Handreiking afwegingskader indicaties en her-indicaties Wmo 2015, 2016 en verder. September 2015.
Inhoudsopgave Blz. 1.
Inleiding
3
2.
Visie op het Sociaal Domein Westerkwartier
3
3.
prognose aantallen her-indicaties 2015,2016 ev.
4
4.
De ondersteuningsvraag
4
5.
Ondersteuning vanuit de Wmo 2015
5
5.1 Uitgangspunten
5
5.2 Niveau 1: ondersteuning vanuit de samenleving
5
5.2.1. Eigen Mogelijkheden, eigen kracht
5
5.2.2. Inzet eigen netwerk, sociale omgeving
5
5.2.3.Formele hulp en Informele hulp
5
5.2.4. Gebruikelijke hulp
5
5.2.5. Afwegingskader gebruikelijke hulp
6
5.3. Mantelzorg
7
5.3.1. Informele hulp door mantelzorg en/of vrijwilliger
7
5.3.2.Afwegingskader voor het uitbetalen van mantelzorg of andere
8
5.4. Niveau 2: Algemene voorzieningen
10
5.4.1.Voorliggende voorzieningen
10
5.5. Niveau 3: Maatwerkvoorzieningen 5.5.1. Afbakening Wmo en Wijkverpleging Zvw 5.5.2. Nieuwe cliënten met ingang van 1 januari 2015 5.5.3 . AWBZ –grondslagen niet voor nieuwe cliënten 5.5.4. Spoedzorg 5.5.5 Tegemoetkoming aannemelijke meerkosten
11 11 12 13 14 14
6.
Productindeling [conceptvoorstel] ZiN 2016 in het Westerkwartier
15
7.
PGB of ZiN uitgangspunten en beleidsregels
18
Bijlage 1: Tarieven PGB 2016
20
Bijlage 2: Verzekering Menzis Verzorgd Garant 3
23
Bijlage 3: Beschermd wonen en Maatschappelijke opvang
24
Bijlage 4: Grondslagen indiceren
27
Bijlage 5: Checklist vraagverheldering
28
Bijlage 6: Mogelijkheden Menzis voor Mantelzorg
31
Bijlage 7: Werkproces compensatieregeling HHT
34
Bijlage 8: Sociale Kaart Westerkwartier [excelbestand] Bijlage 9: Financieel besluit [ apart bestand] Bijlage 10: Zelfredzaamheidsmatrix [ apart bestand] Bijlage 12: Welke klant hoort bij welke wet? [ apart bestand] Bijlage 13: Schema Wmo 2015
2 Werkdocument Handreiking [her] -indicaties Wmo 2015,2016 ev. MM. Versie 1: 24-8- 2015.
1.
Inleiding
Gemeenten zijn vanaf 2015 verantwoordelijk voor de Awbz begeleiding. Cliënten met een indicatie die eindigt in 2015 en nieuwe cliënten worden door de Wmo consulenten bezocht en krijgen, indien nodig een beschikking voor een maatwerkvoorziening. Cliënten met een overgangsrecht houden hun indicatie in 2015 maar moeten voor 2016 allen worden geher-indiceerd. Het is van belang dat de consulenten zijn toegerust op de omvang en complexiteit van deze doelgroep. Als voorbereiding op het her-indiceren van de doelgroep bestaande en nieuwe Awbz clienten is er door de Wmo consulenten een training gevolgd bij SCIO. Hierbij lag de nadruk op de gekantelde gesprekvoering en het met een “open blik en gezond verstand “ indiceren van een passende maatwerkvoorziening. Door de complexiteit van de vraagstukken is de vraag ontstaan naar een vorm van handreiking waarin het afwegingskader en de criteria worden omschreven en handvatten worden ge geven aan de consulenten om weloverwogen te kunnen indiceren.
2.
Visie Sociaal Domein Westerkwartier
In de visie sociaal domein in het Westerkwartier wordt de maatschappelijke ambitie beschreven als het wenkend perspectief in 2016. Het uitgangspunt is dat inwoners van het Westerkwartier zoveel mogelijk zelfstandig en zelfredzaam zijn. Ze voeren zelf de regie op hun eigen leven en organiseren zelf aspecten als inkomen, wonen, vrije tijd en werk. Bovendien hebben inwoners oog voor hun leefomgeving, zowel voor de fysieke (het dorp, de buurt of wijk) als de sociale leefomgeving (de mensen om hen heen). Zij voelen zich verantwoordelijk voor die leefomgeving, helpen elkaar en spreken elkaar ook aan op ieders verantwoordelijkheden. Met andere woorden, inwoners doen mee. Ze participeren in en leveren een zinvolle bijdrage aan de gemeenschap. De gemeenschap is ‘samen voorzienend’. Soms is het echter noodzakelijk dat ondersteuning vanuit het eigen netwerk wordt aangevuld met professioneel georganiseerde ondersteuning. De professioneel gerichte ondersteuning is er primair op gericht dat mensen weer zelfstandig en zelfredzaam worden of blijven en is aanvullend aan de ondersteuning vanuit het eigen netwerk, daar waar deze niet toereikend is. Kenmerkend is de integrale benadering. De lokale maatschappelijke organisaties spelen een belangrijke rol bij het bevorderen van de zelfredzaamheid van inwoners, daar zij zich bewegen op het snijvlak van informele en professionele ondersteuning. Zij zullen als schakel moeten fungeren om met inwoners te zoeken naar hulpbronnen en oplossingen in de eigen leefomgeving en het afstemmen van professionele ondersteuning. De rol van de gemeente zal ook wijzigen met de inzet op zelfstandig- en zelfredzaamheid van inwoners. De inzet van de gemeenten moet bijdragen aan het doel ‘elke inwoner doet mee’, dat vraagt om maatwerk. Hiermee is de rol van gemeenten flexibel en wisselend.
3 Werkdocument Handreiking [her] -indicaties Wmo 2015,2016 ev. MM. Versie 1: 24-8- 2015.
3.
Prognose aantallen her- indicaties per gemeente
Aantallen her-indicaties in het westerkwartier vanaf juli 2015, 2016 en verder Zuidhorn: 133 Marum: 64 Leek: 185 Grootegast: 91 Per gemeente wordt er een lijst gemaakt op BSN niveau en worden, op basis van deze prognose de her-indicaties ingepland en de noodzakelijke capaciteit berekend. Een aantal her-indicaties, Beschermd Wonen en Maatschappelijke Opvang vallen onder de centrumgemeente Groningen. Cliënten met een indicatie Beschermd wonen in de vorm van ZIN hebben een overgangsrecht van 5 jaar. Er moet wel contact met deze cliënten en /of hun zorgaanbieders worden opgenomen. Van cliënten met een indicatie voor BW in de vorm van een pgb, moet de gemeente voor 31-12-2015 wel beoordelen of het pgb nog de juiste verstrekkingsvorm is. Deze vormtoets wordt uitgevoerd door de centrumgemeente.
4.
De ondersteuningsvraag
Niveaus van ondersteuning Om uitvoering te geven aan de visie is het Functioneel Model Westerkwartier ontwikkeld. Dit model schetst een inhoudelijk kader, welke als basis fungeert voor een gemeentelijk aangestuurd stelsel. Het Functioneel Model Westerkwartier kent drie niveaus van ondersteuning, vertaald naar de Wmo zijn deze als volgt te omschrijven:
Niveau 1: Ondersteuning vanuit de samenleving. Dit betreft het domein van de inwoners en hun sociaal netwerk, het vormt het fundament van het nieuwe stelsel van maatschappelijke ondersteuning. Van inwoners wordt verwacht dat zij zoveel mogelijk zelfstandig en zelfredzaam zijn, maar ook dat zij zorg hebben voor elkaar en elkaar ondersteuning bieden. Niveau 2: Algemene voorzieningen. Binnen het Westerkwartier is de keuze gemaakt om voor veelvoorkomende ondersteuningsvragen in ieder geval de mogelijkheden te onderzoeken om algemene voorzieningen te ontwikkelen. Ondersteuning is dan dichtbij en vraaggericht. Ook kan het flexibel worden ingezet afhankelijk van de situatie en de behoefte van een inwoner/ cliënt. Niveau 3: Maatwerkvoorzieningen. Maatwerkvoorzieningen vallen onder het domein van gemeenten. Gemeenten zijn er voor verantwoordelijk om inwoners te ondersteunen bij hun deelname aan de maatschappij. Wanneer er geen andere mogelijkheden zijn, dan moet dat met een op de inwoner afgestemd maatwerk. Het gaat dan om meer intensieve of langdurige ondersteuning, waarvoor een beschikking moet worden verleend. Vanuit de Wmo hebben gemeenten de opdracht om maatwerkvoorzieningen te bieden ter ondersteuning van zelfredzaamheid en participatie aan inwoners van de gemeente die daartoe op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met andere hulp van andere personen uit hun netwerk niet of onvoldoende in staat zijn. Een maatwerkvoorziening is, waar mogelijk, aanvullend en bouwt verder op de algemene voorzieningen en de ondersteuning vanuit de samenleving. Huidige maatwerkvoorzieningen zijn het verstrekken van hulpmiddelen, begeleiding, dagbesteding en hulp bij het huishouden 2. 4
Werkdocument Handreiking [her] -indicaties Wmo 2015,2016 ev. MM. Versie 1: 24-8- 2015.
5.
Ondersteuning vanuit de Wmo 2015 en afwegingskaders.
5.1 Uitgangspunten voor het bieden van ondersteuning:
Wet maatschappelijke ondersteuning, beleid, verordening, nadere regels, financieel besluit. Functioneel model Westerkwartier: Toegang tot ondersteuning en zorg Bij het indiceren van nieuwe aanvragen en her-indicaties Wmo gaan we uit van de zelfredzaamheidsmatrix met als doel zelfredzaamheid en participatie. Het gesprek wordt opgebouwd aan de hand van de leefgebieden. [In het gespreksverslag komen deze leefgebieden aan de orde.] Er moet steeds een goede afweging worden gemaakt of de oplossing ligt in de Wmo of Wlz of Zvw.
Als iemand aanspraak maakt op ondersteuning op grond van de Wmo zal dit verzoek gewogen worden met als doel om te komen tot een passend ondersteuningsarrangement. Het gaat daarbij om een individuele weging, waarbij het uitgangspunt is om samen met de inwoner te komen tot een passende oplossing volgens de volgende stappen:
5.2. Niveau 1: Ondersteuning vanuit de samenleving. 5.2.1. Eigen mogelijkheden, eigen kracht Als de situatie van de cliënt in beeld is gebracht is de volgende stap om te onderzoeken wat binnen het vermogen van de cliënt ligt om zelf tot verbetering van zijn zelfredzaamheid of participatie te komen. [ Zie “het gekantelde gesprek” SCIO trainingsmap] 5.2.2. Inzet eigen netwerk, sociale omgeving. Ondersteuning door mantelzorgers, vrijwilligers, familie, vrienden enz. Deze zorg komt niet in aanmerking voor vergoeding, tenzij geïndiceerd als informele hulp. 5.2.3. Formele hulp en Informele hulp Formele ondersteuning heeft betrekking op de ondersteuning die met een pgb bij derden wordt ingekocht die deze ondersteuning in het kader van een hulpverlenend beroep verlenen. Deze ondersteuning wordt verleend op basis van een door het college goedgekeurde overeenkomst en kan gesloten zijn met een natuurlijk persoon of met een rechtspersoon. Dat de ondersteuning in het kader van een hulpverlenend beroep wordt gegeven moet onder andere blijken uit een inschrijving in het handelsregister. Voor alle formele ondersteuning geldt dat deze moet voldoen aan de kwaliteitseisen van de wet, gemeentelijke regelgeving en de professionele standaard die geldt voor de ondersteuning. Er is sprake van informele ondersteuning wanneer een PGB wordt ingezet om niet-professionele zorgverleners, zorg die niet wordt betaald in het kader van een hulpverlenend beroep, mee te betalen. Deze zorgverlener kan iemand zijn uit het sociale netwerk of iemand die door de cliënt zelf gezocht en gevonden is. Het is geen voorwaarde dat de cliënt en zorgverlener een bestaande relatie met elkaar hebben. Uitgangspunt is dat er geen sprake is van gebruikelijke zorg en dat de er maatwerk geboden wordt. Wanneer het een mantelzorger betreft is de aanleiding veelal om overbelasting of te vergaande verplichtingen te voorkomen.
5 Werkdocument Handreiking [her] -indicaties Wmo 2015,2016 ev. MM. Versie 1: 24-8- 2015.
Informele hulp kan bestaan uit: 1. gebruikelijke hulp/zorg [ geen indicatie] 2. mantelzorg [ geen indicatie] 3. geïndiceerde informele hulp in de vorm van een maatwerkvoorziening PGB of Zin. In de praktijk blijkt vaak dat er overlap bestaat tussen deze vormen van informele hulp. 5.2.4. Gebruikelijke hulp/zorg . Definitie uit de wet: “Hulp die naar algemeen aanvaarde opvattingen in redelijkheid mag worden verwacht van de echtgenoot, ouders, inwonende kinderen of andere huisgenoten”. Voor zover het gebruikelijk is dat partners, ouders, inwonende kinderen en/of andere huisgenoten elkaar bepaalde ondersteuning bieden, is een persoon niet aangewezen op ondersteuning in de vorm van dienstverlening vanuit de gemeente. Voor gebruikelijke hulp is dus geen indicatie nodig. Wordt deze ondersteuning intensief en overstijgt deze inzet en omvang de gebruikelijke hulp, dan wordt dit gezien als [ niet-afdwingbare] mantelzorg gezien en is deze hulp indiceerbaar wanneer de mantelzorger aangeeft deze zorg niet meer te kunnen of te willen bieden. 5.2.5.Afwegingskader gebruikelijke hulp. Gebruikelijke zorg is de normale, dagelijkse zorg die partner of ouders en inwonende kinderen elkaar onderling bieden. Dit is afdwingbaar binnen de huishouding. Zaken als sekse, religie en cultuur doen er daarbij niet toe: gebruikelijke zorg geldt voor iedereen die naast een baan of opleiding een huishouding voert. Ook kinderen kunnen (afhankelijk van hun leeftijd) een bijdrage leveren in de huishouding. Het gaat hierbij dus om wat in redelijkheid mag worden verwacht. Wat gebruikelijk is wordt door meerdere factoren bepaald zoals: De duur van de ondersteuningsbehoefte. Is dit tijdelijk of blijvend? Is er kans op herstel? Als tijdelijk wordt als richttijd 3 maanden gehanteerd. De intensiteit en aard van de ondersteuningsbehoefte. Het maakt verschil of de ondersteuning wordt gevraagd voor huishoudelijke taken, zelfzorg of begeleiding [ met de nieuwe doelgroep Awbz zullen er andere vragen binnenkomen], , en wat de gevraagde frequentie is [1x per week of iedere dag]. De relatie tot degene die ondersteuning nodig heeft. Van een partner mogen andere dingen worden verwacht dan van een huisgenoot. Bij kinderen. Van een minderjarig kind kan minder worden verwacht dan van een meerderjarig kind. Het is algemeen aanvaardbaar dat kinderen een bijdrage leveren maar dan wel passend bij de leeftijd. Een kind van 12 jaar of jonger kan bv een bijdrage leveren aan de afwas maar niet taken zoals medicatie inname of begeleiding op zich nemen.
6 Werkdocument Handreiking [her] -indicaties Wmo 2015,2016 ev. MM. Versie 1: 24-8- 2015.
Algemene uitzonderingen op het gebied van gebruikelijke zorg. 1. Wanneer iemand de zorg moet gaan leveren maar objectiveerbare beperkingen heeft en/of kennis of vaardigheden mist en er ook geen mogelijkheden zijn om deze aan te leren kan er geen bijdrage worden verwacht. 2. Wanneer iemand die zorg levert overbelast is of dreigt te raken. Bij een onderzoek hierna kun je letten op: - Hoeveel tijd kost de ondersteuning en hoeveel tijd heeft de ondersteuner? - Symptomen van lichamelijke of geestelijke overbelasting - Wat is de prognose van de cliënt? - Zijn er voorliggende voorzieningen die een bijdrage kunnen leveren? - Eventueel overleg met de huisarts.
5.3. Mantelzorg Het betrekken van de mantelzorger bij het onderzoek naar een ondersteuningsvraag is van groot belang en is daarom ook als gemeentelijke taak vastgelegd in de Wet Maatschappelijke Ondersteuning 2015 (Wmo 2015). Mantelzorg is zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende maar door personen uit diens directe omgeving waarbij de zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie. Mantelzorg vindt plaats op vrijwillige basis maar een cliënt kan hier wel aanspraak op maken. Bij [dreigende] overbelasting kan de cliënt aanspraak maken op een maatwerkvoorziening [ ZIN of PGB] Als richtlijn voor mantelzorg gaan we er van uit dat er sprake is van hulp dat geboden wordt langer dan 3 maanden, minimaal 8 uur per week.
5.3.1. Informele hulp door mantelzorg en/of vrijwilliger [sociale netwerk] In principe verstrekken we geen PGB voor de bekostiging aan familie, huisgenoten of de sociale omgeving van een inwoner. Dit kan alleen in uitzonderlijke gevallen en situaties waarin sprake is van bv. zware [over]belasting. In situaties waarbij het voor een mantelzorger of vrijwilliger lastig is om werk en zorgtaken te combineren zal samen met de cliënt en mantelzorger gezocht worden naar een oplossing. Wij vinden het belangrijk dat mantelzorgers hulp kunnen bieden zonder daarbij overbelast te raken en te moeten stoppen met betaalde arbeid. Wij investeren daarom in mantelzorgondersteuning. Bij het gesprek met de cliënt over het invullen van het PGB wordt de mantelzorger betrokken. Onderzocht wordt welke belasting de mantelzorger ervaart en of meer/ andere ondersteuning de mantelzorger kan helpen. Daarnaast vinden wij het belangrijk dat zowel de cliënt als de mantelzorger een ‘eigen leven’ heeft en zo mogelijk in een eigen inkomen voorziet door middel van het participeren in de samenleving. Niet alleen nu maar ook in de (nabije) toekomst. Dit hangt ook nauw samen met ons participatiebeleid. Voor de benodigde hulp die een mantelzorger of vrijwilliger niet wil of kan bieden, kan een beroep worden gedaan op een maatwerkvoorziening. Dit geldt uiteraard niet voor gebruikelijke hulp. Mantelzorg kan dus niet door de overheid worden verplicht, maar we sturen hier wel op. Dit levert het volgende beeld op:
7 Werkdocument Handreiking [her] -indicaties Wmo 2015,2016 ev. MM. Versie 1: 24-8- 2015.
5.3.2. Afwegingskader voor het uitbetalen van mantelzorgers en andere informele hulpen In de verordening en nadere uitvoeringsregels is vastgelegd in welke situaties en onder welke voorwaarden het uitbetalen van informele hulp mogelijk is. In de Wmo kunnen deze voorwaarden enkel betrekking hebben op het tarief. Het is in ieder geval niet mogelijk om in de verordening het gebruik van het PGB voor niet-professionele zorg (informele hulp) geheel uit te sluiten. Tijdens het onderzoek en het gesprek met de budgethouder kan de afweging om al dan niet over te gaan tot betaling van de informele hulp te laten plaatsvinden. Per situatie is maatwerk geboden. Het moet duidelijk worden wie de zorg gaat leveren. Wanneer de mantelzorgers dit vervolgens zelf gaat doen terwijl er sprake is van overbelasting dan is dat geen passende oplossing. Bij de beoordeling van de mogelijkheid tot betaling van een mantelzorger (informele hulp) voor zijn taken zal het volgende tijdens de onderzoeksfase worden meegewogen: • • •
•
• •
Als eerste moet de budgethouder zijn keus om een informele hulp met het PGB in te schakelen motiveren in een persoonlijk plan De informele hulp mag daarbij op geen enkele wijze druk op de budgethouder hebben uitgeoefend bij zijn besluitvorming om over te gaan tot uitbetaling; Is de informele hulp in staat om de gevraagde hulp te bieden ? De hulp mag niet te zwaar zijn, zeker wanneer het om deskundige [ professionele] hulp gaat. De relatie cliënt en mantelzorger: de cliënt moet niet geremd worden in zijn/haar ontwikkeling en in een afhankelijkheidspositie komen waardoor er belemmeringen ontstaan in het bevorderen van zelfredzaamheid en participatie . Is de kwaliteit van de geboden hulp voldoende geborgd? Blijft het perspectief op de arbeidsmarkt geborgd? Dit perspectief kan in gevaar komen indien de informele hulp zoveel tijd besteed aan het bieden van de zorg, dat de omvang van zijn dienstverband te klein wordt om op zijn huidige niveau arbeid te kunnen verrichten op de arbeidsmarkt.
Indien iemand een uitkering ontvangt gaan we er vanuit dat deze persoon mantelzorg kan verlenen en dus niet als informele hulp (lees betaald) zorg kan leveren. Het verlenen van mantelzorg ontslaat 8 Werkdocument Handreiking [her] -indicaties Wmo 2015,2016 ev. MM. Versie 1: 24-8- 2015.
hem niet van zijn sollicitatieverplichting. Het is belangrijk dat de uitkeringsgerechtigde zich blijft ontwikkelen voor kansen op de arbeidsmarkt. Als gebruikelijk kan worden aangenomen dat het verlenen van circa 8 uur per week, informele zorg/hulp of mantelzorg , boven de gebruikelijke dagelijkse hulp, niet ten koste gaat van een betaalde baan. Van inwonende eerste- en tweedegraads familieleden kan meer (onbetaalde) mantelzorg worden verwacht dan van uitwonende familieleden. Elementen die daarbij een rol kunnen spelen zijn: •
• • •
• •
De wens om vrienden, kennissen, collega’s en buren uit te willen betalen is afhankelijk van de sociale relatie die de budgethouder met deze mensen heeft. En de mogelijkheid van de budgethouder om zelf iets terug te doen voor de mantelzorger. De omvang van de mantelzorg (betaald en onbetaald) die iemand verleent. De totale belasting: gebruikelijke hulp, mantelzorg en werk. Het type hulp (De benodigde ondersteuning of hulp is niet goed vooraf in te plannen, noodzakelijkheid van 24 uur ondersteuning of hulp op afroep organiseren, als de ondersteuning of hulp door de aard van de beperking door een vaste hulpverlener moet worden geboden), de frequentie van de geboden hulp (de benodigde ondersteuning of hulp moet op ongebruikelijke tijden geleverd worden), de duur van de hulp (tijdelijk of langere periode, vele korte momenten per dag) en de mate van verplichting (kan degene die de hulp levert een keer overslaan als hij/zij ziek is of op vakantie wil, of is dit niet mogelijk? ,locatie van de hulp) spelen een rol bij het al dan niet overgaan tot betaling. De mogelijkheid om zorg uit handen te kunnen geven. Is er passende natura zorg beschikbaar? De kosten die iemand moet maken om mantelzorg te verlenen en de mogelijkheid om dit zelf te kunnen bekostigen.
Na zorgvuldig onderzoek zal worden bepaald of mantelzorg wel of niet voor betaling in aanmerking komt en dus voorts als informele hulp te bestempelen valt. Zorg die structureel wordt geboden, te typeren is als zwaar, een hoge mate van verplichting kent en van behoorlijke omvang is zal eerder voor vergoeding in aanmerking komen dan een incidentele geboden ‘vriendendiensten’. Wat wel een belangrijk element is dat door de consulent dient te worden afgewogen is dat de zorg die wordt geleverd door de informele hulp verantwoord moet zijn.
9 Werkdocument Handreiking [her] -indicaties Wmo 2015,2016 ev. MM. Versie 1: 24-8- 2015.
5.4. Niveau 2: Algemene voorzieningen Laagdrempelige en toegankelijke voorzieningen in de directe omgeving, zoals:
Welzijnswerk Ondersteuning vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties Ondersteuning van mantelzorgers Clientondersteuning door oa MEE, Ouderen Advies en Steunpunt Mantelzorg. Wijkverpleegkundige niet - toewijsbare zorg.
5.4.1. Voorliggende voorzieningen. Dit zijn voorzieningen waar eerst een beroep op gedaan kan worden alvorens een maatwerkvoorziening te overwegen. Voorliggend op de Wmo is een voorziening of dienst waarvan op grond van een andere wettelijke regeling een voorziening kan worden afgenomen. Voor het jaar 2015 hebben de de vier Westerkwartiergemeenten samen met een aantal thuiszorgorganisaties het ‘Basispakket Hulp bij het Huishouden’ ontwikkeld. Met dit pakket kunnen inwoners die onder de Wmo-doelgroep vallen, relatief voordeling hulp inkopen bij een professionele thuisorganisaties. [ zie bijlage 6.: Werkproces compensatieregeling HHT en de folder] Onderwijs: begeleiding van kinderen met problemen is de verantwoordelijkheid van de school. Daarnaast zijn er mogelijkheden vanuit de wet Passend Onderwijs. Als toezicht en aansturing meer vraagt van school, ouders en de wet PO dan kan worden verwacht kan er een maatwerkvoorziening worden ingezet [ ZINN of PGB vanuit de Jeugdwet, CJG]] Kinderopvang: is ook voor kinderen met een beperking voorliggend. Arbeidsvoorzieningen: op grond van de Ziektewet, de WIA, Wajong en Participatiewet zijn er mogelijkheden voor aangepast werk Is het WLZ, ZVW, of kan de zorg vanuit een andere voorliggende wettelijke voorziening worden geregeld? Zie bijlage: - schema afwegingskader Zorgwetten 18+ - Sociale Kaart WK - Algemene voorziening HHT en folder.
10 Werkdocument Handreiking [her] -indicaties Wmo 2015,2016 ev. MM. Versie 1: 24-8- 2015.
5.5. Niveau 3: Maatwerkvoorzieningen Gemeentelijke georganiseerde maatwerkvoorzieningen vanuit de Wmo 2007 • Woon-,rolstoel- en vervoersvoorzieningen • Hulp bij het Huishouden HH2 • Gemeentelijke georganiseerde maatwerkvoorzieningen vanuit de Wmo 2015 • • • • •
Begeleiding individueel Begeleiding groep [ dagbesteding] Persoonlijke Verzorging voor mensen met psychiatrische aandoening of beperking, verstandelijke of zintuigelijke handicap. Vervoer naar dagbesteding Kortdurend verblijf
Provinciaal georganiseerde maatwerkvoorzieningen • • •
Maatschappelijke Opvang Vrouwenopvang Beschermd Wonen
Landelijk georganiseerde maatwerkvoorzieningen •
Specialistische ondersteuning voor mensen met een zintuigelijke beperking.
Clientgroepen: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Ouderen: cliënten met een somatische of psychogeriatrische beperking. Veelal ouderen Lichamelijk beperkten`[waaronder Niet Aangeboren Hersenletsel NAH] Verstandelijk beperkten [VB] GGZ en Maatschappelijke Opvang extramuraal GGZ en Maatschappelijke Opvang intramuraal Zintuigelijk beperkten. [ Landelijke regeling]
5.5.1. afbakening Wmo en Wijkverpleging Zvw Overgangsrecht huidige AWBZ cliënten met persoonlijke verzorging. Voor huidige AWBZ-cliënten met persoonlijke verzorging met een indicatie op basis van de grondslagen psychogeriatrisch, lichamelijke beperking of somatische aandoening geldt dat zij kunnen gebruik maken van het overgangsregime voor wijkverpleging. Dit is 95% van het aantal mensen dat in 2014 persoonlijke verzorging krijgt. De AWBZ-indicatie is voor deze huidige ABWZ cliënten de geldige verwijzing voor het verkrijgen van wijkverpleging. Deze huidige AWBZ-cliënten krijgen met ingang van 1 januari 2015 de zorg van hun zorgverzekeraar. De zorg wordt verleend door de huidige zorgaanbieder. In de loop van 2015 kan de omvang van de zorg veranderen. De huisarts of de wijkverpleegkundige bespreekt dit met de cliënt. Voor huidige AWBZ-cliënten met persoonlijke verzorging met een indicatie op basis van de grondslagen psychiatrische aandoening of beperking, verstandelijke of zintuiglijke handicap geldt dat zij gebruik kunnen maken van het overgangsrecht in de Wmo 2015. Dit is 5% van het aantal mensen dat in 2014 persoonlijke verzorging krijgt. De gemeente verleent aan deze cliënten de persoonlijke verzorging uit de indicatie tot uiterlijk 31 december 2015, of zoveel eerder als de looptijd van de indicatie eindigt. 11 Werkdocument Handreiking [her] -indicaties Wmo 2015,2016 ev. MM. Versie 1: 24-8- 2015.
Voor huidige AWBZ-cliënten met een dubbele grondslag geldt dat de dominante grondslag leidend is voor de overgangsituatie. Voorbeelden: • Een cliënt met een verstandelijke handicap en een somatische aandoening, waarbij de verstandelijke handicap dominant is, heeft overgangsrecht op grond van de Wmo 2015. De gemeente is verantwoordelijk voor de zorg vanaf 1januari 2015. • Voor een cliënt met een verstandelijke handicap en een somatische aandoening, waarbij de somatische aandoening dominant is, geldt het overgangsregime van de Zorgverzekeringswet. De zorgverzekeraar is verantwoordelijk voor de zorg vanaf 1 januari 2015. Overgangsrecht cliënten waarvan de AWBZ-indicatie in 2015 doorloopt, gedurende de looptijd van de indicatie, maar tot uiterlijk 31 december 2015 Functie/grondslagen Begeleiding
PG
LG
SOM
VG
PSY
ZG
Wmo 2015
Wmo 2015
Wmo 2015
Wmo 2015
Wmo 2015
Persoonlijke Verzorging
Zvw
Wmo 2015 Zvw
Zvw
Wmo 2015
Wmo 2015
Wmo 2015
Als een cliënt van mening is dat de zorg of ondersteuning die wordt verleend niet langer passend is voor zijn zorgvraag of ondersteuningsbehoefte, kan hij zich melden bij de gemeente of de wijkverpleegkundige voor het opnieuw laten vaststellen van de benodigde zorg of ondersteuning. Voor de Zorgverzekeringswet geldt het criterium van de behoefte aan geneeskundige zorg, of een hoog risico daarop. Voor de Wmo 2015 geldt het criterium voor de behoefte aan ondersteuning voor zelfredzaamheid, vastgesteld volgens de vereisten van het zorgvuldig onderzoek. 5.5.2. Nieuwe cliënten met ingang van 1 januari 2015 Wanneer mensen behoefte hebben aan zorg of ondersteuning kunnen zij zich vanaf 1 januari 2015 melden bij de gemeente voor ondersteuning en bij de wijkverpleegkundige voor wijkverpleging. In de Zorgverzekeringswet is bepaald dat mensen aanspraak hebben op verpleging en verzorging zoals verpleegkundigen die plegen te bieden wanneer zij behoefte hebben aan geneeskundige zorg, of een hoog risico daarop. Deze zorg maakt onderdeel uit van het basispakket van verzekerden. De (wijk)verpleegkundige bepaalt de behoefte aan verpleging en verzorging van de verzekerde naar aard, inhoud en omvang. De toevoeging “of een hoog risico daarop” is de basis voor inzet van enkel persoonlijke verzorging, zoals hulp bij het opstaan of het wassen. Bijvoorbeeld bij mensen op een hoge leeftijd die nog niet direct behoefte hebben aan geneeskundige zorg, maar wel een hoog risico hebben hieraan behoefte te krijgen. De (wijk)verpleegkundige heeft nadrukkelijk de ruimte om, op basis van de professionele afweging, persoonlijke verzorging te bieden in een situatie waar nog geen sprake is van dominante medische problematiek. Voorbeelden: het bieden van zorg aan ouderen, mensen met een lichamelijke handicap of mensen met een chronische ziekte zoals diabetes en multiple sclerose. Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 De behoefte aan verzorging zoals die tot nu toe ten laste van de AWBZ werd verleend, kan ook samenhang hebben met de behoefte aan begeleiding. Deze verzorging houdt dan geen verband met de behoefte aan geneeskundige zorg of een hoog risico daarop. Deze verzorging in de vorm van ondersteuning wordt niet naar het basispakket overgeheveld, maar wordt net als de AWBZ functie begeleiding gepositioneerd onder de Wmo 2015. De Wmo 2015 regelt de gemeentelijke verantwoordelijkheid voor het ondersteunen van mensen die er niet op eigen kracht of met hulp van hun sociale netwerk in slagen zelfredzaam te zijn of te 12 Werkdocument Handreiking [her] -indicaties Wmo 2015,2016 ev. MM. Versie 1: 24-8- 2015.
participeren in de samenleving. De omschrijving van zelfredzaamheid bevat twee elementen: o het uitvoeren van de noodzakelijke algemene dagelijkse levensverrichtingen o het voeren van een gestructureerd huishouden Algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL) zijn de handelingen die mensen dagelijks in het gewone leven verrichten. Het begrip algemeen dagelijkse levensverrichtingen wordt gebruikt om te bepalen in hoeverre iemand zelfredzaam is. De persoonlijke verzorging van mensen valt binnen deze begripsbepaling. Iemand die als gevolg van beperkingen ADL-verrichtingen niet zelf kan doen, zal hulp nodig hebben en, indien hij zoveel hulp nodig heeft dat het niet verantwoord is dat hij zonder enige vorm van (vrijwel) continu toezicht en hulp leeft, misschien zelfs niet langer thuis kan blijven wonen. Voor de zelfredzaamheid van mensen zijn de volgende algemene dagelijkse levensverrichtingen van belang: in en uit bed komen, aan- en uitkleden, bewegen, lopen, gaan zitten en weer opstaan, lichamelijke hygiëne, toiletbezoek, eten/drinken, medicijnen innemen, ontspanning, sociaal contact. Voorbeelden: het bieden van ondersteuning bij de persoonlijke verzorging van iemand met een verstandelijke handicap of psychiatrische aandoening. 5.5.3. AWBZ –grondslagen niet voor nieuwe cliënten De huidige AWBZ-grondslagen psychogeriatrisch, lichamelijke beperking of somatische aandoening, psychiatrische aandoening of beperking, verstandelijk of zintuigelijke handicap komen niet terug in de Zorgverzekeringswet en de Wmo 2015. De huidige grondslagen worden alleen gebruikt voor het bepalen van de overgangssituatie voor de huidige AWBZ- cliënten aan wie persoonlijke verzorging wordt verleend. Voor nieuwe cliënten geldt dat gemeenten op basis van het zorgvuldige onderzoek – zoals opgenomen in de Wmo 2015 – gehouden zijn passende ondersteuning te verlenen aan mensen die behoefte hebben aan ondersteuning bij hun zelfredzaamheid en participatie. De [wijk] verpleegkundige bepaalt op basis van het criterium van behoefte aan geneeskundige zorg, of een hoog risico daarop, de aard, inhoud en omvang van de zorg zoals verpleegkundigen die plegen te bieden. De zorg maakt onderdeel uit van het basispakket van alle verzekerden.
13 Werkdocument Handreiking [her] -indicaties Wmo 2015,2016 ev. MM. Versie 1: 24-8- 2015.
5.5.4. Spoedzorg [ handelen binnen 24 tot 48 uur] Definitie. Onder spoedzorg [ ook wel crisisopvang genoemd] verstaan we een hulpvraag of ondersteuning waarbij binnen 24 tot 48 uur gehandeld moet worden. Het gaat om situaties waarin iemand uit de huiselijke setting moet worden gehaald als gevolg van een onverwachte en voor de cliënt ingrijpende gebeurtenis. Of het gaat om een situatie waarin een persoon terugkomt in de huiselijke setting, bijvoorbeeld na een ziekenhuisopname waarbij met spoed huishoudelijke hulp of begeleiding moet worden ingezet. Wmo 2015. Artikel 2.3.3 van de Wmo 2015 bevat een opdracht aan gemeenten om in spoedeisende gevallen een tijdelijke maatwerkvoorziening te verstrekken. De wet geeft geen limitatieve opsommening van wat hieronder valt. Het gaat niet uitsluitend om situaties waarin acuut opvang noodzakelijk is. Het kan gaan om een breed scala aan verzoeken om acute ondersteuning. Het college moet in zo’n situatie “onverwijld” beslissen tot het verstrekken van een tijdelijke maatwerkvoorziening, in afwachting van de uitkomst van het onderzoek. Voor de Wmo consulent is van belang om snel de juiste maatregelen te treffen of door te verwijzen. 1. Situaties van veiligheidsrisico’s als gevolg van huiselijk geweld: OGGZ verwijzing. 2. Palliatieve zorg: ZVW. 3. Wegvallen mantelzorg : kortdurend eerstelijnsverblijf bij medische noodzaak Zvw. Bij acute opname in zorginstelling is het Wlz. De Wmo is van toepassing wanneer er met spoed begeleiding, toezicht of andere ondersteuning wordt ingezet. 4. Situaties waarbij een cliënt uit het ziekenhuis wordt ontslagen en HH2 nodig heeft voor de zorg voor kleine kinderen: Wmo Zvw In het kader van de Zvw zijn de zorgverzekeraars verantwoordelijk voor spoedopnames voor geneeskundige zorg. Dit omvat ook bv een crisisopname van volwassens met een acute psychiatrische stoornis. Voor 2015 is een aparte subsidieregeling kortdurend verblijf opgenomen in de Wlz. Het CIZ beoordeelt de aanvragen hiervoor. In 2016 wordt de regeling waarschijnlijk opgenomen in de Zvw. 5.5.5. Tegemoetkoming aannemelijke meerkosten. [ zie nadere regels Wmo 2015] Naast pgb en zin is het mogelijk om een maatwerkvoorziening in de vorm van een tegemoetkoming in de aannemelijke meerkosten te verstrekken. Artikel 13 1.
2. 3.
Financiële tegemoetkoming aannemelijke meerkosten
Het college kan op aanvraag dan wel ambtshalve aan een persoon met een beperking of chronische psychische of psychosociale problemen een tegemoetkoming verstrekken voor aannemelijke meerkosten, als een voorziening in natura of PGB geen adequate oplossing biedt. De tegemoetkoming hoeft niet kostendekkend te zijn. Het college kan bepalen dat voor bepaalde forfaitaire tegemoetkomingen aannemelijke meerkosten geen eigen bijdrage wordt opgelegd.
14 Werkdocument Handreiking [her] -indicaties Wmo 2015,2016 ev. MM. Versie 1: 24-8- 2015.
6. Productindeling [conceptvoorstel] ZiN 2016 in het Westerkwartier Gekeken naar de prestatiebeschrijvingen die vanuit de AWBZ sinds de invoering van de Wmo 2015 zijn overgekomen, valt onderstaande vereenvoudigde productindeling te maken. Voorstel is om deze indeling, en de daarbij omschreven resultaten, leidend laten zijn voor het inkoopproces.
Productsoort
Classificatie
Eenheid
Opmerkingen/frequentie
Begeleiding individueel Begeleiding Groep
Basis Intensief Basis Intensief Basis Rolstoel Maximaal drie etmalen
Per uur
Gemiddeld per week
Per dagdeel
Gemiddeld per week
Per dag
Gemiddeld per week
Per etmaal
Gemiddeld per week, Exclusief dagbesteding1
Vervoer BG groep Kortdurend Verblijf
Productomschrijving De inhoud van de ondersteuning per maatwerkvoorziening kan hierbij als volgt worden omschreven. Individuele Begeleiding Begeleiding bestaat uit het ondersteunen en oefenen van dagelijkse handelingen en vaardigheden die nodig zijn om zelfstandig te kunnen wonen, sociaal te participeren. Tevens gericht op ondersteunen bij plannen, organiseren en uitvoeren van beheerszaken, integratie in de buurt, organisatie van huishouden en persoonlijke zorg. Soms kan het overnemen van toezicht en stimuleren/ aansturen van gedrag nodig zijn. Persoonlijke verzorging kan deel uitmaken van de begeleiding voor zover deze niet onder de ZVW valt. PV valt onder de ZVW als er sprake is van een psychogeriatrische, lichamelijke of somatische aandoening die op de voorgrond staat. PV bestaat uit begeleiding bij ADL taken zoals wassen, aankleden beweging en houding, eten, drinken, toiletbezoek en hulp bij tijdig innemen medicatie. PV kan ook op afstand via beeldschermcommunicatie worden geboden of in de vorm van farmaceutische telezorg. Soms is het nodig dat een uitvoerende beroepskracht op afroep beschikbaar is, dit kan meerderde keren per week zijn buiten de vaste tijden. Begeleiding Groep Begeleiding Groep bestaat uit een dagprogramma in groepsverband voor zelfstandig wonende inwoners. Het programma is gericht op stabiliseren en/of activeren, sociale/maatschappelijke participatie en zingeving en sluit aan bij interesse en mogelijkheden van de inwoner. Het dagprogramma wordt afgestemd op de groep. Het dagprogramma verschilt per inwoner en kan ook bestaan uit activiteiten in de lokale samenleving, dorp of buurt. Kenmerk blijft dat inwoner bij deze activiteiten ondersteuning nodig
1
De omschrijving van de frequentie is nog onderwerp van discussie die gevoerd zal worden in de adviesgroep.
15 Werkdocument Handreiking [her] -indicaties Wmo 2015,2016 ev. MM. Versie 1: 24-8- 2015.
heeft bij zelfredzaamheid en participatie. Dit kan bestaan uit ondersteuning bij plannen en organiseren, communiceren en sociale integratie. In samenhang met Begeleiding groep kan Persoonlijke Verzorging nodig zijn, het betreft PV die niet voortvloeit uit beperkingen met medische oorzaak. (zie ook onder Individuele begeleiding) Op de achtergrond is multidisciplinaire benadering en advisering beschikbaar. Vervoer Vervoer van en naar de begeleiding groep als de inwoner zelf of met behulp van zijn/haar netwerk niet is staat is van en naar de dagbestedingslocatie te reizen. Het vervoer kan bestaan uit zittend vervoer of rolstoelvervoer indien zittend vervoer is uitgesloten. Kortdurend Verblijf Als vorm van Respijtzorg, om mantelzorg te ontlasten, wordt inwoners gemiddeld 1 tot maximaal 3 etmalen per week opvang geboden. De opvang omvat 24 uurs- toezicht dat anders door de mantelzorg geboden wordt zodat voorkomen wordt dat deze overbelast raakt. Indien er ook overdag ondersteuning nodig is bij de zelfredzaamheid rond dagbesteding worden maximaal 3 dagdelen per etmaal dagbesteding toegekend. Een beschikking van 3 dagdelen per week mag – indien nodig voor de mantelzorg- ook aaneengesloten periode van bijvoorbeeld enkele weken worden verzilverd. Indien het kortdurend verblijf niet gericht is op het overnemen van mantelzorgtaken valt het niet onder de Wmo maar onder de ZVW in de vorm van Kortdurend eerstelijns verblijf (door de huisarts en wijkverpleegkundige te indiceren) of onder de WLZ logeeropvang, hiervoor dient men een WLZ indicatie aan te vragen. Indien men een WLZ indicatie heeft valt ook de respijtzorg onder de WLZ. Intensiteit van de ondersteuning In bovenstaand overzicht worden een viertal producten onderscheiden. Binnen deze producten kan sprake zijn van verschil in ondersteuningsbehoefte. Deze behoefte verschilt per inwoner. Vanuit de Wmo- uitgangspunten houdt de ondersteuning rekening met de persoonskenmerken; licht waar het kan en intensief en frequent waar en wanneer dat nodig is. Onder de AWBZ was een onderscheid gemaakt in licht, midden en zwaar. In de praktijk beperkt dit aanbieders in flexibiliteit om de beschikbare tijd op maat in te zetten. De Wmo consulent, inwoner en aanbieder leggen in een ondersteuningsplan vast wat het resultaat op individueel niveau moet zijn, in dit plan wordt beschreven welke ondersteuning daarbij ingezet wordt, uitgedrukt in een maatwerkvoorziening met een gemiddelde inzet per week. Het is daarbij aan de professionele inschatting van de aanbieder en de behoefte van de inwoner hoe de inhoud van de ondersteuning vorm wordt gegeven. De vorm van ondersteuning, persoonlijke doelen en resultaten worden door inwoner en aanbieder samen vastgelegd in een persoonlijk Begeleidingsplan. Onderstaande aandachtspunten zijn bepalend voor de zwaarte van de begeleiding die ingezet moet worden: 1. Oorzaak van begeleiding; 2. Hulpvraag; 3. Mate van nabijheid; 4. Frequentie; 5. Duur. 16 Werkdocument Handreiking [her] -indicaties Wmo 2015,2016 ev. MM. Versie 1: 24-8- 2015.
Basis Ondersteuning bieden bij versterking van zelfredzaamheid, benutten van de eigen kracht en het versterken van zijn sociale omgeving. Indien nodig is de begeleiding daarnaast gericht op het ontlasten van de persoon die gebruikelijke hulp of mantelzorg biedt. (bij dreigende overbelasting). De ondersteuning bestaat uit het versterken en aanbrengen van structuur en regie met betrekking tot het regelen van het dagelijks leven en participeren in de samenleving. Daarnaast kan het uitvoeren van praktische ondersteuning tot de taken behoren. Bij dagbesteding is omvang en samenstelling van de groep zodanig dat de kwaliteit van ondersteuning gewaarborgd is en de resultaten op inwoner niveau niet belemmerd maar versterkt wordt Intensief Bij Intensieve ondersteuning is sprake van ondersteuning die geboden wordt waarbij frequent en intensief contact nodig is. Dit kan op planbare en onplanbare momenten zijn en waarvoor bij directe beschikbaarheid van een professional noodzakelijk is. Veelal is sprake van gedragsmatige of sociaalemotionele belemmeringen (ten gevolge van NAH, PSYCH of VG aandoening) die sociale interactie in woonomgeving en/of bij dagbesteding ernstig belemmeren. Ondersteuning vraagt inzet van een begeleider met specifieke kennis en vaardigheden en methodieken. De groepsomvang en het programma vragen specifieke aanpassingen om aan de intensieve ondersteuningsvraag te kunnen voldoen. Er is voldoende ruimte en personele beschikbaarheid om in te spelen op intensieve individuele ondersteuningsbehoefte op momenten dat deze zich voordoet. Kwaliteit Kwaliteitseisen aan aanbieders dienen afgestemd te worden met de kwaliteitseisen Wlz, dit in verband met de afhankelijk tussen de Wmo en de Wlz. Op dit moment blijkt dat inwoners met het modulair pakket thuis of volledig pakket thuis (Wlz) overgaan naar de Wmo, daar het kortdurend verblijf binnen de Wlz door een Wtzi erkende aanbieder geleverd moet worden. Dit geldt niet voor de Wmo. Veel zorgboerderijen, die kortdurend verblijf bieden, hebben deze erkenning niet. Resultaten Voor alle vormen van ondersteuning die in dit document zijn beschreven dient het resultaat hetzelfde te zijn, namelijk: De inwoner is (meer) zelfredzaam; Het ontlasten van de mantelzorger. De ondersteuning is gericht op: Het voorkomen van achteruitgang van de zelfredzaamheid; Het ontwikkelen en bevorderen van zelfredzaamheid en sociale redzaamheid; Het voorkomen van overbelasting van de mantelzorger; Signalering van terugval of het voorkomen van escalatie.
17 Werkdocument Handreiking [her] -indicaties Wmo 2015,2016 ev. MM. Versie 1: 24-8- 2015.
7. PGB of ZIN keuzemogelijkheden Uitgangspunt: In het beleidsplan vernieuwing sociaal domein WK, wordt aangegeven dat het uitgangspunt ZIN is. PGB is mogelijk, maar er zitten wel duidelijke voorwaarden aan vast (wettelijke en aanvullend vanuit WK). Hierdoor zal er een (grote) groep niet voor in aanmerking komen. Opmerking: Het inkoopproces voor aanbieders ZiN 2016 is gestart. Hierin worden ook kleine [ innovatieve] aanbieders van PGB uitgenodigd om mee te doen. Het kan dus zijn dat een aanbieder PGB een contract aangaat met de gemeente voor het aanbieden van zorg in de vorm van ZIN. Uitgangspunt is dat ZIN geleverd wordt door gekwalificeerde aanbieders. Als wordt aangetoond dat er geen passend maatwerk gericht aanbod beschikbaar is, kan onder strikte voorwaarden een PGB worden verstrekt. Wanneer is iemand PGB –vaardig? De voorwaarden en uitsluitingen. Wanneer er een voorkeur is voor PGB, wordt door de gemeente getoetst of de inwoner aan een aantal voorwaarden voldoet om in aanmerking te komen voor het budget. Deze zijn wettelijk verankerd en door het WK aangevuld met onze eigen voorwaarden.
De eerste voorwaarde is dat het college de aanvrager in staat moet achten dat de aan het budget verbonden taken en verplichtingen op een verantwoorde wijze kan uitvoeren. De tweede voorwaarde is dat de aanvrager zich gemotiveerd op het standpunt stelt dat hij de ondersteuning niet geleverd wenst te krijgen door middel van ZIN. Als derde voorwaarde geldt dat de ondersteuning die dmv het budget wordt ingekocht naar het oordeel van de gemeenten van goede kwaliteit is en in ieder geval NIET duurder dan de zorg in ZIN. Aanvullende voorwaarden Westerkwartier. Mantelzorg en vrijwilligerswerk mag per definitie niet worden betaald met een PGB. Uitzonderingen hierop zijn denkbaar, bijvoorbeeld wanneer er voor de indiener een noodzaak bestaat om 24 uur per dag ondersteuning op afroep aan te bieden en deze zonder persoonlijke financiering redelijkerwijs niet gerealiseerd kan worden. Het gaat hierbij dan om een meer doelmatige oplossing dan professionele ondersteuning.
Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning Westerkwartier. Verordening 2015. Artikel 12. Een persoon met een beperking heeft niet de mogelijkheid te kiezen voor een PGB als daartegen overwegende bezwaren bestaan. Daarvan is in ieder geval sprake als: a. er gegronde redenen zijn om aan te nemen dat de persoon met een beperking zonder hulp niet in staat is tot een verantwoorde besteding van het PGB en deze hulp niet via een echtgenoot, wettelijk vertegenwoordiger, bewindvoerder of curator beschikbaar is; b. de persoon met een beperking zich in de periode van twee jaar voorafgaand aan de aanvraag niet heeft gehouden aan – bij een eerder verstrekking van een PGB- opgelegde verplichtingen; c. de persoon met een beperking in een financieel hulpverleningstraject zit of daarvoor in aanmerking zou komen; d. de persoon met een beperking het eerder verstrekte PGB niet naar genoegen van het college heeft kunnen verantwoorden. 18 Werkdocument Handreiking [her] -indicaties Wmo 2015,2016 ev. MM. Versie 1: 24-8- 2015.
Verordening maatschappelijk ondersteuning Westerkwartier 2015. Artikel 12.1 Het college verstrekt een PGB in overeenstemming met artikel 2.3.6. van de wet. Artikel 12.2 De hoogte van een PGB wordt bepaald aan de hand van en tot het maximum van de kostprijs van de in de desbetreffende situatie goedkoopst compenserende voorziening in natura en is toereiken voor de aanschaf daarvan en wordt indien nodig aangevuld met een vergoeding voor onderhoud en verzekering. Algemene toelichting. Een aanvraag voor een PGB kan worden geweigerd voor zover de kosten van het PGB hoger zijn dan de kosten van de maatwerkvoorziening. Cliënten kunnen zelf bijbetalen wanneer het tarief van de door hen gewenste aanbieder duurder is dan het door het college voorgestelde aanbod. Het college kan het PGB slechts weigeren voor het gedeelte dat duurder is dan het door het college voorgestelde aanbod.
Opmerking: De tarieven PGB Wmo zijn voor 2015 vastgesteld. De tarieven voor 2016 zullen gelijk getrokken worden met de tarieven voor Jeugd 2016. Deze zijn in de bijlage 1 opgenomen en kunnen dus vooralsnog als uitgangspunt dienen voor PGB Wmo 2016.
19 Werkdocument Handreiking [her] -indicaties Wmo 2015,2016 ev. MM. Versie 1: 24-8- 2015.
Bijlage1. Tarieven PGB 2016 Tabel 2 Persoonsgebonden budget begeleiding individueel en persoonlijke verzorging Omvang totaal geïndiceerde begeleiding individueel/persoonlijke verzorging
Formele hulp
Informele hulp
Uurtarief behorende bij totale omvang geïndiceerde begeleiding individueel
Uurtarief behorende bij totale omvang geïndiceerde persoonlijke verzorging
Uurtarief begeleiding individueel/persoonlijke verzorging
1
Uur per week
€ 30,85
€ 23,25
€ 15,40
2
Uur per week
€ 31,26
€ 23,56
€ 15,40
3
Uur per week
€ 31,26
€ 23,56
€ 15,40
4
Uur per week
€ 31,66
€ 23,86
€ 15,40
5
Uur per week
€ 31,66
€ 23,86
€ 15,40
6
Uur per week
€ 31,66
€ 23,86
€ 15,40
7
Uur per week
€ 32,06
€ 24,17
€ 15,40
8
Uur per week
€ 32,06
€ 24,17
€ 15,40
9
Uur per week
€ 32,06
€ 24,17
€ 15,40
10
Uur per week
€ 32,47
€ 24,47
€ 15,40
11
Uur per week
€ 32,47
€ 24,47
€ 15,40
12
Uur per week
€ 32,47
€ 24,47
€ 15,40
13
Uur per week
€ 32,87
€ 24,77
€ 15,40
14
Uur per week
€ 32,87
€ 24,77
€ 15,40
15
Uur per week
€ 32,87
€ 24,77
€ 15,40
16
Uur per week
€ 33,27
€ 24,77
€ 15,40
17
Uur per week
€ 33,27
€ 25,08
€ 15,40
18
Uur per week
€ 33,27
€ 25,08
€ 15,40
19
Uur per week
€ 33,27
€ 25,08
€ 15,40
20
Uur per week
€ 33,68
€ 25,38
€ 15,40
21
Uur per week
€ 33,68
€ 25,38
€ 15,40
22
Uur per week
€ 33,68
€ 25,38
€ 15,40
23
Uur per week
€ 33,68
€ 25,38
€ 15,40
24
Uur per week
€ 33,68
€ 25,38
€ 15,40
20 Werkdocument Handreiking [her] -indicaties Wmo 2015,2016 ev. MM. Versie 1: 24-8- 2015.
Tabel 3 Persoonsgebonden budget Dagactiviteit (begeleiding groep) formele hulp
Aantal dagdelen
Dagactiviteit (begeleiding groep) zonder vervoer
Dagactiviteit (begeleiding groep) met vervoer
Tarief per dagdeel
Tarief per dagdeel
1 Dagdeel per week
€ 38,12
€ 43,45
2 Dagdeel per week
€ 38,56
€ 43,89
3 Dagdeel per week
€ 39,00
€ 44,33
4 Dagdeel per week
€ 39,44
€ 44,77
5 Dagdeel per week
€39,89
€ 45,22
6 Dagdeel per week
€ 40,33
€ 44,77
7 Dagdeel per week
€ 40,77
€ 44,58
8 Dagdeel per week
€ 41,22
€ 44,55
9 Dagdeel per week
€ 41,66
€ 44,62
Tabel 4 Persoonsgebonden budget dagactiviteit (begeleiding groep) informele hulp
Aantal dagdelen
Dagactiviteit (begeleiding groep) zonder vervoer
Dagactiviteit (begeleiding groep) met vervoer
Tarief per dagdeel
Tarief per dagdeel
1 Dagdeel per week
€ 15,40
€ 18,07
2 Dagdeel per week
€ 15,40
€ 18,07
3 Dagdeel per week
€ 15,40
€ 18,07
4 Dagdeel per week
€ 15,40
€ 18,07
5 Dagdeel per week
€ 15,40
€ 18,07
6 Dagdeel per week
€ 15,40
€ 17,62
7 Dagdeel per week
€ 15,40
€ 17,30
8 Dagdeel per week
€ 15,40
€ 17,07
9 Dagdeel per week
€ 15,40
€ 16,88
NB. De budgetten zijn afgerond op hele bedragen. Uitgangspunt voor vergoeding vervoer is maximaal vijf dagen per week. .
21 Werkdocument Handreiking [her] -indicaties Wmo 2015,2016 ev. MM. Versie 1: 24-8- 2015.
Tabel 5 Persoonsgebonden budget kortdurend verblijf
Aantal uren
Formele hulp
Informele hulp
1 2 3
Tarief per etmaal € 90,89 € 90,89 € 90,89
Tarief per etmaal € 23.10 € 23.10 € 23.10
Etmaal per week Etmaal per week Etmaal per week
22 Werkdocument Handreiking [her] -indicaties Wmo 2015,2016 ev. MM. Versie 1: 24-8- 2015.
Bijlage 2. Mogelijkheid voor verzekeringspakket Menzis Verzorgd Garant 3 Mensen met een laag inkomen [ 120% van de bijstandsnorm] kunnen zich verzekeren voor zorgkosten zoals de eigen bijdrage of het eigen risico. De gemeente heeft met de verzekeraar Menzis hier afspraken overgemaakt. Deze regeling is ontstaan vanuit de compensatie van de WTCG gelden. Het is goed om inwoners die hiervoor in aanmerking komen er attent op te maken. Overstappen kan alleen met ingang van een nieuw kalenderjaar. Alle info op https://gezondverzekerd.nl/mijngemeente Gemeente naar keuze aanklikken. Onder ‘kom ik in aanmerking’ staan de inkomens- en vermogenscriteria. De uitgebreide collectieve zorgverzekering pakket 3 biedt, kort weergegeven, het volgende: - Extra vergoedingen - Vergoeding eigen bijdrage Wmo tot € 400,- per jaar - Vergoeding van het eigen risico [het Verplicht Eigen Risico bij pakket 3 is wel gedekt]. Per 1-1-2016 vinden er een aantal wijzigingen plaats in het pakket. Hierover volgt nog informatie. Inwoners kunnen zelf contact opnemen met de overstapcoach: http://www.menzis.nl/web/Consumenten/Zorgverzekering/OverstappenNaarMenzis/DeMenzisOver stapCoach.htm
23 Werkdocument Handreiking [her] -indicaties Wmo 2015,2016 ev. MM. Versie 1: 24-8- 2015.
Bijlage 3. Beschermd wonen en Maatschappelijke opvang Wat is Beschermd Wonen? Onder Beschermd Wonen wordt in de Wmo 2015 verstaan: - wonen in een accommodatie van een instelling met het daarbij behorende toezicht en begeleiding voor cliënten van 18 jaar of ouder; - op basis van een geldige AWBZ/GGZ-C-indicatie voor 2015; - op basis van een Wmo-indicatiebeschikking Beschermd Wonen vanaf 2015. Beschermd Wonen is gericht op: - het bevorderen en herstel van zelfredzaamheid en participatie; - het bevorderen van het psychische en psychosociaal functioneren; - de stabilisatie van een psychiatrisch ziektebeeld; - het voorkomen van verwaarlozing of maatschappelijke overlast; - het afwenden van gevaar voor de cliënt of anderen. De voorziening is bestemd voor personen met psychische of psychosociale problemen, die niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving. Wanneer is het nu Beschermd Wonen en wanneer Wmo of Wlz? • •
Kortdurend Verblijf en Begeleid wonen zijn géén Beschermd Wonen. Voor de cliënt is een goede bevraging aan/in uw loket van groot belang om een juiste doorverwijzing te doen. Dit voorkomt onnodige heen–en–weertjes.
Her-indicaties BW en MO • De her-indicaties ZIN worden uitgevoerd door de zorgaanbieders. • De her-indicaties PGB doet de centrumgemeente en deze toetst op PGB-vaardigheid en PGBinhoud. Het overgangsrecht op de PGB is maar één jaar. • Het overgangsrecht op de inhoudelijke zorgondersteuning is 5 jaar. In overleg met de cliënt mogen we op grond van het onderzoek dit wel aanpassen. Rol Zorgaanbieder. • • •
Aanvraag van zorg gaat via de zorgaanbieder Als wij indicatie afgeven berichten wij de gemeente van inwoning Gemeente van inwoning moet dan zelf actie uitzetten op lopende gemeentelijke indicaties als dat benodigd is Innen van eigen bijdrage op PGB moet door inwonende gemeente Centrumgemeente heeft zorg in natura voor 2015 ingekocht Centrumgemeente heeft voor 2015 subsidies aan MO-instellingen verstrekt
• • • • Gestandaardiseerd formulieren. • • • • •
Alle aanvragen worden verwerkt middels zo veel mogelijk gestandaardiseerde formulieren Toestemmingsformulier om gegevens uit te kunnen wisselen Onderzoeksverslag met de 11 leefgebieden, motivatie, afweging en advies mbt de benodigde indicatie Verslag moet door cliënt worden ondertekend voor akkoord Aanvraagformulier waarmee de cliënt daadwerkelijk een aanvraag indient.
Maatschappelijke opvang Een cliënt kan in aanmerking komen voor maatschappelijke opvang als: 24 Werkdocument Handreiking [her] -indicaties Wmo 2015,2016 ev. MM. Versie 1: 24-8- 2015.
• • •
als hij/zij dakloos is en niet in staat is zich op eigen kracht in de samenleving te handhaven niet beschikt over alternatieven die de situatie van dakloosheid opheffen een slachtoffer van huiselijk geweld is vanwege aspecten van (on)veiligheid in de thuissituatie • indien er sprake is van kindermishandeling en opvang van kinderen met de beschermende ouder/verzorger • 18 jaar of ouder is al dan niet met kinderen • geen mogelijkheid om op eigen kracht veiligheid te creëren of in alternatieve huisvesting te voorzien Werkproces • De intakeprocedure het onderzoek en een aanvraag voor MO wordt gedaan door de gesubsidieerde MO-instelling. Zij leveren dit aan de bij de centrumgemeente. Deze doet de toetsing en geeft de beschikking af. • Leger des Heils • Limor • Exodus • Lelie zorggroep/Fivelzorg • Stichting Het Kopland • Stichting Terwille • ZIENN Crisis en spoed • Spoed in een beschermde woonvorm komt niet voor. In crisissituaties moet men gebruik maken van de (maatschappelijke) opvang of de behandelafdeling van de instellingen. Verblijf binnen een beschermde woonvorm is bedoeld als alle voorliggende voorzieningen zijn uitgesloten. Bij spoed dus contact opnemen met de MO-instellingen.
Toetsingscriteria maatwerkvoorziening Wmo – Beschermd Wonen 2015 centrumgemeente Groningen Voor een toewijzing van een maatwerkvoorziening Beschermd Wonen zijn de algemene criteria van toepassing. Deze zijn beschreven in de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) 2015, de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Groningen en de aanvullende bepaling op de verordening voor Beschermd Wonen van de centrumgemeente. De criteria voor Beschermd Wonen vanuit de Wmo zijn: 1. de cliënt is 18 jaar of ouder; 2. de cliënt heeft geen mogelijkheden om zelf, al dan niet met gebruikmaking van het eigen sociale netwerk of door interventie van derden een veilige situatie te creëren, of in alternatieve huisvesting te voorzien. In aanvulling op de Wmo en de verordening Maatschappelijke Ondersteuning van de gemeente Groningen kan een cliënt in aanmerking komen voor beschermd wonen als: a. een psychiatrische en/of psychosociale beperking is geconstateerd; b. sprake is van een noodzaak tot bescherming van zichzelf of haar/zijn omgeving, waarbij die noodzaak direct voortkomt uit de psychiatrische of psychosociale beperking; c. zij/hij niet beschikt over alternatieven die de noodzaak voor beschermd wonen op kunnen heffen. 25 Werkdocument Handreiking [her] -indicaties Wmo 2015,2016 ev. MM. Versie 1: 24-8- 2015.
Criteria toekenning Persoonsgebonden Budget- Beschermd Wonen Voor het toekennen van een PGB waarmee cliënt een Beschermd Wonen-aanbieder kan contracteren zijn voorwaarden van toepassing zoals deze zijn beschreven in: - Wet Maatschappelijke Ondersteuning 2015 - Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Groningen - De aanvullende bepalingen voor Beschermd Wonen (nadere regels) op de verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Groningen Voor de toekenning van een PGB zijn tevens de beleids- en uitvoeringsregels2 van de gemeente Groningen van toepassing; 1. Cliënt dient in staat te zijn regie te kunnen voeren over het budget en de te verlenen zorg. De regievoering mag hierbij gerealiseerd worden door een persoon uit de directe kring van de cliënt. 2. De cliënt dient zelf schriftelijk te motiveren waarom de ondersteuningsbehoefte en zorg gerealiseerd dient te worden middels een PGB. 3. Er voldaan is aan de gestelde kwaliteitseisen van de gemeente Groningen.
Contact gegevens centrumgemeente over Beschermd Wonen: Email:
[email protected] (alleen email zonder cliëntgevoelige informatie)
26 Werkdocument Handreiking [her] -indicaties Wmo 2015,2016 ev. MM. Versie 1: 24-8- 2015.
Bijlage 4. Grondslagen indiceren Deze grondslagen gelden niet voor nieuwe cliënten en worden alleen gebruikt voor het bepalen van de overgangssituatie voor de huidige AWBZ cliënten aan wie persoonlijke verzorging wordt verleend. [ zie 5.5.1.] Er zijn zes grondslagen voor het toekennen van indicaties: •
Een psychiatrische aandoening of beperking Indiceren op basis van diagnostiek, veelal een blijvende aandoening. Veelal een DSM4/5 grondslag Bv PDD-NOS, Borderliner,ADHD,ADD, Schizofrenie
•
Een somatische aandoening of beperking Lichamelijke aandoening zoals: hartaandoeningen , aandoeningen van het zenuwstelsel Indiceren op basis van diagnostiek
•
Een psychogeriatrische aandoening of beperking Bv Alzheimer, dementie Indiceren op basis van diagnostiek
•
Een verstandelijke handicap Mensen met een laag IO of een NAH
•
Een lichamelijke handicap Vaak aangeboren handicap
•
Een zintuiglijke handicap Onder de Wmo 2015 vallen ook vormen van zeer specialistische ondersteuning voor mensen met zintuiglijke beperkingen. De aantallen zijn per gemeente zo klein, waardoor er landelijke inkoopafspraken zijn gemaakt. Hiertoe hebben de gemeenten de VNG gemandateerd, er zijn raamcontracten voor 3 jaar afgesloten.
Dominantie zorgvraag. De meeste mensen ontvangen een indicatie op één van de grondslagen. Er kan een 2e grondslag aanwezig zijn. De meest dominante zorgvraag is leidend bij de indicatiestelling. [ zie trainingsmap SCIO]
27 Werkdocument Handreiking [her] -indicaties Wmo 2015,2016 ev. MM. Versie 1: 24-8- 2015.
Bijlage 5. Checklist vraagverheldering Leefgebieden met bijbehorende vragen 1. Wonen ı Hoe beleeft de cliënt zijn huidige woonsituatie? ı Zijn er belemmeringen bij huidige woonsituatie, zo ja welke en welke beperkingen levert dit op voor de cliënt? ı Zijn er wensen om de woonsituatie te veranderen? o Zo ja, welke mogelijkheden ziet de cliënt om zijn woonsituatie te verbeteren? o Wat is daar voor nodig? o Wat werkt hierin belemmerend? 2. Dagbesteding ı Heeft de cliënt dagbesteding; opleiding, (vrijwilligers-)werk? o Zo ja; welke en hoe verloopt dat? o Zo nee; wat is de reden volgens cliënt? ı Welke opleidingen heeft de cliënt gevolgd? ı Zijn er verplichtingen waaraan de cliënt moet (gaan) voldoen? ı Heeft de cliënt ideeën/wensen t.a.v. zijn dagbesteding? o Zo ja; welke? o Wat is er voor nodig om de wensen te realiseren? o Wat belemmert hem om de wensen te realiseren? ı Waaruit bestaat het inkomen van de cliënt? o Inkomen uit betaalde arbeid o Inkomen uit 3. Financiën ı Waaruit bestaat het inkomen van de cliënt? o Inkomen uit betaalde arbeid o Inkomen uit uitkering, namelijk …. o Overig, namelijk …… ı Hoe ervaart de cliënt dat hij maandelijks uitkomt met zijn financiën? o Cliënt kan volgens eigen zeggen goed rondkomen van inkomen o Cliënt kan volgens eigen zeggen krap rondkomen van inkomen o Cliënt kan volgens eigen zeggen niet rondkomen van inkomen ı Ontvangt de cliënt wettelijke toelagen voor huur, ziektekosten e.d.? o Ja, te weten ….. o Nee, omdat ….. ı Is de cliënt is staat zelf zijn administratie en financiën te organiseren? o Zo nee; heeft hij daar hulp bij nodig? ı Heeft de cliënt schulden? o Zo ja; hoe groot zijn die en heeft hij daar hulp bij nodig? 4. Lichamelijke gezondheid / functioneren ı Heeft de cliënt lichamelijke beperking? o Zo ja; welke? o Welke gevolgen heeft de beperking voor het dagelijks functioneren van de cliënt? o Hoe gaat hij daarmee om? ı Is hij onder medische behandeling? o Bij wie en hoe verloopt dit contact? ı Gebruikt de cliënt medicatie? Zo ja: o Welke? o Op wiens voorschrift?
28 Werkdocument Handreiking [her] -indicaties Wmo 2015,2016 ev. MM. Versie 1: 24-8- 2015.
o Wat is voorgeschreven dosis en inname-voorschrift? ı Heeft de cliënt ideeën/wensen t.a.v. acties ter bevordering van zijn gezondheid? o Zo ja; welke? o Wat is er voor nodig om de wensen te realiseren? o Wat belemmert hem om de wensen te realiseren? 5. Psychische gezondheid en verslavingsklachten ı Heeft de cliënt psychische problemen, psychiatrische beperkingen? o Zo ja; welke? o Welke gevolgen hebben deze problemen/beperkingen voor het dagelijks functioneren van de cliënt? ı Is er een diagnose gesteld? ı Is hij onder behandeling? o Zo ja; bij wie en hoe verloopt het contact met de hulpverlener(s)? ı Gebruikt de cliënt medicatie? Zo ja: o Welke? o Op wiens voorschrift? o Wat is voorgeschreven dosis en inname-voorschrift? ı Heeft de cliënt een verslaving? o Zo ja, welke verslaving en hoe uit zich dat? o Is cliënt daarvoor onder behandeling? Wel behandeling: bij wie en hoe verloopt dat? Geen behandeling: waarom niet, is behandeling nodig (volgens cliënt en volgens intaker)? ı Welke acties onderneemt de cliënt t.a.v. zijn psychische gezondheid? ı Heeft de cliënt ideeën/wensen t.a.v. acties ter bevordering van zijn psychische gezondheid? o Zo ja welke? o Wat is er voor nodig om de wensen te realiseren? o Wat belemmert hem om de wensen te realiseren? 6. Praktisch functioneren ı Voert de cliënt zelfstandig het huishouden? ı Heeft de cliënt behoefte aan ondersteuning bij het regelen van praktische zaken? ı Is cliënt op de hoogte van zijn rechten en plichten, en wetten? ı Kent cliënt de procedures en mogelijkheden voor ondersteuning bij klachtprocedures? ı Heeft de cliënt ideeën/wensen t.a.v. het verbeteren van zijn praktisch functioneren? o Zo ja; welke? o Wat is er voor nodig om de wensen te realiseren? o Wat belemmert hem om de wensen te realiseren? 7. Pedagogisch functioneren (indien van toepassing) ı Hoe ervaart de opvoeder/ouder de opvoeding? ı Vindt de opvoeder/ouder dat hij beschikt over voldoende pedagogische vaardigheden? ı Welke belemmeringen ervaart de opvoeder eventueel in de opvoeding? ı Heeft de cliënt behoefte aan ondersteuning in de opvoeding? o Zo ja, in welke vorm? ı Heeft de cliënt behoefte aan informatie over opvoeden? ı Heeft de cliënt ideeën/wensen t.a.v. het verbeteren van zijn pedagogisch functioneren? o Zo ja; welke? o Wat is er voor nodig om de wensen te realiseren? o Wat belemmert hem om de wensen te realiseren? 8. Vrije tijd ı Hoe besteedt de cliënt zijn vrije tijd? ı Heeft de cliënt hobby’s, doet hij aan sport / cultuur? ı Is de cliënt tevreden over deze invulling?
29 Werkdocument Handreiking [her] -indicaties Wmo 2015,2016 ev. MM. Versie 1: 24-8- 2015.
o Zo nee, welke wensen / behoeften heeft de cliënt? o Wat is er voor nodig om de wensen te realiseren? o Wat belemmert de cliënt zijn wensen te realiseren? 9. Sociale contacten ı Hoe ziet het sociale netwerk van de cliënt er uit? ı Hoe verloopt het contact met familie, buren en vrienden? ı Is de cliënt tevreden over zijn sociale netwerk? o Zo nee, wat zou hij graag willen? o Wat belemmert hem dit te doen? o Wat kan hem helpen zijn wensen te gaan realiseren? ı Is de cliënt tevreden over zijn sociale vaardigheden? (bijvoorbeeld een praatje maken, of nee-zeggen) ı Neemt cliënt deel aan zelfhulpgroepen en cliëntenorganisaties? Is hij op de hoogte van het bestaan? 10. Levensbeschouwing / Zingeving ı Heeft de cliënt ideeën over zingeving/motivatie in zijn leven? ı Speelt religie een (actieve) rol in het leven van de cliënt? ı Heeft de cliënt vragen of wensen t.a.v. levensbeschouwing/zingeving? o Zo ja, hoe kan hij dit vorm geven in zijn leven? o Wat is daarvoor nodig? o Wat belemmert hem hierin? 11. Huiselijk geweld / Veiligheid ı Voelt de cliënt zich wel eens onveilig? o Zo ja, in welke situatie? o Welke consequenties brengt dit met zich mee voor het dagelijks functioneren van de cliënt? o Welke mogelijkheden heeft de cliënt om dit te verminderen, welke acties zijn nodig en wie kan hem daarbij helpen? ı Heeft cliënt ervaring met huiselijk geweld? Zo ja: o Speelt dat momenteel? o Welke consequenties brengt dit met zich mee voor het dagelijks functioneren van de cliënt? o Welke wensen en mogelijkheden heeft de cliënt, welke acties zijn nodig en wie kan hem daarbij helpen? 12. Ingrijpende gebeurtenissen ı Spelen ingrijpende gebeurtenissen, recent of in het verleden, een rol in het leven van de cliënt? Zo ja, o Om welke gebeurtenissen gaat het? o Welke consequenties hebben de gebeurtenissen voor het dagelijks functioneren van de cliënt? o Is hij hiervoor onder begeleiding? Zo ja, bij wie en hoe verloopt dat? o Heeft de cliënt vragen of ondersteuning in het kader van deze gebeurtenissen?
Op huisbezoek? Let eens hierop: ı De geschiktheid van de huisvesting qua inrichting (trappen, inrichting douche, toilet en keuken, achterstallig onderhoud of vervuiling) en buurt (nabijheid winkels en openbaar vervoer, sociale veiligheid). ı Signalen van regieverlies, verwaarlozing, armoede of vereenzaming. ı Aanwezigheid van mantelzorgers, gezelligheid/last van huisdieren. ı Zicht op iemands mogelijkheden om het eigen huishouden te voeren. ı Foto’s die er staan geven een ingang om te praten over het sociale netwerk.
30 Werkdocument Handreiking [her] -indicaties Wmo 2015,2016 ev. MM. Versie 1: 24-8- 2015.
Bijlage 6. Mogelijkheden Menzis voor Mantelzorgers Onderstaande zorg zit in het collectieve pakket waar veel van onze inwoners gebruik van maken. Ook als de inwoner aanvullend verzekerd is bij een andere verzekeraar, loont het de moeite te kijken wat er mogelijk is voor de inwoner en diens mantelzorger. Mantelzorg Met mantelzorg wordt bedoeld dat u langdurig, onbetaald en intensief zorgt voor een familielid of iemand in uw nabije omgeving. Mensen die mantelzorg verlenen noemen we mantelzorger. U bent mantelzorger als u meer dan 8 uur per week en langer dan 3 maanden mantelzorg verleent. Mantelzorgcursussen
GarantVerzorgd 1 GarantVerzorgd 2 €0
€ 100
GarantVerzorgd 3 € 150
U heeft recht op vergoeding van een mantelzorgcursus als de mantelzorgcursus georganiseerd is dooreen door Menzis erkende organisatie. Welke dat zijn kunt u vinden op www.menzis.nl/zorgvinder.
Mantelzorgers-arrangement Een mantelzorgers-arrangement geeft de mantelzorger de mogelijkheid een aantal dagen per jaar te ontspannen en op adem te komen. Dit kan door een aantal dagen alleen of samen met de verzorgde te verblijven in een prettige omgeving waar ontspanning en ontmoetingen met lotgenoten centraal staan. Er is tijdens een arrangement aandacht voor opleiding en ontwikkeling, waarvoor deskundige begeleiding aanwezig is. U krijgt een tegemoetkoming in de kosten van een Mantelzorgers-arrangement van maximaal € 125 per dag tot een maximum aantal dagen. Het maximum aantal dagen is per kalenderjaar:
GarantVerzorgd 1 GarantVerzorgd 2
0
6
GarantVerzorgd 3
6
U heeft recht op deze vergoeding als het Mantelzorgers-arrangement wordt georganiseerd door een door Menzis erkende organisatie. Welke dat zijn, kunt u vinden op www.menzis.nl/zorgvinder. Let op Is de verzorgde verzekerd bij Menzis en kiest u voor een arrangement voor u en de verzorgde samen? Dan worden de dagen dubbel geteld tot het vermelde maximum aantal dagen is bereikt.
31 Werkdocument Handreiking [her] -indicaties Wmo 2015,2016 ev. MM. Versie 1: 24-8- 2015.
Belangrijk bij de mantelzorgarrangementen die Menzis aanbiedt is dat de verzekerde vooraf met De afdeling Zorgadvies belt 088-2224242. De volgende arrangementen worden aangeboden:
Bitter en Zoet in Veenhuizen Drenthe
www.bitterenzoet.nl 0592 385 002 Hotel Merlinde
www.hotelmerlinde.nl 076 751 30 00 Parc Spelderholt
www.parcspelderholt.nl 055-5068805 Allegoeds vakanties
http://www.allegoedsvakanties.nl 0318 48 51 83. (let op: mogelijk hoge kosten voor verzekerde mantelzorger, ondanks de vergoeding) Zwanenhof
http://www.zwanenhof.nl/617/herstel-arrangement/mantelzorg-2015 074 265 95 25 Boerderij Spa
http://www.boerderijspa.nl/index.php?page=contact 0541-294644 Individueel arrangement Fletcher
www.fletcher.nl Mantelzorgmakelaar De mantelzorgmakelaar biedt professionele ondersteuning aan mantelzorgers door regeltaken over te nemen. De mantelzorger wordt zo minder belast. De mantelzorgmakelaar maakt in overleg met de mantelzorger een overzicht van diens taken. Naast de zorgtaken zijn dit ook de regeltaken en verplichtingen op het gebied van werk. Vervolgens wordt bekeken wat er geregeld moet worden om al deze taken te combineren en daarnaast tijd over te houden voor sociale contacten en ontspanning. Denk hierbij aan regelingen op het gebied van wonen, zorg, welzijn, inkomen, wet en regelgeving en verzekeringen.
32 Werkdocument Handreiking [her] -indicaties Wmo 2015,2016 ev. MM. Versie 1: 24-8- 2015.
U krijgt een vergoeding voor de mantelzorgmakelaar tot een maximumbedrag. Dit maximumbedrag is per 2 kalenderjaren: GarantVerzorgd 1 GarantVerzorgd 2 €0
€ 350
GarantVerzorgd 3 € 350
U heeft recht op deze vergoeding als Menzis u vooraf toestemming heeft gegeven en de mantelzorgmakelaar door Menzis is erkend. Welke dat zijn kunt u vinden op www.menzis.nl/zorgvinder. Hoe vraagt u toestemming? Bel met de Menzis Mantelzorgservice op 088 222 42 42. Mantelzorg vervanging Mantelzorg kan voor u, hoe graag u het ook doet, een hele belasting zijn. Zeker als u langdurig en zeer intensief mantelzorg verleent. Daarom is er de mogelijkheid een vervanger in te schakelen als ubijvoorbeeld vakantie neemt. U krijgt maximaal 15 dagen per kalenderjaar mantelzorg vervanging vergoed. GarantVerzorgd 1 GarantVerzorgd 2 GarantVerzorgd 3 Nee Ja Ja U heeft recht op deze vergoeding als de mantelzorg vervanging geregeld wordt door Stichting Mantelzorgvervanging Nederland ‘Handen in Huis’. Bel met ‘Handen in Huis’ op 030 659 09 70.
33 Werkdocument Handreiking [her] -indicaties Wmo 2015,2016 ev. MM. Versie 1: 24-8- 2015.
Bijlage 7. Werkproces compensatieregeling HHT
Werkproces compensatieregeling HHT Stap 1. Controle Aeolus dossier Is er een voorziening huishoudelijke hulp (sprake van een langlopende indicatie, of bij een in 2013 of 2014 afgegeven indicatie; blijkt uit het dossier dat huishoudelijke hulp nodig is). Zo ja, ga verder naar stap 2. Zo nee, WMO-consulent beoordeelt eerst of cliënt gezien zijn/haar situatie in aanmerking komt voor de compensatieregeling hulp bij het huishouden. Stap 2. Beoordelen inkomen Aan de hand van onderstaande percentages en bedragen toetsen of cliënt in aanmerking komt voor de compensatieregeling. Onderstaande bedragen zijn netto per maand, exclusief vakantiegeld. Let op: is het inkomen uit particulier pensioen in 2014 ca. € 26,00 per maand boven de norm (110% of 120%), dan de gegevens over 2015 opvragen. Zie ook voorbeeldberekeningen pensioengerechtigden compensatieregeling. 2014
% minimum
110
120
tot pensioengerechtigde leeftijd alleenstaande 904,06 eenouder 1162,37 gezin 1291,52
994,47 1278,61 1420,67
1084,87 1394,85 1549,82
pensioengerechtigden alleenstaande eenouder gezin
991,81 1248,13 1365,17
1091, 1372,94 1501,69
1190,17 1497,76 1638,2
2015
100
110
120
% minimum
100
tot pensioengerechtigde leeftijd alleenstaande 912,79 1004,07 1095,35 eenouder vervallen, is norm alleenstaande gezin 1303,99 1434,39 1564,79 pensioengerechtigden alleenstaande eenouder gezin
1023,75 1126,13 1228,5 vervallen, is norm alleenstaande 1398,1 1537,91 1677,72
Komt cliënt in aanmerking, ga naar stap 3. Komt cliënt niet in aanmerking voor de financiële compensatie op grond van inkomen: formulier invullen en beschikkingnummer 1308 aanmaken. Indien cliënt wel in aanmerking wenst te komen voor het basispakket hulp bij het huishouden dan product HHT A invoeren en een formulier HHT aanmaken en verzenden naar thuiszorgaanbieder (zie stap 3 en 4).
34 Werkdocument Handreiking [her] -indicaties Wmo 2015,2016 ev. MM. Versie 1: 24-8- 2015.
Stap 3. Invoer product HHT In Aeolus bij de voorziening hulp bij huishouden het product compensatie invoeren. Bij de vier zorgaanbieders zijn de volgende drie producten toegevoegd aan Aeolus: HHT A HHT B (€ 500,-) HHT C (€ 1.000,-) Daarnaast zijn er twee producten financiële tegemoetkoming: € 500,€ 1.000,Let op: invoer rekeningnummer cliënt. Indien cliënt kiest voor het basispakket hulp bij het huishouden, ga naar stap 4. Indien cliënt kiest voor de financiële compensatie, ga naar stap 5. Stap 4. Formulier HHT In klantcontact van de voorziening hulp bij huishouden het formulier HHT aanmaken en verzenden naar een van de thuiszorgaanbieders. Op het formulier moeten de volgende velden worden ingevuld: Keuze HHT A, B of C Periode Let op dat het telefoonnummer van de cliënt is ingevuld. Mailadressen zorgaanbieders: Zonnehuisgroep Noord TSN Vredewold Zorgkompas
[email protected] [email protected] ;
[email protected] [email protected] [email protected]
Stap 5. Aanmaken beschikking Beschikking financiële compensatie: beschikking 1307. Beschikking HHT: beschikking 1306. Toekenning HHT-A : Beschikking 1309
Opmerking: Dit werkproces is voor Leek anders dan voor de andere gemeenten.
35 Werkdocument Handreiking [her] -indicaties Wmo 2015,2016 ev. MM. Versie 1: 24-8- 2015.