Uilenhof Nieuwe Mavo/TOT/ Havo Junior
Schoolondersteuningsplan 2014-2015 CS De Hoven locatie Uilenhof Oude Hoven 8 4205AK Gorinchem
Inhoud Missie en Visie vanuit de Stichting CVO-AV ............................................................. 3 Missie en Visie vanuit de Uilenhof ............................................................................ 5 1 Visie (SOP) ............................................................................................................ 5 2. De inrichting van ons onderwijs ........................................................................... 6 2.1 Indeling op niveau .......................................................................................... 6 2.2 Differentiëren naar leerstijl ............................................................................. 7 2.3 Differentiëren naar niveau, bevorderingsnormen ............................................ 8 2.4 Didactisch concept ....................................................................................... 10 3. Wat mag u als basisbegeleiding van ons verwachten? ........................................ 10 3.1 Mentoraat .................................................................................................... 11 3.2 Loopbaanbegeleiding ................................................................................... 11 3.3 Communicatie met de ouders/verzorgers ..................................................... 11 4. Welke mogelijkheden zijn binnen de school als er meer nodig is dan de basisbegeleiding? .................................................................................................. 12 4.1 Remediale hulp ............................................................................................ 12 4.2 Trainingen.................................................................................................... 12 4.3 Vertrouwenspersoon .................................................................................... 13 4.4 Het Zorgadviesteam (ZAT) ............................................................................ 13 4.5 Huiswerkklas ................................................................................................ 13 4.7 Ambulante begeleiding voor leerling met een beperking .............................. 13 4.8 Hulpmiddelen............................................................................................... 13 4.9 Aanpassen vakkenpakket ............................................................................. 13 4.10 Fysieke bereikbaarheid .............................................................................. 13 5. Protocollen: ....................................................................................................... 14 5.1 Protocol bij (cyber)pesten ............................................................................. 14 5.2 Protocol bij overtreding Gedragsregels Protocol bij agressie en/of geweld ... 15 Protocol bij gokken ............................................................................................ 18 Protocol bij pornografie...................................................................................... 19 Protocol bij calamiteiten ..................................................................................... 21
Schoolondersteuningsplan Uilenhof 2014-2015
Pagina
1
Protocol bij plotselinge onveiligheid door (onbekende) bezoekers ...................... 22 Protocol bij plotselinge onveiligheid door verdachte voorwerpen in of rond het gebouw .............................................................................................................. 23 Protocol inzake correct gebruik elektronische communicatiemiddelen door leerlingen en personeel ...................................................................................... 24 5.3 Protocol Dyslexie.......................................................................................... 26 6. Programma’s op maat ....................................................................................... 27 6.1 Gedragsproblemen ....................................................................................... 27 7. Welke mogelijkheden zijn er als er meer nodig is dan de school kan bieden? ..... 28 Missie en visie, doelstellingen van het SWV ............................................................ 28 8. Missie en visie, doelstellingen............................................................................ 28 8.1 Doel van passend onderwijs ......................................................................... 28 8.2
Dit vinden wij belangrijk .......................................................................... 28
8.3
Dit doen en kunnen wij nu ........................................................................ 30
8.4.
Dit willen wij gaan bereiken ...................................................................... 30
Schoolondersteuningsplan Uilenhof 2014-2015
Pagina
2
Ondersteuningsplan 2014-2015 CS De Hoven locatie Uilenhof
Missie en Visie vanuit de Stichting CVO-AV Op basis van haar statutaire grondslag ziet de stichting Christelijk Voortgezet Onderwijs voor de regio Alblasserwaard- Vijfheerenlanden (CVO-AV) het als haar missie om Voortgezet Onderwijs vorm laten geven, waarbij Christelijk geloof als inspiratiebron voor leven en opvoeden wordt gehanteerd, dat gericht is op de maximale versterking van talenten en kwaliteiten van leerlingen en medewerkers en dat zowel in de organisatie als de inhoud is gericht op de eisen en behoeften van mens, maatschappij en omgeving. Het is de uitwerking van deze missie in visies (op verschillende niveaus) en praktijk, waar het CvB zich verantwoordelijk voor voelt, verantwoordelijkheden voor mandateert en verantwoording voor aflegt in de richting van de Raad van Toezicht, de overheid en de overige interne en externe stakeholders of belanghebbenden van de Stichting. Het CvB hanteert als centrale toetssteen voor de uitwerkingen van de bovenstaande missie in visie en praktijk, het door Prof. Stevens benadrukte (voor goed onderwijs essentiële) begrippendrietal Relatie Autonomie Competentie Het CvB ziet alle bovenstaande missiekenmerken vervat in de samenhang van deze drie begrippen. Relatie heeft betrekking op: -
het voor de stichting wezenlijke aspect van het opvoeden en samenwerken vanuit de Christelijke inspiratiebron en het mogelijk ervaren van een relatie met God;
-
het essentiële van een goede relatie tussen een leerling en zijn leraar/begeleider om tot optimale ontwikkeling te kunnen komen (“zonder relatie geen prestatie”), evenals van die tussen een medewerker en zijn of haar leidinggevende, de relatie tussen leerlingen onderling, de medewerkers onderling en de relatie die men heeft tot zichzelf;
-
het belang van een goede verbondenheid met de omgeving en de wereld, opdat de juiste inhoudelijke keuzen gemaakt worden (waar bereiden we de kinderen op voor; welke steun en betrokkenheid krijgen we in ons werk uit de omgeving en tonen we aan de omgeving). Autonomie: Als er een mate van “regelruimte” oftewel keuzemogelijkheid is, blijkt er minder stress en meer motivatie en creativiteit (en bij leerlingen: betere leerresultaten) te zijn.
Schoolondersteuningsplan Uilenhof 2014-2015
Pagina
3
Competentie: Wezenlijk voor groei, zelfbewustzijn en plezier in je werk is, dat je bewust ervaart dat je iets kunt, of iets hebt geleerd, wat je eerder niet kon, of iets kan wat anderen niet kunnen. Belangrijk is enerzijds dat dingen kunt of leert “die er toe doen” en anderzijds, dat je het gevoel heb dat je je kernkwaliteiten (verder) kunt ontwikkelen. Gerichtheid op ontwikkeling, op groei en leren en op aansluiten bij iemands kracht zijn derhalve zaken waar de hele schoolorganisatie van doordrongen dient te zijn. In de “CVO-AV visie” is het op bovenstaande wijze gericht zijn op deze drie begrippen essentieel voor het creëren van een optimaal geheel van welbevinden, persoonlijkheidsontwikkeling en leerresultaten.
Schoolondersteuningsplan Uilenhof 2014-2015
Pagina
4
Missie en Visie vanuit de Uilenhof 1 Visie (SOP) Onderwijs vanuit duidelijke kernwaarden Binnen onze school vinden we het belangrijk dat leerlingen betrokken zijn bij elkaar en bij hun leerproces. We motiveren leerlingen daarom actief mee te denken over de school. De Uilenhof heeft een gevarieerd aanbod. Leerlingen kunnen op onze school een mavodiploma (gemengde en theoretische leerweg) behalen. Het behalen van dit diploma is mogelijk in het 4-jarige traject en binnen de TOT-stroom. TOT staat voor Talent Ontwikkeling Techniek. Dit traject is bedoeld voor leerlingen met een sterke interesse in techniek en technologie. Zij kunnen mavo verkort volgen met een programma met de gebruikelijke vakken en veel techniek en technologie. Na de mavo-havo brugklas (waarin alle leerlingen worden geplaatst) kunnen leerlingen bij gebleken capaciteiten binnen de Uilenhof havo 2 volgen (Havo Junior). Vanaf havo 3 vervolgen leerlingen hun opleiding bij Lyceum Oudehoven. Docenten in onze school werken nauw samen in domeinen (leergebieden). Drie kernwaarden kenmerken de cultuur en het onderwijs van onze school en zijn uitgangspunt voor ons werken met leerlingen.
Christelijke inspiratie Een kleine school Ruimte voor talent
Christelijke inspiratie We zijn een open christelijke school. We beginnen elke dag met een dagopening uit het boekje Oase, vaak gevolgd door een kort gesprek met de leerlingen. De leerlingen hebben alle leerjaren een uur godsdienst in de week. In deze lessen maken de leerlingen kennis met godsdiensten en levensbeschouwingen en worden zij uitgedaagd met elkaar in gesprek te gaan over levensbeschouwelijke onderwerpen. Ook in andere lessen gaan we gesprekken over de dingen die ons allemaal raken niet uit de weg. Aan het begin van elk schooljaar en met Kerst en Pasen verzorgen we met en voor de leerlingen een viering.
Schoolondersteuningsplan Uilenhof 2014-2015
Pagina
5
Een kleine school De school is kleinschalig georganiseerd. In een kleine school voelen leerlingen zich gekend. We werken met een team van dertig docenten. We vinden het belangrijk dat leerlingen elkaar goed leren kennen. Daarom organiseren we diverse kennismakingsactiviteiten en vragen we ouderejaars om bij activiteiten van jongere leerlingen te helpen.
Ruimte voor talent Binnen het onderwijsprogramma komen we zoveel mogelijk tegemoet aan de mogelijkheden van leerlingen. In klas 1 kunnen leerlingen bij gebleken capaciteiten in de reguliere lessen werken met havo-stof en een aantal havo-toetsen maken. Deze toetsen geven goed inzicht in de slagingskans op havo. In de andere leerjaren bieden we eveneens maatwerk. Wie meer begeleiding nodig heeft of meer uitdaging wil, kan rekenen op extra stof. Door het uitdagende onderwijsprogramma op de Uilenhof worden leerlingen goed voorbereid op het examen en een overstap naar mbo of havo. We bieden zoveel mogelijk ruimte aan de talenten van onze leerlingen. Zo kunnen leerlingen op verschillende manieren participeren in de school. Bijvoorbeeld als lid van de leerlingenraad, de leerlingenvereniging VUSIOS of het licht-, geluid- en dj-team LUGD, als medewerker van het theatercafé, als lentor (leerlingmentor) en in de schoolband. We leren leerlingen samenhang te zien in de diverse leerstof door steeds minder in vakken te werken. De docenten van verwante vakken werken nauw samen. Ze doen dat in zes domeinen.
2. De inrichting van ons onderwijs 2.1 Indeling op niveau De Uilenhof heeft een gevarieerd aanbod. Leerlingen kunnen op onze school een mavodiploma (gemengde en theoretische leerweg) behalen. Het behalen van dit diploma is mogelijk in het 4-jarige traject en binnen de TOT-stroom. TOT staat voor Talent Ontwikkeling Techniek. Dit traject is bedoeld voor leerlingen met een sterke interesse in techniek en technologie. Zij kunnen mavo verkort volgen (3 jaar) met een programma met de gebruikelijke vakken en veel techniek en technologie. Na de mavo-havo brugklas (waarin alle leerlingen worden geplaatst) kunnen leerlingen bij gebleken capaciteiten binnen de Uilenhof havo 2 volgen (Havo Junior). Na de tweede klas volgen leerlingen de GL of TL. Brugklas Na de mavo-havo brugklas volgt een beslissing over bevordering naar mavo 2 of havo 2.
Schoolondersteuningsplan Uilenhof 2014-2015
Pagina
6
mavo 2 Aan het einde van mavo 2 kiezen de leerlingen een bepaalde sector. Zij maken een eerste keuze in welke vakken ze mogelijk examen willen doen. Een overstap van mavo 2 naar havo 3 is ook dan nog mogelijk. Aan het eind van het derde jaar wordt een definitief examenpakket voor het vierde leerjaar gekozen. havo 2 Binnen de Uilenhof bieden we ook havo 2 aan. Vanaf havo 3 gaan de leerlingen verder met hun opleiding op het Lyceum Oudehoven. mavo 3 Leerjaar 3 is een ‘voorexamenjaar’. D.w.z. sommige resultaten tellen mee voor het eindexamen. Alle leerlingen volgen het beroepsgerichte programma technologie om zich te oriënteren op een bepaalde sector c.q. beroepsgroep. In het examendossier worden in ieder geval de vakken maatschappijleer, CKV (culturele en kunstzinnige vorming) en lichamelijke opvoeding opgenomen. Daarnaast is er nog een aantal verplichte vakken en keuzevakken voorgeschreven. Aan het eind van het derde jaar wordt een definitief examenpakket voor het vierde leerjaar gekozen. mavo 4 Het vierde leerjaar is het examenjaar. Tot het eindexamenpakket behoren in elk geval de vakken: Nederlands, Engels, maatschappijleer (afgesloten in leerjaar 3) en technologie. Daarnaast kunnen leerlingen - afhankelijk van de sector – nog 3 of 4 andere vakken kiezen. Voor de leerwegen in het vierde leerjaar moet het vakkenpakket passen in één van de volgende sectoren: • sector zorg en welzijn: biologie + aardrijkskunde of geschiedenis of wiskunde • sector techniek: wiskunde + nask1 (natuur- en scheikunde 1) • sector economie: economie + wiskunde of Duits of Frans. Diploma’s De Nieuwe Mavo leidt op voor de volgende diploma’s: een diploma gemengde leerweg (5 theorievakken en een praktijkgericht vak) een diploma theoretische leerweg (6 theorievakken) een diploma theoretische leerweg met als extra vak technologie (het tl-plusprogramma).
2.2 Differentiëren naar leerstijl Incidenteel wordt dit toegepast.
Schoolondersteuningsplan Uilenhof 2014-2015
Pagina
7
2.3 Differentiëren naar niveau, bevorderingsnormen Bevordering Het besluit over de bevordering wordt genomen door de docentenvergadering. De docentenvergadering maakt een afweging over het vervolgtraject. Deze beoordeling maakt de docentenvergadering op grond van alle resultaten (eindrapport), de manier waarop resultaten zijn behaald en verdere gegevens die de kans van slagen binnen de schoolloopbaan beïnvloeden. Bij de beoordeling van de bevorderingsnorm tellen alle vakken die op de lessentabel staan mee. De overgangsnormen gelden in principe alleen voor de onderwijssoort waarbinnen de leerling onderwijs krijgt. Bijvoorbeeld: voor een leerling uit mavo 2 gelden de overgangsregels voor een overgang naar mavo 3. Algemeen gelden de volgende regels: 1. De docentenvergadering kan besluiten tot overgang naar een volgend leerjaar: op hetzelfde niveau of op een ander niveau; met of zonder beperkingen in de te kiezen vakken of het opnieuw laten doen van hetzelfde leerjaar, al dan niet op hetzelfde niveau en eventueel met een gewijzigd vakkenpakket. 2. Als het eindrapport voldoet aan de overgangsnormen, dan heeft de leerling het recht om binnen hetzelfde niveau (dezelfde leerweg) naar het volgende leerjaar te gaan. 3. De docentenvergadering kan ook een advies aan de leerling meegeven. Als het advies afwijkt van het overgangsrecht of van een eerder aan de school aangegeven keuze, wordt aan leerlingen en ouders verzocht om uiterlijk de eerste maandag van de zomervakantie door te geven of men het betreffende advies wel of niet opvolgt. 4. De leerling mag in principe niet twee achtereenvolgende leerjaren tweemaal volgen. In uitzonderlijke gevallen kan worden besloten tot doubleren (opnieuw volgen van hetzelfde leerjaar). 5. De docentenvergadering kan in het geval van verwaarlozing van vakken eisen dat de leerling het vak c.q. de vakken tot een aanvaardbaar niveau bijwerkt, voordat tot uitvoering van de bevordering wordt overgegaan. Onvoldoendepunten Bij onvoldoendes op het rapport is het aantal onvoldoende punten van belang bij het bepalen van het al dan niet bevorderen van een leerling. Onvoldoende punten worden als volgt vastgesteld: cijfer 5 = 1 onvoldoende punt cijfer 4 = 2 onvoldoende punten cijfer 3 = 3 onvoldoende punten cijfer 2 = 3 onvoldoende punten cijfer 1 = 3 onvoldoende punten Bevordering naar mavo 2 Leerlingen worden bevorderd naar mavo 2 bij 0 t/m 3 onvoldoende punten. Bevordering naar havo 2 Bij een gemiddeld cijfer van 7.5 en een positief advies van alle docenten kan de docentenvergadering besluiten tot bevordering naar havo 2. Bevordering naar mavo 3 Leerlingen worden bevorderd naar mavo 3 bij 0 t/m 3 onvoldoende punten en een vakkenpakket voor het derde leerjaar waarin maximaal 2 keer een vak met minimaal het cijfer 5 voorkomt.
Schoolondersteuningsplan Uilenhof 2014-2015
Pagina
8
De in mavo 3 behaalde schoolexamentoetsen vervallen als de leerling dit derde jaar over moet doen. Bevordering naar havo 3 vanuit mavo 2 Bij een gemiddeld cijfer van 7.5 en een positief advies van alle docenten kan de docentenvergadering besluiten tot bevordering naar havo 3. Bevordering naar havo 3 vanuit havo 2 Maximaal 2 onvoldoendes op het eindrapport, maar niet lager dan een 4: 2 x 5 of 1 x 4 en 1 x 5 In de vakken Nederlands (ne), Engels (en) en wiskunde (wi) mag maximaal 1 x 5 voorkomen. Gemiddeld cijfer voor de vakken Nederlands (ne), Engels (en), Frans (fa), Duits (du) geschiedenis (gs), aardrijkskunde (ak), wiskunde (wi), biologie (bi), natuurkunde (na): minimaal 6 (totaal minimaal 54 punten). Combinatiecijfer voor de vakken godsdienst (gd), CKV Junior (ckvjr) en lichamelijke oefening (lo): minimaal 6 (met maximaal 1 onvoldoende, niet lager dan een 4) bij een 8: één compensatiepunt bij het puntentotaal van 54 bij een 9: twee compensatiepunten bij het puntentotaal van 54. Het gaat bij de boven bedoelde cijfers om afgeronde jaargemiddelden. Bevordering naar mavo 4: Leerlingen worden bevorderd naar mavo 4 bij 0 t/m 3 onvoldoende punten en voor de verplichte en gekozen examenvakken (*) de volgende cijfers heeft: 1. ten hoogste één 5 en voor de overige vakken een 6 of hoger 2. ten hoogste één 4 en voor de overige vakken een 6 of hoger,waarvan tenminste één 7. 3. ten hoogste voor twee vakken een 5 en voor de overige vakken een 6 of hoger, waarvan tenminste één 7. (*) culturele en kunstzinnige vorming (ckv) en lichamelijke opvoeding (lo) vallen hierbuiten. Er mogen voor alle vakken in mavo 3 tezamen niet meer dan drie onvoldoende punten zijn behaald om bevorderd te worden. Behaalt een leerling niet voldoende punten om voor het bevorderingsrecht in aanmerking te komen, dan wordt er gekeken welk vervolg van de schoolloopbaan het beste bij hem of haar past. Verder geldt voor mavo 3 en 4: Het vak culturele en kunstzinnige vorming (CKV) dient aan het einde van het derde leerjaar mavo met een voldoende resultaat afgesloten te zijn, omdat de leerling in het vierde leerjaar anders niet deel kan nemen aan het centraal examen. Het vak maatschappijleer wordt afgesloten in het derde leerjaar. Het vak lichamelijke opvoeding wordt afgesloten in het vierde leerjaar. De exacte regelingen vindt u in het examenreglement. Dit reglement ontvangt elke leerling in klas 4 aan het begin van het schooljaar. U kunt het boekje ook vinden op onze website.
Schoolondersteuningsplan Uilenhof 2014-2015
Pagina
9
2.4 Didactisch concept We leren leerlingen samenhang te zien in de diverse leerstof door steeds minder in vakken te werken. De docenten van verwante vakken werken nauw samen. Ze doen dat in zes domeinen. De leerlingen in klas 1 en 2 krijgen lessen die behoren bij alle zes domeinen. In klas 3 en 4 werken de leerlingen aan een examenprogramma met verschillende vakken. De lessen duren 60 minuten. Maximaal de helft van de tijd wordt besteed aan instructie/nieuwe leerstof oefenen met de docent. De overige tijd werken de leerlingen zelfstandig (in groepjes) aan opdrachten. De docent begeleidt de leerlingen bij hun aanpak en het vinden van oplossingen/antwoorden. Samenwerkend leren speelt een grote rol. Binnen de vaklessen en domein(overstijgende) projecten werken leerlingen regelmatig in twee-, drie- of viertallen. Doel van het coöperatief werken is: leren zelfstandig te werken (plannen, organiseren, beoordelen) en feedback leren geven/ontvangen.
3. Wat mag u als basisbegeleiding van ons verwachten? Organisatie/ beheer zorg:
Leerling & ouders/verzorgers
Vakdocent o Adviseren o Signalering o Uitvoeren van gemaakte afspraken.
Begeleiders: o Mentor o Taalcoach o Rekencoach o Dyslexiecoach o Dyscalculie coach o Arrangementscoach Begeleiding, adviseren, signaleren, info uitwisselen met lopende contacten.
Externe instanties A. RBL B. SMW C. RMC D. Schoolarts E. GGZ F. Jeugdteam
Zorgcoördinator o Contact leggen met externe instanties o Ondersteunende rol voor mentoren en begeleiders o PCL
Teamleider
ZAT A. Zorgcoördinatoren B. Teamleiders C. SMW D. RBL E. Decaan F. Schoolarts G.Orthopedagoog SWV H. SCP van SWV
o Eindverantwoordelijke
Schoolondersteuningsplan Uilenhof 2014-2015
Pagina
10
Alle betrokkenen bij de begeleiding van leerlingen dragen bij aan systematisch beschrijven van gedrag en ontwikkeling. In de eerste plaats doen mentor en zorgcoördinator dat binnen LVS en zorgvierkant in SOM.
3.1 Mentoraat Iedere leerling heeft een mentor van wie hij/zij meerdere keren per week les heeft. Bij deze mentor kunnen de leerlingen terecht met vragen en eventuele problemen. Ook let de mentor op de resultaten en onderhoudt de contacten met de ouders/verzorgers. Iedere leerling heeft met de mentor regelmatig mentorgesprekken. Tijdens een speciaal ingeroosterd mentoruur krijgen de leerlingen in leerjaar 1 en 2 elke week een uur training in studievaardigheden en sociale vaardigheden. Binnen deze lessen is ook aandacht voor mediawijsheid. De mentor kan bij zorgen over zijn/haar leerling de leerling, na overleg met de ouders, bij de zorgcoördinator aanmelden. De leerling kan in het Zat besproken worden. Hulp van externe instanties kan zo nodig aangevraagd worden.
3.2 Loopbaanbegeleiding Loopbaanoriëntatie Tijdens de mavo-opleiding begeleiden we de leerlingen bij een uiteindelijke keuze voor een vervolgopleiding. We doen dat door middel van bedrijfsbezoeken, een bedrijfsstage, gastlessen en informatie van de decaan. Aan het einde van klas 2 en 3 maken de leerlingen de keuze voor een vakkenpakket. In klas 3 en 4 volgen alle leerlingen verplicht het programma technologie. Het programma biedt de leerlingen een grote voorsprong door het intensieve probleemgestuurde leren, de uitgebreide kennismaking met beroep en bedrijf, het actief inzetten van ict en en het sterke beroep op vaardigheden als presenteren, vergaderen en samenwerken. Alle leerlingen doen mee aan het landelijke examen technologie. Het domein loopbaanoriëntatie organiseert ook een maatschappelijke stage voor de leerlingen in klas 1 en 2.
3.3 Communicatie met de ouders/verzorgers Kennismakingsavond start schooljaar Aan het begin van ieder leerjaar organiseren we een kennismakingsavond. Hier bieden we ouders/verzorgers informatie over het programma van het leerjaar. Ouders/verzorgers kunnen persoonlijk kennismaken met de mentor. Kennismakingsgesprekken brugklas Ongeveer 8 weken na de start van het schooljaar nodigen de mentoren de brugklasleerlingen en hun ouders/verzorgers uit voor een evaluatiegesprek. Hierin wordt teruggekeken op de eerste periode in de brugklas. Docentenspreekuur Na het uitreiken van rapport 1 (december) en 2 (Pasen) kunnen ouders een gesprek van 10/20 minuten aanvragen bij de mentor en/of enkele vakdocenten. E-mail / telefonisch contact / gesprek op school Via e-mail en school kunnen ouders contact leggen met de mentor en/of vakdocenten. Ook is het mogelijk een afspraak op school te maken voor een gesprek. Mentoren en/of vakdocenten nemen wanneer nodig ook contact op met thuis.
Schoolondersteuningsplan Uilenhof 2014-2015
Pagina
11
Informatieavonden Voorafgaand aan activiteiten zoals vakkenpakketkeuze klas 2 en schoolreizen organiseren we informatieavonden voor ouders/verzorgers. Nieuwsbrieven e.d. Elke twee weken ontvangen ouders/verzorgers de nieuwsbrief van school. (Nieuws)brieven en andere informatie wordt ouders/verzorgers in principe altijd toegestuurd via e-mail.
4. Welke mogelijkheden zijn binnen de school als er meer nodig is dan de basisbegeleiding? 4.1 Remediale hulp Extra ondersteuning op het gebied van rekenen en taal wordt geboden door twee coaches. Deze ondersteuning is vooral bedoeld voor leerlingen in klas 1 en 2. Bij de aanmelding wordt het dossier geanalyseerd op achterstanden en wordt de leerling aangemeld bij de taal- of rekencoach. De coaches bieden leerlingen waar nodig een taalen/of rekenprogramma op maat. Op deze manier kunnen leerlingen zich gericht verbeteren op bepaalde onderdelen. Ook mentoren en ouders kunnen leerlingen aanmelden bij de taal- en/of rekencoach. Dyslexie: Als er bij een leerling sprake is van dyslexie (er moet wel een dyslexieverklaring kunnen worden overlegd), krijgt de leerling de extra faciliteiten die de dyslexieverklaring aanwijst. Alle leerlingen worden in klas 1 getest op dyslexie. Als de screening wijst op de mogelijkheid van dyslexie, gaan de leerlingen een traject van remedial teaching (RT) volgen. Als na de RT geen verbetering optreed adviseert de school een onderzoek door een orthopedagoog. Afhankelijk van de uitslag van het onderzoek wordt een dyslexieverklaring afgegeven. Dyscalculie: Als er bij een leerling sprake is van dyscalculie (er moet wel een dyscalculieverklaring kunnen worden overlegd), krijgt de leerling de extra faciliteiten die de dyscalculieverklaring aanwijst. De dyscalculiecoach maakt voor de betreffende leerling een handelingsplan en begeleid de leerling conform het handelingsplan.
4.2 Trainingen Sociale vaardigheidstraining: Deze training wordt in de brugklas door twee docenten/trainers van onze school aangeboden. Zowel ouders/verzorgers als mentoren kunnen leerlingen hiervoor aanmelden Weerbaarheids-training: De Rots&Water-training wordt gegeven door twee docenten/trainers van school. Een klas of groep leerlingen worden voor de training aangemeld door de mentor en vakdocenten. Faalangstreductietraining: Deze training wordt in klas 2 door de zorgcoördinatoren aangeboden. Zowel ouders/verzorgers als mentoren kunnen leerlingen hiervoor aanmelden.
Schoolondersteuningsplan Uilenhof 2014-2015
Pagina
12
4.3 Vertrouwenspersoon Twee docenten van onze school fungeren als vertrouwenspersonen.
4.4 Het Zorgadviesteam (ZAT) De school beschikt over een Zorg Advies Team (ZAT). Deze groep deskundigen bestaat uit de zorgcoördinatoren, de teamleiders, eventueel de decaan, de schoolarts, de schoolcontactpersoon van het SWV, eventueel de orthopedagoog van het SWV, de schoolmaatschappelijk werkster, de leerplichtambtenaar en de mentor van de te bespreken leerling. De contactpersoon van Stichting Jeugdteam is op verzoek aanwezig bij de bespreking. Wanneer dat nodig is, kunnen zij advies uitbrengen over een zorgvraag.
4.5 Huiswerkklas Na schooltijd is er huiswerkbegeleiding van Erudio; een particulier huiswerkinstituut dat bij ons op school huiswerkbegeleiding biedt. Hier kunnen leerlingen huiswerk maken en eventueel bijles/studieondersteuning volgen. De aanwezige coach helpt de leerlingen met het plannen van de verschillende huiswerkopdrachten. Deze begeleiding vindt plaats van maandag t/m donderdag, na schooltijd.
4.6 Trinitas Leerlingen met een zorgarrangement worden in Trinitas begeleid op sociaal emotioneel gebied en om overzicht te verkrijgen over schoolwerk. Maandag t/m donderdag kunnen leerlingen naar de begeleidingsgroep van Trinitas. Ieder dag is er een individuele coach en een vaste begeleider. De begeleiding is omschreven in het ontwikkelingsperspectiefplan (OPP) van de leerling. De intensiteit van de begeleiding is afhankelijk van de hulpvraag van de leerling.
4.7 Ambulante begeleiding voor leerling met een beperking Leerlingen met een beperking op de Uilenhof kunnen begeleidt worden door een ambulante begeleider. Deze begeleiding is aan te vragen via het ZAT.
4.8 Hulpmiddelen Hulpmiddelen worden in overleg met de coördinatoren ingezet. De school informeert en adviseert bij het aanvragen van hulpmiddelen zoals Kurzweil, daisyspeler e.d. door ouders.
4.9 Aanpassen vakkenpakket In overleg met een teamleider, zorgcoördinator en vakdocenten zijn aanpassingen in het vakkenpakket mogelijk.
4.10 Fysieke bereikbaarheid De Uilenhof is een gebouw met veel trappen. De fysieke toegankelijkheid in alle lokalen is niet altijd gewaarborgd voor leerlingen met een fysieke handicap. Waar het tijdelijk nodig is maken we rooster.
Schoolondersteuningsplan Uilenhof 2014-2015
Pagina
13
5. Protocollen: 5.1 Protocol bij (cyber)pesten1 1. Inhoud Dit protocol gaat over alle vormen van (cyber)pesten van leerlingen en personeelsleden. 2. Doel Dit protocol is erop gericht adequaat te reageren op alle vormen van (cyber)pesten ten aanzien van leerlingen en personeelsleden. 3. (Wettelijk) kader Dit protocol is gebaseerd op stichtingsbeleid2 en wordt door de overheid ondersteund door de anti-pestmaatregelen: elke school is verplicht een anti-pestcoördinator aan te stellen. Op het Uilenhof valt het anti-pestcoördinaat onder verantwoordelijkheid van het zorgadviesteam (ZAT) i.c. de counsellors. 4. Procedure Bij overtreding van de regel(s) voor (cyber)pesten wordt dit bij een van de counsellors gemeld. De counsellor onderneemt de volgende stappen: informeert de mentor (indien het een leerling betreft); spreekt met de gepeste, vervolgens met de pester en daarna met beiden (mediationtechniek); bepaalt of - de ouders geïnformeerd moeten worden; - er een klassengesprek dient plaats te vinden; - afhankelijk van de ernst van het incident A. het LMT ingeschakeld moet worden; B. er melding/aangifte3 bij de politie4 gedaan moet worden; - bij brugklassen: de leerlingmentor ingeschakeld wordt (peermediation); vult het formulier van incidentenregistratie op SOM 5 in; adviseert leerlingcoördinator/teamleider/directeur over eventuele strafoplegging (de maatregelen kunnen variëren van een corrigerend gesprek tot verwijdering) 6. N.B. In voorkomende gevallen dient de meldcode kindermishandeling gehanteerd te worden. Op het Uilenhof wordt deze meldcode in werking gezet door de aandachtsfunctionaris kindermishandeling en huiselijk geweld, i.c. de vertrouwenspersoon.
1
In alle gevallen, waarin de protocollen niet voorzien beslist de directeur, indien nodig in overleg met CvB, klachtencommissie of een andere instantie die daartoe gemachtigd is. 2 Zoals te lezen is in het beleidskader veiligheid van CVO-AV. 3 Indien melding/aangifte bij de politie gedaan wordt, wordt het CvB hierover geïnformeerd. 4 Om met elkaar te zorgen voor meer veiligheid in en om de school, hebben de scholen van het Voortgezet Onderwijs, samen met de Politie Zuid-Holland-Zuid afspraken gemaakt. Deze afspraken zijn opgenomen in het convenant ‘Veilig in & om School’. In het convenant staat o.a. dat de politie en het Openbaar Ministerie zich verplichten op deze meldingen te reageren. 5 In alle gevallen waar sprake is incidenten waarin het protocollenbestand voorziet, vindt registratie voor leerlingen plaats in SOM en voor personeelsleden kan het leiden tot vermelding in dossier. 6 Indien er sprake is van dat de leerling (intern/extern) geschorst wordt, wordt verwezen naar het protocol “schorsing”
Schoolondersteuningsplan Uilenhof 2014-2015
Pagina
14
5.2 Protocol bij overtreding Gedragsregels Protocol bij agressie en/of geweld7 1. Inhoud Dit protocol gaat over alle vormen van agressie en geweld ten aanzien van leerlingen en personeelsleden. 2. Doel Dit protocol is erop gericht adequaat te reageren op alle vormen van agressie en geweld ten aanzien van leerlingen en personeelsleden. 3. (Wettelijk) kader Dit protocol is gebaseerd op stichtingsbeleid8. 4. Procedure Bij overtreding van de regel(s) voor agressie en geweld wordt dit bij een LMT-lid gemeld. Het LMT-lid bepaalt of de counsellor ingeschakeld moet worden. Het LMT-lid neemt de volgende maatregelen (al dan niet in samenspraak met de counsellor): informeert de mentor (indien het een leerling betreft); heeft een gesprek met de dader; heeft een gesprek met ouder(s) van de dader; heeft een gesprek met de benadeelde; heeft een gesprek met ouder(s) van de benadeelde; heeft een gesprek met beide partijen; doet in geval, waarin de wet wordt overtreden aangifte9 bij de politie10 of stimuleert het doen van aangifte door het slachtoffer of de benadeelde; legt eventueel een straf op; de maatregelen kunnen variëren van een corrigerend gesprek tot verwijdering11; indien de counsellor wordt ingeschakeld, heeft deze een gesprek met de benadeelde. In dat gesprek wordt bepaald of nazorg, intern en/of extern, noodzakelijk is. N.B. In voorkomende gevallen dient de meldcode kindermishandeling gehanteerd te worden. Op het Uilenhof wordt deze meldcode in werking gezet door de aandachtsfunctionaris kindermishandeling en huiselijk geweld, i.c. de vertrouwenspersoon.
7
Onder agressie en geweld wordt verstaan: alle handelingen waarbij sprake is van daadwerkelijke of vermeende kwalijke bedoelingen, die materiële of immateriële (psychische) schade en/of letsel toebrengen en waarbij formele en/of informele gedragsregels geschonden worden. 8 Zoals te lezen is in het beleidskader veiligheid van CVO-AV. 9 Indien melding/aangifte bij de politie gedaan wordt, wordt het CvB hierover geïnformeerd. 10 Om met elkaar te zorgen voor meer veiligheid in en om de school, hebben de scholen van het Voortgezet Onderwijs, samen met de Politie Zuid-Holland-Zuid afspraken gemaakt. Deze afspraken zijn opgenomen in het convenant ‘Veilig in & om School’. In het convenant staat o.a. dat de politie en het Openbaar Ministerie zich verplichten op deze meldingen te reageren. 11 Indien er sprake is van dat de leerling (intern/extern) geschorst wordt, wordt verwezen naar het protocol “schorsing”
Schoolondersteuningsplan Uilenhof 2014-2015
Pagina
15
Protocol bij roken 1. Inhoud Dit protocol gaat over het ongeoorloofd roken van leerlingen en personeelsleden. 2. Doel Dit protocol is erop gericht adequaat te reageren op het roken van leerlingen en personeelsleden op plaatsen die daarvoor niet bestemd zijn. Dit alles geldt ook voor elektrische sigaretten. 3. (Wettelijk) kader Dit protocol is gebaseerd op overheids- en stichtingsbeleid12. 4. Procedure Bij overtreding van de regel(s) voor roken door leerlingen wordt dit bij een van de leerlingcoördinatoren gemeld. De leerlingcoördinator neemt de volgende maatregelen: informeert de mentor (indien het een leerling betreft); voert een gesprek met de overtreder van de regel; onderdeel van het gesprek is het eventueel sanctioneren van de overtreding; legt eventueel een straf op; de maatregelen kunnen variëren van een corrigerend gesprek tot schorsing13. N.B.: Indien het een overtreding van een personeelslid betreft vindt er een gesprek tussen hem en een LMT-lid plaats.
Protocol bij alcohol 1. Inhoud Dit protocol gaat over het gebruik van alcohol van leerlingen en personeelsleden. 2. Doel Dit protocol is erop gericht adequaat te reageren op het gebruik van alcohol van leerlingen en personeelsleden. Het is verboden om naar school, schoolfeesten, werkweken en andere, onder de verantwoordelijkheid van de school georganiseerde bijeenkomsten, alcoholhoudende drank mee te nemen en/of bij zich te hebben of te schenken. Bij de deur dient hierop ook gecontroleerd te worden. Tijdens personeelsbijeenkomsten die een gezelligheidskarakter dragen, kan alcohol worden geschonken. 3. (Wettelijk) kader Volgens de wet is het verboden dat personen onder de 18 jaar alcohol gebruiken. Op klassenavonden, feesten, werkweken en andere bijeenkomsten waar leerlingen aanwezig zijn, worden ook aan het aanwezige personeel geen alcoholhoudende dranken geschonken. 4. Procedure Bij overtreding van de regel(s) ten aanzien van alcohol wordt dit bij het LMT gemeld. Het LMT-lid neemt maatregelen: informeert de mentor (indien het een leerling betreft); voert een gesprek met de overtreder van de regel; onderdeel van het gesprek is het eventueel sanctioneren van de overtreding; de maatregelen kunnen variëren van een corrigerend gesprek tot verwijdering 14;
12 13
Zoals te lezen is in het beleidskader veiligheid van CVO-AV. Indien er sprake is van dat de leerling (intern/extern) geschorst wordt, wordt verwezen naar het protocol “schorsing”
14
Indien er sprake is van dat de leerling (intern/extern) geschorst wordt, wordt verwezen naar het protocol “schorsing”
Schoolondersteuningsplan Uilenhof 2014-2015
Pagina
16
bij overtreding van de regel(s) door leerlingen worden ouders/verzorgers door de LMT-lid geïnformeerd; schakelt de counsellor in. Hij bepaalt of de leerling in- en/of externe begeleiding nodig heeft.
Protocol bij drugs 1. Inhoud Dit protocol gaat over het gebruik van drugs in welke vorm dan ook (m.u.v. sigaretten en alcohol) van leerlingen en personeelsleden. 2. Doel Dit protocol is erop gericht adequaat te reageren op het gebruik van drugs door leerlingen en personeelsleden. Bij alle activiteiten die plaatsvinden onder verantwoordelijkheid van de school in of buiten het schoolgebouw is het in bezit hebben, doorgeven, verhandelen of gebruiken van drugs niet toegestaan. Dit geldt dus ook voor excursies, schoolreizen, kampen en projectweken, e.d. 3. (Wettelijk) kader Volgens de wet is het verboden drugs in bezit te hebben, door te geven, te verhandelen of te gebruiken. 4. Procedure Bij overtreding van de regel(s) ten aanzien van drugs wordt dit bij het LMT gemeld. Het LMT-lid neemt maatregelen: informeert de mentor (indien het een leerling betreft); voert een gesprek met de overtreder van de regel; onderdeel van het gesprek is het eventueel sanctioneren van de overtreding; bij overtreding van de regel(s) door leerlingen worden ouders/verzorgers door het LMT-lid geïnformeerd; en hij legt eventueel een straf op; de maatregelen kunnen variëren van een corrigerend gesprek tot verwijdering15; doet melding/aangifte16 bij de politie17; schakelt de counsellor in. Hij bepaalt of de leerling in- en/of externe begeleiding nodig heeft.
15
Indien er sprake is van dat de leerling (intern/extern) geschorst wordt, wordt verwezen naar het protocol “schorsing” 16 indien melding/aangifte bij de politie gedaan wordt, wordt het CvB hierover geïnformeerd 17 Om met elkaar te zorgen voor meer veiligheid in en om de school, hebben de scholen van het Voortgezet Onderwijs, samen met de Politie Zuid-Holland-Zuid afspraken gemaakt. Deze afspraken zijn opgenomen in het convenant ‘Veilig in & om School’. In het convenant staat o.a. dat de politie en het Openbaar Ministerie zich verplichten op deze meldingen te reageren.
Schoolondersteuningsplan Uilenhof 2014-2015
Pagina
17
Protocol bij gokken 1. Inhoud Dit protocol gaat over het gokken om geld of goederen in welke vorm dan ook. Dit geldt voor leerlingen en personeelsleden. 2. Doel Dit protocol is erop gericht adequaat te reageren op het gokken door leerlingen en personeelsleden. Dit geldt voor alle schoolactiviteiten in en buiten de school 18. 3. (Wettelijk) kader Dit protocol is gebaseerd op overheids- en stichtingsbeleid19. 4. Procedure Bij overtreding van de regel(s) voor gokken wordt dit bij het LMT gemeld. Het LMT-lid neemt maatregelen: informeert de mentor (indien het een leerling betreft); heeft een gesprek met de overtreder van de regel; onderdeel van het gesprek is het eventueel sanctioneren van de overtreding; en legt eventueel een straf op; de maatregelen kunnen variëren van een corrigerend gesprek tot verwijdering. bij overtreding van de regel(s) door leerlingen worden ouders/verzorgers door het LMT-lid geïnformeerd; het LMT-lid legt eventueel een straf op; de maatregelen kunnen variëren van een corrigerend gesprek tot verwijdering20; doet er melding/aangifte21 bij de politie22; schakelt de counsellor in. Hij bepaalt of de leerling in- en/of externe begeleiding nodig heeft.
18
Het LMT kan een uitzondering maken voor het organiseren van kansspelen, waarvan de opbrengst ten goede komt aan een goed doel. 19 Zoals te lezen is in het beleidskader veiligheid van CVO-AV. 20 Indien er sprake is van dat de leerling (intern/extern) geschorst wordt, wordt verwezen naar het protocol “schorsing” 21 indien melding/aangifte bij de politie gedaan wordt, wordt het CvB hierover geïnformeerd; 22 Om met elkaar te zorgen voor meer veiligheid in en om de school, hebben de scholen van het Voortgezet Onderwijs, samen met de Politie Zuid-Holland-Zuid afspraken gemaakt. Deze afspraken zijn opgenomen in het convenant ‘Veilig in & om School’. In het convenant staat o.a. dat de politie en het Openbaar Ministerie zich verplichten op deze meldingen te reageren.
Schoolondersteuningsplan Uilenhof 2014-2015
Pagina
18
Protocol bij pornografie 1. Inhoud Dit protocol gaat over het lezen, bekijken, in bezit hebben, en/of verspreiden van pornografische afbeeldingen, film en/of lectuur door leerlingen en personeelsleden. 2. Doel Dit protocol is erop gericht adequaat te reageren op het bekijken, lezen, bij zich te hebben en/of verspreiden van pornografische afbeeldingen en/of lectuur door leerlingen en personeelsleden. Het is verboden om naar school, klassenavonden, feesten, werkweken en andere onder de verantwoordelijkheid van de school georganiseerde bijeenkomsten pornografische afbeeldingen en/of pornografische lectuur mee te nemen, bij zich te hebben of te verspreiden. Het is verboden sites van internet die pornografische afbeeldingen en/of pornografische lectuur bevatten, te openen of te bezoeken. Dit geldt ook voor pornografisch getinte afbeeldingen/filmpjes e.d. op alle soorten devices. 3. (wettelijk) kader Dit protocol is gebaseerd op overheids- en stichtingsbeleid23. 4. Procedure Bij overtreding van de regel(s) die gelden t.a.v. pornografie wordt dit bij het LMT gemeld. Het LMT-lid neemt maatregelen: informeert de mentor (indien het een leerling betreft); voert gesprek met de overtreder van de regel; indien het de verspreiding van filmpjes van (mede)leerlingen betreft, dient er ook aandacht voor het slachtoffer te zijn (vgl. 1.12). In dat geval wordt de counsellor ingeschakeld; onderdeel van het gesprek met de dader is het eventueel sanctioneren van de overtreding; en kan er een straf opgelegd worden; de maatregelen kunnen variëren van een corrigerend gesprek tot verwijdering24; bij overtreding van de regel(s) door leerlingen worden ouders/verzorgers door de LMT-lid geïnformeerd; kan melding/aangifte25 doen bij de politie26; schakelt de counsellor in. Hij bepaalt of de leerling die in de fout gegaan is, inen/of externe begeleiding nodig heeft. N.B. In voorkomende gevallen dient de meldcode kindermishandeling gehanteerd te worden. Op het Uilenhof wordt deze meldcode in werking gezet door de aandachtsfunctionaris kindermishandeling en huiselijk geweld, i.c. de vertrouwenspersoon.
23
Zoals te lezen is in het beleidskader veiligheid van CVO-AV. Indien er sprake is van dat de leerling (intern/extern) geschorst wordt, wordt verwezen naar het protocol “schorsing” 25 indien melding/aangifte bij de politie gedaan wordt, wordt het CvB hierover geïnformeerd; 26 Om met elkaar te zorgen voor meer veiligheid in en om de school, hebben de scholen van het Voortgezet Onderwijs, samen met de Politie Zuid-Holland-Zuid afspraken gemaakt. Deze afspraken zijn opgenomen in het convenant ‘Veilig in & om School’. In het convenant staat o.a. dat de politie en het Openbaar Ministerie zich verplichten op deze meldingen te reageren. 24
Schoolondersteuningsplan Uilenhof 2014-2015
Pagina
19
Protocol bij seksuele intimidatie 1. Inhoud Dit protocol gaat over seksuele intimidatie van en door leerlingen en personeelsleden . De regels, procedure en sanctie aangaande seksuele intimidatie staan vermeld in de klachtenregeling betreffende ongewenste intimiteiten zoals die jaarlijks gepubliceerd wordt in de Schoolgids. 2. Doel Dit protocol is erop gericht adequaat te reageren op alle vormen van seksuele intimidatie van en door leerlingen en personeelsleden. 3. (wettelijk) kader Dit protocol is gebaseerd op overheids- en stichtingsbeleid27. Sinds 1999 is een ieder verplicht (vermoedens van) seksuele intimidatie te melden en aangifte te doen. In de gehele procedure kan de vertrouwensinspecteur 28 een belangrijke rol spelen. 4.
Procedure indien seksuele intimidatie gesignaleerd wordt, schakelt degene die het signaal krijgt, meteen de vertrouwenspersoon in; deze voert in eerste instantie gesprekken met de betrokkenen; de counsellor meldt de seksuele intimidatie in ieder geval bij het CvB; er vindt overleg met de vertrouwensinspecteur16 plaats; ouders worden geïnformeerd; en wordt politie ingeschakeld29; er wordt aan dossiervorming gedaan; er kan een straf opgelegd worden in de vorm van schorsing/verwijdering 30.
N.B. In voorkomende gevallen dient de meldcode kindermishandeling gehanteerd te worden. Op het Uilenhof wordt deze meldcode in werking gezet door de aandachtsfunctionaris kindermishandeling en huiselijk geweld, i.c. de vertrouwenspersoon.
27
Zoals te lezen is in het beleidskader veiligheid van CVO-AV. De vertrouwensinspecteur is te bereiken onder nummer 0900-1113111. 29 Om met elkaar te zorgen voor meer veiligheid in en om de school, hebben de scholen van het Voortgezet Onderwijs, samen met de Politie Zuid-Holland-Zuid afspraken gemaakt. Deze afspraken zijn opgenomen in het convenant ‘Veilig in & om School’. In het convenant staat o.a. dat de politie en het Openbaar Ministerie zich verplichten op deze meldingen te reageren. 30 Indien er sprake is van dat de leerling (intern/extern) geschorst wordt, wordt verwezen naar het protocol “schorsing” 28
Schoolondersteuningsplan Uilenhof 2014-2015
Pagina
20
Protocol bij calamiteiten31 1. Inhoud Dit protocol gaat over calamiteiten waarbij leerlingen en/of personeelsleden betrokken zijn. 2. Doel Dit protocol is erop gericht adequaat te reageren op alle soorten van calamiteiten, waarbij leerlingen en/of personeelsleden betrokken zijn. 3. (wettelijk) kader Dit protocol is gebaseerd op stichtingsbeleid32. 4.
Procedure Er wordt melding van een calamiteit gedaan; De directeur (of zijn vervanger) wordt ingelicht; De directeur roept zo spoedig mogelijk LMT, ZAT en PR-coördinator bij elkaar om, indien mogelijk, informatie te verstrekken en de taken te verdelen. Zo nodig wordt het College van Bestuur geïnformeerd; De receptie wordt zo volledig mogelijk ingelicht om ouders en leerlingen te woord te kunnen staan en ook over de communicatielijnen; De directeur zorgt voor opvang van en informatie naar alle docenten, die op hun beurt weer hun klas kunnen informeren. Indien van toepassing worden leerlingen in de gelegenheid gesteld naar huis te bellen. Afhankelijk van de aard van de calamiteit kan– in overleg met de politie33 - besloten worden de school te ontruimen34; ZAT zorgt voor "bemensing" in een opvanglokaal. Afhankelijk van de aard van de calamiteit kan besloten worden een informatiebijeenkomst voor leerlingen, ouders en personeelsleden te organiseren; Eventueel kunnen slachtofferhulp en GGD/schoolarts ingeschakeld worden; Zo gauw leerlingen daartoe in staat zijn, gaan ze terug naar de klas of naar huis. Dit laatste gebeurt alleen, nadat geconstateerd is dat er iemand thuis is. Bij voorkeur worden leerlingen door ouders/verzorgers opgehaald. Indien dat niet mogelijk is, gaan leerlingen in groepjes naar huis; Leerlingen melden de school dat ze veilig thuis zijn gekomen; Nazorg: voor de dag erna worden de meest direct betrokken leerlingen door een ZAT-lid uitgenodigd om te vertellen hoe het met hen gaat. Afhankelijk van de hulpvraag wordt bepaald welke in- en/of externe begeleiding er nodig is.
31
Zoals ernstig verkeersongeval, vermissing van een leerling, misdrijf waarbij sprake is van geweld, e.d. Zoals te lezen is in het beleidskader veiligheid van CVO-AV. 33 Om met elkaar te zorgen voor meer veiligheid in en om de school, hebben de scholen van het Voortgezet Onderwijs, samen met de Politie Zuid-Holland-Zuid afspraken gemaakt. Deze afspraken zijn opgenomen in het convenant ‘Veilig in & om School’. In het convenant staat o.a. dat de politie en het Openbaar Ministerie zich verplichten op deze meldingen te reageren. 34 Zie voor de ontruimingsprocedure het ontruimingsplan. 32
Schoolondersteuningsplan Uilenhof 2014-2015
Pagina
21
Protocol bij plotselinge onveiligheid door (onbekende) bezoekers 1. Inhoud Dit protocol gaat over plotselinge onveiligheid, waarbij leerlingen en/of personeelsleden betrokken zijn. Dit geldt bijvoorbeeld in situaties, waarin zich ogenschijnlijk onbekende mensen in het gebouw of op het terrein bevinden. 2. Doel Dit protocol is erop gericht adequaat te reageren op plotselinge onveiligheid, waarbij leerlingen en/of personeelsleden betrokken zijn. 3. (Wettelijk) kader Dit protocol is gebaseerd op stichtingsbeleid35. 4.
Procedure Een bezoeker meldt zich al dan niet bij de receptionist. De receptionist of een andere medewerker bepaalt of er van bezoeker een dreiging uit gaat. Indien dat het geval is, wordt de directeur (of zijn vervanger) ingelicht. Afhankelijk van de situatie schakelt de directeur anderen in, zoals: - LMT; - ZAT (i.v.m. mogelijke AMK-melding); - Politie36 en/of andere hulpdiensten; - CvB. Eventueel kunnen slachtofferhulp en GGD/schoolarts ingeschakeld worden. Afhankelijk van de aard van de ernst van de situatie kan– in overleg met de politie - besloten worden de school te ontruimen37.
35
Zoals te lezen is in het beleidskader veiligheid van CVO-AV. Om met elkaar te zorgen voor meer veiligheid in en om de school, hebben de scholen van het Voortgezet Onderwijs, samen met de Politie Zuid-Holland-Zuid afspraken gemaakt. Deze afspraken zijn opgenomen in het convenant ‘Veilig in & om School’. In het convenant staat o.a. dat de politie en het Openbaar Ministerie zich verplichten op deze meldingen te reageren. 37 Zie voor de ontruimingsprocedure het ontruimingsplan. 36
Schoolondersteuningsplan Uilenhof 2014-2015
Pagina
22
Protocol bij plotselinge onveiligheid door verdachte voorwerpen in of rond het gebouw 1. Inhoud Dit protocol gaat over plotselinge onveiligheid waarbij leerlingen en/of personeelsleden betrokken zijn. Dit geldt bijvoorbeeld in situaties waar verdachte voorwerpen in en/of rond het gebouw gesignaleerd zijn. 2. Doel Dit protocol is erop gericht adequaat te reageren op plotselinge onveiligheid in situaties waarin verdachte voorwerpen in en/of rond het gebouw gesignaleerd zijn. 3. (Wettelijk) kader Dit protocol is gebaseerd op overheid- en stichtingsbeleid38. 4.
Procedure Er wordt melding gedaan van een verdacht voorwerp. Degene bij wie de melding binnenkomt, licht de directeur (of zijn vervanger) in. Afhankelijk van de situatie schakelt de directeur anderen in, zoals: - LMT; - ZAT; - Politie39 en/of andere hulpdiensten; - CvB. Eventueel kunnen slachtofferhulp en GGD/schoolarts ingeschakeld worden. Afhankelijk van de aard van de ernst van de situatie kan– in overleg met de politie - besloten worden de school te ontruimen40.
38
Zoals te lezen is in het beleidskader veiligheid van CVO-AV. Om met elkaar te zorgen voor meer veiligheid in en om de school, hebben de scholen van het Voortgezet Onderwijs, samen met de Politie Zuid-Holland-Zuid afspraken gemaakt. Deze afspraken zijn opgenomen in het convenant ‘Veilig in & om School’. In het convenant staat o.a. dat de politie en het Openbaar Ministerie zich verplichten op deze meldingen te reageren. 40 Zie voor de ontruimingsprocedure het ontruimingsplan. 39
Schoolondersteuningsplan Uilenhof 2014-2015
Pagina
23
Protocol inzake correct gebruik elektronische communicatiemiddelen door leerlingen en personeel41 Na de ontdekking Neem bij ontdekking van een website met voor leerlingen of collega’s kwetsende teksten en/of afbeeldingen direct contact op met de ICT-beleidsmedewerker. De ICTbeleidsmedewerker: - registreert de incidenten; - regelt met het Hoofd systeem- en applicatiebeheer en Netco een eventuele zoektocht naar en het veiligstellen van digitaal bewijs in de netwerken van de school; - kan het locatiemanagementteam adviseren en ondersteunen bij het afhandelen van de zaak; - heeft indien nodig ook contact met de politie42. Aangifte doen Alleen het slachtoffer zelf kan aangifte doen. Om aan iedereen te laten zien dat wij dit soort zaken als school zeer serieus nemen en niet accepteren is het beleid is om, na overleg met de ICT-beleidsmedewerker, altijd door het slachtoffer aangifte te laten doen. Daarbij weegt de ICT-beleidsmedewerker in zijn advies ook de kans op vervolging. De kwetsende site van Internet laten verwijderen Alleen het slachtoffer kan de provider (het bedrijf dat de website host) vragen om de site met kwetsende teksten te verwijderen. De ICT-beleidsmedewerker kan hierbij het slachtoffer adviseren en/of begeleiden. De schoolleiding zal de dader (als deze bekend is en binnen de ‘invloedssfeer’ van de school valt) verzoeken om de kwetsende teksten en/of afbeeldingen te verwijderen of om de site weg te halen. De ICT-beleidsmedewerker zal actie ondernemen om er voor te zorgen dat de site in het webfilter wordt gezet waardoor de site niet meer te bezoeken is via onze educatieve netwerken. Acties om de dader te achterhalen De ICT-beleidsmedewerker zal aan het Hoofd systeem- en netwerkbeheer vragen om: - de betreffende site voor zover mogelijk te kopiëren om als bewijs te kunnen dienen; - na te gaan of er binnen de netwerken van de school nog ‘digitale sporen’ te vinden zijn die kunnen leiden naar de dader; - contact op te nemen met Netco om hen te vragen of er in de centrale firewall ‘digitale sporen’ zijn te vinden. De eventueel gevonden digitale aanwijzingen en bewijzen zullen door de ICTbeleidsmedewerker aan het betrokken locatiemanagementteam worden gegeven. Het betrokken locatiemanagementteam moet zelf op de locaties op zoek naar andere bewijzen en aanwijzingen. Beoordelen of aangifte doen zin heeft De kans op vervolging is wel afhankelijk van wat de leerling op Internet heeft gezet. Een duidelijk door een leerling zelf gemaakte website met daarop foto’s van en teksten over het slachtoffer (voorbeeld 1) wordt door justitie sneller aangepakt dan bijvoorbeeld alleen de naamsvermelding op een door derden gemaakte site die eigenlijk een ander doel heeft (voorbeeld 2). In het kader van het aanscherpen van de normen en waarden in de samenleving probeert justitie jongeren die zich via Internet misdragen 41
Dit protocol vloeit voort uit het veiligheidsbeleidskader van CVO-AV. Om met elkaar te zorgen voor meer veiligheid in en om de school, hebben de scholen van het Voortgezet Onderwijs, samen met de Politie Zuid-Holland-Zuid afspraken gemaakt. Deze afspraken zijn opgenomen in het convenant ‘Veilig in & om School’. In het convenant staat o.a. dat de politie en het Openbaar Ministerie zich verplichten op deze meldingen te reageren. 42
Schoolondersteuningsplan Uilenhof 2014-2015
Pagina
24
(denk daarbij ook aan het digitale pesten) streng aan te pakken om een voorbeeld te stellen. Het verwijderen van de kwetsende site Alleen het slachtoffer kan de provider (het bedrijf dat de website host) vragen om de kwetsende site te verwijderen. Daarbij helpt het als er op de site van de provider zelf een privacy statement te vinden is en er daar een beroep op kan worden gedaan. Meestal zal een provider de site niet zomaar weghalen, tenzij er algemeen racistische en/of discriminerende zaken opstaan. Justitie kan via een gerechtelijke procedure wel een website laten verwijderen, maar daar is wel een succesvolle aangifte van het slachtoffer voor nodig. Het achterhalen van de maker van de kwetsende site Belangrijk is dat de site bewijs is. Maak in ieder geval zodra de site ontdekt is kopieën van de site door deze òf pagina voor pagina af te drukken òf pagina voor pagina op te slaan. Dit laatste kan heel handig zijn als de maker van de website besluit hem te wijzigen, je kunt dan met de originele pagina naar de politie. Op de site kan je natuurlijk zoeken naar namen en verwijzingen. Een andere optie is om in je browser de bron van de pagina op te vragen, de html-code wordt dan zichtbaar en wellicht dat daar opmerkingen en of namen in voorkomen die een aanwijzing vormen. Een provider zal alleen aan justitie, en dan alleen nog na een gerechtelijk bevel, vertellen wie de site heeft gemaakt en welke verkeer er naar de site is geweest. Wat wel kan en ook belangrijk is, is dat de school nadat het slachtoffer aangifte heeft gedaan de betrokken provider hiervan op de hoogte stelt. Daarbij kan dan bijvoorbeeld worden aangekondigd dat justitie waarschijnlijk de logfiles van een bepaalde website wil hebben. Er kan worden onderzocht of de website waar het om gaat vanaf een computer op school is benaderd. De ICT-beleidsmedewerker kan aan Netco vragen om onze eigen logfiles te scannen op verkeer naar de bewuste site. Dit levert mogelijk het IP-adres van de betrokken computer op en de data en tijden waarop er verkeer is geweest. Aan de hand van het IP-adres kan systeembeheer vertellen om welke computer het gaat. Op de locatie kan dan verder worden uitgezocht wie er op dat tijdstip achter die computer zat. Eventueel kan een medewerker van systeembeheer nog verder onderzoeken om te kijken naar bestanden op de harde schijf en de logfiles. Belangrijk is dat dit alles zo snel mogelijk na de ontdekking van de site gebeurt. Bedenk dat het standaard verweer van de echte whizzkids is dat datum en tijd in een computer gemakkelijk te manipuleren zijn, het helpt als je nog meer bewijzen dan alleen de logfiles hebt.
Schoolondersteuningsplan Uilenhof 2014-2015
Pagina
25
5.3 Protocol Dyslexie Wanneer uit de informatie van de basisschool en van de ouders blijkt dat een leerling dyslectisch is, krijgt hij gesprekjes bij de dyslexiecoach. Hij ontvangt informatie waarop de extra faciliteiten staan waar hij in de lessen recht op heeft. Alle brugklasleerlingen worden gescreend op mogelijke dyslexie. Als uit deze screening blijkt dat er sprake zou kunnen zijn van dyslexie, worden die leerlingen verder getest door de dyslexiecoach en vervolgens door de orthopedagoge van het SWV (samenwerkingsverband), waarna eventueel een dyslexieverklaring wordt afgegeven. Om een dyslexieverklaring te kunnen geven, is begeleiding op lezen en/of spelling noodzakelijk om de hardnekkigheid van het probleem te achterhalen. Tijdens het eindexamen blijft voor dyslectische leerlingen een aantal faciliteiten van kracht: verlenging van examentijd en het gebruik van ondersteunende hulpmiddelen. Op de Uilenhof zijn hiervoor een aantal computers met software beschikbaar.
Testprotocol volgens afspraken met het samenwerkingsverband
1. Screening van alle brugklasleerlingen in september/oktober 2. 3.
4. 5.
6.
- dictee “Het wonderlijke weer” - leestempotoets “De tekenbeet” Leerlingen die hierbij laag scoren, krijgen aanvullende tests. A. De uitslagen van deze vervolgtest worden beoordeeld door een orthopedagoge van het samenwerkingsverband. N.a.v. deze tests krijgen leerlingen minimaal een half jaar RT voor lezen en/of spelling. B. Na de RT worden de leerlingen opnieuw getest en worden de uitslagen weer beoordeeld door een orthopedagoge van het samenwerkingsverband. A. Een van de dyslexiecoaches neemt dan contact met de ouders op. B. Op advies van de orthopedagoge worden de ouders en docenten gevraagd een aantal vragenformulieren in te vullen. Indien nodig neemt de orthopedagoge een eindonderzoek af, waarna al dan niet een dyslexieverklaring wordt afgegeven. Voor dit eindonderzoek moeten ouders schriftelijk toestemming geven. Het hele traject kan ruim een jaar duren. De kosten voor dit onderzoek zijn € 250,Het testrapport wordt met de ouders besproken, waarbij faciliteiten/hulpmiddelen genoemd worden. Indien mogelijk, is één van de dyslexiecoaches hierbij aanwezig.
SCHOOL MAG GEEN DYSLEXIEVERKLARING AFGEVEN. School levert geen hulpmiddelen. School vergoedt wel de boeken die gebruikt worden bij de hulpmiddelen.
Faciliteiten 1. Extra tijd bij proefwerken en overhoringen. Proefwerken worden aangeboden in Arial 12 Alle proefwerken hebben een duidelijke en overzichtelijke lay-out 2. Een soepeler spellingsnormering bij het beoordelen van toetsen volgens domeinafspraken.
Schoolondersteuningsplan Uilenhof 2014-2015
Pagina
26
3. Ondersteunende dyslexiehulpmiddelen zoals Kurzweil zijn toegestaan. Leerlingen gebruiken hun eigen laptop en hulpmiddel. 4. Er kan af en toe mondeling getoetst worden. 5. Aantekeningen, readers e.d. worden (indien mogelijk vooraf) gemaild naar de leerlingen. 6. Bij hoge uitzondering kunnen leerlingen met zeer ernstige dyslexie een aangepast programma voor Frans en/of Duits volgen. Dit betekent wel dat er in dit vak geen examen meer gedaan kan worden. 7. Leerlingen kunnen gesproken leesboeken via school lenen. 8. Tijdens examens biedt de school faciliteiten volgens het examenreglement. Protocollen worden gehanteerd door het voltallig personeel. Binnen teamoverleg (binnenen buitenkringen) deelraad en ZAT worden ze jaarlijks geëvalueerd en indien nodig aangepast. Middels studiemomenten voor het team vindt jaarlijkse deskundigheidsbevordering van het team plaats. Doel is bewustzijn te vergroten van personeel ten aanzien van eigen relatie tot veiligheid binnen school.
6. Programma’s op maat 6.1 Gedragsproblemen Als een leerling enige extra ondersteuning nodig heeft ten aanzien van zijn gedrag, maakt de mentor (in overleg met de zorgcoördinatoren ouders) hiervoor een klein handelingsplan en maakt hij/zij hierover afspraken met de docenten van de leerling. Leerling wordt zo nodig besproken in het ZAT. Bij grensoverschrijdend gedrag kan de school besluiten tot schorsing. Na de schorsing volgt een gesprek met de leerling, de ouders en de mentor. De teamleider neemt hiertoe het initiatief (zie protocol 5.2). 6.2 Leerproblemen Als een leerling enige extra ondersteuning nodig heeft, maakt de mentor (in overleg met de zorgcoördinator) hiervoor een klein handelingsplan en maakt hij/zij hierover afspraken met de docenten van de leerling. Als leerlingen gebaat zijn bij het extra oefenen van studievaardigheden biedt de mentor de leerling (in overleg met vakdocenten) extra hulp. Als een leerling extra uitleg of oefening nodig heeft, kan de leerling een afspraak maken met de docent van het desbetreffende vak. Als de leerproblematiek van de leerling de basisondersteuning overstijgt, wordt de leerling in het ZAT besproken en vragen we via het SWV een arrangement aan. Vanuit het arrangement kan de leerling individuele begeleiding krijgen (zie punt 4.6). 6.3 Gezondheidsproblemen Bij kort durende gezondheidsproblemen maakt de mentor (in overleg met de zorgcoördinator en teamleider) afspraken over al dan niet volgen van lessen en huiswerk. Bij langer durende gezondheidsproblemen kan voor advies ook een beroep worden gedaan op het ZAT (Zorg Advies Team). Met de mentor wordt een plan opgesteld. De mentor maakt hierover afspraken met de leerling en zijn/haar ouders/verzorgers en docenten.
Schoolondersteuningsplan Uilenhof 2014-2015
Pagina
27
7. Welke mogelijkheden zijn er als er meer nodig is dan de school kan bieden? 7.1 KPCL 7.2 Scala 7.3 Onderlinge uitwisseling tussen de scholen Bijlage; - Document Basisondersteuning
Missie en visie, doelstellingen van het SWV 8. Missie en visie, doelstellingen 8.1 Doel van passend onderwijs Het doel van passend onderwijs is, door het verleggen van verantwoordelijkheden en geldstromen, de mogelijkheden op goed onderwijs voor ieder kind en iedere jongere optimaal te benutten. Met passend onderwijs wordt daarom de verantwoordelijkheid voor de organisatie van de extra onderwijsondersteuning neergelegd bij de schoolbesturen, in overleg met ouders, leraren en gemeenten. Deze wijzigingen zijn vastgelegd in de Wet passend onderwijs die op 5 november 2012 is gepubliceerd in het Staatsblad. Vanaf 1 augustus 2014 gaan de nieuwe samenwerkingsverbanden van start met passend onderwijs. Schoolbesturen krijgen met de start van passend onderwijs een zorgplicht en werken hierbij samen in een door de minister vastgesteld en regionaal afgebakend samenwerkingsverband. Door de verantwoordelijkheden dicht bij de scholen te beleggen kan beter worden aangesloten bij de ondersteuningsvraag van kinderen/jongeren en de specifieke kenmerken van de school. Goede ondersteuning in de reguliere scholen, in combinatie met beschikbare arrangementen, kan voorkomen dat leerlingen onnodig verwezen worden naar het voortgezet speciaal onderwijs. Voor leerlingen die dat nodig hebben, blijft het VSO bestaan.
8.2 Dit vinden wij belangrijk Binnen de wettelijke kaders van Passend Onderwijs vinden we de volgende 6 V’s van wezenlijk belang voor het werken met elkaar binnen het samenwerkingsverband, met de scholen (in de praktijk meestal de locaties), met de leerlingen en hun ouders: a. Veiligheid
Voor elke leerling dient er een zo thuisnabij mogelijk plaats te zijn waar de leerling het onderwijs en de ondersteuning krijgt die die leerling nodig heeft. We vinden het belangrijk dat de leerling zich op die plaats ook veilig voelt en die plaats op een veilige manier kan bereiken. Elke medewerker die taken uitvoert in de ondersteuning van leerlingen binnen het samenwerkingsverband moet zijn/haar taak op een veilige wijze kunnen uitvoeren. Waar dat onder druk staat door gedrag van een leerling en/of een ouder is er steun van andere medewerkers in dienst van een school of van het samenwerkingsverband om de veiligheid van de medewerkers zo goed mogelijk te waarborgen.
Schoolondersteuningsplan Uilenhof 2014-2015
Pagina
28
Het samenwerkingsverband organiseert de ondersteuning zodanig dat het onderwijs plaatsvindt in aansluiting op de levensbeschouwelijke achtergrond en de opvoedingswensen van de ouders en de leerling.
b. Verantwoordelijkheid Om de zo thuisnabij mogelijke plaats voor de leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben te realiseren is er een brede basisondersteuning afgesproken. Zo neemt elke school de verantwoordelijkheid om zo veel mogelijk leerlingen uit het eigen voedingsgebied het onderwijs en de ondersteuning te bieden die de betreffende leerling nodig heeft. Het samenwerkingsverband neemt de verantwoordelijkheid om de scholen zo goed mogelijk te ondersteunen bij de uitvoering van de basisondersteuning. c. Vertrouwen
Scholen moeten erop kunnen vertrouwen dat alle andere scholen in het samenwerkingsverband de overeengekomen basisondersteuning uitvoeren. Scholen en hun personeelsleden moeten erop kunnen vertrouwen dat ze de afgesproken hulp van het samenwerkingsverband ook feitelijk krijgen. Leerlingen en ouders moeten erop kunnen vertrouwen dat de afgesproken ondersteuning ook feitelijk wordt gegeven. Het samenwerkingsverband moet erop kunnen vertrouwen dat scholen hun eigen schoolondersteuningsprofiel (waarin begrepen de basisondersteuning) ook feitelijk uitvoeren, zodat het dekkend aanbod aan voorzieningen gegarandeerd is en blijft.
d. Vakmanschap Personeelsleden van de scholen en van het samenwerkingsverband zijn zo goed mogelijk geschoold en toegerust voor hun werk bij de ondersteuning van leerlingen. Voortgaande scholing, mede georganiseerd door het samenwerkingsverband is daarom noodzakelijk. e. Variatie
f.
Verbinding
Op het fundament van de brede basisondersteuning bieden scholen bij de school passende extra ondersteuning aan. Zo ontstaat een variatie in het aanbod van ondersteuning die ten goede komt aan de leerlingen. Scholen stellen de expertise die ze zo opbouwen op verzoek van de andere scholen en het samenwerkingsverband ter beschikking.
Scholen en het samenwerkingsverband werken goed samen met elkaar in de vormgeving van passend onderwijs; ze ondersteunen elkaar, helpen elkaar bij problemen en delen expertise. Het samenwerkingsverband werkt actief aan een effectieve verbinding met de kern- en ketenpartners (gemeenten en zorginstellingen) bijvoorbeeld in het CJG om ondersteuning en zorg op een efficiënte manier op elkaar af te stemmen.
Schoolondersteuningsplan Uilenhof 2014-2015
Pagina
29
We lichten de begrippen thuisnabij, kernpartner en ketenpartner nader toe. Thuisnabij. De Wet passend onderwijs biedt samenwerkingsverbanden veel vrijheid om de noodzakelijke ondersteuning te organiseren op een wijze die past bij de regio en de scholen. Het nieuwe stel geeft ruimte om eigen tussenvormen van ondersteuning te gaan ontwikkelen. Dit zal het in bepaalde situaties mogelijk maken de gewenste ondersteuning thuisnabijer te organiseren. Thuisnabij is een mogelijkheid, geen doel op zich. Het doel is het meest passende onderwijs voor elke leerling. Naarmate de noodzakelijke ondersteuning specialistischer van aard is, zal het moeilijk worden die thuisnabij te organiseren. Kernpartners. Het SWV realiseert haar doelstellingen in nauwe samenwerking met haar kernpartners die (al dan niet op afroep) vertegenwoordigd zijn in het ZAT: Leerplicht, CJG/maatschappelijk werk, Bureau Jeugdzorg, JGZ, politie, huis- of schoolarts, GGD en andere specialisten. Ketenpartners. Om doorgaande lijnen goed te bewaken werkt het SWV nauw samen met haar ketenpartners: het primair onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs. Tevens wordt samengewerkt met de instellingen voor cluster 1 en 2 onderwijs.
8.3 Dit doen en kunnen wij nu De scholen die participeren in het samenwerkingsverband hebben in de afgelopen jaren al veel bereikt in het organiseren en realiseren van extra ondersteuning voor leerlingen die dit nodig hebben. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de relatief lage deelnamepercentages aan VSO, LGF, LWOO en PrO. De invoering van passend onderwijs betekent voor ons daarom geen radicale koerswijziging. De wereld hoeft op 1 augustus 2014 niet op z’n kop. Verder werken de scholen al lange tijd veel samen, op meerdere terreinen en niveaus. De PCL fungeert al jaren als het overlegplatform van en voor de zorgcoördinatoren van alle scholen. Het samenwerkingsverband heeft al langere tijd een aantal orthopedagogen, psychologen en schoolmaatschappelijk werkenden/casemanagers in dienst die de scholen ondersteunen en helpen bij uitvoering van de ondersteuning aan de leerlingen die dat nodig hebben. Het samenwerkingsverband heeft een onderwijsvoorziening Scala waar leerlingen worden opgevangen in Rebound of Op-de-rails-trajecten. De expertise van de specialisten en Scala wordt ook benut om enerzijds maximaal te helpen voorkomen dat het zover komt dat leerlingen van de voorziening gebruik moeten maken en anderzijds scholen en leerlingen te begeleiden bij de terugkeer van de leerling van Scala in de reguliere school. Het samenwerkingsverband heeft al jaren een scholingsaanbod samen met de POsamenwerkingsverbanden in de Regio-academie
8.4. Dit willen wij gaan bereiken Ondanks dat er al veel is bereikt in de afgelopen jaren wil het samenwerkingsverband de mogelijkheden van de stelselwijzing passend onderwijs benutten om zaken anders en waar mogelijk beter te gaan organiseren. We zijn hier al vanaf begin 2013 actief mee bezig. De volgende zaken willen we komende jaren gaan bereiken: a. Verdere professionalisering van personeelsleden waardoor ze:
beter en eerder problemen signaleren, deze kunnen beschrijven en aanpakken, alsmede waar nodig eerder deskundigheid binnen school en/of het samenwerkingsverband inschakelen om escalatie voorkomen; handelingsgerichter kunnen denken en doen;
Schoolondersteuningsplan Uilenhof 2014-2015
Pagina
30
beter kunnen inspelen op de verschillen tussen leerlingen. Bij dat laatste zijn we ons ervan bewust dat er gezien de organisatie en bekostiging van het voorgezet onderwijs grenzen zijn aan de mate waarin rekening kan worden gehouden met verschillen.
b. Verdere versterking van de samenwerking binnen het samenwerkingsverband tussen de scholen onderling, alsmede tussen de scholen en het samenwerkingsverband. c. De scholen voeren hun schoolondersteuningsprofiel goed uit. We willen dat bereiken door:
Stimuleren dat elke school zo veel mogelijk de eigen verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het schoolondersteuningsprofiel op zich neemt en daarbij tijdig hulp van anderen inroept. Verdere ondersteuning van de scholen bij de vormgeving van het eigen schoolondersteuningsprofiel door deskundigen van het samenwerkingsverband. Verbetering van het zicht vanuit het samenwerkingsverband op de scholen bij het vormgeven van het schoolondersteuningsprofiel, waarin begrepen de basisondersteuning. Als belangrijk middel hierbij doen we in 2013-2014 een pilot met SchoolContactPersonen.
d. Het verder uitwerken en concretiseren van het aanbod voor leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben zoals een aanbod voor lichte crisissituaties of een interne time-out. e. Het verder opbouwen en uitbouwen van de samenwerking met de gemeenten en de CJG’s zodat de transitie in de jeugdzorg en de invoering van Passend Onderwijs met elkaar sporen en elkaar ondersteunen. f. We onderzoeken, in samenwerking met de VSO-scholen, of een bredere instroom mogelijk is zodat meer thuisnabijheid gerealiseerd zou kunnen worden. g. We streven naar een stabilisatie van het verwijzingspercentage naar het VSO. Dit streven is een afgeleide doelstelling en geen financiële, want stabilisatie kan alleen maar de resultante zijn van succesvolle realisatie van andere doelstellingen. Bovendien kán de doelstelling g. op gespannen voet (komen) te staan met doelstelling f. (Dit aspect zal ook betrokken worden bij het in paragraaf 6.4. beschreven onderzoek.) h. Het borgen en versterken van de contextuele werkwijze op Scala 43 en het verder uitbouwen van de kennis en expertise op dit vlak naar de scholen. i. Een passende huisvesting van Scala in de centrumgemeente van ons samenwerkingsverband Gorinchem is noodzakelijk. Gezien de diverse bewegingen op het gebied van de huisvesting van scholen in Gorinchem zal eerst een tijdelijke plaats voor Scala aan de orde zijn. Het samenwerkingsverband streeft evenwel naar een spoedige vaste plaats voor Scala in combinatie met het expertiseteam, de leiding en de ondersteuning van de leiding van het samenwerkingsverband in één gebouwelijke setting. Het geheel wordt dan een OPDC.
43
Met de “contextuele werkwijze op Scala” wordt de werkwijze bedoeld die de basis vormt voor de aanpak op Scala. Hierbij wordt ingezet op samenwerking met en verbinding van alle partners in de context van de jongere (thuis, familie/vrienden, school, ev. hulpverlening). Dit blijkt voorwaarde voor succes en voorkomt schooluitval. Het sluit goed aan bij het dialoog-, handelings- en oplossingsgericht werken.
Schoolondersteuningsplan Uilenhof 2014-2015
Pagina
31
j. De directeur van het samenwerkingsverband geeft samen met de directeuren van het samenwerkingsverband PO vorm aan de documenten en procedures die de scholen voor PO en VO gebruiken bij de overgang van leerlingen van PO naar VO, zodat deze overgang voor alle, en in het bijzonder voor de leerlingen die extra specifieke of extra ondersteuning behoeven, soepel verloopt. k. De aansturing van de ambulante begeleiding willen we in samenspraak met Logos, SPON en Yulius gefaseerd al onder regie van het samenwerkingsverband brengen. l. Een praktijkgerichte efficiënte organisatie van alle processen, zodat de beschikbare middelen maximaal kunnen worden ingezet voor de ondersteuning van leerlingen. Dit proces en de uitvoering van de procedures willen we structureel monitoren.
Schoolondersteuningsplan Uilenhof 2014-2015
Pagina
32