Handleiding voor installateur NIBE™ F1245 Aard-warmtepomp
LEK
IHB NL 1251-3 431056
6QHOJLGV 1DYLJDWLH 7RHWV 2. EHYHVWLJHQVHOHFWHUHQ 7RHWV 7HUXJ WHUXJRQJHGDDQ PDNHQDIVOXLWHQ 6HOHFWLHNQRS YHUSODDWVHQYHUKRJHQYHUODJHQ
Een gedetailleerde uitleg van de toetsfuncties vindt u op pagina 32. Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse instellingen wordt beschreven op pagina 34.
+HW ELQQHQNOLPDDW LQVWHOOHQ
;
De modus voor het instellen van de binnentemperatuur opent u door in de startmodus in het hoofdmenu twee keer de OK-toets in te drukken. Meer over de instellingen leest u op pagina 36.
:DUPWDSZDWHUYROXPH YHUKRJHQ ; ;
Om de hoeveelheid warm water tijdelijk te verhogen, draait u de selectieknop eerst naar menu 2 (waterdruppel) en drukt u vervolgens 2 keer op de OK-knop. Lees meer over de instellingen op pagina 43.
Bij verstoringen van het comfort Indien het comfort, op welke wijze dan ook, verstoord raakt, is er een aantal maatregelen dat u kunt nemen voordat u contact moet opnemen met uw installateur. Zie pagina 62 voor instructies.
Inhoudsopgave 1 Belangrijke informatie Veiligheidsinformatie
2 Bezorging en verwerking Transport Montage Geleverde componenten Verwijderen van de buitenmantel Verwijdering van onderdelen van de isolatie.
2 2
5 5 5 6 6 7
Voorbereidingen Vullen en ontluchten Startgids Achteraf afstellen en ontluchten
7 Bediening - Inleiding Bedieningseenheid Menusysteem
8 Regeling - Menu's 3 Het ontwerp van de warmtepomp Algemeen Elektriciteitsmodules Koudemiddelgedeelte
4 Aansluiting van de leidingen Algemeen Afmetingen en waterzijdige aansluitingen Bronsysteem Verwarmingssysteem Boiler Aansluitopties
5 Elektrische aansluitingen Algemeen Aansluitingen Instellingen Optionele aansluitingen Accessoires aansluiten
6 Inbedrijfstelling en afstelling
NIBE™ F1245
8 8 10 12
13 13 14 14 15 15 16
18 18 20 22 24 26
Menu 1 - BINNENKLIMAAT Menu 2 - WARMTAPWATER Menu 3 - INFO Menu 4 - WARMTEPOMP Menu 5 - SERVICE
9 Service Servicehandelingen
10 Storingen in comfort Infomenu Alarm beheren Problemen oplossen
27 27 28 29
32 32 33
36 36 43 45 46 50
56 56
62 62 62 62
11 Accessoires
64
12 Technische gegevens
65
Afmetingen en aansluitingen Technische gegevens
65 66
Index
72
27
Inhoudsopgave |
1
1 Belangrijke informatie Veiligheidsinformatie In deze handleiding worden de installatie- en onderhoudsprocedures voor uitvoering door specialisten beschreven.
Serienummer Het serienummer vindt u rechtsonder op het voorpaneel en in het infomenu (menu 3.1).
Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik door personen (waaronder kinderen) met beperkte fysieke, zintuiglijke of mentale vermogens of een gebrek aan ervaring en kennis, tenzij deze personen onder toezicht vallen en de instructies opvolgen van een persoon die verantwoordelijk is voor hun veiligheid. 6HULHQXPPHU
Kinderen mogen niet met dit apparaat spelen. Rechten om ontwerpwijzigingen door te voeren zijn voorbehouden. ©NIBE 2012.
Symbolen Voorzichtig!
Dit symbool duidt aan dat de machine of een persoon gevaar loopt.
LET OP!
Vermeld bij het doorgeven van een storing altijd het serienummer (14-cijferig) van het product.
Landspecifieke informatie Handleiding voor installateur
Deze installatiehandleiding moet bij de klant worden achtergelaten.
LET OP!
Dit symbool duidt belangrijke informatie aan over wat u in de gaten moet houden tijdens onderhoud aan uw installatie. TIP
Dit symbool duidt tips aan om het gebruik van het product te vergemakkelijken.
Keurmerk De F1245 is voorzien van het CE-merk en voldoet aan IP21. Het CE-keurmerk houdt in dat NIBE garandeert dat het product voldoet aan alle relevante, uit EU-richtlijnen voortvloeiende wet- en regelgeving ten aanzien van het product. Het CE-keurmerk is verplicht voor de meeste producten die in de EU worden verkocht, ongeacht het land waar ze zijn gemaakt. IP21 houdt in dat het product met de hand kan worden aangeraakt, dat voorwerpen met een diameter groter dan of gelijk aan 12,5 mm niet kunnen doordringen in en schade kunnen veroorzaken aan het product en dat het product is beschermd tegen verticaal vallende druppels.
2
Hoofdstuk 1 | Belangrijke informatie
NIBE™ F1245
Inspectie van de installatie Volgens de geldende voorschriften moet de verwarmingsinstallatie aan een inspectie worden onderworpen voordat deze in gebruik wordt genomen. De inspectie moet door een daartoe bevoegd persoon worden uitgevoerd. Vul de pagina in de Gebruikershandleiding met informatie over installatiegegevens in.
✔
Beschrijving
Opmerkingen
Handteke- Datum ning
Bronvloeistof (pagina 14) Systeem doorgespoeld Systeem ontlucht Antivries Expansievat Vuilfilter Overstortventiel Afsluiters Instelling circulatiepomp Verwarmingsmiddel (pagina 15) Systeem doorgespoeld Systeem ontlucht Expansievat Vuilfilter Overstortventiel Afsluiters Instelling circulatiepomp Elektriciteit (pagina 18) Zekeringen warmtepomp Zekeringen woning Buitenvoeler Ruimtevoeler Stroomsensor Veiligheidsonderbreker Aardlekschakelaar Instelling van noodstand thermostaat Diversen Garantie voorgelegd
NIBE™ F1245
Hoofdstuk 1 | Belangrijke informatie
3
Contactgegevens AT KNV Energietechnik GmbH, Gahberggasse 11, 4861 Schörfling Tel: +43 (0)7662 8963-0 Fax: +43 (0)7662 8963-44 E-mail:
[email protected] www.knv.at CH NIBE Wärmetechnik AG, Winterthurerstrasse 710, CH-8247 Flurlingen Tel: (52) 647 00 30 Fax: (52) 647 00 31 E-mail:
[email protected] www.nibe.ch CZ Druzstevni zavody Drazice s.r.o, Drazice 69, CZ - 294 71 Benatky nad Jizerou Tel: +420 326 373 801 Fax: +420 326 373 803 E-mail:
[email protected] www.nibe.cz DE NIBE Systemtechnik GmbH, Am Reiherpfahl 3, 29223 Celle Tel: 05141/7546-0 Fax: 05141/7546-99 E-mail:
[email protected] www.nibe.de DK Vølund Varmeteknik A/S, Member of the Nibe Group, Brogårdsvej 7, 6920 Videbæk Tel: 97 17 20 33 Fax: 97 17 29 33 E-mail:
[email protected] www.volundvt.dk FI NIBE Energy Systems OY, Juurakkotie 3, 01510 Vantaa Puh: 09-274 697 0 Fax: 09-274 697 40 E-mail:
[email protected] www.nibe.fi FR AIT France, 10 rue des Moines, 67000 Haguenau Tel : 03 88 06 24 10 Fax : 03 88 06 90 15 E-mail:
[email protected] www.nibe.fr GB NIBE Energy Systems Ltd, 3C Broom Business Park, Bridge Way, Chesterfield S41 9QG Tel: 0845 095 1200 Fax: 0845 095 1201 E-mail:
[email protected] www.nibe.co.uk NL NIBE Energietechniek B.V., Postbus 2, NL-4797 ZG WILLEMSTAD (NB) Tel: 0168 477722 Fax: 0168 476998 E-mail:
[email protected] www.nibenl.nl NO ABK AS, Brobekkveien 80, 0582 Oslo, Postadresse: Postboks 64 Vollebekk, 0516 Oslo Tel. sentralbord: +47 02320 E-mail:
[email protected] www.nibeenergysystems.no PL NIBE-BIAWAR Sp. z o. o. Aleja Jana Pawła II 57, 15-703 BIAŁYSTOK Tel: 085 662 84 90 Fax: 085 662 84 14 E-mail:
[email protected] www.biawar.com.pl RU © "EVAN" 17, per. Boynovskiy, Nizhny Novgorod Tel./fax +7 831 419 57 06 E-mail:
[email protected] www.nibe-evan.ru SE NIBE AB Sweden, Box 14, Hannabadsvägen 5, SE-285 21 Markaryd Tel: +46-(0)433-73 000 Fax: +46-(0)433-73 190 E-mail:
[email protected] www.nibe.se
Voor landen die niet in deze lijst staan kunt u contact opnemen met Nibe Sweden of kunt u kijken op www.nibe.eu voor meer informatie.
4
Hoofdstuk 1 | Belangrijke informatie
NIBE™ F1245
2 Bezorging en verwerking Installatiegebied
Transport De F1245 dient verticaal en droog te worden vervoerd en opgeslagen. De F1245 mag tijdens verplaatsing in een gebouw 45 ° naar achteren leunen. Voorzichtig! Het zwaartepunt kan zich naar achteren verplaatsen. 0 R
Laat een ruimte van 800 mm over aan de voorzijde van het product. Er is ongeveer 50 mm vrije ruimte vereist voor het openen van de zijpanelen. De zijpanelen hoeven niet te worden geopend tijdens servicewerkzaamheden, want alle werkzaamheden aan de F1245 kunnen vanaf de voorkant worden uitgevoerd. Laat ruimte vrij tussen de warmtepomp en de muur erachter (en gelegde aanvoerkabels en -leidingen) om de kans op het produceren van trillingen te verminderen.
(50)
R
0
(50)
De compressor module verwijderen De warmtepomp kan uiteen worden gehaald door de compressor module uit de kast te verwijderen. Dit vereenvoudigt het transport en onderhoud.
* Een normale installatie vereist 300 - 400 mm (alle zijkanten) voor aansluiting op apparatuur, zoals niveaureservoirs, kleppen en elektrische apparatuur.
Zie pagina 58 voor instructies over de demontage.
Montage ႑ Plaats de F1245 op een stevige ondergrond die het
gewicht kan dragen, bij voorkeur op een betonnen vloer of een betonnen fundament. Gebruik de verstelbare poten van het product voor een horizontale en stabiele installatie.
30 - 50 mm
႑ Het gebied waar de F1245 wordt geplaatst, moet zijn
voorzien van afwatering in de vloer. ႑ De warmtepomp moet in een niet-geluidsgevoelige
ruimte met de rugzijde tegen een buitenmuur worden gezet om storende geluiden tegen te gaan. Indien dit niet mogelijk is, moet de opstelling in nabijheid van slaapkamers of andere geluidsgevoelige kamers worden vermeden. ႑ Muren van geluidsgevoelige ruimten moeten met geluidsisolatie worden uitgerust, waar u de eenheid ook plaatst. ႑ Laat leidingen zodanig lopen dat ze niet worden bevestigd aan binnenmuren die aan een slaap- of woonkamer grenzen. NIBE™ F1245
Hoofdstuk 2 | Bezorging en verwerking
5
Geleverde componenten LE
K
Verwijderen van de buitenmantel Paneel aan voorzijde
LE
K
2
LE
K
Buitenvoeler
Stroomsensor (niet 1-fase)
Ruimtevoeler 1
LEK
LEK
Overstortventiel(0,3 MPa) (3 bar)
O-ringen
Vuilfilter
Knelkoppelingen
LEK
LEK
Niveaureservoir
1. Verwijder de schroeven van de onderrand van het paneel aan de voorzijde. 2. Verwijder het paneel door deze aan de onderrand op te tillen.
5-10 kW 2 x (ø28 x G25)
Zijafdekkingen
2 x (ø22 x G20) 12 kW 4 x (ø28 x G25)
LEK
LEK
LEK
Locatie De set geleverde artikelen wordt boven op de warmtepomp geplaatst. De zijpanelen kunnen worden verwijderd om de installatie te vergemakkelijken. 1. Verwijder de schroeven van de boven- en onderrand. 2. Draai het zijpaneel iets naar buiten. 3. Verplaats het zijpaneel naar achteren en iets naar buiten. 4. Trek het zijpaneel naar één zijde. 5. Trek het zijpaneel naar voren.
6
Hoofdstuk 2 | Bezorging en verwerking
NIBE™ F1245
Verwijdering van onderdelen van de isolatie.
Isolatie, elektrische bijverwarming Voorzichtig!
De elektrische installatie en onderhoud moet worden uitgevoerd onder toezicht van een erkend elektrotechnisch installateur. De elektrische installatie en de bedrading moeten worden uitgevoerd conform de geldende voorschriften.
Delen van de isolatie kunnen worden verwijderd om de installatie te vergemakkelijken.
Isolatie, bovenkant 1. Ontkoppel de kabel van de motor en verwijder de motor van de shuttleklep (zie afbeelding).
A
1. Verwijder de afdekking van de elektrische schakelkast volgens de beschrijving op pagina 19. 2. Pak de handgreep vast en trek de isolatie voorzichtig naar u toe, zoals op de afbeelding.
LEK
LEK
B
LE
K
2. Pak de handgreep vast en trek het geheel recht naar voren (zie afbeelding).
LE
K
LE K
NIBE™ F1245
Hoofdstuk 2 | Bezorging en verwerking
7
3 Het ontwerp van de warmtepomp Algemeen
Achteraanzicht
;/
;/ ;/
)5
;/
;/ ;/ 40
%7 8% 41 $$ %7
6)
%)
$$;- $$;- (%
3) 3) %7 8% 8% 40 :3 40 40 3)
Bovenaanzicht ;/
8
%7
Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp
NIBE™ F1245
Aansluiting van de leidingen XL 1 XL 2 XL 3 XL 4 XL 5 XL 6 XL 7
Aansluiting, toevoer verwarmingssyteem Aansluiting, retour van verwarmingssysteem Aansluiting, koud water Aansluiting, warmtapwater Aansluiting, HWC* Aansluiting, bronvloeistof in Aansluiting, bronvloeistof uit
* Geldt alleen voor geëmailleerde of roestvrijstalen vaten.
VVAC-onderdelen QM 22 QM 32 QM 33 QM 34 QN 10 WP 4
Ontluchten, spiraal Afsluiter, retour verwarmingssysteem Afsluiter, bronvloeistof uit Afsluiter, bronvloeistof in Wisselklep, afgiftesysteem/boiler Leidingaansluiting, doorstroming verwarmingssysteem
Voelers, etc. BF 1 BT 1 BT 2 BT 6 BT 7
Debietmeter (alleen voor Duitsland, Zwitserland en Oostenrijk) Buitenvoeler Temperatuurvoelers, toevoer verwarmingssysteem Temperatuurvoeler, warmtapwater verwarmen Temperatuursensor, warmtapwater boven
Elektrische onderdelen AA 4
Bedieningseenheid AA4-XJ3 USB-uitlaat (geen functie)
EB 1 FR 1 SF 1
AA4-XJ4 Service-uitlaat (geen functie) Elektrische bijverwarming Opoffering anode* Schakelaar
* Uitsluitend warmtepomp met geëmailleerde boiler
Diversen PF 1 PF 2 PF 3 UB 1 UB 2 UB 3
Typeplaatje Typeplaatje, compressor module Serienummerplaatje Kabeldoorvoer, inkomende elektriciteit Kabeldoorvoer Kabeldoorvoer, achterzijde, voeler
Aanduidingen in onderdeellocaties volgens standaarden IEC 81346-1 en 81346-2.
NIBE™ F1245
Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp
9
Elektriciteitsmodules )'
$$
$$
$$
)$
$$
)%
Elektrische onderdelen AA 1 AA 2 AA 3 AA 8 FA 1 FB 1 FD 1
Kaart elektrische bijverwarming Basiskaart Ingangsprintplaat Opoffering anode-kaart* Automatische zekering Motorbeveiliging** Temperatuurbegrenzer/Noodstand-thermostaat
** 1x230 V, 3x230 V 6-10 kW, 3x400 V 5 kW heeft extra schakelaar voor motorbeveiliging. Aanduidingen in onderdeellocaties volgens standaarden IEC 81346-1 en 81346-2.
* Uitsluitend warmtepomp met geëmailleerde boiler 10
Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp
NIBE™ F1245
;
)%
4$
4$
;
&$
1x230 V 5-12 kW
)%
;
5)
3x230 V 12 kW
3x400 V 5 kW
Elektrische onderdelen AA 10 BE 4 CA 1 FB 1 QA 10 QA 30 RF 1 X 301 X 302
)%
$$
3x400 V 6-12 kW 4$
)%
%(
;
Softstart-kaart Fasevolgordemonitor (3 fasen) Condensator Motorbeveiliging** Magneetrelais, compressor Softstarter Ontstoringscondensator Klemmenstrook Klemmenstrook
** 1x230 V, 3x230 V 6-10 kW, 3x400 V 5 kW heeft extra schakelaar voor motorbeveiliging. Aanduidingen in onderdeellocaties volgens standaarden IEC 81346-1 en 81346-2.
5)
3x230 V 6-8 kW 4$
)%
;
5)
3x230 V 10 kW
NIBE™ F1245
Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp
11
Koudemiddelgedeelte
[ 9 N:
(3
(3
%7 %7
%7 *4
%7 $$ *3
+6
%3
*3
%7
;/
%7
%3
41
40
(%
%7
;/
40
Aansluiting van de leidingen (3
XL 20 XL 21
[9 N: [9 N:
(3 %7 %7
*4
+6
%3 %7
;/
%3
41 ;/
[9 N: [9 N:
(3 %7 %7
%3
*4
%3
41 (%
[9 N: [9 N:
(3 %7 %7
%3
12
*4
+6
%7
;/
%3
41
(%
Circulatiepomp Circulatiepomp van het bronsysteem Aftappen, afgiftesysteem Aftappen, bronsysteem
BP 1 BP 2 BT 3 BT 10 BT 11 BT 12 BT 14 BT 15 BT 17
Hogedrukpressostaat Lagedrukpressostaat Temperatuurvoelers, retour verwarmingssysteem Temperatuurvoeler, bronvloeistof in Temperatuurvoeler, bronvloeistof uit Temperatuurvoeler, condensor aanvoerleiding Temperatuurvoeler, heet gas Temperatuurvoeler, vloeistofleiding Temperatuurvoeler, aanzuiggas
Elektrische onderdelen ;/
(3
GP 1 GP 2 QM 1 QM 2
+6
%7
;/
VVAC-onderdelen
Voelers, etc.
(%
(3
Serviceaansluiting, hogedruk Serviceaansluiting, lagedruk
AA 100 Gezamenlijke kaart EB 10 Compressorverwarming
Koedemiddelonderdelen EP 1 EP 2 GQ 10 HS 1 QN 1
Verdamper Condensor Compressor Droogfilter Expansieventiel
Aanduidingen in onderdeellocaties volgens standaarden IEC 81346-1 en 81346-2.
;/
Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp
NIBE™ F1245
4 Aansluiting van de leidingen Algemeen De leidingen moeten worden aangesloten volgens de geldende normen en voorschriften. De F1245 kan werken met een retourtemperatuur van maximaal 58 °C en een aanvoertemperatuur vanuit de warmtepomp van 70 (65 °C met uitsluitend een compressor). De F1245 is niet voorzien van externe afsluiters. Deze moeten worden geïnstalleerd om toekomstig onderhoud te vereenvoudigen. Voorzichtig!
Voordat de warmtepomp wordt aangesloten, moet het leidingsysteem worden doorgespoeld om te voorkomen dat componenten beschadigd of verstopt raken door verontreinigingen.
Systeemschema De F1245 bestaat uit een warmtepomp, boiler, elektrisch verwarmingselement, circulatiepompen en een regelsysteem. De F1245 is aangesloten op het bron- en verwarmingssysteem. In de verdamper van de warmtepomp geeft de bronvloeistof (water vermengd met antivries, glycol of ethanol) haar energie af aan het koudemiddel dat wordt verdampt om in de compressor te worden gecomprimeerd. Het koudemiddel, waarvan de temperatuur intussen is toegenomen, wordt naar de condensor geleid, waar het haar energie aan het verwarmingssysteem en eventueel aan de boiler afgeeft. Indien er meer vraag is naar verwarming/warmtapwater dan de compressor kan leveren, vangt een geïntegreerde elektrische bijverwarming dit op. ;/
;/
;/
;/
;/
;/
Symboolverklaring Symbool
Betekenis Ontluchtingsklep Afsluiter Terugslagklep Shunt-/regelafsluiter Overstortventiel Inregelklep Temperatuurvoeler Niveaureservoir Expansievat
P
Drukmeter Circulatiepomp Vuilfilter Hulprelais Debietmeter (alleen voor Duitsland, Zwitserland en Oostenrijk) Compressor Warmtewisselaar
NIBE™ F1245
XL 1 XL 2 XL 3 XL 4 XL 6 XL 7
Aansluiting, toevoer verwarmingssyteem Aansluiting, retour van verwarmingssysteem Aansluiting, koud water Aansluiting, warmtapwater Aansluiting, bronvloeistof in Aansluiting, bronvloeistof uit
Hoofdstuk 4 | Aansluiting van de leidingen
13
Afmetingen en waterzijdige aansluitingen
Bronsysteem Collector Grondwarmte, aan- Gesteentewarmte, bevolen collector- aanbevolen actieve lengte (m) boordiepte (m)
25-50
560
440
70-90 90-110 120-145 150-180 180-210
Dit zijn ruwe voorbeeldwaarden. Bij installatie moeten de juiste berekeningen worden uitgevoerd aan de hand van de omstandigheden ter plaatse.
De lengte van de collectorslang varieert en is afhankelijk van de eigenschappen van gesteente/bodem, de klimaatzone en het afgiftesysteem (radiatoren of vloerverwarming). Max. lengte per lus van de collector mag niet langer zijn dan 400 m.
50
In het geval er meerdere collectoren benodigd zijn, dienen deze parallel te worden aangesloten met de mogelijkheid om de doorstroming van de betreffende collector in te regelen.
620
25 ;/
200-300 250-400 325-2x250 400-2x300 2x250-2x350
LET OP!
600 525 470 390 210 130
;/
5 kW 6 kW 8 kW 10 kW 12 kW
Bij gebruik van PEM-slang 40x2,4 PN 6,3.
650*
650*
1775
70
Type
;/
;/
;/
Bij horizontale collector moet de slang op een diepte worden aangebracht die wordt bepaald door de omstandigheden ter plaatse en moet de afstand tussen de slangen minstens 1 meter zijn.
;/
Voor meerdere boorgaten moet de afstand tussen de gaten worden bepaald aan de hand van de omstandigheden ter plaatse. Zorg ervoor dat de horizontale collectorslang voortdurend omhoog loopt naar de warmtepomp. Hierdoor worden luchtbellen in het systeem voorkomen. Indien dit niet mogelijk is, dienen er ontluchtingsmogelijkheden te worden aangebracht.
Afmetingen leiding Aansluiting
5-10 kW
(XL6)/(XL7) Bronvloeistof in/out ext (mm) Ø (XL1)/(XL2) Verwarmingsmedium aanvoer/retour ext Ø
(mm)
(XL3)/(XL4) Koud water/warmtapwa- (mm) ter Ø
12 kW
28
22
28
22
Indien de temperatuur van het bronsysteem tot onder 0 °C kan dalen, moet het water tegen bevriezing worden beveiligd tot -15 °C. Een goede richtwaarde voor het berekenen van het volume is 1 liter voorgemengde bronvloeistof per meter collectorslang (bij gebruik van PEM-slang 40x 2,4 PN 6,3).
Zijaansluiting U kunt de flexibele aansluitingen van de bronvloeistof buigen voor een zijaansluiting in plaats van een bovenaansluiting. Een aansluiting buigen: 1. Ontkoppel de leiding van de bovenaansluiting. 2. Buig de leiding in de gewenste richting. 3. Kort, indien nodig, de leiding af tot de gewenste lengte.
* Kan worden gebogen voor zijaansluiting. 14
Hoofdstuk 4 | Aansluiting van de leidingen
NIBE™ F1245
Het bronsysteem aansluiten ႑ Isoleer alle binnenleidingen voor de bronvloeistof tegen
condensatie. ႑ Het niveaureservoir moet worden geïnstalleerd op het
hoogste punt van het bronsysteem van de binnenkomende leiding vóór de circulatiepomp van het bronsysteem (optie 1). Indien het niveaureservoir niet op het hoogste punt kan worden geplaatst, moet er een expansievat worden gebruikt (optie 2). Voorzichtig!
Bij het niveaureservoir kan condensvorming optreden. Plaats het reservoir daarom zodanig dat andere apparatuur niet kan worden beschadigd. ႑ Op het niveaureservoir moet het gebruikte type anti-
vriesmiddel worden vermeld. ႑ Installeer het meegeleverde overstortventiel onder het
niveaureservoir (zie afbeelding). De volledige leidinglengte van de afvoerleiding vanaf het overstortventiel moet hellend zijn om waterzakken te voorkomen en moet ook vorstbestendig zijn. ႑ Installeer de afsluiters zo dicht mogelijk bij de warmtepomp. ႑ Monteer het bijgeleverde vuilfilter op de binnenkomende leiding.
Verwarmingssysteem Aansluiten van het afgiftesysteem Een afgiftesysteem is een systeem dat het binnencomfort regelt met behulp van het regelsysteem in de F1245 en bijvoorbeeld radiatoren, vloerverwarming/koeling, ventilatorconvectoren enz. ႑ Installeer alle benodigde beveiligingen, afsluiters (zo dicht mogelijk bij de warmtepomp) en het bijgeleverde vuilfilter. ႑ Het overstortventiel moet een openingsdruk hebben van maximaal 0,25 MPa (2,5 bar) en moet op de retourleiding van het afgiftesysteem worden gemonteerd. Zie de tekening. De afvoerleiding moet over de hele lengte vanaf de overstortventielen omlaag lopen om waterzakken te voorkomen. Bovendien moet de leiding vorstvrij zijn aangelegd. ႑ Bij aansluiting op een systeem met thermostaatkranen op alle radiatoren moet er een by-pass, overstortventiel of buffer worden gemonteerd of moet er een aantal thermostaatkranen worden verwijderd om voldoende doorstroming te waarborgen.
P
Bij een open grondwatersysteem moet er, met het oog op verontreiniging en bevriezingsgevaar in de verdamper, een tussenliggend en tegen bevriezing beveiligd circuit worden geïnstalleerd. Hiervoor is een extra warmtewisselaar nodig. 2SWLH
2SWLH ;/
;/
;/
;/
P
Boiler ;/
De boiler aansluiten ႑ De boiler in de warmtepomp moet worden voorzien
met de benodigde afsluiters.
&ROOHFWRU ;/
႑ De mengklep kan worden geïnstalleerd indien de instel-
ling dusdanig wordt gewijzigd, dat de temperatuur boven 60 °C kan stijgen. ႑ De instelling voor warmtapwater wordt verricht in menu 5.1.1. ႑ Het overstortventiel moet een openingsdruk hebben van max. 1,0 MPa (10,0 bar) en moet op de inkomende leiding voor water voor huishoudelijk gebruik worden gemonteerd, zie tekening. De overloopleiding moet over de hele lengte vanaf de overstortventielen omlaag lopen om waterzakken te voorkomen. Bovendien moet de leiding vorstvrij zijn aangelegd.
NIBE™ F1245
Hoofdstuk 4 | Aansluiting van de leidingen
15
Warmteterugwinning ventilatie
Aansluitopties De F1245 kan op verschillende manieren worden aangesloten, waarvan enkele hieronder worden weergegeven. Zie voor meer informatie over opties www.nibenl.nl en de respectievelijke montage-instructies voor de gebruikte accessoires. Zie pagina 64 voor een lijst met accessoires die kunnen worden gebruikt met de F1245.
Extra elektrische boiler
De installatie kan worden aangevuld met de afvoerluchtmodule FLM om warmteterugwinning uit de ventilatielucht mogelijk te maken. ႑ Om condensatie te voorkomen, moeten de kanalen en leidingen en andere koude oppervakken geïsoleerd worden met dampdicht isolatiemateriaal. ႑ Het bronsysteem moet worden voorzien van een expansievat (CM3). Het niveaureservoir (CM2) kan niet worden toegepast.
Bij installatie van een whirlpool of een andere grote warmtapwaterverbruiker moet de warmtepomp worden uitgebreid met een elektrische boiler, bijvoorbeeld de NIBE COMPACT. ႑ De koudwateraansluiting op de COMPACT kan worden verwijderd. De mengklep wordt gebruikt voor de COMPACT en de andere klepkoppeling kan worden gebruikt voor inkomend koud water in de F1245. .: KV
$IJHYRHUGH OXFKW Avluft Ø 160
$IYRHUOXFKW Frånluft Ø 160
)/0
P
&203$&7
Passieve koeling
:: VV
Buffervat Als het volume van het klimaatsysteem te klein is voor het vermogen van de warmtepomp kan het radiatorsysteem worden aangevuld met een buffervat, zoals de NIBE UKV.
De installatie kan worden aangevuld met ventilatorconvectoren, bijvoorbeeld, om aansluitingen voor passieve koeling mogelijk te maken (PCS 44). ႑ Om condensatie te voorkomen, moeten de kanalen en leidingen en andere koude oppervakken geïsoleerd worden met dampdicht isolatiemateriaal. ႑ Als er veel moet worden gekoeld, zijn ventilatorconvectoren met druppelschaaltjes en afvoerleidingen noodzakelijk. ႑ Het bronsysteem moet worden voorzien van een expansievat (CM3). Het niveaureservoir (CM2) kan niet worden toegepast.
UKV
9HQWLODWRUFRQYHFWRUHQ Fläktkonvektor
P
P
2 1
16
Hoofdstuk 4 | Aansluiting van de leidingen
3
NIBE™ F1245
Vloerverwarmingssystemen
Grondwatersysteem
De externe circulatiepomp wordt afgesteld op de vraag van het vloerverwarmingssysteem.
Een tussenliggende warmtewisselaar wordt gebruikt om de wisselaar van de warmtepomp tegen vuil te beschermen. Het water wordt vrijgelaten in een filter onder de grond of een geboorde bron. Zie pagina 26 voor meer informatie over de aansluiting van het grondwaterpomp.
Als het volume van het afgiftesysteem te klein is voor het vermogen van de warmtepomp moet het radiatorsysteem onder de vloer worden aangevuld met een buffervat, zoals de NIBE UKV. UKV
P
Zwembad Twee of meer afgiftesystemen Indien er meer dan één afgiftesysteem met een lage temperatuur moet worden verwarmd, kan de volgende aansluiting worden gebruikt. De shuntklep verlaagt de temperatuur naar bijvoorbeeld het vloerverwarmingssysteem.
Het opwarmen van het zwembad wordt geregeld door de zwembadsensor. In het geval van lage zwembadtemperaturen, verandert de wisselklep van richting en opent richting de warmtewisselaar van het zwembad. Het POOL 40-accessoire is voor deze aansluiting benodigd.
De ECS 40/ECS 41-accessoire is voor deze aansluiting benodigd. Pool
NIBE™ F1245
Hoofdstuk 4 | Aansluiting van de leidingen
17
5 Elektrische aansluitingen Algemeen Alle elektrische apparatuur, met uitzondering van de buitensensoren, ruimtevoelers en de stroomsensoren, is af fabriek aangesloten. ႑ Voorafgaand aan een isolatietest van de woning moet de warmtepomp worden losgekoppeld. ႑ De F1245 kan niet worden omgeschakeld van 1-fase naar 3-fase en omgekeerd of van 3x230V naar 3x400V en omgekeerd. ႑ Als het gebouw is uitgerust met een aardlekschakelaar, moet de F1245 worden voorzien van een afzonderlijke aardlekschakelaar. ႑ Indien van een automatische zekering gebruik wordt gemaakt, moet deze minimaal motorkarakteristiek “C” hebben. Zie pagina 66 voor de grootte van de zekering. ႑ Zie voor bedradingsschema's voor de warmtepomp het aparte installatiehandboek voor bedradingsschema's. ႑ Communicatie- en sensorkabels naar externe aansluitingen moeten niet dichtbij hoogspanningskabels worden gelegd. ႑ De minimale doorsnede van de communicatie- en sensorkabels naar externe aansluitingen dient 0,5 mm² met een max. lengte van 50 m te bedragen, bijvoorbeeld EKKX of LiYY of gelijkwaardig. ႑ Gebruik voor het trekken van kabels in de F1245 kabeldoorvoeren (bijv. UB1-UB3, zie tekening). Trek de kabels bij het gebruik van UB1-UB3 van achter naar voren door de warmtepomp. Voorzichtig!
De schakelaar (SF1) mag niet in de stand " " of " " worden gezet voordat de boiler met water is gevuld. Anders kunnen temperatuurbegrenzer, thermostaat, compressor en elektrisch verwarmings element beschadigd raken.
8% )' )'6)
)$
8%
)%
8%
Automatische zekering Het bedrijfscircuit van warmtepomp en een groot deel van de interne componenten daarvan zijn intern gezekerd door een automatische zekering (FA1).
Temperatuurbegrenzer De temperatuurbegrenzer (FD1) onderbreekt de stroomtoevoer naar de elektrische bijverwarming indien de temperatuur stijgt tot ergens tussen de 90 en 100°C. Dit kan handmatig worden gereset. Resetten
De temperatuurbegrenzer (FD1) is toegankelijk achter de afdekking aan de voorzijde. Reset de temperatuurbegrenzer door de knop (FD1-SF2) in te drukken met een kleine schroevendraaier.
Voorzichtig!
Motorbeveiliging
De elektrische installatie en het onderhoud moeten worden uitgevoerd onder toezicht van een erkend elektrotechnisch installateur. Schakel, voordat u met het onderhoud aanvangt, de stroom uit met de werkschakelaar. De elektrische installatie en de bedrading moeten conform de geldende voorschriften worden uitgevoerd.
De motorbeveiliging (FB1) onderbreekt de stroom naar de compressor indien de stroomsterkte te hoog is. Resetten
De motorbeveiliging (FB1) is toegankelijk achter de afdekking aan de voorzijde. U kunt de beveiliging resetten door de selectieknop horizontaal te draaien. LET OP!
Controleer de automatische zekering, de temperatuurbegrenzer en de motorbeveiliging. Het kan zijn dat deze tijdens het transport zijn uitgeschakeld.
18
Hoofdstuk 5 | Elektrische aansluitingen
NIBE™ F1245
Toegankelijkheid, elektrische aansluiting
De afdekking, basisplaat verwijderen
De plastic afschermkap van de elektrische kasten kan met een schroevendraaier worden geopend.
LET OP!
Indien u de afdekking van de basisplaat wilt verwijderen, moet u eerst de ingangsprintplaat verwijderen.
Voorzichtig!
De afdekking voor de ingangskaart kan zonder een hulpmiddel worden geopend.
De afdekking, ingangsprintplaat verwijderen
1 LE
K
A 1
B
2 LE
K
1. Duw de pal omlaag. 2. Neem de afdekking los en verwijder deze. De afdekking, printplaat van de elektrische bijverwarming verwijderen
A 1
LE
K
B
2
LE
K
1. Ontkoppel de schakelaars met behulp van een schroevendraaier. 2. Duw de pal met de schroevendraaier (A) voorzichtig omlaag (B). 3. Neem de afdekking los en verwijder deze.
2
1. Duw de pal met de schroevendraaier (A) voorzichtig omlaag (B). 2. Neem de afdekking los en verwijder deze.
NIBE™ F1245
Hoofdstuk 5 | Elektrische aansluitingen
19
Aansluiting 3x230V
Kabelslot Gebruik een geschikt hulpmiddel om de kabels los te maken/ te vergrendelen in de klemmenstroken van de warmtepomp.
$$;
PE L1
1
L2
2
L3
3 2
1 2
$$;
PE1
2SWLH 2 4
Aansluiting 1x230V
K LE
1 3
$$;
2SWLH N
PE
0
L1
1
Aansluitingen Voorzichtig!
Om interferentie te voorkomen, mogen niet-afgeschermde communicatie- en/of sensorkabels naar externe aansluitingen niet dichter dan 20 cm bij een hoogspanningskabel worden gelegd.
Spanningaansluiting De F1245 moet worden geïnstalleerd via een isolatorschakelaar met een schakelafstand van min. 3 mm. De min. kabeldikte moet worden afgestemd op de gebruikte zekeringcapaciteit. De bijgeleverde kabel voor binnenkomende elektriciteit wordt op klemmenstrook (X1) op de kaart van het elektrische verwarmingselement (AA1) aangesloten. Voorzichtig!
De F1245 kan niet worden omgeschakeld van 1-fase naar 3-fase en omgekeerd of van 3x230V naar 3x400V en omgekeerd.
$$;
PE1
Voorzichtig!
De F1245-12 beschikt over een scrollcompressor, wat inhoudt dat het belangrijk is dat elektrische aansluitingen met de juiste fasevolgorde worden gemaakt. Met een onjuiste fasevolgorde start de compressor niet en wordt er een alarm weergegeven. Indien er een aparte toevoer naar de compressor en elektrische bijverwarming is vereist, raadpleegt u hoofdstuk "Schakelaar extern blokkeren bijverwarming en/of compressor" op pagina 25.
Aansluiting 3x400V $$;
N
$$;
20
0
PE L1
1
L2 L3
PE1
Hoofdstuk 5 | Elektrische aansluitingen
NIBE™ F1245
Aansluiten van externe bedrijfsspanning voor het regelsysteem Voorzichtig!
Geldt alleen voor netaansluiting van 3x400V. Voorzichtig!
Merk alle elektrische schakelkasten met waarschuwingsstickers voor externe spanning. Als u externe bedrijfsspanning voor het regelsysteem voor de F1245 wilt aansluiten op de printplaat van de bijverwarming (AA1) moet de randconnector bij AA1:X2 worden verplaatst naar AA1:X9 (zie illustratie). Ontkoppel bij het aansluiten van externe spanning voor het regelsysteem met aparte aardlekschakelaar de blauwe kabel van klemmenstrook X7:24 op de printplaat van het elektrische verwarmingselement (AA1) en sluit de bijgeleverde topklem aan op de inkomende nul. Sluit een blauwe kabel (min. 0,75 mm2) aan tussen de topklem en X11:N op de printplaat van het elektrische verwarmingselement (zie afbeelding). Bedrijfsspanning (1x230V+N+PE) is aangesloten op AA1:X11 (zie illustratie).
Buitenvoeler Monteer de buitentemperatuurvoeler (BT1) op een beschaduwde plaats aan de noord- of noordwestzijde, zodat de werking ervan niet kan worden verstoord door de ochtendzon. Sluit de voeler aan op klemmenstrook X6:1 en X6:2 op de ingangskaart (AA3). Gebruik een 2-aderige kabel van minstens 0,5 mm². Indien er een mantelbuis wordt gebruikt, moet deze worden afgesloten om condens in de behuizing van de voeler te voorkomen.
%XLWHQYRHOHU
) 1 2 3 4 5 6
$$;
%7
$$;
Temperatuursensor, verbinding externe doorstroming Als temperatuursensor, verbinding externe stroom (BT25) moet worden gebruikt, moet deze op de klemmenstroken X6:5 en X6:6 op de ingangskaart (AA3) worden aangesloten. Gebruik een 2-aderige kabel van min. 0,5 mm² dik.
1 2 3 4 5 6
ON
1DDU $$
F1245 ) 1 2 3 4 5 6 7 8 9
$$; $$;
N
0
PE L1
1
$$;
L2 L3
%7
$$;
$$; $$
$$; $$; L PE N
[913( EHGULMIVVSDQQLQJ
* Alleen met aparte aardlekschakelaar.
NIBE™ F1245
Hoofdstuk 5 | Elektrische aansluitingen
21
Ruimtevoeler
Instellingen
De F1245 wordt geleverd met een ruimtevoeler (BT50). De ruimtevoeler heeft drie functies: 1. Weergave van de huidige kamertemperatuur in het display van de warmtepomp. 2. Optie om de gewenste kamertemperatuur in °C te veranderen. 3. Mogelijkheid tot wijzigen/stabiliseren van de aanvoertemperatuur op basis van de kamertemperatuur. Installeer de sensor in een neutrale positie waar de insteltemperatuur is vereist. Een geschikte locatie is op een vrije binnenwand in een hal op ca. 1,5 m boven de grond. Het is belangrijk dat de sensor tijdens het meten van de juiste kamertemperatuur niet wordt gehinderd, wat het geval is als de sensor in een nis, tussen planken, achter een gordijn, boven of nabij een warmtebron, in een tochtstroom van een buitendeur of in direct zonlicht wordt geplaatst. Ook dichtgedraaide radiatorthermostaten kunnen problemen veroorzaken. De warmtepomp werkt zonder de voeler, maar indien de gebruiker de binnentemperatuur van de woning wil aflezen op het display van de F1245, moet de voeler worden geïnstalleerd. Sluit de ruimtevoeler aan op de X6:3 en X6:4 op de ingangsprintplaat (AA3). Indien de voeler wordt gebruikt om de kampertemperatuur te wijzigen in °C en/of om de kamertemperatuur te wijzigen/stabiliseren, moet de sensor worden geactiveerd in menu 1.9.4. Indien de ruimtevoeler wordt gebruikt in een kamer met vloerverwarming, dient deze uitsluitend een weergavefunctie te hebben en geen controlerende functie van de kamertemperatuur.
)'%7
$$6) $$;
$$;
Elektrische bijverwarming - maximaal vermogen Bij levering is de elektrisch verwarmings element aangesloten voor maximaal 7 kW (3x400V en 1x230V) of 9 kW (3x230V). Voor 3x400V kan de elektrisch verwarmings element niet naar 9 kW worden omgezet. Het vermogen van de elektrisch verwarmings element is verdeeld in zeven stappen (vier stappen bij 3x230V of als de elektrisch verwarmings element voor 3x400V is omgezet naar maximaal 9 kW), volgens de onderstaande tabel. Instelling max. elektrisch vermogen
U kunt het maximale vermogen van de elektrische bijverwarming instellen in menu 5.1.12. In de tabellen wordt de totale fasestroom voor de elektrische bijverwarming weergegeven. Omzetten naar maximaal elektrisch vermogen
RG 05 5XLPWHYRHOHU
F1245 )
Voorzichtig! 1 2 3 4 5 6 7 8 9
$$;
$$;
LET OP!
Deze schakelaar geldt alleen voor 3x400V. Indien meer dan het maximale vermogen nodig is voor de bij levering aangesloten elektrisch verwarmings element, kan de warmtepomp worden omgezet naar maximaal 9 kW. Verplaats de witte kabel van klemmenstrook X7:23 naar klemmenstrook X3:13 (de verzegeling op de klemmenstrook moet worden verbroken) op de kaart van de elektrisch verwarmings element (AA1).
Wijzigingen van temperatuur in de woning nemen tijd in beslag. Korte perioden in combinatie met vloerverwarming leveren bijvoorbeeld geen merkbaar verschil op in de kamertemperatuur.
22
Hoofdstuk 5 | Elektrische aansluitingen
NIBE™ F1245
3x400V (maximaal elektrisch vermogen, bij levering aangesloten 7 kW) Max. elektrische bijverwarming (kW)
Max. fasestroom L1(A)
Max. fasestroom L2(A)
Max. fasestroom L3(A)
0 1 2 3 4 5 6 7
0 0 0 0 0 8,7 8,7 8,7
0 0 8,7 8,7 8,7 8,7 8,7 8,7
0 4,3 0 4,3 8,7 4,3 8,7 13
Indien er stroomsensoren zijn aangesloten, regelt de warmtepomp de fasestromen en wijst deze automatisch de elektrische stappen toe aan de minst geladen fase.
Noodstand Indien de warmtepomp is ingesteld op de noodstand (SF1 is ingesteld op ), worden uitsluitend de meest benodigde functies geactiveerd. ႑ De compressor is uit en de verwarming wordt geregeld door het elektrische verwarmingselement. ႑ Er wordt geen warm water aangemaakt. ႑ De laadmonitor is niet aangesloten. Voorzichtig!
Schakelaar (SF1) mag niet in stand " " of " " worden gezet voordat de F1245 met water is gevuld. Anders kunnen de temperatuurbegrenzer, thermostaat, compressor of elektrische bijverwarming beschadigd raken.
3x400V (maximaal elektrisch vermogen, omgezet naar 9 kW) Max. elektrische bijverwarming (kW)
Max. fasestroom L1(A)
Max. fasestroom L2(A)
Max. fasestroom L3(A)
0 2 4 6 9
0 0 0 8,7 8,7
0 8,7 8,7 8,7 16,2
0 0 8,7 8,7 16,2
3x230V Max. elektrische bijverwarming (kW)
Max. fasestroom L1(A)
Max. fasestroom L2(A)
Max. fasestroom L3(A)
0 2 4 6 9
0 9,4 9,5 15,6 15,6
0 9,4 15,6 15,6 27,4
0 0 8,7 15,6 25,6
1x230V Max. elektrische bijverwarming (kW)
Max. fasestroom L1(A)
0 1 2 3 4 5 6 7
0 4,3 8,7 13 17,4 21,7 26,1 30,4
NIBE™ F1245
Stroom in noodstand
Het vermogen van de elektrisch verwarmings element in de noodstand wordt ingesteld met een dip-switch schakelaar (S2) op de printplaat van de elektrisch verwarmings element (AA1) volgens de onderstaande tabel. De fabrieksinstelling is 6 kW. 3x400V (maximaal elektrisch vermogen, bij levering aangesloten 7 kW)
1 kW 2 kW 3 kW 4 kW 5 kW 6 kW 7 kW
1
2
3
4
5
6
uit uit uit uit aan aan aan
uit uit uit uit uit uit uit
uit aan aan aan aan aan aan
uit uit uit uit uit uit uit
uit uit uit aan uit aan aan
aan uit aan uit aan uit aan
3x400V (maximaal elektrisch vermogen, omgezet naar 9 kW)
2 kW 4 kW 6 kW 9 kW
1
2
3
4
5
6
uit uit aan aan
uit uit uit uit
uit aan aan aan
uit uit uit aan
aan aan aan aan
uit uit uit aan
1
2
3
4
5
6
uit uit aan aan
uit uit aan aan
uit aan uit aan
aan aan aan aan
uit uit uit uit
uit uit uit uit
3x230V
2 kW 4 kW 6 kW 9 kW
Hoofdstuk 5 | Elektrische aansluitingen
23
1x230V
1 kW 2 kW 3 kW 4 kW 5 kW 6 kW 7 kW
1
2
3
4
5
6
uit uit uit uit aan aan aan
uit uit uit uit uit uit uit
uit aan aan aan aan aan aan
uit uit uit uit uit uit uit
uit uit uit aan uit aan aan
aan uit aan uit aan uit aan
1 2 3 4 5 6
3x230V
ON
ON
1 2 3 4 5 6
3x400V/1x230V
$$6)
$$6)
In de afbeelding wordt de dip-switch schakelaar (AA1-SF2) in de fabrieksinstelling getoond, d.w.z.6 kW. Noodstand thermostaat
De aanvoertemperatuur wordt in de noodstand ingesteld met een thermostaat (FD1-BT30). Deze kan worden ingesteld op 35 (voorinstelling, bijvoorbeeld vloerverwarming) of 45 °C (bijvoorbeeld radiatoren).
Optionele aansluitingen Laadmonitor Voorzichtig!
De vermogensschakelaar heeft in eenfasige installatie geen functie Als er in het gebouw veel stroomverbruikers zijn ingeschakeld terwijl de elektrische bijverwarming in bedrijf is, bestaat het risico dat de hoofdzekeringen doorslaan. De warmtepomp beschikt over geïntegreerde laadmonitoren die de elektrische stappen controleren voor de elektrische bijverwarming door de stroom tussen de verschillende fasen te verdelen of de stroom uit te schakelen bij overbelasting in een fase. De elektrische bijverwarming wordt opnieuw ingeschakeld wanneer het andere spanningsverbruik is afgenomen. Aansluiten van stroomsensoren
Om de stroom te meten, moet een stroomsensor worden gemonteerd op iedere ingaande faseleiding in de verdeelkast. De verdeelkast is een prima plek voor de installatie. Sluit de stroomsensoren aan op een meeraderige kabel in een behuizing naast de verdeelkast. Gebruik tussen behuizing en warmtepomp een meeraderige kabel van min. 0,5 mm² dik. Sluit de kabel aan op de ingangskaart (AA3) op klemmenstrookX4:1-4 waarX4:1 de gezamenlijke klemmenstrook is voor de drie stroomsensoren. De grootte van de hoofdzekering van het gebouw kan worden ingesteld in menu 5.1.12. ,QJDDQGH HOHNWULFLWHLW Inkommande el
PEN
L1 L2 L3
K
LE
Elcentral (OHNWULVFKH KRRIGYHUGHHONDVW Värmepump :DUPWHSRPS
7
7
$$;
24
Hoofdstuk 5 | Elektrische aansluitingen
7
$$;
NIBE™ F1245
Externe aansluitopties De F1245 heeft softwaregeregelde in- en uitgangen op de ingangskaart (AA3) voor het aansluiten van de externe schakelaar of sensor. Dit houdt in dat bij het aansluiten van een externe schakelaar of sensor op één van de zes speciale aansluitingen voor een correcte werking de actuele aansluiting moet worden geselecteerd in de software in de F1245. LET OP!
Als een externe schakelaar of sensor is aangesloten op de F1245, moet de actuele gebruiksinof uitgang worden geselecteerd in menu 5.4, zie pagina 54. Selecteerbare ingangen op de ingangskaart voor deze functies zijn AUX1 (X6:9-10), AUX2 (X6:11-12), AUX3 (X6:13-14), AUX4 (X6:15-16) en AUX5 (X6:17-18). Selecteerbare uitgangen zijn AA3:X7 LQXLWJDQJHQ VRIWZDUH
Een gesloten contact betekent dat het elektrisch vermogen is uitgeschakeld. Schakelaar extern blokkeren verwarming
Als extern blokkeren van verwarming is gewenst, kan dit worden aangesloten op klemmenstrook X6 op de ingangskaart (AA3), die achter het voorpaneel zit. Verwarmen wordt ontkoppeld door een potentiaalvrije schakelaar aan te sluiten op de in menu 5.4 gekozen ingang, zie pagina 54. Een gesloten schakelaar blokkeert het verwarmen. Schakelaar extern, geforceerd regelen circulatiepomp
Als extern geforceerd regelen van de circulatiepomp is gewenst, kan dit worden aangesloten op klemmenstrook X6 op de ingangskaart (AA3), die achter het voorpaneel zit. De circulatiepomp kan geforceerd worden geregeld door een potentiaalvrije schakelaar aan te sluiten op de in menu 5.4 gekozen ingang, zie pagina 54.
EORNNHHU YHUZ DFWLYHHU WLMG OX[H
Een gesloten schakelaar betekent dat de circulatiepomp actief is.
QLHW JHEUXLNW QLHW JHEUXLNW
Contact voor activering van “tijdelijk in luxe"
QLHW JHEUXLNW
Er kan een extern contact op de F1245 worden aangesloten voor het activeren van de functie warm water"tijdelijk in luxe". De schakelaar moet potentiaalvrij zijn en worden aangesloten op de geselecteerde ingang (menu 5.4, zie pagina 54) op klemmenstrook X6 op de ingangsprintplaat (AA3).
DODUPXLWJDQJ
([WHUQ
B A
$$;
) 9 10 11 12 13 14 15 16
$$;
In het bovenstaande voorbeeld worden de ingangen AUX1 (X6:910) en AUX2 (X6:11-12) gebruikt op de ingangsprintplaat (AA3). LET OP!
Een aantal van de volgende functies kan ook worden geactiveerd en gepland via het menu met instellingen.
Mogelijke selectie AUX-ingangen Schakelaar extern blokkeren bijverwarming en/of compressor
Als extern blokkeren van bijverwarming en/of compressor is gewenst, kan dit worden aangesloten op klemmenstrook X6 op de ingangskaart (AA3), die achter het voorpaneel zit. De bijverwarming en/of de compressor worden ontkoppeld door een potentiaalvrij contact aan te sluiten op een ingang welke is geselecteerd in menu 5.4, zie pagina 54. NIBE™ F1245
Extern blokkeren van bijverwarming en compressor kan worden gecombineerd.
"tijdelijk in luxe" is geactiveerd zolang het contact is gesloten. Contact voor activering van “externe instelling"
Er kan een externe contactfunctie worden aangesloten op de F1245 om de aanvoertemperatuur en de kamertemperatuur te wijzigen. Als de schakelaar is gesloten, verandert de temperatuur in °C (als de ruimtevoeler is aangesloten en geactiveerd). Als er geen ruimtevoeler is aangesloten of geactiveerd, wordt de gewenste verschuiving van "temperatuur" (stooklijnverschuiving) ingesteld via het aantal gekozen stappen. De waarde kan worden ingesteld tussen -10 en +10. ႑ afgiftesysteem 1 De schakelaar moet potentiaalvrij zijn en worden aangesloten op de geselecteerde ingang (menu 5.4, zie pagina 54) op klemmenstrook X6 op de ingangsprintplaat (AA3). De waarde voor de wijziging wordt in menu 1.9.2 ingesteld, "externe instelling". ႑ afgiftesysteem 2 - 4 Voor externe afstelling voor afgiftesystemen 2 - 4 zijn accessoires vereist (ECS 40). Zie het installateurshandboek van het accessoire voor installatie-instructies.
Hoofdstuk 5 | Elektrische aansluitingen
25
Contact voor activering van ventilatorsnelheid LET OP!
De externe contactfunctie functioneert uitsluitend wanneer de accessoire FLM is geïnstalleerd en geactiveerd. Er kan een extern contact worden aangesloten op de F1245 voor het activeren van één van de vier ventilatorsnelheden. De schakelaar moet potentiaalvrij zijn en worden aangesloten op de geselecteerde ingang (menu 5.4, zie pagina 54) op klemmenstrook X6 op de ingangsprintplaat (AA3). Als de schakelaar sluit, wordt de geselecteerde ventilatorsnelheid geactiveerd. De normale snelheid wordt hervat als het contact weer open is. NV 10, druk-/niveau-/stromingsregelaar bronvloeistof
Als een niveausensor (accessoire NV10) gewenst is voor de broninstallatie, kan deze worden aangesloten op de geselecteerde ingang (menu 5.4, zie pagina 54) op klemmenstrook X6 op de ingangsprintplaat (AA3).
& 12 1&
$$;
$$;
De afbeelding toont de relais in de alarmstand. Met schakelaar (SF1) in stand " lais in de alarmstand.
" of “
” staat de re-
De externe circulatiepomp, externe (open) bronpomp of warmwatercirculatiepomp wordt aangesloten op het zoemeralarmrelais als hieronder getoond. Voorzichtig!
Merk alle elektrische schakelkasten met waarschuwingsstickers voor externe spanning.
Er kunnen ook druk- en stromingsvoelers worden aangesloten op de ingang. Voor een correcte functie moet de ingang worden gesloten tijdens normaal bedrijf.
Mogelijke keuze AUX-uitgang (potentiaalvrij, variabel relais)
$$;
Het is mogelijk een externe aansluiting te realiseren via een relais (potentiaalvrij, variabel relais) (max. 2 A) op klemmenstrook X7 op de ingangsprintplaat (AA3). Optionele functies externe aansluiting: ႑ Indicatie zoemeralarm. ႑ Regeling externe (open) bronpomp. ႑ Indicatie koelstand (geldt alleen als accessoires voor koelen aanwezig zijn of als de warmtepomp een geïntegreerde koelfunctie heeft). ႑ Regeling circulatiepomp warmwatercirculatie. ႑ Externe circulatiepomp (voor warmtedrager). ႑ Externe wisselklep voor warmtapwater. Als een van bovenstaande systemen is aangesloten op klemmenstrook X7, moet het worden geselecteerd in menu 5.4, zie pagina 54. Het hoofdalarm is af fabriek als basisinstelling geselecteerd. Voorzichtig!
Er is een accessoirekaart vereist als meerdere functies op klemmenstrook X7 zijn aangesloten, terwijl het zoemeralarm is geactiveerd (zie pagina 64).
26
Hoofdstuk 5 | Elektrische aansluitingen
& 12 1&
F1X45 ) Externt ([WHUQ L N PE L
N PE
$$; &LUFXODWLHSRPS
LET OP!
De relaisuitgangen kunnen in totaal max. 2 A (230 V AC) worden belast.
Accessoires aansluiten Instructies voor het aansluiten van accessoires vindt u in de bijgeleverde installatie-instructies voor het betreffende accessoire. Zie pagina 64 voor de lijst met accessoires die kunnen worden gebruikt met de F1245.
NIBE™ F1245
6 Inbedrijfstelling en afstelling Voorbereidingen 1. Controleer of de F1245 tijdens transport niet is beschadigd. 2. Controleer of de schakelaar (SF1) in de stand " " staat. 3. Controleer of er water in de boiler en het afgiftesysteem zit. LET OP!
Controleer de automatische zekering en de motorbeveiligingen. Het kan zijn dat deze tijdens het transport zijn uitgeschakeld.
Vullen en ontluchten Vullen en ontluchten van het klimaatsysteem Vullen
1. Open de kraan (extern, niet inbegrepen bij het product). Vul de spiraal in de boiler en de rest van het afgiftesysteem met water. 2. Open de ontluchtingsklep (QM22). 3. Wanneer het water dat de ontluchtingsklep (QM22) verlaat niet met lucht is vermengd, sluit u de klep. Na een tijdje begint de druk te stijgen. 4. Wanneer de juiste druk is verkregen, sluit u de vulklep.
Vullen en ontluchten van het bronsysteem Bij het vullen van het bronsysteem wordt het water gemengd met antivriesmiddel in een open reservoir. Het mengsel moet bestand zijn tegen bevriezing bij temperaturen van ongeveer -15 °C. De bronvloeistof wordt gevuld door een vulpomp aan te sluiten. 1. Controleer of het bronsysteem niet lekt. 2. Sluit de vulpomp en de retourleiding aan op de vulconnector van het bronsysteem (zie afbeelding). 3. Als gebruik wordt gemaakt van alternatief 1 (niveaureservoir), sluit u de klep onder het niveaureservoir (CM2). 4. Sluit de driewegklep in de vulconnector (accessoire). 5. Open de kleppen op de vulconnector. 6. Start de vulpomp. 7. Vul totdat er vloeistof in de retourleiding stroomt. 8. Ontlucht het bronsysteem met ontluchtingsklep op de F1245. 9. Sluit de kleppen op de vulconnector. 10. Open de driewegklep in de vulconnector. 11. Als gebruik wordt gemaakt van alternatief 1 (niveaureservoir), opent u de klep onder het niveaureservoir (CM2). TIP
Indien de circulatiepomp van het bronsysteem (GP2) tijdens het ontluchten moet draaien, kan deze worden gestart via de startgids.
Ontluchten
1. Ontlucht de warmtepomp via de ontluchtingsklep (QM22) en de rest van het afgiftesysteem via de bijbehorende ontluchtingskleppen. 2. Blijf vullen en ontluchten totdat alle lucht is verwijderd en de druk klopt.
;/ KBin VBf
2SWLH
VVKV
;/ KBut VBr
2SWLH
TIP
Indien de verwarmingcirculatiepomp (GP1) tijdens het ontluchten moet draaien, kan deze worden gestart via de startgids.
P
Voorzichtig!
Het water dat in de leiding van de spiraal in de tank zit, moet worden afgetapt voordat er lucht kan worden vrijgelaten. Dit betekent dat het systeem misschien niet echt wordt ontlucht, ondanks de waterstroom, wanneer de ontluchtingsklep (QM22) wordt geopend.
Stängs 6OXLW
BK / JK &ROOHFWRU
De boiler vullen 1. Open een warmtapwaterkraan in de woning. 2. Vul de boiler via de koudwateraansluiting (XL3). 3. Wanneer er met het water uit de warmtapwaterkraan geen lucht meer meekomt, is de boiler vol en kan de kraan worden gesloten.
NIBE™ F1245
Hoofdstuk 6 | Inbedrijfstelling en afstelling
27
;/
;/
;/
;/
;/
LET OP!
;/
Zolang als de startgids actief is, wordt geen enkele functie van de warmtepomp automatisch gestart. De gids wordt bij elke herstart van de warmtepomp weergegeven tot dit op de laatste pagina wordt uitgeschakeld. XL 1 XL 2 XL 3 XL 4 XL 6 XL 7
Aansluiting, toevoer verwarmingssyteem Aansluiting, retour van verwarmingssysteem Aansluiting, koud water Aansluiting, warmtapwater Aansluiting, bronvloeistof in Aansluiting, bronvloeistof uit
Bediening in de startgids A. 3DJLQD
B. 1DDP HQ PHQXQXPPHU WDDO
VWDUWJLGV 1,%( )
Symboolverklaring Symbool
Betekenis Afsluiter
P
Overstortventiel
,QGLHQ GH VWDUWJLGV ]LFK OLQNV YDQ GH]H SDJLQD EHYLQGW ZRUGW GH]H DXWRPDWLVFK NRUWHU
Niveaureservoir
PLQ
Expansievat
C. 2SWLH LQVWHOOLQJ
Drukmeter
A. Pagina
Vuilfilter
Hier ziet u hoe ver u bent gevorderd in de startgids.
Startgids Voorzichtig!
Er moet water in het afgiftesysteem zitten voordat de schakelaar wordt ingesteld op " ". 1. Zet de schakelaar van de warmtepomp (SF1) in op " ". Volg de instructies in de startgids op het display van 2. de warmtepomp. Als de startgids niet start als u de warmtepomp opstart, start u deze handmatig in menu 5.7. TIP
Zie pagina 32 voor een nadere introductie van het regelsysteem van de warmtepomp (bediening, menu's enz.).
Inbedrijfstelling De eerste keer dat de warmtepomp wordt gestart, wordt de startgids gestart. In de instructies van de startgids wordt aangegeven wat er moet gebeuren tijdens de eerste start en wordt er een overzicht gegeven van de basisinstellingen van de warmtepomp. De startgids zorgt ervoor dat het opstarten juist wordt uitgevoerd en niet wordt overgeslagen. De startgids kan later worden gestart in het menu 5.7. 28
Hoofdstuk 6 | Inbedrijfstelling en afstelling
D. +HOSPHQX
U bladert als volgt door de pagina's van de startgids: 1. Draai de selectieknop totdat de pijltjes in de linkerbovenhoek (bij het paginanummer) zijn gemarkeerd. 2. Druk op de OK-knop om naar de volgende pagina in de startgids te gaan.
B. Naam en menunummer Lees hier op welk menu in het regelsysteem deze pagina van de startgids gebaseerd is. De cijfers tussen haakjes verwijzen naar het menunummer in het regelsysteem. Als u meer wilt lezen over de betreffende menu's kunt u kijken in het submenu of de installatiehandleiding raadplegen vanaf pagina 36.
C. Optie / instelling Verricht hier de instellingen voor het systeem.
D. Helpmenu In veel menu's staat een symbool dat aangeeft dat er extra hulp beschikbaar is. Om de helptekst te openen: 1. Gebruikt u de selectieknop om het helpsymbool te selecteren. 2. Drukt u op OK [OK]. De helptekst bestaat vaak uit meerdere vensters waartussen u kunt scrollen met de selectieknop.
NIBE™ F1245
Achteraf afstellen en ontluchten Grafiek pompcapaciteit, collector Voor het instellen van de juiste doorstroming in het bronsysteem moet de juiste snelheid worden ingesteld voor de bronpomp. De doorstroming moet een temperatuurverschil hebben tussen bronvloeistof uit (BT11) en bronvloeistof in (BT10) van 2 - 5 °C wanneer het systeem in balans is (kan 5 minuten na starten van compressor). Controleer deze temperaturen in menu 3.1 "service-info" en pas de snelheid van de bronpomp (GP2) aan tot het temperatuurverschil is gerealiseerd. Een groot verschil duidt op een lage doorstroming in het bronsysteem en een klein verschil duidt op een hoge doorstroming in het bronsysteem. In de grafieken hieronder kunt u aflezen welke snelheid de bronpomp moet hebben.
P
%HVFKLNEDUH GUXN Tillgängligt tryck (OHNWULVFK Eleffekt YHUPRJHQ
F1245 5 kW %HVFKLNEDUH GUXN N3D (OHNWULVFK TillgängligtYHUPRJHQ tryck, kPa /: Eleffekt, W 100 P100% 90 80 70 60 P80% 50 40 30 100% P60% 80% 20 P40% 60% 10 40% 0 0 0,05 0,10 0,15 0,20 0,25 0,30 0,35 0,40 0,45 0,50
NIBE™ F1245
%HVFKLNEDUH GUXN N3D (OHNWULVFK TillgängligtYHUPRJHQ tryck, kPa /: Eleffekt, W 100 P100% 90 80 70 60 P80% 50 100% 40 80% 30 P60% 60% 20 P40% 10 40% 0 0 0,05 0,10 0,15 0,20 0,25 0,30 0,35 0,40 0,45 0,50
Flöde $DQYRHU l/s OV
F1245 10 kW Tillgängligt tryck, %HVFKLNEDUH GUXNkPa N3D Eleffekt, WYHUPRJHQ : (OHNWULVFK 200 180 160 140 120 100 80 60 40 20 0
P100% P90% P70% P50%
90% 100% 70%
50%
Flöde $DQYRHU 0
0,10
0,20
0,30
0,40
0,50
l/s 0,60 OV
F1245 12 kW Tillgängligt tryck, %HVFKLNEDUH GUXNkPa N3D Eleffekt, W (OHNWULVFK YHUPRJHQ :
$DQYRHU Flöde OV l/s
F1245 6 kW %HVFKLNEDUH GUXN N3D (OHNWULVFK TillgängligtYHUPRJHQ tryck, kPa /: Eleffekt, W 100 P100% 90 80 70 60 P80% 50 40 100% 80% 30 P60% 20 60% P40% 10 40% 0 0 0,05 0,10 0,15 0,20 0,25 0,30 0,35 0,40 0,45 0,50
F1245 8 kW
200 180 160 140 120 100 80 60 40 20 0
P100% P90% P80% P70% P60%
0
0,2
0,4
Flöde 60% 70%80%90% 100% $DQYRHU l/s 0,6 0,8 1 1,2 OV
Flöde $DQYRHU l/s OV
Hoofdstuk 6 | Inbedrijfstelling en afstelling
29
Grafiek pompcapaciteit, verwarmingssysteem
F1245 8 en 12 kW
Voor het instellen van de juiste doorstroming in het affgiftesysteem, moet de juiste snelheid voor de circulatiepomp van het verwarmingssysteem onder verschillende bedrijfsomstandigheden worden ingesteld.
Tillgängligt tryck, %HVFKLNEDUH GUXNkPa N3D Eleffekt, W (OHNWULVFK YHUPRJHQ : 80
De aanvoer moet een correct temperatuurverschil met de retour hebben voor het bedrijf (verwarmen: 5 - 10 °C, warmwaterbereiding: 8 - 10 °C, zwembadverwarming: ca. 15 °C) tussen aanvoertemperatuur (BT2) en retourtemperatuur (BT3). Controleer deze temperaturen in menu 3.1 "service-info" en pas de snelheid van de circulatiepomp van de warmtedrager (GP1) aan totdat het temperatuurverschil is gerealiseerd. Een groot verschil duidt op een lage doorstroming in het afgiftesysteem en een klein verschil op een hoge doorstroming in het afgiftesysteem. Stel de snelheid van de circulatiepomp van het verwarmingssysteem in menu 5.1.11, zie pagina 52. In de grafieken hieronder kunt u aflezen welke snelheid de circulatiepomp van het verwarmingssysteem moet hebben.
P
70 P100%
60 50 40
P80%
30 20
P40% 40%
10 0 0
100%
P60% 80% 60%
Flöde $DQYRHU l/s 0,05 0,10 0,15 0,20 0,25 0,30 0,35 0,40 0,45 OV
F1245 10 kW Tillgängligt tryck, %HVFKLNEDUH GUXNkPa N3D Eleffekt, WYHUPRJHQ : (OHNWULVFK 80 70
P100%
60
%HVFKLNEDUH GUXN Tillgängligt tryck (OHNWULVFK Eleffekt YHUPRJHQ
100%
50 40 30
F1245 5 kW
20
Tillgängligt tryck, %HVFKLNEDUH GUXNkPa N3D (OHNWULVFK Eleffekt, WYHUPRJHQ :
P40% 40%
10
P60% 60%
P80% 80%
0 0
80 70
0,05 0,10
0,15
0,20
0,25
0,30
0,35
Flöde $DQYRHU l/s 0,40 OV
P100%
60 50 P80%
40 30 P60% P40% 60% 40%
20 10
80%
100%
Flöde $DQYRHU
0 0
0,05 0,10 0,15 0,20 0,25 0,30 0,35 0,40 0,45
l/s OV
F1245 6 kW Tillgängligt tryck, %HVFKLNEDUH GUXNkPa N3D (OHNWULVFK Eleffekt, WYHUPRJHQ : 80 70
P100%
60 50
P80%
40
100%
30 P60% P40% 60% 40%
20 10
80%
0 0
30
$DQYRHU Flöde
0,05 0,10 0,15 0,20 0,25 0,30 0,35 0,40 0,45
Hoofdstuk 6 | Inbedrijfstelling en afstelling
OV l/s
NIBE™ F1245
Opnieuw afstellen, ontluchten, verwarmingssysteem Gedurende de eerste tijd komt er lucht vrij uit het warmtapwater en het kan nodig zijn om het systeem te ontluchten. Indien er borrelende geluiden bij de warmtepomp of het afgiftesysteem worden waargenomen, kan het nodig zijn om het hele systeem nogmaals te ontluchten.
Bijstellen, ontluchten, bronsysteem Niveaureservoir
2/3
LEK
Controleer het vloeistofniveau in het niveaureservoir (CM2). Indien het vloeistofniveau is gezakt, vult u het systeem bij. 1. Sluit de klep onder het reservoir. 2. Ontkoppel de aansluiting bovenop het reservoir. 3. Vul bronvloeistof bij tot het reservoir ongeveer 2/3 vol is. 4. Sluit de connector opnieuw aan bovenop het reservoir. 5. Open de klep onder het reservoir.
De druk in het systeem wordt verhoogd door de klep op de binnenkomende hoofdleiding te sluiten wanneer de circulatiepomp van het bronsysteem (GP2) draait en het niveaureservoir (CM2) open staat, zodat vloeistof uit het reservoir wordt gezogen. Expansievat
Indien er een expansievat (CM3) wordt gebruikt in plaats van een niveaureservoir, wordt het drukniveau gecontroleerd. Als de druk zakt, dient het systeem te worden bijgevuld.
LEK
De kamertemperatuur achteraf instellen Indien de gewenste kamertemperatuur niet wordt verkregen, moet u wellicht de ingestelde waarden bijstellen. Koude weersomstandigheden ႑ Indien de kamertemperatuur te laag is, verhoogt u
"stooklijn" in menu 1.9.1 met één stap. ႑ Indien de kamertemperatuur te hoog is, verlaagt u
"stooklijn" in menu 1.9.1 met één stap. Warme weersomstandigheden ႑ Indien de kamertemperatuur te laag is, verhoogt u
"temperatuur" (verschuiving stooklijn) in menu 1.1 met één stap. ႑ Indien de kamertemperatuur te hoog is, verlaagt u "temperatuur" (verschuiving stooklijn) in menu 1.1 met één stap.
NIBE™ F1245
Hoofdstuk 6 | Inbedrijfstelling en afstelling
31
7 Bediening - Inleiding Bedieningseenheid %,11(1./,0$$7
:$507$3:$7(5
:$507(3203
,1)2
F $ 'LVSOD\ % 6WDWXVODPS & 7RHWV 2. >2.@ ' 7RHWV %DFN >7HUXJ@
Schakelaar (SF1) De schakelaar kan in drie standen worden gezet: ႑ Aan ( ) ႑ Stand-by ( ) ႑ Noodstand (
)
De noodstand mag alleen worden gebruikt in het geval van een ernstig probleem met de warmtepomp. In deze stand schakelt de compressor uit en schakelt de elekrische bijverwarming in. Het display van de warmtepomp is niet verlicht en de statuslamp brandt geel.
( 6HOHFWLHNQRS )
A
Display
B
Statuslamp
) 6FKDNHODDU
Instructies, instellingen en bedieningsinformatie worden op het display weergegeven. Het gebruikersvriendelijke display en menusysteem vergemakkelijken de navigatie tussen de verschillende menu's en opties om het comfort in te stellen of de benodigde informatie te verkrijgen.
De statuslamp geeft de status van de warmtepomp aan. De lamp: ႑ brandt groen tijdens normaal bedrijf. ႑ brandt geel in de noodstand. ႑ brandt rood in het geval van een geactiveerd
alarm.
C
Toets OK [OK] De toets OK [OK] wordt gebruikt om: ႑ selecties van submenu's/opties/instelwaar-
den/pagina in de startgids te bevestigen.
D
Toets Back [Terug] De toets back [terug] wordt gebruikt om: ႑ terug te keren naar het vorige menu. ႑ een instelling te wijzigen die niet is beves-
tigd.
E
Selectieknop De selectieknop kan naar rechts of links worden gedraaid. U kunt: ႑ in de menu's en tussen de opties scrollen. ႑ de waarden verhogen en verlagen. ႑ scrollen door pagina's, sommige informatie
is verdeeld over meerder pagina's (bijvoorbeeld helptekst of service-info).
32
Hoofdstuk 7 | Bediening - Inleiding
NIBE™ F1245
Symbolen display
Menusysteem Wanneer de deur van de warmtepomp is geopend, worden naast enkele basisgegevens de vier hoofdmenu's van het menusysteem op het display weergegeven. %LQQHQWHPSHUDWXXU LQGLHQ UXLPWHVHQVRUHQ ]LMQ JH±QVWDOOHHUG
%XLWHQWHPSHUDWXXU %,11(1./,0$$7
:$507$3:$7(5
De volgende symbolen kunnen bij bedrijf op het display verschijnen. Symbool
Beschrijving Dit symbool verschijnt in het informatievenster als er informatie van belang in menu 3.1 staat.
:DUPWDSZDWHUWHPS
Deze twee symbolen geven aan of de compressor of bijverwarming in de F1245 is geblokkeerd of niet. ,QIRUPDWLH RYHU ZHUNLQJ 6(59,&( :$507(3203
7LMGHOLMN LQ OX[H LQGLHQ JHDFWLYHHUG
,1)2
*HVFKDWWH KRHYHHOKHLG ZDUPWDSZDWHU
Menu 1 - BINNENKLIMAAT
Beide kunnen bijv. worden geblokkeerd als een bepaalde bedrijfsstand is gekozen in menu 4.2, als blokkeren is ingepland in menu 4.9.5 of als een alarm is geactiveerd dat één van beide blokkeert. Compressor blokkeren. Bijverwarming blokkeren.
Het binnenklimaat instellen en plannen. Zie pagina 36.
Menu 2 - WARMTAPWATER Warmtapwaterproductie instellen en plannen. Zie pagina 43.
Menu 3 - INFO Weergave van temperatuur en andere bedrijfsinformatie en toegang tot alarmlog. Zie pagina 45.
Menu 4 - WARMTEPOMP Instellen van tijd, datum, taal, weergave, bedrijfsmodus, enz. Zie pagina 46.
Dit symbool verschijnt als de luxe stand voor warm water is geactiveerd.
Dit symbool geeft de actuele snelheid van de ventilator aan als deze snelheid afwijkt van de normale instelling. Accessoire NIBE FLM vereist. Dit symbool geeft aan of "vakantie-instelling" is geactiveerd in menu 4.7 of niet.
Menu 5 - SERVICE Geavanceerde instellingen. Deze instellingen zijn niet beschikbaar voor de eindgebruiker. Het menu wordt zichtbaar door 7 seconden op de toets Back [Terug] te drukken. Zie pagina 50.
NIBE™ F1245
Hoofdstuk 7 | Bediening - Inleiding
33
0HQXQXPPHU JHPDUNHHUG VXEPHQX
%,11(1./,0$$7
1DDP HQ PHQXQXPPHU KRRIGPHQX
:$507$3:$7(5
6\PERRO KRRIGPHQX
%,11(1./,0$$7
WHPSHUDWXXU YHQWLODWLH
QRUPDDO
SURJUDPPHULQJ
XLW
JHDYDQFHHUG
:$507(3203
,1)2
*HPDUNHHUG KRRIGPHQX
6\PEROHQ ದ VXEPHQX V
In bedrijf Draai de selectieknop naar links of rechts om de cursor te verplaatsen. De gemarkeerde positie is altijd lichter en/of heeft een opwaartse tab.
1DDP VXEPHQX V
6WDWXVLQIRUPDWLH VXEPHQX V
Een waarde instellen WLMG GDWXP WLMG XXU
Menu selecteren
XXU
Selecteer een hoofdmenu door het te markeren en vervolgens op OK [OK] te drukken om door het menusysteem te lopen. Er wordt hierna een nieuw venster met submenu's geopend.
GDWXP GDJ PDDQG
Selecteer een van de submenu's door het menu te markeren en vervolgens op OK [OK] te drukken.
MDDU
Opties selecteren
7H ZLM]LJHQ ZDDUGHQ FRPIRUWVWDQG
]XLQLJ QRUPDDO OX[H
Om een waarde in te stellen: 1. Markeer u de waarde die u wilt instellen met de selectieknop. 2. Drukt u op OK [OK]. De achtergrond van de waarde wordt groen. Dit betekent dat u de instelmodus hebt geopend. 3. Draai de selectieknop naar rechts om de waarde te verhogen en naar links om deze te verlagen. 4. Druk op OK om de waarde te bevestigen die u hebt ingesteld. Druk op de toets Back [Terug] om naar de oorspronkelijke waarde terug te keren.
$OWHUQDWLHI
In een optiemenu wordt de huidig geselecteerde optie aangegeven met een groen vinkje. Een andere optie selecteren: 1. Markeer de betreffende optie d.m.v. de selctieknop. Een van de opties is voorgeselecteerd (wit). 2. Druk op OK [OK] om de geselecteerde optie te bevestigen. De geselecteerde optie heeft een groen vinkje.
34
Hoofdstuk 7 | Bediening - Inleiding
NIBE™ F1245
Door de vensters scrollen Een menu kan uit meerdere vensters bestaan. Draai de selectieknop om tussen de vensters te scrollen.
+XLGLJH PHQXYHQVWHU
$DQWDO YHQVWHUV LQ KHW PHQX
Door de vensters in de startgids scrollen WDDO 3LMOHQ YRRU GRRU YHQVWHU VFUROOHQ LQ VWDUWJLGV
1. Draai de selectieknop totdat de pijltjes in de linkerbovenhoek (bij het paginanummer) zijn gemarkeerd. 2. Druk op de OK-knop om naar de volgende stap in de startgids te gaan.
Helpmenu In veel menu's staat een symbool dat aangeeft dat er extra hulp beschikbaar is. Om de helptekst te openen: 1. Gebruikt u de selectieknop om het helpsymbool te selecteren. 2. Drukt u op OK [OK]. De helptekst bestaat vaak uit meerdere vensters waartussen u kunt scrollen met de selectieknop.
NIBE™ F1245
Hoofdstuk 7 | Bediening - Inleiding
35
8 Regeling - Menu's Menu 1 - BINNENKLIMAAT 1 - BINNENKLIMAAT
Overzicht
1.1 - temperatuur 1.2 - ventilatie * 1.3 - programmering
1.3.1 - verwarming 1.3.2 - koeling * 1.3.3 - ventilatie *
1.9 - geavanceerd
1.9.1 - stooklijn 1.9.2 - externe instelling 1.9.3 - min. aanvoer temp. 1.9.4 - instellingen ruimtesensor 1.9.5 - instellingen koeling * 1.9.6 - terugsteltijd ventilator * 1.9.7 - eigen stooklijn 1.9.8 - verschuiving punt
* Accessoires nodig. Submenu's
Het menu BINNENKLIMAAT heeft meerdere submenu's. U vindt de statusinformatie van het betreffende menu op het display aan de rechterkant van de menu´s. temperatuur De temperatuur voor het afgiftesysteem instellen. In de statusinformatie worden de instelwaarden weergegeven voor het afgiftesysteem. Tab voor koelsysteem wordt alleen weergegeven als accessoire voor koeling aanwezig is of als de warmtepomp de ingebouwde koelfunctie heeft. ventilatie De ventilatorsnelheid instellen. De statusinformatie wordt weergegeven in de geselecteerde instelling. Dit menu wordt uitsluitend weergegeven indien de afvoerluchtmodule is aangesloten (accessoire). programmering Verwarming, koeling en ventilatie plannen. De statusinformatie "instellen" wordt weergegeven wanneer u een programma instelt, maar op dit moment is deze niet actief, "vakantie-instelling" wordt weergegeven wanneer het vakantieschema tegelijkertijd actief is met de programmering (de vakantiefunctie krijgt prioriteit), "actief" wordt weergegeven wanneer een deel van het programma actief is. Zo niet, dan wordt weergegeven " uit". geavanceerd Stooklijn, afstelling met extern contact, minimale waarde van aanvoertemperatuur, ruimtevoeler en koelfunctie instellen.
Menu 1.1 - temperatuur Indien de woning meerdere afgiftesystemen heeft, wordt dit met een thermometer voor elk systeem aangegeven op het display. Als de warmtepomp een accessoire voor koeling of ingebouwde koelfunctie heeft, wordt dit weergegeven op het display met een extra tabblad.
36
Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu's
Stel de temperatuur (met geïnstalleerde en geactiveerde ruimtevoelers):
Instelbereik: 5 - 30 °C Standaardwaarde: 20 De waarde in het display wordt weergegeven als een temperatuur in °C indien het verwarmingssysteem wordt geregeld door een ruimtevoeler. Gebruik de selectieknop om de kamertemperatuurinstelling te wijzigen in de gewenste temperatuur op het display. Bevestig de nieuwe instelling met een druk op OK [OK]. De nieuwe temperatuur wordt weergegeven aan de rechterkant van het symbool in het display. Instellen van de temperatuur (zonder geactiveerde ruimtevoelers):
Instelbereik: -10 tot +10 Standaardwaarde: 0 Het display geeft de instelwaarden voor verwarming weer (verschuiving stooklijn). Verhoog of verlaag de waarde op het display om de binnentemperatuur te verhogen of te verlagen. Gebruik de selectieknop om een nieuwe waarde in te stellen. Bevestig de nieuwe instelling met een druk op OK [OK]. Het aantal stappen die de waarde moet worden gewijzigd voor een graad verschil in de binnentemperatuur hangt af van de verwarmingseenheid. Slechts één stap voor vloerverwarming, terwijl radiatoren er misschien drie vereisen. De gewenste waarde instellen. De nieuwe waarde wordt weergegeven aan de rechterkant van het symbool in het display.
NIBE™ F1245
LET OP!
Menu 1.3.1 - verwarming
Een stijging in de kamertemperatuur kan worden vertraagd door de thermostaten van de radiatoren of de vloerverwarming. Open daarom de thermostaten volledig, behalve in die kamers waar een koudere temperatuur is vereist, bijv. slaapkamers.
U kunt hier een hogere of lagere kamertemperatuur programmeren tot max. drie perioden per dag. Met een geïnstalleerde en geactiveerde ruimtevoeler wordt de gewenste kamertemperatuur in (°C) ingesteld voor de actuele periode. Zonder een geactiveerde ruimtevoeler wordt de gewenste wijziging ingesteld (instelling in menu 1.1). Een wijziging van één graad in de kamertemperatuur vereist één plus voor de vloerverwarming en ca. twee tot drie plussen voor het radiatorsysteem.
TIP
Wacht 24 uur voordat u een nieuwe instelling invoert, zodat de kamertemperatuur tijd heeft te stabiliseren. Indien het buiten koud is en de kamertemperatuur te laag is, verhoogt u de stooklijn in menu 1.9.1 met één stap.
Indien twee instellingen botsen, wordt er een rood uitroepteken weergegeven aan het eind van de regel. *HDFWLYHHUG
JHDFWLYHHUG
Indien nodig kunnen de verschillende terugsteltijden worden gewijzigd in menu 1.9.6. De ventilatorsnelheid wordt tussen haakjes (als percentage) weergegeven achter iedere snelheidsoptie. TIP
Indien er gedurende langere tijd wijzigingen zijn vereist, gebruikt u de vakantiefunctie of planning.
Menu 1.3 - programmering In het menu programmering wordt het binnenklimaat (verwarming/koeling/ventilatie) voor elke werkdag gepland. U kunt ook een langere periode instellen tijdens een geselecteerde periode (vakantie), en wel in menu 4.7.
NIBE™ F1245
V\VWHHP
GLQV ZR GRQ YUL
r
]DW ]RQ
&RQIOLFW
Menu 1.2 - ventilatie (benodigde accessoire)
Als u een nieuwe snelheid hebt geselecteerd, begint een klok met aftellen. Wanneer de tijd is verstreken, keert de ventilatiesnelheid terug naar de normale instelling.
VFKHPD
PDD
Indien het buiten warm is en de kamertemperatuur te hoog is, verlaagt u de waarde in menu 1.1 met één stap.
U kunt hier de ventilatie in de woning tijdelijk verhogen of verlagen.
VFKHPD
DOOH
Indien het buiten warm is en de kamertemperatuur te laag is, verhoogt u de waarde in menu 1.1 met één stap.
Standaardwaarde: normaal
6\VWHHP
9(5:$50,1* 352*5$00(5(1 VFKHPD
Indien het buiten koud is en de kamertemperatuur te hoog is, verlaagt u de stooklijn in menu 1.9.1 met één stap.
Instelbereik: normaal en snelheid 1-4
SURJUDPPHULQJ
'DJ
3HULRGH
$IVWHOOHQ
Programmering: Hier selecteert u het te wijzigen programma. Geactiveerd: Hier activeert u het programma voor de geselecteerde periode. Insteltijden worden niet beïnvloed door een deactivering. Systeem: Hier wordt geselecteerd voor welk afgiftesysteem het programma bedoeld is. Deze mogelijkheid wordt alleen weergegeven als er meer dan één afgiftesysteem aanwezig is. Dag: Selecteer hier op welke dag(en) van de week het programma van toepassing is. Om het programma voor een bepaalde dag te verwijderen, moet de tijd voor die dag worden gereset door de starttijd en stoptijd hetzelfde in te stellen. Indien de regel "all" ["allemaal"] wordt gebruikt, worden alle dagen van de periode ingesteld op deze tijden. Periode: U kunt hier de start- en stoptijd voor de geselecteerde dag van het programma selecteren. Instellen: Hier kunt u instellen hoeveel de stooklijn moet worden verschoven ten opzichte van menu 1.1 tijdens de programmering. Indien de ruimtesensor is geïnstalleerd, wordt de gewenste kamertemperatuur in °C ingesteld. TIP
Als u voor elke dag van de week hetzelfde programma wilt instellen, vult u eerst "alle" in en wijzigt u daarna de gewenste dagen.
Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu's
37
LET OP!
LET OP!
Als de stoptijd vóór de starttijd ligt, betekent dit dat de periode tot na middernacht doorloopt. Het programma start altijd op de datum waarvoor de starttijd is ingesteld.
Indien de stoptijd vóór de starttijd valt, betekent dit dat de periode tot na middernacht doorloopt.
Wijzigingen van temperatuur in de woning nemen tijd in beslag. Korte perioden in combinatie met vloerverwarming leveren bijvoorbeeld geen merkbaar verschil op in de kamertemperatuur.
Menu 1.3.2 - koeling (benodigde accessoire) Hier kunt u programmeren wanneer koeling is toegestaan in de woning, en wel voor maximaal twee verschillende periodes per dag.
Het programma start altijd op de datum waarvoor de starttijd is ingesteld.
Menu 1.3.3 - ventilatie (benodigde accessoire) Hier kunt u verhogingen of verlagingen in de ventilatie van de woning plannen, tot wel twee perioden per dag. Indien twee instellingen botsen, wordt er een rood uitroepteken weergegeven aan het eind van de regel.
9(17,/$7,( 352*5$00(5(1 VFKHPD
SURJUDPPHULQJ
*HDFWLYHHUG
SURJUDPPHULQJ
*HDFWLYHHUG
Indien twee instellingen botsen, wordt er een rood uitroepteken weergegeven aan het eind van de regel.
VFKHPD
JHDFWLYHHUG DOOH
.2(/,1* 352*5$00(5(1 VFKHPD
PDD
VFKHPD
GLQV ZR
JHDFWLYHHUG
GRQ DOOH
YUL
PDD
]DW
GLQV
]RQ
VQHOKHLG
ZR GRQ YUL
&RQIOLFW
DDQ
]DW ]RQ
'DJ &RQIOLFW
'DJ
3HULRGH
$IVWHOOHQ
Programmering: Hier selecteert u het te wijzigen programma. Geactiveerd: Hier activeert u het programma voor de geselecteerde periode. Insteltijden worden niet beïnvloed door een deactivering. Dag: Selecteer hier op welke dag(en) van de week het programma van toepassing is. Om het programma voor een bepaalde dag te verwijderen, moet de tijd voor die dag worden gereset door de starttijd en stoptijd hetzelfde in te stellen. Indien de regel "all" ["allemaal"] wordt gebruikt, worden alle dagen van de periode ingesteld op deze tijden. Periode: U kunt hier de start- en stoptijd voor de geselecteerde dag van het programma selecteren. Instellen: Hier wordt ingesteld of koeling al dan niet is toegestaan tijdens programmeren. TIP
3HULRGH
$IVWHOOHQ
Programmering: Hier selecteert u het te wijzigen programma. Geactiveerd: Hier activeert u het programma voor de geselecteerde periode. Insteltijden worden niet beïnvloed door een deactivering. Dag: Selecteer hier op welke dag(en) van de week het programma van toepassing is. Om het programma voor een bepaalde dag te verwijderen, moet de tijd voor die dag worden gereset door de starttijd en stoptijd hetzelfde in te stellen. Indien de regel "all" ["allemaal"] wordt gebruikt, worden alle dagen van de periode ingesteld op deze tijden. Periode: U kunt hier de start- en stoptijd voor de geselecteerde dag van het programma selecteren. Instellen: U kunt hier de gewenste ventilatorsnelheid instellen. TIP
Als u voor elke dag van de week hetzelfde programma wilt instellen, vult u eerst "alle" in en wijzigt u daarna de gewenste dagen.
Als u voor elke dag van de week hetzelfde programma wilt instellen, vult u eerst "alle" in en wijzigt u daarna de gewenste dagen.
38
Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu's
NIBE™ F1245
LET OP!
Als de stoptijd vóór de starttijd ligt, betekent dit dat de periode tot na middernacht doorloopt. Het programma start altijd op de datum waarvoor de starttijd is ingesteld. Een aanzienlijke wijziging (verlaging) gedurende een langere periode kan een slecht binnenklimaat en een slechter rendement tot gevolg hebben.
de aanvoertemperatuur verandert bij verschillende buitentemperaturen. Helling van de stooklijn $DQYRHUWHPSHUDWXXU °C 70
6WHLOHUH KHOOLQJ VWRRNOLMQ Brantare kurvlutning
60
50
Menu 1.9 - geavanceerd Menu geavanceerd heeft oranje tekst en is bedoeld voor gevorderde gebruikers. Dit menu heeft meerdere submenu's.
40 30
stooklijn De helling van de stooklijn instellen. 10
externe instelling Stooklijnverschuiving instellen met extern contact aangesloten. min. aanvoer temp. Minimum toegestane aanvoertemperatuur instellen. instellingen ruimtesensor Instellingen voor de ruimtesensor. instellingen koeling Instellingen voor koeling. terugsteltijd ventilator Instellingen voor de terugsteltijd van de ventilator in het geval van tijdelijke wijzigingen in de ventilatiesnelheid. eigen stooklijn Uw eigen stooklijn instellen. verschuiving punt De verschuiving van de stooklijn instellen bij een bepaalde buitentemperatuur.
0
- 10
- 20
- 30
- 40°C
UTETEMPERATUR %XLWHQWHPSHUDWXXU
De helling van de stooklijn bepaalt hoeveel graden de aanvoertemperatuur moet worden verhoogd/verlaagd wanneer de buitentemperatuur daalt/stijgt. Een steilere helling betekent een hogere aanvoertemperatuur bij een bepaalde buitentemperatuur. De optimale helling hangt af van de klimaatomstandigheden van uw woonplaats, of de woning over radiatoren of vloerverwarming beschikt en hoe goed de woning is geïsoleerd. De stooklijn wordt ingesteld tijdens de installatie van de verwarmingsinstallatie, maar moet later misschien worden aangepast. Daarna hoeft de stooklijn niet meer te worden aangepast.
Menu 1.9.1 - stooklijn
LET OP!
In het geval van fijnafstellingen voor de binnentemperatuur, moet de stooklijn naar boven of beneden worden verschoven in menu 1.1 temperatuur .
VWRRNOLMQ V\VWHHP DDQYRHUWHPSHUDWXXU r&
Verschuiving stooklijn $DQYRHUWHPSHUDWXXU °C 70
EXLWHQWHPS r&
9HUVFKXLYLQJ VWRRNOLMQ Förskjuten värmekurva
60
50
stooklijn
Instelbereik: 0 - 15 Standaardwaarde: 9 In het menu stooklijn kunt u de zogenaamde stooklijn voor uw woning bekijken. De taak van de stooklijn is de gewenste binnentemperatuur te verzorgen, ongeacht de buitentemperatuur, voor een energie-efficiënte werking. Middels deze stooklijn bepaalt de regelcomputer van de warmtepomp aan de hand van de gemeten buitentemperatuur de temperatuur van het water naar het afgiftesysteem, de afgiftetemperatuur en dus de binnentemperatuur. U kunt hier een stooklijn selecteren en aflezen hoe
NIBE™ F1245
40 30
10
0
- 10
- 20
- 30
- 40°C
UTETEMPERATUR %XLWHQWHPSHUDWXXU
Een verschuiving van de stooklijn betekent dat de aanvoertemperatuur evenveel verandert voor alle buitentemperaturen. Een verschuiving van de stooklijn van bijvoorbeeld +2 stappen (stippellijn) verhoogt de aanvoertemperatuur met 5 °C bij alle buitentemperaturen.
Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu's
39
Aanvoertemperatuur: maximale en minimale waarden $DQYRHUWHPSHUDWXXU °C 70 60
0D[LPDOH ZDDUGH Maximivärde
50
3. Volg de grijze lijn tot aan de stooklijn en vervolgens naar links om de waarde af te lezen voor de aanvoertemperatuur bij de geselecteerde buitentemperatuur. 4. U kunt nu waarden selecteren voor de verschillende buitentemperaturen door de selectieknop naar rechts of links te draaien en de bijbehorende aanvoertemperatuur af te lezen. 5. Druk op OK [OK] of Back [Terug] om de modus voor aflezen te verlaten. TIP
40 30
0LQLPDOH ZDDUGH Minimivärde
10
0
- 10
- 20
- 30 - 40°C UTETEMPERATUR %XLWHQWHPSHUDWXXU
Aangezien de aanvoerleidingtemperatuur niet hoger kan zijn dan de ingestelde max. waarde of lager dan de ingestelde min. waarde, vlakt de stooklijn af bij deze temperaturen. LET OP!
Vloerverwarmingssystemen worden normaal gesproken max. aanvoertemp. ingesteld tussen 35 en 45 °C. Controleer de max. temperatuur voor uw vloer bij uw installateur/vloerleverancier. Het getal aan het einde van de stooklijn geeft de helling van de stooklijn aan. Het getal naast de thermometer geeft de verschuiving van de stooklijn aan. Gebruik de selectieknop om een nieuwe waarde in te stellen. Bevestig de nieuwe instelling met een druk op OK [OK]. Stooklijn 0 is een persoonlijke stooklijn gemaakt in menu 1.9.7. Een andere stooklijn(helling) selecteren: Voorzichtig!
Als u maar één verwarmingssysteem hebt, is het nummer van de stooklijn al gemarkeerd wanneer het menuvenster wordt geopend. 1. Selecteer het systeem (indien er meerdere zijn) waarvan u de stooklijn wilt wijzigen. 2. Wanneer de systeemselectie is bevestigd, wordt het nummer van de stooklijn gemarkeerd. 3. Druk op OK [OK] om de instelmodus te openen. 4. Selecteer een nieuwe stooklijn. De stooklijnen zijn genummerd van 0 tot 15. Hoe groter het nummer, hoe steiler de helling en hoe hoger de aanvoertemperatuur. Stooklijn 0 betekent dat eigen stooklijn (menu 1.9.7) wordt gebruikt. 5. Druk op OK [OK] om de instelling te verlaten.
Wacht 24 uur voordat u een nieuwe instelling invoert, zodat de kamertemperatuur tijd heeft te stabiliseren. Indien het buiten koud is en de kamertemperatuur te laag is, verhoogt u de stooklijn met één stap. Indien het buiten koud is en de kamertemperatuur te hoog is, verlaagt u de stooklijn met één stap. Indien het buiten warm is en de kamertemperatuur te laag is, verhoogt u de verschuiving van de stooklijn met één stap. Indien het buiten warm is en de kamertemperatuur te hoog is, verlaagt u de verschuiving van de stooklijn met één stap.
Menu 1.9.2 - externe instelling afgiftesysteem
Instelbereik: -10 tot +10 of gewenste kamertemperatuur indien er een ruimtevoeler is geïnstalleerd. Standaardwaarde: 0 Door een extern contact aan te sluiten, bijvoorbeeld een kamerthermostaat of een timer, kan de kamertemperatuur tijdelijk of periodiek worden verhoogd of verlaagd. Als het contact is aangesloten, wordt de verschuiving van de stooklijn gewijzigd met het aantal stappen dat in het menu is geselecteerd. Als er een ruimtevoeler is geïnstalleerd en geactiveerd, is de gewenste kamertemperatuur (°C) ingesteld. Als er meer dan één afgiftesysteem is, kan de instelling afzonderlijk worden verricht voor ieder systeem.
Een stooklijn aflezen:
1. Draai de selectieknop dusdanig dat de ring op de as met de buitentemperatuur is gemarkeerd. 2. Drukt u op OK [OK].
40
Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu's
NIBE™ F1245
Menu 1.9.3 - min. aanvoer temp. afgiftesysteem
Menu 1.9.5 - instellingen koeling (benodigde accessoire)
Instelbereik: 5-70 °C
min. temp. aanvoer koeling
Standaardwaarde: 20 °C
Instelbereik: 5 - 50 °C Standaardwaarde: 18
Stel de minimumtemperatuur voor de aanvoertemperatuur naar het afgiftesysteem in. Dit betekent dat de F1245 nooit een temperatuur berekent die lager is dan de hier ingestelde temperatuur. Als er meer dan één afgiftesysteem is, kan de instelling afzonderlijk worden verricht voor ieder systeem. TIP
De waarde kan worden verhoogd als u, bijvoorbeeld, een kelder hebt die u altijd wilt verwarmen, zelfs in de zomer. U moet mogelijk ook de waarde in "stop verwarming" menu 4.9.2 "instelling modus auto" verhogen.
aanv.temp. koeling bij +20 °C
Instelbereik: 5 - 50 °C Standaardwaarde: 25 koudemiddelstroom bij +40 °C
Instelbereik: 5 - 50 °C Standaardwaarde: 18 tijd t. schakelen warm/koel
Instelbereik: 0 - 48 u Standaardwaarde: 2 verw. bij ondertemp. kamer
Instelbereik: 0,5 - 10,0 °C
Menu 1.9.4 - instellingen ruimtesensor
Standaardwaarde: 1,0
factor systeem
koeling bij overtemp. kamer
Instelbereik: 0,0 - 6,0
Instelbereik: 0,5 - 10,0 °C
Standaardwaarde: 2,0
Standaardwaarde: 1,0
Ruimtevoelers voor het regelen van de kamertemperatuur kunnen hier worden geactiveerd. Hier kunt u een factor instellen, die bepaalt hoeveel de aanvoertemperatuur moet worden beïnvloed door het verschil tussen de gewenste kamertemperatuur en de huidige kamertemperatuur. Een hogere waarde levert een grotere verandering van de stooklijnverschuiving op. Indien er meerdere afgiftesystemen geïnstalleerd zijn, kunnen de bovengenoemde instellingen worden verricht voor de betreffende systemen.
mengklep versterker
Instelbereik: 0,1 –10,0 Standaardwaarde: 1,0 mengklep stap vertraging
Instelbereik: 10 – 300 s Standaardwaarde: 30 s U kunt de F1245 gebruiken om de woning tijdens warme perioden te koelen. min. temp. aanvoer koeling
Stel de minimumtemperatuur voor de aanvoertemperatuur naar het klimaatsysteem tijdens koelen in. Dit betekent dat de F1245 nooit een temperatuur berekent die lager is dan de hier ingestelde temperatuur. aanv.temp. koeling bij +20 °C
Stel de gewenste aanvoertemperatuur naar het klimaatsysteem tijdens koelen in als de buitentemperatuur +20 °C is. De F1245 probeert vervolgens om zo goed mogelijk in de buurt van de ingestelde temperatuur te blijven. koudemiddelstroom bij +40 °C
Stel de gewenste aanvoertemperatuur naar het klimaatsysteem tijdens koelen in als de buitentemperatuur +40 °C is. De F1245 probeert vervolgens om zo goed mogelijk in de buurt van de ingestelde temperatuur te blijven. tijd t. schakelen warm/koel
Hier kunt u instellen hoe lang de F1245 moet wachten tot deze terugkeert naar verwarmen als er geen behoefte meer is aan koelen of omgekeerd. NIBE™ F1245
Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu's
41
sluit mengkleppen in koelmod
Als de warmtepomp is aangesloten op meerdere afgiftesystemen, kan er daarin condensatie optreden als zij niet bedoeld zijn voor koeling. Vink om dit te voorkomen "sluit mengkleppen in koelmod" aan, wat betekent dat de subshunts voor de extra afgiftesystemen sluiten als de koeling geactiveerd is. verw. bij ondertemp. kamer LET OP!
Deze insteloptie verschijnt alleen als een ruimtevoeler is aangesloten op de F1245 en is geactiveerd.
aanvoertemperatuur
Instelbereik: 0 – 80 °C Hier kunt u, als er speciale eisen zijn, uw eigen stooklijn creëren door de gewenste aanvoertemperaturen in te stellen voor verschillende buitentemperaturen. LET OP!
Stooklijn 0 in menu 1.9.1 moet worden geselecteerd om deze stooklijn toe te passen.
Menu 1.9.8 - verschuiving punt
Hier kunt u zien hoever de kamertemperatuur onder de gewenste temperatuur kan dalen voordat de F1245 overschakelt naar verwarmen.
punt buitentemperatuur
koeling bij overtemp. kamer
Standaardwaarde: 0 °C
LET OP!
Deze insteloptie verschijnt alleen als een ruimtevoeler is aangesloten op de F1245 en is geactiveerd. Hier kunt u zien hoever de kamertemperatuur boven de gewenste temperatuur kan stijgen voordat de F1245 overschakelt naar koelen. mengklep versterker en mengklep stap vertraging
Hier worden de shuntversterking en de shuntwachttijd voor het koelsysteem ingesteld.
Menu 1.9.6 - terugsteltijd ventilator (benodigde accessoire) snelheid 1-4
Instelbereik: 1 – 99 u Standaardwaarde: 4 u Hier selecteert u de terugsteltijd voor tijdelijke snelheidswijziging (snelheid 1-4) voor de ventilatie in menu 1.2. De terugsteltijd is de tijd die het duurt voordat de snelheid van de ventilatie weer normaal is.
42
Menu 1.9.7 - eigen stooklijn
Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu's
Instelbereik: -40 – 30 °C wijziging in stooklijn
Instelbereik: -10 – 10 °C Standaardwaarde: 0 °C Selecteer hier een wijziging in de stooklijn bij een bepaalde buitentemperatuur. Een wijziging van één graad in de kamertemperatuur vereist één stap voor de vloerverwarming en ongeveer twee tot drie stappen voor het radiatorsysteem. De stooklijn wordt beïnvloed bij ± 5 °C ten opzichte van het ingestelde punt buitentemperatuur. Het is belangrijk dat de juiste stooklijn wordt geselecteerd, zodat de kamertemperatuur als constant wordt ervaren. TIP
Indien het koud is in de woning, bij bijvoorbeeld -2 °C, wordt "punt buitentemperatuur" ingesteld op "-2" en wordt "wijziging in stooklijn" verhoogd totdat de gewenste kamertemperatuur gehandhaafd blijft. LET OP!
Wacht 24 uur voordat u een nieuwe instelling invoert, zodat de kamertemperatuur tijd heeft te stabiliseren.
NIBE™ F1245
Menu 2 - WARMTAPWATER 2 - WARMTAPWATER
Overzicht
2.1 - tijdelijk in luxe 2.2 - comfortstand 2.3 - programmering 2.9 - geavanceerd
2.9.1 - periodieke verhogingen 2.9.2 - warmtapw.recirc.
* Accessoire vereist.
Menu 2.2 - comfortstand
Submenu's
Het menu WARMTAPWATER heeft meerdere submenu's. U vindt de statusinformatie van het betreffende menu op het display aan de rechterkant van de menu´s. tijdelijk in luxe Activering van tijdelijke verhoging in de warmtapwatertemperatuur. Statusinformatie geeft aan "uit" of wat de resterende tijdsduur is voor de tijdelijke temperatuurverhoging. comfortstand Warmtapwatercomfort instellen. De statusinformatie geeft aan welke modus er is geselecteerd, "zuinig", "normaal" of "luxe". programmering Warmtapwatercomfort programmeren. De statusinformatie "instellen" wordt weergegeven wanneer een deel van het programma actief is, "vakantieinstelling" geeft aan of vakantie-instelling actief is (menu 4.7). Zo niet, dan wordt aangegeven "uit". geavanceerd Instellen van periodieke verhoging van de warmtapwatertemperatuur.
Menu 2.1 - tijdelijk in luxe Instelbereik: 3, 6 en 12 uur en modus "uit" Standaardwaarde: "uit" Wanneer de vraag naar warmtapwater tijdelijk is verhoogd, kan dit menu worden gebruikt om een verhoging in de warmtapwatertemperatuur te selecteren in de luxe modus voor een bepaalde tijd. LET OP!
Indien de comfortmodus "luxe" is geselecteerd in menu 2.2, kan er verder geen verhoging meer worden doorgevoerd.
Instelbereik: zuinig, normaal, luxe Standaardwaarde: normaal Het verschil tussen de te selecteren modi is de temperatuur van het warmtapwater. Een hogere temperatuur betekent dat er meer warmtapwater beschikbaar is. zuinig: In deze modus is er minder warmtapwater beschikbaar dan in de andere, maar deze modus is zuiniger. Deze modus kan worden gebruikt in kleinere huishoudens met weinig vraag naar warmtapwater. normaal: In de normale modus is een grotere hoeveelheid warmtapwater beschikbaar, wat voor de meeste huishoudens genoeg is. luxe: In de luxe modus is de grootst mogelijke hoeveelheid warmtapwater beschikbaar. In deze modus wordt de elektrische bijverwarming deels gebruikt om warmtapwater te verwarmen, waardoor de energiekosten kunnen oplopen.
Menu 2.3 - programmering U kunt hier voor twee verschillende perioden per dag programmeren met welk warmwatercomfort de warmtepomp moet werken. Het programma wordt geactiveerd/gereactiveerd door al dan niet aanvinken van "geactiveerd". Insteltijden worden niet beïnvloed door een deactivering. Indien twee instellingen botsen, wordt er een rood uitroepteken weergegeven. SURJUDPPHULQJ
*HDFWLYHHUG
:$507$3:$7(5 352*5$0 VFKHPD
De functie wordt onmiddellijk geactiveerd wanneer er een periode is geselecteerd en deze is bevestigd met een druk op OK [OK]. De tijd aan de rechterkant geeft de resterende tijd aan bij de geselecteerde instelling.
VFKHPD
JHDFWLYHHUG DOOH PDD
Wanneer de tijd voorbij is, keert de F1245 terug naar de modus die in menu 2.2. is ingesteld.
QRUPDDO
GLQV ZR GRQ
Selecteer “uit" om tijdelijk in luxe uit te schakelen.
YUL ]DW ]RQ
&RQIOLFW 'DJ
NIBE™ F1245
3HULRGH
$IVWHOOHQ
Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu's
43
Programmering: Hier selecteert u het te wijzigen programma. Geactiveerd: Hier activeert u het programma voor de geselecteerde periode. Insteltijden worden niet beïnvloed door een deactivering. Dag: Selecteer hier op welke dag(en) van de week het programma van toepassing is. Om het programma voor een bepaalde dag te verwijderen, moet de tijd voor die dag worden gereset door de starttijd en stoptijd hetzelfde in te stellen. Indien de regel "all" ["allemaal"] wordt gebruikt, worden alle dagen van de periode ingesteld op deze tijden. Periode: U kunt hier de start- en stoptijd voor de geselecteerde dag van het programma selecteren. Instellen: Stel hier het warmwatercomfort in dat tijdens het programma moet worden toegepast.
Menu 2.9.2 - warmtapw.recirc. (benodigde accessoire) bedrijfstijd
Instelbereik: 1 - 60 min Standaardwaarde: 3 min stilstand
Instelbereik: 0 - 60 min Standaardwaarde: 12 min Hier stelt u warmtapwatercirculatie in voor maximaal drie periodes per dag. Tijdens de ingestelde periodes zal de circulatiepomp voor warmtapwater draaien volgens de bovengenoemde instellingen.
TIP
"bedrijfstijd" bepaal hoe lang de circulatiepomp voor warmtapwater moet draaien per activering.
Als u voor elke dag van de week hetzelfde programma wilt instellen, vult u eerst "alle" in en wijzigt u daarna de gewenste dagen.
"stilstand" bepaal hoe lang de circulatiepomp voor warmtapwater niet mag draaien tussen activeringen.
LET OP!
Indien de stoptijd vóór de starttijd valt, betekent dit dat de periode tot na middernacht doorloopt. Het programma start altijd op de datum waarvoor de starttijd is ingesteld.
Menu 2.9 - geavanceerd Menu geavanceerd heeft oranje tekst en is bedoeld voor gevorderde gebruikers. Dit menu heeft meerdere submenu's.
Menu 2.9.1 - periodieke verhogingen periode
Instelbereik: 1 - 90 dagen Standaardwaarde: 14 dagen starttijd
Instelbereik: 00:00 - 23:00 Standaardwaarde: 00:00 De boiler, de compressor en het elektrische verwarmingselement kunnen de warmwatertemperatuur met regelmatige intervallen verhogen om bacteriegroei te voorkomen. De duur tussen de verhogingen kan hier worden geselecteerd. De tijd kan worden ingesteld tussen 1 en 90 dagen. De fabrieksinstelling is 14 dagen. Verwijder het vinkje bij "geactiveerd" om de functie uit te schakelen.
44
Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu's
NIBE™ F1245
Overzicht
Menu 3 - INFO 3 - INFO
3.1 - service-info 3.2 - compressor info 3.3 - info bijverwarming 3.4 - alarm log [alarmlog] 3.5 - binnentemp. log
Submenu's
Het menu INFO heeft meerdere submenu's. U kunt in deze menu's geen instellingen doorvoeren. De menu's geven slechts informatie. U vindt statusinformatie van het betreffende menu op het display aan de rechterkant van de menu´s. service-info geeft de temperatuurniveaus en -instellingen in de warmtepomp weer. compressor info geeft bedrijfstijden, aantal starten, enz. voor de compressor weer. info bijverwarming geeft informatie over de bedrijfstijden, enz. van de bijverwarming weer. alarm log [alarmlog] geeft de meest recente alarmmeldingen en informatie over de warmtepomp weer nadat er een alarm is afgegaan. binnentemp. log de gemiddelde binnentemperatuur per week over het afgelopen jaar.
Menu 3.1 - service-info Informatie over de huidige bedrijfsstatus van de warmtepomp (bijv. huidige temperaturen, enz.) kan hier worden verkregen. Er kunnen geen wijzigingen worden doorgevoerd.
Menu 3.3 - info bijverwarming U kunt hier informatie over de instellingen, bedrijfsstatus en statistieken van de bijverwarming verkrijgen. Er kunnen geen wijzigingen worden doorgevoerd. De informatie staat op meerdere pagina's. Draai de selectieknop om tussen de pagina's te scrollen.
Menu 3.4 - alarm log [alarmlog] Om storingen van de warmtepomp eenvoudiger te kunnen vinden, worden de bedrijfsstatus en alarmwaarschuwingen hier opgeslagen. U vindt hier informatie over de 10 meest recente alarmmeldingen. Indien u de bedrijfsstatus in het geval van een alarm wilt bekijken, markeert u het alarm en drukt u op OK [OK].
Menu 3,5 - binnentemp. log Hier ziet u de gemiddelde binnentemperatuur per week over het afgelopen jaar. De stippellijn geeft de jaarlijkse gemiddelde temperatuur aan. De gemiddelde buitentemperatuur wordt alleen weergegeven als de ruimtetemperatuursensor/ruimte-eenheid is geïnstalleerd.
De informatie staat op meerdere pagina's. Draai de selectieknop om tussen de pagina's te scrollen.
Anders wordt, als een afvoerluchtmodule (NIBE FLM) is geïnstalleerd, de afvoerluchttemperatuur weergegeven.
Symbolen in dit menu:
Een gemiddelde temperatuur aflezen
Compressor
Verwarming
Bijverwarming
Warmtapwater
Circulatiepomp bronsysteem(blauw) Koeling
Pomp afgiftesysteem(oranje) Zwembad
1. Draai de selectieknop dusdanig dat de ring op de as met het weeknummer is gemarkeerd. 2. Drukt u op OK [OK]. 3. Volg de grijze lijn in de grafiek en vervolgens naar links om de gemiddelde binnentemparatuur af te lezen bij de geselecteerde week. 4. U kunt nu waarden selecteren voor de verschillende weken door de selectieknop naar rechts of links te draaien en de gemiddelde temperatuur af te lezen. 5. Druk op OK [OK] of Back [Terug] om de modus voor aflezen te verlaten.
Ventilatie
Menu 3.2 - compressor info Informatie over de bedrijfsstatus en statistieken van de compressor kunt u hier verkrijgen. Er kunnen geen wijzigingen worden doorgevoerd. De informatie staat op meerdere pagina's. Draai de selectieknop om tussen de pagina's te scrollen.
NIBE™ F1245
Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu's
45
Menu 4 - WARMTEPOMP 4 - WARMTEPOMP
4.1 - plusfuncties *
Overzicht 4.1.1 - pool [zwembad] * 4.1.4 - sms *
4.2 - bedr.modus 4.3 - mijn pictogrammen 4.4 - tijd & datum 4.6 - taal 4.7 - vakantie-instelling 4.9 - geavanceerd
4.9.1 - functie voorkeuren 4.9.2 - instelling modus auto 4.9.3 - instelling graadminuten 4.9.4 - fabrieksinstelling gebruiker 4.9.5 - blokk. programm.
* Accessoire vereist. Submenu's
Menu 4.1.1 - pool [zwembad] (accessoire vereist)
Het menu WARMTEPOMP heeft meerdere submenu's. U vindt de statusinformatie van het betreffende menu op het display aan de rechterkant van de menu´s.
starttemp
plusfuncties Instellingen die gelden voor alle geïnstalleerde extra functies in het verwarmingssysteem.
Standaardwaarde: 22,0 °C
bedr.modus Activering van handmatige of automatische bedrijfsmodus. De geselecteerde bedrijfsmodus wordt weergegeven in de statusinformatie.
stoptemperatuur
mijn pictogrammen Instellingen betreffende welke pictogrammen in de gebruikersinterface van de warmtepomp worden weergegeven in het venster wanneer de deur is gesloten. tijd & datum Huidige tijd en datum instellen. taal Selecteer hier de taal voor het display. De geselecteerde taal wordt weergegeven in de statusinformatie. vakantie-instelling Vakantieprogramma voor warmtapwater en ventilatie. De statusinformatie "instellen" wordt weergegeven als u een vakantieprogramma instelt dat op dit moment niet actief is, "actief" wordt weergegeven als een deel van het vakantieprogramma actief is. Zo niet, dan wordt weergegeven " uit". geavanceerd Bedrijfsmodus warmtepomp instellen.
Menu 4.1 - plusfuncties In de submenu's kunnen instellingen worden verricht voor eventuele extra functies die zijn geïnstalleerd in het verwarmingssysteem.
Instelbereik: 5,0 - 80,0 °C
Instelbereik: 5,0 - 80,0 °C Standaardwaarde: 24,0 °C Selecteer of de zwembadregeling moet worden geactiveerd en binnen welke temperaturen (start- en stoptemperatuur) zwembadverwarming moet plaatsvinden. Als de zwembadtemperatuur onder de ingestelde starttemperatuur zakt en er geen vraag is naar warmtapwater of verwarming, begint de F1245 met de zwembadverwarming. Verwijder het vinkje bij "geactiveerd" om de zwembadverwarming uit te schakelen. LET OP!
De starttemperatuur kan niet worden ingesteld op een waarde die hoger ligt dan de stoptemperatuur.
Menu 4.1.4 - sms Verricht hier de instellingen voor het accessoire SMS 40. Voeg de nummers toe van de mobiele telefoons die toegang hebben tot het wijzigen en ontvangen van statusinformatie van de warmtepomp. De mobiele nummers moeten een landcode bevatten, bijv. +46 XXXXXXXX. Indien u bij een alarm een sms-bericht wilt ontvangen, vink dan het vakje rechts van het telefoonnummer aan.
46
Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu's
NIBE™ F1245
Voorzichtig!
De opgegeven telefoonnummers moeten smsberichten kunnen ontvangen.
maken indien u geen koeling wilt. Voor dit alternatief is een accessoire voor koeling vereist of moet de warmtepomp een ingebouwde functie voor koeling hebben. LET OP!
Menu 4.2 - bedr.modus bedr.modus
Als u de selectie van "addition" ongedaan maakt, kan dat betekenen dat er niet voldoende warmte wordt gerealiseerd in de woning.
Instelbereik: auto [auto], handmatig, add. heat only Standaardwaarde: auto [auto] functies
Instelbereik: compressor, addition, heating, cooling De bedrijfsmodus van de warmtepomp is meestal ingesteld in "auto [auto]". U kunt de warmtepomp ook instellen in "add. heat only", maar uitsluitend wanneer er een bijverwarming wordt gebruikt, of in "handmatig" en selecteer zelf welke functies u wilt toestaan. Wijzig de bedrijfsmodus door de gewenste modus te markeren en op OK te drukken. Wanneer een bedrijfsmodus is geselecteerd, wordt rechts aangegeven wat er is toegestaan in de warmtepomp (doorgekruist = niet toegestaan) en wat de selecteerbare alternatieven zijn. Om selecteerbare functies te selecteren die zijn toegestaan of niet, markeert u de functie met behulp van de selectieknop en drukt u op de OK-toets. Bedrijfsstand auto [auto]
In deze bedrijfsstand kunt u niet kiezen welke functies zijn toegestaan, omdat dit automatisch wordt geregeld door de warmtepomp. Bedrijfsstand handmatig
In deze bedrijfsstand kunt u kiezen welke functies zijn toegestaan. U kunt de selectie van "compressor" niet ongedaan maken in de handmatige stand. Bedrijfsstand add. heat only LET OP!
Als u modus "add. heat only" kiest, wordt de selectie van de compressor ongedaan gemaakt en zijn de energiekosten hoger. In deze bedrijfsstand is de compressor niet actief en wordt alleen gebruik gemaakt van bijverwarming.
Menu 4.3 - mijn pictogrammen U kunt selecteren welk pictogram zichtbaar moet zijn wanneer de deur naar de F1245 is gesloten. U kunt maximaal 3 pictogrammen selecteren. Indien u er meer selecteert, verdwijnen de eerste pictogrammen. De pictogrammen worden weergegeven in de volgorde waarin u ze hebt geselecteerd.
Menu 4.4 - tijd & datum Hier stelt u tijd en datum en displaymodus in.
Menu 4.6 - taal Kies hier de taal waarin u de informatie wilt aflezen.
Menu 4.7 - vakantie-instelling U kunt een verlaging van de verwarming en warmtapwatertemperatuur instellen om het energieverbruik tijdens een vakantie te verlagen. U kunt ook koeling, ventilatie en zwembad instellen, indien de functies zijn aangesloten. Als er een ruimtevoeler is geïnstalleerd en geactiveerd, is de gewenste kamertemperatuur (°C) voor de opgegeven periode ingesteld. Deze instelling geldt voor alle afgiftesystemen met ruimtevoelers. Indien er geen ruimtevoeler is geactiveerd, wordt de gewenste verschuiving van de stooklijn ingesteld. Deze instelling geldt voor alle afgiftesystemen zonder ruimtevoelers. Een wijziging van één graad in de kamertemperatuur vereist één stap voor de vloerverwarming en ongeveer twee tot drie stappen voor het radiatorsysteem. Het vakantieprogramma start om 00:00 op de startdatum en stopt om 23:59 op de stopdatum. TIP
Beëindig de vakantie-instelling ongeveer een dag voordat u terugkomt, zodat de temperatuur van de kamer en het warmtapwater weer tot de gebruikelijke niveaus kunnen komen.
Functies
"compressor" produceert verwarming en warm water voor de woning. Als "compressor" is gedeactiveerd, verschijnt een symbool in het hoofdmenu op de warmtepomp. U kunt de selectie van "compressor" niet ongedaan maken in de handmatige stand.
TIP
Stel het vakantieprogramma vooraf in en activeer deze vlak voordat u vertrekt om het comfort te behouden.
"addition" helpt de compressor de woning en/of het warmtapwater te verwarmen, wanneer deze de gehele vraag niet alleen kan verwerken. "heating" betekent dat u warmte in de woning krijgt. U kunt selectie van de functie ongedaan maken indien u geen verwarming wilt. "cooling" betekent dat u koeling in de woning krijgt bij warm weer. U kunt de selectie van de functie ongedaan NIBE™ F1245
Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu's
47
LET OP!
LET OP!
Als u ervoor kiest om de warmtapwaterproductie uit te schakelen tijdens de vakantie, worden "periodieke verhogingen" (om bacteriegroei te voorkomen) gedurende deze periode geblokkeerd. "periodieke verhogingen" die zijn gestart bij het instellen voor de vakantie worden wel afgemaakt.
Kan niet hoger worden ingesteld dan "stop bijverwarming" hoger dan "stop verwarming".
Menu 4.9 - geavanceerd Menu geavanceerd heeft oranje tekst en is bedoeld voor gevorderde gebruikers. Dit menu heeft meerdere submenu's.
Menu 4.9.1 - functie voorkeuren
LET OP!
In systemen waar verwarming en koeling via dezelfde leidingen worden verzorgd, kan "stop verwarming" niet hoger zijn dan "start koeling".
Menu 4.9.3 - instelling graadminuten actuele waarde
Instelbereik: -3000 – 3000 start compressor
functie voorkeuren
Instelbereik: -1000 – -30
Instelbereik: 0 tot 180 min
Standaardwaarde: -60
Standaardwaarde: 20 min
start bijverwarming
Instelbereik: -2000 – -30 Kies hier hoe lang de warmtepomp in een bepaalde functie moet werken wanneer er twee of meer functies tegelijkertijd vereist zijn. Indien er slechts één functie is, werkt de warmtepomp uitsluitend in die functie. De cursor geeft aan op welk punt de warmtepomp in de cyclus zich bevindt. Indien 0 minuten is geselecteerd, betekent dit dat de vereiste geen prioriteit heeft en alleen wordt geactiveerd wanneer er geen andere vereiste is.
Menu 4.9.2 - instelling modus auto start koeling
Instelbereik: -20 – 40 °C Standaardwaarde: 25 stop verwarming
Instelbereik: -20 – 40 °C Standaardwaarde: 20 stop bijverwarming
Instelbereik: -20 – 40 °C
verschil bijverw.stappen
Instelbereik: 0 – 1000 Standaardwaarde: 100 Graadminuten zijn een meting van de huidige warmtevraag in de woning en bepalen wanneer de compressor of de bijverwarming wordt gestart/gestopt. LET OP!
Een hogere waarde op "start compressor" heeft meer compressorstarten tot gevolg, waardoor de slijtage aan de compressor wordt vergroot. Te lage waarden hebben schommelende ruimtetemperaturen tot gevolg.
Menu 4.9.4 - fabrieksinstelling gebruiker Alle instellingen die beschikbaar zijn voor de gebruiker (inclusief geavanceerde menu's) kunnen hier worden gereset naar de standaardwaarden.
Standaardwaarde: 15
LET OP!
filtertijd
Na fabrieksinstelling moeten persoonlijke instellingen, zoals stooklijnen, opnieuw worden ingesteld.
Instelbereik: 0 – 48 u Standaardwaarde: 24 u Als de bedrijfsstand is ingesteld op "auto [auto]", kiest de warmtepomp afhankelijk van de gemiddelde buitentemperatuur wanneer start/stop van de bijverwarming en warmteproductie is toegestaan. Als een koelaccessoire aanwezig is of als de warmtepomp een geïntegreerde koelfunctie heeft, kunt u ook de starttemperatuur voor het koelen kiezen. Selecteer de gemiddelde buitentemperaturen in dit menu. U kunt ook de tijd instellen waarvoor (filtertijd) de gemiddelde temperatuur wordt berekend. Indien u 0 selecteert, wordt de huidige buitentemperatuur gebruikt. 48
Standaardwaarde: -400
Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu's
Menu 4.9.5 - blokk. programm. De compressor kan hier worden geprogrammeerd om maximaal twee verschillende perioden te worden geblokkeerd. Indien twee instellingen botsen, wordt er een rood uitroepteken weergegeven aan het eind van de regel. Wanneer programma actief is, wordt het actuele blokkeersymbool in het hoofdmenu op het warmtepompsymbool weergegeven.
NIBE™ F1245
SURJUDPPHULQJ
*HDFWLYHHUG
EORNN SURJUDPP VFKHPD
VFKHPD
JHDFWLYHHUG DOOH PDD GLQV ZR GRQ YUL ]DW ]RQ
&RQIOLFW 'DJ
3HULRGH
%ORNNHULQJ
Programmering: Hier kunt u de te wijzigen periode selecteren. Geactiveerd: Hier activeert u het programma voor de geselecteerde periode. Insteltijden worden niet beïnvloed door een deactivering. Dag: Selecteer hier op welke dag(en) van de week het programma van toepassing is. Om het programma voor een bepaalde dag te verwijderen, moet de tijd voor die dag worden gereset door de starttijd en stoptijd hetzelfde in te stellen. Indien de regel "all" ["allemaal"] wordt gebruikt, worden alle dagen van de periode ingesteld op deze tijden. Periode: U kunt hier de start- en stoptijd voor de geselecteerde dag van het programma selecteren. Blokkering: Hier kunt u de gewenste blokkering selecteren. Compressor blokkeren. Bijverwarming blokkeren.
TIP
Als u voor elke dag van de week hetzelfde programma wilt instellen, vult u eerst "alle" in en wijzigt u daarna de gewenste dagen. LET OP!
Indien de stoptijd vóór de starttijd valt, betekent dit dat de periode tot na middernacht doorloopt. Het programma start altijd op de datum waarvoor de starttijd is ingesteld. LET OP!
Een langdurige blokkering kan een verminderd comfort of lager rendement tot gevolg hebben.
NIBE™ F1245
Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu's
49
Overzicht
Menu 5 - SERVICE 5 - SERVICE
5.1 - bedrijfsinstellingen
5.1.1 - warmwaterinstellingen 5.1.2 - max. aanvoertemp. 5.1.3 - max. versch. aanvoertemp. 5.1.4 - alarmhandelingen 5.1.5 - ventilatorsnelheid uitlaatlucht * 5.1.7 - bronpomp al.instelling 5.1.8 - bedrijfsmodus bronpomp 5.1.9 - snelheid bronpomp 5.1.10 - bedr.modus circulatiepomp 5.1.11 - pompsnelheid CV-systeem 5.1.12 - interne elektrische bijverw.
5.2 - systeeminstellingen 5.3 - instellingen accessoire
5.3.1 - FLM * 5.3.2 - shuntgestuurde bijverw. * 5.3.3 - extra klimaatsysteem * 5.3.6 - stapgestuurde bijverwarming *
5.4 - in-/uitgangen software 5.5 - service fabriekinstelling 5.6 - geforceerde regeling 5.7 - startgids 5.8 - snelstart 5.9 - vloerdroogfunctie 5.10 - log met wijzigingen
* Accessoire vereist. Houd de toets Terug 7 seconden ingedrukt om het menu Service te openen.
Voorzichtig!
Onjuiste instellingen in de servicemenu's kunnen schade aan de warmtepomp veroorzaken.
Submenu's
Menu SERVICE heeft oranje tekst en is bedoeld voor gevorderde gebruikers. Dit menu heeft meerdere submenu's. U vindt de statusinformatie van het betreffende menu op het display aan de rechterkant van de menu´s.
Menu 5.1 - bedrijfsinstellingen Bedrijfsinstellingen voor de warmtepomp kunnen in de submenu's worden doorgevoerd.
bedrijfsinstellingen Bedrijfsinstellingen voor de warmtepomp. systeeminstellingen Systeeminstellingen voor de warmtepomp, activeren van accessoires enz. instellingen accessoire Bedrijfsinstellingen voor verschillende accessoires. in-/uitgangen software Instellen van softwaregestuurde in- en uitgangen op de ingangsprintplaat (AA3). service fabriekinstelling Totale reset van alle instellingen (inclusief instellingen die beschikbaar zijn voor de gebruiker) naar standaardwaarden. geforceerde regeling Gedwongen regeling van de verschillende componenten in de warmtepomp. startgids Handmatige start van de startgids die de eerste keer wordt gebruikt wanneer de warmtepomp wordt gestart. snelstart Snelstarten van de compressor. 50
Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu's
NIBE™ F1245
menu 2.2 ook de stoptemperatuur voor periodieke verhogingen in menu 2.9.1.
Menu 5.1.1 - warmwaterinstellingen starttemp. economie/normaal/luxe
Menu 5.1.2 - max. aanvoertemp.
Instelbereik: 5 – 70 °C
afgiftesysteem
Fabrieksinstelling (°C): kW Email Koper Roestvrij Email Koper Roestvrij Email Koper Roestvrij Email Koper Roestvrij Email Koper Roestvrij
economie
normaal
41 42 42 40 41 41 39 40 40 37 38 38 36 37 37
44 45 45 43 44 44 42 43 43 40 41 41 39 40 40
5 5 5 6 6 6 8 8 8 10 10 10 12 12 12
luxe
Instelbereik: 5-70 °C Standaardwaarde: 60 °C
47 48 48 46 47 47 45 46 46 43 44 44 42 43 43
Stel hier de maximale aanvoertemperatuur in voor het afgiftesysteem. Indien de installatie meerdere afgiftesystemen heeft, kunnen er afzonderlijke maximale aanvoertemperaturen worden ingesteld voor ieder systeem. LET OP!
Vloerverwarmingssystemen worden normaal gesproken max. aanvoertemp. ingesteld tussen 35 en 45 °C. Controleer de max. vloertemperatuur bij de leverancier van uw vloer.
Menu 5.1.3 - max. versch. aanvoertemp. max. versch. compressor
Instelbereik: 1 – 25 °C Standaardwaarde: 10 °C
stoptemp. economie/normaal/luxe
max. versch. bijverwarming
Instelbereik: 5 – 70 °C
Instelbereik: 1 – 24 °C
Fabrieksinstelling (°C):
Standaardwaarde: 7 °C
Email Koper Roestvrij Email Koper Roestvrij Email Koper Roestvrij Email Koper Roestvrij Email Koper Roestvrij
kW
economie
normaal
luxe
5 5 5 6 6 6 8 8 8 10 10 10 12 12 12
45 46 46 44 45 45 43 44 44 41 42 42 40 41 41
48 49 49 47 48 48 46 47 47 44 45 45 43 44 44
51 52 52 50 51 51 49 50 50 47 48 48 46 47 47
stoptemp. per. verhoging
Instelbereik: 55 – 70 °C Standaardwaarde: 55 °C Hier stelt u naast de start- en stoptemperatuur van het warmtapwater voor de verschillende comfortopties in NIBE™ F1245
Hier stelt u het maximale toegestane verschil in tussen de berekende en huidige aanvoertemperatuur tijdens de compressormodus of de bijverwarmingsmodus. max. versch. compressor
Als de huidige aanvoertemperatuur afwijkt van de ingestelde waarde ten opzichte van de berekende aanvoertemperatuur, wordt de warmtepomp gedwongen om te stoppen, ongeacht het aantal graadminuten. Indien de berekende aanvoertemperatuur boven de berekende aanvoer met instelwaarde stijgt, wordt de waarde van graadminuten ingesteld op 0. De compressor stopt wanneer er slechts één verwarmingsvereiste is. max. versch. bijverwarming
Als "addition” wordt geselecteerd en geactiveerd in menu 4.2 en de huidige aanvoertemp. de berekende temperatuur overtreft met de ingestelde waarde, wordt de bijverwarming gedwongen om te stoppen.
Menu 5.1.4 - alarmhandelingen Selecteer hier hoe u wilt dat de warmtepomp u waarschuwt dat er een alarm in het display wordt weergegeven. De verschillende alternatieven zijn dat de warmtepomp stopt met het produceren van warmtapwater (standaardinstelling) en/of de kamertemperatuur verlaagt.
Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu's
51
LET OP!
TIP
Als er geen alarmhandeling is geselecteerd, kan dit leiden tot een hoger energieverbruik bij een alarm.
U kunt gebruik maken van “10 dagen onafgebroken" bij opstarten voor continue circulatie tijdens een opstarttijd, om zo het ontluchten van het systeem te vergemakkelijken.
Menu 5.1.5 - ventilatorsnelheid uitlaatlucht (accessoire vereist)
Menu 5.1.9 - snelheid bronpomp
normaal en snelheid 1-4
snelheid bronpomp
Instelbereik: 0 – 100 %
Instelbereik: 0 - 100 % Standaardwaarde: 50 %
Stel de snelheid voor de vijf verschillende te selecteren snelheden voor de ventilator hier in. LET OP!
Een onjuist ingestelde ventilatiestroom kan het huis beschadigen en kan tot een hoger energieverbruik leiden.
Menu 5.1.7 - bronpomp al.instelling min. T bron uit
Instelbereik: -12 – 15 °C Standaardwaarde: -8 °C
Menu 5.1.10 - bedr.modus circulatiepomp bedr.modus
Instelbereik: auto [auto], intermitterend, voortdurend Standaardwaarde: auto [auto] Stel hier de bedrijfsmodus van de circulatiepomp verwarmingssysteem in. auto [auto]: De circulatiepomp draait volgens de huidige bedrijfsmodus van de F1245.
Instelbereik: 10 – 30 °C
intermitterend: De circulatiepomp van het verwarmingssysteem start 20 seconden vóór en stopt tegelijk met de compressor.
Standaardwaarde: 20 °C
voortdurend: continu bedrijf.
max. bron in
min. T bron uit
Menu 5.1.11 - pompsnelheid CV-systeem
Stel de temperatuur in waarbij de warmtepomp het alarm voor lage temperatuur bij uitgaande bronvloeistof activeert.
warmtapwater / verwarming / zwembad / zuinig / cooling
Als "automatische reset" geselecteerd is, wordt het alarm gereset wanneer de temperatuur is gestegen tot 1 °C onder de instelwaarde.
Fabrieksinstelling 5 kW: 35 %
max. bron in
Stel de temperatuur in waarbij de warmtepomp het alarm voor hoge temperatuur bij binnenkomende bronvloeistof activeert.
Instelbereik: 0 - 100 % Fabrieksinstelling 6 kW: 40 % Fabriekinstelling 8 kW email: 55 % Fabrieksinstelling 8 kW koper/roestvrij staal: 40 % Fabriekinstelling 10 kW email: 70 % Fabrieksinstelling 10 kW koper/roestvrij staal: 55 %
Selecteer “alarm geactiveerd" om het alarm te activeren.
Fabriekinstelling 12 kW email: 100 %
Menu 5.1.8 - bedrijfsmodus bronpomp
Fabrieksinstelling 12 kW koper/roestvrij staal: 70 %
bedr.modus
Instelbereik: intermitterend, voortdurend, 10 dagen onafgebroken Standaardwaarde: intermitterend Stel hier de bedrijfsmodus van de circulatiepomp in. intermitterend: De bronpomp start 20 seconden vóór en stopt tegelijk met de compressor. voortdurend: continu bedrijf. 10 dagen onafgebroken: Continu bedrijf gedurende 10 dagen. Daarna gaat de pomp naar de intermitterende stand. 52
Stel hier de snelheid van de bronpomp in.
Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu's
Stel de snelheid in waarop de warmtepomp moet draaien in de huidige bedrijfsmodus. "warmtapwater" houdt in dat de circulatiepompen verwarmingssysteem in de warmtapwaterstand staan. "verwarming" houdt in dat de circulatiepompen verwarmingssysteem in de verwarmingsstand staan. "zwembad" houdt in dat de circulatiepompen verwarmingssysteem in de zwembadverwarmingsstand staan. "zuinig" houdt in dat de circulatiepompen verwarmingssysteem in de verwarmingsstand staan, maar vertragen als de warmtepomp geen compressorwerking of elektrische bijverwarming nodig heeft. NIBE™ F1245
"cooling" houdt in dat de circulatiepompen verwarmingssysteem in de koelstand staan.
Menu 5.1.12 - interne elektrische bijverw.
Menu 5.3.1 - FLM tijd tussen ontdooibeurten
Instelbereik: 1 – 30 u
max aangesl. el. bijv.
Standaardwaarde: 10 u
Instelbereik: 7 / 9
maanden t. filteralarms
Standaardwaarde: 7
Instelbereik: 1 – 12
max. elektrische bijv. inst.
Standaardwaarde: 3
Instelbereik: 0 - 9 kW Standaardwaarde: 6 kW zekeringgrootte
Instelbereik: 1 - 200 A Standaardwaarde: 16 A Hier stelt u het max. elektrische vermogen in van de interne elektrische bijverwarming in de F1245 en de zekeringgrootte voor de installatie. Hier kunt u ook controleren welke stroomsensor op welke inkomende fase van de woning is geïnstalleerd (vraagt om de installatie van stroomsensoren, zie pagina 24). Vink hiervoor "fasevolgorde ontdekken" aan en druk op de OK-knop. De resultaten van deze controles staan precies onder waar de controles zijn geactiveerd.
voortdurend pompbedr.: Selecteren voor continu bedrijf van de circulatiepomp in de afvoerluchtmodule. tijd tussen ontdooibeurten: Stel de minimale tijd in die moet verstrijken tussen ontdooiprocedures van de warmtewisselaar in de afvoerluchtmodule. Als de afvoerventilatieluchtmodule in bedrijf is, wordt de warmtewisselaar gekoeld, zodat er ijs op wordt gevormd. Als er te veel ijs wordt gevormd, neemt de warmteoverdrachtscapaciteit van de warmtewisselaar af en moet er worden ontdooid. Bij ontdooien warmt de warmtewisselaar op, zodat het ijs smelt en wegloopt via de condens afvoerslang. maanden t. filteralarms: Stel in hoeveel maanden er moeten verstrijken voordat de warmtepomp aangeeft dat het tijd is om het filter in de afvoerluchtmodule te reinigen.
Menu 5.2 - systeeminstellingen
Maak het luchtfilter van de afvoerluchtmodule regelmatig schoon. Het interval hangt af van de hoeveelheid stof in de ventilatielucht.
Hier verricht u verschillende systeeminstellingen voor de warmtepomp, bijv. welke accessoires er geïnstalleerd zijn.
Menu 5.3.2 - shuntgestuurde bijverw.
Er zijn twee manieren waarop aangesloten accessoires geactiveerd kunnen worden. U kunt het alternatief markeren in de lijst of gebruik maken van de automatische functie "geïnstalleerde acc. zoeken".
start bijverwarming
Instelbereik: -2000 – -30 GM Standaardwaarde: -400 GM
geïnstalleerde acc. zoeken
minimale looptijd
Markeer ”geïnstalleerde acc. zoeken" en druk op de OKtoets om automatische aangesloten accessoires voor de F1245 te vinden.
Instelbereik: 0 – 48 u
LET OP!
"niveausensor" worden niet automatisch gevonden, maar moeten met de hand worden aangevinkt. Voorzichtig!
Vink alleen de optie externe (open) bronpomp aan als het accessoire AXC 40 moet worden gebruikt om de circulatiepomp te regelen.
Menu 5.3 - instellingen accessoire De bedrijfsinstellingen voor accessoires die geïnstalleerd en geactiveerd zijn, worden verricht in de submenu's hiervoor.
Standaardwaarde: 12 u min. temp.
Instelbereik: 5 – 90 °C Standaardwaarde: 55 °C mengklep versterker
Instelbereik: 0,1 –10,0 Standaardwaarde: 1,0 mengklep stap vertraging
Instelbereik: 10 – 300 s Standaardwaarde: 30 s Stel hier de minimale looptijd en de minimale temperatuur in voor het starten van de externe bijverwarming met shunt, zoals een hout-/olie-/gas-/pelletgestookte boiler. Voor de shunt kunt u de shuntversterking en de shuntwachttijd instellen. Raadpleeg de installatie-instructies voor het accessoire voor een beschrijving van de werking.
NIBE™ F1245
Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu's
53
Menu 5.3.3 - extra klimaatsysteem mengklep versterker
Instelbereik: 0,1 –10,0 Standaardwaarde: 1,0
Menu 5.6 - geforceerde regeling U kunt hier de verschillende componenten in de warmtepomp en eventueel aangesloten accessoires regelen.
Menu 5.7 - startgids
Instelbereik: 10 – 300 s
Wanneer de warmtepomp voor de eerste keer wordt gestart, opent de startgids ook automatisch. Hier kunt u deze handmatig starten.
Standaardwaarde: 30 s
Zie pagina 28 voor meer informatie over de startgids.
mengklep stap vertraging
Stel de shuntversterking en shuntwachttijd in voor de verschillende extra afgiftesystemen die zijn geïnstalleerd.
Menu 5.8 - snelstart Van hieruit is het mogelijk om de compressor te starten.
Raadpleeg de installatie-instructies voor het accessoire voor een beschrijving van de werking.
LET OP!
Menu 5.3.6 - stapgestuurde bijverwarming
Er moet een warmtevraag of een warmtapwatervraag zijn om de compressor te starten.
start bijverwarming
Instelbereik: -2000 – -30 GM Standaardwaarde: -400 GM verschil bijverw.stappen
Instelbereik: 0 – 1000 GM Standaardwaarde: 100 GM max. stap
Instelbereik (binaire stappen gedeactiveerd): 0 – 3 Instelbereik (binaire stappen geactiveerd): 0 – 7 Standaardwaarde: 3
LET OP!
U mag de compressor niet te vaak snelstarten gedurende een kort periode, want hierdoor kan de compressor en zijn nevenapparatuur beschadigen.
Menu 5.9 - vloerdroogfunctie duur periode 1 - 3, 5-7
Instelbereik: 0 - 30 dagen Standaardwaarde: 2 dagen temp. periode 1 - 3, 5-7
Stel hier de stapgeregelde bijverwarming in. Een stapgeregelde bijverwarming is bijv. een externe elektrische ketel.
Instelbereik: 15 - 70 °C
Het is bijvoorbeeld mogelijk om te selecteren wanneer de bijverwarming moet starten, om het max. aantal toegestane stappen in te stellen en in te stellen of binaire stappen wel of niet moeten worden gebruikt.
temp. periode 1 temp. periode 2 temp. periode 3 temp. periode 5 temp. periode 6 temp. periode 7
Raadpleeg de installatie-instructies voor het accessoire voor een beschrijving van de werking.
Standaardwaarde: 20 °C 30 °C 40 °C 40 °C 30 °C 20 °C
Menu 5.4 - in-/uitgangen software Hier kunt u selecteren op welke in-/uitgang van de ingangsprintplaat (AA3) de externe contactfunctie (pagina 24) moet worden aangesloten. Te selecteren ingangen op klemmenstrook AUX1-5 (AA3X6:9-18) en uitgang AA3-X7 (op de ingangsprintplaat).
Menu 5.5 - service fabriekinstelling Alle instellingen kunnen hier worden gereset (inclusief instellingen die beschikbaar zijn voor de gebruiker) naar standaardwaarden. Voorzichtig!
Bij het resetten wordt bij de volgende start van de warmtepomp de startgids weergegeven.
54
Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu's
duur periode 4
Instelbereik: 0 - 30 dagen Standaardwaarde: 3 dagen temp. periode 4
Instelbereik: 15 - 70 °C Standaardwaarde: 45 °C Stel hier de functie drogen ondervloer in. U kunt maximaal zeven tijdsperioden instellen met verschillende, berekende aanvoertemperaturen. Als er minder dan zeven perioden worden gebruikt, moeten de resterende tijdsperioden worden ingesteld op 0 dagen. Vink het actieve venster aan om de functie drogen ondervloer te activeren. Een teller onderin laat het aantal dagen zien dat de functie actief is geweest. De functie telt net als bij normaal verwarmen gradenminuten, maar dan de voor de resp. periode ingestelde aanvoertemperaturen. NIBE™ F1245
Voorzichtig!
Tijdens het drogen van de vloer draait de circulatiepomp van het verwarmingssysteem in 100%, ongeacht de instelling in menu 5.1.10. TIP
Als bedrijfsstand "add. heat only" moet worden gebruikt, kiest u dit in menu 4.2. Voor een nog gelijkmatiger aanvoertemperatuur kan de bijverwarming eerder worden gestart door "bijverwarming starten" in de menu's 4.9.2 in te stellen op -80. Als het instellen van de droogperioden van de ondervloer is gestopt, worden de menu's 4.2 en 4.9.2 gereset naar de eerdere instellingen.
Menu 5.10 - log met wijzigingen Hier kunt u eerdere wijzigingen in het regelsysteem aflezen. Datum, tijd en ID-nr. (uniek voor bepaalde instellingen) en de nieuwe ingestelde waarde worden aangegeven voor iedere wijziging. Voorzichtig!
Het log met wijzigingen wordt opgeslagen bij herstarten en blijft ongewijzigd na fabrieksinstelling.
NIBE™ F1245
Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu's
55
9 Service Servicehandelingen
;/
;/ ;/
;/
;/ ;/
Voorzichtig!
Service mag uitsluitend door ter zake kundig personeel worden verricht. Gebruik bij het vervangen van onderdelen van de F1245 uitsluitend vervangende onderdelen van NIBE. 6)
Noodstand Voorzichtig!
Schakelaar (SF1) mag niet in stand " " of " " worden gezet voordat de F1245 met water is gevuld. Anders kunnen de temperatuurbegrenzer, thermostaat, compressor of elektrische bijverwarming beschadigd raken. )'%7
De noodstand wordt gebruikt bij bedrijfsstoringen en in samenhang met service. In deze stand wordt geen warm water aangemaakt. De noodstand wordt geactiveerd door de schakelaar (SF1) in te stellen op ” ”. Dit betekent het volgende: ႑ De statuslamp brandt geel. ႑ Het display brandt niet en de regelcomputer is niet aangesloten. ႑ De temperatuur bij de elektrische bijverwarming wordt geregeld door de thermostaat (FD1-BT30). Deze kan worden ingesteld op 35 of 45 °C. ႑ De compressor en het bronsysteem zijn buiten werking en alleen de pomp van het afgifte systeem en de elektrische bijverwarming zijn geactiveerd. Het vermogen van de bijverwarming in de noodstand wordt ingesteld op de printplaat van de elektrische bijverwarming (AA1). Zie pagina 23 voor instructies.
40 :3 40 40
De boiler aftappen De boiler kan worden afgetapt met behulp van het hevelprincipe. Dit kan worden gedaan door een aftapafsluiter op de binnenkomende koudwaterleiding te monteren of door een slang in de koudwateraansluiting te stoppen. *3
Aftappen van het afgiftesysteem
*3
U kunt het beste eerst het systeem aftappen als u onderhoud aan het klimaatsysteem wilt verrichten. Dit kunt u op verschillende manieren doen, afhankelijk van wat er moet gebeuren:
40
40
Voorzichtig!
Er kan wat warmtapwater uitkomen bij het aftappen van het verwarmingssysteem/afgiftesysteem. Gevaar voor brandwonden. Het verwarmingssysteem in de compressormodule aftappen
Indien de circulatiepomp van het verwarmingssysteem bijvoorbeeld moet worden vervangen of de compressormodule onderhoud vereist, tapt u het verwarmingssysteem als volgt af: 56
Hoofdstuk 9 | Service
NIBE™ F1245
1. Sluit de afsluiter van het verwarmingssysteem (QM32). 2. Een slang aan te sluiten op de aftapafsluiter (QM1) en de klep te openen. Er zal een beetje vloeistof uit stromen. 3. Laat lucht in het systeem stromen, zodat de resterende vloeistof eruit loopt. U kunt dit doen door de aansluiting bij de afsluiter (QM32), die de warmtepomp met de compressor module verbindt, iets los te maken. Wanneer het verwarmingssysteem wordt afgetapt, kan de vereiste service worden uitgevoerd en/of kunnen er eventueel componenten worden vervangen. Het verwarmingssysteem in de warmtepomp aftappen
Indien de warmtepomp service vereist, tapt u het verwarmingssysteem als volgt af: 1. Sluit de afsluiters buiten de warmtepomp voor het verwarmingssysteem (retour- en aanvoerleiding). 2. Een slang aan te sluiten op de aftapafsluiter (QM1) en de klep te openen. Er zal een beetje vloeistof uit stromen. 3. Laat lucht in het systeem stromen, zodat de resterende vloeistof eruit loopt. U kunt dit doen door de aansluiting bij de afsluiter, die het afgiftesysteem met de warmtepomp verbindt, iets los te maken (XL2). Wanneer het hele verwarmingssysteem is afgetapt, kunnen de benodigde servicewerkzaamheden worden uitgevoerd. Aftappen van het gehele afgiftesysteem
Indien het gehele afgiftesysteem moet worden afgetapt, kunt u dit als volgt doen: 1. Een slang aan te sluiten op de aftapafsluiter (QM1) en de klep te openen. Er zal een beetje vloeistof uit stromen. 2. Laat lucht in het systeem stromen, zodat de resterende vloeistof eruit loopt. Dit doet u door de ontluchtingsschroef op de hoogste radiator in de woning los te schroeven. Als het afgiftesysteem is afgetapt, kunnen de benodigde servicewerkzaamheden worden uitgevoerd.
Het bronsysteem legen U kunt het beste eerst het bronsysteem aftappen voordat u service verricht. Dit kunt u op verschillende manieren doen, afhankelijk van er moet gebeuren: Het bronsysteem in de compressor module aftappen
Indien bijvoorbeeld de circulatiepomp van het bronsysteem moet worden vervangen of de compressor module onderhoud vereist, tapt u het bronsysteem af door: 1. De afsluiters naar bronsysteem (QM33) en (QM34) te sluiten. 2. Een slang aan te sluiten op de aftapafsluiter (QM2) en de andere opening van de slang in een reservoir te plaatsen en de klep te openen. Een kleine hoeveelheid bronvloeistof zal in het reservoir stromen.
NIBE™ F1245
3. Laat lucht in het systeem stromen, zodat de resterende vloeistof eruit loopt. U kunt dit doen door de aansluiting bij de afsluiter (QM33), die de warmtepomp met de compressor module verbindt, iets open te draaien. Wanneer het bronsysteem is afgetapt, kunnen de benodigde servicewerkzaamheden worden uitgevoerd. Het bronsysteem in de warmtepomp aftappen
Indien de warmtepomp service vereist, tapt u het bronsysteem af door: 1. De afsluiter buiten de warmtepomp voor het bronsysteem te sluiten. 2. Een slang aan te sluiten op de aftapafsluiter (QM2) en de andere opening van de slang in een reservoir te plaatsen en de klep te openen. Een kleine hoeveelheid bronvloeistof zal in het reservoir stromen. 3. Lucht in het systeem te laten stromen, zodat de resterende vloeistof eruit loopt. U kunt dit doen door de aansluiting bij de afsluiter, die het bronsysteem met de warmtepomp verbindt, iets los te maken (XL7). Wanneer het bronsysteem is afgetapt, kunnen de benodigde servicewerkzaamheden worden uitgevoerd.
Starthulp voor de circulatiepomp (GP1) Voorzichtig!
De starthulp voor de circulatiepomp van het verwarmingssysteem (GP1) is alleen van toepassing voor de F1245 -5 tot -12 kW. 1. Schakel de F1245 uit door de schakelaar (SF1) in te stellen op " ". 2. Open het servicepaneel. 3. Verwijder het paneel voor de compressor module. 4. Draai de ontluchtingsschroef (QM5) los met een schroevendraaier. Houd een doek over de kop van de schroevendraaier, aangezien er wat water naar buiten kan stromen. 5. Schuif een schroevendraaier in de opening en draai de pompmotor rond. 6. Draai de ontluchtingsschroef (QM5) in. 7. Start de F1245 door schakelaar (SF1) in te stellen op " " en controleer of de circulatiepomp werkt. Het is meestal eenvoudiger om de circulatiepomp te starten wanneer de F1245 in bedrijf is, met schakelaar (SF1) in stand " ". Indien de starthulp van de circulatiepomp moet worden uitgevoerd met de F1245 in bedrijf, moet u er rekening mee houden dat de schroevendraaier een flinke ruk kan maken als de pomp start.
Hoofdstuk 9 | Service
57
LET OP!
De compressormodule kan eenvoudiger worden verwijderd als deze eerst wordt afgetapt (zie pagina 56).
2QWOXFKWLQJVVFKURHI Luftningsskruv 40
Gewicht van de compressor module Type (kW)
*3
De afbeelding is een voorbeeld van hoe een circulatiepomp er uit kan zien.
5 6 8 10 12
Gegevens temperatuursensor Temperatuur (°C) -40 -35 -30 -25 -20 -15 -10 -5 0 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 55 60 65 70 75 80 85 90 95 100
Weerstand (kOhm) 351,0 251,6 182,5 133,8 99,22 74,32 56,20 42,89 33,02 25,61 20,02 15,77 12,51 10,00 8,045 6,514 5,306 4,348 3,583 2,968 2,467 2,068 1,739 1,469 1,246 1,061 0,908 0,779 0,672
Gewicht (kg) 110 115 125 130 135
Voorzichtig!
Schakel de warmtepomp uit en schakel de spanning uit door de zekeringen uit te schakelen.
Spanning (VDC) 3,256 3,240 3,218 3,189 3,150 3,105 3,047 2,976 2,889 2,789 2,673 2,541 2,399 2,245 2,083 1,916 1,752 1,587 1,426 1,278 1,136 1,007 0,891 0,785 0,691 0,607 0,533 0,469 0,414
LET OP!
Verwijder het voorpaneel volgens de beschrijving op pagina 6. 1
2
Sluit de afsluiters (QM32), (QM33) en (QM34). Tap de koelmodule af volgens de instructies op pagina 56. :3
40
40
40
Trek de vergrendelingen eraf. :3
LE
K
3
Ontkoppel de leidingaansluiting bij de leidingkoppeling (WP4).
De compressor module verwijderen De compressor module kan worden verwijderd voor service en transport.
58
Hoofdstuk 9 | Service
NIBE™ F1245
4
Verwijder de twee schroeven.
9
Trek de compressor module voorzichtig uit de warmtepomp.
LE K
5
Verwijder de aansluitingen van de basiskaart (AA2) met behulp van een schroevendraaier.
'
$ % LE K
&
LE K
TIP
6
7
8
Ontkoppel de connectoren (A) en (B) van de onderkant van de basiskaartbehuizing. Ontkoppel de connector (C) van de printplaat van de elektrische bijverwarming (AA1) met behulp van een schroevendraaier. Ontkoppel de connector (D) van de gezamenlijke printplaat (AA100).
De compressor module wordt in omgekeerde volgorde geïnstalleerd. Voorzichtig!
Bij herinstalleren moeten de bijgeleverde O-ringen de aanwezige O-ringen bij de verbindingen met de warmtepomp (zie afbeelding) vervangen. 40
40
NIBE™ F1245
40
Hoofdstuk 9 | Service
59
Menu 7.1 - software updaten
USB-service-uitgang
VRIWZDUH XSGDWHQ
VWDUW PHW XSGDWHQ NLHV HHQ DQGHU EHVWDQG
Hier kunt u de software in de F1245 updaten. Voorzichtig! LEK
De volgende functies werken alleen als het USBgeheugen bestanden bevat met software voor de F1245 van NIBE.
F1245 is voorzien van een USB-aansluiting in de displayeenheid. Deze USB-aansluiting kan worden gebruikt voor het aansluiten van een USB-geheugen voor het updaten van de software, het opslaan van gelogde informatie en het verwerken van de instellingen in de F1245. %,11(1./,0$$7
:$507$3:$7(5
Het gegevensvak bovenaan op het display toont informatie (altijd in het Engels) over de meest waarschijnlijke update die de updatesoftware uit het USB-geheugen heeft geselecteerd. Deze informatie geeft aan voor welk product de software is bedoeld, wat de software versie is plus algemene informatie daarover. Als u een ander bestand wilt selecteren dan het geselecteerde bestand, kunt u het juiste bestand selecteren door "kies een ander bestand". start met updaten
Selecteer “start met updaten" als u de update wilt starten. U wordt gevraagd of u zeker weet dat u de software wilt updaten. Antwoord "ja" om door te gaan of "nee" om ongedaan te maken. 86% :$507(3203
,1)2
Als u "ja" hebt geantwoord op de vorige vraag, start de update en kunt u de voortgang van de update volgen op het display. Als de update klaar is, wordt de F1245 opnieuw opgestart. Voorzichtig!
86%
Bij een software-update worden de menu-instellingen in de F1245 niet gereset. Voorzichtig!
VRIWZDUH XSGDWHQ ORJJHQ LQVWHOOLQJHQ EHKHUHQ
Als de update wordt onderbroken voordat deze is afgerond (bijvoorbeeld door stroomonderbreking enz.), kan de software worden gereset naar de vorige versie als tijdens het opstarten de OKknop ingedrukt wordt gehouden totdat de groene lamp gaat branden (duurt ca. 10 seconden).
Wanneer een USB-geheugen wordt aangesloten, verschijnt er een nieuw menu (menu 7) op het display.
60
Hoofdstuk 9 | Service
NIBE™ F1245
kies een ander bestand
Menu 7.3 - instellingen beheren
VRIWZDUH XSGDWHQ
LQVWHOOLQJHQ EHKHUHQ
LQVWHOOLQJHQ EHZDUHQ LQVWHOOLQJHQ KHUVWHOOHQ
Selecteer “kies een ander bestand" als u de voorgestelde software niet wilt gebruiken. Als u door de bestanden scrollt, wordt informatie over de gemarkeerde software weergegeven in een gegevensvak, net als eerder. Als u een bestand hebt geselecteerd met de OK-toets, gaat u terug naar de vorige pagina (menu 7.1), waar u ervoor kunnen kiezen om de update te starten.
Hier kunt u alle menu-instellingen (gebruikers- en servicemenu's) beheren (opslaan als of ophalen uit) in de F1245 met een USB-geheugen. Via "instellingen bewaren" slaat u de menu-instellingen in het USB-geheugen op, zodat u deze later kunt herstellen of naar een andere F1245 kunt kopiëren. Voorzichtig!
Menu 7.2 - loggen ORJJHQ
Als u de menu-instellingen opslaat in het USBgeheugen, vervangt u alle eerdere, in het USBgeheugen opgeslagen instellingen. Via "instellingen herstellen" reset u alle menu instellingen vanaf het USB-geheugen.
JHDFWLYHHUG LQWHUYDO
Voorzichtig!
VHF
Het resetten van de menu-instellingen vanaf het USB-geheugen kan niet ongedaan worden gemaakt.
Instelbereik: 1 s – 60 min Standaardinstelbereik: 5 s Stel in of de huidige meetwaarden van de F1245 moeten worden opgeslagen in een logbestand in het USB-geheugen. Loggen gedurende langere perioden
1. Stel het gewenste interval tussen het loggen in. 2. Vink aan: “geactiveerd". 3. Markeer “loginstellingen lezen" en druk op de OKtoets. 4. De huidige waarden van de F1245 worden met het ingestelde interval opgeslagen in een bestand in het USB-geheugen tot het vinkje bij "geactiveerd" weer wordt verwijderd. LET OP! Verwijder het vinkje bij "geactiveerd" voordat u de USB-stick verwijdert.
NIBE™ F1245
Hoofdstuk 9 | Service
61
10 Storingen in comfort In de meeste gevallen merkt de warmtepomp bedrijfsstoringen (bedrijfsstoringen kunnen leiden tot verstoringen van het comfort) op, geeft dit aan met alarmmeldingen en geeft uit te voeren instructies op het display weer.
Infomenu
LET OP!
Het selecteren van ”hulpmodus” is iets anders dan het verhelpen van het probleem dat het alarm heeft veroorzaakt. De statuslamp blijft daarom rood.
Alle meetwaarden van de warmtepomp worden verzameld onder menu 3.1 in het menusysteem van de warmtepomp. Vaak vindt u de oorzaak van de storing door even naar de waarden in dit menu te kijken. Zie pagina 45 voor meer informatie over menu 3.1.
Problemen oplossen
Alarm beheren
Basishandelingen
/DJHGUXNDODUP
DODUP
LQIR KDQGHOLQJ DODUP UHVHWWHQ KXOSPRGXV
Indien de bedrijfsstoring niet wordt weergegeven op het display, kunt u de volgende adviezen opvolgen:
Start met een controle van de volgende mogelijke storingsbronnen: ႑ De stand van de schakelaar (SF1) . ႑ Groeps- en hoofdzekeringen van de woning. ႑ De aardlekschakelaar van de woning. ႑ De automatische zekering van de warmtepomp (FA1). ႑ De temperatuurbegrenzer van de warmtepomp (FD1). ႑ Juist ingestelde laadmonitor (indien geïnstalleerd).
Lage warmtapwatertemperatuur of gebrek aan warmtapwater ႑ Gesloten of gesmoorde vulafsluiter van de boiler.
Bij een alarm is er een bepaalde storing opgetreden, wat wordt aangegeven doordat de statuslamp van constant groen nu constant rood gaat branden. Daarnaast verschijnt er een alarmbelletje in het informatievenster.
Alarm Bij een alarm met een rode statuslamp is er een storing opgetreden die de warmtepomp niet zelf kan verhelpen. Op het display kunt u, door de selectieknop te verdraaien en op de OK-toets te drukken, het type alarm bekijken en het alarm resetten. U kunt er ook voor kiezen om de warmtepomp in te stellen op hulpmodus. info / handeling Hier kunt u lezen wat het alarm betekent en krijgt u tips voor het verhelpen van het probleem dat het alarm heeft veroorzaakt. alarm resetten In de meeste gevallen kunt u volstaan met het selecteren van "alarm resetten" om het probleem te verhelpen dat het alarm heeft veroorzaakt. Als een groene lamp gaat branden na het selecteren van "alarm resetten", is het alarm verholpen. Als er nog steeds een rode lamp brandt en een menu met de naam "alarm" zichtbaar is op het display, is het probleem dat het alarm heeft veroorzaakt nog steeds aanwezig. Als het alarm verdwijnt en terugkeert, zie dan het hoofdstuk over het oplossen van problemen (pagina 62). hulpmodus ”hulpmodus” is een type noodstand. Dit betekent dat de warmtepomp warmte en/of warmtapwater produceert ondanks het feit dat er een probleem is. Dit kan betekenen dat de compressor van de warmtepomp niet draait. In dit geval produceert de elektrische bijverwarming warmte en/of warmtapwater.
62
Hoofdstuk 10 | Storingen in comfort
႑ Open de afsluiter. ႑ Warmtepomp in onjuiste bedrijfsmodus.
႑ Indien de modus "handmatig" geselecteerd is, selecteert u "addition". ႑ Groot warmtapwaterverbruik. ႑ Wacht totdat het warmtapwater is verwarmd. Tijdelijk verhoogde warmtapwatercapaciteit (tijdelijk in luxe) kan worden geactiveerd in menu 2.1. ႑ Te lage warmtapwaterinstelling. ႑ Open menu 2.2 en selecteer een hogere comfortmodus. ႑ Te lage of niet werkende priorisering van warmtapwater. ႑ Open menu 4.9.1 en verhoog de tijd waarop het warmtapwater prioriteit moet krijgen.
Lage kamertemperatuur ႑ Gesloten thermostaten in meerdere kamers.
႑ Zet de thermostaten in zoveel mogelijk kamers op max. Stel de kamertemperatuur af via menu 1.1 in plaats van de thermostaten te smoren. ႑ Warmtepomp in onjuiste bedrijfsmodus. ႑ Open menu 4.2. Indien de modus "auto [auto]" geselecteerd is, selecteert u een hogere waarde bij "stop verwarming“ in menu 4.9.2. ႑ Indien de modus "handmatig" geselecteerd is, selecteert u "heating". Indien dit niet genoeg is, selecteert u "addition". ႑ Te lage instelwaarde op de automatische verwarmingsregeling. ႑ Open menu 1.1.(temperatuur) en stel de verschuiving van de stooklijn af. Indien de kamertemperatuur alleen laag is bij koud weer, moet de helling van de NIBE™ F1245
႑
႑ ႑
႑
႑
႑
stooklijn omhoog worden afgesteld in menu 1.9.1 (stooklijn). Te lage of niet werkende priorisering van warmte. ႑ Open menu 4.9.1 en verhoog de tijd waarop de verwarming prioriteit moet krijgen. Vakantiemodus geactiveerd in menu 1.3.4. ႑ Open menu 1.3.4 en selecteer “Off” [“Uit”]. Externe schakelaar voor het wijzigen van de geactiveerde kamerverwarming. ႑ Controleer alle externe schakelaars. Circulatiepomp(en) (GP1 en/of GP2) gestopt. ႑ Zie hoofdstuk "Starthulp voor de circulatiepomp" op pagina 57. Lucht in het afgiftesysteem. ႑ Ontlucht het afgiftesysteem (zie pagina 27). (zie pagina 62). Gesloten kleppen (QM20), (QM32) naar het afgiftesysteem. ႑ Open de kleppen.
Hoge kamertemperatuur ႑ Te hoge instelwaarde op de automatische verwarmings-
regeling. ႑ Open menu 1.1.(temperatuur) en stel de verschuiving van de stooklijn neerwaarts af. Indien de kamertemperatuur alleen hoog is bij koud weer, moet de helling van de stooklijn omlaag worden afgesteld in menu 1.9.1 (stooklijn). ႑ Externe schakelaar voor het wijzigen van de geactiveerde kamerverwarming. ႑ Controleer alle externe schakelaars.
႑ Externe schakelaar voor het wijzigen van de geactiveer-
de ventilatorsnelheid. ႑ Controleer alle externe schakelaars. ႑ Filter geblokkeerd. ႑ Reinig of vervang het filter.
De compressor start niet ႑ Er is geen verwarmingsvereiste.
႑ De warmtepomp vraagt niet om verwarming of warmtapwater. ႑ Temperatuurvoorwaarden geactiveerd. ႑ Wacht tot de temperatuurvoorwaarde is gereset. ႑ Minimale tijd tussen compressorstarten is nog niet bereikt. ႑ Wacht 30 minuten en controleer of de compressor is gestart. ႑ Alarm geactiveerd. ႑ Volg de instructies op het display.
Borrelend geluid Dit deel van het hoofdstuk Storingzoeken is alleen van toepassing als het NIBE FLM-accessoire is geïnstalleerd. ႑ Niet genoeg water in het waterslot. ႑ Vul het waterslot bij met water. ႑ Gesmoord waterslot. ႑ Controleer de condenswaterslang en stel deze af.
Lage systeemdruk ႑ Niet genoeg water in het afgiftesysteem.
႑ Vul het water in het afgiftesysteem bij (zie pagina 27).
Geringe of geen ventilatie Dit deel van het hoofdstuk Storingzoeken is alleen van toepassing als het NIBE FLM-accessoire is geïnstalleerd. ႑ Filter (HQ10) geblokkeerd. ႑ Reinig of vervang het filter. ႑ Afvoerluchtapparaat geblokkeerd of te veel gesmoord. ႑ Controleer en reinig de afvoerluchtinstallaties. ႑ Ventilatorsnelheid in verminderde modus. ႑ Open menu 1.2 en selecteer “normaal". ႑ Externe schakelaar voor het wijzigen van de geactiveerde ventilatorsnelheid. ႑ Controleer alle externe schakelaars.
Hoge of ontregelde ventilatie Dit deel van het hoofdstuk Storingzoeken is alleen van toepassing als het NIBE FLM-accessoire is geïnstalleerd. ႑ De ventilatie is niet ingeregeld. ႑ Vraag om/implementeer ventilatie-inregeling. ႑ Ventilatorsnelheid in gedwongen modus. ႑ Open menu 1.2 en selecteer “normaal". NIBE™ F1245
Hoofdstuk 10 | Storingen in comfort
63
11 Accessoires Accessoirekaart AXC 40
Extra shuntgroep ECS 40/ECS 41
Een accessoirekaart is vereist als een stapgeregelde bijverwarming (zoals een externe elektrische ketel) of een shuntgeregelde bijverwarming (bijv. hout-/olie-/gas-/pelletgestookte boiler) moet worden aangesloten op de F1245.
Dit accessoire wordt gebruikt wanneer de F1245 wordt geïnstalleerd in huizen met twee of meer verschillende klimaatsystemen die verschillende aanvoertemperaturen vereisen.
Een accessoirekaart is ook vereist als de bronpomp of externe circulatiepomp is aangesloten op de F1245 terwijl het zoemeralarm wordt geactiveerd. Art.nr. 067 060
Actieve/Passieve koeling HPC 40
ECS 40 (Max. 80 m²) ECS 41 (Min. 80 m²)
Art.nr. 067 287 Art.nr. 067 288
Hulprelais HR 10 Art.nr. 089 423
Niveauregelaar NV 10
Art.nr. 067 076
Afvoerluchtmodule FLM FLM is een afvoerventilatieluchtmodule die speciaal is ontworpen om terugwinning van mechanische ventilatielucht te combineren met en bronsysteem in de bodem. FLM
Steunenset FLM
Art.nr. 067 011
Art.nr. 067 083
Art.nr. 089 315
Passieve koeling PCM 40
PCM 42
Art.nr. 067 077
Art.nr. 067 078
Ruimte-eenheid RMU 40 RMU 40 houdt in dat regeling en bewaking van de warmtepomp kunnen plaatsvinden in een ander deel van de woning dan de plaats waar de F1245 zich bevindt.
Buffervat UKV UKV 100
Art.nr. 067 064
Art.nr. 088 207
Vrije koeling PCS 44
UKV 200
Art.nr. 067 296
Art.nr. 080 300
Communicatiemodule MODBUS 40 MODBUS 40 maakt het mogelijk om F1245 te regelen en te bewaken met een GBS (gebouw beheersysteem) in het gebouw. De communicatie verloopt met behulp van MODBUS-RTU. Art.nr. 067 144
Communicatiemodule SMS 40 SMS 40 maken regeling en bewaking van de F1245 mogelijk via een gsm-module, waarbij gebruik wordt gemaakt van een mobiele telefoon en sms-berichten. Als de mobiele telefoon ook het Android-besturingssysteem heeft, kan de mobiele toepassing ”NIBE Mobile App” worden gebruikt.
Vulkleppenset KB 25/32 Vulklepset voor vullen van bronvloeistof in de collectorslang voor gesteentewarmtepompen. Bevat stoffilter en isolatie. KB 25 (max. 12 kW)
KB 32 (max. 30 kW)
Art.nr. 089 368
Art.nr. 089 971
Zwembadverwarming POOL 40 POOL 40 is er een accessoire dat zwembadverwarming mogelijk maakt met de F1245. Art.nr. 067 062
Art.nr. 067 073
Externe elektrische bijverwarming ELK Voor deze accessoires is accessoirekaart AXC 40 nodig (stapgeregelde toevoeging). ELK 213
ELK 5/8/15
Art.nr. 069 500
ELK 5 Art.nr. 069 025 ELK 8 Art.nr. 069 026 ELK 15 Art.nr. 069 022
64
ELK 26
ELK 42
Art.nr. 067 074
Art.nr. 067 075
Hoofdstuk 11 | Accessoires
NIBE™ F1245
12 Technische gegevens
560
25-50
650*
650*
1775
70
Afmetingen en aansluitingen
440
600 525 470 390 210 130
620
25
50
* Deze maat is van toepassing op een 90° hoek op de bronleidingen (zijaansluiting). De maat kan ongeveer ±100 mm in hoogte variëren, aangezien de bronleidingen deels uit flexibele leidingen bestaan. NIBE™ F1245
Hoofdstuk 12 | Technische gegevens
65
Technische gegevens
IP 21
1x230V 1x230V
5
8
12
kW kW kW -
4,83 3,74 1,09 4,44
8,33 6,60 1,73 4,82
11,88 9,30 2,58 4,60
Vermogensgegevens bij nom. doorstroming Betreft prestaties van warmtepomp excl. circulatiepompen 0/35 Nominaal vermogen Koelvermogen Elektrisch vermogen COP 0/50 Nominaal vermogen Koelvermogen Elektrisch vermogen COP Vermogensgegevens volgens EN 14511 0/35 Nominaal vermogen Elektrisch vermogen COPEN14511
kW kW kW -
3,85 2,62 1,23 3,13
7,80 5,54 2,26 3,45
11,25 7,90 3,35 3,36
kW kW -
4,65 1,13 4,12
8,15 1,84 4,44
11,60 2,72 4,27
0/45 Nominaal vermogen Elektrisch vermogen COPEN14511
kW kW -
3,98 1,21 3,29
7,75 2,18 3,55
10,99 3,20 3,44
Extra vermogen Elektrische gegevens Nominale spanning Max. bedrijfsstroom, compressor
kW
(inclusief regelsysteem en circulatiepompen) Startstroom Max. toegestane impedantie bij aansluitpunt
1)
Arms
9,5
230V 50 Hz 15
22,5
Arms
23
32
40
ohm
-
-
-
Max. bedrijfsstroom warmtepomp incl. 1 – 2 kW elektrisch verwarmings element
Arms
18(20)
24(25)
31(32)
(Aanbevolen zekeringcapaciteit) Max. bedrijfsstroom warmtepomp incl. 3 – 4 kW elektrisch verwarmings element
Arms
27(32)
32(32)
40(40)
(Aanbevolen zekeringcapaciteit) Max. bedrijfsstroom warmtepomp incl. 5 – 6 kW elektrisch verwarmings element
Arms
36(40)
41(50)
49(50)
(Aanbevolen zekeringcapaciteit) Max. bedrijfsstroom warmtepomp inclusief 7 kW elektrische bijverwarming
Arms
40(40)
46(50)
53(63)
W W
30 – 87 7 – 67
30 – 87 35 – 185 7 – 67 7 – 67 IP 21
(Aanbevolen zekeringcapaciteit) Vermogen, Bronpomp Vermogen, circulatiepomp verwarmingssysteem IP-klasse Koudemiddel systeem Type koudemiddel Boilerinhoud, warmtapwater Hogedrukpressostaat HP Verschil pressostaat HP Lagedrukpressostaat LP Verschil pressostaat LP 66
1/2/3/4/5/6/7
Hoofdstuk 12 | Technische gegevens
kg MPa MPa MPa MPa
R407C 1,4 2,3 2,2 2,9 (29 bar) -0,7 (-7 bar) 0,15 (1,5 bar) 0,15 (1,5 bar) NIBE™ F1245
1x230V
5
Bronaansluitingen Energieklasse Bronpomp Max. systeemdruk bronsysteem Min. doorstroming Nominale doorstroming Max. extern beschikbare druk bij nom. doorstr. Max./min. temp binnenk. bronvl. Min. uitgaande temp. bronvl. Verwarmingssysteem Energieklasse circulatiepomp Max. systeemdruk verw.systeem Min. doorstroming Nominale doorstroming Max. extern beschikbare druk bij nom. doorstr. Max./min. temp. verw.middel Geluidsproductie (LWA) volgens EN 12102 bij 0/35
8
12
MPa l/s l/s kPa °C °C
laag energieverbruik 0,3 (3 bar) 0,19 0,33 0,47 0,23 0,42 0,65 62 48 69 zie schema -10
MPa l/s l/s kPa °C dB(A)
laag energieverbruik 0,4 (4 bar) 0,08 0,13 0,19 0,10 0,18 0,27 68 64 58 zie schema 42 43 43
Geluidsdrukniveau (LPA) berekende waarden volgens EN ISO 11203 bij 0/35 en een afstand van 1 dB(A)
27
28
28
m
Aansluiting van de leidingen Bronvl. ext. diam. CU-leiding Verwarmingsmiddel ext diam. CU-leidingen Warmtapwateraansl. externe diam. Koudwateraansl. externe diam.
mm mm mm mm
28 22
28 22 22
3x230V 3x230V
6
8
10
12
Vermogensgegevens bij nom. doorstroming Betreft prestaties van warmtepomp excl. circulatiepompen 0/35 Nominaal vermogen Koelvermogen Elektrisch vermogen COP 0/50 Nominaal vermogen Koelvermogen Elektrisch vermogen COP Vermogensgegevens volgens EN 14511 0/35 Nominaal vermogen Elektrisch vermogen COPEN14511 0/45 Nominaal vermogen Elektrisch vermogen COPEN14511 Extra vermogen Elektrische gegevens Nominale spanning NIBE™ F1245
kW kW kW -
6,30 4,98 1,32 4,77
8,18 6,52 1,66 4,92
9,81 7,83 1,98 4,95
11,87 9,30 2,57 4,62
kW kW kW -
5,03 3,52 1,51 3,34
6,78 4,83 1,95 3,48
8,26 5,89 2,37 3,49
11,37 7,95 3,42 3,31
kW kW -
6,05 1,38 4,39
7,86 1,75 4,50
9,46 2,15 4,40
11,74 2,77 4,24
kW kW -
5,14 1,49 3,45
6,99 1,92 3,63
8,47 2,34 3,62
11,27 3,33 3,39
kW
2/4/6/9 230 V 3 NAC 50 Hz Hoofdstuk 12 | Technische gegevens
67
3x230V Max. bedrijfsstroom, compressor
Arms
(inclusief regelsysteem en circulatiepompen) Beginstroom (bij softstart)
Arms
Max. toegestane impedantie bij aansluitpunt 1)
ohm
6
8
10
12
8,0
10,4
13,0
14,4
52(20,3) 57(20,8) 65,5(23)
73,5
-
-
-
-
Max. bedrijfsstroom warmtepomp inclusief 2 kW elektrische bijverwarming Arms
17,5(20)
20(20)
22(25)
24(25)
(Aanbevolen zekeringcapaciteit) Max. bedrijfsstroom warmtepomp inclusief 4 kW elektrische bijverwarming Arms
24(25)
26(32)
28(32)
30(32)
(Aanbevolen zekeringcapaciteit) Max. bedrijfsstroom warmtepomp inclusief 6 kW elektrische bijverwarming Arms
24(25)
26(32)
28(32)
30(32)
(Aanbevolen zekeringcapaciteit) Max. bedrijfsstroom warmtepomp inclusief 9 kW elektrische bijverwarming Arms
36(40)
38(40)
40(40)
42(50)
W W
30 – 87 7 – 67
30 – 87 35 – 185 35 – 185 7 – 67 7 – 67 7 – 67 IP 21
kg MPa MPa MPa MPa
1,8
(Aanbevolen zekeringcapaciteit) Vermogen, Bronpomp Vermogen, circulatiepomp verwarmingssysteem IP-klasse Koudemiddel systeem Type koudemiddel Boilerinhoud, warmtapwater Hogedrukpressostaat HP Verschil pressostaat HP Lagedrukpressostaat LP Verschil pressostaat LP Bronaansluitingen Energieklasse Bronpomp Max. systeemdruk bronsysteem Min. doorstroming Nominale doorstroming Max. extern beschikbare druk bij nom. doorstr. Max./min. temp binnenk. bronvl. Min. uitgaande temp. bronvl. Verwarmingssysteem Energieklasse circulatiepomp Max. systeemdruk verw.systeem Min. doorstroming Nominale doorstroming Max. extern beschikbare druk bij nom. doorstr. Max./min. temp. verw.middel Geluidsproductie (LWA) volgens EN 12102 bij 0/35
MPa l/s l/s kPa °C °C
MPa l/s l/s kPa °C dB(A)
Geluidsdrukniveau (LPA) berekende waarden volgens EN ISO 11203 bij 0/35 en een dB(A)
R407C 2,3 2,5 2,9 (29 bar) -0,7 (-7 bar) 0,15 (1,5 bar) 0,15 (1,5 bar)
2,2
0,25 0,30 58
laag energieverbruik 0,3 (3 bar) 0,33 0,39 0,42 0,51 48 85 zie schema -10
0,47 0,65 69
0,10 0,13 67
laag energieverbruik 0,4 (4 bar) 0,13 0,16 0,18 0,22 64 64 zie schema 43 43
0,19 0,27 58
42 27
28
28
43 28
afstand van 1 m
Aansluiting van de leidingen Bronvl. ext. diam. CU-leiding Verwarmingsmiddel ext diam. CU-leidingen Warmtapwateraansl. externe diam. Koudwateraansl. externe diam.
68
Hoofdstuk 12 | Technische gegevens
mm mm mm mm
28 22
28 22 22
NIBE™ F1245
3x400V 3x400V
5
6
8
10
12
Vermogensgegevens bij nom. doorstroming Betreft prestaties van warmtepomp excl. circulatiepompen 0/35 Nominaal vermogen Koelvermogen Elektrisch vermogen COP 0/50 Nominaal vermogen Koelvermogen Elektrisch vermogen COP Vermogensgegevens volgens EN 14511 0/35 Nominaal vermogen Elektrisch vermogen COPEN14511 0/45 Nominaal vermogen Elektrisch vermogen COPEN14511 Extra vermogen Elektrische gegevens Nominale spanning Max. bedrijfsstroom, compressor
4,83 3,74 1,09 4,44
6,31 5,03 1,28 4,93
8,30 6,64 1,66 5,01
9,95 7,97 1,98 5,03
11,82 9,35 2,47 4,79
kW kW kW -
3,85 2,62 1,23 3,13
5,10 3,63 1,48 3,46
6,94 4,98 1,96 3,54
8,46 6,08 2,38 3,39
11,15 7,86 3,29 3,39
kW kW -
4,65 1,13 4,12
6,10 1,35 4,51
8,01 1,74 4,59
9,64 2,13 4,52
11,42 2,66 4,30
kW kW -
3,98 1,21 3,29
5,21 1,46 3,58
7,07 1,93 3,66
8,55 2,36 3,63
10,86 3,20 3,39
kW
(inclusief regelsysteem en circulatiepompen) Startstroom Max. toegestane impedantie bij aansluitpunt
kW kW kW -
1)
1/2/3/4/5/6/7 (om te zetten naar 2/4/6/9)
Arms 9,5(1-fase)
400V 3NAC 50 Hz 4,6 6,6 6,9
9
Arms
18
29
ohm
23
23
23
-
-
-
-
-
18(20)
13(16)
15(16)
15(16)
18(20)
(Aanbevolen zekeringcapaciteit) Max. bedrijfsstroom warmtepomp incl. 3 – 4 kW elektrisch verwar- Arms mings element
18(20)
13(16)
15(16)
15(16)
18(20)
(Aanbevolen zekeringcapaciteit) Max. bedrijfsstroom warmtepomp incl. 5 – 6 kW elektrisch verwar- Arms mings element
18(20)
13(16)
15(16)
15(16)
18(20)
(Aanbevolen zekeringcapaciteit) Max. bedrijfsstroom warmtepomp inclusief 7 kW elektrisch verwar- Arms mings element, aangesloten bij levering
18(20)
19(20)
21(25)
21(25)
23(25)
(Aanbevolen zekeringcapaciteit) Max. bedrijfsstroom warmtepomp inclusief 9 kW elektrisch verwar- Arms mings element, omzetten vereist
24(25)
19(20)
22(25)
22(25)
24(25)
W W
30 – 87 7 – 67
30 – 87 7 – 67
30 – 87 35 – 185 35 – 185 7 – 67 7 – 67 7 – 67 IP 21
kg MPa
1,4
1,8
Max. bedrijfsstroom warmtepomp incl. 1 – 2 kW elektrisch verwar- Arms mings element
(Aanbevolen zekeringcapaciteit) Vermogen, Bronpomp Vermogen, circulatiepomp verwarmingssysteem IP-klasse Koudemiddel systeem Type koudemiddel Boilerinhoud, warmtapwater Hogedrukpressostaat HP NIBE™ F1245
R407C 2,3 2,9 (29 bar)
2,5
2,2
Hoofdstuk 12 | Technische gegevens
69
3x400V Verschil pressostaat HP Lagedrukpressostaat LP Verschil pressostaat LP Bronaansluitingen Energieklasse Bronpomp Max. systeemdruk bronsysteem Min. doorstroming Nominale doorstroming Max. extern beschikbare druk bij nom. doorstr. Max./min. temp binnenk. bronvl. Min. uitgaande temp. bronvl. Verwarmingssysteem Energieklasse circulatiepomp Max. systeemdruk verw.systeem Min. doorstroming Nominale doorstroming Max. extern beschikbare druk bij nom. doorstr. Max./min. temp. verw.middel Geluidsproductie (LWA) volgens EN 12102 bij 0/35
5
6
8
10
12
MPa MPa MPa
-0,7 (-7 bar) 0,15 (1,5 bar) 0,15 (1,5 bar)
MPa l/s l/s kPa °C °C
0,19 0,23 62
laag energieverbruik 0,3 (3 bar) 0,25 0,33 0,40 0,30 0,42 0,51 58 48 85 zie schema -10
0,47 0,65 69
0,08 0,10 68
laag energieverbruik 0,4 (4 bar) 0,10 0,13 0,16 0,13 0,18 0,22 67 64 64 zie schema 42 43 43
0,19 0,27 58
MPa l/s l/s kPa °C dB(A)
Geluidsdrukniveau (LPA) berekende waarden volgens EN ISO 11203 bij dB(A)
42 27
27
28
28
43 28
0/35 en een afstand van 1 m
Aansluiting van de leidingen Bronvl. ext. diam. CU-leiding Verwarmingsmiddel ext diam. CU-leidingen Warmtapwateraansl. externe diam. Koudwateraansl. externe diam.
mm mm mm mm
28 22
28 22 22
Diversen Diversen Boiler Volume boiler Max. druk in boiler Capaciteit warmtapwaterproductie Volgens EN 255-3 Kraanvolume 40 °C bij Eco-comfort COP bij Eco-comfort Stand-byverlies Eco-comfort Kraanvolume 40 °C bij Normaal comfort COP bij Normaal comfort Stand-byverlies Normaal comfort Kraanvolume 40 °C bij Luxe comfort COP bij Luxe comfort Stand-byverlies Luxe comfort Afmetingen en gewicht Breedte Diepte Hoogte Benodigde opstelhoogte 2) Gewicht volledige warmtepomp Gewicht alleen compressormodule 70
Hoofdstuk 12 | Technische gegevens
5
6
l MPa l W l W l W
10
12
189 3,3 30 214 3,1 32 248 3,0 34
185 3,2 30 210 3,0 32 243 2,9 34
330 130
335 135
180 1,0 (10 bar) 197 3,5 30 224 3,2 32 259 3,2 34
196 3,5 30 222 3,2 32 257 3,2 34
mm mm mm mm kg kg
8
192 3,4 30 218 3,1 32 252 3,1 34 600 620 1800 1950
305 110
310 115
325 125
NIBE™ F1245
Diversen
5
Art.-nr. 1x230V, Roestvrij staal Art.-nr. 3x230V, Roestvrij staal Onderdeelnummer, 3 x 400 V, email (alleen voor Duitsland, Zwitserland en Oostenrijk) Art.nr., 3x400V, Email Art.-nr. 3x400V, Roestvrij staal Art.nr., 3x400V, Koper 1)Max. toegestane impedantie bij netvoedingsaansluitpunt conform EN 61000-3-11. Startstromen kunnen korte spanningsdips veroorzaken die bij ongunstige omstandigheden gevolgen kunnen hebben voor andere apparatuur. Als de impedantie bij het netvoedingsaansluitpunt hoger is dan de aangegeven impedantie, kan er interferentie optreden. Overleg, als de impedantie in het netvoedingsaansluitpunt hoger is dan de aangegeven impedantie, eerst met de stroomleverancier voordat u de apparatuur aanschaft. 2)Met
ontkoppelde voetjes is de hoogte ca. 1930 mm.
6
8
10
12
665 361 665 363 665 365 665 342 665 343 665 344 665 345 065 056 665 332 665 333 665 334 665 335 665 302 665 303 665 304 665 305 665 321 665 322 665 323 665 324 665 325 665 281 665 282 665 283 665 284 665 285
Werkbereik warmtepomp, compressorwerking De compressor levert een aanvoertemperatuur tot 65 °C. De rest (tot 70 °C) wordt gerealiseerd met behulp van de bijverwarming. 12 kW 3x400V, 8-12 kW 1x230V 7HPSHUDWXXU p
°C 70 60 50 40 30 20 10
0 -15
-10
-5
0
5
10
15
20
25
30
35 °C
7HPS ELQQHQNRPHQGH EURQYORHLVWRI $DQYRHUOHLGLQJ 5HWRXUOHLGLQJ
Overig 7HPSHUDWXXU p °C 70 60 50 40 30 20 10 0 -15
-10
-5
0
5
10
15
20
25
30
35 °C
7HPS ELQQHQNRPHQGH EURQYORHLVWRI $DQYRHUOHLGLQJ 5HWRXUOHLGLQJ
NIBE™ F1245
Hoofdstuk 12 | Technische gegevens
71
13 Index Index A Aansluiten van externe bedrijfsspanning voor het regelsysteem, 21 Aansluiten van het afgiftesysteem, 15 Aansluiten van stroomsensoren, 24 Aansluitingen, 20 Aansluiting van de leidingen, 13 Aansluitopties, 16 Afmetingen en leidingaansluitingen, 14 Afmetingen leiding, 14 Algemeen, 13 Boiler, 15 Bronsysteem, 14 Symboolverklaring, 13 Systeemschema, 13 Verwarmingssysteem, 15 Aansluitopties, 16 Extra elektrische boiler, 16 Grondwatersysteem, 17 Neutralisatiereservoir, 16 Twee of meer afgiftesystemen, 17 Vloerverwarmingssystemen, 17 Vrije koeling, 16 Warmteterugwinning ventilatie, 16 Zwembad, 17 Accessoires, 64 Accessoires aansluiten, 26 Achteraf afstellen en ontluchten, 29 De kamertemperatuur achteraf instellen, 31 Grafieken pompcapaciteit, verwarmingssysteem, 30 Grafiek pompcapaciteit, collector, 29 Opnieuw afstellen, ontluchten, verwarmingssysteem, 31 Afmetingen en aansluitingen, 65 Afmetingen en leidingaansluitingen, 14 Afmetingen leiding, 14 Aftappen van het afgiftesysteem, 56 Alarm beheren, 62 Automatische zekering, 18 B Bediening, 32, 34, 36 Bediening - Inleiding, 32 Regeling - Menu's, 36 Bediening - Inleiding, 32 Display-eenheid, 32 Menusysteem, 33 Belangrijke informatie, 2 Veiligheidsinformatie, 2 Bezorging en verwerking, 5 De compressormodule eruit trekken, 5 Geleverde componenten, 6 Installatiegebied, 5 Montage, 5 Transport, 5 Verwijderen van de buitenmantel, 6 Verwijdering van onderdelen van de isolatie., 7 Boiler, 15 De boiler aansluiten, 15 Bronsysteem, 14 Buitensensor, 21 C Contactgegevens, 4 Contact voor activering van ventilatorsnelheid, 26 Contact voor activering van “externe instelling", 25 Contact voor activering van “tijdelijk in luxe", 25 D De afdekking, basisplaat verwijderen, 19 72
Hoofdstuk 13 | Index
De afdekking, printplaat van de elektrische bijverwarming verwijderen, 19 De boiler aansluiten, 15 De boiler aftappen, 56 De boiler vullen, 27 De compressormodule eruit trekken, 5, 58 De kamertemperatuur achteraf instellen, 31 Display, 32 Display-eenheid, 32 Display, 32 OK-toets, 32 Schakelaar, 32 Selectieknop, 32 Statuslamp, 32 Toets Terug, 32 Door de vensters scrollen, 35 E Een waarde instellen, 34 Elektriciteitsmodules, 10 Elektrische aansluitingen, 18 Aansluiten van externe bedrijfsspanning voor het regelsysteem, 21 Aansluitingen, 20 Accessoires aansluiten, 26 Algemeen, 18 Automatische zekering, 18 Buitensensor, 21 De afdekking, basisplaat verwijderen, 19 De afdekking, printplaat van de elektrische bijverwarming verwijderen, 19 Elektrische bijverwarming - maximaal vermogen, 22 Externe aansluitopties, 25 Instellingen, 22 Kabelslot, 20 Luik verwijderen, ingangsprintplaat, 19 Motorbeveiliging, 18 Optionele aansluitingen, 24 Reservestand, 23 Ruimtevoeler, 22 Spanningaansluiting, 20 Temperatuurbegrenzer, 18 Temperatuursensor, verbinding externe stroom, 21 Toegankelijkheid, elektrische aansluiting, 19 Vermogensregeling, 24 Elektrische bijverwarming - maximaal vermogen, 22 Instelling max. elektrisch vermogen, 22 Omzetten naar maximaal elektrisch vermogen, 22 Externe aansluitopties, 25 Contact voor activering van ventilatorsnelheid, 26 Contact voor activering van “externe instelling", 25 Contact voor activering van “tijdelijk in luxe", 25 Extra circulatiepomp, 26 Indicatie koelmodus, 26 Mogelijke keuze AUX-uitgang (potentiaalvrij, variabel relais), 26 Mogelijke selectie AUX-ingangen, 25 NV 10, druk-/niveau-/stromingsregelaar bronvloeistof, 26 Regeling grondwaterpomp, 26 Schakelaar extern, geforceerd regelen circulatiepomp, 25 Schakelaar extern blokkeren bijverwarming en/of compressor, 25 Schakelaar extern blokkeren verwarming, 25 Warmtapwatercircuit, 26 Extra circulatiepomp, 26 G Gegevens temperatuursensor, 58 Geleverde componenten, 6 Grafieken pompcapaciteit, verwarmingssysteem, 30 NIBE™ F1245
Grafiek pompcapaciteit, collector, 29
Ruimtevoeler, 22
H Helpmenu, 28, 35 Het bronsysteem legen, 57 Het ontwerp van de warmtepomp, 8 Lijst met onderdelen, 8 Locatie onderdelen, 8 Locatie onderdelen elektriciteitsmodules, 10 Locatie onderdelen koudemiddelgedeelte, 12 Onderdelenlijst elektriciteitsmodules, 10 Onderdelenlijst koudemiddelgedeelte, 12
S Schakelaar, 32 Schakelaar extern, geforceerd regelen circulatiepomp, 25 Schakelaar extern blokkeren bijverwarming en/of compressor, 25 Schakelaar extern blokkeren verwarming, 25 Selectieknop, 32 Serienummer, 2 Service, 56 Servicehandelingen, 56 Servicehandelingen, 56 Aftappen van het afgiftesysteem, 56 De boiler aftappen, 56 De compressormodule eruit trekken, 58 Gegevens temperatuursensor, 58 Het bronsysteem legen, 57 Reservestand, 56 Starthulp circulatiepomp, 57 USB-service-uitgang, 60 Spanningaansluiting, 20 Startgids, 28 Starthulp circulatiepomp, 57 Statuslamp, 32 Storingen in comfort, 62 Symbolen, 2 Symboolverklaring, 13, 28 Systeemschema, 13
I Inbedrijfstelling en afstelling, 27 Achteraf afstellen en ontluchten, 29 Startgids, 28 Voorbereidingen, 27 Vullen en ontluchten, 27 Indicatie koelmodus, 26 Inspectie van de installatie, 3 Installatiegebied, 5 Instellingen, 22 K Kabelslot, 20 Keurmerk, 2 Koelgedeelte, 12 L Luik verwijderen, ingangsprintplaat, 19 M Menu 1 - BINNENKLIMAAT, 36 Menu 2 - WARMTAPWATER, 43 Menu 3 - INFO, 45 Menu 4 - WARMTEPOMP, 46 Menu 5 - SERVICE, 50 Menu selecteren, 34 Menusysteem, 33 Bediening, 34 Door de vensters scrollen, 35 Een waarde instellen, 34 Helpmenu, 28, 35 Menu selecteren, 34 Opties selecteren, 34 Mogelijke keuze AUX-uitgang (potentiaalvrij, variabel relais), 26 Mogelijke selectie AUX-ingangen, 25 Montage, 5 Motorbeveiliging, 18 Resetten, 18 N NV 10, druk-/niveau-/stromingsregelaar bronvloeistof, 26 O OK-toets, 32 Opnieuw afstellen, ontluchten, verwarmingssysteem, 31 Opties selecteren, 34 Optionele aansluitingen, 24 P Problemen oplossen, 62 R Regeling grondwaterpomp, 26 Regeling - Menu's, 36 Menu 1 - BINNENKLIMAAT, 36 Menu 2 - WARMTAPWATER, 43 Menu 3 - INFO, 45 Menu 4 - WARMTEPOMP, 46 Menu 5 - SERVICE, 50 Reservestand, 56 Stroom in noodstand, 23 NIBE™ F1245
T Technische gegevens, 65–66 Afmetingen en aansluitingen, 65 Technische gegevens, 66 Werkbereik warmtepomp, 71 Temperatuurbegrenzer, 18 Resetten, 18 Temperatuursensor, verbinding externe stroom, 21 Toegankelijkheid, elektrische aansluiting, 19 Toets Terug, 32 Transport, 5 U USB-service-uitgang, 60 V Veiligheidsinformatie, 2 CE-merk, 2 Contactgegevens, 4 Inspectie van de installatie, 3 Serienummer, 2 Symbolen, 2 Verstoringen van comfort Alarm beheren, 62 Problemen oplossen, 62 Verwarmingssysteem, 15 Aansluiten van het afgiftesysteem, 15 Verwijderen van de buitenmantel, 6 Verwijdering van onderdelen van de isolatie., 7 Voorbereidingen, 27 Vullen en ontluchten, 27 De boiler vullen, 27 Symboolverklaring, 28 Vullen en ontluchten van het bronsysteem, 27 Vullen en ontluchten van het klimaatsysteem, 27 Vullen en ontluchten van het bronsysteem, 27 Vullen en ontluchten van het klimaatsysteem, 27 W Warmtapwatercircuit, 26 Werkbereik warmtepomp, 71
Hoofdstuk 13 | Index
73
74
Hoofdstuk 13 |
NIBE™ F1245
NIBE™ F1245
Hoofdstuk 13 |
75
76
Hoofdstuk 13 |
NIBE™ F1245
NIBE AB Sweden Hannabadsvägen 5 Box 14 SE-285 21 Markaryd
[email protected] www.nibe.eu
431056