Handleiding voor installateur NIBE™ F1245 Aard-warmtepomp
LEK
IHB NL 1013-1 031355
6QHOJLGV 1DYLJDWLH 7RHWV 2. EHYHVWLJHQVHOHFWHUHQ 7RHWV 7HUXJ WHUXJRQJHGDDQ PDNHQ DIVOXLWHQ 6HOHFWLHNQRS YHUSODDWVHQYHUKRJHQ YHUODJHQ
Een gedetailleerde uitleg van de toetsfuncties vindt u op pagina 42. Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse instellingen wordt beschreven op pagina 44.
+HW ELQQHQNOLPDDW LQVWHOOHQ
;
De modus voor het instellen van de binnentemperatuur opent u door in de startmodus in het hoofdmenu twee keer de OK-toets in te drukken. Meer over de instellingen leest u op pagina 46.
:DUPWDSZDWHUYROXPH YHUKRJHQ ; ;
Om de hoeveelheid warm water tijdelijk te verhogen, draait u de selectieknop eerst naar menu 2 (waterdruppel) en drukt u vervolgens 2 keer op de OK-knop. Lees meer over de instellingen op pagina 53.
Bij verstoringen van het comfort Indien het comfort, op welke wijze dan ook, verstoord raakt, is er een aantal maatregelen dat u kunt nemen voordat u contact moet opnemen met uw installateur. Zie pagina 73 voor instructies.
Inhoudsopgave 1 Belangrijke informatie Veiligheidsinformatie
2 Bezorging en verwerking Transport Montage Geleverde componenten Verwijderen van de buitenmantel Verwijdering van onderdelen van de isolatie.
2 2
5 5 5 6 6 7
Voorbereidingen Vullen en ontluchten Startgids Achteraf afstellen en ontluchten
7 Bediening - Inleiding Bedieningseenheid Menusysteem
8 Regeling - Menu's 3 Het ontwerp van de warmtepomp Algemeen Elektriciteitsmodules Koudemiddelgedeelte
4 Aansluiting van de leidingen Algemeen Afmetingen en waterzijdige aansluitingen Bronsysteem Verwarmingssysteem Boiler Aansluitopties
5 Elektrische aansluitingen Algemeen Aansluitingen Instellingen Optionele aansluitingen Accessoires aansluiten
6 Inbedrijfstelling en afstelling
NIBE™ F1245
8 8 9 11
12 12 13 13 14 15 15
18 18 20 22 24 26
Menu 1 - BINNENKLIMAAT Menu 2 - WARMTAPWATER Menu 3 - INFO Menu 4 - WARMTEPOMP Menu 5 - SERVICE
9 Service Servicehandelingen
10 Storingen in comfort Infomenu Alarm beheren Problemen oplossen
27 27 28 39
42 42 43
46 46 53 55 56 60
66 66
73 73 73 73
11 Accessoires
75
12 Technische gegevens
76
Afmetingen en aansluitingen Technische gegevens
76 77
Index
83
27
Inhoudsopgave |
1
1 Belangrijke informatie Veiligheidsinformatie In deze handleiding worden de installatie- en onderhoudsprocedures voor uitvoering door specialisten beschreven. Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik door personen (waaronder kinderen) met beperkte fysieke, zintuiglijke of mentale vermogens of een gebrek aan ervaring en kennis, tenzij deze personen onder toezicht vallen en de instructies opvolgen van een persoon die verantwoordelijk is voor hun veiligheid. Kinderen mogen niet met dit apparaat spelen. Rechten om ontwerpwijzigingen door te voeren zijn voorbehouden. ©NIBE 2010.
Symbolen Voorzichtig!
Dit symbool duidt aan dat de machine of een persoon gevaar loopt.
Serienummer Het serienummer vindt u rechtsonder op het voorpaneel en in het infomenu (menu 3.1).
6HULHQXPPHU
LET OP!
Vermeld bij het doorgeven van een storing altijd het serienummer van het product.
Landspecifieke informatie Handleiding voor installateur
Deze installatiehandleiding moet bij de klant worden achtergelaten.
LET OP!
Dit symbool duidt belangrijke informatie aan over wat u in de gaten moet houden tijdens onderhoud aan uw installatie. TIP
Dit symbool duidt tips aan om het gebruik van het product te vergemakkelijken.
Keurmerk Deze warmtepomp is voorzien van het CE-merk en voldoet aan IP21. Het CE-keurmerk houdt in dat NIBE garandeert dat het product voldoet aan alle relevante, uit EU-richtlijnen voortvloeiende wet- en regelgeving ten aanzien van het product. Het CE-keurmerk is verplicht voor de meeste producten die in de EU worden verkocht, ongeacht het land waar ze zijn gemaakt. IP21 houdt in dat het product met de hand kan worden aangeraakt, dat voorwerpen met een diameter groter dan of gelijk aan 12,5 mm niet kunnen doordringen in en schade kunnen veroorzaken aan het product en dat het product is beschermd tegen verticaal vallende druppels.
2
Hoofdstuk 1 | Belangrijke informatie
NIBE™ F1245
..........................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................
Inspectie van de installatie Volgens de geldende voorschriften moet de verwarmingsinstallatie aan een controle worden onderworpen voordat deze in gebruik wordt genomen. De inspectie moet door een daartoe bevoegd persoon worden uitgevoerd. Vul de pagina "Belangrijke informatie" in de gebruikershandleiding met informatie over installatiegegevens in.
✔
Beschrijving
Opmerkingen
Handteke- Datum ning
Bronvloeistof (pagina 13) Systeem doorgespoeld Systeem ontlucht Antivries Niveaureservoir/expansievat Vuilfilter Overstortventiel Afsluiters Instelling circulatiepomp Verwarmingsmiddel (pagina 14) Systeem doorgespoeld Systeem ontlucht Expansievat Vuilfilter Overstortventiel Afsluiters Instelling circulatiepomp Elektriciteit (pagina 18) Zekeringen warmtepomp Zekeringen woning Buitenvoeler Ruimtevoeler Stroomsensor Veiligheidsonderbreker Aardlekschakelaar Instelling van noodstand thermostaat Diversen Garantie voorgelegd
NIBE™ F1245
Hoofdstuk 1 | Belangrijke informatie
3
Contactgegevens AT KNV Energietechnik GmbH, Gahberggasse 11, 4861 Schörfling Tel: +43 (0)7662 8963-0 Fax: +43 (0)7662 8963-44 E-mail:
[email protected] www.knv.at CH NIBE Wärmetechnik AG, Winterthurerstrasse 710, CH-8247 Flurlingen Tel: (52) 647 00 30 Fax: (52) 647 00 31 E-mail:
[email protected] www.nibe.ch CZ Druzstevni zavody Drazice s.r.o, Drazice 69, CZ - 294 71 Benatky nad Jizerou Tel: +420 326 373 801 Fax: +420 326 373 803 E-mail:
[email protected] www.nibe.cz DE NIBE Systemtechnik GmbH, Am Reiherpfahl 3, 29223 Celle Tel: 05141/7546-0 Fax: 05141/7546-99 E-mail:
[email protected] www.nibe.de DK Vølund Varmeteknik, Filial af NIBE AB, Brogårdsvej 7, 6920 Videbæk Tel: 97 17 20 33 Fax: 97 17 29 33 E-mail:
[email protected] www.volundvt.dk FI NIBE – Haato OY, Valimotie 27, 01510 Vantaa Puh: 09-274 697 0 Fax: 09-274 697 40 E-mail:
[email protected] www.haato.fi GB NIBE Energy Systems Ltd, 3C Broom Business Park, Bridge Way, Chesterfield S41 9QG Tel: 0845 095 1200 Fax: 0845 095 1201 E-mail:
[email protected] www.nibe.co.uk NL NIBE Energietechniek B.V., Postbus 2, NL-4797 ZG WILLEMSTAD (NB) Tel: 0168 477722 Fax: 0168 476998 E-mail:
[email protected] www.nibenl.nl NO NIBE AB, Fekjan 15F, 1394 Nesbru Tel: 22 90 66 00 Fax: 22 90 66 09 E-mail:
[email protected] www.nibevillavarme.no PL NIBE-BIAWAR Sp. z o. o. Aleja Jana Pawła II 57, 15-703 BIAŁYSTOK Tel: 085 662 84 90 Fax: 085 662 84 14 E-mail:
[email protected] www.biawar.com.pl SE NIBE AB Sweden, Box 14, Järnvägsgatan 40, SE-285 21 Markaryd Tel: +46-(0)433-73 000 Fax: +46-(0)433-73 190 E-mail:
[email protected] www.nibe.se
Voor landen die niet in deze lijst staan kunt u contact opnemen met Nibe Sweden of kunt u kijken op www.nibe.eu voor meer informatie.
4
Hoofdstuk 1 | Belangrijke informatie
NIBE™ F1245
2 Bezorging en verwerking Transport De F1245 dient verticaal en droog te worden vervoerd en opgeslagen. De F1245 mag tijdens verplaatsing in een gebouw 45 ° naar achteren leunen. Voorzichtig! Het zwaartepunt kan zich naar achteren verplaatsen. 0 R
႑
Muren van geluidsgevoelige ruimten moeten met geluidsisolatie worden uitgerust, waar u de eenheid ook plaatst.
႑
Laat leidingen zodanig lopen dat ze niet worden bevestigd aan binnenmuren die aan een slaap- of woonkamer grenzen.
Installatiegebied Laat een ruimte van 800 mm over aan de voorzijde van de warmtepomp. Er is ongeveer 50 mm vrije ruimte vereist voor het openen van de luiken aan de zijkant. De luiken hoeven niet te worden geopend tijdens onderhoudswerkzaamheden, want alle werkzaamheden op de F1245 kunnen vanaf de voorkant worden uitgevoerd.
R
0
10–25*
(50)
(50)
De compressor module verwijderen De warmtepomp kan uiteen worden gehaald door de compressor module uit de kast te verwijderen. Dit vereenvoudigt het transport en onderhoud.
Zie pagina 69 voor instructies over de demontage.
Montage ႑
Plaats de warmtepomp op een steviger ondergrond die het gewicht kan dragen, bij voorkeur op een betonnen vloer of een betonnen fundament. Gebruik de verstelbare poten van de warmtepomp voor een horizontale en stabiele installatie.
*Afhankelijk van de ligging van toevoerkabels en -leidingen. ** Een normale installatie vereist 300 - 400 mm (alle zijkanten) voor aansluiting op apparatuur, zoals niveaureservoirs, kleppen en elektrische apparatuur.
30 - 50 mm
႑
Het gebied waar de warmtepomp wordt geplaatst, moet zijn voorzien van afwatering in de vloer.
႑
De warmtepomp moet in een niet-geluidsgevoelige ruimte met de rugzijde tegen een buitenmuur worden gezet om storende geluiden tegen te gaan. Indien dit niet mogelijk is, moet de opstelling in nabijheid van slaapkamers of andere geluidsgevoelige kamers worden vermeden.
NIBE™ F1245
Hoofdstuk 2 | Bezorging en verwerking
5
Geleverde componenten
Verwijderen van de buitenmantel
LE
K
Paneel aan voorzijde
LE
K
2 LE
K
Buitenvoeler
Stroomsensor (geen 1-fase)
1
Ruimtevoeler
LEK
Overstortventiel(0,3 MPa) (3 bar)
O-ringen
LEK
Niveaureservoir
LEK
LEK
1. Verwijder de schroeven van de onderrand van het paneel aan de voorzijde.
2. Verwijder het paneel door deze aan de onderrand op te tillen.
Zijpanelen Vuilfilter
Knelkoppelingen 5-10 kW 2 x (ø28 x G25) 2 x (ø22 x G20) 12 kW
De set met meegeleverd materiaal bevindt zich op de verpakking van de warmtepomp.
LEK
LEK
Locatie
LEK
4 x (ø28 x G25)
De zijpanelen kunnen worden verwijderd om de installatie te vergemakkelijken.
1. Verwijder de schroeven van de boven- en onderrand. 2. Draai het zijpaneel iets naar buiten. 3. Verplaats het zijpaneel naar achteren en iets naar buiten.
4. Trek het zijpaneel naar één zijde. 5. Trek het zijpaneel naar voren.
6
Hoofdstuk 2 | Bezorging en verwerking
NIBE™ F1245
Verwijdering van onderdelen van de isolatie.
Isolatie, elektrische bijverwarming Voorzichtig!
De elektrische installatie en onderhoud moet worden uitgevoerd onder toezicht van een erkend elektrotechnisch installateur. De elektrische installatie en de bedrading moeten worden uitgevoerd conform de geldende voorschriften.
Delen van de isolatie kunnen worden verwijderd om de installatie te vergemakkelijken.
Isolatie, bovenkant 1. Ontkoppel de kabel van de motor en verwijder de motor van de shuttleklep (zie afbeelding).
1. Verwijder de afdekking van de elektrische schakelkast volgens de beschrijving op pagina 19.
2. Pak de handgreep vast en trek de isolatie voorzichtig
A
naar u toe, zoals op de afbeelding.
LEK
LEK
B
LE K
2. Pak de handgreep vast en trek het geheel recht naar voren (zie afbeelding). LE K
LE K
NIBE™ F1245
Hoofdstuk 2 | Bezorging en verwerking
7
3 Het ontwerp van de warmtepomp Aansluiting van de leidingen
Algemeen ;/
;/ ;/
)5
;/
8%
XL 1 XL 2 XL 3 XL 4 XL 5 XL 6 XL 7
$$
* Geldt alleen voor geëmailleerde of roestvrijstalen vaten.
6)
VVAC-onderdelen
;/ ;/ 40
%7
Aansluiting, toevoer verwarmingssyteem Aansluiting, retour van verwarmingssysteem Aansluiting, koud water Aansluiting, warmtapwater Aansluiting, VVC* Aansluiting, bronvloeistof in Aansluiting, bronvloeistof uit
41 %7
$$;- $$;- (%
3)
QM 22 QM 32 QM 33 QM 34 QN 10 WP 4
Ontluchten, spiraal Afsluiter, retour verwarmingssysteem Afsluiter, bronvloeistof uit Afsluiter, bronvloeistof in Wisselklep, afgiftesysteem/boiler Leidingaansluiting, doorstroming verwarmingssysteem
3) %7 8% 8% 40 :3 40 40 3)
Voelers, etc. BT 1 BT 2 BT 6 BT 7
Buitenvoeler Temperatuurvoelers, toevoer verwarmingssysteem Temperatuurvoeler, warmtapwater verwarmen Temperatuursensor, warmtapwater boven
Elektrische onderdelen AA 4
Bedieningseenheid AA4-XJ3 USB-uitlaat (geen functie)
EB 1 FR 1 SF 1
Bovenaanzicht
AA4-XJ4 Service-uitlaat (geen functie) Elektrische bijverwarming Opoffering anode* Schakelaar
* Uitsluitend warmtepomp met geëmailleerde boiler ;/
%7
Diversen PF 1 PF 2 PF 3 UB 1 UB 2 UB 3
Typeplaatje Typeplaatje, compressor module Serienummerplaatje Kabeldoorvoer, inkomende elektriciteit Kabeldoorvoer Kabeldoorvoer, achterzijde, voeler
Aanduidingen in onderdeellocaties volgens standaarden IEC 81346-1 en 81346-2.
8
Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp
NIBE™ F1245
Elektriciteitsmodules )'
$$
$$
$$
)$
$$
)%
Elektrische onderdelen AA 1 AA 2 AA 3 AA 8 FA 1 FB 1 FD 1
Kaart elektrische bijverwarming Basiskaart Ingangsprintplaat Opoffering anode-kaart* Automatische zekering Motorbeveiliging** Temperatuurbegrenzer/Noodstand-thermostaat
NIBE™ F1245
* Uitsluitend warmtepomp met geëmailleerde boiler ** 1x230 V, 3x230 V 6-10 kW heeft extra schakelaar voor motorbeveiliging. Aanduidingen in onderdeellocaties volgens standaarden IEC 81346-1 en 81346-2.
Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp
9
4$
)%
;
5)
4$
)%
3x230 V 6-8 kW
;
)%
;
5)
3x230 V 10 kW
4$
)%
%(
;
5)
3x230 V 12 kW
4$
;
&$
)%
1x230 V 5-12 kW
$$
3x400 V 6-12 kW
Elektrische onderdelen AA 10 BE 4 CA 1 FB 1 QA 10 QA 30 RF 1 X 301 X 302
Softstart-kaart Fasevolgordemonitor (3 fasen) Condensator Motorbeveiliging** Magneetrelais, compressor Softstarter Ontstoringscondensator Klemmenstrook Klemmenstrook
** 1x230 V, 3x230 V 6-10 kW heeft extra schakelaar voor motorbeveiliging. Aanduidingen in onderdeellocaties volgens standaarden IEC 81346-1 en 81346-2.
10
Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp
NIBE™ F1245
Koudemiddelgedeelte
[ 9 N:
(3
(3
%7 %7
%7 *4
%7 $$ *3
+6
%3
*3
%7
;/
%7
%3
41
40
(%
%7
;/
40
Aansluiting van de leidingen (3
XL 20 XL 21
[ 9 N:
Serviceaansluiting, hogedruk Serviceaansluiting, lagedruk
(3 %7 %7
*4
+6
%3
VVAC-onderdelen GP 1 GP 2 QM 1 QM 2
Circulatiepomp Circulatiepomp van het bronsysteem Aftappen, afgiftesysteem Aftappen, bronsysteem
%7
;/
%3
41
Voelers, etc.
;/
BP 1 BP 2 BT 3 BT 10 BT 11 BT 12 BT 14 BT 15 BT 17
(%
(3
[9 N: [9 N:
(3 %7 %7
%3
*4
+6
%7
;/
%3
41
;/
(3
(%
[9 N: [9 N:
(3 %7 %7
%3
*4
+6
%7
;/
%3
41
(%
NIBE™ F1245
Hogedrukpressostaat Lagedrukpressostaat Temperatuurvoelers, retour verwarmingssysteem Temperatuurvoeler, bronvloeistof in Temperatuurvoeler, bronvloeistof uit Temperatuurvoeler, condensor aanvoerleiding Temperatuurvoeler, heet gas Temperatuurvoeler, vloeistofleiding Temperatuurvoeler, aanzuiggas
Elektrische onderdelen AA 100 Gezamenlijke kaart EB 10 Compressorverwarming
Koedemiddelonderdelen EP 1 EP 2 GQ 10 HS 1 QN 1
Verdamper Condensor Compressor Droogfilter Expansieventiel
Aanduidingen in onderdeellocaties volgens standaarden IEC 81346-1 en 81346-2.
;/
Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp
11
4 Aansluiting van de leidingen Algemeen De leidingen moeten worden aangesloten volgens de geldende normen en voorschriften. De F1245 kan werken met een retourtemperatuur van maximaal 58 °C en een aanvoertemperatuur vanuit de warmtepomp van 70 (65 °C met uitsluitend een compressor). De F1245 is niet voorzien van externe afsluiters. Deze moeten worden geïnstalleerd om toekomstig onderhoud te vereenvoudigen. Voorzichtig!
Voordat de warmtepomp wordt aangesloten, moet het leidingsysteem worden doorgespoeld om te voorkomen dat componenten beschadigd of verstopt raken door verontreinigingen.
Systeemschema De F1245 bestaat uit een warmtepomp, boiler, elektrisch verwarmingselement, circulatiepompen en een regelsysteem. De F1245 is aangesloten op het bron- en verwarmingssysteem. In de verdamper van de warmtepomp geeft de bronvloeistof (water vermengd met antivries, glycol of ethanol) haar energie af aan het koudemiddel dat wordt verdampt om in de compressor te worden gecomprimeerd. Het koudemiddel, waarvan de temperatuur intussen is toegenomen, wordt naar de condensor geleid, waar het haar energie aan het verwarmingssysteem en eventueel aan de boiler afgeeft. Indien er meer vraag is naar verwarming/warmtapwater dan de compressor kan leveren, vangt een geïntegreerde elektrische bijverwarming dit op. ;/
Symboolverklaring Symbool
;/
;/
;/
;/
;/
Betekenis
Ontluchtingsklep Afsluiter Terugslagklep Shunt-/regelafsluiter Overstortventiel Inregelklep Temperatuurvoeler Niveaureservoir P
Drukmeter Circulatiepomp Vuilfilter Hulprelais Ventilator
XL 1 XL 2 XL 3 XL 4 XL 6 XL 7
Aansluiting, toevoer verwarmingssyteem Aansluiting, retour van verwarmingssysteem Aansluiting, koud water Aansluiting, warmtapwater Aansluiting, bronvloeistof in Aansluiting, bronvloeistof uit
Compressor Warmtewisselaar
12
Hoofdstuk 4 | Aansluiting van de leidingen
NIBE™ F1245
Afmetingen en waterzijdige aansluitingen
Bronsysteem Collector Grondwarmte, aan- Gesteentewarmte, bevolen collector- aanbevolen actieve lengte (m) boordiepte (m)
5 kW 6 kW 8 kW 10 kW 12 kW
200-300 250-400 325-2x250 400-2x300 2x250-2x350
70-90 90-110 120-140 140-170 160-190
Bij gebruik van PEM-slang 40x2,4 PN 6,3. 25-50
XXX*
XXX*
XXX*
XXX*
1775
70
Type
560
Dit zijn ruwe voorbeeldwaarden. Bij installatie moeten de juiste berekeningen worden uitgevoerd aan de hand van de omstandigheden ter plaatse. LET OP!
600 525 470 390 210 130
De lengte van de collectorslang varieert en is afhankelijk van de eigenschappen van gesteente/bodem, de klimaatzone en het afgiftesysteem (radiatoren of vloerverwarming).
50
620
25
Max. lengte per lus van de collector mag niet langer zijn dan 400 m.
;/
;/
;/
;/
;/
In het geval er meerdere collectoren benodigd zijn, dienen deze parallel te worden aangesloten met de mogelijkheid om de doorstroming van de betreffende collector in te regelen.
;/
Bij horizontale collector moet de slang op een diepte worden aangebracht die wordt bepaald door de omstandigheden ter plaatse en moet de afstand tussen de slangen minstens 1 meter zijn. Voor meerdere boorgaten moet de afstand tussen de gaten worden bepaald aan de hand van de omstandigheden ter plaatse.
Afmetingen leiding Aansluiting
5-10 kW
(XL6)/(XL7) Bronvloeistof in/out ext (mm) Ø (XL1)/(XL2) Verwarmingsmedium aanvoer/retour ext Ø
(mm)
(XL3)/(XL4) Koud water/warmtapwa- (mm) ter Ø
12 kW
28
22
28
22
Zorg ervoor dat de horizontale collectorslang voortdurend omhoog loopt naar de warmtepomp. Hierdoor worden luchtbellen in het systeem voorkomen. Indien dit niet mogelijk is, dienen er ontluchtingsmogelijkheden te worden aangebracht. Indien de temperatuur van het bronsysteem tot onder 0 °C kan dalen, moet het water tegen bevriezing worden beveiligd tot -15 °C. Een goede richtwaarde voor het berekenen van het volume is 1 liter voorgemengde bronvloeistof per meter collectorslang (bij gebruik van PEM-slang 40x 2,4 PN 6,3).
* Kan worden gebogen voor zijaansluiting. NIBE™ F1245
Hoofdstuk 4 | Aansluiting van de leidingen
13
Zijaansluiting
2SWLH
U kunt de flexibele aansluitingen van de bronvloeistof buigen voor een zijaansluiting in plaats van een bovenaansluiting.
2SWLH
P
Een aansluiting buigen:
1. Ontkoppel de leiding van de bovenaansluiting. 2. Buig de leiding in de gewenste richting. 3. Kort, indien nodig, de leiding af tot de gewenste
;/
&ROOHFWRU ;/
lengte.
Het bronsysteem aansluiten ႑
Isoleer alle binnenleidingen voor de bronvloeistof tegen condensatie.
႑
Het niveaureservoir moet worden geïnstalleerd op het hoogste punt van het bronsysteem van de binnenkomende leiding vóór de circulatiepomp van het bronsysteem (optie 1). Indien het niveaureservoir niet op het hoogste punt kan worden geplaatst, moet er een expansievat worden gebruikt (optie 2).
Verwarmingssysteem Aansluiten van het afgiftesysteem Een afgiftesysteem is een systeem dat het binnencomfort regelt met behulp van het regelsysteem in de F1245 en bijvoorbeeld radiatoren, vloerverwarming/koeling, ventilatorconvectoren enz. ႑
Installeer alle benodigde beveiligingen, afsluiters (zo dicht mogelijk bij de warmtepomp) en het bijgeleverde vuilfilter.
႑
Het overstortventiel moet een openingsdruk hebben van max. 0,25 MPa (2,5 bar) en moet op de uitgaande leiding naar het afgiftesysteem worden gemonteerd, zie tekening. De overloopleiding moet over de hele lengte vanaf de overstortventielen omlaag lopen om waterzakken te voorkomen. Bovendien moet de leiding vorstvrij zijn aangelegd.
႑
Bij aansluiting op een systeem met thermostaatkranen op alle radiatoren moet er een by-pass, overstortventiel of buffer worden gemonteerd of moet er een aantal thermostaatkranen worden verwijderd om voldoende doorstroming te waarborgen.
Voorzichtig!
Bij het niveaureservoir kan condensvorming optreden. Plaats het reservoir daarom zodanig dat andere apparatuur niet kan worden beschadigd. ႑
Op het niveaureservoir moet het gebruikte type antivriesmiddel worden vermeld.
႑
Installeer het meegeleverde overstortventiel onder het niveaureservoir (zie afbeelding). De volledige leidinglengte van de afvoerleiding vanaf het overstortventiel moet hellend zijn om waterzakken te voorkomen en moet ook vorstbestendig zijn.
႑
Installeer de afsluiters zo dicht mogelijk bij de warmtepomp.
႑
Monteer het bijgeleverde vuilfilter op de binnenkomende leiding.
Bij een open grondwatersysteem moet er, met het oog op verontreiniging en bevriezingsgevaar in de verdamper, een tussenliggend en tegen bevriezing beveiligd circuit worden geïnstalleerd. Hiervoor is een extra warmtewisselaar nodig. ;/
14
Hoofdstuk 4 | Aansluiting van de leidingen
;/
;/
;/
NIBE™ F1245
Boiler
Aansluitopties
De boiler aansluiten
De F1245 kan op verschillende manieren worden aangesloten, waarvan enkele hieronder worden weergegeven.
႑
De boiler in de warmtepomp moet worden voorzien met de benodigde afsluiters.
႑
De mengklep kan worden geïnstalleerd indien de instelling dusdanig wordt gewijzigd dat de temperatuur boven 60 °C kan stijgen. De instelling wordt in menu 5.1.1 doorgevoerd (pagina 61)
႑
Het overstortventiel moet een openingsdruk hebben van max. 1,0 MPa (10,0 bar) en moet op de inkomende leiding voor water voor huishoudelijk gebruik worden gemonteerd, zie tekening. De overloopleiding moet over de hele lengte vanaf de overstortventielen omlaag lopen om waterzakken te voorkomen. Bovendien moet de leiding vorstvrij zijn aangelegd.
Zie voor meer informatie over opties www.nibenl.nl en de respectievelijke montage-instructies voor de gebruikte accessoires. Zie pagina 75 voor een lijst met accessoires die kunnen worden gebruikt met de F1245.
Extra elektrische boiler Bij installatie van een whirlpool of een andere grote warmtapwaterverbruiker moet de warmtepomp worden uitgebreid met een elektrische boiler, bijvoorbeeld de NIBE COMPACT. ႑
De koudwateraansluiting op de COMPACT kan worden verwijderd. De mengklep wordt gebruikt voor de COMPACT en de andere klepkoppeling kan worden gebruikt voor inkomend koud water in de F1245. .: KV
&203$&7
:: VV
NIBE™ F1245
Hoofdstuk 4 | Aansluiting van de leidingen
15
Buffervat
Passieve koeling
Als het volume van het klimaatsysteem te klein is voor het vermogen van de warmtepomp kan het radiatorsysteem worden aangevuld met een buffervat, zoals de NIBE UKV.
De installatie kan worden aangevuld met ventilatorconvectoren, bijvoorbeeld, om aansluitingen voor passieve koeling mogelijk te maken (PCS 44). ႑
Om condensatie te voorkomen, moeten de kanalen en leidingen en andere koude oppervakken geïsoleerd worden met dampdicht isolatiemateriaal.
႑
Als er veel moet worden gekoeld, zijn ventilatorconvectoren met druppelschaaltjes en afvoerleidingen noodzakelijk.
႑
Het bronsysteem moet worden voorzien van een expansievat (CM3). Het niveaureservoir (CM2) kan niet worden toegepast.
UKV
9HQWLODWRUFRQYHFWRUHQ Fläktkonvektor
P
Warmteterugwinning ventilatie De installatie kan worden aangevuld met de afvoerluchtmodule NIBE FLM voor warmteterugwinning uit ventilatielucht. ႑
Om condensatie te voorkomen, moeten de kanalen en leidingen en andere koude oppervakken geïsoleerd worden met dampdicht isolatiemateriaal.
႑
Het bronsysteem moet worden voorzien van een expansievat (CM3). Het niveaureservoir (CM2) kan niet worden toegepast. $IJHYRHUGHAvluft OXFKW Ø 160
2 1
3
Vloerverwarmingssystemen De externe circulatiepomp wordt afgesteld op de vraag van het vloerverwarmingssysteem.
$IYRHU OXFKW Frånluft Ø 160
)/0
P
16
Hoofdstuk 4 | Aansluiting van de leidingen
NIBE™ F1245
Twee of meer afgiftesystemen
Zwembad
Indien er meer dan één afgiftesysteem met een lage temperatuur moet worden verwarmd, kan de volgende aansluiting worden gebruikt. De shuntklep verlaagt de temperatuur naar bijvoorbeeld het vloerverwarmingssysteem.
Het opwarmen van het zwembad wordt geregeld door de zwembadsensor. In het geval van lage zwembadtemperaturen, verandert de wisselklep van richting en opent richting de warmtewisselaar van het zwembad. Het POOL 40-accessoire is voor deze aansluiting benodigd.
De ECS 40-accessoire is voor deze aansluiting benodigd.
Pool
Grondwatersysteem Een tussenliggende warmtewisselaar wordt gebruikt om de wisselaar van de warmtepomp tegen vuil te beschermen. Het water wordt vrijgelaten in een filter onder de grond of een geboorde bron. Zie pagina 26 voor meer informatie over de aansluiting van het grondwaterpomp.
NIBE™ F1245
Hoofdstuk 4 | Aansluiting van de leidingen
17
5 Elektrische aansluitingen Algemeen Alle elektrische apparatuur, met uitzondering van de buitensensoren, ruimtevoelers en de stroomsensoren, is af fabriek aangesloten. ႑
Voorafgaand aan een isolatietest van de woning moet de warmtepomp worden losgekoppeld.
႑
De F1245 kan niet worden omgeschakeld van 1-fase naar 3-fase en omgekeerd of van 3x230V naar 3x400V en omgekeerd.
႑
Als het gebouw is uitgerust met een aardlekschakelaar, moet de F1245 worden voorzien van een afzonderlijke aardlekschakelaar.
႑
Indien van een automatische zekering gebruik wordt gemaakt, moet deze minimaal motorkarakteristiek “C” hebben. Zie pagina 77 voor de grootte van de zekering.
႑
Zie voor bedradingsschema's voor de warmtepomp het aparte installatiehandboek voor bedradingsschema's.
႑
Communicatie- en sensorkabels naar externe aansluitingen moeten niet dichtbij hoogspanningskabels worden gelegd.
႑
De minimale doorsnede van de communicatie- en sensorkabels naar externe aansluitingen dient 0,5 mm² met een max. lengte van 50 m te bedragen, bijvoorbeeld EKKX of LiYY of gelijkwaardig.
႑
Gebruik voor het trekken van kabels in de F1245 kabeldoorvoeren (bijv. UB1-UB3, zie tekening). Trek de kabels bij het gebruik van UB1-UB3 van achter naar voren door de warmtepomp. Voorzichtig!
De schakelaar (SF1) mag niet in de stand " " of " " worden gezet voordat de eventueel aanwezige boiler met water is gevuld. Anders kunnen temperatuurbegrenzer, thermostaat, compressor en elektrisch verwarmingselement beschadigd raken. Voorzichtig!
De elektrische installatie en onderhoud moet worden uitgevoerd onder toezicht van een erkend elektrotechnisch installateur. De elektrische installatie en de bedrading moeten worden uitgevoerd conform de geldende voorschriften.
18
Hoofdstuk 5 | Elektrische aansluitingen
8% )' )'6)
)$
8%
)%
8%
Automatische zekering De warmtepomp en een groot deel van haar interne componenten zijn intern gezekerd door een automatische zekering (FA1).
Temperatuurbegrenzer De temperatuurbegrenzer (FD1) onderbreekt de stroomtoevoer naar de elektrische bijverwarming indien de temperatuur stijgt tot ergens tussen de 90 en 100°C. Dit kan handmatig worden gereset. Resetten
De temperatuurbegrenzer (FD1) is toegankelijk achter de afdekking aan de voorzijde. Reset de temperatuurbegrenzer door de knop (FD1-SF2) in te drukken met een kleine schroevendraaier.
Motorbeveiliging De motorbeveiliging (FB1) onderbreekt de stroom naar de compressor indien de stroomsterkte te hoog is. Resetten
De motorbeveiliging (FB1) is toegankelijk achter de afdekking aan de voorzijde. U kunt de beveiliging resetten door de selectieknop horizontaal te draaien. LET OP!
Controleer de automatische zekering, de temperatuurbegrenzer en de motorbeveiliging. Het kan zijn dat deze tijdens het transport zijn uitgeschakeld.
NIBE™ F1245
Toegankelijkheid, elektrische aansluiting
De afdekking, basisplaat verwijderen
De plastic afschermkap van de elektrische kasten kan met een schroevendraaier worden geopend.
LET OP!
Indien u de afdekking van de basisplaat wilt verwijderen, moet u eerst de ingangsprintplaat verwijderen.
Voorzichtig!
De afdekking voor de ingangskaart kan zonder een hulpmiddel worden geopend.
De afdekking, ingangsprintplaat verwijderen
1 LE K
A 1
B
2 LE K
1. Duw de pal omlaag. 2. Neem de afdekking los en verwijder deze.
2
LE K
De afdekking, printplaat van de elektrische bijverwarming verwijderen
A 1
1. Ontkoppel de schakelaars met behulp van een B
schroevendraaier.
2. Duw de pal met de schroevendraaier (A) voorzichtig omlaag (B).
3. Neem de afdekking los en verwijder deze.
LE K
2
1. Duw de pal met de schroevendraaier (A) voorzichtig omlaag (B).
2. Neem de afdekking los en verwijder deze.
NIBE™ F1245
Hoofdstuk 5 | Elektrische aansluitingen
19
Aansluiting 3x230V
Kabelslot Gebruik een geschikt hulpmiddel om de kabels los te maken/ te vergrendelen in de klemmenstroken van de warmtepomp.
$$;
PE L1
1
L2
2
L3
3
2
$$;
1
PE1
2
2SWLH
Aansluiting 1x230V
2 4
K LE
$$;
1 3
N
PE
0
L1
1
2SWLH
Aansluitingen
$$;
PE1
Voorzichtig!
Om interferentie te voorkomen, mogen niet-afgeschermde communicatie- en/of sensorkabels naar externe aansluitingen niet dichter dan 20 cm bij een hoogspanningskabel worden gelegd.
Spanningaansluiting De F1245 moet worden geïnstalleerd via een isolatorschakelaar met een schakelafstand van min. 3 mm. De min. kabeldikte moet worden afgestemd op de gebruikte zekeringcapaciteit. De bijgeleverde kabel voor binnenkomende elektriciteit wordt op klemmenstrook (X1) op de kaart van het elektrische verwarmingselement (AA1) aangesloten.
Voorzichtig!
De F1245-12 beschikt over een scrollcompressor, wat inhoudt dat het belangrijk is dat elektrische aansluitingen met de juiste fasevolgorde worden gemaakt. Met een onjuiste fasevolgorde start de compressor niet en wordt er een alarm weergegeven. Indien er een aparte toevoer naar de compressor en elektrische bijverwarming is vereist, raadpleegt u hoofdstuk "Schakelaar extern blokkeren bijverwarming en/of compressor" op pagina 25.
Voorzichtig!
De F1245 kan niet worden omgeschakeld van 1-fase naar 3-fase en omgekeerd of van 3x230V naar 3x400V en omgekeerd. Aansluiting 3x400V $$;
N
$$;
20
0
PE L1
1
L2 L3
PE1
Hoofdstuk 5 | Elektrische aansluitingen
NIBE™ F1245
Aansluiten van externe bedrijfsspanning voor het regelsysteem Voorzichtig!
Geldt alleen voor netaansluiting van 3x400V. Voorzichtig!
Merk alle elektrische schakelkasten met waarschuwingsstickers voor externe spanning. Als u externe bedrijfsspanning voor het regelsysteem voor de F1245 wilt aansluiten op de printplaat van de bijverwarming (AA1) moet de randconnector bij AA1:X2 worden verplaatst naar AA1:X9 (zie illustratie). Ontkoppel bij het aansluiten van externe spanning voor het regelsysteem met aparte aardlekschakelaar de blauwe kabel van klemmenstrook X7:24 op de printplaat van het elektrische verwarmingselement (AA1) en sluit de bijgeleverde topklem aan op de inkomende nul. Sluit een blauwe kabel (min. 0,75 mm2) aan tussen de topklem en X11:N op de printplaat van het elektrische verwarmingselement (zie afbeelding). Bedrijfsspanning (1x230V+N+PE) is aangesloten op AA1:X11 (zie illustratie). 1DDU $$
Buitenvoeler De buitentemperatuurvoeler (BT1) moet op een beschaduwde plaats aan de noord- of noordwestzijde worden geplaatst, zodat de werking ervan niet kan worden verstoord door de ochtendzon. Sluit de voeler aan op klemmenstrook X6:1 en X6:2 op de ingangskaart (AA3). Gebruik een 2-aderige kabel van minstens 0,5 mm². Indien er een mantelbuis wordt gebruikt, moet deze worden afgesloten om condens in de behuizing van de voeler te voorkomen. %XLWHQYRHOHU
Externt
$$;
%7
) F1245
1 2 3 4 5 6 7 8 9 $$;
Temperatuursensor, verbinding externe doorstroming Als temperatuursensor, verbinding externe stroom (BT25) moet worden gebruikt, moet deze op de klemmenstroken X6:5 en X6:6 op de ingangskaart (AA3) worden aangesloten. Gebruik een 2-aderige kabel van min. 0,5 mm² dik.
1 2 3 4 5 6
ON
F1245 F1245 1 2 3 4 5 6 7 8 9
$$; $$;
$$;
N
0
PE L1
1
BT25
AA3-X6
L2 L3
$$; $$
$$; $$; L PE N
[913( EHGULMIVVSDQQLQJ
* Alleen met aparte aardlekschakelaar.
NIBE™ F1245
Hoofdstuk 5 | Elektrische aansluitingen
21
Ruimtevoeler
Instellingen
De F1245 wordt geleverd met een ruimtevoeler (BT50). De ruimtevoeler heeft drie functies:
1. Weergave van de huidige kamertemperatuur in het
)'%7
display van de warmtepomp.
2. Optie om de gewenste kamertemperatuur in °C te veranderen.
$$6) $$;
3. Mogelijkheid tot wijzigen/stabiliseren van de aanvoertemperatuur op basis van de kamertemperatuur. Installeer de sensor in een neutrale positie waar de insteltemperatuur is vereist. Een geschikte locatie is op een vrije binnenwand in een hal op ca. 1,5 m boven de grond. Het is belangrijk dat de sensor tijdens het meten van de juiste kamertemperatuur niet wordt gehinderd, wat het geval is als de sensor in een nis, tussen planken, achter een gordijn, boven of nabij een warmtebron, in een tochtstroom van een buitendeur of in direct zonlicht wordt geplaatst. Ook dichtgedraaide radiatorthermostaten kunnen problemen veroorzaken. De warmtepomp werkt zonder de voeler, maar indien de gebruiker de binnentemperatuur van de woning wil aflezen op het display van de F1245, moet de voeler worden geïnstalleerd. Sluit de ruimtevoeler aan op de X6:3 en X6:4 op de ingangsprintplaat (AA3). Indien de voeler wordt gebruikt om de kampertemperatuur te wijzigen in °C en/of om de kamertemperatuur te wijzigen/stabiliseren, moet de sensor worden geactiveerd in menu 1.9.4. Indien de ruimtevoeler wordt gebruikt in een kamer met vloerverwarming, dient deze uitsluitend een weergavefunctie te hebben en geen controlerende functie van de kamertemperatuur. 5XLPWHYRHOHU RG 05
) F1245 1 2 3 4 5 6 7 8 9
$$;
$$;
LET OP!
Wijzigingen van temperatuur in de woning nemen tijd in beslag. Korte perioden in combinatie met vloerverwarming leveren bijvoorbeeld geen merkbaar verschil op in de kamertemperatuur.
22
Hoofdstuk 5 | Elektrische aansluitingen
$$;
Elektrische bijverwarming - maximaal vermogen Bij levering is de elektrische bijverwarming aangesloten voor maximaal 9 kW (bij 3x400V en 3x230V) of 7 kW (bij 1x230V). Het vermogen van de elektrische bijverwarming is onderverdeeld in vier stappen, volgens de onderstaande tabel. Instelling max. elektrisch vermogen
U kunt het maximale vermogen van de elektrische bijverwarming instellen in menu 5.1.12. In de tabellen wordt de totale fasestroom voor de elektrische bijverwarming weergegeven. 3x400V Max. elektrische bijverwarming (kW)
Elektrische stap
Max. fasestroom L1(A)
Max. fasestroom L2(A)
Max. fasestroom L3(A)
0 2 4 6 9
0 1 2 3 4
0 0 0 8,7 8,7
0 8,7 8,7 8,7 16,2
0 0 8,7 8,7 16,2
Max. elektrische bijverwarming (kW)
Elektrische stap
Max. fasestroom L1(A)
Max. fasestroom L2(A)
Max. fasestroom L3(A)
0 2 4 6 9
0 1 2 3 4
0 9,4 9,5 15,6 15,6
0 9,4 15,6 15,6 27,4
0 0 8,7 15,6 25,6
3x230V
NIBE™ F1245
1x230V
3x230V
Max. elektrische bijverwarming (kW)
Elektrische stap
Max. fasestroom L1(A)
0 2 4 6 7
0 1 2 3 4
0 8,7 17,4 26,1 30,4
2 kW 4 kW 6 kW 9 kW
1
2
3
4
5
6
uit uit aan aan
uit uit aan aan
uit aan uit aan
aan aan aan aan
uit uit uit uit
uit uit uit uit
1
2
3
4
5
6
uit uit aan aan
uit uit uit uit
uit aan aan aan
uit uit uit aan
aan aan aan aan
uit uit uit aan
1x230V
Indien er stroomsensoren zijn aangesloten, regelt de warmtepomp de fasestromen en wijst deze automatisch de elektrische stappen toe aan de minst geladen fase.
2 kW 4 kW 6 kW 7 kW
3x400V/1x230V
3x230V
႑
Er wordt geen warm water aangemaakt.
႑
De laadmonitor is niet aangesloten. Voorzichtig!
$$6)
Schakelaar (SF1) mag niet in stand " " of " " worden gezet voordat de F1245 met water is gevuld. Anders kunnen de temperatuurbegrenzer, thermostaat, compressor of elektrische bijverwarming beschadigd raken. Stroom in noodstand
Het vermogen van het elektrische verwarmingselement in de noodstand wordt ingesteld met een dip-switch schakelaar (SF2) op de printplaat van het elektrische verwarmingselement (AA1) volgens de onderstaande tabel. De fabrieksinstelling is 6 kW.
ON
De compressor is uit en de verwarming wordt geregeld door het elektrische verwarmingselement.
ON
႑
1 2 3 4 5 6
Indien de warmtepomp is ingesteld op de noodstand (SF1 is ingesteld op ), worden uitsluitend de meest benodigde functies geactiveerd.
1 2 3 4 5 6
Noodstand
$$6)
In de afbeelding wordt de dip-switch schakelaar (AA1-SF2) in de fabrieksinstelling getoond, d.w.z.6 kW. Noodstand thermostaat
De aanvoertemperatuur wordt in de noodstand ingesteld met een thermostaat (FD1-BT30). Deze kan worden ingesteld op 35 (voorinstelling, bijvoorbeeld vloerverwarming) of 45 °C (bijvoorbeeld radiatoren).
K
LE
3x400V
2 kW 4 kW 6 kW 9 kW
1
2
3
4
5
6
uit uit aan aan
uit uit uit uit
uit aan aan aan
uit uit uit aan
aan aan aan aan
uit uit uit aan
NIBE™ F1245
Hoofdstuk 5 | Elektrische aansluitingen
23
Externe aansluitopties
Optionele aansluitingen Laadmonitor Voorzichtig!
De vermogensschakelaar heeft in eenfasige installatie geen functie Als er in het gebouw veel stroomverbruikers zijn ingeschakeld terwijl de elektrische bijverwarming in bedrijf is, bestaat het risico dat de hoofdzekeringen doorslaan. De warmtepomp beschikt over geïntegreerde laadmonitoren die de elektrische stappen controleren voor de elektrische bijverwarming door de stroom tussen de verschillende fasen te verdelen of de stroom uit te schakelen. De elektrische bijverwarming wordt opnieuw ingeschakeld wanneer het andere stroomsverbruik is afgenomen. Aansluiten van stroomsensoren
De F1245 heeft softwaregeregelde in- en uitgangen op de ingangskaart (AA3) voor het aansluiten van de externe schakelaar of sensor. Dit houdt in dat bij het aansluiten van een externe schakelaar of sensor op één van de zes speciale aansluitingen voor een correcte werking de actuele aansluiting moet worden geselecteerd in de software in de F1245. LET OP!
Als een externe schakelaar of sensor is aangesloten op de F1245, moet de actuele gebruiksinof uitgang worden geselecteerd in menu 5.4, zie pagina 65. Selecteerbare ingangen op de ingangskaart voor deze functies zijn AUX1 (X6:9-10), AUX2 (X6:11-12), AUX3 (X6:13-14), AUX4 (X6:15-16) en AUX5 (X6:17-18). Selecteerbare uitgangen zijn AA3:X7
Om de stroom te meten, moet een stroomsensor worden gemonteerd op iedere ingaande faseleiding in de verdeelkast. De verdeelkast is een prima plek voor de installatie.
LQXLWJDQJHQ VRIWZDUH
EORNNHHU YHUZ
Sluit de stroomsensoren aan op een meeraderige kabel in een behuizing naast de verdeelkast. Gebruik tussen behuizing en warmtepomp een meeraderige kabel van min. 0,5 mm² dik.
DFWLYHHU WLMG OX[H QLHW JHEUXLNW QLHW JHEUXLNW
Sluit de kabel aan op de ingangskaart (AA3) op klemmenstrookX4:1-X4:4 waarX4:1 de gezamenlijke klemmenstrook is voor de drie stroomsensoren.
QLHW JHEUXLNW DODUPXLWJDQJ
De grootte van de hoofdzekering van het gebouw kan worden ingesteld in menu 5.1.12.
([WHUQ
B
,QJDDQGH HOHNWULFLWHLW Inkommande el
PEN
A
L1 L2 L3
$$;
) 9 10 11 12 13 14 15 16
$$;
In het bovenstaande voorbeeld worden de ingangen AUX1 (X6:910) en AUX2 (X6:11-12) gebruikt op de ingangsprintplaat (AA3).
Elcentral (OHNWULVFKH KRRIGYHUGHHONDVW Värmepump :DUPWHSRPS
7
7
7
LET OP!
Een aantal van de volgende functies kan ook worden geactiveerd en gepland via het menu met instellingen.
$$;
24
Hoofdstuk 5 | Elektrische aansluitingen
$$;
NIBE™ F1245
Mogelijke selectie AUX-ingangen
Contact voor activering van “externe instelling"
Schakelaar extern blokkeren bijverwarming en/of compressor
Er kan een externe contactfunctie worden aangesloten op de F1245 om de aanvoertemperatuur en de kamertemperatuur te wijzigen.
Als extern blokkeren van bijverwarming en/of compressor is gewenst, kan dit worden aangesloten op klemmenstrook X6 op de ingangskaart (AA3), die achter het voorpaneel zit. De bijverwarming en/of de compressor worden ontkoppeld door een potentiaalvrij contact aan te sluiten op een ingang welke is geselecteerd in menu 5.4, zie pagina 65. Extern blokkeren van bijverwarming en compressor kan worden gecombineerd.
Als de schakelaar is gesloten, verandert de temperatuur in °C (als de ruimtevoeler is aangesloten en geactiveerd). Als er geen ruimtevoeler is aangesloten of geactiveerd, wordt de gewenste verschuiving van "temperatuur" (stooklijnverschuiving) ingesteld via het aantal gekozen stappen. De waarde kan worden ingesteld tussen -10 en +10. ႑
De schakelaar moet potentiaalvrij zijn en worden aangesloten op de geselecteerde ingang (menu 5.4, zie pagina 65) op klemmenstrook X6 op de ingangsprintplaat (AA3).
Een gesloten contact betekent dat het elektrisch vermogen is uitgeschakeld. Schakelaar extern blokkeren verwarming
Als extern blokkeren van verwarming is gewenst, kan dit worden aangesloten op klemmenstrook X6 op de ingangskaart (AA3), die achter het voorpaneel zit. Verwarmen wordt ontkoppeld door een potentiaalvrije schakelaar aan te sluiten op de in menu 5.4 gekozen ingang, zie pagina 65. Een gesloten schakelaar blokkeert het verwarmen. Schakelaar extern, geforceerd regelen circulatiepomp
Als extern geforceerd regelen van de circulatiepomp is gewenst, kan dit worden aangesloten op klemmenstrook X6 op de ingangskaart (AA3), die achter het voorpaneel zit. De circulatiepomp kan geforceerd worden geregeld door een potentiaalvrije schakelaar aan te sluiten op de in menu 5.4 gekozen ingang, zie pagina 65. Een gesloten schakelaar betekent dat de circulatiepomp actief is. Contact voor activering van “tijdelijk in luxe"
Er kan een extern contact op de F1245 worden aangesloten voor het activeren van de functie warm water"tijdelijk in luxe". De schakelaar moet potentiaalvrij zijn en worden aangesloten op de geselecteerde ingang (menu 5.4, zie pagina 65) op klemmenstrook X6 op de ingangsprintplaat (AA3). "tijdelijk in luxe" is geactiveerd zolang het contact is gesloten.
afgiftesysteem 1
De waarde voor de wijziging wordt in menu 1.9.2 ingesteld, "externe instelling". ႑
afgiftesysteem 2 - 4
Voor externe afstelling voor afgiftesystemen 2 - 4 zijn accessoires vereist (ECS 40). Zie het installateurshandboek van het accessoire voor installatie-instructies. Contact voor activering van ventilatorsnelheid LET OP!
De externe contactfunctie functioneert uitsluitend wanneer de accessoire FLM is geïnstalleerd en geactiveerd. Er kan een extern contact worden aangesloten op de F1245 voor het activeren van één van de vier ventilatorsnelheden. De schakelaar moet potentiaalvrij zijn en worden aangesloten op de geselecteerde ingang (menu 5.4, zie pagina 65) op klemmenstrook X6 op de ingangsprintplaat (AA3). Als de schakelaar sluit, wordt de geselecteerde ventilatorsnelheid geactiveerd. De normale snelheid wordt hervat als het contact weer open is. NV 10, druk-/niveau-/stromingsregelaar bronvloeistof
Als een niveausensor (accessoire NV10) gewenst is voor de broninstallatie, kan deze worden aangesloten op de geselecteerde ingang (menu 5.4, zie pagina 65) op klemmenstrook X6 op de ingangsprintplaat (AA3). Er kunnen ook druk- en stromingsvoelers worden aangesloten op de ingang. Voor een correcte functie moet de ingang worden gesloten tijdens normaal bedrijf.
NIBE™ F1245
Hoofdstuk 5 | Elektrische aansluitingen
25
Mogelijke keuze AUX-uitgang (potentiaalvrij, variabel relais) Het is mogelijk een externe aansluiting te realiseren via een relais (potentiaalvrij, variabel relais) (max. 2 A) op klemmenstrook X7 op de ingangsprintplaat (AA3).
De externe circulatiepomp, externe (open) bronpomp of warmwatercirculatiepomp wordt aangesloten op het zoemeralarmrelais als hieronder getoond. Voorzichtig!
Merk alle elektrische schakelkasten met waarschuwingsstickers voor externe spanning.
Optionele functies externe aansluiting: ႑
Indicatie zoemeralarm.
႑
Regeling externe (open) bronpomp.
႑
Indicatie koelstand (geldt alleen als accessoires voor koelen aanwezig zijn of als de warmtepomp een geïntegreerde koelfunctie heeft).
႑
Regeling circulatiepomp warmwatercirculatie*.
႑
Externe circulatiepomp (voor warmtedrager).
$$;
& 12 1&
F1X45 ) Externt ([WHUQ
Als een van bovenstaande systemen is aangesloten op klemmenstrook X7, moet het worden geselecteerd in menu 5.4, zie pagina 65.
L N PE
Het zoemeralarm wordt in de fabriek aangesloten en geactiveerd.
L
N PE
$$; &LUFXODWLHSRPS
Voorzichtig!
Er is een accessoirekaart vereist als meerdere functies op klemmenstrook X7 zijn aangesloten, terwijl het zoemeralarm is geactiveerd (zie pagina 75). * Geldt alleen voor geëmailleerde of roestvrijstalen vaten.
LET OP!
De relaisuitgangen kunnen in totaal max. 2 A (230 V AC) worden belast.
Accessoires aansluiten
& 12 1&
Instructies voor het aansluiten van accessoires vindt u in de bijgeleverde installatie-instructies. Zie pagina 75 voor de lijst met accessoires die kunnen worden gebruikt met de F1245.
$$;
$$;
De afbeelding toont de relais in de alarmstand. Met schakelaar (SF1) in stand " lais in de alarmstand.
26
" of “
Hoofdstuk 5 | Elektrische aansluitingen
” staat de re-
NIBE™ F1245
6 Inbedrijfstelling en afstelling Voorbereidingen 1. Controleer of de schakelaar (SF1) in de stand "
Voorzichtig!
Het water dat in de leiding van de spiraal in de tank zit, moet worden afgetapt voordat er lucht kan worden vrijgelaten. Dit betekent dat het systeem misschien niet echt wordt ontlucht, ondanks de waterstroom, wanneer de ontluchtingsklep (QM22) wordt geopend.
"
staat.
2. Controleer of de temperatuurbegrenzer FD1 niet is uitgeschakeld.
3. Controleer of er water in de boiler en het afgiftesysteem zit.
Vullen en ontluchten van het bronsysteem LET OP!
Controleer de temperatuurbegrenzer, motorbeveiliging en automatische zekering. Het kan zijn dat deze tijdens het transport zijn uitgeschakeld.
Vullen en ontluchten
Bij het vullen van het bronsysteem wordt het water gemengd met antivriesmiddel in een open reservoir. Het mengsel moet bestand zijn tegen bevriezing bij temperaturen van ongeveer -15 °C. De bronvloeistof wordt gevuld door een vulpomp aan te sluiten.
1. Controleer of het bronsysteem niet lekt. 2. Sluit de vulpomp en de retourleiding aan op de vul-
De boiler vullen 1. Open een warmtapwaterkraan in de woning. 2. Vul de boiler via de koudwateraansluiting (XL3). 3. Wanneer het water uit de warmtapwaterkraan komt, is de boiler vol en kan de kraan worden gesloten.
Vullen en ontluchten van het afgiftesysteem Vullen
1. Open de kraan (extern, niet inbegrepen bij het product). Vul de spiraal in de boiler en de rest van het afgiftesysteem met water.
2. Open de ontluchtingsklep (QM22). 3. Wanneer het water dat de ontluchtingsklep (QM22) verlaat niet met lucht is vermengd, sluit u de klep. Na een tijdje begint de druk te stijgen.
connector van het bronsysteem (zie afbeelding).
3. Als gebruik wordt gemaakt van alternatief 1 (niveaureservoir), sluit u de klep onder het niveaureservoir (CM2).
4. 5. 6. 7. 8.
Sluit de driewegklep in de vulconnector (accessoire). Open de kleppen op de vulconnector. Start de vulpomp. Vul totdat er vloeistof in de retourleiding stroomt. Ontlucht het bronsysteem met ontluchtingsklep op de F1245.
9. Sluit de kleppen op de vulconnector. 10. Open de driewegklep in de vulconnector. 11. Als gebruik wordt gemaakt van alternatief 1 (niveaureservoir), opent u de klep onder het niveaureservoir (CM2).
4. Wanneer de juiste druk is verkregen, sluit u de vulklep. Ontluchten
1. Ontlucht de warmtepomp via de ontluchtingsklep (QM22) en de rest van het afgiftesysteem via de bijbehorende ontluchtingskleppen.
TIP
Indien de circulatiepomp van het bronsysteem (GP2) tijdens het ontluchten moet draaien, kan deze worden gestart via de startgids.
2. Blijf vullen en ontluchten totdat alle lucht is verwijderd en de druk klopt. TIP
Indien de verwarmingcirculatiepomp (GP1) tijdens het ontluchten moet draaien, kan deze worden gestart via de startgids.
NIBE™ F1245
Hoofdstuk 6 | Inbedrijfstelling en afstelling
27
;/ KBin VBf
;/ KBut
VVKV
Startgids
VBr
Voorzichtig! 2SWLH
Er moet water in het afgiftesysteem zitten voordat de schakelaar wordt ingesteld op " ".
2SWLH
P
1. Zet de schakelaar van de warmtepomp (SF1) in op " ".
2. Volg de instructies in de startgids op het display van de warmtepomp. Als de startgids niet start als u de warmtepomp opstart, start u deze handmatig in menu 5.7.
Stängs 6OXLW
Inbedrijfstelling De eerste keer dat de warmtepomp wordt gestart, wordt de startgids gestart. In de instructies van de startgids wordt aangegeven wat er moet gebeuren tijdens de eerste start en wordt er een overzicht gegeven van de basisinstellingen van de warmtepomp.
BK / JK &ROOHFWRU
;/
;/
;/
;/
;/
;/
De startgids zorgt ervoor dat het opstarten juist wordt uitgevoerd en niet wordt overgeslagen. De startgids kan later worden gestart in het menu 5.7.
Bediening in de startgids VWDUWJLGV 3LMOHQ YRRU GRRU YHQVWHU VFUROOHQ LQ VWDUWJLGV
XL 1 XL 2 XL 3 XL 4 XL 6 XL 7
Aansluiting, toevoer verwarmingssyteem Aansluiting, retour van verwarmingssysteem Aansluiting, koud water Aansluiting, warmtapwater Aansluiting, bronvloeistof in Aansluiting, bronvloeistof uit
1. Draai de selectieknop totdat de pijltjes in de linkerbovenhoek (bij het paginanummer) zijn gemarkeerd.
2. Druk op de OK-knop om naar de volgende stap in de startgids te gaan. Zie pagina 42 voor een nadere introductie van het regelsysteem van de warmtepomp.
Symboolverklaring Symbool
Betekenis
De startgids wordt stapsgewijs beschreven onder de volgende punten.
Afsluiter Overstortventiel Niveaureservoir Expansievat P
Drukmeter Vuilfilter
28
Hoofdstuk 6 | Inbedrijfstelling en afstelling
NIBE™ F1245
1. Taalkeuze
3. Instellen van "bedrijfsmodus bronpomp" VWDUWJLGV
VWDUWJLGV
EHGULMIVPRGXV EURQSRPS LQWHUPLWWHUHQG YRRUWGXUHQG GDJHQ RQDIJHEURNHQ ,QGLHQ GH VWDUWJLGV ]LFK OLQNV YDQ GH]H SDJLQD EHYLQGW ZRUGW GH]H DXWRPDWLVFK NRUWHU PLQ
Kies hier de taal waarin u de informatie wilt aflezen. Wijzig de taal als volgt:
1. Draai de selectieknop totdat uw taal wordt gemarkeerd.
2. Drukt u op OK [OK]. 3. Draai de selectieknop tot de pijl in de hoek linksboven (bij het paginanummer) gemarkeerd is.
4. Druk op de OK-toets om naar de volgende stap in de startgids te gaan.
bedr.modus
Instelbereik: intermitterend, voortdurend, 10 dagen onafgebroken Standaardwaarde: intermitterend Stel hier de bedrijfsmodus van de circulatiepomp in. intermitterend: De bronpomp start 20 seconden vóór en stopt tegelijk met de compressor. voortdurend: continu bedrijf.
2. Informatie VWDUWJLGV :HONRP ELM GH VWDUWJLGV YDQ XZ ZDUPWHSRPS =RODQJ DOV GH VWDUWJLGV DFWLHI LV ZRUGW JHHQ HQNHOH IXQFWLH YDQ GH ZDUPWHSRPS DXWRPDWLVFK JHVWDUW 'H JLGV ZRUGW ELM HONH VWDUW YDQ GH ZDUPWHSRPS JHWRRQG WRWGDW GLW RS GH ODDWVWH SDJLQD ZRUGW JHGHVHOHFWHHUG
10 dagen onafgebroken: Continu bedrijf gedurende 10 dagen. Daarna gaat de pomp naar de intermitterende stand. TIP
U kunt gebruik maken van “10 dagen onafgebroken" bij opstarten voor continue circulatie tijdens een opstarttijd, om zo het ontluchten van het systeem te vergemakkelijken.
Hier vindt u informatie over de startgids voor de warmtepomp.
NIBE™ F1245
Hoofdstuk 6 | Inbedrijfstelling en afstelling
29
4. Instellen van "bedr.modus circulatiepomp"
5. Instellen van "interne elektrische bijverw."
VWDUWJLGV
EHGUPRGXV FLUFXODWLHSRPS
VWDUWJLGV LQWHUQH HOHNWULVFKH ELMYHUZ
DXWR >DXWR@
PD[ HOHNWULVFK YHUPRJHQ
N:
LQWHUPLWWHUHQG
]HNHULQJJURRWWH
$
YRRUWGXUHQG
IDVHYROJRUGH RQWGHNNHQ )DVHYROJRUGH QLHW JHYRQGHQ
bedr.modus
max. elektrisch vermogen
Instelbereik: auto [auto], intermitterend, voortdurend
Instelbereik: 0 - 9 kW
Standaardwaarde: auto [auto]
Standaardwaarden: 6 kW
Stel hier de bedrijfsmodus van de circulatiepomp verwarmingssysteem in. auto [auto]: De pomp van het verwarmingssysteem draait volgens de huidige bedrijfsmodus van de F1245.
zekeringgrootte
Instelbereik: 1 - 200 A Standaardwaarden: 16 A
intermitterend: De circulatiepomp van het verwarmingssysteem start 20 seconden vóór en stopt tegelijk met de compressor.
Hier stelt u het max. elektrische vermogen in van de interne elektrische bijverwarming in de F1245 en de zekeringgrootte voor de installatie.
voortdurend: continu bedrijf.
Hier kunt u ook controleren welke stroomsensor op welke inkomende fase van de woning is geïnstalleerd (vraagt om de installatie van stroomsensoren, zie pagina 24). Vink hiervoor "fasevolgorde ontdekken" aan en druk op de OK-knop. De resultaten van deze controles staan precies onder waar de controles zijn geactiveerd.
30
Hoofdstuk 6 | Inbedrijfstelling en afstelling
NIBE™ F1245
6. Systeeminstellingen
7. NIBE FLM instellen VWDUWJLGV
VWDUWJLGV
V\VWHHPLQVWHOOLQJHQ )/0 JH±QVWDOOHHUGH DFF ]RHNHQ YRRUWGXUHQG SRPSEHGU NOLPDDWV\VWHHP WLMG WXVVHQ RQWGRRLEHXUWHQ
XUHQ
NOLPDDWV\VWHHP PDDQGHQ W ILOWHUDODUPV NOLPDDWV\VWHHP QLYHDXVHQVRU JURQGZDWHUSRPS
Hier verricht u verschillende systeeminstellingen voor de warmtepomp, bijv. welke accessoires er geïnstalleerd zijn. Er zijn twee manieren waarop aangesloten accessoires geactiveerd kunnen worden. U kunt het alternatief markeren in de lijst of gebruik maken van de automatische functie "geïnstalleerde acc. zoeken".
Dit gedeelte van de startgids wordt alleen weergegeven als het alternatief is geselecteerd in een voorgaand menu en als het accessoire geïnstalleerd is. tijd tussen ontdooibeurten
Instelbereik: 1 – 30 u
geïnstalleerde acc. zoeken
Standaardwaarde: 10 u
Markeer ”geïnstalleerde acc. zoeken" en druk op de OKtoets om automatische aangesloten accessoires voor de F1245 te vinden.
maanden t. filteralarms
LET OP!
"niveausensor" worden niet automatisch gevonden, maar moeten met de hand worden aangevinkt. Voorzichtig!
Vink alleen de optie externe (open) bronpomp aan als het accessoire AXC 40 moet worden gebruikt om de circulatiepomp te regelen.
Instelbereik: 1 – 12 Standaardwaarde: 3 voortdurend pompbedr.: kiezen voor continu bedrijf van de circulatiepomp in de NIBE FLM. tijd tussen ontdooibeurten: stel de minimale tijd in die moet verstrijken tussen het ontdooien van de warmtewisselaar in de NIBE FLM. Als de afvoerventilatieluchtmodule in bedrijf is, wordt de warmtewisselaar gekoeld, zodat er ijs op wordt gevormd. Als er te veel ijs wordt gevormd, neemt de warmteoverdrachtscapaciteit van de warmtewisselaar af en moet er worden ontdooid. Bij ontdooien warmt de warmtewisselaar op, zodat het ijs smelt en wegloopt via de condens afvoerslang. maanden t. filteralarms: stel in hoeveel maanden er moeten verstrijken voordat de warmtepomp aangeeft dat het tijd is om het filter schoon te maken in de NIBE FLM. Maak het luchtfilter van de NIBE FLM regelmatig schoon. Het interval hangt af van de hoeveelheid stof in de ventilatielucht.
NIBE™ F1245
Hoofdstuk 6 | Inbedrijfstelling en afstelling
31
8. Ventilatorsnelheid uitlaatlucht instellen
10. Instellen van "shuntgestuurde bijverw."
VWDUWJLGV YHQWLODWRUVQHOKHLG XLWODDWOXFKW QRUPDDO
VWDUWJLGV VKXQWJHVWXXUGH ELMYHUZ
VWDUW ELMYHUZDUPLQJ
*0
VQHOKHLG
PLQLPDOH ORRSWLMG
XUHQ
VQHOKHLG
PLQ WHPS
r&
VQHOKHLG
PHQJNOHS YHUVWHUNHU
VQHOKHLG
PHQJNOHS VWDS YHUWUDJLQJ
Dit gedeelte van de startgids wordt alleen weergegeven als het alternatief is geselecteerd in een voorgaand menu en als het accessoire geïnstalleerd is.
Dit gedeelte van de startgids wordt alleen weergegeven als het alternatief is geselecteerd in een voorgaand menu en als het accessoire geïnstalleerd is.
normaal en snelheid 1-4
start bijverwarming
Instelbereik: 0 – 100 %
Instelbereik: -2000 – -30 GM
Stel de snelheid voor de vijf verschillende te selecteren snelheden voor de ventilator hier in.
VHF
Standaardwaarden: -400 GM minimale looptijd
Instelbereik: 0 – 48 u LET OP!
Een te lage waarde kan de woning op lange termijn beschadigen.
Standaardwaarde: 12 u min. temp.
Instelbereik: 5 – 90 °C Standaardwaarde: 55 °C mengklep versterker
Instelbereik: 0,1 –10,0 Standaardwaarde: 1,0 mengklep stap vertraging
Instelbereik: 10 – 300 s Standaardwaarden: 30 s Stel hier de minimale looptijd en de minimale temperatuur in voor het starten van de externe bijverwarming met shunt, zoals een hout-/olie-/gas-/pelletgestookte boiler. Voor de shunt kunt u de shuntversterking en de shuntwachttijd instellen. Raadpleeg de installatie-instructies voor het accessoire voor een beschrijving van de werking.
32
Hoofdstuk 6 | Inbedrijfstelling en afstelling
NIBE™ F1245
11. Instellen van "extra klimaatsysteem"
12. Zwembadverwarming instellen
VWDUWJLGV SRRO >]ZHPEDG@
H[WUD NOLPDDWV\VWHHP
JHDFWLYHHUG
PHQJNOHS YHUVWHUNLQJ PHQJNOHS VWDS YHUWUDJLQJ
VHF
PHQJNOHS YHUVWHUNLQJ PHQJNOHS VWDS YHUWUDJLQJ
VWDUWJLGV
VWDUWWHPS
r&
VWRSWHPSHUDWXXU
r&
VHF
PHQJNOHS YHUVWHUNLQJ
Dit gedeelte van de startgids wordt alleen weergegeven als het alternatief is geselecteerd in een voorgaand menu en als het accessoire geïnstalleerd is.
Dit gedeelte van de startgids wordt alleen weergegeven als het alternatief is geselecteerd in een voorgaand menu en als het accessoire geïnstalleerd is.
mengklep versterker
starttemp
Instelbereik: 0,1 –10,0
Instelbereik: 15,0 - 70,0 °C
Standaardwaarde: 1,0
Standaardwaarde: 22,0 °C
mengklep stap vertraging
stoptemperatuur
Instelbereik: 10 – 300 s
Instelbereik: 15,0 - 70,0 °C
Standaardwaarden: 30 s
Standaardwaarde: 24,0 °C
Stel de shuntversterking en shuntwachttijd in voor de verschillende extra afgiftesystemen die zijn geïnstalleerd. Raadpleeg de installatie-instructies voor het accessoire voor een beschrijving van de werking.
Selecteer of de zwembadregeling moet worden geactiveerd en binnen welke temperaturen (start- en stoptemperatuur) zwembadverwarming moet plaatsvinden. Als de zwembadtemperatuur onder de ingestelde starttemperatuur zakt en er geen vraag is naar warmtapwater of verwarming, begint de F1245 met de zwembadverwarming. Verwijder het vinkje bij "geactiveerd" om de zwembadverwarming uit te schakelen. LET OP!
De starttemperatuur kan niet worden ingesteld op een waarde die hoger ligt dan de stoptemperatuur.
NIBE™ F1245
Hoofdstuk 6 | Inbedrijfstelling en afstelling
33
aanv.temp. koeling bij +20 °C
13. Koelfunctie instellen VWDUWJLGV NRHOLQJ PLQ WHPS DDQYRHU NRHOLQJ
r&
DDQYWHPS NRHOLQJ ELM r&
r&
NRXGHPLGGHOVWURRP ELM r&
r&
WLMG W VFKDNHOHQ ZDUPNRHO
XUHQ
VOXLW PHQJNOHSSHQ LQ NRHOPRG
Dit gedeelte van de startgids wordt alleen weergegeven als het alternatief is geselecteerd in een voorgaand menu. Daarnaast moet het accessoire zijn geïnstalleerd of moet de F1245 een ingebouwde functie voor koeling hebben. min. temp. aanvoer koeling
Instelbereik: 5 - 50 °C Standaardwaarde: 10
Stel de gewenste aanvoertemperatuur naar het klimaatsysteem tijdens koelen in als de buitentemperatuur +20 °C is. De F1245 probeert vervolgens om zo goed mogelijk in de buurt van de ingestelde temperatuur te blijven. koudemiddelstroom bij +40 °C
Stel de gewenste aanvoertemperatuur naar het klimaatsysteem tijdens koelen in als de buitentemperatuur +40 °C is. De F1245 probeert vervolgens om zo goed mogelijk in de buurt van de ingestelde temperatuur te blijven. tijd t. schakelen warm/koel
Hier kunt u instellen hoe lang de F1245 moet wachten tot deze terugkeert naar verwarmen als er geen behoefte meer is aan koelen of omgekeerd. verw. bij ondertemp. kamer LET OP!
Deze insteloptie verschijnt alleen als een ruimtevoeler is aangesloten op de F1245 en is geactiveerd.
aanv.temp. koeling bij +20 °C
Standaardwaarde: 20
Hier kunt u zien hoever de kamertemperatuur onder de gewenste temperatuur kan dalen voordat de F1245 overschakelt naar verwarmen.
koudemiddelstroom bij +40 °C
koeling bij overtemp. kamer
Instelbereik: 5 - 50 °C
Instelbereik: 5 - 50 °C Standaardwaarde: 15 tijd t. schakelen warm/koel
Instelbereik: 0 - 48 u Standaardwaarde: 2 verw. bij ondertemp. kamer
Instelbereik: 0,5 - 10,0 °C
LET OP!
Deze insteloptie verschijnt alleen als een ruimtevoeler is aangesloten op de F1245 en is geactiveerd. Hier kunt u zien hoever de kamertemperatuur boven de gewenste temperatuur kan stijgen voordat de F1245 overschakelt naar koelen.
Standaardwaarde: 1,0 koeling bij overtemp. kamer
Instelbereik: 0,5 - 10,0 °C Standaardwaarde: 1,0 U kunt de F1245 gebruiken om de woning tijdens warme perioden te koelen. min. temp. aanvoer koeling
Stel de minimumtemperatuur voor de aanvoertemperatuur naar het klimaatsysteem tijdens koelen in. Dit betekent dat de F1245 nooit een temperatuur berekent die lager is dan de hier ingestelde temperatuur.
34
Hoofdstuk 6 | Inbedrijfstelling en afstelling
NIBE™ F1245
15. Instellen van "stapgestuurde bijverwarming"
16. De meetwaarden van de voeler controleren VWDUWJLGV
VWDUWJLGV VWDSJHVWXXUGH ELMYHUZDUPLQJ VWDUW ELMYHUZDUPLQJ
*0
YHUVFKLO ELMYHUZVWDSSHQ
*0
PD[ VWDS
&RQWUROHHU RI GH YROJHQGH H[WHUQ JH±QVWDOOHHUGH VHQVRUHQ ELQQHQ KXQ WRHJHVWDQH ZDDUGHQ ZHUNHQ EXLWHQWHPS(%%7 H[WHUQH DDQYRHUWHPS(%%7 ERLOHUVHQVRU(0%7
ELQDLUH VWDS
]ZHPEDGWHPS(3[%7 DDQYYHUZDUPLQJ(%%7
Dit gedeelte van de startgids wordt alleen weergegeven als het alternatief is geselecteerd in een voorgaand menu en als het accessoire geïnstalleerd is.
Controleer hier of de geselecteerde, extern gemonteerde voeler toegestane waarden voor de installatie weergeeft.
17. Tijd en datum instellen
start bijverwarming
Instelbereik: -2000 – -30 GM
VWDUWJLGV WLMG
Standaardwaarden: -400 GM
XXU
verschil bijverw.stappen
XXU
Instelbereik: 0 – 1000 GM
GDWXP
Standaardwaarden: 100 GM
GDJ
max. stap
PDDQG
Instelbereik (binaire stappen gedeactiveerd): 0 – 3
MDDU
Instelbereik (binaire stappen geactiveerd): 0 – 7 Standaardwaarde: 3
Hier stelt u tijd en datum en displaymodus in.
Stel hier de stapgeregelde bijverwarming in. Een stapgeregelde bijverwarming is bijv. een externe elektrische ketel. Het is bijvoorbeeld mogelijk om als de bijverwarming is gestart het max. aantal toegestane stappen in te stellen alsook of binaire stappen wel of niet moeten worden gebruikt. Raadpleeg de installatie-instructies voor het accessoire voor een beschrijving van de werking.
NIBE™ F1245
Hoofdstuk 6 | Inbedrijfstelling en afstelling
35
18. Min. aanvoerleidingstemp. instellen
19. Max. aanvoerleidingstemp. instellen
VWDUWJLGV PLQ DDQYRHU WHPS
VWDUWJLGV PD[ DDQYRHUWHPS
NOLPDDWV\VWHHP
r&
NOLPDDWV\VWHHP
r&
NOLPDDWV\VWHHP
r&
NOLPDDWV\VWHHP
r&
NOLPDDWV\VWHHP
r&
NOLPDDWV\VWHHP
r&
NOLPDDWV\VWHHP
r&
NOLPDDWV\VWHHP
r&
afgiftesysteem
afgiftesysteem
Instelbereik: 15 – 50 °C
Instelbereik: 15 – 80 °C
Standaardwaarde: 15 °C
Standaardwaarde: 60 °C
Stel de minimumtemperatuur voor de aanvoertemperatuur naar het afgiftesysteem in. Dit betekent dat de F1245 nooit een temperatuur berekent die lager is dan de hier ingestelde temperatuur. Als er meer dan één afgiftesysteem is, kan de instelling afzonderlijk worden verricht voor ieder systeem. TIP
De waarde kan worden verhoogd als u, bijvoorbeeld, een kelder hebt die u altijd wilt verwarmen, zelfs in de zomer. U moet mogelijk ook de waarde in "stop verwarming" menu 4.9.2 "instelling modus auto" verhogen.
Stel hier de maximale aanvoertemperatuur in voor het afgiftesysteem. Indien de installatie meerdere afgiftesystemen heeft, kunnen er afzonderlijke maximale aanvoertemperaturen worden ingesteld voor ieder systeem. LET OP!
Vloerverwarmingssystemen worden normaal gesproken max. aanvoertemp. ingesteld tussen 35 en 45 °C. Controleer de max. vloertemperatuur bij de leverancier van uw vloerverwarming.
20. De stooklijn instellen VWDUWJLGV V\VWHHP DDQYRHUWHPSHUDWXXU r&
EXLWHQWHPS r&
Bij basisinstelling moeten de "stooklijn" en "temperatuur" (verschuiving stooklijn) van het afgiftesysteem worden gewijzigd. U vindt informatie over het instellen van de stooklijn op pagina 49. Automatische verwarmingsregelingen met schema instellen
De grafieken zijn gebaseerd op de buitentemperatuur en de berekende aanvoertemperatuur van het afgiftesys36
Hoofdstuk 6 | Inbedrijfstelling en afstelling
NIBE™ F1245
teem. Op het punt waar deze twee waarden elkaar "snijden", kan de stooklijn van de verwarmingsregeling worden afgelezen. Dit wordt ingesteld onder "stooklijn“ in menu 1.9.1.
FRAMLEDNINGSTEMPERATUR
$$192(57(03(5$7885
21. Bedrijfsmodus instellen VWDUWJLGV EHGUPRGXV
6722./,-1 VÄRMEKURVA
DXWR >DXWR@
°C 70
15 14 13 12
11
10 9 8
60
7
KDQGPDWLJ DGG KHDW RQO\
6
50
5 40
4 3
30
2
+5
1 10 -5
0
- 10
FÖRSKJUTNING VÄRMEKURVA (-2)
- 20
- 40 °C
- 30
UTETEMPERATUR %8,7(17(03(5$7885
9(56&+8,9,1* 6722./,-1
bedr.modus
Instelbereik: auto [auto], handmatig, add. heat only Standaardwaarde: auto [auto] functies
6722./,-1 VÄRMEKURVA
FRAMLEDNINGSTEMPERATUR
$$192(57(03(5$7885 °C 70
15 14 13 12
11
10
9 8
60
7 6
50
5 4
40
3 2
30
1
+5 10
0
- 10
-5
FÖRSKJUTNING 9(56&+8,9,1* VÄRMEKURVA 6722./,-1 (0)
- 20
- 40 °C
- 30
UTETEMPERATUR %8,7(17(03(5$7885
De bedrijfsmodus van de warmtepomp is meestal ingesteld in "auto [auto]". U kunt de warmtepomp ook instellen in "add. heat only", maar uitsluitend wanneer er een bijverwarming wordt gebruikt, of in "handmatig" en selecteer zelf welke functies u wilt toestaan. Wijzig de bedrijfsmodus door de gewenste modus te markeren en op OK te drukken. Wanneer een bedrijfsmodus is geselecteerd, wordt rechts aangegeven wat er is toegestaan in de warmtepomp (doorgekruist = niet toegestaan) en wat de selecteerbare alternatieven zijn. Om selecteerbare functies te selecteren die zijn toegestaan of niet, markeert u de functie met behulp van de selectieknop en drukt u op de OK-toets.
6722./,-1 VÄRMEKURVA
$$192(57(03(5$7885 FRAMLEDNINGSTEMPERATUR
Instelbereik: compressor, addition, heating, cooling
Bedrijfsstand auto [auto]
°C 70
15 14 13 12 11
10
9 8 7
60
6 5
50
4 3
40
2 30
1
+5 10 -5
0
- 10
FÖRSKJUTNING
9(56&+8,9,1*VÄRMEKURVA 6722./,-1 (+2)
- 20
- 30
- 40 °C
In deze bedrijfsstand kunt u niet kiezen welke functies zijn toegestaan, omdat dit automatisch wordt geregeld door de warmtepomp. Bedrijfsstand handmatig
In deze bedrijfsstand kunt u kiezen welke functies zijn toegestaan. U kunt de selectie van "compressor" niet ongedaan maken in de handmatige stand. Bedrijfsstand add. heat only
UTETEMPERATUR %8,7(17(03(5$7885
LET OP!
Als u modus "add. heat only" kiest, wordt de selectie van de compressor ongedaan gemaakt en zijn de energiekosten hoger. In deze bedrijfsstand is de compressor niet actief en wordt alleen gebruik gemaakt van bijverwarming. NIBE™ F1245
Hoofdstuk 6 | Inbedrijfstelling en afstelling
37
Functies
24. Sluit de startgids af
"compressor" produceert verwarming en warm water voor de woning. Als "compressor" is gedeactiveerd, verschijnt een symbool in het hoofdmenu op de warmtepomp. U kunt de selectie van "compressor" niet ongedaan maken in de handmatige stand. "addition" helpt de compressor de woning en/of het warmtapwater te verwarmen, wanneer deze de gehele vraag niet alleen kan verwerken.
VWDUWJLGV 8 EHQW ELM GH ODDWVWH SDJLQD YDQ GH VWDUWJLGV DDQJHNRPHQ :LOW X GDW GH VWDUWJLGV GH YROJHQGH NHHU RSHQW ZDQQHHU GH ZDUPWHSRPS RSQLHXZ ZRUGW JHVWDUW" MD
QHH
"heating" betekent dat u warmte in de woning krijgt. U kunt selectie van de functie ongedaan maken indien u geen verwarming wilt. "cooling" betekent dat u koeling in de woning krijgt bij warm weer. U kunt de selectie van de functie ongedaan maken indien u geen koeling wilt. Voor dit alternatief is een accessoire voor koeling vereist of moet de warmtepomp een ingebouwde functie voor koeling hebben. LET OP!
Indien u de selectie van "addition" ongedaan maakt, kan dat betekenen dat er niet voldoende verwarming wordt gerealiseerd in de woning.
Hier selecteert u of u de startgids de volgende keer wilt openen wanneer de warmtepomp opnieuw wordt gestart. LET OP!
Indien u "ja" kiest, zal de warmtepomp bij de volgende keer starten (bijv. na een stroomonderbreking) 60 minuten lang geen warmte of warm water produceren.
23. De controlelijst invullen VWDUWJLGV 9HUJHHW QLHW GH FRQWUROHOLMVW YDQ KRRIGVWXN YDQ ]RZHO GH LQVWDOODWLH DOV GH JHEUXLNHUVKDQGOHLGLQJ LQ WH YXOOHQ 'LW LV EHODQJULMN DDQJH]LHQ GH]H JHJHYHQV YRRU WRHNRPVWLJH GLHQVWHQ PRHWHQ ZRUGHQ JHPHOG
Vergeet niet de controlelijst in te vullen op pagina 3 en in de gebruikershandleiding.
38
Hoofdstuk 6 | Inbedrijfstelling en afstelling
NIBE™ F1245
Achteraf afstellen en ontluchten
F1245 5 kW
Grafiek pompcapaciteit, collector
100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
Voor het instellen van de juiste doorstroming in het bronsysteem moet de juiste snelheid worden ingesteld voor de bronpomp. De doorstroming moet een temperatuurverschil hebben tussen bronvloeistof uit (BT11) en bronvloeistof in (BT10) van 2 - 5 °C wanneer het systeem in balans is (kan 5 minuten na starten van compressor). Controleer deze temperaturen in menu 3.1 "service-info" en pas de snelheid van de bronpomp (GP2) aan tot het temperatuurverschil is gerealiseerd. Een groot verschil duidt op een lage doorstroming in het bronsysteem en een klein verschil duidt op een hoge doorstroming in het bronsysteem. Controleer of het juiste programma ("Proportionele druk") is ingesteld op de bronpomp (GP2). Alleen de LED voor "Proportionele druk" moet branden rond de programmakeuzeschakelaar. Als dit moet worden gereset, drukt u herhaaldelijk op het programmakeuzeschakelaar tot de juiste LED brandt (zie illustratie). Stel de snelheid voor de bronpomp in door de knop "Verhogen" of "Verlagen" in te drukken. Houd de knop "Verhogen" ingedrukt op de "Max" snelheid in te stellen. In de grafieken hieronder kunt u aflezen welke snelheid de bronpomp moet hebben. 9HUKRJHQ X MA
9HUODJHQ
STOP
100%
Q
EXT
AUTO
ADAPT
Tillgängligt tryck, %HVFKLNEDUH GUXNkPa N3D (OHNWULVFK Eleffekt, WYHUPRJHQ : PMax P5 Max 5
P3 3
Flöde $DQYRHU 0
0,05
0,1
0,15
0,2
0,25
0,3
0,35
0,4
l/s OV
F1245 6 kW Tillgängligt tryck, %HVFKLNEDUH GUXNkPa N3D (OHNWULVFK Eleffekt, WYHUPRJHQ : 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
PMax P5
P4
Max
5
P3 4
3
Flöde $DQYRHU 0
0,05
0,1
0,15
0,2
0,25
0,3
0,35
0,4
l/s OV
F1245 8 kW Tillgängligt tryck, %HVFKLNEDUH GUXNkPa N3D (OHNWULVFK Eleffekt, WYHUPRJHQ : 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
3URJUDPPDNHX]HVFK
PMax P5 P4 P3
4
Max 5
Flöde $DQYRHU
3 0
0,1
0,2
0,3
0,4
0,5
0,6
0,7
OV l/s
F1245 10 kW 3URSRUWLRQHOH GUXN
P
NIBE™ F1245
Tillgängligt tryck %HVFKLNEDUH GUXN (OHNWULVFK Eleffekt YHUPRJHQ
Tillgängligt tryck, %HVFKLNEDUH GUXNkPa N3D (OHNWULVFK Eleffekt, WYHUPRJHQ : 200 180 160 140 120 100 80 60 40 20 0
PMax P9 P7 P5
9
Max
7
5
Flöde $DQYRHU 0
0,10
0,20
0,30
0,40
0,50
l/s 0,60 OV
Hoofdstuk 6 | Inbedrijfstelling en afstelling
39
F1245 12 kW
Grafiek pompcapaciteit, verwarmingssysteem
Tillgängligt tryck, %HVFKLNEDUH GUXNkPa N3D (OHNWULVFK Eleffekt, WYHUPRJHQ :
Voor het instellen van de juiste doorstroming in het verwarmingssysteem moet de juiste snelheid worden ingesteld voor de circulatiepomp van het verwarmingssysteem onder verschillende bedrijfsomstandigheden.
200 180 160 140 120 100 80 60 40 20 0
P9
PMax
P8 P7 P6
0
0,2
0,4
6 0,6
Flöde $DQYRHU Max 7 8 9 l/s 0,8 1 1,2 OV
De aanvoer moet een correct temperatuurverschil met de retour hebben voor het bedrijf (verwarmen: 5 - 10 °C, warmwaterbereiding: 8 - 10 °C, zwembadverwarming: ca. 15 °C) tussen aanvoertemperatuur (BT2) en retourtemperatuur (BT3). Controleer deze temperaturen in menu 3.1 "service-info" en pas de snelheid van de circulatiepomp van de warmtedrager (GP1) aan totdat het temperatuurverschil is gerealiseerd. Een groot verschil duidt op een lage doorstroming in het afgiftesysteem en een klein verschil op een hoge doorstroming in het afgiftesysteem. Stel de snelheid van de circulatiepomp van het verwarmingssysteem in menu 5.1.11, zie pagina 63. In de grafieken hieronder kunt u aflezen welke snelheid de circulatiepomp van het verwarmingssysteem moet hebben. Tillgängligt tryck %HVFKLNEDUH GUXN (OHNWULVFK Eleffekt YHUPRJHQ
P
F1245 5 kW Tillgängligt tryck, %HVFKLNEDUH GUXNkPa N3D (OHNWULVFK Eleffekt, WYHUPRJHQ : 70 P100%
60 50 40
100% P80%
30 20
0 0
0,05
0,1
0,15
80%
P60% 60%
P40% 40%
10
Flöde $DQYRHU
0,2
0,25
0,3
0,35
l/s OV
F1245 6 kW Tillgängligt tryck, %HVFKLNEDUH GUXNkPa N3D (OHNWULVFK Eleffekt, WYHUPRJHQ : 70 P100%
60 50 40
P80% 100%
30 20
P60% 60%
10 0
40
Hoofdstuk 6 | Inbedrijfstelling en afstelling
80%
$DQYRHU Flöde 0
0,05
0,1
0,15
0,2
0,25
0,3
0,35
0,4
l/s OV
NIBE™ F1245
F1245 8 en 12 kW
niveaureservoir (CM2) open staat, zodat vloeistof uit het reservoir wordt gezogen.
Tillgängligt tryck, %HVFKLNEDUH GUXNkPa N3D Eleffekt, WYHUPRJHQ : (OHNWULVFK
Expansievat
80
P100%
Indien er een expansievat (CM3) wordt gebruikt in plaats van een niveaureservoir, wordt het drukniveau gecontroleerd. Als de druk zakt, dient het systeem te worden bijgevuld.
70 60 50 P80%
40 30
P60%
20 10 0
100% 80%
60% 0
0,1
0,2
0,3
0,4
Flöde $DQYRHU l/s 0,6 OV
0,5
De kamertemperatuur achteraf instellen Indien de gewenste kamertemperatuur niet wordt verkregen, moet u wellicht de ingestelde waarden bijstellen.
F1245 10 kW
Koude weersomstandigheden
Tillgängligt tryck, %HVFKLNEDUH GUXNkPa N3D Eleffekt, WYHUPRJHQ : (OHNWULVFK
႑
Indien de kamertemperatuur te laag is, verhoogt u "stooklijn" in menu 1.9.1 met één stap.
႑
Indien de kamertemperatuur te hoog is, verlaagt u "stooklijn" in menu 1.9.1 met één stap.
70 P100%
60 50 40 30 P60% 60%
20
P80% 100%
Warme weersomstandigheden
80%
႑
Indien de kamertemperatuur te laag is, verhoogt u "temperatuur" (verschuiving stooklijn) in menu 1.1 met één stap.
႑
Indien de kamertemperatuur te hoog is, verlaagt u "temperatuur" (verschuiving stooklijn) in menu 1.1 met één stap.
10 0
Flöde $DQYRHU 0
0,05
0,1
LEK
0,15
0,2
0,25
0,3
0,35
l/s OV
0,4
Opnieuw afstellen, ontluchten, verwarmingssysteem Gedurende de eerste tijd komt er lucht vrij uit het warmtapwater en het kan nodig zijn om het systeem te ontluchten. Indien er borrelende geluiden bij de warmtepomp of het afgiftesysteem worden waargenomen, kan het nodig zijn om het hele systeem nogmaals te ontluchten.
Bijstellen, ontluchten, bronsysteem Niveaureservoir
Controleer het vloeistofniveau in het niveaureservoir (CM2). Indien het vloeistofniveau is gezakt, vult u het systeem bij.
1. Sluit de klep onder het reservoir. 2. Ontkoppel de aansluiting bovenop het
2/3
reservoir. LEK
3. Vul bronvloeistof bij tot het reservoir ongeveer 2/3 vol is.
4. Sluit de connector opnieuw aan bovenop het reservoir.
5. Open de klep onder het reservoir. De druk in het systeem wordt verhoogd door de klep op de binnenkomende hoofdleiding te sluiten wanneer de circulatiepomp van het bronsysteem (GP2) draait en het NIBE™ F1245
Hoofdstuk 6 | Inbedrijfstelling en afstelling
41
7 Bediening - Inleiding Bedieningseenheid %,11(1./,0$$7
:$507$3:$7(5
:$507(3203
,1)2
F $ 'LVSOD\ % 6WDWXVODPS & 7RHWV 2. >2.@ 7RHWV %DFN ' >7HUXJ@
Schakelaar (SF1) De schakelaar kan in drie standen worden gezet: ႑ Aan ( ) ႑ Stand-by ( ) ႑ Noodstand (
)
De noodstand mag alleen worden gebruikt in het geval van een ernstig probleem met de warmtepomp. In deze stand schakelt de compressor uit en schakelt de elekrische bijverwarming in. Het display van de warmtepomp is niet verlicht en de statuslamp brandt geel.
( 6HOHFWLHNQRS )
A
Display
B
Statuslamp
) 6FKDNHODDU
Instructies, instellingen en bedieningsinformatie worden op het display weergegeven. Het gebruikersvriendelijke display en menusysteem vergemakkelijken de navigatie tussen de verschillende menu's en opties om het comfort in te stellen of de benodigde informatie te verkrijgen.
De statuslamp geeft de status van de warmtepomp aan. De lamp: ႑ brandt groen tijdens normaal bedrijf. ႑ brandt geel in de noodstand. ႑ brandt rood in het geval van een geacti-
veerd alarm.
C
Toets OK [OK] De toets OK [OK] wordt gebruikt om: ႑ selecties van submenu's/opties/instelwaar-
den/pagina in de startgids te bevestigen.
D
Toets Back [Terug] De toets back [terug] wordt gebruikt om: ႑ terug te keren naar het vorige menu. ႑ een instelling te wijzigen die niet is beves-
tigd.
E
Selectieknop De selectieknop kan naar rechts of links worden gedraaid. U kunt: ႑ in de menu's en tussen de opties scrollen. ႑ de waarden verhogen en verlagen. ႑ scrollen door pagina's, sommige informatie
is verdeeld over meerder pagina's (bijvoorbeeld helptekst of service-info).
42
Hoofdstuk 7 | Bediening - Inleiding
NIBE™ F1245
Symbolen display
Menusysteem Wanneer de deur van de warmtepomp is geopend, worden naast enkele basisgegevens de vier hoofdmenu's van het menusysteem op het display weergegeven.
%XLWHQWHPSHUDWXXU
%LQQHQWHPSHUDWXXU LQGLHQ HU HHQ UXLPWHYRHOHU LV DDQJHVORWHQ
%,11(1./,0$$7
:$507$3:$7(5
De volgende symbolen kunnen bij bedrijf op het display verschijnen. Symbool
Beschrijving Dit symbool verschijnt in het informatievenster als er informatie van belang in menu 3.1 staat.
:DUPWDSZDWHUWHPS
Deze twee symbolen geven aan of de compressor of bijverwarming in de F1245 is geblokkeerd of niet. ,QIRUPDWLH RYHU ZHUNLQJ 6(59,&( :$507(3203
,1)2
Beide kunnen bijv. worden geblokkeerd als een bepaalde bedrijfsstand is gekozen in menu 4.2, als blokkeren is ingepland in menu 4.9.5 of als een alarm is geactiveerd dat één van beide blokkeert.
7LMGHOLMN LQ OX[H LQGLHQ *HVFKDWWH JHDFWLYHHUG KRHYHHOKHLG ZDUPWDSZDWHU
Compressor blokkeren.
Menu 1 - BINNENKLIMAAT
Bijverwarming blokkeren.
Het binnenklimaat instellen en plannen. Zie pagina 46.
Menu 2 - WARMTAPWATER
Dit symbool verschijnt als de luxe stand voor warm water is geactiveerd.
Warmtapwaterproductie instellen en plannen. Zie pagina 53.
Menu 3 - INFO Weergave van temperatuur en andere bedrijfsinformatie en toegang tot alarmlog. Zie pagina 55.
Menu 4 - WARMTEPOMP Instellen van tijd, datum, taal, weergave, bedrijfsmodus, enz. Zie pagina 56.
Dit symbool geeft de actuele snelheid van de ventilator aan als deze snelheid afwijkt van de normale instelling. Accessoire NIBE FLM vereist. Dit symbool geeft aan of "vakantie-instelling" is geactiveerd in menu 4.7 of niet.
Menu 5 - SERVICE Geavanceerde instellingen. Deze instellingen zijn niet beschikbaar voor de eindgebruiker. Het menu wordt zichtbaar door 7 seconden op de toets Back [Terug] te drukken. Zie pagina 60.
NIBE™ F1245
Hoofdstuk 7 | Bediening - Inleiding
43
0HQXQXPPHU JHPDUNHHUG VXEPHQX
%,11(1./,0$$7
:$507$3:$7(5
1DDP HQ PHQXQXPPHU KRRIGPHQX
%,11(1./,0$$7
6\PERRO KRRIGPHQX
WHPSHUDWXXU YHQWLODWLH
QRUPDDO XLW
SURJUDPPHULQJ JHDYDQFHHUG
:$507(3203
*HPDUNHHUG KRRIGPHQX
,1)2
6\PEROHQ ದ VXEPHQX V
In bedrijf
6WDWXVLQIRUPDWLH VXEPHQX V
1DDP VXEPHQX V
Opties selecteren
Draai de selectieknop naar links of rechts om de cursor te verplaatsen. De gemarkeerde positie is altijd lichter en/of heeft een opwaartse tab.
FRPIRUWVWDQG
]XLQLJ
Menu selecteren Selecteer een hoofdmenu door het te markeren en vervolgens op OK [OK] te drukken om door het menusysteem te lopen. Er wordt hierna een nieuw venster met submenu's geopend. Selecteer een van de submenu's door het menu te markeren en vervolgens op OK [OK] te drukken.
QRUPDDO OX[H
$OWHUQDWLHI
In een optiemenu wordt de huidig geselecteerde optie aangegeven met een groen vinkje.
Een andere optie selecteren: 1. Markeer de betreffende optie d.m.v. de selctieknop. Een van de opties is voorgeselecteerd (wit). 2. Druk op OK [OK] om de geselecteerde optie te bevestigen. De geselecteerde optie heeft een groen vinkje.
44
Hoofdstuk 7 | Bediening - Inleiding
NIBE™ F1245
Een waarde instellen
Helpmenu WLMG GDWXP
WLMG XXU XXU
In veel menu's staat een symbool dat aangeeft dat er extra hulp beschikbaar is. Om de helptekst te openen:
1. Gebruikt u de selectieknop om het helpsymbool te selecteren.
GDWXP GDJ
2. Drukt u op OK [OK].
PDDQG
De helptekst bestaat vaak uit meerdere vensters waartussen u kunt scrollen met de selectieknop.
MDDU
7H ZLM]LJHQ ZDDUGHQ
Om een waarde in te stellen: 1. Markeer u de waarde die u wilt instellen met de selectieknop. 2. Drukt u op OK [OK]. De achtergrond van de waarde wordt groen. Dit betekent dat u de instelmodus hebt geopend. 3. Draai de selectieknop naar rechts om de waarde te verhogen en naar links om deze te verlagen. 4. Druk op OK om de waarde te bevestigen die u hebt ingesteld. Druk op de toets Terug om ongedaan te maken en naar de oorspronkelijke waarde terug te keren.
Door de vensters scrollen Een menu kan uit meerdere vensters bestaan. Draai de selectieknop om tussen de vensters te scrollen.
+XLGLJH PHQXYHQVWHU
$DQWDO YHQVWHUV LQ KHW PHQX
Door de vensters in de startgids scrollen VWDUWJLGV 3LMOHQ YRRU GRRU YHQVWHU VFUROOHQ LQ VWDUWJLGV
1. Draai de selectieknop totdat de pijltjes in de linkerbovenhoek (bij het paginanummer) zijn gemarkeerd.
2. Druk op de OK-knop om naar de volgende stap in de startgids te gaan.
NIBE™ F1245
Hoofdstuk 7 | Bediening - Inleiding
45
8 Regeling - Menu's Menu 1 - BINNENKLIMAAT 1 - BINNENKLIMAAT
Overzicht
1.1 - temperatuur 1.2 - ventilatie * 1.3 - programmering
1.3.1 - verwarming 1.3.2 - koeling * 1.3.3 - ventilatie *
1.9 - geavanceerd
1.9.1 - stooklijn 1.9.2 - externe instelling 1.9.3 - min. aanvoer temp. 1.9.4 - instellingen ruimtesensor 1.9.5 - instellingen koeling * 1.9.6 - terugsteltijd ventilator * 1.9.7 - eigen stooklijn 1.9.8 - verschuiving punt
* Accessoires nodig. Submenu's
Het menu BINNENKLIMAAT heeft meerdere submenu's. U vindt de statusinformatie van het betreffende menu op het display aan de rechterkant van de menu´s. temperatuur De temperatuur voor het afgiftesysteem instellen. In de statusinformatie worden de instelwaarden weergegeven voor het afgiftesysteem. Tab voor koelsysteem wordt alleen weergegeven als accessoire voor koeling aanwezig is of als de warmtepomp de ingebouwde koelfunctie heeft. ventilatie De ventilatorsnelheid instellen. De statusinformatie wordt weergegeven in de geselecteerde instelling. Dit menu wordt uitsluitend weergegeven indien de afvoerluchtmodule is aangesloten (accessoire). programmering Verwarming, koeling en ventilatie plannen. De statusinformatie "instellen" wordt weergegeven wanneer u een programma instelt, maar op dit moment is deze niet actief, "vakantie-instelling" wordt weergegeven wanneer het vakantieschema tegelijkertijd actief is met de programmering (de vakantiefunctie krijgt prioriteit), "actief" wordt weergegeven wanneer een deel van het programma actief is. Zo niet, dan wordt weergegeven " uit". geavanceerd Stooklijn, afstelling met extern contact, minimale waarde van aanvoertemperatuur, ruimtevoeler en koelfunctie instellen.
Menu 1.1 - temperatuur Indien de woning meerdere afgiftesystemen heeft, wordt dit met een thermometer voor elk systeem aangegeven op het display. Als de warmtepomp een accessoire voor koeling of ingebouwde koelfunctie heeft, wordt dit weergegeven op het display met een extra tabblad. Stel de temperatuur (met geïnstalleerde en geactiveerde ruimtevoelers):
Instelbereik: 5 - 30 °C Standaardwaarde: 22 De waarde in het display wordt weergegeven als een temperatuur in °C indien het verwarmingssysteem wordt geregeld door een ruimtevoeler. Gebruik de selectieknop om de kamertemperatuurinstelling te wijzigen in de gewenste temperatuur op het display. Bevestig de nieuwe instelling met een druk op OK [OK]. De nieuwe temperatuur wordt weergegeven aan de rechterkant van het symbool in het display. Instellen van de temperatuur (zonder geactiveerde ruimtevoelers):
Instelbereik: -10 tot +10 Standaardwaarde: 0 Het display geeft de instelwaarden voor verwarming weer (verschuiving stooklijn). Verhoog of verlaag de waarde op het display om de binnentemperatuur te verhogen of te verlagen.
46
Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu's
NIBE™ F1245
Gebruik de selectieknop om een nieuwe waarde in te stellen. Bevestig de nieuwe instelling met een druk op OK [OK]. Het aantal stappen die de waarde moet worden gewijzigd voor een graad verschil in de binnentemperatuur hangt af van de verwarmingseenheid. Slechts één stap voor vloerverwarming, terwijl radiatoren er misschien drie vereisen. De gewenste waarde instellen. De nieuwe waarde wordt weergegeven aan de rechterkant van het symbool in het display. LET OP!
Een stijging in de kamertemperatuur kan worden vertraagd door de thermostaten voor de radiatoren of de vloerverwarming. Open daarom de thermostaatkranen volledig, behalve in die kamers waar een koudere temperatuur is vereist, bijv. slaapkamers. TIP
Wacht 24 uur voordat u een nieuwe instelling invoert, zodat de kamertemperatuur tijd heeft te stabiliseren. Indien het buiten koud is en de kamertemperatuur te laag is, verhoogt u de stooklijn in menu 1.9.1 met één stap.
TIP
Indien er gedurende langere tijd wijzigingen zijn vereist, gebruikt u de vakantiefunctie of planning.
Menu 1.3 - programmering In het menu programmering wordt het binnenklimaat (verwarming/koeling/ventilatie) voor elke werkdag gepland. U kunt ook een langere periode instellen tijdens een geselecteerde periode (vakantie), en wel in menu 4.7.
Menu 1.3.1 - verwarming U kunt hier een hogere of lagere kamertemperatuur programmeren tot max. drie perioden per dag. Met een geïnstalleerde en geactiveerde ruimtevoeler wordt de gewenste kamertemperatuur in (°C) ingesteld voor de actuele periode. Zonder een geactiveerde ruimtevoeler wordt de gewenste wijziging ingesteld (instelling in menu 1.1). Een wijziging van één graad in de kamertemperatuur vereist één plus voor de vloerverwarming en ca. twee tot drie plussen voor het radiatorsysteem. Indien twee instellingen botsen, wordt er een rood uitroepteken weergegeven aan het eind van de regel. *HDFWLYHHUG
Indien het buiten koud is en de kamertemperatuur te hoog is, verlaagt u de stooklijn in menu 1.9.1 met één stap.
SURJUDPPHULQJ
6\VWHHP
9(5:$50,1* 352*5$00(5(1 VFKHPD
VFKHPD
JHDFWLYHHUG
Indien het buiten warm is en de kamertemperatuur te laag is, verhoogt u de waarde in menu 1.1 met één stap.
DOOH
Indien het buiten warm is en de kamertemperatuur te hoog is, verlaagt u de waarde in menu 1.1 met één stap.
GRQ
VFKHPD V\VWHHP
PDD GLQV ZR YUL
r
]DW ]RQ
&RQIOLFW
Menu 1.2 - ventilatie (benodigde accessoire) 'DJ
3HULRGH
$IVWHOOHQ
Instelbereik: normaal en snelheid 1-4 Standaardwaarde: normaal U kunt hier de ventilatie in de woning tijdelijk verhogen of verlagen. Als u een nieuwe snelheid hebt geselecteerd, begint een klok met aftellen. Wanneer de tijd is verstreken, keert de ventilatiesnelheid terug naar de normale instelling. Indien nodig kunnen de verschillende terugsteltijden worden gewijzigd in menu 1.9.6. De ventilatorsnelheid wordt tussen haakjes (als percentage) weergegeven achter iedere snelheidsoptie. NIBE™ F1245
Programmering: Hier selecteert u het te wijzigen programma. Geactiveerd: Hier activeert u het programma voor de geselecteerde periode. Insteltijden worden niet beïnvloed door een deactivering. Systeem: Hier wordt geselecteerd voor welk afgiftesysteem het programma bedoeld is. Deze mogelijkheid wordt alleen weergegeven als er meer dan één afgiftesysteem aanwezig is. Dag: Selecteer hier op welke dag(en) van de week het programma van toepassing is. Om het programma voor een bepaalde dag te verwijderen, moet de tijd voor die Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu's
47
dag worden gereset door de starttijd en stoptijd hetzelfde in te stellen. Indien de regel "all" ["allemaal"] wordt gebruikt, worden alle dagen van de periode ingesteld op deze tijden. Periode: U kunt hier de start- en stoptijd voor de geselecteerde dag van het programma selecteren. Instellen: Hier kunt u instellen hoeveel de stooklijn moet worden verschoven ten opzichte van menu 1.1 tijdens de programmering. Indien de ruimtesensor is geïnstalleerd, wordt de gewenste kamertemperatuur in °C ingesteld. TIP
Als u voor elke dag van de week hetzelfde programma wilt instellen, vult u eerst "alle" in en wijzigt u daarna de gewenste dagen. LET OP!
Als de stoptijd vóór de starttijd ligt, betekent dit dat de periode tot na middernacht doorloopt. Het programma start altijd op de datum waarvoor de starttijd is ingesteld. Wijzigingen van temperatuur in de woning nemen tijd in beslag. Korte perioden in combinatie met vloerverwarming leveren bijvoorbeeld geen merkbaar verschil op in de kamertemperatuur.
Menu 1.3.2 - koeling (benodigde accessoire) Hier kunt u programmeren wanneer koeling is toegestaan in de woning, en wel voor maximaal twee verschillende periodes per dag. Indien twee instellingen botsen, wordt er een rood uitroepteken weergegeven aan het eind van de regel. SURJUDPPHULQJ
*HDFWLYHHUG
Geactiveerd: Hier activeert u het programma voor de geselecteerde periode. Insteltijden worden niet beïnvloed door een deactivering. Dag: Selecteer hier op welke dag(en) van de week het programma van toepassing is. Om het programma voor een bepaalde dag te verwijderen, moet de tijd voor die dag worden gereset door de starttijd en stoptijd hetzelfde in te stellen. Indien de regel "all" ["allemaal"] wordt gebruikt, worden alle dagen van de periode ingesteld op deze tijden. Periode: U kunt hier de start- en stoptijd voor de geselecteerde dag van het programma selecteren. Instellen: Hier wordt ingesteld of koeling al dan niet is toegestaan tijdens programmeren. TIP
Als u voor elke dag van de week hetzelfde programma wilt instellen, vult u eerst "alle" in en wijzigt u daarna de gewenste dagen. LET OP!
Indien de stoptijd vóór de starttijd valt, betekent dit dat de periode tot na middernacht doorloopt. Het programma start altijd op de datum waarvoor de starttijd is ingesteld.
Menu 1.3.3 - ventilatie (benodigde accessoire) Hier kunt u verhogingen of verlagingen in de ventilatie van de woning plannen, tot wel twee perioden per dag. Indien twee instellingen botsen, wordt er een rood uitroepteken weergegeven aan het eind van de regel.
9(17,/$7,( 352*5$00(5(1
.2(/,1* 352*5$00(5(1 VFKHPD
VFKHPD
VFKHPD
VFKHPD
JHDFWLYHHUG
JHDFWLYHHUG DOOH
DOOH
PDD
PDD
GLQV
GLQV
ZR
ZR GRQ
GRQ YUL
SURJUDPPHULQJ
*HDFWLYHHUG
YUL
DDQ
]DW
]DW
]RQ
]RQ
3HULRGH
$IVWHOOHQ
Programmering: Hier selecteert u het te wijzigen programma.
48
Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu's
VQHOKHLG
&RQIOLFW
&RQIOLFW 'DJ
'DJ
3HULRGH
$IVWHOOHQ
Programmering: Hier selecteert u het te wijzigen programma.
NIBE™ F1245
Geactiveerd: Hier activeert u het programma voor de geselecteerde periode. Insteltijden worden niet beïnvloed door een deactivering. Dag: Selecteer hier op welke dag(en) van de week het programma van toepassing is. Om het programma voor een bepaalde dag te verwijderen, moet de tijd voor die dag worden gereset door de starttijd en stoptijd hetzelfde in te stellen. Indien de regel "all" ["allemaal"] wordt gebruikt, worden alle dagen van de periode ingesteld op deze tijden.
Menu 1.9.1 - stooklijn VWRRNOLMQ V\VWHHP DDQYRHUWHPSHUDWXXU r&
Periode: U kunt hier de start- en stoptijd voor de geselecteerde dag van het programma selecteren. Instellen: U kunt hier de gewenste ventilatorsnelheid instellen. TIP
Als u voor elke dag van de week hetzelfde programma wilt instellen, vult u eerst "alle" in en wijzigt u daarna de gewenste dagen. LET OP!
Als de stoptijd vóór de starttijd ligt, betekent dit dat de periode tot na middernacht doorloopt. Het programma start altijd op de datum waarvoor de starttijd is ingesteld. Een aanzienlijke wijziging (verlaging) gedurende een langere periode kan een slecht binnenklimaat en een slechter rendement tot gevolg hebben.
Menu 1.9 - geavanceerd Menu geavanceerd heeft oranje tekst en is bedoeld voor gevorderde gebruikers. Dit menu heeft meerdere submenu's. stooklijn De helling van de stooklijn instellen. externe instelling Stooklijnverschuiving instellen met extern contact aangesloten. Het menu wordt uitsluitend getoond als de functie in menu 5.4 is gekozen. min. aanvoer temp. Minimum toegestane aanvoertemperatuur instellen. instellingen ruimtesensor Instellingen voor de ruimtesensor. instellingen koeling Instellingen voor koeling. terugsteltijd ventilator Instellingen voor de terugsteltijd van de ventilator in het geval van tijdelijke wijzigingen in de ventilatiesnelheid. eigen stooklijn Uw eigen stooklijn instellen. verschuiving punt De verschuiving van de stooklijn instellen bij een bepaalde buitentemperatuur.
NIBE™ F1245
EXLWHQWHPS r&
stooklijn
Instelbereik: 0 - 15 Standaardwaarde: 9 In het menu stooklijn kunt u de zogenaamde stooklijn voor uw woning bekijken. De taak van de stooklijn is de gewenste binnentemperatuur te verzorgen, ongeacht de buitentemperatuur, voor een energie-efficiënte werking. Middels deze stooklijn bepaalt de regelcomputer van de warmtepomp aan de hand van de gemeten buitentemperatuur de temperatuur van het water naar het verwarmingssysteem, de afgiftetemperatuur en dus de binnentemperatuur. U kunt hier een stooklijn selecteren en aflezen hoe de aanvoertemperatuur verandert bij verschillende buitentemperaturen. Helling van de stooklijn $DQYRHUWHPSHUDWXXU °C 70
6WHLOHUH KHOOLQJ VWRRNOLMQ Brantare kurvlutning
60
50
40 30
10
0
- 10
- 20
- 30
- 40°C
UTETEMPERATUR %XLWHQWHPSHUDWXXU
De helling van de stooklijn bepaalt hoeveel graden de aanvoertemperatuur moet worden verhoogd/verlaagd wanneer de buitentemperatuur daalt/stijgt. Een steilere helling betekent een hogere aanvoertemperatuur bij een bepaalde buitentemperatuur. De optimale helling hangt af van de klimaatomstandigheden van uw woonplaats, of de woning over radiatoren of vloerverwarming beschikt en hoe goed de woning is geïsoleerd.
Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu's
49
De stooklijn wordt ingesteld tijdens de installatie van de verwarmingsinstallatie, maar moet later misschien worden aangepast. Daarna hoeft de stooklijn niet meer te worden aangepast.
Vloerverwarmingssystemen worden normaal gesproken max. aanvoertemp. ingesteld tussen 35 en 45 °C. Controleer de max. temperatuur voor uw vloer bij uw installateur/vloerleverancier.
LET OP!
In het geval van fijnafstellingen voor de binnentemperatuur, moet de stooklijn naar boven of beneden worden verschoven in menu 1.1 temperatuur . Verschuiving stooklijn $DQYRHUWHPSHUDWXXU °C 70
LET OP!
Het getal aan het einde van de stooklijn geeft de helling van de stooklijn aan. Het getal naast de thermometer geeft de verschuiving van de stooklijn aan. Gebruik de selectieknop om een nieuwe waarde in te stellen. Bevestig de nieuwe instelling met een druk op OK [OK]. Stooklijn 0 is een persoonlijke stooklijn gemaakt in menu 1.9.7.
9HUVFKXLYLQJ VWRRNOLMQ Förskjuten värmekurva
Een andere stooklijn(helling) selecteren:
60
Voorzichtig!
50
Als u maar één verwarmingssysteem hebt, is het nummer van de stooklijn al gemarkeerd wanneer het menuvenster wordt geopend.
40 30
1. Selecteer het systeem (indien er meerdere zijn) 10
0
- 10
- 20
- 30 - 40°C UTETEMPERATUR %XLWHQWHPSHUDWXXU
Een verschuiving van de stooklijn betekent dat de aanvoertemperatuur evenveel verandert voor alle buitentemperaturen. Een verschuiving van de stooklijn van bijvoorbeeld +2 stappen (stippellijn) verhoogt de aanvoertemperatuur met 5 °C bij alle buitentemperaturen. Aanvoertemperatuur: maximale en minimale waarden
waarvan u de stooklijn wilt wijzigen.
2. Wanneer de systeemselectie is bevestigd, wordt het nummer van de stooklijn gemarkeerd.
3. Druk op OK [OK] om de instelmodus te openen. 4. Selecteer een nieuwe stooklijn. De stooklijnen zijn genummerd van 0 tot 15. Hoe groter het nummer, hoe steiler de helling en hoe hoger de aanvoertemperatuur. Stooklijn 0 betekent dat eigen stooklijn (menu 1.9.7) wordt gebruikt.
$DQYRHUWHPSHUDWXXU
5. Druk op OK [OK] om de instelling te verlaten.
°C 70
Een stooklijn aflezen:
1. Draai de selectieknop dusdanig dat de ring op de as 60
met de buitentemperatuur is gemarkeerd.
0D[LPDOH ZDDUGH Maximivärde
50
2. Drukt u op OK [OK]. 3. Volg de grijze lijn tot aan de stooklijn en vervolgens
40
naar links om de waarde af te lezen voor de aanvoertemperatuur bij de geselecteerde buitentemperatuur.
30
0LQLPDOH ZDDUGH Minimivärde
10
0
- 10
- 20
- 30 - 40°C UTETEMPERATUR %XLWHQWHPSHUDWXXU
Aangezien de aanvoerleidingtemperatuur niet hoger kan zijn dan de ingestelde max. waarde of lager dan de ingestelde min. waarde, vlakt de stooklijn af bij deze temperaturen.
50
Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu's
4. U kunt nu waarden selecteren voor de verschillende buitentemperaturen door de selectieknop naar rechts of links te draaien en de bijbehorende aanvoertemperatuur af te lezen.
5. Druk op OK [OK] of Back [Terug] om de modus voor aflezen te verlaten.
NIBE™ F1245
TIP
TIP
Wacht 24 uur voordat u een nieuwe instelling invoert, zodat de kamertemperatuur tijd heeft te stabiliseren.
De waarde kan worden verhoogd als u, bijvoorbeeld, een kelder hebt die u altijd wilt verwarmen, zelfs in de zomer.
Indien het buiten koud is en de kamertemperatuur te laag is, verhoogt u de stooklijn met één stap.
U moet mogelijk ook de waarde in "stop verwarming" menu 4.9.2 "instelling modus auto" verhogen.
Indien het buiten koud is en de kamertemperatuur te hoog is, verlaagt u de stooklijn met één stap. Indien het buiten warm is en de kamertemperatuur te laag is, verhoogt u de verschuiving van de stooklijn met één stap. Indien het buiten warm is en de kamertemperatuur te hoog is, verlaagt u de verschuiving van de stooklijn met één stap.
Menu 1.9.2 - externe instelling afgiftesysteem
Instelbereik: -10 tot +10 of gewenste kamertemperatuur indien er een ruimtevoeler is geïnstalleerd. Standaardwaarde: 0 Door een extern contact aan te sluiten, bijvoorbeeld een kamerthermostaat of een timer, kan de kamertemperatuur tijdelijk of periodiek worden verhoogd of verlaagd. Als het contact is aangesloten, wordt de verschuiving van de stooklijn gewijzigd met het aantal stappen dat in het menu is geselecteerd. Als er een ruimtevoeler is geïnstalleerd en geactiveerd, is de gewenste kamertemperatuur (°C) ingesteld. Als er meer dan één afgiftesysteem is, kan de instelling afzonderlijk worden verricht voor ieder systeem.
Menu 1.9.3 - min. aanvoer temp.
Menu 1.9.4 - instellingen ruimtesensor factor systeem
Instelbereik: 0,2 - 3,0 Standaardwaarde: 2,0 Ruimtevoelers voor het regelen van de kamertemperatuur kunnen hier worden geactiveerd. Hier kunt u een factor instellen, die bepaalt hoeveel de aanvoertemperatuur moet worden beïnvloed door het verschil tussen de gewenste kamertemperatuur en de huidige kamertemperatuur. Een hogere waarde levert een grotere verandering of van de stooklijnverschuiving. Indien er meerdere afgiftesystemen geïnstalleerd zijn, kunnen de bovengenoemde instellingen worden verricht voor de betreffende systemen.
Menu 1.9.5 - instellingen koeling (benodigde accessoire) min. temp. aanvoer koeling
Instelbereik: 5 - 50 °C Standaardwaarde: 10 aanv.temp. koeling bij +20 °C
Instelbereik: 5 - 50 °C Standaardwaarde: 20 koudemiddelstroom bij +40 °C
afgiftesysteem
Instelbereik: 15 – 50 °C Standaardwaarde: 15 °C
Instelbereik: 5 - 50 °C Standaardwaarde: 15 tijd t. schakelen warm/koel
Stel de minimumtemperatuur voor de aanvoertemperatuur naar het afgiftesysteem in. Dit betekent dat de F1245 nooit een temperatuur berekent die lager is dan de hier ingestelde temperatuur.
Instelbereik: 0 - 48 u
Als er meer dan één afgiftesysteem is, kan de instelling afzonderlijk worden verricht voor ieder systeem.
Instelbereik: 0,5 - 10,0 °C
Standaardwaarde: 2 verw. bij ondertemp. kamer
Standaardwaarde: 1,0 koeling bij overtemp. kamer
Instelbereik: 0,5 - 10,0 °C Standaardwaarde: 1,0 NIBE™ F1245
Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu's
51
U kunt de F1245 gebruiken om de woning tijdens warme perioden te koelen.
Hier selecteert u de terugsteltijd voor tijdelijke snelheidswijziging (snelheid 1-4) voor de ventilatie in menu 1.2.
min. temp. aanvoer koeling
De terugsteltijd is de tijd die het duurt voordat de snelheid van de ventilatie weer normaal is.
Stel de minimumtemperatuur voor de aanvoertemperatuur naar het klimaatsysteem tijdens koelen in. Dit betekent dat de F1245 nooit een temperatuur berekent die lager is dan de hier ingestelde temperatuur. aanv.temp. koeling bij +20 °C
Stel de gewenste aanvoertemperatuur naar het klimaatsysteem tijdens koelen in als de buitentemperatuur +20 °C is. De F1245 probeert vervolgens om zo goed mogelijk in de buurt van de ingestelde temperatuur te blijven.
Menu 1.9.7 - eigen stooklijn aanvoertemperatuur
Instelbereik: 15 – 70 °C Hier kunt u, als er speciale eisen zijn, uw eigen stooklijn creëren door de gewenste aanvoertemperaturen in te stellen voor verschillende buitentemperaturen.
koudemiddelstroom bij +40 °C
LET OP!
Stel de gewenste aanvoertemperatuur naar het klimaatsysteem tijdens koelen in als de buitentemperatuur +40 °C is. De F1245 probeert vervolgens om zo goed mogelijk in de buurt van de ingestelde temperatuur te blijven.
Stooklijn 0 in menu 1.9.1 moet worden geselecteerd om deze stooklijn toe te passen.
tijd t. schakelen warm/koel
Hier kunt u instellen hoe lang de F1245 moet wachten tot deze terugkeert naar verwarmen als er geen behoefte meer is aan koelen of omgekeerd. verw. bij ondertemp. kamer
Menu 1.9.8 - verschuiving punt punt buitentemperatuur
Instelbereik: -40 – 30 °C Standaardwaarde: 0 °C wijziging in stooklijn
Instelbereik: -10 – 10 °C LET OP!
Deze insteloptie verschijnt alleen als een ruimtevoeler is aangesloten op de F1245 en is geactiveerd. Hier kunt u zien hoever de kamertemperatuur onder de gewenste temperatuur kan dalen voordat de F1245 overschakelt naar verwarmen. koeling bij overtemp. kamer LET OP!
Deze insteloptie verschijnt alleen als een ruimtevoeler is aangesloten op de F1245 en is geactiveerd.
Standaardwaarde: 0 °C Selecteer hier een wijziging in de stooklijn bij een bepaalde buitentemperatuur. Een wijziging van één graad in de kamertemperatuur vereist één stap voor de vloerverwarming en ongeveer twee tot drie stappen voor het radiatorsysteem. De stooklijn wordt beïnvloed bij ± 5 °C ten opzichte van het ingestelde punt buitentemperatuur. Het is belangrijk dat de juiste stooklijn wordt geselecteerd, zodat de kamertemperatuur als constant wordt ervaren. TIP
Hier kunt u zien hoever de kamertemperatuur boven de gewenste temperatuur kan stijgen voordat de F1245 overschakelt naar koelen.
Indien het koud is in de woning, bij bijvoorbeeld -2 °C, wordt "punt buitentemperatuur" ingesteld op "-2" en wordt "wijziging in stooklijn" verhoogd totdat de gewenste kamertemperatuur gehandhaafd blijft.
Menu 1.9.6 - terugsteltijd ventilator (benodigde accessoire)
LET OP!
snelheid 1-4
Instelbereik: 1 – 99 u
Wacht 24 uur voordat u een nieuwe instelling invoert, zodat de kamertemperatuur tijd heeft te stabiliseren.
Standaardwaarde: 4 u
52
Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu's
NIBE™ F1245
Menu 2 - WARMTAPWATER 2 - WARMTAPWATER
Overzicht
2.1 - tijdelijk in luxe 2.2 - comfortstand 2.3 - programmering 2.9 - geavanceerd
2.9.1 - periodieke verhogingen 2.9.2 - warmtapw.recirc. *
* Accessoire vereist.
Menu 2.1 - tijdelijk in luxe
Submenu's
Het menu WARMTAPWATER heeft meerdere submenu's. U vindt de statusinformatie van het betreffende menu op het display aan de rechterkant van de menu´s. tijdelijk in luxe Activering van tijdelijke verhoging in de warmtapwatertemperatuur. Statusinformatie geeft aan "uit" of wat de resterende tijdsduur is voor de tijdelijke temperatuurverhoging. comfortstand Warmtapwatercomfort instellen. De statusinformatie geeft aan welke modus er is geselecteerd, "zuinig", "normaal" of "luxe". programmering Warmtapwatercomfort programmeren. De statusinformatie "instellen" wordt weergegeven wanneer een deel van het programma actief is, "vakantieinstelling" geeft aan of vakantie-instelling actief is (menu 4.7). Zo niet, dan wordt aangegeven "uit". geavanceerd Instellen van periodieke verhoging van de warmtapwatertemperatuur.
Instelbereik: 3, 6 en 12 uur en modus "uit" Standaardwaarde: "uit" Wanneer de vraag naar warmtapwater tijdelijk is verhoogd, kan dit menu worden gebruikt om een verhoging in de warmtapwatertemperatuur te selecteren in de luxe modus voor een bepaalde tijd. LET OP!
Indien de comfortmodus "luxe" is geselecteerd in menu 2.2, kan er verder geen verhoging meer worden doorgevoerd. De functie wordt onmiddellijk geactiveerd wanneer er een periode is geselecteerd en deze is bevestigd met een druk op OK [OK]. De tijd aan de rechterkant geeft de resterende tijd aan bij de geselecteerde instelling. Wanneer de tijd voorbij is, keert de F1245 terug naar de modus die in menu 2.2. is ingesteld. Selecteer “uit" om tijdelijk in luxe uit te schakelen.
Menu 2.2 - comfortstand Instelbereik: zuinig, normaal, luxe Standaardwaarde: normaal Het verschil tussen de te selecteren modi is de temperatuur van het warmtapwater. Een hogere temperatuur betekent dat er meer warmtapwater beschikbaar is. zuinig: In deze modus is er minder warmtapwater beschikbaar dan in de andere, maar deze modus is zuiniger. Deze modus kan worden gebruikt in kleinere huishoudens met weinig vraag naar warmtapwater. normaal: In de normale modus is een grotere hoeveelheid warmtapwater beschikbaar, wat voor de meeste huishoudens genoeg is. luxe: In de luxe modus is de grootst mogelijke hoeveelheid warmtapwater beschikbaar. In deze modus wordt de elektrische bijverwarming deels gebruikt om warmtapNIBE™ F1245
Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu's
53
water te verwarmen, waardoor de energiekosten kunnen oplopen.
Menu 2.3 - programmering U kunt hier voor twee verschillende perioden per dag programmeren met welk warmwatercomfort de warmtepomp moet werken. Het programma wordt geactiveerd/gereactiveerd door al dan niet aanvinken van "geactiveerd". Insteltijden worden niet beïnvloed door een deactivering. Indien twee instellingen botsen, wordt er een rood uitroepteken weergegeven. SURJUDPPHULQJ
*HDFWLYHHUG
:$507$3:$7(5 352*5$0 VFKHPD
Indien de stoptijd vóór de starttijd valt, betekent dit dat de periode tot na middernacht doorloopt. Het programma start altijd op de datum waarvoor de starttijd is ingesteld.
Menu 2.9 - geavanceerd Menu geavanceerd heeft oranje tekst en is bedoeld voor gevorderde gebruikers. Dit menu heeft meerdere submenu's.
Menu 2.9.1 - periodieke verhogingen periode
Instelbereik: 1 - 90 dagen Standaardwaarde: 14 dagen
VFKHPD
starttijd
JHDFWLYHHUG DOOH PDD
LET OP!
Instelbereik: 00:00 - 23:00
QRUPDDO
Standaardwaarde: 02:00
GLQV ZR GRQ
De boiler, de compressor en het elektrische verwarmingselement kunnen de warmwatertemperatuur met regelmatige intervallen verhogen om bacteriegroei te voorkomen.
YUL ]DW ]RQ
&RQIOLFW 'DJ
3HULRGH
$IVWHOOHQ
Programmering: Hier selecteert u het te wijzigen programma. Geactiveerd: Hier activeert u het programma voor de geselecteerde periode. Insteltijden worden niet beïnvloed door een deactivering. Dag: Selecteer hier op welke dag(en) van de week het programma van toepassing is. Om het programma voor een bepaalde dag te verwijderen, moet de tijd voor die dag worden gereset door de starttijd en stoptijd hetzelfde in te stellen. Indien de regel "all" ["allemaal"] wordt gebruikt, worden alle dagen van de periode ingesteld op deze tijden. Periode: U kunt hier de start- en stoptijd voor de geselecteerde dag van het programma selecteren. Instellen: Stel hier het warmwatercomfort in dat tijdens het programma moet worden toegepast.
54
De duur tussen de verhogingen kan hier worden geselecteerd. De tijd kan worden ingesteld tussen 1 en 90 dagen. De fabrieksinstelling is 14 dagen. Verwijder het vinkje bij "geactiveerd" om de functie uit te schakelen.
Menu 2.9.2 - warmtapw.recirc. (benodigde accessoire) bedrijfstijd
Instelbereik: 1 - 60 min Standaardwaarde: 3 min stilstand
Instelbereik: 0 - 60 min Standaardwaarde: 12 min Hier stelt u warmtapwatercirculatie in voor maximaal drie periodes per dag. Tijdens de ingestelde periodes zal de circulatiepomp voor warmtapwater draaien volgens de bovengenoemde instellingen.
TIP
"bedrijfstijd" bepaal hoe lang de circulatiepomp voor warmtapwater moet draaien per activering.
Als u voor elke dag van de week hetzelfde programma wilt instellen, vult u eerst "alle" in en wijzigt u daarna de gewenste dagen.
"stilstand" bepaal hoe lang de circulatiepomp voor warmtapwater niet mag draaien tussen activeringen.
Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu's
NIBE™ F1245
Overzicht
Menu 3 - INFO 3 - INFO
3.1 - service-info 3.2 - compressor info 3.3 - info bijverwarming 3.4 - alarm log [alarmlog]
Submenu's
Het menu INFO heeft meerdere submenu's. U kunt in deze menu's geen instellingen doorvoeren. De menu's geven slechts informatie. U vindt statusinformatie van het betreffende menu op het display aan de rechterkant van de menu´s.
De informatie staat op meerdere pagina's. Draai de selectieknop om tussen de pagina's te scrollen.
Menu 3.4 - alarm log [alarmlog]
service-info geeft de temperatuurniveaus en -instellingen in de warmtepomp weer.
Om storingen van de warmtepomp eenvoudiger te kunnen vinden, worden de bedrijfsstatus en alarmwaarschuwingen hier opgeslagen. U vindt hier informatie over de 10 meest recente alarmmeldingen.
compressor info geeft bedrijfstijden, aantal starten, enz. voor de compressor weer.
Indien u de bedrijfsstatus in het geval van een alarm wilt bekijken, markeert u het alarm en drukt u op OK [OK].
info bijverwarming geeft informatie over de bedrijfstijden, enz. van de bijverwarming weer. alarm log [alarmlog] geeft de meest recente alarmmeldingen en informatie over de warmtepomp weer nadat er een alarm is afgegaan.
Menu 3.1 - service-info De informatie staat op meerdere pagina's. Draai de selectieknop om tussen de pagina's te scrollen. Symbolen in dit menu: Compressor
Verwarming
Bijverwarming
Warmtapwater
Ventilatie
Pomp afgiftesysteem(oranje)
Koeling
Bronpomp (blauw)
Zwembad
Menu 3.2 - compressor info Informatie over de bedrijfsstatus en statistieken van de compressor kunt u hier verkrijgen. Er kunnen geen wijzigingen worden doorgevoerd. De informatie staat op meerdere pagina's. Draai de selectieknop om tussen de pagina's te scrollen.
Menu 3.3 - info bijverwarming U kunt hier informatie over de instellingen, bedrijfsstatus en statistieken van de bijverwarming verkrijgen. Er kunnen geen wijzigingen worden doorgevoerd. NIBE™ F1245
Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu's
55
Menu 4 - WARMTEPOMP 4 - WARMTEPOMP
Overzicht
4.1 - plusfuncties *
4.1.1 - pool [zwembad]
4.2 - bedr.modus 4.3 - mijn pictogrammen 4.4 - tijd & datum 4.6 - taal 4.7 - vakantie-instelling 4.9 - geavanceerd
4.9.1 - functie voorkeuren 4.9.2 - instelling modus auto 4.9.3 - instelling graadminuten 4.9.4 - fabrieksinstelling gebruiker 4.9.4 - blokk. programm.
* Accessoire vereist. Submenu's
Het menu WARMTEPOMP heeft meerdere submenu's. U vindt de statusinformatie van het betreffende menu op het display aan de rechterkant van de menu´s. plusfuncties Instellingen die gelden voor alle geïnstalleerde extra functies in het verwarmingssysteem. bedr.modus Activering van handmatige of automatische bedrijfsmodus. De geselecteerde bedrijfsmodus wordt weergegeven in de statusinformatie. mijn pictogrammen Instellingen betreffende welke pictogrammen in de gebruikersinterface van de warmtepomp worden weergegeven in het venster wanneer de deur is gesloten. tijd & datum Huidige tijd en datum instellen. taal Selecteer hier de taal voor het display. De geselecteerde taal wordt weergegeven in de statusinformatie. vakantie-instelling Vakantieprogramma voor verwarming, koeling en ventilatie. De statusinformatie "instellen" wordt weergegeven wanneer u een vakantieprogramma instelt, maar op dit moment is deze niet actief, "actief" wordt weergegeven wanneer een deel van het vakantieprogramma actief is. Zo niet, dan wordt weergegeven " uit".
Menu 4.1.1 - pool [zwembad] (benodigde accessoire) starttemp
Instelbereik: 15,0 - 70,0 °C Standaardwaarde: 22,0 °C stoptemperatuur
Instelbereik: 15,0 - 70,0 °C Standaardwaarde: 24,0 °C Selecteer of de zwembadregeling moet worden geactiveerd en binnen welke temperaturen (start- en stoptemperatuur) zwembadverwarming moet plaatsvinden. Als de zwembadtemperatuur onder de ingestelde starttemperatuur zakt en er geen vraag is naar warmtapwater of verwarming, begint de F1245 met de zwembadverwarming. Verwijder het vinkje bij "geactiveerd" om de zwembadverwarming uit te schakelen. LET OP!
De starttemperatuur kan niet worden ingesteld op een waarde die hoger ligt dan de stoptemperatuur.
geavanceerd Bedrijfsmodus warmtepomp instellen.
Menu 4.1 - plusfuncties In de submenu's kunnen instellingen worden verricht voor eventuele extra functies die zijn geïnstalleerd in het verwarmingssysteem.
Menu 4.2 - bedr.modus bedr.modus
Instelbereik: auto [auto], handmatig, add. heat only Standaardwaarde: auto [auto] functies
Instelbereik: compressor, addition, heating, cooling 56
Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu's
NIBE™ F1245
De bedrijfsmodus van de warmtepomp is meestal ingesteld in "auto [auto]". U kunt de warmtepomp ook instellen in "add. heat only", maar uitsluitend wanneer er een bijverwarming wordt gebruikt, of in "handmatig" en selecteer zelf welke functies u wilt toestaan.
LET OP!
Indien u de selectie van "addition" ongedaan maakt, kan dat betekenen dat er niet voldoende verwarming wordt gerealiseerd in de woning.
Wijzig de bedrijfsmodus door de gewenste modus te markeren en op OK te drukken. Wanneer een bedrijfsmodus is geselecteerd, wordt rechts aangegeven wat er is toegestaan in de warmtepomp (doorgekruist = niet toegestaan) en wat de selecteerbare alternatieven zijn. Om selecteerbare functies te selecteren die zijn toegestaan of niet, markeert u de functie met behulp van de selectieknop en drukt u op de OK-toets.
Menu 4.3 - mijn pictogrammen
Bedrijfsstand auto [auto]
Menu 4.4 - tijd & datum
In deze bedrijfsstand kunt u niet kiezen welke functies zijn toegestaan, omdat dit automatisch wordt geregeld door de warmtepomp.
Hier stelt u tijd en datum en displaymodus in.
Bedrijfsstand handmatig
In deze bedrijfsstand kunt u kiezen welke functies zijn toegestaan. U kunt de selectie van "compressor" niet ongedaan maken in de handmatige stand. Bedrijfsstand add. heat only LET OP!
Als u modus "add. heat only" kiest, wordt de selectie van de compressor ongedaan gemaakt en zijn de energiekosten hoger. In deze bedrijfsstand is de compressor niet actief en wordt alleen gebruik gemaakt van bijverwarming. Functies
"compressor" produceert verwarming en warm water voor de woning. Als "compressor" is gedeactiveerd, verschijnt een symbool in het hoofdmenu op de warmtepomp. U kunt de selectie van "compressor" niet ongedaan maken in de handmatige stand. "addition" helpt de compressor de woning en/of het warmtapwater te verwarmen, wanneer deze de gehele vraag niet alleen kan verwerken. "heating" betekent dat u warmte in de woning krijgt. U kunt selectie van de functie ongedaan maken indien u geen verwarming wilt. "cooling" betekent dat u koeling in de woning krijgt bij warm weer. U kunt de selectie van de functie ongedaan maken indien u geen koeling wilt. Voor dit alternatief is een accessoire voor koeling vereist of moet de warmtepomp een ingebouwde functie voor koeling hebben.
NIBE™ F1245
U kunt selecteren welk pictogram zichtbaar moet zijn wanneer de deur naar de F1245 is gesloten. U kunt maximaal 3 pictogrammen selecteren. Indien u er meer selecteert, verdwijnen de eerste pictogrammen. De pictogrammen worden weergegeven in de volgorde waarin u ze hebt geselecteerd.
Menu 4.6 - taal Kies hier de taal waarin u de informatie wilt aflezen.
Menu 4.7 - vakantie-instelling U kunt een verlaging van de verwarming en warmtapwatertemperatuur instellen om het energieverbruik tijdens een vakantie te verlagen. U kunt ook koeling, ventilatie en zwembad instellen, indien de functies zijn aangesloten. Als er een ruimtevoeler is geïnstalleerd en geactiveerd, is de gewenste kamertemperatuur (°C) voor de opgegeven periode ingesteld. Deze instelling geldt voor alle afgiftesystemen met ruimtevoelers. Indien er geen ruimtevoeler is geactiveerd, wordt de gewenste verschuiving van de stooklijn ingesteld. Deze instelling geldt voor alle afgiftesystemen zonder ruimtevoelers. Een wijziging van één graad in de kamertemperatuur vereist één stap voor de vloerverwarming en ongeveer twee tot drie stappen voor het radiatorsysteem. Het vakantieprogramma start om 00:00 op de startdatum en stopt om 23:59 op de stopdatum. TIP
Beëindig de vakantie-instelling ongeveer een dag voordat u terugkomt, zodat de temperatuur van de kamer en het warmtapwater weer tot de gebruikelijke niveaus kunnen komen. TIP
Stel het vakantieprogramma vooraf in en activeer deze vlak voordat u vertrekt om het comfort te behouden.
Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu's
57
LET OP!
Als u ervoor kiest om de warmtapwaterproductie uit te schakelen tijdens de vakantie, worden "periodieke verhogingen" (om bacteriegroei te voorkomen) gedurende deze periode geblokkeerd. "periodieke verhogingen" die zijn gestart bij het instellen voor de vakantie worden wel afgemaakt.
koelfunctie heeft, kunt u ook de starttemperatuur voor het koelen kiezen. Selecteer de gemiddelde buitentemperaturen in dit menu. U kunt ook de tijd instellen waarvoor (filtertijd) de gemiddelde temperatuur wordt berekend. Indien u 0 selecteert, wordt de huidige buitentemperatuur gebruikt. LET OP!
Menu 4.9 - geavanceerd Menu geavanceerd heeft oranje tekst en is bedoeld voor gevorderde gebruikers. Dit menu heeft meerdere submenu's.
Menu 4.9.1 - functie voorkeuren
Kan niet hoger worden ingesteld dan "stop bijverwarming" hoger dan "stop verwarming". LET OP!
In systemen waar verwarming en koeling via dezelfde leidingen worden verzorgd, kan "stop verwarming" niet hoger zijn dan "start koeling".
functie voorkeuren
Instelbereik: 0 tot 180 Standaardwaarde: 20
Menu 4.9.3 - instelling graadminuten actuele waarde
Kies hier hoe lang de warmtepomp in een bepaalde functie moet werken wanneer er twee of meer functies tegelijkertijd vereist zijn. Indien er slechts één functie is, werkt de warmtepomp uitsluitend in die functie.
Instelbereik: -3000 – 3000
De cursor geeft aan op welk punt de warmtepomp in de cyclus zich bevindt.
Standaardwaarde: -60
Indien 0 minuten is geselecteerd, betekent dit dat de vereiste geen prioriteit heeft en alleen wordt geactiveerd wanneer er geen andere vereiste is.
Menu 4.9.2 - instelling modus auto start koeling
Instelbereik: -20 – 40 °C Standaardwaarde: 25 stop verwarming
start compressor
Instelbereik: -1000 – -30
start bijverwarming
Instelbereik: -2000 – -30 Standaardwaarde: -400 verschil bijverw.stappen
Instelbereik: 0 – 1000 Standaardwaarde: 100 Graadminuten zijn een meting van de huidige warmtevraag in de woning en bepalen wanneer de compressor of de bijverwarming wordt gestart/gestopt.
Instelbereik: -20 – 40 °C Standaardwaarde: 20 stop bijverwarming
Instelbereik: -20 – 40 °C Standaardwaarde: 15
LET OP!
Een hogere waarde op "start compressor" heeft meer compressorstarten tot gevolg, waardoor de slijtage aan de compressor wordt vergroot. Te lage waarden hebben schommelende ruimtetemperaturen tot gevolg.
filtertijd
Instelbereik: 0 – 48 u
Menu 4.9.4 - fabrieksinstelling gebruiker
Standaardwaarde: 24 u
Alle instellingen die beschikbaar zijn voor de gebruiker (inclusief geavanceerde menu's) kunnen hier worden gereset naar de standaardwaarden.
Als de bedrijfsstand is ingesteld op "auto [auto]", kiest de warmtepomp afhankelijk van de gemiddelde buitentemperatuur wanneer start/stop van de bijverwarming en warmteproductie is toegestaan. Als een koelaccessoire aanwezig is of als de warmtepomp een geïntegreerde 58
Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu's
NIBE™ F1245
LET OP!
TIP
Na standaardinstelling moeten persoonlijke instellingen, zoals stooklijnen, opnieuw worden ingesteld.
Als u voor elke dag van de week hetzelfde programma wilt instellen, vult u eerst "alle" in en wijzigt u daarna de gewenste dagen.
Menu 4.9.5 - blokk. programm.
LET OP!
De compressor kan hier worden geprogrammeerd om maximaal twee verschillende perioden te worden geblokkeerd. Indien twee instellingen botsen, wordt er een rood uitroepteken weergegeven aan het eind van de regel. Wanneer programma actief is, wordt het actuele blokkeersymbool in het hoofdmenu op het warmtepompsymbool weergegeven.
Indien de stoptijd vóór de starttijd valt, betekent dit dat de periode tot na middernacht doorloopt. Het programma start altijd op de datum waarvoor de starttijd is ingesteld. LET OP!
Een langdurige blokkering kan een verminderd comfort of lager rendement tot gevolg hebben.
SURJUDPPHULQJ
*HDFWLYHHUG
EORNN SURJUDPP VFKHPD
VFKHPD
JHDFWLYHHUG DOOH PDD GLQV ZR GRQ YUL ]DW ]RQ
&RQIOLFW 'DJ
3HULRGH
%ORNNHULQJ
Programmering: Hier kunt u de te wijzigen periode selecteren. Geactiveerd: Hier activeert u het programma voor de geselecteerde periode. Insteltijden worden niet beïnvloed door een deactivering. Dag: Selecteer hier op welke dag(en) van de week het programma van toepassing is. Om het programma voor een bepaalde dag te verwijderen, moet de tijd voor die dag worden gereset door de starttijd en stoptijd hetzelfde in te stellen. Indien de regel "all" ["allemaal"] wordt gebruikt, worden alle dagen van de periode ingesteld op deze tijden. Periode: U kunt hier de start- en stoptijd voor de geselecteerde dag van het programma selecteren. Blokkering: Hier kunt u de gewenste blokkering selecteren. Compressor blokkeren. Bijverwarming blokkeren.
NIBE™ F1245
Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu's
59
Overzicht
Menu 5 - SERVICE 5 - SERVICE
5.1 - bedrijfsinstellingen
5.1.1 - warmwaterinstellingen 5.1.2 - max. aanvoertemp. 5.1.3 - max. versch. aanvoertemp. 5.1.4 - alarmhandelingen 5.1.5 - ventilatorsnelheid uitlaatlucht * 5.1.7 - bronpomp al.instelling 5.1.8 - bedrijfsmodus bronpomp 5.1.10 - bedr.modus circulatiepomp 5.1.11 - pompsnelheid CV-systeem 5.1.12 - interne elektrische bijverw.
5.2 - systeeminstellingen 5.3 - instellingen accessoire
5.3.1 - FLM * 5.3.2 - shuntgestuurde bijverw. * 5.3.3 - extra klimaatsysteem * 5.3.6 - stapgestuurde bijverwarming *
5.4 - in-/uitgangen software 5.5 - service fabriekinstelling 5.6 - geforceerde regeling 5.7 - startgids 5.8 - snelstart
* Accessoire vereist. Houd de toets Terug 7 seconden ingedrukt om het menu Service te openen. Submenu's
Menu SERVICE heeft oranje tekst en is bedoeld voor gevorderde gebruikers. Dit menu heeft meerdere submenu's. U vindt de statusinformatie van het betreffende menu op het display aan de rechterkant van de menu´s. bedrijfsinstellingen Bedrijfsinstellingen voor de warmtepomp. systeeminstellingen Systeeminstellingen voor de warmtepomp, activeren van accessoires enz. instellingen accessoire Bedrijfsinstellingen voor verschillende accessoires.
startgids Handmatige start van de startgids die de eerste keer wordt gebruikt wanneer de warmtepomp wordt gestart. snelstart Snelstarten van de compressor. Voorzichtig!
Onjuiste instellingen in de servicemenu's kunnen schade aan de warmtepomp veroorzaken.
Menu 5.1 - bedrijfsinstellingen Bedrijfsinstellingen voor de warmtepomp kunnen in de submenu's worden doorgevoerd.
in-/uitgangen software Instellen van softwaregestuurde in- en uitgangen op de ingangsprintplaat (AA3). service fabriekinstelling Totale reset van alle instellingen (inclusief instellingen die beschikbaar zijn voor de gebruiker) naar standaardwaarden. geforceerde regeling Gedwongen regeling van de verschillende componenten in de warmtepomp.
60
Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu's
NIBE™ F1245
Menu 5.1.1 - warmwaterinstellingen
stoptemp. economie/normaal/luxe
starttemp. economie/normaal/luxe
Instelbereik: 5 – 70 °C
Instelbereik: 5 – 70 °C
Fabrieksinstelling (°C):
Fabrieksinstelling (°C): 5 kW
economie
normaal
luxe
Email Koper Roestvrij
41 42 42
44 45 45
47 48 48
6 kW
economie
normaal
luxe
Email Koper Roestvrij
40 41 41
43 44 44
46 47 47
8 kW
economie
normaal
luxe
Email Koper Roestvrij
39 40 40
42 43 43
45 46 46
10 kW
economie
normaal
luxe
Email Koper Roestvrij
37 38 38
40 41 41
43 44 44
12 kW
economie
normaal
luxe
Email Koper Roestvrij
36 37 37
39 40 40
42 43 43
5 kW
economie
normaal
luxe
Email Koper Roestvrij
45 46 46
48 49 49
51 52 52
6 kW
economie
normaal
luxe
Email Koper Roestvrij
44 45 45
47 48 48
50 51 51
8 kW
economie
normaal
luxe
Email Koper Roestvrij
43 44 44
46 47 47
49 50 50
10 kW
economie
normaal
luxe
Email Koper Roestvrij
41 42 42
44 45 45
47 48 48
12 kW
economie
normaal
luxe
Email Koper Roestvrij
40 41 41
43 44 44
46 47 47
stoptemp. per. verhoging
Instelbereik: 55 – 70 °C Standaardwaarde: 55 °C Hier stelt u naast de start- en stoptemperatuur van het warmtapwater voor de verschillende comfortopties in menu 2.2 ook de stoptemperatuur voor periodieke verhogingen in menu 2.9.1.
Menu 5.1.2 - max. aanvoertemp. afgiftesysteem
Instelbereik: 15 – 80 °C Standaardwaarde: 60 °C Stel hier de maximale aanvoertemperatuur in voor het afgiftesysteem. Indien de installatie meerdere afgiftesystemen heeft, kunnen er afzonderlijke maximale aanvoertemperaturen worden ingesteld voor ieder systeem.
NIBE™ F1245
Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu's
61
LET OP!
LET OP!
Vloerverwarmingssystemen worden normaal gesproken max. aanvoertemp. ingesteld tussen 35 en 45 °C.
Een te lage waarde kan de woning op lange termijn beschadigen.
Controleer de max. vloertemperatuur bij de leverancier van uw vloerverwarming.
Menu 5.1.7 - bronpomp al.instelling min. T bron uit
Menu 5.1.3 - max. versch. aanvoertemp.
Instelbereik: -12 – 15 °C
max. versch. compressor
Standaardwaarde: -8 °C
Instelbereik: 1 – 25 °C
max. bron in
Standaardwaarde: 10 °C
Instelbereik: 10 – 40 °C
max. versch. bijverwarming
Standaardwaarde: 30 °C
Instelbereik: 1 – 24 °C Standaardwaarde: 7 °C Hier stelt u het maximale toegestane verschil in tussen de berekende en huidige aanvoertemperatuur tijdens de compressormodus of de bijverwarmingsmodus. max. versch. compressor
Als de huidige aanvoertemperatuur afwijkt van de ingestelde waarde ten opzichte van de berekende aanvoertemperatuur, wordt de warmtepomp gedwongen om te stoppen, ongeacht het aantal graadminuten. Indien de berekende aanvoertemperatuur boven de berekende aanvoer met instelwaarde stijgt, wordt de waarde van graadminuten ingesteld op 0. De compressor stopt wanneer er slechts één verwarmingsvereiste is.
min. T bron uit
Stel de temperatuur in waarbij de warmtepomp het alarm voor lage temperatuur bij uitgaande bronvloeistof activeert. Als "automatische reset" geselecteerd is, wordt het alarm gereset wanneer de temperatuur is gestegen tot 1 °C onder de instelwaarde. max. bron in
Stel de temperatuur in waarbij de warmtepomp het alarm voor hoge temperatuur bij binnenkomende bronvloeistof activeert. Selecteer “alarm geactiveerd" om het alarm te activeren.
Menu 5.1.8 - bedrijfsmodus bronpomp
max. versch. bijverwarming
bedr.modus
Als "addition” wordt geselecteerd en geactiveerd in menu 4.2 en de huidige aanvoertemp. de berekende temperatuur overtreft met de ingestelde waarde, wordt de bijverwarming gedwongen om te stoppen.
Instelbereik: intermitterend, voortdurend, 10 dagen onafgebroken
Menu 5.1.4 - alarmhandelingen Selecteer hier hoe u wilt dat de warmtepomp u waarschuwt dat er een alarm in het display wordt weergegeven. De verschillende alternatieven zijn dat de warmtepomp stopt met het produceren van warmtapwater (standaardinstelling) en/of de kamertemperatuur verlaagt.
Menu 5.1.5 - ventilatorsnelheid uitlaatlucht (accessoire vereist) normaal en snelheid 1-4
Instelbereik: 0 – 100 %
Standaardwaarde: intermitterend Stel hier de bedrijfsmodus van de circulatiepomp in. intermitterend: De bronpomp start 20 seconden vóór en stopt tegelijk met de compressor. voortdurend: continu bedrijf. 10 dagen onafgebroken: Continu bedrijf gedurende 10 dagen. Daarna gaat de pomp naar de intermitterende stand. TIP
U kunt gebruik maken van “10 dagen onafgebroken" bij opstarten voor continue circulatie tijdens een opstarttijd, om zo het ontluchten van het systeem te vergemakkelijken.
Stel de snelheid voor de vijf verschillende te selecteren snelheden voor de ventilator hier in. 62
Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu's
NIBE™ F1245
Menu 5.1.10 - bedr.modus circulatiepomp
Menu 5.1.12 - interne elektrische bijverw.
bedr.modus
max. elektrisch vermogen
Instelbereik: auto [auto], intermitterend, voortdurend
Instelbereik: 0 - 9 kW
Standaardwaarde: auto [auto]
Standaardwaarden: 6 kW
Stel hier de bedrijfsmodus van de circulatiepomp verwarmingssysteem in. auto [auto]: De pomp van het verwarmingssysteem draait volgens de huidige bedrijfsmodus van de F1245.
zekeringgrootte
Instelbereik: 1 - 200 A Standaardwaarden: 16 A
intermitterend: De circulatiepomp van het verwarmingssysteem start 20 seconden vóór en stopt tegelijk met de compressor.
Hier stelt u het max. elektrische vermogen in van de interne elektrische bijverwarming in de F1245 en de zekeringgrootte voor de installatie.
voortdurend: continu bedrijf.
Hier kunt u ook controleren welke stroomsensor op welke inkomende fase van de woning is geïnstalleerd (vraagt om de installatie van stroomsensoren, zie pagina 24). Vink hiervoor "fasevolgorde ontdekken" aan en druk op de OK-knop.
Menu 5.1.11 - pompsnelheid CV-systeem warmtapwater / verwarming / zwembad / zuinig / cooling
Instelbereik: 0 - 100 % Fabrieksinstelling 5 kW: 35 % Fabrieksinstelling 6 kW: 40 % Fabriekinstelling 8 kW email: 55 % Fabrieksinstelling 8 kW koper/roestvrij staal: 40 % Fabriekinstelling 10 kW email: 70 % Fabrieksinstelling 10 kW koper/roestvrij staal: 55 % Fabrieksinstelling 10 kW koper/roestvrij staal: 55 % Fabriekinstelling 12 kW email: 100 % Fabrieksinstelling 12 kW koper/roestvrij staal: 70 % Stel de snelheid in waarop de warmtepomp moet draaien in de huidige bedrijfsmodus. "warmtapwater" houdt in dat de circulatiepomp in de warmwaterstand staat. "verwarming" houdt in dat de circulatiepomp in de verwarmingsstand staat. "zwembad" houdt in dat de circulatiepomp in de zwembadverwarmingsstand staat. "zuinig" houdt in dat de circulatiepomp de snelheid verlaagt, omdat de warmtepomp in de verwarmingsstand staat maar geen compressor of elektrische bijverwarming nodig heeft. "cooling" houdt in dat de circulatiepomp in de koelstand staat.
NIBE™ F1245
De resultaten van deze controles staan precies onder waar de controles zijn geactiveerd.
Menu 5.2 - systeeminstellingen Hier verricht u verschillende systeeminstellingen voor de warmtepomp, bijv. welke accessoires er geïnstalleerd zijn. Er zijn twee manieren waarop aangesloten accessoires geactiveerd kunnen worden. U kunt het alternatief markeren in de lijst of gebruik maken van de automatische functie "geïnstalleerde acc. zoeken". geïnstalleerde acc. zoeken
Markeer ”geïnstalleerde acc. zoeken" en druk op de OKtoets om automatische aangesloten accessoires voor de F1245 te vinden. LET OP!
"niveausensor" worden niet automatisch gevonden, maar moeten met de hand worden aangevinkt. Voorzichtig!
Vink alleen de optie externe (open) bronpomp aan als het accessoire AXC 40 moet worden gebruikt om de circulatiepomp te regelen.
Menu 5.3 - instellingen accessoire De bedrijfsinstellingen voor accessoires die geïnstalleerd en geactiveerd zijn, worden verricht in de submenu's hiervoor.
Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu's
63
Menu 5.3.1 - FLM tijd tussen ontdooibeurten
Instelbereik: 1 – 30 u
Stel hier de minimale looptijd en de minimale temperatuur in voor het starten van de externe bijverwarming met shunt, zoals een hout-/olie-/gas-/pelletgestookte boiler.
Standaardwaarde: 10 u
Voor de shunt kunt u de shuntversterking en de shuntwachttijd instellen.
maanden t. filteralarms
Raadpleeg de installatie-instructies voor het accessoire voor een beschrijving van de werking.
Instelbereik: 1 – 12 Standaardwaarde: 3 voortdurend pompbedr.: kiezen voor continu bedrijf van de circulatiepomp in de NIBE FLM. tijd tussen ontdooibeurten: stel de minimale tijd in die moet verstrijken tussen het ontdooien van de warmtewisselaar in de NIBE FLM. Als de afvoerventilatieluchtmodule in bedrijf is, wordt de warmtewisselaar gekoeld, zodat er ijs op wordt gevormd. Als er te veel ijs wordt gevormd, neemt de warmteoverdrachtscapaciteit van de warmtewisselaar af en moet er worden ontdooid. Bij ontdooien warmt de warmtewisselaar op, zodat het ijs smelt en wegloopt via de condens afvoerslang. maanden t. filteralarms: stel in hoeveel maanden er moeten verstrijken voordat de warmtepomp aangeeft dat het tijd is om het filter schoon te maken in de NIBE FLM. Maak het luchtfilter van de NIBE FLM regelmatig schoon. Het interval hangt af van de hoeveelheid stof in de ventilatielucht.
Menu 5.3.2 - shuntgestuurde bijverw. start bijverwarming
Menu 5.3.3 - extra klimaatsysteem mengklep versterker
Instelbereik: 0,1 –10,0 Standaardwaarde: 1,0 mengklep stap vertraging
Instelbereik: 10 – 300 s Standaardwaarden: 30 s Stel de shuntversterking en shuntwachttijd in voor de verschillende extra afgiftesystemen die zijn geïnstalleerd. Raadpleeg de installatie-instructies voor het accessoire voor een beschrijving van de werking.
Menu 5.3.6 - stapgestuurde bijverwarming start bijverwarming
Instelbereik: -2000 – -30 GM Standaardwaarden: -400 GM verschil bijverw.stappen
Instelbereik: 0 – 1000 GM Standaardwaarden: 100 GM
Instelbereik: -2000 – -30 GM
max. stap
Standaardwaarden: -400 GM
Instelbereik (binaire stappen gedeactiveerd): 0 – 3
minimale looptijd
Instelbereik: 0 – 48 u Standaardwaarde: 12 u min. temp.
Instelbereik: 5 – 90 °C Standaardwaarde: 55 °C mengklep versterker
Instelbereik: 0,1 –10,0 Standaardwaarde: 1,0
Instelbereik (binaire stappen geactiveerd): 0 – 7 Standaardwaarde: 3 Stel hier de stapgeregelde bijverwarming in. Een stapgeregelde bijverwarming is bijv. een externe elektrische ketel. Het is bijvoorbeeld mogelijk om als de bijverwarming is gestart het max. aantal toegestane stappen in te stellen alsook of binaire stappen wel of niet moeten worden gebruikt. Raadpleeg de installatie-instructies voor het accessoire voor een beschrijving van de werking.
mengklep stap vertraging
Instelbereik: 10 – 300 s Standaardwaarden: 30 s
64
Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu's
NIBE™ F1245
Menu 5.4 - in-/uitgangen software Hier kunt u selecteren op welke in-/uitgang van de ingangsprintplaat (AA3) de externe contactfunctie (pagina 24) moet worden aangesloten.
Menu 5.9 - vloerdroogfunctie duur periode 1 - 7
Instelbereik: 0 - 30 dagen
Te selecteren ingangen op klemmenstrook AUX1-5 (AA3X6:9-18) en uitgang AA3-X7 (op de ingangsprintplaat).
Standaardwaarde: 2 dagen
Menu 5.5 - service fabriekinstelling
Instelbereik: 15 - 70 °C
Alle instellingen kunnen hier worden gereset (inclusief instellingen die beschikbaar zijn voor de gebruiker) naar standaardwaarden. Voorzichtig!
Bij het resetten wordt bij de volgende start van de warmtepomp de startgids weergegeven.
Menu 5.6 - geforceerde regeling U kunt hier de verschillende componenten in de warmtepomp regelen.
Menu 5.7 - startgids Wanneer de warmtepomp voor de eerste keer wordt gestart, opent de startgids ook automatisch. Hier kunt u deze handmatig starten. Zie voor meer informatie over de verschillende delen van de startgids pagina 28.
Menu 5.8 - snelstart Van hieruit is het mogelijk om de compressor te starten. LET OP!
Er moet een warmtevraag zijn om de compressor te starten. LET OP!
U kunt de compressor beter niet te vaak snelstarten gedurende een kort periode, want hierdoor kan de compressor en zijn nevenapparatuur beschadigen.
temp. periode 1 - 7
Stel hier de functie drogen ondervloer in. U kunt maximaal zeven tijdsperioden instellen met verschillende, berekende aanvoertemperaturen. Als er minder dan zeven perioden worden gebruikt, moeten de resterende tijdsperioden worden ingesteld op 0 dagen. Vink het actieve venster aan om de functie drogen ondervloer te activeren. Een teller onderin laat het aantal dagen zien dat de functie actief is geweest. De functie telt net als bij normaal verwarmen gradenminuten, maar dan de voor de resp. periode ingestelde aanvoertemperaturen. TIP
Als bedrijfsstand "add. heat only" moet worden gebruikt, kiest u dit in menu 4.2. Voor een nog gelijkmatiger aanvoertemperatuur kan de bijverwarming eerder worden gestart door "bijverwarming starten" in de menu's 4.9.2 in te stellen op -80. Als het instellen van de droogperioden van de ondervloer is gestopt, worden de menu's 4.2 en 4.9.2 gereset naar de eerdere instellingen.
Menu 5.10 - log met wijzigingen Hier kunt u eerdere wijzigingen in het regelsysteem aflezen. Datum, tijd en ID-nr. (uniek voor bepaalde instellingen) en de nieuwe ingestelde waarde worden aangegeven voor iedere wijziging. Voorzichtig!
Het log met wijzigingen wordt opgeslagen bij herstarten en blijft ongewijzigd na standaardinstelling.
NIBE™ F1245
Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu's
65
9 Service Servicehandelingen
;/
;/ ;/
;/
;/ ;/
Voorzichtig!
Service mag uitsluitend door ter zake kundig personeel worden verricht. Gebruik bij het vervangen van onderdelen van de F1245 uitsluitend vervangende onderdelen van NIBE.
6)
Noodstand Voorzichtig!
Schakelaar (SF1) mag niet in stand " " of " " worden gezet voordat de F1245 met water is gevuld. Anders kunnen de temperatuurbegrenzer, thermostaat, compressor of elektrische bijverwarming beschadigd raken. De noodstand wordt gebruikt bij bedrijfsstoringen en in samenhang met service. In deze stand wordt geen warm water aangemaakt.
)'%7
40 :3 40
De noodstand wordt geactiveerd door de schakelaar (SF1) in te stellen op ” ”. Dit betekent het volgende: ႑
De statuslamp brandt geel.
႑
Het display brandt niet en de regelcomputer is niet aangesloten.
႑
De temperatuur bij de elektrische bijverwarming wordt geregeld door de thermostaat (FD1-BT30). Deze kan worden ingesteld op 35 of 45 °C.
႑
De compressor en het bronsysteem zijn buiten werking en alleen de pomp van het afgifte systeem en de elektrische bijverwarming zijn geactiveerd. Het vermogen van de bijverwarming in de noodstand wordt ingesteld op de printplaat van de elektrische bijverwarming (AA1). Zie pagina 23 voor instructies.
40
De boiler aftappen De boiler kan worden afgetapt met behulp van het hevelprincipe. Dit kan worden gedaan door een aftapafsluiter op de binnenkomende koudwaterleiding te monteren of door een slang in de koudwateraansluiting te stoppen.
Aftappen van het afgiftesysteem U kunt het beste eerst het systeem aftappen als u onderhoud aan het klimaatsysteem wilt verrichten. Dit kunt u op verschillende manieren doen, afhankelijk van wat er moet gebeuren:
*3 *3
Voorzichtig! 40
40
66
Hoofdstuk 9 | Service
Er kan wat warmtapwater uitkomen bij het aftappen van het verwarmingssysteem/afgiftesysteem. Gevaar voor brandwonden.
NIBE™ F1245
Het verwarmingssysteem in de compressormodule aftappen
Indien de circulatiepomp van het verwarmingssysteem bijvoorbeeld moet worden vervangen of de compressormodule onderhoud vereist, tapt u het verwarmingssysteem als volgt af:
1. Sluit de afsluiter van het verwarmingssysteem (QM32).
2. Een slang aan te sluiten op de aftapafsluiter (QM1) en de klep te openen. Er zal een beetje vloeistof uit stromen.
3. Laat lucht in het systeem stromen, zodat de resterende vloeistof eruit loopt. U kunt dit doen door de aansluiting bij de afsluiter (QM32), die de warmtepomp met de compressor module verbindt, iets los te maken. Wanneer het verwarmingssysteem wordt afgetapt, kan de vereiste service worden uitgevoerd en/of kunnen er eventueel componenten worden vervangen. Het verwarmingssysteem in de warmtepomp aftappen
Indien de warmtepomp service vereist, tapt u het verwarmingssysteem als volgt af:
1. Sluit de afsluiters buiten de warmtepomp voor het verwarmingssysteem (retour- en aanvoerleiding).
2. Een slang aan te sluiten op de aftapafsluiter (QM1) en de klep te openen. Er zal een beetje vloeistof uit stromen.
3. Laat lucht in het systeem stromen, zodat de resteren-
Het bronsysteem legen U kunt het beste eerst het bronsysteem aftappen voordat u service verricht. Dit kunt u op verschillende manieren doen, afhankelijk van er moet gebeuren: Het bronsysteem in de compressor module aftappen
Indien bijvoorbeeld de circulatiepomp van het bronsysteem moet worden vervangen of de compressor module onderhoud vereist, tapt u het bronsysteem af door:
1. De afsluiters naar bronsysteem (QM33) en (QM34) te sluiten.
2. Een slang aan te sluiten op de aftapafsluiter (QM2) en de andere opening van de slang in een reservoir te plaatsen en de klep te openen. Een kleine hoeveelheid bronvloeistof zal in het reservoir stromen.
3. Laat lucht in het systeem stromen, zodat de resterende vloeistof eruit loopt. U kunt dit doen door de aansluiting bij de afsluiter (QM33), die de warmtepomp met de compressor module verbindt, iets open te draaien. Wanneer het bronsysteem is afgetapt, kunnen de benodigde servicewerkzaamheden worden uitgevoerd. Het bronsysteem in de warmtepomp aftappen
Indien de warmtepomp service vereist, tapt u het bronsysteem af door:
1. De afsluiter buiten de warmtepomp voor het bronsysteem te sluiten.
2. Een slang aan te sluiten op de aftapafsluiter (QM2)
de vloeistof eruit loopt. U kunt dit doen door de aansluiting bij de afsluiter, die het afgiftesysteem met de warmtepomp verbindt, iets los te maken (XL2).
en de andere opening van de slang in een reservoir te plaatsen en de klep te openen. Een kleine hoeveelheid bronvloeistof zal in het reservoir stromen.
Wanneer het hele verwarmingssysteem is afgetapt, kunnen de benodigde servicewerkzaamheden worden uitgevoerd.
3. Lucht in het systeem te laten stromen, zodat de res-
Aftappen van het gehele afgiftesysteem
Indien het gehele afgiftesysteem moet worden afgetapt, kunt u dit als volgt doen:
1. Een slang aan te sluiten op de aftapafsluiter (QM1) en de klep te openen. Er zal een beetje vloeistof uit stromen.
2. Laat lucht in het systeem stromen, zodat de resteren-
terende vloeistof eruit loopt. U kunt dit doen door de aansluiting bij de afsluiter, die het bronsysteem met de warmtepomp verbindt, iets los te maken (XL7). Wanneer het bronsysteem is afgetapt, kunnen de benodigde servicewerkzaamheden worden uitgevoerd.
Starthulp circulatiepomp Voorzichtig!
de vloeistof eruit loopt. Dit doet u door de ontluchtingsschroef op de hoogste radiator in de woning los te schroeven.
De starthulp voor de circulatiepomp van het verwarmingssysteem (GP1) is alleen van toepassing voor de F1245 -5 tot -12 kW.
Als het afgiftesysteem is afgetapt, kunnen de benodigde servicewerkzaamheden worden uitgevoerd.
1. Schakel de F1245 uit door de schakelaar (SF1) in te stellen op " ".
2. Open het servicepaneel. 3. Verwijder het paneel voor de compressor module. NIBE™ F1245
Hoofdstuk 9 | Service
67
4. Draai de ontluchtingsschroef (QM5) los met een schroevendraaier. Houd een doek over de kop van de schroevendraaier, aangezien er wat water naar buiten kan stromen.
5. Schuif een schroevendraaier in de opening en draai de pompmotor rond.
6. Draai de ontluchtingsschroef (QM5) in. 7. Start de F1245 door schakelaar (SF1) in te stellen op " " en controleer of de circulatiepomp werkt. Het is meestal eenvoudiger om de circulatiepomp te starten wanneer de F1245 in bedrijf is, met schakelaar (SF1) in stand " ". Indien de starthulp van de circulatiepomp moet worden uitgevoerd met de F1245 in bedrijf, moet u er rekening mee houden dat de schroevendraaier een flinke ruk kan maken als de pomp start.
IP 44
HEJSAN
DK
TF 110 Class H Max. 10bar
1m(A) P,(W) 0.20 45 0.30 65 0.40 90
Type UPS 25 - 60 230V50Hz 2.5uF
LEK
130
GRU N D FOS
P/N:59526447 PC;0017NIB
Luftningsskruv 40 2QWOXFKWLQJVVFKURHI
*3 16
68
Hoofdstuk 9 | Service
Gegevens temperatuursensor Temperatuur (°C) -40 -35 -30 -25 -20 -15 -10 -5 0 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 55 60 65 70 75 80 85 90 95 100
Weerstand (kOhm) 351,0 251,6 182,5 133,8 99,22 74,32 56,20 42,89 33,02 25,61 20,02 15,77 12,51 10 8,045 6,514 5,306 4,348 3,583 2,968 2,467 2,068 1,739 1,469 1,246 1,061 0,908 0,779 0,672
Spanning (VDC) 3,256 3,240 3,218 3,189 3,150 3,105 3,047 2,976 2,889 2,789 2,673 2,541 2,399 2,245 2,083 1,916 1,752 1,587 1,426 1,278 1,136 1,007 0,891 0,785 0,691 0,607 0,533 0,469 0,414
NIBE™ F1245
De compressor module verwijderen
2
Trek de vergrendelingen eraf.
De compressor module kan worden verwijderd voor service en transport.
:3
LET OP!
De compressormodule kan eenvoudiger worden verwijderd indien deze eerst wordt afgetapt (zie pagina 66).
Gewicht van de compressor module Type (kW) 5 6 8 10 12
LE
K
Gewicht (kg) 110 115 125 130 135
3
4
Ontkoppel de leidingaansluiting bij de leidingkoppeling (WP4). Verwijder de twee schroeven.
Voorzichtig!
Schakel de warmtepomp uit en schakel de spanning uit door de zekeringen uit te schakelen.
LET OP!
Verwijder het voorpaneel volgens de beschrijving op pagina 6.
1
Sluit de afsluiters (QM32), (QM33) en (QM34). Tap de koelmodule af volgens de instructies op pagina 66. :3
40
40
40
LE K
5
Verwijder de aansluitingen van de basiskaart (AA2) met behulp van een schroevendraaier.
LE K
6
7
NIBE™ F1245
Ontkoppel de connectoren (A) en (B) van de onderkant van de basiskaartbehuizing. Ontkoppel de connector (C) van de printplaat van de elektrische bijverwarming (AA1) met behulp van een schroevendraaier.
Hoofdstuk 9 | Service
69
8
Ontkoppel de connector (D) van de gezamenlijke printplaat (AA100).
9
Trek de compressor module voorzichtig uit de warmtepomp.
'
$ % LE K
&
TIP
De compressor module wordt in omgekeerde volgorde geïnstalleerd. Voorzichtig!
Bij herinstalleren moeten de bijgeleverde O-ringen de aanwezige O-ringen bij de verbindingen met de warmtepomp (zie afbeelding) vervangen.
40
40 70
Hoofdstuk 9 | Service
40 NIBE™ F1245
Menu 7.1 - software updaten
USB-service-uitgang
VRIWZDUH XSGDWHQ
VWDUW PHW XSGDWHQ NLHV HHQ DQGHU EHVWDQG
Hier kunt u de software in de F1245 updaten. LEK
Voorzichtig! De volgende functies werken alleen als het USBgeheugen bestanden bevat met software voor de F1245 van NIBE. F1245 is voorzien van een USB-aansluiting in de displayeenheid. Deze USB-aansluiting kan worden gebruikt voor het aansluiten van een USB-geheugen voor het updaten van de software, het opslaan van gelogde informatie en het verwerken van de instellingen in de F1245. BINNENKLIMAAT
WARMTAPWATER
Het gegevensvak bovenaan op het display toont informatie (altijd in het Engels) over de meest waarschijnlijke update die de updatesoftware uit het USB-geheugen heeft geselecteerd. Deze informatie geeft aan voor welk product de software is bedoeld, wat de software versie is plus algemene informatie daarover. Als u een ander bestand wilt selecteren dan het geselecteerde bestand, kunt u het juiste bestand selecteren door "kies een ander bestand". start met updaten
USB WARMTEPOMP
INFO
86%
Selecteer “start met updaten" als u de update wilt starten. U wordt gevraagd of u zeker weet dat u de software wilt updaten. Antwoord "ja" om door te gaan of "nee" om ongedaan te maken. Als u "ja" hebt geantwoord op de vorige vraag, start de update en kunt u de voortgang van de update volgen op het display. Als de update klaar is, wordt de F1245 opnieuw opgestart. Voorzichtig!
VRIWZDUH XSGDWHQ ORJJHQ
Bij een software-update worden de menu-instellingen in de F1245 niet gereset.
LQVWHOOLQJHQ EHKHUHQ
Wanneer een USB-geheugen wordt aangesloten, verschijnt er een nieuw menu (menu 7) op het display.
NIBE™ F1245
Hoofdstuk 9 | Service
71
3. Markeer “loginstellingen lezen" en druk op de OK-
Voorzichtig! Als de update wordt onderbroken voordat deze is afgerond (bijvoorbeeld door stroomonderbreking enz.), kan de software worden gereset naar de vorige versie als tijdens het opstarten de OKknop ingedrukt wordt gehouden totdat de groene lamp gaat branden (duurt ca. 10 seconden).
toets.
4. De huidige waarden van de F1245 worden met het ingestelde interval opgeslagen in een bestand in het USB-geheugen tot het vinkje bij "geactiveerd" weer wordt verwijderd. Menu 7.3 - instellingen beheren LQVWHOOLQJHQ EHKHUHQ
kies een ander bestand VRIWZDUH XSGDWHQ LQVWHOOLQJHQ EHZDUHQ LQVWHOOLQJHQ KHUVWHOOHQ
Hier kunt u alle menu-instellingen (gebruikers- en servicemenu's) beheren (opslaan als of ophalen uit) in de F1245 met een USB-geheugen. Selecteer “kies een ander bestand" als u de voorgestelde software niet wilt gebruiken. Als u door de bestanden scrollt, wordt informatie over de gemarkeerde software weergegeven in een gegevensvak, net als eerder. Als u een bestand hebt geselecteerd met de OK-toets, gaat u terug naar de vorige pagina (menu 7.1), waar u ervoor kunnen kiezen om de update te starten. Menu 7.2 - loggen ORJJHQ
Via "instellingen bewaren" slaat u de menu-instellingen in het USB-geheugen op, zodat u deze later kunt herstellen of naar een andere kunt kopiëren. Voorzichtig! Als u de menu-instellingen opslaat in het USBgeheugen, vervangt u alle eerdere, in het USBgeheugen opgeslagen instellingen. Via "instellingen herstellen" reset u alle menu instellingen vanaf het USB-geheugen. Voorzichtig!
JHDFWLYHHUG LQWHUYDO
VHF
Het resetten van de menu-instellingen vanaf het USB-geheugen kan niet ongedaan worden gemaakt.
Instelbereik: 1 s – 60 min Standaardinstelbereik: 5 s Stel in of de huidige meetwaarden van de F1245 moeten worden opgeslagen in een logbestand in het USB-geheugen. Loggen gedurende langere perioden
1. Stel het gewenste interval tussen het loggen in. 2. Vink aan: “geactiveerd". 72
Hoofdstuk 9 | Service
NIBE™ F1245
10 Storingen in comfort In de meeste gevallen merkt de warmtepomp bedrijfsstoringen (bedrijfsstoringen kunnen leiden tot verstoringen van het comfort) op, geeft dit aan met alarmmeldingen en geeft uit te voeren instructies op het display weer.
Infomenu Alle meetwaarden van de warmtepomp worden verzameld onder menu 3.1 in het menusysteem van de warmtepomp. Vaak vindt u de oorzaak van de storing door even naar de waarden in dit menu te kijken. Zie pagina 55 voor meer informatie over menu 3.1.
Alarm beheren /DJHGUXNDODUP
DODUP
LQIR KDQGHOLQJ
Dit kan betekenen dat de compressor van de warmtepomp niet draait. In dit geval produceert de elektrische bijverwarming warmte en/of warmtapwater. Het selecteren van ”hulpmodus” is iets anders dan het verhelpen van het probleem dat het alarm heeft veroorzaakt. De statuslamp blijft daarom rood.
Problemen oplossen Indien de bedrijfsstoring niet wordt weergegeven op het display, kunt u de volgende adviezen opvolgen:
Basishandelingen Start met een controle van de volgende mogelijke storingsbronnen: ႑
De stand van de schakelaar (SF1) .
႑
Groeps- en hoofdzekeringen van de woning.
႑
De aardlekschakelaar van de woning.
႑
De automatische zekering van de warmtepomp (FA1).
႑
De temperatuurbegrenzer van de warmtepomp (FD1).
႑
Juist ingestelde laadmonitor (indien geïnstalleerd).
DODUP UHVHWWHQ KXOSPRGXV
Lage warmtapwatertemperatuur of gebrek aan warmtapwater ႑
Bij een alarm is er een bepaalde storing opgetreden, wat wordt aangegeven doordat de statuslamp van constant groen nu constant rood gaat branden. Daarnaast verschijnt er een alarmbelletje in het informatievenster.
႑ Indien de modus "handmatig" geselecteerd is, selecteert u "addition". ႑
info / handeling Hier kunt u lezen wat het alarm betekent en krijgt u tips voor het verhelpen van het probleem dat het alarm heeft veroorzaakt. alarm resetten In de meeste gevallen kunt u volstaan met het selecteren van "alarm resetten" om het probleem te verhelpen dat het alarm heeft veroorzaakt. Als een groene lamp gaat branden na het selecteren van "alarm resetten", is het alarm verholpen. Als er nog steeds een rode lamp brandt en een menu met de naam "alarm" zichtbaar is op het display, is het probleem dat het alarm heeft veroorzaakt nog steeds aanwezig. Als het alarm verdwijnt en terugkeert, zie dan het hoofdstuk storingen verhelpen (pagina 73). hulpmodus ”hulpmodus” is een type noodstand. Dit betekent dat de warmtepomp warmte en/of warmtapwater produceert ondanks het feit dat er een probleem is. NIBE™ F1245
Groot warmtapwaterverbruik. ႑ Wacht totdat het warmtapwater is verwarmd. Tijdelijk verhoogde warmtapwatercapaciteit (tijdelijk in luxe) kan worden geactiveerd in menu 2.1.
Alarm Bij een alarm met een rode statuslamp is er een storing opgetreden die de warmtepomp niet zelf kan verhelpen. Op het display kunt u, door de selectieknop te verdraaien en op de OK-toets te drukken, het type alarm bekijken en het alarm resetten. U kunt er ook voor kiezen om de warmtepomp in te stellen op hulpmodus.
Warmtepomp in onjuiste bedrijfsmodus.
႑
Te lage warmtapwaterinstelling. ႑ Open menu 2.2 en selecteer een hogere comfortmodus.
႑
Te lage of niet werkende priorisering van warmtapwater. ႑ Open menu 4.9.1 en verhoog de tijd waarop het warmtapwater prioriteit moet krijgen.
႑
Gesloten of gesmoorde vulafsluiter van de boiler. ႑ Open de afsluiter.
Lage kamertemperatuur ႑
Gesloten thermostaten in meerdere kamers. ႑ Zet de thermostaten in zoveel mogelijk kamers op max. Stel de kamertemperatuur af via menu 1.1 in plaats van de thermostaten te smoren.
႑
Warmtepomp in onjuiste bedrijfsmodus. ႑ Open menu 4.2. Indien de modus "auto [auto]" geselecteerd is, selecteert u een hogere waarde bij "stop verwarming“ in menu 4.9.2.
Hoofdstuk 10 | Storingen in comfort
73
႑ Indien de modus "handmatig" geselecteerd is, selecteert u "heating". Indien dit niet genoeg is, selecteert u "addition". ႑
Te lage of niet werkende priorisering van warmte. ႑ Open menu 4.9.1 en verhoog de tijd waarop de verwarming prioriteit moet krijgen.
႑
႑
႑
Hoge of ontregelde ventilatie Dit deel van het hoofdstuk Storingzoeken is alleen van toepassing als het NIBE FLM-accessoire is geïnstalleerd. ႑
Lucht in het afgiftesysteem.
႑
Gesloten kleppen (QM20), (QM32) naar het afgiftesysteem.
႑
Te hoge instelwaarde op de automatische verwarmingsregeling. ႑ Open menu 1.1.(temperatuur) en stel de verschuiving van de stooklijn neerwaarts af. Indien de kamertemperatuur alleen hoog is bij koud weer, moet de helling van de stooklijn omlaag worden afgesteld in menu 1.9.1 (stooklijn).
႑
Externe schakelaar voor het wijzigen van de geactiveerde kamerverwarming. ႑ Controleer alle externe schakelaars.
Externe schakelaar voor het wijzigen van de geactiveerde ventilatorsnelheid. ႑ Controleer alle externe schakelaars.
႑
Filter (HQ10) geblokkeerd. ႑ Reinig of vervang het filter.
De compressor start niet ႑
Er is geen verwarmingsvereiste. ႑ De warmtepomp vraagt niet om verwarming of warmtapwater.
႑
႑ Open de kleppen.
Hoge kamertemperatuur
Ventilatorsnelheid in gedwongen modus. ႑ Open menu 1.2 en selecteer “normaal".
႑
႑ Ontlucht het afgiftesysteem (zie pagina 27). ႑
De ventilatie is niet ingeregeld. ႑ Vraag om/implementeer ventilatie-inregeling.
Circulatiepomp(en) (GP1 en/of GP2) gestopt. ႑ Zie hoofdstuk "Starthulp voor de circulatiepomp" op pagina 67.
Externe schakelaar voor het wijzigen van de geactiveerde ventilatorsnelheid. ႑ Controleer alle externe schakelaars.
Externe schakelaar voor het wijzigen van de geactiveerde kamerverwarming. ႑ Controleer alle externe schakelaars.
႑
႑
Vakantiemodus geactiveerd in menu 1.3.4. ႑ Open menu 1.3.4 en selecteer “Off” [“Uit”].
Ventilatorsnelheid in verminderde modus. ႑ Open menu 1.2 en selecteer “normaal".
Te lage instelwaarde op de automatische verwarmingsregeling. ႑ Open menu 1.1.(temperatuur) en stel de verschuiving van de stooklijn af. Indien de kamertemperatuur alleen laag is bij koud weer, moet de helling van de stooklijn omhoog worden afgesteld in menu 1.9.1 (stooklijn).
႑
႑
Minimale tijd tussen compressorstarten is nog niet bereikt. ႑ Wacht 30 minuten en controleer of de compressor is gestart.
႑
Alarm geactiveerd. ႑ Volg de instructies op het display.
Borrelend geluid Dit deel van het hoofdstuk Storingzoeken is alleen van toepassing als het NIBE FLM-accessoire is geïnstalleerd. ႑
Niet genoeg water in het waterslot. ႑ Vul het waterslot met water.
႑
Gesmoord waterslot. ႑ Controleer de condenswaterslang en stel deze af.
Lage systeemdruk ႑
Niet genoeg water in het afgiftesysteem. ႑ Vul het water in het afgiftesysteem bij (zie pagina 27).
Geringe of geen ventilatie Dit deel van het hoofdstuk Storingzoeken is alleen van toepassing als het NIBE FLM-accessoire is geïnstalleerd. ႑
Filter (HQ10) geblokkeerd. ႑ Reinig of vervang het filter.
႑
Afvoerluchtapparaat geblokkeerd of te veel gesmoord. ႑ Controleer en reinig de afvoerluchtinstallaties.
74
Hoofdstuk 10 | Storingen in comfort
NIBE™ F1245
11 Accessoires Externe elektrische bijverwarming ELK
Accessoirekaart AXC 40
Voor deze accessoires is accessoirekaart AXC 40 nodig (stapgeregelde toevoeging).
Een accessoirekaart is vereist als een stapgeregelde bijverwarming (zoals een externe elektrische ketel) of een shuntgeregelde bijverwarming (bijv. hout-/olie-/gas-/pelletgestookte boiler) moet worden aangesloten op de F1245.
ELK 213
ELK 5/8/15
Art.nr. 069 500
ELK 5 Art.nr. 069 025 ELK 8 Art.nr. 069 026 ELK 15 Art.nr. 069 022
ELK 26
ELK 42
Art.nr. 067 074
Art.nr. 067 075
Extra shuntgroep ECS 40 Dit accessoire wordt gebruikt wanneer de F1245 wordt geïnstalleerd in huizen met twee of meer verschillende afgiftesystemen die verschillende aanvoertemperaturen nodig hebben, bijvoorbeeld in gevallen waarbij het huis zowel een radiatorsysteem als een vloerverwarmingssysteem heeft.
Een accessoirekaart is vereist als een externe (open) bronpomp, indicatie koelstand*, warmwatercirculatiepomp** of externe circulatiepomp op de F1245 is aangesloten, terwijl het zoemeralarm is geactiveerd (zie pagina 75). Set voor accessoirekaart wordt bijgeleverd bij de meeste accessoires waar deze nodig is. * Geldt alleen als accessoires voor koeling aanwezig zijn of als de warmtepomp de ingebouwde koelfunctie heeft. ** Geldt alleen voor geëmailleerde of roestvrijstalen vaten.
Art.nr. 067 060
Art.nr. 067 061
Vrije koeling PCS 44 Art.nr. 067 063
Afvoerluchtmodule FLM FLM is een afvoerventilatieluchtmodule die speciaal is ontworpen om terugwinning van mechanische uitlaatlucht te combineren met en energiecollector in gesteente. FLM
Steunenset FLM
Art.nr. 067 011
Art.nr. 067 083
Hulprelais HR 10 Art.nr. 089 423
Niveauregelaar NV 10 Art.nr. 089 315
Zwembadverwarming POOL 40 POOL 40 is er een accessoire dat zwembadverwarming mogelijk maakt met de F1245. Art.nr. 067 062
Vulkleppenset KB R25/G32 Vulklepset voor vullen van bronvloeistof in de collectorslang voor gesteentewarmtepompen. Bevat stoffilter en isolatie. KB R25 (max. 12 kW)
KB G32 (max. 30 kW)
Art.nr. 089 368
Art.nr. 089 368
NIBE™ F1245
Hoofdstuk 11 | Accessoires
75
12 Technische gegevens
25-50
XXX*
XXX*
XXX*
XXX*
1775
70
Afmetingen en aansluitingen
560
600 525 470 390 210 130
620
25
50
*Aangezien de bochten van de leidingen van de circulatiepomp voor het bronsysteem uit een flexibele slang bestaat, kunnen de leidingen enkele cm in hoogte worden afgesteld aan de zijaansluiting. 76
Hoofdstuk 12 | Technische gegevens
NIBE™ F1245
Technische gegevens
IP 21
1x230V 1x230V
5
8
12
kW kW kW -
4,83 3,74 1,09 4,44
8,33 6,60 1,73 4,82
11,88 9,30 2,58 4,60
Vermogensgegevens bij nom. doorstroming Betreft prestaties van warmtepomp excl. circulatiepompen 0/35 Nominaal vermogen Koelvermogen Elektrisch vermogen COP 0/50 Nominaal vermogen Koelvermogen Elektrisch vermogen COP Vermogensgegevens volgens EN 14511 0/35 Nominaal vermogen Elektrisch vermogen COPEN14511
kW kW kW -
3,85 2,62 1,23 3,13
7,80 5,54 2,26 3,45
11,25 7,90 3,35 3,36
kW kW -
4,65 1,13 4,12
8,15 1,84 4,44
11,60 2,72 4,27
0/45 Nominaal vermogen Elektrisch vermogen COPEN14511
kW kW -
3,98 1,21 3,29
7,75 2,18 3,55
10,99 3,20 3,44
Extra vermogen Elektrische gegevens Nominale spanning Max. bedrijfsstroom, compressor
kW
2/4/6/7
Arms
9,5
230V 50 Hz 15
22,5
(inclusief regelsysteem en circulatiepompen) Startstroom
Arms
23
32
40
Max. toegestane impedantie bij aansluitpunt 1)
ohm
-
-
-
Max. bedrijfsstroom warmtepomp inclusief 2 kW elektrische bijverwarming
Arms
18(20)
24(25)
31(32)
(Aanbevolen zekeringcapaciteit) Max. bedrijfsstroom warmtepomp inclusief 4 kW elektrische bijverwarming
Arms
27(32)
32(32)
40(40)
(Aanbevolen zekeringcapaciteit) Max. bedrijfsstroom warmtepomp inclusief 6 kW elektrische bijverwarming
Arms
36(40)
41(50)
49(50)
(Aanbevolen zekeringcapaciteit) Max. bedrijfsstroom warmtepomp inclusief 7 kW elektrische bijverwarming
Arms
40(40)
46(50)
53(63)
W W
30 – 87 7 – 72
30 – 87 35 – 185 7 – 72 7 – 72 IP 21
kg MPa MPa MPa MPa
1,4
(Aanbevolen zekeringcapaciteit) Vermogen, Bronpomp Vermogen, circulatiepomp verwarmingssysteem IP-klasse Koudemiddel systeem Type koudemiddel Boilerinhoud, warmtapwater Hogedrukpressostaat HP Verschil pressostaat HP Lagedrukpressostaat LP Verschil pressostaat LP NIBE™ F1245
R407C 2,3 2,2 2,9 (29 bar) -0,7 (-7 bar) 0,15 (1,5 bar) 0,15 (1,5 bar)
Hoofdstuk 12 | Technische gegevens
77
1x230V
5
Bronaansluitingen Energieklasse Bronpomp Max. systeemdruk bronsysteem Min. doorstroming Nominale doorstroming Max. extern beschikbare druk bij nom. doorstr. Max./min. temp binnenk. bronvl. Min. uitgaande temp. bronvl. Verwarmingssysteem Energieklasse circulatiepomp Max. systeemdruk verw.systeem Min. doorstroming Nominale doorstroming Max. extern beschikbare druk bij nom. doorstr. Max./min. temp. verw.middel Geluidsproductie Lw(A) volgens EN 12102 bij 0/35 Aansluiting van de leidingen Bronvl. ext. diam. CU-leiding Verwarmingsmiddel ext diam. CU-leidingen Warmtapwateraansl. externe diam. Koudwateraansl. externe diam.
8
12
MPa l/s l/s kPa °C °C
laag energieverbruik 0,3 (3 bar) 0,19 0,33 0,47 0,23 0,42 0,65 54 46 69 zie schema -10
MPa l/s l/s kPa °C dB(A)
laag energieverbruik 0,4 (4 bar) 0,08 0,13 0,19 0,10 0,18 0,27 52 48 43 zie schema 43 43 43
mm mm mm mm
28 22
28 22 22
3x230V 3x230V
6
8
10
12
Vermogensgegevens bij nom. doorstroming Betreft prestaties van warmtepomp excl. circulatiepompen 0/35 Nominaal vermogen Koelvermogen Elektrisch vermogen COP 0/50 Nominaal vermogen Koelvermogen Elektrisch vermogen COP Vermogensgegevens volgens EN 14511 0/35 Nominaal vermogen Elektrisch vermogen COPEN14511 0/45 Nominaal vermogen Elektrisch vermogen COPEN14511 Extra vermogen Elektrische gegevens Nominale spanning Max. bedrijfsstroom, compressor
kW kW kW -
6,30 4,98 1,32 4,77
8,18 6,52 1,66 4,92
9,81 7,83 1,98 4,95
11,87 9,30 2,57 4,62
kW kW kW -
5,03 3,52 1,51 3,34
6,78 4,83 1,95 3,48
8,26 5,89 2,37 3,49
11,37 7,95 3,42 3,31
kW kW -
6,05 1,38 4,39
7,86 1,75 4,50
9,46 2,15 4,40
11,74 2,77 4,24
kW kW -
5,14 1,49 3,45
6,99 1,92 3,63
8,47 2,34 3,62
11,27 3,33 3,39
kW
Arms
2/4/6/9
8,0
230 V 3 NAC 50 Hz 10,4 13,0
14,4
(inclusief regelsysteem en circulatiepompen) 78
Hoofdstuk 12 | Technische gegevens
NIBE™ F1245
3x230V
6
8
10
12
Beginstroom (bij softstart)
Arms
Max. toegestane impedantie bij aansluitpunt 1)
ohm
-
-
-
-
Max. bedrijfsstroom warmtepomp inclusief 2 kW elektrische bijverwarming
Arms
17,5(20)
20(20)
22(25)
24(25)
(Aanbevolen zekeringcapaciteit) Max. bedrijfsstroom warmtepomp inclusief 4 kW elektrische bijverwarming
Arms
24(25)
26(32)
28(32)
30(32)
(Aanbevolen zekeringcapaciteit) Max. bedrijfsstroom warmtepomp inclusief 6 kW elektrische bijverwarming
Arms
24(25)
26(32)
28(32)
30(32)
(Aanbevolen zekeringcapaciteit) Max. bedrijfsstroom warmtepomp inclusief 9 kW elektrische bijverwarming
Arms
36(40)
38(40)
40(40)
42(50)
W W
30 – 87 7 – 72
30 – 87 35 – 185 35 – 185 7 – 72 7 – 72 7 – 72 IP 21
kg MPa MPa MPa MPa
1,8
(Aanbevolen zekeringcapaciteit) Vermogen, Bronpomp Vermogen, circulatiepomp verwarmingssysteem IP-klasse Koudemiddel systeem Type koudemiddel Boilerinhoud, warmtapwater Hogedrukpressostaat HP Verschil pressostaat HP Lagedrukpressostaat LP Verschil pressostaat LP Bronaansluitingen Energieklasse Bronpomp Max. systeemdruk bronsysteem Min. doorstroming Nominale doorstroming Max. extern beschikbare druk bij nom. doorstr. Max./min. temp binnenk. bronvl. Min. uitgaande temp. bronvl. Verwarmingssysteem Energieklasse circulatiepomp Max. systeemdruk verw.systeem Min. doorstroming Nominale doorstroming Max. extern beschikbare druk bij nom. doorstr. Max./min. temp. verw.middel Geluidsproductie volgens EN 12102 bij 0/35 Aansluiting van de leidingen Bronvl. ext. diam. CU-leiding Verwarmingsmiddel ext diam. CU-leidingen Warmtapwateraansl. externe diam. Koudwateraansl. externe diam.
MPa l/s l/s kPa °C °C
MPa l/s l/s kPa °C Lw(A)
52(20,3) 57(20,8) 65,5(23)
R407C 2,3 2,5 2,9 (29 bar) -0,7 (-7 bar) 0,15 (1,5 bar) 0,15 (1,5 bar)
73,5
2,2
0,25 0,30 53
laag energieverbruik 0,3 (3 bar) 0,33 0,39 0,42 0,51 46 85 zie schema -10
0,47 0,65 69
0,10 0,13 46
laag energieverbruik 0,4 (4 bar) 0,13 0,16 0,18 0,22 48 46 zie schema 43 43
0,19 0,27 43
43
mm mm mm mm
43
28 22
28 22 22
3x400V 3x400V
6
8
10
12
Vermogensgegevens bij nom. doorstroming Betreft prestaties van warmtepomp excl. circulatiepompen NIBE™ F1245
Hoofdstuk 12 | Technische gegevens
79
3x400V
8
10
12
kW kW kW -
6,31 5,03 1,28 4,93
8,30 6,64 1,66 5,01
9,95 7,97 1,98 5,03
11,82 9,35 2,47 4,79
0/35 Nominaal vermogen Koelvermogen Elektrisch vermogen COP 0/50 Nominaal vermogen Koelvermogen Elektrisch vermogen COP Vermogensgegevens volgens EN 14511 0/35 Nominaal vermogen Elektrisch vermogen COPEN14511
kW kW kW -
5,10 3,63 1,48 3,46
6,94 4,98 1,96 3,54
8,46 6,08 2,38 3,39
11,15 7,86 3,29 3,39
kW kW -
6,10 1,35 4,51
8,01 1,74 4,59
9,64 2,13 4,52
11,42 2,66 4,30
0/45 Nominaal vermogen Elektrisch vermogen COPEN14511
kW kW -
5,21 1,46 3,58
7,07 1,93 3,66
8,55 2,36 3,63
10,86 3,20 3,39
Extra vermogen Elektrische gegevens Nominale spanning Max. bedrijfsstroom, compressor
kW
(inclusief regelsysteem en circulatiepompen) Startstroom Max. toegestane impedantie bij aansluitpunt
1)
2/4/6/9
Arms
4,6
Arms
18
400V 3NAC 50 Hz 6,6 6,9 23
23
9 29
ohm
-
-
-
-
Arms
13(16)
15(16)
15(16)
18(20)
(Aanbevolen zekeringcapaciteit) Max. bedrijfsstroom warmtepomp inclusief 4 kW elektrische bijverwarming
Arms
13(16)
15(16)
15(16)
18(20)
(Aanbevolen zekeringcapaciteit) Max. bedrijfsstroom warmtepomp inclusief 6 kW elektrische bijverwarming
Arms
13(16)
15(16)
15(16)
18(20)
(Aanbevolen zekeringcapaciteit) Max. bedrijfsstroom warmtepomp inclusief 9 kW elektrische bijverwarming
Arms
19(20)
22(25)
22(25)
24(25)
W W
30 – 87 7 – 72
30 – 87 35 – 185 35 – 185 7 – 72 7 – 72 7 – 72 IP 21
kg MPa MPa MPa MPa
1,8
Max. bedrijfsstroom warmtepomp inclusief 2 kW elektrische bijverwarming
(Aanbevolen zekeringcapaciteit) Vermogen, Bronpomp Vermogen, circulatiepomp verwarmingssysteem IP-klasse Koudemiddel systeem Type koudemiddel Boilerinhoud, warmtapwater Hogedrukpressostaat HP Verschil pressostaat HP Lagedrukpressostaat LP Verschil pressostaat LP Bronaansluitingen Energieklasse Bronpomp 80
6
Hoofdstuk 12 | Technische gegevens
R407C 2,3 2,5 2,9 (29 bar) -0,7 (-7 bar) 0,15 (1,5 bar) 0,15 (1,5 bar)
2,2
laag energieverbruik NIBE™ F1245
3x400V
6
Max. systeemdruk bronsysteem Min. doorstroming Nominale doorstroming Max. extern beschikbare druk bij nom. doorstr. Max./min. temp binnenk. bronvl. Min. uitgaande temp. bronvl. Verwarmingssysteem Energieklasse circulatiepomp Max. systeemdruk verw.systeem Min. doorstroming Nominale doorstroming Max. extern beschikbare druk bij nom. doorstr. Max./min. temp. verw.middel Geluidsproductie volgens EN 12102 bij 0/35
MPa l/s l/s kPa °C °C
MPa l/s l/s kPa °C Lw(A)
Aansluiting van de leidingen Bronvl. ext. diam. CU-leiding Verwarmingsmiddel ext diam. CU-leidingen Warmtapwateraansl. externe diam. Koudwateraansl. externe diam.
8
0,25 0,30 53
0,10 0,13 46 43
mm mm mm mm
10
0,3 (3 bar) 0,33 0,40 0,42 0,51 46 85 zie schema -10 laag energieverbruik 0,4 (4 bar) 0,13 0,16 0,18 0,22 48 46 zie schema 43 43
12 0,47 0,65 69
0,19 0,27 43 43
28 22
28 22 22
Diversen Diversen Boiler Volume boiler Max. druk in boiler Capaciteit warmtapwaterproductie Volgens EN 255-3 Kraanvolume 40 °C bij Eco-comfort COP bij Eco-comfort Stand-byverlies Eco-comfort Kraanvolume 40 °C bij Normaal comfort COP bij Normaal comfort Stand-byverlies Normaal comfort Kraanvolume 40 °C bij Luxe comfort COP bij Luxe comfort Stand-byverlies Luxe comfort Afmetingen en gewicht Breedte Diepte Hoogte Benodigde opstelhoogte 2) Gewicht volledige warmtepomp Gewicht alleen compressormodule
5
6
l MPa l W l W l W
10
12
189 3,3 30 214 3,1 32 248 3,0 34
185 3,2 30 210 3,0 32 243 2,9 34
180 0,9 (9 bar) 197 3,5 30 224 3,2 32 259 3,2 34
196 3,5 30 222 3,2 32 257 3,2 34
mm mm mm mm
192 3,4 30 218 3,1 32 252 3,1 34 600 620 1800 1950
305 110
310 115
325 125
330 130
335 135
Art.-nr. 1x230V, Roestvrij staal
665 361
-
665 363
-
665 365
Art.-nr. 3x230V, Roestvrij staal
-
665 342 665 343 665 344 665 345
Art.nr., 3x400V, Email Art.-nr. 3x400V, Roestvrij staal
-
665 302 665 303 665 304 665 305 665 322 665 323 665 324 665 325
NIBE™ F1245
kg kg
8
Hoofdstuk 12 | Technische gegevens
81
Diversen
5
Art.nr., 3x400V, Koper
1)Max. toegestane impedantie bij netvoedingsaansluitpunt conform
EN 61000-3-11. Startstromen kunnen korte spanningsdips veroorzaken die bij ongunstige omstandigheden gevolgen kunnen hebben voor andere apparatuur. Als de impedantie bij het netvoedingsaansluitpunt hoger is dan de aangegeven impedantie, kan er interferentie optreden. Overleg, als de impedantie in het netvoedingsaansluitpunt hoger is dan de aangegeven impedantie, eerst met de stroomleverancier voordat u de apparatuur aanschaft. 2)Met
ontkoppelde voetjes is de hoogte ca. 1930 mm.
6
-
8
10
12
665 282 665 283 665 284 665 285
Werkbereik warmtepomp, compressorwerking De compressor levert een aanvoertemperatuur tot 65 °C. De rest (tot 70 °C) wordt gerealiseerd met behulp van de bijverwarming. 12 kW 3x400V, 8-12 kW 1x230V 7HPSHUDWXXU p °C 70 60 50 40 30 20 10 0 -15
-10
-5
0
5
10
15
20
25
30
35 °C
7HPS ELQQHQNRPHQGH EURQYORHLVWR $DQYRHUOHLGLQJ 5HWRXUOHLGLQJ
Overige 7HPSHUDWXXU p °C 70 60 50 40 30 20 10 0 -15
-10
-5
0
5
10
15
20
25
30
35 °C
7HPS ELQQHQNRPHQGH EURQYORHLVWR $DQYRHUOHLGLQJ 5HWRXUOHLGLQJ
82
Hoofdstuk 12 | Technische gegevens
NIBE™ F1245
13 Index Index A Aansluiten van externe bedrijfsspanning voor het regelsysteem, 21 Aansluiten van het afgiftesysteem, 14 Aansluiten van stroomsensoren, 24 Aansluitingen, 20 Aansluiting van de leidingen, 12 Aansluitopties, 15 Afmetingen en leidingaansluitingen, 13 Afmetingen leiding, 13 Algemeen, 12 Boiler, 15 Bronsysteem, 13 Symboolverklaring, 12 Systeemschema, 12 Verwarmingssysteem, 14 Aansluitopties, 15 Extra elektrische boiler, 15 Grondwatersysteem, 17 Neutralisatiereservoir, 16 Twee of meer afgiftesystemen, 17 Vloerverwarmingssystemen, 16 Vrije koeling, 16 Warmteterugwinning ventilatie, 16 Zwembad, 17 Accessoires, 75 Accessoires aansluiten, 26 Achteraf afstellen en ontluchten, 39 De kamertemperatuur achteraf instellen, 41 Grafieken pompcapaciteit, verwarmingssysteem, 40 Grafiek pompcapaciteit, collector, 39 Opnieuw afstellen, ontluchten, verwarmingssysteem, 41 Afmetingen en aansluitingen, 76 Afmetingen en leidingaansluitingen, 13 Afmetingen leiding, 13 Aftappen van het afgiftesysteem, 66 Alarm beheren, 73 Automatische zekering, 18 B Bediening, 42, 44, 46 Bediening - Inleiding, 42 Regeling - Menu's, 46 Bediening - Inleiding, 42 Display-eenheid, 42 Menusysteem, 43 Belangrijke informatie, 2 Veiligheidsinformatie, 2 Bezorging en verwerking, 5 De compressormodule eruit trekken, 5 Geleverde componenten, 6 Installatiegebied, 5 Montage, 5 Transport, 5 Verwijderen van de buitenmantel, 6 Verwijdering van onderdelen van de isolatie., 7 Boiler, 15 De boiler aansluiten, 15 Bronsysteem, 13 Buitensensor, 21 C Contactgegevens, 4 Contact voor activering van ventilatorsnelheid, 25 Contact voor activering van “externe instelling", 25 Contact voor activering van “tijdelijk in luxe", 25 D De afdekking, basisplaat verwijderen, 19 NIBE™ F1245
De afdekking, printplaat van de elektrische bijverwarming verwijderen, 19 De boiler aansluiten, 15 De boiler aftappen, 66 De boiler vullen, 27 De compressormodule eruit trekken, 5, 69 De kamertemperatuur achteraf instellen, 41 Display, 42 Display-eenheid, 42 Display, 42 OK-toets, 42 Schakelaar, 42 Selectieknop, 42 Statuslamp, 42 Toets Terug, 42 Door de vensters scrollen, 45 E Een waarde instellen, 45 Elektriciteitsmodules, 9 Elektrische aansluitingen, 18 Aansluiten van externe bedrijfsspanning voor het regelsysteem, 21 Aansluitingen, 20 Accessoires aansluiten, 26 Algemeen, 18 Automatische zekering, 18 Buitensensor, 21 De afdekking, basisplaat verwijderen, 19 De afdekking, printplaat van de elektrische bijverwarming verwijderen, 19 Elektrische bijverwarming - maximaal vermogen, 22 Externe aansluitopties, 24 Instellingen, 22 Kabelslot, 20 Luik verwijderen, ingangsprintplaat, 19 Motorbeveiliging, 18 Optionele aansluitingen, 24 Reservestand, 23 Ruimtevoeler, 22 Spanningaansluiting, 20 Temperatuurbegrenzer, 18 Temperatuursensor, verbinding externe stroom, 21 Toegankelijkheid, elektrische aansluiting, 19 Vermogensregeling, 24 Elektrische bijverwarming - maximaal vermogen, 22 Instellen van elektrische stappen, 22 Externe aansluitopties, 24 Contact voor activering van ventilatorsnelheid, 25 Contact voor activering van “externe instelling", 25 Contact voor activering van “tijdelijk in luxe", 25 Extra circulatiepomp, 26 Indicatie koelmodus, 26 Indicatie van zoemeralarm, 26 NV 10, druk-/niveau-/stromingsregelaar bronvloeistof, 25 Regeling grondwaterpomp, 26 Schakelaar extern, geforceerd regelen circulatiepomp, 25 Schakelaar extern blokkeren bijverwarming en/of compressor, 25 Schakelaar extern blokkeren verwarming, 25 Warmtapwatercircuit, 26 Extra circulatiepomp, 26 G Gegevens temperatuursensor, 68 Geleverde componenten, 6 Grafieken pompcapaciteit, verwarmingssysteem, 40 Grafiek pompcapaciteit, collector, 39
Hoofdstuk 13 | Index
83
H Helpmenu, 45 Het bronsysteem legen, 67 Het ontwerp van de warmtepomp, 8 Lijst met onderdelen, 8 Locatie onderdelen, 8 Locatie onderdelen elektriciteitsmodules, 9 Locatie onderdelen koudemiddelgedeelte, 11 Onderdelenlijst elektriciteitsmodules, 9 Onderdelenlijst koudemiddelgedeelte, 11 I Inbedrijfstelling en afstelling, 27 Achteraf afstellen en ontluchten, 39 Startgids, 28 Voorbereidingen, 27 Vullen en ontluchten, 27 Indicatie koelmodus, 26 Indicatie van zoemeralarm, 26 Inspectie van de installatie, 3 Installatiegebied, 5 Instellingen, 22 K Kabelslot, 20 Keurmerk, 2 Koelgedeelte, 11 L Luik verwijderen, ingangsprintplaat, 19 M Menu 1 - BINNENKLIMAAT, 46 Menu 2 - WARMTAPWATER, 53 Menu 3 - INFO, 55 Menu 4 - WARMTEPOMP, 56 Menu 5 - SERVICE, 60 Menu selecteren, 44 Menusysteem, 43 Bediening, 44 Door de vensters scrollen, 45 Een waarde instellen, 45 Helpmenu, 45 Menu selecteren, 44 Opties selecteren, 44 Montage, 5 Motorbeveiliging, 18 Resetten, 18 N NV 10, druk-/niveau-/stromingsregelaar bronvloeistof, 25 O OK-toets, 42 Opnieuw afstellen, ontluchten, verwarmingssysteem, 41 Opties selecteren, 44 Optionele aansluitingen, 24 P Problemen oplossen, 73 R Regeling grondwaterpomp, 26 Regeling - Menu's, 46 Menu 1 - BINNENKLIMAAT, 46 Menu 2 - WARMTAPWATER, 53 Menu 3 - INFO, 55 Menu 4 - WARMTEPOMP, 56 Menu 5 - SERVICE, 60 Reservestand, 66 Stroom in noodstand, 23
84
Hoofdstuk 13 | Index
Ruimtevoeler, 22 S Schakelaar, 42 Schakelaar extern, geforceerd regelen circulatiepomp, 25 Schakelaar extern blokkeren bijverwarming en/of compressor, 25 Schakelaar extern blokkeren verwarming, 25 Selectieknop, 42 Serienummer, 2 Service, 66 Servicehandelingen, 66 Servicehandelingen, 66 Aftappen van het afgiftesysteem, 66 De boiler aftappen, 66 De compressormodule eruit trekken, 69 Gegevens temperatuursensor, 68 Het bronsysteem legen, 67 Reservestand, 66 Starthulp circulatiepomp, 67 USB-service-uitgang, 71 Spanningaansluiting, 20 Startgids, 28 Starthulp circulatiepomp, 67 Statuslamp, 42 Storingen in comfort, 73 Symbolen, 2 Symboolverklaring, 12, 28 Systeemschema, 12 T Technische gegevens, 76, 77 Afmetingen en aansluitingen, 76 Technische gegevens, 77 Werkbereik warmtepomp, 82 Temperatuurbegrenzer, 18 Resetten, 18 Temperatuursensor, verbinding externe stroom, 21 Toegankelijkheid, elektrische aansluiting, 19 Toets Terug, 42 Transport, 5 U USB-service-uitgang, 71 V Veiligheidsinformatie, 2 Contactgegevens, 4 Inspectie van de installatie, 3 Keurmerk, 2 Serienummer, 2 Symbolen, 2 Verstoringen van comfort Alarm beheren, 73 Problemen oplossen, 73 Verwarmingssysteem, 14 Aansluiten van het afgiftesysteem, 14 Verwijderen van de buitenmantel, 6 Verwijdering van onderdelen van de isolatie., 7 Voorbereidingen, 27 Vullen en ontluchten, 27 De boiler vullen, 27 Symboolverklaring, 28 Vullen en ontluchten van afgiftesysteem, 27 Vullen en ontluchten van het bronsysteem, 27 Vullen en ontluchten van afgiftesysteem, 27 Vullen en ontluchten van het bronsysteem, 27 W Warmtapwatercircuit, 26 Werkbereik warmtepomp, 82
NIBE™ F1245
NIBE AB Sweden Järnvägsgatan 40 Box 14 SE-285 21 Markaryd
[email protected] www.nibe.eu
0 3 1 3 5 5