Het belang van vleermuiswaarnemingen in de slag om een winterverblijf Ooit was er een bloeiende baksteenindustrie in de provincie Groningen. Aan het eind van de 19e eeuw telde de provincie ruim 60 baksteenfabrieken. Een daarvan was Tichelwerk Rusthoven (eerste gebouwen 1804), op 20 km van Groningen, aan het Damsterdiep. Tegenwoordig ligt er een jong bos van Staatsbosbeheer ten westen van het terrein, de borg Rusthoven met een terrein met oude bomen grenst aan de noordzijde en de borg Ekenstein met een oud park aan de oostzijde. (figuur 01 steenfabriek in volle glorie). In 1924 is bij deze fabriek een - toen ultramoderne - ringoven gebouwd, waarin de voorgevormde en –gedroogde Groninger klei tot bakstenen werden gebakken. Om de eigenlijke oven staat een brandhuis. De fabriek sloot in 1965. (figuur 02 aanzicht brandhuis ca 1965, figuur 03: schema met (boven) aanzicht brandhuis en (onder) plattegrond ringoven, figuur 04: binnen het brandhuis met smalspoor langs de ingangen van de ringoven). Van 1975 tot medio 2013 was het fabrieksterrein in handen van een speculant. Die hoopte het terrein voor woningbouw te kunnen verkopen, met riante winst. Dat bleek tevergeefs, maar intussen verkommerden de gebouwen en het dak van het brandhuis stortte in. (figuur 06: buitenkant brandhuis, zonder dak, bij wintertelling 2005). De ringoven binnen het brandhuis ging ook achteruit, maar is relatief goed intact gebleven. (figuur 07: binnen in de ringoven ca. 2007). De eerste wintertelling door vleermuisliefhebbers is uitgevoerd in 1985. Vanaf 1992 is vrijwel elk jaar tot op heden een wintertelling uitgevoerd. (figuur 08: wintertelling 2007 in de ringoven en figuur 09 en 10: baardvleermuis en watervleermuis in de spleten van de ringoven.) Het is dus duidelijk een vast winterverblijf voor vleermuizen. Het is bovendien het enige grote object in de provincie Groningen, waar vaak overwinterende Baardvleermuizen en Watervleermuizen en soms Meervleermuizen worden aangetroffen. Het terrein van de voormalige steenfabriek is in augustus 2013 verkocht. Het was al snel duidelijk dat de nieuwe eigenaar het gekocht had met het plan om alles plat te gooien en er huizen te bouwen. Het terrein heeft een uitsluitend agrarische bestemming. De eigenaar meende echter, dat hij al met de gemeente had geregeld dat hij die huizen daar zou mogen bouwen. Dat bleek anders uit te pakken, maar dat is wat hij dácht. Aan de vleermuizen had hij totaal geen boodschap. Ze mochten desnoods in de winter blijven zitten. In de lente gaan ze weg en dan zou hij de oven slopen. Meerdere pogingen tot overleg door leden van de vleermuiswerkgroep mislukten volledig. Kort na de verkoop werd al op grote schaal opslag van het terrein verwijderd; een vuur om de opslag op te ruimen liep uit op een enorme brand. Dat en de onwrikbare opstelling van de eigenaar was voor de werkgroep reden de Dienst Regelingen (DR) van het Ministerie van EZ te waarschuwen. Dat is de rijksdienst die de Flora- en faunawet handhaaft. Het besluit van DR om de initiatiefnemer maar eens op zijn verplichtingen volgens de F&F wet te wijzen, was primair gebaseerd op de data van onze wintertellingen, die bewezen dat het om een vast winterverblijf ging. Zonder die tellingen zou dat niet gebeurt zijn. Vervolgens liet de eigenaar de schoorsteen op de ringoven slopen, op zijn verzoek, maar formeel in opdracht van de gemeente, “om gevaar bij een aardbeving te voorkomen”. De sloop gebeurde op kosten van de NAM, die liever preventief 4000 Euro uitgeeft voor simpele sloop, dan een omgevallen schoorsteen te moeten herstellen, want dan kost het een ton. Als voorbereiding op de eigenlijke sloopwerkzaamheden trok de eigenaar een groot deel van de muur van het brandhuis rond de ringoven omver. Het resultaat was dat eind oktober de wind vrij spel had in de linkerhelft van de ringoven (figuur 11: ringoven na sloop van de westelijk muur van het brandhuis en de puinhoop van de schoorsteen op het dak).
Nadat wij dat weer aan de DR hadden gemeld heeft de rijksdienst – kort samengevat - de eigenaar meegedeeld dat als hij nog eens schade veroorzaakt aan de ringoven, hij een boete van een 100.000 Euro krijgt. En de eigenaar kreeg de opdracht om de blootgestelde ingangen onmiddellijk voor de winter provisorisch af te dichten. Deze zomer moeten de ingangen definitief worden afgedicht met stalen platen met openingen voor de vleermuizen; een en ander met sancties van een boete van 1000 Euro per dag bij overschrijding van de door DR gestelde termijn. De rijksdienst vermeldde in de opdrachtbrief ook nadrukkelijk dat de eigenaar het monitoren van de ringoven tbv de wintertellingen moest toestaan. De statistiek van onze wintertellingen in de ringoven 1985-2014 ziet eruit als in figuur 12. Te zien is dat het aantal vleermuizen in de tijd is achteruit gegaan, met het achteruit gaan van de conditie van de oven. De meeste vleermuizen zijn aangetroffen in januari 1994, ca twee jaar nadat het dak instortte. In die tijd werd dat geregistreerd op formulieren als in figuur 13. Bij de wintertelling van de afgelopen winter bleek dat het aantal vleermuizen min of meer stabiel was gebleven. Het zijn allemaal kleine aantallen, maar als deze ringoven optimaal zou worden ingericht is het potentieel enorm. In Belgie nam vorige winter in een ongeveer even grote ringoven (La Belle Esperance) na de vleermuisvriendelijke restauratie het aantal overwinteraars toe tot ca 300! Het volgende stadium in de slag om het winterverblijf ontstond begin november. Toen zette de eigenaar zonder enige vergunning op het terrein alvast een tijdelijke woonkeet neer (aangegeven op figuur 14 met een witte rechthoek en cijfer 1). De vleermuiswerkgroep diende onmiddellijk een verzoek tot handhaving van het bestemmingsplan in. Het terrein heeft een agrarische bestemming, nadrukkelijk zonder bouwvlak, dus zeker woonbestemming. Het gaat ons daarbij niet zozeer om de ringoven als winterverblijf als zodanig, maar om het terrein erom heen. Volgens recente jurisprudentie (2-2-2013) valt binnen de bescherming van diersoorten die artikel 11 van de flora- en faunawet biedt, ook de bescherming van de functionele leefomgeving, waaronder de aan de vaste rust- en verblijfplaats gekoppelde foerageergebieden.*) De gegevens waaruit blijkt dat het terrein in die zin ook van belang is hebben wij te danken aan een onderzoek dat Raymond Haselager (bureau BioRecTech) en Roel Modderman (Modderman Flora en Fauna) op eigen initiatief in de zomer van 2013 hebben uitgevoerd. Dit onderzoek maakte deel uit van een groter onderzoek - in samenwerking met de Zoogdiervereniging - naar het voorkomen van Baardvleermuizen in de provincie Groningen. Gedurende drie nachten hebben twee detectoren op het terrein een kleine duizend geluidsopnames verzameld. Analyse hiervan leverde op dat er op het terrein in totaal zeven soorten vleermuizen foerageerden, waaronder de drie soorten die al bijna dertig jaar de ringoven als winterverblijf gebruiken. Waargenomen zijn Baardvleermuizen, Meervleermuizen, Watervleermuizen, alsmede Gewone en Ruige Dwergvleermuizen, Rosse vleermuizen en Laatvliegers. Er zijn ook veel ‘sociale geluiden’ geregistreerd. Die vormen een sterke aanwijzing dat verschillende soorten vleermuizen de ringoven gebruiken voor het zwermen tijdens de balts. Onze wintertellingen coördinator Teddy Dolstra heeft bovendien eind september een baltsende vleermuis in de ringoven gevonden. Het is dus vrij zeker dat de ringoven gebruikt wordt voor de balts. Al die informatie hebben wij DR, intussen omgedoopt in de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland = RVO.nl, aangeleverd. De bouw van huizen op het terrein betekent drainage en de verwijdering van nog meer struweel en bomen. Zie figuur 14. Dit is een luchtfoto vanaf de noordkant van het terrein, genomen ongeveer in 1993. Op de achtergrond loopt het Damsterdiep, rechtsonder is nog net stukje van het borgterrein Rusthoven te zien, links het park van de borg Ekenstein, de
zwarte stippenlijn is de contour van de ringoven. De witte stippels geven aan wat er recent verwijderd is (het gebouw nr 4 is intussen ook weg). Sinds 1993 was er veel opslag gaan groeien op het terrein; die is grotendeels weer verwijderd. In wezen is momenteel het hele achterterrein gestript en veranderd in een omgeploegde klei akker, bedoeld voor het gras van het paard van de dochter van de eigenaar. Drainage betekent verdroging; verwijdering van nog meer struweel betekent afname van het insectenaanbod en de verstoring van vliegroutes. Bewoning van drie voorgenomen huizen zou ’s nachts structureel verstoring opleveren door licht en gedruis. Vooral de drie soorten vleermuizen die de ringoven gebruiken in de winter hebben daar de pest aan. Die houden zich al schuil bij volle maan! De gemeente deed in de handhavingprocedure alsof zij geen rekening hoeft te houden met het belang van de vleermuizen cq van de vleermuiswerkgroep en de flora- en faunawet en verwees ons naar de RVO. Die hebben wij uiteraard direct ingelicht. Volgens de gemeente voeren ze tegenwoordig overleg met de RVO en dat heeft bepaald geholpen, denken wij. De gemeente heeft zo lang mogelijk geprobeerd om de tijdelijke woonkeet te gedogen, als een (juridische) overgangssituatie naar definitieve woningbouw. Na 3,5 maanden (in plaats van de reguliere zes weken) gingen B&W door de knieën. De gemeente wil nu helemaal geen woningen op het terrein. Er waren overigens nog zeker drie andere redenen waarom de woningbouw een hele moeilijke zo niet onmogelijke zaak zou zijn geworden. Wij willen eigenlijk dat de RVO het resterende struweel en de gebouwen op het terrein met een handhavende maatregel expliciet beschermt als foerageergebied. Maar zover is het nog niet. Tot zover onze ervaringen. Betrouwbare vleermuiswaarnemingen zijn absoluut noodzakelijk gebleken in onze slag om het winterverblijf, maar noodzakelijk is niet hetzelfde als voldoende. Belangrijk is ook: (1) om tijdig, consistent en geloofwaardig de RVO.nl informeren. Vooral als er snelle actie nodig is, dient men stevig en volhardend bij de RVO aan de bel trekken. Tussen onze eerste melding en de eerste waarschuwende brief van de Rijksdienst zat twee maanden. Als het moet kan dat sneller maar dat gaat niet vanzelf (2) regelmatig en uitvoerig alle betrokken partijen voorlichten over de vleermuizen en over de F&F wet. Dan kan niemand zich (proberen te) verschuilen achter de bewering dat ze van niets wisten. De eerste brief van de Vleermuiswerkgroep aan de gemeente Loppersum dateert al van 1993. (3) de samenwerking van vrijwilligers: - om de situatie in de gaten te houden, - om bezwaarschriften, brieven en persberichten te schrijven, - om relevante organisaties mobiliseren en - om lokaal draagvlak te creëren. In ons geval zijn er ongeveer 15 mensen die meedenken en –helpen. We hebben sinds oktober 2013 ongeveer een dozijn organisaties benaderd, en stuk of tien persberichten en artikelen (en een pamflet) geproduceerd, en honderden mails verstuurd.
*) F&F Art 11. Het is verboden nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te beschadigen, te vernielen, uit te halen, weg te nemen of te verstoren.
3‐4‐2014
1
3‐4‐2014
18
16
14
12 Vleermuis (spec.) 200 Myoot (spec.) 219 10
Gewone dwergvleermuis 221 Meervleermuis 218 Watervleermuis 217
8
Baardvleermuis (spec.) 210 Baardvleermuis 211 Gewone grootoorvleermuis 271
6
Soort vleermuis Code Resultaten per jaar:
4
2
2014
2013
2012
2011
2010
2009
2008
2007
2006
2005
2004
2003
2002
2001
2000
1999
1998
1997
1996
1995
1994
1993
1992
1991
1990
1989
1988
1987
1986
1985
0
2
3‐4‐2014
3