Handleiding voor de geautoriseerde installateur Warmtepompregeling LOGON B WP61 E
04.2014
Art. Nr. 12 096 708
Inhoud
Basisprincipes Korte beschrijving/Kenmerken/Functies ...........................................................3 Bedieningselementen .......................................................................................4 Beschrijving display programmering.................................................................5 Kort overzicht van de hoofdfuncties .................................................................6 Parameterinstellingen eindgebruiker ................................................................ 7 Parameterinstellingen verwarmingsinstallateur ................................................9 Info-weergave, koelfunctie, reset.................................................................... 22 Foutmelding / onderhoud ............................................................................... 23 Gedetailleerde instellingen Menu tijd datum / bedieningseenheid ............................................................. 24 Menu tijdprogramma’s verwarmingskringen / vakantie................................... 26 Menu verwarmingskringen ............................................................................. 27 Menu koelkringen ........................................................................................... 30 Menu drinkwater ............................................................................................. 33 Menu verbruikerscircuit, zwembadcircuit........................................................ 35 Menu zwembad .............................................................................................. 36 Menu Voorregelaar/circ pomp ........................................................................ 36 Menu verwarmingspomp ................................................................................ 37 Menu energie meter ....................................................................................... 39 Menu zonne-energie ...................................................................................... 40 Menu vaste brndstf brander ........................................................................... 44 Menu bufferboiler ........................................................................................... 45 Menu drinkwaterboiler .................................................................................... 47 Menu configuratie ........................................................................................... 48 Menü LPB ...................................................................................................... 65 Menu defecten, onderhoud/service ................................................................ 65 Menu in-/uitgangstest, sensorwaarden, status ............................................... 68 Menu: Historie, diagnose, cascade Diagnose toestel, diagnose verbruiker ........................................................... 69 Technische gegevens Technische gegevens .................................................................................... 70
2
Basisprincipes
Korte beschrijving, kenmerken, functies Korte beschrijving De verwarmingsregeling LOGON B WP61 is een weersafhankelijke digitale verwarmingsregeling voor één meng- verwarmingskringen, voor een glijdende verwarmingskring en voor de drinkwaterbereiding. Tegelijkertijd wordt de warmtepomp aangestuurd. Bovendien zijn verschillende aanvullende functies in te schakelen. De verwarmingsregeling berekent met behulp van de buitentemperatuursensor de noodzakelijke insteltemperaturen voor de warmtepomp en de verwarmingskringen en stuurt de drinkwaterbereiding. Met extra inschakelbare optimalisatiefuncties is een optimale energiebesparing te bereiken. Kenmerken Warmtepompen met volgende functies Modus verwarming, drinkwater Instelling instelwaarde voor verwarming, drinkwater Infotoets Koelfunctie
Functies Weersafhankelijke warmtepompregeling voor max. een glijdende en een mengkring. Drinkwatersturing met vrijgave en vaste instelling extra in te schakelen tijdgestuurde circulatiepomp Drinkwater- zonneregeling met collectorbeschermingsfunctie en retourkoelmogelijkheden Relais- en sensortest voor ingebruikneming Display verlicht, voor status- en functie-indicaties in duidelijke tekst in 5 talen Automatische omschakeling tussen zomer- / wintertijd Van te voren ingestelde standaardtijdprogramma’s voor verwarming en drinkwaterbereiding Individueel schakelprogramma met max. 84 vrije schakeltijden volgens de installatieconfiguratie van de regelaar Vakantieprogramma voor elke verwarmingskring Buffergeheugenmanagement Toestelblokkering Zonnewarmte-ondersteuning vaste brndstf brander integratie
Ruimtetemperatuurregeling via accessoire QAA 75 met tweedraadsbus of QAA 78 met radio Instelling van radiatoren- of vloerverwarmingskringen met aanpassing van de programma’s Automatische verwarmingscurveaanpassing extra inschakelbaar Verwarmingsoptimalisatie met snelverwarming extra inschakelbaar Behoefteafhankelijke verwarmingsuitschakeling Instelbare minimum en maximum vaste temperaturen Pompuitloop Geïntegreerde bedrijfsurenteller Energie meter Thermische ontsmetting van het drinkwater extra inschakelbaar (Legionellaschakeling) 2 draad businterface voor regelaccessoires Werkt samen met LPB-Bus
3
Bedieningselementen
1
9
4
2
5
Bedrijfsmodustoets drinkwater (1) Om de drinkwaterbereiding in- en uit te schakelen (balk in het display onder de waterkraan). Bedrijfsmodustoets verwarmingskring(en) (2) Om 4 verschillende bedrijfsmodi voor verwarming in te stellen: Auto uur: automatische modus volgens tijdprogramma. Zon 24 uur: verwarmen tot nominale comforttemperatuur Maan 24 uur: verwarmen tot gereduceerde temperatuur Werking met vorstbescherming: verwarming uitgeschakeld, orstbescherming in functie. Informatietoets (3) Oproepen van de volgende informatie zonder invloed op de regeling: temperaturen, bedrijfsmodus verwarming/drinkwater, foutmeldingen Kamertemperatuur - regelknop (5) Om de comfortabele kamertemperatuur te veranderen Met deze draaiknop kunnen bij het programmeren instellingen gekozen en veranderd worden. 4
6
7
3
8
Bevestigingstoets OK (6) Terugtoets ESC (4) Deze beide toetsen worden samen met de grote draaiknop - + voor het programmeren en configureren van de regeling gebruikt. Instellingen die niet met de bedieningselementen bediend kunnen worden, gebeuren via de programmering. Door de ESC-toets in te drukken, gaat u telkens een stap terug; veranderde waarden worden daarbij niet overgenomen. Om naar het volgende bedieningsniveau te gaan of om veranderde waarden op te slaan, wordt op de OK-toets gedrukt. Koeltoets (7) Met de koeltoets kan de modus „koelen“ vrijgegeven worden. Het koelen vindt plaats volgens tijdprogramma en de ingestelde temperatuur voor koelen.
Warmtepompen-resettoets Warmtepompen - ontdooifunctie (8) Door het kort indrukken van de toets worden de warmtepompfoutmeldingen teruggezet. Wordt de toets langer dan 3 sec. ingedrukt, wordt bij de lucht -/ waterwarmtepompen het handmatige ontdooien gestart. Aanduiding koelfunctie (9) De balk onder dit symbool geeft aan of de koelfunctie vrijgegeven is.
Beschrijving display Programmering
Drinkwatermodus kiezen Verwarmingsmodus kiezen
Menu verlaten Kiezen Naar rechts/links draaien Bevestigen Infotoets
Koeltoets
WP reset
Verwarmen met de ingestelde comfortwaarde Verwarmen met de ingestelde gereduceerde waarde Verwarmen met de ingestelde vorstbeschermingswaarde Proces bezig – a.u.b. wachten Foutmeldingen Infoniveau geactiveerd Programmering geactiveerd Verwarming tijdelijk uitgeschakeld; ECO-functie actief Vakantiefunctie actief Verwarmingskring Onderhoud / Aparte functie Nr. Nummer van de bedieningsregel (parameternummer)
Parameterinstelling
Basisweergave (toetsen)
Toets OK indrukken (1x)
Inbedrijfstelling
Eindgebruiker -
gewenste instelling selecteren met toets OK bevestigen met toets ESC terug naar basisinstelling
Toets OK indrukken (1x) Toets INFO indrukken (4 sec.)
-
gewenste gebruikerniveau selecteren met toets OK bevestigen gewenste instelling selecteren met toets OK bevestigen met toets ESC terug naar basisinstelling
5
Kort overzicht van de hoofdfuncties van de elektronische regelaar
Toets
Actie
Werkwijze
Gewenste kamertemperatuur instellen
Weergave/functie
VG2 samen met VG1 Draaiknop links/rechts bedienen Draaiknop opnieuw draaien Opslaan met de toets OK of 5 sec. wachten of: Druk op de toets
Ingestelde comfortwaarde aangenomen Ingestelde comfortwaarde niet aangenomen - na 3 sec. verschijnt de basisweergave
of
gewenste kamertemperatuur voor VG1 of VG2 instellen
2. VG onafhankelijk van VG1 Draaiknop links/rechts indrukken Toets OK Draaiknop links/rechts indrukken Opslaan met toets OK of 5 sec. wachten of – indrukken van toets
Verwarmingskring selecteren Verwarmingskring wordt overgenomen Knipperende temperatuuraanduiding in 0,5 °C stappen van 10,030°C Comfortinstelling overgenomen Comfortinstelling niet overgenomen - na 3 sec. verschijnt basisinstelling
Druk op toets
Drinkwaterfunctie Aan/Uit (Segmentbalk onder drinkwater-symbool zichtbaar/onzichtbaar) - Aan: drinkwaterbereiding volgens schakelprogramma - Uit : geen drinkwaterbereiding - Beschermingsfunctie actief
Fabrieksinstelling
Automatische functie aan, met: - Verwarmingsfunctie volgens tijdprogramma - Temperatuurinstellingswaarden volgens verwarmingsprogramma - Beschermingsfuncties actief - Zomer/winter automatische wijziging actief - ECO-functies actief (Segmentbalk met daarbij horend symbool zichtbaar) Voortdurend COMFORT verwarmen Aan, met: - Verwarmingsfunctie zonder tijdprogramma op comfort ingestelde waarde - Beschermende functies actief Voortdurend GEREDUCEERD verwarmen, Aan met: -Verwarmingsfunctie zonder tijdprogramma op gereduceerde instelwaarde - Beschermingsfuncties actief - zomer/winter automatische wijziging actief - ECO-functies actief -Beschermende functie aan met - Verwarmingsfunctie uitgeschakeld - Temperatuur volgens vorstbescherming - Beschermingsfuncties actief - zomer/winter automatische wijziging actief - ECO-functies actief
Drinkwaterfunctie AAN- of UIT-schakelen
1x druk op toets Bedrijfsmodus wisselen nog een keer op knop drukken
nog een keer op knop drukken
1 x druk op de toets Herhaalde druk op de toets Herhaalde druk op de toets ….. Weergave van verschillende inlichtingen
Druk op de toets
INFO-segment wordt ingevoegd - Status ketel - Kamertemperatuur - Status zonnesysteem - Kamertemperatuur min. - Status drinkwater - Kamertemperatuur max. - Status kring 1 - Buitentemperatuur - Status kring 2 - Buitentemperatuur min. - Status kring P - Buitentemperatuur max. - Uur / datum - Drinkwatertemperatuur 1/2 - Foutmelding - Onderhoudsmelding - Voorlooptemperatuur - Speciale modus - Telefoon klantendienst (weergave van de inforegels is afhankelijk van het regelaartype) Terug naar de basisweergave: INFO-segment verdwijnt
Activering van de koelfunctie
Toets kort indrukken
In de modus koelen wordt de omgevingstemperatuur afhankelijk van het tijdprogramma en de ingestelde temperatuurwaarden geregeld. In de aanduiding verschijnt de balk onder het ijskristal.
Terugzetten / opnieuw starten van de warmtepomp na foutmeldingen
Toets kort indrukken
Geactiveerde foutmeldingen worden teruggezet. De inschakelvertraging wordt overbrugd. Bij normaal gebruik dient de toets niet te worden ingedrukt. In de aanduiding verschijnt "reset warmtepomp ja"
Ontdooien van de luchtwarmtewisselaar
Toets tenminste 3 sec. indrukken Bij een lucht-/water-warmtepomp kan handmatig de luchtwarmtewisselaar worden ontdooid. Na succesvol ontdooien wordt de warmtepomp weer automatisch vrijgegeven.
= bevestiging
6
Ingestelde comfortwaarde met knipperende temp. weergave Knipperende temperatuurweergave in stappen van 0,5 °C van 10,0 … 30°C
= afbreken of terug naar basisfunctie
Parameterinstelling eindgebruiker
Basisaanduiding “Status warmtepomp” 1 x OK-toets indrukken met de +-draaiknop bijv. „menu drinkwater“ kiezen 1 x OK-toets indrukken met de +-draaiknop bijv. in het menu drinkwater „parameter nr. 1612 gereduceerde nominale temperatuur “ kiezen 1 x OK-toets indrukken met de +-draaiknop de huidige waarde veranderen 1 x OK-toets indrukken -> waarde is opgeslagen met 2 x ESC-toets terug naar de basisweergave „status warmtepomp“
Menukeuze
Bedienings Keuzemogelijkheid regel
Eenheid
Min.
Max.
Fabrieks instellingen
hh:mm tt:MM jjjj
00:00 01.01 2004
23.59 31.12. 2099
`--.-`--.-`--.--
Tijd en datum
1 2 3
Uren/minuten Dag/maand Jaar
Bedieningseenheid
20
Taalkeuze
-
Engels, Duits, Frans, Italiaans, Nederlands
Duits
29
Eenheden
-
°C/bar, °F/PSI
°C/bar
500 501 502 503 504 505 506
Voorselectie ma-zo: 1. fase Aan ma-zo: 1. fase Uit ma-zo: 2. fase Aan ma-zo: 2. fase Uit ma-zo: 3. fase Aan ma-zo: 3. fase Uit
hh:mm hh:mm hh:mm hh:mm hh:mm hh:mm
515
Dag kopiëren naar
-
516
Standaardwaarden
-
520 521 522 523 524 525 526 535
Voorselectie ma-zo: 1. fase Aan ma-zo: 1. fase Uit ma-zo: 2. fase Aan ma-zo: 2. fase Uit ma-zo: 3. fase Aan ma-zo: 3. fase Uit Dag kopiëren naar
hh:mm hh:mm hh:mm hh:mm hh:mm hh:mm -
536
Standaardwaarden
-
ja
nee
nee
540
Voorselectie
-
Ma-zo, ma-vr, za-zo
ma, di, wo, do, vr.za, zo
ma-zo
541 542 543 544 545 546 555
ma-zo: 1. fase Aan ma-zo: 1. fase Uit ma-zo: 2. fase Aan ma-zo: 2. fase Uit ma-zo: 3. fase Aan ma-zo: 3. fase Uit Dag kopiëren naar
hh:mm hh:mm hh:mm hh:mm hh:mm hh:mm -
556
Standaardwaarden
-
560 561 562 563 564 565 566 575
Voorselectie ma-zo: 1. fase Aan ma-zo: 1. fase Uit ma-zo: 2. fase Aan ma-zo: 2. fase Uit ma-zo: 3. fase Aan ma-zo: 3. fase Uit Dag kopiëren naar
hh:mm hh:mm hh:mm hh:mm hh:mm hh:mm -
576
Standaardwaarden
-
Tijdprogramma Verwarmingskring 1
Tijdprogramma verwarmingskring 2 (alleen wanneer geactiveerd)
Tijdprogramma 3 VG3
Tijdprogramma 4 tapw
Ma-zo, ma-vr, za-zo 00:00 00:00 00:00 00:00 00:00 00:00
ma, di, wo, do, vr.za, zo 24:00 24:00 24:00 24:00 24:00 24:00
Ma, di, wo, do, vr, za, zo ja
nee
Ma-zo, ma-vr, za-zo ma, di, wo, do, vr.za, zo 00:00 24:00 00:00 24:00 00:00 24:00 00:00 24:00 00:00 24:00 00:00 24:00 Ma, di, wo, do, vr, za, zo
00:00 24:00 00:00 24:00 00:00 24:00 00:00 24:00 00:00 24:00 00:00 24:00 Ma, di, wo, do, vr, za, zo ja
nee
Ma-zo, ma-vr, za-zo ma, di, wo, do, vr.za, zo 00:00 24:00 00:00 24:00 00:00 24:00 00:00 24:00 00:00 24:00 00:00 24:00 Ma, di, wo, do, vr, za, zo ja
nee
ma-zo 06:00 22:00 `--.-`--.-`--.-`--.-nee ma-zo 06:00 22:00 `--.-`--.-`--.-`--.--
06:00 22:00 `--.-`--.-`--.-`--.-nee ma-zo 00:00 06:00 `--.-`--.-`--.-`--.-nee
7
Parameterinstelling eindgebruiker
Menukeuze Verwarmingskring 1 vakantie Verwarmingskring 2 vakantie (alleen wanneer geactiveerd) Verwarmingskring 3 vakantie (alleen wanneer geactiveerd) Verwarmingskring 1
Koelkring 1 (alleen wanneer geactiveerd) Verwarmingskring 2 (alleen wanneer geactiveerd) Koelkring 2 (alleen wanneer geactiveerd) Verwarmingskring 3 (alleen wanneer geactiveerd)
Drinkwater Zwembad (alleen wanneer geactiveerd) Energie meter
8
Bedienings regel 641 642 643 648 651 652 653 658 661 662 663 668 710 712 714 720 730 901 902 903 904 1010 1012 1014 1020 1030 1201 1202 1203 1204 1300
Keuzemogelijkheid Voorkeuze Start Einde Bedrijfsniveau Voorkeuze Start Einde Bedrijfsniveau Voorkeuze Start Einde Bedrijfsniveau Gewenste wrde comfort Gewenste wrde gereduceerd Gewenste wrde vorst Steilheid stooklijn Zomer/Winter verw grens Bedrijfsmodus Gew wrde comfort koelen Gewenste wrde gereduceerd
Gew wrde bescherming Gewenste wrde comfort Gewenste wrde gereduceerd Gewenste wrde vorst Steilheid stooklijn Zomer/Winter verw grens Bedrijfsmodus Gew wrde comfort koelen Gewenste wrde gereduceerd
Gew wrde bescherming Bedrijfsmodus
1310 1312 1314 1320 1330 1610 1612 2055 2056
Gewenste wrde comfort Gewenste wrde gereduceerd Gewenste wrde vorst Steilheid stooklijn Zomer/Winter verw grens Nominaal ingest. waarde Gereduc. ingestel. waarde Gew wrde zonverwarming Gew wrde bronverwarming
3110 3121 3128 3135 3142 3149 3156 3163 3170 3177 3184 3122 3129 3136 3143 3150 3157 3164 3171 3178 3185
Afgegeven warmte Afgegeven warmte VG1 Afgegeven warmte VG2 Afgegeven warmte VG3 Afgegeven warmte VG4 Afgegeven warmte VG5 Afgegeven warmte VG6 Afgegeven warmte VG7 Afgegeven warmte VG8 Afgegeven warmte VG9 Afgegeven warmteVG10 Afgegeven warmete Tapw1 Afgegeven warmete Tapw2 Afgegeven warmete Tapw3 Afgegeven warmete Tapw4 Afgegeven warmete Tapw5 Afgegeven warmete Tapw6 Afgegeven warmete Tapw7 Afgegeven warmete Tapw8 Afgegeven warmete Tapw9 Afgegeven warmete Tapw10
Eenheid tt.MM tt.MM tt.MM tt.MM tt.MM tt.MM °C °C °C °C °C °C °C °C °C °C °C °C °C °C °C °C °C °C °C °C °C °C
Min.
Max.
Peiode 1 Periode 8 01.01 31.12 01.01 31.12 Vorstbeveiliging gereduceerd Peiode 1 Periode 8 01.01 31.12 01.01 31.12 Vorstbeveiliging gereduceerd Peiode 1 Periode 8 01.01 31.12 01.01 31.12 Vorstbeveiliging gereduceerd Waarde uit regel 712 35 Waarde uit regel 714 Waarde uit regel 710 4 Waarde uit regel 712 0.10 4.00 ---/8 30 Uit Automatisch 15 Waarde uit regel 903 Waarde uit regel 902 Waarde uit regel 904 Waarde uit regel 903 40 Waarde uit regel 1012 35 Waarde uit regel 1014 Waarde uit regel 1010 4 Waarde uit regel 1012 0.10 4.00 ---/8 30 Uit Automatisch 15 Waarde uit regel 1203 Waarde uit regel 1202 Waarde uit regel 1204 Waarde uit regel 1203 40 Beschermingsfunctie, automatisch, gereduceerd, comfort Waarde uit regel 1312 35 Waarde uit regel 1314 Waarde uit regel 71310 4 Waarde uit regel 1312 0.10 4.00 ---/8 30 Waarde uit regel 1612 65 8 Waarde uit regel 1610 8 80 8 80
Fabrieks instellingen Periode 1 `--.-`--.-Vorstbeveiliging
Periode 1 `--.-`--.-Vorstbeveiliging
Periode 1 `--.-`--.-Vorstbeveiliging
20.0 16.0 10.0 0.80 20 Automatisch 24 26 35 20.0 16.0 10.0 0.80 20 Automatisch 24 26 35 Automatisch 20.0 16.0 10.0 1.50 20 50 45 26 22
kWh kWh
0 0
9999999 9999999
-----
kWh
0
9999999
---
Parameterinstelling verwarmingsinstallateur
Basisweergave “status warmtepomp” 1 x OK-toets indrukken Info-toets langer dan 5 sec. drukken met de +-draaiknop het "ingebruiknemingsniveau" selecteren 1 x OK-toets indrukken met de +-draaiknop bijv. menu drinkwater selecteren 1 x OK – toets drukken met de +-draaiknop bijv. in het menu drinkwater “parameter nr. 1612 ingestelde reduceerwaarde“selecteren 1 x OK-toets indrukken met de + - draaiknop de actuele waarde wijzingen 1 x OK-toets indrukken à waarde is opgeslagen met 2 x ESC-toets terug naar basisaanduiding “status warmtepomp…”
Menukeuze Uur en datum
Bedieningseenheid
Tijdprogramma Verwarmingskring 1
Tijdprogramma verwarmingskring 2 (alleen als geactiveerd)
Tijdprogramma 3 VG3
Bedienings regel 1 2 3 20 22 26 27 28
Keuzemogelijkheid Uren/minuten Dag/maand Jaar Taalkeuze
Eenheid
Min.
Max.
hh:mm tt:MM jjjj -
00:00 01.01 2004
23.59 31.12. 2099
-
29 44
Info Blokkering bediening Blokkering programmering Bedieningseenheid Directe wijziging Eenheden Bediening VG2
46
Bediening VG P
-
500 501 502 503 504 505 506 515 516 520 521 522 523 524 525 526 535 536 540 541 542 543 544 545 546 555 556
Voorkeuze ma-zo: 1. fase Aan ma-zo: 1. fase Uit ma-zo: 2. fase Aan ma-zo: 2. fase Uit ma-zo: 3. fase Aan ma-zo: 3. fase Uit Dag kopiëren naar Standaardwaarden Voorkeuze ma-zo: 1. fase Aan ma-zo: 1. fase Uit ma-zo: 2. fase Aan ma-zo: 2. fase Uit ma-zo: 3. fase Aan ma-zo: 3. fase Uit Dag kopiëren naar Standaardwaarden Voorkeuze ma-zo: 1. fase Aan ma-zo: 1. fase Uit ma-zo: 2. fase Aan ma-zo: 2. fase Uit ma-zo: 3. fase Aan ma-zo: 3. fase Uit Dag kopiëren naar Standaardwaarden
-
hh:mm hh:mm hh:mm hh:mm hh:mm hh:mm hh:mm hh:mm hh:mm hh:mm hh:mm hh:mm hh:mm hh:mm hh:mm hh:mm hh:mm hh:mm -
Engels, Duits, Frans, Italiaans Nederlands, Pools
Tijdelijk/Permanent Aan Aan
Uit Uit Opslaan automatisch
Opslaan met bevestiging
°C/bar, °F/PSI onafhankelijk
Gemeenschappelijk met VG1 Gemeenschappelijk met VG1
onafhankelijk
Ma-zo, ma-vr, za-zo ma, di, wo, do, vr, za, zo 00:00 24:00 00:00 24:00 00:00 24:00 00:00 24:00 00:00 24:00 00:00 24:00 Ma, di, wo, do, vr, za, zo ja nee Ma-zo, ma-vr, za-zo ma, di, wo, do, vr, za, zo 00:00 24:00 00:00 24:00 00:00 24:00 00:00 24:00 00:00 24:00 00:00 24:00 Ma, di, wo, do, vr, za, zo ja nee Ma-zo, ma-vr, za-zo ma, di, wo, do, vr, za, zo 00:00 24:00 00:00 24:00 00:00 24:00 00:00 24:00 00:00 24:00 00:00 24:00 Ma, di, wo, do, vr, za, zo ja nee
Fabrieks instellingen `--.-`--.-`--.-Deutsch Tijdelijk Uit Uit Opslaan met bevestiging
°C/bar Gemeenschappelijk met VG1 Gemeenschappelijk met VG1
ma-zo 06:00 22:00 `--.-`--.-`--.-`--.-nee ma-zo 06:00 22:00 `--.-`--.-`--.-`--.-nee ma-zo 06:00 22:00 `--.-`--.-`--.-`--.-nee
9
Parameterinstelling verwarmingsinstallateur
Menukeuze Tijdprogramma 4 tapw
Tijdprogramma 5
Verwarmingskring vakantie 1 Verwarmingskring vakantie 2 (alleen wanneer geactiveerd) Verwarmingskring vakantie P (alleen wanneer geactiveerd) Verwarmingskring 1
Koelkring 1
Verwarmingskring 2 (alleen wanneer geactiveerd)
10
Bedienings Keuzemogelijkheid regel 560 Voorkeuze 561 ma-zo: 1. fase Aan 562 ma-zo: 1. fase Uit 563 ma-zo: 2. fase Aan 564 ma-zo: 2. fase Uit 565 ma-zo: 3. fase Aan 566 ma-zo: 3. fase Uit 575 Dag kopiëren naar 576 Standaardwaarden 600 Voorkeuze 601 ma-zo: 1. fase Aan 602 ma-zo: 1. fase Uit 603 ma-zo: 2. fase Aan 604 ma-zo: 2. fase Uit 605 ma-zo: 3. fase Aan 606 ma-zo: 3. fase Uit 615 Dag kopiëren naar 616 Standaardwaarden 642 Start dag/ maand 643 Einde dag / maand dag/maand 648 Bedrijfsniveau 652 Start dag/ maand 653 Einde dag / maand dag/maand 658 Bedrijfsniveau 662 Start dag/ maand 663 einde dag / maand dag/maand 668 Bedrijfsniveau
Eenheid hh:mm hh:mm hh:mm hh:mm hh:mm hh:mm hh:mm hh:mm hh:mm hh:mm hh:mm hh:mm tt.MM tt.MM tt.MM tt.MM tt.MM tt.MM -
Min.
Max.
Fabrieks instellingen ma-zo 00:00 06:00 `--.-`--.-`--.-`--.-nee ma-zo 6:00 22:00 24:00 24:00 24:00 24:00 nee `--.-`--.--
Ma-zo, ma-vr, za-zo ma, di, wo, do, vr, za, zo 00:00 24:00 00:00 24:00 00:00 24:00 00:00 24:00 00:00 24:00 00:00 24:00 Ma, di, wo, do, vr, za, zo ja nee Ma-zo, ma-vr, za-zo ma, di, wo, do, vr, za, zo 00:00 24:00 00:00 24:00 00:00 24:00 00:00 24:00 00:00 24:00 00:00 24:00 Ma, di, wo, do, vr, za, zo ja nee 01.01 31.12 01.01 31.12 Vorstbescheming Vorstbescherming Gereduceerd 01.01 31.12 `--.-01.01 31.12 `--.-Vorstbescheming Vorstbescherming Gereduceerd 01.01 31.12 `--.-01.01 31.12 `--.-Vorstbescheming Vorstbescherming Gereduceerd
710 712 714 720 730 740 741 742 850
Gewenste wrde comfort Gewenste wrde gereduceerd Gewenste wrde vorst Steilheid stooklijn Zomer/Winter verw grens Min gewenste aanvoertemp Max gewenste aanvoertemp Gew wrde aanv ruimtetherm Vloerfunctie
°C °C °C °C °C °C °C -
851 856 857 870 872 900
Vloerfunctie gew wrde hand Vloerfunctie huidige dag Vloerfunctie dagen bereikt Met opslagbuffertank Met voorregelaar/circ pomp Bedrijfskeuzeomschakeling
°C
Waarde uit regel 712 35 Waarde uit regel 714 Waarde uit regel 710 4 Waarde uit regel 712 0.10 4.00 ---/8 30 8 Waarde uit regel 741 Waarde uit regel 740 95 8 95 Uit,functioneel verwarmen, bezettings afh verwarmen, functioneel verwarmen / bezettings afh verwarmen, Hand 0 95
-
Nee, Ja Nee, Ja Beveiligingsbedrijf/Gereduceerd
901 902 903
Bedrijfsmodus Gew wrde comfort koelen Gewenste wrde gereduceerd
°C °C
Uit 15 Waarde uit regel 902
Automatisch Waarde uit regel 903 Waarde uit regel 904
Automatisch 24 26
904 908 909 912 953
Gew wrde bescherming Gew aanv temp bij BT 25 C Gew aanv temp bij BT 35 C Koelgrens bij BT Meting rel. vocht. ruimte
°C °C °C °C -
Waarde uit regel 903 8 8 8
40 35 35 35
35 20 24 24 keine
954 1010 1012 1014 1020 1030 1040 1041
Meting ruimte temp. Gewenste wrde comfort Gewenste wrde gereduceerd Gewenste wrde vorst Steilheid stooklijn Zomer/Winter verw grens Min gewenste aanvoertemp Max gewenste aanvoertemp
°C °C °C °C °C °C
Met Ingang H1, Met Ingang H2 Moduul 1,2,3, Met Ingang H21 Moduul 1,2,3, Met Ingang H22 Moduul 1,2,3, Met Ingang H3
Waarde uit regel 1012 Waarde uit regel 1014 4 0.10 ---/8 8 Waarde uit regel 1040
35 Waarde uit regel 1010 Waarde uit regel 1012 4.00 30 Waarde uit regel 1041 95
20.0 16.0 10.0 0.8 20 8 50 50 Uit 25 0 0 Ja Ja Beveiligingsbedrijf
keine 20.0 16.0 10.0 0.8 20 8 50
Parameterinstelling verwarmingsinstallateur
Menukeuze Verwarmingskring 2 (alleen wanneer geactiveerd)
Bedienings Keuzemogelijkheid regel
Verwarmingskring 3/P (alleen wanneer geactiveerd)
Min.
Max.
8
95
Fabrieks instellingen
1042 1150
Gew wrde aanv ruimtetherm Vloerfunctie
-
1151 1156 1157
Vloerfunctie gew wrde hand
°C
Vloerfunctie huidige dag Vloerfunctie dagen bereikt Met opslagbuffertank Met voorregelaar/circ pomp Bedrijfskeuzeomschakeling Bedrijfsmodus Gew wrde comfort koelen Gewenste wrde gereduceerd Gew wrde bescherming Gew aanv temp bij BT 25 C Gew aanv temp bij BT 35 C Koelgrens bij BT
°C °C °C °C °C °C
Nee, ja Nee, ja Beschermingsfunctie Uit 15 Waarde uit regel 902 Waarde uit regel 903 8 8 8
Ja Ja Beschermingsfunctie Automatisch 24 26 35 20 24 24
Meting rel. vocht. ruimte Meting ruimte temp. Bedrijfsmodus
-
Met Ingang H1, Met Ingang H2 Moduul 1,2,3, Met Ingang H21 Moduul 1,2,3, Met Ingang H22 Moduul 1,2,3, Met Ingang H3 Beveiligingsbedrijf, Automatisch, gereduceerd, comfort
keine keine Automatisch
1310
Gewenste wrde comfort
°C
Waarde uit regel 1312
35
20.0
1312
Gewenste wrde gereduceerd
°C
Waarde uit regel 1314
Waarde uit regel 1310
16.0
1314
Gewenste wrde vorst
°C
4
Waarde uit regel 1312
10.0
1320 1330 1340 1341 1342
Steilheid stooklijn Zomer/Winter verw grens Min gewenste aanvoertemp Max gewenste aanvoertemp Gew wrde aanv ruimtetherm
°C °C °C -
0.10 ---/8 8 Waarde uit regel 1340 8
4.00 30 Waarde uit regel 1341 95 95
0.8 20 8 50 -
1450
Vloerfunctie
1451 1456 1457 1470 1472 1500 1610 1612 1620
Vloerfunctie gew wrde hand Vloerfunctie huidige dag Vloerfunctie dagen bereikt Met opslagbuffertank Met voorregelaar/circ pomp Bedrijfskeuzeomschakeling Nom. gew wrde Gewenste wrde gereduceerd Vrijgave
1630
Laad prioriteit
1640 1641 1642
1170 1172 1200
Koelkring 1 (alleen wanneer geactiveerd)
Eenheid
1201 1202 1203 1204 1208 1209 1212 1253 1254 1300
°C
Uit,functioneel verwarmen, bezettings afh verwarmen, functioneel verwarmen / bezettings afh verwarmen, Hand
0
95
Uit,functioneel verwarmen, bezettings afh verwarmen, functioneel verwarmen / bezettings afh verwarmen, Hand
0
95
Uit 25 0 0
Uit 25 0 0
°C °C -
Nee, ja Nee, ja Beveiligingsbedrijf Gereduceerd Waarde uit regel 1612 55 8 Waarde uit regel 1610
-
Absoluut, glijdend, geen, Menggrp glijd Pompcirc abs
afhankelijk van WP type
Legionella functie Legionella functie periodiek Legionella functie weekdag
dagen -
Uit, Periodiek, Vaste weekdag 1 7
UIT 3 Maandag
1644 1645 1646 1647 1660
Tijdstip Legio functie Gew wrde Legio functie Verblijfsduur Legio. functie Circ pomp Legio functie Circ pomp vrijgave
hh:mm °C min -
---/00:00 55 ---/10 Aan
1661 1663
Circ pomp cyclus Gew wrde circulatie
°C
Aan 8
Uit 80
Uit 45
Verbr‘circui 1,2 Zwembadcircuit Zwembad
1859 1909 1959 2055 2056
°C °C °C °C °C
8 8 8 8 8
120 120 120 80 80
30 30 30 22 26
Voorregelaar/ circ pomp
2110 2111 2150
Gew aanv temp gebr. groep Gew aanv temp gebr. groep Gew aanv temp gebr. groep Gew wrde zonverwarming Gew wrd bronverwarming Min gewenste aanvoertemp Max gewenste aanvoertemp Voorregelaar/circ pomp
Drinkwater
°C °C
24 h/dag, Klokprogr's VG's , Tijdprogramma 4 Tapw
Maandag, Dinsdag, Woensdag, Donderdag, Vrijdag, Zaterdag, Zondag
23:50 95 360 Uit
Klokprogramma 3 / VG P, Tapw vrijgave ,Tijdprogramma 4 Tapw
8 98 8 95 Voor opslagbuffertank, Na opslagbuffertank
Ja Ja Beveiligingsbedrijf 50 45 Tijdprogramma 4 Tapw
--65 10 Aan Tijdprogramma 4 Tapw
8 80 Voor opslagbuffertank
11
Parameterinstelling verwarmingsinstallateur
Menukeuze Warmtepomp
Energie Meter
Bedienings Keuzemogelijkheid regel 2789 Condensorpomp met Tapw 2801 Regeling condensor pomp
-
Min.
Max.
Uit
Aan
Automatisch, Temperatuurvraag, Parallel comp bedrijf, Voorlooptijd condensorpomp
Voorlooptijd condensorpomp Nadraaitijd condensor pomp Voorlooptijd bronpomp Nadraaitijd bronpomp Schakeldiff retourtemp Toepassing EL-aanv
2881 2882 2883 2884 2909 3026 3027 3033
Blokkeertijd EL-aanv Vrijgave integr EL-aanv Reset integr EL-aanv Vrijg EL aanv onder Tbui Vrijgave onder buitentemp. Silent modus aan Silent modus uit Correctie status
min °C min °C min °C °C -
3109
Teller EL verbruik Aanvoer
kWh
Geen, Afgegeven warmte, Energie verbruik, Beide
3110
Afgegeven warmte Jahresarbeitszahl für die letzten 10 Stichtage
kWh -
0 0
9999999 10
-----
Afgegeven warmte VG1 - VG10
kWh
0
9999999
---
Afgegeven warmete Tapw.1 - Tapw.10
kWh
0
9999999
---
Afgegeven Koelvermogen 1 - 10
kWh
0
9999999
---
Energie verbruik Tapw.1 – Tapw.10
kWh
0
9999999
---
Energie verbruik Tapw.1 - Tapw.10
kWh
0
9999999
---
Energie verbruik koeling 1 - 10
kWh
0
9999999
---
Reset vaste dag opslag Teller EL verbruik Tapw Teller EL verbruik buffer Elek. belast. Verw pomp Elek. belast. Tapw pomp
kW kW
Nee
Ja
Nee Geen Geen -----
3190 3192 3193 3195 3196
sec sec sec sec °C
0 0 0 0 1
600 600 240 240 20
Fabrieks instellingen Afhankelijk Typ WP Automatisch
2802 2803 2819 2820 2840 2880
3120,3127 3134,3141 3148,3155 3162,3169 3176,3183 3121,3128 3135,3142 3149,3156 3163,3170 3177,3184 3122,3129 3136,3143 3150,3157 3164,3171 3178,3185 3123,3130 3137,3144 3151,3158 3165,3172 3179,3186 3124,3131 3138,3145 3152,3159 3166,3173 3180,3187 3125,3132 3139,3146 3153,3160 3167,3174 3181,3188 3126,3133 3140,3147 3154,3161 3168,3175 3182,3189
12
Eenheid
Vervang, Aanvullend bedrijf VG Aanvullend bedrijf Tapw., Aanvullend bedrijf VG+Tapw, Beeindigen laden Tapw
0 0 0 -30 -50 00:00 00:00
255 500 500 30 50 23:59 23:59
Niet gecorrigeerd, Handmatige gecorrigeerd, Automatisch correctie, Correctie running,
Geen, Afgegeven warmte, Energie verbruik, Beide Geen, Afgegeven warmte, Energie verbruik, Beide
0,01 0,01
10 10
30 30 45 afhankelijk van WP 4 afhankelijk van WP 30 250 10 ----22:00 6:00 Geen
Parameterinstelling verwarmingsinstallateur
Menukeuze Zonne-energie
Vaststofketel
Bufferboiler
Drinkwater boiler
13
Bedienings Keuzemogelijkheid regel 3810 Temperatuurverschil AAN 3811 Temperatuurverschil UIT 3812 Laadtemp. Min tapw-opslag. 3815 Laadtemp. Min. boiler 3818 Laadtemp. Min. zwembad 3822 Laadvoorrang boiler 3825 Laadtijd relatieve voorrang 3826 Wachttijd relatieve voorrang 3827 Wachttijd parallelfunctie 3828 Vertraging secundaire pomp 3830 Collectorstartfunctie 3831 Minmum looptijd collectorpomp 3840 Collector vorstbescherming 3850 Max temp bev collector 3860 Verdamping warmtedrager 3870 Toerental pomp minimum 3871 Toerental pomp maximum 3880 Vorstbeschermingsmiddel
Eenheid °C °C °C °C °C min min min sec min sec °C °C °C % %
3881 3884 3886
Vorstmiddel concentratie Pompdoorstroming Puls teller opbrengst
% l/h -
3887 3888 3889 3891
Puls eenheid opbrengst Puls wrde opbrengst teller Puls wrde opbrengst noemer Debietmeting opbrengst
-
3896 3897 4102 4110 4130 4134 4135
Correctie aanv.opn. zonnep. Correctie ret.opn. zonnep. Blokkeer andere opwekkers Min gew wrde Temp diff AAN Aansluiting Tapw opslagtank Ketel gew wrd Tapw lading
°C °C °C °C -
4136 4137 4138
Tapwater lading met Q3 Opslagtank aansluiting Ketel gew wrd buffer lading
4709 4710 4711 4712 4720 4755 4756 4757 4760 4761 4783 5022
Instelwaarde extra lading verw. min. Max gew wrde gedw lading Instelwaarde extra lading tijdstip Extra lading duur max. Auto toestelblokkering Retourkoeltemperatuur Retourkoeling tapw/VG’s Retourkoeling collector Laad opn elektrisch verw Extra ladingmet elektro-unit Met integratie zonneverwarming Soort lading
5090 5093
Met Bufferboiler Met integratie zonneverwarming
°C °C min h °C -
Min.
Max.
0 40 0 40 8 95 8 95 8 95 Geen, drinkwaterboiler, bufferboiler 2 60 1 40 0 40 0 600 5 60 5 120 -20 5 30 350 60 350 0 100 0 100 Geen, ethyleenglycol, propyleenglycol, ethyleen 1 100 10 1500 Geen, Met ingang H1, Met ingang H2 Moduul 1,2,3, Met ingang H21 Moduul 1,2,3, Met ingang H22 Moduul 1,2,3, Met ingang H3 Met ingang H31, Met ingang H32, Met ingang H33
Geen, kWh, Liter 1 1
1000 1000
Met ingang H1, Met ingang H2 Moduul 1,2,3, Met ingang H21 Moduul 1,2,3, Met ingang H22 Moduul 1,2,3, Met ingang H3
Fabrieks instellingen 8 4 30 30 Drinkwaterboiler 5 60 10 30 80 110 40 100 Geen 30 200 Geen
Geen 10 10 Geen
-20 20 -20 20 Uit Aan 8 120 1 40 Geen, Met B3, Met B31, Met B3 und B31,
0 0 Aan 60 8 Geen
Opslagtank temperatuur, Gew wrde opslagtank, Ketel gew wrd temp min
Opslagtank temperatuur
Nee
Ja
Ja
Geen, Met B4, Met B42/B41, Met B4 und B42/B41
Met B4 und B42/B41
Opslagtank temperatuur, Gew wrde opslagtank, Ketel gew wrd temp min
Opslagtank temperatuur
20
80
20 80 00:00 23:50 1 20 Geen, met B4, met B4 en B42/B41 8 95 Aan Uit Uit, zomer, altijd met B4, met B42/B41 Nee Ja Nee Ja Met B3, Met B3/B31; Met B3 Legio B3/31 Ja Nee Ja Nee
40 50 4 met B4 en B42/B41 60 Uit Zomer met B42/B41 Nee afhankelijk van WP afhankelijk van WP afhankelijk van WP afhankelijk van WP
Parameterinstelling verwarmingsinstallateur
Menukeuze Configuratie
Bedienings Keuzemogelijkheid regel 5700 Voorinstelling 5710 Verwarmingskring 1 5711 Koelring 1 5712 Gebruik menger 1 5715 Verwarmingskring 2 5716 5717 5721 5731 Drinkwaterinstelling Q3 5736 Drinkwater scheidingsschakeling 5740 5750 5751 5800 Warmtebron 5807 Koude-opwekking 5810 5811 5813 5840 5841
Spreiding VG bij TA-10°C
5870 5890 5891 5892 5894 5895 5896 5898 5899 5900 5901
Combiboiler Relaisuitgang QX1 Relaisuitgang QX2 Relaisuitgang QX3 Relaisuitgang QX4 Relaisuitgang QX5 Relaisuitgang QX6 Relaisuitgang QX8 Relaisuitgang QX9 Relaisuitgang QX10 Relaisuitgang QX11
5909
Functie uitgang QX4-Mod Triac-uitgang bijv. toerentalgestuurde drinkwaterpomp
5930 5931 5932 5933 5937 5938 5940
Sensoringang BX1 Sensoringang BX2 Sensoringang BX3 Sensoringang BX4 Sensoringang BX8 Sensoringang BX9 Sensoringang BX11
Instelling zonne-energie Externe zonneboiler
Eenheid -
-
-
°C
Min.
Max.
1 33 Aan Uit Uit, 4-leidingsysteem, 2-leidingsysteem Verwarmen, koelen, verwarmen en koelen Aan Uit
geen, laadpomp, Keerklep Aan Uit
Zout water, water, lucht, Extern Uit, 4-leidingsysteem (freecooling), 2-leidingsysteem (reversibel WP) 0 20
Fabrieks instellingen afhankelijk van type
afhankelijk van type
7
Laadpomp, keerklep Gemeenschappelijk, drinkwaterboiler, Bufferboiler. Nee Ja
afhankelijk van type
Kein, Comp trap 2 K2, Procesomkeerventiel Y22, Heetgas temp K31, EL verbr aanv1 VG K25, EL verbr aanv2 VG K26, Omloopvent Koel bron Y28, Circ pomp Q14, Cascade pomp Q25, EL verbruik Tapw Y4, EL verbruik Tapw TWW K6, Circ pomp Q4, Buffer laadpomp Q11, Tapw T'medium pomp Q33, Tapw mengpomp Q35, Collectorpomp Q5, Collectorpomp2 Q16, Zonpomp ext wissK9, Zon servomotor bufferK8, Zon servomotor zwemb K18, EL verw buffer K16, H1-Pomp Q15, H2-Pomp Q18, H3Pomp Q19, Verw circ pomp VG 3 Q20, 2e pomptrap VG 1 Q21, 2e pomptrap VG 2 Q22, 2e pomptrap VG 3 Q23, Omschakelklep koelen VG/KG1 Y21, Luchtontvochtiger K29, Warmtevraag K27, Koudevraag K28, Alarmuitgang K10, Klokprogramma 5 K13, Verw circ pomp VG1 Q2, Tapwater aandrijving Q3, Bron pomp Q8/vent. K19, Condensor pomp Q9, Compressor 1 K1, Sup bron regeling K32, Verw circ pomp VG2 Q6, Tapw plaatwis. ctrl ele Q34, Gezam. aanvoer klep Y13, Omloopvent VG / KG2 Y45, Koelcircuitpomp CC1 Q24, Koelcircuitpomp CC2 Q28, Vaste brndstf br. pomp Q10, Rookgasrelais K17, Aansteekhulp ventilator K30, Carter verwarming K40, Druppel vanger verw. K41, Ventiel verdamper K81, Vent. EVI K82, Vent. injectie capilair K83, dT-Regler 1 K21, dT-Regler 2 K22, Bron T'medium pomp Q81, Bron T'medium omkeerv Y81, Tapw warmtepomp K33, Systeempomp 2 Q44, Omloopvent Koel cond Y27, Omloopvent Koel aanv Y29, Condensor omkeervent. Y91, Opslagtank omkeervent Y47, Betriebsmeldung Heizen K42, Betriebsmeldung Kühlen K43, Betriebsmeldung TWW K44 Geen, bronpomp Q8/klep K19, drinkwaterpomp Q3, tapw tussenkringpomp Q33, Verw circ pomp VG1 Q2, Verw circ pomp VG2 Q6, Verw circ pomp VG3 Q20, Collectorpomp Q5, Zonpomp ext wiss K9, Zon pomp buffer K8, Zon pomp zwembad K18, Collectorpomp2 Q16, tapw badgeiser Q34, verwarmingskringpomp VG1 Q2, verwarmingskringpomp VG2 Q6, verwarmingskringpomp VG3 Q20 Geen, bufferboilersensor B4, bufferboilersensor B41, collectorsensor B6, drinkwatersensor B31, heetgassensor B82, koelmiddelsensor vloeibaar B83, tapw laadsensor B36, tapw tapsensor B38, tapw circulatiesensor B39, zwembadsensor B13, collectorsensor 2 B61, zonne-energievoorloopsensor B63, zonne-energie-retourloopsensor B64, bufferboilersensor B42, railvoorloopsensor B10, cascade-retoursensor B70, speciale temperatuursensor 1, speciale temperatuursensor 2 Tapwateropnemer B3, WP WP aanv. temp. B21, WP WP retour temp. B71, Heetgas opnemer B81, Buitentemp opn. B9, Bron intrede opn B91, Bron uittrede opn B92/B84, Ruimte opnemer B5, Ruimte gew waarde corr. 1, Ruimte opnemer B52, Ruimte gew waarde corr.2, Ruimte opnemer B53, Ruimte gew waarde corr. 3, Rookgastemp opnemer B8, Vaste brndstf br. opn. B22, Vaste brndstf br. opn. B72, Zuiggas opnemer B85, Zuiggas opnemer EVI B86, Verdamper opn.EVI B87, TWW Tapw voorregeling opn B35, Gezam. aanv opnemer 2 B11, Gezam retour opnemer B73, Bron T'medium aanv B93, Bron T'medium ret opn B94, Zuiggas opnemer koeling B88
afhankelijk van type
afhankelijk van type
afhankelijk van type
14
Parameterinstelling verwarmingsinstallateur
Menukeuze Configuratie
Bedienings Keuzemogelijkheid regel 5950 Functie-ingang H1
5951 5953 5954 5955 5956 5957
Werkinstelling contact H1 Spanningswaarde1 H1 Functiewaarde 1 H1 Spanningswaarde 2 H1 Functiewaarde 1 H1 Temperatuur opnemer H1
5960
Functie ingang H3
5961 5963 5964 5965 5966 5967
Werkinstelling H3 Spanningswaarde1 H3 Functiewaarde 1 H3 Spanningswaarde 2 H3 Functiewaarde 2 H3 Temperatuur opnemer H3
5980
Functie ingang EX1
5981 5990 5991 6014
Werkinstelling ingang EX1 Functie ingang EX6 Werkinstelling ingang EX6 Functie menggroep 1
6070
Functie uitgang UX
6110 6120 6200 6201 6205 6212 6213 6215 6217
Zeitkonstante Gebäude Anlagenfrostschutz Sensor opslaan Sensor wissen Parameter zurücksetzen Controlenummer toestel 1 Controlenummer toestel 2 Controlenummer boiler Controlenummer verwarmingskringen Softwareversie
6220
Eenheid
Min.
Max.
BA-omschakeling VG´s + tapw, BA-omschakeling VG´s, BA-omschakeling VG1, BA-omschakeling VG2, BA-omschakeling VG3, BA-omschakeling VG3, fout-/ alarmmelding, Gebruikers vrg VK1, Gebruikers vrg VK2, Vrijgave zwembad opwekking Vrijgave zwembad solar, Bedrijfsniveau Tapw, inschakelopdracht WP trap 1,Bedrijfsniveau HK1/ HK2/HK3, Ruimtethermostaat HK1/HK2/HK3, Tapw flow switch, Puls teller, Dauwpuntbewaking, VAanvoertoename Hygro, Inschakelbevel WP trap1, Inschakelbevel WP trap2, Bedrijfsmelding aanv bron, Laad prio Tapw vaste brnd,Debietmeting Hz., Gebruikers vrg VK1 10V, Gebruikers vrg VK1 10V, Drukmeting 10V,Rel vochtigheid ruimte 10V, Ruimte temp 10V, Debietmeting 10V,Temperatuurmeting 10V
Volt Volt -
Volt Volt -
Rustcontact 0 -100 0 -100
Werkcontact 10 500 10 500
Geen, Aanv temp zonne energ B63, Ret temp zonne energie B64, WP aanv. temp. B21, WP retour temp.B71 BA-omschakeling VG´s + tapw, BA-omschakeling VG´s, BA-omschakeling VG1, BA-omschakeling VG2, BA-omschakeling VG3, BA-omschakeling VG3, fout-/ alarmmelding, Gebruikers vrg VK1, Gebruikers vrg VK2, Vrijgave zwembad opwekking Vrijgave zwembad solar, Bedrijfsniveau Tapw, inschakelopdracht WP trap 1,Bedrijfsniveau HK1/ HK2/HK3, Ruimtethermostaat HK1/HK2/HK3, Tapw flow switch, Puls teller, Dauwpuntbewaking, VAanvoertoename Hygro, Inschakelbevel WP trap1, Inschakelbevel WP trap2, Bedrijfsmelding aanv bron, Laad prio Tapw vaste brnd,Debietmeting Hz., Gebruikers vrg VK1 10V, Gebruikers vrg VK1 10V, Drukmeting 10V,Rel vochtigheid ruimte 10V, Ruimte temp 10V, Debietmeting 10V,Temperatuurmeting 10V
Rustcontact 0 -100 0 -100
Werkcontact 10 500 10 500
Geen, Aanv temp zonne energ B63, Ret temp zonne energie B64, WP aanv. temp. B21, WP retour temp.B71 Geen, EW blokkering E6, laagtarief E5, overbelastingscompressor 2 E12, overbelastingsbron E14, drukcontrole bron E26, stromingscontrole bron E15, stromingscontrole verbruiker E24, ontdooien handmatig E17, storingsverzameling WP, storing softstarter E25, Lage drukschakelaar E9, Hoge drukschakelaar E10, Wikkelingbesch compr 1 E11, Storing/alarmmelding, Net bewaking E21,S toring softstarter 2 E27, Druk diff. Ontdooing E28,Drukschak bron int circ E29,Str sch Bron T'medium E30,Smart Grid E61,Smart Grid E62
Rustcontact
Werkcontact
zie gebruik lijn 5980
zie gebruik lijn 5980
Rustcontact
Werkcontact
Verwarmingskring 1,2,3, Voorregeling/aanv pomp, Tapwater voorregelaar, Tapw doorstroomverhitter, koelkring 1, verwarmingskring/koelring 1, Voorregelaar/aanvoerpomp, Ret. temp reg.vaste brnd br, drinkwater,koelkring 2, verwarmingskring/ koelring 2, Tapw tussenmedium regeling Geen, bronpomp Q8/klep K19, drinkwaterpomp Q3, tapw tussenkringpomp Q33, tapw geiser Q34, collectorpomp Q5, collectorpomp2 Q16, zonne-energiepomp ext. wisselaar K9, zonneenergie-pomp buffer K8, zonne-energie-pomp Zwembad K18, verwarmingskringpomp VG1 Q2, verwarmingskringpomp VG2 Q6, verwarmingskringpomp VG3 Q20, instelwaarde warmtepomp, nominale vermogenswaarde, warmteopvraag, koudeopvraag, wamtepomp modulerend , Vaste brndstf br. pomp Q10
h -
50 Ein
0 Aus Nee Nee Nee 0 0 0 0
Ja Ja Ja 199999 199999 199999 199999
0
99
Fabrieks instellingen BA-omschakeling VG´s + tapw
Werkcontact 0 0 10 100 Geen BA-omschakeling VG´s + tapw
Werkcontact 0 0 10 100 Geen EW blokkering
Rustcontact Geen Werkcontact Afhankelijk van WP type Bronpomp Q8/ klep K19
5 Ein Nee Nee Nee
15
Parameterinstelling verwarmingsinstallateur
Menukeuze LPB
Bedienings Keuzemogelijkheid regel 6600 6610 6640
Fout Onderhoud/ speciaal bedrijf
6710 6711 7070 7071 7072 7073 7074 7075
In- uitgangstest
7076 7077 7078 7079 7080 7081 7082 7083 7090 7091 7092 7093 7120 7141 7150 7152 7181 7183 7700
7705 7708 7710 7711 7712 7716 7717 7719 7804 7805 7806 7807 7810 7811 7812 7813 7814 7815 7816 7817 7830 7831 7832 7833 7834 7835 7840 7841
16
Apparaatadressen Aanduiding systeemmeldingen Klokfunctie Reset alarmrelais Reset warmtepomp WP tijdinterval WP tijd sinds onderhoud Max starts Compressor1/ bedrijfsuren Act. starts Compressor1/ bedrijfsuren Max starts Compressor2/ bedrijfsuren Act. starts Compressor2/ bedrijfsuren Spreid condens Max/We Act. spreid condens Max/We Spreid condens Min/We Act. spreid condens Min/We Spreid compr. max/wo Act. spreid compr. max/wo Spreid compr.min/wo Act. spreid compr. min/wo tapw boiler interval tapw boiler sinds onderhoud tapw laadtemperatuur WP min. Act. tapw laadtemperatuur WP Ecofunctie Noodfunctie Simulatie buitentemperatuur Ontdooien starten Telefooncompetentie 1 Telefooncompetentie 2 Relaistest
Eenheid
Min.
-
0
-
maanden maanden
maanden maanden °C °C °C
Max. 16 Uit
Autonoom, slaaf zonder afstandsbediening, slaaf met afstandsbediening, master
Fabrieks instellingen 1 Uit Autonoom
Nee Nee 1 0 0,1
Ja Ja 240 240 12
Nee Nee 0 0 -
0
12
0
0,1
12
-
0
12
0
1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 8 8 Uit Uit -50 Nee 0 0
250 250 250 250 250 250 250 250 240 240 80 80 Aan Aan 50 Ja 255 255
0 0 0 0 0 40 20 Uit Uit Nee
Geen, alles, uit, relaisuitgang QX1, relaisuitgang QX2,relaisuitgang QX3, relaisuitgang QX4, relaisuitgangQX5, relaisuitgang QX6,relaisuitgang QX7, relaisuitgang QX8,relaisuitgang QX9, relaisuitgang QX10, relaisuitgang QX11, relaisuitgang QX12, relaisuitgangQX13, relaisuitgang QX21 moduul1, relaisuitgang QX22 moduul1, relaisuitgang QX23 moduul1, relaisuitgang QX21 moduul2, relaisuitgang QX22 moduul2, relaisuitgang QX23 moduul2, relaisuitgang QX21 moduul3, relaisuitgang QX22 moduul3, relaisuitgang QX23 moduul3
Geen
Mod gew wrd ZX4 rel test Modulatiesignaal ZX4 Uitgangstest UX/P1 Spanningssignaal UX
% % % Volt
0 0 0 0
100 100 100 10
0 0 0
PWM signaal UX1 Uitgangtest UX2 Uitgangssignaal UX2 PWM signaal UX2
% % Volt % °C °C °C °C °C °C °C °C °C °C °C °C °C °C °C °C °C °C V -
0 0 0 0 -28 -28 -28 -28 -28 -28 -28 -28 -28 -28 -28 -28 -28 -28 -28 -28 -28 -28 0 Open
100 100 10 100 350 350 350 350 350 350 350 350 350 350 350 350 350 350 350 350 350 350 10 Gesloten
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 Open
Opnemertemperatuur BX1 Opnemertemperatuur BX2 Opnemertemperatuur BX3 Opnemertemperatuur BX4 Opnemertemperatuur BX7 Opnemertemperatuur BX8 Opnemertemperatuur BX9 Opnemertemperatuur BX10 Opnemertemperatuur BX11 Opnemertemperatuur BX12 Opnemertemperatuur BX13 Opnemertemperatuur BX14 Opnemertemp BX21 module 1 Opnemertemp BX22 module 1 Opnemertemp BX21 module 2 Opnemertemp BX22 module 2 Opnemertemp BX21 module 3 Opnemertemp BX22 module 3
Spanningssignaal H1 Contacttoestand H1
Parameterinstelling verwarmingsinstallateur
Menukeuze In-/uitgangstest
Status
Bedienings Keuzemogelijkheid regel 7911 Ingang EX1 7912 Ingang EX2 7913 Ingang EX3 7914 Ingang EX4 7915 Ingang EX5 7916 Ingang EX6 7917 Ingang EX7 7919 Ingang EX9 7945 Ingang EX10 7946 Ingang EX11 8000 Status verwarmingskring 1 8001 Status verwarmingskring 2 8002 Status verwarmingskring P 8003 Status drinkwater 8004 Status koelkring 1 8006 Status warmtepomp 8007 Status zonne-energie 8008 Status houtketel 8010 Status bufferboiler 8011 Status zwembad 8022 Status sup bron 8025 Status koelcircuit 2 8050 Historie 1 datum/tijd 8051 Statuscode i 8052 Historie 2 datum/tijd 8053 Statuscode 2 8054 Historie 3 datum/tijd 8055 Statuscode 3 8056 Historie 4 datum/tijd 8057 Statuscode 4 8058 Historie 5 datum/tijd 8059 Statuscode 10 8060 Historie 6 datum/tijd 8061 Statuscode 6 8062 Historie 7 datum/tijd 8063 Statuscode 7 8064 Historie 8 datum/tijd 8065 Statuscode 8 8066 Historie 9 datum/tijd 8067 Statuscode 9 8068 Historie 10 datum/tijd 8069 Statuscode 10
Eenheid
Min.
Max.
Volt Volt Volt Volt Volt Volt Volt Volt Volt Volt
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
230 230 230 230 230 230 230 230 230 230
Fabrieks instellingen 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Verschillende statusmeldingen
17
Parameterinstelling verwarmingsinstallateur
Menukeuze Diagnose Cascade
18
Bedienings Keuzemogelijkheid regel 8100 Prioriteit toestel 1 8102 8104 8106 8108 8110 8112 8114 8116 8118 8120 8122 8124 8126 8128 8130 8101 Status toestel 1 8103 8105 8107 8109 8111 8113 8115 8117 8119 8121 8123 8125 8127 8129 8131 8138 Cascadevoorlooptemperatuur 8139 Cascadevoorloopinstelwaarde 8140 Cascaderetourlooptemperatuur 8141 Cascaderetourloopinstelwaarde 8150 Toest.volgorde omschakeling actueel
Eenheid
Min.
Max.
0
16
Ontbreekt, in storing, handmatige functie actief, toestelblokkering actief,schoorsteenfunctie actief, tapwscheidingsschakeling actief, buitentemperatuurgrens actief, niet vrijgegeven, vrijgegeven
°C °C °C °C h
0 0 0 0 0
140 140 140 140 990
Fabrieks instellingen 0
ontbreekt
0 0 0 0 0
Parameterinstelling verwarmingsinstallateur
Menukeuze Diagnose toestel
Bedienings Keuzemogelijkheid regel 8395 Afgeven warmte 8396 Warmte opname Bron 8397 Opgenomen vermogen 8398 Coefficient van prestatie 8400 Compressor 1 K1 8401 Compressor 2 K2 8402 Elektro-unit voorloop K26 8403 Bronpomp Q8 8404 Toerental bronpomp
Eenheid
Min.
Max.
kW kW kW -
0 0 0 0 Uit Uit Uit Uit 0
999 999 999 20 Aan Aan Aan Aan 100
Fabrieks instellingen 0 0 0 0 Uit Uit Uit Uit 0
%
8405
Condensatorpomp Q9
Uit
Aan
Uit
8406
Condensatorpomp Q9
Uit
Aan
Uit
8408 8410
Omloopkoelventiel bron Retourlooptemperatuur WP
°C
Uit 0
Aan 140
Uit 0
8411 8412 8415 8417
Instelwaarde WP Voorlooptemperatuur WP Heetgastemperatuur 1 Heetgastemperatuur 2
°C °C °C °C
0 0 0 0
140 140 140 140
0 0 0 0
8420
Koelmiddeltemperatuur vloeibaar
°C
0
140
0
8425 8426 8427 8428 8429
Temperatuurspr. condensator Temperatuurspr. verdamper Bron entreetemperatuur Bron entree min. Bron uitvoertemperatuur
°C °C °C °C °C
-50 -50 -50 -50 -50
140 140 50 50 50
0 0 0 0 0
8430 8440 8441
Bron uivoer min. Rest fase 1 stilstandtijd min. Rest fase 2 stilstandtijd min.
°C min min
-50 0 0
50 255 255
0 0 0
8442 8443 8444 8446 8458
Rest fase 1 looptijd min Rest fase 2 looptijd min Resttijd begr.bron temp min. Compressorreeks Status Smart Grid
min min h
0 0 00:00:00 1-0
255 255 1365:7:00 2-1
0 0 00:00:00 1-0 -
8461 8470 8471 8475 8477
Quellendurchfluss Ventilator K 19 Proceskeerklep Y22 Verdampertemperatuur Temperatuur diff beginwaarde
l/min
8478 8480 8481 8485
Temperatuur diff instelwaarde Resttijd ontdooiblokkade Resttijd ontdooien Aantal ontdooipogingen
8510 8511 8512
Afname geblokkeerd, Afname vrij, Afname wens, Afname geforceerd
0 Uit Uit -50 -50
65535 Aan Aan 50 50
0 Uit Uit 0 0
°C min h
-50 0 00:00:00 0
50 255 1365:7:00 10
0 0 00:00:00 0
Collectortemperatuur 1
°C
-28
350
0
Collectortemperatuur 1 max. Collectortemperatuur 1 min.
°C °C
-28 -28
350 350
-28 350
8513 8514 8515
dT collector 1/tapw dT collector 1/buffer dT collector 1/zwembad
°C °C °C
-168 -168 -168
350 350 350
0 0 0
8519
°C
-28
350
0
°C
-28
350
0
8521
Voorlooptemperatuur zonneenergie Retourlooptemperatuur zonne-energie Zonne doorstroming
l/min
0
65535
0
8526
Dagrendement zonne-energie
kWh
0
8527 8560 8561 8563 8564 8570
Totaal rendement zonne-energie Vaste brndstf br. temp. Vaste brndstf br. gew. wrd Vaste brndstf retour temp. Vaste brndstf gew. wrd ret. Bedr uren vast brndst ketel
kWh
0 0 0 0 0 0
8520
°C °C
0 140 140 140 140 2730
0 0 0 0 0 0
19
Parameterinstelling verwarmingsinstallateur
Menukeuze Diagnose verbruiker
20
Bedienings Keuzemogelijkheid regel 8700 Buitentemperatuur 8701 Buitentemperatuur minimum 8702 Buitentemperatuur maximum
Eenheid
Min.
Max.
°C °C °C
-50 -50 -50
50 50 50
Fabrieks instellingen 0 50 -50
8703
Buitentemperatuur verlaagd
°C
-50
50
0
8704
Buitentemperatuur vermengd
°C
-50
50
0
8723
Rel vochtigheid ruimte
%
0
100
0
8730
Verwarmingskringpomp Q2
Uit
Aan
Uit
8731
Mengverwarmingskring Open Y1
Uit
Aan
Uit
8732
Mengverwarmingskring Dicht Y2
Uit
Aan
Uit
8735
Toerentalverwarmingskringpomp 1
%
0
100
0
8740
Ruimtetemperatuur 1
°C
0
50
20
8741
Ruimte-instelwaarde 1
°C
4
35
20
8743
Voorlooptemperatuur 1
°C
0
140
50
8744
Voorloopinstelwaarde 1
8751
Koelkringpomp 1
Uit
Aan
Uit
8752
Koelkringmenger 1 Open
Uit
Aan
Uit
8753
Koelkringmenger 1 Dicht
Uit
Aan
Uit
8754
Koelkeerklep1
Uit
Aan
Uit
8756
Voorlooptemperatuur koelen 1
°C
0
140
0
8757
Voorloopwaarde koelen 1
°C
0
140
0
8760
Verwarmingskringpomp Q6
Uit
Aan
Uit
8761
Mengverwarmingskring Open Y5
Uit
Aan
Uit
8762
Mengverwarmingskring Dicht Y6
Uit
Aan
Uit
8765
Snel opstoken VG Pomp 2
%
0
100
0
8769
Rel vochtigheid ruimte 2
%
0
100
0
8770
Ruimtetemperatuur 2
°C
0
50
20
8771
Ruimte-instelwaarde 2
°C
4
35
20
8773
Voorlooptemperatuur 2
°C
0
140
50
8774
Voorloopinstelwaarde 2
°C
0
140
50
8781
Koelcircuitpomp 2
Uit
Aan
Uit
8782
Koelcircuit ventiel 2 open
Uit
Aan
Uit
8783
Koelcircuit ventiel 2 aan
Uit
Aan
Uit
8784
Omloopkoelventiel 2
Uit
Aan
Uit
8786
Aanvoertemp koelen 2
°C
0
140
0
8787
Gew wrde aanv koelen 2
°C
0
140
0
8800
Ruimtetemperatuur P
°C
0
50
20
8801
Ruimte-instelwaarde P
°C
4
35
20
8804
Aanvoertemp 3
°C
0
140
0
8820
Drinkwaterpomp Q3
Uit
Aan
Uit
8821
Elektro-unit tapw K6
Uit
Aan
Uit
Parameterinstelling verwarmingsinstallateur
Menukeuze Diagnose verbruiker
Bedienings Keuzemogelijkheid regel 8830 Drinkwatertemperatuur 1 8831 Drinkwaterinstelwaarde
Eenheid
Min.
Max.
°C °C
0 5
140 80
Fabrieks instellingen 0 50
8832
Drinkwatertemperatuur 2
°C
0
140
0
8835
tapw circulatietemperatuur
°C
0
140
0
8836
tapw laadtemperatuur
°C
0
140
0
8837
Tapw gew wrd laden
°C
0
100
0
8850
tapw voorregeltemperatuur
°C
0
140
0
8851
tapw instelwaarde voorregelaar
°C
0
140
0
8852
tapw doorstroomverhittertemperatuur
°C
0
140
0
8853 8875
tapw instelwaarde doorstroomverhitter Gew wrde aanvoertemp CC1
°C °C
0 0
140 130
0 0
8885
Gew wrde aanvoertemp CC2
°C
0
130
0
8895
Gew wrde aanvoertemp CC3
°C
0
130
0
8900
Zwembadtemperatuur
°C
0
140
0
8901
Instelwaarde zwembad
°C
8
80
24
8930
Voorregeltemperatuur
°C
0
140
0
8931
Instelwaarde voorregelaar
°C
0
140
0
8950
Voorlooptemperatuur rails
°C
0
140
0
8951
Voorloopinstelwaarde rails
°C
0
140
0
8852
Gemeenschap. retourtemp.
°C
0
140
0
8856
Gezam. aanv opnemer 2
°C
0
140
0
8957
Koeling voorloopinstelwaarde rails
°C
0
140
0
8970
Elektro-unit buffer K16
Uit
Aan
Uit
8980
Bufferboilertemperatuur 1
°C
0
140
0
8981
Bufferboilerinstelwaarde
°C
0
140
0
8982
Bufferboilertemperatuur 2
°C
0
140
0
8983
Bufferboilertemperatuur 3
°C
0
140
0
8990
Bedr'uren Elektro buffer
h
00:00:00
2730:15:00
00:00:00
8991
Startteller elektro buffer
0
65535
0
9005
Waterdruk H1
bar
-100
500
0
9006
Waterdruk H2
bar
-100
500
0
9009
Waterdruk H3
9031
Relaisuitgang QX1
Uit
Aan
Uit
9032
Relaisuitgang QX2
Uit
Aan
Uit
9033
Relaisuitgang QX3
Uit
Aan
Uit
9034
Relaisuitgang QX4
Uit
Aan
Uit
9035
Relaisuitgang QX5
Uit
Aan
Uit
9036
Relaisuitgang QX6
Uit
Aan
Uit
9037
Relaisuitgang QX7
Uit
Aan
Uit
9038
Relaisuitgang QX8
Uit
Aan
Uit
9039
Relaisuitgang QX9
Uit
Aan
Uit
9040
Relaisuitgang QX10
Uit
Aan
Uit
9041
Relaisuitgang QX11
Uit
Aan
Uit
9042
Relaisuitgang QX12
Uit
Aan
Uit
9043 9050 9051 9052 9053 9054 9055 9056 9057 9058
Relaisuitgang QX13 Relaisuitgang QX21 module 1 Relaisuitgang QX22 module 1 Relaisuitgang QX23 module 1 Relaisuitgang QX21 module 2 Relaisuitgang QX22 module 2 Relaisuitgang QX23 module 2 Relaisuitgang QX21 module 3 Relaisuitgang QX22 module 3 Relaisuitgang QX23 module 3
Uit Uit Uit Uit Uit Uit Uit Uit Uit Uit
Aan Aan Aan Aan Aan Aan Aan Aan Aan Aan
Uit Uit Uit Uit Uit Uit Uit Uit Uit Uit
0
21
Info-weergave, koelfunctie, reset
Informatie weergeven Met de informatietoets kan verschillende informatie opgeroepen worden.
AUTO
Raumtemperatur Kamertemperatuur
0
Mogelijke informatiewaarden Afhankelijk van het toesteltype, de toestelconfiguratie en de bedrijfstoestand zijn enkele regels met informatie niet weergegeven
Koelfunctie Met de koeltoets kan de modus „koelen“ worden geselecteerd. De koeling vindt na het tijdprogramma plaats en na de instelwaarden van de temperatuur. WP-resettoets/ (WP-ontdooifunctie) Door kort indrukken van de resettoets worden de foutmeldingen teruggezet. De inschakelvertraging wordt overbrugd. Twee seconden na het loslaten van de toets vindt de reset plaats. Deze functie mag bij de normale functie niet worden gebruikt.
22
4
8
12
16
Foutmelding Onderhoudsmelding Speciale bedrijfsmodus Kamertemperatuur Min. kamertemperatuur Max. kamertemperatuur Buitentemperatuur Min. buitentemperatuur Max. buitentemperatuur
20
24
Drinkwatertemperatuur 1 / 2 Status warmtepomp Status zonne-energie Status drinkwater Status verwarmingskring 1 / 2 Status verwarmingskring P Energie-opbrengst zonne-energie Tijd / Datum Telefoon servicedienst
Foutmelding / onderhoud
Foutmelding onderhoud Bij uitzondering verschijnt in de basisaanduiding één van de volgende symbolen
Foutmeldingen Verschijnt dit symbool, dan is er een fout in de installatie. Druk op de infotoets en lees de verdere informatie.
Onderhoud of speciale functie Verschijnt dit symbool, dan is er een onderhoudsmelding of er is een speciale functie. Druk op de infotoets en lees de verdere informatie. AUTO
AUTO
Wartung Onderhoud 3:Wartungsintervall 3: Onderhoudsinterval Text3 Text4
Fehler Fout 30:Vorlauffühler 1 30: Voorloopsensor Text4 Text3 0
4
8
12
16
20
24
0
4
8
12
16
20
24
Aanduidingslijsten Foutcode Foutcode 10 30 31 32 33 35 36 44 45 50 52 60 65 68 70 71 72 73 74 76 81 82 83 84 98 99 100 102 105 121 122
Foutbeschrijving Sensor buiten Voorloopsensor Voorloopsensor koelen 1 Voorloopsensor 2 Voorloopsensor WP Bron-entree-sensor Heetgassensor1 Retoursensor WP Bron uitvoersensor Drinkwatersensor 1 Drinkwatersensor 2 Kamersensor 1 Kamersensor 2 Kamersensor P Bufferboilersensor 1 Bufferboilersensor 2 Bufferboilersensor 3 Collectorsensor 1 Collectorsensor 2 Speciale sensor 1 LPB kortsluiting Comm LPB adressenbotsing BSB kortsluiting BSB adressenbotsing Uitbreidingsmodule 1 Uitbreidingsmodule 2 Twee tijdsmasters Klok gangreserve ontbreekt Onderhoudsmelding Voorlooptemp. VG 1 te laag Voorlooptemperatuur VG 2 te laag
Foutcode 126 127 134 138 146 201 204 222 225 226 228 229 230 247 324 325 327 329 330 331 332 333 334 335 336 339 340 341
Foutbeschrijving Drinkwaterlaadcontrole Legionellatemperatuur Verzamelstoring WP Regelsensor WP ontbreekt Sensor stelunit config. Vorstalarm Ventilator overbelast HD bij WP functie Lage druk Compressor 1 overbelast Stroomcontrole waterbron Drukcontrole waterbron Bronpomp overbelast Ontdooistoring BX zelfde sensor BX E’module zelfde sensor E’module zelfde functie E’module /M’gru zelfde functie BX1 geen functie BX2 geen functie BX3 geen functie BX4 geen functie BX5 geen functie BX21 geen functie BX22 geen functie Collectorpomp Q5 ontbreekt Colletorpomp Q16 ontbreekt Collectorsensor B6 ontbreekt
Foutcode 343 344 353 355 356 358 359 360 361 362 363 364 365 367
Foutbeschrijving Zonne-energie-beperking ontbreekt Zonne-energie buffer K8 ontbreekt Cascadesensor B10 ontbreekt Draaistroom asymmetrisch Stroomcontrole verbr. Softstarter Klep koelen Y21 ontbreekt Procesklep Y22 ontbreekt Bron-entree B91 ontbreekt Bron-uitvoer B92 ontbreekt Sensor verdamper B84 ontbreekt Koelsysteem WP verkeerd tapw doorstroompomp Q34 ontbreekt Kamervochtigheidssensor Hx
Onderhoudscode Onderhouds- Onderhoudscode beschrijving 10 Batterijvervanging buitensensor
23
Gedetailleerde instellingen Menu: Tijd en datum Menu: Bedieningseenheid Tijd en datum De regelaar heeft een tijdsaanduiding met uur, dag van de week en datum. Om de werking te verzekeren, moeten tijd en datum correct ingesteld worden.
Regelnr.
Bediening en display
Regelnr.
Taal Voor het display kan Duits, Engels, Italiaans, Frans, Nederlands of Pools gekozen worden.
Info Tijdelijk: Informatieweergave gaat na 8 min. opnieuw naar basisweergave. Permanent: Informatieweergave blijft permanent weergegeven na oproep met de informatietoets. Blokkeren bediening Wanneer blokkeren bediening ingeschakeld is, kunnen de volgende bedieningselementen niet meer veranderd worden: verwarmingskringmodus, drinkwatermodus, ruimtecomfortmodus (draaiknop), presentietoets.
1
Uren/minuten
2
Dag/maand
3
Jaar
Fabrieksinstelling
Bedieningsregel
Fabrieksinstelling
20
Taal
Duits
22
Info, tijdelijk, permanent
tijdelijk
26
Blokkering bediening
UIT
27
Blokkering programmering
UIT
Blokkering programmering Bij ingeschakelde programmeringsblokkering kunnen de parameterwaarden worden aangegeven maarniet meer gewijzigd worden.
24
Bedieningsregel
Tijdelijke opheffing van de programmering: De geblokkeerde programmering kan binnen het programmeerniveau tijdelijk worden overbrugd. Daarvoor moeten de OK en ESC-toetsen tegelijkertijd gedurende tenminste 3 seconden worden ingedrukt. Dit tijdelijk opheffen van de programmeringsblokkering geldt tot aan het verlaten van de programmering. Blijvende opheffing van de programmering: eerst de tijdelijke opheffing uitvoeren, daarna in de instellingsregel 27 “blokkering programmering”de programmablokkering opheffen.
Menu : bedieningseenheid Eenheden De display kan tussen de SI-eenheden (°C, bar) en US-eenheden (°F, PSI) worden omgeschakeld.
Toewijzing verwarmingskring
Apparaatgegevens
Regelnr. 29
Bedieningsregel
Fabrieksinstelling
Eenheden
°C/bar
Regelnr. Bedieningsregel
Fabrieksinstelling
44
Bediening VG2
Gemeenschappelijk met VG1 Gemeenschappelijk Onafhankelijk met VG1
46
Bediening VG3
Gemeenschappelijk met VG1 Gemeenschappelijk Onafhankelijk met VG1
Bediening VG2 De werking van de bediening (modustoets of de draaiknop) op het ruimte-apparaat of op het bedieningsapparaat van het warmtetoestel kan voor de verwarmingskring 2 worden gedefinieerd.
Bediening VG3 De werking van de bediening (modustoets of draaiknop) op het ruimte-apparaat of op het bedieningsapparaat van het warmtetoestel kan voor de verwarmingskring 3 worden gedefinieerd.
Gemeenschappelijk met VG1 De bediening gebeurt gemeenschappelijk voor verwarmingskring 1 en 2.
Gemeenschappelijk met VG1 De bediening gebeurt gemeenschappelijk voor verwarmingskring 1 en 2.
Onafhankelijk De werking van de bedieningselementen wordt opgevraagd in het display zodra de bedrijfsmodustoets of de draaiknop gebruikt worden.
Onafhankelijk De bedrijfsmodus en de nominale comforttemperatuur moeten in de programmering veranderd worden.
Regelnr. 70
Bedieningsregel Apparaatversie
Software-versie De informatie geeft de actuele versie van het bedieningsonderdeel resp. van het ruimteapparaat QAA weer. al naar gelang aan welk deel de parameter 70 wordt opgeroepen.
25
Menu: Tijdprogramma’s Menu: Vakantie Voor de verwarmingskringen en de drinkwaterbereiding staan verschillende schakelprogramma’s ter beschikking. De bedrijfsmodus “automatisch” is ingeschakeld en stuurt de omschakeling van temperatuurniveaus (en de daarmee verbonden instelwaarden) volgens de ingestelde schakeltijden. Bij het tijdprogram ZP5 wordt het relaiscontact van een multifunctioneel uitgangsrelais QX1-6 (par 5890-5896) geschakeld. Schakeltijden invoeren De schakeltijden kunnen gecombineerd ingevoerd worden, d.w.z. gelijktijdig voor verschillende dagen of verschillende tijden voor afzonderlijke dagen. Door groepen met dagen te kiezen, zoals bijv. ma. .. vr. en za. .. zo. die dezelfde schakeltijden moeten krijgen, wordt het instellen van de schakelprogramma’s aanmerkelijk ingekort.
Dag kopiëren naar
Standaardprogramma
Schakelpunten Regelnummer VG1 VG2 VG3 500
520
4/tapw
540
560
ZP5
Bedieningsr egel
600 Voorselectie
VG1, VG2, 3/ VG3, ZP5
4/tapw
ma - zo
ma - zo
ma-zo ma-vrij za-zo ma-zo
501
521
541
561
601 1. Fase Aan
06 : 00
00:00
502
522
542
562
602 1. Fase Uit
22 : 00
06:00
503
523
543
563
603 2. Fase Aan
--:--
--:--
504
524
544
564
604 2. Fase Uit
--:--
--:--
505
525
545
565
605 3. Fase Aan
--:--
--:--
506
526
546
566
606 3. Fase Uit
--:--
--:--
Regelnummer
Bedieningsregel
515, 535, 555, 575, 615
Dag kopiëren naar
Regelnummer
Bedieningsregel
516, 536, 556, 576, 616
Standaardwaarden
Alle tijdschakelprogramma’s kunnen op de fabrieksinstellingen teruggesteld worden. Elk tijdschakelprogramma heeft een eigen bedieningsregel om terug te stellen.
Vakantie
Fabrieksinstellingen
Regelnummer
Aanwijzing Individuele instellingen gaan daarbij verloren!
Bedieningsregel
Fabrieksinstelling
VG1
VG2
VG3
642
652
662
Begin
--:--
643
653
663
Einde
--:--
648
658
668
Bedrijfsniveau
Vorstbescherming
Vorstbescherming Gereduceerd
Met het vakantieprogramma kunnen de verwarmingskringen op een bepaalde (kalender)datum naar een te kiezen bedrijfsniveau overgeschakeld worden.
26
Het vakantieprogramma kan alleen in de automatische bedrijfsmodus gebruikt worden.
Menu: verwarmingskringen Voor de verwarmingskringen staan verschillende functies ter beschikking, die telkens voor elke verwarmingskring individueel instelbaar zijn. In het menu configuratie kunnen VG1 (2e mengkring) en/of VG3 (3e mengkring) worden geactiveerd. Bedrijfsmodus De bedrijfsmodus van de verwarmingskringen 1 en 2 worden direct d.m.v. de bedrijfsmodustoets bediend, terwijl ondertussen de bedrijfsmodus voor de verwarmingskring P in de programmering (bedieningsregel 1300) wordt ingesteld.
Regelnummer 1300
Bedieningsregel
Fabrieksinstelling
Bedrijfsmodus
Automatisch
Automatisch Comfort Gereduceerd Beschermfunctie
Met de instelling kan tussen de afzonderlijke bedrijfsmodi worden afgewisseld. De functionaliteit komt overeen met de bedrijfsmoduskeuze via de bedrijfsmodustoets. Zie daarvoor hoofdstuk “Bediening”.
Instelwaarde ruimte Kamertemperatuur De kamertemperatuur kan op verschillende instelwaarden ingesteld worden. Afhankelijk van de gekozen bedrijfsmodus worden deze nominale waarden actief en regelen ze de verschillende temperatuurniveaus in de kamers. Het bereik van een instelbare instelwaarde wordt bepaald door de onderlinge onafhankelijkheid, zoals weergegeven in de grafiek hiernaast.
Regelnummer VG1 VG2 VG3 710 1010 1310 712 1012 1312
Bedieningsregel
Fabrieksinstelling
Instelwaarde comfort Instelwaarde reductie
20°C 16°C
714
1314
Instelwaarde vorstbescherming
10°C
TRKmax TRK TRR TRF
Instelwaarde comfort maximum Instelwaarde comfort Instelwaarde reductie Instelwaarde vorstbescherming
1014
Vorstbescherming D.m.v. de veiligheidsfunctie wordt automatisch verhinderd dat de kamertemperatuur te laag wordt. Daarbij wordt geregeld via de instelwaarde kamertemperatuurvorstbescherming. Verwarmingskarakteristiek Door middel van de verwarmingskarakteristiek wordt de nominale voorlooptemperatuur bereikt; deze wordt gebruikt voor het instellen op een overeenkomstige voorlooptemperatuur afhankelijk van de heersende weersomstandigheden. De verwarmingskarakteristiek kan met verschillende instellingen aangepast worden, zodat het verwarmingsvermogen en de kamertemperatuur volgens de individuele behoeften geregeld worden.
Regelnummer VG1
VG2
VG3
720
1020
1320
Bedieningsregel
Fabrieksinstelling
Karakteristiek steilheid
0,8
27
Menu: verwarmingskringen Karakteristiek steilheid Met de steilheid verandert de voorlooptemperatuur sterker naarmate de buitentemperatuur kouder is. D.w.z. wanneer de kamertemperatuur bij een koude buitentemperatuur afwijkt en niet bij een warme, dan moet de steilheid gecorrigeerd worden. Instelling verhogen: Om de voorlooptemperatuur te verhogen, vooral bij koude buitentemperaturen. Instelling verlagen: Om de voorlooptemperatuur te verlagen, vooral bij koude buitentemperaturen.
ECO-functies Zomer-/winterverwarmingsgrens De zomer-/wintergrens schakelt de verwarming al naar gelang temperatuurverhouding gedurende de loop van het jaar in of uit. Deze omschakeling vindt gedurende automatisch functioneren zelfstandig plaats en maakt daardoor overbodig dat de verwarming door de gebruiker aan of uitgeschakeld wordt. Door het veranderen van de ingevoerde waarde worden de overeenkomstige jaarfasen korter of langer. Verhogen: Omschakeling vroeger op winterfunctie Omschakeling later op zomerfunctie. Verlagen: Omschakeling later op winterfunctie Omschakeling vroeger op zomerfunctie. De functie werkt niet in de modus „Voortdurende comfort-
28
temperatuur“ In de aanduiding verschijnt “ECO” Om rekening te houden met de gebouwdynamiek wordt de buitentemperatuur verlaagd.
Regelnummer
Bedieningsregel
Fabrieksinstelling 20°C
VG1
VG2
VG3
730
1030
1330
Zomer-/winterverwarmingsgrens
SWHG TAged T t
Zomer-/ winterverwarmingsgrens Verlaagde buitentemperatuur Temperatuur Dagen
Menu: verwarmingskringen Regelnummer
Begrenzingen voorloopinstelwaarde Met deze begrenzing kan het bereik voor de voorloopinstelwaarde bepaald worden. Wanneer de gevraagde voorloopinstelwaarde van de verwarmingskring de overeenkomstige grenswaarde bereikt, blijft deze constant, ook bij een stijgende of dalende vraag naar warmte op de max. resp. min. waarde.
Gewenste waarde toevoer kamerthermostaat Bij gebruik met de kamerthermostaat wordt het verwarmingscircuit alleen ingeschakeld, als de kamerthermostaat verzoekt om warmte. Afhankelijk van de gekozen instelling wordt een vaste temperatuurwaarde of een weergestuurde temperatuurwaarde gevraagd: Estrik-verwarmingsfunctie De estrik-verwarmingsfunctie dient voor het gecontroleerd drogen. Hij regelt de voorlooptemperatuur via een temperatuurprofiel. De droging vindt plaats door vloerverwarming d.m.v. meng- of pompkringverwarming. Of een estrikfunctie mag worden geactiveerd, hangt van het betreffende warmtepomptype en de warmtebron af
Bedieningsregel
Fabrieksinstelling
VG1
VG2
VG3
740
1040
1340
Nominale vertrekwaarde min.
8°C
741
1041
1341
Nominale vertrekwaarde-max.
50°C
TVw TVmax TVmin
Zeilennr. HK1 HK2 742 1042
HK3 1342
Actuele voorloopinstelwaarde Voorloopinstelwaarde-maximum Voorloopinstelwaarde-minimum
Bedienzeile
Werkseinstellung
Gew wrde aanv ruimtetherm
-
Instelling
Type sturing
---
Temperatuuraanvraag conform verwarmingsdiagram
8-95°C
Temperatuuraanvraag conform ingestelde Waarde
Regelnummer VG1 850
VG2 1150
VG3 1450
Bedieningsregel
Fabrieksinstelling
Estrikfunctie
Uit
Uit Functioneel verwarmen (Fh) Trapsgewijs verwarmen (Bh) Functie- en trapsgewijs verwarmen manueel
851
1151
1451
Estrik instelwaarde manueel
25°C
Estrikfunctie Uit De functie is uitgeschakeld.
X Starttag Fh Funktionsheizen Bh Belegreifheizen
Functioneel verwarmen (Fh): Het eerste deel van het temperatuurprofiel wordt automatisch doorlopen. Trapsgewijs verwarmen (Bh) Het tweede deel van het temperatuurprofiel wordt automatisch doorlopen. Functie- en trapsgewijs verwarmen Het gehele temperatuurprofiel (1e en 2e deel) wordt automatisch doorlopen. Manueel Er wordt niet een temperatuurprofiel doorlopen, maar het wordt via de “Estrik instelwaarde manueel” geregeld.
Let op de overeenkomstige normen en de voorschriften van de estrikfabrikant!
Een juiste functiewijze is slechts met een correct geïnstalleerde installatie mogelijk (hydraulica, elektro, instellingen!). Afwijkingen kunnen een beschadiging van de estrik tot gevolg hebben!
De functie kan voortijdig worden afgebroken, doordat op Uit wordt gezet. De vertrektemperatuur-maximale begrenzing blijft effectief.
29
Menu: verwarmingskringen Menu: Koelkringen Bufferboiler / voorregelaar Met bufferboiler. Is een bufferboiler aanwezig, moet hier worden ingevoerd, of de verwarmingskring uit de bufferboiler wordt gevoed of direct uit de ketel. De bufferboilertemperatuur wordt bij het erbij betrekken van alternatieve warmtebronnen als regelcriterium voor de vrijgave van extra energiebronnen gebruikt. Remote-/ modemfunctie Bij externe omschakeling van de bedrijfsmodus (H1/H3) is selecteerbaar, of van de normale instelwaarde op de reductiewaarde of op de beschermfunctie instelwaarde wordt omgeschakeld.
Regelnummer
Bedieningsregel
Fabrieksinstelling
VG1 870
VG2 1170
VG3 1470
Met bufferboiler
Ja
872
1172
1472
Met voorregelaar/toevoerpomp
Ja
Met voorregelaar / toevoerpomp. Er wordt ingesteld, of de verwarmingskring vanaf de voorregelaar resp. met de toevoerpomp (afhankelijk van de installatie) moet worden gevoed.
Regenummer
Bedieningsregel
VG1
VG2
VG3
900
1200
1500
Fabrieksinstelling
Modusomschakeling
Automatisch
Beveiligingsbedrijf Gereduceerd Comfort Automatisch
Menu Koelkringen 1 / 2 Om de koelkring te kunnen gebruiken, moet de betreffende hydraulische variant met verwarmen / koelen zijn ingesteld.
De koelfunctie moet ingeschakeld (bedieningsregel 901=auto) en volgens tijdschakelprogramma of boven 24h zijn vrijgegeven (bedieningsregel 907)
De koelfunctie start automatisch wanneer de kamertemperatuur boven de comfortinstelwaarde koelen (bedieningsregel 902) stijgt.
De koelfunctie wordt afgebroken wanneer de verwarmingskring 1 warmte nodig heeft, of wanneer een warmtevraag van het tapwater of van
Modus De modus kan via de modustoets op de kamer- of bedieningsunit of via deze bedieningsregel worden ingesteld.
Gewenste Warrde Gedurende de koelfunctie vindt de ruimtetemperatuurregeling comfortinstelwaarde plaats. Het comfortinstelwaarde- apparaat met draaiknop instellen. In de zomer wordt de comfortinstelwaarde afhankelijk van de buitentemperatuur geleidelijk verhoogd.
30
een andere verwarmingskring aanwezig is (alleen bij actief koelen) Het koelen wordt afgebroken. Bij passief koelen zijn een BW-lading en het verwarmen met een andere verwarmingskring gedurende de koelfunctie mogelijk.
Regelnummer
Bedieningsregel
Fabrieksinstelling
KK1 901
Modus
Automatisch
KK2 1201
Uit! Beveiligingsbedrijf Gereduceerd Comfort Automatisch
Regelnummer
Bedieningsregel
Fabrieksinstelling
KK1 902 903
KK2 1202 1203
Gewenste wrde comfort Gewenste wrde gereduceerd
24°C 26°C
904
1204
Gew wrde bescherming
35°C
Menu: Koelkringen Regeln.
Bedieningsregel
Fabrieksinstelling
908
Voorloopinstelwaarde bij TA 25°
20°
909
Voorloopinstelwaarde bij TA 35°
24°
Voorloopinstelwaarde bij TA 25°C Bepaalt de voor de koeling nodige voorlooptemperatuur bij een gemengde buiten temperatuur van 25°C zonder rekening te houden met de zomercompensatie.
Voorloopinstelwaarde bij TA 35°C Bepaalt de voor de koeling nodige voorlooptemperatuur bij een gemengde buitentemperatuur van 35°C zonder rekening te houden met de zomercompensatie.
TVKw
Koelgrens bij TA
2355Z06
Koelgrafiek Aan de hand van de koelgrafiek bepaalt de regelaar de ervoor nodige voorlooptemperatuur bij een bepaalde gemengde buitentemperatuur. De koelgrafiek wordt door de definitie van twee vaste punten bepaald (voorloopinstelwaarde bij 25°C en bij 35°C)
908
909
25°C
TVKw TAgem
35°C
TAgem
Voorlooptemperatuur- instelwaarde voor de koeling Gemengde buitentemperatuur
De ingestelde koelgrafiek heeft betrekking op een ruimte- instelwaarde van 25°C. Wordt de ruimte- instelwaarde veranderd, past de koelgrafiek zich automatisch aan. Regelnummer
Bedieningsregel
Fabrieksinstelling
912
Koelgrens bij TA
24°
Ligt de gemengde buitentemperatuur boven de koelgrens, dan is de koeling vrijgegeven. Daalt de gemengde buitentemperatuur met tenminste 0.5 K onder de koelgrens, dan wordt de koeling geblokkeerd. Om na het beëindigen van de verwarming en te snel inschakelen van de koeling te vermijden, wordt de koelfunctie gedurende de hier instelbare tijd geblokkeerd. De blokkertijd start, wanneer geen geldige verwarmingsvraag van verwarmingskring 1 aanwezig is. Verwarmingsvraag van verwarmingskring 2 of verwarmingskring P worden er niet bij betrokken. Door uit- en weer inschakelen van de modustoets wordt de blokkeringsduur afgebroken.
31
Menu: Koelkringen Meting rel. Kamervochtigheid Het volgende moet geconfigureerd worden: Aan de Hx-ingang is de functie "Relatieve kamervochtigheid 10V" toegewezen.
Regeln. KK1
KK2
953
1253
Aan de Hx-ingang is de functie "Relatieve kamervochtigheid 10V" toegewezen.
Bij een koelingscircuit moet met de paramater "Meting rel. kamervochtigheid" naar deze Hxingang verwezen.
954
1254
Meting rel. vocht. ruimte
Geen
Meting ruimte temp.
Geen
Geen Met Ingang H1 Met Ingang H2 Moduul 1 Met Ingang H2 Moduul 2 Met Ingang H2 Moduul 3 Met Ingang H21 Moduul 1 Met Ingang H21 Moduul 2 Met Ingang H21 Moduul 3 Met Ingang H22 Moduul 1 Met Ingang H22 Moduul 2 Met Ingang H22 Moduul 3 Met Ingang H3
De gemeten relatieve vochtigheid wordt gebruikt voor de dauwpuntberekening en de dauwbeschermingsfuncties van het koelcircuit. Hij wordt ook voor de besturing van de luchtontvochtiger gebruikt.
Meting kamertemperatuur In plaats van of extra bij de temperatuursensor in het kamerapparaat (BSD of B5/B52/B53) kan op een Hx-ingang een kamertemperatuursensor met DC 0...10V-signaal aangesloten worden.
Fabrieks instelling
Geen Met Ingang H1 Met Ingang H2 Moduul 1 Met Ingang H2 Moduul 2 Met Ingang H2 Moduul 3 Met Ingang H21 Moduul 1 Met Ingang H21 Moduul 2 Met Ingang H21 Moduul 3 Met Ingang H22 Moduul 1 Met Ingang H22 Moduul 2 Met Ingang H22 Moduul 3 Met Ingang H3
Het volgende moet geconfigureerd worden:
Bedieningsregel
Kamertemperatuur
Gebruik Kamertemperatuur
van Hx Ingamg
van Ruimte apparaat
voor daupunt
Voor koelcircuit
Nee
Nee
-
-
Nee
Ja
Ruimte apparaat
Ruimte apparaat
Het volgende moet geconfigureerd worden:
Ja
Ja
Hx Ingang
Ruimte apparaat
Ja
Nee
Hx Ingang
Hx Ingang
Het volgende moet geconfigureerd worden: Aan de Hx-ingang is de functie "Kamertemperatuur 10V"
De waarde bij de Hx-ingang en de waarde van de kamerapparaatsensor worden conform de volgende prioriteit voor de verschillende functies gebruikt:
Bij een koelingscircuit moet met de paramater "Meting kamertemperatuur" naar deze Hxingang worden verwezen.
32
Menu: Drinkwater Instelwaarden Het drinkwater kan op verschillende instelwaarden ingesteld worden. Afhankelijk van de gekozen bedrijfsmodus worden deze instelwaarden actief en regelen ze de verschillende temperatuurniveaus in de tapw-boiler.
Vrijgave
Regeln.
Bedieningsregel
Fabrieksinstelling
1610
Instelwaarde
50°C
1612
Reduceerinstelwaarde
45°C
Regeln. 1620
TWWR TWWN TWWmax
Nominale instelreductiewaarde drinkwater Nominale instelwaarde drinkwater Nominale instelwaarde maximum
Bedieningsregel
Fabrieksinstelling
Vrijgave
Tijdprogramma 4/tapw
voorbeeld
Tijdprogramma’s verwarmingskringen De drinkwaterinstelwaarde wordt volgens de schakelprogramma’s voor de verwarmingskringen omgeschakeld tussen de nominale drinkwatertemperatuurwaarde en de nominale drinkwatertemperatuurreductiewaarde. Het eerste inschakelpunt van elke fase wordt telkens 1 uur vooruitgeschoven.
voorbeeld
6
12
0
5 6
12
0
6
12
18
h
24
16 17
24
voorbeeld
h
2373Z24
Tijdprogramma 4/tapw Voor de drinkwaterbereiding wordt het tijdschakelprogramma 4 van de lokale regelaar gebruikt. Daarbij wordt op de daar ingestelde schakeltijden omgeschakeld tussen tussen de nominale drinkwatertemperatuurwaarde en de nominale drinkwatertemperatuurreductiewaarde. Op deze manier wordt het drinkwater onafhankelijk van de verwarmingskringen geladen
0
2377Z16
24/dag De drinkwatertemperatuur wordt, onafhankelijk van de tijdschakelprogramma’s, voortdurend op nominale drinkwatertemperatuurwaarde gehouden.
2371Z18
24h/dag Tijdprogramma’s Verwarmingskringen Tijdprogramma 4/tapw
18
24
h
33
Menu: Drinkwater Prioriteit Bij gelijktijdige vraag naar ruimteverwarming en drinkwater kan met de functie drinkwaterprioriteit ingesteld worden, dat het warmtepompvermogen bij laden van drinkwater in de eerste plaats voor het drinkwater wordt gebruikt. Absolute prioriteit De menger- en pompverwarmingskring blijven geblokkeerd tot het drinkwater verwarmd is. Glijdende prioriteit Wanneer het toestel niet langer voldoende verwarming geeft, worden de menger- en pompverwarmingskring beperkt tot het drinkwater opgewarmd is. Legionellafunctie Periodiek De legionellafunctie wordt herhaald volgens de ingestelde perioden (bedieningsregel 1641). Wanneer de nominale legionellawaarde onafhankelijk van de ingestelde tijdsperiode in een installatie met zonne-energie bereikt wordt, wordt de periode opnieuw gestart. Vaste weekdag De legionellafunctie kan geactiveerd worden op een vast ingestelde weekdag (bedieningsregel 1642). Bij deze instelling wordt op de ingestelde weekdag opgewarmd tot de nominale legionellatemperatuur, onafhankelijk van de boilerboiler in het verleden.
Regeln. 1630
Bedieningsregel
Fabrieksinstelling
Laadprioriteit
Afhankelijk van WP
Absoluut Glijdend Geen MK glijdend, PK absoluut
Geen prioriteit Laden van drinkwater en verwarmen gebeuren gelijktijdig. Bij kleine warmtepompen en mengerverwarmingskringen kan het gebeuren dat bij een grote verwarmingsbelasting de nominale drinkwatertemperatuur niet bereikt wordt, omdat er te veel warmte naar de verwarmingskring afvloeit en dit een onderhoudsmelding tot gevolg heeft.
Mengkring glijdend, pompverwarmingskring absoluut De pompverwarmingskringen zijn zolang geblokkeerd tot de drinkwaterboiler opgewarmd is. Wanneer het vermogen van het toestel niet langer volstaat, worden ook de mengerverwarmingskringen beperkt.
Regeln.
Bedieningsregel
Fabrieksinstelling
1640
Legionellafunctie
UIT
Uit Periodiek Vaste weekdag
1641
Legionellafunctie periodiek
Om de 3 dagen
1642
Legionellafunctie weekdag
woensdag
maandag… zondag
1644
Tijdstip legionellafunctie
--:--
1645
Instelwaarde legionellafunctie
65°C
1646
Duur legionellafunctie
10 min
1647
Circulatiepomp legionellafunctie
AAN
Bedieningsregel
Fabrieksinstelling
Vrijgave circulatiepomp
Tijdprogramma 5
Legionellafunctie Circulatiepomp De drinkwatercirculatiepomp kan tijdens een aflopende legionellabeveiligingsfunctie ingeschakeld worden. Tijdens de aflopende legionellabeveiligingsfunctie bestaat er verbrandingsgevaar aan de kranen. Circulatiepomp Fasebedrijf circulatiepomp Wanneer deze functie ingeschakeld is, wordt de circulatiepomp binnen de vrijgavetijd telkens vast gedurende 10 minuten ingeschakeld en gedurende 20 minuten opnieuw uitgeschakeld.
Regeln.
Instelwaarde circulatie Wordt een sensor in de drinkwaterverdeelleiding geplaatst, controleert de regelaar de beginwaarde ervan, gedurende de legionellafunctie. De ingestelde waarde moet op de sensor gedurende de ingestelde “tijdsduur” worden aangehouden
1661
Circulatiepomp cyclusmodus
UIT
1663
Instelwaarde circulatie
45°C
34
1660
Tijdprogramma 3/VG3 Vrijgave drinkwater Tijdprogramma 4/tapw Tijdprogramma 5
Menu: Verbruikerscircuit 1/2 Menu: Zwembadcircuit Verbruikerscircuit VK1 Gewenste waarde toevoer Zodra via een overeenkomstig gedefinieerde Hx-ingang een verwarmings- of verkoelingsaanvraag komt, wordt het verbruikerscircuit op de hier ingestelde toevoertemperatuur gezet.
Regeln. 1859
Bedieningsregel
Fabrieksinstelling
Gew aanv temp gebr. groep
30°C
Bedieningsregel
Fabrieksinstelling
Gew aanv temp gebr. groep
30°C
Bedieningsregel
Fabrieksinstelling
Gew aanv temp gebr. groep
30°C
Verbruikerscircuit VK2 Gewenste waarde toevoer Zodra via een overeenkomstig gedefinieerde Hx-ingang een verwarmings- of verkoelingsaanvraag komt, wordt het verbruikerscircuit op de hier ingestelde toevoertemperatuur gezet.
Regeln. 1909
Zwembadcircuit Gewenste waarde toevoer Zodra via een overeenkomstig gedefinieerde Hx-ingang een verwarmingsaanvraag komt, wordt het zwembadcircuit op de hier ingestelde toevoertemperatuur gezet.
Regeln. 1959
35
Menu Zwembad Menu Voorregelaar/circ pomp Bij geactiveerde zwembadregeling kunnen de instelwaarde voor de verwarming met zonne-energie of voor de verwarming met de warmtepomp worden ingesteld.
Regeln.
Bedieningsregel
Fabrieksinstelling
2055
Gew wrde zonverwarming
26 °C
2056
Gew wrd bronverwarming
22 °C
Gew wrde zonverwarming De zwembadtemperatuur wordt bij gebruik van zonne- energie tot aan deze ingestelde instelwaarde geladen. Gew wrd bronverwarming De zwembadtemperatuur wordt bij gebruik van de warmtepomp tot aan deze ingestelde instelwaarde geladen.
Voorregelaar/circ pomp Aanvoertemperaturen Minimum/ maximum Met deze instellingen is het mogelijk om de aanvoertemperaturen van de CV kring in te stellen.
Regelnr.
Bedieningsregel
Fabrieksinstelling
2110
Min gewenste aanvoertemp
8°C
2111
Max gewenste aanvoertemp
80°C
TVw Actuele aanvoertemperatuur TVmax Maximum aanvoertemperatuur TVmin Minimum aanvoertemperatuur
Met voorregelaar/circ.pomp Hier wordt ingesteld dat de installatie wordt gevoed door een externe pomp (onafhankelijk van de installatie). De voorregelaar/circ.pomp wordt op de hoofdregelaar LOGON B geactiveerd.
36
Regelnr.
Bedieningsregel
Fabrieksinstelling
2150
Voorregelaar/circ pomp
Na opslagbuffertank
Voor opslagbuffertank Na opslagbuffertank
Menu warmtepomp Condensorpomp met Tapw (2789) Met de parameter "Condensatorpomp bij TWW" wordt ingesteld of de condensatorpomp Q9 tijdens de drinkwaterlading ingeschakeld is. Besturing condenspomp (2801) Met de instelling wordt gedefinieerd of de pomp bij een geldige aanvraag of alleen bij compressormodus moet lopen. Automatisch De regelaar beslist aan de hand van de afkomst van de aanvragen wanneer de condenspomp moet worden ingeschakeld. Temperatuurvraag De condenspomp loopt, zodra er een geldige temperatuurvraag aanwezig is. Parallel compressormodus De condenspomp loopt, als de compressor in bedrijf is. De condenspomp loopt bovendien, als de elektrische verwarming in de heengaande leiding is ingeschakeld. Aanvoertijd condenspomp (2802) Vóór de ingebruikname van de compressor moet de condenspomp in gebruik worden genomen, zodat de sensoren een correcte temperatuur kunnen meten. Nalooptijd condenspomp (2803) Na het uitschakelen van de compressor loopt de condenspomp met de ingestelde nalooptijd verder.
Voorlooptijd bron (2819) Alleen water-water-warmtepomp Voor de ingebruikname van de compressor moet de bronpomp in bedrijf worden genomen, zodat de compressor is doorstroomd en de sensoren een correcte temperatuur kunnnen meten. Bij lange buisleidingen moet de tijd eventueel verlengd worden. Nalooptijd bron Nalooptijd bron (2820) (Alleen water-water-warmtepomp) Na het afschakelen van de compressor loopt de bronpomp met de ingestelde nalooptijd verder.
Regeln.
Bedieningsregel
Fabrieksinstelling
2789
Condensorpomp met Tapw
Aan
2801
Regeling condensor pomp
Automatisch
2802
Voorlooptijd condensorpomp
30 sec.
2803
Nadraaitijd condensor pomp
30 sec.
2819
Voorlooptijd bron
45 sec.
2820
Nalooptijd bron
afhankelijk van WP type
2840
Schakeldiff retourtemp
4°C
2880
Gebruik van elektro- voorloop
afhankelijk van WP type
Schakeldiff retourtemp (2840) Als de teruglooptemperatuur de ingestelde waarde overschrijdt met een halve schakeldifferentie, schakelt de warmtepomp uit. Als de waarde een halve schakeldifferentie onder de ingestelde waarde ligt, dan vraagt de regelaar om het inschakelen van de warmtepomp.Als de ingestelde waarde van de terugloop onder 30°C daalt, wordt de schakeldifferentie minder totdat het inschakelpunt de ingestelde waarde benadert. Bij een ingestelde waarde van de terugloop van 20°C ligt het inschakelpunt bij de ingestelde waarde van de terugloop.
Algemene opmerking: Volgende instelling mogen in geen enkel geval gebruikt worden in standaard toepassingen. Voor een goed warmwater comfort is er in het algemeen een elektrische weerstand (K6) in de tapwaterboiler nodig.
Gebruik elektro-voorloop De regeling van de elektro-unit is afhankelijk van de gekozen gebruikswijze. Vervanging De elektro-unit wordt nu in geval van nood (bedieningsregel 7141) gebruikt. Bij het activeren van de noodfunctie (handmatig of automatisch) wordt de elektro-unit direct vrijgegeven en regelt volgens de actuele instelwaarde. Er wordt geen rekening gehouden met de “blokkeringstijd elektro-voorloop" (2881) en de “vrijgave elektro-voorloop onder TA” (2884). De regeling van de elektrounit moet via een externe thermostaat plaatsvinden. Bij tapw-lading: kan de warmtepomp de lading niet tot het einde aanvoeren, wordt de elektro-unit niet geactiveerd en de tapw-lading wordt afgebroken.
Aanvullend bedrijf VG+Tapw. Met deze instelling wordt de elektrische weerstand geactiveerd volgens hetzelfde principe als in „Vervanging“ beschreven wordt. En dit zolang als het gevraagde vermogen voor tapwaterbereiding en CV bedrijf het vermogen van de warmtepomp overstijgt. Zolang wordt de elektrische weerstand als ondersteuning van de warmtepomp vrijgegeven.
Aanvullend bedrijf VG Met deze instelling wordt de elektrische weerstand geactiveerd volgens hetzelfde principe als in „Vervanging“ beschreven wordt. En dit zolang als het gevraagde vermogen het vermogen van de warmtepomp overstijgt. (Bij verhoogde warmtevraag zal de elektrische weerstand het vertrek van de warmtepomp bijwarmen)
Aanvullend bedrijf Tapw. Met deze instelling wordt de elektrische weerstand geactiveerd volgens hetzelfde principe als in „Vervanging“ beschreven wordt. En dit zolang als het gevraagde vermogen voor tapwaterbereiding het vermogen van de warmtepomp overstijgt. Zolang wordt de elektrische weerstand als ondersteuning van de warmtepomp vrijgegeven.
Beeindigen laden Tapw. Met deze instelling wordt de elektrische weerstand geactiveerd volgens hetzelfde principe als in „Vervanging“ beschreven wordt. En dit als de compressor bij een boilerlading uitgeschakeld wordt wegens het overschrijden van de maximale uitschakeltemperatuur, hoge druk of gasproblemen. Na 2 zulke storingen zal de elektrische weerstand de boilerlading overnemen. De parameter “Blokkeertijd EL-aanv” en “Vrijg EL aanv onder Tbui” worden buiten beschouwing gelaten. De elektrische weerstand is onder normale omstandigheden geblokkeerd voor CV en tapwater bedrijf. 37
Menu warmtepomp Menu energie meter Blokkeringstijd elektro-voorloop (2881) De elektro-unit mag op zijn vroegst na afloop van de hier ingestelde blokkeringstijd vanaf compressorstart in bedrijf worden genomen. Er wordt alleen rekening gehouden met de blokkeringstijd wanneer de elektro-unit als “aanvulling op de WP-functie" (2880) wordt gebruikt. Bij de instelling “vervanging” wordt er geen rekening mee gehouden. Vrijgave-integraal elektro-voorloop (2882) Bij gebruik van één twee- of drietraps elektro-unit worden de trappen volgens de vrijgave- retourstellingsintegraal vrijgegeven (2882 en 2883). Vrijgave-integraal bij instelling 2880 „vervanging“ Na de vrijgave van de eerste trap van de elektro-unit (K25) vergelijkt de regelaar de temperatuurbeginwaarde met het inschakelpunt en vormt uit de eventuele aanwezige warmtetekort een integraal. Zodra de waarde van de integraal de ingestelde maximumwaarde bereikt (2882) wordt de tweede trap vrijgegeven (K25 uit, K26 regelt). De regelaar vergelijkt verder de temperatuurbeginwaarde met het inschakelpunt en rekent het warmtetekort opnieuw in de vrijgaveintegraal uit. Bereikt de vrijgaveintegraal de ingestelde waarde (2882), wordt de derde trap van de elektro-unit vrijgegeven (K25 fix aan en K26 regelt). Vrijgave-integraal bij instelling 2880 „aanvulling WP-functie“ Na afloop van de „blokkeringstijd elektro -voorloop“ begint de regelaar een eventueel warmtetekort te berekenen. De eerste trap van de elektro-unit (K25) wordt pas vrijgegeven, wanneer het warmtetekort de hier ingestelde waarde heeft bereikt.
Silent Mode Leistungsregelung Ventilator De "Silent Mode" dient ter lawaaireductie door de begrenzing van het toerental van de ventilator tijdens bepaalde dag- of nachttijden. Ter parametrering staan een in- en uitschakeltijdstip van deze functie ter beschikking.
38
Regeln.
Bedieningsregel
Fabrieksinstelling
2881
Blokkeringstijd elektro- voorloop
30 min.
2882
Vrijgaveintegr. elektro- voorloop
250 °C x min.
2883
Retourinstellingintegr. elektro - voorloop
10 °C x min.
2884
Vrijgave elektro- voorloop onder TA
---
Tw
SD TRL
2882 2881
Verd1 K25 K26 SD TRL Verd1 K25 K26 Tw
1 0 1 0 1 0
2882
2882
Tx
Schakelverschilretourlooptemperatuur Compressor 1 Elektro-unit relais K25 Elektro-unit relais K26 Temperatuurinstelwaarde (inschakelpunt)
Voor de tweede en derde trap van de elektro-unit, wordt geen rekening meer gehouden met de blokkeringstijd, de vrijgave-integraal moet echter telkens opnieuw de ingestelde waarde bereiken.
Retourstellings- integr. elektro-voorloop Ligt de beginwaarde boven het uitschakelpunt, schakelt de regelaar de laatst ingestelde (regelende) trap uit en begint met het eventuele warmteoverschot een retourstellings-integraal te vormen.
t
Tx 2881 2882 T
Temperatuurbeginwaarde Blokkeringstijd elektro-voorloop Vrijgave- integraal elektro- unit Tijd
De volgende lagere trap wordt telkens uitgeschakeld, wanneer het warmteoverschot de ingestelde retourstellingsintegraal bereikt (2883) bereikt. Voor een nieuwe vrijgave moet weer de vrijgave-integraal zijn gevuld. Vrijave elektro-voorloop onder TA De elektro-unit is alleen vrijgegeven, wanneer de verlaagde buitentemperatuur onder de hier ingestelde temperatuur ligt. Er wordt slechts rekening gehouden met deze instelling, wanneer de elektro-unit als “aanvulling t.o.v. WP-bedrijf” (2880) wordt gebruikt. Bij instelling “vervanging”is de elektrounit altijd vrijgegeven.
Zeilennr.
Bedienzeile
Werkseinstellung
3026
Silent Mode Aan
22:00 uur
3027
Silent Mode Uit
6:00 uur
(Aanwijzing: Deze functie staat bij de modulerende AEROTOP G_M niet ter beschikking)
Menu energie meter Energiemeter Bij een geactiveerde energiemeter kan de energiehoeveelheid, die de warmtepomp voor de verwarming c.q. voor de drinkwaterbereiding ter beschikking stelt, worden afgelezen.
3109
Meting intern Elektro toevoer Aan deze via de elektrotoevoer ingebrachte energie kan een meter toegevoegd worden. Geen De ingebrachte energie wordt niet gemeten.
Afgegeven warmte De ingebrachte energie wordt in de meter "afgegeven warmte" opgeteld.
Afgegeven warmte (3110) Hier wordt de totaal som gemaakt van de afgegeven energie van de warmtepomp aan de CV en tapwaterkring. Is de energieteller niet geactiveerd dan verschijnen er “---“
Geheugen opnamedag: In onderstaande bedienregels worden jaarlijks automatisch energiewaarden voor diagnosedoeleinden opgeslagen. Op de opnamedag, altijd op 30-06 van ieder jaar, wordt het totaal van de energiewaarden van het afgelopen jaar telkens op positie 1 opgeslagen. De posities 2-10 bevatten de waarden van de verwarmingsperiodes die nog langer geleden zijn. Jaarrendement (3120-3183) Het jaarrendement is de quotiënt van afgegeven energie (Eab) en gebruikte energie (Eein) gedurende een periode van één jaar. Met de koelmodus wordt in de berekening van het jaarrendement geen rekening gehouden. Afgegeven warmte op de opnamedag voor verwarming (3121 - 3184) Hier kan de afgegeven warmte voor verwarming van de laatste 10 stookperiodes bekeken worden. Afgegeven warmte op de opnamedag voor Tapw (3122 - 3185). Hier kan de bij het vullen met drinkwater afgegeven warmte van de laatste 10 stookperiodes bekeken worden.
Regeln.
Bedieningsregel
Fabrieksinstelling
Teller EL verbruik Aanvoer
Geen
Geen Afgegeven warmte Energie verbruik Beide
Gebruikte energie De ingebrachte energie wordt in de meter "gebruikte energie" opgeteld.
Beide De ingebrachte energie wordt zowel in de meter "afgegeven warmte" als ook in de meter "gebruikte energie" opgeteld. De ingebrachte energie wordt aan de hand van de bedrijfsduur en het vermogen van de elektrische inzetstukken (BZ 5811 en BZ 5813) berekend.
Regeln. Bedieningsregel 3110 Afgegeven warmte
Fabrieksinstelling Toon in kWh
Regeln. Bedieningsregel
Fabrieksinstelling -
3120-3183 Jaarlijks aanbev. factor Vaste dag Jaarlijks aanbev. factor Vaste dag 1-10 3121-3184 Afgegeven warmte Vaste dag VG Afgegeven warmte VG1-10
Toon in kWh
3122-3185 Afgegeven warmte Vaste dag Tapq Afgegeven warmte Tapw1-10
Toon in kWh
3123-3186 Afgegeven Koelvermogen Vaste dag Afgegeven Koelvermogen 1-10
Toon in kWh
3124-3187 Energie verbruik verw. Energie verbruik verw. 1-10
Toon in kWh
3125-3188 Energie verbruik Tapw Energie verbruik Tapw 1-10
Toon in kWh
3126-3189 Energie verbruik koeling Energie verbruik koeling 1-10
Toon in kWh
Afgegeven kou op de opnamedag (3123-3186) Hier kan de afgegeven kou van de laatste 10 stookperiodes bekeken worden.
Gebruikte energie Koelen (3124-3187)
Hier kan voor koeling gebruikte elektrische energie van de laatste 10 stookperiodes bekeken worden.
Gebruikte energie Verwarmen (3124-3187)
Hier kan de voor verwarming gebruikte elektrische energie van de laatste 10 stookperiodes bekeken worden. Gebruikte energie Tapw (3125-3188)
Hier kan de voor het vullen met drinkwater gebruikte elektrische energie van de laatste 10 stookperiodes bekeken worden. 39
Menu: zonne-energi Algemeen geldt: De zonne-energiefunctie en het zonneenergiemenu zijn pas actief, wanneer in het menu configuratie aan een multifunctionele uitgang 5890-5892 de zonne-energiefunctie werd toegewezen en de betreffende multifunctionele sensor 5930-5934 werd geactiveerd.
Regeln.
Bedieningsregel
Fabrieksinstelling
3810
Temp’versch AAN wisselaar
8K
3811
Temp’versch UIT wisselaar
4K
3812
Laadtemp min. drinkwater - boiler
30°C
3815
Laadtemp min. buffer- boiler
30°C
3818
Laadtemp. min. zwembad
Uit
Zonne-energi Laadregelaar (dT) Voor het laden van de boiler via de warmtewisselaar moet er een voldoende groot temperatuurverschil zijn tussen de collector en de boiler en moet de minimale laadtemperatuur bereikt zijn.
T
Tkol SdEin
2358Z12
SdAus
TSp On OFF Voorrang Is de voorrangsschakeling voor het zwembad geactiveerd, wordt het zwembad nog voor de boilers geladen. Laadvoorrang boiler (3822) Zijn er meer wisselaars in een installatie aanwezig, kan de voorrang voor de gekoppelde boilers worden ingesteld, die de laadvolgorde definieert. Geen Elke boiler wordt afwisselend voor een temperatuurverhoging van 5 °C geladen, tot elke ingestelde waarde in het niveau A, B of C (zien onder) is bereikt. Pas wanneer alle instelwaarden zijn bereikt, worden die van het volgende niveau gestart.
40
Tkol On/Off SdEin SdAus
Collectortemperatuur Collectorpomp Temp’diff AAN Temp’diff UIT
t Regeln. 3822
Bedieningsregel
Fabrieksinstelling
Laadvoorrang boiler
Drinkwaterboiler
Geen Drinkwaterboiler Bufferboiler
3825
Laadtijd relatieve voorrang
Uit
3826
Wachttijd relatieve voorrang
5 min.
3827
Wachttijd parallelle functie
Uit
3828
Vertraging secundaire pomp
60 sec.
Drinkwaterboiler Aan de drinkwaterboiler wordt gedurende de lading via zonne- energie voorrang verleend. Hij wordt op elk niveau A, B of C (zie beneden) met voorrang geladen. Pas daarna worden de ernaast staande verbruikers op hetzelfde niveau geladen. Zodra alle instelwaarden in een niveau zijn bereikt, worden die van het volgende niveau gestart, waarbij ook dan weer de drinkwaterboiler voorrang heeft.
Bufferboiler Aan de bufferboiler wordt gedurende de lading via zonne- energie voorrang verleend. Hij wordt op elk niveau A,B of C (zie beneden) met voorrang geladen. Pas daarna worden de ernaast staande verbruikers op hetzelfde niveau geladen. Zodra alle instelwaarden in een niveau zijn bereikt, worden die van het volgende niveau gestart, waarbij ook dan weer de bufferboiler voorrang heeft.
Menu: Zonne-energie Instelwaarden van de boilers Laadtijd relatieve voorrang (3825) Voor zover de boiler, waaraan de voorkeur wordt gegeven, overeenkomstig de laadregeling niet kan worden geladen, wordt gedurende de ingestelde tijd de voorrang aan de volgende boiler of het zwembad gegeven. Zodra de boiler, waaraan de voorkeur wordt gegeven weer klaar is voor de lading, wordt de “voorrangafgifte” direct afgebroken. Is de parameter uitgeschakeld (---) wordt in principe na de instellingen aan “laadvoorrang boiler” voorrang gegeven. Wachttijd relatieve voorrang (3826) Gedurende de ingestelde tijd wordt de afgifte van de voorrang vertraagd. Daardoor wordt een te vaak ingrijpen van de relatieve voorrang bewerkt.
Niveau Drinkwaterboiler
(1)
Bufferboiler
Zwembad (1)
A
1610 nominale instelwaarde WE 50°C
Bufferboiler variabel
2055 Instelwaarde Verwarming door zonne-energie WE 26°C
B
5050 Laadtemperatuur Max. WE 70°C
Laadtemperatuur Max. = 80°C
2055 Instelwaarde Verwarming door zonne-energie WE 26°C
C
Boilertemperatuur BoilertemperaMax. vast tuur Max. vast op 90°C op 90°C
Zwembadtemperatuur max. vast op 30°C
Bij ingeschakelde zwembadregelaar wordt de lading ervan voor de boilers gezet
Wachttijd parallelle functie (3827) Bij voldoende vermogen van de zonne-energie is bij gebruik van zonne-energiepompen een parallelle functie mogelijk. Daarbij kan voor de actueel te laden boiler die uit het voorrangmodel als eerst bedoelde boiler, parallel worden meegeladen. De parallelle functie kan door een wachttijd worden vertraagd. Zo kan de bijschakeling van de boilers bij parallelfunctie trapsgewijze worden ingedeeld. Door de instelling (---) wordt de parallelle functie uitgeschakeld.
Vertraging secundaire pomp (3828) Bij zonne-energiesystemen met een warmtewisselaar en de boilers, kan de secundaire pomp van de externe warmtewisselaar worden vertraagd.
Startfunctie Startfunctie collector Wanneer de temperatuur aan de collector (vooral bij vacuümbuizen) niet correct gemeten kan worden bij uitgeschakelde pomp, kan de pomp van tijd tot tijd opnieuw ingeschakeld worden.
Regeln.
Bedieningsregel
Fabrieksinstelling
3830
Collectorstartfunctie
Om de 10 min
3831
Minimale looptijd collectorpomp
30 sec.
Minimum looptijd collectorpomp Met deze functie wordt de collectorpomp periodiek ingeschakeld gedurende ten minste de ingestelde minimumlooptijd. Vorstbescherming collector Bij kans op vorst aan de collector wordt de collectorpomp gestart om bevriezen van de warmtedrager te voorkomen. Wanneer de collectortemperatuur daalt tot onder de vorstbeschermingstemperatuur, wordt de collectorpomp ingeschakeld. TKol < TKolFrost. Wanneer de collectortemperatuur 1°K stijgt boven de vorstbeschermingstemperatuur wordt de collectorpomp opnieuw uitgeschakeld TKol > TKolFrost + 1.
Regeln. 3840
Bedieningsregel
Fabrieksinstelling
Collectorvorstbescherming
UIT
41
Menu: Zonne-energie Regeln. 3850
Bedieningsregel
Fabrieksinstelling
Collector oververhittingsbescherming
80°C
T Tkol TKolUe 1°C 2358Z14
Collector oververhittingsbescherming Wanneer het gevaar bestaat dat de collector gaat oververhitten, dan wordt de lading van de boiler verder gevuld om overtollige warmte af te voeren. Is de veiligheidstemperatuur van de boiler 80 °C bereikt, wordt het laden afgebroken.
TSp TSpSi 1°C TSp
TSpMax
On Off
t
TSpSi TSp TKolUe TSpmax Tkol On/Off T t
Medium verdampingstemperatuur Bij verdampingsgevaar van het warmtedragermedium door een hoge collectortemperatuur wordt de collectorpomp uitgeschakeld om “warmlopen” ervan te vermijden. Dit is de pompbeveiligingsfunctie
Min pomptoerental Is de collectorpomp aangesloten op de elektronische multifunctionele uitgang QX3 dan het toelaatbare toerentalbereik ingesteld worden. Max pomptoerental Begrenzing van het maximale pomptoerental
42
Regeln. 3860
Boiler-veiligheidstemperatuur Boilertemperatuur Oververhittingsbeschermingstemperatuur Collector Max. laadtemperatuur (instelwaarde drinkwater) Collectortemperatuur Collectorpomp Temperatuur Tijd
Bedieningsregel
Fabrieksinstelling
Verdamping warmtedrager
110°C
Regelnr.
Bedieningsregel
Fabrieksinstelling
3870
Min pomptoerental
40%
3871
Max pomptoerental
100%
Menü: Solar Opbrengstmeting De zonneregelaar is voorzien van een functie voor de meting van de energieopbrengst. Met behulp van de gemeten temperaturen en deinstallatiedoorstroom (gemeten ofparametriseerd) wordt de dag- entotaalopbrengst van de zonneinstallatie berekend. Deze wordt in de bedieningsregel 8526 en 8527 of in het infomenu aangegeven. Antivorstmiddel Omdat de mengverhouding van de collectorvloeistof de warmteoverdracht beinvloedt, moeten voor de opbrengstmeting het gebruik van het betr. antivorstmiddel en de concentratie daarvan worden ingevoerd. Voor de opbrengstmeting zijn er twee procedures beschikbaar: 1. Met vaste pompdoorstroming In bedieningsregel 3884 kan een eerder gemeten pompdoorstroming (liter/uur) worden ingevoerd. De doorstroming wordt met deze waarde en de pomplooptijd berekend Hierbij mag de toerentalsturing van de collectorpomp niet geactiveerd zijn. 2. Met doorstroommeter Aan de ingang H1 van de zonneregelaar kan een doorstroommeter met potentiaalvrije impulsgever worden aangesloten. Impulseenheid opbrengst Legt de eenheid per impuls vast:Geen: De impulsmeting isgedisactiveerd. kWh: De impulsen worden direct alsenergieopbrengst opgeteld. Hier isgeen sensor voor nodig. Liter: De impulsen komen overeenmet de installatiedoorstroom in liters.Deze wordt met de gemetenheengaande/ retourtemperaturen vande regelaar omgerekend en bij deenergieopbrengst geteld.
B63 Zonne-heengsensor B64 Zonne-retoursensor Imp doorstroommeter (impulsgever)
Regelnr. 3880
3881
Bedieningsregel
Fabrieksinstelling Geen
Antivriesmiddel Geen Ethyleen glycool Propyleen glykool Ethyl en propyl glyc
(Propylenglykol bei Antifrogen SOL HT)
Antivries concentratie
30% (71% bei Antifrogen SOL HT)
Regelnr. 3884
Bedieningsregel Pomp capaciteit
Fabrieksinstelling 200 l/h
Regelnr. 3886
Bedieningsregel Puls teller opbrengst
Fabrieksinstelling Geen
Regelnr. 3887
Bedieningsregel Puls eenheid opbrengst
Fabrieksinstelling Geen
Geen kWh Liter
3888 3889
Puls wrde opbrengst teller Puls wrde opbrengst noemer
Impulswaarde opbrengst Met de beide parameters (bedieningsregels 3888 en 3889) kan men de waarde van een impuls als een breuk invoeren.
10 10
teller BZ 3888 * eenheid * BZ 3887 noemer BZ 3889
Voorbeelden:
Debietmeting opbrengst In plaats van de puls te tellen kan de stroom te meten met een aangesloten op Hx flowsensor (0-10V).
10 * Liter 1 l / Impuls 10
Regelnr. 3891
Bedieningsregel Debietmeting opbrengst
Fabrieksinstelling Geen
Sensorcorrectie Hier kan men de beide sensoren van de opbrengstmeting (B63 en B64) op elkaar afstemmen.
Regelnr. 3896 3897
Bedieningsregel Correctie aanv.opn. zonnep. Correctie ret.opn. zonnep.
Fabrieksinstelling 0 °C 0 °C
5 20 * Liter 0,5 l / Impuls * Liter 2 l / Impuls 10 10
43
Menu: Vaste brandstofketel Algemeen geldt: De vaste brandstofketelfunctie en het erbij horende menu, zijn pas actief, wanneer in het menu configuratie een multifunctieuitgang 5890-5894 de vaste brandstofketelfunctie werd toegewezen en de betreffende multifunctiesensor 5930-5933 werden geactiveerd. Blokkeer andere opwekkers Wordt de vaste brandstofketel verwarmd worden andere warmtetoestellen bijv. olie/gasketel geblokkeerd. de blokkade vindt plaats, zodra een stijging van de keteltemperatuur wordt vastgesteld, die het overschrijden van de vergelijkingstemperatuur (regelnr. 4133) ten gevolge zou kunnen hebben Min gew wrde De pomp van ketel vaste brandstof wordt pas in bedrijf gezet als de keteltemperatuur behalve het noodzakelijke temperatuurverschil (tov de vergelijkingstemperatuur) ook een minimumniveau heeft bereikt. Opmerking: Boven deze minimale temperatuur niet condenseert de ketel met vaste brandstof. Voor dit doel, acht de gebruiksaanwijzing van de ketel met vaste brandstof. Vergelijkingstemperatuur Afhankelijk van de hydraulische integratie wordt de keteltemperatuur met bijv. de bufferopslagsensor B41 vergeleken. Bij de instelling van de doelwaarde minimum wordt de pomp van de ketel voor vaste brandstof bij bijv. 68°C (bedieningsregels 4110 + 4130) ingeschakeld.
Regelnr.
Bedieningsregel
Fabrieksinstelling
4102
Blokkeer andere opwekkers
Aan
Deze vooruitziende functie maakt het voor de geblokkeerde toestellen mogelijk om de nog nodige uitlopen te beëindigen, voor de vaste brandstofketelpomp inschakelt.
Regelnr. 4110 4130 4131 4134
Eveneens is het daardoor mogelijk, dat bij gemeenschappelijke trek van de schoorsteen gelijktijdig maar één ketel in bedrijf is.
Bedieningsregel Min gew wrde Temp diff AAN Temp diff UIT Aansluiting Tapw opslagtank
Fabrieksinstelling 60°C 8°C 4°C Geen
Geen Met B3 Met B31 Met B3 en B31
4135
Ketel gew wrd Tapw lading
Opslagtank temperatuur
Opslagtank temperatuur Gew wrde opslagtank Ketel gew wrd temp min
4136 4137
Tapwater lading met Q3 Opslagtank aansluiting
Ja Met B4 en B42/B41
Geen Met B4 Met B42/B41 Met B4 en B42/B41
4138
Ketel gew wrd buffer lading
Opslagtank temperatuur
Opslagtank temperatuur Gew wrde opslagtank Ketel gew wrd temp min
geheugeninterface Voor de ketel met vaste brandstof integratie de belastbare sensoren moeten worden geselecteerd. Ketelinstelling Met behulp van de ketel gewenste waarde worden ingesteld waarbij de motorrem Feststpffkesselpumpe ingeschakeld. Aanwijzing: De pomp van de ketel voor vaste brandstof loopt nog 5 minuten Door
44
TKx Bx On/Off
SDon Keteltemperatuur Vergelijkingstemperatuur SDoff Ketelpomp
Temperatuursverschil AAN Temperatuursverschil UIT
Menu bufferboiler Algemeen geldt: De bufferboilerfunctie en het bijbehorende menu zijn pas actief, wanneer in het menu configuratie 5930-5934 de multifunctionele sensoringangen met B4 en B41 werden geactiveerd.
In de installatie kan een bufferboiler worden geïntegreerd. Deze kan via de warmtepomp, door zonne-energie en door een elektro-unit worden verwarmd. Bij actieve koeling kan hij bovendien voor het opslaan van koelenergie worden gebruikt.
B4 B4
B41 B41
Extra lading verwarming min (4709) De bij de extra lading verwarmen als instelwaarde gebruikte sleepwijzer kan tegen onder en boven worden begrensd. De sleepwijzer verzamelt de maximale waarden van de verwarmingskringtemperatuuraanvragen en slaat die op. Telkens om middernacht wordt de sleepwijzerinstelwaarde met 5 % gereduceerd. Extra lading tijdstip (4711) De extra lading begint dagelijks op het hier ingestelde tijdstip (00:00 - 24:00). Met „- - -“ is de extra lading uitgeschakeld. Extra lading duur max. (4712) De extra lading wordt afgebroken, wanneer de gewenste instelwaarde na afloop van de hier ingestelde duur niet zou bereiken. Het activeren van de extra lading kan ook via de ingang Ex met de instelling "laag tarief" plaats vinden.
Regelnr.
Bedieningsregel
Fabrieksinstelling
4709
Extra lading instellen verwarmen min.
40°C
4710
Max gew wrde gedw lading
50°C
4711
Extra lading tijdstip
-
4712
Extra lading duur
4h
De extra lading kan of via de lage tarief ingang E5 of via de bedieningsregel “tijdstip” (4711) worden gestart.
Wordt de extra lading onderbroken, omdat de warmtepomp moest worden uitgeschakeld, dan wordt die weer hersteld, zodra de bufferboilertemperatuur met 5 °C gezonken (verwarmen) of gestegen (koelen) is. . De extra lading moet op dit tijdstip nog altijd zijn vrijgegeven. In de zomerfunctie of wanner alle verwarmingskringen zich in de beveligingsfunctie bevinden, is de extra lading geblokkeerd.
°C 2392Z09
Extra lading Om elektriciteitskosten te sparen of om de boiler voor de blokkade van de warmtepomp door te laden, kan een extra lading van de bufferboiler worden gestart. Daardoor wordt de functie van de warmtepomp gecontinueerd, tot de gewenste instelwaarde via de extra lading (verwarming / koelen) in de bufferboiler is bereikt, of tot de extra lading niet meer vrijgegeven is of de warmtepomp moet worden uitgeschakeld.
*
50° 4710
* * ** * * * ** * * * * ** * * * * * * * * * * * * 4709 ** * * 24:00
24:00
24:00
24:00
24:00
24:00
24:00
t
* = aparte temperatuuraanvragen 4709 extra lading verwarmen min
45
Menu: Bufferboiler Automatische toestelblokkering Met de automatische toestelblokkering wordt tijdelijk een hydraulische scheiding van warmtetoestellen en bufferboiler bereikt. Het warmtetoestel wordt pas in gebruik genomen, wanneer de bufferboiler niet meer in de actuele behoefte aan warmte kan voorzien. De collectoroverhittingsbeveiligingsfunctie kan de collectorpomp weer in bedrijf nemen, tot de maximale boilertemperatuur (vast op 90°C ingesteld) bereikt wordt.
Regelnr.
Retourkoeling tapw/VG’s Voor de retourkoeling van de bufferboiler staan twee functies ter beschikking. De retourkoeling vindt plaats van de max. boilertemperatuur tot aan de retourtemperatuur. Het teveel aan energie van de bufferopslag kan door een warmteafvoer van de kamerverwarming of de tapw-boiler worden ontladen. Dit kan voor elke kring separaat worden ingesteld. (bedieningspag. 861, 1161, 1461, 5085).
Regelnr.
Eletro-unit De elektro-unit in de bufferboiler wordt voor de extra lading vrijgegeven, wanneer geen warmtetoestel warmte leveren kan, evenals bij bufferboilervorstbescherming. De elektro-unit in de voorloop schakelt bij extra lading in, wanneer de warmtepomp de ingestelde waarde niet bereikt en op bedieningsregel 2880 “gebruik elekto-voorloop” de instelling “ aanvulling WP-functie is ingesteld, of wanneer warmtepomp op noodfunctie is ingesteld en op bedieningsregel 2880 "gebruik elektro-voorloop" de instelling "vervanging" is ingesteld.
Installatiehydraulica Er wordt ingesteld of de bufferboiler door zonne-energie moet worden gevoed. Alleen de drinkwaterboiler of de bufferboiler kan van zonne-energie worden voorzien. De bufferboiler wordt op max. 70°C opgeladen. 46
4720
Bedieningsregel
Fabrieksinstelling
Auto toestelblokkering
met B4 en B41/42
Geen Met B4 Met B4 en B41/42
Bedieningsregel
Fabrieksinstelling
4755
Retourkoeltemperatuur
60°C
4756
Retourkoeling tapw/VG’s
Uit
4757
Retourkoeling collector
Uit
Uit Zomer Altijd
Retourkoeling collector. Het teveel aan energie kan bij een koude collector via collectoroppervlak aan de omgeving worden afgegeven.
Regelnr.
Bedieningsregel
Fabrieksinstelling
4760
Laadsensor elektro-unit
Met B4
4761
Extra lading met elektro
Nee
Laadsensor elektro-unit (4760) Legt de sensor vast, die voor de lading met een elektro-unit moet worden gebruikt. B4 De elektro-unit wordt via de sensor B4 in- en uitgeschakeld. B42 / B41. Deze instelling niet kiezen De elektro-unit wordt via de sensor B41 ingeschakeld en via de sensor B42 uitgeschakeld.
Regelnr. 4783
Extra lading met elektro (4761) Indien na het starten van de extra lading binnen een minuut geen warmtetoestel in het systeem voor de bufferboiler- extralading wordt geactiveerd, kan de elektro-unit de extra lading overnemen. Nee De elektro-unit K16 wordt voor de extralading niet gebruikt. Ja Indien geen ander warmtetoestel de extralading overneemt, gebeurt dit met de elektro-unit K16.
Bedieningsregel
Fabrieksinstelling
Samen met zonne-energie
afhankelijk van WP-type
Menu drinkwaterboiler Oververhittingsfunctie De drinkwaterboiler wordt bij geconfigureerde zonne-energieregeling tot aan de instelwaarde (70°) geladen.
Regelnr. 5022
Bedieningsregel
Fabrieksinstelling
Soort lading
afhankelijk van WP-type
Met B3 Met B3/B31 Met B3, legio B3/B31
Soort lading Er is een boilerlading met tot 2 sensoren mogelijk. Het is ook mogelijk een deellading met een sensor en een legionellafunctie die rekening houdt met 2 sensoren te combineren. (instelling 3).
Installatiehydraulica Met bufferboiler Is een bufferboiler aanwezig, dan moet hier worden vermeld, of de drinkwaterboiler uit de bufferboiler wordt gevoed of direct uit de warmtepomp. De bufferboilertemperatuur wordt bij integratie van een alternatieve warmtebron als regelcriterium voor de vrijgave van extra energiebronnen gebruikt.
Regelnr.
Bedieningsregel
Fabrieksinstelling
5090
Met bufferboiler
afhankelijk van WP-type
5093
Met zonne- energie
afhankelijk van WP-type
Samen met zonne-energie Er wordt ingesteld of de drinkwaterboiler door zonne- energie moet worden gevoed.
47
Menu configuratie Werkwijze In de LOGON B WP61 zijn verscheidene hydraulische schema’s voorgeprogrammeerd. Het eerst moet via de voorinstelling het hydraulische installatieschema worden ingevoerd. Daarna kunnen de afzonderlijke parameters handmatig zo worden aangepast, dat ze voldoen aan de eisen.
Pas dan vindt het instellen van extra functies en de fijninstelling via de bedieningsregels van de afzonderlijke parameters plaats. Het installatieschema berust op de voorinstelling en de aangesloten sensoren.
Regelnr. 5700
Verwarmingskringen 1, 2, 3 De verwarmingskringen zijn via deze instelling in- resp. uitschakelbaar.
Bedieningsregel
Fabrieksinstelling
Voorinstelling
afhankelijk van WP-type
Regelnr. VG1
VG2
Bedieningsregel
Fabrieksinstelling
Verwarmingskringen 1
afhankelijk van WP-type
Verwarmingskringen 2
afhankelijk van WP-type
Verwarmingskringen 3
afhankelijk van WP-type
V3
5710 5715 5721
Koelkring 1 / 2 Uit De koelkring is uitgeschakeld
Regelnr.
Bedieningsregel
Fabrieksinstelling
5711
Koelkring 1
afhankelijk van WP-type
5712
Gebruik menger 1
afhankelijk van WP-type
5716
Koelkring 2
Uit
HK
4-leidingsysteem De koel- en verwarmingskring betrekken de koeling resp. warmte van gescheiden rails.
2-leidingsysteem De koel- en verwarmingskring betrekken de koeling resp. warmte van dezelfde rail.
B1 T
KK B16 T Q24 Y23/Y24
Q2 Y1/Y2
HK B1 T
KK B16 T Q24 Y23/Y24
Q2 Y1/Y2
Gebruik menger 1 (5712) De parameter is slechts bij een 4-leidingsysteem effectief. De instelling is nodig, wanneer een relaisuitgang QX.. (configuratie) als keerklep koelen Y21 wordt gebruikt.
Verwarmen
Koelen
HK/KK B1
48
verwarmingskring koelkring verwarmingsrail koelrail
Verwarmen en koelen
HK/KK
T
Q2 Y21
VG KK H K
De sensoren in het gewenste installatieschema moeten aangesloten zijn, zodat via de automatische sensorherkenning niet een ander installatieschema wordt gedetecteerd. Via de bedieningsregels 6212 - 6217 kunt u controleren of de instellingen passen bij het juiste hydraulische schema.
B1 T
B1
Q2
Q2 Y1/Y2
Y21
Y1/Y2
H
H
HK/KK
H
Y21 H
H K
Y1/Y2 K
H K
K
K
K
T
Menu configuratie Regelnr.
Drinkwater-instelling Q3 Geen Geen drinkwaterlading via Q3. Laadpomp De drinkwaterlading vindt plaats met een pomp aan de aansluitklem Q3/Y3
Drinkwater scheidingsschakeling De drinkwater- scheidingsschakeling kan slechts worden gebruikt, wanneer een cascade aanwezig is. UIT: De drinkwater- scheidingsschakeling is uitgeschakeld. Elke aanwezige WP kan de drinkwaterboiler voeden.
5731
Fabrieksinstelling
Drinkwater-instelling Q3
afhankelijk van WP-type
Geen Laadpomp Keerklep
Keerklep De drinkwaterlading vindt plaats met een keerklep aan de aansluitklem Q3/Y3 Regelnr. 5736
Bedieningsregel
Fabrieksinstelling
Drinkwater scheidingsschakeling
afhankelijk van WP-type
AAN : De drinkwater- scheidingsschakelaar is uitgeschakeld. De drinkwaterlading vindt uitsluitend plaats vanaf de daarvoor gedefinieerde WP.
Capaciteit elektrische verwarming Definieert de capaciteit van de in het bufferreservoir of combireservoir ingebouwde elektrische inzetstuk K6.
Regelnr.
Verbruikerscircuit Verbruikerscircuit 1 en 2 kunnen als verwarmingscircuit of koelingscircuit gebruikt worden (bv. voor een luchtgordijnfunctie of een koelruimte). Het verbruikerscircuit is geactiveerd, wanneer het behoeftesignaal op een Hx-ingang geparametreerd is en het gebruik van het verbruikerscircuit ingesteld is. Het gebruik van een pomp is optioneel.
Regelnr.
Warmtepomp Warmtebron (5800) De door de warmtebron gebruikte warmtebron wordt op deze instelregel gedefinieerd. Daardoor wordt het aantal en soort van de nodige sensoren gedefinieerd en de functionaliteit aangepast aan het betreffende warmtepomptype. Zoutwater Bijv. bij gebruik van de aardwarmte Water Bijv. bij gebruik van grondwater, zeewater, rivierwater Lucht Bij gebruik van lucht Extern Bij gebruik van een warmtebron met externe regeling.
Regelnr.
Koeling (5807) Definieert, of en voor welk systeem de koeling plaatsvindt. Uit Er vindt geen koeling plaats.
Bedieningsregel
5740
5750
Voor een drinkwater scheidingsschakeling moet de drinkwaterinstelling Q3 op "keerklep" worden ingesteld.
Bedieningsregel
Fabrieksinstelling
Vermogen EL verw K6
0,1 KW
Bedieningsregel
Fabrieksinstelling
Gebruikers circuit 1
Verwarmen
Uit Verwarmen 4-pijps systeem Koelen 2-pijps systeem Koelen
5751
Gebruikers circuit 1
Verwarmen
Uit Verwarmen 4-pijps systeem Koelen 2-pijps systeem Koelen
5800
Bedieningsregel
Fabrieksinstelling
Warmtebron
afhankelijk van WP-type
Zoutwater Water Lucht Extern
5807
Koeling
afhankelijk van WP-type
Uit 4-leidingsysteem 2-leidingsysteem
5808
Koeling system
2-pijps systeem Koelen
4-pijps systeem Koelen 2-pijps systeem Koelen
Koeling system 4-pijps systeem Koelen Koude wordt gegenereerd voor een 4-pijps systeem , deels zelfstandig en deels dezelfde leidingen als voor verwarming / koeling.
2-pijps systeem Koelen Koude wordt gegenereerd voor een 4-pijps systeem , deels zelfstandig en deels dezelfde leidingen als voor verwarming / koeling.
49
Menu configuratie Spreiding VG bij TA –10°C (5810) Voor de besturing van de warmtepomp aan de hand van de instelwaarde van de retourtemperatuur moet deze eerst worden bepaald. Daarvoor wordt de instelwaarde van de voorlooptemperatuur (volgens verwarmingsgrafiek) met het te verwachten temperatuurverschil via de condensator gereduceerd en als instelwaarde van de retourtemperatuur gebruikt. De op deze bedieningsregel ingevoerde spreiding bij een buitentemperatuur van -10 °C wordt daarvoor op de actuele gemengde buitentemperatuur omgerekend.
Regelnr. 5810
TVL TRL Ta
5801
voorlooptemperatuur retourtemperatuur buitentemperatuur
5810
TRL
-10°C
20°C
Bij een buitentemperatuur van -10°C wordt de instelwaarde van de voorloop-temperatuur met de ingestelde waarde gereduceerd, bij een buitentemperatuur van 20°C vindt geen reductie meer plaats.
Zonne-energie Instelling zonne-energie (5840) In plaats van een collectorpomp en keerkleppen voor de boilerkoppelingen kan de zonne-energie installatie ook met laadpompen worden gebruikt. Bij gebruik van een keerklep kan altijd slechts één wisselaar worden doorstroomd. Alleen de alternatieve functie is mogelijk. Bij gebruik met de laadpomp kunnen alle wisselaars gelijktijdig worden doorstroomd. De parallelle of alternatieve functie is mogelijk.
Regelnr.
50
7°C
TVL
Regelnr.
Capaciteit buffer elektrische verwarming Definieert de capaciteit van de in het bufferreservoir of combireservoir ingebouwde elektrische inzetstuk K16.
Fabrieksinstelling
Spreiding VG bij TA - 10°C
T
Capaciteit elektrische verwarming Definieert de capaciteit van de in het bufferreservoir of combireservoir ingebouwde elektrische inzetstuk K6.
Buffer boiler Is hydraulisch een combiboiler aanwezig, dan wordt in de software van de apparatuur een deelschema boiler en ook een deelschema drinkwater actief. De functies zijn bij de combiboiler in principe net zo, als wanneer de bufferboiler en de drinkwaterboiler waren gescheiden.
Bedieningsregel
Ta
De parameter 5810 werkt alleen, wanneer geen bufferboiler aanwezig is.
Bedieningsregel
Fabrieksinstelling
5811
Vermogen EL verw K25
0,1 KW
5813
Vermogen EL verw K26
0,1 KW
Bedieningsregel
Fabrieksinstelling
Zonne-energie instelling
afhankelijk van WP-type
5840
Laadpomp Keerklep
5841
Externe zonne-energie wisselaar
afhankelijk van WP-type
Gemeenschappelijk Drinkwaterboiler Bufferboiler
Externe zonne-energie wisselaar (5841) Bij zonne-energie schema’s met twee boilerkoppelingen is het nodig in te stellen, of de externe warmtewisselaar voor zowel voor drinkwater als bufferboiler of exclusief voor één van beide wordt gebruikt. Regelnr. 5870
Bedieningsregel
Fabrieksinstelling
Combiboiler
afhankelijk van WP-type
Nee Ja
Uitzonderingen: De drinkwatervraag wordt altijd naar de buffer gestuurd, onafhankelijk van de instelling voor drinkwaterboiler met bufferboiler.
Regelnr. 5872
Bij het omladen wordt de drinkwaterinstelling (Q3) niet ingeschakeld. Er wordt gewacht tot de temperatuursniveaus gelijk zijn.
Bedieningsregel
Fabrieksinstelling
Vermogen EL verw K16
0,1 KW
Menu configuratie Relaisuitgangen QX.. 1 Compressortrap 2 K2 Het relais kan voor de aansturing van een tweede compressor worden gebruikt. 2 Proceskeerklep Y22 Besturing van de proceskeerklep Y22. De proceskeerklep is voor de omschakeling van verwarmings- naar koelfunctie en voor de ontdooifunctie van de warmtepomp nodig. 3
Verwarmingsgastemperatuur K31 Het relais wordt geactiveerd, wanneer de verwarmingsgassensor B81 of B82 boven de 130°C komt. 4 Elektro-unit voorloop K25 Het relais wordt voor het aansturen van een elektroverwarmingsunit in de voorloop (K25),of bij een twee-traps elektro-unit voor het aansturen van de eerste trap gebruikt. 5 Elektro-unit voorloop K26 Het relais wordt voor het aansturen van de tweede trap van een elektroverwarmings-unit in de voorloop (K26) gebruikt. 6 Keerklep koelen Schi2 Y28 Sturing van de optionele keerklep koelen Y28 voor het omschakelen naar passieve koeling. Daardoor wordt bij gelijktijdige verwarmingsfunctie de verwarmingskring hydraulisch van de koelkring gescheiden. 7 Toevoerpomp Q14 De aangesloten pomp dient als toevoerpomp die als warmtetoevoer voor andere verbruikers kan worden toegepast. De toevoerpomp wordt geactiveerd, zodra een warmtevraag van een verbruiker bestaat. Is er geen warmtevraag dan schakelt de pomp met naloop uit. 8 Cascadepomp Q25 Gemeenschappelijke pomp voor alle warmtetoestellen van een cascade. 9 Toestelblokkeringsklep Y4 Is voldoende warmte in de bufferboiler aanwezig, dan kunnen de verbruikers hun warmtebehoefte hiervan betrekken - de warmtetoestellen mogen niet worden ingeschakeld.
Regelnr. 5890 5891 5892 5894 5895 5896 5898 5899 5900 5901
Bedieningsregel
Fabrieksinstelling
Relaisuitgang QX1, 2 ,3, 4, 5, 6,8,9,10,11
afhankelijk van WP-type
Geen 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66
Compressortrap 2 K2 Proceskeerklep Y22 Verwarmingsgastemperatuur K31 Elektro-unit 1 voorloop K25 Elektro-unit2 voorloop K26 Keerklep koeling Schi2 Y28 Toevoerpomp Q14 Cascadepomp Q25 Toestelblokkeringsklep Y4 Elektro-unit tapw K6 Circulatiepomp Q4 Boileroverlaadpomp Q11 tapw Tussenkringpomp Q33 tapw Mengpomp Q35 Collectorpomp Q5 Collectorpomp 2 Q16 Zonne-energiepomp ext. wisselaar K9 Zonne-instelling buffer K8 Zonne-instelling zwembad K18 Elektro-unit buffer K16 H1-Pomp Q15 H2-Pomp Q18 H3-Pomp Q19 Verwarmingskringpomp HkP Q20 2. Pomptrap VG1 Q21 2. Pomptrap VG2 Q22 2. Pomptrap VG3 Q23 Keerklep koelen Y21 Luchtontvochtiger K29 Warmteopvraag K27 Koelopvraag K28 Alarmuitgang K10 Tijdprogramma 5 K13 Verw circ pomp VG1 Q2 Tapwater aandrijving Q3 Bron pomp Q8/vent. K19 Condensor pomp Q9 Compressor 1 K1 Sup bron regeling K32 Verw circ pomp VG2 Q6 Tapw plaatwis. ctrl elem Q34 Gezam. aanvoer klep Y13 Omloopvent VG / KG2 Y45 Koelcircuitpomp CC1 Q24 Koelcircuitpomp CC2 Q28 Vaste brndstf br. pomp Q10 Rookgasrelais K17 Aansteekhulp ventilator K30 Carter verwarming K40 Druppel vanger verw. K41 Ventiel verdamper K81 Ventil EVI K82 Vent. injectie capilair K83 dT-Regler 1 K21 dT-Regler 2 K22 Bron T'medium pomp Q81 Bron T'medium omkeerv Y81 Tapw warmtepomp K33 Systeempomp 2 Q44 Omloopvent Koel cond Y27 Omloopvent Koel aanv Y29 Condensor omkeervent. Y91 Opslagtank omkeervent Y47 Bedrijfsmelding Verwarming K42 Bedrijfsmelding Koeling K43 Bedrijfsmelding Tapw K44
De automatische toestelblokkering blokkeert de warmtetoestellen en koppelt ze met een Y4 hydraulisch van de rest van de installatie af. Daarmee betrekken de warmteverbruikers hun energie van de bufferboiler en een verkeerde circulatie door de warmtetoestellen is uitgesloten. 10 tapw-Elektroverwarmings-unit K6 Met de aangesloten elektro-verwarmingsunit, kan het drinkwater volgens menu „Drinkwaterboiler“ worden geladen. De elektroverwarmings-unit moet met een veiligheidsthermostaat zijn uitgerust! De elektro-unit modus bedieningsregel 5060 moet dienovereenkomstig zijn ingesteld.
11 tapw-circulatiepomp Q4 De aangesloten pomp dient als drinkwater-circulatiepomp. De tijdelijke functie van de pomp kan in het menu “Drinkwater” in de bedieningsregel “Circulatiepomp vrijgave “ worden ingesteld. (regelnr. 1660). 12 Boileroverlaadpomp Q11 De drinkwaterboiler kan, indien de bufferboiler voldoende warm is, door d e bufferboiler worden geladen. Dit overladen kan d.m.v. de overlaadpomp Q11 plaatsvinden. 13 tapw Tussenkringepomp Q33 Laadpomp bij drinkwaterboiler met erbuiten liggende warmtewisselaar. 51
Menu configuratie 14 tapw Mengpomp Q35 Separate pomp voor boilercirculatie gedurende actieve legionellafunctie. 15 Collectorpomp Q5 Voor het koppelen van een zonneenergiecollector is een circulatiepomp voor de collectorkring noodzakelijk. 16 Collectorpomp 2 Q16 Voor de aansturing van de circulatiepomp van een tweede zonnecollectorkring. 17 Zonne-energie pomp ext. wisselaar K9 Voor de externe warmtewisselaar moet op de multifunctionele relaisuitgang (QX) de zonne-energie pomp ex. wisselaar K9 zijn ingesteld. Indien een drinkwater- en een bufferboiler ter beschikking staan, moet ook de bedieningsregel 5841 „Externe zonneenergiewisselaar” worden ingesteld. 18 Zonne-energie instelling buffer K8 Zijn verscheidene wisselaars gekoppeld, moet de bufferboiler op de betreffende relaisuitgang zijn ingesteld en bovendien de soort van de zonneenergie instelling in bedieningsregel 5840 worden gedefinieerd. 19 Zonne-energie instelling zwembad K18 Zijn verscheidene wisselaars gekoppeld, moet het zwembad op de betreffende relaisuitgang zijn ingesteld en bovendien de soort van de zonneenergie instelling in bedieningsregel 5840 worden gedefinieerd. 20 Elektro-unit buffer K16 Het relais wordt voor het aansturen van een elektroverwarmings-unit in de bufferboiler gebruikt. Elektro-units moeten met een veiligheidsthermostaat zijn uitgerust. 21 H1-Pomp Q15 22 H2-Pomp Q18 23 H3-Pomp Q19 De H1,2,3-pomp kan voor een extra verbruiker worden gebruikt. In samenwerking met een externe warmteopvraag aan de ingang H1,2,3, kan de toepassing bijv. voor een luchtverwarmingsapparaat enz. worden gebruikt.
52
25 - 27 2. Pomptrap Deze functie maakt het mogelijk een 2-traps verwarmingskringpomp aan te sturen, zodat bij gereduceerd verwarmingsniveau (bijv. daling gedurende
de nacht) het pompvermogen kan worden verminderd. Hierbij wordt op de 1e trap van de pomp met het multifunctionele relais QX de 2e trap als volgt bijgeschakeld:
1e trap Uitgang Q2, Q6, Q20
2e trap Uitgang Q21, Q22,Q23
Pomptoestand
uit aan aan
uit uit aan
uit deellast vollast
24 Verwarmingskringpomp VG3 Q20 De pompverwarmingskring 3 wordt geactiveerd. -Schakelklokprogramma Voor de verwarmingskring 3 staat uitsluitend het schakelklokprogramma 3/VG3 ter beschikking. Zie daarvoor ook het menu "SchakelklokprogrammaVG3".
28 Keerklep koelen Y21 Besturing van de keerklep koelen. Daarvoor is een 4-leidingsysteem noodzakelijk. De keerklep koelen wordt bij gemeenschappelijk gebruikte verwarming- en koelkring voor het omschakelen tussen warmte- en koelrail gebruikt, wanneer de warmtepomp niet alleen voor verwarmingsdoeleinden, maat gelijktijdig ook voor de koeling wordt gebruikt.
HK/KK B1 Q2 Y1/Y2 Y21 H H K K
T
29 Luchtontvochtiger K29 Bij stijgende ruimtebevochtiger kan een externe luchtontvochtiger worden ingeschakeld. Daarvoor moet op de Hx-ingang een vochtigheidssensor zijn aangesloten. De functionaliteit van de luchtontvochtiger is onafhankelijk van de koelfunctionaliteit. Modi, vakantieprogramma, presentietoets enz. oefenen geen invloed op de ontvochtiger uit. 30 Warmtevraag K27 Signaleert voor een extern warmtetoestel door sluiten van het contact een aanwezige warmtebehoefte. 31 Koelvraag K28 Zodra in koelkring 1 een koelvraag aanwezig is, wordt de uitgang K28 geactiveerd. Daardoor kan een extern koelapparaat worden geactiveerd. Bij het apparaat met adres 1 kan ook een koelvraag van het systeem de activering van uitgang K28 tot gevolg hebben. Daarvoor moet in bedieningsregel „LPB-systeem“ de bedieningsregel 6627 „Koelvraag“ op „Centraal“ ingesteld zijn. 32 Alarmuitgang K10 Ontstaat er een fout, dan wordt dit met het alarmrelais gesignaleerd. Het sluiten van het contact heeft een vertragingstijd van 2 minuten. Wordt de fout hersteld, dat wil zeggen de foutmelding is niet meer aanwezig, dan gaat het contact zonder vertraging open. Kan de fout op dit moment niet meer worden hersteld, bestaat de mogelijkheid het alarmrelais toch terug te zetten. Dit vindt plaats in het menu „Fouten“ (Regelnummer,. 6710). 33 Tijdprogramma 5 K13 Het relais schakelt op de bij tijdschakelprogramma 5 (bedieningsregels 601 - 616) ingestelde tijden een willekeurig aangesloten component.
Menu configuratie 34 Verwarmingscircuitpomp VG1 Q2 De aangesloten pomp dient als circulatiepomp voor het verwarmingscircuit 1. 35 Drinkwateractuator Q3 Afhankelijk van de hydrauliek dient de uitgang Q3 voor het aansturen van een aangesloten TWW-laadpomp of een omkeerventiel. 36 Bronpomp Q8/Ventilator K19 Bronpomp voor zout bronwater-water of water-water-warmtepompen. Ventilator voor lucht/water-warmtepompen. 37 Condensatorpomp Q9 Het relais wordt voor het aansturen van de condensatorpomp gebruikt. 38 Compressortrap 1 K1 Het relais wordt voor het aansturen van de eerste compressortrap gebruikt. 39 Extra generator regeling K32 Het besturingsrelais K32 wordt samen met het vrijgaverelais K27 voor de regeling van de extra generator gebruikt (zie bedienregels 3690...3755). Via het regelrelais vindt de 2-punts-regeling van de extra generator plaats op de ingestelde waarde op de gekozen regelsensor. 40 Verwarmingscircuitpomp VG2 Q6 De aangesloten pomp dient als circulatiepomp voor het verwarmingscircuit 2. 41 Geiseractuator Q34 De aangesloten pomp dient als circulatiepomp voor de geiser. 42 Gezam. aanvoer klep Y13 Schakelt de CV aan de gecombineerde opslagtank tussen de bovenste en middelste. 43 Omkeerventiel HK/KK3 Y46 Besturing van het "omkeerventiel koelen". Daar is een 4-geleidersysteem voor nodig. Het "omkeerventiel koelen" wordt bij gezamenlijk gebruikt verwarmings- en koelcircuit voor het omschakelen tussen warmte en koude geleiders gebruikt, als de warmtepomp niet alleen voor verwarmingsdoeleinden, maar gelijktijdig ook voor de koeling gebruikt wordt.
44 Koelcircuitpomp CC1 Q24 45 Koelcircuitpomp CC2 Q28 De aangesloten pomp dient als circulatiepomp voor de koelcircuits 1+2 46 Vaste brndstf br. pomp Q10 Verbinding maken met een vaste brandstof ketel is een circulatiepomp voor de Boiler nodig 47 Rookgasrelais K17 geen functie 48 Aansteekhulp ventilator K30 geen functie 49 Oliecarterverwarming K40 Het relais wordt voor het aansturen van de oliecarterverwarming van de compressor gebruikt. 50 Afdruipcarterverwarming K41 Het relais wordt voor het aansturen van de afdruipcarterverwarming van de verdamper gebruikt. 51 Ventiel verdamper K81 geen functie
60 Omleidklep Koel cond. Y27 As de warmtepomp voor actief koelen (procesomkeer) geconfigureerd is, is in een 4-leidingsysteem een "omleidklep koel cond' Y27" noodzakelijk om de geproduceerde kou op rail 2 te leiden. De klep wordt ingeschakeld zodra de warmtepomp tot de koelmodus overgaat, en weer uitgeschakeld als er een warmtevraag aanwezig is. 61 Omleidklep koel voorloop Y29 Gemeenschappelijke omschakelklep van alle koelcircuits tussen verwarmen en koelen. 62 Condensomkeerklep Y91 Keert in de koelmodus de doorstroomrichting door de condensator van de warmtepomp om. 63 Bufferomleidklep Y47 Schakelt in de koelmodus de aansluitingen van de buffer (boven/onder) om 64 Bedrijfsmelding Verwarming K42 65 Bedrijfsmelding Koeling K43 66 Bedrijfsmelding Tapw K44 Dient voor de weergave van de actuele bedrijfstoestand, bv. op een extern energieregistratiesysteem.
52 Ventiel EVI K82 geen functie 53 Vent. injectie capilair K83 geen functie 54 dT-regelaar 1 K21 55 dT-regelaar 1 K22 De relais K21 en K22 worden voor de Delta-T-regelaar gebruikt 56 Quellenzwischenkreispumpe Q81 57 Quellenzwischenkreis Umlenk Y81 geen functie 58 Tapw warmtepomp K33 Voor de besturing van een externe drinkwater-warmtepomp. 59 Toevoerpomp 2 Q44 De aangesloten pomp dient als toevoerpomp, die als koeleenheid bij 4leidingsysteem voor andere verbruikers kan worden gebruikt. De toevoerpomp wordt in werking gesteld, zodra er een koelvraag van een verbruiker komt. Als er geen koelvraag komt, schakelt de pomp met naloop uit.
53
Menu configuratie Functie uitgang ZX4-Mod Met deze instelling wordt bepaald, welke pomp moet worden gemoduleerd. De modulatie vindt plaats via triacaansturing (massieve as aansturing) .
Regelnr. 5909
Bedieningsregel
Fabrieksinstelling
Functie uitgang Q4-Mod
Geen
Geen Bronpomp Q8/klep K19 Tapwaterpomp Q3 Tapw T'medium pomp Q33 Verw circ pomp VG1 Q2 Verw circ pomp VG2 Q6 Verw circ pomp VG3 Q20 Collectorpomp Q5 Zonne-energiepomp ext. wisselaar K9 Zonne-energiepomp buffer K8 Zonne-energiepomp zwembad K18 Collectorpomp 2 Q16 Tapw plaatwis. pomp Q34 Vaste brndstf br. pomp Q10 Condensor pomp Q9 Compressor modulatie Die minimalen und maximalen Lasten gem. technischen Daten sind unbedingt zu beachten.
Ingang sensor BX1, 2, 3, 4, 8, 9, 11 De instellingen van de sensoringangen wijzen al naar gelang keuze hierbij passende extra functies aan de basisschema’s toe.
54
Regelnr. 5930, 5931, 5932, 5933, 5934, 5937, 5938, 5940
Bedieningsregel
Fabrieksinstelling
Sensoringang BX1,2,3,4,8,9,11
Geen
Geen Bufferboilersensor B4 Bufferboilersensor B41 Collectorsensor B6 Drinkwatersensor B31 Heetgassensor B82 Koelmiddelsensor vloeibaar B83 tapw Laadsensor B36 tapw Tapsensor B38 tapw Circulatiesensor B39 Zwembadsensor B13 Collectorsensor 2 B61 Zonne-energievoorloop sensor B63 Zonne-energie retoursensor B64 Bufferboilersensor B42 Railvoorloopsensor B10 Cascade-retoursensor B70 Extra temperatuursensor 1 Extra temperatuursensor 2 Tapwateropnemer B3 WP aanv. temp. B21 WP retour temp. B71 Heetgas opnemer B81 Buitentemp opn. B9 Bron intrede opn B91 Bron uittrede opn B92/B84 Ruimte opnemer B5 Ruimte gew waarde corr. 1 Ruimte opnemer B52 Ruimte gew waarde corr. 2 Ruimte opnemer B53 Ruimte gew waarde corr. 3 Rookgastemp opnemer B8 Vaste brndstf br. opn. B22 Vaste brndstf ret. opn. B72 Zuiggas opnemer B85 Zuiggas opnemer EVI B86 Verdamper opn. EVI B87 Tapw voorregeling opn B35 Gezam. aanv opnemer 2 B11 Gezam retour opnemer B73 Bron T'medium aanv B93 Bron T'medium ret opn B94 Zuiggas opnemer koeling B88
Menu configuratie Ingang H1/H3 Functie ingang H1/H3 1– 6 Modus-omschakeling Verwarmingskring De modi van de verwarmingskringen worden via de aansluitklemmen H1/H3 (bijv. een telefoonafstandsschakelaar) op beveiligde functie geschakeld. Drinkwater Een blokkade van de drinkwaterlading vindt slechts plaats in instelling VG's+tapw. 7 Fout- /alarmmelding De ingang H1/H3 zorgt voor een regelinterne foutmelding. Bij overeenstemmende configuratie van de „Alarmuitgang“ (relaisuitgangen QX 1 - 5, bedieningsregels 5890 - 5896) wordt de fout door een extra contact verder geleid of aangegeven (bijv. ext. lamp of hoorn) 8 Gebruikers vrg VK1 9 Gebruikers vrg VK2 Het sluiten van de ingang Hx (bv. handschakelaar) bewerkstelligt de vrijgave van de Gebruikers vrg. 10 Vrijgave zwembadgenerator Het sluiten van de ingang Hx (bv. handschakelaar) bewerkstelligt de vrijgave van de zwembadverwarming. De verwarming vindt plaats door "generatorverwarming". 11 Vrijgave zwembad solar Door het gebruik van een Hx-ingang zonne zwembadverwarming door externe (bijv. handschakelaar) kan worden vrijgegeven. Door het gebruik van twee Hx voert het laden prioriteit van zwembad verwarming in vergelijking met de herinneringen kan definiëren (functiebeschrijving tot 2065 "Solar Charging prioriteit" te zien). 12-15 Bedrijfsniveau Door het sluiten van het contact wordt op het bedrijfsniveau "gereduceerd" omgeschakeld. 16-18 Ruimtethermostaat VG 1/2/3 Een aangesloten ruimthermostaat doorgestuurd naar de Hx ingangssignaal "nodig" of "niet nodig".
Regelnr.
Bedieningsregel
Fabrieksinstelling
5950 5960
Functie ingang H1 Functie ingang H3
BA-omschakeling VG's+tapw
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34
BA-omschakeling VG’s+tapw BA-omschakeling tapw BA-omschakeling VG’s BA-omschakeling VG1 BA-omschakeling VG2 BA-omschakeling VG3 Fout- /alarmmelding Gebruikers vrg VK1 Gebruikers vrg VK2 Vrijgave zwembad opwekking Vrijgave zwembad solar Bedrijfsniveau Tapw Bedrijfsniveau VG 1 Bedrijfsniveau VG 2 Bedrijfsniveau VG 3 Ruimtethermostaat VG 1 Ruimtethermostaat VG 2 Ruimtethermostaat VG 3 Tapw flow switch Puls teller Dauwpuntbewaking Aanvoertoename Hygro Inschakelbevel WP trap 1 Inschakelbevel WP trap 2 Bedrijfsmelding aanv bron Laad prio Tapw vaste brnd Debietmeting Hz Gebruikers vrg VK1 10V Gebruikers vrg VK2 10V Drukmeting 10V Rel vochtigheid ruimte 10V Ruimte temp 10V Debietmeting 10V Temperatuurmeting 10V
19 Tapw flow switch Op de juiste ingang hebben we een Tapdebiet schakelaar (flow switch) verbonden, die een stroming in de kraan lijn detecteert. Als de controller detecteert het begin en einde van de Tapw-tappen. 20 Puls teller Impulsmeetingang voor het opschakelen van de elektrometer, gasmeter, warmtemeter of volumedoorstroommeter. 21 Dauwpuntbewaking Ter herkenning van condensaatvorming bij het koelcircuit kan een dauwpuntbewaker op de Hx-ingang aangesloten worden. Springt de dauwpuntwachter aan, dan schakelt het koelcircuit direct uit. Het koelcircuit wordt vrijgegeven, als de bewaker ophoudt en een instelbare sluittijd (bedienregel 946) afgelopen is. 22 Aanvoertoename Hygro Om condensaatvorming ten gevolge van hoge luchtvochtigheid in de kamer te verhinderen, kan een hygrostaat op de ingang Hx aangesloten worden. Springt de hygrostaat aan, dan wordt de ingestelde waarde van de toevoer snel verhoogd tot de waarde "verhoging ingestelde waarde toevoer Hygro" (bediendeel 947).
23-24 Inschakelbevel WP trap 1/2 Door het sluiten van het op deze ingang aangesloten contact (bv. door een externe regelaar of een gebouwautomatiseringssyteem van hogere orde) wordt de warmtepomp in bedrijf genomen. De veiligheidsfuncties blijven actief. Interne verzoeken worden onderdrukt. 25 Bedrijfsmelding aanv bron Door het sluiten van het contact wordt aan de regelaar gesignaleerd dat de extra generator succesvol in gebruik genomen is. 26 Laad prio Tapw vaste brnd Door het sluiten van het contact wordt het drinkwaterreservoir door de vaste stof ketel geladen. 27 Debietmeting Hz (Frequentie-ingang) De regelaar verkrijgt een signaal voor de gemeten doorstroom. De overeenkomstige doorstroom wordt via het lineaire diagram berekend, dat door de twee vaste punten (ingangswaarde 1/functiewaarde1 en ingangswaarde 2/functiewaarde 2) gedefineerd wordt. . 55
Menu configuratie 28-29 Gebruikers vrg VK1/2 10V De controller ontvangt een spanningssignaal (DC 0 .. 10 V) voor de verwarming / koeling vraag aanvoertemperatuur) van de lading circuit 1 of 2
31 Rel vochtigheid ruimte 10V (analoge ingang) De regelaar ontvangt een spanningssignaal (DC 0...10 V) als signaal voor de relatieve kamervochtigheid.
30 Drukmeting 10V (analoge ingang) De regelaar krijgt een spanningssignaal (DC 0…10V) als druksignaal. De betreffende drukwaarde wordt via de lineaire grafiek berekend, die door twee vaste punten (spanningswaarde 1 / functiewaarde 1 en spanningswaarde 2 / functiewaarde 2) wordt gedefinieerd. Komt de drukwaarde erboven of eronder, wordt een fout- of onderhoudsmelding gegeven. Komt de waarde onder de kritische drukwaarde, wordt de warmtepomp uitgeschakeld.
32 Ruimte temp 10V (analoge ingang) De regelaar ontvangt een spanningsignaal (DC 0...10 V) voor de kamertemperatuur. Deze wordt primair (samen met de relative kamervochtigheid) voor de dauwpuntberekening van het koelcircuit gebruikt.
Werkinstelling ingang H1/H3 (Regelnummer 5951, 5961) Rustcontact Het contact is normaal gesproken gesloten en moet voor het activeren van de geselecteerde functie worden geopend. Werkcontact Het contact is normaal gesproken geopend en moet voor het activeren van de gekozen functie worden gesloten. Temperatuursensor H1, H3 Bij H1 en H3 kan alternatief worden aangesloten, een temperatuursensor met 0-10V uitgang.
56
Regelnr. 5951
33 Debietmeting 10V (analoge ingang) De regelaar ontvangt een spanningsignaal (DC 0...10 V) voor de gemeten doorstroom. 34 Temperatuurmeting 10V (analoge ingang) De regelaar ontvangt een spanningsignaal (DC 0...10 V) voor de gemeten temperatuur.
Bedieningsregel
Fabrieksinstelling
Werkinstelling ingang H1
Werkcontact
Rustcontact Werkcontact
5952
Functiewaarde contact H1
30°C
5953
Spanningswaarde 1 H1
0V
5954
Functiewaarde 1 H1
0
5955 5956
Spanningswaarde 2 H1 Functiewaarde 2 H1
10 V 100
5961
Werkinstelling contact H3
Werkcontact
Rustcontact Werkcontact
5962
Functiewaarde contact H3
30°C
5963
Spanningswaarde 1 H3
0V
5964
Functiewaarde 1 H3
0
5965
Spanningswaarde 2 H3
10 V
5966
Functiewaarde 2 H3
100
Menu configuratie Spanningswaarde 1 (5953 / 5963) Functiewaarde 1 (5954 / 5964) Spanningswaarde 2 (5955 / 5965) Functiewaarde 2 (5956 / 5966) Deze instellingen zijn voor elke ingang Hx aanwezig.De lineaire grafiek wordt d.m.v. twee vaste punten gedefinieerd. De instellingvindt plaats met twee parameterparenvoor functiewaarde en spanningswaarde (F1/U1 en F2/U2) Komt het ingangssignaal onder de grenswaarde van 0.15 V wordt de warmteopvraag ongeldig en dus ineffectief.
Voorbeeld voor warmte- of koelopvraag 10V.
TVLw Instelwaarde voorlooptemperatuur Hx Spanningswaarde bij Hx U1 Spanningswaarde 1
F1 Functiewaarde 1 U2 Spanningswaarde 2 F2 Functiewaarde 2
Voorbeeld voor drukmeting 10V P Hx U1 F1 U2 F2
Drukwaarde Spanningswaarde bij Hx Spanningswaarde 1 Functiewaarde 1 Spanningswaarde 2 Functiewaarde 2
Ligt de gemeten waarde onder 0.15V, dan wordt hij als ongeldig beschouwd. Voorbeeld voor relatieve ruimtevochtigheid 10V
Ligt de gemeten waarde onder 0.15V, wordt hij als ongeldig beschouwd.
rF Relatieve vochtigheid Hx Spanningswaarde bij Hx U1 Spanningswaarde 1
F1 Functiewaarde 1 U2 Spanningswaarde 2 F2 Functiewaarde 2
Voorbeeld voor ruimtetemperatuur 10V
Ligt de gemeten waarde onder 0.15V, wordt hij als ongeldig beschouwd en een foutmelding wordt gegenereerd.
Tr Ruimtetemperatuur Hx Spanningswaarde aan Hx U1 Spanningswaarde 1
F1 Functiewaarde 1 U2 Spanningswaarde 2 F2 Functiewaarde 2
57
Menu configuratie Ingang EX1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 Via deze bedieningsregel wordt de functie van de ingangen Ex (230V) bepaald. Functie ingang EX1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 0 Geen Het activeren van de ingang EX heeft geen effect. 1 EW blokkering Ontvangt een extern blokkeringssignaal (bijv. van elektriciteitscentrale) voor de warmtepomp en blokkeert die. Ontstaat de blokkade bij lucht/water-warmtepompen gedurende het ontdooien, beëindigt de regelaar eerst het ontdooien, voor de warmtepomp blokkeert. 2 Laag tarief Het door de elektriciteitscentrale uitgezonden lage tariefsignaal kan via een EX-ingang worden ontvangen. Zodra de ingang geactiveerd is, wordt een extra lading van de boiler gegeven. Het tijdstip voor een extra lading van de boiler kan ook vast via de bedieningsregels 4711 en 4712 worden ingesteld. 3 Overbelasting compressor 2 Ontvangt de overbelastingsmelding van compressor 2 en schakelt de compressor 2 uit. Slaat de overbelastingsbescherming meer keren aan, gaat de warmtepomp in storingsstand en moet via handmatige reset weer worden geactiveerd. Bij de start van de compressor wordt de overbelastingsbescherming gedurende 3s niet in acht genomen. 4 Overbelastingsbron Ontvangt de overbelastingsmelding van de bronpomp / van de ventilator. Zodra het contact sluit, schakelt de regelaar de warmtepomp uit. Om de warmtepomp weer te activeren, moet de minimale stilstandtijd (WE 20 min.) voorbij zijn. Wordt de overbelastingsbron meer keren geactiveerd, blokkeert de regelaar de warmtepomp. Deze kan d.m.v. reset weer in gebruik worden genomen. 5 Drukcontrole bron Ontvangt het signaal van de drukcontrole. Sluit het contact bij lopende bronpomp gedurende tenminste 3 seconden en is de vooringesteld
58
Regelnr. Bedieningsregel 5980 5990
Fabrieksinstelling
Ingang EX1 Ingang EX6 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
afhankelijk van WP type
Geen EW blokkering E6 Laag tarief E5 Overbelasting compressor 2 E11 Overbelasting bron E14 Drukcontrole bron E26 Stromingscontrole bron E15 Stromingscontrole verbruiker E24 Ontdooien handmatig E17 Storingsverzameling WP Storing softstarter Draaistroom Hoge drukschakelaar E10 Wikkelingbesch compr 1 E11 Storing/alarmmelding Net bewaking E21 Storing softstarter 2 E27 Druk diff. Ontdooing E28 Drukschak bron int circ E29 Str sch Bron T'medium E30 Smart Grid E61 Smart Grid E62
controle (altijd of slechts bij verwarmingsfunctie) actief, en ook de voorlooptijd voorbij, dan wordt de warmtepomp uitgeschakeld. Na afloop van de “minimum stilstandtijd” (WE 20 min.) start de warmtepomp opnieuw. Wordt de stromingscontrole een aantal keren geactiveerd, gaat de warmtepomp in storingsstand en kan slechts via een reset weer worden geactiveerd. 6 Stromingscontrole bron Ontvangt het signaal van de stromingscontrole. Sluit het contact bij lopende bronpomp gedurende tenminste de ingestelde vertraging (WE 2 sec.) en is de vooringesteld controle (altijd of slechts bij verwarmingsfunctie) actief, en ook de voorlooptijd voorbij, dan wordt de warmtepomp uitgeschakeld. en kan slechts via een reset weer worden geactiveerd. Na afloop van de “minimum stilstandtijd” (WE 20 min.) start de warmtepomp opnieuw. Start de storingscontrole opnieuw, dan gaat de warmtepomp in storingsstand. 7 Stroomcontrole verbruiker Ontvangt het signaal van de stromingscontrole. De stromingscontrole functioneert alleen, wanneer de condensatorpomp loopt en de voorlooptijd voorbij is. De compressor start niet, wanneer het controlesignaal na afloop van de voorlooptijd en de ingestelde vertraging (2895) is geactiveerd. Na afloop van de "min. stilstandtijd" start de warmtepomp opnieuw. Wordt de stromingscontrole binnen de "duur foutherhaling" opnieuw geactiveerd, gaat de warmtepomp in storingsstand. Hij kan slechts via reset weer worden geactiveerd.
8 Ontdooien handmatig Door het in werking zetten van de overeenkomstig gedefinieerde EX-ingang wordt het handmatige ontdooien van de warmtepomp geactiveerd. 9 Storingsverzameling WP Neemt een storing voor de storingsverzameling in ontvangst en zet de warmtepomp op storing. Om de warmtepomp weer te starten moet de storing voor de storingsverzameling wegvallen en de “min. stilstandtijd” (WE=20 min.) moet afgelopen zijn. 10 Storing softstarter Neemt de storingsmelding van een compressor- softstarter in ontvangst. Bij actieve storing schakelt de regelaar beide compressoren uit. Valt de storingsmelding weg, is de warmtepomp weer vrijgegeven. 11 12 13 14 15 16 17 18 19
Draaistroom Hoge drukschakelaar E10 Wikkelingbesch compr 1 E11 Storing/alarmmelding Net bewaking E21 Storing softstarter 2 E27 Druk diff. Ontdooing E28 Drukschak bron int circ E29 Str sch Bron T'medium E30
==> is niet noodzakelijk 20 Smart Grid E61 21 Smart Grid E62
De ingangen E61 en E62 smart informatie raster kan worden gelezen zijn: E61 1 0 0 1
E62 0 0 1 1
SG 1 2 3 4
Status SG Verlagen locked Verlagen released Verlagen aanvraag Verlagen dwang
Menu configuratie Werkinstelling EX1 en EX7 Rustcontact Het contact is gesloten en moet voor het activeren van de gekozen functie worden geopend.
Regelnr.
Bedieningsregel
Fabrieksinstelling
5981
Werkinstelling ingang EX1
Rustcontact
5991
Werkinstelling ingang EX2
Rustcontact
Bedieningsregel
Fabrieksinstelling
Functie mengergroep
Afhankelijk van WP type
Werkcontact Het contact is geopend en moet voor het activeren van de geselecteerde functie worden gesloten. Menggroep Functie menggroep 1 Definieert waarvoor de menggroep 1 en de in- en uitgangen ervan worden gebruikt. De instellingen vinden plaats op de betreffende menupagina (verwarmingskring1, koelkring 1 enz.) Uit de volgende tabel kunt u de logische toewijzing van de sensor / relais van de mengergroepfunctie halen voor de fysische klemmen van de menggroep: Multifunctioneel Mogelijke functies die aan de multifunctionele in- / uitgangen kunnen worden toegewezen, zijn op de bedieningsregels 6030, 6031, 6032 en 6040, 6041, 6046 te zien. Geen De in-en uitgangen hebben geen functie. Multifunctioneel Functies die kunnen worden toegewezen aan multifunctionele in-en uitgangen, is te zien op de operationele lijnen 5890-5901 en 5930-5940. Verwarmingskring 1...3 Juiste instellingen in het hoofdstuk "verwarmingskringen". Voorregelaar / aanvoerpomp Juiste instellingen in het hoofdstuk "Voorregelaar / aanvoerpomp". Tapwater voorregelaar Juiste instellingen in het hoofdstuk "Tapwater voorregelaar". Tapw doorstroomverhitter Juiste instellingen in het hoofdstuk "Tapw doorstroomverhitter".
Regelnr. 6014
Multifunctioneel Verwarmingskring 1 Verwarmingskring 2 Verwarmingskring 3 Voorregelaar / aanvoerpomp Tapwater voorregelaar Tapw doorstroomverhitter Koelkring 1 Verwarmingskring / koelkring 1 Ret. temp reg.vaste brnd br Koelkring 2 Verwarmingskring / koelkring 2 Tapw tussenmedium regeling
Aansluitklem op module Geen Multifunctioneel Verwarmingskring 1 Verwarmingskring 2 Verwarmingskring 3 Voorregelaar / aanvoerpomp Tapwater voorregelaar Tapw doorstroomverhitter Koelkring 1 Verwarmingskring / koelkring 1 Ret. temp reg.vaste brnd br
BX11 * B1 B12 B14 B15 B35 B38 B16 B1 B72
QX10 QX11 geen function * * Y1 Y2 Y5 Y6 Y11 Y12 Y19 Y20 Y31 Y32 Y33 Y34 Y23 Y24 Y1 Y2 Y9 Y10
QX9 * Q2 Q6 Q20 Q14 Q3 Q34 Q24 Q2 Q10
* Vrij selecteerbar in Q…/ BX.. FS = Flow Switch (stromingsschakelaar)
Verwarmingskring / koelkring 1/2 Juiste instellingen in het hoofdstuk "verwarmingskringen / koelkring ". Ret. temp reg.vaste brnd br Juiste instellingen in het hoofdstuk "Ret. temp reg.vaste brnd br".
Tapw tussenmedium regeling De laadtemperatuur kan worden geregeld door een regelafsluiter in de tussenkring.
Koelkring 1/2 Juiste instellingen in het hoofdstuk "Koelkring 1/2". 59
Menu configuratie 10V-uitgang UX Functie uitgang UX De spanningsgemoduleerde uitgang is of voor toerentalgeregelde pompen of als uitgang voor een spanningpro portionele temperatuuropvraag te gebruiken.
Regelnr. 6070
Bedieningsregel
Fabrieksinstelling
Functie uitgang UX
Bronpomp Q8/klep K19
Geen Bronpomp Q8/klep K19 Drinkwaterpomp Q3 tapw Tussenkringpomp Q33 Verwarmingskringpomp VG1 Q2 Verwarmingskringpomp VG2 Q6 Verwarmingskringpomp VG3 Q20 Collectorpomp Q5 Zonne-energiepomp ext. wisselaar K9 Zonne-energiepomp buffer K8 Zonne-energie pomp zwembad K18 Collectorpomp 2 Q16 tapw Doorloopverwarmer Q34 Vaste brndstf br. pomp Q10 Condensor pomp Q9 Instelwaarde warmtepomp Instelwaarde vermogen Warmte-opvraag Opvraag koeling Compressor modulatie Exp. ventiel verdamper V81 Expansie ventiel EVI V82
Toerentalgestuurde pompen: Het uitgangssignaal naar UX komt overeen met de toerentalinstelwaarde voor de gekozen pomp. Instelwaarde warmtepomp: Het uitgangssignaal naar UX komt overeen met de instelwaarde van de warmtepomp voor verwarmen of koelen. Instelwaarde vermogen: Het uitgangssignaal naar UX is proportioneel t.o.v. de vermogensbehoefte naar de railvoorloop.
Bij AEROTOP G7-14M -Compressor modulatie
Warmte- en koelopvraag: Het uitgangssignaal naar UX komt overeen met de instelwaarde van de railvoorloop.
Gebouwtijdconstante Al naar gelang de massa van een gebouw (bouwwijze van gebouw) in staat is op te slaan verandert de kamertemperatuur verschillend snel bij veranderende buitentemperatuur. Door de instelling boven word de reactiesnelheid van de nominale vertrekwaarde bij wisselende buitentemperatuur beïnvloed.
Vorstbescherming installatie Al naar gelang de actuele buitentemperatuur schakelen de pompen in, hoewel er geen warmteopvraag is.
60
Regelnr. 6110
Bedieningsregel Gebouwtijdconstante
Fabrieksinstelling 5h
Voorbeeld: > 20h De kamertemperatuur reageert langzaam op veranderingen van de buitentemp. 10h - 20h Deze instelling kan voor de meeste gebouwen worden gebruikt. < 10h De ruimtetemperatuur reageert snel op buitentemperatuurwisselingen.
Regelnr.
Bedieningsregel
Fabrieksinstelling
6120
Vorstbev installatie
Aan
Buitentemperatuur ...-4°C
Pomp Voortdurend AAN
Grafiek ON
-5...1.5°C
ca. om de 6 uren terwijl 10 min. AAN
slag
1.5°C...
Voortdurend UIT
OFF
Menu configuratie Sensortoestand Om middernacht slaat het basisapparaat de toestanden bij de sensorklemmen op. Valt na het opslaan een sensor uit, genereert het basisapparaat een foutmelding. Door deze instelling kunnen de sensoren direct worden opgeslagen. Dit is nodig, wanneer bijv. een sensor wordt verwijderd en niet meer nodig is.
Sensor wissen Met deze instelling worden alle aangesloten sensoren gewist.
Reset naar standaard param Alle parameters kunnen teruggezet worden naar de fabrieksinstellingen. Uitgezonderd de menu’s tijd en datum, bedieningseenheid, radio en alle tijdprogramma’s en ook de nominale waarde handbediening.
Installatieschema Voor identificatie van het actuele installatieschema wordt door het basisapparaat een controlenummer gegenereerd. Het controlenummer bestaat uit de naast elkaar gerangschikte deelschemanummers. De betekenis van de nummers voor de betreffende regels kunt u uit volgende tabellen halen:
Regelnr.
Bedieningsregel
Fabrieksinstelling
6200
Sensor opslaan
Nee
Regelnr.
Bedieningsregel
Fabrieksinstelling
Sensor wissen
Nee
Regelnr.
Bedieningsregel
Fabrieksinstelling
6205
Reset naar standaard param
Nee
6201
Regelnr.
Bedieningsregel
6212
Controlenummer toestel 1
6213 6215
Controlenummer toestel 2 Controlenummer geheugen
6217
Controlenummer verwarmingskring
61
Menu configuratie Het controlenummer bestaat uit de naast elkaar gerangschikte deel schemanummers (zonder nullen ervoor).
0
Externe zonne-energiewisselaar zonneenergiepomp K9 tapw = Drinkwater P=buffer
Zonne-energie keerklep zwembad K18
Zonne-energie laadpomp zwembad K18
Zonne-energie keerklep buffer K8
Boilerlaadpomp buffer K8
Een collectorveld met sensor B6 en collectorpomp Q5
Controlenummer apparaat 1
Geen zonne-energie
1 3 5 6 8 9 10 11 12 13 14 15 17 18 19 20 22 23 24 25 26 27
* tapw/P x x x
tapw+P tapw/P tapw tapw P P
x x x x x x x x x x
tapw/P tapw/P
x x
x
x
x
x x
x x
x
x x
x 31 33 35 37 38 39 40 41 42 44 45 46 48 49 50 51 52
62
De betekenis van de nummers voor de betreffende delen kunt u uit de volgende tabellen halen:
Zonne-energie
Twee collectorvelden met sensor B6, B61 en collectorpompen Q5, Q16
Controlenummers Om het actuele installatieschema te identificeren wordt door het basisapparaat een controlenummer gegenereerd.
x
tapw+P tapw/P tapw tapw P P * tapw/P
x x
tapw+P tapw/P tapw tapw P
x x x x x x x x
x x
x x
x
x x
x x
x x
tapw/P tapw/P tapw+P tapw/P tapw tapw P
Menu configuratie Controlenummer toestel 2 warmtepomp 0 Geen warmtepomp 10 Zoutwater/water-warmtepomp 1-traps 14 Zoutwater/water-warmtepomp 1-traps met passief koelen 18 Zoutwater/water-warmtepomp 1-traps met proceskeerklep 22 Zoutwater/water-warmtepomp 1-traps met proceskeerklep en passief koelen 30 Water/Water-warmtepomp 1-traps 34 Water/Water-warmtepomp 1-traps met passief koelen 38 Water/Water-warmtepomp 1-traps met proceskeerklep 42 Water/Water-warmtepomp 1-traps met proceskeerklep en passief koelen 43 Water/Water-warmtepomp 2-traps met proceskeerklep en passief koelen 50 Lucht/water-waterpomp 1-traps met proceskeerklep 60 Warmtepomp 1-traps voor externe controle
Vaste brndstf br 0 geen Vaste brndstf br 1 Vaste brndstf br, Ketelpomp 2 Vaste brndstf br, Ketelpomp Integratie Tapw-boiler
Controlenummer boiler
Bufferboiler
Drinkwaterboiler
0 1 2
00 01 02 04 05 13 14 16 17 19 20 22 23 25 26 28 29
4 5
Geen bufferboiler Bufferboiler Bufferboiler Zonne-energie-integratie Bufferboiler Toestelblokkeerklep Bufferboiler Zonne-energie-integratie Toestelblokkeerklep
Geen drinkwaterboiler Elektro-unit Zonne-energie-integratie Laadpomp Laadpomp, zonne-energie-integratie Keerklep Keerklep, zonne-energie-integratie Voorregelaar, zonder wisselaar Voorregelaar, 1 wisselaar Tussenkring, zonder wisselaar Tussenkring, 1 wisselaar Laadpomp / Tussenkring , zonder wisselaar Laadpomp / Tussenkring, 1 wisselaar Keerklep / Tussenkring , zonder wisselaar Keerklep / Tussenkring, 1 wisselaar Voorregelaar / Tussenkring, zonder wisselaar Voorregelaar / Tussenkring, 1 wisselaar
Controlenummer verwarmingskring Verwarmingskring P
Verwarmingskring 2
Verwarmingskring 1
0 2
00 02 03
00 01 02 03 05..07
Geen verwarmingskring Verwarmingskringpomp
Geen verwarmingskring Verwarmingskringpomp Verwarmingskringpomp, menger
08..10 12 14..16 20..27 30..38 40..42
Geen verwarmingskring Circulatie via ketelpomp Verwarmingskringpomp Verwarmingskringpomp, menger Verwarmen / koelen, 2 leidingen, verdeling gemeenschappelijk Alleen koelen, 2 leidingen Verwarmen / koelen, 4 leidingen, verdeling gemeenschappelijk Verwarmen / koelen, 4 leidingen, verdeling gemeenschappelijk Verwarmen / koelen, 2 leidingen, verdeling gescheiden Verwarmen / koelen, 4 leidingen, verdeling gescheiden Alleen koelen, 4 leidingen
63
Menu configuratie Voorbeeld: Toestel 2: Water / water - warmtepomp, 1-traps Boiler: Bufferboiler Verwarmingskring 1: Verwarmingskringpomp en menger
Aanduiding op bedieningsapparaat: De controlenummers zijn altijd naar rechts gerangschikt. De nummers ervoor worden niet aangegeven.
Controlenummer toestel 2
Apparaatgegevens
Regelnr.
Controlenummer boiler Controlenummer verwarmingskring
6220
64
30 100 3
Bedieningsregel Softwareversie De opgave geeft de actuele versie weer van de LOGON B WP
Menu: LPB Menu: fouten, onderhoud / service Menu: LPB Apparaatadres Het LPB-adres van de regelaar bestaat uit getallen die uit 2 posities bestaan. Voorbeeld:
Regeln.
Aanduidingen systeemmeldingen Deze instelling maakt het mogelijk, systeemmeldingen, die via LPB worden bepaald, op het aangesloten bedieningsdeel te onderdrukken.
Fabrieksinstelling
6600
Apparaatadres
6610
Aanduidingen systeemmeldingen
Nee
6640
Klokfunctie
Autonoom
Autonoom Slave zonder afstandsinstelling Slave met afstandsinstelling Master
16 Apparaatnummer
Bedieningsregel
Klokfunctie Deze instelling legt de werking van de systeemtijd vast op de tijdinstelling van de regelaar. Dit heeft het volgende effect: Autonoom: De tijd kan op de regelaar worden verzet. De kloktijd van de regelaar wordt niet aangepast aan de systeemtijd. Slave zonder afstandsinstelling: De kloktijd kan op de regelaar niet anders worden ingesteld. De kloktijd van de regelaar wordt automatisch lopend aan de systeemtijd aangepast.
Slave met afstandsinstelling: De kloktijd kan op de regelaar anders worden ingesteld, gelijktijdig wordt de systeemtijd aangepast, omdat de wijziging door de master wordt overgenomen. De kloktijd van de regelaar wordt toch automatisch lopend aan de systeemtijd aangepast. Master: De kloktijd kan op de regelaar anders worden ingesteld. De kloktijd van de regelaar is richtlijn voor het systeem: de systeemtijd wordt aangepast.
Menu: fouten, onderhoud / service Wanneer zich een fout voordoet kan een foutmelding in het informatiegebied via de info-toets worden opgeroepen. In de aanduiding wordt de oorzaak van de fout beschreven. Bevestigingen / reset alarmrelais Wanneer zich een fout voordoet, kan via het relais QX een alarm worden geactiveerd. Het relais QX moet dienovereenkomstig geconfigureerd zijn. Het alarmrelais kan met deze instelling met JA worden teruggezet.
Regeln.
Bedieningsregel
Fabrieksinstelling
6710
Reset alarmrelais
Nee
6711
Reset warmtepomp
Nee
Reset warmtepomp Warmtepompfoutmeldingen die worden gegeven, worden met deze bedieningsregel teruggezet. De van te voren ingestelde inschakelvertraging wordt overbrugd, waarmee gedurende de ingebruikneming / het zoeken naar fouten ongewenste wachttijden worden vermeden. Bij normaal gebruik moet de functie niet worden gebruikt.
65
Menu onderhoud / service Onderhoudsfuncties Onderhoudsfuncties kunnen als preventieve maatregel m.b.t. de periodieke controle van de installatie worden gebruikt. Regelnr.
Alle onderhoudsfuncties zijn afzonderlijk in- uitschakelbaar.
Bedieningsregel
Regelnr.
De regelaar genereert automatisch onderhoudsmeldingen, wanneer de instellingen van de onderhoudsfuncties overschreden worden of te laag zijn. Bedieningsregel
7070
WP tijdinterval
7079
Actuele spreiding condensator min / week
7071
WP tijd sinds onderhoud
7080
Spreiding verdamper max / week
7072
Max starts compressor 1 / bedrijfsuur
7081
Actuele spreiding verdamper max / week
7073
Actuele starts compressor 1/bedrijfsuur
7082
Spreiding verdamper min / week
7074
Max starts compressor 2 / bedrijfsuur
7083
Actuele spreiding verdamper min / week
7075
Actuele starts compressor 2/ bedrijfsuur
7090
tapw boiler tijdinterval
7076
Spreiding condensator max / week
7091
tapw boiler sinds onderhoud
7077
Actuele spreiding condensator max/week
7092
tapw laadtemperatuur WP minimum
7078
Spreiding condensator min / week
7093
Actuele tapw laadtemperatuur WP
Tijdinverval voor onderhoud warmtepompen WP tijdinterval 7070 Instelling van de tijdinterval (maanden), waarin de warmtepomp moet worden onderhouden. WP tijd sinds onderhoud 7071 Aanduiding van de verlopen tijd (maanden) sinds het laatste onderhoud. Ligt de waarde boven de instelling “WP tijdinterval”(bedieningsregel 7070) verschijnt in het display het symbool en in het informatiegebied de onderhoudsmelding : 17: WP tijdinterval Maximaal aantal starts per bedrijfsuur voor compressor 1 Max starts compressor 1/ bedrijfsuur 7072 Instelling van de maximaal toegestane aantal starts van de compressor 1 per bedrijfsuur. Actuele starts compressor 1/ bedrijfs uur 7073 Gemiddeld bereikt aantal starts van de compressor 1 per bedrijfsuur, gemiddeld over de laatste 6 weken. Ligt de waarde boven de instelling „Max starts compressor bedrijfsuren“ (bedieningsregel 7072), verschijnt in het display het symbool en in het informatiegebied de onderhoudsmelding : 8: te veel starts compressor 1 Maximale aantal starts per bedrijfsuur voor compressor 2 66
Max starts compressor 2 / bedrijfsuur 7074 Instelling van het maximaal toegestaan aantal starts van de compressor 2 per bedrijfsuur. Actuele starts compressor 2 / bedrijfsuur 7075 Gemiddeld bereikt aantal starts van de compressor 2 per bedrijfsuur, gemiddeld gedurende de laatste 6 weken. Ligt de waarde boven de instelling „Max starts compressor 2 / bedrijfsuur“ (bedieningsregel 7074), verschijnt in het display het symbool en in het informatiegebied de onderhoudsmelding: 9: te veel starts compressor 2 Aantal overschrijdingen van de max. temperatuurspreiding via de condensator per week Spreiding condensator max / week 7076 Instelling zoals vaak binnen 7 dagen de maximale temperatuurspreiding via de condensator mag worden overschreden. Actuele spreidingscondensator max / week 7077 Aantal overschrijdingen van de max. temperatuurspreiding via de condensator binnen 7 dagen. Ligt de waarde boven de instelling “spreiding condensator max / week” (bedieningsregel 7076), verschijnt in het display het symbool en in het informatiegebied de onderhoudsmelding: 13: Spreiding condensator max.
Aantal keren dat min. temperatuurspreiding via de condensator per week beneden de waarde mag zijn Spreiding condensator min / week 7078 Geeft aan, hoe vaak binnen 7 dagen de min. temperatuurspreiding via de condensator beneden de waarde mag zijn. Act. spreiding condensator min / week 7079 Aantal keren dat de min. temperatuurspreiding onder de waarde via de condensator binnen 7 dagen mag zijn. Ligt de waarde boven de instelling “spreiding condensator min / week” (bedieningsregel 7078) verschijnt in het display het symbool en in het infor matiegebied de onderhoudsmelding: 14: Spreiding condensator min. Aantal overschrijdingen van de max. temperatuurspreiding via de verdamper per week Spreider verdamper max. / week 7080 Geeft aan, hoe vaak binnen 7 dagen de maximale temperatuurspreiding via de verdamper mag worden overschreden. Act. spreiding verdamper max. / week 7081 Aantal overschrijdingen van de max. temperatuurspreiding via de verdamper binnen 7 dagen. Ligt de waarde boven de instelling “spreiding verdamper max / week” (bedieningsregel 7080) verschijnt in het display het symbool en in het infogebied de onderhouds -melding: 15: Spreiding verdamper maximum
Menu onderhoud / service Aantal keren dat de waarde onder de minimale temperatuurspreiding komt via de verdamper per week. Spreiding verdamper min./week 7082 Geeft aan hoe vaak binnen 7 dagen de waarde onder de minimum temperatuurspreiding via de verdamper mag zijn. Actuele spreiding verdamper min./week 7083 Aantal keren dat de waarde onder de minimum temperatuurspreiding binnen 7 dagen via de verdamper mag zijn. Ligt de waarde boven de instelling „spreiding verdamper min./week“ (bedieningsregel 7082), verschijnt in het display het symbool
en in het
Tijdinterval voor tapw-boiler-onderhoud tapw boiler tijdinterval 7090 Instelling van de tijdinterval (maanden) waarin de drinkwaterboiler moet worden onderhouden. tapw boiler sinds onderhoud 7091 Verlopen tijd (maanden) sinds het laatste onderhoud. Ligt de waarde boven de instelling „tapw boiler tijdinterval“ (bedieningsregel 7090), verschijnt in het display het symbool
en in
het informatiegebied de onderhoudsmelding: 11: tapw boiler tijdinterval
Noodfunctie Indien de warmtepomp niet naar behoren functioneert, kan een noodfunctie in stand worden gehouden. De noodfunctie maakt het gebruik van de installatie mogelijk met de aanwezige elektro-units (voorloop, bufferboiler, drinkwaterboiler). De warmtepomp blijft daarbij uitgeschakeld.
Simulaties Om makkelijker in gebruik te nemen en om fouten makkelijker te kunnen opzoeken kan een buitentemperatuur binnen het gebied van –50°C tot 50°C worden gesimuleerd. Gedurende de simulatie wordt de actuele, de gemengde en de verlaagde buitentemperatuur met de ingestelde simulatietemperatuur overstuurd.
tapw laadtemperatuur WP minimum 7092 Minimum temperatuur, waarop de drinkwaterboiler door de warmtepomp moet worden geladen, zonder dat het laden stopt. Act. tapw laadtemperatuur WP 7093 De regelaar slaat de drinkwatertemperatuur op, op het punt waar de lading met de warmtepomp de laatste keer werd afgebroken, omdat de warmtepomp de begrenzing voor hoge druk, heetgas of de maximum uitschakeltemperatuur heeft bereikt. Ligt de waarde onder de instelling „tapw laadtemperatuur WP minimum“ (bedieningsregel 7092), verschijnt in het display het symbool
informatiegebied de onderhoudsmelding: 16: spreiding verdamper minimum
Ecofunctie Gedurende de overgangstijden kan aan de warmtebehoefte soms door ecologische warmtetoestellen zoals zonneenergie en hout worden voldaan. De conventionele toestellen zoals warmtepomp en elektro-units worden geblokkeerd. Via de bedieningsregel: “Ecofunctie” kan deze mogelijkheid vrijgegeven of geblokkeerd worden. Met behulp van de bedieningsregel “Ecofunctie” kan de eindklant de warmtepomp of elektro-unit gedurende een willekeurige tijd uitschakelen.
Minimum tapw-laadtemperatuur
en in
het informatiegebied de onderhoudsmelding: Regelnr.
Bedieningsregel
Fabrieksinstelling
7120
Ecofunctie
Uit
Uit Aan
Uit De warmtepomp wordt gedurende actieve ecofunctie niet geblokkeerd.
Aan De warmtepomp wordt gedurende actieve ecofunctie geblokkeerd.
Regelnr.
Bedieningsregel
Fabrieksinstelling
7141
Noodfunctie
Uit
Uit Aan
Uit De noodfunctie is uitgeschakeld.
Regelnr.
Bedieningsregel
7150
Simulatie buitentemperatuur
De berekening van de drie genoemde buitentemperaturen loopt gedurende de simulatie volgens de actuele buitentemperatuur verder en de temperaturen staan na beëindiging van de simulatie weer ter beschikking.
Aan De noodfunctie is ingeschakeld. De warmtepomp kan handmatig worden ingeschakeld.
De functie wordt door de instelling -.- op deze bedieningsregel uitgeschakeld of automatisch na een tijd van 5h.
67
Menu: onderhoud / service Menu: In- / Uitgangstest, sensorwaarden, status Handmatig ontdooien Ontdooien starten. De ontdooifunctie van de warmtepomp kan via deze bedieningsregel handmatig worden gestart. Definitie bevoegdheden Op deze bedieningsregels vindt de instelling plaats van de telefoonnummers voor de betreffende fout- en onderhoudsmeldingen.
Regelnr. 7152
Bedieningsregel
Fabrieksinstelling
Ontdooien activeren
Nee
Nee Ja
Regelnr.
Bedieningsregel
7181
Telefoon bevoegdheid 1
7183
Telefoon bevoegdheid 2
Fabrieksinstelling
In- / uitgangstest Met de In- en uitgangstest kan gecontroleerd worden of de aangesloten componenten foutloos functioneren. Door het kiezen van een instelling uit de relaistest wordt het betreffende relais aangetrokken en daarmee de aangesloten component in werking gezet. Daardoor kunnen de relais op hun functionaliteit en de bedrading op correctheid worden gecontroleerd.
Sensorwaarden
Status De actuele bedrijfssituatie van de installatie wordt d.m.v. statusaanduidingen gevisualiseerd.
68
Regelnr.
Bedieningsregel
7700…7917
Fabrieksinstelling --:--
Belangrijk: Bij de relaistest blijft de begrenzing door de mechanische ketelthermostaat in stand. Andere begrenzingen werken niet. Geselecteerde sensorwaarden worden binnen max. 5 seconden geactualiseerd.
Temperatuur
De aanduiding vindt zonder meetwaardecorrectie plaats.
°C
Sensor buitentemperatuur kW
Sensor, warmtepomp, voorloop, boiler, collector, retourloop kW
- 20
7,6
- 10
4,6
0
2,9
32,5
10
1,8
19,9
20
1,2
12,5
30
0,8
8,1
40
5,3
50
3,6
60
2,5
70
1,7
80
1,2
100
0,7
Regelnr.
Bedieningsregel
8000
Status verwarmingskring 1
8001 8002
Status verwarmingskring 2 Status verwarmingskring P
8003 8004
Status drinkwater Status koelkring 1
8006 8007
Status warmtepomp Status zonne-energie
8008 8010 8011 8022
Status ketel vaste stof Status bufferboiler Status zwembad Status extra generator
Menu: Historie, diagnose cascade Diagnose toestel, diagnose verbruiker Historie De laatste 10 statusmeldingen worden samen met de erbij horende statuscode opgeslagen, resp. aangegeven. Bij historie 1 is de laatste melding aanwezig, bij historie 10 de oudste
Regelnr. 8050 - 8069
Bedieningsregel Tijdstempel en statuscode statushistorie 1 - 10
Diagnose cascade Voor diagnosedoeleinden kunnen status en voorrang van de toestellen, verschillende temperatuurwaarden en de actuele toestelvolgorde en trapvolgorde worden aangegeven. Status / voorrang
Diagnose toestel Voor diagnosedoeleinden zijn verschillende instel- en beginwaarden, schakeltoestanden van relais en ook tellerstanden aan te geven.
Diagnose verbruiker Voor diagnosedoeleinden zijn verschillende instel- en beginwaarden, schakeltoestanden van relais en ook tellerstanden aan te geven.
Regelnr.
Bedieningsregel
8100 8102 ... 8130 8101 8103 ... 8131
Prioriteit / status toestel 1
8138
Cascadevoorlooptemperatuur
8139
Cascadevoorloopinstelwaarde
8140
Cascaderetourlooptemperatuur
8141
Cascaderetourloopinstelwaarde
8150
Toestelvolgorde omschakeltijd actueel
Regelnr.
... Prioriteit / status toestel 16 Status toestel 1 ... Status toestel 16
Bedieningsregel
8400…8560
Regelnr.
Bedieningsregel
8700…9055
69
Technische gegevens
Voeding
Doseerspanning
AC 230 V (± 10%)
Klemmenbedrading
Doseerfrequentie Maximale vermogensopname (voeding en uitgangen)
50/60 Hz LOGON B WP: 12 VA Draad of snoer (gevlochten of met draadeindmof): 1 ader: 0.5 mm2...2.5 mm2 2 aders 0.5. mm2..1.5 mm2 A 1b (automatische werking) Lage beveiligingsspanning voor potentiaalvrije contacten met lage spanning: Spanning bij open contact: DC 12 V Stroom bij gesloten contact DC 3 mA Lage beveiligingsspanning Werkbereik (0...10) V Interne weerstand: > 100 k AC 230 V (± 10 %) Interne weerstand: > 100 k NTC1k (QAC34)
Functionele gegevens Ingangen
Softwarecategorie Werking volgens EN 60730 Digitale ingangen H1/H3
Analoge ingang H1/H3 Netingang EX 1-7, E9 - 11
Uitgangen
Interfaces
Beschermingswijze en beschermingsklasse
Normen, veiligheid, EVM enz.
Klimaatvoorwaarden
70
Sensoringang B9 Buitensensor Sensoringangen B1, B2, B3, B12, BX 1-5 B4, B41, B21, B71, B81, B91 en B92 Toegelaten sensorleidingen (Cu) Bij doorsnede Maximumlengte Relaisuitgangen Bereik doseerstroom Maximale inschakelstroom Maximale totale stroom (alle relais) Bereik doseerspanning Uitgang Q4-Mod Bereik doseerspanning ON/OFF functie Toerentalbesturing Maximale inschakelstroom Analoge uitgang UX Uitgangsspanning Stroombelasting Ripple Precisie nulpunt Fout overig bereik BSB Max. leidinglengte LOGON WP randapparatuur Max. totale leidinglengte Minimale leidingdoorsnede Beschermingswijze behuizing volgens EN 60529 Beschermingsklasse volgens EN 60730 Verontreinigingsgraad volgens EN 60730 CE-conformiteit volgens EMV-richtlijn - storingsvrij - emissies Laagspanningsrichtlijn - elektrische veiligheid Bewaren volgens IEC721-3-1 klasse 1K3 Transport volgens IEC721-3-2 klasse 2K3 Werking volgens IEC721-3-3 klasse 3K5
NTC10k (QAZ36, QAD36) 0.25 20
0.5 40
0.75 60
1.0 80
1.5 (mm2) 120 (m)
AC 0.02...2 (2) A 15 A gedurende 1 s AC 10 A AC (24...230) V (voor potentiaalvrije uitg.) AC 0.05...2 (2) A AC 0.05...1.4 (1.4) A 4 A gedurende 1 s Uitgang is kortsluitvast Uout = 0 ... 10.0 V ±2 mA RMS; ±2.7 mA peak 50 mVpp < ± 80 mV 130 mV 2-draadsverbinding niet verwisselbaar 200 m 400 m (Max. kabelcapaciteit: 60 nF) 0.5 mm2 IP 00 Delen onder lage spanning komen bij een correcte inbouw overeen met de eisen voor beschermingscategorie II Normale verontreiniging 89/336/EWG - EN 61000-6-2 - EN 61000-6-3 73/23/EWG - EN 60730-1, EN 60730-2-9 Temp. -20…65°C Temp. -25…70°C Temp. -20...50°C (zonder bedauwing)
Service:
www.elco.net