Milieu-uitvoeringsprogramma
Evaluatie 2009 - Programma 2010 Energie, Milieu, Water, Vergunningen, Handhaving
handen uit de mouwen!
gemeente Heerenveen, februari 2010
INHOUDSOPGAVE
1
Inleiding
1
2
Doelstellingen per thema
3
2.1
Energie
3
2.2
Microklimaat
4
2.3
Water
5
2.4
Monitoring en evaluatie
5
3
4
Vergunningverlening en handhaving
6
3.1
Ontwikkelingen
6
3.2
Vergunningen
7
3.3
Handhaving
8
Evaluatie 2009 en Uitvoeringsprogramma 2010
Bijlagen: Bijlage 1: Evaluatie uitvoeringsprogramma 2009 Bijlage 2: Uitvoeringsprogramma 2010
9
1 Inleiding Milieubeleidsplan In Heerenveen werken we nu een kleine 2 jaar aan ons ambitieuze Milieubeleidsplan Stap nu Over. Alhoewel we het een Milieubeleidsplan hebben genoemd, was achteraf een Omgevingsbeleidsplan misschien meer op zijn plaats geweest. Immers: naast diverse milieuthema’s zijn ook Energie en Water zeer belangrijke aspecten waarover in het beleidsplan een aantal heldere en ambitieuze doelstellingen is verwoord. De kern van onze ambities heeft betrekking op het duurzaam ontwikkelen van onze gemeente en tegelijkertijd leefbaar te houden voor onze inwoners en ondernemers. In het beleidsplan zijn concrete doelstellingen opgenomen voor de speerpunten Energie, Microklimaat en Water en is aangegeven via welke instrumenten, projecten en/of maatregelen realisatie van de doelstellingen wordt ingestoken. Na alle voorbereidingen en planvorming, benoemen van ambities en vaststellen van maatregelen zijn de handen uit de mouwen gegaan. Zowel binnen het gemeentehuis als samen met externe organisaties en bedrijven hebben we in 2009 mooie resultaten behaald. Dit geeft energie tot het formuleren en bijsturen van maatregelen voor 2010. Deze notitie omschrijft: 1. de evaluatie van de uitgevoerde maatregelen in 2009, getoetst aan de planning in het milieujaarprogramma 2009 2. het uitvoeringsprogramma voor 2010. De maatregelen vloeien voort uit: a. het gemeentelijk milieubeleidsplan zoals vastgesteld in 2008, aangevuld met nieuw geformuleerde maatregelen en projecten die invulling geven aan de doelstellingen b. wettelijke taken van de gemeente, zoals vergunningverlening en handhaving. Het is vanuit de Wet milieubeheer verplicht om in het milieujaarprogramma aan deze taken aandacht te geven. 3. Inzet middelen 2010 Daarnaast zijn de doelen en de evaluatie vanuit de milieuvergunningen en –handhaving opgenomen.
pagina 1
Cyclus Milieubeleidsplan De beleidscyclus rond het milieubeleidsplan is het is proces van plan- en besluitvorming, uitvoering, evaluatie en eventuele bijstelling van het milieubeleid. Het milieubeleidsplan omslaat vier jaar, waarbij jaarlijks een cyclus plaatsvindt, volgens de PLAN-DO-CHECK-ACT methode. Jaarlijks wordt een uitvoeringsprogramma vastgesteld met daarin de uit te voeren maatregelen (PLAN), waarna deze uitgevoerd worden (DO). Aan het eind van het jaar vindt een evaluatie plaats (CHECK) waarna eventuele bijstelling van het milieubeleid en/of maatregelen plaatsvindt (ACT). Deze cyclus is voor het milieu-uitvoeringsprogramma weergegeven in onderstaande figuur:
In dit voor u liggende uitvoeringsprogramma is de plan-do-check-act cyclus vastgelegd voor 2009 en voor 2010 is het PLAN- en DO- deel verwoord.
pagina 2
2 Doelstellingen per thema 2.1
Energie
In het thema energie staat de reductie van CO2-uitstoot, het zuinig omgaan met eindige energievoorraden en het zoeken naar duurzame alternatieven en oplossingen centraal. Onze ambitie is de realisatie van een CO2-reductie van 30% in 2020 ten opzichte van 1990. Dat houdt in dat op gemeentelijk niveau zo'n 50 kton CO2 moet worden gereduceerd ten opzichte van 1990. Tot en met 2004 is deze hoeveelheid nauwelijks veranderd. De voorliggende opgave is dus behoorlijk. Gemeentelijk energieverbruik Het eerste onderdeel betreft het energieverbruik door de gemeente zelf. Doelstellingen zijn:
Gemiddeld 2-4% energiebesparing per jaar realiseren;
Zelf duurzame energie opwekken tot 20% van het energieverbruik in 2020.
In het Lichtbeleid Aan/Uit (22 oktober 2007) zijn doelstellingen opgenomen om energiebesparing te realiseren bij de openbare verlichting. Dit beleid wordt in 2010 geëvalueerd. Woning- en utiliteitsbouw In de woning- en utiliteitsbouw valt een grote (energie)winst te behalen. Zowel in de bestaande als de
nieuw bouw. Als doelstellingen zijn gesteld: Het woningbouwbestand verbruikt in 2020 25% minder energie ten opzichte van 1990 Heerenveen-West is een energieneutrale woonwijk 10% van de bedrijfsnieuwbouw per jaar wordt energiezuiniger gerealiseerd dan wettelijk verplicht
De aanpak is met name gericht op het wegnemen van barrières. Duurzame energie/alternatieve brandstoffen Energie besparen voorkomt het (onnodig) verbruik van eindige fossiele grondstoffen als olie en gas daarnaast wordt de uitstoot van CO2 voorkomen. De inzet van duurzame energie en alternatieve brandstoffen is een andere weg om aan deze doelstellingen een bijdrage te leveren. Als doelstellingen zijn gesteld: in 2020 wordt 20% van het energieverbruik in Heerenveen duurzaam opgewekt in 2010 zijn er minimaal 2 verkooppunten voor alternatieve brandstoffen Energie en bedrijvigheid In het beleidsplan is aangegeven dat we de beïnvloeding van bedrijven als lastig zien omdat het bedrijfsleven een zeer heterogene groep is. Het energieverbruik is vaak ook zeer wisselend, afhankelijk van productiemethoden, bedrijfsprocessen en bedrijfsomvang. Toch is energie juist voor bedrijven belangrijk omdat het kansen biedt: voor kostenreductie, als marktkans en als mogelijkheid voor duurzaam ondernemen. Als doelstelling is gesteld: Bedrijfsleven stimuleren energie te besparen en duurzame energie te gebruiken om hun eigen milieudruk te verminderen of de milieudruk van de diensten/producten die ze leveren Bewustwording in de samenleving Kern van het milieubeleid in Heerenveen is om zo min mogelijk dwingend op te treden maar vooral stimulerend en faciliterend op te treden. Daarvoor is een brede bewustwording in de maatschappij vereist. Doelstelling is: In 2020 is 80% van de bevolking ouder dan 18 jaar bekend met de noodzaak zuinig met energie te zijn, en treft 50% energiebesparende maatregelen.
pagina 3
2.2
Microklimaat
Onder het thema ‘microklimaat’ valt een veelheid aan subthema's. In het milieubeleidsplan is de visie neergelegd dat behoud en verbetering van milieu gebiedsgericht moet plaatsvinden omdat op deze wijze de subjectieve beleving van milieu (met name geluid, geur, etc.) het best tot zijn recht komt. De aspecten water en energie zijn eerder behandeld en komen niet meer naar voren. Er zijn twee doelstellingen geformuleerd: Milieukwaliteit wordt gebiedsgericht bepaald, behouden en/of verbeterd; waarbij het wettelijk minimum slechts een vertrekpunt is; Bewoners/gebruikers van een gebied worden actief betrokken bij het stellen van milieudoelen voor het gebied, en krijgen hierin zo mogelijk ook een rol Geluid Geluid in Heerenveen is volop aanwezig. Door de aanwezigheid van snelwegen, een spoorlijn en diverse bedrijventerreinen zijn er veel geluidsbronnen nabij en in het stedelijk gebied aanwezig. De overlast die hieruit voortkomt is beperkt, maar op specifieke locaties zeker aanwezig. Als centrale doelstelling is gesteld:
het borgen en vasthouden van het huidige geluidsniveau voor de toekomst.
Geur Geur is een onderwerp dat in Heerenveen vrijwel uitsluitend speelt rondom de agrarische activiteiten. Met name de aangescherpte regelgeving voor geur van agrarische activiteiten is momenteel een knelpunt. Door de meer stringente regelgeving is een groot aantal agrarische bedrijven (meer dan 25%) ‘op slot’ geraakt. Daarom zijn als doelstellingen gesteld: voorkomen van geurhinder als gevolg van bedrijfsmatige activiteiten; huidige geurruimte van agrarische bedrijven in het buitengebied en in de dorpen borgen en eventueel vergroten. Bodem Schoonmaken en beschermen van de bodem zijn centrale punten voor het bodembeleid. De gemeente heeft op zich een beperkte rol op dit gebied maar deze rol wordt steeds prominenter als gevolg van toenemende decentralisatie van overheidsbeleid. Algemene doelstellingen zijn: Voorkomen van bodemverontreiniging Inzicht verkrijgen in verontreinigde locaties en urgentie Externe veiligheid Externe veiligheid heeft betrekking op de risico's van activiteiten met gevaarlijke stoffen, zoals de opslag van deze stoffen. Landelijk is met het Nationaal Milieubeleidsplan 4 en met het Besluit externe veiligheid inrichtingen veel nieuwe regelgeving geïntroduceerd op dit gebied. Op provinciaal niveau loopt inmiddels het 2e uitvoeringsprogramma externe veiligheid dat gericht is op de
implementatie van de nieuwe taken. Als doelstelling is gesteld: Alle risico’s zijn bekend en beoordeeld op aanvaardbaarheid Actuele (niet ouder dan 2 jaar) bestrijdingsplannen zijn aanwezig voor aanwezige risicobronnen Geen of zeer beperkte toename van het risico op woongebieden en kwetsbare groepen personen
pagina 4
Groen
Voor natuur, landschap en openbaar groen heeft Heerenveen meerdere beleidsplannen die relevant zijn. In het milieubeleidsplan worden deze plannen gebundeld, waarbij overigens voor de details verwezen wordt naar de specifieke beleidsstukken (zoals het landschapsbeleidsplan). Als doelstellingen zijn gesteld:
Voldoende openbaar groen (streefcijfers in het beleidsplan opgenomen) Behoud en ontwikkeling natuurwaarden openbaar groen Realiseren streefbeelden landschap conform landschapsbeleidsplan
Afval Op het gebied van afval is in het verleden, zowel nationaal als lokaal, veel actie geweest. In het milieubeleidsplan heeft Heerenveen de ambitie neergelegd om de behaalde resultaten vast te houden en zo mogelijk te verbeteren. Een onderwerp wat er specifiek uitspringt is de bestrijding van zwerfafval. Als doelstellingen zijn gesteld: Afvalscheiding particulieren handhaven op tenminste 70% (door voor- en nascheiding) Zwerfafval terugdringen Afvalpreventie en afvalscheiding bij bedrijven stimuleren
2.3
Water
De aanleiding om water als speerpunt aan te wijzen is, evenals voor energie, klimaatverandering. Klimaatverandering is van invloed op het watersysteem: het regenpatroon verandert, periodes van droogte zullen waarschijnlijk langer zijn, etc. Het is wenselijk om te anticiperen op deze veranderingen om hinder en overlast zoveel mogelijk te beperken of voorkomen. Naast deze reden komt ook veel nieuwe regelgeving op de gemeente af.
2.4
Monitoring en evaluatie
De beleidscyclus van planning, uitvoering, monitoring en evaluatie is bekend. In het onderhavige document is de cyclus via de PDCA-loop rond de maatregelen ingevuld. Naast deze wijze van controle en borging van de uitvoering van de maatregelen, wordt tevens een energiemonitor ontwikkeld om ook de effecten van het duurzaamheidsbeleid zichtbaar te kunnen maken. Op termijn volgt daarna de milieumonitor.
pagina 5
3 Vergunningverlening en handhaving 3.1
Ontwikkelingen
Vergunningverlening en handhaving zijn structurele taken op milieugebied. De uren zijn opgenomen in dienstplannen van de betreffende diensten. Voor handhaving wordt jaarlijks een programma opgesteld. Wabo Volgens de meest recente berichten van het Ministerie van VROM zal de Wabo (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht) mogelijk per 1 juli 2010 in werking treden. Met deze wet worden 25 verschillende vergunningen (maar ook ontheffingen en andere toestemmingsvereisten) voor wonen, ruimte en milieu zoveel mogelijk samengevoegd. De bedoeling is dat in de toekomst één vergunning volstaat: de omgevingsvergunning. De omgevingsvergunning maakt deel uit van een pakket van maatregelen van het kabinet dat ertoe strekt de administratieve lasten van het bedrijfsleven substantieel te verminderen en daardoor de productiviteit van de economie te stimuleren. Deze vergunning kan bij één loket worden aangevraagd. Voor de omgevingsvergunning gaat één procedure gelden waarop één besluit volgt. Voor beroep tegen dat besluit zal er één beroepsprocedure zijn. Omdat diverse vergunningenstelsels samen één nieuwe vergunning gaan vormen, wordt samenwerking (intake en afhandelen procedure) van groot belang. Met de Wabo wordt geregeld dat de gemeente/provincie bevoegd gezag wordt voor alle lozingen op de gemeentelijke riolering; de zgn. indirecte lozingen. Hiertoe is inmiddels de Waterwet inwerking getreden. Er geldt nu een praktische overgangsregeling tot het in werking treden van de Wabo. Activiteitenbesluit Met ingang van 1 januari 2008 is het Activiteitenbesluit in werking getreden. Het gaat hier om een AmvB die een groot aantal inrichtingen van de vergunningplicht ontslaat. In plaats van de vergunningplicht kunnen deze bedrijven volstaan met het indienen van een melding. De melding maakt geen deel uit van de omgevingsvergunning maar is wel een indieningsvereiste voor een aanvraag voor een omgevingsvergunning. Heerenveens Model Het gemeentelijk streven (evenals het landelijk streven) is erop gericht de administratieve lastendruk van wet- en regelgeving en de handhaving daarvan zoveel mogelijk op een verantwoorde manier te reduceren. De gedachte van het Heerenveens model is hierbij het uitgangspunt; een juiste verdeling van verantwoordelijkheid tussen overheid en de maatschappelijke partners, en het schenken van vertrouwen. Concreet wordt in het ‘Heerenveens Model’ de bouwaanvraag niet meer op alle aspecten van het bouwbesluit getoetst, maar alleen op de essentiële onderdelen brandveiligheid, constructieve veiligheid en de ventilatievoorschriften, en op het bestemmingsplan en (indien van toepassing) de welstand. Energie is bij deze toetsing onderdeel van de eigen verantwoordelijkheid. Bouwaanvragen die zijn ingediend volgens het landelijk model moeten –indien relevant- wél getoetst worden op de EPC en bij de opleveringscontroles van bouwvergunningen is energie een controle-item. Het is de bedoeling om toetsing van de EPC (Energie Prestatie Coëfficiënt) mee te laten wegen bij de eindevaluatie van het Heerenveens Model; deze is medio 2010 gereed. De borging van de niet prioritaire aspecten waaronder de EPC vormt een belangrijk aandachtspunt. Mede in relatie tot het nieuwe Noordelijke Bouwbesluit waarin geregeld is dat de noordelijke provincies met stringentere bouwregels ten aanzien van energie (EPC) te maken krijgen.
pagina 6
De gemeente Heerenveen is tevens Pioniergemeente in het kader van de Interbestuurlijke Taskforce Regeldruk Gemeenten (Taskforce Wallage), een groep van gemeenten die willen experimenteren met en vooroplopen in vermindering regeldruk. Van vergunningverlening naar handhaving Met de ontwikkeling van de Wabo is een belangrijke stap gezet in het verder stroomlijnen van de procedures en het verminderen van de vergunninglast. De nieuwe Woningwet maakt het gemeenten mogelijk om sneller en gemakkelijker tot handhaving over te gaan. Ook is gekozen om de tot nu toe geldende gebruiksvoorschriften onder te brengen in een landelijke AMVB, het zogenoemde gebruiksbesluit. En er is een operatie in gang gezet om de sloopvoorschriften te uniformeren. Tot slot is het convenant asbestverwijdering door ons ondertekend. Steeds is het doel hierbij het stelsel zelf te verbeteren. Alle bovengenoemde ontwikkelingen dragen bij aan een accentverschuiving van vergunningverlening naar handhaving. Deze ontwikkelingen worden in gemeente Heerenveen onder andere in het handhavingsprogramma vertaald naar concrete uitvoering. De komende jaren worden deze (landelijke) ontwikkelingen en verschuivingen verder binnen het gemeentelijk beleid en uitvoering geïmplementeerd.
3.2
Vergunningen
In onderstaande tabel zijn de in 2009 gestarte en afgeronde vergunning-procedures weergegeven. 44
45 40
gestart in 2009 35
gestart en afgerond in 2009 afgerond (vanuit voorgaande jaren)
30 24
25
19
20 15 9
10 5
3
8 4
2
1
1
1
1
1
0 Aanvullende voorschriften vergunning
Nadere eis AMVB
Procedure beoordeling melding art 8.40/8.44 (AMVB)
Procedure melding art. 8.19 (geen nadelig gevolg)
Procedure vergunningverlening WM
In 2009 is bij drie procedures de wettelijke termijn overschreden.
pagina 7
3.3
Handhaving
Reguliere controles In onderstaande grafiek is het aantal uitgevoerde reguliere controles weergegeven, zowel in het kader van de Wet milieubeheer als het Besluit Bodemkwaliteit. 300
1
De planning was 220 controlebezoeken uit
dwangsom 250
te voeren. In werkelijkheid zijn 181
waarschuwing
85
200
bezoeken uitgevoerd, dit vanwege het
hercontrole
vertrek van een milieu-inspecteur
reguliere bedrijfscontroles
waardoor er gedurende 4 maanden een vacature was. Bij 47% (85) van de bedrijven zijn één of meerdere
116
150
overtredingen geconstateerd, het naleefgedrag bij meer dan de helft van de
100
gecontroleerde bedrijven (53%) is dus goed. Ten opzichte van 2008 is sprake
50
van een verbetering, toen was bij 66%
103
96
van de bedrijven sprake van één of meerdere overtredingen. In 2009 zijn 116
0 Wet milieubeheer
Besluit Bodemkwaliteit
hercontroles uitgevoerd en is bij één bedrijf een dwangsom opgelegd. Er is bij
één gemeentelijke inrichting een controle uitgevoerd (parkeergarage), hierbij zijn geen overtredingen geconstateerd. Milieuklachten In totaal zijn in 2009 53 milieuklachten gemeld. Deze zijn in het diagram per type weergegeven. Milieuklachten 13
3 8
bedrijven: geluid bedrijven: stank bedrijven: overig overig (afval, geluid, stank)
29
Fries Handhavingsprogramma 2009 In samenwerking met het Wetterskip Fryslan zijn bij 3 jachthavens controles uitgevoerd op DHZactiviteiten, hierbij zijn geen overtredingen geconstateerd. In samenwerking met de (milieu-)politie zijn controles uitgevoerd in het kader van Jiskefet en de vuurwerkopslagen. Bij Jiskefet zijn 10 bedrijfsafvalcontainers gecontroleerd op de aanwezigheid van gevaarlijke afvalstoffen. Bij 5 zijn geen overtredingen geconstateerd. Vier bedrijven hebben een waarschuwing gekregen en één bedrijf een proces-verbaal. Bij de vuurwerkcontroles zijn geen overtredingen geconstateerd.
pagina 8
4 Evaluatie 2009 en Uitvoeringsprogramma 2010 In bijlage 1 is per thema een overzicht gegeven van de uitgevoerde activiteiten in 2009. In het overzicht is per thema de ambities of doelstellingen aangegeven, daarnaast de maatregelen zoals deze voor 2009 verwoord zijn. Voor de volledigheid zijn ook de maatregelen opgenomen die in 2010 of later starten. In de laatste kolom zijn de resultaten omschreven die we in 2009 hebben behaald en of er noodzaak is tot bijstelling of aanpassing van de betreffende maatregel. Tot slot is middels de zgn. ‘stoplichtmethode’ met de kleuren rood-oranje-groen aangegeven of de betreffende maatregel volgens planning kan worden uitgevoerd, of dat sprake is van knelpunten. Wanneer dit laatste het geval is, is in de laatste kolom nadere uitleg gegeven.
In bijlage 2 is het uitvoeringsprogramma 2010 opgenomen, waarbij de beoogde resultaten zijn omschreven en de verantwoordelijke functionaris binnen de gemeente. Financiering In het Milieubeleidsplan is aangegeven dat de huidige middelen beperkt zijn, zowel als het gaat om capaciteit als financiën. Voor een deel van de maatregelen is in het MJP budget beschikbaar gesteld, daarnaast zijn we afhankelijk van de beschikbaarheid van middelen van derden, zoals SLOK; Stimulering Lokale Klimaatinitiatieven, de klimaatsubsidie van het Rijk. In 2009 hebben we een uitkering van circa € 167.000 subsidie voor 4 jaar toegekend gekregen. In het jaarprogramma 2010 is hiermee rekening gehouden. Wanneer sprake is van inzet van aanvullend budget (buiten gereserveerde uren/kosten via het Dienstenplan of verbindingsplan) is dit eveneens aangegeven, met een omschrijving van de dekking. Ook zijn de budgetten vanuit het SLOK-programma vermeld. Hierbij geven we aan dat dit om totaalbedragen voor de periode 2009-2011 gaat. In het overzicht van 2010 zijn de relevante budgetten, inclusief de eventuele financiering vanuit SLOK, weergegeven. Bij het overzicht van de energiemaatregelen is de SLOK-subsidie afzonderlijk vermeld; de Gemeente Heerenveen moet zelf een vergelijkbaar bedrag per maatregel investeren. Wanneer geen budget vermeld is, gaat het om ureninzet van medewerkers, welke via het dienstenplan of anderszins gedekt is.
pagina 9