eet een bes.. . . de zin van levende voeding
door Stef Mintiens
In de lente
lijken de mensen te ontwaken uit hun winterslaap en realiseren ze zich dat hun vege lijf nogal gedegeneerd is tijdens de winter. Een aantal van hen zal aanvangen met sporten om op die manier te proberen de overtollige vetkilo’s weg te zwoegen. We zien langs de wegen ook meer mannen die zich in een te nauwpassend pakje hebben geperst en onwennig rondrijden op een blitse racefiets met voor hun afmetingen schijnbaar veel te dunne wieltjes. Het resultaat van deze ongelofelijke inspanningen is meestal frustratie, waardoor de fiets na een tijd in de garage en de ipod in de schuif belanden. De reklamejongens en de commercie hebben natuurlijk onmiddellijk dit gegeven gezien en spelen daar op in, blijkens het ongelofelijk aantal advertenties voor detoxkuren. En we gaan allemaal voor de convenience, het gemak, dus liefst dingen die in een potje komen en in het beste geval met wat water moeten gemengd worden. We worden ook door de nutritionisten, de voedingsdeskundigen, overspoeld met allerhande termen van heel belangrijke moleculen die onuitspreekbare namen moeten hebben, zoals orthophosphglycoglucolsnotsulfaat. Moleculen waar iedereen de mond van vol heeft, maar niemand van weet hoe ze werken of wat ze doen. Maar we praten er allemaal over mee als waren we gediplomeerde biochemici, want we willen natuurlijk niet laten blijken dat we dommer zouden zijn dan onze collega’s. Maar de “tovenaarsleerlingen” gaan nog een stapje verder: je moet shakes gebruiken met proteïnen, en lactose- en glutenvrij eten. Weet iemand eigenlijk wel dat de poedertjes van die proteïneshakes gewone koemelkbabyvoeding in licht aangepaste vorm is? Wie weet ook dat de peperdure lactosevrije melk eigenlijk een afvalprodukt is uit de pharma industrie? Wie weet wat gluten is, waar het in zit en waarvoor het dient?
Misschien is het eens wijs en verstandig om de dingen te proberen bevatten in beelden en termen waar we kunnen mee denken. Misschien moeten we eens gewoon terug naar les 1, back to basics. Eén van de meest wijze voedingsadviezen van de voorbije jaren komt van de schotse komiek Billy Connolly:
“Don’t eat anything that comes in a bucket. Buckets are the kitchenutensils of the Farmyard.” (Eet niets dat in een emmer komt. Emmers zijn de keukenbenodigdheden van het boerenerf.)
Het is een hele simpele formule: al het overgewicht dat aan je lijf hangt is ooit eerst door je mond gepasseerd. Dat is één van de basiswetten van de fysica: de wet van behoud van massa en energie.
Levende voeding versus dode voeding
Verse groenten en fruit, noten en zaden die nog kiemkracht bezitten zijn eigenlijk levende organismen die alle nutriënten en bouwstoffen bevatten die zij zelf nodig hebben om te groeien en dus ook wat wij nodig hebben om te groeien en te leven. We hebben er eigenlijk niet zoveel van nodig, behalve als je topsporter of houthakker bent. Als je omwille van bewaar- en transportredenen deze voeding gaat bewerken is ze dood en bevat ze nog hooguit koolhydraten, vetten en gecoaguleerde eiwitten. Van deze bouwstoffen kan ons lichaam nog enkel koolhydraten of vetten maken – louter energie dus. Als we dan de som maken van de hoeveelheid energie (letterlijk in de vorm van brandstof ) die we elke dag opnemen en de hoeveelheid energie die we verbruiken door een hele dag op onze stoel naar ons scherm te zitten staren merken we een ongelofelijk overschot. Dat overschot wordt gestockeerd in je vetweefsel als reserve. Vanuit de convenience, noem het best gemakzucht, nemen we niet meer de tijd om onze voeding zelf te bereiden. We maken onszelf wijs dat we de tijd niet hebben om uitgebreid in de keuken te staan kokerellen, want na onze drukke dagtaak moeten we zo snel mogelijk eten om nadien zeker op tijd te zijn voor onze favoriete soap op teevee... En dus kopen we in een fabriek vervaardigde kant-en-klaar maaltijden die we opwarmen in een bestralingstoestel. De echte voedingswaarde van spullen waarvan je alleen de verpakking ziet als je ze koopt is nul! (alleen koolhydraten, gedegenereerde proteïnen, zout en vetten). De voedingsindustrie probeert ons net het omgekeerde te laten doen van wat we nodig hebben. Normaal gezien probeert een levend organisme, een mens, een dier, zich zo efficiënt mogelijk te voeden: zo weinig mogelijk
eten om er de juiste hoeveelheid bouwstoffen uit te halen om ons lichaam toe te laten zich voortdurend te vernieuwen en herstellen. Een dier gaat niet “teveel” eten, behalve net voor de winter als het een vetvoorraad opslaat om brandstof te hebben voor wanneer de voedingsbronnen in de natuur schaars worden. Je zal ervan versteld staan hoe weinig volwaardige produkten je hoeft te eten om voldoende voeding en energie op te nemen. Maar dat is natuurlijk niet naar de zin van de voedingsindustrie, want die hebben het nodig om zoveel mogelijk te verkopen om hun aandeelhouders tevreden te houden. En dus worden er letterlijk researchinstituten opgericht om te bestuderen hoe klanten zo snel mogelijk verslaafd worden aan één of ander produkt. Maar die voedingsmiddelen-uit-de-fabriek-ende-supermarkt bevatten nooit alle nutriënten die we nodig hebben en dus gaat ons lichaam intuitief op zoek naar deze bestanddelen door méér te eten. Maar het enige wat je dan opneemt zijn nog meer van de dingen waar je er al teveel van had. Al die overtollige rommel stapelt zich op in ons lichaam: in ons vetweefsel, in ons bindweefsel, in onze gewrichten. Daardoor slibben we helemaal dicht en ontstaan er talrijke chronische ziekten. Volgende misvatting: we leggen er ons bij neer dat we, doordat we onszelf wijsmaken dat we geen tijd meer hebben om ons eten te verzorgen, onvolwaardige dingen eten. Maar, eureka! We hebben het gevonden, want er bestaat zoiets als voedingssuplementen: pillen in een potje die je beloven dat ze de nutriënten leveren die je niet hebt opgenomen uit je voeding. Velen onder jullie hebben er al fortuinen aan gespendeerd en er kilo’s van binnengespeeld. Maar de resultaten zijn bedroevend. Voedingssuplementen zijn in een aantal zeer beperkte formules bruikbaar voor mensen die echt in een compleet verzwakte toestand en dus
hulpbehoevend zijn. Voor een normaal functionerende mens zijn ze een dure absurditeit. Het is ook eenvoudig om dat vast te stellen: ook deze pillen komen uit een fabriek en de voeding er in is dood. Sta me toe het voorbeeld te schetsen van een bes. Volgens de te vroeg overleden Frans-Canadese neuropsychiater en wetenschapper Dr. David Servan-Schreiber volstaan 150 gram verse bessen per dag om aan je dagelijkse vitamen en mineralenbehoeften te voldoen. In het boek Herbatheek vind je tabellen met hoeveel per 100 gr van nutriënten verschillende vruchten, granen, noten en bessen bevatten. Zo lang een bes een bes blijft, blijven deze hoeveelheden vitamen en mineralen behouden. Van als je deze droogt, maalt of perst krijg je een snelle oxidatie en dus een verval van de voedingsstoffen. Dus laat ons aannemen dat de fabrikanten van supplementen echte vruchten zouden gebruiken voor het maken van hun pillen en er inderdaad echt de dosering ervan gebruikt zouden hebben die op de verpakking staat, dan nog neemt de waarde ervan zeer snel af door het fabricageproces en door het langdurig stockeren. Je kan dat zelf makkelijk controleren door aan een potje supplementen te ruiken: je ruikt duidelijk de oxidatie. Dus: eet levend, vers, biologisch en in volle grond gekweekt voedsel. Liefst onbespoten, want de kunstmesten en pesticiden zijn eigenlijk zenuwgiften en kankerverwekkers. Als je volwaardige, verse, levende voeding eet krijg je bij zeer beperkte hoeveelheden al het verzadigingsgevoel dat jou vertelt: het is genoeg. Daardoor ga je niet teveel eten, waardoor je lichaam niet al die overtollige spullen hoeft op te slaan. Kies je levensmiddelen vers, voel, ruik, proef, en vermijd zaken die uit een fabriek komen, ook als ze een bio-label dragen.
www.herbatheek.nl © Copyright 2014 Stef Mintiens
© Copyright foto bessen http://groentefruit.blogspot.nl