1
I
NLEIDING
H
et lijkt of we er nooit genoeg van hebben: energie. Niet alleen mensen met ziekten als ME hebben er een tekort aan, ook de samenleving als geheel loopt soms tegen de grenzen van de energiebehoefte aan. In Californië is al eens langdurig de stroom uitgevallen.Over dertig jaar is het gas uit Nederlandse bodem opgestookt en worden we afhankelijk van de capriolen van Gazprom. Afgelopen zomer was het in Nederland enige tijd ‘Fase 2’, de fase die voorafgaat aan selectieve stopzetting van de energielevering. Maar nog veel belangrijker is het klimaatprobleem. Den Haag, stad aan zee, moet geen stad IN zee worden. Zonder een krachtig klimaatbeleid - zowel internationaal, nationaal als lokaal - stijgt de temperatuur met meer dan 2OC en worden er zeespiegelstijgingen van vele decimeters verwacht. Voor energiebesparing geldt het credo ‘Denk mondiaal, handel lokaal’ in hevige mate. Lokaal moet het gebeuren. Dáár verbruiken mensen energie in hun woningen, kantoren en auto’s en stoten ze CO2 uit. Dáár moeten ook de investeringen in de trias energetica gedaan worden, de drieslag in het energiebeleid:
Een Turby-windturbine.
1. besparen van energie (bijv. isolatie) 2. inzetten van duurzame energie (windmolens, PV-panelen, zonneboilers, biomassa e.d.) 3. efficiënt gebruik van fossiele energie (een HR-ketel, een warmtepomp of een zuinige koelkast)
1
Kernenergie staat weer in het brandpunt van de belangstelling. De milieubeweging wijst deze gevaarlijke en niet-duurzame vorm van energieopwekking af, maar dat betekent wel: nóg meer doen aan energiebesparing, duurzame energie en efficientere apparaten. Wat de landelijke milieubeweging op deze punten allemaal onderneemt kunt u vinden op www.hier.nu. Ook de gemeente Den Haag voert in haar klimaatbeleid allerlei projecten uit. Het is officieel beleid dat de gemeente op langere termijn CO2-neutraal moet zijn. Op korte termijn geldt dit voor het gemeentelijk apparaat, reden waarom nu al voor 100% groene stroom ingekocht wordt. Het Haags Milieucentrum vindt dat veel van de Haagse projecten onderbelicht blijven. Soms spelen ze zich in het verborgene af: boven onze hoofden, onder onze voeten. In dit boekje nemen we u mee naar een aantal hotspots op het gebied van energieopwekking. Niet alleen figuurlijk, maar ook letterlijk. Achterin het boekje vindt u een fietstocht die een aantal projecten aandoet. U kunt dan met eigen ogen aanschouwen wat er aan grote projecten is gerealiseerd - vaak tegen hoge kosten. Maar gelukkig hoeft energiebesparen niet duur te zijn. U kunt het heel goed zelf thuis doen, en spaart daarmee zowel het milieu als uw portemonnee. We wensen u veel plezier met dit opwekkende rondje door Den Haag! Tom Pitstra, Haags Milieucentrum
2
2
H
De centrale is al honderd jaar een gezichtsbepalend element in het Haagse straatbeeld. Ze is sinds 1999 in handen van het Duitse energieconcern E.ON. Samen met de andere centrales van het Elektriciteitsbedrijf Zuid-Holland werd ze toen door de publieke aandeelhouders (waaronder de gemeente Den Haag) verkocht. Ze wordt nu aangestuurd vanuit het regelcentrum van E.ON bij de RoCa centrale in Rotterdam-Noord.
ET KLOPPEND HART
E
en overzicht van Haagse hotspots op energiegebied moet natuurlijk starten met het complex rond het De Constant Rebecqueplein. Op vroeg 20e-eeuwse overzichtsfoto’s van Den Haag is vaak een woud aan schoorstenen te zien. De residentie was toen een industriestad van betekenis. Verreweg de meeste industrie is inmiddels verdwenen, en daarmee vrijwel alle schoorstenen. Maar twee zijn er nog prominent in het stadsbeeld aanwezig: de metalen schoorstenen van de energiecentrale aan het De Constant Rebecqueplein in het Regentessekwartier. Dat de schoorstenen van de in 1906 gebouwde ‘Electriciteitsfabriek’ nog roken is, zeker voor een stad als Den Haag, iets buitengewoons. Ga maar na. Midden in deze woonstad staat een honderdjarige fabriek die nog steeds in bedrijf is en elektriciteit en warmte levert aan de stad. Natuurlijk is er de afgelopen honderd jaar heel veel veranderd in de Haagse energievoorziening. Zo draaide de centrale, die tot circa 1950 vrijwel heel Den Haag en Voorburg van elektriciteit voorzag, eerst op steenkool. De aanvoer, verwerking en verbranding hiervan zorgde voor overlast en vervuiling. Vooral het gebruik van het goedkope poederkool leidde tot de beruchte ‘asplaag’ in de buurt en de omgeving van de fabriek. Overigens was ook de naastgelegen vuilverbrandingsinstallatie hier debet aan. Die is inmiddels verdwenen, maar de naam van Café De Asplaag herinnert nog aan dit grijze verleden. Sinds ruim veertig jaar draait de centrale op het schonere aardgas, dat probleemloos via ondergrondse leidingen wordt aangevoerd. De centrale is in de loop der jaren veel efficiënter geworden. De grootste verbetering was het benutten van de restwarmte door de stadsverwarming.
3
Opwekking van elektriciteit in de centrale brengt veel (rest)warmte mee en die werd, vóór de stadsverwarming, geloosd op het Verversingskanaal. Sinds 1979 kent Den Haag een systeem van stadsverwarming en wordt de restwarmte van de centrale benut om kantoren, ziekenhuizen en woningen in de stad mee te verwarmen. De lozing van restwarmte, met als gevolg ‘thermische verontreiniging’ van het water, is daardoor sterk verminderd. Maar, nog belangrijker: op deze manier wordt heel veel fossiele brandstof bespaard.
3
K
De geruchtmakende plannen van TenneT voor de bouw van een hoogspanningsstation bij Wateringse Veld staan los van de stedelijke ontwikkeling en de groei van het elektriciteitsverbruik. Dit station is nodig in het kader van de Randstad Ring, een nieuwe hoogspanningsver binding tussen de Maasvlakte en Beverwijk. Het zou overigens ook bij de nieuwe rioolwaterzuiveringsinstallatie in de Harnaschpolder kunnen komen.
ABELS EN LEIDINGEN
M
aar hoe belangrijk de centrale ook is, ze levert slechts een fractie van de stroom die Den Haag met al haar inwoners, voorzieningen (zoals een uitgebreid tramnet) en bedrijven dagelijks nodig heeft. De stadscentrale is verbonden met het landelijke elektriciteitsnet en onderdeel van de Nederlandse energievoorziening. Dit elektriciteitsnet bestaat uit een bovengronds landelijk koppelnet van zeer hoge spanning (380 kV) dat de regionale netten en centrales in Nederland met elkaar verbindt en via België en Duitsland verbonden is met het Europese transport- en koppelnet. De Haagse agglomeratie is met een drietal onderling gekoppelde 150 kV stations (behalve de centrale aan het De Constant Rebecqueplein ook één naast de Utrechtse Baan in Voorburg en één aan de Loevesteinlaan bij Rijswijk) verbonden met het landelijke hoogspanningsnet.
4
Vanuit die stations wordt op middenspanningsniveau van 10/25kV geleverd aan meer dan zeventien onderstations verspreid over de stad, o.a. de Houtrustweg, Appelstraat, Van Diepenburchstraat, Anna van Buerenstraat, Hengelolaan en Nieuwe Schoolstraat. De onderstations distribueren de stroom verder naar meer dan 1700 transformatorstations en vandaar naar de laagspanningsnetten. Ze zorgen ervoor dat elektriciteit op een spanning van 220/380 volt bij huishoudens en kleinere bedrijven in de stad wordt aanboden. In totaal ligt er ruim 4000 kilometer aan elektriciteitskabels in de Haagse bodem. De transformatorstations staan verspreid over de hele stad en zijn soms zeer herkenbaar aanwezig in het straatbeeld. Bijzonder zijn de Peperbussen, transformatorzuilen die een eeuw geleden symbool stonden voor de moderne openbare energievoorziening in Den Haag. Nu doen de vier nog overgebleven originele Peperbussen dienst als reclamezuil. Een heel bijzonder exemplaar staat enigszins verscholen voor het servicekantoor van Eneco aan de Verheeskade (zie de foto). Het elektriciteitsnetwerk moet natuurlijk regelmatig aangepast worden aan de ontwikkeling van het stedelijk gebied en de groei van het elektriciteitsverbruik. Zo wordt rond 2010 aan de oostkant van Den Haag nabij de A12 of A13 een nieuw HoofdVerdeelStation Ypenburg voor de nieuwe bouwlocaties Ypenburg en Leidschenveen in bedrijf genomen. Gas
I
n 1959 werd bij Slochteren een enorme aardgasbel aangeboord, met grote gevolgen voor het nationale energielandschap. Nederland werd in hoog tempo aangesloten op het aardgas uit Groningen. In Den Haag sloot in
5
1967 de 2e Gemeentelijke Gasfabriek aan het Trekvlietplein in de Binckhorst de poort. Daarmee kwam een eind aan een tijdperk dat startte in 1844 waarin - eerst in de particuliere gasfabriek aan de Lijnbaan, later in Gemeentelijke Gasfabrieken aan respectievelijk de Gaslaan en het Trekvlietplein - uit steenkool ‘stadsgas’ werd geproduceerd, met cokes als bijproduct. Het einde van de gasfabriek betekende ook het einde van de zware industrie in Den Haag en het einde van wat later de meest bodemvervuilende activiteit van Den Haag zou blijken te zijn.
Een restant van de gasfabriek aan het Trekvlietplein.
Nu is Den Haag met vier Gasontvangststations – aan het Trekvlietplein, De Werf (Loosduinen), de Gaslaan en de Groningsestraat (Scheveningen) – verbonden met het landelijke aardgasnet. In de gasontvangststations komt het gas onder hoge druk (40 bar) binnen. Onder een druk van 8 bar wordt het doorgeleverd aan overslagstations en bijzondere grootverbruikers als de tuinders in het Westland en de Elektriciteitscentrale. In de overslagstations gaat de gasdruk verder omlaag en wordt het gas verder verdeeld naar aflever- en districtstations, om vervolgens onder een druk van 30 millibar bij de kleinverbruiker binnen te komen. In totaal ligt er circa 1300 kilometer aan gasleidingen in de ondergrond van Den Haag. Aardgas is ook een geschikte brandstof voor auto’s. De voertuigen van de gemeente Den Haag gaan binnenkort op deze brandstof rijden om de uitstoot van schadelijke stoffen door het gemeentelijk wagenpark fors te verminderen. Als alle gemeentelijke voertuigen op aardgas rijden zal de uitstoot van NOX (stikstofoxiden) afnemen met 57%, die van fijn stof met ongeveer 24% en er wordt circa 20% minder CO2 uitgestoten. Den Haag wil trouwens overstappen naar nog duurzamere brandstoffen, zoals biogas en waterstof. De gemeente wil nog in 2006 een proefproject starten om samen met het bedrijfsleven lokaal NaturalHy te produceren, een autobrandstof die bestaat uit 80% aardgas en maximaal 20% waterstof.
6
4
W
ARMTE IN STAD EN WIJK
N
aast elektriciteit en gas wordt er in Den Haag ook warmte aan klanten geleverd, via speciaal aangelegde warmtenetten. Het belangrijkste en grootste net is de stadsverwarming, die vanaf 1979 vooral kantoren en andere grote gebouwen en voorzieningen in en rond de binnenstad van warmte voorziet. Van recentere datum zijn de warmteprojecten in de vinexwijken en herstructureringsgebieden waarmee vooral nieuwbouwwoningen van warmte worden voorzien. Stadsverwarming
D
E.ON produceert de stadswarmte en Eneco zorgt ervoor dat de warmte met een temperatuur van ca 90 graden bij de klanten komt. De retourwarmte met een temperatuur van circa 70 graden gaat terug naar de E.ON centrale. Vorig jaar is het warmtecontract tussen E.ON en Eneco met vijftien jaar verlengd, zodat de continuïteit van de warmtelevering verzekerd is.
en Haag dankt zijn stadsverwarming aan de energiecrisis van 1973. Een van de maatregelen om zuiniger en efficiënter met energie om te gaan was het stimuleren van stadsverwarming. In 1979 besloot de Haagse gemeenteraad tot de aanleg van een stadsverwarmingsnet, met het in aanbouw zijnde Westeinde Ziekenhuis en de wijk Kortenbos als eerste afnemers. De restwarmte kwam eerst alleen van de vuilverbrandingsinstallatie, vanaf 1983 nam de centrale aan het De Constant Rebecqueplein de hoofdrol over. Dankzij de nieuwe STEG-turbines werd de oude Electriciteitsfabriek tevens een Warmtefabriek. Om pieken in de warmtevraag (bijvoorbeeld in een vorstperiode) op te kunnen vangen zijn twee hulp(warmte)centrales beschikbaar, bij Nationale Nederlanden en het Haga-ziekenhuis (voorheen Leijenburg). Stadsverwarming bespaart niet alleen energie maar vermindert ook de thermische verontreiniging. Tot 1983 was de watertemperatuur in het Verversingskanaal ‘s zomers regelmatig te hoog en kwam er botulisme voor.
7
Zelfs in de strengste winters sloeg de damp er vanaf en bevroor het water nooit. Maar sinds 1983 kan er weer geschaatst worden op het kanaal. Het warmtenet met brede geïsoleerde buizen breidde zich allengs verder uit. Aanvankelijk via de Grote Marktstraat naar de binnenstad en de nieuwbouw in Bezuidenhout-West, later naar ziekenhuis Leijenburg e.o., begin jaren negentig naar het Burgemeester De Monchyplein en de Laakhaven met de Haagse Hogeschool. De voorlopig laatste uitbreiding van de stadsverwarming wordt De Binckhorst. Of de stadsverwarming verder uitgebreid gaat worden is nog onduidelijk. De (rest)warmtecapaciteit van de huidige centrale wordt nu volledig benut, waardoor mogelijke nieuwe klanten (zoals de ministeries van BZK en Justitie) niet meer op het warmtenet aangesloten kunnen worden. Het wachten is op de vervanging en mogelijke uitbreiding van de bestaande centrale aan het De Constant Rebecqueplein. Een andere, aanvullende optie zou het gebruik van aardwarmte (geothermie) voor de stadsverwarming kunnen zijn. Daarover meer in hoofdstuk 7. Decentrale warmtenetten Warmtekrachtkoppeling is de gecombineerde opwekking van warmte en elektriciteit
N
aast stadsverwarming kent Den Haag ook een aantal decentrale, kleinschaliger warmteprojecten. Daarbij wordt warmte opgewekt door middel van warmtekrachtkoppeling, ketels of warmtepompen. Het grootste project wordt gerealiseerd in de vinexlocatie Ypenburg, waar voor warmtelevering een warmtenet wordt aangelegd. De bron is in dit geval een warmtekrachtcentrale (wkk) van Eneco, die in 2006 in gebruik genomen wordt. De centrale Ypenburg krijgt een warmtevermogen van 50 MWth. Van de 10.675 in Ypenburg te realiseren woningen zullen er 9.617 op het lokale warmtenet aangesloten worden (waarvan 1.792 in het Pijnacker-Nootdorpse
8
deel). Eneco exploiteert ook nog decentrale warmtenetten voor woningen in Wateringse Veld en in de Weerselostraat. Andere toepassingen van warmtekrachtkoppeling in Den Haag zijn o.a. het zwembad de Waterthor en het World Forum Convention Center (voorheen het Nederlands Congres Centrum).
De Resident is een heel bijzondere energielocatie, met maar liefst vier verschillende energienetwerken. Naast netwerken voor elektriciteit en gas liggen er ook een warmtenet en een koudenet.
5
K
OELING IS NIET ALLEEN AIRCO
N
iet alleen de levering van warmte kost energie, maar ook de levering van koude oftewel koeling. Deze vorm van energieverbruik is de laatste jaren flink in opmars, ook in Nederland. De meest gebruikelijke techniek is de bekende airconditioning met elektrische compressiekoeling. Deze gebruikt veel energie en belast vooral in warme zomers het elektriciteitsnet zwaar. Gelukkig bestaan er ook duurzame vormen van koeling, zoals warmte/koudeopslag in de bodem, warmtepompen (zie hoofdstuk 7) en een bijzondere variant: de stadskoeling. Stadskoeling
D
e locatie De Resident in het centrum van Den Haag kent sinds 1997 een voor Nederland uniek systeem van stadskoeling met een apart koudenet. De beeldbepalende kantoorgebouwen Castalia, Helicon, de Zürichtoren en het VROM-gebouw worden hiermee gekoeld. Stadskoeling De Resident is ontwikkeld door Eneco (voorheen GEB ZHW), MAB vastgoed en de Rijksgebouwendienst. De Resident is zeer dicht bebouwd
9
en de energievraag is groot en geconcentreerd. Mede doordat VROM en de Rijksgebouwendienst de milieuvoordelen van stadskoeling zwaar lieten wegen ontstond draagvlak voor een apart koudenet. Het project levert een vermogen van 8000 kW koude waarvan meer dan de helft uit bodemopslag en de rest via bestaande koelmachines van VROM. Een tweede, kleiner koude- en warmtenet ligt bij het World Forum Convention Center (voorheen het NCC). Dit voorziet een aantal gebouwen in de omgeving, waaronder het OPCW-gebouw, het Museon en het Gemeentemuseum van koeling en warmte. De koeling komt van bodemopslag en bestaande koelmachines, de warmte van een wkk-installatie.
6
D
UURZAME
ENERGIE
V
rijwel alle energie die in een stad als Den Haag gebruikt wordt is gebaseerd op fossiele brandstoffen als steenkool, aardolie en aardgas. Aardgas is weliswaar de schoonste en voor Den Haag belangrijkste fossiele brandstof, maar het gebruik van fossiele brandstoffen levert drie belangrijke problemen op: 1. bij de verbranding komt CO2 vrij, wat bijdraagt aan het broeikaseffect en klimaatverandering 2. de voorraden fossiele brandstoffen in de wereld raken op. 3. de meeste voorraden bevinden zich in politiek instabiele regio’s. Onze energievoorziening zal daarom moeten omschakelen naar hernieuwbare bronnen, beter bekend als duurzame energie. Ondanks stijgende
10
prijzen van fossiele brandstoffen is duurzame energie nog steeds een dure energievorm. Wel is ze aan een langzame opmars bezig. De rijksoverheid wil dat in 2020 tien procent van de in Nederland verbruikte energie afkomstig is uit duurzame bronnen. Nu is dat een kleine drie procent, vooral in de vorm van energie uit afval en biomassa. In Den Haag is het percentage nog veel lager, maar er staan diverse duurzame-energieprojecten in de steigers. Landwind en zeewind
W
ie kent hem niet: de Eneco-windmolen bij het Zuiderhavenhoofd bij het Scheveningse Duindorp. Deze werd in juli 1995 als eerste moderne windturbine op Haags grondgebied officieel in gebruik gesteld, in december 1996 gevolgd door De Ooievaar van windmolenvereniging De Windvogel aan de Oorberlaan (bij Madestein). Deze tweewieker, een Lagerweij van 80 kW op een mast van 31 meter, is helaas eind maart 2006 afgebroken en omgevallen. Begin 2005 heeft Eneco vergunning aangevraagd om haar molen te mogen vervangen door een nieuwe, grotere. De gemeente houdt de beslissing over deze nieuwe windmolen aan totdat duidelijk is wat er met het naastgelegen Norfolkterrein gaat gebeuren. Het Haags Milieucentrum vindt dat een nieuwe molen beter op een andere plek kan komen. Een molen op elk van de twee havenhoofden zou bezoekers die via de zee komen, meteen duidelijk maken dat Den Haag werkt aan een CO2 -neutrale toekomst.
De Eneco windturbine in Scheveningen is een tweewieker met een maximaal vermogen van 750 kW, een rotordiameter van 43,4 meter en een rotoroppervlak van 1480 m2 op een mast of ashoogte van ruim 48 meter. De windmolen gaat draaien en elektriciteit leveren bij een windsnelheid van 5m/sec (op de ashoogte van 48 meter!) beter bekend als windkracht 3. Bij windkracht 5 (10 m/sec) levert de molen de helft van het vermogen, terwijl vanaf windkracht 7 (15m/sec of meer) het maximale vermogen van 750kW wordt geleverd. Vanaf windkracht 9-10 gaat de molen automatisch uit bedrijf, de wieken gaan dan in vaanstand en de molen draait uit de wind. De afgelopen tien jaar heeft de molen elk jaar gemiddeld een kleine 1500 vollasturen gedraaid en ruim 1 miljoen kWh duurzame elektriciteit geproduceerd.
11
Ten tijde van de plaatsing was deze molen van 750 kW een van de grootste van het land, maar inmiddels zijn driewiekers met een vermogen van 2 tot 3 MW al heel gebruikelijk. Voor de off-shore windenergie - plaatsing op zee - worden zelfs windmolens met een vermogen tot 5 MW ontwikkeld. De gemeente heeft plannen om vier tot zes 150 meter hoge windmolens bij de verkeersknooppunten Ypenburg en het Prins Clausplein te plaatsen, in groepen van twee of drie molens. De gekozen knooppuntopstelling kan dan een mooie markering van de entree naar Den Haag vanaf de snelweg worden. De provincie Zuid-Holland moet nog toestemming voor de plannen verlenen.
Een Windwall-turbine.
Onlangs is de financiering van het tweede Nederlandse off-shore windmolenpark gereedgekomen. Het is de bedoeling dat na zomer 2006 met de aanleg gestart wordt, zodat de zestig windmolens voor de kust van IJmuiden begin 2008 stroom kunnen leveren. Het park, geëxploiteerd door Eneco, wordt iets groter dan dat voor de Egmondse kust.
Voor de kust van Egmond worden momenteel de eerste twee off-shore windparken van Nederland gebouwd. Het is de bedoeling is dat er de komende jaren, in fasen, meer zullen volgen. Voor het kustgebied voor Den Haag hebben verschillende windontwikkelaars al vergunningen aangevraagd. Met een groot windpark op zee kan Den Haag in één klap aan de doelstelling van 10% duurzame energie in 2020 voldoen, zo blijkt uit een rapport dat de KEMA in 1998 uitbracht in opdracht van Eneco en de gemeente Den Haag. Maar windturbines hoeven niet groot en opvallend te zijn. De Haagse Hogeschool/TH Rijswijk is bezig met een praktijkexperiment met kleinschalige gebouwgebonden windturbines. Deze urban turbines maken gebruik van de windstromingen rond hoge gebouwen in een stedelijke omgeving. Op het gebouw van HTM Infra aan de Maanweg en bij Siemens aan de Beatrixlaan zijn aan de rand van het dak op het zuidwesten (de overheersende windrichting) twee turbines van het type WindWall geplaatst. Een ander type stedelijke windturbine, een Turby, staat op het dak van het Haagse stadhuis. Er zijn plannen om meerdere Turby’s te plaatsen op het dak van een kantoorgebouw en een woonflat in Den Haag.
12
Een combinatie van kleinschalige windturbines en zonne-energie vindt u op de Jutterskeet (op het strand bij Kijkduin) en op het dak van de TH Rijswijk aan de Lange Kleiweg. Hier bevindt zich al jaren een zonnestroominstallatie van de vereniging Sunergy. Zonne-energie
Z
onne-energie is een onuitputtelijke en schone energiebron. Ze manifesteert zich in twee verschillende vormen: warmte en elektriciteit.
Al heel lang benut de mens de zon voor het verwarmen van water. In landen met veel zon, zoals rond de Middellandse Zee, is de zonneboiler op daken van huizen een bekend verschijnsel. De moderne zonneboiler is een installatie waar leidingwater in een collector door de zon verwarmd wordt en wordt opgeslagen in een voorraadvat. Hieruit kan vervolgens warm water worden getapt. Den Haag kent inmiddels naar schatting vele honderden zonneboilers. In een nieuw woonwijkje bij Kijkduin zijn ze duidelijk herkenbaar en gecombineerd met een sedumdak. Woningcorporatie Staedion realiseerde in 1998 een bijzonder zonneboilerproject op het Catharinaland in Mariahoeve. 144 Verouderde woningen werden goed geïsoleerd en van een collectieve zonneboilerinstallatie voorzien. Daarnaast kwam in iedere woning een HR-ketel. Bewoners weten hiermee jaarlijks 40% op hun gasrekening te besparen. Woningen bij Kijkduin met zonnepanelen en sedumdaken. Een sedumdak, dat bestaat uit vetplantjes, werkt isolerend en waterregulerend. Regenwater wordt beter vastgehouden en stroomt bij hevige regenval langzamer het dak af.
Zonnepanelen
Z
onnecellen, vooral dankzij de ruimtevaart tot ontwikkeling gekomen, zetten via een fotovoltaïsch proces (PV) zonlicht om in elektriciteit. Vandaag de dag zijn er verschillende ‘kant-en-klare’ systemen beschikbaar bestaande uit vier of meer panelen en een ‘omvormer’. Deze zet de opgewekte zonnestroom om in wisselstroom die direct in het stopcontact van de huis-
13
In een fotovoltaïsche zonnecel wordt licht omgezet in elektriciteit door absorptie van licht in een halfgeleidermateriaal. Tussen voor- en achterzijde van de zonnecel ontstaat een elektrische spanning.
installatie ingevoerd wordt. Dit SunPower-systeem, ontwikkeld door een aantal energiebedrijven met Shell Solar, is mede dankzij een samenwerking tussen de gemeenten Den Haag en Rotterdam op ruime schaal in Den Haag toegepast. In vinexwijk Wateringse Veld zijn bijvoorbeeld meer dan duizend woningen van zonnepanelen voorzien. Ook veel particulieren hebben tussen 2001 en 2004 dankzij zeer gunstige subsidieregelingen op grote schaal zonnepanelen aangeschaft. Het succes van deze regeling was zo groot dat het Rijk de subsidieregeling heeft afgeschaft, waardoor de markt voor zonnepanelen in elkaar gezakt is. Het eerste Haagse pand met PV-panelen was het woon-werkpand van Aarde-Werk aan de Hugo de Grootstraat 8. Binnen de Haagse gemeentegrenzen is een echte ‘zonnestad’ te vinden: Madurodam (zie de foto). De miniatuurstad maakt intensief gebruik van zonne-energie en beschikt over een bijzondere, interactieve zonne-installatie. Er valt ook een maquette van een off-shore windpark te bewonderen. Andere zichtbare toepassingen van zonnepanelen zijn het voormalige Eneco-gebouw aan de Verheeskade en het gebouw van Radio West bij het knooppunt Ypenburg. Hier staan ook wat lantaarnpalen met zonnepanelen. Zonne-energie is ook voor de overheid een aansprekende vorm van duurzame energie. De gemeente Den Haag heeft de daken van 26 openbare basisscholen van zonnepanelen voorzien, begeleid door lespakketten over (duurzame) energie. Het dak van het Provinciehuis aan de Zuid-Hollandlaan is met 486 panelen (totale oppervlakte 600m2) en een vermogen van 60.000 kWh het grootste zonnedak van de stad. Het dak van het ministerie van VROM, verantwoordelijk voor het klimaatbeleid, bleek niet geschikt voor de plaatsing van zonnepanelen. Er is toen voor gekozen om ze aan de zijkant van het gebouw, bij de crèche, toe te passen.
14
7
O
MGEVINGSWARMTE
O
mgevingswarmte is het gebruiken van de natuurlijke ‘warmte’ die duurzaam in onze omgeving aanwezig is voor verwarming en koeling. De meest toegepaste vormen zijn warmte-/koudeopslag in de bodem en warmtepompen. Koude-/warmteopslag in de bodem
B
odemenergiesystemen benutten de bodem en de daarin aanwezige aquifers (watervoerende lagen) als opslag voor thermische energie. De natuurlijke temperatuur van deze lagen (op een diepte van 25 tot 100 meter) o ligt rond de 12 C. Deze natuurlijke temperatuur kan in de zomer gebruikt worden voor koeling en in de winter voor verwarming. In de uitiliteitsbouw gaat het veelal om koudeopslag - het benutten van de bodemopslag voor koeling in de zomer. Bij woningbouw gaat het veelal om gecombineerde warmte-/koudeopslagprojecten, waarbij ruimteverwarming vooropstaat en koeling een extra optie is. Het meest toegepaste opslagsysteem is het grondwatersysteem. Het opgepompte grondwater wordt door een warmtewisselaar (of warmtepomp) in het te klimatiseren gebouw gevoerd en geeft zijn energie af; vervolgens wordt de gebruikte warmte in de bodem teruggepompt. Het onttrekken en retourneren van grondwater voor koude-/warmteopslag vereist een vergunning van de Provincie vanwege de Grondwaterwet. In kantoorstad Den Haag wordt vooral koudeopslag op relatief ruime schaal toegepast, met als voornaamste voorbeeld het Resident/VROM project.
Een warmtepomp.
15
Stadhuis/bibliotheek
H
et stadhuis/bibliotheekcomplex was in 1995 het eerste bodemenergieproject in Den Haag, met een capaciteit van 3500 kWh. Het belangrijkste doel van deze installatie is koudeopslag in de bodem. Toepassing van langetermijnkoudeopslag kan ten opzichte van een conventionele installatie 40 tot 80% elektriciteit besparen. Het bodemopslagsysteem dient ‘s zomers voor koeling. ‘s Winters zorgt het voor de voorverwarming van de luchtbehandeling van stadhuis en bibliotheek en ook voor de koeling van de computerruimtes. Het systeem maakt gebruik van vier ‘warme’ en drie ‘koude’ bronnen. Ze liggen in een watervoerende laag op een diepte van 25-65 meter aan de Turfmarkt-zijde van het stadhuis. ‘s Zomers wordt het ‘koude’ bronwater uit de ‘koude’ bronnen gepompt en naar twee warmtewisselaars gevoerd. Door de warmteoverdracht in de o warmtewisselaars bereikt het water een temperatuur van circa 16 C. Het opgewarmde bronwater wordt in de ‘warme’ bronnen gepompt. Met het opo gepompte koele water (temperatuur circa 9 C) wordt de aangezogen lucht in de luchtbehandelingkasten en de recirculatieapparatuur gekoeld. o ‘s Winters wordt het ‘warme’ bronwater (warmer dan 16 C) uit de ‘warme’ bronnen gepompt. In luchtbehandelingskasten wordt de lucht voorverwarmd en het bronwater daarbij door de buitenlucht gekoeld. Het afgekoelde water wordt vervolgens via de warmtewisselaars in de kelder van het stadhuis met o een temperatuur van circa 6 C naar de koude bronnen gevoerd. Het bodemopslagsysteem is voorzien van een aantal computergestuurde bedrijfssituaties, waardoor het zich kan aanpassen aan invloeden zoals de buitentemperatuur, de koudevraag, het tijdstip (dag/nacht) en de temperatuur van het gekoeldwatercircuit.
16
De EPC (energieprestatiecoëfficiënt) is een maatstaf voor de energiezuinigheid van de woning. Hoe lager de EPC, hoe minder energie er nodig om de woning te verwarmen en van warm tapwater te voorzien.
Koude-/warmteopslag heeft zich de afgelopen jaren ontwikkeld tot een betrouwbare en rendabele vorm van duurzame energie, die door vastgoedbedrijven steeds vaker wordt toegepast. Het is een bewezen techniek die ruimte voor installaties en ketelhuizen bespaart en veel comfort kan bieden. Warmtepompen
E
en warmtepomp zet de beschikbare omgevingswarmte (uit bodem, lucht, of water) met behulp van een beetje electriciteit of gas om in bruikbare en comfortabele warmte of koeling. Warmtepompen zijn voor een deel duurzaam en zijn goed te combineren met andere technieken, zoals energieopslag in de bodem en warmtekrachtkoppeling. De toepassing van warmtepompen voor ruimteverwarming in de woningbouw is in opmars. In Den Haag is een aantal interessante warmtepompprojecten gerealiseerd of in uitvoering. Spoorwijk, vlamloze energie
B
De Waterspin, het woon- en werkcomplex aan de Spijkermakerstraat, is het eerste gerealiseerde warmtepompproject in Den Haag.
ij de herstructurering van de vooroorlogse wijk Spoorwijk is veel aandacht besteed aan de energieprestatie van de wijk. In overleg met de bewoners en de gemeente heeft Vestia voor de energievoorziening gekozen voor een hoog ambitieniveau, met een warmtenet en de toepassing van warmtepompen en vloerverwarming (‘vlamloze energie’). Gemikt wordt op een CO2-reductie van 50 tot 80% en een EPC van 0,8 of lager. Spoorwijk wordt in fasen geherstructureerd. Voor de 275 nieuwe woningen van fase 1, opgeleverd in 2004, is gekozen voor individuele combiwarmtepompen voor ruimteverwarming (en koeling) en warm tapwater. Het warmtepompsysteem wordt geëxploiteerd door Eneco. De bewoners huren van dit bedrijf hun individuele warmtepomp en betalen een maandelijks vastrecht voor de aansluiting op de collectieve bron voor warmte en koude. Daarnaast
17
betalen ze voor het elektriciteitsgebruik van hun warmtepomp. Voor de 205 woningen van fase 2, die momenteel opgeleverd worden, is gekozen voor collectieve warmtepompen voor ruimteverwarming en warm tapwater aangesloten op een collectieve bron. Dit warmtepompsysteem wordt geëxploiteerd door Nuon. De bewoners nemen warmte (en koeling) en warm tapwater af van Nuon en betalen op basis van afgenomen Gigajoules. Stadsdeelkantoor Leidschenveen-Ypenburg
E
en bijzonder klimaatsysteem wordt toegepast in het nieuwe stadsdeelcomplex Leidschenveen-Ypenburg. In het ontwerp van dit stadsdeelkantoor annex politiebureau en commerciële ruimten stonden duurzaamheid en energiezuinigheid voorop. Dit leidde tot een gebouw met een zeer laag energieverbruik (EPC 0,68). Energiezuinige woningen in Spoorwijk.
Voor het klimaatsysteem wordt gebruikgemaakt van ‘betonkernactivering’. Hierbij wordt de massa van het gebouw door slangen in de constructie warm of koel gehouden. Het systeem wordt gevoed door warmte-/koudeopslag in de bodem en maakt ook gebruik van natuurlijke ventilatietoevoer via de gevel. De toegevoerde lucht wordt via een kanaal in de gang en een grote schoorsteen naar buiten afgevoerd. De drijvende kracht achter het ventilatiesysteem is de schoorsteenwerking en met name de ‘gek’. Met deze ‘gek’ - een kunstwerk in de vorm van een ooievaar - wordt windenergie omgezet in een zuigende werking in de schoorsteen. Dankzij dit systeem kan vrijwel het hele jaar zonder hulpenergie geventileerd worden. De Pisuissestraat
I
n Loosduinen ontwikkelt Ceres projecten – de ontwikkelingstak van Vestia – een bijzonder nieuwbouwproject. De 64 koop- en huureenge-
18
zinswoningen worden zeer goed geïsoleerd, onder meer door toepassing van sedumdaken (zie pag. 13). Ieder huis krijgt de beschikking over een elektrische warmtepomp die de temperatuur van het water op honderd meter diepte benut om ’s winters de woning te verwarmen. ’s Zomers wordt de temperatuur in de bodem zonder tussenkomst van de pomp benut voor koeling. Bovendien wordt de via het asfalt in de straat opgevangen warmte in de bodem gebracht. Tot slot wordt warmte uit wegstromend douchewater benut voor het opnieuw verwarmen van douchewater. Duindorp, de zeewatercentrale
D
e herstructurering van de Scheveningse wijk Duindorp wordt gecombineerd met de aanleg van een door Ceres projecten ontwikkeld energiesysteem, de ‘zeewatercentrale’. Dit innovatieve ontwerp van Bureau Deerns, te realiseren in 2006, moet ervoor zorgen dat Duindorp op termijn energieneutraal wordt. Het klimaatsysteem in Duindorp bestaat behalve uit de centrale - die met warmtewisselaars warmte onttrekt aan het zeewater - uit centrale warmteo pompen, een distributienet dat de bronwarmte (op 11 C) naar de woningen laat stromen en in elk van de circa 750 woningen een combiwarmtepomp die via vloerverwarming voor een aangename temperatuur zorgt. Het systeem wordt geëxploiteerd door Vestia. De bewoners betalen een maandelijks vastrecht en een vergoeding voor het verbruik (warmte, tapwater, koeling). Het gebruik van de zee als oneindige warmtebron is het bijzondere van het systeem. De temperatuur van het zeewater ijlt altijd na op de buitentemperatuur. Door in de herfst en het begin van de winter het relatief kleine temperatuursverschil tussen zeewater en bronwarmtenet te benutten, blijft het totale rendement van het systeem hoog. Alleen aan het eind van de winter
19
zal het systeem op vol vermogen moeten werken. In het voorjaar neemt de warmtebehoefte in de woningen alweer af. De eerste nieuwe woningen in Duindorp (Bevelandsestraat, Flakkeesestraat) zijn al opgeleverd. Omdat de zeewatercentrale toen nog niet beschikbaar was, is de warmtevoorziening voor deze woningen anders opgelost. Ze zijn uitgevoerd met een vloerverwarmingssysteem met een HR-combiketel of combiwarmtepomp. Zodra de zeewatercentrale klaar is worden de woningen met de warmtepomp op de centrale aangesloten. De andere woningen worden aangesloten zodra de HR-ketel aan vervanging toe is. Nog op te leveren woningen worden direct op de zeewatercentrale aangesloten. Warmte uit het binnenste der aarde
E
en voor Nederland revolutionaire techniek is het gebruik van warmte uit de aarde (geothermie) voor de warmtevoorziening van een woonwijk. Den Haag wordt de eerste Nederlandse gemeente die warmte van rond de 2.500 meter diepte gaat gebruiken om gebouwen te verwarmen. Op deze diepte heeft water een temperatuur van circa 75 graden Celsius. Het wordt opgepompt en en vervolgens gedistribueerd naar afnemers. Deze techniek zal toegepast worden in Den Haag-Zuidwest, een wijk die grootschalig geherstructureerd wordt. De huizen worden uitgerust met energie-efficiënte LTV-systemen (Lage Temperatuur Verwarming, zoals vloerverwarming).
20
8
B
IOMASSA
B
iomassa is in ons land de belangrijkste bron voor duurzame energie. In Haaglanden-verband wordt bekeken of een regionale bio-wkk op basis van snoeihout en groenafval uit de regio haalbaar is, en waar die het beste zou kunnen komen. Slechts weinig mensen zullen weten dat Den Haag een bijzonder bio-energie project kent dat al jaren duurzame energie opwekt: de bio-gasinstallatie op Houtrust. Bio-gasinstallatie Houtrust
H
De bio-gasinstallatie van Houtrust heeft een vermogen van 4 MW elektrisch en 8 MW warmte. In 2005 produceerde Houtrust 11 miljoen m 3 bio-gas, waarmee 19 miljoen kWh duurzame elektriciteit werd opgewekt. De installatie is daarmee verreweg de grootste duurzameenergiecentrale van Den Haag!
et Hoogheemraadschap Delfland is een grootverbruiker van energie. Een deel van die energie wekt Delfland zelf op, bijvoorbeeld op de afvalwaterzuiveringsinstallatie Houtrust bij de bosjes van Poot. Rioolslib wordt hier via een vergistingsproces omgezet in bio-gas of methaangas. Dit bio-gas wordt met gasmotoren omgezet in energie of tijdelijk opgeslagen in twee gashouders. Het dekt vrijwel de gehele gasbehoefte van het hoogheemraadschap en voor 70% de behoefte aan elektriciteit. Vanaf 2006 komt de nieuwe zuiveringsinstallatie in de Harnaschpolder in gebruik. De productie van bio-gas op Houtrust zal dan in een paar jaar teruglopen van 11 naar 3 miljoen m3 bio-gas.
21
☀
E
NERGIEKE ORGANISATIES Het Haags Milieucentrum
H
et Haags Milieucentrum (HMC) ondersteunt zestien Haagse natuur- en milieuorganisaties en voert daarnaast - in overleg met die organisaties - zelfstandig projecten uit. Het gaat daarbij onder meer om projecten op het gebied van duurzaam bouwen, energie, ruimtelijke ordening, groen, water en mobiliteit. Meer informatie vindt u op www.haagsmilieucentrum.nl. Het HMC heeft een eigen kwartaalblad, Branding. Via bovengenoemde website kunt u een proefnummer aanvragen. Twee van de bij het Haags Milieucentrum aangesloten organisaties zijn erg actief op energiegebied: Aarde-Werk en De Windvogel. Aarde-Werk
S
tichting Aarde-Werk is in 1993 opgericht om stadsbewoners te laten ervaren hoe ze hun band met de aarde en al wat leeft kunnen versterken. Aarde-Werk organiseert in haar centrum, Hugo de Grootstraat 8, cursussen en lezingen over de thema’s aarde, milieu en spiritualiteit. Regelmatig vinden daar ook interculturele maaltijden en muziekworkshops plaats. Het naastgelegen woonwerkpand aan de Hugo de Grootstraat 10 beschikt over een zonnecentrale op het dak en een regenopvangbassin in de kelder. Als projectbureau ontwikkelt Aarde-Werk innovatieve projecten in het kader van duurzaamheid en voert deze ook uit. Zo worden coaches uit mul-
22
ticulturele wijken opgeleid, die cursussen energiebesparing geven aan de eigen achterban. Stichting en Projectbureau Aarde-Werk Hugo de Grootstraat 10, 2518 ED Den Haag Tel. (070) 345 78 47 Internet www.aarde-werk.nl De Windvogel
D
e Windvogel is een coöperatieve vereniging die de opwekking van duurzame energie wil bevorderen. Zij draagt daar zelf aan bij door eigen windturbines (oftewel windmolens) te plaatsen en te exploiteren. De meeste leden wonen in Zuid- en Noord-Holland. De vereniging exploiteert momenteel drie windturbines, één in Ouderkerk a/d Amstel, één in Bodegraven en één in Gouda. De turbine in Den Haag is helaas tijdens een stormachtige nacht doormidden gebroken, na twaalf jaar lang zeer productief te zijn geweest. Oorzaak was een materiaalfout. De Windvogel hoopt in Den Haag een nieuwe molen te kunnen bouwen. Ook buiten deze gemeente zoekt ze naar nieuwe locaties. Hiervoor zijn echter wel meer sympathisanten en leden nodig. Wilt u een zeer concrete bijdrage leveren aan de opwekking van windenergie en daarvoor jaarlijks een vergoeding krijgen, word dan lid van De Windvogel. Uw éénmalige inleg, ter grootte van € 50,- is uw aandeel. Daarnaast verstrekken de meeste leden ook een lening, waaruit voor een deel de projecten worden gefinancierd. De lening valt buiten het risicodragende vermogen van de vereniging.
23
Door de opgewekte schone elektriciteit te verkopen kan De Windvogel de exploitatiekosten, inclusief aflossing en rente van de turbines betalen. Afhankelijk van de winst en de elektriciteitsopbrengsten krijgen de leden jaarlijks een rentevergoeding over hun uitgeleende bedrag. De afgelopen jaren was die steeds 3 à 4 procent. Kortom, alle reden om met De Windvogel mee te doen en te streven naar het behoud van een leefbare wereld!! De Windvogel Fazantdreef 6, 2665 ET Bleiswijk tel. 010-5125953 e-mail
[email protected] internet www.windvogel.nl
MEER WETEN? www.hier.nu is een op jongeren gerichte website over het klimaat. www.milieucentraal.nl geeft handige informatie over energie en milieu. www.denhaag.nl: zie onder Plannen en projecten voor milieu. www.vrom.nl bevat veel informatie over klimaat, energie, duurzaam bouwen en alles wat daarmee samenhangt. www.eneco.nl geeft u tien besparingstips voor elektriciteit en voor gas. Voor wie liever van papier leest: Stichting Om Den Haag heeft in juni 2006 het boek Energiek Den Haag, Duurzame stad aan zee uitgebracht. Meer informatie: Om Den Haag, Postbus 622, 2501 CP Den Haag, tel. (070) 311 49 40, e-mail
[email protected], internet www.omdenhaag.nl.
24