Handboek reduceertoestel G4
[Geef tekst op]
Telefoon
074 2435334
Telefax
074 2434323
E mail
[email protected]
Internet
www.ubel.nl
Inhoudsopgave
1.
Inleiding……………………………………………….…blz. 3
2.
Werking…………………………………………………..blz. 4
3.
Instellen………………………………………………….blz. 5
4.
Onderdelenlijst…………………………………………blz. 6
5.
Installeren……………………………………………….blz. 7 Voorbeeld aansluiting balansleiding…..……blz. 8 Voorbeeld stoomreduceerstation…………….blz. 8
6.
Controle & Onderhoud……………………………….blz. 9
7.
Maten, gewichten en capaciteiten……………….blz. 11
8.
Storingen…………………………………………………blz. 13
-2Tel. +31 182 642222
1. Inleiding
Het Bailey Birkett reduceertoestel is ontworpen voor het reduceren van stoom met een hoge mate van nauwkeurigheid, onafhankelijk van een eventueel wisselende voordruk. Ook is het toestel geschikt voor gassen en lucht. Het toestel biedt de gebruiker de volgende voordelen; Compacte constructie Zeer grote capaciteit Constante gereduceerde druk Volledige afdichting bij nullast Snel en gemakkelijk onderhoud Makkelijk instelbaar Tot max. 42 bar DN 15 tot DN 150 Standaard veer bereik van 0,7-7,0 bar Verschillende materialen, brons, GG25, Staal, RVS
-3Tel. +31 182 642222
2. Werking
De uitlaatzijde van het huis staat in verbinding met de ruimte onder het membraan (29) via een kanaal. Aan de bovenzijde drukt de instelveer (33) op het membraan (29). Is de kracht van de gereduceerde druk kleiner dan dien van de instelveer (33), dan beweegt het memebraan (29) naar beneden en wordt de stuurklep (26) opgegedrukt.De inlaatzijde van het huis (1) staat via een boring in verbinding met de ruimte onder de stuurklep (26), waarin zich ook de stuurklepveer (31) bevindt. Stoom stroomt nu door de geopende stuurklep (26) via een verbindingskanaal naar de ruimte boven de zuiger (5) en bouwt daar een druk op. De druk beweegt de zuiger (5) naar beneden, waardoor de hoofdklep (2) meer opent en de gebruiker van stoom wordt voorzien.
De lage druk top heeft een groter membraanoppervlakte (49) en heeft hierdoor een regelbereik van 0,07 tot enmet 0,35 bar
-4Tel. +31 182 642222
3. Instellen Het instellen bij nullast
Het instellen bij gelijktijdige afname
Deze werkwijze is zeer nauwkeurig en wordt als volgt uitgevoerd:
Met gesloten afsluiters aan in- en uitlaatzijde de instelveer enigszins spannen door de instelschroef een paar slagen rechtsom te draaien. Dan de toevoer openen alsmede alle afsluiters aan de uitlaatzijde en wachten tot alle condensaat verwijderd is en de leidingen goed doorgewarmd zijn. Draai dan de instelschroef langzaam verder rechtsom om aldus de gereduceerde druk te laten stijgen tot de gewenste waarde is bereikt. (Vergeet niet de eventueel gemonteerde veilgheid op de juiste druk in te stellen!) Bij een schommelende afname zal deze procedure wat meer tijd in beslag nemen. Controle op dichtheid bij nullast is bij de methode niet mogelijk en zal uitgesteld moeten worden tot een latere mogelijkheid.
1.
2.
3.
4.
Om eventueel aanwezig condensaat uit de leidingen te verwijderen, wordt de instelveereerst een beetje gespannen door de instelschroef een beetje naar rechts te draaien. Daarna de afsluiters voor en na het toestel een beetje opendraaien. Zodra de druk aan de gereduceerde kant begint op te lopen, moet de afsluiter aan de inlaat zijde worden dichtgedraaid en kan de instelveer weer worden ontspannen Sluit nu eerst de afsluiter aan de uitlaatzijde en open daarna langzijde de afsluiter aan de inlaatzijde. Wacht circa één minuut en controleer of de druk aan de uitlaatzijde op 0 blijft staan. Dit is een goede controle op afdichting bij nullast. Draai vervolgens de instelschroef langzaam rechtsom en laat de druk achter het toestel langzaam stijgen tot de gewenste druk is bereikt. (Vergeet niet de eventueel gemonteerde veilgheid op de juiste druk in te stellen!). Nadat de gewenste druk is ingesteld, kan de instelschroef met de borgmoer worden vastgezet. De afsluiter aan de uitlaatzijde kan nu langzaam worden geopend. Afgezien van een mogelijke (tijdelijke) drukval als gevolg van het opwarmen van de leidingen, zal het toestel de druk net even onder de ingestelde waarde handhaven.
Instelbereik veren instelbereik 0,07 tot 0,35 0,35 tot 3,5 0,7 tot 7,0 2,8 tot 10,5 3,5 tot 14,0
7,0
bar bar bar bar bar
tot 21,0 bar
Kleurcode Geel Geel Zwart Wit Groen
Rood
Bijzonderheden LD top Standaard >10,5 bar zijn twee membranen nodig Voor gereduceerde drukken
LET OP : voor het reduceertoestel in bedrijf te nemen, dienen de leidingen goed doorgeblazen te worden om vuil en vaste deeltjes te verwijderen. Hiervoor kunnen de bodemplug, hoofdklep en de hoofdklepveer worden verwijderd, waarna de afsluiter aan de inlaatzijde een weinig kan worden geopend.
-5Tel. +31 182 642222
4. Onderdelen 1. Huis 2. Hoofdklep 3. Hoofdklep-zitting 4. Bodemplug 5. Zuiger 6. Zuigerveren 7. Cilindervoering 8. Zuigergeleiding 17. Stuurklephuis-pakking 21. Hoofdklep-veer 24. Bodemplug-pakking 25. Stuurklephuis 26. Stuurklep 27. Stuurklep-plug 28. Stuurklep-kop 29. Membraan 30. Plug H.D. zijde 31. Stuurklep veer 32. Stuurklephuis-opbouw 33. Instelveer 34. Stelveerschotel-bodem 35. Stelveerschotel-top 36. Instelschroef 37. Borgmoer 38. Hangslot 42. Membraan pakkingring 43. Pakking voor plug H.D. zijde 44. Stuurklephuis bouten 61. Beschermkap 68. Stuurklepplug-pakking 69. Plug balanceeraansluiting 70. Plugpakking balanceeraansluiting 97. Instelschroef-kogel
Uitsluitend voor lage druk-stuurklephuis 49. 50. 51. 52. 53. 54.
Membraan Bout-pakkingring Verloopflens Topdeksel Drukstang Topdekselbouten
-6Tel. +31 182 642222
5. Installeren In de praktijk worden veel fouten en vergissingen gemaakt bij het installeren van een reduceertoestel. Veel storingen zijn terug te voeren naar een incorrecte berekening van het reduceertoestel ofwel een incorrecte installatie. Volgende spelregels dienen men in acht te nemen.
Juiste maat kiezen Voor een goede werking en lange levensduur is het van het grootste belang de juiste maat (doorlaat, DN) te kiezen. Niet de pijpdiameter bepaalt de DN, maar de procescondities!
Balanceerleiding Als de gereduceerde druk lager is dan 55% van de voordruk, bij te verwachten drukschommelingen of “moeilijk” leidingwerk na het toestel dient een balanceerleiding gemonteerd te worden. Deze leiding wordt aangesloten op de plug voor de balanceerleiding (69) en wordt op afschot naar de L.D. zijde gevoerd en op circa 2 meter afstand aan de zijkant van de leiding gemonteerd. e stuurleiding (⅜ of 1/2 “) dient minimaal 25 mm ingeschroefd te worden om het verbindingskanaal te blokkeren.
Filter Vuil en andere vaste bestanddelen kunnen de oorzaak zijn van storingen aan het reduceertoestel. Het is aan te bevelen om een filter te monteren op een afstand van 10 x de leidingdiameter voor het toestel Condenspotten Het is van het grootste belang dat de reduceer schone en droge stoom krijgt aangeboden. Bij slechte bedrijfsomstandigheden is het aan te bevelen om een stoomdroger te plaatsen.
25mm Minimaal
Veiligheidstoestel Als de achterliggende installatie een lagere ontwerpdruk heeft dan P1, dient u deze installatie te beschermen middels een veiligheidstoestel. Ook de maat van dit toestel dient berekend te worden. Leidingwerk Het leidingwerk en de verbindingen dienen goed ondersteund en spanningsvrij te zijn gemonteerd. Flenspakkingen moeten zorgvuldig geplaatst worden, aangezien anders de doorlaat gedeeltelijk kan worden geblokkeerd. Bij het gebruik van vloeibare pakkingsoorten dient u ervoor zorg te dragen dat dit de inwendige kanalen niet kan verstoppen of het bewegen van onderdelen kan belemmeren.
Blokafsluiters Om te allen tijde in bedrijf te kunnen blijven cq. Het toestel te kunnen reviseren, wordt aanbevolen een omloop respectievelijk blokafsluiters te monteren.
-7Tel. +31 182 642222
Aansluiting balanceerleiding
Opstelling voor een stoom reduceerstation .
blokafsluiter balanceerleiding lengte 10 x leidingdiameter veiligheidstoestel Inlaatzijde
Uitlaatzijde
condenspot
omloopafsluiter
condenspot
-8Tel. +31 182 642222
6. Controle & onderhoud Een Bailey G4 reduceertoestel verdient elke 12 maanden een complete servicebeurt. Hiertoe moet het toestel, zo mogelijk, uit de leiding worden genomen en geheel gedemonteerd. Elk onderdeel kan dan worden gereinigd en geinspecteerd. Een complete servicebeurt omvat de volgende 5 punten; 1. Verwisselen van de instelveer. Verwijder het hangslot en neem de beschermkap af. Ontspan de instelveer door de instelschroef geheel los te draaien (linksom). Verwijder de instelschroef-kogel, de topstelveerschotel en de veer. Pllast de nieuwe veer en vervolgens de topstelveerschotel, de instelschroef-kogel en draai daarna de instelschroef weer aan (rechtsom)
scherpe concentrische randen aftekenen, of als er zich scheurtjes in bevinden (of dreigen te ontstaan) Ook als het in een andere vorm is geperst, moet het membraan te bewegen zijn als het met beide handen in het centrum naar beneden wordt gedrukt. Membranen, die erg veel groeven en randen vertonen, dienen te worden vervangen. Om corrosie van het roestvaststalen membraan te vermijden, mag de membraanpakkingring geen grafiet bevatten (niet geimpregneerd noch gecoat). Op alle andere plaatsen kan zonder bezwaar grafietpakkingen worden toegepast.
2. Verwisselen van de membranen. Ontspan de instelveer, zoals onder 1 omschreven. Draai de vier bevestigingsbouten los en verwijder de stuurklephuis-opbouw. Het membraan en de menbaanpakkingring kunnen nu worden verwisseld. (Is de gereduccerde druk > 10 ½ bar moeten twee membranen worden toegepast!) Een lage druktop heeft een grotere membraan, dat kan worden verwisseld als het twaalf bouten bevestigde topdeksel is afgenomen. Dit topdeksel heeft een apart bewerkt afdichtingsvlak. Voor de afdichting wordt geen apart membraanpakkingring gebruikt. Men dient er dus op te letten het bewerkte dichtingsvlak niet te beschadigen.
Stand van de stuurklep Contoleer of de kop van de stuurklep op dezeflde hoogte staat als de bovenkant van de membraanpakking-ring. Dit kan men controleren door bijvoorbeeld een zaagblad over de pakkkingring (of op de sleuf in de verlooppflens) te leggen. Zonodig moet de afstand gecorrigeerd worden door een weinig materiaal van de stuurklep-kop of van de drukstang af te vijlen. 3. Stuurklep Verwijder de instelveer en het membraan, zoals onder 1 en 2 omschreven. Bij LD top moet op de verloopflens worden verwijderd). Draai de stuurklep plug in zijn geheel los met een soksleutel. Verwijder daarna de de stuurklep en de stuuurklepveer. Controleer de Stuurklepplug -pakking
Conditie van het membraan Door de voortdurende inwerking van de (gereduceerde) druk, ondergaan platte membranen geleidelijk een vormverandering. Dit is overigens niet nadelig voor de goede werking. Ze moeten alleen worden vervangen als zich -9-
Tel. +31 182 642222
Standaard stuurklep (stoom) Deze heeft een geheel roestvaststalen klep met spindel en dient op slijtage te worden gecontroleerd. Zonodig reinigen en de klep op de zitting leppen.
Ø reduceer
Stuurklep met zacht dichtingsvlak (lucht en gassen) Het dichtingsvlak van de klep is uit Fluon vervaardigd. Is deze beschadidgd, dan dient de klep te worden vervangen. Om de koperen pakkingring onder de stuurklep-plug goed te laten afdichten, moet de plug met 16,6 kgm worden vastgedraaid.
Type
Type
Type
2042/2043
2044/2045
2046
15 mm
0,40 mm
---
---
20 mm
0,48 mm
---
---
25 mm
0,48 mm
---
0,48 mm
32 mm
0,53 mm
---
---
40 mm
0,67 mm
---
---
50 mm
0,84 mm
---
0,84 mm
65 mm
---
0,97 mm
0,97 mm
80 mm
---
1,17 mm
1,17 mm
100 mm
---
1,47 mm
1,47 mm
125 mm
---
1,72 mm
1,72 mm
150 mm
---
2,30 mm
2,30 mm
5. Hoofdklep Verwijder de bodemplug of het bodemdeksel en neem de hoofdklep en de hoofdklep-veer uit het huis. Controleer de klep en de zitting op sporen van slijtage. Zonodig de klep op de zitting leppen. Na reiniging kunnen de delen weer worden gemonteerd.
4. Zuiger en zuigerveren Verwijder het stuurklephuis in zijn geheel en neem de zuiger met zuigerveren uit voor inspectie. Inspecteer ook de zuigervoering en de zuigergeleiding. Met een tolerantie van ± 0,076 mm bedraagt de opening van de zuigerveren in geopende toestand als volgt :
Controle van filter De filter aan de toevoerzijde van het reduceertoestel regelmatig controleren en reinigen. Dit is met name van belang na de ingebruikname reparaties e.d.
Na te zijn gereinigd kunnen zuiger en zuigerveren weer worden gemonteerd. De zuiger moet vrij kunnen bewegen door slechts een geringe druk uit te oefenen om de wrijving te overwinnen. Bij het opnieuw aanbrengen van de stuurklephuispakking moet erop worden gelet dat deze de verbindingskanalen in het huis niet afblinden.
- 10 Tel. +31 182 642222
7. Maten, gewichten en capaciteiten
Type 1312 in brons of RVS in draadaansluiting
Type 1313 in brons of RVS met flenzen PN40
Maat in mm
Aansluiting
A in mm
B in mm
C in mm
Gewicht in kg
15 20 25 32 40 50
½” BSP ¾” BSP 1” BSP 1 ¼” BSP 1 ½” BSP 2” BSP
105 105 114 124 133 162
203 210 213 244 251 260
60 64 67 76 79 83
6 6,8 7 10,8 12,7 15,4
Maat in mm
Aansluiting
A in mm
B in mm
C in mm
Gewicht in kg
15 20 25 32 40 50
DN15 DN20 DN25 DN32 DN40 DN50
140 143 171 178 190 216
203 210 213 244 251 260
60 63 67 76 79 83
8 8,6 9 13,6 16,3 20,8
- 11 Tel. +31 182 642222
- 12 Tel. +31 182 642222
8. Storingen
SYMPTOOM
MOGELIJKE OORZAAK
OPLOSSING Nieuw membraan en membraanpakking –ring monteren
A
Lekkage langs de instelveer
Membraan kapot
B
Gereduceerde druk blijft niet constant bij wisselende afname, Ontlastklep blaast als de afname stopt.
Zuiger blijft hangen als gevolg van : (a) vuil in de cilinder
C
Gereduceerde druk blijft niet constant bij max. afname, maar wel bij geringe afname of nullast
Reinigen, ook de filter
(b) overmatige afzetting van vaste deeltjes uit de stoom
Controleer het condensaat. Verhelp eventueel het defect aan de waterbereidingsinstallatie
(c) gebroken of gekerfde zuigerveren
Vervang zuigerveren en controleer de opening van de zuigerveren in gemonteerde toestand
(d) beschadigde cilindervoering
Vervang cilindervoering en controleer de opening van de zuigerveren in gemonteerde toestand
Hoofdklep blijft in de klepgeleiding steken
Reinigen, versleten of beschadigde delen vervangen
Verbindingskanaal tussen uitlaat en membraankamer is verstopt. Reduceertoestel is te klein gekozen
Doorgang vrij maken
Drukverschil tussen in- en uitlaat is te klein
Indien mogelijk drukken bijstellen
Door grotere maat vervangen of 2e toestel parallel aansluiten indien leidingwerk capaciteit aankan
Leidingwerk aan de uitlaatzijde Probeer balansleiding te klein voor gegeven capaciteit
D
Gereduceerde druk blijft goed bij volle capaciteit en nullast, is echter niet goed bij geringe afname
Toevoerdruk kan niet worden geregeld en is erg onregelmatig Reduceertoestel is te groot gekozen
Geen. Dit is een fout in het systeem Vervangen door een kleinere maat of hoofdklep met “reduced bore”. Controleer hoofd en stuurklep op slijtage. Zo nodig leppen
- 13 Tel. +31 182 642222
E
SYMPTOOM
MOGELIJKE OORZAAK
OPLOSSING
Gereduceerde druk loopt op bij nullast, maar toestel functioneert verder goed
Hoofdklep vertoont slijtage of blijft in geleiding steken
Reinigen, zonodig dichtingsvlakken leppen, controleer doorlaat/capaciteit
Stuurklep versleten
Klep op zitting leppen
Verse stoom lekt langs stuurklep plug
Stuurklep plug aandraaien of dichting vervangen
Condensaatophoping in toestel Controleer ontwatering G
Gereduccerde druk loopt merkbaar terug als er na nullast weer afname is
De stand van de stuurklep is te laag
F
Gereduceerde druk loopt bij nullast merkbaar op. Is echter goed als er afname is.
De stand van de stuurklep is te hoog
Corrigeren overeenkomstig de aanwijzingen in de controleen onderhoudsvoorschriften
H
Gereduceerde druk schommelt sterk bij grote en geringe afname
Toevoerleiding en/of filter te klein gekozen
Indien mogelijk aanpassen
Flenspakking aan inlaatzijde is niet goed gemonteerd en verspert doorlaat gedeeltelijk
Herstellen
Verbindingskanaal tussen inlaatzijde en stuurklep is gedeeltelijk verstopt
Vrijmaken
Reduceertoestel is te groot gekozen
Vervangen door een kleinere maat of hoofdklep met “reduced bore”. Vernieuwen
J
Gereduceerde druk is onder geen omstandigheid goed
Hoofdklepveer is te zwak of gebroken Condensaatophoping in het toestel Verbindingskanaal van uitlaat naar membraankamer is gedeeltelijk verstopt Condensaatophoping in het toestel
Ontwatering controleren
Condensaatophoping in het toestel
Ontwatering controleren
K
Gereduceerde druk fluctueert langzaam
L
Gereduceerde druk fluctueert gedurende korte perioden, telkens na het opstarten
M
Veiligheidsklep blaast periodiek af, zonder merkbare wisseling in afame
N
Toestel wil niet openen bij Verbindingskanaal tussen het instellen inlaatzijde en stuurklep is verstopt Hoofdklep of zuiger zitten vastgeklemd in gesloten positie
Vrijmaken
Ontwatering controleren
Vrijmaken
Gangbaar maken, oorzaak vaststellen en verhelpen
- 14 Tel. +31 182 642222
O
P
SYMPTOOM
MOGELIJKE OORZAAK
OPLOSSING
Water- of stoomlekkage langs de pakkingen
Verbindingen niet goed aangezet
Alsnog doen
Condensaatophoping in het toestel
Ontwatering controleren
Pakking chemisch niet bestendig tegen toevoegingen in het ketelwater
Zonodig defect aan de waterbereidingsinstallatie verhelpen
De toegestane bedrijfstemperatuur is overschreden
Toestel vervangen door een type dat geschikt is voor de bedrijfsomstandigheden
Pakkingen rafelen uiteen
Transmark FCX heeft in haar werkplaats vakkundige monteurs, testfaciliteiten, speciale tools en alle reservedelen op voorraad om eventuele storingen op korte termijn op te kunnen lossen. Verder kunnen wij u op contractbasis periodiek onderhoud aanbieden om een goede bedrijfszekerheid van uw stoomsysteem te garanderen.
Transmark FCX b.v. Coenecoop 19, 2741 PG Waddinxveen P.o box 385, 2740 AJ Waddinxveen Tel. : +31 (0) 182-642222 Fax : +31 (0) 182-642233 www.transmark-fcx.nl
Telefoon
074 2435334
Telefax
074 2434323
E mail
[email protected]
Internet
www.ubel.nl
©2003 J.Vinjé. Niets uit deze uitgave mag gekopieerd of vermenigvuldigd worden zonder schriftelijk toestemming. Transmark FCX houdt zich het recht voor om tussentijds en zonder voorbericht technische gegevens te veranderen. Wij nemen geen verantwoording voor eventuele fouten.
- 15 Tel. +31 182 642222