Dendermondesteenweg 268 B - 9070 Destelbergen tel.: 09 / 228 32 31 fax: 09 / 228 63 51 www.thermelec.be
HANDLEIDING VOOR DE INSTALLATEUR
GL 250
mei 2012
GL250, handleiding installateur
DOC 849050929-0512
1
Inhoudsopgave 1. KENMERKEN 1.1 Samenstelling van de GL250 ……………………………………………… 1.2 Technische specificaties ……………………………………………… 1.3 Afmetingen ……………………………………………… 1.4 Luchtdebiet en drukverlies ………………………………………………
3 4 6 6
2. INSTALLATIE VAN DE GL250 2.1 Installatievoorwaarden ……………………………………………… 2.2 Transport en uitpakken ……………………………………………… 2.3 Montage van de GL250 aan het plafond ………………………………… 2.4 Montage van de GL250 aan een wand ……………………………… 2.5 Monteren en aansluiten van de luchtkanalen …………………………… 2.6 Aansluiten van de condensafvoer ………………………………………… 2.7 De binneninstallatie ……………………………………………………….. 2.8 De elektrische verbindingen ……………………………………………….
7 7 8 8 8 9 10 11
3. MENU’S BEDOELD VOOR DE INSTALLATEUR 3.1 Menu P3 3.2 Menu P5 3.3 Menu P5 3.4 Menu P7 3.5 Menu P8
…………………………………………. 12 …………………………………………… 12 ..………………………………………… 12 ……..…………………………………… 13 ………………………………………….. 14
4. AFREGELEN EN IN BEDRIJF NEMEN ............................................... 14 5. ONDERHOUD UIT TE VOEREN DOOR DE INSTALLATEUR ……….. 15 6. STORINGEN 6.1 Storingsmeldingen ………………………………………….. 6.2 Weerstandswaarden van de NTC-voeler ………………………………. 6.3 Storingen zonder meldingen ………………………………………….. 6.4 Elektrisch schema van de GLL250……………………………………….. 6.5 Elektrisch schema van de GLR250 ……………………………………. 7. GARANTIE
GL250, handleiding installateur
17 17 17 18 19
………………………………………….. 19
2
Voorwoord Alvorens het apparaat in gebruik te nemen zal men deze handleiding zorgvuldig doorlezen! Deze handleiding bevat alle informatie die moet leiden tot een optimale installatie met aandacht voor veiligheid en bedrijfszekerheid. Deze handleiding is met de grootste zorgvuldigheid samengesteld. Er kunnen echter geen rechten aan ontleend worden. Tevens behouden wij het recht om zonder voorafgaande mededelingen de inhoud van deze handleiding te wijzigen indien door nieuwe ontwikkelingen dit noodzakelijk blijkt te zijn.
1. KENMERKEN 1.1 Samenstelling van de GL250 De GL250 bestaat uit: - Externe behuizing in gecoate staalplaat (A) - Interieur (B) in hoogwaardig geëxpandeerd polypropyleen (E)PP - 4 aansluitingen (C) voor de luchtkanalen - 2 filters type G4 voor de zuivering van de buitenlucht en de retourlucht - 2 ventilatoren aangedreven door energiezuinige EC-motoren - 1 warmtewisselaar met hoog rendement (F) - 1 display (G) voor het uitlezen van de parameters - Connector- en besturingsprint (H) - Afvoer voor het condenswater (J) - Sticker met daarop de luchtaansluitingen (K) - 2 filterdoppen (M) - 4 plafondophangbeugels (N) of 1 wandbeugel (niet zichtbaar)
Figuur 1
GL250, handleiding installateur
3
1.2 Technische specificaties 1.2.1 Instelling normale luchthoeveelheid (nL)
GL250, handleiding installateur
4
1.2.2 Instelling hoge luchthoeveelheid (HL)
GL250, handleiding installateur
5
1.3 Afmetingen
Figuur 2 1.4 Luchtdebiet en drukverlies ∆ P in Pa
l/s m³/u
Figuur 3
GL250, handleiding installateur
6
Standaardinstelling GL250 nL
Standaardinstelling GL250 HL
2. INSTALLATIE VAN DE GL 250 2.1 Installatievoorwaarden -
De installatie moet uitgevoerd worden door een bekwaam vakman en conform de plaatselijke reglementeringen en veiligheidseisen die van toepassing zijn.
-
De plaats van de installatie moet zodanig gekozen zijn dat er rond het apparaat voldoende ruimte is voor de aansluiting van de luchtleidingen, de condensafvoer en de elektrische bekabeling.
-
De GL250 moet gemakkelijk bereikbaar blijven voor onderhoud, zowel door de gebruiker als door de installateur. Besteed ook aandacht aan de geluidsoverlast die deze unit eventueel zou kunnen veroorzaken indien hij in de onmiddellijke nabijheid van een stille ruimte wordt geïnstalleerd zoals bijvoorbeeld een slaapkamer.
-
Deze unit moet in een droge en vorstvrije ruimte geïnstalleerd worden.
-
Het condenswater moet spontaan kunnen afvloeien in een afwateringsysteem met voldoende helling en zonder dat hierbij reukhinder kan ontstaan. Het gebruik van een reukafsnijder of sifon is onoverkomelijk.
-
Het is sterk af te raden om de GL250 op een motorloze dampkap aan te sluiten.
-
Om er zeker van te zijn dat het systeem optimaal kan functioneren zal de installateur ook nakijken of er voldoende doorstromingsopeningen zijn en dat de eigenschappen van de kanalisatie en de roosters aangepast zijn aan de mogelijkheden van de GL250.
2.2 Transport en uitpakken -
Controleer of de levering correct en volledig is uitgevoerd: Inclusief plafond montage set Inclusief wandbeugel Inclusief handleiding Typeplaatje: GLL250 = model links, GLR250 = model rechts
-
Controleer onmiddellijk of de goederen transportschade hebben opgelopen. Indien dit het geval zou zijn dan bewaart men de verpakking en verwittigt men de leverancier binnen de 48 u. na levering.
-
Men zal de unit voorzichtig uitpakken en de verpakking op een milieuvriendelijke wijze afvoeren. Men zal nooit de GL250 tijdelijk buiten bewaren of in een zeer vochtige of in een zeer stofrijke omgeving stockeren.
GL250, handleiding installateur
7
2.3 Montage van de GL250 aan het plafond
Figuur 4
1. Het plafond moet voldoende draagkracht kunnen leveren. Monteer de GL250 niet met de zijkant tegen een wand om contactgeluid te voorkomen. 2. Bevestig de 4 meegeleverde ophangbeugels (A) met behulp van de meegeleverde schroeven aan de zijwand van de GL250. 3. Bevestig de meegeleverde afstandsbeugels (C) met behulp van de meegeleverde schroeven aan de achterzijde van de GL250, let wel, aan de zijde waar zich de condensuitloop (B) bevindt. Hierdoor wordt een helling van ongeveer 2 % gerealiseerd die noodzakelijk is voor een vlotte afwatering. 4. Teken de positie van de bevestigingspunten af op het plafond. 5. Bevestig de 4 draadstangen (M8 of M10) stevig aan het plafond zodat ze minstens 290 mm uitsteken. 6. Draai de aangepaste borgringen en moeren op de uiteinden van de draadstangen. 7. Haak het toestel vast achter de moeren en draai ze vervolgens stevig vast. Controleer of de vooropgestelde hellingshoek hierbij gerespecteerd wordt. 8. Monteer de condensafvoer (niet meegeleverd) en controleer of het water spontaan kan afvloeien. 2.4 Montage van de GL250 aan een wand 1. Monteer deze unit uitsluitend tegen een stevige wand. 2. Bevestig de ophangbeugel aan de wand door eerst zijn perfect horizontale positie met een waterpas te controleren en vervolgens de boorgaten te markeren. Gebruik bij voorkeur M8 keilbouten of aangepaste bevestigingsmiddelen indien het een zachte wand of holle wand zou zijn. 3. Haak het toestel in de ophangbeugel. 4. Monteer de condensafvoer (niet meegeleverd) onder de unit. De aangegeven maat van 235 mm is een indicatie en hangt af van de toegepaste sifon. 5. Monteer de GL250 niet met een zijkant tegen een wand (risico op contactgeluid).
Figuur 5 2.5 Monteren en aansluiten van de luchtkanalen -
De installatie moet luchtdicht en op een correcte wijze uitgevoerd worden. In figuur 5 wordt duidelijk aangegeven dat de verbindingen met de buitenlucht zich bij verticale montage onderaan bevinden, aan de zijde van de condensuitloop. Deze van de binneninstallatie bevinden zich bovenaan. Houd ook rekening met de luchtaansluitingen die naar gelang het model, LINKS of RECHTS, anders zijn.
GL250, handleiding installateur
8
GLL250 / LINKS
GLR250 / RECHTS Figuur 6
-
De aan te sluiten luchtkanalen hebben een diameter van minimaal 125 mm en maximaal 150 mm.
-
De luchtkanalen die verbinding hebben met de buitenlucht moeten voldoende thermisch geïsoleerd zijn en bij verticale montage, zo mogelijk, weghellend van de unit zodat het condenswater dat eventueel zou ontstaan geëvacueerd kan worden.
-
De aansluitingen op de buitenlucht geschieden met dakdoorvoeren of met muurroosters met bescherming tegen regeninslag. In het geval van dakdoorvoeren moeten ze dampdicht geïsoleerd worden of dubbelwandig zijn om de vorming van condenswater tegen te gaan. Het is zeer belangrijk om de plaats van de toevoeropening oordeelkundig te kiezen. Men mag immers niet vergeten dat langs deze weg verse lucht voor de woning wordt aangevoerd (dus niet in nabijheid van schouwen of andere bronnen van onzuivere lucht) !
2.6 Aansluiting van de condensafvoer 1. De aansluiting voor de condensafvoer bevindt zich onderaan en heeft een diameter van 20 mm met een kraag met diameter 21,2 mm. 2. Sluit de condensafvoer aan met een aangepast stukje PVC-buis of een darm op de sifon waarvan de bovenrand zich minstens 40 mm onder de condensafvoer van de GL250 bevindt. 3. Zorg ervoor dat het uiteinde van stukje buis of darm tot onder het waterniveau reikt van de sifon om een goed waterslot te bekomen (= geurafsluiting). 4. Bij horizontale installatie van de unit zal men de leiding voorbij de sifon met een aflopende helling van minimum 2% monteren.
GL250, handleiding installateur
9
GLL250 / LINKS
GLR250 / RECHTS Figuur 7
2.7 De binneninstallatie -
-
Bij het ontwerp van de binneninstallatie zal men de beperkingen van de toegepaste materialen respecteren. Het is sterk aan te bevelen om een goede geluiddemper met minimum lengte = 1 m te voorzien tussen de aansluiting van de toevoerlucht en de retourlucht. Bij de toepassing van metalen spiraalkokers zal men deze thermisch isoleren om te voorkomen dat een belangrijk deel van de thermische winst verloren gaat indien men ze doorheen niet verwarmde lokalen installeert. Ook zal men voorzorgen nemen om eventuele “telefoniegeluiden” tussen nabijgelegen lokalen te minimaliseren. Bij de toepassing van de luchtkanalen van THERMELEC, type SYMF63, zal men nooit een debiet toepassen dat groter is dan 25 m³/u per darm. Ook zal men een maximale lengte van 15 m niet overschrijden. De installatie dient voorzien te worden van regelsystemen zodat het mogelijk wordt om in elk lokaal het werkelijk debiet aan te passen aan het ontwerpdebiet.
► Men zal tijdens de bouwfase de kanalen en de roosters efficiënt afdichten om te voorkomen dat bouwstof of andere onzuiverheden in het leidingsysteem kan terecht komen ! Deze vervuiling kan achteraf moeilijk te verwijderen zijn en zal op negatieve wijze de kwaliteit van de aangevoerde lucht beïnvloeden !
GL250, handleiding installateur
10
2.8 De elektrische verbindingen De GL250 is voorzien van een 5-aderig snoer dat als volgt wordt aangesloten: N L3 L2 L3 PE
blauw bruin zwart grijs geel/groen
nulleider fase snelheid 2 snelheid 3 aarding
In fig. 7 is een oplossing voorgesteld met de 3-standenschakelaar van Thermelec. De verbindingen zijn zodanig dat de unit steeds zal functioneren wanneer hij via de stekker met een stopcontact wordt verbonden, hetzij in stand 1, 2 of 3. Een uitstand is niet voorzien en voor onderhoudsdoeleinden moet de stekker steeds uit het stopcontact worden getrokken. Indien meerdere schakelaars in parallel geschakeld worden dan zal de unit de hoogst geselecteerde stand van de schakelaars aannemen. Indien men overweegt om de unit door een domoticasysteem te besturen dan kan dit uitsluitend uitgevoerd worden met een systeem met potentiaalvrije contacten. Figuur 8 Op de elektronische besturingsprint die zich in de GL250 bevindt kan men ook een “badkamerschakelaar” of een hygrostaat aansluiten. Ook eze contacten moeten potentiaalvrij zijn. Op het ogenblik dat het contact gesloten wordt dwingt men de unit om op de hoogste stand te functioneren ongeacht de positie van de 3-standenschakelaar.
Figuur 9
Deze tijdelijke verhoging van het debiet kan nuttig zijn om op een snelle wijze de relatieve luchtvochtigheid in de badkamer en gelijkaardige lokalen te doen dalen.
GL250, handleiding installateur
11
3. MENU’S BEDOELD VOOR DE INSTALLATEUR 3.1 Menu P3 → instellen van de prestaties van de ventilatoren
3.2 Menu P4 → aflezen van de temperaturen
3.3 Menu P5 → aanvullende parameters menu P50 P51
omschrijving
minimum maximum standaard
Activering van de openhaardregeling 0 = neen 1 = ja 0 Aanwezigheid van een vorstvrij element opgeven 0 = neen 1 = ja 0 Noot: Alleen wijzigen indien achteraf een vorstvrij element wordt ingebouwd (bijverwarming); Als de GL250 gereset wordt via menu P75 dan zal het vorstvrij element standaard op “afwezig” worden ingesteld.
GL250, handleiding installateur
12
P52
P54
P56
P57 P58
P59
P60
Instelling van de vorstvrij regeling 0 3 2 0 = extra zeker regelen 1 = zeker regelen 2 = normaal regelen 3 = spaarzaam regelen Noot: Bij “extra zeker regelen” wordt het vorstvrij element het snelst ingeschakeld; deze stand biedt dus de meeste zekerheid voor het behoud van balansventilatie. Omgekeerd wordt het vorstvrij element bij “spaarzaam regelen” het minst snel ingeschakeld. Bij ingebruikname van de GL250 staat P52 op stand 2 wat doorgaans voldoende is. Enkel in gebieden met zeer lage buitentemperaturen (≤ -10°C) kan men overwegen om te kiezen voor stand 1 of 0. Aanwezigheid van een bypass. 0 = neen 1 = ja 1 Noot: De GL250 is standaard voorzien van een zomerbypass zodat deze parameter steeds ongewijzigd op1 moet staan. Instelling van de benodigde luchthoeveelheid nL HL HL voor de woning: nL = normale luchthoeveelheid HL = hoge luchthoeveelheid Instelling van het type GL250 Li Re Li of Re Li = linkse uitvoering Re = rechtse uitvoering Prioriteiten van de regeling opgeven: 0 1 0 0 = voorrang aan de hoogste stand inclusief de analoge input 1 = voorrang aan de hoogste stand exclusief de analoge input Aanwezigheid enthalpie warmtewisselaar 0 = neen 2 = ja 0 0 = enthalpiewisselaar is afwezig 1 = enthalpiewisselaar is aanwezig met R.V.sensor 2 = enthalpiewisselaar is aanwezig zonder R.V.sensor Noot: Indien men kiest voor een enthalpiewisselaar zonder een R.V.-sensor dan wordt de enthalpieregeling niet toegepast en kunnen nooit de storingsmeldingen EA1 en EA2 optreden. Aanwezigheid van een bodemwisselaar (EWT) 0 = neen 3 = ja 0 opgeven: 0 = bodemwisselaar is afwezig 1 = bodemwisselaar is aanwezig 2 = bodemwisselaar is ongeregeld aanwezig Noot: Bij een bodemwisselaar zonder klep zal men steeds kiezen voor “ongeregeld”, stand 2, zodat de bypass normaal kan functioneren;
3.4 Menu P7 → aflezen van storingen en systeeminformatie menu P70 P71 P72 P73 P74
omschrijving
minimum maximum standaard
Actuele softwareversie Laatste storing Eén na laatste storing Twee na laatste storing Resetten van de storingstoestand van de GL250
GL250, handleiding installateur
13
versienummer software (zonder v) code volgens storingsindicatie code volgens storingsindicatie code volgens storingsindicatie 0 1 0
P75
P76
P77
Algemene reset 0 1 0 Druk 5 seconden op “OK” van het display. Alle oorspronkelijke fabrieksinstellingen worden na een algemene reset opnieuw ingesteld. Noot: ► Na een algemene reset vraagt de GL250 om nL / HL (zie P56) en Li / Re (zie P57) opnieuw in te stellen. ► Ook de instellingen in de menu’s P2, P3 en P5 moeten na een algemene reset nagekeken worden en zo nodig bijgesteld. ► Indien de GL250 uitgerust is met een vorstvrij element (optie) moet deze opnieuw aangemeld worden in menu P51. Zelftest van de GL250 0 1 0 Noot: Direct na het activeren van de zelftest gaat de unit naar hoogste werkingsstand en wordt de bypassklep geopend en gesloten. Eventueel ook de klep van het vorstvrij element indien deze voorzien is. Reset van de filtervuil melding 0 1 0 Noot: Deze melding doet veronderstellen dat na een zekere gebruikstijd de filters vuil zijn. Na reiniging of vervanging kan men deze melding resetten.
3.5 Menu P8 → Analoge regelingen menu 810 811 812 813 814 815 816 850 851 852 853 854 855 856
omschrijving
minimum
Analoge ingang 0 = afwezig 1 = aanwezig Analoge ingang 0 = sturen 1 = regelen Setpoint analoge ingang (regelen) Minimum instelling analoge ingang Maximum instelling analoge ingang 0 = positieve instelling analoge ingang 1 = negatieve instelling analoge ingang Uitlezen analoge ingang RF-ingang (draadloze afstandsbesturing) 0 = afwezig 1 = aanwezig RF-ingang 0 = sturen 1 = regelen Setpoint RF-ingang (regelen) Minimum instelling RF-ingang Maximum instelling RF-ingang RF-ingang 0 = positieve instelling 1 = negatieve instelling Uitlezen RF-ingang
maximum
standaard
0
1
0
0
1
0
0 0 0 0
100 99 100 1
50 0 100 0
0 0
1 1
0
0
1
0
0 0 0 0
100 99 100 1
50 0 100 0
0
100
4. AFREGELEN EN IN BEDRIJF NEMEN 1. Zet de GL250 in het inregelbedrijf en druk hiertoe gelijktijdig en gedurende 3 seconden op de toetsen “ “ en “ “ tot “InR” op het display verschijnt. In het inregelbedrijf staan de kleppen van de bypass en het vorstvrij element (optie) altijd dicht. Na 30 minuten schakelt de GL250 automatisch terug naar het normaal bedrijf.
GL250, handleiding installateur
14
2. Sluit alle ramen en de buitendeuren. 3. Sluit vervolgens ook alle binnendeuren. 4. Controleer de aanwezigheid van voldoende doorstromingsopeningen. 5. Controleer of beide ventilatoren in de 3 toerentallen functioneren. 6. Schakel de GL250 in de hoogste werkingsstand. 7. Controleer of alle ventielen en andere luchtregelingen maximaal open staan. 8. Meet het luchtdebiet in een aantal lokalen, eerst de toevoerlucht, dan de afvoerlucht. Wijken alle luchthoeveelheden meer dan 10% af in positieve zin dan is het beter om via de menu’s P30 tot en met P37 de GL250 lager in te stellen. Op deze wijze zal men het stroomverbruik beperken. 9. Regel in elk lokaal het luchtdebiet af volgens de gewenste waarde. Begin met de ventielen en de roosters die zich het dichtst bij de GL250 bevinden. Na afregeling van de gehele installatie zal men elk lokaal nog eens nakijken en desnoods bijregelen. Blokkeer vervolgens de positie van de ventielen en de andere regelsystemen. 10. Verwijder de inregelstand door opnieuw gedurende 3 seconden en gelijktijdig op de toetsen “ “ en “ “ te drukken.
5. ONDERHOUD UIT TE VOEREN DOOR DE INSTALLATEUR ► Het onderhoud moet periodiek uitgevoerd worden omdat dit in belangrijke mate de levensduur van het apparaat en de luchtkwaliteit kan beïnvloeden ! Het is daarom sterk aan te raden om met de gebruiker een onderhoudscontract af te sluiten. Zoniet dreigt het onderhoud verwaarloosd te worden. Inspectie van de filters Indien deze sterk bevuild zouden zijn dan worden ze vervangen; De installateur zal ook de gebruiker wijzen op de noodzaak van frequenter onderhoud Inspectie van de condensafvoer Controleer of het condenswater spontaan kan afvloeien door wat water in de sifon te gieten. Controleer ook of de condensuitloop van de GL250 niet verstopt is. Controleer de toestand van de warmtewisselaar 1) Verwijder de netspanning van de GL250. 2) Verwijder de filterdeksels 3) Maak het frontpaneel los door de schroeven ( C ) te verwijderen. 4)Til het frontpaneel uit zijn scharnieren 5) Koppel de condensaansluiting los. Figuur 10
GL250, handleiding installateur
15
6) Maak de lekbak los door de schroeven ( D en E ) te verwijderen. Let op! Er kan nog restwater in de lekbak en in de warmtewisselaar zitten! 7) Draai de 4 borggrendels ( G) van de warmtewisselaar een kwart slag. Let op! Bij plafondmontage kan de warmtewisselaar naar beneden vallen! 8 ) Trek aan de band om de warmtewisselaar ( D ) te verwijderen. 9) Reinig zo nodig de warmtewisselaar.
Figuur 11
Figuur 12
Figuur 13
Dompel hem hiertoe enige malen in warm water waarin wat zachte zeep werd opgelost (max. 40°C).en spoel de warmtewisselaar daarna met zuiver water. Neem de warmtewisselaar vast bij de gekleurde zijkanten en schud hem uit. ► Gebruik nooit agressieve schoonmaakmiddelen, noch een luchtcompressor of een hogedrukreiniger ! Controleer de toestand van de ventilatoren 1) Monteer de warmtewisselaar nog niet. 2) Verwijder de instroomkeel (F) door de 2 schroeven rondom het slakkenhuis los te draaien. 3) Reinig de schoepen van de ventilatoren (O) met een zachte borstel. Beschadig de schoepen niet ! 4) Verwijder het overtollig stof rond de ventilator met een stofzuiger. Beschadig de temperatuurvoeler niet ! 5) Monteer alles terug in omgekeerde volgorde. De schroeven nooit met een draaimoment groter dan 1,5 Nm aandraaien ! Dit stemt ongeveer overeen met stand 2 van een accuboormachine.
GL250, handleiding installateur
16
6. STORINGEN 6.1 Storingsmeldingen CODE A1 A2 A3 A4 A5 A6 A7 A8 E1 E2 EA1 EA2 NC Fil tER FilterI
OMSCHRIJVING NTC voeler T1 is defect ( = temperatuur van de buitenlucht) NTC voeler T2 is defect ( = temperatuur van de toevoerlucht) NTC voeler T3 is defect ( = temperatuur van de retourlucht) NTC voeler T4 is defect ( = temperatuur van de afvoerlucht) Storing van de motor van de bypass Storing van de motor van het vorstvrij element (indien voorzien) Vorstvrij element verwarmt onvoldoende Vorstvrij element wordt te heet Afvoerventilator draait niet Toevoerventilator draait niet Enthalpievoeler meet te hoge RV-waarden (indien voorzien) Geen communicatie met de enthalpievoeler (indien voorzien) CC EASE paneel heeft geen communicatie met de GL250 (indien voorzien) Filters zijn vuil Interne filter is vuil
6.2 Weerstandswaarden van de NTC-voelers
6.3 Storingen zonder meldingen Probleem / Storing Alles uit
Hoge inblaastemperatuur in de zomer Lage inblaastemperatuur in de winter
GL250, handleiding installateur
Aanwijzing
Controle / Actie
Wel 230 V voeding Geen 230 V voeding Bypass blijft dicht De GL250 staat nog in wintermode Bypass blijft open
17
Controleer de zekering op de besturingsprint. Is deze OK dan is de besturingsprint defect. Netspanning is uitgevallen Verlaag de comforttemperatuur Wacht tot de GL250 naar zomermode schakelt Verhoog de comforttemperatuur
Geen of te weinig toevoer van lucht, douche blijft nat
Teveel geluid
Filters verstopt Ventielen en/of roosters verstopt Warmtewisselaar verstopt Warmtewisselaar dichtgevroren Ventilatoren vervuild Ventilatiekanalen verstopt De GL250 staat in vorstbedrijf Lagers ventilator defect Ventilatorinstellingen Slurpend geluid, sifon is leeg Fluitend geluid, luchtspleet Luchtstroomgeluid
Condenslekkage
Condensafvoer verstopt
Vervang de filters Reinig de ventielen en roosters Reinig de warmtewisselaar Ontdooi de warmtewisselaar Reinig de ventilatoren Reinig de ventilatiekanalen Wacht tot het weer warmer wordt Vervanging ventilatoren? Verlaag de instelling Controleer de sifonwerking Controleer de afdichting van de kanaalonderdelen Controleer de aansluiting van de ventielen en hun afregeling Reinig de condensafvoer, controleer de aansluiting
► Voor andere storingen zal men de technische dienst van Thermelec raadplegen. 6.4 Elektrisch schema GLL250, uitvoering LINKS
Figuur 14
GL250, handleiding installateur
18
6.5 Elektrisch schema GLR250, uitvoering RECHTS
Figuur 15
7. GARANTIE -
Voor dit apparaat is een garantietermijn van 24 maanden voorzien tegen het optreden van fabricagefouten en verborgen gebreken. De installateur is niet bevoegd om uit eigen beweging de garantietermijn te verlengen of om de voorwaarden te wijzigen. Binnen de garantietermijn worden gratis onderdelen verstrekt aan de installateur. Het apparaat kan ook gratis hersteld worden in de technische dienst van THERMELEC. Indien binnen de garantietermijn THERMELEC zelf ter plaatse moet komen om een herstelling uit te voeren dan zijn zowel de noodzakelijke onderdelen als de werkuren gratis maar niet de verplaatsingskosten.
Garantie is slechts mogelijk indien: -
De vooropgestelde garantietermijn niet verstreken is Men een gedateerd aankoopbewijs kan voorleggen Het toestel gebruikt en onderhouden wordt zoals beschreven in deze handleiding Men geen ontoelaatbare wijzigingen heeft aangebracht aan het apparaat Het gebrek niet is ontstaan als gevolg van uitwendige oorzaken zoals mechanische beschadiging, overspanning en wateroverlast.
GL250, handleiding installateur
19