Het Harvard-verwijssysteem In verschillende wetenschapsdisciplines worden verschillende stijlen gehanteerd voor het verwijzen naar bronnen en het beschrijven van titels van publicaties (zie www.rug.nl/noordster, verwijssystemen). In geografische en planologische tijdschriften worden verschillende stijlen gehanteerd. Het belangrijkste is dat je consistent bent in de stijl waarin je naar bronnen verwijst. Aan de FRW gebruiken we de Harvard-stijl, die veel gebruikt wordt in de sociale wetenschappen. Hieronder wordt aangegeven hoe je volgens dat systeem verwijzingen naar tijdschriftartikelen, boeken, hoofdstukken uit boeken, rapporten, krantenartikelen, websites etc. weergeeft. Voor het verwijzen naar bronnen en het maken van een literatuurlijst kun je gebruik maken van het programma Refworks (zie bibliotheekinstructie). De stijl zoals opgenomen in dit document komt overeen met de stijl APA 6th edition uit Refworks.
1. In de tekst verwijzen naar bronnen Één auteur De Harvard-stijl wordt ook wel een auteur-jaar systeem genoemd, omdat de naam van de auteur en het jaar van publicatie tussen haakjes staan opgenomen in de tekst. Als de naam van de auteur al in de tekst wordt genoemd, kan worden volstaan met het jaartal. Waterbeheersing en ruimtelijke planning zijn nauw met elkaar verweven (Woltjer, 2007). Volgens Woltjer (2007) zijn waterbeheersing en ruimtelijke planning nauw met elkaar verweven. Meerdere auteurs Als een publicatie is geschreven door twee auteurs, worden beide auteurs genoemd. Als een publicatie is geschreven door drie of meer auteurs, wordt alleen de eerste auteur genoemd in de tekst, gevolgd door ‘et al.’, wat ‘en anderen’ betekent. Amsterdam wordt door toeristen beschreven als stad van grachten en coffeeshops (Ashworth & Kavaratzis, 2007). Meijering et al. (2007) beschrijven een leefgemeenschap op het Drentse platteland. De Hobbitstee is een leefgemeenschap in Drenthe (Meijering et al., 2007).
Tussenvoegsels Als de achternaam van de auteur een tussenvoegsel bevat, wordt het eerste woord daarvan met een hoofdletter geschreven. Deze auteurs hebben aangegeven dat ze deze opvatting afwijzen (Van Steen, 1998; Van der Sloot, 2005).
1
Meerdere publicaties van één auteur Indien een auteur in hetzelfde jaar meerdere publicaties heeft worden deze in de tekst en in de literatuurlijst met de aanvulling ‘a’ , ‘b’ etc. bij de jaartallen onderscheiden. Deze auteur heeft in verschillende publicaties aangegeven dat zij deze opvatting afwijst (Janssen, 2008a; 2008b). Meerdere bronnen Bij verwijzing naar twee of meer bronnen tegelijkertijd, worden de bronnen alfabetisch geordend, gescheiden door puntkomma’s en tussen één paar haakjes geplaatst. Volgens sommige auteurs verschilt het ondernemersklimaat binnen Nederland sterk (Koster, 2004; Pellenbarg & Van Steen, 2007). Hoofdstuk uit een boek Als je een boek leest, waarin de hoofdstukken door verschillende auteurs zijn geschreven, verwijs je naar het hoofdstuk dat je hebt gebruikt, en de auteur van dat hoofdstuk. Je gebruikt dus niet de naam van de redacteur van het hele boek. In de literatuurlijst neem je de details op van zowel de auteur van het hoofdstuk, als van de redacteur. Websites Als je in de tekst verwijst naar een website neem je in de tekst de auteur(s)/organisatie die de website heeft gemaakt op, samen met het jaartal waarin de website voor het laatst is bijgewerkt. Je neemt nooit de URL van de website op in de tekst! De gebouwen van twee basisscholen in de stad Groningen zijn afgebrand (Gemeente Groningen, 2010). Citaten en paginanummers Als je een citaat opneemt in je tekst, geef je naast auteur en jaartal ook het paginanummer aan van de bron waarin het citaat staat. Dit vergemakkelijkt het nazoeken van citaten en hun context voor de lezer. Het citaat wordt tussen dubbele aanhalingstekens geplaatst. “Ook in de wereld van expatkinderen spelen migratie en mobiliteit een rol in de plekbeleving en de vorming van identiteit” (De Groote en Huigen 2010, p.31). Indirect verwijzen Soms verwijs je naar een auteur waarvan je via een andere auteur kennis hebt genomen. Keuning (1960, in Bakker, 2000) formuleerde als eerste deze wetmatigheid maar dat is bij weinigen bekend. Deze wetmatigheid is al in 1960 ontdekt (Keuning, 1960, in Bakker, 2000).
2
In bovenstaand voorbeeld is Keuning de bron waarnaar je wilt verwijzen, maar die je zelf niet hebt gelezen. Bakker is de secundaire bron, waar je een samenvatting van het werk van Keuning hebt gelezen. Je kunt ook indirect verwijzen naar een belangwekkend citaat. Dan neem je ook het paginanummer van de secundaire bron op: Dutch geography in general, “refuses to get carried away with new [UK] trends.” (Musterd & De Pater, 2003, geciteerd in Van Hoven & Meijering, 2010, p.4).
2. In de literatuurlijst verwijzen naar bronnen Hieronder vind je een lijst met voorbeelden hoe verschillende bronnen in de literatuurlijst op te nemen. Tijdschriftartikel: Auteur(s), Initialen. (jaartal). Titel van het artikel. Tijdschrifttitel, Nummer van de jaargang(aflevering nummer), pagina nummers. Woltjer, J. & Al, N. (2007). The integration of water management and spatial planning. Journal of the American Planning Association, 73(2), 211-222. Boek met één auteur: Auteur, Initialen. (Jaar van publicatie). Titel van het boek. Editie/druk [indien niet de eerste]. Plaats van uitgave: Uitgever. e
Cresswell,T. (2008). Place. A short introduction. 2 Editie. Oxford: Blackwell.
Boek met meerdere auteurs: Auteurs, Initialen. (Jaar van publicatie). Titel van het boek. Editie/druk [indien niet de eerste]. Plaats van uitgave: Uitgever. NB: de namen van alle auteurs worden genoemd! Dijk, J. van & Schutjens, V. (2007). De economisch kracht van de stad. Assen: Van Gorcum. Ashworth, G.J., Tunbridge, J.E. & Graham, B.J (2007). Pluralising pasts: heritage, identity and place in multicultural societies. Londen: Pluto.
Boek onder redactie, met bijdragen van meerdere auteurs: Redacteur(s), Initialen. (Red.) (jaartal). Titel van het boek. Editie/druk. Plaats van uitgave: Uitgever. Valk, A.J.J. van der & Dijk, T. van (Red.) (2009). Regional planning for open space. Londen: Routledge.
Hoofdstuk uit boek onder redactie: Auteur(s), Initialen. (jaartal). Titel van het hoofdstuk. “In” Initialen en achternamen van de redacteur(s) (Red.), Titel van het boek (pagina nummers). Plaats: Uitgever. McCann, P. (2009). Location Theory. In J.E. Rowe (Red.), Understanding Economic Development: Linking Theory to Practice (pp. 34-57). Thousand Oaks: Sage. 3
Krantenartikel: Auteur(s), Initialen. (jaartal). Titel van het artikel. Titel van de krant of het blad, dag-maand-jaar van publicatie. Bemmel, N. van (2002). Natuurbeheerder worstelt met te veel Hooglanders. De Volkskrant, 05-08-2002. Rapport: Auteur/instituut (jaartal). Titel van het rapport. Volgnummer. Plaats van publicatie: Uitgever. NOOM (2004). Bagaimana – hoe gaat het? Een verkenning van kwetsbaarheid bij oudere migranten. Rapport 15. Utrecht: Netwerk van Organisaties van Oudere Migranten (NOOM).
Geen auteur: Bij sommige bronnen ontbreekt de auteursnaam, bijvoorbeeld bij rapporten. Bij instituutsrapporten (bijvoorbeeld een ministerie) kun je het instituut dat het rapport publiceerde als auteur opvoeren. Als ook geen instituut bekend is, gebruik je de term “Anoniem” (zie onder het kopje Algemeen aan het eind van deze paragraaf) Staatsbosbeheer (1998). Door de bomen het bos? Rapport inzake kapverordeningen in loofbossen. Rapport 143. Den Haag: Staatsuitgeverij. Website: Auteur(s)/Organisatie (datum van creatie). Titel van de tekst. Geraadpleegd op datum via URL. Evtl Plaats en uitgever Pieters, A. (1999). Stad en land. Geraadpleegd op 25-07-2010 via http://www.minvrom.nl/publicaties. Den Haag: Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. Gemeente Groningen (2010) Gemeente Groningen. Stad. Geraadpleegd op 09-11-2010 via http://gemeente.groningen.nl/. Groningen: Gemeente Groningen
3. Algemeen •
• • •
• •
Alle in de tekst opgenomen literatuurverwijzingen moeten in de literatuurlijst worden vermeld; de literatuurlijst mag geen titels bevatten die niet in de tekst zijn opgenomen. De literatuurlijst wordt geordend op alfabetische volgorde van de achternamen van de auteurs. Vermelding auteur: achternaam beginnend met hoofdletter, gevolgd door een komma, dan initialen in hoofdletters, gescheiden door een punt. Tussenvoegsels: Nederlandse achternamen bevatten soms “van”, “de” of een ander tussenvoegsel. In de literatuurlijst wordt het tussenvoegsel achter de initialen van de voornaam geplaatst: Boom R. van, Boer, K. de & Ruitenberg, A. (2005). Jaar van publicatie volgt tussen haakjes direct achter de auteurs- of redacteursna(a)m(en). Eerste woord van de titel van de bron met een hoofdletter, verder ‘normaal’ hoofdlettergebruik, dus “Nederland” met een hoofdletter maar “geografisch” niet.
4
• • • •
• •
Titel van een boek in schuinschrift (‘italics’). Titel van een tijdschrift of bundel in schuinschrift (‘italics’). Eerst de plaats waar een boek is uitgegeven en dan achter een dubbele punt de uitgever. Bij een artikel of hoofdstuk uit een bundel (reader of congresverslag) steeds "In" gebruiken (zie voorbeeld); bij een artikel uit een tijdschrift doe je dit niet. Paginanummers: eerste en laatste pagina van een hoofdstuk aangeven door: “pp. 101-109” of bij één pagina: “p. 102”. Missende informatie: in een enkel geval is het niet mogelijk een auteur, plaats, of uitgever van een bron te identificeren. Dit is met name het geval bij ‘grijze literatuur’ (zie het document Verschillende soorten publicaties op Nestor). Ontbrekende informatie geef je als volgt weer: Anoniem auteur anoniem of onbekend s.l. Geen plaats van publicatie bekend (Latijn: sine loco) s.n. Geen naam van uitgever bekend (Latijn: sine nomine)
5