STI CH HT TIIN NG G: TAT A KWA SII KU A TIN SE EN NS SII TIC ATA WAS KU TAT ATA INS (S TK K& &T TT T)) (ST Abrasastraat 9 Paramaribo Zuid Telefoon: 492513 08676113 EMAIL: jazaalman@yahoo .com
Korte inleiding Stichting Fiti fu Wini heeft op 19 oktober 2007 een banyaprey georganiseerd op het Friman Gron plein (Mr. Brfonsplein) op de hoek van de Gemenelandsweg, de Nepveustraat en de Anton de Komstraat. Gezien het religieus belang dat gepaard ging in deze, heeft de Stichting Tata Kwasi ku Tata Tinsensi (STK&TT) de Stichting Fiti fu Wini geïnformeerd over het geestelijk belang van betreffende ritueel. Uit gesprekken heeft de STK&TT begrepen dat het doel van de Banyaprey erop gericht was om de kindskinderen van de Afrikaanse doelgroep moreel te onderrichten.
In Winti geloven wij in Anana Kedyaman Kedyanpo. De letterlijke betekenis van het woord banya is naast. In de wintibeleving betekent de banya, het leven naast het leven, wat de mens terugvoert naar zijn verleden. De band met de overledenen (de bakaseysama) wordt met het aanhalen van de banyarituelen benadrukt en tijdens de eredienst, de banyaprey 1 , verenigen mens (via zijn akara) en bakaseysama zich in één omgeving (de ondrokampu: een voor de eredienst afgebakende geheiligde en gereinigde grond) samen. De wintibribi 2 gaat nauw samen met het verleden van haar belijders. Er wordt geloofd dat de nu levende mens de plaats vult van de overleden voorouders en dat de kracht van het leven (de Kracht Anana) via de akara van de moeder teruggaat naar het begin van de mensheid. De mens is namelijk een voortzetting van het eerste (1 e ) leven en deelt de oorsponkelijke kracht van de Akara in de 1 e mens met de zovele anderen die nu de mensheid uitmaken. Vele entourages waarmee Winti is omgeven stammen voor een belangrijk deel af uit de aanvoer van geloofsideëen van de Afrikaanse voorouders tijdens het slavenverleden. In Winti put de mens morele en geestelijke kracht om zijn leven te vervullen en om vertrouwen te hebben in dat wat hij kan en mag en om de mens te zijn die hij graag wil zijn. Winti legt de mens zijn verantwoordelijkheid over zijn eigen leven in eigen handen, waarbij zowel het goede als het kwade de mens in zijn greep houden. Om een zo verantwoordt, respectvol en waardig mogelijk leven te kunnen leiden, moet de mens ordening en balans brengen in zijn geestelijk leven om de druk van goed als kwaad te kunnen doorstaan. De geloofssentimenten uit voornoemd slavenverleden hebben zich vanuit vier leefomstandigheden ontwikkeld: 1. de leefomstandigheden bij de stadsslaven 2. de leefomstandigheden onder de plantagenegers (den prenasisama) voor en na de afschaffing van de slavernij op de plantages 3. de leefomstandigheden in de bossen bij de loweman (businengre 3 en bakabusisama 4 ) 4. de leefomstandigheden bij de vrije negers (de vrijgekochten, de vrijverklaarden en de redimusu) Deze ontwikkeling heeft er doorgaans voor gezorgd dat de wintibeleving, vanuit het sociale karakter bekeken verschillende invalshoeken kent en typische waarden en normen heeft ontwikkeld. Deze invalshoeken hebben zich meer toegespitst op de belevingsvorm en niet op de krachtuitstraling van het geloof. 1
Eredienst behorende bij het banyaritueel Het wintigeloof 3 Boslandbewoners; de weggelopen slaven 4 de weggevluchte slaven die in het achterland van de plantages verbleven, omdat deze gevluchten niet bij de zich nu marron noemende groepen werden toegelaten of geaccepteerd vanwege de overeenkomsten die ware 2
STI CH HT TIIN NG G: TAT A KWA SII KU A TIN SE EN NS SII TIC ATA WAS KU TAT ATA INS (S TK K& &T TT T)) (ST Abrasastraat 9 Paramaribo Zuid Telefoon: 492513 08676113 EMAIL: jazaalman@yahoo .com
De stadsslaven waren ondergebracht op de plantages in en rond Paramaribo. Deze slaven stonden door de stadsontwikkeling het dichtsbij de beïnvloedingen uit het koloniale westen. De plantagesnegers leefden iedere dag met vrees voor hun leven en moesten onder zeer erbarmelijke omstandigheden voor de kolonialen presteren. Ze aasden op elk geschikt moment om de ellende, de erbarmelijke toestanden, te ontvluchten. Hun geloofskracht putten ze uit de geloofsideëen van hun Afrikaanse voorouders en de Afrikanen die vers uit Afrika waren aangevoerd. Dit was ook de drijfveer om Winti als geloof te belijden en de ontwikkeling van het geloofsdenken heeft zich in deze omgeving het meest volbracht. Ze geloofden in rechtvaardigheid, in menswaardiger bestaan. Ze geloofden in de Kracht van Anana Kedyaman Kedyanpo en vonden zo de kracht te overleven. Ze vonden door hun overtuiging, besef en geloof de rechtvaardiging, het menswaardige terug. Met dit geloof stevig in de hand ontvluchten ze het plantageleven en hielden zich achter of veraf op in de bossen achter de plantages. De groep die het plantageleven kon ontvluchten werden algemeen de loweman 5 genoemd. De loweman worden in twee categoriën verdeeld, namelijk de businengre en de bakabusinengre. De businengre roepen zich nu de marrongroepen. Deze groep heeft 100 jaar voor de afschaffing van de slavernij op instigatie van de koloniale overheersers op 10 okt. 1760 (bij de Aucaners) de 1 e vrede gesloten. De bepalingen die in dit Tractaat 6 waren opgenomen, waren zeer nadelig voor degenen die achtergebleven waren en pogingen ondernamen om het plantageleven te vluchten. Naar de regie van het Tractaat moesten de marrons het plantageleven in stand helpen houden. Ze waren namelijk verplicht de plantageeigenaren te helpen om rebellie onder de slaven (op eender welke plantage) de kop in te drukken. Ontvluchte slaven die zich in het bos achter het gordonpad 7 hadden begeven, moesten door hen worden opgespoord en tegen het verkrijgen van een vergoeding naar de plantageeigenaren worden teruggevoerd. Om van de marrons ‘nette’ mensen te maken werden ze door zendelingen de christelijke opvattingen van het geloofsleven en de daarbij behorende westerse verlangens op de wijze waarop zij zich zouden moeten gedragen, bijgebracht. Natuurlijk hielden niet alle marronstammen zich aan de tractaatbepalingen en deze bleven de plantages bestormen. Andere marronstammen zoals de Aluku wilden niets met de Tractaten te maken hebben die onsmakelijk bleven bij degenen die door omstandigheden het plantageleven niet konden ontvluchten en in de ellende bleven sukkelen. De geloofsgang Winti ontwikkelde zich in de omgeving van de marrons meer in de vorm van Obya en Sweri om zich aan het leven in het oerwoud te kunnen aanpassen. Door de vroegtijdige kerstening (de aanname van de christelijke denkwijzen over het leven in deze leefgebieden) kwam de wintibeleving alleen onder bepaalde omstandigheden aan te pas. De ontwikkeling van de moraal vanuit de wintibeleving was niet hun wegwijzer om na te denken over hun manier van leven om zo hun eigen geestelijke identiteit verder te ontwikkelen.
5
de weggevluchten Dit vedrag gold als de basis voor de vrede met de Samaccaners, de Paramaccaners en de Matuariërs. 7 Het gordonspad gold al een scheidingslijn tussen het achterland van de plantages en het diepe bos. De Marrons die vrede hadden gesloten met de koloniale overheersers mochten zich vrijelijk bewegen in het diepe bos tot aan de scheidslijn. Degenen die het pad wilden oversteken moesten dat met toestemming van de kolonialen doen. 6
STI CH HT TIIN NG G: TAT A KWA SII KU A TIN SE EN NS SII TIC ATA WAS KU TAT ATA INS (S TK K& &T TT T)) (ST Abrasastraat 9 Paramaribo Zuid Telefoon: 492513 08676113 EMAIL: jazaalman@yahoo .com De bakabusinengre is de groep gevluchte slaven die zich in het achterland van de plantages voor het gordonspad ophielden. Door de tractaten werden ze door de marrons geweerd. Ze moesten extra opletten en hadden meer gevaar te vrezen. Dit gevaar kwam van troepen onderleiding van het koloniale bestuur w.o. ook de redimusu vielen en de aan de tractaatbepalingen gebonden marrons. De wintibeleving ontwikkelde zich in deze omgeving vanuit de feti (de strijd) dat de drang om te overleven (zorgen niet te worden gepakt) sterk bevorderde. De bakabusinengre geloofden sterk in de helende en beschermende kracht van de Obya en konden op deze wijze in vrijheid overleven. Voor deze groep was er geen tijd om te werken aan de ontwikkeling van de eigen identiteit van de groep. Men was erop gebrand om onder zeer moeilijke omstandigheden in de bossen te overleven en om toch een commune met een speciale opdracht te vormen. Het gros van de vrije negers 8 woonden in en rondom Paramaribo. Deze groep toonde de meeste minderwaardigheidscomplexen tegen hun eigen mensen en wat ze zelf waren. Ze hadden geleerd om hun eigen identiteit te verdoezelen, te negeren en waren op grond hiervan de blanken en het koloniale systeem het meest onderdanig. Ze waren er trots op (hoe marginaal dat ook was) om vrij te zijn en stelden zich zeer arrogant tegenover hun vroegere medeslaven op. Enkelen hadden zelfs het lef om slaven onder hun toezicht te houden en overtroffen veelal hun blanke voorbeelden in onmenselijkheid en daarbij behorende wreedheden. Bij deze groep kwam de wintibeleving alleen bij ziekte waarvan de directe oorzaak niet kon worden achterhaald, in zicht. Verder zagen ze neer op mensen die Winti beleden, omdat dat onchristelijk, afgodisch, slecht en beneden niveau was. Al deze omstandigheden hebben hun invloed gehad op de ontwikkeling van de geloofsgang van Winti. Deze invloed is zowel schadelijk als positief geweest. De groepen die het sterkst door het koloniale systeem gemuilkorfd waren, verloren voor een belangrijk de Afrikaanse waarden en normen. Ze verloren door hun eigen inzet en opzettelijk de eigen geestelijke identiteit. De nazaten werden verklikkers van zichzelf, van hun eigen geestelijke identiteit en verdedigden de doctrine van de christelijke geloofsopvattingen. Door de toen heersende perikelen werd Winti buiten het zicht van deze verklikkers beleden. De regelrechte aanval van het christendom op de wintibeleving en het wettelijk verbod van de koloniale overheid tegen het Afrikanisme heeft de ontwikkeling van Winti als geloofsovertuiging flink bekneld. Winti werd door geestelijken die het christendom predikten als afgoderij getypeerd en wie zich daarmee bezighield riskeerde problemen met het westers georiënteerde koloniaalsysteem (justitie en politie). Een andere trieste ontwikkeling waren de nakomelingen die zich tot in hun navelstreng ‘christen’ voelden en zich meer dan de kolonialen geroepen voelden om de legaliteit van Winti met het verspreiden van vele leugens te ontkrachten. Ze beseften daarbij niet dat hun navelstreng verder ging dan hun christen zijn, omdat anders hun bestaan niet verklaard kan worden. Door de christelijke doctrines hebben ze geleerd om doem te denken, met als gevolg dat ze de legaliteit van hun eigen verleden betwijfelen of aan al het slechte dat er kon bestaan linkten. Ondanks dit vele onrecht mocht het niet baten: Winti heeft als oprechte geloofsovertuiging de oorlogsvoering van binnen als van buiten overwonnen en overleefd. Het belangrijkste daarbij is dat de principes van de geloofsfilosofie bij de uitvoering van basisrituelen bewaard zijn gebleven. Door orale als innerlijke (door de bakaseysama) overdracht, vertonen rituelen (in welke omgeving dan ook uitgevoerd) dezelfde diepgang en verschillen niet van aard. In de slavenperiode was Winti voor de onderdrukten zingeving in denken, doen en handelen. De moraal hoe te leven en te overleven had zijn eigen diepgang en vele liederen die nu het geloof kenmerken stammen
8
De vrije negers waren de negers die zich vrijgekocht hadden en degenen die voor 1 juli 1863 waren vrijverklaard.
STI CH HT TIIN NG G: TAT A KWA SII KU A TIN SE EN NS SII TIC ATA WAS KU TAT ATA INS (S TK K& &T TT T)) (ST Abrasastraat 9 Paramaribo Zuid Telefoon: 492513 08676113 EMAIL: jazaalman@yahoo .com af uit deze periode. De wintibeleving kent erediensten z.a. de Obyaprey, de Kromantiprey, wintiprey 9 en de banyaprey 10 . Na de afschaffing van de slavernij hebben de verschillende invalshoeken van de geloofsstroming zich gebundeld in wat hedendaags de geloofsovertuiging Winti kenmerkt. Zeer belangrijk in het voortbestaan en de bundeling in de wintibeleving is de bindingskracht van de voorouders op het geestelijk leven van de nazaten. Om dit voortbestaan en bundeling te bevestigen kent de wintibeleving de uitvoering van banyarituelen met als uitkomst de banyaprey. De banyaprey is een eredienst, waar onder regie van de bonuman de bakaseysama van de voorouders en het nageslacht samenkomen. De banyaprey regelen de verhouding tussen het nageslacht en zijn voorouders. De bakaseysama in de status van Profen, Yorka of Kabra kunnen deze zich aan de levenden manifesteren, door zich via bepaalde personen van het nageslacht die zich hiervoor openstellen te uiten. In een banyaprey worden vaker attributen als symbool gebruikt die de band met een bepaald verleden aanhalen. Het leven van de Bakaseysama wordt tijdens de banyaprey door zang en dans geroemd en uitgebeeld. Middels deze zang en dans wordt de kracht die de bakaseysama naar de levenden uitstraalt, benadert. Een veelgebruikte attribuut in de banyaprey is bijvoorbeeld de afbeelding van een minitieus schip (a sipi). Dit minitieus schip wordt tijdens de banyaprey gebruikt om de verscheping van de Afrikanen naar Suriname te symboliseren en te memoreren. De verscheping naar Suriname is een zwarte bladzijde in geschiedenis van de nazaten en mag niet worden vergeten noch verzwegen. Het geldt als een afgang en was ver onder de maatstaf van menselijke waardigheid. Door de banden met deze voorouders aan te sterken wordt aan hen een ode gebracht. Ook een minitieuze afbeelding van een boot (korjaal, wan boto) kan als symbool worden gebruikt. De boto symboliseert de strijd van de voorouders die tijdens de slavenperiode vanuit de rivieren de plantages belaagden. Velen hebben in deze rechtvaardige maar bloedige strijd het met hun leven moeten bekopen. Na de slavenperiode was de boto meer een economisch object om handel mee te drijven, te jagen of de kostgrondjes op te zoeken.
De Kracht van Winti? Winti is een bevrijdingsgodsdienst die zich tijdens de slavenperiode ontwikkeld heeft uit de denkbeelden over het geloofsleven van de Afrikanen die naar Suriname onder erbarmelijke omstandigheden getransporteerd waren. In Winti geldt als morele basis: De onderdrukking, de penarie (het belaste leven) in de slavenperiode en de bevrijding door het geloof in Anana. Het leven was de slaven niet makkelijk gezind en de werking van goed en kwaad was makkelijk uit de gebeurtenissen af te leiden. De misdadige elementen van het koloniaalregiem, de wreedheden die daaraan gekoppeld waren en aan de lijve werden ondervonden en het neerkijken op het Afrikaanse volk, was toen alledaags en vanzelfsprekend. De geestelijken in die periode waren meer uit op het behoudt en voor de bescherming van de onderukking. De koloniale overheersing beschikte over bestuurlijke macht, wapens, geld en grond en daarmee kochten ze 9
Is een eredienst in de wintibeleving, waarbij de mens en de Kracht Anana op een voor wintibeleving kenmerkende manier wordt uitgebeeld. 10 De Banyaprey is een eredienst, waarbij de mens aan zijn overledenen wordt gekoppeld.
STI CH HT TIIN NG G: TAT A KWA SII KU A TIN SE EN NS SII TIC ATA WAS KU TAT ATA INS (S TK K& &T TT T)) (ST Abrasastraat 9 Paramaribo Zuid Telefoon: 492513 08676113 EMAIL: jazaalman@yahoo .com geestelijke bijstand om de slaven (latere vrijverklaarden), de marrons en de vrije negers de westerse doctrines al dan niet met behulp van de harde hand (leger en politie) op te leggen. De slaven konden en mochten niet dezelfde opvattingen delen als de onderdrukkers. Ze moesten de hegemonie van de slavenmeesters accepteren, hun hoofden daarvoor buigen en hun zelfrespect te grabbel gooien. Maar, de slaven waren begaafd en niet kappot te krijgen. Ze waren begaafd om de kracht van Anana Kedyaman Kedyanpo aan te voelen en lieten de afgang, dit onrecht die hen in de greep hield niet onbetuigt. De leefpatronen op geestelijk gebied die waren meegenomen werden in de Surinaamse leefsituatie uitgezet en ze konden daardoor de kracht opbrengen zich tegen de onderwerping te keren. Het sterk geloven in een betere toekomst en door het plantagesysteem door opstanden te ontregelen en/of te ontvluchten, bracht zicht in hun situatie. Door de kracht die Winti uitstraalde kon de wereldopinie zich positief tegen het slavensysteem bundelen. Het geloof in Anana overwon en het onmenselijke (het kwade) maakte plaats voor het goede (het menselijke).
Wat moet de mens halen uit zijn verleden? De wintibeleving geeft aan dat de mens onlosmakelijk verbonden is aan zijn verleden. Het verleden van de mens is alles wat de basis is van of te maken heeft met zijn voortbestaan. Zijn voorgeslacht, elke handeling en elk gebeuren maken deel uit van zijn wezenlijke uitstraling. Alle pijn, goedheid, fouten, consequenties, verantwoordelijkheden die het heden of verleden herbergen, worden door het nageslacht verder gesjouwd. Het nageslacht moet ervoor zorgen dat zaken een goed verloop hebben. Het nageslacht moet ervoor zorgen dat de eer van de familie stand blijft houden. De mens is zich verplicht die waarden en normen die zijn geslacht binden en nota bene een goed, geborgen en standvastig leven waarborgen, aan zijn nageslacht over te dragen. Onderstaande punten laten de gebondenheid van de mens aan zijn nageslacht blijken: 1. Het nageslacht heeft elkaar nodig in alles wat zij onderneemt en zij moet beseffen dat bundeling kracht geeft om veel meer voor elkaar te betekenen en/of te bereiken. 2. Het levenspad van het nageslacht moet op een zodanige wijze worden geplaveid, zodat zij met steeds hogere standaarden standvastiger de maatschappelijke ladder kunnen opklimmen. De groep waartoe ze behoren mag niet terugvallen. 3. Het nageslacht moet beseffen dat groepsgebondenheid (waarderen en respecteren van het eigene) belangrijk is om welvaart en welzijn te verkrijgen. 4. Het nageslacht moet beseffen dat het voorgeslacht aan de wieg heeft gestaan van hun bestaan en dat het hebben van een eigen identiteit belangrijk is voor hun verdere ontwikkeling. De nazaten van de Afrikanen in Suriname hebben Winti als geestelijke grondslag om hun eigen identiteit te behouden. Bloed, zweet, moed en de wil om te overleven hebben als moraal gediend en was de aanzet tot de ontwikkeling van het religieussysteem. Dat de slaven een doorbraak voor een menswaardiger bestaan geforceerd hebben, mag door het nageslacht niet vergeten worden. Dít moet de basis zijn om teleurstellingen en andere vormen van tegenslagen te overbruggen en te overwinnen. Dít moet het symbool zijn van moed, overlevingsdrang en vooruitgang. Hieruit moeten nazaten kracht putten om niet op te geven en om tot het bittere eind door te vechten. Alleen zo kun je van je leven iets positiefs maken.
STI CH HT TIIN NG G: TAT A KWA SII KU A TIN SE EN NS SII TIC ATA WAS KU TAT ATA INS (S TK K& &T TT T)) (ST Abrasastraat 9 Paramaribo Zuid Telefoon: 492513 08676113 EMAIL: jazaalman@yahoo .com Het slavenverleden moet als symbool dienen om de toekomst (dat wat jouw toekomt) te overwinnen. Een wintistelling luidt dat de mens niet terug mag staren om te verzinken of te verzuipen, maar om moed uit te ventileren en zorgen dat dit jouw kindskinderen niet zal overkomen. De mens mag vergevingsgezind zijn, maar dat moet dit de basis vormen om knowhow te vergaren, om bewuster te worden zonder de eigen waarde te verliezen. De grondgedachte van de banyaprey is onder meer: 1. het aanhalen van de levensband 2. vergevingsgezindheid 3. het komen tot oplossingen voor levensvraagstukken en 4. het uitbrengen van dank aan degenen die opofferingsgezind waren en het leven geschonken hebben aan hen die daarna het levenslicht gezien hebben. De mens is zich verplicht om zijn verleden waarderen en degene die dat niet doet, zal zichzelf niet leren kennen en zal geen begrip kunnen opbrengen voor de eigen waarden en normen. Vooral jongeren moeten opgroeien met het besef van datgene wat ze waard zijn. Ze moeten weten waar ze thuishoren en hoe ze met hun eigen geestelijke identiteit kunnen opgroeien. Bij het uitvoeren van de banyarituelen gaat het vooral om behoud van de eigen geestelijke identeit en het aansterken van de band met de overleden voorouders. Deze rituelen vertegenwoordigen een belangrijke waarde in de wintigeloofsbeleving. De vragen die hierbij kunnen worden gesteld, zijn o.m.: 1. Waar sta je met jezelf als mens in het totaal bestel van de moraal? 2. Waar geloof je als mens in om je eigen vooruitzichten na te streven? Het hebben van een eigen geestelijke identiteit is voor de mens dé basis om af te poelen en zichzelf te ontwikkelen, zodat levensdoelen waargemaakt worden. Levensdoelen mogen niet door verkeerde taxaties worden voorbijgestreefd. In de banya gaat het primair om de mens en zijn overledenen, den bakaseysama. Naar de leer in Winti moet de bakaseysama als sturingskracht die de bere, het nageslacht bijeenhoudt, worden ervaren. De bakaseysama laat de mens zijn eigen levenscyclus begrijpen. Vragen die in deze aan te pas komen en waarop een antwoord gevonden moet worden zijn o.a.: 1. Hoe komt het dat de mens op die wijze leeft dat hem bekend is? 2. waar wil hij naartoe? 3. Moet hij tevreden zijn met de gang van zijn leven? of, 4. Waarom krijgt hij op zijn pad altijd tegenslagen te verwerken, terwijl de rest van zijn familie goed boert? Als het om de kracht van de bakaseysama gaat kent de wintigeloofsovertuiging twee basis uitgangspunten. Deze zijn de Profen en de Yorka. Feitelijk er nog bestaat een 3 e uitgangspunt, dat Kabra 11 genoemd wordt. Dit uitgangspunt staat niet op zichzelf en valt terug op de eerder genoemde uitgangspunten (de Profen en de Yorka). De Kabra heeft te maken met de band die door de sreka 12 tussen overledene en een bepaald deel van het geslacht wordt aangehaald. 11
Een Yorka kan al seen Kabra worden getypeerd als ter ere van een bepaalde Yorka een Kabraprey (Banyaprey) is gehouden. 12 Reinigingsproces met als doel de band tussen Yorka en nageslacht (zie Gily en Lise, de beleving van het geloof in Winti.) verder aan te hal.en.
STI CH HT TIIN NG G: TAT A KWA SII KU A TIN SE EN NS SII TIC ATA WAS KU TAT ATA INS (S TK K& &T TT T)) (ST Abrasastraat 9 Paramaribo Zuid Telefoon: 492513 08676113 EMAIL: jazaalman@yahoo .com A Kabra na a Yorka di kan bari kon leki wan Yeye tapu en asi. De Kabra kan door de sreka als een zelfstandige kracht het geslacht van de mens dienen. Een Profen na a Yorka fu wan dedewan, is de geest van een overledene die in Nengre Kondre (Afrika) geboren is en in Suriname (Sranan) is overleden en begraven. De geestelijke kracht van een in Surname geboren en overleden voorouder wordt Yorka genoemd. Het onderscheidt tussen Profen en Yorka ligt dus tussen Nengre Kondre en Sranan. Door de Yorka kan de mens zijn weg die naar de oorsprong van zijn leven leidt, terugvinden. De mens die de oorsprong van zijn leven wil kennen, zal zijn eigen wezenlijkheid eerst moeten begrijpen. Begrijpt hij zichzelf, heeft hij genoeg zelfvertrouwen, dan kan dat een leidraad zijn om de weg naar de oorsprong van zijn leven te vinden. De mens die standvastig is mag niet aan zichzelf twijfelen, anders loopt hij kans aan zichzelf voorbij te gaan. Bij het uitvoeren van het banyaritueel wordt de kracht van de voorouders geconsulteerd om zaken die knellen te bespreken. De mens die de kracht van de bakaseysama consulteert doet dat om verlichting in zijn leefsituatie te brengen. De banya staat in het teken van eenheid in kracht, vergevingsgezindheid, opofferingsgezindheid en is het symbool van gebondenheid. Het is hét houvast voor het nageslacht om bijeen te komen, bijeen te blijven en om niet terug te vallen. De banya is voor de mens een manier om geestelijk in zichzelf te investeren en om zo een evenwichtige en eenduidige levenswijze te benaderen.
STI CH HT TIIN NG G: TAT A KWA SII KU A TIN SE EN NS SII TIC ATA WAS KU TAT ATA INS (S TK K& &T TT T)) (ST Abrasastraat 9 Paramaribo Zuid Telefoon: 492513 08676113 EMAIL: jazaalman@yahoo .com
Enkele wintireligieuze opmerkingen zijn o.a.: Vergeven is een teken van goedheid in de Akara en legt de tolerantie van de mens vast over een gebeuren. De mens kan zich in verbittering laten gaan en zaken uitvoeren die niet meer uit het geheugen weg te wissen zijn. Wat in het geheugen als een belemmering werkt om verder te gaan, moet worden verbannen. Het gebeuren maakt al deel uit van het leven en de mens die dat meemaakt kan dat niet uitwissen. Het zal daar blijven. De mens die blijft vasthouden aan het kwade dat hem overkomen is, is de mens die verstart in zijn koppigheid. De mens die vindt dat hij niet kan loslaten wat hem is overkomen, zal verstarren en niet opleven. De mens moet weten dat zijn leven niet mag verstarren; hij moet erop vooruitgaan. Soms liggen zaken die de mens treffen moeilijk daar overheen te komen. Vaak is het voor de mens moeilijk om over een pijnlijke gebeurtenis heen te komen. Het niet kunnen loslaten en over die ene pijnlijke gebeurtenis heenstappen, belemmert de verdere voortgang van de mens die dat heeft beleefd en doet hem tegen een hoge muur opbotsen. De mens moet in de afweging van zijn levensgang meenemen dat wat hij nodig heeft en wat hij ervan vindt. De mens die vindt en zich principieel opstelt, mag dat doen, maar hij moet ook het negatieve dat daaruit voortvloeit kunnen trotseren. Harmonisatie, balans en ordening verhogen de menselijke waardigheid in alles wat ondernomen wordt. De mens die er alles aan doet om zijn waardigheid te verhogen door stabilisatie van zijn geestelijk milieu na te streven, zal de waarde van zijn leven naar een hoger niveau tillen en zal zijn plaats in het maatschappelijke gebeuren duidelijker innemen. Wie niet kaseri leeft, leeft in onmin met zichzelf. In de Kracht Anana wordt deze gedraging bestraft, doordat de mens zichzelf tegenkomt. Wie zichzelf tegenkomt, ziet de verarming waarin hij met zichzelf in de knel zit. Wie koud staat tegenover zichzelf, zal met zijn Akara geen geestelijk behagen kennen. De mens mag ondanks tegenslagen, zijn geloof op een betere toekomst niet loslaten. De mens moet om zicht te hebben op een betere toekomst, zijn geloof op die toekomst niet loslaten. Elk moment kan de juiste omstandigheid die aan zijn leven een juiste draai kan geven, zich aandienen. De mens die niet in zijn leven investeert, zal altijd een gebrek kennen. De mens moet blijven investeren in zijn toekomst en mag niet opgeven. De mens die opgeeft, komt met zijn innerlijke gezindheid in een slaaptoestand terecht en moet wakker worden geschud om te kunnen ontwaken. Trots laat het leven een waarde hebben, maar mag niet zijn eigen leven gaan leiden. Als trots een eigen leven leidt, dan zal dat het goede waar het voor moet instaan, niet behagen. Het kwade zal deze vorm van trots laten stinken en het doel waarvoor de trots moet worden ingezet, niet dienen. De Akara is dan niet in staat het goede van het kwade te onderscheiden. Kedyaman Kedyanponu A Duampo Nana Asayse Nana A Nyankemponugima A so wi e begi fu bun kan de nanga wi Fu san wi e du, fu un kan du en tapu wan bun fasi. De Stg. Tata Kwasi ku Tata Tinsensi Juliën A. Zaalman