Uitgelicht
32
In 1916 fabriceerde Naum Gabo een kleine sculptuur van vellen celluloid. Hiermee luidde de kunstenaar een eeuw in waarin kunstenaars plastic zouden bejubelen en verguizen. Wat maakte plastic voor Gabo zo aantrekkelijk? En waarom is het nu nog steeds populair? DOOR ANNA VAN LEEUWEN
PLASTIC FANTASTIC
Waarom krijgen we er geen genoeg van? Stefan Ruitenbeek Jezus. Maria. Etcetera., 2013 180 x 120 cm en 150 x 100 cm, courtesy de kunstenaar
33
Uitgelicht Plastic Fantastic
34
1959
Constant Nieuwenhuys maakte Spatiovore, een maquette voor zijn utopische stad New Babylon, van o.a. plexiglas.
1923
Zelf voerde El Lissitzky de personages die hij ontwierp voor zijn gemechaniseerde versie van de opera Overwinning op de zon nooit driedimensionaal uit. De Globetrotter werd pas in 2009, maar wel op basis van Lissitzky’s instructies, tot leven gewekt in hout en plexiglas.
GABO DACHT HET MATERIAAL VAN DE TOEKOMST GEVONDEN TE HEBBEN
The Absolutely Naked Fragrance
Collectie Gemeentemuseum Den Haag
John McCracken bedekte zijn planken met glasvezel en een dikke laag polyester. Het gepolijste resultaat leverde zijn werk het etiket ‘Finish Fetish’ op, verwijzend naar het gebruik van gladde en felgekleurde oppervlakken in de auto-industrie.
Collectie Stedelijk Museum Amsterdam. Foto: Sophia Zürcher
Wat Gabo en zijn geestverwanten echter niet wisten, toen zij dit beloftevolle nieuwerwetse materiaal gebruikten, is dat het in verloop van tijd zou barsten, verkleuren, vervormen en op den duur zelfs verkruimelen. Toen Gabo in 1960 zag hoe slecht zijn Construction in Space: Two Cones (1927) van transparant celluloid er aan toe was, geloofde de kunstenaar aanvankelijk niet dat het Philadelphia Museum of Art goed voor het kunstwerk had gezorgd. De kleine geometrische sculptuur was bruin verkleurd en verkruimeld. Het zal Gabo hebben ontgoocheld dat dit materiaal van de toekomst de tand des tijds niet kon
Naum Gabo was een van de eerste kunstenaars die kunststof gebruikte. Hij maakte Head of a Woman van vellen celluloid en metaal.
Collectie Van Abbemuseum. Foto: Peter Cox
Tand des tijds
1967
ca. 1917-1920
Courtesy The Museum of Modern Art (MoMA) , New York/Scala, Florence
‘N
iemand kan ons vertellen wat de toekomst is en met welk bestek men haar eet’, zo schreven kunstenaars en broers Naum Gabo en Antoine Pevsner in het Realistisch Manifest dat zij in 1920 in de straten van Moskou verspreidden. Dat deze toekomst met plastic bestek verorberd zou worden, konden de broers niet voorzien toen zij dit pleidooi voor het constructivisme schreven. Toch staat Gabo bekend als een van de eerste kunstenaars die experimenteerden met kunststof. Volgens de constructivisten hadden het futurisme en het kubisme afgedaan. Zij wilden kunst maken zonder schoonheid, tederheid of gevoel. Gabo en Pevsner schreven: ‘Met de loodlijn in de hand, de blik zo accuraat als een liniaal, de geest zo vast als een kompas bouwen wij onze werken zoals het universum bouwt.’ Ze kiezen voor rechte lijnen en geometrie. Voor dit ambitieuze ‘bouwen’ koos Gabo celluloid. Naar eigen zeggen zorgden de eigenschappen van celluloid (het is licht en buigzaam) ervoor dat hij de technieken die hij als ingenieur had geleerd eindelijk in kunst kon toepassen. Celluloid was eind negentiende eeuw ontwikkeld en werd aanvankelijk vooral gebruikt om fotonegatieven en filmrollen te maken. De sculpturen die Gabo met vellen celluloid maakte, zoals Head of a Woman (1916) hebben zo’n typisch constructivistische architectonische uitstraling. Het is een technische ‘constructie’ van een vrouwengezicht, wars van emotie, conform het manifest. Je kunt zien waarom Gabo dacht het materiaal van de toekomst gevonden te hebben. Andere constructivisten, zoals László Moholy-Nagy en ook Gabo’s broer Pevsner, volgden zijn voorbeeld en experimenteerden met het nieuwe materiaal.
35
1965
Edward Kienholz overgoot The Beanery inclusief meubels, asbakken, kauwgom en de gasten met klokken in plaats van hoofden met een laag polyesterhars, om alle onderdelen visueel te verbinden en de scène te bevriezen in de tijd.
Uitgelicht Plastic Fantastic
36
37
2003 1979
Vergis je niet: deze opblaasbloemetjes van Jeff Koons zijn tienduizenden euro’s waard.
KELLEY ENSCENEERDE WEGWERPPLASTIC IN LUGUBERE VOORSTELLINGEN
#18 uit de Memory Ware Flat-serie van Mike Kelley is een bonte mozaïek van prullen die zich in een westers leven opstapelen in kastjes en laden.
Courtesy Stigter van Doesburg Sunny Day, Airport City, courtesy the artist
Wrapped Reichstag, Berlin 1971-95. Foto: Wolfgang Volz
Courtesy The Estate of Eva Hesse. Courtesy Hauser & Wirth. Foto: Ben Blackwell
Image courtesy the Arman Studio Archives New York
1968
Een gek groeisel van glasvezel en kunsthars waar plastic rietjes uitsteken: het is een van de ‘atelierwerken’ van Eva Hesse, die na haar vroege dood (ze werd maar 34 jaar) in haar atelier werden gevonden. Het materiaal is behoorlijk uitgedroogd.
2001
Inflatable Flowers (Short Pink, Tall Purple) Courtesy Jeff Koons
Arman legde zijn kleurpotloden netjes bij elkaar en zette ze vast in een blok kunsthars.
Courtesy The Herbert Collection. Foto (detail): Anna van Leeuwen
1968
Op de foto Cloud van Elspeth Diederix zweeft een groepje plastic zakken boven de zee in de lucht, zo licht als een wolk.
1995
2006
Tomás Saraceno hoopt dat we in de toekomst in doorzichtige plastic bubbels in de lucht gaan wonen in zogenaamde Cloud Cities, om te ontsnappen aan de gevolgen van overbevolking en klimaatverandering.
Kunstenaarsduo Christo pakte de Reichstag in ruim honderdduizend vierkante meter synthetische stof.
Uitgelicht Plastic Fantastic
38
2008 2007
2007
2013
Met het reusachtige roze konijn in Somehow I don’t feel comfortable blaast Momoyo Torimitsu de in Japan heersende schattigheidscultuur op tot het ongemakkelijk is.
De 16,5 meter hoge badeend van Florentijn Hofman reist sinds 2007 de hele wereld over. Na een aardbeving in Taiwan ontplofte hij, maar inmiddels dobbert Rubber Duck weer rustig verder.
2008
Stationnement Génant van Wim T. Schippers is een vierenhalve meter hoge drol van kunststof. Let wel: het is een geïdealiseerde opvatting van een drol, zonder onvolkomenheden, aldus de kunstenaar.
Foto: Luc Dewaele
Hong Kong, courtesy Florentijn Hofman
Photo: © Andrea Rossetti, Courtesy the artist and Esther Schipper, Berlin foto: Judith Michels
2007
Van een afstand zien de opblaasbare Piggies van Paul McCarthy er aandoenlijk uit. Maar als je goed kijkt zie je dat een van de kolossale varkentjes zijn kop mist.
Foto: Anna van Leeuwen
Courtesy ‘Now Japan’ Kunsthal KAdE. Foto: Mike Bink
Courtesy: Péking Fine Arts (Beijing), Galerie Marion De Cannière (Antwerp) and the artists
In de serie Empty Bottles van WassinkLundgren zien we Chinezen die lege plastic flesjes verzamelen in de straten van Peking en Shanghai.
Hervé Blechy liet zich door Karin Sander inscannen, om vervolgens op schaal in 3D geprint te worden.
2009-2011
Voor de sculptuur Agrieborz gebruikte Nick Ervinck gemuteerde organen als bouwstenen. Smerig? Welnee, hij printte ze gewoon uit de computer.
39
Uitgelicht Plastic Fantastic
40
2013
Plastic bewaren
foto: Anna van Leeuwen
180 x 120 cm, courtesy the artist
Stefan Ruitenbeek fotografeert naakte, beschilderde mensen. Voor Jezus. Maria. Etcetera. kreeg deze ‘Maria’ een sluier van bubbeltjesplastic.
2003
Atelier van Lieshout maakt polyester beelden van de buiten- én de binnenkant van de mens. Penis XL staat hier gemoedelijk in het ‘Organenbos’ (2014) bij Kasteel Keukenhof.
Anna Lagana, conservator en onderzoeker moderne materialen: “Helaas zijn kunststoffen niet eeuwig houdbaar, zoals we vroeger dachten. De afgelopen 25 jaar hebben musea steeds meer aandacht gekregen voor de kwetsbaarheid van deze materialen. Kunststoffen verkleuren, verkruimelen, delamineren, scheuren, krijgen blaren of gaan bijvoorbeeld stinken. Begin jaren negentig is de Nederlandse onderzoeker Thea van Oosten bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) begonnen met onderzoek naar het conserveren van synthetische polymeren. Recentelijk is er meer belangstelling voor dit jonge vakgebied ontstaan. Eind 2012 was ik als coördinator betrokken bij het restaureren van The Beanery van Edward Kienholz. Kienholz maakte deze installatie in 1965, en in 1970 kwam het in het bezit van het Stedelijk Museum Amsterdam. Het was een heel interessant project onder leiding van Sandra Weerdenburg, hoofd Restauraties bij het museum. De grootste uitdaging was de laag polyesterhars die de kunstenaar over verschillende onderdelen van de installaties had gegoten. Deze hars was vergeeld en nooit volledig uitgehard, waardoor er veel oppervlaktevuil en stof is ingetrokken. We ontdekten dat dit komt omdat Kienholz niet het juiste mengsel heeft gebruikt. We zochten samen met de RCE naar een oplossing. Uiteindelijk hebben we de laag niet alleen weten schoon te maken, maar hebben we ook een manier gevonden om deze voor de toekomst te behouden.”
weerstaan. Van Head of a Woman is gelukkig wel een latere versie (1917-1920) bewaard gebleven in het Museum of Modern Art in New York. Het gezicht is intact, maar behoorlijk vergeeld en daardoor zichtbaar gedateerd. De ontwikkelingen op het gebied van kunststof stonden niet stil. Zo deed bakeliet zijn intrede in het dagelijks leven. Gabo had inmiddels zijn oog laten vallen op nylondraad en op plexiglas als materiaal voor zijn sculpturen. Aan de andere kant van de oceaan maakte plastic in de kunst in de tweede helft van de vorige eeuw furore. Met name aan de westkust experimenteerden kunstenaars volop met kunststoffen en ook met acrylverf, dat sinds 1963 voor kunstenaars op de markt was. “I love Los Angeles, and I love Hollywood. They’re so beautiful. Everybody’s plastic, but I love plastic. I want to be plastic”, verzuchtte Andy Warhol vanuit New York. In Los Angeles leken kunstenaars inderdaad als eksters op het geglim van plastic af te komen. Dit begon in de jaren zestig
met formele experimenten zoals bij John McCracken die zijn minimalistische zuilsculpturen in felle kleuren lakte, en Craig Kauffman die plexiglas als drager voor zijn abstracte fluorescerende schilderijen koos. McCracken zou zijn sculpturen bewust een ‘buitenaardse’ uitstraling hebben gegeven. Ondanks dat zijn zuilen duizenden kilometers en een halve eeuw van de ambities van ingenieur Gabo zijn verwijderd, lijkt aan kunststof nog steeds iets van het constructivistische idee ‘te bouwen als het universum’ te kleven.
Tupperware De zoete geur van nieuwigheid die om plastic hangt zou na de jaren zestig bederven. Geen wonder: mensen leefden inmiddels in plastic (de nylonkous verstootte de zijden kous) en bewaarden hun eten in plastic (in 1947 kwam Tupperware op de Amerikaanse markt). Nieuwe generaties kunstenaars ontbeerden het sciencefiction-gevoel dat McCracken en Kauffman moeten hebben gehad. Sommige kunstenaars kozen zelfs juist voor plastic omdat het zo alledaags was. Dat gold in ieder geval voor de Italiaanse arte povera (arme kunst) kunstenaars, die goedkope huis-tuin-en-keukenmaterialen gebruikten. Deze kunstwerken bewaarden geen intergalactische afstand tot de toeschouwer, ze mochten worden aangeraakt en ze mochten zelfs kapot gaan. Aan de Amerikaanse westkust reageerde een nieuwe generatie kunstenaars op de populaire cultuur. Plastic speelde voor hen een belangrijke rol, maar niet meer als onderdeel van formele experimenten met metafysische pretenties. De kunstenaars die volgden op McCracken en Kauffman wisten met plastic juist heel banale verhalen te vertellen, aangezien plastic inmiddels op een heel banale manier in de cultuur aanwezig was. In Paul McCarthy’s expliciete video’s en performances gebruikte hij sinds begin jaren negentig poppen, maskers, pruiken en andere rekwisieten om een heel andere kant te laten zien van iconische figuren als Heidi, Pinokkio en Sneeuwwitje. Ook kitschkoning Jeff Koons kiest graag iconische figuren, zoals Tweety en Popeye. Hij speelt hierbij wel met de verwachtingen van de toeschouwer: bij hem is wat plastic lijkt vaak in feite graniet, metaal of hout. Mike Kelley struinde eind vorige eeuw de kringloopwinkels van Californië af, op zoek naar snuisterijen om in zijn installaties te verwerken. Al dat wegwerpplastic dat ooit werd gekoesterd ensceneerde de kunstenaar in soms lugubere voorstellingen. Een kleine eeuw na Gabo’s dameshoofd van celluloid nemen kunstenaars dus juist de wegwerpkwaliteit van plastic tot
MEER ZIEN?
NEW MATERIAL AWARD 20 NOVEMBER 2014 T/M 4 JANUARI 2015 WWW.NEWMATERIALAWARD.NL PLASTIC, PROMISES OF A HOME-MADE FUTURE 16 JANUARI T/M 5 APRIL 2015 Het Nieuwe Instituut, Rotterdam WWW.HETNIEUWEINSTITUUT.NL Dit artikel kwam tot stand met hulp van Anna Lagana, conservator en onderzoeker moderne materialen
onderwerp, in plaats van de monumentale – architectonische – potentie die Gabo dacht te hebben ontdekt. Dat wegwerpen van plastic, daar zijn natuurlijk niet alleen kunstenaars debet aan, en dat heeft de afgelopen tijd gezorgd voor een drijvende milieuramp: de ‘plastic soep’ in de Grote Oceaan. En ook bij het produceren van plastic lijdt het milieu grote schade. De reputatie van het materiaal is besmet geraakt. Toch gaan kunstenaars nog steeds graag aan de haal met wat nieuw is. Zo maakt de 3D-printer een voorzichtige opmars in de beeldende kunst. De Duitse kunstenaar Karin Sander maakte 3D-miniatuurversies van mensen met behulp van een 3Dscanner (zie cover), en de maffe ingenieuze sculpturen van de Belgische kunstenaar Nick Ervinck zijn geheel met de computer ontworpen en 3D-geprint. De beeldjes van Sander zijn een heel grappige gimmick en ook Ervinck heeft niet veel pretenties met zijn wonderlijke sculpturen. Het blijft gelukkig niet bij vrijblijvende experimenten. Het optimisme van Gabo is recentelijk teruggekeerd in de architectuur. DUS Architects probeert namelijk een heel Amsterdams grachtenhuis te 3D-printen. Zij hopen dat in de toekomst met gerecycled materiaal te kunnen doen en zijn met dit stoutmoedige plan genomineerd voor de New Material Award. Ook Tomás Saraceno is als een hedendaagse variant van Gabo. Hij hoopt dat we in de toekomst in doorzichtige plastic bubbels in de lucht gaan wonen in zogenaamde Cloud Cities om aan de gevolgen van overbevolking en klimaatverandering te ontkomen. Elke generatie kunstenaars lijkt wel iets in kunststof te vinden dat ze kan gebruiken. Misschien is de toekomst echt van plastic. En dan niet alleen het bestek.
HET OPTIMISME VAN NAUM GABO IS RECENTELIJK TERUGGEKEERD IN DE ARCHITECTUUR
41