Handleiding voor installateur NIBE™ F1345 Aard-warmtepomp
LEK
IHB NL 1314-3 231293
Inhoudsopgave 1 Belangrijke informatie Veiligheidsinformatie
2 2
2 Bezorging en verwerking
6
Transport Montage Geleverde componenten Verwijderen van de buitenmantel
6 7 8 8
3 Het ontwerp van de warmtepomp
9
Algemeen Elektriciteitsmodules Koudemiddelgedeelte
4 Aansluiting van de leidingen Algemeen Afmetingen en waterzijdige aansluitingen Bronsysteem Verwarmingssysteem Boiler Aansluitopties
NIBE™ F1345
9 11 12
14 14 15 16 18 18 19
5 Elektrische aansluitingen
22
Algemeen Aansluitingen Optionele aansluitingen Accessoires aansluiten
22 23 26 32
6 Inbedrijfstelling en afstelling Voorbereidingen Vullen en ontluchten Startgids Achteraf afstellen en ontluchten
33 33 33 34 35
7 Accessoires
41
8 Technische gegevens
43
Afmetingen en aansluitingen Technische gegevens Bedradingsschema, 3x400V 24 kW Bedradingsschema, 3x400V 30 kW Bedradingsschema, 3x400V 40 en 60 kW
43 44 47 57 67
Index
77
Inhoudsopgave |
1
1 Belangrijke informatie Veiligheidsinformatie In deze handleiding worden de installatie- en onderhoudsprocedures voor uitvoering door specialisten beschreven.
Dit toestel is ontworpen voor gebruik in een woonomgeving en niet bedoeld om te worden gebruikt door personen en/of kinderen met beperkingen van psychische, zintuiglijke of lichamelijke aard, of gebrek aan ervaring of kennis, behalve als zij ondertoezicht staan of instructie is gegeven met betrekking tot het gebruik van het toestel door een persoon welke verantwoordelijk is voor hun veiligheid. Dit overeenkomstig met de van toepassing zijnde delen van de laag-spanning voorschriften 2006/95/EC, LVD. Het toestel is tevens bedoeld voor gebruik door experts of getrainde gebruikers in winkels, hotels, lichte industrie, op boerderijen en in dergelijke omgevingen. Dit overeenkomstig de van toep
Dit symbool duidt aan dat de machine of een persoon gevaar loopt. LET OP!
Dit symbool duidt belangrijke informatie aan over wat u in de gaten moet houden tijdens onderhoud aan uw installatie. TIP
Dit symbool duidt tips aan om het gebruik van het product te vergemakkelijken.
Keurmerk De F1345 is voorzien van het CE-merk en voldoet aan IP21. Het CE-keurmerk houdt in dat NIBE garandeert dat het product voldoet aan alle relevante, uit EU-richtlijnen voortvloeiende wet- en regelgeving ten aanzien van het product. Het CE-keurmerk is verplicht voor de meeste producten die in de EU worden verkocht, ongeacht het land waar ze zijn gemaakt. IP21 houdt in dat het product met de hand kan worden aangeraakt, dat voorwerpen met een diameter groter dan of gelijk aan 12,5 mm niet kunnen doordringen in en schade kunnen veroorzaken aan het product en dat het product is beschermd tegen verticaal vallende druppels.
Veiligheidsmaatregelen Let op Installeer het systeem volledig volgens de instructies in de installatiehandleiding. Een onjuiste installatie kan leiden tot barsten, persoonlijk letsel, waterlekkage, lekkage van koudemiddel, elektrische schokken en brand. Let op de meetwaarden voordat u aan het koelsysteem gaat werken, met name bij installatie in kleine ruimtes, zodat de grens voor de dichtheid van het koudemiddel niet wordt overschreden. Raadpleeg een expert voor de interpretatie van de meetwaarden. Als de dichtheid van het koudemiddel boven de grens ligt, kan bij lekkage zuurstofgebrek optreden, wat tot ernstige ongevallen kan leiden. Gebruik voor de installatie originele accessoires en de aangegeven onderdelen. Indien gebruik wordt gemaakt van niet-aangegeven onderdelen, kunnen waterlekkage, elektrische schokken, brand en persoonlijk letsel optreden doordat de eenheid mogelijk niet correct werkt. Zorg ervoor dat uw werkgebied goed ventileert. Er kan tijdens de onderhoudswerkzaamheden koudemiddel weglekken. Als het koudelmiddel in aanraking komt met open vuur, ontstaat een giftig gas. Installeer de eenheid op een locatie met een goede ondersteuning. Bij ongeschikte installatielocaties kan de eenheid vallen en leiden tot schade en letsel. Installatie zonder voldoende ondersteuning kan ook leiden tot trillingen en lawaai. Zorg ervoor dat de eenheid bij installatie stabiel is, zodat deze bestand is tegen aardbevingen en krachtige winden. Bij ongeschikte installatielocaties kan de eenheid vallen en leiden tot schade en letsel. De elektrische installatie moet worden uitgevoerd door een gekwalificeerde elektrotechnicus en het systeem moet worden aangesloten als een afzonderlijk circuit. Voeding met onvoldoende capaciteit en een onjuiste werking kunnen leiden tot elektrische schokken en brand. Gebruik voor de elektrische installatie de aangegeven kabels, zet de kabels goed vast in de klemmenstroken en ontlast de bedrading op de juiste manier om overbelasting van de klemmenstroken te voorkomen. Losse verbindingen of kabelaansluitingen kunnen leiden tot abnormale warmteproductie of brand. Controleer, als u klaar bent met de installatie- of onderhoudswerkzaamheden, of er geen koudemiddel uit het systeem lekt in de vorm van gas.
2
Hoofdstuk 1 | Belangrijke informatie
NIBE™ F1345
Als er koudemiddelgas in het huis lekt en in aanraking komt met een aerotemp, een oven of een ander heet oppervlak, worden er giftige gassen geproduceerd.
Gooi verpakkingsmateriaal op de juiste manier weg. Eventueel achterblijvend verpakkingsmateriaal kan leiden tot persoonlijk letsel. Het kan namelijk spijkers en hout bevatten.
Gebruik leidingen die en gereedschap dat geschikt is voor dit type koudemiddel. Het gebruik van bestaande onderdelen (voor R22) kan leiden tot storingen en ernstige ongevallen door barsten in procescircuits.
Raak geen knoppen aan met natte handen. Dit kan leiden tot elektrische schokken.
Schakel de compressor uit voordat u het koudemiddelcircuit opent/doorbreekt. Als het koudemiddelcircuit wordt doorbroken/geopend terwijl de compressor draait, kan er lucht in het procescircuit stromen. Dit kan tot ongebruikelijk hoge druk in het procescircuit leiden, die barsten en persoonlijk letsel kan veroorzaken. Schakel bij service of inspectie de voeding uit. Als de voeding niet wordt uitgeschakeld, bestaat gevaar voor elektrische schokken en schade door de draaiende ventilator. Laat de eenheid niet draaien als er panelen of beschermingsmiddelen verwijderd zijn. Het aanraken van draaiende apparatuur, hete oppervlakken of onderdelen onder hoge spanning kan leiden tot letsel door beknelling, brandwonden of elektrische schokken. Schakel de stroom uit voordat u aan elektrische werkzaamheden begint. Als u de stroom niet uitschakelt, kan dit leiden tot elektrische schokken, schade en een onjuiste werking van de apparatuur.
Zorgvuldigheid Wees zorgvuldig bij het uitvoeren van de elektrotechnische werkzaamheden. Sluit de massakabel niet aan op de gasleiding, waterleiding, verlichtingsleiding of de massakabel van de telefoonleiding. Een onjuiste massaverbinding kan leiden tot fouten in eenheden, zoals elektrische schokken vanwege kortsluiting. Gebruik een hoofdschakelaar met voldoende uitschakelvermogen. Als de schakelaar onvoldoende uitschakelvermogen heeft, kunnen storingen en brand optreden.
Raak geen koudemiddelleidingen aan met uw handen terwijl het systeem in bedrijf is. Tijdens bedrijf worden de leidingen uitzonderlijk heet of uitzonderlijk koud, afhankelijk van de bedrijfsmethode. Dit kan leiden tot brandwonden of bevriezingswonden. Schakel de voeding niet uit direct nadat de werking is gestart. Wacht minimaal 5 minuten, omdat anders gevaar bestaat voor waterlekkage of uitval. Bedien het systeem niet met de hoofdschakelaar. Dit kan leiden tot brand of waterlekkage. Bovendien kan de ventilator onverwacht starten, wat tot persoonlijk letsel kan leiden.
Met name voor eenheden bedoeld voor R410A - Gebruik alleen koudemiddel R410A. R410A houdt in dat de druk ongeveer 1,6 keer groter is dan bij conventionele koudemiddelen. - De vulaansluitingen op eenheden met R410A zijn verschillend in grootte om te voorkomen dat het systeem per ongeluk wordt gevuld met het verkeerde koudemiddel. - Gebruik geen vulflessen (charging bottles). Dit type flessen verandert de samenstelling van het koudemiddel, waardoor de prestaties van het systeem verslechteren. - Bij het bijvullen van koudemiddel moet het koudemiddel altijd in vloeibare vorm uit de fles komen.
Serienummer Het serienummer vindt u rechtsonder op het voorpaneel en in het infomenu (menu 3.1).
Gebruik altijd een zekering met de juiste capaciteit op de plekken waar zekeringen moeten worden gebruikt. Het aansluiten van de eenheid met draad van koper of ander metaal kan leiden tot storing in de eenheid en brand. Breng de kabels zo aan dat ze niet beschadigd raken door metalen kanten of beklemd zitten tussen panelen. Onjuist installeren kan elektrische schokken, warmteontwikkeling en brand veroorzaken. Installeer de eenheid niet in de buurt van locaties waar lekkage van brandbare gassen mogelijk is. Indien weggelekte gassen zich ophopen rondom de eenheid, kan er brand ontstaan. Installeer de eenheid niet op plaatsen waar corrosief gas (bijvoorbeeld nitreuze dampen) of brandbare gassen of stoom (bijvoorbeeld verdunner en petroleumgassen) zich kunnen vormen of ophopen of waar met vluchtige brandbare stoffen wordt gewerkt. Corrosief gas kan leiden tot corrosie aan de warmtewisselaar, breuken in kunststof onderdelen enz. en brandbare gassen of stoom kunnen brand veroorzaken. Gebruik de eenheid niet voor de speciale doeleinden, zoals opslag van voedsel, het koelen van precisie-instrumenten, conservering door bevriezing van dieren, planten of kunst. De artikelen kunnen hierdoor beschadigd raken.
6HULHQXPPHU
LET OP!
Vermeld bij het doorgeven van een storing altijd het serienummer (14-cijferig) van het product.
Landspecifieke informatie Handleiding voor installateur
Deze installatiehandleiding moet bij de klant worden achtergelaten.
Installeer en gebruik het systeem niet in de buurt van apparatuur die elektromagnetische velden of hoogfrequente tonen genereert. Apparatuur zoals inverters, stand-bysets, hoogfrequente medische apparatuur en telecomapparatuur kan van invloed zijn op de eenheid en leiden tot storingen en uitval. De eenheid kan ook van invloed zijn op medische apparatuur en telecomapparatuur, zodat deze niet goed of helemaal niet werkt. Wees voorzichtig als u het apparaat met de hand draagt. Als de eenheid meer weegt dan 20 kg, moet deze worden gedragen door twee mensen. Draag handschoenen om het gevaar voor snijwonden tot een minimum te beperken. NIBE™ F1345
Hoofdstuk 1 | Belangrijke informatie
3
Inspectie van de installatie Volgens de geldende voorschriften moet de verwarmingsinstallatie aan een inspectie worden onderworpen voordat deze in gebruik wordt genomen. De inspectie moet door een daartoe bevoegd persoon worden uitgevoerd. Vul de pagina in de Bedieningshandleiding met informatie over installatiegegevens in.
✔
Beschrijving
Opmerkingen
Handteke- Datum ning
Bronvloeistof (pagina 16) Terugslagkleppen Systeem doorgespoeld Systeem ontlucht Antivries Expansievat Vuilfilter Overstortventiel Afsluiters Circulatiepompen ingesteld Verwarmingsmiddel (pagina 18) Terugslagkleppen Systeem doorgespoeld Systeem ontlucht Expansievat Vuilfilter Overstortventiel Afsluiters Circulatiepompen ingesteld Elektriciteit (pagina 22) Zekeringen warmtepomp Zekeringen woning Buitenvoeler Ruimtevoeler Stroomsensor Veiligheidsonderbreker Aardlekschakelaar Relaisuitgang voor noodstand
4
Hoofdstuk 1 | Belangrijke informatie
NIBE™ F1345
Contactgegevens AT KNV Energietechnik GmbH, Gahberggasse 11, 4861 Schörfling Tel: +43 (0)7662 8963-0 Fax: +43 (0)7662 8963-44 E-mail: [email protected] www.knv.at CH NIBE Wärmetechnik AG, Winterthurerstrasse 710, CH-8247 Flurlingen Tel: (52) 647 00 30 Fax: (52) 647 00 31 E-mail: [email protected] www.nibe.ch CZ Druzstevni zavody Drazice s.r.o, Drazice 69, CZ - 294 71 Benatky nad Jizerou Tel: +420 326 373 801 Fax: +420 326 373 803 E-mail: [email protected] www.nibe.cz DE NIBE Systemtechnik GmbH, Am Reiherpfahl 3, 29223 Celle Tel: 05141/7546-0 Fax: 05141/7546-99 E-mail: [email protected] www.nibe.de DK Vølund Varmeteknik A/S, Member of the Nibe Group, Brogårdsvej 7, 6920 Videbæk Tel: 97 17 20 33 Fax: 97 17 29 33 E-mail: [email protected] www.volundvt.dk FI NIBE Energy Systems OY, Juurakkotie 3, 01510 Vantaa Puh: 09-274 697 0 Fax: 09-274 697 40 E-mail: [email protected] www.nibe.fi FR AIT France, 10 rue des Moines, 67000 Haguenau Tel : 03 88 06 24 10 Fax : 03 88 06 90 15 E-mail: [email protected] www.nibe.fr GB NIBE Energy Systems Ltd, 3C Broom Business Park, Bridge Way, Chesterfield S41 9QG Tel: 0845 095 1200 Fax: 0845 095 1201 E-mail: [email protected] www.nibe.co.uk NL NIBE Energietechniek B.V., Postbus 2, NL-4797 ZG WILLEMSTAD (NB) Tel: 0168 477722 Fax: 0168 476998 E-mail: [email protected] www.nibenl.nl NO ABK AS, Brobekkveien 80, 0582 Oslo, Postadresse: Postboks 64 Vollebekk, 0516 Oslo Tel. sentralbord: +47 23 17 05 20 E-mail: [email protected] www.nibeenergysystems.no PL NIBE-BIAWAR Sp. z o. o. Aleja Jana Pawła II 57, 15-703 BIAŁYSTOK Tel: 085 662 84 90 Fax: 085 662 84 14 E-mail: [email protected] www.biawar.com.pl RU © "EVAN" 17, per. Boynovskiy, Nizhny Novgorod Tel./fax +7 831 419 57 06 E-mail: [email protected] www.nibe-evan.ru SE NIBE AB Sweden, Box 14, Hannabadsvägen 5, SE-285 21 Markaryd Tel: +46-(0)433-73 000 Fax: +46-(0)433-73 190 E-mail: [email protected] www.nibe.se
Voor landen die niet in deze lijst staan kunt u contact opnemen met Nibe Sweden of kunt u kijken op www.nibe.eu voor meer informatie.
NIBE™ F1345
Hoofdstuk 1 | Belangrijke informatie
5
2 Bezorging en verwerking Transport De F1345 dient verticaal en droog te worden vervoerd en opgeslagen. De warmtepomp mag tijdens verplaatsing in een gebouw 45 ° naar achteren leunen. LET OP! De warmtepomp is topzwaar. Als de compressormodules er rechtop uit worden getrokken en getransporteerd, kan de F1345 op de achterkant getransporteerd worden. Voorzichtig!
Zorg ervoor dat de warmtepomp niet kan kantelen tijdens transport.
1
2
De zijpanelen kunnen worden verwijderd om de installatie in het gebouw te vereenvoudigen.
0 R
LEK
TIP
Als de F1345 over een zachte ondergrond zoals een gazon moet worden vervoerd, dan wordt het gebruik van een kraan aangeraden die het product direct tot op de definitieve locatie kan tillen. Als de F1345 met behulp van een kraan wordt getild, moet de belasting worden verdeeld in overeenstemming met de instructies op de verpakking.
R
0
Als er geen kraan kan worden gebruikt, kan de F1345 worden vervoerd met behulp van een extra lange steekwagen. De F1345 moet worden vervoerd aan de zwaarste zijde (zie drukwerk op de verpakking voor het zwaartepunt) en er zijn twee mensen nodig om de F1345 op te tillen.
Van de pallet naar de definitieve positie tillen Verwijder voor het tillen eerst de verpakking, de bevestigingsbeugel voor verankering van warmtepomp aan pallet en de voor- en zijpanelen.
Van de straat tillen om op de locatie op te stellen Als de basis dit toestaat, is het het eenvoudigste om een pallettruck te gebruiken om de F1345 te verplaatsen naar de definitieve locatie. Voorzichtig!
Door de zwaartekracht helt het product over naar één kant (zie print op de verpakking).
Voor het tillen moet de warmtepomp worden gedemonteerd door de compressormodules uit de kast te trekken. Raadpleeg het servicehoofdstuk in de bedieningshandleiding voor instructies over het uit elkaar halen. Draag de warmtepomp aan de geleiderails van de bovenste compressormodule en gebruik daarbij altijd handschoenen. Voorzichtig!
De warmtepomp mag niet worden verplaatst als alleen de onderste compressormodule eruit is getrokken. Als de warmtepomp niet op zijn plaats is vastgezet, moet de bovenste compressormodule altijd worden verwijderd voordat de onderste eruit kan worden getrokken.
6
Hoofdstuk 2 | Bezorging en verwerking
NIBE™ F1345
Afdanken
Installatiegebied
Haal bij het afdanken het product in de omgekeerde volgorde uit elkaar.
Laat een ruimte van 800 mm over aan de voorzijde van het product. Er is ongeveer 50 mm vrije ruimte vereist voor het openen van de zijpanelen. De zijpanelen hoeven niet te worden geopend tijdens servicewerkzaamheden, want alle werkzaamheden aan de F1345 kunnen vanaf de voorkant worden uitgevoerd. Laat ruimte vrij tussen de warmtepomp en de muur erachter (en gelegde aanvoerkabels en -leidingen) om de kans op het produceren van trillingen te verminderen.
Montage ႑
Plaats de F1345 op een stevige ondergrond die het gewicht kan dragen, bij voorkeur op een betonnen vloer of een betonnen fundament. Gebruik de verstelbare poten van het product voor een horizontale en stabiele installatie.
30 - 50 mm
(50) ႑
Het gebied waar de F1345 wordt geplaatst, moet zijn voorzien van afwatering in de vloer.
႑
De warmtepomp moet in een niet-geluidsgevoelige ruimte met de rugzijde tegen een buitenmuur worden gezet om storende geluiden tegen te gaan. Indien dit niet mogelijk is, moet de opstelling in nabijheid van slaapkamers of andere geluidsgevoelige kamers worden vermeden.
႑
Muren van geluidsgevoelige ruimten moeten met geluidsisolatie worden uitgerust, waar u de eenheid ook plaatst.
႑
Laat leidingen zodanig lopen dat ze niet worden bevestigd aan binnenmuren die aan een slaap- of woonkamer grenzen.
NIBE™ F1345
(50)
* Een normale installatie vereist 300 - 400 mm (alle zijkanten) voor aansluiting op apparatuur, zoals niveaureservoirs, kleppen en elektrische apparatuur.
Hoofdstuk 2 | Bezorging en verwerking
7
Geleverde componenten Zie aparte lijst met geleverde onderdelen.
Locatie De set geleverde artikelen wordt boven op de warmtepomp geplaatst.
Verwijderen van de buitenmantel Paneel aan voorzijde 2
LEK
LEK
1
1. Verwijder de schroeven van de onderrand van het paneel aan de voorzijde.
2. Verwijder het paneel door deze aan de onderrand op te tillen.
LEK
LEK
LEK
Zijafdekkingen
De zijpanelen kunnen worden verwijderd om de installatie te vergemakkelijken.
1. Verwijder de schroeven van de boven- en onderrand.
2. Draai het zijpaneel iets naar buiten. 3. Verplaats het zijpaneel naar achteren en iets naar buiten.
4. Trek het zijpaneel naar één zijde. 5. Trek het zijpaneel naar voren.
8
Hoofdstuk 2 | Bezorging en verwerking
NIBE™ F1345
3 Het ontwerp van de warmtepomp Algemeen )&
;
;
;
;
;
8%
8%
8%
; ;- ;-
;-
;-
$$
;-
(3;/ (3;/
6)
8%
(3;/
$$;-
8%
$$;-
3)
(33)
(3;/
3)
(3
(3;/ ;-
;-
;-
;-
;-
(3;/
(3;/ (3;/
(33)
(3
LEK
;
8%
.
.
..
$$ ;
$$
. $$
$$
;- ;- )& LEK
NIBE™ F1345
Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp
9
Aansluiting van de leidingen XL 1 XL 2 XL 6 XL 7
Aansluiting, toevoer verwarmingssyteem Aansluiting, retour van verwarmingssysteem Aansluiting, bronvloeistof in Aansluiting, bronvloeistof uit
VVAC-onderdelen EP 14 EP 15
Compressormodule Compressormodule
XJ 7 XJ 8 XJ 9 XJ 10 SF 1
Connector, circulatiepomp bronsysteem, compressormodule EP15 (alleen 24 en 30 kW) Connector, circulatiepomp verwarmingssysteem, compressormodule EP15 Connector, compressormodule EP15 Connector, compressormodule EP14 Schakelaar
Diversen
Elektrische onderdelen
PF 1 PF 2 PF 3 UB 1 UB 2 UB 3
AA 2 AA 3 AA 4
Aanduidingen in onderdeellocaties volgens standaarden IEC 81346-1 en 81346-2.
Voelers, etc. BT 1
Buitenvoeler
Basiskaart Ingangsprintplaat Bedieningseenheid
Typeplaatje Typeplaatje, compressormodule Serienummerplaatje Kabeldoorvoer, inkomende elektriciteit Kabeldoorvoer, stroom Kabeldoorvoer, signaal
AA4-XJ3 USB-uitlaat (geen functie) AA 7 AA 26 FC 1 K1 K2 K3 K4 K5 X1 X2
X3 X4 X5 X6 X7 X8 XJ 1 XJ 2 XJ 3 XJ 4 XJ 5 XJ 6
10
AA4-XJ4 Service-uitlaat (geen functie) Extra relaisprintplaat Basiskaart 2 Automatische zekering Noodstandrelais Relais, externe circulatiepomp (alleen 40 en 60 kW) Relais, externe circulatiepomp (alleen 40 en 60 kW) Relais, externe circulatiepomp (alleen 40 en 60 kW) Relais (alleen 24 en 30 kW) Klemmenstrook, ingaande voeding Klemmenstrook, terugslagklep, externe circulatiepomp bronsysteem (alleen 40 en 60 kW) en externe bedrijfsspanning (bij tariefregeling) Klemmenstrook, stapgeregelde bijverwarming Klemmenstrook, noodstandrelais Klemmenstrook, hoofdalarm Klemmenstrook, communicatie, sensoren en softwaregeregelde ingangen Klemmenstrook, regelsignaal externe circulatiepomp bronsysteem (alleen 40 en 60 kW) Klemmenstrook Connector, voeding voor compressor, compressormodule EP14 Connector, voeding voor compressor, compressormodule EP15 Connector, compressormodule EP14 Connector, circulatiepomp bronsysteem, compressormodule EP14 (alleen 24 en 30 kW) Connector, circulatiepomp verwarmingssysteem, compressormodule EP14 Connector, compressormodule EP15
Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp
NIBE™ F1345
Elektriciteitsmodules
LE K
F1345 24 kW, 3x400 V
)&
$$
F1345 30 kW, 3x400 V 4$
LE K
4$
)&
$$
F1345 40 en 60 kW, 3x400 V 4$
LE K
4$
)&
$$
Elektrische onderdelen AA 10 FC 2 QA 10 QA 11
Softstart-kaart Motorbeveiliging Magneetrelais, compressor Magneetrelais, compressor
Aanduidingen in onderdeellocaties volgens standaarden IEC 81346-1 en 81346-2.
NIBE™ F1345
Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp
11
Koudemiddelgedeelte
(3
) N: [ 9
(3
F1345 24 en 30 kW, 3x400 V
%7 *4
%7 $$ ;
%7
%3 +6
%3 %7
*3
%3
*3
;/
%7 K LE
(%
%7
41 ;/
%7
40
K LE
%7 (3
40
) N: [ 9
(3 %7
F1345 40 en 60 kW, 3x400 V
%3 %7
%7
+6
$$
%3
%7
; %7
;/
*4 ;/
*3
%3
%7
(%
40
K LE
K LE
41
%7
%7 (3
40
) N: [ 9
(3 (3
) N: [ 9
%7
(3 %7
%3 %7
%3
*4 %3 %3
%3
12
%7
+6
*4
;/
%7
(%
%7
41
(%
;/
%7
Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp
;/
;/ %3
K LE
+6
K LE
41
NIBE™ F1345
Aansluiting van de leidingen XL 20 XL 21
Serviceaansluiting, hogedruk Serviceaansluiting, lagedruk
VVAC-onderdelen GP 1 GP 2 QM 1 QM 2
Circulatiepomp Circulatiepomp van het bronsysteem Aftappen, afgiftesysteem Aftappen, bronsysteem
Voelers, etc. BP 1 BP 2 BP 8 BT 3 BT 10 BT 11 BT 12 BT 14 BT 15 BT 17 BT 29
Hogedrukpressostaat Lagedrukpressostaat Sensor, lage druk Temperatuurvoelers, retour verwarmingssysteem Temperatuurvoeler, bronvloeistof in Temperatuurvoeler, bronvloeistof uit Temperatuurvoeler, condensor aanvoerleiding Temperatuurvoeler, heet gas Temperatuurvoeler, vloeistofleiding Temperatuurvoeler, aanzuiggas Temperatuursensor, compressor
Elektrische onderdelen AA 100 Gezamenlijke kaart EB 10 Compressorverwarming X 401 Verbindingsstuk, compressor en motormodule
Koedemiddelonderdelen EP 1 EP 2 GQ 10 HS 1 QN 1
Verdamper Condensor Compressor Droogfilter Expansieventiel
Aanduidingen in onderdeellocaties volgens standaarden IEC 81346-1 en 81346-2.
NIBE™ F1345
Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp
13
4 Aansluiting van de leidingen Algemeen De leidingen moeten worden aangesloten volgens de geldende normen en voorschriften. De F1345 kan werken met een retourtemperatuur van maximaal 58 °C en een uitgaande temperatuur vanuit de warmtepomp van 65 °C. De F1345 is niet voorzien van interne afsluiters. Deze moeten worden geïnstalleerd om toekomstig onderhoud te vereenvoudigen. Voorzichtig!
Voordat de warmtepomp wordt aangesloten, moet het leidingsysteem worden doorgespoeld om te voorkomen dat componenten beschadigd of verstopt raken door verontreinigingen.
Systeemschema De F1345 bestaat uit twee warmtepompmodules, circulatiepompen en een regelsysteem plus een mogelijke bijverwarming. De F1345 is aangesloten op het bronen verwarmingssysteem. In de verdamper van de warmtepomp geeft de bronvloeistof (water vermengd met antivries, glycol of ethanol) haar energie af aan het koudemiddel dat wordt verdampt om in de compressor te worden gecomprimeerd. Het koudemiddel, waarvan de temperatuur intussen is toegenomen, wordt naar de condensor geleid, waar het haar energie aan het verwarmingssysteem en aan een eventueel aangesloten boiler afgeeft. Indien er meer vraag is naar verwarming/warmtapwater dan de compressoren kunnen leveren, is het mogelijk om een extern elektrisch verwarmingselement aan te sluiten.
Voorzichtig!
Soldeer niet rechtstreeks op de leidingen van de warmtepomp. Dit vanwege interne sensoren. Er moet gebruik worden gemaakt van een knelkoppeling of een perskoppeling.
Symboolverklaring Symbool
(3 (3;/
(3;/
(3;/
(3;/ (3
(3;/
(3;/
(3;/
(3;/
Betekenis Ontluchtingsklep Afsluiter Terugslagklep Shunt-/regelafsluiter Overstortventiel
EP 14 EP 15 XL 1 XL 2 XL 6 XL 7
Compressormodule Compressormodule Aansluiting, toevoer verwarmingssyteem Aansluiting, retour van verwarmingssysteem Aansluiting, bronvloeistof in Aansluiting, bronvloeistof uit
Temperatuurvoeler Expansievat P
Drukmeter Circulatiepomp Vuilfilter Hulprelais Compressor Warmtewisselaar
14
Hoofdstuk 4 | Aansluiting van de leidingen
NIBE™ F1345
Afmetingen en waterzijdige aansluitingen
(3;/ (3;/
450
(3;/
820
(3;/
1715
(3;/
(3;/ (3;/
560
25-50
735
1555
1775
(3;/
80 145
145
145
600
Afmetingen leiding Aansluiting (XL1) Toevoer verwarmingsmiddel, externe draad
G2"
(XL2) Retour verwarmingsmiddel, externe draad
G2"
(XL6) Bronvloeistof in, externe draad
G2"
(XL7) Bronvloeistof uit, externe draad
G2"
NIBE™ F1345
Hoofdstuk 4 | Aansluiting van de leidingen
15
Het bronsysteem aansluiten
Bronsysteem
႑
De leidingaansluitingen zitten aan de achterkant van de warmtepomp.
႑
Isoleer alle binnenleidingen in het gebouw voor de bronvloeistof tegen condensatie.
Collector Type
Grondwarmte, aan- Gesteentewarmte, bevolen collector- aanbevolen actieve lengte (m) boordiepte (m)
24 kW 30 kW 40 kW 60 kW
3x350-4x400 3x450-4x450 4x500-6x500 6x450-8x450
Voorzichtig!
2x180-3x180 3x150-5x150 4x170-5x200 6x150-8x180
Er kan condens van het expansievat druppelen. Plaats het reservoir daarom zodanig dat andere apparatuur niet kan worden beschadigd.
Bij gebruik van PEM-slang 40x2,4 PN 6,3.
LET OP!
Dit zijn ruwe voorbeeldwaarden. Bij installatie moeten de juiste berekeningen worden uitgevoerd aan de hand van de omstandigheden ter plaatse.
Monteer indien nodig ontluchtingskleppen in het bronsysteem. ႑
Geef op het bronsysteem aan welk antivriesmiddel er is gebruikt.
႑
Installeer de meegeleverde veiligheidsklep bij het expansievat, zoals aangegeven in de schematische weergave. De afvoerleiding moet over de hele lengte vanaf het overstortventiel omlaag lopen om waterzakken te voorkomen. Bovendien moet de leiding vorstvrij zijn aangelegd.
႑
Installeer afsluiters zo dicht mogelijk bij de warmtepomp, zodat de aanvoer naar afzonderlijke compressormodules kan worden uitgeschakeld. Er zijn extra veiligheidskleppen nodig tussen het vuilfilter en afsluiters (volgens de schematische weergave).
႑
Monteer het bijgeleverde vuilfilter in de retourleiding.
႑
Breng de meegeleverde terugslagkleppen aan in de uitgaande toevoerleiding.
LET OP!
De lengte van de collectorslang varieert en is afhankelijk van de eigenschappen van gesteente/bodem, de klimaatzone en het afgiftesysteem (radiatoren of vloerverwarming). Max. lengte per lus van de collector mag niet langer zijn dan 500 m. De collectoren moeten altijd parallel worden aangesloten met de mogelijkheid om de aanvoer voor de betreffende lus(sen) bij te stellen. Bij horizontale collector moet de slang op een diepte worden aangebracht die wordt bepaald door de omstandigheden ter plaatse en moet de afstand tussen de slangen minstens 1 meter zijn. Voor meerdere boorgaten moet de afstand tussen de gaten worden bepaald aan de hand van de omstandigheden ter plaatse. Zorg ervoor dat de horizontale collectorslang voortdurend omhoog loopt naar de warmtepomp. Hierdoor worden luchtbellen in het systeem voorkomen. Indien dit niet mogelijk is, dienen er ontluchtingsmogelijkheden te worden aangebracht.
Bij een open bronwatersysteem moet er, met het oog op verontreiniging en bevriezingsgevaar in de verdamper, een tussenliggend en tegen bevriezing beveiligd circuit worden geïnstalleerd. Hiervoor is een extra warmtewisselaar nodig. P
Indien de temperatuur van het bronsysteem tot onder 0 °C kan dalen, moet het water tegen bevriezing worden beveiligd tot -15 °C. Een goede richtwaarde voor het berekenen van het volume is 1 liter voorgemengde bronvloeistof per meter collectorslang (bij gebruik van PEM-slang 40x 2,4 PN 6,3). LET OP!
Omdat de temperatuur van het bronsysteem varieert al naargelang de warmtebron, moet het menu 5.1.7 "bronpomp al.instelling" worden ingesteld op de juiste waarde.
16
Hoofdstuk 4 | Aansluiting van de leidingen
NIBE™ F1345
Aansluiten van externe circulatiepomp bronsysteem (alleen 40 en 60kW) Installeer de circulatiepomp bronsysteem (GP16) volgens de circulatiepomphandleiding voor aansluiting van ingaande bronvloeistof (EP14-XL6) en (EP15-XL6) tussen de warmtepomp en de afsluiter (zie afbeelding). In bepaalde landen wordt de circulatiepomp bronsysteem niet meegeleverd (zie lijst met geleverde artikelen).
Expansievat Het bronsysteem moet worden voorzien van een expansievat. Het bronsysteem moet op een druk van minimaal 0,05 MPa (0,5 bar) worden gebracht. Om bedrijfsstoringen te voorkomen, moet de maat van het expansievat worden bepaald aan de hand van het volgende schema. De grafieken tonen het temperatuurbereik van 10 °C tot +20 °C bij een voordruk van 0,05 MPa (0,5 bar) en een openingsdruk van 0,3 MPa (3,0 bar) voor de veiligheidsklep. Ethanol 28% (volumepercentage)
(3
In installaties met ethanol (28% volumepercentage) als bronvloeistof moet het expansievat qua afmeting overeenkomen met het volgende schema. 9ROXPH H[SDQVLHYDW O
*3 60 50
(3
40 30 20 10 0
Voorzichtig!
0
100 200 300 400 500 600 700 800 900 1000 1100 1200 1300 1400 1500
7RWDDO YROXPH EURQYORHLVWRI LQ V\VWHHP ,
Isoleer de circulatiepomp bronsysteem om condensvorming te voorkomen (zonder het aftapgat te bedekken).
Ethyleenglycol 40% (volumepercentage)
In installaties met ethyleenglycol (40% volumepercentage) als bronvloeistof moet het expansievat qua afmeting overeenkomen met het volgende schema. 9ROXPH H[SDQVLHYDW O 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 0
200
400
600
800 1000 1200 1400 1600 1800 2000
7RWDDO YROXPH EURQYORHLVWRI LQ V\VWHHP ,
NIBE™ F1345
Hoofdstuk 4 | Aansluiting van de leidingen
17
Verwarmingssysteem
Boiler
Aansluiten van het afgiftesysteem
De boiler aansluiten
Een afgiftesysteem is een systeem dat het binnencomfort regelt met behulp van het regelsysteem in de F1345 en bijvoorbeeld radiatoren, vloerverwarming/koeling, ventilatorconvectoren enz.
႑
Een eventueel aangesloten boiler moet worden voorzien van de benodigde afsluiters.
႑
De mengklep kan worden geïnstalleerd indien de instelling dusdanig wordt gewijzigd, dat de temperatuur boven 60 °C kan stijgen.
႑
De instelling voor warmtapwater wordt verricht in menu 5.1.1.
႑
Het overstortventiel moet een maximale openingsdruk hebben conform de boilerhandleiding en moet worden geïnstalleerd op de binnenkomende tapwaterleiding. De afvoerleiding moet over de hele lengte vanaf het overstortventiel omlaag lopen om waterzakken te voorkomen. Bovendien moet de leiding vorstvrij zijn aangelegd.
႑
De leidingaansluitingen zitten aan de achterkant van de warmtepomp.
႑
Installeer de vereiste veiligheidsvoorzieningen en afsluiters (zo dicht mogelijk bij de warmtepomp, zodat de aanvoer naar afzonderlijke compressormodules kan worden uitgeschakeld).
႑
Monteer het bijgeleverde vuilfilter in de retourleiding.
႑
Het overstortventiel moet een openingsdruk hebben van maximaal 0,6 MPa (6,0 bar) en moet op de retourleiding van het verwarmingssysteem worden gemonteerd. De afvoerleiding moet over de hele lengte vanaf het overstortventiel omlaag lopen om waterzakken te voorkomen. Bovendien moet de leiding vorstvrij zijn aangelegd.
႑
႑
De warmwaterproductie wordt geactiveerd in menu 5.2 of in de startgids.
Bij aansluiting op een systeem met thermostaatkranen op alle radiatoren moet er een by-pass, overstortventiel of buffer worden gemonteerd of moet er een aantal thermostaatkranen worden verwijderd om voldoende doorstroming te waarborgen.
LET OP!
De/het warmtepomp/systeem is zo ontworpen, dat warmtapwaterproductie kan plaatsvinden met één of meer compressormodules. Dit brengt echter wel verschillen met zich mee in leidingwerk of elektrische installaties.
Breng de meegeleverde terugslagkleppen aan in de uitgaande toevoerleiding. LET OP!
Monteer indien nodig ontluchtingskleppen in het afgiftesysteem. LET OP!
De warmtepomp is zo ontworpen, dat warmteproductie kan plaatsvinden met één of twee compressormodules. Dit brengt echter wel verschillen met zich mee in leidingwerk of elektrische installaties.
18
LET OP!
Hoofdstuk 4 | Aansluiting van de leidingen
Vaste aanvoertemperatuur Als de F1345 met vaste aanvoertemperatuur moet werken, moet u een externe aanvoersensor (BT25) aansluiten. Zie de beschrijving op pagina 25. Bovendien moet u de volgende menu-instellingen uitvoeren. Menu
Menu-instelling (plaatselijke variaties kunnen vereist zijn)
1.9.3 - min. aanvoer temp. Gewenste temperatuur in de tank. 5.1.2 - max. aanvoertemp. Gewenste temperatuur in de tank. 5.1.10 - bedr.modus circulaintermitterend tiepomp 4.2 - bedr.modus handmatig
NIBE™ F1345
Aansluitopties De F1345 kan op verschillende manieren worden aangesloten, waarvan enkele hieronder worden weergegeven. Zie voor meer informatie over opties www.nibenl.nl en de respectievelijke montage-instructies voor de gebruikte accessoires. Zie pagina 41 voor een lijst met accessoires die kunnen worden gebruikt met de F1345.
Uitleg CL11 Zwembadsysteem AA5 Accessoirekaart BT51 Temperatuursensor, zwembad EP5 Wisselaar, zwembad GP9 Circulatiepomp, zwembad HQ41 Vuilfilter, zwembad QN19 Driewegklep, zwembad RN42 Inregelklep EB1 Externe bijverwarming CM5 Expansievat, gesloten EB1 Externe elektrische bijverwarming FL10 Overstortventiel, verwarmingssysteem QM42 - QM43 Afsluiter, verwarmingssysteem RN11 Inregelklep EB100 Warmtepompsysteem (Master) BT1 Temperatuursensor, buiten BT6 Temperatuurvoeler, warmtapwater verwarmen BT25 Temperatuursensor, aanvoer verwarmingsmiddel, extern BT71 Temperatuursensor, retour verwarmingssysteem, extern EB100 Warmtepomp, F1345 EP14 Compressormodule A EP15 Compressormodule B FL11 - FL12 Overstortventiel, bronsysteem FL13 - FL14 Overstortventiel, verwarmingssysteem HQ12 - HQ15 Vuilfilter QM50 - QM53 Afsluiter, bronsysteem QM54 - QM57 Afsluiter, verwarmingssysteem QN10 Wisselklep, verwarming/warmtapwater RM10 - RM13 Terugslagklep EB101 Warmtepompsysteem (Slave 1) EB101 Warmtepomp, F1345 EP14 Compressormodule A EP15 Compressormodule B FL11 - FL12 Overstortventiel, bronsysteem FL13 - FL14 Overstortventiel, verwarmingssysteem HQ12 - HQ15 Vuilfilter QM50 - QM53 Afsluiter, bronsysteem QM54 - QM57 Afsluiter, verwarmingssysteem RM10 - RM13 Terugslagklep EM1 Externe bijverwarming NIBE™ F1345
AA5 BT52 CM5 EM1 FL10 KA1 QN11 EP21 AA5 BT2 BT3 GP20 QN25 Diversen AA5 BP6 BT70
Accessoirekaart Temperatuursensor, boiler Expansievat, gesloten Gasketel Overstortventiel, verwarmingssysteem Hulprelais, externe bijverwarming Mengklep, bijverwarming Afgiftesysteem 2 Accessoirekaart Temperatuurvoelers, toevoer verwarmingssysteem Temperatuurvoelers, retour verwarmingssysteem Circulatiepomp Regelafsluiter
Accessoirekaart Manometer, bronsysteem Temperatuursensor, aanvoer warmtapwater CP10, CP11 Warmwater boiler met opwarm spiraal CM1 Expansievat, gesloten, verwarmingssysteem CM3 Expansievat, gesloten, bronsysteem EB2 Elektrische bijverwarming EB10 Boiler EP12 Collector, bronsysteem FL2 Overstortventiel, verwarmingssysteem FL3 Overstortventiel, bron FQ1 Mengklep, warmtapwater GP10 Circulatiepomp, verwarming extern GP11 Circulatiepomp, warmtapwatercirculatie KA1 Hulprelais, elektrisch verwarmingselement QM11 Vulklep, verwarmingssysteem QM20 Ontluchtingsklep, verwarmingssysteem QM21 Ontluchtingsklep, bronsysteem QM33 Afsluiter, aanvoer bronvloeistof QM34 Afsluiter, bronvloeistof retour RM42 - RM43 Terugslagklep RN41, RN60 - Inregelklep RN63 XD1 Aansluitkast XL27 - XL28 Aansluiting, vullen bronvloeistof
Aanduidingen volgens standaarden 81346-1 en 813462.
Hoofdstuk 4 | Aansluiting van de leidingen
19
Voorbeeld - F1345 aangesloten op elektrische bijverwarming en boiler (stooklijnregeling) -EB1 -FL10 -CM5 -EB1 -QM42
-GP10
-QM43 -RN11
-RM42
-EB100-BT25 -EB100-BT71
-BP6 P -QM21 -FL3 -EB100
-CM3 -QM33
-XL27
-XL28 -QM34
-BT1
-EB100 -FL12 -QM53 -QM52 -FL11 -QM51
-HQ13
-EP15
-HQ15
-RM11
-QM56 -FL14
-HQ12
-EP14
-EB100 -QN10
-RM13 -QM57
-CP10
-EB100 -BT6
-AA25
-RM12 -QM55
-XD1 -KA1
-QM50
-RM10
-HQ14
-EP12
-QM54
-EB2
-FL13 -QM11 -FL2
-QM20
-CM1
De warmtepomp (EB100) geeft voorrang aan de productie van warmtapwater met het halve vermogen (compressormodule EP14) via een wisselklep (QN10). Als de boiler/accumulatortank (CP10) volledig geladen is, schakelt (EB100-QN10) over naar het verwarmingscircuit. Als er warmtevraag is, start eerst compressormodule (EP15). Bij een grotere vraag start compressormodule (EP14) ook voor verwarming. De bijverwarming (EB1) wordt automatisch aangesloten zodra de energiebehoefte de capaciteit van de warmtepomp overtreft. Als de boiler/accumulatortank (CP10) is voorzien van een elektrisch verwarmingselement (EB2) en een aansluitdoos (XD1), kunnen de functies "tijdelijk in luxe" en "periodieke verhogingen" worden gebruikt. Een schakelrelais wordt aanbevolen.
20
Hoofdstuk 4 | Aansluiting van de leidingen
NIBE™ F1345
Voorbeeld 2 - 2x F1345 aangesloten op oliebijverwarming, zwembad en boiler (stooklijnregeling) -EM1
-EP21 -AA5 -FL10
-KA1
-CM5
-AA5
-BT52
-EM1
-QN11
-EB100-BT71
-EB101 -CL11
-EB101
-CM3 -QM33
-AA5 -HQ13
-QM53 -QM52
-FL12
-QM51 -QM50
-FL11
-EP15
-RM13
-QM57
-RM11
-HQ15
-QM56
-HQ12
-FL14 -QM55 -RM12
-EP14
HQ14
-RM10
-QN19
-EP5 -RN42
-GP9
-BT51
-AA5
-EB100 -BT1
-GP11 -RN61
-RN63
-RM43 -RN41
-RN60
-EB100 -QM53 -XL28 -QM34
-HQ13
-EP15
-QM52 -FL12 -RM11
-QM51
-HQ12
-QM50 -FL11 -RM10
-EP14
POOL
-HQ41
-QM54
-FL13
-XL27
-GP20 -BT3
-GP10 -EB100-BT25 -RM42
-BP6 P -QM21 -FL3
-BT2
-QN25
-RM13
-QM57
-HQ15
-QM56
-EB100 -CP10 -QN10
-RN62
-RM44
-RN42 -BT70 -FQ1
-CP11 -EB10
-EB100 -BT6
-FL14 -RM12 -QM55 -HQ14
-QM54
-EP12 -FL13 -QM11 -FL2 -QM20 -CM1
De warmtepomp (EB100) geeft voorrang aan de productie van warmtapwater met het halve vermogen (compressormodule EP14) via een wisselklep (EB100QN10). Als de boiler/accumulatortank (CP10 en CP11) volledig geladen is, schakelt (EB100-QN10) over naar het verwarmingscircuit. De andere helft van het vermogen (compressormodule (EP14) geeft voorrang aan zwembadverwarming via een wisselklep (CL11-QN19). Als het zwembad verwarmd is, schakelt (CL11-QN19) over naar het verwarmingscircuit. Als er warmtevraag is, start eerst compressormodule (EP15) in warmtepomp (EB101). Bij een grotere vraag start compressormodule (EP14) ook in (EB101) voor verwarming. De bijverwarming (EM1) wordt automatisch aangesloten zodra de energiebehoefte de capaciteit van de warmtepomp overtreft. Als de boiler/accumulatortank (CP10) is voorzien van een elektrisch verwarmingselement en een aansluitdoos, kan de functie "tijdelijk in luxe" worden gebruikt. Een schakelrelais wordt aanbevolen.
NIBE™ F1345
Hoofdstuk 4 | Aansluiting van de leidingen
21
5 Elektrische aansluitingen Algemeen
Voorzichtig!
De elektrische installatie en het onderhoud moeten worden uitgevoerd onder toezicht van een erkend elektrotechnisch installateur. Schakel, voordat u met het onderhoud aanvangt, de stroom uit met de werkschakelaar. De elektrische installatie en de bedrading moeten conform de geldende voorschriften worden uitgevoerd.
Alle elektrische apparatuur met uitzondering van de buitensensoren, ruimtesensoren en de stroomsensoren is af fabriek al aangesloten. Voor 40 en 60 kW vinden levering en installatie van de circulatiepomp bronsysteem buiten de warmtepomp plaats (geldt niet voor alle landen, zie lijst met geleverde artikelen). ႑
Voorafgaand aan een isolatietest van de woning moet de warmtepomp worden losgekoppeld.
႑
Als het gebouw is uitgerust met een aardlekschakelaar, moet elke F1345 worden voorzien van een afzonderlijke aardlekschakelaar.
႑
Indien van een automatische zekering gebruik wordt gemaakt, moet deze minimaal motorkarakteristiek “C” hebben. Zie pagina 44 voor de grootte van de zekering.
႑
Zie voor het bedradingsschema van de warmtepomp pagina 47.
႑
Communicatie- en sensorkabels naar externe aansluitingen moeten niet dichtbij hoogspanningskabels worden gelegd.
႑
De minimale doorsnede van de communicatie- en sensorkabels naar externe aansluitingen dient 0,5 mm² met een max. lengte van 50 m te bedragen, bijvoorbeeld EKKX of LiYY of gelijkwaardig.
႑
Gebruik voor het trekken van kabels in de F1345 kabeldoorvoeren (bijv. UB2, stroomkabels en UB3, signaalkabels, zie tekening). Zet de kabels met kabelbandjes vast in de openingen in het paneel (zie afbeelding).
Voorzichtig!
Raadpleeg de schematische weergave van uw systeem voor de plaatsing van de temperatuursensor. )& 8% 8%
)&
(3
(3 LEK
K LE
Automatische zekering Het bedrijfscircuit van warmtepomp en een groot deel van de interne componenten daarvan zijn intern gezekerd door een automatische zekering (FC1).
Voorzichtig!
De schakelaar (SF1) mag niet in de stand " " of " " worden gezet voordat de boiler met water is gevuld. Als dat wel gebeurt, kan de compressor beschadigd raken.
22
Hoofdstuk 5 | Elektrische aansluitingen
NIBE™ F1345
Motorbeveiliging
Aansluitingen
De motorbeveiligingen (EP14-FC2) en (EP15-FC2) onderbreken de stroom naar de betreffende compressor indien de stroomsterkte te hoog is.
Voorzichtig!
Om interferentie te voorkomen, mogen nietafgeschermde communicatie- en/of sensorkabels naar externe aansluitingen niet dichter dan 20 cm bij een hoogspanningskabel worden gelegd.
Resetten
De motorbeveiligingen (EP14-FC2) en (EP15-FC2) zijn toegankelijk achter het voorpaneel. U kunt de betreffende beveiliging resetten door de selectieknop horizontaal te draaien.
Spanningaansluiting LET OP!
Controleer de automatische zekering en de motorbeveiligingen. Het kan zijn dat deze tijdens het transport zijn uitgeschakeld.
Kabelslot
De F1345 moet worden geïnstalleerd via een isolatorschakelaar met een schakelafstand van min. 3 mm. De min. kabeldikte moet worden afgestemd op de gebruikte zekeringcapaciteit. De meegeleverde kabel voor ingaande voeding wordt aangesloten op klemmenstrook X1.
Gebruik een geschikt hulpmiddel om de kabels los te maken/ te vergrendelen in de klemmenstroken van de warmtepomp.
;
LEK
PE N L1 L2 L3
; LEK
3,5 mm
1 mm
Voorzichtig!
De F1345 beschikt over een scrollcompressor, wat inhoudt dat het belangrijk is dat elektrische aansluitingen met de juiste fasevolgorde worden verricht. Met een onjuiste fasevolgorde start de compressor niet en wordt er een alarm weergegeven.
Tariefregeling Als de spanning voor de compressoren gedurende een bepaalde periode wegvalt, moeten deze gelijktijdig worden geblokkeerd via de softwaregeregelde ingang (AUX-ingang) om een alarm te voorkomen, zie pagina 30. Tegelijkertijd moet er externe bedrijfsspanning voor het regelsysteem worden aangesloten op de warmtepomp, zie pagina 24.
NIBE™ F1345
Hoofdstuk 5 | Elektrische aansluitingen
23
Aansluiten van externe circulatiepomp bronsysteem (alleen 40 en 60kW) Sluit de externe circulatiepomp (GP16) zoals afgebeeld aan op de klemmenstrook X2:16 (PE), X2:17 (230 V) en X2:18 (N). Sluit de motorbeveiliging voor de externe circulatiepomp (GP16:FC1) zoals afgebeeld aan op de klemmenstrook X2:14 en X2:15. In bepaalde landen wordt de circulatiepomp bronsysteem niet meegeleverd (zie lijst met geleverde artikelen). ; ;
13 14 15 16 17 18 19 20 21
Aansluiten van externe bedrijfsspanning voor het regelsysteem Voorzichtig!
Merk alle elektrische schakelkasten met waarschuwingsstickers voor externe spanning. Bij de aansluiting van de externe bedrijfsspanning met aparte aardlekschakelaar moeten de kabels tussen klemmenstrook X2:1 en X2:4 en tussen klemmenstrook X2:2 en X2:5 worden verwijderd (zie afbeelding). Bedrijfsspanning (1x230 V+N+PE) is aangesloten op X2:3 (PE), X2:4 (N) en X2:5 (L) (zoals afgebeeld). ;
;
1 2 3 4 5 6
) F1345
Externt ([WHUQ PE L N
.DEHOV
) F1345
Externt ([WHUQ *3)&
PE N L
*3
[ 913(
Voorzichtig!
Als de circulatiepompen bronsysteem bij het opstarten niet correct zijn aangesloten, ontvangt de warmtepomp een alarm.
Buitenvoeler Monteer de buitentemperatuurvoeler (BT1) op een beschaduwde plaats aan de noord- of noordwestzijde, zodat de werking ervan niet kan worden verstoord door de ochtendzon. Sluit de sensor aan op klemmenstrook X6:13 en X6:GND. Gebruik een 2-aderige kabel van minimaal 0,5 mm² dik. Indien er een mantelbuis wordt gebruikt, moet deze worden afgesloten om condens in de behuizing van de voeler te voorkomen. GND
GND
; ;
13 14
) F1345 ([WHUQ Externt
%7
24
Hoofdstuk 5 | Elektrische aansluitingen
NIBE™ F1345
Temperatuurvoeler, warmtapwater verwarmen
Temperatuursensor, verbinding externe aanvoer
De temperatuursensor, warmtapwaterproductie (BT6) zit in de dompelbuis van de boiler.
Sluit temperatuursensor, externe aanvoer (BT25) aan op klemmenstrook X6:15 en X6:GND. Gebruik een 2aderige kabel van minimaal 0,5 mm² dik. GND
14 15 16 17 18
GND
; ;
GND
Sluit de sensor aan op klemmenstrook X6:16 en X6:GND. Gebruik een 2-aderige kabel van minimaal 0,5 mm² dik. Warmtapwaterproductie wordt geactiveerd in menu 5.2 of in de startgids. GND
15 16 17 18
GND
; ;
) F1345 ([WHUQ Externt
%7
) F1345 ([WHUQ Externt
Temperatuursensor, externe retourleiding Sluit temperatuursensor, externe retourleiding (BT71) aan op klemmenstrook X6:21 en X6:GND. Gebruik een 2-aderige kabel van minimaal 0,5 mm² dik.
Temperatuursensor, warmtapwater boven
Sluit de sensor aan op klemmenstrook X6:20 en X6:GND. Gebruik een 2-aderige kabel van minimaal 0,5 mm² dik.
GND
; ;
GND
Er kan een temperatuursensor voor warmtapwater bovenin (BT7 ) worden aangesloten op de F1345 om de watertemperatuur bovenin de boiler te meten (indien mogelijk).
GND
%7
19 20 21
) F1345 ([WHUQ Externt
GND
GND
; ;
19 20 21
%7
) F1345 ([WHUQ Externt
%7
NIBE™ F1345
Hoofdstuk 5 | Elektrische aansluitingen
25
Optionele aansluitingen
(% 0DVWHU ;
Master/Slave 1 2 3 4
Er kunnen meerdere warmtepompen (F1345) onderling worden verbonden door één warmtepomp als master te selecteren en de rest als slaves. De warmtepomp wordt altijd als master geleverd en er kunnen maximaal 8 slaves op worden aangesloten. In systemen met meerdere warmtepompen moet elke pomp een unieke naam hebben, d.w.z. dat er slechts één warmtepomp "Master" kan zijn en slechts één bijvoorbeeld "Slave5". Master/slaves stelt u in in menu 5.2.1. Externe temperatuursensoren en regelsignalen mogen alleen op de master worden aangesloten, met uitzondering van externe regeling van de compressormodule en wisselklep(pen) (QN10), waarvan op elke warmtepomp één kan worden aangesloten. Zie pagina 29 voor het aansluiten van de wisselklep (QN10). Sluit de communicatiekabels zoals afgebeeld in serie aan op de klemmenstrook X6:1 (A), X6:2 (B) en X6:3 (GND) tussen de warmtepompen.
A B GND
(% 6ODYH 1 2 3 4
;
A B GND A B GND
Gebruik kabeltype LiYY, EKKX of soortgelijk. (% 6ODYH 1 2 3 4
;
A B GND A B GND
26
Hoofdstuk 5 | Elektrische aansluitingen
NIBE™ F1345
Laadmonitor Als er in het gebouw veel stroomverbruikers zijn ingeschakeld terwijl de elektrische bijverwarming in bedrijf is, bestaat het risico dat de hoofdzekering doorslaat. De warmtepomp heeft ingebouwde vermogensschakelaars die de elektrische stappen controleren voor de elektrische bijverwarming door bij overbelasting in een fase stap voor stap uit te schakelen. Er wordt opnieuw ingeschakeld wanneer het andere stroomverbruik is afgenomen. Aansluiten van stroomsensoren
,QJDDQGH HOHNWULFLWHLW Inkommande el
PEN
L1 L2 L3
Elcentral (OHNWULVFKH KRRIGYHUGHHONDVW Värmepump :DUPWHSRPS
Om de stroom te meten, moet er een stroomsensor (BE1 - BE3) worden gemonteerd op iedere ingaande faseleiding in de verdeelkast. De verdeelkast is een prima plek voor de installatie.
Sluit de kabel naar klem X6:10 aan op 12 en X6:GND waar X6:GND de gezamenlijke klemmenstrook is voor de drie stroomsensoren. De grootte van de hoofdzekering van het gebouw kan worden ingesteld in menu 5.1.12.
9 10 11 12
GND
; ;
GND
Sluit de stroomsensoren aan op een meeraderige kabel in een behuizing naast de verdeelkast. Gebruik tussen behuizing en warmtepomp een meeraderige kabel van min. 0,5 mm² dik.
) F1345 ([WHUQ Externt
%(
%( %(
NIBE™ F1345
Hoofdstuk 5 | Elektrische aansluitingen
27
Ruimtevoeler
LET OP!
De F1345 kan met een ruimtesensor (BT50) worden uitgebreid. De ruimtetemperatuursensor heeft maximaal drie functies:
Wijzigingen van temperatuur in de woning nemen tijd in beslag. Korte perioden in combinatie met vloerverwarming leveren bijvoorbeeld geen merkbaar verschil op in de kamertemperatuur.
1. Weergave van de huidige kamertemperatuur in het display van de warmtepomp.
2. Optie om de gewenste kamertemperatuur in °C te veranderen.
3. Mogelijkheid tot wijzigen/stabiliseren van de aanvoertemperatuur op basis van de kamertemperatuur. Installeer de sensor op een neutrale plaats aan de wand waar de insteltemperatuur is vereist. Een geschikte locatie is op een vrije binnenwand in een hal op ca. 1,5 m boven de grond. Het is belangrijk dat de sensor tijdens het meten van de juiste kamertemperatuur niet wordt gehinderd, wat het geval is als de sensor in een nis, tussen planken, achter een gordijn, boven of nabij een warmtebron, in een tochtstroom van een buitendeur of in direct zonlicht wordt geplaatst. Ook dichtgedraaide radiatorthermostaten kunnen problemen veroorzaken. De warmtepomp werkt zonder de sensor, maar indien de gebruiker de binnentemperatuur van de woning wil aflezen op de display van de F1345, moet de sensor worden geïnstalleerd. Sluit de ruimtesensor aan op X6:14 en X6:GND. Indien de voeler wordt gebruikt om de kampertemperatuur te wijzigen in °C en/of om de kamertemperatuur te wijzigen/stabiliseren, moet de sensor worden geactiveerd in menu 1.9.4. Indien de ruimtevoeler wordt gebruikt in een kamer met vloerverwarming, dient deze uitsluitend een weergavefunctie te hebben en geen controlerende functie van de kamertemperatuur.
Stapgeregelde bijverwarming Voorzichtig!
Merk alle elektrische schakelkasten met waarschuwingsstickers voor externe spanning. Externe stapgeregelde bijverwarming kan worden aangestuurd door maximaal drie potentiaalvrije relais in de warmtepomp (3-staps lineair of 7-staps binair). Met het accessoire AXC 50 worden nog eens drie potentiaalvrije relais gebruikt voor bijverwarmingsregeling, wat maximaal 3+3 lineaire of 7+7 binaire stappen oplevert. Stapinschakeling vindt plaats met een minimaal interval van 1 minuut en stapuitschakelingen met een minimaal interval van 3 seconden. Stap 1 wordt aangesloten op klemmenstrook X3:1 en 2. Stap 2 wordt aangesloten op klemmenstrook X3:3 en 4. Stap 3 wordt aangesloten op klemmenstrook X3:5 en 6. De instellingen voor stapgeregelde bijverwarming worden verricht in menu 4.9.3 en menu 5.1.12. Alle bijverwarming kan worden geblokkeerd door een potentiaalvrije schakelaar aan te sluiten op de softwaregeregelde ingang, klemmenstrook X6 (zie pagina 30), die wordt geselecteerd in menu 5.4.
GND
GND
; ;
13 14 15
; 1 2 3 4 5 6
; ) F1345 ([WHUQ Externt
) F1345
Externt ([WHUQ %7
6WDS
Als de relais gebruikt moeten worden voor bedrijfsspanning, verbindt u de voeding van X2:6 door naar X3:2, X3:4 en X3:6. Sluit de nul van een externe bijverwarming aan op X2:8. 28
Hoofdstuk 5 | Elektrische aansluitingen
NIBE™ F1345
Relaisuitgang voor noodstand
Wisselkleppen
Voorzichtig!
Merk alle elektrische schakelkasten met waarschuwingsstickers voor externe spanning. Als schakelaar (SF1) wordt ingesteld op " " (noodstand), worden de interne circulatiepompen (EP14-GP1 en EP15-GP1) geactiveerd en het potentiaalvrije variabele noodstandrelais (K1). Externe accessoires worden ontkoppeld. Het noodstandrelais kan worden gebruikt om externe bijverwarming te activeren. Er moet dan een externe thermostaat worden aangesloten op het regelcircuit om de temperatuur te regelen. Zorg ervoor dat het verwarmingsmiddel door de externe bijverwarming circuleert.
F1345 kan worden aangevuld met een externe wisselklep (QN10) voor warmtapwaterregeling (zie pagina 41 voor accessoire). Sluit de externe wisselklep (QN10) zoals afgebeeld aan op klemmenstrook X2:10 (N), X2:12 (bedrijf) en X2:13 (L). Sluit de wisselklep in geval van meerdere warmtepompen in master/slave-opstelling elektrisch aan op een geschikte warmtepomp. Ongeacht de warmtepomp waarop deze is aangesloten, wordt de wisselklep altijd aangestuurd door de master-warmtepomp. ; ;
) F1345
A1
([WHUQ Externt N
A2 1 2 3
L
;
9 10 11 12 13 14
;
41
) F1345
Externt ([WHUQ
NIBE Uplink™ Sluit de op het netwerk aangesloten kabel (recht, Cat.5e UTP) aan op het RJ45-contact (mannelijk) om de verbinding tussen AA4-X9 en de display-eenheid tot stand te brengen (zoals afgebeeld). Gebruik de kabeldoorvoer (UB3) in de warmtepomp voor het leiden van de kabels.
LET OP!
Er wordt geen warmtapwater geproduceerd als de noodstand geactiveerd is.
; ;
;
LEK
;
A1 A2 5 6 7 8 9
1 2 3
$$;
) F1345
Externt ([WHUQ N
L
Als het relais gebruikt gaat worden voor bedrijfsspanning, verbindt u de voeding vanuit klemmenstrook X2:6 door naar X4:1 en sluit u de nul en bedrijfsspanning van de externe bijverwarming aan op X2:8 (N) en X4:3 (L). NIBE™ F1345
Hoofdstuk 5 | Elektrische aansluitingen
29
Externe aansluitopties
Mogelijke selectie AUX-ingangen
Op klemmenstrook (X6) heeft F1345 softwaregeregelde ingangen en uitgangen voor het aansluiten van een externe contactfunctie. Dat betekent dat er een externe contactfunctie kan worden aangesloten op een van de drie speciale aansluitingen, waarbij de functie voor de aansluiting moet worden aangegeven in de software van de warmtepomp.
De volgende functies kunnen worden aangesloten op de AUX-ingangen op de klemmenstrook X6 achter het voorpaneel. ႑
Er kan een extra temperatuursensor worden aangesloten op de F1345 om beter te kunnen bepalen wanneer het tijd is om te schakelen tussen verwarming en koeling.
LET OP!
De temperatuursensor wordt aangesloten op de geselecteerde ingang (menu 5.4, wordt alleen weergegeven als koelingaccessoire geïnstalleerd is) op klemmenstrook X6 achter het voorpaneel en wordt aangebracht op een geschikte plaats in het afgiftesysteem.
Als er een externe contactfunctie is aangesloten op de F1345, moet de functie voor gebruiksingang of -uitgang worden geselecteerd in menu 5.4. Selecteerbare ingangen op de ingangskaart voor deze functies zijn AUX1 (X6:17), AUX2 (X6:18) en AUX3 (X6:19). Sluit de massa aan op klemmenstrook X6:GND. Selecteerbare uitgangen zijn klemmenstrook X5
Gebruik een 2-aderige kabel van min. 0,5 mm² dik. ႑
De bijverwarming wordt ontkoppeld door een potentiaalvrije schakelaar aan te sluiten op de in menu 5.4 gekozen ingang.
EORNNHHU YHUZ DFWLYHHU WLMG OX[H QLHW JHEUXLNW
Een gesloten contact betekent dat het elektrisch vermogen is uitgeschakeld.
DODUPXLWJDQJ
႑
GND
GND
GND
GND
Schakelaar voor extern blokkeren van compressor (EP14) en/of (EP15)
Als extern blokkeren van compressor (EP14) en/of (EP15) gewenst is, kan dit worden aangesloten op klemmenstrook X6 achter het voorpaneel.
; 16 17 18
Schakelaar voor extern blokkeren van bijverwarming
Als extern blokkeren van bijverwarming gewenst is, kan dit worden aangesloten op klemmenstrook X6 achter het voorpaneel.
LQXLWJDQJHQ VRIWZDUH
;
Temperatuursensor, koeling/verwarming
19 20
De compressor (EP14) en/of (EP15) wordt ontkoppeld door een potentiaalvrij contact aan te sluiten op de in menu 5.4 geselecteerde ingang. ) F1345
Extern blokkeren van de compressor (EP14) en (EP15) kan worden gecombineerd.
([WHUQ Externt
Een gesloten contact betekent dat het elektrisch vermogen is uitgeschakeld. ႑ In het bovenstaande voorbeeld worden de ingangen AUX1 (X6:17) en AUX2 (X6:18) op de klemmenstrook gebruikt (X6). LET OP!
Een aantal van de volgende functies kan ook worden geactiveerd en gepland via het menu met instellingen.
Contact voor externe tariefblokkering
Als externe tariefblokkering gewenst is, kan dit worden aangesloten op klemmenstrook X6 achter het voorpaneel. Tariefblokkering houdt in dat de bijverwarming, de compressor en de verwarming worden ontkoppeld door een potentiaalvrij contact aan te sluiten op een in menu 5.4 geselecteerde ingang. Een gesloten contact betekent dat het elektrisch vermogen is uitgeschakeld.
30
Hoofdstuk 5 | Elektrische aansluitingen
NIBE™ F1345
႑
Schakelaar extern blokkeren verwarming
႑
Als extern blokkeren van verwarming gewenst is, kan dit worden aangesloten op klemmenstrook X6 achter het voorpaneel.
LET OP! De externe contactfunctie functioneert uitsluitend wanneer de accessoire FLM is geïnstalleerd en geactiveerd.
De verwarming wordt ontkoppeld door een potentiaalvrije schakelaar aan te sluiten op de in menu 5.4 geselecteerde ingang.
Er kan een extern contact worden aangesloten op de F1345 voor het activeren van één van de vier ventilatorsnelheden. De schakelaar moet potentiaalvrij zijn en worden aangesloten op de geselecteerde ingang (menu 5.4) op klemmenstrook X6.
Een gesloten schakelaar blokkeert het verwarmen. ႑
Schakelaar extern, geforceerd regelen circulatiepomp
Als extern geforceerd regelen van de circulatiepomp bronsysteem is gewenst, kan dit worden aangesloten op klemmenstrook X6 achter het voorpaneel. De circulatiepomp bronsysteem kan geforceerd worden geregeld door een potentiaalvrije schakelaar aan te sluiten op de in menu 5.4 geselecteerde ingang.
Als de schakelaar sluit, wordt de geselecteerde ventilatorsnelheid geactiveerd. De normale snelheid wordt hervat als het contact weer open is. ႑
Contact voor activering van “tijdelijk in luxe"
Er kan een extern contact op de F1345 worden aangesloten voor het activeren van de functie warmtapwater"tijdelijk in luxe". De schakelaar moet potentiaalvrij zijn en aangesloten worden op de geselecteerde ingang (menu 5.4) op klemmenstrook X6 achter het voorpaneel. "tijdelijk in luxe" is geactiveerd zolang het contact is gesloten. ႑
Contact voor activering van “externe instelling"
Er kan een externe contactfunctie worden aangesloten op de F1345 om de aanvoertemperatuur en de kamertemperatuur te wijzigen. Als de schakelaar is gesloten, verandert de temperatuur in °C (als de ruimtevoeler is aangesloten en geactiveerd). Als er geen ruimtevoeler is aangesloten of geactiveerd, wordt de gewenste verschuiving van "temperatuur" (stooklijnverschuiving) ingesteld via het aantal gekozen stappen. De waarde kan worden ingesteld tussen -10 en +10. ႑ afgiftesysteem 1 De schakelaar moet potentiaalvrij zijn en worden aangesloten op de geselecteerde ingang (menu 5.4) op klemmenstrook X6. De waarde voor de wijziging wordt in menu 1.9.2 ingesteld, "externe instelling". ႑ afgiftesysteem 2 - 4 Voor externe afstelling voor afgiftesystemen 2 - 4 zijn accessoires vereist (ECS 40 of ECS 41).
Druk-/niveau-/stromingsschakelaar bronsysteem
Indien er een druk-/niveau-/stroomschakelaar gewenst is voor de broninstallatie, kan deze worden aangesloten op de geselecteerde ingang (menu 5.4) op klemmenstrook X6 achter het voorpaneel).
Een gesloten schakelaar betekent dat de circulatiepomp actief is. ႑
Contact voor activering van ventilatorsnelheid
Voor een correcte functie moet de ingang worden gesloten tijdens normaal bedrijf.
Mogelijke keuze AUX-uitgang (potentiaalvrij, variabel relais) Het is mogelijk een externe aansluiting te realiseren middels de relaisfunctie via een potentiaalvrij variabel relais (max. 2 A) op klemmenstrook X5. Optionele functies externe aansluiting: ႑
Indicatie zoemeralarm.
႑
Regeling externe (open) bronpomp.
႑
Indicatie koelstand (geldt alleen als accessoires voor koelen aanwezig zijn of als de warmtepomp een geïntegreerde koelfunctie heeft).
႑
Regeling circulatiepomp warmwatercirculatie.
႑
Externe circulatiepomp (voor warmtedrager).
Als een van bovenstaande systemen is aangesloten op klemmenstrook X5, moet het worden geselecteerd in menu 5.4. Het hoofdalarm is af fabriek als basisinstelling geselecteerd. Voorzichtig!
Er is een accessoirekaart vereist als meerdere functies op klemmenstrook X5 zijn aangesloten, terwijl het zoemeralarm is geactiveerd (zie pagina 41).
Zie het installateurshandboek van het accessoire voor installatie-instructies. NIBE™ F1345
Hoofdstuk 5 | Elektrische aansluitingen
31
; ; 1 2 3
) F1345
Externt ([WHUQ
De afbeelding toont de relais in de alarmstand. Met schakelaar (SF1) in stand " lais in de alarmstand.
" of “
” staat de re-
De externe circulatiepomp, externe (open) bronpomp of warmwatercirculatiepomp wordt aangesloten op het zoemeralarmrelais als hieronder getoond. Voorzichtig!
Merk alle elektrische schakelkasten met waarschuwingsstickers voor externe spanning.
; ; 1 2 3
) F1345
Externt ([WHUQ L N PE
L
N
PE
&LUFXODWLHSRPS
LET OP!
De relaisuitgangen kunnen in totaal max. 2 A (230 V AC) worden belast.
Accessoires aansluiten Instructies voor het aansluiten van accessoires vindt u in de bijgeleverde installatie-instructies voor het betreffende accessoire. Zie pagina 41 voor de lijst met accessoires die kunnen worden gebruikt met de F1345.
32
Hoofdstuk 5 | Elektrische aansluitingen
NIBE™ F1345
6 Inbedrijfstelling en afstelling 2. Sluit de vulpomp en de retourleiding aan op de
Voorbereidingen
serviceaansluitingen van het bronsysteem (zie afbeelding).
1. Controleer of de F1345 tijdens transport niet is beschadigd.
2. Controleer of de schakelaar (SF1) in de stand "
"
staat.
3. Controleer of er water in de boilers en het afgiftesysteem zit. LET OP!
Controleer de automatische zekering en de motorbeveiligingen. Het kan zijn dat deze tijdens het transport zijn uitgeschakeld.
3. 4. 5. 6.
Sluit de afsluiter tussen de serviceaansluitingen. Open de serviceaansluitingen. Start de vulpomp. Vul en ontlucht het bronsysteem totdat er heldere vloeistof zonder lucht in de retourleiding loopt.
7. Sluit de serviceaansluitingen. 8. Open de afsluiter tussen de serviceaansluitingen. TIP
Indien de circulatiepompen bronsysteem tijdens het ontluchten moeten draaien, kunnen deze worden gestart via de startgids.
Vullen en ontluchten Vullen en ontluchten van het klimaatsysteem Vullen
1. Open de kraan (extern, niet inbegrepen bij het
P
product). Vul het afgiftesysteem met water.
2. Open de ontluchtingsklep (extern, niet inbegrepen bij het product)
3. Wanneer het water dat de ontluchtingsklep verlaat niet met lucht is vermengd, sluit u de klep. Na een tijdje begint de druk te stijgen.
4. Wanneer de juiste druk is verkregen, sluit u de vulklep. 6OXLW Stängs
Ontluchten
1. Ontlucht de warmtepomp via een ontluchtingsklep (extern, niet inbegrepen bij het product) en de rest van het afgiftesysteem via de betreffende ontluchtingskleppen.
2. Blijf vullen en ontluchten totdat alle lucht is verwij-
&ROOHFWRU BK / JK
Symboolverklaring
derd en de druk klopt. TIP
Symbool
Afsluiter
Indien de circulatiepomp verwarmingssysteem (EP14-GP1) en (EP15-GP1) tijdens het ontluchten moet draaien, kan deze worden gestart via de startgids.
Overstortventiel Expansievat P
Vullen en ontluchten van het bronsysteem
Betekenis
Drukmeter Vuilfilter
Bij het vullen van het bronsysteem wordt het water gemengd met antivriesmiddel in een open reservoir. Het mengsel moet bestand zijn tegen bevriezing bij temperaturen van ongeveer -15 °C. De bronvloeistof wordt gevuld door een vulpomp aan te sluiten.
1. Controleer of het bronsysteem niet lekt.
NIBE™ F1345
Hoofdstuk 6 | Inbedrijfstelling en afstelling
33
Startgids
LET OP!
Bij het opstarten van de F1345- 30 tot 60 kW start het voorverwarmen van de compressors. Het voorverwarmen gaat door totdat de temperatuursensor BT29 continu 10 graden hoger is dan sensor BP8 (voor de F1345-60 kW kan dit tot wel 12 uur duren).
Voorzichtig!
Er moet water in het afgiftesysteem zitten voordat de schakelaar wordt ingesteld op " ".
Zie het informatiemenu voor nadere informatie.
Voorzichtig!
Als er meerdere warmtepompen zijn aangesloten, moet de startgids eerst worden uitgevoerd in de slave-eenheden. Als u een warmtepomp instelt als slave, kunt u alleen instellingen verrichten voor de circulatiepompen van de slave. Overige instellingen worden verricht en aangestuurd door de master-eenheid.
Bediening in de startgids A. 3DJLQD
B. 1DDP HQ PHQXQXPPHU WDDO
VWDUWJLGV 1,%( )
1. Zet de schakelaar van de warmtepomp (SF1) in op " ".
2. Volg de instructies in de startgids op het display van de warmtepomp. Als de startgids niet start als u de warmtepomp opstart, start u deze handmatig in menu 5.7. TIP
Raadpleeg de bedieningshandleiding voor een nadere introductie van het regelsysteem van de warmtepomp (bediening, menu's enz.).
,QGLHQ GH VWDUWJLGV ]LFK OLQNV YDQ GH]H SDJLQD EHYLQGW ZRUGW GH]H DXWRPDWLVFK NRUWHU PLQ
C. 2SWLH LQVWHOOLQJ
D. +HOSPHQX
A. Pagina Hier ziet u hoe ver u bent gevorderd in de startgids.
Inbedrijfstelling
U bladert als volgt door de pagina's van de startgids:
De eerste keer dat de warmtepomp wordt gestart, wordt de startgids gestart. In de instructies van de startgids wordt aangegeven wat er moet gebeuren tijdens de eerste start en wordt er een overzicht gegeven van de basisinstellingen van de warmtepomp.
1. Draai de selectieknop totdat de pijltjes in de linker-
De startgids zorgt ervoor dat het opstarten juist wordt uitgevoerd en niet wordt overgeslagen. De startgids kan later worden gestart in het menu 5.7. LET OP!
Zolang als de startgids actief is, wordt geen enkele functie van de warmtepomp automatisch gestart. De gids wordt bij elke herstart van de warmtepomp weergegeven tot dit op de laatste pagina wordt uitgeschakeld.
bovenhoek (bij het paginanummer) zijn gemarkeerd.
2. Druk op de OK-knop om naar de volgende pagina in de startgids te gaan.
B. Naam en menunummer Lees hier op welk menu in het regelsysteem deze pagina van de startgids gebaseerd is. De cijfers tussen haakjes verwijzen naar het menunummer in het regelsysteem. Als u meer wilt lezen over de betreffende menu's kunt u kijken in het submenu of de bedieningshandleiding raadplegen bij hoofdstuk "Regeling - Menu's"
C. Optie / instelling Verricht hier de instellingen voor het systeem.
34
Hoofdstuk 6 | Inbedrijfstelling en afstelling
NIBE™ F1345
D. Helpmenu In veel menu's staat een symbool dat aangeeft dat er extra hulp beschikbaar is.
Achteraf afstellen en ontluchten
Om de helptekst te openen:
Grafiek pompcapaciteit, collector
1. Gebruikt u de selectieknop om het helpsymbool te selecteren.
2. Drukt u op OK [OK]. De helptekst bestaat vaak uit meerdere vensters waartussen u kunt scrollen met de selectieknop.
Voor het instellen van de juiste doorstroming in het bronsysteem moet de juiste snelheid worden ingesteld voor de bronpomp. De doorstroming moet een temperatuurverschil hebben tussen bronvloeistof uit (BT11) en bronvloeistof in (BT10) van 2 - 5 °C wanneer het systeem in balans is (kan 5 minuten na starten van compressor). Controleer deze temperaturen in menu 3.1 "service-info" en pas de snelheid van de bronpomp (GP2) aan tot het temperatuurverschil is gerealiseerd. Een groot verschil duidt op een lage doorstroming in het bronsysteem en een klein verschil duidt op een hoge doorstroming in het bronsysteem. Stel de snelheid van de circulatiepomp bronsysteem in in menu 5.1.9, (geldt niet voor F1345 40 en 60 kW). F1345 40 en 60 kW
Stel als volgt de snelheid van de circulatiepomp bronsysteem in. In bepaalde landen wordt de circulatiepomp bronsysteem niet meegeleverd (zie lijst met geleverde artikelen).
D
LE
K
LEK
NIBE™ F1345
Hoofdstuk 6 | Inbedrijfstelling en afstelling
35
1. Gebruik de externe veiligheidsschakelaar om de ingaande voeding voor de circulatiepomp te onderbreken.
2. Verwijder het paneel voor de aansluitdoos. 3. Trek de snelheidsschakelmodule eruit en druk deze achteruit, zodat het cijfer voor de gewenste snelheid (3a) zichtbaar is door het venster in het paneel van de aansluitdoos.
4. Monteer het paneel op de aansluitdoos terug. 5. Zorg dat de circulatiepomp stroom krijgt en controleer of het groene lampje brandt/knippert.
F1345 24 kW Externt tillgängligt tryck
%HVFKLNEDUH H[WHUQH GUXN N3D kPa 120
100
80
60
40 100%
100% 20
80%
80%
60%
LET OP!
Als de snelheid wordt gewijzigd naar of van snelheid 1 wordt het paneel voor de snelheidsschakelaar verwijderd en geïnstalleerd aan de andere kant van de schakelaar.
40%
0 0
40%
0,5
60%
1,0
1,5
2,0
2,5 Flöde, l/s $DQYRHU OV
cirkulationspumpar 2FLUFXODWLHSRPSHQ cirkulationspump 1FLUFXODWLHSRPS Eleffekt per cirkulationspump
(OHNWULVFK YHUPRJHQ SHU FLUFXODWLHSRPS : W 200
Voorzichtig!
180
De snelheidsschakelaar mag niet worden gebruikt als stop-/startschakelaar.
160
100%
140 120
In de grafieken hieronder kunt u aflezen welke snelheid de bronpomp moet hebben.
80%
100 80 60 60%
40 20
40%
0 0
0,2
0,4
0,6
0,8
1,0
1,2
1,4
Flöde, l/s $DQYRHU OV
36
Hoofdstuk 6 | Inbedrijfstelling en afstelling
NIBE™ F1345
F1345 30 kW
F1345 40 kW
Externt tillgängligt tryck
In bepaalde landen wordt de circulatiepomp bronsysteem niet meegeleverd (zie lijst met geleverde artikelen).
%HVFKLNEDUH H[WHUQH GUXN N3D kPa 140
120
Externt tillgängligt tryck
%HVFKLNEDUH H[WHUQH GUXN N3D kPa
100
180 160
80
140 60 120 40 100% 80%
80%
100%
20
100 3
80 40%
0 0
60% 40%
0,5
60% 60 1,0
1,5
2,0
2,5 Flöde, l/s $DQYRHU OV
2 40 20
cirkulationspumpar 2FLUFXODWLHSRPSHQ cirkulationspump 1FLUFXODWLHSRPS
1 0 0
0,2
0,4
0,6
0,8
1,0
1,2
1,4
1,6
1,8
Eleffekt per cirkulationspump
2,0
2,2
2,4
Flöde, l/s $DQYRHU OV
(OHNWULVFK YHUPRJHQ SHU FLUFXODWLHSRPS : W 200 Eleffekt per cirkulationspump
180
(OHNWULVFK YHUPRJHQ FLUFXODWLHSRPS : kW
100%
1,0
160
0,9
80%
140
3 2
0,8
120
1
0,7 100 0,6
80
0,5
60 60%
0,4
40
0,3
20
40% 0,2
0 0
0,2
0,4
0,6
0,8
1,0
1,2
1,4
Flöde, l/s $DQYRHU OV
0,1 0 0
0,2
0,4
0,6
0,8
1,0
1,2
1,4
1,6
1,8
2,0
2,2
2,4
Flöde, l/s $DQYRHU OV
NIBE™ F1345
Hoofdstuk 6 | Inbedrijfstelling en afstelling
37
F1345 60 kW
In bepaalde landen wordt de circulatiepomp bronsysteem niet meegeleverd (zie lijst met geleverde artikelen). Externt tillgängligt tryck
%HVFKLNEDUH H[WHUQH GUXN N3D kPa 180 160 140 120 100 80 60 3 40
2 1
20 0 0
0,5
1,0
1,5
2,0
2,5
3,0
3,5
Flöd l/ $DQYRHU OV Eleffekt per cirkulationspump (OHNWULVFK YHUPRJHQ FLUFXODWLHSRPS kW
:
Voor het instellen van de juiste doorstroming in het affgiftesysteem, moet de juiste snelheid voor de circulatiepomp van het verwarmingssysteem onder verschillende bedrijfsomstandigheden worden ingesteld. De aanvoer moet een correct temperatuurverschil met de retour hebben voor het bedrijf (verwarmen: 5 - 10 °C, warmwaterbereiding: 8 - 10 °C, zwembadverwarming: ca. 15 °C) tussen aanvoertemperatuur (BT2) en retourtemperatuur (BT3). Controleer deze temperaturen in menu 3.1 "service-info" en pas de snelheid van de circulatiepomp van de warmtedrager (GP1) aan totdat het temperatuurverschil is gerealiseerd. Een groot verschil duidt op een lage doorstroming in het afgiftesysteem en een klein verschil op een hoge doorstroming in het afgiftesysteem. Stel de snelheid van de circulatiepomp verwarmingssysteem in in menu 5.1.11. In de grafieken hieronder kunt u aflezen welke snelheid de circulatiepomp van het verwarmingssysteem moet hebben.
1,4 3
1,2
Grafiek pompcapaciteit, verwarmingssysteem
2 1
1,0
F1345 24 kW 0,8
Externt tillgängligt tryck
%HVFKLNEDUH H[WHUQH GUXN N3D kPa 90
0,6
80
0,4
70 0,2
60 0 0
0,5
1,0
1,5
2,0
2,5
3,0
3,5
Flöde, l/s $DQYRHU OV
50 40 100%
100%
80%
80%
30 20 10
60%
60% 40%
40%
0 0
0,2
0,4
0,6
0,8
1,0
1,2
1,4
1,6
1,8
2,0
Flöde, l/s $DQYRHU OV cirkulationspumpar 2 FLUFXODWLHSRPSHQ cirkulationspump 1 FLUFXODWLHSRPS Eleffekt per cirkulationspump
(OHNWULVFK YHUPRJHQ SHU FLUFXODWLHSRPS : W 100 90
100%
80 80%
70 60 50
60% 40 30 40% 20 10 0 0
0,1
0,2
0,3
0,4
0,5
0,6
0,7
0,8
0,9
1,0
Flöde, l/s $DQYRHU OV
38
Hoofdstuk 6 | Inbedrijfstelling en afstelling
NIBE™ F1345
F1345 30 kW
F1345 40 kW
Externt tillgängligt tryck
Externt tillgängligt tryck
%HVFKLNEDUH H[WHUQH GUXN N3D kPa
%HVFKLNEDUH H[WHUQH GUXN N3D kPa
90
100
80
90 80
70
70
60
60
50 50
40 40
100%
30
100%
30
100% 80%
20
20
80% 60%
60%
10
80%
10
40%
40%
40%
60% 80%
0
0 0
0,2
0,4
0,6
0,8
1,0
1,2
1,4
1,6
1,8
0
2,0
0,2
0,4
0,6
0,8
1,0
40%
100% 1,2
1,4
60%
1,6
1,8
2,0
Flöde, l/s $DQYRHU OV
Flöde, l/s $DQYRHU OV cirkulationspumpar 2FLUFXODWLHSRPSHQ cirkulationspump 1FLUFXODWLHSRPS
cirkulationspumpar 2 FLUFXODWLHSRPSHQ cirkulationspump 1 FLUFXODWLHSRPS Eleffekt per cirkulationspump
Eleffekt per cirkulationspump
(OHNWULVFK YHUPRJHQ SHU FLUFXODWLHSRPS : W
(OHNWULVFK YHUPRJHQ SHU FLUFXODWLHSRPS : W
100
100 100%
90 80
100%
90 80
80%
80% 70
70
60
60
50
50 60%
40
60%
40
30
30 40%
40%
20
20
10
10
0
0 0
0,1
0,2
0,3
0,4
0,5
0,6
0,7
0,8
0,9
1,0
Flöde, l/s $DQYRHU OV
NIBE™ F1345
0
0,1
0,2
0,3
0,4
0,5
0,6
0,7
0,8
0,9
1,0
Flöde, l/s $DQYRHU OV
Hoofdstuk 6 | Inbedrijfstelling en afstelling
39
F1345 60 kW Externt tillgängligt tryck %HVFKLNEDUH H[WHUQH kPa
Opnieuw afstellen, ontluchten, verwarmingssysteem
GUXN N3D
100
Gedurende de eerste tijd komt er lucht vrij uit het warmtapwater en het kan nodig zijn om het systeem te ontluchten. Indien er borrelende geluiden bij de warmtepomp of het afgiftesysteem worden waargenomen, kan het nodig zijn om het hele systeem nogmaals te ontluchten.
90 80 70 60 50 40
Bijstellen, ontluchten, bronsysteem
30
100%
Expansievat
20 80%
10 40%
60%
0
0,2
0,4
0,6
0,8
40%
80% 100%
0 1,0
1,2
1,4
60%
1,6
1,8
2,0
Flöde, l/s $DQYRHU OV cirkulationspumpar 2FLUFXODWLHSRPSHQ cirkulationspump 1FLUFXODWLHSRPS
Indien er een expansievat (CM3) wordt gebruikt in plaats van een niveaureservoir, wordt het drukniveau gecontroleerd. Als de druk zakt, dient het systeem te worden bijgevuld.
LEK
Eleffekt per cirkulationspump
(OHNWULVFK YHUPRJHQ SHU FLUFXODWLHSRPS : W 100 100%
90
De kamertemperatuur achteraf instellen Indien de gewenste kamertemperatuur niet wordt verkregen, moet u wellicht de ingestelde waarden bijstellen.
80 80% 70 60 50
Koude weersomstandigheden
60% 40
႑
Indien de kamertemperatuur te laag is, verhoogt u "stooklijn" in menu 1.9.1 met één stap.
႑
Indien de kamertemperatuur te hoog is, verlaagt u "stooklijn" in menu 1.9.1 met één stap.
30 40% 20 10 0 0
0,2
0,4
0,6
0,8
1,0
1,2
Flöde, l/s $DQYRHU OV
40
Hoofdstuk 6 | Inbedrijfstelling en afstelling
Warme weersomstandigheden ႑
Indien de kamertemperatuur te laag is, verhoogt u "temperatuur" (verschuiving stooklijn) in menu 1.1 met één stap.
႑
Indien de kamertemperatuur te hoog is, verlaagt u "temperatuur" (verschuiving stooklijn) in menu 1.1 met één stap.
NIBE™ F1345
7 Accessoires Aansluitkast K11
VPB 750
Aansluitkast met thermostaat en oververhittingsbeveiliging t.b.v. IU elektrisch element
Boiler met laadspiraal
Art.nr. 018 893
Koper art.-nr. 083 230 VPB 1000
Accessoirekaart AXC 50
Boiler met laadspiraal
Een accessoirekaart is vereist als stapgeregelde bijverwarming (zoals een externe elektrische boiler), shuntgeregelde bijverwarming (bijv. hout-/olie-/gas-/pelletgestookte boiler), actieve/passieve koeling (2 leidingen), passieve koeling (respectievelijk 2 of 4 leidingen) of warmtapwatercomfort moet worden aangesloten op de F1345.
Koper art.-nr. 083 240
Een accessoirekaart is ook vereist als de bronpomp of externe circulatiepomp is aangesloten op de F1345 terwijl het zoemeralarm wordt geactiveerd. Art.nr. 067 193
VPAS 300/450
Koper art.-nr. 087 720 Email art.-nr. 087 710
Buffervat UKV UKV 200
Art.nr. 080 300 UKV 300
Actieve/passieve koeling (2 leidingen) HPAC 42 Bedoeld voor warmtepompen met vermogen 24 – 40 kW. Art.nr. 067 196
Actieve/passieve koeling (4 leidingen) ACS 45 Art.nr. 067 195
Art.nr. 080 301 UKV 500
Art.nr. 080 302
Communicatiemodule MODBUS 40 MODBUS 40 maakt het mogelijk om F1345 te regelen en te bewaken met een GBS (gebouw beheersysteem) in het gebouw. De communicatie verloopt met behulp van MODBUS-RTU. Art.nr. 067 144
Afvoerluchtmodule FLM FLM is een afvoerventilatieluchtmodule die speciaal is ontworpen om terugwinning van mechanische ventilatielucht te combineren met en bronsysteem in de bodem. FLM
Steunenset FLM
Art.nr. 067 011
Art.nr. 067 083
Communicatiemodule SMS 40 SMS 40 maken regeling en bewaking van de F1345 mogelijk via een gsm-module, waarbij gebruik wordt gemaakt van een mobiele telefoon en sms-berichten. Als de mobiele telefoon ook het Android-besturingssysteem heeft, kan de mobiele toepassing ”NIBE Mobile App” worden gebruikt. Art.nr. 067 073
Boiler
Elektrisch verwarmingselement IU
VPA 300/200
3 kW Art. nr. 018 084
Koper art.-nr. 088 710
6 kW Art. nr. 018 088
Email art.-nr. 088 700
9 kW Art. nr. 018 090
VPA 450/300
Externe elektrische bijverwarming ELK
Koper art.-nr. 088 660 Email art.-nr. 088 670
Voor deze accessoires kan accessoirekaart AXC 50 nodig zijn (stapgeregelde toevoeging).
VPB 500
ELK 213
ELK 15
Boiler met laadspiraal
Art.nr. 069 500
ELK 15 Art.nr. 069 022
Koper art.-nr. 083 220
ELK 26
ELK 42
Art.nr. 067 074
Art.nr. 067 075
NIBE™ F1345
Hoofdstuk 7 | Accessoires
41
Extra shuntgroep ECS 40/ECS 41 Dit accessoire wordt gebruikt wanneer de F1345 wordt geïnstalleerd in huizen met twee of meer verschillende klimaatsystemen die verschillende aanvoertemperaturen vereisen. ECS 40 (Max. 80 m²) ECS 41 (Min. 80 m²)
Art.nr. 067 287 Art.nr. 067 288
Hulprelais HR 10 Art.nr. 089 423
Luchtmodule, collector AMB 30 Art.nr. 065 046
Ruimte-eenheid RMU 40 RMU 40 houdt in dat regeling en bewaking van de warmtepomp kunnen plaatsvinden in een ander deel van de woning dan de plaats waar de F1345 zich bevindt. Art.nr. 067 064
Ruimtesensor RTS 40 Art.nr. 067 065
Solar 42 Solar 42 houdt in dat de F1345 (samen met VPAS) op zonneverwarming kan worden aangesloten. Art.nr. 067 153
Vulkleppenset KB 32 Vulklepset voor vullen van bronvloeistof in de collectorslang voor gesteentewarmtepompen. Bevat stoffilter en isolatie. KB 32 (max. 30 kW) Art.nr. 089 971
Warmtapwaterregeling VST 20
Wisselklep, Cu-leiding Ø35 (Max. aanbevolen vermogen, 40 kW)
Art.nr. 089 388
Zwembadverwarming POOL 40 POOL 40 is er een accessoire dat zwembadverwarming mogelijk maakt met de F1345. Art.nr. 067 062
42
Hoofdstuk 7 | Accessoires
NIBE™ F1345
8 Technische gegevens Afmetingen en aansluitingen 450
560
25-50
1715
735
1555
1775
820
620
85
440
80 145
145
145
600
NIBE™ F1345
Hoofdstuk 8 | Technische gegevens
43
Technische gegevens
IP 21
3x400V 3x400V
24
30
40
60
Vermogensgegevens bij nom. doorstroming Betreft prestaties van warmtepomp excl. circulatiepompen 0/35 Nominaal vermogen Koelvermogen Elektrisch vermogen COP 0/50 Nominaal vermogen Koelvermogen Elektrisch vermogen COP Vermogensgegevens volgens EN 14511 0/35 Gespecificeerd vermogen (Pth) Elektrisch vermogen (PE) COPEN14511
23,2 18,4 4,84 4,79
31,3 24,6 6,67 4,69
40,0 31,8 8,17 4,89
57,8 45,1 12,7 4,55
kW kW kW -
22,0 15,6 6,41 3,43
30,4 21,6 8,80 3,46
38,7 28,0 10,6 3,63
54,8 38,4 16,4 3,34
kW
22,5
30,8
40,0
57,7
kW
5,05
6,95
8,88
14,1
-
4,46
4,42
4,51
4,09
0/45 Gespecificeerd vermogen (Pth)
kW
21,5
30,1
39,0
55,1
Elektrisch vermogen (PE)
kW
6,08
8,36
10,6
16,5
-
3,54
3,60
3,68
3,35
10/35 Gespecificeerd vermogen (Pth)
kW
30,1
40,3
51,8
78,2
Elektrisch vermogen (PE)
kW
5,39
7,80
9,70
16,1
-
5,54
5,15
5,32
4,84
10/45 Gespecificeerd vermogen (Pth)
kW
28,7
39,5
50,9
72,7
Elektrisch vermogen (PE)
kW
6,44
9,25
11,7
18,4
-
4,43
4,24
4,34
3,95
COPEN14511
COPEN14511
COPEN14511
44
kW kW kW -
Elektrische gegevens Nominale spanning Max. bedrijfsstroom, warmtepomp 3)
Arms
19,4
Max. bedrijfsstroom, compressor
Arms
7,8
10,5
13,9
19,9
Aanbevolen zekeringcapaciteit Startstroom
A Arms
25 29
30 34
35 42
50 53
Max. toegestane impedantie bij aansluitpunt 1)
ohm
-
-
-
0,4
Totaal vermogen, circulatiepompen bronsysteem 3)
W
Totaal vermogen, circulatiepompen verwarmingssysteem IP-klasse Koudemiddel systeem Type koudemiddel Boilerinhoud, warmtapwater Hogedrukpressostaat HP
W
kg MPa
Verschil pressostaat HP Lagedrukpressostaat LP Verschil pressostaat LP
MPa MPa MPa
Hoofdstuk 8 | Technische gegevens
400V 3NAC 50 Hz 24,8 30,9
47,1
10 – 370 10 – 370 735 – 890 1150 – 1290 5 – 174 5 – 174 5 – 174 5 – 174 IP 21
2 x 2,2
R407C 2 x 2,3 2 x 2,4 3,2 (32 bar) -0,7 (-7 bar) 0,08 (0,8 bar) 0,07 (0,7 bar)
R410A 2 x 2,4 4,2 (42 bar) 0,2 (2 bar)
NIBE™ F1345
3x400V
24
30
40
Uitschakelwaarde, drukzender lage druk (zonder AMB 30)
MPa
0,13 (1,3 bar)
Uitschakelwaarde, drukzender lage druk (met AMB 30)
MPa
0,08 (0,8 bar)
Verschil, drukzender lage druk Bronaansluitingen Max. systeemdruk bronsysteem Min. doorstroming Nominale doorstroming Max. extern beschikbare druk bij nom. doorstr. 3)
MPa
0,01 (0,1 bar)
MPa l/s l/s kPa
0,3 (3 bar) 1,23 1,59 1,62 2,09 75 92
Max./min. temp binnenk. bronvl. Min. temp. uitg. bronvl. zonder/met AMB 30 Verwarmingssysteem Max. systeemdruk verw.systeem Min. doorstroming Nominale doorstroming Max. extern beschikbare druk bij nom. doorstr. Max./min. temp. verw.middel Geluidsproductie (LWA) volgens EN 12102 bij 0/35
0,92 1,18 92
0,35 (3,5 bar) 0,2 (2,0 bar)
°C °C
zie schema -12/-14
MPa l/s l/s kPa °C dB(A)
0,4 (4 bar) 0,50 0,64 0,73 0,93 72 70 zie schema 47 47
Geluidsdrukniveau (LPA) berekende waarden volgens EN ISO 11203 bij 0/35 en een dB(A)
0,37 0,54 78 47 32
60
32
32
2,26 2,90 72
0,92 1,34 50 47 32
afstand van 1 m
Aansluiting van de leidingen Bronvl. ext. diam. CU-leiding Verwarmingsmiddel ext diam. CU-leidingen
G50 (2" extern) G50 (2" extern)
Diversen Diversen Compressor olie Olie soort Inhoud Afmetingen en gewicht Breedte Diepte Hoogte Benodigde opstelhoogte 2) Gewicht volledige warmtepomp Gewicht alleen compressormodule Art.nr., 3x400V
l
24
30
40
60
POE 2 x 1,89
POE 2 x 1,1
POE 2 x 1,9
POE 2 x 1,9
mm mm mm mm
600 620 1800 1950
kg kg
325 335 352 353 130 135 143,5 144 065 110 065 111 065 112 065 113
1)Max. toegestane impedantie bij netvoedingsaansluitpunt conform EN 61000-3-11. Startstromen kunnen korte spanningsdips veroorzaken die bij ongunstige omstandigheden gevolgen kunnen hebben voor andere apparatuur. Als de impedantie bij het netvoedingsaansluitpunt hoger is dan de aangegeven impedantie, kan er interferentie optreden. Overleg, als de impedantie in het netvoedingsaansluitpunt hoger is dan de aangegeven impedantie, eerst met de stroomleverancier voordat u de apparatuur aanschaft. 2)Met
ontkoppelde voetjes is de hoogte ca. 1930 mm.
3)Deze
technische gegevens gelden voor de circulatiepomp bronsysteem voor 40 en 60 kW.
NIBE™ F1345
Hoofdstuk 8 | Technische gegevens
45
Werkbereik warmtepomp, compressorwerking De compressor levert een aanvoertemperatuur tot maximaal 65 °C. 3x400V 24 kW 7HPSHUDWXXU p
°C 70 60 50 40 30 20 10
0 -15
-10
-5
0
5
10
15
20
25
30
35 °C
7HPS ELQQHQNRPHQGH EURQYORHLVWRI $DQYRHUOHLGLQJ 5HWRXUOHLGLQJ
3x400V 30 kW, 40 kW en60 kW 7HPSHUDWXXU p °C 70 60 50 40 30 20 10 0 -15
-10
-5
0
5
10
15
20
25
30
35 °C
7HPS ELQQHQNRPHQGH EURQYORHLVWRI $DQYRHUOHLGLQJ 5HWRXUOHLGLQJ
46
Hoofdstuk 8 | Technische gegevens
NIBE™ F1345
Bedradingsschema, 3x400V 24 kW
NIBE™ F1345
Hoofdstuk 8 | Technische gegevens
47
48
Hoofdstuk 8 | Technische gegevens
NIBE™ F1345
NIBE™ F1345
Hoofdstuk 8 | Technische gegevens
49
50
Hoofdstuk 8 | Technische gegevens
NIBE™ F1345
NIBE™ F1345
Hoofdstuk 8 | Technische gegevens
51
52
Hoofdstuk 8 | Technische gegevens
NIBE™ F1345
NIBE™ F1345
Hoofdstuk 8 | Technische gegevens
53
54
Hoofdstuk 8 | Technische gegevens
NIBE™ F1345
NIBE™ F1345
Hoofdstuk 8 | Technische gegevens
55
56
Hoofdstuk 8 | Technische gegevens
NIBE™ F1345
Bedradingsschema, 3x400V 30 kW
NIBE™ F1345
Hoofdstuk 8 | Technische gegevens
57
58
Hoofdstuk 8 | Technische gegevens
NIBE™ F1345
NIBE™ F1345
Hoofdstuk 8 | Technische gegevens
59
60
Hoofdstuk 8 | Technische gegevens
NIBE™ F1345
NIBE™ F1345
Hoofdstuk 8 | Technische gegevens
61
62
Hoofdstuk 8 | Technische gegevens
NIBE™ F1345
NIBE™ F1345
Hoofdstuk 8 | Technische gegevens
63
64
Hoofdstuk 8 | Technische gegevens
NIBE™ F1345
NIBE™ F1345
Hoofdstuk 8 | Technische gegevens
65
66
Hoofdstuk 8 | Technische gegevens
NIBE™ F1345
Bedradingsschema, 3x400V 40 en 60 kW
NIBE™ F1345
Hoofdstuk 8 | Technische gegevens
67
68
Hoofdstuk 8 | Technische gegevens
NIBE™ F1345
NIBE™ F1345
Hoofdstuk 8 | Technische gegevens
69
70
Hoofdstuk 8 | Technische gegevens
NIBE™ F1345
NIBE™ F1345
Hoofdstuk 8 | Technische gegevens
71
72
Hoofdstuk 8 | Technische gegevens
NIBE™ F1345
NIBE™ F1345
Hoofdstuk 8 | Technische gegevens
73
74
Hoofdstuk 8 | Technische gegevens
NIBE™ F1345
NIBE™ F1345
Hoofdstuk 8 | Technische gegevens
75
76
Hoofdstuk 8 | Technische gegevens
NIBE™ F1345
9 Index Index A Aansluiten van externe bedrijfsspanning voor het regelsysteem, 24 Aansluiten van het afgiftesysteem, 18 Aansluiten van stroomsensoren, 27 Aansluitingen, 23 Aansluiting van de leidingen, 14 Aansluitopties, 19 Afmetingen en leidingaansluitingen, 15 Afmetingen leiding, 15 Algemeen, 14 Boiler, 18 Bronsysteem, 16 Symboolverklaring, 14 Systeemschema, 14 Verwarmingssysteem, 18 Aansluitopties, 19 Accessoires, 41 Accessoires aansluiten, 32 Achteraf afstellen en ontluchten, 35 De kamertemperatuur achteraf instellen, 40 Grafieken pompcapaciteit, verwarmingssysteem, 38 Grafiek pompcapaciteit, collector, 35 Opnieuw afstellen, ontluchten, verwarmingssysteem, 40 Afmetingen en aansluitingen, 43 Afmetingen en leidingaansluitingen, 15 Afmetingen leiding, 15 Automatische zekering, 22 B Belangrijke informatie, 2 Veiligheidsinformatie, 2 Bezorging en verwerking, 6 Geleverde componenten, 8 Installatiegebied, 7 Montage, 7 Transport, 6 Verwijderen van de buitenmantel, 8 Boiler, 18 De boiler aansluiten, 18 Bronsysteem, 16 Buitensensor, 24 C Contactgegevens, 5 Contact voor activering van ventilatorsnelheid, 31 Contact voor activering van “externe instelling", 31 Contact voor activering van “tijdelijk in luxe", 31 Contact voor externe tariefblokkering, 30 D De boiler aansluiten, 18 De kamertemperatuur achteraf instellen, 40 E Elektrische aansluitingen, 22 Aansluiten van externe bedrijfsspanning voor het regelsysteem, 24 Aansluitingen, 23 Accessoires aansluiten, 32 Algemeen, 22 Automatische zekering, 22 Buitensensor, 24 Externe aansluitopties, 30 Externe bronpomp aansluiten (uitsluitend 60 kW), 24 Kabelslot, 23 Master/Slave, 26 Motorbeveiliging, 23 NIBE Uplink™, 29 NIBE™ F1345
Optionele aansluitingen, 26 Relaisuitgang voor noodstand, 29 Ruimtevoeler, 28 Spanningaansluiting, 23 Stapgeregelde bijverwarming, 28 Temperatuursensor, verbinding externe aanvoer, 25 Temperatuursensor, warmtapwater verwarmen, 25 Vermogensregeling, 27 Wisselkleppen, 29 Externe aansluitopties, 30 Contact voor activering van ventilatorsnelheid, 31 Contact voor activering van “externe instelling", 31 Contact voor activering van “tijdelijk in luxe", 31 Contact voor externe tariefblokkering, 30 Extra circulatiepomp, 31 Indicatie koelmodus, 31 Mogelijke keuze AUX-uitgang (potentiaalvrij, variabel relais), 31 Mogelijke selectie AUX-ingangen, 30 NV 10, druk-/niveau-/stromingsregelaar bronvloeistof, 31 Regeling bronpomp, 31 Schakelaar extern, geforceerd regelen circulatiepomp, 31 Schakelaar extern blokkeren verwarming, 31 Schakelaar voor extern blokkeren van bijverwarming, 30 Schakelaar voor extern blokkeren van compressor (EP14) en/of (EP15), 30 Temperatuursensor, koeling/verwarming, 30 Temperatuursensor, warm water bovenin, 25 Warmtapwatercircuit, 31 Externe bronpomp aansluiten (uitsluitend 60 kW), 24 Extra circulatiepomp, 31 G Geleverde componenten, 8 Grafieken pompcapaciteit, verwarmingssysteem, 38 Grafiek pompcapaciteit, collector, 35 H Helpmenu, 35 Het ontwerp van de warmtepomp, 9 Lijst met onderdelen, 9 Locatie onderdelen, 9 Locatie onderdelen koudemiddelgedeelte, 12 Onderdelenlijst koudemiddelgedeelte, 12 I Inbedrijfstelling en afstelling, 33 Achteraf afstellen en ontluchten, 35 Startgids, 34 Voorbereidingen, 33 Vullen en ontluchten, 33 Indicatie koelmodus, 31 Inspectie van de installatie, 4 Installatiegebied, 7 K Kabelslot, 23 Keurmerk, 2 Koelgedeelte, 12 M Master/Slave, 26 Menusysteem Helpmenu, 35 Mogelijke keuze AUX-uitgang (potentiaalvrij, variabel relais), 31 Mogelijke selectie AUX-ingangen, 30 Montage, 7 Motorbeveiliging, 23 Resetten, 23 Hoofdstuk 9 | Index
77
N NIBE Uplink™, 29 NV 10, druk-/niveau-/stromingsregelaar bronvloeistof, 31 O Opnieuw afstellen, ontluchten, verwarmingssysteem, 40 Optionele aansluitingen, 26 R Regeling bronpomp, 31 Relaisuitgang voor noodstand, 29 Ruimtevoeler, 28 S Schakelaar extern, geforceerd regelen circulatiepomp, 31 Schakelaar extern blokkeren verwarming, 31 Schakelaar voor extern blokkeren van bijverwarming, 30 Schakelaar voor extern blokkeren van compressor (EP14) en/of (EP15), 30 Serienummer, 3 Spanningaansluiting, 23 Stapgeregelde bijverwarming, 28 Startgids, 34 Symbolen, 2 Symboolverklaring, 14, 33 Systeemschema, 14 T Technische gegevens, 43–44 Afmetingen en aansluitingen, 43 Bedradingsschema, 3x400V 24 kW, 47 Bedradingsschema, 3x400V 30 kW, 57 Bedradingsschema, 3x400V 40 en 60 kW, 67 Technische gegevens, 44 Werkbereik warmtepomp, 46 Temperatuursensor, koeling/verwarming, 30 Temperatuursensor, verbinding externe aanvoer, 25 Temperatuursensor, warmtapwater verwarmen, 25 Temperatuursensor, warm water bovenin, 25 Transport, 6 V Veiligheidsinformatie, 2 CE-merk, 2 Contactgegevens, 5 Inspectie van de installatie, 4 Serienummer, 3 Symbolen, 2 Veiligheidsmaatregelen, 2 Veiligheidsmaatregelen, 2 Vermogensschakelaar, 27 Verwarmingssysteem, 18 Aansluiten van het afgiftesysteem, 18 Verwijderen van de buitenmantel, 8 Voorbereidingen, 33 Vullen en ontluchten, 33 Symboolverklaring, 33 Vullen en ontluchten van het bronsysteem, 33 Vullen en ontluchten van het klimaatsysteem, 33 Vullen en ontluchten van het bronsysteem, 33 Vullen en ontluchten van het klimaatsysteem, 33 W Warmtapwatercircuit, 31 Werkbereik warmtepomp, 46 Wisselkleppen, 29
78
Hoofdstuk 9 | Index
NIBE™ F1345
NIBE™ F1345
Hoofdstuk 9 |
79
80
Hoofdstuk 9 |
NIBE™ F1345
NIBE AB Sweden Hannabadsvägen 5 Box 14 SE-285 21 Markaryd [email protected] www.nibe.eu
231293