Lespakket SociaalOpStap (PO) Handleiding versie 2014 bij het lespakket voor de bovenbouw van het basisonderwijs
Colofon
Ontwikkelaar lespakket: T. Wally
Vormgeving: Ton Kuijpers Vormgeving, Rotterdam
Met dank aan: collega’s van de CED-Groep: H. Bijl-van Gelder K. van der Veer
Gebruikers van het lespakket: Auris Taalplein, Gouda Klavertje 3, Bilzen (BE)
Het Lespakket SociaalOpStap (PO) is ontwikkeld door de CED-Groep, in samenwerking met het Landelijk Netwerk Autisme, en met steun van het KPN Mooiste Contact Fonds.
© 2014 CED-Groep
Handleiding Versie 2014
bij het lespakket voor de bovenbouw van het basisonderwijs
“Als ik met mijn broertje op de zolder stoei, dan heeft hij wel eens pijn. En dan denk ik van: ‘Ja, hoe moet je nou troosten…?’ Ik kan me dat dus niet voorstellen. Kan iemand mij daar een handleiding voor geven of zo? Want ik weet niet hoe je dat aanvoelt.” Ivo, in: De zus van Einstein. Een voorlichtingsfilm van het Landelijk Netwerk Autisme (2004)
Inhoud 1.
Autisme en sociale verhalen • Voor wie is SociaalOpStap bedoeld? • Wat is autisme? • Wat zijn sociale verhalen • Waarom zijn sociale verhalen handig voor kinderen met autisme?
2.
De website en app van SociaalOpStap • Wat staat er op de website van SociaalOpStap? • Welke verhalen van de website horen bij dit lespakket? • Waar zijn de stappenplannen voor bedoeld? • Wat kun je met de app?
3.
Het lespakket • Voor wie is dit lespakket bedoeld? • Waarom is dit lespakket gemaakt? • Wat zit er in dit lespakket? • Hoe kan ik met dit lespakket aan de slag? • Wat heb ik nodig om de lessen te geven? • Hoe lang duren de lessen? • Kunnen de kinderen alle verhalen van de website begrijpen? • Kan ik dit lespakket gebruiken naast onze SoVa-methode?
4.
Literatuur Lessen en werkbladen
1.
Autisme en sociale verhalen
Voor wie is SociaalOpStap bedoeld? De verhalen en stappenplannen van SociaalOpStap zijn geschreven voor kinderen en jongeren met autisme1. In het dagelijks leven hebben zij beperkingen op het gebied van sociale interactie, communicatie en verbeelding. Dit maakt het voor hen lastig om in het dagelijks leven met andere mensen om te gaan.
Wat is autisme? De beperkingen, die kinderen met autisme hebben, worden ook wel een ‘triade van stoornissen’ genoemd (Frith, 2000). Deze beperkingen hebben invloed op hun gehele ontwikkeling, dus op lichamelijk, cognitief en sociaal-emotioneel gebied.
Autisme: ‘Triade van stoornissen’
• Sociale interactie De manier waarop kinderen met autisme contact maken is opvallend. Zij zijn erg op zichzelf gericht en hebben moeite met de wederkerigheid in het contact. Een kind kan hierdoor bijvoorbeeld ongeïnteresseerd overkomen. Sommige kinderen met autisme vinden het lastig om onderscheid te maken tussen de manier waarop zijn contact maken met een bekende of een onbekende.
• Communicatie Kinderen met autisme begrijpen de bedoeling achter iemands woorden niet. Zij nemen taal vaak letterlijk en missen daardoor de nuances. Sommige kinderen met autisme spreken nauwelijks, terwijl anderen juist een enorme woordenschat hebben. Op het gebied van non-verbale communicatie hebben kinderen met autisme moeite om bijvoorbeeld gebaren, gezichtsuitdrukkingen en de intonatie van een stem te begrijpen. Zelf gebruiken zij nauwelijks gebaren, is hun gezichtsexpressie vaak vlak en spreken zij soms monotoon.
• Verbeelding Abstracte dingen - zoals symbolen en verwijzingen - zijn voor kinderen met autisme vaak moeilijk te begrijpen. Ook het invullen van vrije tijd is hen vaak lastig, doordat zij het moeilijk vinden om hun verbeelding te gebruiken en zelf iets te bedenken. Zij hebben vaak beperkte interesses en kunnen helemaal opgaan in één onderwerp. Veranderingen zijn vaak lastig voor deze kinderen. In het uiten van hun mening en in hun gedrag maken zij vaak een starre indruk. De beperkte verbeeldingskracht maakt het voor kinderen met autisme lastig om zich in een ander te kunnen verplaatsen.
Voor de leesbaarheid spreken we in deze handleiding over ‘autisme’. Hiermee bedoelen we echter alle stoornissen binnen het autisme spectrum; dus een autistische stoornis, Asperger, PDD-NOS en MCDD. 1
Wat zijn sociale verhalen? De verhalen en stappenplannen van SociaalOpStap helpen kinderen met autisme om met sociale situaties om te gaan. De korte verhalen vertellen hoe een sociale situatie verloopt; zij geven weer welke gebeurtenissen en reacties een kind kan verwachten, welk gedrag anderen van hem2 verwachten en waarom dit zo is. In de stappenplannen leest een kind nog eens stap voor stap wat hij precies kan doen. De verhalen en stappenplannen helpen hem zo om sociale situaties beter te begrijpen. Hierdoor zal hij zich meer op zijn gemak kunnen voelen.
Waarom zijn sociale verhalen handig voor kinderen met autisme? Iemand begroeten, een praatje maken of boodschappen doen: dagelijkse situaties, die voor de meeste mensen helemaal vanzelf verlopen. Door de problemen op het gebied van sociale interactie, communicatie en verbeelding vinden kinderen met autisme het vaak lastig om zich in deze situaties een houding te geven. Zij weten niet goed hoe zij zich moeten gedragen of wat zij moeten zeggen. Interventies die de interactie stimuleren - zoals sociale verhalen - kunnen kinderen met autisme goed helpen. Behalve positieve ervaringen vanuit de praktijk, is hiervoor de laatste jaren ook steeds meer wetenschappelijk bewijs gevonden (Bastiaansen, e.a., 2011; Del Valle, e.a., 2001). En niet alleen kinderen met autisme kunnen hier profijt van hebben; ook voor andere kinderen met onvoldoende sociale en/of communicatieve vaardigheden kunnen sociale verhalen ondersteuning bieden.
2
Voor de leesbaarheid spreken we in deze handleiding over ‘hij’ en ‘hem’. Uiteraard kan hiervoor ook ‘zij’ en ‘haar’ worden gelezen.
2.
De website en app van SociaalOpStap
Wat staat er op de website van SociaalOpStap? Op de website www.SociaalOpStap.nl zijn veel sociale verhalen en stappenplannen te vinden. Een gedeelte hiervan is speciaal bedoeld voor kinderen die in de bovenbouw van het basisonderwijs zitten. Deze verhalen zijn te vinden in de categorie ‘Basisschool’. Daarnaast zijn er ook verhalen voor kinderen die naar het voort- gezet onderwijs gaan (‘Middelbare school’). En er zijn verhalen voor jongeren die stagelopen of een baan hebben (categorie ‘Stage en Werk’).
Welke verhalen van de website horen bij dit lespakket? Bij dit lespakket horen de verhalen uit de categorie ‘Basisschool’. In deze verhalen lezen de kinderen over verschillende situaties waarmee zij te maken kunnen krijgen. Interactie met andere mensen staat hierbij centraal. De verhalen hebben niet de pretentie volledig te zijn en een situatie tot in detail te beschrijven. Zij bieden daarentegen wel aanknopingspunten om samen met een kind over verder te praten. Een aantal verhalen is voornamelijk informatief van aard. Daarnaast zijn er meer directieve verhalen die concreter en handelingsgericht zijn.
Waar zijn de stappenplannen voor bedoeld? In de stappenplannen kan een kind stap voor stap lezen wat hij precies kan doen in een situatie. De stappenplannen op de website dienen vooral als voorbeeld. Als een kind een account aanmaakt, kan hij de stappenplannen bewerken en persoonlijk maken binnen een besloten gedeelte van de website (‘Mijn Profiel’). Daar kan hij elk gewenst stappenplan aanpassen aan zijn eigen, specifieke situatie. Behalve de tekst kan een kind ook de beelden en geluiden veranderen.
Wat kun je met de app? Naast de website heeft SociaalOpStap ook een app. Deze is geschikt voor smartphones en tablets met een Android of iOs besturingssysteem. Met deze app kunnen kinderen altijd de verhalen en hun (persoonlijke) stappenplannen teruglezen. Waar ze ook zijn.
3.
Het lespakket
Voor wie is dit lespakket bedoeld? Dit lespakket is in eerste instantie bedoeld voor scholen voor het (speciaal) basisonderwijs, die werken met kinderen met autisme. Maar het lespakket kan ook bruikbaar zijn voor het lesgeven aan kinderen, die om andere redenen moeite hebben met het begrijpen van sociale situaties.
Waarom is dit lespakket gemaakt? Kinderen kunnen zelf met de website en app van SociaalOpStap aan de slag. Toch blijkt, dat zij over bepaalde situaties na het lezen van de stappenplannen en verhalen soms nog vragen hebben. Ook vinden sommige kinderen het lastig om zelf de stappenplannen aan te passen aan hun persoonlijke situatie. Zij hebben meer uitleg en ondersteuning nodig, en de gelegenheid om in de praktijk te kunnen oefenen. Dit lespakket is een hulpmiddel om hiermee in de groep aan de slag te kunnen.
Doelen van het lespakket: De kinderen… • hebben meer inzicht in sociale situaties. • voelen zich veiliger en zekerder in sociale situaties. • weten hoe zij de stappenplannen van de website kunnen aanpassen aan hun persoonlijke situatie.
Wat zit er in dit lespakket? Het lespakket biedt lessen over verschillende thema’s. Bij elke les horen werkbladen, die de kinderen kunnen invullen. Thema
Aantal lessen
Aan de slag met SociaalOpStap!
2
Introductielessen om de kinderen kennis te laten met de website en de mogelijkheden ervan. Gevoelens
6
Lessen over het herkennen van en omgaan met boosheid, verdriet, angst en blijdschap. In de winkel
2
Lessen over zelf iets kopen en een artikel terugbrengen naar de winkel. Sinterklaas
3
Lessen over Sinterklaas vieren met surprises en gedichten. Middelbare school Lessen ter voorbereiding van de overstap naar de middelbare school.
3
Hoe kan ik met dit lespakket aan de slag? Het is mogelijk om de lessen klassikaal te geven. Maak hierbij bijvoorbeeld gebruik van het digibord om de kinderen de verhalen te kunnen laten zien. Wanneer niet de hele groep de lessen en ondersteuning van SociaalOpStap nodig heeft, is het uiteraard ook mogelijk om de lessen apart aan een klein groepje kinderen te geven. Bedenk zelf op welke manier het lespakket het beste ingezet kan worden. Het is bijvoorbeeld mogelijk om gedurende het schooljaar elke week een les te geven. Maar het is niet noodzakelijk om de lessen standaard in te roosteren. Het is ook mogelijk om een les te geven, wanneer in de groep een specifieke situatie voorkomt, waarover het lespakket een les biedt. Geef de lessen zoals ze zijn voorgesteld in het lespakket, of gebruik ze ter inspiratie. Pas lessen gerust aan, zodat ze beter aansluiten bij de situaties zoals de kinderen ze in hun eigen dagelijks leven tegenkomen. De werkbladen zijn, behalve als PDF, ook beschikbaar als Word-document. Scholen kunnen het Wordbestand van deze werkbladen aanvragen via het contactformulier op de website. Zo is het mogelijk om de werkbladen naar wens aan te passen.
Wat heb ik nodig om de lessen te geven? • Een computer met internetverbinding. • Mogelijkheden voor computer/ tabletgebruik door de kinderen. • Eventueel een digibord.
Handig: maak één account aan voor de hele groep! Maak in dit account een stappenplan zoveel mogelijk op maat voor de groep. Stuur het hierna naar de accounts van de kinderen. Als zij het stappenplan accepteren, kunnen zij het zelf nog verder aanpassen aan hun persoonlijke situatie.
Hoe lang duren de lessen? Elke les uit een reeks duurt ongeveer 35 tot 45 minuten. Dit is een indicatie. Hoeveel tijd er daadwerkelijk aan elk lesonderdeel wordt besteed, is afhankelijk van factoren zoals het niveau en werktempo van de groep.
Kunnen de kinderen alle verhalen van de website begrijpen? De verhalen, die horen bij dit lespakket, zijn speciaal geschreven voor kinderen uit de bovenbouw van het basisonderwijs. Bij het schrijven van de verhalen is zoveel mogelijk rekening gehouden met het begrips- en leesniveau van deze kinderen.
Kan ik dit lespakket gebruiken naast onze SoVa-methode? Dat is heel goed mogelijk! Gebruik de lessen uit het lespakket bijvoorbeeld ter aanvulling. Sluit een thema bijvoorbeeld af, door een les uit het lespakket te geven en de kinderen een eigen stappenplan te laten maken.
4.
Literatuur
Bastiaansen, J., Thioux, M., Nanetti, L., Gaag, C. van der, Ketelaars, C., Minderaa, R. en Keysers, C. (2011). Age related increase in inferior frontal gyrus activity and social functioning in autism spectrum disorder. Biological Psychiatry, 69 (9): 832-838. Bijl-van Gelder, H., Efferen-Wiersma, E. van, Meijer, L., & Wally, T. (2011). Lespakket SociaalOpStap V(S)O. www.sociaalopstap.nl Chalk, M. (2003). Social stories for adults with autism and learning difficulties. Good Autism Practice, 4(2), pp. 3-7. Del Valle, P., A. McEachern, & H. Chambers (2001). Using social stories with autistic children. Journal of Poetry Therapy, 14(4): 187-97. Efferen-Wiersma E. van, Veer, K. van der & Vos, J. (2007). Wijzer Onderwijs: Autisme VO. Rotterdam: Uitgeverij Partners (CED-Groep). www.cedgroep.nl Frith, U. (2000). Autisme. Sleutel tot het raadsel. Antwerpen-Baarn: Hadewijch Gray, C. (1994). The new social story book illustrated edition. Arlington, TX: Future Horizons. Gray, C. (2011). Het grote sociale verhalen boek. Huizen: Uitgeverij Pica. www.uitgeverijpica.nl Crozier, S and Sileo, N.M. (2005). Encouraging positive behavior with social stories: an intervention for children with autistic spectrum disorders. Teaching Exceptional Children, 37(6), pp. 26-31. Wallin, J.M. (2004). An introduction to social stories. Oak Harbor, WA: Polyxo.com. Wally, T. (2011). Souffleur in sociale situaties. Logopedie & Foniatrie, 9, 266-269.
Lessen en Werkbladen voor de bovenbouw van het basisonderwijs Versie 2014
Inhoud Aan de slag met SociaalOpStap! Gevoelens In de winkel Sinterklaas Naar de middelbare school
Thema: Aan de slag met SociaalOpStap! Dit thema introduceert de website van SociaalOpStap. De leerlingen krijgen een indruk van wat er op de site te vinden is. Ook leren zij hoe zij de site kunnen gebruiken om informatie over situaties te vinden. Zij leren tevens hoe zij een stappenplan kunnen aanpassen aan hun persoonlijke situatie. Het is handig om deze lessen voorafgaand aan de andere thema’s te doorlopen. In de overige thema’s worden situaties klassikaal besproken. Met behulp van de antwoorden op de ingevulde werkbladen verzamelen de leerlingen de informatie, die zij nodig hebben om stappenplannen aan hun persoonlijke situatie te kunnen aanpassen. Het is daarom van belang om tijdens de lessen van dit thema te laten zien op welke manier zij stappenplannen op de website kunnen wijzigen. Geef de leerlingen na afloop van de eerste les de gelegenheid om een account aan te maken. Laat hen dit thuis doen, of bied hen hiervoor de mogelijkheid in de klas. Om een account aan te maken hebben de leerlingen (of hun ouders) een e-mailadres nodig.
Aan de slag met SociaalOpStap! 1.
Wat is SociaalOpStap?
2.
Een stappenplan veranderen
Thema: Aan de slag met SociaalOpStap!
Les 1: Wat is SociaalOpStap? Doelen:
• De leerlingen weten welke informatie zij op de website kunnen vinden. • De leerlingen weten hoe zij een account aan kunnen maken.
Benodigdheden:
• Werkblad: Sociale situaties • Een rood en een groen potlood voor iedere leerling • Werkblad: Stappenplan voor een account
Wat is SociaalOpStap? Introductie Vraag de leerlingen of zij weten wat SociaalOpStap is. Zijn er leerlingen die de website wel eens hebben bekeken? Vraag de leerlingen of zij weten wat ‘sociale situaties’ zijn. Noteer de antwoorden in een woordweb op het bord. Vertel de leerlingen dat zij vandaag te zien krijgen wat er op de website van SociaalOpStap te vinden is. Instructie Open de site op het digibord: www.sociaalopstap.nl. Klik op ‘Sociale verhalen en stappenplannen’. Klik op de categorie ‘Basisschool’. Vertel dat er op deze website verhalen en stappenplannen staan. In de verhalen kunnen de leerlingen lezen hoe een situatie kan verlopen, of waarom bepaald gedrag hoort. In de stappenplannen kunnen de leerlingen stap voor stap lezen wat zij in een bepaalde situatie kunnen doen. Laat de leerlingen zien waar de sociale verhalen en waar de stappenplannen staan. Zoek met de zoekfunctie het verhaal ‘Hoe kan ik met iemand spelen’ en open dit verhaal. Lees het verhaal klassikaal, om de leerlingen een indruk te geven van de informatie die een sociaal verhaal geeft. Open het stappenplan ‘Met iemand spelen’. Neem het stappenplan door, om de leerlingen te laten zien hoe een stappenplan werkt.
Verwerking Laat de leerlingen het volgende werkblad maken: • Sociale Situaties
Thema: Aan de slag met SociaalOpStap!
Afsluiting Bespreek dat de leerlingen vandaag hebben gezien welke informatie er te vinden is op de website van SociaalOpStap. Vraag de leerlingen naar hun eerste indruk hiervan. Denken zij dat zij de website zelf wel eens zullen gebruiken? Vertel wanneer de leerlingen de gelegenheid krijgen om hun eigen account aan te maken. Geef ieder kind het Werkblad Stappenplan voor een account. Hiermee kunnen zij zelfstandig aan de slag om een account te maken. Benoem dat de leerlingen de volgende les zullen leren hoe zij stappenplannen kunnen veranderen.
Thema: Aan de slag met SociaalOpStap!
Les 2: Een stappenplan veranderen Doelen:
• De leerlingen weten hoe zij een stappenplan kunnen veranderen aan hun persoonlijke situatie.
Benodigdheden:
(N.v.t.)
Een stappenplan veranderen Introductie Herhaal dat de leerlingen de vorige keer hebben kennisgemaakt met de website van SociaalOpStap. Weten zij nog wat er te vinden is op de website? Vraag of de leerlingen nog weten wat sociale situaties zijn. Ga na of het alle leerlingen is gelukt om een account aan te maken. Vertel de leerlingen dat zij vandaag gaan leren hoe zij stappenplannen kunnen veranderen. Instructie Open de site op het digibord: www.sociaalopstap.nl Log in en open het stappenplan ‘Op de fiets’. Lees het hele verhaal door klassikaal door. Bekijk ook het stappenplan klassikaal. Vraag de leerlingen hierna of dit bij hen precies zo gaat als in het stappenplan staat beschreven. Benadruk dat een dergelijke situatie bij iedereen net weer iets anders verloopt. De stappen zullen niet bij iedereen precies zo verlopen als in de stappenplannen op de website. Daarom is het mogelijk om de stappenplannen aan te passen. Laat de leerlingen zien hoe dit moet: • Ga in de lijst op de titel van het plan staan ‘Op de fiets’ en klik op het icoon rechts ‘Plan bewerken’. • Het stappenplan verschijnt in een nieuw scherm. • Het plan kan nu bewerkt worden. o Laat de leerlingen zien dat zij stappen kunnen toevoegen en verwijderen om meer of minder stappen te maken. o Laat de leerlingen zien hoe zij stappen kunnen verplaatsen om de volgorde van stappen te veranderen. o Door op de tekst te klikken, is het mogelijk om de tekst te veranderen. o Door op de icoon linksboven de afbeelding te klikken, is het mogelijk om afbeeldingen te wijzigen of te verwijderen.
Thema: Aan de slag met SociaalOpStap!
Verwerking Zoek een stappenplan uit om samen met de leerlingen te veranderen. Laat hen zelf een situatie kiezen. Of gebruik bijvoorbeeld het stappenplan ‘De route naar school bepalen’, en bepaal volgens de stappen voor de route vanaf de gymzaal naar de school. Afsluiting Vat samen dat de leerlingen vandaag hebben geleerd hoe zij op de website van SociaalOpStap stappenplannen kunnen veranderen, zodat die precies passen bij hun eigen situatie. Vertel de leerlingen dat zij in de volgende lessen meer zullen leren over een aantal verschillende situaties. Over die situaties staan ook steeds verhalen en stappenplannen op de website. Leg de leerlingen uit dat zij de verhalen tijdens de les zullen lezen, en dat zij steeds werkbladen krijgen waarmee het na de les voor hen gemakkelijker is om de stappenplannen persoonlijk te maken.
Thema: Aan de slag met SociaalOpStap!
Les 1: Wat is SociaalOpStap?
Werkblad: Sociale situaties
Hoe zou jij aan iemand anders uitleggen wat een sociale situatie is?
Hieronder staan een aantal voorbeelden van situaties. Lees alle voorbeelden. Maak daarna het vakje groen voor alle situaties die jij makkelijk vindt. Zijn er bij de voorbeelden ook situaties die jij lastig vindt? Maak die vakjes rood. Samen met een ander kind een opdracht maken. Een oplossing bedenken als ik ruzie heb met een ander kind. Een paar boodschappen halen voor mijn moeder. Betalen in een winkel. Alleen met de fiets naar school gaan. Rustig worden als ik zo druk ben, dat andere kinderen last van mij hebben. Een gesprek beginnen met een kind dat ik nog niet ken. Een kadootje voor iemand bedenken. Rustig blijven als ik boos word. Iets dat ik gekocht heb, gaan ruilen in de winkel. Iemand vragen om mij te helpen als ik mij niet fijn voel.
Bekijk de voorbeelden met de rode vakjes. Welke situatie vind jij het lastigst? Schrijf hieronder op wat jij hier lastig aan vindt.
Thema: Aan de slag met SociaalOpStap!
Les 1: Wat is SociaalOpStap?
Werkblad: Stappenplan voor een account
Stap 1
Ga naar de website www.sociaalopstap.nl
Stap 2
Klik bovenaan de website op ‘Registreren’.
Stap 3
Vul de gegevens in en klik op ‘registreer’. Let op: je hebt een e-mailadres nodig!
Stap 4
Je kunt nu inloggen op de website met je e-mailadres en wachtwoord.
Stap 5
Op de homepagina is nu te zien wie er ingelogd is.
Thema: Gevoelens In dit thema leren de leerlingen met gevoelens om te gaan. De eerste les is een algemene les over het herkennen van gevoelens bij henzelf, en over het belang van gevoelens aan anderen laten zien. De overige vier lessen gaan dieper in op de basisgevoelens: boosheid, angst, verdriet en blijdschap. De leerlingen denken tijdens deze lessen specifiek na over de manier waarop zij gevoelens bij zichzelf kunnen herkenen. Ook bedenken zij een manier om met deze gevoelens te kunnen omgaan.
Gevoelens 1.
Wat zijn gevoelens?
2.
Gevoelens laten zien
3.
Boosheid
4.
Angst
5.
Verdriet
6.
Blijdschap
Thema: Gevoelens
Les 1: Wat zijn gevoelens? Doelen:
• De leerlingen weten wat gevoelens zijn. • De leerlingen weten dat zij hun gevoelens kunnen leren herkennen. • De leerlingen worden zich ook bewust hoe het voelt om geen uitgesproken emoties te ervaren, maar rustig te zijn.
Benodigdheden:
• Print van de picto’s van gevoelens uit de Bijlage • Werkblad: Lichaamstekens • Werkblad: Een gewoon gevoel
Wat zijn gevoelens? Introductie Bespreek met de leerlingen of zij weten wat gevoelens zijn. Vraag of zij zoveel mogelijk verschillende gevoelens kunnen benoemen. Maak hiervan een woordspin op het bord. Lees klassikaal het verhaal ‘Wat zijn gevoelens?’ Vertel de leerlingen dat zij vandaag meer gaan leren over gevoelens en waaraan je gevoelens bij jezelf kunt herkennen. Instructie Bespreek de gevoelens, die zijn genoemd in het verhaal ‘Wat zijn gevoelens?’ Vraag de kinderen of zij deze gevoelens kennen. Bijlage 1 biedt picto’s van enkele gevoelens. Laat deze aan de kinderen zien en vraag bij elke picto om welk gevoel het gaat. Maak ruimte in het lokaal en leg de picto’s verspreid neer. Noem (enkele van) de onderstaande situaties en vraag de leerlingen te gaan staan bij het gevoel dat zij hierbij zouden hebben. Wanneer leerlingen niet weten wat zij zouden voelen, of als zij niet kunnen kiezen tussen de gevoelens, kunnen zij bij het vraagteken gaan staan. - Je bent jarig. - Je huisdier is doodgegaan. - Iemand heeft je favoriete game kapot gemaakt. - Het onweert. - Je moet een spreekbeurt houden. - Het is het einde van de dag in een pretpark en je gaat weer naar huis.
Thema: Gevoelens
Instructie vervolg Bespreek dat het mogelijk is om meerdere gevoelens bij één gebeurtenis te ervaren. Benadruk dat iemand anders een ander gevoel kan hebben, bij dezelfde gebeurtenis. Sommige leerlingen zullen bij bepaalde gebeurtenissen bij het vraagteken zijn gaan staan en aangeven dat zij zich ‘gewoon’ voelen. Benadruk dat niet elke situatie een uitgesproken emotie met zich meebrengt. Lees klassikaal het verhaal ‘Hoe kan ik mijn gevoel herkennen?’ Bespreek een aantal verschillende lichaamstekens die de leerlingen zelf ervaren wanneer ze iets voelen. Zet deze eventueel in een andere kleur in de woordspin op het bord. Verwerking De leerlingen gaan de volgende werkbladen maken: • Lichaamstekens De leerlingen vullen hierbij in welke tekens zij van hun lichaam krijgen bij het ervaren van emoties. Zij hoeven hier de lichaamstekens nog niet te koppelen aan specifieke emoties; in de volgende lessen wordt hier op ingegaan. • Een gewoon gevoel Leg uit dat de meeste mensen zich niet de hele dag of elke dag blij, bang, boos of verdrietig voelen. Meestal voelen zij zich ‘gewoon’: rustig. Laat de leerlingen door middel van het werkblad bewust worden van hoe zij zich ‘gewoon’ voelen. Afsluiting Bespreek dat de leerlingen vandaag hebben geleerd wat gevoelens zijn. Bespreek eventueel enkele vragen van het Werkblad: Een gewoon gevoel. Benadruk nog eens dat iedereen iets anders kan voelen bij dezelfde gebeurtenis. En dat iedereen blij, bang, boos of verdrietig kan worden van andere dingen. Benadruk nogmaals waarom het belangrijk is om te weten welke tekens je lichaam je geeft bij een gevoel. De volgende les zal gaan over je gevoelens aan andere mensen laten zien.
Thema: Gevoelens
Les 2: Gevoelens laten zien Doelen:
• De leerlingen weten waarom het handig is om hun gevoelens aan anderen te laten zien.
Benodigdheden:
• Werkblad Gevoelens laten zien
Gevoelens laten zien Introductie De vorige les ging over gevoelens. Vraag de leerlingen of zij nog weten wat gevoelens zijn. Laat hen enkele gevoelens noemen. Ga na of de leerlingen nog weten wat lichaamstekens zijn. Vraag hen enkele lichaamstekens te noemen. Vertel de leerlingen dat zij vandaag gaan leren waarom het handig is om gevoelens te laten zien. Instructie Vraag de leerlingen de volgende gevoelens uit te beelden met hun gezicht of hun hele lichaam. Laat hen dit doen, terwijl zij aan hun tafel blijven zitten. Of laat hen hierbij staan, zodat zij hun hele lichaam kunnen gebruiken bij het uitbeelden. - boos - blij - verdrietig - bang - ontspannen (‘relaxed’) Vraag een leerling voor de klas. Noem de onderstaande situaties een voor een, en vraag de leerling uit te beelden hoe hij op die situatie zou reageren. Vraag de andere leerlingen of zij weten welk gevoel dit is. - Je krijg een kadootje. - Je pakt het kadootje uit, en je ziet dat het precies is wat je zo graag wilde hebben! - Je pakt het kadootje uit, maar je ziet dat het iets is dat je al hebt… Lees klassikaal het verhaal ‘Waarom is het handig om mijn gevoelens te laten zien?’ Bespreek met de leerlingen verschillende redenen waarom het handig kan zijn om aan anderen te laten zien (of te vertellen) wat zij voelen.
Thema: Gevoelens
Verwerking De leerlingen gaan de volgende werkbladen maken: • Gevoelens laten zien Denk hierbij bijvoorbeeld aan een bepaalde gezichtuitdrukking (die zij eventueel ook tekenen) of gedrag (zoals stampen bij boosheid of stil worden bij verdriet). Afsluiting Bespreek dat de leerlingen vandaag hebben geleerd waarom het goed is om je gevoelens aan anderen te laten zien. De volgende les zal gaan over boos zijn. En over wat je kunt doen als je boos bent om te zorgen dat je weer rustiger wordt.
Thema: Gevoelens
Les 3: Boosheid Doelen:
• De leerlingen begrijpen dat boosheid gradaties kent. • De leerlingen herkennen boosheid bij zichzelf. • De leerlingen weten wat zij kunnen doen om bij boosheid rustiger te kunnen worden.
Benodigdheden:
• Werkblad: Boos zijn • Werkblad: Rustig worden
Boosheid Introductie De vorige les ging over gevoelens aan anderen laten zien. Vraag de leerlingen of zij nog weten waarom het handig is, als anderen aan je kunnen zien hoe je je voelt. Vraag aan de leerlingen hoe je aan iemand kunt zien dat hij boos is. Schrijf de reacties van de leerlingen op het bord. Deze les gaat over boos zijn. De leerlingen zullen voor zichzelf bedenken waar zij aan kunnen herkennen dat zij boos zijn. Zij gaan bedenken hoe zij met hun boosheid om kunnen gaan; hoe kun je er zelf voor zorgen dat je weer rustiger wordt? Instructie Lees klassikaal het verhaal ‘Hoe merk ik dat ik boos ben?’ Bespreek de gradaties van boosheid: irritatie, boosheid en woede. Vraag de leerlingen enkele lichaamstekens, die mensen kunnen krijgen als zij boos zijn. Bespreek waarom het goed is om zelf te herkennen dat je geïrriteerd of boos bent. Lees klassikaal het verhaal ‘Wat kan ik doen als ik boos ben?’ Bespreek waarom het belangrijk is om rustig te worden, als je boos bent. Vraag de leerlingen op welke manier zij rustiger zouden kunnen worden. Bekijk klassikaal het stappenplan ‘Boos zijn’ Bespreek dat het verstandig is om van te voren - als je rustig bent - na te denken over hoe je rustig kunt worden als je boos bent. Vaak is dit lastig te bedenken als je al boos bent. Daarom kan het handig zijn om hiervoor van tevoren een stappenplan te maken.
Thema: Gevoelens
Verwerking De leerlingen gaan de volgende werkbladen maken: • Boos zijn Bij de eerste vraag is het de bedoeling dat de leerlingen invullen welk gedrag zij laten zien als zij boos zijn (bijvoorbeeld: hard praten, schoppen). Bij de volgende vragen geven de leerlingen aan welke lichaamstekens zij ervaren bij de verschillende gradaties van boosheid. • Rustig worden als je boos bent Afsluiting Bespreek dat de leerlingen vandaag hebben geleerd dat er verschillende gradaties van boosheid zijn. Benadruk nog eens dat het goed is om deze gevoelens te herkennen, zodat je zelf kunt zorgen dat het gevoel niet erger wordt. Bekijk nog eens klassikaal het stappenplan ‘Boos zijn’. Leg uit dat de antwoorden, die de leerlingen op de werkbladen hebben ingevuld, de informatie geven die zij nodig hebben om het stappenplan aan hun eigen persoonlijke situatie aan te passen. Geef hen hiervoor eventueel de gelegenheid in de periode voorafgaand aan de volgende les.
Thema: Gevoelens
Les 4: Angst Doelen:
• De leerlingen herkennen angst bij zichzelf. • De leerlingen weten wat zij kunnen doen als zij bang zijn, om te zorgen dat zij zich prettiger voelen.
Benodigdheden:
• Werkblad: Bang zijn
Angst Introductie De vorige les ging over boos zijn. Vraag de leerlingen of zij nog weten welke gradaties er zijn bij boosheid. Welke lichaamstekens hebben zij daarbij? Vraag de leerlingen waarom het goed is om te weten hoe je weer rustig kunt worden, als je boos bent. Bespreek kort hoe zij hiervoor zorgen. Vraag aan de leerlingen hoe je aan iemand kunt zien dat hij bang is. Schrijf de antwoorden van de leerlingen op het bord. Deze les gaat over bang zijn. De leerlingen zullen voor zichzelf bedenken aan welke lichaamstekens zij dit gevoel kunnen herkennen. Ook gaan zij bedenken hoe zij hiermee om kunnen gaan; hoe kun je zorgen dat je je weer prettig voelt? Instructie Lees klassikaal het verhaal ‘Hoe merk ik dat ik bang ben?’ Bespreek dat er veel verschillende dingen kunnen zijn waar mensen bang voor zijn. Iedereen kan weer ergens anders bang voor zijn. En sommige mensen zijn voor veel dingen bang, terwijl andere mensen niet veel dingen eng vinden. Lees klassikaal het verhaal ‘Wat kan ik doen als ik bang ben?’ Vraag de leerlingen wat zij een fijne manier zouden vinden om te zorgen dat zij zich weer prettig voelen. Bekijk ook het stappenplan ‘Bang zijn’. Bespreek dat het fijn kan zijn om te weten wat je gaat doen als je bang bent. Zo kun je je snel weer prettig voelen. Verwerking De leerlingen gaan het volgende werkblad maken: • Bang zijn
Thema: Gevoelens
Afsluiting Bespreek dat de leerlingen vandaag hebben geleerd om angst bij zichzelf te herkennen. Zij hebben nagedacht over manieren om te kunnen zorgen dat zij zich prettiger voelen wanneer zij dit gevoelen ervaren. Bekijk nog eens het stappenplan ‘Bang zijn’ Leg uit dat de antwoorden op de werkbladen de informatie geven, die de leerlingen nodig hebben om het stappenplan te kunnen aanpassen aan hun eigen persoonlijke situatie. Geen hen hiervoor eventueel de gelegenheid in de periode voorafgaand aan de volgende les.
Thema: Gevoelens
Les 5: Verdriet Doelen:
• De leerlingen herkennen verdriet bij zichzelf. • De leerlingen weten wat zij kunnen doen als zij verdrietig zijn, om te zorgen dat zij zich prettiger voelen.
Benodigdheden:
• Werkblad: Verdrietig zijn
Verdriet Introductie De vorige les ging over bang zijn. Vraag de leerlingen welke lichaamstekens zij daarbij hebben. Vraag de leerlingen waarom het goed is om te weten hoe je je weer prettiger kunt voelen, als je bang bent. Bespreek kort hoe zij hiervoor zorgen. Vraag aan de leerlingen hoe je aan iemand kunt zien dat hij verdrietig is. Schrijf de antwoorden van de leerlingen op het bord. Vraag ook van wat voor dingen je verdrietig kunt worden. Deze les gaat over verdrietig zijn. De leerlingen zullen voor zichzelf bedenken aan welke lichaamstekens zij dit gevoel kunnen herkennen. Ook gaan zij bedenken hoe zij hiermee om kunnen gaan; hoe kun je zorgen dat je je weer prettig voelt? Instructie Lees klassikaal het verhaal ‘Hoe merk ik dat ik verdrietig ben?’ Vraag de leerlingen of zij enkele lichaamstekens kunnen noemen waar zij aan merken dat zij verdrietig zijn. Lees ook het verhaal ‘Wat kan ik doen als ik verdrietig ben?’ en bekijk het stappenplan ‘Verdrietig zijn’. Vraag de leerlingen wat zij prettig vinden als zij verdrietig zijn. Bespreek dat het fijn kan zijn om te weten wat je kunt doen als je je verdrietig voelt. Zo kun je proberen om je weer prettig te voelen. Verwerking De leerlingen gaan het volgende werkblad maken. • Verdrietig zijn
Thema: Gevoelens
Afsluiting Bespreek dat de leerlingen vandaag hebben geleerd om verdriet bij zichzelf te herkennen. Zij hebben nagedacht over manieren om te kunnen zorgen dat zij zich prettiger voelen wanneer zij dit gevoelen ervaren. Bekijk nog eens het stappenplan ‘Verdrietig zijn’. Leg uit dat de antwoorden op de werkbladen de informatie geven, die de leerlingen nodig hebben om de stappenplannen te kunnen aanpassen aan hun eigen persoonlijke situatie. Geen hen hiervoor eventueel de gelegenheid in de periode voorafgaand aan de volgende les.
Thema: Gevoelens
Les 6: Blijdschap Doelen:
• De leerlingen begrijpen dat je erg druk kunt worden als je heel blij bent. • De leerlingen beseffen dat dit voor anderen storend kan zijn. • De leerlingen weten wat zij kunnen doen om te zorgen dat zij rustiger worden, wanneer zij zo blij zijn dat zij druk worden.
Benodigdheden:
• Werkblad: Druk zijn • Werkblad: Rustig worden
Blijdschap Introductie De vorige les ging over verdrietig zijn. Vraag de leerlingen welke lichaamstekens er kunnen horen bij verdriet. Bespreek hoe zij kunnen zorgen dat zij zich weer prettiger voelen, als zij verdrietig zijn. Vraag aan de leerlingen hoe je aan iemand kunt zien dat hij blij is. Wat doet hij dan precies? Deze les gaat over zó blij zijn, dat je er druk van wordt. De leerlingen zullen voor zichzelf bedenken hoe zij met blijdschap kunnen omgaan. En hoe zij kunnen zorgen dat zij niet te druk gedrag laten zien wanneer zij blij zijn. Instructie Leg uit dat blijdschap een fijn gevoel is. Maar dat je ook heel druk kunt worden, als je je té blij voelt. Lees klassikaal het verhaal ‘Hoe merk ik dat ik té blij ben?’ Bespreek het gedrag dat mensen kunnen laten zien als zij te blij zijn. Vraag de leerlingen of zij dit bij zichzelf ook herkennen. Vraag hen ook hoe zij het ervaren, als zij zo blij zijn dat zij er druk van worden. Vraag de leerlingen hoe zij het vinden als iemand anders zo blij is, dat hij heel druk is. Bespreek waarom het storend is voor anderen wanneer iemand druk is. Lees klassikaal het verhaal ‘Hoe merk ik dat ik druk ben?’ Vraag de leerlingen welk gedrag zij laten zien, als zij druk zijn. Lees klassikaal het verhaal ‘Wat kan ik doen als ik druk ben?’ en het stappenplan ‘Druk zijn’. Leg uit dat het belangrijk is om rekening met anderen te houden. Bespreek dat het daarom goed is om te weten wat je kunt doen, als je merkt dat je druk wordt.
Thema: Gevoelens
Verwerking De leerlingen gaan de volgende werkbladen maken:. • Blij zijn Hiermee worden zij zich bewust van het gedrag dat zij laten zien wanneer zij blij zijn, of druk van blijdschap. • Rustig worden Bij de eerste vraag is het van belang te benoemen dat er verschillende dingen kunnen zijn waar leerlingen druk van worden. Blijdschap is niet de enige reden; onduidelijkheid, vragen hebben over het verloop van een situatie of zenuwachtigheid kunnen bijvoorbeeld ook oorzaken zijn voor druk gedrag. Afsluiting Bespreek dat de leerlingen vandaag hebben geleerd dat je soms zó blij kunt zijn, dat je er druk van wordt. Benadruk dat het voor jezelf vervelend kan zijn, en voor andere mensen storend, wanneer je druk bent. Het is belangrijk om rekening te houden met andere mensen. Daarom is het goed om te weten hoe je bij jezelf kunt herkennen dat je druk bent. En hoe je kunt zorgen dat je rustiger wordt. Bekijk nog eens klassikaal het stappenplan ‘Druk zijn’. Leg uit dat de antwoorden, die de leerlingen op de werkbladen hebben ingevuld, de informatie geven die zij nodig hebben om het stappenplan aan hun eigen persoonlijke situatie aan te passen. Geef hen hiervoor eventueel de gelegenheid in de periode voorafgaand aan de volgende les.
Thema: Gevoelens
Les 1: Wat zijn gevoelens?
Bijlage
Print de picto’s van de volgende pagina’s om te gebruiken bij Les 1.
Thema: Gevoelens
Thema: Gevoelens
Thema: Gevoelens
Thema: Gevoelens
Thema: Gevoelens
Thema: Gevoelens
Les 1: Wat zijn gevoelens?
Werkblad: Lichaamstekens
Schrijf hieronder op welke tekens jouw lichaam je geeft, als je blij, bang, boos of verdrietig bent.
Blij:
Bang:
Verdrietig:
Boos:
Thema: Gevoelens
Les 1: Wat zijn gevoelens?
Werkblad: Een gewoon gevoel
Wat zijn momenten waarop jij je ‘gewoon’ (rustig) voelt?
Welke tekens krijg jij van je lichaam als jij je ‘gewoon’ voelt?
Thema: Gevoelens
Les 2: Gevoelens laten zien
Werkblad: Gevoelens laten zien
Hoe laat jij aan anderen zien hoe jij je voelt? Schrijf achter elk gevoel op, hoe anderen aan jou kunnen zien dat jij dit gevoel hebt.
Blij:
Boos:
Bang:
Verdrietig:
Waarom is het handig als iemand anders weet hoe jij je voelt?
Thema: Gevoelens
Les 3: Boosheid
Wat doe jij als je boos bent?
Hoe merk jij aan jouw lichaam dat je boos bent?
Ben jij ook wel eens geïrriteerd? Hoe merk jij dat aan jouw lichaam?
En ben jij wel eens woedend? Hoe merk jij dat aan jouw lichaam?
Werkblad: Boos zijn
Thema: Gevoelens
Les 3: Boosheid
Werkblad: Rustig worden als je boos bent
Wat zijn dingen waarvan jij boos wordt?
In wat voor situaties komt het voor dat jij boos wordt?
Wat vind jij een fijne manier om rustig te worden, als je boos bent?
Met wie kun jij afspraken maken over rustig worden?
Thema: Gevoelens
Les 4: Angst
Voor welke dingen ben jij bang?
In wat voor situaties komt het voor dat jij bang bent?
Hoe merk jij aan jouw lichaam dat je bang bent?
Wat vind jij fijn om te doen, als je bang bent?
Werkblad: Bang zijn
Thema: Gevoelens
Les 5: Verdriet
Van wat voor dingen word jij verdrietig?
In wat voor situaties komt het voor dat jij verdrietig wordt?
Hoe merk jij aan jouw lichaam dat je verdrietig bent?
Wat vind jij fijn om te doen, als je verdrietig bent?
Werkblad: Verdrietig zijn
Thema: Gevoelens
Les 6: Blijdschap
Werkblad: Blij en druk zijn
Van welke dingen word jij blij?
Hoe kan iemand anders aan jou zien dat jij blij bent?
Van welke dingen word jij zó blij, dat je er zelfs druk van wordt?
Wat doe jij als je druk bent?
Thema: Gevoelens
Les 6: Blijdschap
Wat zijn dingen waar jij druk van kan worden?
In welke situaties komt het voor dat jij druk bent?
Welke tekens geeft jouw lichaam je, als je druk bent?
Wat vind jij een fijne manier om te zorgen dat je rustiger wordt?
Met wie kun jij afspraken maken over rustig worden?
Werkblad: Rustig worden
Thema: In de winkel Dit thema gaat over zelfstandig naar de winkel gaan en iets kopen. Hierin komen situaties als boodschappen doen en een kadootje kopen aan bod. Maar ook betalen bij de kassa en iets terugbrengen.
In de winkel 1.
Boodschappen doen en betalen
2.
Een kadootje kopen en iets terugbrengen
Thema: In de winkel
Les 1: Boodschappen doen en betalen Doelen:
• De leerlingen weten wat zij mee moeten nemen wanneer zij boodschappen gaan doen. • De leerlingen weten hoe zij bij de kassa kunnen betalen.
Benodigdheden:
• Werkblad: Boodschappenlijstje • Werkblad: Wisselgeld
Boodschappen doen en betalen Introductie Vertel de leerlingen dat deze lessen zullen gaan over zelf naar de winkel gaan. Vraag de leerlingen wie er wel eens alleen naar een winkel toe gaat. Wat voor soort aankopen doen zij? (Kadootjes, boodschappen, iets voor zichzelf…?) Vertel dat de leerlingen vandaag gaan leren hoe zij zelf boodschappen kunnen doen. Vraag de leerlingen waar aan je allemaal moet denken, als je boodschappen wilt gaan doen. Noteer de reacties op het bord. Instructie Vraag de leerlingen wat zij zouden doen, als zij in de supermarkt iets niet kunnen vinden. Lees klassikaal het verhaal ‘Hoe kan ik boodschappen doen?’ Bekijk ook het stappenplan ‘Boodschappen doen’. Lees vervolgens het verhaal ‘Hoe kan ik betalen in een winkel?’ Vraag de leerlingen wat zij zouden doen als er iemand bij de kassa voor zijn beurt gaat. Bespreek met de leerlingen hoe zij deze situatie netjes zouden kunnen oplossen. Oefen dit eventueel in een rollenspel. Vraag de leerlingen hoe zij zouden reageren wanneer zij te weinig wisselgeld terug zouden krijgen van de caissière. Bespreek wat zij zouden kunnen doen of zeggen.
Verwerking Laat de leerlingen de volgende werkbladen maken: • Boodschappenlijstje • Wisselgeld
Thema: In de winkel
Afsluiting Bespreek dat de leerlingen vandaag hebben geleerd wat er belangrijk is bij boodschappen doen. En dat zij weten hoe zij in een winkel zelf iets kunnen betalen. Bespreek de antwoorden kort na, die de leerlingen hebben gegeven op de werkbladen. Vertel de leerlingen dat zij de volgende les meer gaan leren over hoe zij een kadootje kunnen kopen. En wat zij kunnen doen als zij iets terug willen brengen naar de winkel, dat zij al hebben gekocht.
Thema: In de winkel
Les 2: Een kadootje kopen en iets terugbrengen Doelen:
• De leerlingen weten waar zij aan moeten denken als zij een kadootje gaan kopen. • De leerlingen weten waarom het belangrijk is om een bonnetje te bewaren. • De leerlingen weten wat zij kunnen doen als zij iets willen retourneren.
Benodigdheden:
• Werkblad: Bonnetjes
Een kadootje kopen en iets terugbrengen Introductie Herhaal dat de leerlingen de vorige les van alles hebben geleerd over boodschappen doen en betalen. Vraag de leerlingen of zij nog weten waar je aan moet denken voordat je boodschappen gaat doen. Vraag ook of zij kunnen vertellen wat belangrijke dingen zijn bij het betalen in een winkel. Vertel de leerlingen dat zij vandaag gaan leren hoe zij een kadootje kunnen kopen voor iemand. En wat zij kunnen doen, wanneer zij iets terug willen brengen naar de winkel als zij iets al hebben gekocht. Instructie Vraag de leerlingen wie er wel eens zelf een kadootje heeft gekocht. Hoe hebben zij dat precies gedaan? Lees klassikaal het stappenplan ‘Een kadootje voor iemand kopen’. Vraag de leerlingen of zij wel eens iets hebben gekocht, dat zij later toch wilden terugbrengen naar de winkel. Kunnen zij redenen bedenken, waarom je iets zou willen terugbrengen? Vraag hen of zij weten hoe dit moet. Lees klassikaal het verhaal ‘Hoe kan ik iets terugbrengen naar de winkel?’ en bekijk het bijbehorende stappenplan. Verwerking Laat de leerlingen het volgende werkblad maken: • Bonnetjes Afsluiting Vat samen dat de leerlingen vandaag hebben geleerd hoe zij een kadootje voor iemand zouden kunnen kopen. En wat zij kunnen doen als zij iets naar de winkel willen terugbrengen. Bespreek de antwoorden op het werkblad kort na. Vraag steeds wat er op het bonnetje staat, waaruit de leerlingen begrijpen of zij nog wel of niet kunnen ruilen.
Thema: In de winkel
Les 1: Boodschappen doen en betalen
Werkblad: Boodschappenlijstje
Stel je voor, je hebt van je moeder het boodschappenlijstje gekregen dat hieronder staat:
1 zak appels 1 pak halfvolle melk halfje meergranen brood 2 pakken spaghetti 1 pot pastasaus (bolognese) 500 gr rundergehakt 1 courgette 1 bakje champignons geraspte kaas
Jij gaat de boodschappen van het lijstje halen. Wat heb je nodig als jij deze boodschappen gaat kopen in de supermarkt?
Zou jij bij de supermarkt een kar nemen? Of een mandje? En waarom?
Thema: In de winkel
Les 1: Boodschappen doen en betalen
Werkblad: Wisselgeld
Stel je voor: Je hebt in een winkel een boek uitgezocht dat je graag wilt kopen. Het kost €12,25. Je hebt in je portemonnee: een briefje van 5 euro, 3 munten van 2 euro en 4 munten van 50 cent. Heb je genoeg geld om het boek te kopen?
Hoeveel geld geef je aan de caissière?
Hoeveel wisselgeld krijg je terug, nadat je dit bedrag gegeven hebt?
Stel je voor: Je wilt een game kopen van €17, 25. Je betaalt met een briefje van 20. Je krijgt het €2,50 wisselgeld terug. Is dat genoeg?
Wat zou jij doen of zeggen, als je te weinig wisselgeld terug krijgt?
Wat zou jij doen of zeggen, als je te veel wisselgeld terug krijgt?
Thema: In de winkel
Les 2: Een kadootje kopen en iets terugbrengen
Werkblad: Bonnetjes
Je hebt een blauw shirt gekocht. Thuis trek je het prijskaartje er af. Even later bedenk je dat je het shirt toch liever in het groen had willen hebben. Kijk goed op het bonnetje. Mag je het shirt nog ruilen voor een andere kleur?
Thema: In de winkel
Les 2: Een kadootje kopen en iets terugbrengen
Werkblad: Bonnetjes
Je vader heeft vorige week een boek gekocht. Vandaag is hij jarig. Toevallig krijgt hij precies hetzelfde boek, als hij vorige week zelf heeft gekocht! Kan hij zijn boek nog ruilen voor een ander boek?
Thema: In de winkel
Les 2: Een kadootje kopen en iets terugbrengen
Werkblad: Bonnetjes
Je hebt een nieuw horloge gekocht. In de winkel twijfelde je erg tussen dit horloge en een ander. Als je thuis bent, bedenk je dat je toch liever het andere horloge wil. Mag je het nog ruilen?
Thema: In de winkel
Les 2: Een kadootje kopen en iets terugbrengen
Werkblad: Bonnetjes
Je moeder heeft een nieuwe jurk gekocht. Hij was in de aanbieding. Als ze de jurk thuis nog eens aantrekt, vindt ze dat hij haar toch niet zo mooi staat. Kan je moeder de jurk nog terugbrengen naar de winkel?
Thema: In de winkel
Les 2: Een kadootje kopen en iets terugbrengen
Werkblad: Bonnetjes
Samen met je moeder heb je een nieuwe schooltas uitgezocht. In een andere winkel had je ook een leuke tas gezien. Thuis bedenk je, dat je toch liever de andere tas had willen kopen. Als je de tas terugbrengt, krijg je dan je geld terug, zodat je de andere tas kunt kopen?
Thema: Sinterklaas Dit thema gaat over Sinterklaas vieren in de bovenbouw. Omdat dit vaak wat anders verloopt dan in de onderbouw – bijvoorbeeld omdat Sinterklaas niet meer met kado’s in de klas komt – kan het voor de leerlingen prettig zijn wanneer zij hierop worden voorbereid. Dit lesthema is geschikt om te doorlopen als voorbereiding op een Sinterklaasviering, waarbij de leerlingen surprises voor elkaar maken. Met name voor groepen, die voor het eerst op deze manier Sinterklaas gaan vieren, is dit thema uitermate geschikt. Maar ook wanneer een groep al ervaring heeft hiermee, kan het voor hen een prettige voorbereiding zijn om de lessen te doorlopen. In deze lessen is er vanuit gegaan dat de leerlingen niet meer in Sinterklaas geloven. Dit is ook benoemd in een van de verhalen van SociaalOpStap. Om te voorkomen dat jonge leerlingen dit kunnen lezen, is het verhaal niet op de website gezet. Wilt u dit verhaal wel hebben? Vraag dit dan aan via het contactformulier op de website. Het verhaal wordt naar uw account gestuurd, zodat u het kunt lezen wanneer u bent ingelogd.
Sinterklaas 1.
Sinterklaas vieren in de bovenbouw
2.
Lootjes trekken en een kadootje kopen
3.
Een surprise en een gedicht maken
Thema: Sinterklaas
Les 1: Sinterklaas vieren in de bovenbouw Doelen:
• De leerlingen begrijpen waarom mensen Sinterklaas vieren, ook wanneer zij hier niet meer in geloven. • De leerlingen hebben een beeld van de manier waarop Sinterklaas gevierd kan worden wanneer zij in de bovenbouw zitten.
Benodigdheden:
• Het verhaal ‘Sinterklaas’. (Vraag dit verhaal van tevoren op via het contactformulier op de website). • Werkblad: Sinterklaas vieren • Eventueel enkele gidsen van speelgoedwinkels
Sinterklaas vieren in de bovenbouw Introductie Vertel de leerlingen dat het de tijd van het jaar is om Sinterklaas te gaan vieren. Vraag de leerlingen om zoveel mogelijk dingen op te noemen, die te maken hebben met Sinterklaas. Noteer de woorden in een woordweb op het bord. Vertel de leerlingen dat zij vandaag gaan leren hoe zij (ook alweer) Sinterklaas gaan vieren in de bovenbouw. Instructie Laat de leerlingen nog eens goed kijken naar het woordweb op het bord. Welke woorden hebben te maken met Sinterklaas vieren, zoals jongere leerlingen dan doen? Wis die woorden uit. En welke woorden hebben te maken met Sinterklaas vieren, zoals oudere leerlingen en volwassenen dat doen? Laat die woorden staan. Vraag de leerlingen of zij nog meer woorden weten, die hier mee te maken hebben. Lees klassikaal het verhaal ‘Sinterklaas’. Lees ook klassikaal het verhaal ‘Hoe wordt Sinterklaas gevierd in de bovenbouw?’ Benoem wanneer de leerlingen in de groep Sinterklaas zullen gaan vieren. Verwerking Laat de leerlingen het volgende werkblad maken: • Sinterklaas vieren Bij de laatste vraag is het de bedoeling dat de leerlingen gaan nadenken over een verlanglijstje. Zo kunnen zij dit tijdens de volgende les op hun lootje noteren. Benoem het maximale bedrag dat een kadootje mag kosten. Probeer de leerlingen enkele kado’s te laten bedenken, die binnen dit budget blijven. Laat hen voor ideeën eventueel in de gidsen kijken van een speelgoedwinkel.
Thema: Sinterklaas
Afsluiting Vat samen dat de leerlingen vandaag hebben geleerd/opgehaald hoe een Sinterklaasviering in de bovenbouw gaat. Vertel hen dat zij de volgende les lootjes gaan trekken. Ook gaan zij nadenken over wat er belangrijk is bij het kopen van een kadootje.
Thema: Sinterklaas
Les 2: Lootjes trekken en een kadootje kopen Doelen:
• De leerlingen hebben een lootje getrokken. • De leerlingen weten welk kadootje zij voor de ander gaan kopen. • De leerlingen weten hoe zij een kadootje kunnen kopen in de winkel.
Benodigdheden:
• Werkblad: Een kadootje kopen
Lootjes trekken en een kadootje kopen Introductie De vorige les ging over Sinterklaas vieren in de bovenbouw. Vraag de leerlingen of zij nog weten hoe dit gaat. Vraag hen ook welke dingen er moeten worden voorbereid om Sinterklaas te kunnen vieren. Weten de leerlingen wat het eerste is dat moet gebeuren? Om surprises te maken, moeten de leerlingen eerst weten voor wie zij dit moeten doen. Vertel de leerlingen dat zij vandaag lootjes gaan trekken. Daarna gaan zij bedenken welk kadootje zij gaan kopen voor de ander, en hoe zij dit gaan doen. Instructie Lees klassikaal het verhaal ‘Moe maak je lootjes?’ Deel hierna briefjes uit waarop de leerlingen hun lootje kunnen maken. Laat hen hun naam noteren, maar ook de kadootjes, die zij de vorige les op het werkblad hebben geschreven. Verzamel alle lootjes. Lees klassikaal het verhaal ‘Hoe werkt lootjes trekken?’ Laat hierna elk kind een lootje trekken. Verwerking Laat de leerlingen het volgende werkblad maken: • Een kadootje kopen Afsluiting Benoem dat de leerlingen vandaag lootjes hebben getrokken voor hun surprises. Benadruk dat zij (op school) geheim houden voor wie zij een surprise gaan maken. Laat de leerlingen het stappenplan ‘Een Sinterklaaskadootje kopen’ zien. Vertel de leerlingen dat zij met de antwoorden op het werkblad alle informatie hebben verzameld, die zij nodig hebben om het stappenplan aan te passen aan hun persoonlijke situatie. Vertel dat de volgende les zal gaan over hoe de leerlingen een surprise kunnen maken. En hoe zij een gedicht kunnen schrijven.
Thema: Sinterklaas
Les 3: Een surprise en een gedicht maken Doelen:
• De leerlingen weten wat voor surprise zij thuis gaan maken. • De leerlingen weten waarover zij thuis een Sinterklaasgedicht kunnen schrijven.
Benodigdheden:
• • • •
Een ‘gewoon’ gedicht (dat niet met Sinterklaas te maken heeft) Een voorbeeld van een Sinterklaasgedicht Werkblad: Een surprise maken Werkblad: Een Sinterklaasgedicht schrijven
Een surprise en een gedicht maken Introductie Herinner de leerlingen er aan wanneer zij in de groep Sinterklaas zullen vieren. Benoem dat zij tijdens de vorige les daarom een lootje hebben getrokken. Vraag de leerlingen of het gelukt is om een kadootje te kopen. Vraag de leerlingen, die dat al gedaan hebben, hoe dit is gegaan. Maak de leerlingen erop attent dat zij hierbij niet vertellen wat zij precies gekocht hebben en voor wie zij dat gedaan hebben. Instructie Vraag de leerlingen of zij kunnen uitleggen wat een gedicht is. Vraag hen te benoemen wat er belangrijk is aan een gedicht. Lees ‘gewoon’ een gedicht voor, dat niet over Sinterklaas gaat. Lees hierna een Sinterklaasgedicht voor. Wat valt de leerlingen hier aan op? Noteer hun reacties op het bord. Lees klassikaal het verhaal ‘Wat is een Sinterklaasgedicht?’ Vraag de leerlingen waarmee zij gaan beginnen, als zij een Sinterklaasgedicht willen gaan schrijven. Lees klassikaal het bijbehorende stappenplan. Vraag de leerlingen wat zij – behalve een kadootje kopen en een gedicht schrijven - nog meer moeten doen. Lees klassikaal het stappenplan ‘Een surprise maken’. Als er regels zijn verbonden aan de surprises die gemaakt worden (bijvoorbeeld geen viezigheid gebruiken of geen grabbelton maken), benoem deze dan. Verwerking Laat de leerlingen de volgende werkbladen maken: • Surprise • Sinterklaasgedicht
Thema: Sinterklaas
Afsluiting Vat samen dat de leerlingen nu weten hoe zij een Sinterklaasgedicht kunnen schrijven en hoe zij een surprise kunnen maken. Benoem dat de leerlingen met de antwoorden op de werkbladen de benodigde informatie hebben om de stappenplannen aan hun persoonlijke situatie aan te passen. Als zij het gedicht en de surprise maken thuis maken, kunnen zij de werkbladen daarvoor mee naar huis nemen. Benoem nogmaals wanneer de Sinterklaasviering is. Vraag de leerlingen eventueel wanneer zij hun gedicht en surprise gaan maken.
Thema: Sinterklaas
Les 1: Sinterklaas vieren in de bovenbouw
Werkblad: Sinterklaas vieren
Wanneer vieren jullie Sinterklaas in jullie groep?
Vier jij ook nog op andere plekken Sinterklaas? (Bijvoorbeeld thuis, of op de voetbalclub.)
Wat moet jij allemaal voorbereiden, voordat je Sinterklaas kunt vieren?
Welk kadootje zou jij graag willen hebben in een surprise? Bedenk 3 dingen.
Thema: Sinterklaas
Les 2: Lootjes trekken en een kadootje kopen
Voor wie moet jij een kadootje kopen?
Hoe duur mag het kadootje zijn?
Welk kadootje ga jij voor de ander kopen?
In welke winkel ga jij het kadootje kopen?
Wanneer ga jij het kadootje kopen?
Ga jij alleen naar de winkel? Of neem je iemand mee?
Werkblad: Een kadootje kopen
Thema: Sinterklaas
Les 3: Een surprise en een gedicht maken
Werkblad: Een surprise maken
Voor wie ga jij een surprise maken?
Welk kadootje heb jij gekocht?
Schrijf 2 dingen op, die te maken hebben met degene voor wie je de surprise gaat maken.
Thema: Sinterklaas
Les 3: Een surprise en een gedicht maken
Werkblad: Een surprise maken
Schrijf 2 dingen op, die te maken hebben met het kado dat je voor diegene hebt gekocht.
Wat voor surprise wil jij gaan maken?
Welke spullen heb jij daar voor nodig?
Kun jij de surprise alleen maken? Of gaat iemand jou helpen?
Thema: Sinterklaas
Les 3: Een surprise en een gedicht maken
Werkblad: Een gedicht schrijven
Voor wie ga jij een gedicht schrijven?
Welk kadootje heb jij gekocht?
En wat voor surprise wil jij gaan maken?
Denk aan degene voor wie jij een gedicht gaat maken. Schrijf in het linker vak woorden op, die met hem/haar te maken hebben.
Thema: Sinterklaas
Les 3: Een surprise en een gedicht maken
Werkblad: Een gedicht schrijven
Denk aan het kado dat je hebt gekocht. Schrijf in het linker vak woorden op, die daar mee te maken hebben.
Denk aan de surprise die je wilt maken. Schrijf in het linker vak woorden op, die daar mee te maken hebben.
Kijk naar de woorden die je hierboven hebt opgeschreven. Probeer bij elk woord 1 of meer woorden te bedenken die daar op rijmen. Schrijf die woorden steeds in het rechter vak.
Thema: Naar de middelbare school Dit thema is bedoeld om leerlingen aan het einde van groep 8 voor te bereiden op situaties, die zij tegen kunnen komen wanneer zij voor het eerst naar het voortgezet onderwijs (VO) gaan. De lessen kunnen de leerlingen helpen om een beeld te krijgen van de dagelijkse gang van zaken in het VO. Inhoudelijk worden er in deze lessen steeds twee thema’s aan elkaar gekoppeld. De eerste les gaat over hoe een eerste schooldag er uit kan zien op de middelbare school en het gebruik van een kluisje. De tweede les gaat over het gebruik van het lesrooster. Dit wordt gekoppeld aan het inpakken van de schooltas. Ten slotte gaat de laatste les in op het invullen van de pauzes. Hierbij komt ook het leren kennen van nieuwe klasgenoten aan de orde. Bedenk tijdens het voorbereiden van de lessen naar welk soort VO de leerlingen zullen gaan (regulier of speciaal) en hoe het onderwijs er op de betreffende scholen globaal uitziet. De lessen van dit thema gaan uit van een schoolomgeving waar kluisjes worden gebruikt en waarin de leerlingen gebruik maken van een lesrooster. In het VSO kan dit anders zijn. Ga na of dat het geval is voor de scholen waar het grootste deel van de groep naartoe gaat.
Naar de middelbare school 1.
De eerste schooldag
2.
Het lesrooster gebruiken
3.
Pauzes
Thema: Naar de middelbare school
Les 1: De eerste schooldag Doelen:
• De leerlingen krijgen een beeld van hoe de eerste dag op de middelbare school er uit kan zien. • De leerlingen weten waar zij op school een kluisje voor kunnen gebruiken.
Benodigdheden:
• Werkblad: Wat weet jij al van jouw nieuwe school? • Werkblad: Een kluisje gebruiken
De eerste schooldag Introductie Bespreek met de leerlingen dat zij na de zomervakantie naar de middelbare school gaan. Vraag hoe zij dit vinden. Laat de leerlingen dingen noemen, waar zij aan denken bij ‘middelbare school’. Noteer deze dingen in een woordspin op het bord. Wat zijn dingen die hen leuk lijken? Schrijf deze woorden in het groen. Noteer de dingen waar zij tegenop zien in het rood. Vertel de leerlingen dat vandaag zal worden besproken hoe een eerste dag op een nieuwe school er uit kan zien. Instructie Vraag de leerlingen of zij een idee hebben van hoe een eerste schooldag op de middelbare school zal gaan. Probeer met hen een voorstelling te maken vanaf het moment dat zij van huis weggaan. Schrijf op het bord onder elkaar welke situaties zijn zullen tegenkomen. Voorbeelden voor vragen: - Ga je op de fiets? Fiets je alleen, of gaat er iemand met je mee? - Waar zet je je fiets neer als je op school aan komt? - Je komt de school binnen. Waar hang je je jas op? - De eerste les gaat beginnen. Hoe kun je weten waar je naartoe moet? - Het is pauze. Wat kun je allemaal doen? - Er zijn allemaal nieuwe leerlingen in je klas. Hoe kun je een nieuw kind leren kennen? Welke dingen zijn anders dan op de basisschool? Lees klassikaal het verhaal ‘De eerste dag op de middelbare school’. Vraag de leerlingen of zij weten of er kluisjes zijn op de school waar zij naar toe gaan. Vraag hen of ze een idee hebben waar zij een kluisje voor zouden kunnen gebruiken. Lees klassikaal het verhaal ‘Hoe gebruik je een kluisje op school?’
Thema: Naar de middelbare school
Verwerking De leerlingen gaan de volgende werkbladen maken: • Wat weet jij al van jouw nieuwe school? • Een kluisje gebruiken Benadruk dat de spullen, die in het lijstje staan, slechts voorbeelden zijn. Er zijn uiteraard nog meer spullen (schriften, boeken en werkboeken voor andere lessen) in de tas. Afsluiting Bespreek kort de antwoorden na, die de leerlingen hebben gegeven op het werkblad: Een kluisje gebruiken. Vraag hen waarom het niet handig is om sommige spullen in je kluisje te doen. Bespreek dat de leerlingen vandaag hebben nagedacht over hoe de eerste dag op de middelbare school er uit kan zien. Benadruk dat dat voor iedereen en op elke school net wat anders kan zijn. Het blijft daarom altijd spannend om voor het eerst naar een de middelbare school te gaan. De volgende les zal gaan over het lesrooster en welke spullen je mee naar school neemt.
Thema: Naar de middelbare school
Les 2: Het lesrooster gebruiken Doelen:
• De leerlingen weten hoe zij een lesrooster kunnen gebruiken. • De leerlingen weten hoe zij kunnen bedenken welke spullen zij mee moeten nemen naar school.
Benodigdheden:
• Voorbeelden van lesroosters, die te vinden zijn op de websites van scholen. Zoek hiervoor bijvoorbeeld op de websites (in de schoolgidsen) van de middelbare scholen waar de leerlingen naar toe gaan. • Werkblad: Je tas inpakken
Het lesrooster gebruiken Introductie De vorige les ging over hoe een eerste dag op de middelbare school er uit kan zien. Vraag de leerlingen of zij nog dingen kunnen opnoemen die anders zijn dan op de basisschool. Deze les gaat over het lesrooster. Vertel de leerlingen dat zij vandaag gaan leren hoe een lesrooster er uit kan zien. En hoe zij het rooster kunnen gebruiken tijdens een lesdag of tijdens de voorbereiding van een nieuwe schooldag. Instructie Vraag de leerlingen of zij weten wat een lesrooster is. Weten zij waarvoor zij een lesrooster kunnen gebruiken? Laat de leerlingen een voorbeeld van een lesrooster zien. Zoek hiervoor van tevoren voorbeelden op. Lees klassikaal het verhaal ‘Wat staat er in een lesrooster?’ Leg de leerlingen uit dat het ook handig is om het lesrooster te gebruiken om bijvoorbeeld je tas in te pakken voor de volgende schooldag. Vraag de leerlingen hoe zij dit zouden aanpakken. Lees klassikaal het verhaal ‘Welke spullen neem ik mee naar school?’ en het stappenplan ‘Mijn schooltas inpakken’. Verwerking De leerlingen gaan het volgende werkblad maken: • Je tas inpakken
Thema: Naar de middelbare school
Afsluiting Bespreek klassikaal het werkblad na. Bespreek bij de tweede vraag ook dat de leerlingen spullen meenemen, die zij elke dag nodig hebben. Zoals hun etui en agenda, maar ook hun lunch. Bespreek dat de leerlingen vandaag hebben kennisgemaakt met een lesrooster, zoals dat er op de middelbare school uit kan zien. Benadruk nogmaals dat dit op verschillende scholen net een beetje anders kan zijn. Vat samen voor welke zaken een lesrooster handig is en informatie geeft. Vertel dat de volgende les zal gaan over hoe je nieuwe leerlingen kunt leren kennen en over wat je in de pauze kunt doen op de middelbare school.
Thema: Naar de middelbare school
Les 3: Pauzes Doelen:
• De leerlingen krijgen een beeld van hoe een pauze op de middelbare school kan verlopen. • De leerlingen weten hoe zij een gesprek met een ander kind kunnen beginnen.
Benodigdheden:
• Werkblad: Een gesprek beginnen • Werkblad: Pauzes
Pauzes Introductie De vorige les ging over het lesrooster. Vraag de leerlingen of zij nog weten welke informatie zij op een lesrooster kunnen vinden. Vraag de leerlingen of zij nog weten hoe zij een lesrooster kunnen gebruiken bij het inpakken van hun tas. Deze les gaat over de pauzes op de middelbare school. Vertel de leerlingen dat zij zullen leren hoe pauzes er uit kunnen zien. Instructie Vraag de leerlingen hoe zij denken dat een pauze verloopt op de middelbare school. Lees klassikaal het verhaal ‘Wat kan ik doen in de pauze?’ Een van de dingen die je kunt doen in de pauze, is met een ander kind praten. Op de eerste schooldagen zijn er wellicht nog een aantal klasgenoten, die de leerlingen nog niet kennen. De pauze kan een goed moment zijn om nieuwe klasgenoten te leren kennen, door een gesprek te beginnen. Vraag de leerlingen of zij weten hoe zij een gesprek kunnen beginnen met iemand, die zij nog niet kennen. Vraag twee leerlingen voor de klas. Vraag een van de twee leerlingen voor te doen hoe hij een gesprekje met de ander zou beginnen. Laat de andere leerlingen hierop reageren, door eerst te vertellen wat heel goed ging en daarna ideeën voor verbetering te geven. Benoem dat het belangrijk is om je voor te stellen als je iemand voor het eerst spreekt. Lees klassikaal het verhaal ‘Hoe kan ik een gesprek beginnen met een ander kind?’en het stappenplan ‘Met een ander kind praten’. (Let op! Deze verhalen staan op de site in de bundel ‘Samen iets doen’.)
Thema: Naar de middelbare school
Verwerking De leerlingen gaan de volgende werkbladen maken: • Een gesprek beginnen Maak tweetallen. Laat de leerlingen doen alsof ze elkaar nog niet kennen en in de pauze een gesprek met de ander willen beginnen. Laat de leerlingen om de beurt oefenen. Op het werkblad vullen zij na het oefenen voor zichzelf in wat er goed ging en wat minder goed. Elk kind vult het blad in voor het gesprek dat hij zelf gestart is. • Pauzes Afsluiting Bespreek dat de leerlingen vandaag hebben bedacht hoe de pauzes er op de middelbare school uit kunnen zien en wat zij zouden kunnen doen tijdens de pauzes. Vat de belangrijkste punten samen, die van belang zijn wanneer je voor het eerst een gesprek met iemand hebt.
Thema: Naar de middelbare school
Les 1: De eerste schooldag
Werkblad: Wat weet jij al van jouw nieuwe school?
Hoe heet de middelbare school waar jij naar toe gaat?
Hoe ga jij naar je nieuwe school? Lopend, op de fiets of anders…?
Zijn er kinderen uit jouw klas, die naar dezelfde school gaan als jij?
En zijn er ook kinderen, die in dezelfde klas komen?
Schrijf op hoe jij het vindt om naar de middelbare school te gaan.
Thema: Naar de middelbare school
Les 1: De eerste schooldag
Werkblad: Een kluisje gebruiken
Zijn er kluisjes op de middelbare school waar jij naar toe gaat?
Stel je voor: Er zitten veel spullen in je schooltas. Je tas is zwaar. Het is pauze. Je bedenkt welke spullen je uit je tas kunt halen en in je kluisje kunt doen. Je hebt die middag nog wiskunde, Nederlands, Engels en biologie. Hieronder staan voorbeelden van spullen, die in de tas zitten. Kruis de spullen aan, die jij in een kluisje zou doen.
rekenmachine het schrift voor Nederlands etui gymspullen eten voor in de pauze portemonnee het boek van aardrijkskunde agenda telefoon het werkboek van biologie
Thema: Naar de middelbare school
Werkblad: Je tas inpakken
Les 2: Het lesrooster gebruiken
Stel je voor, je rooster voor morgen ziet er zo uit: 8.30
Nederlands
20
9.15
wiskunde
5
10.00
pauze
10.15
Engels
17
11.00
biologie
11
11.45
maatschappijleer
9
12.30
pauze
13.00
aardrijkskunde
13
13.45
geschiedenis
15
14.30
gym
2
15.15
gym
2
Kruis hieronder de spullen aan, die jij in de tas zou doen. boek en schrift voor Frans
rekenmachine
werkboek en lesboek voor
werkboek en lesboek voor biologie
maatschappijleer
gymspullen
boek en schrift voor Nederlands
atlas
passer
boek en schrift voor wiskunde
boek en schrift voor Engels
woordenboek Engels
werkboek en lesboek voor geschiedenis
boek en schrift voor Duits
rekenmachine
werkboek en lesboek voor aardrijkskunde
Zijn er nog andere spullen, die je mee zou nemen, maar die niet in de lijst hierboven staan?
Thema: Naar de middelbare school
Les 3: Pauzes
Werkblad: Een gesprek beginnen
Je bent net zogenaamd een gesprek begonnen met een nieuwe klasgenoot. Wat ging er goed?
En wat zijn dingen waar je een volgende keer nog extra op moet letten?
Thema: Naar de middelbare school
Les 3: Pauzes
Werkblad: Pauzes
Wat doe jij nu graag in de pauzes?
Denk je dat jij die dingen ook nog kunt doen, als je op de middelbare school zit?
Welke dingen ga je missen van de pauzes op de basisschool, als je op de middelbare school zit?
Welke dingen lijken jou leuk om te doen in de pauzes, als je op de middelbare school zit?