Handleiding voor installateur NIBE™ F1255 Aard-warmtepomp
LEK
IHB NL 1336-1 231539
6QHOJLGV 1DYLJDWLH 7RHWV 2. EHYHVWLJHQVHOHFWHUHQ 7RHWV 7HUXJ WHUXJRQJHGDDQ PDNHQDIVOXLWHQ 6HOHFWLHNQRS YHUSODDWVHQYHUKRJHQYHUODJHQ
Een gedetailleerde uitleg van de toetsfuncties vindt u op pagina 31. Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse instellingen wordt beschreven op pagina 33.
+HW ELQQHQNOLPDDW LQVWHOOHQ
;
De modus voor het instellen van de binnentemperatuur opent u door in de startmodus in het hoofdmenu twee keer de OK-toets in te drukken. Meer over de instellingen leest u op pagina 35.
:DUPWDSZDWHUYROXPH YHUKRJHQ ; ;
Om de hoeveelheid warm water tijdelijk te verhogen, draait u de selectieknop eerst naar menu 2 (waterdruppel) en drukt u vervolgens 2 keer op de OK-knop. Lees meer over de instellingen op pagina 43.
Bij verstoringen van het comfort Indien het comfort, op welke wijze dan ook, verstoord raakt, is er een aantal maatregelen dat u kunt nemen voordat u contact moet opnemen met uw installateur. Zie pagina 64 voor instructies.
Inhoudsopgave 1 Belangrijke informatie Veiligheidsinformatie
2 Bezorging en verwerking Transport Montage Geleverde componenten Verwijderen van de buitenmantel Verwijdering van onderdelen van de isolatie.
3 Het ontwerp van de warmtepomp Algemeen Elektriciteitsmodules Koudemiddelgedeelte
4 Aansluiting van de leidingen Algemeen Afmetingen en waterzijdige aansluitingen Bronsysteem Afgiftesysteem Boiler Aansluitopties
5 Elektrische aansluitingen Algemeen Aansluitingen Instellingen Optionele aansluitingen Accessoires aansluiten
6 Inbedrijfstelling en afstelling
NIBE™ F1255
2 2
5 5 5 6 6 7
8 8 10 11
12 12 13 13 14 14 15
Voorbereidingen Vullen en ontluchten Startgids Achteraf afstellen en ontluchten
7 Bediening - Inleiding
26 26 27 28
31
Bedieningseenheid Menusysteem
31 32
8 Regeling - Menu's
35
Menu 1 - BINNENKLIMAAT Menu 2 - WARMTAPWATER Menu 3 - INFO Menu 4 - WARMTEPOMP Menu 5 - SERVICE
9 Service Servicehandelingen
10 Storingen in comfort Infomenu Alarm beheren Problemen oplossen
35 43 45 46 52
58 58
64 64 64 64
11 Accessoires
66
12 Technische gegevens
68
17 17 19 21 22 25
Afmetingen en aansluitingen Technische gegevens Elektrisch schema
68 69 72
Index
78
26
Inhoudsopgave |
1
1 Belangrijke informatie Veiligheidsinformatie In deze handleiding worden de installatie- en onderhoudsprocedures voor uitvoering door specialisten beschreven.
Dit apparaat kan worden gebruikt door kinderen vanaf 8 jaar of door personen met beperkingen van psychische, zintuigelijke of lichamelijke aard, of door personen met gebrek aan kennis en ervaring, wanneer zij onder toezicht staan en instructies hebben ontvangen om het apparaat veilig te gebruiken en zij de bijkomende gevaren begrijpen. Kinderen mogen niet met het apparaat spelen. Het reinigen en onderhoud dat door de gebruiker mag worden uitgevoerd, kan niet zonder toezicht door kinderen worden uitgevoerd. Rechten om ontwerpwijzigingen door te voeren zijn voorbehouden. ©NIBE 2013.
Serienummer Het serienummer vindt u rechtsonder op het voorpaneel en in het infomenu (menu 3.1).
6HULHQXPPHU
LET OP!
Vermeld bij het doorgeven van een storing altijd het serienummer (14-cijferig) van het product.
Landspecifieke informatie Handleiding voor installateur
Deze installatiehandleiding moet bij de klant worden achtergelaten.
Symbolen Voorzichtig!
Dit symbool duidt aan dat de machine of een persoon gevaar loopt. LET OP!
Dit symbool duidt belangrijke informatie aan over wat u in de gaten moet houden tijdens onderhoud aan uw installatie. TIP
Dit symbool duidt tips aan om het gebruik van het product te vergemakkelijken.
Keurmerk Het CE-keurmerk houdt in dat NIBE garandeert dat het product voldoet aan alle relevante, uit EU-richtlijnen voortvloeiende wet- en regelgeving ten aanzien van het product. Het CE-keurmerk is verplicht voor de meeste producten die in de EU worden verkocht, ongeacht het land waar ze zijn gemaakt.
2
Hoofdstuk 1 | Belangrijke informatie
NIBE™ F1255
Inspectie van de installatie Volgens de geldende voorschriften moet de verwarmingsinstallatie aan een inspectie worden onderworpen voordat deze in gebruik wordt genomen. De inspectie moet door een daartoe bevoegd persoon worden uitgevoerd. Vul de pagina in de Gebruikershandleiding met informatie over installatiegegevens in.
✔
Beschrijving
Opmerkingen
Handteke- Datum ning
Bronvloeistof (pagina 13) Systeem doorgespoeld Systeem ontlucht Antivries Expansievat Vuilfilter Overstortventiel Afsluiters Instelling circulatiepomp Verwarmingsmiddel (pagina 14) Systeem doorgespoeld Systeem ontlucht Expansievat Vuilfilter Overstortventiel Afsluiters Instelling circulatiepomp Elektriciteit (pagina 17) Zekeringen warmtepomp Zekeringen woning Buitenvoeler Ruimtevoeler Stroomsensor Veiligheidsonderbreker Aardlekschakelaar Instelling van noodstand thermostaat Diversen Garantie voorgelegd
NIBE™ F1255
Hoofdstuk 1 | Belangrijke informatie
3
Contactgegevens AT KNV Energietechnik GmbH, Gahberggasse 11, 4861 Schörfling Tel: +43 (0)7662 8963-0 Fax: +43 (0)7662 8963-44 E-mail:
[email protected] www.knv.at CH NIBE Wärmetechnik AG, Winterthurerstrasse 710, CH-8247 Flurlingen Tel: (52) 647 00 30 Fax: (52) 647 00 31 E-mail:
[email protected] www.nibe.ch CZ Druzstevni zavody Drazice s.r.o, Drazice 69, CZ - 294 71 Benatky nad Jizerou Tel: +420 326 373 801 Fax: +420 326 373 803 E-mail:
[email protected] www.nibe.cz DE NIBE Systemtechnik GmbH, Am Reiherpfahl 3, 29223 Celle Tel: 05141/7546-0 Fax: 05141/7546-99 E-mail:
[email protected] www.nibe.de DK Vølund Varmeteknik A/S, Member of the Nibe Group, Brogårdsvej 7, 6920 Videbæk Tel: 97 17 20 33 Fax: 97 17 29 33 E-mail:
[email protected] www.volundvt.dk FI NIBE Energy Systems OY, Juurakkotie 3, 01510 Vantaa Puh: 09-274 697 0 Fax: 09-274 697 40 E-mail:
[email protected] www.nibe.fi FR AIT France, 10 rue des Moines, 67000 Haguenau Tel : 03 88 06 24 10 Fax : 03 88 06 90 15 E-mail:
[email protected] www.nibe.fr GB NIBE Energy Systems Ltd, 3C Broom Business Park, Bridge Way, Chesterfield S41 9QG Tel: 0845 095 1200 Fax: 0845 095 1201 E-mail:
[email protected] www.nibe.co.uk NL NIBE Energietechniek B.V., Postbus 2, NL-4797 ZG WILLEMSTAD (NB) Tel: 0168 477722 Fax: 0168 476998 E-mail:
[email protected] www.nibenl.nl NO ABK AS, Brobekkveien 80, 0582 Oslo, Postadresse: Postboks 64 Vollebekk, 0516 Oslo Tel. sentralbord: +47 23 17 05 20 E-mail:
[email protected] www.nibeenergysystems.no PL NIBE-BIAWAR Sp. z o. o. Aleja Jana Pawła II 57, 15-703 BIAŁYSTOK Tel: 085 662 84 90 Fax: 085 662 84 14 E-mail:
[email protected] www.biawar.com.pl RU © "EVAN" 17, per. Boynovskiy, Nizhny Novgorod Tel./fax +7 831 419 57 06 E-mail:
[email protected] www.nibe-evan.ru SE NIBE AB Sweden, Box 14, Hannabadsvägen 5, SE-285 21 Markaryd Tel: +46-(0)433-73 000 Fax: +46-(0)433-73 190 E-mail:
[email protected] www.nibe.se
Voor landen die niet in deze lijst staan kunt u contact opnemen met Nibe Sweden of kunt u kijken op www.nibe.eu voor meer informatie.
4
Hoofdstuk 1 | Belangrijke informatie
NIBE™ F1255
2 Bezorging en verwerking ႑ Muren van geluidsgevoelige ruimten moeten met
Transport De F1255 dient verticaal en droog te worden vervoerd en opgeslagen. De F1255 mag tijdens verplaatsing in een gebouw 45 ° naar achteren leunen. Voorzichtig! Het zwaartepunt kan zich naar achteren verplaatsen. TIP
geluidsisolatie worden uitgerust, waar u de eenheid ook plaatst. ႑ Laat leidingen zodanig lopen dat ze niet worden bevestigd aan binnenmuren die aan een slaap- of woonkamer grenzen.
Installatiegebied
De zijpanelen kunnen worden verwijderd om de installatie in het gebouw te vereenvoudigen.
0 R
Laat een ruimte van 800 mm over aan de voorzijde van het product. Er is ongeveer 50 mm vrije ruimte vereist voor het openen van de zijpanelen. De zijpanelen hoeven niet te worden geopend tijdens servicewerkzaamheden, want alle werkzaamheden aan de F1255 kunnen vanaf de voorkant worden uitgevoerd. Laat ruimte vrij tussen de warmtepomp en de muur erachter (en gelegde aanvoerkabels en -leidingen) om de kans op het produceren van trillingen te verminderen.
(50)
R
0
(50)
De compressor module verwijderen De warmtepomp kan uiteen worden gehaald door de compressor module uit de kast te verwijderen. Dit vereenvoudigt het transport en onderhoud. Zie pagina 60 voor instructies over de demontage.
* Een normale installatie vereist 300 - 400 mm (alle zijkanten) voor aansluiting op apparatuur, zoals niveaureservoirs, kleppen en elektrische apparatuur.
Montage ႑ Plaats de F1255 op een stevige ondergrond die het
gewicht kan dragen, bij voorkeur op een betonnen vloer of een betonnen fundament. Gebruik de verstelbare poten van het product voor een horizontale en stabiele installatie.
30 - 50 mm
႑ Het gebied waar de F1255 wordt geplaatst, moet
zijn voorzien van afwatering in de vloer. ႑ De warmtepomp moet in een niet-geluidsgevoelige
ruimte met de rugzijde tegen een buitenmuur worden gezet om storende geluiden tegen te gaan. Indien dit niet mogelijk is, moet de opstelling in nabijheid van slaapkamers of andere geluidsgevoelige kamers worden vermeden. NIBE™ F1255
Hoofdstuk 2 | Bezorging en verwerking
5
Geleverde componenten LE
K
Verwijderen van de buitenmantel Paneel aan voorzijde
LE
K
2
LE
K
Buitenvoeler
Stroomsensor
Ruimtevoeler 1
LEK
LEK
Overstortventiel(0,3 MPa) (3 bar)
O-ringen
LEK
LEK
Niveaureservoir
Locatie De set geleverde artikelen wordt boven op de warmtepomp geplaatst.
1. Verwijder de schroeven van de onderrand van het paneel aan de voorzijde. 2. Verwijder het paneel door deze aan de onderrand op te tillen.
LEK
LEK
LEK
Zijafdekkingen
De zijpanelen kunnen worden verwijderd om de installatie te vergemakkelijken. 1. Verwijder de schroeven van de boven- en onderrand. 2. Draai het zijpaneel iets naar buiten. 3. Verplaats het zijpaneel naar achteren en iets naar buiten. 4. Trek het zijpaneel naar één zijde. 5. Trek het zijpaneel naar voren.
6
Hoofdstuk 2 | Bezorging en verwerking
NIBE™ F1255
Verwijdering van onderdelen van de isolatie.
Isolatie, elektrische bijverwarming Voorzichtig!
De elektrische installatie en onderhoud moet worden uitgevoerd onder toezicht van een erkend elektrotechnisch installateur. De elektrische installatie en de bedrading moeten worden uitgevoerd conform de geldende voorschriften.
Delen van de isolatie kunnen worden verwijderd om de installatie te vergemakkelijken.
Isolatie, bovenkant 1. Ontkoppel de kabel van de motor en verwijder de motor van de shuttleklep (zie afbeelding).
A
LEK
1. Verwijder de afdekking voor de elektrische schakelkast volgens de beschrijving op pagina 18. 2. Pak de handgreep vast en trek de isolatie voorzichtig naar u toe, zoals op de afbeelding.
LEK
B
LE K
2. Pak de handgreep vast en trek het geheel recht naar voren (zie afbeelding).
LE K
LE K
NIBE™ F1255
Hoofdstuk 2 | Bezorging en verwerking
7
3 Het ontwerp van de warmtepomp Algemeen XL1
Achteraanzicht XL4
XL6
XL3 FR1
XL2 XL7 QM22
BT7
UB3
QN10
AA4 W130
BT2
%) F1255
SF1 AA4-XJ3
EB1
AA4-XJ3
PF1 PF3 BT6 UB1 UB2 QM34 QM31 QM32 QM33 PF2
Bovenaanzicht ;/
8
%7
Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp
NIBE™ F1255
Aansluiting van de leidingen XL 1 XL 2 XL 3 XL 4 XL 5 XL 6 XL 7
Aansluiting, toevoer verwarmingssyteem Aansluiting, retour van verwarmingssysteem Aansluiting, koud water Aansluiting, warmtapwater Aansluiting, HWC* Aansluiting, bronvloeistof in Aansluiting, bronvloeistof uit
* Geldt alleen voor geëmailleerde of roestvrijstalen vaten.
VVAC-onderdelen QM 22 QM 31 QM 32 QM 33 QM 34 QN 10
Ontluchten, spiraal Afsluiter, afgiftesysteem aanvoer Afsluiter, retour verwarmingssysteem Afsluiter, bronvloeistof uit Afsluiter, bronvloeistof in Wisselklep, afgiftesysteem/boiler
Voelers, etc. BF 1 BT 1 BT 2 BT 6 BT 7
Debietmeter (alleen voor Duitsland, Zwitserland en Oostenrijk) Buitenvoeler Temperatuurvoelers, toevoer verwarmingssysteem Temperatuurvoeler, warmtapwater verwarmen Temperatuursensor, warmtapwater boven
Elektrische onderdelen AA 4
Bedieningseenheid AA4-XJ3 USB-aansluiting
EB 1 FR 1 SF 1 W130
AA4-XJ4 Service-uitlaat (geen functie) Elektrische bijverwarming Opoffering anode* Schakelaar Netwerkkabel voor NIBE UplinkTM
* Uitsluitend warmtepomp met geëmailleerde boiler
Diversen PF 1 PF 2 PF 3 UB 1 UB 2 UB 3
Typeplaatje Typeplaatje, compressor module Serienummerplaatje Kabeldoorvoer, inkomende elektriciteit Kabeldoorvoer Kabeldoorvoer, achterzijde, voeler
Aanduidingen in onderdeellocaties volgens standaarden IEC 81346-1 en 81346-2.
NIBE™ F1255
Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp
9
Elektriciteitsmodules
FD1
AA8
F1255
AA3
AA23 AA1
FA1
10
AA2
Elektrische onderdelen
* Uitsluitend warmtepomp met geëmailleerde boiler
AA 1 AA 2 AA 3 AA 8 AA23 FA 1 FB 1 FD 1
Aanduidingen in onderdeellocaties volgens standaarden IEC 81346-1 en 81346-2.
Kaart elektrische bijverwarming Basiskaart Ingangsprintplaat Opoffering anode-kaart* Communicatieprintplaat Automatische zekering Motorbeveiliging Temperatuurbegrenzer/Noodstand-thermostaat
Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp
NIBE™ F1255
Koudemiddelgedeelte BT12 BT10
Elektrische onderdelen AA 100 EB 10 QA 40 RF 2
Gezamenlijke kaart Compressorverwarming Omvormer EMC-filter
RF2 AA100 GP1 GP2
K LE
QM2
BT11 BT3
QM1
Koedemiddelonderdelen EP 1 EP 2 GQ 10 HS 1 QN 1
Verdamper Condensor Compressor Droogfilter Expansieventiel
Aanduidingen in onderdeellocaties volgens standaarden IEC 81346-1 en 81346-2.
EP2 BT14
EP1
BT17 GQ10 QA40 HS1
BP2
XL20
BT15 BP1
QN1
K LE
EB10
XL21 BT29
Aansluiting van de leidingen XL 20 XL 21
Serviceaansluiting, hogedruk Serviceaansluiting, lagedruk
VVAC-onderdelen GP 1 GP 2 QM 1 QM 2
Circulatiepomp Circulatiepomp van het bronsysteem Aftappen, afgiftesysteem Aftappen, bronsysteem
Voelers, etc. BP 1 BP 2 BT 3 BT 10 BT 11 BT 12 BT 14 BT 15 BT 17 BT 29
Hogedrukpressostaat Lagedrukpressostaat Temperatuurvoelers, retour verwarmingssysteem Temperatuurvoeler, bronvloeistof in Temperatuurvoeler, bronvloeistof uit Temperatuurvoeler, condensor aanvoerleiding Temperatuurvoeler, heet gas Temperatuurvoeler, vloeistofleiding Temperatuurvoeler, aanzuiggas Temperatuursensor, compressor
NIBE™ F1255
Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp
11
4 Aansluiting van de leidingen Algemeen De leidingen moeten worden aangesloten volgens de geldende normen en voorschriften. De F1255 kan werken met een retourtemperatuur van maximaal 58 °C en een aanvoertemperatuur vanuit de warmtepomp van 70 (65 °C met uitsluitend een compressor). De F1255 is niet voorzien van externe afsluiters. Deze moeten worden geïnstalleerd om toekomstig onderhoud te vereenvoudigen. LET OP!
Alle hoge punten in het afgiftesysteem moeten worden voorzien van ontluchtingskleppen. Voorzichtig!
Systeemschema De F1255 bestaat uit een warmtepomp, boiler, elektrisch verwarmingselement, circulatiepompen en een regelsysteem. De F1255 is aangesloten op het bronen verwarmingssysteem. In de verdamper van de warmtepomp geeft de bronvloeistof (water vermengd met antivries, glycol of ethanol) haar energie af aan het koudemiddel dat wordt verdampt om in de compressor te worden gecomprimeerd. Het koudemiddel, waarvan de temperatuur intussen is toegenomen, wordt naar de condensor geleid, waar het haar energie aan het verwarmingssysteem en eventueel aan de boiler afgeeft. Indien er meer vraag is naar verwarming/warmtapwater dan de compressor kan leveren, vangt een geïntegreerde elektrische bijverwarming dit op. ;/
Voordat de warmtepomp wordt aangesloten, moet het leidingsysteem worden doorgespoeld om te voorkomen dat componenten beschadigd of verstopt raken door verontreinigingen.
;/
;/
;/
;/
;/
Symboolverklaring Symbool
Betekenis Ontluchtingsklep Afsluiter Terugslagklep Shunt-/regelafsluiter Overstortventiel Inregelklep Temperatuurvoeler Niveaureservoir Expansievat
P
Drukmeter Circulatiepomp Vuilfilter Hulprelais Debietmeter (alleen voor Duitsland, Zwitserland en Oostenrijk) Compressor
XL 1 XL 2 XL 3 XL 4 XL 6 XL 7
Aansluiting, toevoer verwarmingssyteem Aansluiting, retour van verwarmingssysteem Aansluiting, koud water Aansluiting, warmtapwater Aansluiting, bronvloeistof in Aansluiting, bronvloeistof uit
Warmtewisselaar
12
Hoofdstuk 4 | Aansluiting van de leidingen
NIBE™ F1255
Afmetingen en waterzijdige aansluitingen
Bronsysteem Collector
25-50
560
440
Voor meerdere boorgaten moet de afstand tussen de gaten worden bepaald aan de hand van de omstandigheden ter plaatse.
50 25
Zorg ervoor dat de horizontale collectorslang voortdurend omhoog loopt naar de warmtepomp. Hierdoor worden luchtbellen in het systeem voorkomen. Indien dit niet mogelijk is, dienen er ontluchtingsmogelijkheden te worden aangebracht.
620 ;/
In het geval er meerdere collectoren benodigd zijn, dienen deze parallel te worden aangesloten met de mogelijkheid om de doorstroming van de betreffende collector in te regelen. Bij horizontale collector moet de slang op een diepte worden aangebracht die wordt bepaald door de omstandigheden ter plaatse en moet de afstand tussen de slangen minstens 1 meter zijn.
600 525 470 390 210 130
;/
De lengte van de collectorslang varieert en is afhankelijk van de eigenschappen van gesteente/bodem, de klimaatzone en het afgiftesysteem (radiatoren of vloerverwarming) en de warmtevraag van het gebouw. Voor iedere installatie moet afzonderlijk het juiste formaat worden bepaald. Max. lengte per lus van de collector mag niet langer zijn dan 400 m.
650*
650*
1775
70
LET OP!
;/
;/
;/
Indien de temperatuur van het bronsysteem tot onder 0 °C kan dalen, moet het water tegen bevriezing worden beveiligd tot -15 °C. Een goede richtwaarde voor het berekenen van het volume is 1 liter voorgemengde bronvloeistof per meter collectorslang (bij gebruik van PEM-slang 40x 2,4 PN 6,3).
;/
Zijaansluiting U kunt de flexibele aansluitingen van de bronvloeistof buigen voor een zijaansluiting in plaats van een bovenaansluiting.
Afmetingen leiding Aansluiting (XL6)/(XL7) Bronvloeistof in/out ext Ø
(mm)
28
(XL1)/(XL2) Verwarmingsmedium aanvoer/retour ext Ø
(mm)
28
(XL3)/(XL4) Koud water/warmtapwater Ø
(mm)
22
Een aansluiting buigen: 1. Ontkoppel de leiding van de bovenaansluiting. 2. Buig de leiding in de gewenste richting. 3. Kort, indien nodig, de leiding af tot de gewenste lengte.
Het bronsysteem aansluiten ႑ Isoleer alle binnenleidingen voor de bronvloeistof
tegen condensatie. ႑ Het niveaureservoir moet worden geïnstalleerd op
het hoogste punt van het bronsysteem van de binnenkomende leiding vóór de circulatiepomp van het bronsysteem (optie 1). Indien het niveaureservoir niet op het hoogste punt kan worden geplaatst, moet er een expansievat worden gebruikt (optie 2). * Kan worden gebogen voor zijaansluiting. NIBE™ F1255
Hoofdstuk 4 | Aansluiting van de leidingen
13
Voorzichtig!
Bij het niveaureservoir kan condensvorming optreden. Plaats het reservoir daarom zodanig dat andere apparatuur niet kan worden beschadigd.
P
႑ Op het niveaureservoir moet het gebruikte type an-
tivriesmiddel worden vermeld. ႑ Installeer het meegeleverde overstortventiel onder
het niveaureservoir (zie afbeelding). De volledige leidinglengte van de afvoerleiding vanaf het overstortventiel moet hellend zijn om waterzakken te voorkomen en moet ook vorstbestendig zijn. ႑ Installeer de afsluiters zo dicht mogelijk bij de warmtepomp. ႑ Monteer het bijgeleverde vuilfilter op de binnenkomende leiding. Bij een open grondwatersysteem moet er, met het oog op verontreiniging en bevriezingsgevaar in de verdamper, een tussenliggend en tegen bevriezing beveiligd circuit worden geïnstalleerd. Hiervoor is een extra warmtewisselaar nodig. 2SWLH
2SWLH
P
;/
;/
;/
;/
;/
Boiler De boiler aansluiten ႑ De boiler in de warmtepomp moet worden voorzien
met de benodigde afsluiters. ႑ De mengklep kan worden geïnstalleerd indien de
instelling dusdanig wordt gewijzigd, dat de temperatuur boven 60 °C kan stijgen. ႑ De instelling voor warmtapwater wordt verricht in menu 5.1.1. ႑ Het overstortventiel moet een openingsdruk hebben van max. 1,0 MPa (10,0 bar) en moet op de inkomende leiding voor water voor huishoudelijk gebruik worden gemonteerd, zie tekening. De overloopleiding moet over de hele lengte vanaf de overstortventielen omlaag lopen om waterzakken te voorkomen. Bovendien moet de leiding vorstvrij zijn aangelegd.
&ROOHFWRU ;/
Afgiftesysteem Aansluiten van het afgiftesysteem Een afgiftesysteem is een systeem dat het binnencomfort regelt met behulp van het regelsysteem in de F1255 en bijvoorbeeld radiatoren, vloerverwarming/koeling, ventilatorconvectoren enz. ႑ Installeer alle benodigde beveiligingen, afsluiters (zo dicht mogelijk bij de warmtepomp) en het bijgeleverde vuilfilter. ႑ Het overstortventiel moet een openingsdruk hebben van maximaal 0,25 MPa (2,5 bar) en moet op de retourleiding van het afgiftesysteem worden gemonteerd. Zie de tekening. De afvoerleiding moet over de hele lengte vanaf de overstortventielen omlaag lopen om waterzakken te voorkomen. Bovendien moet de leiding vorstvrij zijn aangelegd. ႑ Bij aansluiting op een systeem met thermostaatkranen op alle radiatoren moet er een by-pass, overstortventiel of buffer worden gemonteerd of moet er een aantal thermostaatkranen worden verwijderd om voldoende doorstroming te waarborgen.
14
Hoofdstuk 4 | Aansluiting van de leidingen
NIBE™ F1255
Warmteterugwinning ventilatie
Aansluitopties De F1255 kan op verschillende manieren worden aangesloten, waarvan enkele hieronder worden weergegeven. Zie voor meer informatie over opties www.nibenl.nl en de respectievelijke montage-instructies voor de gebruikte accessoires. Zie pagina 66 voor een lijst met accessoires die kunnen worden gebruikt met de F1255.
Extra elektrische boiler
De installatie kan worden aangevuld met de afvoerluchtmodule FLM om warmteterugwinning uit de ventilatielucht mogelijk te maken. ႑ Om condensatie te voorkomen, moeten de kanalen en leidingen en andere koude oppervakken geïsoleerd worden met dampdicht isolatiemateriaal. ႑ Het bronsysteem moet worden voorzien van een expansievat (CM3). Het niveaureservoir (CM2) kan niet worden toegepast.
Bij installatie van een whirlpool of een andere grote warmtapwaterverbruiker moet de warmtepomp worden uitgebreid met een elektrische boiler, bijvoorbeeld de NIBE COMPACT. ႑ De koudwateraansluiting op de COMPACT kan worden verwijderd. De mengklep wordt gebruikt voor de COMPACT en de andere klepkoppeling kan worden gebruikt voor inkomend koud water in de F1255.
$IJHYRHUGH OXFKW Avluft Ø 160
$IYRHUOXFKW Frånluft Ø 160
)/0
P .: KV
&203$&7
Passieve koeling
:: VV
Buffervat Als het volume van het klimaatsysteem te klein is voor het vermogen van de warmtepomp kan het radiatorsysteem worden aangevuld met een buffervat, zoals de NIBE UKV.
De installatie kan worden aangevuld met ventilatorconvectoren, bijvoorbeeld, om aansluitingen voor passieve koeling mogelijk te maken (PCS 44). ႑ Om condensatie te voorkomen, moeten de kanalen en leidingen en andere koude oppervakken geïsoleerd worden met dampdicht isolatiemateriaal. ႑ Als er veel moet worden gekoeld, zijn ventilatorconvectoren met druppelschaaltjes en afvoerleidingen noodzakelijk. ႑ Het bronsysteem moet worden voorzien van een expansievat (CM3). Het niveaureservoir (CM2) kan niet worden toegepast. 9HQWLODWRUFRQYHFWRUHQ Fläktkonvektor
UKV
P
P
2 1
NIBE™ F1255
3
Hoofdstuk 4 | Aansluiting van de leidingen
15
Vloerverwarmingssystemen
Grondwatersysteem
De externe circulatiepomp wordt afgesteld op de vraag van het vloerverwarmingssysteem.
Een tussenliggende warmtewisselaar wordt gebruikt om de wisselaar van de warmtepomp tegen vuil te beschermen. Het water wordt vrijgelaten in een filter onder de grond of een geboorde bron. Zie pagina 24 voor meer informatie over de aansluiting van het grondwaterpomp.
Als het volume van het afgiftesysteem te klein is voor het vermogen van de warmtepomp moet het radiatorsysteem onder de vloer worden aangevuld met een buffervat, zoals de NIBE UKV.
Als deze koppeling wordt gebruikt, moet "min. T bron uit" in menu 5.1.7 "bronpomp al.instelling" worden gewijzigd naar een geschikte waarde om bevriezing in de warmtewisselaar te voorkomen.
UKV
P
Twee of meer afgiftesystemen Indien er meer dan één afgiftesysteem met een lage temperatuur moet worden verwarmd, kan de volgende aansluiting worden gebruikt. De shuntklep verlaagt de temperatuur naar bijvoorbeeld het vloerverwarmingssysteem. De ECS 40/ECS 41-accessoire is voor deze aansluiting benodigd.
Zwembad Het opwarmen van het zwembad wordt geregeld door de zwembadsensor. In het geval van lage zwembadtemperaturen, verandert de wisselklep van richting en opent richting de warmtewisselaar van het zwembad. Het POOL 40-accessoire is voor deze aansluiting benodigd.
Pool
16
Hoofdstuk 4 | Aansluiting van de leidingen
NIBE™ F1255
5 Elektrische aansluitingen Algemeen Alle elektrische apparatuur, met uitzondering van de buitensensoren, ruimtevoelers en de stroomsensoren, is af fabriek aangesloten. ႑ Voorafgaand aan een isolatietest van de woning moet de warmtepomp worden losgekoppeld. ႑ Als het gebouw is uitgerust met een aardlekschakelaar, moet de F1255 worden voorzien van een afzonderlijke aardlekschakelaar. ႑ Indien van een automatische zekering gebruik wordt gemaakt, moet deze minimaal motorkarakteristiek “C” hebben. Zie pagina 69 voor de grootte van de zekering. ႑ Zie voor bedradingsschema's voor de warmtepomp het aparte installatiehandboek voor bedradingsschema's. ႑ Communicatie- en sensorkabels naar externe aansluitingen moeten niet dichtbij hoogspanningskabels worden gelegd. ႑ De minimale doorsnede van de communicatie- en sensorkabels naar externe aansluitingen dient 0,5 mm² met een max. lengte van 50 m te bedragen, bijvoorbeeld EKKX of LiYY of gelijkwaardig. ႑ Gebruik voor het trekken van kabels in de F1255 kabeldoorvoeren (bijv. UB1-UB3, zie tekening). Trek de kabels bij het gebruik van UB1-UB3 van achter naar voren door de warmtepomp. Voorzichtig!
De schakelaar (SF1) mag niet in de stand " " of " " worden gezet voordat de boiler met water is gevuld. Anders kunnen temperatuurbegrenzer, thermostaat, compressor en elektrisch verwarmings element beschadigd raken. Voorzichtig!
UB3 FD1 FD1-SF2 F1255
FA1
UB1
UB2
Automatische zekering Het bedrijfscircuit van warmtepomp en een groot deel van de interne componenten daarvan zijn intern gezekerd door een automatische zekering (FA1).
Temperatuurbegrenzer De temperatuurbegrenzer (FD1) onderbreekt de stroomtoevoer naar de elektrische bijverwarming indien de temperatuur stijgt tot ergens tussen de 90 en 100°C. Dit kan handmatig worden gereset. Resetten
De temperatuurbegrenzer (FD1) is toegankelijk achter de afdekking aan de voorzijde. Reset de temperatuurbegrenzer door de knop (FD1-SF2) in te drukken met een kleine schroevendraaier.
De elektrische installatie en het onderhoud moeten worden uitgevoerd onder toezicht van een erkend elektrotechnisch installateur. Schakel, voordat u met het onderhoud aanvangt, de stroom uit met de werkschakelaar. De elektrische installatie en de bedrading moeten conform de geldende voorschriften worden uitgevoerd.
NIBE™ F1255
Hoofdstuk 5 | Elektrische aansluitingen
17
Toegankelijkheid, elektrische aansluiting
De afdekking, basisplaat verwijderen
De plastic afschermkap van de elektrische kasten kan met een schroevendraaier worden geopend.
LET OP!
Indien u de afdekking van de basisplaat wilt verwijderen, moet u eerst de ingangsprintplaat verwijderen.
Voorzichtig!
De afdekking voor de ingangskaart kan zonder een hulpmiddel worden geopend.
1
De afdekking, ingangsprintplaat verwijderen
1 LE K
A 21
B
2
1. Duw de pal omlaag. 2. Neem de afdekking los en verwijder deze. De afdekking, printplaat van de elektrische bijverwarming verwijderen
A 1
B
LE K
32
1. Ontkoppel de schakelaars met behulp van een schroevendraaier. 2. Duw de pal met de schroevendraaier (A) voorzichtig omlaag (B). 3. Neem de afdekking los en verwijder deze.
2
1. Duw de pal met de schroevendraaier (A) voorzichtig omlaag (B). 2. Neem de afdekking los en verwijder deze.
18
Hoofdstuk 5 | Elektrische aansluitingen
NIBE™ F1255
Kabelslot Gebruik een geschikt hulpmiddel om de kabels los te maken/ te vergrendelen in de klemmenstroken van de warmtepomp.
3
hoofdstuk "Schakelaar extern blokkeren bijverwarming en/of compressor" op pagina 23.
Tariefregeling
2
Als de spanning naar het elektrische verwarmingselement en/of de compressor gedurende een bepaalde periode verdwijnt, moet ook worden geblokkeerd via de AUX-ingang, zie "Aansluitopties - mogelijke keuze AUX-ingangen".
1 2
Aansluiten van externe bedrijfsspanning voor het regelsysteem
2SWLH 2 4
Voorzichtig!
K LE
Merk alle elektrische schakelkasten met waarschuwingsstickers voor externe spanning.
1 3
2SWLH
Als u externe bedrijfsspanning voor het regelsysteem voor de F1255 wilt aansluiten op de printplaat van de bijverwarming (AA1) moet de randconnector bij AA1:X2 worden verplaatst naar AA1:X9 (zie illustratie).
Voorzichtig!
Om interferentie te voorkomen, mogen nietafgeschermde communicatie- en/of sensorkabels naar externe aansluitingen niet dichter dan 20 cm bij een hoogspanningskabel worden gelegd.
Spanningaansluiting De F1255 moet worden geïnstalleerd via een isolatorschakelaar met een schakelafstand van min. 3 mm. De min. kabeldikte moet worden afgestemd op de gebruikte zekeringcapaciteit. De bijgeleverde kabel voor binnenkomende elektriciteit wordt op klemmenstrook (X1) op de kaart van het elektrische verwarmingselement (AA1) aangesloten.
Ontkoppel bij het aansluiten van externe spanning voor het regelsysteem met aparte aardlekschakelaar de blauwe kabel van klemmenstrook X7:24 op de printplaat van het elektrische verwarmingselement (AA1) en sluit de bijgeleverde topklem aan op de inkomende nul. Sluit een blauwe kabel (min. 0,75 mm2) aan tussen de topklem en X11:N op de printplaat van het elektrische verwarmingselement (zie afbeelding). Bedrijfsspanning (1x230V+N+PE) is aangesloten op AA1:X11 (zie illustratie). 1DDU $$
ON
Aansluiting 3x400V
1 2 3 4 5 6
Aansluitingen
$$; F1255
$$; N
0
PE L1
1
L2 L3
$$;
N
AA1-X1
PE1
0
PE L1
1
L2 L3
$$; $$
Voorzichtig!
De F1255 beschikt over een scrollcompressor, wat inhoudt dat het belangrijk is dat elektrische aansluitingen met de juiste fasevolgorde worden verricht. Met een onjuiste fasevolgorde start de compressor niet en wordt er een alarm weergegeven.
$$; $$; L PE N
[913( EHGULMIVVSDQQLQJ
* Alleen met aparte aardlekschakelaar.
Indien er een aparte toevoer naar de compressor en elektrische bijverwarming is vereist, raadpleegt u NIBE™ F1255
Hoofdstuk 5 | Elektrische aansluitingen
19
Buitenvoeler
Ruimtevoeler
De buitentemperatuursensor (BT1) moet op een beschaduwde plaats aan de noord- of noordwestzijde worden geplaatst, zodat de werking ervan niet kan worden verstoord door de ochtendzon.
De F1255 wordt geleverd met een ruimtevoeler (BT50). De ruimtevoeler heeft drie functies: 1. Weergave van de actuele kamertemperatuur in de display van de F1255. 2. Optie om de gewenste kamertemperatuur in °C te veranderen. 3. Mogelijkheid tot wijzigen/stabiliseren van de aanvoertemperatuur op basis van de kamertemperatuur.
Sluit de sensor aan op de klemmenstroken X6:1 en X6:2 op de ingangskaart (AA3). Gebruik een 2-aderige kabel van minimaal 0,5 mm2 dik. Indien er een mantelbuis wordt gebruikt, moet deze worden afgesloten om condens in de behuizing van de voeler te voorkomen. ([WHUQ
)
F1255
1 2 3 4 5 6
AA3-X6
%7
$$;
Temperatuursensor, verbinding externe doorstroming Als temperatuursensor, verbinding externe stroom (BT25) moet worden gebruikt, moet deze op de klemmenstroken X6:5 en X6:6 op de ingangskaart (AA3) worden aangesloten. Gebruik een 2-aderige kabel van min. 0,5 mm² dik. F1245 ) F1255
1 2 3 4 5 6 7 8 9
AA3-X6
%7
Installeer de sensor in een neutrale positie waar de insteltemperatuur is vereist. Een geschikte locatie is op een vrije binnenwand in een hal op ca. 1,5 m boven de grond. Het is belangrijk dat de sensor tijdens het meten van de juiste kamertemperatuur niet wordt gehinderd, wat het geval is als de sensor in een nis, tussen planken, achter een gordijn, boven of nabij een warmtebron, in een tochtstroom van een buitendeur of in direct zonlicht wordt geplaatst. Ook dichtgedraaide radiatorthermostaten kunnen problemen veroorzaken. De warmtepomp werkt zonder de sensor, maar indien de gebruiker de binnentemperatuur van de woning wil aflezen op de display van de F1255, moet de sensor worden geïnstalleerd. Sluit de kamersensor aan op de X6:3 en X6:4 op de ingangsprintplaat (AA3). Indien de voeler wordt gebruikt om de kampertemperatuur te wijzigen in °C en/of om de kamertemperatuur te wijzigen/stabiliseren, moet de sensor worden geactiveerd in menu 1.9.4. Indien de ruimtevoeler wordt gebruikt in een kamer met vloerverwarming, dient deze uitsluitend een weergavefunctie te hebben en geen controlerende functie van de kamertemperatuur. RG 05 ([WHUQ
F1245 )
F1255
1 2 3 4 5 6 7 8 9
$$;
AA3-X6
%7
$$;
LET OP!
Wijzigingen van temperatuur in de woning nemen tijd in beslag. Korte perioden in combinatie met vloerverwarming leveren bijvoorbeeld geen merkbaar verschil op in de kamertemperatuur.
20
Hoofdstuk 5 | Elektrische aansluitingen
NIBE™ F1255
3x400V (maximaal elektrisch vermogen, omgezet naar 9 kW)
Instellingen FD1-BT30 F1255
AA1-SF2
Max. elektrische bijverwarming (kW)
Max. fasestroom L1(A)
Max. fasestroom L2(A)
Max. fasestroom L3(A)
0 2 4 6 9
0 0 0 8,7 8,7
0 8,7 8,7 8,7 16,2
0 0 8,7 8,7 16,2
AA1-X3
AA1-X7
Elektrische bijverwarming - maximaal vermogen Bij levering is de elektrisch verwarmings element aangesloten voor maximaal 7 kW (om te zetten naar 9 kW). Het vermogen van de elektrisch verwarmings element is verdeeld in zeven stappen (vier stappen als de elektrisch verwarmings element is omgezet naar maximaal 9 kW), volgens de onderstaande tabel. Instelling max. elektrisch vermogen
U kunt het maximale vermogen van de elektrische bijverwarming instellen in menu 5.1.12.
Indien er stroomsensoren zijn aangesloten, regelt de warmtepomp de fasestromen en wijst deze automatisch de elektrische stappen toe aan de minst geladen fase.
Noodstand Indien de warmtepomp is ingesteld op de noodstand (SF1 is ingesteld op ), worden uitsluitend de meest benodigde functies geactiveerd. ႑ De compressor is uit en de verwarming wordt geregeld door het elektrische verwarmingselement. ႑ Er wordt geen warm water aangemaakt. ႑ De laadmonitor is niet aangesloten. Voorzichtig!
In de tabellen wordt de totale fasestroom voor de elektrische bijverwarming weergegeven.
Schakelaar (SF1) mag niet in stand " " of " " worden gezet voordat de F1255 met water is gevuld. Anders kunnen de temperatuurbegrenzer, thermostaat, compressor of elektrische bijverwarming beschadigd raken.
Omzetten naar maximaal elektrisch vermogen Voorzichtig!
Deze schakelaar geldt alleen voor 3x400V. Indien meer dan het maximale vermogen nodig is voor de bij levering aangesloten elektrisch verwarmings element, kan de warmtepomp worden omgezet naar maximaal 9 kW. Verplaats de witte kabel van klemmenstrook X7:23 naar klemmenstrook X3:13 (de verzegeling op de klemmenstrook moet worden verbroken) op de kaart van de elektrisch verwarmings element (AA1). 3x400V (maximaal elektrisch vermogen, bij levering aangesloten 7 kW) Max. elektrische bijverwarming (kW)
Max. fasestroom L1(A)
Max. fasestroom L2(A)
Max. fasestroom L3(A)
0 1 2 3 4 5 6 7
0 0 0 0 0 8,7 8,7 8,7
0 0 8,7 8,7 8,7 8,7 8,7 8,7
0 4,3 0 4,3 8,7 4,3 8,7 13
NIBE™ F1255
Stroom in noodstand
Het vermogen van de elektrisch verwarmings element in de noodstand wordt ingesteld met een dip-switch schakelaar (S2) op de printplaat van de elektrisch verwarmings element (AA1) volgens de onderstaande tabel. De fabrieksinstelling is 6 kW. 3x400V (maximaal elektrisch vermogen, bij levering aangesloten 7 kW)
1 kW 2 kW 3 kW 4 kW 5 kW 6 kW 7 kW
1
2
3
4
5
6
uit uit uit uit aan aan aan
uit uit uit uit uit uit uit
uit aan aan aan aan aan aan
uit uit uit uit uit uit uit
uit uit uit aan uit aan aan
aan uit aan uit aan uit aan
Hoofdstuk 5 | Elektrische aansluitingen
21
3x400V (maximaal elektrisch vermogen, omgezet naar 9 kW)
2 kW 4 kW 6 kW 9 kW
1
2
3
4
5
6
uit uit aan aan
uit uit uit uit
uit aan aan aan
uit uit uit aan
aan aan aan aan
uit uit uit aan
ON
1 2 3 4 5 6
3 x 400 V
Optionele aansluitingen Laadmonitor Als er in het gebouw veel stroomverbruikers zijn ingeschakeld terwijl de elektrische bijverwarming in bedrijf is, bestaat het risico dat de hoofdzekeringen doorslaan. De warmtepomp beschikt over geïntegreerde laadmonitoren die de elektrische stappen controleren voor de elektrische bijverwarming door de stroom tussen de verschillende fasen te verdelen of de stroom uit te schakelen bij overbelasting in een fase. De elektrische bijverwarming wordt opnieuw ingeschakeld wanneer het andere spanningsverbruik is afgenomen. Aansluiten van stroomsensoren
Om de stroom te meten, moet een stroomsensor worden gemonteerd op iedere ingaande faseleiding in de verdeelkast. De verdeelkast is een prima plek voor de installatie. Sluit de stroomsensoren aan op een meeraderige kabel in een behuizing naast de verdeelkast. Gebruik tussen behuizing en warmtepomp een meeraderige kabel van min. 0,5 mm² dik.
$$6)
In de afbeelding wordt de dip-switch schakelaar (AA1SF2) in de fabrieksinstelling getoond, d.w.z.6 kW.
Sluit de kabel aan op de ingangskaart (AA3) op klemmenstrookX4:1-4 waarX4:1 de gezamenlijke klemmenstrook is voor de drie stroomsensoren.
Noodstand thermostaat
De grootte van de hoofdzekering van het gebouw kan worden ingesteld in menu 5.1.12.
De aanvoertemperatuur wordt in de noodstand ingesteld met een thermostaat (FD1-BT30). Deze kan worden ingesteld op 35 (voorinstelling, bijvoorbeeld vloerverwarming) of 45 °C (bijvoorbeeld radiatoren).
PEN
Ingaande elektriciteit Inkommande el
L1 L2 L3
K
LE
Elcentral Elektrische hoofdverdeelkast Värmepump Warmtepomp
-T1
-T2
-T3
F1255
1 2 3 4
AA3-X4
22
Hoofdstuk 5 | Elektrische aansluitingen
AA3-X4
NIBE™ F1255
NIBE Uplink™
LET OP!
Sluit de op het netwerk aangesloten kabel (recht, Cat.5e UTP) met RJ45-contact (mannelijk) aan op RJ45contact (vrouwelijk) op de achterkant van de warmtepomp.
Een aantal van de volgende functies kan ook worden geactiveerd en gepland via het menu met instellingen.
Mogelijke selectie AUX-ingangen Temperatuursensor, koeling/verwarming
Er kan een extra temperatuursensor worden aangesloten op de F1255 om beter te kunnen bepalen wanneer het tijd is om te schakelen tussen verwarming en koeling.
F1245
De temperatuursensor wordt aangesloten op de geselecteerde ingang (menu 5.4, het alternatief wordt alleen weergegeven als koelingaccessoire geïnstalleerd is, zie pagina 56) op klemmenstrook X6 op de ingangskaart (AA3) achter het voorpaneel en wordt aangebracht op een geschikte plaats in het afgiftesysteem.
Externe aansluitopties De F1255 heeft softwaregeregelde in- en uitgangen op de ingangskaart (AA3) voor het aansluiten van de externe schakelaar of sensor. Dit houdt in dat bij het aansluiten van een externe schakelaar of sensor op één van de zes speciale aansluitingen voor een correcte werking de actuele aansluiting moet worden geselecteerd in de software in de F1255. LET OP!
Als een externe schakelaar of sensor is aangesloten op de F1255, moet de actuele gebruiksin- of uitgang worden geselecteerd in menu 5.4, zie pagina 56. Selecteerbare ingangen op de ingangskaart voor deze functies zijn AUX1 (X6:9-10), AUX2 (X6:11-12), AUX3 (X6:13-14), AUX4 (X6:15-16) en AUX5 (X6:17-18). Selecteerbare uitgangen zijn AA3:X7
Gebruik een 2-aderige kabel van min. 0,5 mm² dik. Schakelaar extern blokkeren bijverwarming en/of compressor
Als extern blokkeren van bijverwarming en/of compressor is gewenst, kan dit worden aangesloten op klemmenstrook X6 op de ingangskaart (AA3), die achter het voorpaneel zit. De bijverwarming en/of de compressor worden ontkoppeld door een potentiaalvrij contact aan te sluiten op een ingang welke is geselecteerd in menu 5.4, zie pagina 56. Extern blokkeren van bijverwarming en compressor kan worden gecombineerd. Een gesloten contact betekent dat het elektrisch vermogen is uitgeschakeld. Contact voor externe tariefblokkering
LQXLWJDQJHQ VRIWZDUH
Als externe tariefblokkering gewenst is, kan dit worden aangesloten op klemmenstrook X6 op de ingangskaart (AA3), die achter het voorpaneel zit.
EORNNHHU YHUZ DFWLYHHU WLMG OX[H
Tariefblokkering houdt in dat de bijverwarming, de compressor en de verwarming worden geblokkeerd door een potentiaalvrij contact aan te sluiten op de in menu 5.4 geselecteerde ingang, zie pagina 56.
QLHW JHEUXLNW QLHW JHEUXLNW
Een gesloten contact betekent dat het elektrisch vermogen is uitgeschakeld.
QLHW JHEUXLNW DODUPXLWJDQJ
Schakelaar voor "SG ready" ([WHUQ
B
F1255
A
AA3-X6
Voorzichtig!
) 9 10 11 12 13 14 15 16
$$;
In het bovenstaande voorbeeld worden de ingangen AUX1 (X6:910) en AUX2 (X6:11-12) gebruikt op de ingangsprintplaat (AA3). NIBE™ F1255
Deze functie kan alleen worden gebruikt in elektriciteitsnetten die de "SG Ready"-standaard ondersteunen (Duitsland). "Voor SG Ready" zijn twee AUX-ingangen vereist. In gevallen waarbij deze functie vereist is, moet deze worden aangesloten op klemmenstrook X6 op de ingangskaart (AA3). "SG Ready" is een slimme vorm van tariefregeling waarbij uw energieleverancier de binnen-, warmtapHoofdstuk 5 | Elektrische aansluitingen
23
water- en/of zwembadtemperaturen (indien van toepassing) kan beïnvloeden of simpelweg de bijverwarming en/of compressor in de warmtepomp op bepaalde uren van de dag kan blokkeren (kan worden geselecteerd in menu 4.1.5 nadat de functie is geactiveerd). Activeer de functie door potentiaalvrije contacten aan te sluiten op twee ingangen die u selecteert in menu 5.4 (SG Ready A and SG Ready B), zie pagina56. Gesloten of open schakelaar houdt één van de volgende zaken in (A = SG Ready A en B = SG Ready B ): ႑ Blokkering (A: Gesloten, B: Open) "SG Ready" is actief. De compressor in de warmtepomp en bijverwarming zijn geblokkeerd volgens de tariefblokkering van die dag. ႑ Normale stand (A: Open, B: Open) "SG Ready" is niet actief. Geen effect op het systeem. ႑ Stand lage prijs (A: Open, B: Gesloten)
"SG Ready" is actief. Het systeem richt zich op kostenbesparingen en kan bijvoorbeeld gebruik maken van een laag tarief bij de energieleverancier of overcapaciteit van een eigen energiebron (effect op het systeem kan worden afgesteld in menu 4.1.5). ႑ Stand overcapaciteit (A: Gesloten, B: Gesloten) "SG Ready" is actief. Het systeem mag op volle capaciteit draaien bij overcapaciteit bij de energieleverancier (effect op het systeem is instelbaar in menu 4.1.5). Schakelaar extern blokkeren verwarming
Als extern blokkeren van verwarming is gewenst, kan dit worden aangesloten op klemmenstrook X6 op de ingangskaart (AA3), die achter het voorpaneel zit. Verwarmen wordt ontkoppeld door een potentiaalvrije schakelaar aan te sluiten op de in menu 5.4 gekozen ingang, zie pagina 56. Een gesloten schakelaar blokkeert het verwarmen. Schakelaar extern, geforceerd regelen circulatiepomp
Als extern geforceerd regelen van de circulatiepomp is gewenst, kan dit worden aangesloten op klemmenstrook X6 op de ingangskaart (AA3), die achter het voorpaneel zit.
Er kan een externe contactfunctie worden aangesloten op de F1255 om de aanvoertemperatuur en de kamertemperatuur te wijzigen. Als de schakelaar is gesloten, verandert de temperatuur in °C (als de ruimtevoeler is aangesloten en geactiveerd). Als er geen ruimtevoeler is aangesloten of geactiveerd, wordt de gewenste verschuiving van "temperatuur" (stooklijnverschuiving) ingesteld via het aantal gekozen stappen. De waarde kan worden ingesteld tussen -10 en +10. ႑ afgiftesysteem 1 De schakelaar moet potentiaalvrij zijn en worden aangesloten op de geselecteerde ingang (menu 5.4, zie pagina 56) op klemmenstrook X6 op de ingangsprintplaat (AA3). De waarde voor de wijziging wordt in menu 1.9.2 ingesteld, "externe instelling". ႑ afgiftesysteem 2 - 4 Voor externe afstelling voor afgiftesystemen 2 - 4 zijn accessoires vereist (ECS 40). Zie het installateurshandboek van het accessoire voor installatie-instructies. Contact voor activering van ventilatorsnelheid LET OP!
De externe contactfunctie functioneert uitsluitend wanneer de accessoire FLM is geïnstalleerd en geactiveerd. Er kan een extern contact worden aangesloten op de F1255 voor het activeren van één van de vier ventilatorsnelheden. De schakelaar moet potentiaalvrij zijn en worden aangesloten op de geselecteerde ingang (menu 5.4, zie pagina 56) op klemmenstrook X6 op de ingangsprintplaat (AA3). Als de schakelaar sluit, wordt de geselecteerde ventilatorsnelheid geactiveerd. De normale snelheid wordt hervat als het contact weer open is. NV 10, druk-/niveau-/stromingsregelaar bronvloeistof
De circulatiepomp kan geforceerd worden geregeld door een potentiaalvrije schakelaar aan te sluiten op de in menu 5.4 gekozen ingang, zie pagina 56.
Als een niveausensor (accessoire NV10) gewenst is voor de broninstallatie, kan deze worden aangesloten op de geselecteerde ingang (menu 5.4, zie pagina 56) op klemmenstrook X6 op de ingangsprintplaat (AA3).
Een gesloten schakelaar betekent dat de circulatiepomp actief is.
Er kunnen ook druk- en stromingsvoelers worden aangesloten op de ingang.
Contact voor activering van “tijdelijk in luxe"
Voor een correcte functie moet de ingang worden gesloten tijdens normaal bedrijf.
Er kan een extern contact op de F1255 worden aangesloten voor het activeren van de functie warm water"tijdelijk in luxe". De schakelaar moet potentiaalvrij zijn en worden aangesloten op de geselecteerde ingang (menu 5.4, zie pagina 56) op klemmenstrook X6 op de ingangsprintplaat (AA3). "tijdelijk in luxe" is geactiveerd zolang het contact is gesloten.
24
Contact voor activering van “externe instelling"
Hoofdstuk 5 | Elektrische aansluitingen
Mogelijke keuze AUX-uitgang (potentiaalvrij, variabel relais) Het is mogelijk een externe aansluiting te realiseren via een relais (potentiaalvrij, variabel relais) (max. 2 A) op klemmenstrook X7 op de ingangsprintplaat (AA3). Optionele functies externe aansluiting: ႑ Indicatie zoemeralarm. ႑ Regeling externe (open) bronpomp. NIBE™ F1255
႑ Indicatie koelstand (geldt alleen als accessoires voor
koelen aanwezig zijn of als de warmtepomp een geïntegreerde koelfunctie heeft). ႑ Regeling circulatiepomp warmwatercirculatie. ႑ Externe circulatiepomp (voor warmtedrager). ႑ Externe wisselklep voor warmtapwater. Als een van bovenstaande systemen is aangesloten op klemmenstrook X7, moet het worden geselecteerd in menu 5.4, zie pagina 56. Het hoofdalarm is af fabriek als basisinstelling geselecteerd.
LET OP!
De relaisuitgangen kunnen in totaal max. 2 A (230 V AC) worden belast.
Accessoires aansluiten Instructies voor het aansluiten van accessoires vindt u in de bijgeleverde installatie-instructies voor het betreffende accessoire. Zie pagina 66 voor de lijst met accessoires die kunnen worden gebruikt met de F1255.
Voorzichtig!
Er is een accessoirekaart vereist als meerdere functies op klemmenstrook X7 zijn aangesloten, terwijl het zoemeralarm is geactiveerd (zie pagina 66).
F1255
& 12 1&
$$;
AA3-X7
De afbeelding toont de relais in de alarmstand. Met schakelaar (SF1) in stand " lais in de alarmstand.
" of “
” staat de re-
De externe circulatiepomp, externe (open) bronpomp of warmwatercirculatiepomp wordt aangesloten op het zoemeralarmrelais als hieronder getoond. Voorzichtig!
Merk alle elektrische schakelkasten met waarschuwingsstickers voor externe spanning.
$$;
& 12 1&
F1255
F1X45 ) Externt ([WHUQ L N PE L
N PE
AA3-X7 &LUFXODWLHSRPS
NIBE™ F1255
Hoofdstuk 5 | Elektrische aansluitingen
25
6 Inbedrijfstelling en afstelling Voorbereidingen 1. Controleer of de F1255 tijdens transport niet is beschadigd. 2. Controleer of de schakelaar (SF1) in de stand " " staat. 3. Controleer of er water in de boiler en het afgiftesysteem zit. LET OP!
Controleer de automatische zekering en de motorbeveiligingen. Het kan zijn dat deze tijdens het transport zijn uitgeschakeld.
Vullen en ontluchten LET OP!
Als er onvoldoende wordt ontlucht, kan dat schadelijk zijn voor interne onderdelen in de F1255.
Vullen en ontluchten van het klimaatsysteem Vullen
1. Open de ontluchtingsklep (QM22). 2. Wanneer het water dat de ontluchtingsklep (QM22) verlaat niet met lucht is vermengd, sluit u de klep. Na een tijdje begint de druk te stijgen. 3. Wanneer de juiste druk is verkregen, sluit u de vulklep. Ontluchten Voorzichtig!
Als er onvoldoende wordt ontlucht, kan dat schadelijk zijn voor interne onderdelen. 1. Ontlucht de warmtepomp via de ontluchtingsklep (QM22) en de rest van het afgiftesysteem via de bijbehorende ontluchtingskleppen. 2. Blijf vullen en ontluchten totdat alle lucht is verwijderd en de druk klopt.
2. Vul de boiler via de koudwateraansluiting (XL3). 3. Wanneer er met het water uit de warmtapwaterkraan geen lucht meer meekomt, is de boiler vol en kan de kraan worden gesloten.
Vullen en ontluchten van het bronsysteem Voorzichtig!
Als er onvoldoende wordt ontlucht, kan dat schadelijk zijn voor de circulatiepomp bronsysteem. Bij het vullen van het bronsysteem wordt het water gemengd met antivriesmiddel in een open reservoir. Het mengsel moet bestand zijn tegen bevriezing bij temperaturen van ongeveer -15 °C. De bronvloeistof wordt gevuld door een vulpomp aan te sluiten. 1. Controleer of het bronsysteem niet lekt. 2. Sluit de vulpomp en de retourleiding aan op de vulconnector van het bronsysteem (zie afbeelding). 3. Als gebruik wordt gemaakt van alternatief 1 (niveaureservoir), sluit u de klep onder het niveaureservoir (CM2). 4. Sluit de driewegklep in de vulconnector (accessoire). 5. Open de kleppen op de vulconnector. 6. Start de vulpomp. 7. Vul totdat er vloeistof in de retourleiding stroomt. 8. Ontlucht het bronsysteem met ontluchtingsklep op de F1255. 9. Sluit de kleppen op de vulconnector. 10. Open de driewegklep in de vulconnector. 11. Als gebruik wordt gemaakt van alternatief 1 (niveaureservoir), opent u de klep onder het niveaureservoir (CM2). TIP
Indien de circulatiepomp van het bronsysteem (GP2) tijdens het ontluchten moet draaien, kan deze worden gestart via de startgids.
TIP
Indien de verwarmingcirculatiepomp (GP1) tijdens het ontluchten moet draaien, kan deze worden gestart via de startgids. Voorzichtig!
Het water dat in de leiding van de spiraal in de tank zit, moet worden afgetapt voordat er lucht kan worden vrijgelaten. Dit betekent dat het systeem misschien niet echt wordt ontlucht, ondanks de waterstroom, wanneer de ontluchtingsklep (QM22) wordt geopend.
De boiler vullen 1. Open een warmtapwaterkraan in de woning. 26
Hoofdstuk 6 | Inbedrijfstelling en afstelling
NIBE™ F1255
;/ KBin VBf
VVKV
;/ KBut VBr
Startgids Voorzichtig!
2SWLH
Er moet water in het afgiftesysteem zitten voordat de schakelaar wordt ingesteld op " ".
2SWLH
1. Zet de schakelaar van de warmtepomp (SF1) in op " ". 2. Volg de instructies in de startgids op het display van de warmtepomp. Als de startgids niet start als u de warmtepomp opstart, start u deze handmatig in menu 5.7.
P
Stängs 6OXLW
TIP
Zie pagina 31 voor een nadere introductie van het regelsysteem van de warmtepomp (bediening, menu's enz.). BK / JK &ROOHFWRU
;/
;/
;/
Inbedrijfstelling ;/
;/
;/
De eerste keer dat de warmtepomp wordt gestart, wordt de startgids gestart. In de instructies van de startgids wordt aangegeven wat er moet gebeuren tijdens de eerste start en wordt er een overzicht gegeven van de basisinstellingen van de warmtepomp. De startgids zorgt ervoor dat het opstarten juist wordt uitgevoerd en niet wordt overgeslagen. De startgids kan later worden gestart in het menu 5.7. LET OP!
XL 1 XL 2 XL 3 XL 4 XL 6 XL 7
Zolang als de startgids actief is, wordt geen enkele functie van de installatie automatisch gestart.
Aansluiting, toevoer verwarmingssyteem Aansluiting, retour van verwarmingssysteem Aansluiting, koud water Aansluiting, warmtapwater Aansluiting, bronvloeistof in Aansluiting, bronvloeistof uit
De gids wordt bij elke herstart van de installatie weergegeven totdat dit op de laatste pagina wordt uitgevinkt.
Bediening in de startgids Symboolverklaring Symbool
A. 3DJLQD
B. 1DDP HQ PHQXQXPPHU
Betekenis WDDO
Afsluiter
VWDUWJLGV 1,%( )
Overstortventiel Niveaureservoir Expansievat P
Drukmeter Vuilfilter
,QGLHQ GH VWDUWJLGV ]LFK OLQNV YDQ GH]H SDJLQD EHYLQGW ZRUGW GH]H DXWRPDWLVFK NRUWHU PLQ
C. 2SWLH LQVWHOOLQJ
NIBE™ F1255
D. +HOSPHQX
Hoofdstuk 6 | Inbedrijfstelling en afstelling
27
A. Pagina Hier ziet u hoe ver u bent gevorderd in de startgids. U bladert als volgt door de pagina's van de startgids: 1. Draai de selectieknop totdat de pijltjes in de linkerbovenhoek (bij het paginanummer) zijn gemarkeerd. 2. Druk op de OK-knop om naar de volgende pagina in de startgids te gaan.
B. Naam en menunummer Lees hier op welk menu in het regelsysteem deze pagina van de startgids gebaseerd is. De cijfers tussen haakjes verwijzen naar het menunummer in het regelsysteem. Als u meer wilt lezen over de betreffende menu's kunt u kijken in het submenu of de installatiehandleiding raadplegen vanaf pagina 35.
Achteraf afstellen en ontluchten Pompafstelling, automatische regeling Bronsysteem
Voor het instellen van de juiste doorstroming in het bronsysteem moet de juiste snelheid worden ingesteld voor de circulatiepomp bronsysteem. Deze warmtepomp heeft een circulatiepomp bronsysteem die automatisch kan worden aangestuurd. Deze automatische regeling vindt plaats als de compressor draait en stelt automatisch de snelheid van de circulatiepomp bronsysteem in om het optimale temperatuurverschil te realiseren tussen de aanvoer- en retourleidingen. Voor passieve koeling moet de circulatiepomp bronsysteem draaien op een snelheid die wordt ingesteld in menu 5.1.9.
C. Optie / instelling Verricht hier de instellingen voor het systeem.
D. Helpmenu In veel menu's staat een symbool dat aangeeft dat er extra hulp beschikbaar is. Om de helptekst te openen: 1. Gebruikt u de selectieknop om het helpsymbool te selecteren. 2. Drukt u op OK [OK]. De helptekst bestaat vaak uit meerdere vensters waartussen u kunt scrollen met de selectieknop.
28
Hoofdstuk 6 | Inbedrijfstelling en afstelling
Afgiftesysteem
Voor het instellen van de juiste doorstroming in het afgiftesysteem moet de juiste snelheid worden ingesteld voor de circulatiepomp van het verwarmingssysteem. Deze warmtepomp heeft een circulatiepomp verwarmingssysteem die automatisch kan worden aangestuurd. Deze automatische regeling vindt plaats als de compressor draait en stelt automatisch de snelheid van de circulatiepomp verwarmingssysteem in, voor de huidige bedrijfsstand, om het optimale temperatuurverschil te realiseren tussen de aanvoer- en retourleidingen. Tijdens verwarming worden de ingestelde DOT (gedimensioneerde buitentemperatuur) en het temperatuurverschil in menu 5.1.14 gebruikt. Indien nodig kan de maximale snelheid van de circulatiepomp worden begrensd in menu 5.1.11.
NIBE™ F1255
Pompafstelling, handmatige regeling Bronsysteem
Voor het instellen van de juiste doorstroming in het bronsysteem moet de juiste snelheid worden ingesteld voor de circulatiepomp bronsysteem. Deze warmtepomp heeft een circulatiepomp bronsysteem die automatisch kan worden aangestuurd, maar als er een handmatige snelheid nodig is, moet deze worden ingesteld op basis van de volgende gegevens en grafiek. Voor handmatige regeling moet "auto" worden gedeactiveerd in menu 5.1.9. De doorstroming moet een temperatuurverschil hebben tussen bronvloeistof uit (BT11) en bronvloeistof in (BT10) van 2 - 5 °C wanneer het systeem in balans is (kan 5 minuten na starten van compressor). Controleer deze temperaturen in menu 3.1 "service-info" en pas de snelheid van de bronpomp (GP2) aan tot het temperatuurverschil is gerealiseerd. Een groot verschil duidt op een lage doorstroming in het bronsysteem en een klein verschil duidt op een hoge doorstroming in het bronsysteem. In de grafiek hieronder kunt u aflezen welke snelheid de circulatiepomp bronsysteem moet hebben tijdens handmatige regeling.
P
%HVFKLNEDUH GUXN Tillgängligt tryck (OHNWULVFK Eleffekt YHUPRJHQ
Afgiftesysteem
Voor het instellen van de juiste doorstroming in het afgiftesysteem moet de juiste snelheid voor de circulatiepomp van het verwarmingssysteem onder verschillende bedrijfsomstandigheden worden ingesteld. Deze warmtepomp heeft een circulatiepomp verwarmingssysteem die automatisch kan worden aangestuurd, maar als er een handmatige snelheid nodig is, moet deze worden ingesteld op basis van de volgende gegevens en grafiek. Voor handmatige regeling moet "auto" worden gedeactiveerd in menu 5.1.11. De aanvoer moet een correct temperatuurverschil met de retour hebben voor het bedrijf (verwarmen: 5 - 10 °C, warmwaterbereiding: 8 - 10 °C, zwembadverwarming: ca. 15 °C) tussen aanvoertemperatuur (BT2) en retourtemperatuur (BT3). Controleer deze temperaturen in menu 3.1 "service-info" en pas de snelheid van de circulatiepomp van de warmtedrager (GP1) aan totdat het temperatuurverschil is gerealiseerd. Een groot verschil duidt op een lage doorstroming in het afgiftesysteem en een klein verschil op een hoge doorstroming in het afgiftesysteem. Stel de snelheid van de circulatiepomp van het verwarmingssysteem in menu 5.1.11, zie pagina 54. In de grafieken hieronder kunt u aflezen welke snelheid de circulatiepomp verwarmingsysteem moet hebben tijdens handmatige regeling.
F1255 4 – 16 kW Beschikbare druk, kPa Elektrisch vermogen, W 200 180 160 140 120 P80% 100 80 60 P60% 40 80% 20 P40% 60% 40% 0 0 0,1 0,2 0,3 0,4 0,5 0,6
P
%HVFKLNEDUH GUXN Tillgängligt tryck (OHNWULVFK Eleffekt YHUPRJHQ
F1255 4 – 16 kW Tillgängligt tryck, Beschikbare druk,kPa kPa Elektrisch Eleffekt, Wvermogen, W
P100%
90
P100%
80 70 60
P80%
50
100%
P60%
40
0,7
0,8
Aanvoer
30
l/s
20
100%
60% 80% P40% 40%
10 0 0
Flöde Aanvoer
0,05 0,1 0,15 0,2 0,25 0,3 0,35 0,4 0,45 0,5 l/sl/s
Opnieuw afstellen, ontluchten, verwarmingssysteem Gedurende de eerste tijd komt er lucht vrij uit het warmtapwater en het kan nodig zijn om het systeem te ontluchten. Indien er borrelende geluiden bij de warmtepomp of het afgiftesysteem worden waargenomen, kan het nodig zijn om het hele systeem nogmaals te ontluchten.
NIBE™ F1255
Hoofdstuk 6 | Inbedrijfstelling en afstelling
29
Bijstellen, ontluchten, bronsysteem Niveaureservoir
2/3
LEK
Controleer het vloeistofniveau in het niveaureservoir (CM2). Indien het vloeistofniveau is gezakt, vult u het systeem bij. 1. Sluit de klep onder het reservoir. 2. Ontkoppel de aansluiting bovenop het reservoir. 3. Vul bronvloeistof bij tot het reservoir ongeveer 2/3 vol is. 4. Sluit de connector opnieuw aan bovenop het reservoir. 5. Open de klep onder het reservoir.
De druk in het systeem wordt verhoogd door de klep op de binnenkomende hoofdleiding te sluiten wanneer de circulatiepomp van het bronsysteem (GP2) draait en het niveaureservoir (CM2) open staat, zodat vloeistof uit het reservoir wordt gezogen. Expansievat
Indien er een expansievat (CM3) wordt gebruikt in plaats van een niveaureservoir, wordt het drukniveau gecontroleerd. Als de druk zakt, dient het systeem te worden bijgevuld.
LEK
De kamertemperatuur achteraf instellen Indien de gewenste kamertemperatuur niet wordt verkregen, moet u wellicht de ingestelde waarden bijstellen. Koude weersomstandigheden ႑ Indien de kamertemperatuur te laag is, verhoogt u
"stooklijn" in menu 1.9.1 met één stap. ႑ Indien de kamertemperatuur te hoog is, verlaagt u
"stooklijn" in menu 1.9.1 met één stap. Warme weersomstandigheden ႑ Indien de kamertemperatuur te laag is, verhoogt u
"temperatuur" (verschuiving stooklijn) in menu 1.1 met één stap. ႑ Indien de kamertemperatuur te hoog is, verlaagt u "temperatuur" (verschuiving stooklijn) in menu 1.1 met één stap.
30
Hoofdstuk 6 | Inbedrijfstelling en afstelling
NIBE™ F1255
7 Bediening - Inleiding Bedieningseenheid %,11(1./,0$$7
:$507$3:$7(5
:$507(3203
,1)2
$ 'LVSOD\ % 6WDWXVODPS & 7RHWV 2. >2.@ ' 7RHWV %DFN >7HUXJ@
F
Schakelaar (SF1) De schakelaar kan in drie standen worden gezet: ႑ Aan ( ) ႑ Stand-by ( ) ႑ Noodstand (
)
De noodstand mag alleen worden gebruikt in het geval van een ernstig probleem met de warmtepomp. In deze stand schakelt de compressor uit en schakelt de elekrische bijverwarming in. Het display van de warmtepomp is niet verlicht en de statuslamp brandt geel.
( 6HOHFWLHNQRS )
A
Display
B
Statuslamp
) 6FKDNHODDU
Instructies, instellingen en bedieningsinformatie worden op het display weergegeven. Het gebruikersvriendelijke display en menusysteem vergemakkelijken de navigatie tussen de verschillende menu's en opties om het comfort in te stellen of de benodigde informatie te verkrijgen.
De statuslamp geeft de status van de warmtepomp aan. De lamp: ႑ brandt groen tijdens normaal bedrijf. ႑ brandt geel in de noodstand. ႑ brandt rood in het geval van een geacti-
veerd alarm.
C
Toets OK [OK] De toets OK [OK] wordt gebruikt om: ႑ selecties van submenu's/opties/instelwaar-
den/pagina in de startgids te bevestigen.
D
Toets Back [Terug] De toets back [terug] wordt gebruikt om: ႑ terug te keren naar het vorige menu. ႑ een instelling te wijzigen die niet is beves-
tigd.
E
Selectieknop De selectieknop kan naar rechts of links worden gedraaid. U kunt: ႑ in de menu's en tussen de opties scrollen. ႑ de waarden verhogen en verlagen. ႑ scrollen door pagina's, sommige informatie
is verdeeld over meerder pagina's (bijvoorbeeld helptekst of service-info). NIBE™ F1255
Hoofdstuk 7 | Bediening - Inleiding
31
Symbolen display
Menusysteem Wanneer de deur van de warmtepomp is geopend, worden naast enkele basisgegevens de vier hoofdmenu's van het menusysteem op het display weergegeven. %LQQHQWHPSHUDWXXU LQGLHQ UXLPWHVHQVRUHQ ]LMQ JH±QVWDOOHHUG
%XLWHQWHPSHUDWXXU %,11(1./,0$$7
:$507$3:$7(5
De volgende symbolen kunnen bij bedrijf op het display verschijnen. Symbool
Beschrijving Dit symbool verschijnt in het informatievenster als er informatie van belang in menu 3.1 staat.
:DUPWDSZDWHUWHPS
Deze twee symbolen geven aan of de compressor of bijverwarming in de F1255 is geblokkeerd of niet. ,QIRUPDWLH RYHU ZHUNLQJ 6(59,&( :$507(3203
7LMGHOLMN LQ OX[H LQGLHQ JHDFWLYHHUG
,1)2
*HVFKDWWH KRHYHHOKHLG ZDUPWDSZDWHU
Menu 1 - BINNENKLIMAAT
Beide kunnen bijv. worden geblokkeerd als een bepaalde bedrijfsstand is gekozen in menu 4.2, als blokkeren is ingepland in menu 4.9.5 of als een alarm is geactiveerd dat één van beide blokkeert. Compressor blokkeren. Bijverwarming blokkeren.
Het binnenklimaat instellen en plannen. Zie pagina 35.
Menu 2 - WARMTAPWATER Warmtapwaterproductie instellen en plannen. Zie pagina 43.
Menu 3 - INFO Weergave van temperatuur en andere bedrijfsinformatie en toegang tot alarmlog. Zie pagina 45.
Menu 4 - WARMTEPOMP
Dit symbool geeft de actuele snelheid van de ventilator aan als deze snelheid afwijkt van de normale instelling. Accessoire NIBE FLM vereist.
Instellen van tijd, datum, taal, weergave, bedrijfsmodus, enz. Zie pagina 46.
Dit symbool geeft aan of de F1255 contact heeft met NIBE Uplink™.
Menu 5 - SERVICE
Dit symbool geeft aan of "vakantie-instelling" is geactiveerd in menu 4.7 of niet.
Geavanceerde instellingen. Deze instellingen zijn niet beschikbaar voor de eindgebruiker. Het menu wordt zichtbaar door 7 seconden op de toets Back [Terug] te drukken. Zie pagina 52.
32
Dit symbool verschijnt als de luxe stand voor warm water is geactiveerd.
Hoofdstuk 7 | Bediening - Inleiding
NIBE™ F1255
Menunummer - gemarkeerd submenu
%,11(1./,0$$7
Naam en menunummer - hoofdmenu
:$507$3:$7(5
Symbool hoofdmenu
%,11(1./,0$$7
WHPSHUDWXXU YHQWLODWLH
QRUPDDO XLW
SURJUDPPHULQJ JHDYDQFHHUG
:$507(3203
,1)2
Gemarkeerd hoofdmenu Symbolen – submenu's
In bedrijf Draai de selectieknop naar links of rechts om de cursor te verplaatsen. De gemarkeerde positie is altijd lichter en/of heeft een opwaartse tab.
Statusinformatie submenu's
Naam - submenu's
Een waarde instellen tijd & datum4.4 tijd 24 uur 12 uur
Menu selecteren
datum
Selecteer een hoofdmenu door het te markeren en vervolgens op OK [OK] te drukken om door het menusysteem te lopen. Er wordt hierna een nieuw venster met submenu's geopend.
dag maand jaar
Selecteer een van de submenu's door het menu te markeren en vervolgens op OK [OK] te drukken.
Opties selecteren
Te wijzigen waarden FRPIRUWVWDQG
]XLQLJ QRUPDDO OX[H
$OWHUQDWLHI
Om een waarde in te stellen: 1. Markeer u de waarde die u wilt instellen met de selectieknop. 2. Drukt u op OK [OK]. De achtergrond van de waarde wordt groen. Dit betekent dat u de instelmodus hebt geopend. 3. Draai de selectieknop naar rechts om de waarde te verhogen en naar links om deze te verlagen. 4. Druk op OK om de waarde te bevestigen die u hebt ingesteld. Druk op de toets Back [Terug] om naar de oorspronkelijke waarde terug te keren.
In een optiemenu wordt de huidig geselecteerde optie aangegeven met een groen vinkje. Een andere optie selecteren: 1. Markeer de betreffende optie d.m.v. de selctieknop. Een van de opties is voorgeselecteerd (wit). 2. Druk op OK [OK] om de geselecteerde optie te bevestigen. De geselecteerde optie heeft een groen vinkje.
NIBE™ F1255
Hoofdstuk 7 | Bediening - Inleiding
33
Het virtuele toetsenbord gebruiken
Helpmenu In veel menu's staat een symbool dat aangeeft dat er extra hulp beschikbaar is. Om de helptekst te openen: 1. Gebruikt u de selectieknop om het helpsymbool te selecteren. 2. Drukt u op OK [OK].
9HUVFKLOOHQGH WRHWVHQERUGHQ
De helptekst bestaat vaak uit meerdere vensters waartussen u kunt scrollen met de selectieknop.
Als het in sommige menu's nodig is dat er tekst wordt ingevoerd, is er een virtueel toetsenbord beschikbaar.
Afhankelijk van het menu hebt u de beschikking over verschillende tekensets die u met behulp van de selectieknop kunt selecteren. Om andere tekens te gebruiken, drukt u op de Terug-knop. Als een menu maar één tekenset heeft, wordt het toetsenbord direct weergegeven. Als u klaar bent met het invoeren van tekst, markeert u "OK" en drukt u op de OK-knop.
Door de vensters scrollen Een menu kan uit meerdere vensters bestaan. Draai de selectieknop om tussen de vensters te scrollen.
+XLGLJH PHQXYHQVWHU
$DQWDO YHQVWHUV LQ KHW PHQX
Door de vensters in de startgids scrollen WDDO 3LMOHQ YRRU GRRU YHQVWHU VFUROOHQ LQ VWDUWJLGV
1. Draai de selectieknop totdat de pijltjes in de linkerbovenhoek (bij het paginanummer) zijn gemarkeerd. 2. Druk op de OK-knop om naar de volgende stap in de startgids te gaan.
34
Hoofdstuk 7 | Bediening - Inleiding
NIBE™ F1255
8 Regeling - Menu's Menu 1 - BINNENKLIMAAT 1 - BINNENKLIMAAT
Overzicht
1.1 - temperatuur 1.2 - ventilatie * 1.3 - programmering
1.3.1 - verwarming 1.3.2 - koeling * 1.3.3 - ventilatie *
1.9 - geavanceerd
1.9.1 - stooklijn 1.9.2 - externe instelling 1.9.3 - min. aanvoer temp. 1.9.4 - instellingen ruimtesensor 1.9.5 - instellingen koeling * 1.9.6 - terugsteltijd ventilator * 1.9.7 - eigen stooklijn 1.9.8 - verschuiving punt 1.9.9 - nachtkoeling
* Accessoires nodig. Submenu's
Het menu BINNENKLIMAAT heeft meerdere submenu's. U vindt de statusinformatie van het betreffende menu op het display aan de rechterkant van de menu´s. temperatuur De temperatuur voor het afgiftesysteem instellen. In de statusinformatie worden de instelwaarden weergegeven voor het afgiftesysteem. ventilatie De ventilatorsnelheid instellen. De statusinformatie wordt weergegeven in de geselecteerde instelling. Dit menu wordt uitsluitend weergegeven indien de afvoerluchtmodule is aangesloten (accessoire). programmering Verwarming, koeling en ventilatie plannen. De statusinformatie "instellen" wordt weergegeven wanneer u een programma instelt, maar op dit moment is deze niet actief, "vakantie-instelling" wordt weergegeven wanneer het vakantieschema tegelijkertijd actief is met de programmering (de vakantiefunctie krijgt prioriteit), "actief" wordt weergegeven wanneer een deel van het programma actief is. Zo niet, dan wordt weergegeven " uit".
Stel de temperatuur (met geïnstalleerde en geactiveerde ruimtevoelers):
Instelbereik: 5 - 30 °C Standaardwaarde: 20 De waarde in het display wordt weergegeven als een temperatuur in °C indien het verwarmingssysteem wordt geregeld door een ruimtevoeler. Gebruik de selectieknop om de kamertemperatuurinstelling te wijzigen in de gewenste temperatuur op het display. Bevestig de nieuwe instelling met een druk op OK [OK]. De nieuwe temperatuur wordt weergegeven aan de rechterkant van het symbool in het display. Instellen van de temperatuur (zonder geactiveerde ruimtevoelers):
Instelbereik: -10 tot +10 Standaardwaarde: 0
geavanceerd Stooklijn, afstelling met extern contact, minimale waarde van aanvoertemperatuur, ruimtevoeler en koelfunctie instellen.
Het display geeft de instelwaarden voor verwarming weer (verschuiving stooklijn). Verhoog of verlaag de waarde op het display om de binnentemperatuur te verhogen of te verlagen.
Menu 1.1 - temperatuur
Gebruik de selectieknop om een nieuwe waarde in te stellen. Bevestig de nieuwe instelling met een druk op OK [OK].
Indien de woning meerdere afgiftesystemen heeft, wordt dit met een thermometer voor elk systeem aangegeven op het display. Als de warmtepomp een accessoire voor koeling of ingebouwde koelfunctie heeft, wordt dit weergegeven op het display met een extra tabblad.
Het aantal stappen dat de waarde moet worden gewijzigd voor een graad verschil in de binnentemperatuur hangt af van de verwarmingsinstallatie. Eén stap is normaliter voldoende, maar in sommige gevallen kunnen meerdere stappen nodig zijn. De gewenste waarde instellen. De nieuwe waarde wordt weergegeven aan de rechterkant van het symbool in het display.
NIBE™ F1255
Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu's
35
LET OP!
Menu 1.3.1 - verwarming
Een stijging in de kamertemperatuur kan worden vertraagd door de thermostaten van de radiatoren of de vloerverwarming. Open daarom de thermostaten volledig, behalve in die kamers waar een koudere temperatuur is vereist, bijv. slaapkamers.
U kunt hier een hogere of lagere kamertemperatuur programmeren tot max. drie perioden per dag. Als er een ruimtesensor is geïnstalleerd en geactiveerd, is de gewenste kamertemperatuur (°C) voor de opgegeven periode ingesteld. Zonder een geactiveerde ruimtesensor wordt de gewenste wijziging ingesteld (instelling in menu 1.1). Eén stap is normaal voldoende om de kamertemperatuur met één graad te veranderen, maar in sommige gevallen kunnen meerdere stappen nodig zijn.
TIP
Wacht 24 uur voordat u een nieuwe instelling invoert, zodat de kamertemperatuur tijd heeft te stabiliseren.
*HDFWLYHHUG
Indien het buiten koud is en de kamertemperatuur te laag is, verhoogt u de stooklijn in menu 1.9.1 met één stap.
JHDFWLYHHUG
Als u een nieuwe snelheid hebt geselecteerd, begint een klok met aftellen. Wanneer de tijd is verstreken, keert de ventilatiesnelheid terug naar de normale instelling. Indien nodig kunnen de verschillende terugsteltijden worden gewijzigd in menu 1.9.6. De ventilatorsnelheid wordt tussen haakjes (als percentage) weergegeven achter iedere snelheidsoptie. TIP
Indien er gedurende langere tijd wijzigingen zijn vereist, gebruikt u de vakantiefunctie of planning.
Menu 1.3 - programmering In het menu programmering wordt het binnenklimaat (verwarming/koeling/ventilatie) voor elke werkdag gepland. U kunt ook een langere periode instellen tijdens een geselecteerde periode (vakantie), en wel in menu 4.7.
36
Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu's
V\VWHHP
GLQV ZR GRQ YUL
r
]DW ]RQ
&RQIOLFW 'DJ
U kunt hier de ventilatie in de woning tijdelijk verhogen of verlagen.
VFKHPD
PDD
Indien het buiten warm is en de kamertemperatuur te hoog is, verlaagt u de waarde in menu 1.1 met één stap.
Standaardwaarde: normaal
VFKHPD
DOOH
Indien het buiten warm is en de kamertemperatuur te laag is, verhoogt u de waarde in menu 1.1 met één stap.
Instelbereik: normaal en snelheid 1-4
6\VWHHP
9(5:$50,1* 352*5$00(5(1 VFKHPD
Indien het buiten koud is en de kamertemperatuur te hoog is, verlaagt u de stooklijn in menu 1.9.1 met één stap.
Menu 1.2 - ventilatie (benodigde accessoire)
SURJUDPPHULQJ
3HULRGH
$IVWHOOHQ
Programmering: Hier selecteert u het te wijzigen programma. Geactiveerd: Hier activeert u het programma voor de geselecteerde periode. Insteltijden worden niet beïnvloed door een deactivering. Systeem: Hier wordt geselecteerd voor welk afgiftesysteem het programma bedoeld is. Deze mogelijkheid wordt alleen weergegeven als er meer dan één afgiftesysteem aanwezig is. Dag: Selecteer hier op welke dag(en) van de week het programma van toepassing is. Om het programma voor een bepaalde dag te verwijderen, moet de tijd voor die dag worden gereset door de starttijd en stoptijd hetzelfde in te stellen. Indien de regel "all" ["allemaal"] wordt gebruikt, worden alle dagen van de periode ingesteld op deze tijden. Periode: U kunt hier de start- en stoptijd voor de geselecteerde dag van het programma selecteren. Instellen: Hier kunt u instellen hoeveel de stooklijn moet worden verschoven ten opzichte van menu 1.1 tijdens de programmering. Indien de ruimtesensor is geïnstalleerd, wordt de gewenste kamertemperatuur in °C ingesteld. Conflict: Indien twee instellingen botsen, wordt er een rood uitroepteken weergegeven. TIP
Als u voor elke dag van de week hetzelfde programma wilt instellen, vult u eerst "alle" in en wijzigt u daarna de gewenste dagen.
NIBE™ F1255
LET OP!
LET OP!
Als de stoptijd vóór de starttijd ligt, betekent dit dat de periode tot na middernacht doorloopt. Het programma start altijd op de datum waarvoor de starttijd is ingesteld.
Indien de stoptijd vóór de starttijd valt, betekent dit dat de periode tot na middernacht doorloopt. Het programma start altijd op de datum waarvoor de starttijd is ingesteld.
Wijzigingen van temperatuur in de woning nemen tijd in beslag. Korte perioden in combinatie met vloerverwarming leveren bijvoorbeeld geen merkbaar verschil op in de kamertemperatuur.
Menu 1.3.3 - ventilatie (benodigde accessoire)
Menu 1.3.2 - koeling (benodigde accessoire)
Hier kunt u verhogingen of verlagingen in de ventilatie van de woning plannen, tot wel twee perioden per dag.
Hier kunt u programmeren wanneer koeling is toegestaan in de woning, en wel voor maximaal twee verschillende periodes per dag.
9(17,/$7,( 352*5$00(5(1
SURJUDPPHULQJ
*HDFWLYHHUG
VFKHPD
DOOH
VFKHPD
PDD GLQV
JHDFWLYHHUG
ZR
DOOH
GRQ
PDD
YUL
GLQV
VQHOKHLG
]DW
ZR
]RQ
GRQ YUL
VFKHPD
JHDFWLYHHUG
.2(/,1* 352*5$00(5(1 VFKHPD
SURJUDPPHULQJ
*HDFWLYHHUG
DDQ
&RQIOLFW
]DW ]RQ
'DJ
3HULRGH
$IVWHOOHQ
&RQIOLFW 'DJ
3HULRGH
$IVWHOOHQ
Programmering: Hier selecteert u het te wijzigen programma. Geactiveerd: Hier activeert u het programma voor de geselecteerde periode. Insteltijden worden niet beïnvloed door een deactivering. Dag: Selecteer hier op welke dag(en) van de week het programma van toepassing is. Om het programma voor een bepaalde dag te verwijderen, moet de tijd voor die dag worden gereset door de starttijd en stoptijd hetzelfde in te stellen. Indien de regel "all" ["allemaal"] wordt gebruikt, worden alle dagen van de periode ingesteld op deze tijden. Periode: U kunt hier de start- en stoptijd voor de geselecteerde dag van het programma selecteren. Instellen: Hier wordt ingesteld of koeling al dan niet is toegestaan tijdens programmeren. Conflict: Indien twee instellingen botsen, wordt er een rood uitroepteken weergegeven. TIP
Als u voor elke dag van de week hetzelfde programma wilt instellen, vult u eerst "alle" in en wijzigt u daarna de gewenste dagen.
NIBE™ F1255
Programmering: Hier selecteert u het te wijzigen programma. Geactiveerd: Hier activeert u het programma voor de geselecteerde periode. Insteltijden worden niet beïnvloed door een deactivering. Dag: Selecteer hier op welke dag(en) van de week het programma van toepassing is. Om het programma voor een bepaalde dag te verwijderen, moet de tijd voor die dag worden gereset door de starttijd en stoptijd hetzelfde in te stellen. Indien de regel "all" ["allemaal"] wordt gebruikt, worden alle dagen van de periode ingesteld op deze tijden. Periode: U kunt hier de start- en stoptijd voor de geselecteerde dag van het programma selecteren. Instellen: U kunt hier de gewenste ventilatorsnelheid instellen. Conflict: Indien twee instellingen botsen, wordt er een rood uitroepteken weergegeven. TIP
Als u voor elke dag van de week hetzelfde programma wilt instellen, vult u eerst "alle" in en wijzigt u daarna de gewenste dagen.
Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu's
37
Helling van de stooklijn
LET OP!
Als de stoptijd vóór de starttijd ligt, betekent dit dat de periode tot na middernacht doorloopt. Het programma start altijd op de datum waarvoor de starttijd is ingesteld. Een aanzienlijke wijziging (verlaging) gedurende een langere periode kan een slecht binnenklimaat en een slechter rendement tot gevolg hebben.
Menu 1.9 - geavanceerd
$DQYRHUWHPSHUDWXXU °C 70 60
50
40 30
Menu geavanceerd heeft oranje tekst en is bedoeld voor gevorderde gebruikers. Dit menu heeft meerdere submenu's. stooklijn De helling van de stooklijn instellen. externe instelling Stooklijnverschuiving instellen met extern contact aangesloten. min. aanvoer temp. Minimum toegestane aanvoertemperatuur instellen. instellingen ruimtesensor Instellingen voor de ruimtesensor. instellingen koeling Instellingen voor koeling. terugsteltijd ventilator Instellingen voor de terugsteltijd van de ventilator in het geval van tijdelijke wijzigingen in de ventilatiesnelheid. eigen stooklijn Uw eigen stooklijn instellen.
6WHLOHUH KHOOLQJ VWRRNOLMQ Brantare kurvlutning
10
0
- 10
- 20
- 30
- 40°C
UTETEMPERATUR %XLWHQWHPSHUDWXXU
De helling van de stooklijn bepaalt hoeveel graden de aanvoertemperatuur moet worden verhoogd/verlaagd wanneer de buitentemperatuur daalt/stijgt. Een steilere helling betekent een hogere aanvoertemperatuur bij een bepaalde buitentemperatuur. De optimale helling hangt af van de klimaatomstandigheden van uw woonplaats, of de woning over radiatoren of vloerverwarming beschikt en hoe goed de woning is geïsoleerd. De stooklijn wordt ingesteld tijdens de installatie van de verwarmingsinstallatie, maar moet later misschien worden aangepast. Daarna hoeft de stooklijn niet meer te worden aangepast.
verschuiving punt De verschuiving van de stooklijn instellen bij een bepaalde buitentemperatuur.
LET OP!
In het geval van fijnafstellingen voor de binnentemperatuur, moet de stooklijn naar boven of beneden worden verschoven in menu 1.1 temperatuur .
nachtkoeling Nachtkoelfunctie instellen.
Menu 1.9.1 - stooklijn VWRRNOLMQ V\VWHHP
Verschuiving stooklijn
DDQYRHUWHPSHUDWXXU r&
$DQYRHUWHPSHUDWXXU °C 70
9HUVFKXLYLQJ VWRRNOLMQ Förskjuten värmekurva
60 EXLWHQWHPS r&
stooklijn
Instelbereik: 0 - 15
50
40 30
Standaardwaarde: 9 In het menu stooklijn kunt u de zogenaamde stooklijn voor uw woning bekijken. De taak van de stooklijn is de gewenste binnentemperatuur te verzorgen, ongeacht de buitentemperatuur, voor een energie-efficiënte werking. Middels deze stooklijn bepaalt de regelcomputer van de warmtepomp aan de hand van de gemeten buitentemperatuur de temperatuur van het water naar het afgiftesysteem, de afgiftetemperatuur en dus de binnentemperatuur. U kunt hier een stooklijn selecteren en aflezen hoe de aanvoertemperatuur verandert bij verschillende buitentemperaturen. 38
Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu's
10
0
- 10
- 20
- 30
- 40°C
UTETEMPERATUR %XLWHQWHPSHUDWXXU
Een verschuiving van de stooklijn betekent dat de aanvoertemperatuur evenveel verandert voor alle buitentemperaturen. Een verschuiving van de stooklijn van bijvoorbeeld +2 stappen (stippellijn) verhoogt de aanvoertemperatuur met 5 °C bij alle buitentemperaturen.
NIBE™ F1255
Aanvoertemperatuur: maximale en minimale waarden $DQYRHUWHPSHUDWXXU °C 70 60
0D[LPDOH ZDDUGH Maximivärde
50
40
3. Volg de grijze lijn tot aan de stooklijn en vervolgens naar links om de waarde af te lezen voor de aanvoertemperatuur bij de geselecteerde buitentemperatuur. 4. U kunt nu waarden selecteren voor de verschillende buitentemperaturen door de selectieknop naar rechts of links te draaien en de bijbehorende aanvoertemperatuur af te lezen. 5. Druk op OK [OK] of Back [Terug] om de modus voor aflezen te verlaten. TIP
30
Wacht 24 uur voordat u een nieuwe instelling invoert, zodat de kamertemperatuur tijd heeft te stabiliseren.
0LQLPDOH ZDDUGH Minimivärde
10
0
- 10
- 20
- 30
- 40°C
UTETEMPERATUR %XLWHQWHPSHUDWXXU
Aangezien de aanvoerleidingtemperatuur niet hoger kan zijn dan de ingestelde max. waarde of lager dan de ingestelde min. waarde, vlakt de stooklijn af bij deze temperaturen. LET OP!
Vloerverwarmingssystemen worden normaal gesproken max. aanvoertemp. ingesteld tussen 35 en 45 °C. Controleer de max. temperatuur voor uw vloer bij uw installateur/vloerleverancier. Het getal aan het einde van de stooklijn geeft de helling van de stooklijn aan. Het getal naast de thermometer geeft de verschuiving van de stooklijn aan. Gebruik de selectieknop om een nieuwe waarde in te stellen. Bevestig de nieuwe instelling met een druk op OK [OK]. Stooklijn 0 is een persoonlijke stooklijn gemaakt in menu 1.9.7. Een andere stooklijn(helling) selecteren: Voorzichtig!
Als u maar één verwarmingssysteem hebt, is het nummer van de stooklijn al gemarkeerd wanneer het menuvenster wordt geopend. 1. Selecteer het systeem (indien er meerdere zijn) waarvan u de stooklijn wilt wijzigen. 2. Wanneer de systeemselectie is bevestigd, wordt het nummer van de stooklijn gemarkeerd. 3. Druk op OK [OK] om de instelmodus te openen. 4. Selecteer een nieuwe stooklijn. De stooklijnen zijn genummerd van 0 tot 15. Hoe groter het nummer, hoe steiler de helling en hoe hoger de aanvoertemperatuur. Stooklijn 0 betekent dat eigen stooklijn (menu 1.9.7) wordt gebruikt. 5. Druk op OK [OK] om de instelling te verlaten. Een stooklijn aflezen:
1. Draai de selectieknop dusdanig dat de ring op de as met de buitentemperatuur is gemarkeerd. 2. Drukt u op OK [OK].
NIBE™ F1255
Indien het buiten koud is en de kamertemperatuur te laag is, verhoogt u de stooklijn met één stap. Indien het buiten koud is en de kamertemperatuur te hoog is, verlaagt u de stooklijn met één stap. Indien het buiten warm is en de kamertemperatuur te laag is, verhoogt u de verschuiving van de stooklijn met één stap. Indien het buiten warm is en de kamertemperatuur te hoog is, verlaagt u de verschuiving van de stooklijn met één stap.
Menu 1.9.2 - externe instelling afgiftesysteem
Instelbereik: -10 tot +10 of gewenste kamertemperatuur indien er een ruimtevoeler is geïnstalleerd. Standaardwaarde: 0 Door een extern contact aan te sluiten, bijvoorbeeld een kamerthermostaat of een timer, kan de kamertemperatuur tijdelijk of periodiek worden verhoogd of verlaagd. Als het contact is aangesloten, wordt de verschuiving van de stooklijn gewijzigd met het aantal stappen dat in het menu is geselecteerd. Als er een ruimtevoeler is geïnstalleerd en geactiveerd, is de gewenste kamertemperatuur (°C) ingesteld. Als er meer dan één afgiftesysteem is, kan de instelling afzonderlijk worden verricht voor ieder systeem.
Menu 1.9.3 - min. aanvoer temp. afgiftesysteem
Instelbereik: 5-70 °C Standaardwaarde: 20 °C Stel de minimumtemperatuur voor de aanvoertemperatuur naar het afgiftesysteem in. Dit betekent dat de F1255 nooit een temperatuur berekent die lager is dan de hier ingestelde temperatuur. Als er meer dan één afgiftesysteem is, kan de instelling afzonderlijk worden verricht voor ieder systeem. Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu's
39
TIP
passieve koeling starten
De waarde kan worden verhoogd als u, bijvoorbeeld, een kelder hebt die u altijd wilt verwarmen, zelfs in de zomer.
Instelbereik: 10 – 200
U moet mogelijk ook de waarde in "stop verwarming" menu 4.9.2 "instelling modus auto" verhogen.
actieve koeling starten
Menu 1.9.4 - instellingen ruimtesensor
Standaardwaarde: 30 Instelbereik: 10 – 300 Standaardwaarde: 90 compressorsnelheid
Instelbereik: 1 – 100 %
factor systeem
Standaardwaarde: 1
Instelbereik: 0,0 - 6,0
tijd t. schakelen warm/koel
Standaardwaarde: 2,0
Instelbereik: 0 - 48 u
Ruimtevoelers voor het regelen van de kamertemperatuur kunnen hier worden geactiveerd.
Standaardwaarde: 2 mengklep versterker
Hier kunt u een factor instellen, die bepaalt hoeveel de aanvoertemperatuur moet worden beïnvloed door het verschil tussen de gewenste kamertemperatuur en de huidige kamertemperatuur. Een hogere waarde levert een grotere verandering van de stooklijnverschuiving op.
Instelbereik: 0,1 –10,0
Indien er meerdere afgiftesystemen geïnstalleerd zijn, kunnen de bovengenoemde instellingen worden verricht voor de betreffende systemen.
Standaardwaarde: 30 s
Menu 1.9.5 - instellingen koeling (benodigde accessoire) min. temp. aanvoer koeling
Instelbereik: 5 - 30 °C
Standaardwaarde: 1,0 mengklep stap vertraging
Instelbereik: 10 – 300 s
U kunt de F1255 gebruiken om de woning tijdens warme perioden te koelen. min. temp. aanvoer koeling
Stel de minimumtemperatuur voor de aanvoertemperatuur naar het klimaatsysteem tijdens koelen in. Dit betekent dat de F1255 nooit een temperatuur berekent die lager is dan de hier ingestelde temperatuur.
Standaardwaarde: 17 aanv.temp. koeling bij +20ഒ
Instelbereik: 5 - 30 °C Standaardwaarde: 20 aanv.temp. koeling bij +40ഒ
Instelbereik: 5 - 30 °C Standaardwaarde: 20
aanv.temp. koeling bij +20ഒ
Stel de gewenste aanvoertemperatuur naar het klimaatsysteem tijdens koelen in als de buitentemperatuur +20 °C is. De F1255 probeert vervolgens om zo goed mogelijk in de buurt van de ingestelde temperatuur te blijven. aanv.temp. koeling bij +40ഒ
Standaardwaarde: 21
Stel de gewenste aanvoertemperatuur naar het klimaatsysteem tijdens koelen in als de buitentemperatuur +40 °C is. De F1255 probeert vervolgens om zo goed mogelijk in de buurt van de ingestelde temperatuur te blijven.
verw. bij ondertemp. kamer
gebr. syst 2 in koelmodus - gebr. syst. 4 koelmodus
inst pt-wrd koel/verw-sensor
Instelbereik: 5 - 40 °C
Instelbereik: 0,5 - 10,0 °C Standaardwaarde: 1,0 koeling bij overtemp. kamer
Instelbereik: 0,5 - 10,0 °C Standaardwaarde: 1,0
LET OP!
Deze insteloptie wordt alleen weergegeven als "passieve/actieve koeling 2-leiding" of "passieve koeling 2-leiding" is geactiveerd in menu 5.2.4. Hier selecteert u of u afgiftesysteem 2 - 4 in de koelstand wilt gebruiken (als er meerdere zijn). Als deze functie geactiveerd is, kunt u "aanv.temp. koeling bij +20ഒ" en "aanv.temp. koeling bij +40ഒ" instellen voor ieder afgiftesysteem waarvan de functie geactiveerd is.
40
Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu's
NIBE™ F1255
gebruik ruimtesensor
Hier kunt u instellen of er kamertemperatuursensoren moeten worden gebruikt in de koelstand. inst pt-wrd koel/verw-sensor LET OP!
Deze insteloptie wordt alleen weergegeven als sensoren voor koeling/verwarming (BT74) zijn geïnstalleerd en geactiveerd in de F1255. Hier kunt u instellen bij welke binnentemperatuur F1255 moet schakelen tussen respectievelijk verwarming en koeling. verw. bij ondertemp. kamer LET OP!
Deze insteloptie verschijnt alleen als een ruimtevoeler is aangesloten op de F1255 en is geactiveerd. Hier kunt u zien hoever de kamertemperatuur onder de gewenste temperatuur kan dalen voordat de F1255 overschakelt naar verwarmen. passieve koeling starten LET OP!
Deze insteloptie wordt alleen weergegeven als "passieve/actieve koeling" is geactiveerd in menu 5.2.4. Hier kunt u instellen wanneer de passieve koeling moet starten. Graadminuten zijn een meting van de huidige warmtevraag in de woning en bepalen wanneer de compressor, de koeling of de bijverwarming wordt gestart/gestopt. actieve koeling starten LET OP!
Deze insteloptie wordt alleen weergegeven als "passieve/actieve koeling" is geactiveerd in menu 5.2.4. Hier kunt u instellen wanneer de actieve koeling moet starten. Graadminuten zijn een meting van de huidige warmtevraag in de woning en bepalen wanneer de compressor, de koeling of de bijverwarming wordt gestart/gestopt.
NIBE™ F1255
compressorsnelheid LET OP!
Deze insteloptie wordt alleen weergegeven als passieve/actieve koeling is geactiveerd in menu 5.2.4. Hier kunt instellen bij welke snelheid de compressor moet werken tijdens actieve koeling. De ingestelde waarde komt overeen met een deel van de beschikbare capaciteit (zie grafiek, pagina 71). koeling bij overtemp. kamer LET OP!
Deze insteloptie verschijnt alleen als een ruimtevoeler is aangesloten op de F1255 en is geactiveerd. Hier kunt u zien hoever de kamertemperatuur boven de gewenste temperatuur kan stijgen voordat de F1255 overschakelt naar koelen. tijd t. schakelen warm/koel
Hier kunt u instellen hoe lang de F1255 moet wachten tot deze terugkeert naar verwarmen als er geen behoefte meer is aan koelen of omgekeerd. sluit mengkleppen in koelmod LET OP!
Deze insteloptie wordt alleen weergegeven als passieve koeling is geactiveerd in menu 5.2.4. Als de warmtepomp is aangesloten op meerdere afgiftesystemen, kan er daarin condensatie optreden als zij niet bedoeld zijn voor koeling. Vink om dit te voorkomen "sluit mengkleppen in koelmod" aan, wat betekent dat de subshunts voor de extra afgiftesystemen sluiten als de koeling geactiveerd is. mengklep versterker en mengklep stap vertraging LET OP!
Deze insteloptie wordt alleen weergegeven als passieve koeling is geactiveerd in menu 5.2.4. Hier worden de shuntversterking en de shuntwachttijd voor het koelsysteem ingesteld.
Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu's
41
Menu 1.9.6 - terugsteltijd ventilator (benodigde accessoire)
Menu 1.9.9 - nachtkoeling (benodigde accessoire)
snelheid 1-4
starttemp. afvoerlucht
Instelbereik: 1 – 99 u
Instelbereik: 20 – 30 °C
Standaardwaarde: 4 u
Standaardwaarde: 25 °C
Hier selecteert u de terugsteltijd voor tijdelijke snelheidswijziging (snelheid 1-4) voor de ventilatie in menu 1.2. De terugsteltijd is de tijd die het duurt voordat de snelheid van de ventilatie weer normaal is.
Menu 1.9.7 - eigen stooklijn aanvoertemperatuur
Instelbereik: 0 – 80 °C Hier kunt u, als er speciale eisen zijn, uw eigen stooklijn creëren door de gewenste aanvoertemperaturen in te stellen voor verschillende buitentemperaturen. LET OP!
Stooklijn 0 in menu 1.9.1 moet worden geselecteerd om deze stooklijn toe te passen.
Menu 1.9.8 - verschuiving punt
min. versch. bui-afvoerlu.
Instelbereik: 3 – 10 °C Standaardwaarde: 6 °C Hier activeert u de nachtkoelfunctie. Als de temperatuur in de woning hoog is en de buitentemperatuur lager, kan er een koeleffect worden bereikt door de ventilatie te forceren. Als het temperatuurverschil tussen de uitlaatlucht en de buitenlucht groter is dan de ingestelde waarde ("min. versch. bui-afvoerlu.") en de temperatuur van de uitlaatlucht hoger ligt dan de ingestelde waarde ("starttemp. afvoerlucht") draait de ventilatie op snelheid 4 tot er niet langer wordt voldaan aan een van de voorwaarden. LET OP!
De nachtkoelfunctie kan alleen worden geactiveerd als de huisverwarming is uitgeschakeld. Dit gebeurt in menu 4.2.
punt buitentemperatuur
Instelbereik: -40 – 30 °C Standaardwaarde: 0 °C wijziging in stooklijn
Instelbereik: -10 – 10 °C Standaardwaarde: 0 °C Selecteer hier een wijziging in de stooklijn bij een bepaalde buitentemperatuur. Eén stap is normaal voldoende om de kamertemperatuur met één graad te veranderen, maar in sommige gevallen kunnen meerdere stappen nodig zijn. De stooklijn wordt beïnvloed bij ± 5 °C ten opzichte van het ingestelde punt buitentemperatuur. Het is belangrijk dat de juiste stooklijn wordt geselecteerd, zodat de kamertemperatuur als constant wordt ervaren. TIP
Indien het koud is in de woning, bij bijvoorbeeld -2 °C, wordt "punt buitentemperatuur" ingesteld op "-2" en wordt "wijziging in stooklijn" verhoogd totdat de gewenste kamertemperatuur gehandhaafd blijft. LET OP!
Wacht 24 uur voordat u een nieuwe instelling invoert, zodat de kamertemperatuur tijd heeft te stabiliseren.
42
Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu's
NIBE™ F1255
Menu 2 - WARMTAPWATER 2 - WARMTAPWATER
Overzicht
2.1 - tijdelijk in luxe 2.2 - comfortstand 2.3 - programmering 2.9 - geavanceerd
2.9.1 - periodieke verhogingen 2.9.2 - warmtapw.recirc.
Submenu's
Het menu WARMTAPWATER heeft meerdere submenu's. U vindt de statusinformatie van het betreffende menu op het display aan de rechterkant van de menu´s. tijdelijk in luxe Activering van tijdelijke verhoging in de warmtapwatertemperatuur. Statusinformatie geeft aan "uit" of wat de resterende tijdsduur is voor de tijdelijke temperatuurverhoging. comfortstand Warmtapwatercomfort instellen. De statusinformatie geeft aan welke modus er is geselecteerd, "zuinig", "normaal" of "luxe". programmering Warmtapwatercomfort programmeren. De statusinformatie "instellen" wordt weergegeven wanneer een deel van het programma actief is, "vakantie-instelling" geeft aan of vakantie-instelling actief is (menu 4.7). Zo niet, dan wordt aangegeven "uit". geavanceerd Instellen van periodieke verhoging van de warmtapwatertemperatuur.
Menu 2.1 - tijdelijk in luxe Instelbereik: 3, 6 en 12 uur en modus "uit"
zuinig: In deze modus is er minder warmtapwater beschikbaar dan in de andere, maar deze modus is zuiniger. Deze modus kan worden gebruikt in kleinere huishoudens met weinig vraag naar warmtapwater. normaal: In de normale modus is een grotere hoeveelheid warmtapwater beschikbaar, wat voor de meeste huishoudens genoeg is. luxe: In de luxe modus is de grootst mogelijke hoeveelheid warmtapwater beschikbaar. In deze modus wordt de elektrische bijverwarming deels gebruikt om warmtapwater te verwarmen, waardoor de energiekosten kunnen oplopen.
Menu 2.3 - programmering U kunt hier voor twee verschillende perioden per dag programmeren met welk warmwatercomfort de warmtepomp moet werken. Het programma wordt geactiveerd/gereactiveerd door al dan niet aanvinken van "geactiveerd". Insteltijden worden niet beïnvloed door een deactivering. programmering
Geactiveerd
Standaardwaarde: "uit"
WARMTAPWATER PROGRAM. schema 1
Wanneer de vraag naar warmtapwater tijdelijk is verhoogd, kan dit menu worden gebruikt om een verhoging in de warmtapwatertemperatuur te selecteren in de luxe modus voor een bepaalde tijd.
2.3
schema 2
geactiveerd alle maa
normaal
dins
LET OP!
wo
Indien de comfortmodus "luxe" is geselecteerd in menu 2.2, kan er verder geen verhoging meer worden doorgevoerd. De functie wordt onmiddellijk geactiveerd wanneer er een periode is geselecteerd en deze is bevestigd met een druk op OK. De resterende tijd voor de geselecteerde instelling wordt aan de rechterkant weergegeven.
don vri zat zon
Conflict Dag
Periode
Afstellen
Wanneer de tijd voorbij is, keert de F1255 terug naar de modus die in menu 2.2. is ingesteld.
Programmering: Hier selecteert u het te wijzigen programma.
Selecteer “uit" om tijdelijk in luxe uit te schakelen.
Geactiveerd: Hier activeert u het programma voor de geselecteerde periode. Insteltijden worden niet beïnvloed door een deactivering.
Menu 2.2 - comfortstand Instelbereik: zuinig, normaal, luxe Standaardwaarde: normaal Het verschil tussen de te selecteren modi is de temperatuur van het warmtapwater. Een hogere temperatuur betekent dat er meer warmtapwater beschikbaar is. NIBE™ F1255
Dag: Selecteer hier op welke dag(en) van de week het programma van toepassing is. Om het programma voor een bepaalde dag te verwijderen, moet de tijd voor die dag worden gereset door de starttijd en stoptijd hetzelfde in te stellen. Indien de regel "all" ["allemaal"] wordt gebruikt, worden alle dagen van de periode ingesteld op deze tijden. Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu's
43
Periode: U kunt hier de start- en stoptijd voor de geselecteerde dag van het programma selecteren.
Menu 2.9.2 - warmtapw.recirc.
Instellen: Stel hier het warmwatercomfort in dat tijdens het programma moet worden toegepast.
bedrijfstijd
Conflict: Indien twee instellingen botsen, wordt er een rood uitroepteken weergegeven.
Standaardwaarde: 60 min
TIP
Als u voor elke dag van de week hetzelfde programma wilt instellen, vult u eerst "alle" in en wijzigt u daarna de gewenste dagen. LET OP!
Indien de stoptijd eerder op de dag valt dan de starttijd, betekent dit dat de periode tot na middernacht doorloopt. Het programma start altijd op de datum waarvoor de starttijd is ingesteld.
Instelbereik: 1 - 60 min stilstand
Instelbereik: 0 - 60 min Standaardwaarde: 0 min Hier stelt u warmtapwatercirculatie in voor maximaal drie periodes per dag. Tijdens de ingestelde periodes zal de circulatiepomp voor warmtapwater draaien volgens de bovengenoemde instellingen. "bedrijfstijd" bepaal hoe lang de circulatiepomp voor warmtapwater moet draaien per activering. "stilstand" bepaal hoe lang de circulatiepomp voor warmtapwater niet mag draaien tussen activeringen.
Menu 2.9 - geavanceerd Menu geavanceerd heeft oranje tekst en is bedoeld voor gevorderde gebruikers. Dit menu heeft meerdere submenu's.
Menu 2.9.1 - periodieke verhogingen periode
Instelbereik: 1 - 90 dagen Standaardwaarde: 14 dagen starttijd
Instelbereik: 00:00 - 23:00 Standaardwaarde: 00:00 De ketel, de compressor en het elektrische verwarmingselement kunnen de warmwatertemperatuur met regelmatige intervallen voor korte tijd verhogen om bacteriegroei te voorkomen. De duur tussen de verhogingen kan hier worden geselecteerd. De tijd kan worden ingesteld tussen 1 en 90 dagen. De fabrieksinstelling is 14 dagen. Verwijder het vinkje bij "geactiveerd" om de functie uit te schakelen.
44
Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu's
NIBE™ F1255
Overzicht
Menu 3 - INFO 3 - INFO
3.1 - service-info 3.2 - compressor info 3.3 - info bijverwarming 3.4 - alarm log 3.5 - binnentemp. log
Submenu's
Het menu INFO heeft meerdere submenu's. U kunt in deze menu's geen instellingen doorvoeren. De menu's geven slechts informatie. De statusinformatie van het actuele menu staat op het display aan de rechterkant van de menu's. service-info geeft de temperatuurniveaus en instellingen in de installatie weer. compressor info geeft bedrijfstijden, aantal starts, enz. voor de compressor in de warmtepomp weer. info bijverwarming geeft informatie over de bedrijfstijden, enz. van de bijverwarming weer. alarm log geeft de meest recente alarmmeldingen en informatie over de warmtepomp weer nadat er een alarm is afgegaan. binnentemp. log de gemiddelde binnentemperatuur per week over het afgelopen jaar.
Menu 3.1 - service-info Informatie over de huidige bedrijfsstatus van de warmtepomp (bijv. huidige temperaturen, enz.) kan hier worden verkregen. Er kunnen geen wijzigingen worden doorgevoerd. De informatie staat op meerdere pagina's. Draai de selectieknop om tussen de pagina's te scrollen. Aan één kant wordt een QR-code weergegeven. Deze QR-code geeft het serienummer, de productnaam en, in beperkte mate, de bedrijfsgegevens aan. Symbolen in dit menu: Compressor
Verwarming
Bijverwarming
Warmtapwater
Circulatiepomp bronsysteem(blauw) Koeling
Pomp afgiftesysteem(oranje) Zwembad
Menu 3.3 - info bijverwarming U kunt hier informatie over de instellingen, bedrijfsstatus en statistieken van de bijverwarming verkrijgen. Er kunnen geen wijzigingen worden doorgevoerd. De informatie staat op meerdere pagina's. Draai de selectieknop om tussen de pagina's te scrollen.
Menu 3.4 - alarm log Om storingen van de warmtepomp eenvoudiger te kunnen vinden, worden de bedrijfsstatus en alarmwaarschuwingen hier opgeslagen. U vindt hier informatie over de 10 meest recente alarmmeldingen. Indien u de bedrijfsstatus in het geval van een alarm wilt bekijken, markeert u het alarm en drukt u op OK [OK].
Menu 3,5 - binnentemp. log Hier ziet u de gemiddelde binnentemperatuur per week over het afgelopen jaar. De stippellijn geeft de jaarlijkse gemiddelde temperatuur aan. De gemiddelde buitentemperatuur wordt alleen weergegeven als de ruimtetemperatuursensor/ruimteeenheid is geïnstalleerd. Anders wordt, als een afvoerluchtmodule (NIBE FLM) is geïnstalleerd, de afvoerluchttemperatuur weergegeven. Een gemiddelde temperatuur aflezen
1. Draai de selectieknop dusdanig dat de ring op de as met het weeknummer is gemarkeerd. 2. Drukt u op OK [OK]. 3. Volg de grijze lijn in de grafiek en vervolgens naar links om de gemiddelde binnentemparatuur af te lezen bij de geselecteerde week. 4. U kunt nu waarden selecteren voor de verschillende weken door de selectieknop naar rechts of links te draaien en de gemiddelde temperatuur af te lezen. 5. Druk op OK [OK] of Back [Terug] om de modus voor aflezen te verlaten.
Ventilatie
Menu 3.2 - compressor info Informatie over de bedrijfsstatus en statistieken van de compressor kunt u hier verkrijgen. Er kunnen geen wijzigingen worden doorgevoerd. De informatie staat op meerdere pagina's. Draai de selectieknop om tussen de pagina's te scrollen. NIBE™ F1255
Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu's
45
Menu 4 - WARMTEPOMP 4 - WARMTEPOMP
4.1 - plusfuncties *
Overzicht 4.1.1 - pool [zwembad] * 4.1.3 - internet
4.1.3.1 - nibe uplink 4.1.3.8 - tcp/ip-instellingen 4.1.3.9 - proxy-instellingen
4.1.4 - sms * 4.1.5 - SG Ready 4.2 - bedr.modus 4.3 - mijn pictogrammen 4.4 - tijd & datum 4.6 - taal 4.7 - vakantie-instelling 4.9 - geavanceerd
4.9.1 - functie voorkeuren 4.9.2 - instelling modus auto 4.9.3 - instelling graadminuten 4.9.4 - fabrieksinstelling gebruiker 4.9.5 - blokk. programm.
* Accessoire vereist. Submenu's
Het menu WARMTEPOMP heeft meerdere submenu's. U vindt de statusinformatie van het betreffende menu op het display aan de rechterkant van de menu´s.
starttemp
plusfuncties Instellingen die gelden voor alle geïnstalleerde extra functies in het verwarmingssysteem.
Standaardwaarde: 22,0 °C
bedr.modus Activering van handmatige of automatische bedrijfsmodus. De geselecteerde bedrijfsmodus wordt weergegeven in de statusinformatie.
stoptemperatuur
mijn pictogrammen Instellingen betreffende welke pictogrammen in de gebruikersinterface van de warmtepomp worden weergegeven in het venster wanneer de deur is gesloten. tijd & datum Huidige tijd en datum instellen. taal Selecteer hier de taal voor het display. De geselecteerde taal wordt weergegeven in de statusinformatie. vakantie-instelling Vakantieprogramma voor verwarming, warmtapwater en ventilatie. Statusinformatie "instellen" wordt weergegeven als u een vakantieprogramma instelt dat op dit moment niet actief is, "actief" wordt weergegeven als er een deel van het vakantieprogramma actief is. Als dat niet het geval is, wordt " uit" weergegeven. geavanceerd Bedrijfsmodus warmtepomp instellen.
Menu 4.1 - plusfuncties In de submenu's kunnen instellingen worden verricht voor eventuele extra functies die zijn geïnstalleerd in de F1255.
46
Menu 4.1.1 - pool [zwembad] (accessoire vereist)
Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu's
Instelbereik: 5,0 - 80,0 °C
Instelbereik: 5,0 - 80,0 °C Standaardwaarde: 24,0 °C compressorsnelheid
Instelbereik: 1 – 100 % Standaardwaarde: 1 Selecteer of de zwembadregeling moet worden geactiveerd en binnen welke temperaturen (start- en stoptemperatuur) zwembadverwarming moet plaatsvinden. Hier kunt instellen op welke snelheid de compressor moet werken tijdens zwembadverwarming. De ingestelde waarde komt overeen met een deel van de beschikbare capaciteit (zie grafiek, pagina 71). Als de zwembadtemperatuur onder de ingestelde starttemperatuur zakt en er geen vraag is naar warmtapwater of verwarming, begint de F1255 met de zwembadverwarming. Verwijder het vinkje bij "geactiveerd" om de zwembadverwarming uit te schakelen.
NIBE™ F1255
LET OP!
De starttemperatuur kan niet worden ingesteld op een waarde die hoger ligt dan de stoptemperatuur.
Menu 4.1.3 - internet Hier voert u de instellingen in voor het aansluiten van de F1255 op het internet. Voorzichtig!
Voor een goede werking van deze functies moet de netwerkkabel worden aangesloten.
Menu 4.1.3.1 - nibe uplink Hier kunt u de aansluiting van de installatie op NIBE Uplink™ (http://www.nibeuplink.com) beheren en het aantal via het internet op de installatie aangesloten gebruikers bekijken. Een aangesloten gebruiker beschikt over een gebruikersaccount in NIBE Uplink™ met toestemming om uw installatie te beheren/ bewaken. Nieuwe verbindingslijn vragen
Om een gebruikersaccount op NIBE Uplink™ aan te sluiten op uw installatie, moet u een unieke verbindingslijn aanvragen. 1. Markeer “nieuwe verbind.lijn vragen" en druk op de OK-toets. 2. De installatie communiceert nu met NIBE Uplink™ om een verbindingslijn aan te maken. 3. Als er een verbindingslijn is ontvangen, wordt dit in dit menu getoond onder "verbindingslijn" waarbij de string 60 minuten geldig blijft. De verbinding met alle gebruikers verbreken
1. Markeer “alle gebruikers uitschakelen" en druk op de OK-toets. 2. De installatie communiceert nu met NIBE Uplink™ om uw installatie los te koppelen van alle gebruikers die zijn aangesloten via het internet.
Handmatige instelling
1. Verwijder het vinkje bij "automatisch" en u krijgt toegang tot een aantal instellingsmogelijkheden. 2. Markeer “IP-adres" en druk op de OK-toets. 3. Voer de juiste gegevens in via het virtuele toetsenbord. 4. Markeer “OK" en druk op de OK-toets. 5. Herhaal 1 - 3 voor "netmask", "gateway" en "dns". 6. Markeer “bevestigen" en druk op de OK-toets. LET OP!
De installatie kan niet met het internet verbinden zonder correcte TCP/IP-instellingen. Als u niet zeker weet welke instellingen voor u van toepassing zijn, kunt u de automatische stand kiezen of contact opnemen met uw netwerkbeheerder (of vergelijkbaar) voor meer informatie. TIP
Alle instellingen ingevoerd sinds het openen van het menu kunnen worden gereset door "resetten" te markeren en op de OK-knop te drukken.
Menu 4.1.3.9 - proxy-instellingen Hier kunt u de proxy-instellingen voor uw installatie instellen. Proxy-instellingen worden gebruikt om verbindingsinformatie over te brengen op een intermediate server (proxy-server) tussen de installatie en het internet. Deze instellingen worden met name gebruikt als de installatie via een bedrijfsnetwerk op het internet is aangesloten. De installatie ondersteunt proxy-authenticatie van het type HTTP Basic en HTTP Digest. Als u niet zeker weet welke instellingen voor u van toepassing zijn, kunt u de vooraf ingestelde instellingen kiezen of contact opnemen met uw netwerkbeheerder (of vergelijkbaar) voor meer informatie. Instelling
Voorzichtig!
Na het loskoppelen van alle gebruikers kan geen van deze gebruikers uw installatie nog bekijken of beheren via NIBE Uplink™ zonder eerst een nieuwe verbindingslijn aan te vragen.
Menu 4.1.3.8 - tcp/ip-instellingen Hier kunt u de TCP/IP-instellingen voor uw installatie instellen.
1. Vink “gebruik proxy" aan als u geen gebruik wilt maken van een proxy. 2. Markeer “server" en druk op de OK-toets. 3. Voer de juiste gegevens in via het virtuele toetsenbord. 4. Markeer “OK" en druk op de OK-toets. 5. Herhaal 1 - 3 voor "poort", "gebr.naam" en "wachtwoord". 6. Markeer “bevestigen" en druk op de OK-toets.
Automatische instelling (DHCP)
TIP
1. Plaats een vinkje bij “automatisch". De installatie ontvangt de TCP/IP-instellingen nu met behulp van DHCP. 2. Markeer “bevestigen" en druk op de OK-toets.
Alle instellingen ingevoerd sinds het openen van het menu kunnen worden gereset door "resetten" te markeren en op de OK-knop te drukken.
NIBE™ F1255
Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu's
47
Menu 4.1.4 - sms (accessoire vereist)
beïnvloedt zwembadtemp. (accessoires vereist)
Verricht hier de instellingen voor het accessoire SMS 40.
Hier stelt u in of het activeren van "SG Ready" gevolgen moet hebben voor de zwembadtemperatuur.
Voeg de nummers toe van de mobiele telefoons die toegang hebben tot het wijzigen en ontvangen van statusinformatie van de warmtepomp. De mobiele nummers moeten een landcode bevatten, bijv. +46 XXXXXXXX.
Bij de lageprijsstand van "SG Ready" wordt de gewenste zwembadtemperatuur (start- en stoptemperatuur) verhoogd met 1 °C.
Indien u bij een alarm een sms-bericht wilt ontvangen, vink dan het vakje rechts van het telefoonnummer aan. Voorzichtig!
De opgegeven telefoonnummers moeten smsberichten kunnen ontvangen.
Menu 4.1.5 - SG Ready Deze functie kan alleen worden gebruikt in elektriciteitsnetten die de "SG Ready"-standaard ondersteunen (Duitsland).
Voorzichtig!
De functie moet worden aangesloten op twee AUX-ingangen en worden geactiveerd in menu 5.4.
Menu 4.2 - bedr.modus bedr.modus
Instelbereik: auto, handmatig, add. heat only
Verricht hier de instellingen voor de functie "SG Ready" .
Standaardwaarde: auto
beïnvloedt kamertemp.
Instelbereik: compressor, addition, heating, cooling
Hier stelt u in of het activeren van "SG Ready" gevolgen moet hebben voor de kamertemperatuur. Bij de lageprijsstand van "SG Ready" wordt de parallelle verschuiving van de binnentemperatuur verhoogd met "+1". Als er een ruimtesensor is geïnstalleerd en geactiveerd, wordt de gewenste kamertemperatuur verhoogd met 1 °C. Bij de overcapaciteitsstand van "SG Ready" wordt de parallelle verschuiving van de binnentemperatuur verhoogd met "+2". Als er een ruimtesensor is geïnstalleerd en geactiveerd, wordt de gewenste kamertemperatuur verhoogd met 2 °C. beïnvloedt warm water
Hier stelt u in of het activeren van "SG Ready" gevolgen moet hebben voor de temperatuur van het warmtapwater. Bij de lageprijsstand van "SG Ready" wordt de stoptemperatuur van het warmtapwater zo hoog mogelijk ingesteld terwijl alleen de compressor in bedrijf is (elektrisch verwarmingselement niet toegestaan). Bij de overcapaciteitsstand van "SG Ready" wordt het warmtapwater ingesteld op "luxe" (elektrisch verwarmingselement toegestaan). beïnvloedt koelen (accessoires vereist)
Hier stelt u in of het activeren van "SG Ready" gevolgen moet hebben voor de kamertemperatuur tijdens koeling. Bij de lageprijsstand van "SG Ready"en koeling zijn er geen gevolgen voor de binnentemperatuur. Bij de overcapaciteitsstand van "SG Ready" en koeling wordt de parallelle verschuiving van de binnentemperatuur verlaagd met "-1". Als er een ruimtesensor is geïnstalleerd en geactiveerd, wordt de gewenste kamertemperatuur verlaagd met 1 °C.
48
Bij de overcapaciteitsstand van "SG Ready" wordt de gewenste zwembadtemperatuur (start- en stoptemperatuur) verhoogd met 2 °C.
Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu's
functies
De bedrijfsmodus van de warmtepomp is meestal ingesteld in "auto". U kunt de warmtepomp ook instellen in "add. heat only", maar uitsluitend wanneer er een bijverwarming wordt gebruikt, of in "handmatig" en selecteer zelf welke functies u wilt toestaan. Wijzig de bedrijfsmodus door de gewenste modus te markeren en op OK te drukken. Wanneer een bedrijfsmodus is geselecteerd, wordt rechts aangegeven wat er is toegestaan in de warmtepomp (doorgekruist = niet toegestaan) en wat de selecteerbare alternatieven zijn. Om selecteerbare functies te selecteren die zijn toegestaan of niet, markeert u de functie met behulp van de selectieknop en drukt u op de OK-toets. Bedrijfsstand auto
In deze bedrijfsstand selecteert de warmtepomp automatisch welke functies zijn toegestaan. Bedrijfsstand handmatig
In deze bedrijfsstand kunt u kiezen welke functies zijn toegestaan. U kunt de selectie van "compressor" niet ongedaan maken in de handmatige stand. Bedrijfsstand add. heat only
In deze bedrijfsstand is de compressor niet actief en wordt alleen gebruik gemaakt van bijverwarming. LET OP!
Als u modus "add. heat only" kiest, wordt de selectie van de compressor ongedaan gemaakt en zijn de energiekosten hoger. Functies
"compressor" produceert verwarming en warm water voor de woning. Als "compressor" is gedeactiveerd, verschijnt een symbool in het hoofdmenu op de NIBE™ F1255
warmtepomp. U kunt de selectie van "compressor" niet ongedaan maken in de handmatige stand. "addition" helpt de compressor de woning en/of het warmtapwater te verwarmen, wanneer deze de gehele vraag niet alleen kan verwerken. "heating" betekent dat u warmte in de woning krijgt. U kunt selectie van de functie ongedaan maken indien u geen verwarming wilt. "cooling" betekent dat u koeling in de woning krijgt bij warm weer. U kunt de selectie van de functie ongedaan maken indien u geen koeling wilt. Voor dit alternatief is een accessoire voor koeling vereist of moet de warmtepomp een ingebouwde functie voor koeling hebben. LET OP!
Als u de selectie van "addition" ongedaan maakt, kan dat betekenen dat er niet voldoende warmte wordt gerealiseerd in de woning.
Menu 4.3 - mijn pictogrammen U kunt selecteren welk pictogram zichtbaar moet zijn wanneer de deur naar de F1255 is gesloten. U kunt maximaal 3 pictogrammen selecteren. Indien u er meer selecteert, verdwijnen de eerste pictogrammen. De pictogrammen worden weergegeven in de volgorde waarin u ze hebt geselecteerd.
Menu 4.4 - tijd & datum Hier kunt u de tijd, datum, weergavestand en tijdzone instellen. TIP
De tijd en datum worden automatisch ingesteld als de warmtepomp is aangesloten op NIBE Uplink™. Voor de juiste tijd moet eerst de tijdzone worden ingesteld.
Menu 4.6 - taal Kies hier de taal waarin u de informatie wilt aflezen.
Menu 4.7 - vakantie-instelling
TIP
Beëindig de vakantie-instelling ongeveer een dag voordat u terugkomt, zodat de temperatuur van de kamer en het warmtapwater weer tot de gebruikelijke niveaus kunnen komen. TIP
Stel het vakantieprogramma vooraf in en activeer deze vlak voordat u vertrekt om het comfort te behouden. LET OP!
Als u ervoor kiest om de warmtapwaterproductie uit te schakelen tijdens de vakantie, worden "periodieke verhogingen" (om bacteriegroei te voorkomen) gedurende deze periode geblokkeerd. "periodieke verhogingen" die zijn gestart bij het instellen voor de vakantie worden wel afgemaakt.
Menu 4.9 - geavanceerd Menu geavanceerd heeft oranje tekst en is bedoeld voor gevorderde gebruikers. Dit menu heeft meerdere submenu's.
Menu 4.9.1 - functie voorkeuren functie voorkeuren
Instelbereik: 0 tot 180 min Standaardwaarde: 30 min Kies hier hoe lang de warmtepomp in een bepaalde functie moet werken wanneer er twee of meer functies tegelijkertijd vereist zijn. Indien er slechts één functie is, werkt de warmtepomp uitsluitend in die functie. De cursor geeft aan op welk punt de warmtepomp in de cyclus zich bevindt. Indien 0 minuten is geselecteerd, betekent dit dat de vereiste geen prioriteit heeft en alleen wordt geactiveerd wanneer er geen andere vereiste is.
U kunt een verlaging van de verwarming en warmtapwatertemperatuur instellen om het energieverbruik tijdens een vakantie te verlagen. U kunt ook koeling, ventilatie en zwembad instellen, indien de functies zijn aangesloten. Als er een ruimtevoeler is geïnstalleerd en geactiveerd, is de gewenste kamertemperatuur (°C) voor de opgegeven periode ingesteld. Deze instelling geldt voor alle afgiftesystemen met ruimtevoelers. Indien er geen ruimtesensor is geactiveerd, wordt de gewenste verschuiving van de stooklijn ingesteld. Deze instelling geldt voor alle afgiftesystemen zonder ruimtesensoren. Eén stap is normaal voldoende om de kamertemperatuur met één graad te veranderen, maar in sommige gevallen kunnen meerdere stappen nodig zijn. Het vakantieprogramma start om 00:00 op de startdatum en stopt om 23:59 op de stopdatum. NIBE™ F1255
Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu's
49
Menu 4.9.2 - instelling modus auto start koeling
Graadminuten zijn een meting van de huidige warmtevraag in de woning en bepalen wanneer de compressor of de bijverwarming wordt gestart/gestopt.
Instelbereik: -20 – 40 °C
LET OP!
Standaardwaarde: 25
Een hogere waarde op "start compressor" heeft meer compressorstarten tot gevolg, waardoor de slijtage aan de compressor wordt vergroot. Te lage waarden hebben schommelende ruimtetemperaturen tot gevolg.
stop verwarming
Instelbereik: -20 – 40 °C Standaardwaarde: 20 stop bijverwarming
Instelbereik: -25 – 40 °C Standaardwaarde: 15 filtertijd
Menu 4.9.4 - fabrieksinstelling gebruiker Alle instellingen die beschikbaar zijn voor de gebruiker (inclusief geavanceerde menu's) kunnen hier worden gereset naar de standaardwaarden.
Instelbereik: 0 – 48 u
LET OP!
Standaardwaarde: 24 u
Na fabrieksinstelling moeten persoonlijke instellingen, zoals stooklijnen, opnieuw worden ingesteld.
Als de bedrijfsstand is ingesteld op "auto", kiest de warmtepomp afhankelijk van de gemiddelde buitentemperatuur wanneer start/stop van de bijverwarming en warmteproductie is toegestaan. Als een koelaccessoire aanwezig is of als de warmtepomp een geïntegreerde koelfunctie heeft, kunt u ook de starttemperatuur voor het koelen kiezen. Selecteer de gemiddelde buitentemperaturen in dit menu. U kunt ook de tijd instellen waarvoor (filtertijd) de gemiddelde temperatuur wordt berekend. Indien u 0 selecteert, wordt de huidige buitentemperatuur gebruikt.
Menu 4.9.5 - blokk. programm. De compressor kan hier worden geprogrammeerd om maximaal twee verschillende perioden te worden geblokkeerd. Wanneer programma actief is, wordt het actuele blokkeersymbool in het hoofdmenu op het warmtepompsymbool weergegeven. SURJUDPPHULQJ
*HDFWLYHHUG
LET OP! EORNN SURJUDPP
Kan niet hoger worden ingesteld dan "stop bijverwarming" hoger dan "stop verwarming".
VFKHPD
VFKHPD
JHDFWLYHHUG
LET OP!
DOOH PDD
In systemen waar verwarming en koeling via dezelfde leidingen worden verzorgd, kan "stop verwarming" niet hoger zijn dan "start koeling".
GLQV ZR GRQ YUL ]DW ]RQ
Menu 4.9.3 - instelling graadminuten actuele waarde
&RQIOLFW 'DJ
3HULRGH
%ORNNHULQJ
Instelbereik: -3000 – 3000 start compressor
Instelbereik: -1000 – -30 Standaardwaarde: -60 start diff. bijverwarming
Instelbereik: 100 – 1000 Standaardwaarde: 400 verschil bijverw.stappen
Instelbereik: 0 – 1000 Standaardwaarde: 100
50
Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu's
Programmering: Hier kunt u de te wijzigen periode selecteren. Geactiveerd: Hier activeert u het programma voor de geselecteerde periode. Insteltijden worden niet beïnvloed door een deactivering. Dag: Selecteer hier op welke dag(en) van de week het programma van toepassing is. Om het programma voor een bepaalde dag te verwijderen, moet de tijd voor die dag worden gereset door de starttijd en stoptijd hetzelfde in te stellen. Indien de regel "all" ["allemaal"] wordt gebruikt, worden alle dagen van de periode ingesteld op deze tijden. Periode: U kunt hier de start- en stoptijd voor de geselecteerde dag van het programma selecteren. NIBE™ F1255
Blokkering: Hier kunt u de gewenste blokkering selecteren. Conflict: Indien twee instellingen botsen, wordt er een rood uitroepteken weergegeven. Compressor blokkeren. Bijverwarming blokkeren.
TIP
Als u voor elke dag van de week hetzelfde programma wilt instellen, vult u eerst "alle" in en wijzigt u daarna de gewenste dagen. LET OP!
Indien de stoptijd vóór de starttijd valt, betekent dit dat de periode tot na middernacht doorloopt. Het programma start altijd op de datum waarvoor de starttijd is ingesteld. LET OP!
Een langdurige blokkering kan een verminderd comfort of lager rendement tot gevolg hebben.
NIBE™ F1255
Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu's
51
Menu 5 - SERVICE 5 - SERVICE
5.1 - bedrijfsinstellingen
Overzicht 5.1.1 - warmwaterinstellingen 5.1.2 - max. aanvoertemp. 5.1.3 - max. versch. aanvoertemp. 5.1.4 - alarmhandelingen 5.1.5 - ventilatorsnelheid uitlaatlucht * 5.1.7 - bronpomp al.instelling 5.1.8 - bedrijfsmodus bronpomp 5.1.9 - snelheid bronpomp 5.1.10 - bedr.modus circulatiepomp 5.1.11 - pompsnelheid CV-systeem 5.1.12 - interne elektrische bijverw. 5.1.14 - aanvinst. klim.systeem 5.1.22 - heat pump testing
5.2 - systeeminstellingen 5.3 - instellingen accessoire
5.3.1 - FLM * 5.3.2 - shuntgestuurde bijverw. * 5.3.3 - extra klimaatsysteem * 5.3.6 - stapgestuurde bijverwarming *
5.4 - in-/uitgangen software 5.5 - service fabriekinstelling 5.6 - geforceerde regeling 5.7 - startgids 5.8 - snelstart 5.9 - vloerdroogfunctie 5.10 - log met wijzigingen
* Accessoire vereist. Houd de toets Terug 7 seconden ingedrukt om het menu Service te openen. Submenu's
Menu SERVICE heeft oranje tekst en is bedoeld voor gevorderde gebruikers. Dit menu heeft meerdere submenu's. U vindt de statusinformatie van het betreffende menu op het display aan de rechterkant van de menu´s. bedrijfsinstellingen Bedrijfsinstellingen voor de warmtepomp. systeeminstellingen Systeeminstellingen voor de warmtepomp, activeren van accessoires enz. instellingen accessoire Bedrijfsinstellingen voor verschillende accessoires. 52
Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu's
in-/uitgangen software Instellen van softwaregestuurde in- en uitgangen op de ingangsprintplaat (AA3). service fabriekinstelling Totale reset van alle instellingen (inclusief instellingen die beschikbaar zijn voor de gebruiker) naar standaardwaarden. geforceerde regeling Gedwongen regeling van de verschillende componenten in de warmtepomp. startgids Handmatige start van de startgids die de eerste keer wordt gebruikt wanneer de warmtepomp wordt gestart. snelstart Snelstarten van de compressor. Voorzichtig!
Onjuiste instellingen in de servicemenu's kunnen schade aan de warmtepomp veroorzaken.
NIBE™ F1255
Menu 5.1 - bedrijfsinstellingen
max. versch. compressor
Bedrijfsinstellingen voor de warmtepomp kunnen in de submenu's worden doorgevoerd.
Als de huidige aanvoertemperatuur afwijkt van de ingestelde waarde ten opzichte van de berekende aanvoertemperatuur, wordt de warmtepomp gedwongen om te stoppen, ongeacht het aantal graadminuten.
Menu 5.1.1 - warmwaterinstellingen starttemp. economie/normaal/luxe
Instelbereik: 5 – 70 °C Fabrieksinstelling (°C):
Indien de berekende aanvoertemperatuur boven de berekende aanvoer met instelwaarde stijgt, wordt de waarde van graadminuten ingesteld op 0. De compressor in de warmtepomp stopt als er alleen warmtevraag is voor cv. max. versch. bijverwarming
stoptemp. economie/normaal/luxe
Instelbereik: 5 – 70 °C Fabrieksinstelling (°C): stoptemp. per. verhoging
Instelbereik: 55 – 70 °C Standaardwaarde: 55 °C Hier stelt u naast de start- en stoptemperatuur van het warmtapwater voor de verschillende comfortopties in menu 2.2 ook de stoptemperatuur voor periodieke verhogingen in menu 2.9.1.
Menu 5.1.2 - max. aanvoertemp. afgiftesysteem
Instelbereik: 5-70 °C Standaardwaarde: 60 °C Stel hier de maximale aanvoertemperatuur in voor het afgiftesysteem. Indien de installatie meerdere afgiftesystemen heeft, kunnen er afzonderlijke maximale aanvoertemperaturen worden ingesteld voor ieder systeem. LET OP!
Vloerverwarmingssystemen worden normaal gesproken max. aanvoertemp. ingesteld tussen 35 en 45 °C. Controleer de max. vloertemperatuur bij de leverancier van uw vloer.
Menu 5.1.3 - max. versch. aanvoertemp.
Als "addition” wordt geselecteerd en geactiveerd in menu 4.2 en de huidige aanvoertemp. de berekende temperatuur overtreft met de ingestelde waarde, wordt de bijverwarming gedwongen om te stoppen.
Menu 5.1.4 - alarmhandelingen Selecteer hier hoe u wilt dat de warmtepomp u waarschuwt dat er een alarm in het display wordt weergegeven. De verschillende alternatieven zijn dat de warmtepomp stopt met het produceren van warmtapwater (standaardinstelling) en/of de kamertemperatuur verlaagt. LET OP!
Als er geen alarmhandeling is geselecteerd, kan dit leiden tot een hoger energieverbruik bij een alarm.
Menu 5.1.5 - ventilatorsnelheid uitlaatlucht (accessoire vereist) normaal en snelheid 1-4
Instelbereik: 0 – 100 % Stel de snelheid voor de vijf verschillende te selecteren snelheden voor de ventilator hier in. LET OP!
Een onjuist ingestelde ventilatiestroom kan het huis beschadigen en kan tot een hoger energieverbruik leiden.
Menu 5.1.7 - bronpomp al.instelling
max. versch. compressor
min. T bron uit
Instelbereik: 1 – 25 °C
Instelbereik: -12 – 15 °C
Standaardwaarde: 10 °C
Standaardwaarde: -8 °C
max. versch. bijverwarming
max. bron in
Instelbereik: 1 – 24 °C
Instelbereik: 10 – 30 °C
Standaardwaarde: 7 °C
Standaardwaarde: 20 °C
Hier stelt u het maximale toegestane verschil in tussen de berekende en huidige aanvoertemperatuur tijdens de compressormodus of de bijverwarmingsmodus.
NIBE™ F1255
min. T bron uit
Stel de temperatuur in waarbij de warmtepomp het alarm voor lage temperatuur bij uitgaande bronvloeistof activeert. Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu's
53
Als "automatische reset" geselecteerd is, wordt het alarm gereset wanneer de temperatuur is gestegen tot 1 °C onder de instelwaarde.
bedr.modus
max. bron in
Instelbereik: auto, intermitterend,
Stel de temperatuur in waarbij de warmtepomp het alarm voor hoge temperatuur bij binnenkomende bronvloeistof activeert.
Standaardwaarde: auto
Selecteer “alarm geactiveerd" om het alarm te activeren.
Menu 5.1.8 - bedrijfsmodus bronpomp
Stel hier de bedrijfsmodus van de circulatiepomp verwarmingssysteem in. auto: De circulatiepomp draait volgens de huidige bedrijfsmodus van de F1255.
bedr.modus
intermitterend: De circulatiepomp van het verwarmingssysteem start 20 seconden vóór en stopt tegelijk met de compressor.
Instelbereik: intermitterend, voortdurend, 10 dagen onafgebroken
Menu 5.1.11 - pompsnelheid CV-systeem
Standaardwaarde: intermitterend
Bedrijfsstatus
Stel hier de bedrijfsmodus van de circulatiepomp in.
Instelbereik: auto / handmatig
intermitterend: De circulatiepomp bronsysteem start ca. 20 seconden vóór de compressor en stopt ca. 20 seconden na de compressor.
Standaardwaarde: auto
voortdurend: continu bedrijf.
Instelbereik: 1 - 100 %
10 dagen onafgebroken: Continu bedrijf gedurende 10 dagen. Daarna gaat de pomp naar de intermitterende stand.
Standaardwaarde: 70 %
TIP
U kunt gebruik maken van “10 dagen onafgebroken" bij opstarten voor continue circulatie tijdens een opstarttijd, om zo het ontluchten van het systeem te vergemakkelijken.
Menu 5.1.9 - snelheid bronpomp
Handmatige instelling
max. toegest. snelheid
Instelbereik: 50 - 100 % Standaardwaarde: 100 % snelheid wachtmodus
Instelbereik: 1 - 100 % Standaardwaarde: 30 % snelheid actief koelen
Instelbereik: 1 - 100 %
snelheid bronpomp
Standaardwaarde: 70 %
Instelbereik: auto / handmatig
snelheid pass. koelen
Standaardwaarde: auto
Instelbereik: 1 - 100 %
Handmatige instelling
Standaardwaarde: 70 %
Instelbereik: 1 - 100 % Standaardwaarde: 100 % Handmatige instelling, passieve koeling
Instelbereik: 1 - 100 % Standaardwaarde: 75 % Stel hier de snelheid van de circulatiepomp bronsysteem in. Selecteer "auto" als de snelheid van de circulatiepomp bronsysteem automatisch geregeld moet worden (fabrieksinstelling) voor een optimale werking. Voor handmatige regeling van de circulatiepomp bronsysteem deactiveert u "auto" en stelt u de waarde in tussen 0 en 100%. Als er koelaccessoires aanwezig zijn of als de warmtepomp een ingebouwde koelfunctie heeft, kunt u ook de snelheid van de circulatiepomp bronsysteem tijdens passieve koeling instellen (de circulatiepomp bronsysteem draait dan in handmatige regeling). 54
Menu 5.1.10 - bedr.modus circulatiepomp
Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu's
Stel de snelheid in waarop de circulatiepomp verwarmingssysteem moet draaien in de huidige bedrijfsstand. Selecteer "auto" als de snelheid van de circulatiepomp verwarmingssysteem automatisch geregeld moet worden (fabrieksinstelling) voor een optimale werking. Als "auto" wordt geactiveerd voor verwarming, kunt u ook kiezen voor de instelling "max. toegest. snelheid" die de circulatiepomp verwarmingssysteem beperkt en niet laat draaien op een hogere snelheid dan de ingestelde waarde. Voor handmatige regeling van de circulatiepomp verwarmingssysteem deactiveert u "auto" voor de huidige bedrijfsstand en stelt u vervolgens de waarde in tussen 0 en 100% (de eerder ingestelde waarde voor "max. toegest. snelheid" geldt niet meer). "verwarming" houdt in dat de circulatiepomp van het verwarmingssysteem in de verwarmingsstand staat. "snelheid wachtmodus" houdt in dat de circulatiepomp van het verwarmingssysteem de snelheid verNIBE™ F1255
laagt, omdat de warmtepomp in de verwarmings- of koelingsstand staat, maar geen compressor of elektrische bijverwarming nodig heeft.
Hier wordt het type warmteverdeelsysteem waar de circulatiepomp (GP1) van het verwarmingssysteem naartoe werkt, ingesteld.
"warmtapwater" houdt in dat de circulatiepomp van het verwarmingssysteem in de warmtapwaterstand staat.
dT bij DOT is het verschil in graden tussen aanvoer- en retourtemperaturen bij de gemeten buitentemperatuur.
"zwembad" houdt in dat de circulatiepomp van het verwarmingssysteem in de zwembadverwarmingsstand staat.
Menu 5.1.22 - heat pump testing
"cooling" houdt in dat de circulatiepomp van het verwarmingssysteem in de koelstand staat. Als er koelaccessoires aanwezig zijn of als de warmtepomp een ingebouwde koelfunctie heeft, kunt u ook de snelheid van de circulatiepomp van het verwarmingssysteem tijdens respectievelijk actieve en passieve koeling instellen (de circulatiepomp van het verwarmingssysteem draait dan in handmatige regeling).
Menu 5.1.12 - interne elektrische bijverw.
Voorzichtig!
Dit menu is bedoeld voor het testen van de F1255 volgens verschillende standaarden. Gebruik van dit menu voor andere doeleinden kan ertoe leiden dat uw installatie niet correct functioneert. Dit menu bevat diverse submenu's, één voor iedere standaard.
Menu 5.3 - instellingen accessoire max aangesl. el. bijv.
Fabrieksinstelling: 7 kW
De bedrijfsinstellingen voor accessoires die geïnstalleerd en geactiveerd zijn, worden verricht in de submenu's hiervoor.
max. elektrische bijv. inst.
Menu 5.3.1 - FLM
Instelbereik: 7 / 9
Instelbereik: 0 - 9 kW Standaardwaarde: 6 kW zekeringgrootte
Instelbereik: 1 - 200 A Standaardwaarde: 16 A Hier stelt u het max. elektrische vermogen in van de interne elektrische bijverwarming in de F1255 en de zekeringgrootte voor de installatie. Hier kunt u ook controleren welke stroomsensor op welke inkomende fase van de woning is geïnstalleerd (vraagt om de installatie van stroomsensoren, zie pagina 22). Vink hiervoor "fasevolgorde ontdekken" aan en druk op de OK-knop. De resultaten van deze controles staan precies onder waar de controles zijn geactiveerd.
Menu 5.1.14 - aanvinst. klim.systeem voorinstell
Instelbereik: radiator, vloerverw., rad. + vloerverw., DOT °C Standaardwaarde: radiator Instelbereik DOT: -40,0 - 20,0 °C Fabrieksinstelling DOT: -18,0 °C eigen inst.
Instelbereik dT bij DOT: 0,0-25,0 Fabrieksinstelling dT bij DOT: 10,0
tijd tussen ontdooibeurten
Instelbereik: 1 – 30 u Standaardwaarde: 10 u maanden t. filteralarms
Instelbereik: 1 – 12 Standaardwaarde: 3 voortdurend pompbedr.: Selecteren voor continu bedrijf van de circulatiepomp in de afvoerluchtmodule. tijd tussen ontdooibeurten: Stel de minimale tijd in die moet verstrijken tussen ontdooiprocedures van de warmtewisselaar in de afvoerluchtmodule. Als de afvoerventilatieluchtmodule in bedrijf is, wordt de warmtewisselaar gekoeld, zodat er ijs op wordt gevormd. Als er te veel ijs wordt gevormd, neemt de warmteoverdrachtscapaciteit van de warmtewisselaar af en moet er worden ontdooid. Bij ontdooien warmt de warmtewisselaar op, zodat het ijs smelt en wegloopt via de condens afvoerslang. maanden t. filteralarms: Stel in hoeveel maanden er moeten verstrijken voordat de warmtepomp aangeeft dat het tijd is om het filter in de afvoerluchtmodule te reinigen. Maak het luchtfilter van de afvoerluchtmodule regelmatig schoon. Het interval hangt af van de hoeveelheid stof in de ventilatielucht. koelen activeren: Activeer hier koeling via de afvoerluchtmodule. Als de functie geactiveerd is, worden de koelingsinstellingen weergegeven in het menusysteem.
Instelbereik DOT: -40,0 - 20,0 °C Fabrieksinstelling DOT: -18,0 °C
NIBE™ F1255
Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu's
55
Menu 5.3.2 - shuntgestuurde bijverw.
Menu 5.3.6 - stapgestuurde bijverwarming
start bijverwarming
start bijverwarming
Instelbereik: -2000 – -30 GM
Instelbereik: -2000 – -30 GM
Standaardwaarde: -400 GM
Standaardwaarde: -400 GM
minimale looptijd
verschil bijverw.stappen
Instelbereik: 0 – 48 u
Instelbereik: 0 – 1000 GM
Standaardwaarde: 12 u
Standaardwaarde: 100 GM
min. temp.
max. stap
Instelbereik: 5 – 90 °C Standaardwaarde: 55 °C
Instelbereik (binaire stappen gedeactiveerd): 0 – 3
mengklep versterker
Instelbereik (binaire stappen geactiveerd): 0 – 7
Instelbereik: 0,1 –10,0
Standaardwaarde: 3
Standaardwaarde: 1,0 mengklep stap vertraging
Instelbereik: 10 – 300 s Standaardwaarde: 30 s Stel hier de minimale looptijd en de minimale temperatuur in voor het starten van de externe bijverwarming met shunt, zoals een hout-/olie-/gas-/pelletgestookte boiler.
Stel hier de stapgeregelde bijverwarming in. Een stapgeregelde bijverwarming is bijv. een externe elektrische ketel. Het is bijvoorbeeld mogelijk om te selecteren wanneer de bijverwarming moet starten, om het max. aantal toegestane stappen in te stellen en in te stellen of binaire stappen wel of niet moeten worden gebruikt. Raadpleeg de installatie-instructies voor het accessoire voor een beschrijving van de werking.
Voor de shunt kunt u de shuntversterking en de shuntwachttijd instellen.
Menu 5.4 - in-/uitgangen software
Raadpleeg de installatie-instructies voor het accessoire voor een beschrijving van de werking.
Hier kunt u selecteren op welke in-/uitgang van de ingangsprintplaat (AA3) de externe contactfunctie (pagina 22) moet worden aangesloten.
Menu 5.3.3 - extra klimaatsysteem
Te selecteren ingangen op klemmenstrook AUX1-5 (AA3-X6:9-18) en uitgang AA3-X7 (op de ingangsprintplaat).
mengklep versterker
Instelbereik: 0,1 –10,0 Standaardwaarde: 1,0 mengklep stap vertraging
Instelbereik: 10 – 300 s Standaardwaarde: 30 s Stel de shuntversterking en shuntwachttijd in voor de verschillende extra afgiftesystemen die zijn geïnstalleerd. Raadpleeg de installatie-instructies voor het accessoire voor een beschrijving van de werking.
Menu 5.5 - service fabriekinstelling Alle instellingen kunnen hier worden gereset (inclusief instellingen die beschikbaar zijn voor de gebruiker) naar standaardwaarden. Voorzichtig!
Bij het resetten wordt bij de volgende start van de warmtepomp de startgids weergegeven.
Menu 5.6 - geforceerde regeling U kunt hier de verschillende componenten in de warmtepomp en eventueel aangesloten accessoires regelen.
Menu 5.7 - startgids Wanneer de warmtepomp voor de eerste keer wordt gestart, opent de startgids ook automatisch. Hier kunt u deze handmatig starten. Zie pagina 27 voor meer informatie over de startgids.
56
Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu's
NIBE™ F1255
Menu 5.8 - snelstart
TIP
Van hieruit is het mogelijk om de compressor te starten.
Als bedrijfsstand "add. heat only" moet worden gebruikt, kiest u dit in menu 4.2.
LET OP!
Er moet een warmtevraag of een warmtapwatervraag zijn om de compressor te starten. LET OP!
U mag de compressor niet te vaak snelstarten gedurende een kort periode, want hierdoor kan de compressor en zijn nevenapparatuur beschadigen.
Menu 5.10 - log met wijzigingen Hier kunt u eerdere wijzigingen in het regelsysteem aflezen.
Menu 5.9 - vloerdroogfunctie
Datum, tijd en ID-nr. (uniek voor bepaalde instellingen) en de nieuwe ingestelde waarde worden aangegeven voor iedere wijziging.
duur periode 1 - 3, 5-7
Instelbereik: 0 - 30 dagen Standaardwaarde: 2 dagen
Voorzichtig!
temp. periode 1 - 3, 5-7
Het log met wijzigingen wordt opgeslagen bij herstarten en blijft ongewijzigd na fabrieksinstelling.
Instelbereik: 15 - 70 °C Standaardwaarde: temp. periode 1 temp. periode 2 temp. periode 3 temp. periode 5 temp. periode 6 temp. periode 7
Voor een nog gelijkmatiger aanvoertemperatuur kan de bijverwarming eerder worden gestart door "bijverwarming starten" in de menu's 4.9.2 in te stellen op -80. Als het instellen van de droogperioden van de ondervloer is gestopt, worden de menu's 4.2 en 4.9.2 gereset naar de eerdere instellingen.
20 °C 30 °C 40 °C 40 °C 30 °C 20 °C
duur periode 4
Instelbereik: 0 - 30 dagen Standaardwaarde: 3 dagen temp. periode 4
Instelbereik: 15 - 70 °C Standaardwaarde: 45 °C Stel hier de functie drogen ondervloer in. U kunt maximaal zeven tijdsperioden instellen met verschillende, berekende aanvoertemperaturen. Als er minder dan zeven perioden worden gebruikt, moeten de resterende tijdsperioden worden ingesteld op 0 dagen. Vink het actieve venster aan om de functie drogen ondervloer te activeren. Een teller onderin laat het aantal dagen zien dat de functie actief is geweest. De functie telt net als bij normaal verwarmen gradenminuten, maar dan de voor de resp. periode ingestelde aanvoertemperaturen. Voorzichtig!
Tijdens het drogen van de vloer draait de circulatiepomp van het verwarmingssysteem in 100%, ongeacht de instelling in menu 5.1.10.
NIBE™ F1255
Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu's
57
9 Service Servicehandelingen
XL1
XL4 XL6
XL3
XL2 XL7
Voorzichtig!
Service mag uitsluitend door ter zake kundig personeel worden verricht. Gebruik bij het vervangen van onderdelen van de F1255 uitsluitend vervangende onderdelen van NIBE. SF1 F1255
Noodstand Voorzichtig!
Schakelaar (SF1) mag niet in stand " " of " " worden gezet voordat de F1255 met water is gevuld. Anders kunnen de temperatuurbegrenzer, thermostaat, compressor of elektrische bijverwarming beschadigd raken. FD1-BT30
De noodstand wordt gebruikt bij bedrijfsstoringen en in samenhang met service. In de noodstand wordt geen warmtapwater geproduceerd. Activeer de noodstand door de schakelaar (SF1) op " " te zetten (knop op de schakelaar indrukken en naar rechts bewegen). Dit betekent het volgende: ႑ De statuslamp brandt geel. ႑ Het display brandt niet en de regelcomputer is niet aangesloten. ႑ De temperatuur bij de elektrische bijverwarming wordt geregeld door de thermostaat (FD1-BT30). Deze kan worden ingesteld op 35 of 45 °C. ႑ De compressor en het bronsysteem zijn buiten werking en alleen de pomp van het afgifte systeem en de elektrische bijverwarming zijn geactiveerd. Het vermogen van de bijverwarming in de noodstand wordt ingesteld op de printplaat van de elektrische bijverwarming (AA1). Zie pagina 21 voor instructies.
QM34 QM31 QM32 QM33
De boiler aftappen De boiler kan worden afgetapt met behulp van het hevelprincipe. Dit kan worden gedaan door een aftapafsluiter op de binnenkomende koudwaterleiding te monteren of door een slang in de koudwateraansluiting te stoppen.
GP1
Aftappen van het afgiftesysteem
GP2
QM2
QM1
K LE
U kunt het beste eerst het systeem aftappen als u onderhoud aan het klimaatsysteem wilt verrichten. Dit kunt u op verschillende manieren doen, afhankelijk van wat er moet gebeuren: Voorzichtig!
Er kan wat warmtapwater uitkomen bij het aftappen van het verwarmingssysteem/afgiftesysteem. Gevaar voor brandwonden. Het verwarmingssysteem in de compressormodule aftappen
Indien de circulatiepomp van het verwarmingssysteem bijvoorbeeld moet worden vervangen of de compres-
58
Hoofdstuk 9 | Service
NIBE™ F1255
sormodule onderhoud vereist, tapt u het verwarmingssysteem als volgt af: 1. Sluit de afsluiters naar verwarmingssysteem (QM31) en (QM32). 2. Een slang aan te sluiten op de aftapafsluiter (QM1) en de klep te openen. Er zal een beetje vloeistof uit stromen. 3. Laat lucht in het systeem stromen, zodat de resterende vloeistof eruit loopt. U kunt dit doen door de aansluiting bij de afsluiter (QM32), die de warmtepomp met de compressor module verbindt, iets los te maken. Wanneer het verwarmingssysteem wordt afgetapt, kan de vereiste service worden uitgevoerd en/of kunnen er eventueel componenten worden vervangen. Het verwarmingssysteem in de warmtepomp aftappen
Indien de warmtepomp service vereist, tapt u het verwarmingssysteem als volgt af: 1. Sluit de afsluiters buiten de warmtepomp voor het verwarmingssysteem (retour- en aanvoerleiding). 2. Een slang aan te sluiten op de aftapafsluiter (QM1) en de klep te openen. Er zal een beetje vloeistof uit stromen. 3. Laat lucht in het systeem stromen, zodat de resterende vloeistof eruit loopt. U kunt dit doen door de aansluiting bij de afsluiter, die het afgiftesysteem met de warmtepomp verbindt, iets los te maken (XL2). Wanneer het hele verwarmingssysteem is afgetapt, kunnen de benodigde servicewerkzaamheden worden uitgevoerd. Aftappen van het gehele afgiftesysteem
Indien het gehele afgiftesysteem moet worden afgetapt, kunt u dit als volgt doen: 1. Een slang aan te sluiten op de aftapafsluiter (QM1) en de klep te openen. Er zal een beetje vloeistof uit stromen. 2. Laat lucht in het systeem stromen, zodat de resterende vloeistof eruit loopt. Dit doet u door de ontluchtingsschroef op de hoogste radiator in de woning los te schroeven. Als het afgiftesysteem is afgetapt, kunnen de benodigde servicewerkzaamheden worden uitgevoerd.
Het bronsysteem legen U kunt het beste eerst het bronsysteem aftappen voordat u service verricht. Dit kunt u op verschillende manieren doen, afhankelijk van er moet gebeuren: Het bronsysteem in de compressor module aftappen
Indien bijvoorbeeld de circulatiepomp van het bronsysteem moet worden vervangen of de compressor module onderhoud vereist, tapt u het bronsysteem af door: 1. De afsluiters naar bronsysteem (QM33) en (QM34) te sluiten. NIBE™ F1255
2. Een slang aan te sluiten op de aftapafsluiter (QM2) en de andere opening van de slang in een reservoir te plaatsen en de klep te openen. Een kleine hoeveelheid bronvloeistof zal in het reservoir stromen. 3. Laat lucht in het systeem stromen, zodat de resterende vloeistof eruit loopt. U kunt dit doen door de aansluiting bij de afsluiter (QM33), die de warmtepomp met de compressor module verbindt, iets open te draaien. Wanneer het bronsysteem is afgetapt, kunnen de benodigde servicewerkzaamheden worden uitgevoerd. Het bronsysteem in de warmtepomp aftappen
Indien de warmtepomp service vereist, tapt u het bronsysteem af door: 1. De afsluiter buiten de warmtepomp voor het bronsysteem te sluiten. 2. Een slang aan te sluiten op de aftapafsluiter (QM2) en de andere opening van de slang in een reservoir te plaatsen en de klep te openen. Een kleine hoeveelheid bronvloeistof zal in het reservoir stromen. 3. Lucht in het systeem te laten stromen, zodat de resterende vloeistof eruit loopt. U kunt dit doen door de aansluiting bij de afsluiter, die het bronsysteem met de warmtepomp verbindt, iets los te maken (XL7). Wanneer het bronsysteem is afgetapt, kunnen de benodigde servicewerkzaamheden worden uitgevoerd.
Starthulp voor de circulatiepomp Voorzichtig!
De starthulp voor de circulatiepomp van het verwarmingssysteem (GP1) is alleen van toepassing voor de F1255 -6 tot -12 kW. 1. Schakel de F1255 uit door de schakelaar (SF1) in te stellen op " ". 2. Open het servicepaneel. 3. Verwijder het paneel voor de compressor module. 4. Draai de ontluchtingsschroef (QM5) los met een schroevendraaier. Houd een doek over de kop van de schroevendraaier, aangezien er wat water naar buiten kan stromen. 5. Schuif een schroevendraaier in de opening en draai de pompmotor rond. 6. Draai de ontluchtingsschroef (QM5) in. 7. Start de F1255 door schakelaar (SF1) in te stellen op " " en controleer of de circulatiepomp werkt. Het is meestal eenvoudiger om de circulatiepomp te starten wanneer de F1255 in bedrijf is, met schakelaar (SF1) in stand " ". Indien de starthulp van de circulatiepomp moet worden uitgevoerd met de F1255 in bedrijf, moet u er rekening mee houden dat de schroevendraaier een flinke ruk kan maken als de pomp start.
Hoofdstuk 9 | Service
59
LET OP!
De compressormodule kan eenvoudig worden verwijderd indien deze eerst wordt afgetapt (zie pagina 58).
2QWOXFKWLQJVVFKURHI Luftningsskruv 40
Gewicht van de compressor module Type (kW)
Gewicht (kg)
4 – 16 kW *3
Voorzichtig!
Schakel de warmtepomp uit en schakel de spanning uit door de zekeringen uit te schakelen.
De afbeelding is een voorbeeld van hoe een circulatiepomp er uit kan zien.
Gegevens temperatuursensor Temperatuur (°C) -40 -35 -30 -25 -20 -15 -10 -5 0 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 55 60 65 70 75 80 85 90 95 100
Weerstand (kOhm) 351,0 251,6 182,5 133,8 99,22 74,32 56,20 42,89 33,02 25,61 20,02 15,77 12,51 10,00 8,045 6,514 5,306 4,348 3,583 2,968 2,467 2,068 1,739 1,469 1,246 1,061 0,908 0,779 0,672
125
LET OP!
Spanning (VDC) 3,256 3,240 3,218 3,189 3,150 3,105 3,047 2,976 2,889 2,789 2,673 2,541 2,399 2,245 2,083 1,916 1,752 1,587 1,426 1,278 1,136 1,007 0,891 0,785 0,691 0,607 0,533 0,469 0,414
Verwijder het voorpaneel volgens de beschrijving op pagina 6. 1
Sluit de afsluiters (QM31), (QM32), (QM33) en (QM34). Tap de compressormodule af volgens de instructies op pagina 58 QM31
QM33
QM34
QM32
F1255
2
Trek de vergrendelingen eraf. QM31
3
2
3
Ontkoppel de leidingaansluiting bij de afsluiter (QM31).
De compressor module verwijderen De compressor module kan worden verwijderd voor service en transport.
60
Hoofdstuk 9 | Service
NIBE™ F1255
4
Verwijder de twee schroeven.
9
Trek de compressor module voorzichtig uit de warmtepomp.
4 LE K
5
5
Verwijder de aansluiting van de basiskaart (AA2) met behulp van een schroevendraaier.
8 6
D
A B LE K
9 7
5
C
TIP
6
Ontkoppel de connectoren (A) en (B) van de onderkant van de basiskaartbehuizing.
7
Ontkoppel de connector (C) van de printplaat van de elektrische bijverwarming (AA1) met behulp van een schroevendraaier.
8
Ontkoppel de connector (D) van de gezamenlijke printplaat (AA100).
De compressor module wordt in omgekeerde volgorde geïnstalleerd. Voorzichtig!
Bij herinstalleren moeten de bijgeleverde Oringen de aanwezige O-ringen bij de verbindingen met de warmtepomp (zie afbeelding) vervangen. QM33 F1255
QM34
NIBE™ F1255
QM32
Hoofdstuk 9 | Service
61
USB-service-uitgang
Menu 7.1 - software updaten VRIWZDUH XSGDWHQ
VWDUW PHW XSGDWHQ NLHV HHQ DQGHU EHVWDQG
Hier kunt u de software in de F1255 updaten. Voorzichtig! LEK
De volgende functies werken alleen als het USB-geheugen bestanden bevat met software voor de F1255 van NIBE.
F1255 is voorzien van een USB-aansluiting in de displayeenheid. Deze USB-aansluiting kan worden gebruikt voor het aansluiten van een USB-geheugen voor het updaten van de software, het opslaan van gelogde informatie en het verwerken van de instellingen in de F1255. %,11(1./,0$$7
:$507$3:$7(5
Het gegevensvak bovenaan op het display toont informatie (altijd in het Engels) over de meest waarschijnlijke update die de updatesoftware uit het USB-geheugen heeft geselecteerd. Deze informatie geeft aan voor welk product de software is bedoeld, wat de software versie is plus algemene informatie daarover. Als u een ander bestand wilt selecteren dan het geselecteerde bestand, kunt u het juiste bestand selecteren door "kies een ander bestand". start met updaten
Selecteer “start met updaten" als u de update wilt starten. U wordt gevraagd of u zeker weet dat u de software wilt updaten. Antwoord "ja" om door te gaan of "nee" om ongedaan te maken. 86% :$507(3203
,1)2
Als u "ja" hebt geantwoord op de vorige vraag, start de update en kunt u de voortgang van de update volgen op het display. Als de update klaar is, wordt de F1255 opnieuw opgestart. Voorzichtig!
86%
Bij een software-update worden de menu-instellingen in de F1255 niet gereset. Voorzichtig!
VRIWZDUH XSGDWHQ ORJJHQ LQVWHOOLQJHQ EHKHUHQ
Als de update wordt onderbroken voordat deze is afgerond (bijvoorbeeld door stroomonderbreking enz.), kan de software worden gereset naar de vorige versie als tijdens het opstarten de OK-knop ingedrukt wordt gehouden totdat de groene lamp gaat branden (duurt ca. 10 seconden).
Wanneer een USB-geheugen wordt aangesloten, verschijnt er een nieuw menu (menu 7) op het display.
62
Hoofdstuk 9 | Service
NIBE™ F1255
kies een ander bestand
Menu 7.3 - instellingen beheren
VRIWZDUH XSGDWHQ
LQVWHOOLQJHQ EHKHUHQ
LQVWHOOLQJHQ EHZDUHQ LQVWHOOLQJHQ KHUVWHOOHQ
Selecteer “kies een ander bestand" als u de voorgestelde software niet wilt gebruiken. Als u door de bestanden scrollt, wordt informatie over de gemarkeerde software weergegeven in een gegevensvak, net als eerder. Als u een bestand hebt geselecteerd met de OK-toets, gaat u terug naar de vorige pagina (menu 7.1), waar u ervoor kunnen kiezen om de update te starten. Menu 7.2 - loggen ORJJHQ
Hier kunt u alle menu-instellingen (gebruikers- en servicemenu's) beheren (opslaan als of ophalen uit) in de F1255 met een USB-geheugen. Via "instellingen bewaren" slaat u de menu-instellingen in het USB-geheugen op, zodat u deze later kunt herstellen of naar een andere F1255 kunt kopiëren. Voorzichtig! Als u de menu-instellingen opslaat in het USBgeheugen, vervangt u alle eerdere, in het USBgeheugen opgeslagen instellingen. Via "instellingen herstellen" reset u alle menu instellingen vanaf het USB-geheugen. Voorzichtig!
JHDFWLYHHUG LQWHUYDO
VHF
Het resetten van de menu-instellingen vanaf het USB-geheugen kan niet ongedaan worden gemaakt.
Instelbereik: 1 s – 60 min Standaardinstelbereik: 5 s Stel in of de huidige meetwaarden van de F1255 moeten worden opgeslagen in een logbestand in het USB-geheugen. Loggen gedurende langere perioden
1. Stel het gewenste interval tussen het loggen in. 2. Vink aan: “geactiveerd". 3. De huidige waarden van de F1255 worden met het ingestelde interval opgeslagen in een bestand in het USB-geheugen tot het vinkje bij "geactiveerd" weer wordt verwijderd. LET OP! Verwijder het vinkje bij "geactiveerd" voordat u de USB-stick verwijdert.
NIBE™ F1255
Hoofdstuk 9 | Service
63
10 Storingen in comfort In de meeste gevallen merkt de warmtepomp bedrijfsstoringen (bedrijfsstoringen kunnen leiden tot verstoringen van het comfort) op, geeft dit aan met alarmmeldingen en geeft uit te voeren instructies op het display weer.
Infomenu Alle meetwaarden van de warmtepomp worden verzameld onder menu 3.1 in het menusysteem van de warmtepomp. Vaak vindt u de oorzaak van de storing door even naar de waarden in dit menu te kijken. Zie pagina 45 voor meer informatie over menu 3.1.
Alarm beheren /DJHGUXNDODUP
DODUP
LQIR KDQGHOLQJ DODUP UHVHWWHQ KXOSPRGXV
Bij een alarm is er een bepaalde storing opgetreden, wat wordt aangegeven doordat de statuslamp van constant groen nu constant rood gaat branden. Daarnaast verschijnt er een alarmbelletje in het informatievenster.
Alarm Bij een alarm met een rode statuslamp is er een storing opgetreden die de warmtepomp niet zelf kan verhelpen. Op het display kunt u, door de selectieknop te verdraaien en op de OK-toets te drukken, het type alarm bekijken en het alarm resetten. U kunt er ook voor kiezen om de warmtepomp in te stellen op hulpmodus. info / handeling Hier kunt u lezen wat het alarm betekent en krijgt u tips voor het verhelpen van het probleem dat het alarm heeft veroorzaakt. alarm resetten In de meeste gevallen kunt u volstaan met het selecteren van "alarm resetten" om het probleem te verhelpen dat het alarm heeft veroorzaakt. Als een groene lamp gaat branden na het selecteren van "alarm resetten", is het alarm verholpen. Als er nog steeds een rode lamp brandt en een menu met de naam "alarm" zichtbaar is op het display, is het probleem dat het alarm heeft veroorzaakt nog steeds aanwezig. Als het alarm verdwijnt en terugkeert, zie dan het hoofdstuk over het oplossen van problemen (pagina 64). hulpmodus ”hulpmodus” is een type noodstand. Dit betekent dat de warmtepomp warmte en/of warmtapwater produceert ondanks het feit dat er een probleem is. Dit kan betekenen dat de compressor van de warmtepomp niet draait. In dit geval produceert de elektrische bijverwarming warmte en/of warmtapwater.
64
Hoofdstuk 10 | Storingen in comfort
LET OP!
Het selecteren van ”hulpmodus” is iets anders dan het verhelpen van het probleem dat het alarm heeft veroorzaakt. De statuslamp blijft daarom rood.
Problemen oplossen Indien de bedrijfsstoring niet wordt weergegeven op het display, kunt u de volgende adviezen opvolgen:
Basishandelingen Start met een controle van de volgende mogelijke storingsbronnen: ႑ De stand van de schakelaar (SF1) . ႑ Groeps- en hoofdzekeringen van de woning. ႑ De aardlekschakelaar van de woning. ႑ De automatische zekering van de warmtepomp (FA1). ႑ De temperatuurbegrenzer van de warmtepomp (FD1). ႑ Juist ingestelde laadmonitor (indien geïnstalleerd).
Lage warmtapwatertemperatuur of gebrek aan warmtapwater ႑ Gesloten of gesmoorde vulafsluiter van de boiler.
႑ Open de afsluiter. ႑ Warmtepomp in onjuiste bedrijfsmodus.
႑ Indien de modus "handmatig" geselecteerd is, selecteert u "addition". ႑ Groot warmtapwaterverbruik. ႑ Wacht totdat het warmtapwater is verwarmd. Tijdelijk verhoogde warmtapwatercapaciteit (tijdelijk in luxe) kan worden geactiveerd in menu 2.1. ႑ Te lage warmtapwaterinstelling. ႑ Open menu 2.2 en selecteer een hogere comfortmodus. ႑ Te lage of niet werkende priorisering van warmtapwater. ႑ Open menu 4.9.1 en verhoog de tijd waarop het warmtapwater prioriteit moet krijgen.
Lage kamertemperatuur ႑ Gesloten thermostaten in meerdere kamers.
႑ Zet de thermostaten in zoveel mogelijk kamers op max. Stel de kamertemperatuur af via menu 1.1 in plaats van de thermostaten te smoren. ႑ Warmtepomp in onjuiste bedrijfsmodus. ႑ Open menu 4.2. Indien de modus "auto" geselecteerd is, selecteert u een hogere waarde bij "stop verwarming“ in menu 4.9.2. ႑ Indien de modus "handmatig" geselecteerd is, selecteert u "heating". Indien dit niet genoeg is, selecteert u "addition". ႑ Te lage instelwaarde op de automatische verwarmingsregeling. ႑ Open menu 1.1 "temperatuur" en pas de verschuiving van de stooklijn aan. Indien de kamertempeNIBE™ F1255
႑
႑ ႑
႑
႑ ႑
ratuur alleen laag is bij koud weer, moet de helling van de stooklijn in menu 1.9.1 "stooklijn naar boven toe worden afgesteld. Te lage of niet werkende priorisering van warmte. ႑ Open menu 4.9.1 en verhoog de tijd waarop de verwarming prioriteit moet krijgen. "Vakantiemodus" geactiveerd in menu 4.7. ႑ Open menu 4.7 en selecteer “Off” [“Uit”]. Externe schakelaar voor het wijzigen van de geactiveerde kamerverwarming. ႑ Controleer alle externe schakelaars. Circulatiepomp(en) (GP1 en/of GP2) gestopt. ႑ Zie hoofdstuk "Starthulp voor de circulatiepomp" op pagina 59. Lucht in het afgiftesysteem. ႑ Ontlucht het afgiftesysteem (zie pagina 26). Gesloten kleppen (QM20), (QM32) naar het afgiftesysteem. ႑ Open de kleppen.
Hoge kamertemperatuur
႑ Open menu 1.2 en selecteer “normaal". ႑ Externe schakelaar voor het wijzigen van de geacti-
veerde ventilatorsnelheid. ႑ Controleer alle externe schakelaars.
Hoge of ontregelde ventilatie Dit deel van het hoofdstuk Storingzoeken is alleen van toepassing als het NIBE FLM-accessoire is geïnstalleerd. ႑ De ventilatie is niet ingeregeld. ႑ Vraag om/implementeer ventilatie-inregeling. ႑ Ventilatorsnelheid in gedwongen modus. ႑ Open menu 1.2 en selecteer “normaal". ႑ Externe schakelaar voor het wijzigen van de geactiveerde ventilatorsnelheid. ႑ Controleer alle externe schakelaars. ႑ Filter geblokkeerd. ႑ Reinig of vervang het filter.
De compressor start niet ႑ Er is geen verwarmingsvereiste.
mingsregeling. ႑ Open menu 1.1.(temperatuur) en stel de verschuiving van de stooklijn neerwaarts af. Indien de kamertemperatuur alleen hoog is bij koud weer, moet de helling van de stooklijn omlaag worden afgesteld in menu 1.9.1 (stooklijn). ႑ Externe schakelaar voor het wijzigen van de geactiveerde kamerverwarming. ႑ Controleer alle externe schakelaars.
႑ De warmtepomp vraagt niet om verwarming of warmtapwater. ႑ Temperatuurvoorwaarden geactiveerd. ႑ Wacht tot de temperatuurvoorwaarde is gereset. ႑ Minimale tijd tussen compressorstarten is nog niet bereikt. ႑ Wacht 30 minuten en controleer of de compressor is gestart. ႑ Alarm geactiveerd. ႑ Volg de instructies op het display.
Ongelijkmatige ruimtetemperatuur.
Jankend geluid uit de radiatoren
႑ Te hoge instelwaarde op de automatische verwar-
႑ Onjuist ingestelde stooklijn.
႑ Pas de stooklijn aan in menu 1.9.1. ႑ Te hoog ingestelde waarde voor "dT bij DOT".. ႑ Open menu 5.1.14 (aanvinst. klim.systeem) en verlaag de waarde van "dT bij DOT". ႑ Ongelijkmatige doorstroming door de radiatoren. ႑ Pas de stroomverdeling tussen de radiatoren aan.
Lage systeemdruk ႑ Niet genoeg water in het afgiftesysteem.
႑ Vul het water in het afgiftesysteem bij (zie pagina 26).
Geringe of geen ventilatie Dit deel van het hoofdstuk Storingzoeken is alleen van toepassing als het NIBE FLM-accessoire is geïnstalleerd. ႑ De ventilatie is niet ingeregeld. ႑ Vraag om/implementeer ventilatie-inregeling. ႑ Filter (HQ10) geblokkeerd. ႑ Reinig of vervang het filter. ႑ Afvoerluchtapparaat geblokkeerd of te veel gesmoord. ႑ Controleer en reinig de afvoerluchtinstallaties. ႑ Ventilatorsnelheid in verminderde modus. NIBE™ F1255
႑ Gesloten thermostaten in de kamers en onjuist ingestelde stooklijn. ႑ Zet de thermostaten in zoveel mogelijk kamers op max. Stel de stooklijn af via menu 1.1 in plaats van de thermostaten te smoren. ႑ Snelheid circulatiepomp te hoog ingesteld. ႑ Open menu 5.1.11 (pompsnelheid CV-systeem) en verlaag de snelheid van de circulatiepomp. ႑ Ongelijkmatige doorstroming door de radiatoren. ႑ Pas de stroomverdeling tussen de radiatoren aan.
Borrelend geluid Dit deel van het hoofdstuk Storingzoeken is alleen van toepassing als het NIBE FLM-accessoire is geïnstalleerd. ႑ Niet genoeg water in het waterslot. ႑ Vul het waterslot bij met water. ႑ Gesmoord waterslot. ႑ Controleer de condenswaterslang en stel deze af.
Hoofdstuk 10 | Storingen in comfort
65
11 Accessoires Accessoirekaart AXC 40
Communicatiemodule MODBUS 40
Een accessoirekaart is vereist als een stapgeregelde bijverwarming (zoals een externe elektrische ketel) of een shuntgeregelde bijverwarming (bijv. hout-/olie/gas-/pelletgestookte boiler) moet worden aangesloten op de F1255.
MODBUS 40 maakt het mogelijk om F1255 te regelen en te bewaken met een GBS (gebouw beheersysteem) in het gebouw. De communicatie verloopt met behulp van MODBUS-RTU.
Een accessoirekaart is ook vereist als de bronpomp of externe circulatiepomp is aangesloten op de F1255 terwijl het zoemeralarm wordt geactiveerd. Art.nr. 067 060
Actieve/passieve koeling HPAC 40 Art.nr. 067 076
Art.nr. 067 144
Communicatiemodule SMS 40 SMS 40 maken regeling en bewaking van de F1255 mogelijk via een gsm-module, waarbij gebruik wordt gemaakt van een mobiele telefoon en sms-berichten. Als de mobiele telefoon ook het Android-besturingssysteem heeft, kan de mobiele toepassing ”NIBE Mobile App” worden gebruikt.
Afvoerluchtmodule FLM
Art.nr. 067 073
FLM is een afvoerventilatieluchtmodule die speciaal is ontworpen om terugwinning van mechanische ventilatielucht te combineren met en bronsysteem in de bodem.
Externe elektrische bijverwarming ELK Voor deze accessoires is accessoirekaart AXC 40 nodig (stapgeregelde toevoeging).
FLM
Steunenset FLM
ELK 5
Art.nr. 067 011
Art.nr. 067 083
Elektrische bijverwarming 5 kW, 1 x 230 V
Basisuitbreiding EF 45
Art.nr. 069 025
Art.nr. 067 152
ELK 8
Boiler/Accumulatortank
Elektrische bijverwarming 8 kW, 1 x 230 V
AHPS
Art.nr. 069 026
Accumulatortank met een zonnespiraal (koper) en een gecombineerde voor- en naverwarmingsspiraal (roestvrij staal) voor warmtapwaterproductie.
ELK 15
Art.nr. 056 283
15 kW, 3 x 400 V
AHP
Art.nr. 069 022
Volume-expansievat dat primair wordt gebruikt voor de expansie van het volume bij een AHPS.
ELK 213
Art.nr. 056 284
Buffervat UKV UKV 40
Art.nr. 088 470 UKV 100
Art.nr. 088 207 UKV 200
Art.nr. 080 300 UKV 300
Art.nr. 080 301
Elektrische bijverwarming
Art.nr. 069 500
Extra shuntgroep ECS 40/ECS 41 Dit accessoire wordt gebruikt wanneer de F1255 wordt geïnstalleerd in huizen met twee of meer verschillende klimaatsystemen die verschillende aanvoertemperaturen vereisen. ECS 40 (Max. 80 m²) ECS 41 (Min. 80 m²)
Art.nr. 067 287 Art.nr. 067 288
Hulprelais HR 10 Art.nr. 067 309
Niveauregelaar NV 10 Art.nr. 089 315
UKV 500
Art.nr. 080 302
Passieve koeling PCM 42 Art.nr. 067 078
66
Hoofdstuk 11 | Accessoires
NIBE™ F1255
Ruimte-eenheid RMU 40 RMU 40 houdt in dat regeling en bewaking van de warmtepomp kunnen plaatsvinden in een ander deel van de woning dan de plaats waar de F1255 zich bevindt. Art.nr. 067 064
Vrije koeling PCS 44 Art.nr. 067 296
Vulkleppenset KB 32 Vulklepset voor vullen van bronvloeistof in de collectorslang voor gesteentewarmtepompen. Bevat stoffilter en isolatie. KB 32 (max. 30 kW) Art.nr. 089 971
Zwembadverwarming POOL 40 POOL 40 is er een accessoire dat zwembadverwarming mogelijk maakt met de F1255. Art.nr. 067 062
NIBE™ F1255
Hoofdstuk 11 | Accessoires
67
12 Technische gegevens
560
25-50
650*
650*
1775
70
Afmetingen en aansluitingen
440
600 525 470 390 210 130
620
25
50
* Deze maat is van toepassing op een 90° hoek op de bronleidingen (zijaansluiting). De maat kan ongeveer ±100 mm in hoogte variëren, aangezien de bronleidingen deels uit flexibele leidingen bestaan. 68
Hoofdstuk 12 | Technische gegevens
NIBE™ F1255
Technische gegevens
IP 21
3x400V 3x400V
4 – 16 kW
Vermogensgegevens bij nom. doorstroming (50 Hz) Betreft prestaties van warmtepomp excl. circulatiepompen 0/35 Nominaal vermogen Elektrisch vermogen COP 0/50 Nominaal vermogen Elektrisch vermogen COP Vermogensgegevens volgens EN 14511:2011 nominaal (50 Hz) 0/35 Nominaal vermogen Elektrisch vermogen COP 0/45 Nominaal vermogen Elektrisch vermogen COP 10/35 Nominaal vermogen Elektrisch vermogen COP 10/45 Nominaal vermogen Elektrisch vermogen COP SCOP volgens EN 14825 Cold climate SCOP 0/35, Pdesign 12 kW SCOP 0/55, Pdesign 12 kW SCOP 0/35, Pdesign 16 kW SCOP 0/55, Pdesign 16 kW Extra vermogen Elektrische gegevens Nominale spanning Max. bedrijfsstroom, compressor
kW kW
9,27 1,81 5,12
kW kW
8,95 2,50 3,59
kW kW
8,89 1,83 4,85
kW kW
8,63 2,29 3,77
kW kW
11,22 1,84 6,11
kW kW
10,92 2,32 4,72
-
5,5 4,1 5,4 4,1 1/2/3/4/5/6/7 (om te zetten naar 2/4/6/9)
kW
Arms
400 V 3NAC 50 Hz 10(10)
(Aanbevolen zekeringcapaciteit) Max. bedrijfsstroom warmtepomp inclusief 1 kW elektrische bijverwarming
Arms
13(16)
(Aanbevolen zekeringcapaciteit) Max. bedrijfsstroom warmtepomp incl. 2 – 4 kW elektrisch verwarmings element
Arms
17(20)
(Aanbevolen zekeringcapaciteit) Max. bedrijfsstroom warmtepomp incl. 5 – 7 kW elektrisch verwarmings element
Arms
21(25)
Inclusief regelsysteem, circulatiepompen en 0 kW elektrisch verwarmingselement
(Aanbevolen zekeringcapaciteit)
NIBE™ F1255
Hoofdstuk 12 | Technische gegevens
69
3x400V
4 – 16 kW
Max. bedrijfsstroom warmtepomp inclusief 9 kW elektrisch verwarmings element, Arms omzetten vereist (Aanbevolen zekeringcapaciteit) Kortsluitvermogen (Ssc)1) Vermogen, Bronpomp Vermogen, circulatiepomp verwarmingssysteem IP-klasse Koudemiddel systeem Type koudemiddel Boilerinhoud, warmtapwater Hogedrukpressostaat HP Verschil pressostaat HP Lagedrukpressostaat LP Verschil pressostaat LP Bronaansluitingen Energieklasse Bronpomp Max. systeemdruk bronsysteem Nominale doorstroming (50 Hz) Max. extern beschikbare druk bij nom. doorstr. Max./min. temp binnenk. bronvl. Min. uitgaande temp. bronvl. Verwarmingssysteem Energieklasse circulatiepomp Max. systeemdruk verw.systeem Nominale doorstroming (50 Hz) Max. extern beschikbare druk bij nom. doorstr. Max./min. temp. verw.middel Geluidsproductie (LWA) volgens EN 12102 bij 0/35
24(25)
MVA
2,2
W W
20 – 180 10 – 87 IP 21
kg MPa MPa MPa MPa
R407C 2,2 3,2 (32 bar) -0,7 (-7 bar) 0,15 (1,5 bar) 0,15 (1,5 bar)
MPa l/s kPa °C °C
laag energieverbruik 0,3 (3 bar) 0,51 95 zie schema -12
MPa l/s kPa °C dB(A)
laag energieverbruik 0,4 (4 bar) 0,22 71 zie schema 36 – 47
Geluidsdrukniveau (LPA) berekende waarden volgens EN ISO 11203 bij 0/35 en een afstand van dB(A)
21 – 32
1m
Aansluiting van de leidingen Bronvl. ext. diam. CU-leiding Verwarmingsmiddel ext diam. CU-leidingen Warmtapwateraansl. externe diam. Koudwateraansl. externe diam.
mm mm mm mm
28 28 22 22
Diversen Diversen Boiler Volume boiler Max. druk in boiler Capaciteit warmtapwaterproductie (comfortstand Normaal) Volgens EN16147
4 – 16 kW l MPa
Hoeveelheid warmtapwater (40 °C) COPDHW (tapprofiel XL) Afmetingen en gewicht Breedte Diepte Hoogte Benodigde opstelhoogte 2) 70
Hoofdstuk 12 | Technische gegevens
180 1,0 (10 bar) 240 2,7
mm mm mm mm
600 620 1800 1950 NIBE™ F1255
Diversen
4 – 16 kW
Gewicht volledige warmtepomp Gewicht alleen compressormodule Onderdeelnummer, 3x400V, email (alleen voor Duitsland, Zwitserland en Oostenrijk) Art.nr., 3x400V, Email Onderdeelnummer, 3x400V, roestvrij staal Art.nr., 3x400V, Koper 1)Deze apparatuur voldoet aan IEC 61000-3-12, mits het kortsluit-
vermogen Ssc groter dan of gelijk is aan Ssc bij het verbindingspunt tussen de voeding van de klantinstallatie en het elektriciteitsnet. Het is de verantwoordelijkheid van de installateur of gebruiker om er, in overleg met de operator van het distributienet, voor te zorgen dat de apparatuur alleen wordt aangesloten op een voeding met een kortsluitvermogen Ssc dat groter dan of gelijk is aan Ssc. 2)Met
ontkoppelde voetjes is de hoogte ca. 1930 mm.
kg kg
245 125 065 258 065 239 065 257 065 059
Koelstand LET OP!
Raadpleeg voor de afstelling van de warmteafvoer de grafiek voor verwarming. Aanvoertemperatuur, verwarmingssysteem 35 ᩊC
Werkbereik warmtepomp, compressorwerking De compressor levert een aanvoertemperatuur tot 65 °C. De rest (tot 70 °C) wordt gerealiseerd met behulp van de bijverwarming. Temperatuur
Gespecificeerd koelvermogen kW 25 100 %
20
50 %
15
°C 70
1%
10
60 50
5
40
0 0
30
5
10
15
20
25
20
30 °C Bron in
10 0 -15
-10
-5
0
5
10
15
20
25
35 °C
30
ldb i bronvloeistof Temp. binnenkomende
Aanvoerleiding Retourleiding
Aanvoertemperatuur, verwarmingssysteem 50 ᩊC Gespecificeerd koelvermogen kW 25
Grafiek, afstelling compressorsnelheid
20
Verwarmingsstand
15
Gespecificeerd verwarmingsvermogen kW 25
10 100 %
100 % 50 %
1%
5
50 %
20
0 0
15
5
10
15
20
25
30 °C Bron in
1%
10 5 0 -10
-5
0
5
10
15
20
25
30 °C Bron in
Gebruik deze grafiek om de warmteafvoer af te stellen (voor koeling) en voor zwembadverwarming.
NIBE™ F1255
Hoofdstuk 12 | Technische gegevens
71
Elektrisch schema
72
Hoofdstuk 12 | Technische gegevens
NIBE™ F1255
NIBE™ F1255
Hoofdstuk 12 | Technische gegevens
73
74
Hoofdstuk 12 | Technische gegevens
NIBE™ F1255
NIBE™ F1255
Hoofdstuk 12 | Technische gegevens
75
76
Hoofdstuk 12 | Technische gegevens
NIBE™ F1255
NIBE™ F1255
Hoofdstuk 12 | Technische gegevens
77
13 Index Index A Aansluiten van externe bedrijfsspanning voor het regelsysteem, 19 Aansluiten van het afgiftesysteem, 14 Aansluiten van stroomsensoren, 22 Aansluitingen, 19 Aansluiting van de leidingen, 12 Aansluitopties, 15 Afmetingen en leidingaansluitingen, 13 Afmetingen leiding, 13 Algemeen, 12 Boiler, 14 Bronsysteem, 13 Symboolverklaring, 12 Systeemschema, 12 Verwarmingssysteem, 14 Aansluitopties, 15 Extra elektrische boiler, 15 Grondwatersysteem, 16 Neutralisatiereservoir, 15 Twee of meer afgiftesystemen, 16 Vloerverwarmingssystemen, 16 Vrije koeling, 15 Warmteterugwinning ventilatie, 15 Zwembad, 16 Accessoires, 66 Accessoires aansluiten, 25 Achteraf afstellen en ontluchten, 28 De kamertemperatuur achteraf instellen, 30 Grafiek pompcapaciteit, bronsysteem, handmatige regeling, 29 Opnieuw afstellen, ontluchten, verwarmingssysteem, 29–30 Pompafstelling, automatische regeling, 28 Pompafstelling, handmatige regeling, 29 Afmetingen en aansluitingen, 68 Afmetingen en leidingaansluitingen, 13 Afmetingen leiding, 13 Aftappen van het afgiftesysteem, 58 Alarm, 64 Alarm beheren, 64 Automatische zekering, 17 B Bediening, 31, 33, 35 Bediening - Inleiding, 31 Regeling - Menu's, 35 Bediening - Inleiding, 31 Display-eenheid, 31 Menusysteem, 32 Belangrijke informatie, 2 Veiligheidsinformatie, 2 Bezorging en verwerking, 5 De compressormodule eruit trekken, 5 Geleverde componenten, 6 Installatiegebied, 5 Montage, 5 Transport, 5 Verwijderen van de buitenmantel, 6 Verwijdering van onderdelen van de isolatie., 7 Boiler, 14 De boiler aansluiten, 14 Bronsysteem, 13 Buitensensor, 20 C Contactgegevens, 4 Contact voor activering van ventilatorsnelheid, 24 Contact voor activering van “externe instelling", 24 Contact voor activering van “tijdelijk in luxe", 24 78
Hoofdstuk 13 | Index
Contact voor externe tariefblokkering, 23 D De afdekking, basisplaat verwijderen, 18 De afdekking, printplaat van de elektrische bijverwarming verwijderen, 18 De boiler aansluiten, 14 De boiler aftappen, 58 De boiler vullen, 26 De compressormodule eruit trekken, 5, 60 De kamertemperatuur achteraf instellen, 30 Display, 31 Display-eenheid, 31 Display, 31 OK-toets, 31 Schakelaar, 31 Selectieknop, 31 Statuslamp, 31 Toets Terug, 31 Door de vensters scrollen, 34 E Een waarde instellen, 33 Elektriciteitsmodules, 10 Elektrische aansluitingen, 17 Aansluiten van externe bedrijfsspanning voor het regelsysteem, 19 Aansluitingen, 19 Accessoires aansluiten, 25 Algemeen, 17 Automatische zekering, 17 Buitensensor, 20 De afdekking, basisplaat verwijderen, 18 De afdekking, printplaat van de elektrische bijverwarming verwijderen, 18 Elektrische bijverwarming - maximaal vermogen, 21 Externe aansluitopties, 23 Instellingen, 21 Kabelslot, 19 Luik verwijderen, ingangsprintplaat, 18 NIBE Uplink™, 23 Optionele aansluitingen, 22 Reservestand, 21 Ruimtevoeler, 20 Spanningaansluiting, 19 Temperatuurbegrenzer, 17 Temperatuursensor, verbinding externe stroom, 20 Toegankelijkheid, elektrische aansluiting, 18 Vermogensregeling, 22 Elektrische bijverwarming - maximaal vermogen, 21 Instelling max. elektrisch vermogen, 21 Omzetten naar maximaal elektrisch vermogen, 21 Elektrisch schema, 72 Externe aansluitopties, 23 Contact voor activering van ventilatorsnelheid, 24 Contact voor activering van “externe instelling", 24 Contact voor activering van “tijdelijk in luxe", 24 Contact voor externe tariefblokkering, 23 Extra circulatiepomp, 24 Indicatie koelmodus, 24 Mogelijke keuze AUX-uitgang (potentiaalvrij, variabel relais), 24 Mogelijke selectie AUX-ingangen, 23 NV 10, druk-/niveau-/stromingsregelaar bronvloeistof, 24 Regeling grondwaterpomp, 24 Schakelaar extern, geforceerd regelen circulatiepomp, 24 Schakelaar extern blokkeren bijverwarming en/of compressor, 23 NIBE™ F1255
Schakelaar extern blokkeren verwarming, 24 Schakelaar voor "Smart Grid ready", 23 Temperatuursensor, koeling/verwarming, 23 Warmtapwatercircuit, 24 Extra circulatiepomp, 24 G Gegevens temperatuursensor, 60 Geleverde componenten, 6 Grafiek, afstelling compressorsnelheid, 71 Grafiek pompcapaciteit, bronsysteem, handmatige regeling, 29 H Helpmenu, 28, 34 Het bronsysteem legen, 59 Het ontwerp van de warmtepomp, 8 Lijst met onderdelen, 8 Locatie onderdelen, 8 Locatie onderdelen elektriciteitsmodules, 10 Locatie onderdelen koudemiddelgedeelte, 11 Onderdelenlijst elektriciteitsmodules, 10 Onderdelenlijst koudemiddelgedeelte, 11 Het virtuele toetsenbord gebruiken, 34 I Inbedrijfstelling en afstelling, 26 Achteraf afstellen en ontluchten, 28 Startgids, 27 Voorbereidingen, 26 Vullen en ontluchten, 26 Indicatie koelmodus, 24 Inspectie van de installatie, 3 Installatiegebied, 5 Instellingen, 21 K Kabelslot, 19 Keurmerk, 2 Koelgedeelte, 11 L Luik verwijderen, ingangsprintplaat, 18 M Menu 1 - BINNENKLIMAAT, 35 Menu 2 - WARMTAPWATER, 43 Menu 3 - INFO, 45 Menu 4 - WARMTEPOMP, 46 Menu 5 - SERVICE, 52 Menu selecteren, 33 Menusysteem, 32 Bediening, 33 Door de vensters scrollen, 34 Een waarde instellen, 33 Helpmenu, 28, 34 Het virtuele toetsenbord gebruiken, 34 Menu selecteren, 33 Opties selecteren, 33 Mogelijke keuze AUX-uitgang (potentiaalvrij, variabel relais), 24 Mogelijke selectie AUX-ingangen, 23 Montage, 5 N NIBE Uplink™, 23 NV 10, druk-/niveau-/stromingsregelaar bronvloeistof, 24 O OK-toets, 31 Opnieuw afstellen, ontluchten, verwarmingssysteem, 29–30 Opties selecteren, 33 Optionele aansluitingen, 22
NIBE™ F1255
P Pompafstelling, automatische regeling, 28 Bronsysteem, 28 Verwarmingssysteem, 28 Pompafstelling, handmatige regeling, 29 Verwarmingssysteem, 29 Problemen oplossen, 64 R Regeling grondwaterpomp, 24 Regeling - Menu's, 35 Menu 1 - BINNENKLIMAAT, 35 Menu 2 - WARMTAPWATER, 43 Menu 3 - INFO, 45 Menu 4 - WARMTEPOMP, 46 Menu 5 - SERVICE, 52 Reservestand, 58 Stroom in noodstand, 21 Ruimtevoeler, 20 S Schakelaar, 31 Schakelaar extern, geforceerd regelen circulatiepomp, 24 Schakelaar extern blokkeren bijverwarming en/of compressor, 23 Schakelaar extern blokkeren verwarming, 24 Schakelaar voor "Smart Grid ready", 23 Selectieknop, 31 Serienummer, 2 Service, 58 Servicehandelingen, 58 Servicehandelingen, 58 Aftappen van het afgiftesysteem, 58 De boiler aftappen, 58 De compressormodule eruit trekken, 60 Gegevens temperatuursensor, 60 Het bronsysteem legen, 59 Reservestand, 58 Starthulp circulatiepomp, 59 USB-service-uitgang, 62 Spanningaansluiting, 19 Startgids, 27 Starthulp circulatiepomp, 59 Statuslamp, 31 Storingen in comfort, 64 Symbolen, 2 Symboolverklaring, 12, 27 Systeemschema, 12 T Technische gegevens, 68–69 Afmetingen en aansluitingen, 68 Elektrisch schema, 72 Grafiek, afstelling compressorsnelheid, 71 Technische gegevens, 69 Werkbereik warmtepomp, 71 Temperatuurbegrenzer, 17 Resetten, 17 Temperatuursensor, koeling/verwarming, 23 Temperatuursensor, verbinding externe stroom, 20 Toegankelijkheid, elektrische aansluiting, 18 Toets Terug, 31 Transport, 5 U USB-service-uitgang, 62 V Veiligheidsinformatie, 2 CE-merk, 2 Contactgegevens, 4 Inspectie van de installatie, 3 Serienummer, 2 Symbolen, 2 Hoofdstuk 13 | Index
79
Verstoringen van comfort Alarm, 64 Alarm beheren, 64 Problemen oplossen, 64 Verwarmingssysteem, 14 Aansluiten van het afgiftesysteem, 14 Verwijderen van de buitenmantel, 6 Verwijdering van onderdelen van de isolatie., 7 Voorbereidingen, 26
80
Hoofdstuk 13 | Index
Vullen en ontluchten, 26 De boiler vullen, 26 Symboolverklaring, 27 Vullen en ontluchten van het bronsysteem, 26 Vullen en ontluchten van het klimaatsysteem, 26 Vullen en ontluchten van het bronsysteem, 26 Vullen en ontluchten van het klimaatsysteem, 26 W Warmtapwatercircuit, 24 Werkbereik warmtepomp, 71
NIBE™ F1255
NIBE AB Sweden Hannabadsvägen 5 Box 14 SE-285 21 Markaryd
[email protected] www.nibe.eu
231539