GS1 Data Source - Toelichting op invoervelden voor de levensmiddelen- en drogisterijsector

GS1 Data Source - Toelichting op invoervelden voor de levensmiddelen- en drogisterijsector

Release 2.9, Ratified, 2 November 2015


Document Summary Document Item

Current Value

Document Name


Document Date

2 November 2015

Document Version

2

Document Issue

9

Document Status

Ratified

Document Description

Log of Changes Release

Date of Change

Changed By

Summary of Change

1.0

27-11-2013

Reinier Prenger, Sjoerd Schaper en Petra Geerdink

Eerste versie Enkele kleine aanpassingen:

1.1

20-12-2013

Reinier Prenger



2.7 Verwijzing toegevoegd dat ook veld



2.8 moet worden ingevuld.



2.8 Nieuw veld Contacttype tussengevoegd.



3.6 Veldnaam veranderd in "(GTIN) Naam".



4.1 Aanhalingstekens zijn verwijderd.



4.2 "Alleen voor oude webinterface" toegevoegd.



6.7 Veldnaam veranderd in "Is de eenheid een displayeenheid?"

1.2

10-04-2014

Reinier Prenger



6.10 Veldnaam veranderd in "Datum beëindiging product".



9.2. Voorbeeld is verbeterd.

De volgende aanpassing (naast diverse tekstuele correcties): 8.7 Nieuw veld Nettogewicht toegevoegd op verzoek van de WVD. Kleine aanpassingen: 

8.5 Verplicht op Ja gezet.



12.1 Opmerking uit document ‘GS1 DAS Advies voor het kiezen van het juiste verpakkingstype’ dat uit de lijst alleen codes met GDSN verwijzing mogen worden geselecteerd, hier eveneens vermeld.

1.3

27-06-2014

Reinier Prenger

2.0

30-07-2014

Reinier Prenger

etiketinformatie, gebruiksregels en relevante best practices.

2.1

04-09-2014

Reinier Prenger

Opmerkingen gebruikers verwerkt.

2.2

21-10-2014

Jan Schimmel

Document geïntegreerd met veldenlijst


Aanpassing mogelijkheden vermelding allergenen ingrediënten in 3.3.1 en 3.4.1

© 2015 GS1 Nederland

Page 2 of 100


Release

Date of Change

Changed By

2.3

24-11-2014

Jan Schimmel

Summary of Change Toevoeging alinea ‘taal’ in hoofdstuk 3. Wijzigingen/toevoegingen in: 3.1, 3.1.4, 3.4, 3.4.2, 3.5.3, 3.5.4, 3.5.6, 3.6.1, 3.6.3, 3.8.4.

2.4

15-12-2014

Petra Geerdink

Verduidelijking van toelichting in 3.3.1, 3.4, 3.4.1,

Jan Schimmel

3.4.2 Het volgende aangepast:

2.5

07-01-2015

Reinier Prenger



Veldnamen in overeenstemming met nieuwe web userinterface gemaakt.



De uitleg over administratieve GTIN’s toegevoegd.



De termijn van 6 weken voor het introduceren van een nieuw product toegevoegd.



Nieuwe codes voor nutriënten toegevoegd.

Correcties en aanscherpingen instructies.



De volgende change requests zijn toegepast: CR 14-097 (2.2) CR 15-014 (3.8)

2.6

31-03-2015

Reinier Prenger Petra Geerdink

CR 15-508 (3.7)



Veld ‘Eenheid referentie portiegrootte’ (3.8.6) toegevoegd.



Opmerkingen toegevoegd bij ‘Einddatum beschikbaarheid’ (2.5.9) en ‘Datum beëindiging productie’ (2.5.10).

De volgende change requests (CR) en wijzigingen zijn toegepast:

Petra Geerdink 2.7

29-05-2015

Reinier Prenger Jan Schimmel Gabriel Sobrino




CR 14-083: attribuut 2.2.7 (Aanvullende omschrijving) toegevoegd aan hoofdstuk 2.2



CR 15-055: Aanscherping op 2.6.1.



CR 15-056: wijzigingen in de codelijst voor 3.7.5 (‘Bevat’).



Updates op codelijsten in Appendix 4.1 en 4.2 (CR 15-060, CR 15-074, CR 15-80 en CR 15081).



CR 15-094: nieuwe paragraaf 2.17 over certificaten.



CR 15-509: aanscherping van de regels voor referentie portiegrootte (3.8.5).



CR 15-523: diverse aanscherpingen en verduidelijkingen in het document.



CR 15-525: aanscherping van instructies voor land van Oorsprong (2.1.13).



CR 15-530: Toevoeging paragraaf 2.13 Emballage plus omschrijving.



Verschuiving van 2.11.3 t/m 2.11.7 naar paragraaf 2.13 (zie 2.13.1 t/m 2.13.5).



Verwijzing naar paragraaf in 2.13.1 aangepast.



CR 15-535: Codelijst voor pallettype is toegevoegd en gecorrigeerd.



Correcties in: 2.2, 2.7.2, 2.7.5, 2.11.1, 2.11.2, 2.11.6, 3.1 en 3.4.2.


Page 3 of 100


Release

2.8

Date of Change

05-10-2015

Changed By

Summary of Change

Suzanne Deveer

CR 15-541: Additionele Toelichting op 3.7.2 en 3.7.5.

Jan Schimmel Gabriel Sobrino

Tekstuele correcties. Stijl GS1 Global Brand toegepast.

Petra Geerdink 2.9

02-11-2015

Jan Schimmel



CR 15-100: additionele nutriëntcodes voor buitenlandse markten.



Wijzigingen in 4.1 en 4.2 om aan te geven welke codes nu wel beschikbaar zijn in GS1 DAS.



Verduidelijking definitie 3.13.1.

Gabriel Sobrino Rachel van Rhijn

Disclaimer GS1 tracht middels haar beleid ten aanzien van intellectueel eigendom (hierna: IE-beleid) mogelijke onzekerheid betreffende aanspraken op intellectueel eigendom weg te nemen. Dit doet GS1 door van de deelnemers aan de Werkgroep die dit document Toelichting op invoervelden voor de levensmiddelen- en drogisterijsector heeft ontwikkeld te eisen dat ze ermee akkoord gaan om GS1-leden een royaltyvrije licentie of een RAND-licentie voor essentiële octrooien te verlenen, zoals dit is gedefinieerd in het IE-beleid van GS1. Daarnaast wordt er de aandacht op gevestigd dat de mogelijke invoering van een of meer onderdelen van deze Specificatie onderhevig kan zijn aan een octrooi of ander intellectueel eigendomsrecht waarvoor geen essentieel octrooi geldt. Een dergelijk octrooi of ander intellectueel eigendomsrecht valt niet onder de licentieverplichtingen van GS1. Bovendien is de overeenkomst om licenties te verlenen onder het IE-beleid van GS1 niet van toepassing op intellectuele eigendomsrechten en aanspraken van derden die geen deelnemers waren aan de Werkgroep. Daarom worden alle organisaties die werken aan implementatie in overeenstemming met deze Specificatie, door GS1 aangeraden om te bepalen of er octrooien zijn waarvoor geldt dat ze mogelijk een specifieke implementatie omvatten die de organisatie aan het ontwikkelen is in overeenstemming met de Specificatie en of er een licentie onder een octrooi of ander intellectueel eigendomsrecht nodig is. De vaststelling of er al dan niet een licentie nodig is, dient te worden gemaakt in het kader van de details van het specifieke systeem dat door de organisatie is ontwikkeld in overleg met de eigen octrooiadviseur. DIT DOCUMENT WORDT ALS ZODANIG AANGEBODEN ZONDER VERDERE GARANTIES IN WELKE VORM DAN OOK, WAARONDER GARANTIES VAN VERKOOPBAARHEID, NIET-INBREUK, GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL OF ENIGE GARANTIE VOORTVLOEIEND UIT DEZE SPECIFICATIE. GS1 aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade die voortvloeit uit het gebruik of misbruik van deze Norm, of het nu gaat om bijzondere of indirecte schade, gevolgschade of schadevergoedingen. GS1 aanvaardt eveneens geen aansprakelijkheid voor inbreuk op intellectuele eigendomsrechten met betrekking tot het gebruik van of het zich beroepen op informatie uit dit document. GS1 behoudt zich het recht voor om te allen tijde wijzigingen aan te brengen zonder voorafgaande kennisgeving. GS1 geeft geen garantie voor het gebruik van dit document, aanvaardt geen aansprakelijkheid voor fouten die dit document zou kunnen bevatten en is niet verplicht om de hierin opgenomen informatie te actualiseren.



Page 4 of 100


Inhoudsopgave Inleiding ............................................................................................................. 9 1

Algemene regels ......................................................................................... 10

2

Invoervelden algemene en logistieke informatie ........................................ 13 2.1

2.2

2.3

2.4

2.5

Algemene velden .......................................................................................................... 13 2.1.1

GS1 adrescode (GLN) dataleverancier ..................................................................... 13

2.1.2

GS1 artikelcode (GTIN) ......................................................................................... 13

2.1.3

Doelmarkt............................................................................................................ 14

2.1.4

Code GPC Classificatie ........................................................................................... 14

2.1.5

Hiërarchisch niveau (was voorheen Producttype) ...................................................... 15

2.1.6

Ingangsdatum ...................................................................................................... 15

2.1.7

GS1 adrescode (GLN) lokaal contact........................................................................ 16

2.1.8

Soort lokaal contact .............................................................................................. 16

2.1.9

Aanvullende artikelidentificatie ............................................................................... 17

2.1.10

Aanvullende artikelidentificatie type ........................................................................ 17

2.1.11

Code import classificatie ........................................................................................ 18

2.1.12

Type import classificatie ........................................................................................ 18

2.1.13

Land van oorsprong .............................................................................................. 19

Omschrijvingvelden ....................................................................................................... 19 2.2.1

Volledige omschrijving ........................................................................................... 20

2.2.2

Merknaam ........................................................................................................... 20

2.2.3

Submerk.............................................................................................................. 21

2.2.4

Functionele productnaam ....................................................................................... 21

2.2.5

Variant ................................................................................................................ 22

2.2.6

Korte omschrijving ................................................................................................ 22

2.2.7

Aanvullende omschrijving ...................................................................................... 23

Artikelhiërarchie............................................................................................................ 23 2.3.1

Aantal kinderen .................................................................................................... 23

2.3.2

Totaal aantal onderliggende eenheden..................................................................... 24

2.3.3

GS1 artikelcode (GTIN) dochterniveau ..................................................................... 24

2.3.4

Aantal onderliggende eenheden .............................................................................. 25

Producteigenaar informatie............................................................................................. 25 2.4.1

GS1 adrescode (GLN) merkhouder .......................................................................... 25

2.4.1

Naam merkhouder ................................................................................................ 26

2.4.2

GS1 adrescode (GLN) producent ............................................................................. 26

Transactionele informatie ............................................................................................... 27 2.5.1

Indicatie basiseenheid ........................................................................................... 27

2.5.2

Indicatie consumenteneenheid ............................................................................... 27

2.5.3

Indicatie besteleenheid .......................................................................................... 28

2.5.4

Indicatie levereenheid ........................................................................................... 28

2.5.5

Indicatie factuureenheid ........................................................................................ 29

2.5.6

Indicatie variabel artikel ........................................................................................ 29

2.5.7

Indicatie displayeenheid ........................................................................................ 30



Page 5 of 100


2.6

2.7

2.8

2.9

2.5.8

Startdatum beschikbaarheid ................................................................................... 30

2.5.9

Einddatum beschikbaarheid.................................................................................... 31

2.5.10

Datum beëindiging productie .................................................................................. 31

2.5.11

Publicatiedatum .................................................................................................... 32

2.5.12

GS1 artikelcode (GTIN) vervangen artikel ................................................................ 32

2.5.13

Adviesverkoopprijs ................................................................................................ 33

2.5.14

Startdatum adviesverkoopprijs ............................................................................... 33

2.5.1

Verkoopprijs op verpakking .................................................................................... 33

2.5.2

Indicatie prijsvermelding ....................................................................................... 34

Belastinginformatie ....................................................................................................... 35 2.6.1

Code soort belasting ............................................................................................. 35

2.6.2

Omschrijving soort belasting .................................................................................. 35

2.6.3

Code belastingdienst ............................................................................................. 36

2.6.4

Code belastingtarief .............................................................................................. 36

Afmetingen en gewichten ............................................................................................... 37 2.7.1

Diepte ................................................................................................................. 37

2.7.2

Hoogte ................................................................................................................ 37

2.7.3

Breedte ............................................................................................................... 38

2.7.4

Bruto gewicht ....................................................................................................... 38

2.7.5

Netto inhoud ........................................................................................................ 38

2.7.6

Uitlekgewicht ....................................................................................................... 40

2.7.7

Netto gewicht ....................................................................................................... 40

Alcoholische productinformatie........................................................................................ 41 2.8.1

Alcoholpercentage................................................................................................. 41

2.8.2

Stamwortgehalte .................................................................................................. 41

Productie informatie ...................................................................................................... 42 2.9.1

2.10

2.11

2.12

2.13

2.14

Land van laatste bewerking voor import .................................................................. 42

Handling informatie ....................................................................................................... 42 2.10.1

Minimale houdbaarheid na productie ....................................................................... 42

2.10.2

Minimale houdbaarheid vanaf levering ..................................................................... 43

2.10.3

Minimum bewaartemperatuur ................................................................................. 43

2.10.4

Maximum bewaartemperatuur ................................................................................ 44

Verpakkingsinformatie ................................................................................................... 44 2.11.1

Verpakkingstype ................................................................................................... 44

2.11.3

Verpakkingsvoorwaarden ....................................................................................... 45

Verpakkingsmateriaal .................................................................................................... 45 2.12.1

Code verpakkingsmateriaal .................................................................................... 45

2.12.2

Code beheersorganisatie materiaal ......................................................................... 46

2.12.3

Hoeveelheid verpakkingsmateriaal .......................................................................... 46

Emballage .................................................................................................................... 47 2.13.1

Emballageartikel ................................................................................................... 48

2.13.2

Startdatum emballagewaarde ................................................................................. 48

2.13.3

Einddatum emballagewaarde .................................................................................. 49

2.13.4

Code van de emballage ......................................................................................... 49

2.13.5

Emballagewaarde ................................................................................................. 50

Palletinformatie............................................................................................................. 50 2.14.1

Type pallet ........................................................................................................... 51

2.14.2

Maximale stapelfactor............................................................................................ 51

2.14.3

Aantal lagen van de GTIN pallet.............................................................................. 52



Page 6 of 100


2.15

2.16

2.14.4

Aantal onderliggende eenheden per laag GTIN pallet ................................................. 52

2.14.5

Aantal eenheden per non-GTIN pallet ...................................................................... 53

2.14.6

Aantal lagen van de non-GTIN pallet ....................................................................... 53

2.14.7

Aantal onderliggende eenheden per laag non-GTIN pallet .......................................... 53

2.14.8

Non-GTIN pallethoogte .......................................................................................... 54

2.14.9

Non-GTIN pallet brutogewicht ................................................................................ 54

Gevaarlijke stoffen informatie ......................................................................................... 55 2.15.1

Gevaarlijke stoffen classificatiesysteem ................................................................... 55

2.15.2

Gevarenklasse ...................................................................................................... 55

2.15.3

Gevarentype (ADR) ............................................................................................... 56

2.15.4

VN nummer gevaarlijke stoffen............................................................................... 56

2.15.5

Gevaarlijke stof beperkte hoeveelheid ..................................................................... 57

2.15.6

Gevaarlijke klasse bijkomend gevaar code ............................................................... 57

Gelijkwaardige vervanging ............................................................................................. 58 2.16.1

2.17

3

Soortgelijke GS1 artikelcode (GTIN) ........................................................................ 58

Certificaten .................................................................................................................. 58 2.17.1

Naam certificerende instantie ................................................................................. 58

2.17.2

Certificeringsstandaard .......................................................................................... 59

2.17.3

Certificeringsnummer ............................................................................................ 59

Invoervelden etiketinformatie .................................................................... 60 3.1

Taal ............................................................................................................................. 60

3.2

Regels voor het uitwisselen van etiketinformatie ............................................................... 61

3.3 3.4

3.5

3.6

3.2.1

Regels voor merkeigenaren .................................................................................... 61

3.2.2

Regels voor gebruikers van de gegevens ................................................................. 61

Etiketinformatie vastleggen van de laagste eenheid die geen consumenteneenheid is ............ 61 Naam- en contactgegevens ............................................................................................ 64 3.4.1

Wettelijke benaming ............................................................................................. 64

3.4.2

Commerciële benaming ......................................................................................... 64

3.4.3

Contactnaam ........................................................................................................ 65

3.4.4

Communicatie adres.............................................................................................. 65

3.4.5

Soort lokaal contact .............................................................................................. 66

3.4.6

Type communicatiekanaal ...................................................................................... 66

3.4.7

Gegevens communicatiekanaal ............................................................................... 66

Gegevens over de inhoud ............................................................................................... 67 3.5.1

Verplichte vermeldingen ........................................................................................ 67

3.5.2

Specificatie van de inhoud ..................................................................................... 67

3.5.3

Standaard portiegrootte ........................................................................................ 68

3.5.4

Aantal porties per verpakking ................................................................................. 68

3.5.5

Minimum aantal porties per verpakking ................................................................... 69

3.5.6

Maximum aantal porties per verpakking .................................................................. 69

Lijst van ingrediënten .................................................................................................... 70 3.6.1

3.7

Ingrediëntendeclaratie........................................................................................... 70

Allergenen.................................................................................................................... 71 3.7.1

Allergie informatie ................................................................................................ 72

3.7.2

Type allergeen...................................................................................................... 73

3.7.3

Beheerorganisatie allergenenspecificatie .................................................................. 73

3.7.4

Allergenenspecificatie ............................................................................................ 74

3.7.5

Bevat .................................................................................................................. 74



Page 7 of 100


3.8

3.9

3.10

3.11

3.12

3.13

4

Nutriënten .................................................................................................................... 75 3.8.1

Status van de bereiding ......................................................................................... 76

3.8.2

Code nutriënttype ................................................................................................. 76

3.8.3

Meetnauwkeurigheid ............................................................................................. 77

3.8.4

Hoeveelheid nutriënt ............................................................................................. 77

3.8.5

Referentie portiegrootte......................................................................................... 78

3.8.6

Eenheid referentie portiegrootte ............................................................................. 78

3.8.7

% Referentie-inname ............................................................................................ 79

3.8.8

Referentie-inname ................................................................................................ 79

Oorsprong .................................................................................................................... 80 3.9.1

Informatie over herkomst ...................................................................................... 80

3.9.2

Geboorteplaats van het dier ................................................................................... 80

3.9.3

Plaats waar dier is gehouden .................................................................................. 81

3.9.4

Plaats van slachting .............................................................................................. 81

Bereiding en gebruik ..................................................................................................... 82 3.10.1

Bereidingsinstructies ............................................................................................. 82

3.10.2

Gebruiks- en bewaarinstructies............................................................................... 82

Claims ......................................................................................................................... 83 3.11.1

Voedingswaardeclaim ............................................................................................ 83

3.11.2

Serveersuggestie .................................................................................................. 83

3.11.3

Gezondheidsclaim ................................................................................................. 83

3.11.4

Marketinginformatie .............................................................................................. 84

Kenmerken / Logo’s ...................................................................................................... 85 3.12.1

Milieukenmerken .................................................................................................. 85

3.12.2

Dieet-/allergiekenmerken ...................................................................................... 85

3.12.3

Vrij van kenmerken ............................................................................................... 86

3.12.4

Ethische kenmerken .............................................................................................. 86

Omgaan met productwijzigingen ..................................................................................... 87 3.13.1

THT datum van eerste productie ............................................................................. 87

3.13.2

Ingangsdatum ...................................................................................................... 87

3.13.3

Productievariant omschrijving................................................................................. 88

Appendix .................................................................................................... 89 4.1

Codelijst nutriënten ....................................................................................................... 89

4.2

Codelijst allergenen ....................................................................................................... 92

4.3

Kenmerken op verpakking .............................................................................................. 94

4.4

4.3.1

Milieukenmerken .................................................................................................. 94

4.3.2

Dieet-/allergiekenmerk .......................................................................................... 95

4.3.3

Vrij van kenmerken ............................................................................................... 96

4.3.4

Ethische kenmerken .............................................................................................. 96

Codelijst Pallettype ........................................................................................................ 97



Page 8 of 100


Inleiding GS1 Nederland heeft een oplossing voor een eenduidige en betrouwbare uitwisseling van artikelgegevens in de levensmiddelen- en drogisterijsector. Deze oplossing heet GS1 Data Source (GS1 DAS). Met GS1 Data Source wisselen leveranciers en afnemers artikelgegevens uit via één centraal internationaal netwerk. Wat is GS1 Data Source? GS1 Date Source maakt gebruik van de wereldwijde Global Data Synchronization Network (GDSN) standaard, die bepaalt welke gegevens op welke manier worden opgeslagen en gedeeld. Leveranciers sturen hun artikelgegevens naar de centrale database. Zij bepalen hierbij welke afnemers over die informatie kunnen beschikken. Na de ontvangst van gegevens kunnen afnemers deze gebruiken voor hun eigen systemen. Bedrijven in de Nederlandse levensmiddelen- en drogisterijsector hebben met elkaar afgesproken welke informatie zij via GS1 Data Source uitwisselen om bedrijfsprocessen soepel te laten verlopen. Denk hierbij aan:    

Productinformatie: zoals artikelcode, productnaam en categorie. Logistieke informatie: zoals verpakkingen, afmetingen en gewicht. Financiële informatie: zoals Btw-tarief en accijns. Etiketinformatie: zoals allergenen en voedingswaarden (van verpakte levensmiddelen).

Centrale informatie-uitwisseling via GS1 Data Source werkt alleen optimaal als alle schakels in de sector kunnen vertrouwen op de kwaliteit van artikelgegevens. Goed ingevoerde artikelgegevens zijn: compleet, consistent en volgens de standaarden en afgesproken regels ingevoerd.



Page 9 of 100


1

Algemene regels

Voor de uitwisseling van (artikel)stamgegevens via GS1 Data Source zijn in de levensmiddelen- en drogisterijsector de volgende algemene spelregels afgesproken:      

Tekstvelden mogen in meerdere talen worden ingevuld, op voorwaarde dat deze zijn voorzien van een taalcode. Bij doelmarkt Nederland moet de tekst Nederlands zijn. Gebruik voor taalcodes de ISO codelijst 639. De afnemer kan zijn (data)leverancier verzoeken alleen het voor hem relevante deel van zijn assortiment te publiceren. Binnen de sector is een vooraankondiging termijn van minimaal zes weken afgesproken voordat het product te bestellen is door de afnemer. Dit betekent dat alle definitieve artikelinformatie dan in GS1 Data Source moet zijn ingevoerd en aan de afnemer moet zijn gepubliceerd. Het is van belang dat de dataleverancier alle relevante gegevens invult, voordat hij de gegevens publiceert. De leverancier blijft te allen tijde verantwoordelijk voor de aanlevering van de juiste artikelgegevens aan de afnemer. Een product met dezelfde artikelcode of hetzelfde Global Trade Item Number (GTIN), kan door meerdere leveranciers worden geleverd. De afnemer moet dezelfde GTIN kunnen registreren van verschillende leveranciers. Het gebruik van een groep (of prijs van) artikelcodes is in GS1 Data Source niet toegestaan.

Om partijen te kunnen identificeren en aanduiden moeten zowel de leverancier als de afnemer gebruik maken van het Global Location Number (GLN). Als data wordt ingevoerd via de webinterface van GS1 Data Source dan wordt bij invullen van het GLN de naam automatisch weergegeven. Voor etiketinformatie van levensmiddelen gelden aanvullende regels. Deze staan in hoofdstuk 3 van dit document. Voor etiketinformatie van drogisterijartikelen (voedingssupplementen, bijzondere voedingsmiddelen, geneesmiddelen, inclusief homeopathische middelen), medische hulpmiddelen en gezondheidsproducten (uitwendig, niet-cosmetica) is een aparte veldenlijst met invoerinstructie beschikbaar. Hoe kan ik wichtartikelen in GS1 Data Source invoeren? Artikelen of eenheden met een variabel gewicht kunnen een consumenteneenheid of een handelseenheid zijn. De volgende toelichting gaat over de gemaakte afspraken voor de Nederlandse markt en over de in Nederland gebruikte instore codes. Wichtartikel als consumenteneenheid Consumenteneenheden met een variabel gewicht worden in de praktijk gecodeerd met instore codes. De instore code kan op twee plaatsen in de keten worden toegekend:  

Op de winkelvloer: dit zijn de codes die beginnen met systeemcode 21, 22 of 28. Gegevens van deze artikelen op consumentenniveau worden niet via GDSN en GS1 Data Source uitgewisseld. We gaan hier in dit document dus verder niet op in. Door de toeleverancier: dit zijn de codes die beginnen met systeemcode 23. Informatie over deze artikelen wordt wel via GDSN en GS1 Data Source uitgewisseld. Dit lichten we verder toe.

Als een retailer bij een leverancier wichtartikelen wil bestellen, dan moet het artikel bij elektronische orders en facturatie worden geïdentificeerd met een ‘vaste’ GTIN en mag de artikelcode niet beginnen met systeemcode 23. Dit wordt meestal opgelost door aan dezelfde consumenteneenheid een tweede code (de ‘vaste’ GTIN) toe te kennen of door te bestellen op een hoger niveau (de handelseenheid). De handelseenheid is altijd geïdentificeerd met een ‘vaste’ GTIN, eventueel voorafgegaan door de voorloop ‘9’ (zie de volgende paragraaf voor meer informatie over wichtartikelen op handelsniveau). Bij private label artikelen wordt de ’vaste’ GTIN uitgegeven door de eigenaar van het private label en dus niet door de producent. GS1 Data Source is ook een vorm van elektronische data-uitwisseling, hiervoor gelden dezelfde regels. Maar als het product op een hoger niveau (handelseenheid) wordt besteld, dan wil de retailer nog steeds de informatie (bijv. afmetingen) van de consumenteneenheid ontvangen. Maar instore codes zijn niet toegestaan in het veld GTIN, dus wat nu?



Page 10 of 100


U gaat hierbij als volgt te werk:   

Ken aan de consumenteneenheid een tweede code, een ‘vaste’ GTIN toe. Voer deze code in het veld GS1 artikelcode (GTIN) in. De code wordt alleen voor administratieve doeleinden gebruikt en hoeft niet fysiek op het product te worden gedrukt. Daarom wordt deze ‘vaste’ GTIN ook wel “administratieve GTIN” genoemd. De instore code moet ook via GS1 Data Source doorgegeven worden voor latere identificatie en scanning in de winkel. Gebruik hiervoor de velden ‘Aanvullende artikelidentificatie’ en ‘Aanvullende artikelidentificatie type’: ■ Vul in het veld Aanvullende artikelidentificatie de instore code in. ■ Selecteer bij het veld ‘Aanvullende artikelidentificatie type’ uit de keuzelijst de optie Voor intern gebruik 1 (XML-waarde: FOR_INTERNAL_USE_1). Deze optie is afgesproken voor de Nederlandse markt, andere landen kunnen andere afspraken hanteren. Neem daarvoor contact op met uw buitenlandse afnemer. ■ Vul als prijs voor de instore code een nulprijs in. In de winkel kan de prijs namelijk variëren omdat deze vastgesteld wordt op basis van het gewicht van het artikel.

Wichtartikel als handelseenheid Een product met een variabel gewicht wordt meestal gefactureerd op basis van het geleverde gewicht. Het niveau waarop de bestelling en de facturatie plaatsvindt, noemen we handelseenheid. Om bij elektronische communicatie sneller te herkennen dat de handelseenheid wordt afgerekend op basis van gewicht en niet op basis van stuks, kan gebruik gemaakt worden van een zogeheten uitbreidingscode die voorafgaat aan de GTIN van de handelseenheid. De uitbreidingscode voor variabel gewicht wordt aangegeven met een 9. De GTIN voor de handelseenheid met variabel gewicht bestaat dus uit 14 posities: een 9 gevolgd door de 13-cijferige code. In Nederland wordt niet of nauwelijks gebruik gemaakt van de indicator 9. Aan de slag Het is van groot belang dat u de velden nauwkeurig en correct invult, want betrouwbare gegevens zijn essentieel voor het optimaal laten verlopen van de bedrijfsprocessen. In dit document vindt u per invoerveld informatie. Elk veld heeft een:   



Definitie: wat betekent de veldnaam precies? Regel: wat is de gebruiksregel, hoe moet dit veld ingevuld/geïnterpreteerd worden? Verplicht: indicatie dat het veld voor de Nederlandse levensmiddelen- en drogisterijsector verplicht moet worden ingevuld voor elk artikel. Vanzelfsprekend staan alle velden die voor GS1 Data Source verplicht zijn, op ‘Ja’. Als er velden voorkomen die niet vanuit GS1 Data Source verplicht zijn, maar wel vanuit bijvoorbeeld de wetgeving, dan staat dat apart vermeld. Voorbeeld: alle in dit document aangegeven voorbeelden zijn functioneel, en niet per se een voorbeeld van de specifieke waarden die ingevuld moeten worden.

De codelijsten die in dit document worden genoemd, kunt u terugvinden in de Global Data Dictionary codelijsten op de internationale GS1 website. Een aantal staat ook op de Nederlandse GS1 website. We beschrijven elk invoerveld op dezelfde manier: Relevante items

Omschrijving

Definitie

De definitie van het invoerveld.

GDSN-Naam

De naam van het invoerveld in het GDSN netwerk en de GS1 Data Source datapool.

Waar

Voor de web user interface gebruikers: de naam van de tab waar u dit veld moet invullen.



Page 11 of 100


Relevante items

Omschrijving

Instructie

De gebruiksregel waarin staat wat u moet invullen. Als hier een codelijst staat vermeld, kunt u deze raadplegen op de internationale GS1 website (zie vorige pagina).

Voorbeeld

Een voorbeeld van wat er in dit invoerveld ingevuld moet worden.

Niveau

Drie mogelijke waarden, die ook gecombineerd kunnen voorkomen:   

PL = pallet HE = handelseenheid CE = consumenteneenheid

Verplicht

Ja of Nee. Als het verplicht om een andere reden dan voor GS1 Data Source, dan staat ook vermeld waarom of in welke gevallen het verplicht is. Dit kan bijvoorbeeld wetgeving zijn.

Opmerking

Eventuele aanvullende informatie.



Page 12 of 100


2

Invoervelden algemene en logistieke informatie

In dit hoofdstuk staan de velden voor de algemene gegevens van het artikel en de logistieke informatie.

2.1

Algemene velden

De combinatie van GLN-dataleverancier, GTIN (van het artikel) en doelmarkt identificeren een unieke set van attributen voor een handelseenheid. De dataleverancier is niet noodzakelijk de data-eigenaar, maar is wel verantwoordelijk voor het onderhoud en de aanlevering van de artikelgegevens. Onder ‘GTIN’ verstaan we niet een instore code (23-code), deze moet onder het veld ‘aanvullende artikelidentificatie’ worden ingevoerd. Wanneer de GLN van de dataleverancier afwijkt van de GLN uit de nationale EDI berichten (ORDERS, INVOIC etc.), vul dan het veld ‘lokale GLN’ in met de GLN uit de EDI berichten. De GLN identificeert de leverancier en de afnemer kan met de GLN de artikelen correct koppelen aan de GLN voor de EDI transactieberichten. De leverancier bepaalt welke lokale GLN gebruikt wordt.

2.1.1

GS1 adrescode (GLN) dataleverancier

Relevante items

Omschrijving

Definitie

Wereldwijd uniek nummer voor de identificatie van de partij die de gegevens over dit artikel levert.

GDSN-Naam

De naam van het invoerveld in het GDSN netwerk en de GS1 Data Source datapool.

Waar

In tab: "ID/Classificatie/Omschrijving/Belastingen/Productie", Subtab: "ID/Classificatie".

Instructie

Als u berichten verstuurt via EDI, gebruik dan dezelfde GS1 adrescode (leverancier GLN) die u gebruikt in uw EDI berichten.

Voorbeeld

8712345011376

Niveau

PL+HE+CE (PL = pallet, HE = handelseenheid, CE = consumenteneenheid)

Verplicht

Ja

Opmerking

Bij gebruik van de web user interface staat deze GLN al ingevuld, en kan niet worden gewijzigd.

2.1.2

GS1 artikelcode (GTIN)

Relevante items

Omschrijving

Definitie

Wereldwijd uniek nummer voor de identificatie van het artikel.

GDSN-Naam

gtin

Waar


Instructie

Vul de 14 cijfers van de artikelcode in. Als de GS1 artikelcode (GTIN) uit minder dan 14 cijfers bestaat, vul de waarde dan aan met voorloopnullen.

Voorbeeld

08712345677770 00000087123456

Niveau

PL+HE+CE

Verplicht

Ja



Page 13 of 100


Relevante items

Omschrijving

Opmerking

Interne codes (beginnend met 20-29) kunt u niet gebruiken als GTIN. U hebt hiervoor een unieke GS1 artikelcode nodig. Wilt u een leeg emballageartikel (bijvoorbeeld een ladingdrager of krat) in GS1 Data Source invoeren? Voeg dan hier een voorloopnul toe aan de 13-cijferige code van het emballageartikel. Voor meer informatie over de emballagecodes, zie de emballagelijst van de BENELUX.

2.1.3

Doelmarkt

Relevante items

Omschrijving

Definitie

Land waar het artikel wordt geleverd en verkocht. De code die de ‘doelmarkt’ identificeert op landelijk niveau of hoger.

GDSN-Naam

TargetMarketCountryCode

Waar


Instructie

Vul een code in uit codelijst ISO 3166-1: Nederland = 528 België = 056 Indien van toepassing kan dit veld meerdere keren worden gebruikt.

Voorbeeld

Nederland (528)

Niveau

PL+HE+CE

Verplicht

Ja

Opmerking

-

2.1.4

Code GPC Classificatie

Relevante items

Omschrijving

Definitie

Code die de categorie van het artikel aangeeft.

GDSN-Naam

ClassificationCategoryCode

Waar


Instructie

Zoek de juiste GPC classificatiecode. Als de code voor de categorie hierin staat, dan is het verplicht deze te gebruiken. Staat de categoriecode hier niet in? Gebruik dan die code die de productcategorie het meest benadert. De code 99999999 mag niet gebruikt worden.

Voorbeeld

10000368 (Haar - Shampoo)

Niveau

PL+HE+CE

Verplicht

Ja

Opmerking

-



Page 14 of 100


2.1.5

Hiërarchisch niveau (was voorheen Producttype)

Relevante items

Omschrijving

Definitie

Code die het hiërarchisch niveau (pallet, doos, basiseenheid) van het artikel aangeeft.

GDSN-Naam

tradeItemUnitDescriptor

Waar


Instructie

Gebruik de codelijst TradeItemUnitDescriptorList. Gebruik vervolgens slechts één van de volgende codes: BASE_UNIT_OR_EACH, CASE, DISPLAY_SHIPPER, MIXED_MODULE, PACK_OR_INNER_PACK, PALLET of TRANSPORT_LOAD. Alle overige codes vervallen met de Major Release 3.1 in mei 2016.

Voorbeeld

Omdoos/krat/kist (CASE)

Niveau

PL+HE+CE

Verplicht

Ja

Opmerking

Voor uitgebreide voorbeelden van het producttype en van de hiërarchische opbouw bekijkt u sectie 4 in het GS1 standaard document Trade Item Implementation Guide.

2.1.6

Ingangsdatum

Relevante items

Omschrijving

Definitie

De datum waarop deze gegevens van kracht zijn.

GDSN-Naam

effectiveDate

Waar


Instructie

Pas dit veld bij elke wijziging in de cyclus aan, (van nieuw artikel tot verwijdering van een artikel) om verschillende dataversies van elkaar te onderscheiden. Wanneer u dit veld niet aanpast dan wordt de datum van de dag van ontvangst in GS1 Data Source ingevuld.

Voorbeeld

2014-02-29 (jjjj-mm-dd)

Niveau

PL+HE+CE

Verplicht

Ja

Opmerking

-



Page 15 of 100


2.1.7

GS1 adrescode (GLN) lokaal contact

Relevante items

Omschrijving

Definitie

Wereldwijd uniek nummer voor de identificatie van de partij die het primaire lokale contact van de afnemer is. De GS1 adrescode (GLN) van de dataleverancier kan verschillen van de lokale GS1 adrescode (GLN).

GDSN-Naam

contactGLN

Waar

In tab "Contact Informatie".

Instructie

Als de GLN van de dataleverancier anders is dan de GLN die u gebruikt in EDI berichten (order, factuur, enz.), vul in dit veld dan de leverancier-GLN in. Als u dit veld invult, vul dan ook het veld 'Contacttype' in. Kies hier voor de code Administratief of Financieel. GLN’s bestaan altijd uit 13 posities.

Voorbeeld

8712345999995

Niveau

PL+HE+CE

Verplicht

Nee

Opmerking

Het is afhankelijk van uw afnemer(s) of u kiest voor contacttype 'Administratief' of 'Financieel'. Dit veld gebruikt u als de partij die de data synchroniseert anders is dan de partij die verantwoordelijk is voor het artikel in Nederland. Bijvoorbeeld: Global Company is de partij die de data synchroniseert vanuit een hoofdkantoor in Amerika, maar Global Company Nederland is de partij van wie de GLN vermeld wordt als contact voor de doelmark Nederland. Let op: vul hier niet de GLN van de merkeigenaar in, tenzij de merkeigenaar ook het lokale contact is.

2.1.8

Soort lokaal contact

Relevante items

Omschrijving

Definitie

De algemene categorie waaronder de partij valt die primair lokaal contact is.

GDSN-Naam

contactType

Waar

In tab "Contact Informatie".

Instructie

Als u dit veld invult, vul dan ook het veld 'Lokale GS1 adrescode (GLN)' in. Gebruik de codelijst ContactTypeCodeList. Indien van toepassing kan dit veld meerdere keren worden ingevuld.

Voorbeeld

Administratief

Niveau

PL+HE+CE

Verplicht

Nee

Opmerking

-



Page 16 of 100


2.1.9

Aanvullende artikelidentificatie

Relevante items

Omschrijving

Definitie

Aanvullende informatie om artikelen te kunnen identificeren, bijvoorbeeld het artikelnummer van de leverancier.

GDSN-Naam

additionalTradeItemIdentificationValue

Waar


Instructie

Als u dit veld invult, vul dan ook het veld 'Aanvullende artikelidentificatie beheersorganisatie' in. De GS1 artikelcode (GTIN) is altijd leidend voor identificatie. Indien van toepassing kan dit veld meerdere keren worden ingevuld.

Voorbeeld

0231234500000 (Voor type: FOR_INTERNAL_USE_1) 01331 (Voor type: RVG)

Niveau

CE

Verplicht

Nee

Opmerking

Nationaal geregistreerde geneesmiddelen hebben een RVG-nummer en homeopathische geneesmiddelen hebben een RVH-nummer dat op de verpakking staat. Het is verplicht om het RVG- of RVH-nummer van het geneesmiddel bij de aanvullende artikelidentificatie te vermelden. Daarnaast is het ook verplicht om de code RVG of RVH bij het aanvullende artikelidentificatie type in te vullen. Zie ook de aparte instructie voor drogisterijartikelen. Maakt u gebruik van wicht- of prijscodes op uw producten? Vul deze dan hier in en gebruik dan de code ‘FOR_INTERNAL_USE_1 (voor intern gebruik 1). Gebruik een voorloopnul om tot 14 cijfers te komen. Wicht- en prijscodes worden uitsluitend in de winkel gebruikt en waarin bijvoorbeeld het gewicht of de prijs van het product is opgenomen. Deze codes beginnen met 21, 23, 26 of 27.

2.1.10 Aanvullende artikelidentificatie type Relevante items

Omschrijving

Definitie

Code aangegeven door de beheersorganisatie die de aanvullende artikelidentificatie beheert.

GDSN-Naam

additionalTradeItemIdentificationType

Waar


Instructie

Gebruik hiervoor de codelijst additionalTradeItemIdentificationList. Als u dit veld invult, vul dan ook het veld 'Aanvullende artikelidentificatie' in. Indien van toepassing kan dit veld meerdere keren worden ingevuld.

Voorbeeld

90 (Toegekend door leverancier) RVG (Register Verpakte Geneesmiddelen)

Niveau

CE

Verplicht

Nee

Opmerking

Bij gebruik van de code 'Voor intern gebruik 1' moet het veld 'Aanvullende artikelidentificatie' een GTIN zijn.



Page 17 of 100


2.1.11 Code import classificatie Relevante items

Omschrijving

Definitie

Classificatie die import- en exportartikelen indeelt naar juiste belastingen en tarieven.

GDSN-Naam

importClassificationValue

Waar

In tab: "ID/Classificatie/Omschrijving/Belastingen/Productie", Subtab: "Belastingen/Import".

Instructie

Vul in dit veld altijd 8 cijfers in. Als u dit veld invult, vul dan ook het veld 'Import classificatieschema's in. Indien van toepassing kan dit veld meerdere keren worden ingevuld.

Voorbeeld

32089001

Niveau

CE

Verplicht

Ja, voor de Nederlandse en Belgische markt voor import- en exportartikelen.

Opmerking

Wilt u een intrastat code (ook wel genoemd TARIC-code of Gecombineerde Nomenclatuur) invoeren? Kijk dan hier voor de huidige lijst van intrastat codes.

2.1.12 Type import classificatie Relevante items

Omschrijving

Definitie

Code voor de instantie die de import of export van het artikel beheert.

GDSN-Naam

importClassificationType

Waar


Instructie

Gebruik de codelijst importClassificationType. Als u dit veld invult, vul dan ook het veld 'Import classificatie' in. Indien van toepassing kan dit veld meerdere keren worden ingevuld.

Voorbeeld

INTRASTAT

Niveau

CE

Verplicht

Ja, voor de Nederlandse en Belgische markt voor import- en exportartikelen.

Opmerking

-



Page 18 of 100


2.1.13 Land van oorsprong Relevante items

Omschrijving

Definitie

Land waar het artikel is geproduceerd. De aanduiding voor het land is overeenkomstig met de ISO codelijst voor landen (ISO 3166-1).

GDSN-Naam

tradeItemCountryOfOrigin

Waar


Instructie

Kies een waarde uit de lijst, bijvoorbeeld: Nederland (528) België (056)

Voorbeeld

Nederland (528)

Niveau

PL+HE+CE

Verplicht

Nee

Opmerking

De waarde van dit veld kan per doelmarkt worden aangepast. Het veld kan meerdere keren voorkomen. Kan het product in meerdere landen worden geproduceerd? Vermeld dan in dit veld alle mogelijke landen waarin het product kan worden gemaakt. Voor meer informatie over het gebruik van land van oorsprong, zie sectie 10 van de internationale Trade Item Implementation Guide op de internationale website van GS1.

2.2

Omschrijvingvelden

Gebruik de omschrijvingvelden om in woorden uit te drukken om wat voor product het gaat. De gegevens uit deze velden worden onder andere gebruikt voor herkenning van producten in etikettering, op schapkaarten en op de kassabon. Voor een juiste en volledige omschrijving van een artikel, zijn een aantal velden beschikbaar. Dit zijn: ‘Merknaam‘, ‘Submerk‘, ‘Functionele productnaam‘, ‘Variant‘, ‘Netto inhoud‘ en ‘Eenheid‘. Naast deze zes velden, die samen een omschrijving van het product vormen, bevat de standaard de velden ‘Volledige omschrijving‘, ‘Korte omschrijving’ en Productomschrijving. Sommige namen (o.a. naam van de dataleverancier) en omschrijvingen (o.a. doelmarkt omschrijving) worden automatisch ingevuld door GS1 Data Source op basis van een door de leverancier ingevoerde code.



Page 19 of 100


2.2.1

Volledige omschrijving

Relevante items

Omschrijving

Definitie

Tekst die het artikel of de dienst omschrijft.

GDSN-Naam

tradeItemDescription

Waar

In tab: "ID/Classificatie/Omschrijving/Belastingen/Productie", Subtab: "Beschrijving".

Instructie

Vul in dit veld minimaal de informatie in die al in de volgende velden staat: ‘Merknaam’, ‘Submerk’, ‘Functionele productnaam’, ‘Variant’, ‘Netto Inhoud & Eenheid’ en ‘Verpakkingstype’. In dit veld mag u geen afkortingen gebruiken, met uitzondering van officiële afkortingen van meeteenheden (bijvoorbeeld GR).

Voorbeeld

Stimorol Fresh & Clean Kauwgom Peppermint 20 GR. doosje

Niveau

PL+HE+CE

Verplicht

Ja

Opmerking

Vul dit veld met minimaal de informatie in die al staat in de velden ‘Merknaam’, ‘Submerk’, ‘Functionele productnaam’, ‘Variant’, ‘Netto Inhoud & Eenheid’ en ‘Verpakkingstype’. De onderdelen van deze omschrijving moeten op de verpakking van het product zelf voorkomen.

2.2.2

Merknaam

Relevante items

Omschrijving

Definitie

De naam van het merk waaronder het artikel wordt verkocht en gepromoot.

GDSN-Naam

brandName

Waar


Instructie

Vul hier bij merkloze artikelen ‘UNBRANDED’ in. Doe dit ook bij combinatieverpakkingen met verschillende merken (bijvoorbeeld een display of een geschenkverpakking). In dit veld mag u geen afkortingen gebruiken.

Voorbeeld

Stimorol

Niveau

PL+HE+CE

Verplicht

Ja

Opmerking

Spel het merk steeds hetzelfde en gebruik leestekens, hoofd- en kleine letters uniform. De merknaam moet op de verpakking van het product zelf voorkomen.



Page 20 of 100


2.2.3

Submerk

Relevante items

Omschrijving

Definitie

De naam van een submerk. Van een submerk is sprake als er binnen een merk series zijn waarop een aparte marketinginspanning is gericht.

GDSN-Naam

subBrand

Waar


Instructie

Vul het submerk in dat staat op het artikel en/of de verpakking. De leverancier bepaalt of er sprake is van een submerk. Spel het submerk steeds hetzelfde en kort niet af.

Voorbeeld

Fresh & Clean

Niveau

PL+HE+CE

Verplicht

Nee

Opmerking

Gebruik hoofd- en kleine letters en leestekens op exact dezelfde wijze zoals u dat ook bij andere producten met hetzelfde submerk gewoonlijk doet.

2.2.4

Functionele productnaam

Relevante items

Omschrijving

Definitie

Tekst die het gebruik van het artikel door de consument aangeeft. Dit helpt bij de verduidelijking van de productclassificatie.

GDSN-Naam

functionalName

Waar


Instructie

Beschrijf het gebruik van het artikel en geef antwoord op de vraag ‘Wat is het?’. Gebruik maximaal 35 posities en wees zo concreet mogelijk. In dit veld mag u geen afkortingen of merknamen gebruiken.

Voorbeeld

Kauwgom

Niveau

PL+HE+CE

Verplicht

Ja



Page 21 of 100


2.2.5

Variant

Relevante items

Omschrijving

Definitie

Tekst die een variant ( bijv. smaak of geur) van een artikel aangeeft.

GDSN-Naam

Variant

Waar


Instructie

Gebruik maximaal 35 posities. Indien van toepassing kan dit veld meerdere keren worden ingevuld. In dit veld mag u geen afkortingen gebruiken.

Voorbeeld

Peppermint

Niveau

PL+HE+CE

Verplicht

Ja, als er verschillende varianten van hetzelfde type artikel voorkomen.

Opmerking

Gelijk aan de variant zoals vermeld op de verpakking van het product zelf (indien aanwezig).

2.2.6

Korte omschrijving

Relevante items

Omschrijving

Definitie

De naam of korte omschrijving van het artikel waarmee deze herkenbaar is in GS1 Data Source.

GDSN-Naam

descriptionShort

Waar


Instructie

Geef een korte beschrijving van het artikel om het artikel te identificeren bij een POS.

Voorbeeld

Stimorol Fresh & Clean Peppermint

Niveau

PL+HE+CE

Verplicht

Ja

Opmerking

De gebruikers van de oude 1Sync datapool zien niet dit veld maar het veld ‘(GTIN) naam’. Dit veld is technisch verplicht vanuit de 1Sync datapool en daarbij de oude webuser interface van GS1 Data Source, maar wordt niet naar de afnemers gecommuniceerd. Gebruik hier zo min mogelijk afkortingen zodat de omschrijving leesbaar blijft.



Page 22 of 100


2.2.7

Aanvullende omschrijving

Relevante items

Omschrijving

Definitie

Tekst die een aanvullende of vrije omschrijving van een artikel aangeeft.

GDSN-Naam

additionalTradeItemDescription

Waar


Instructie

Er zijn geen afkortingen toegestaan met uitzondering van afkortingen van meeteenheden (bijvoorbeeld GR. voor gram, LT. voor liter, enz.). U kunt dit veld gebruiken om een ‘commerciële’ omschrijving te vermelden van het artikel.

Voorbeeld

Een verfrissende dorstlesser zonder prik, op basis van echt fruit.

Niveau

PL+HE+CE

Verplicht

Nee

Opmerking

Gebruik hier zo min mogelijk afkortingen zodat de omschrijving leesbaar blijft.

2.3

Artikelhiërarchie

Vul in deze velden de informatie in over het aantal artikelen in een hiërarchie. Een hiërarchie is bijvoorbeeld een pallet met 25 dozen die elk 25 consumenteneenheden bevatten. Bij het uitwisselen van artikelgegevens via GS1 Data Source wordt telkens per artikel de complete artikelhiërarchie verzonden.

2.3.1

Aantal kinderen

Relevante items

Omschrijving

Definitie

Getal dat het aantal unieke artikelen (GTIN’s) aangeeft dat in een hiërarchie zit.

GDSN-Naam

quantityOfChildren

Waar

-

Instructie

Dit veld wordt automatisch ingevuld door GS1 Data Source bij verzending van data naar afnemers of naar andere datapools.

Voorbeeld

2

Niveau

PL+HE+CE

Verplicht

Nee

Opmerking

-



Page 23 of 100


2.3.2

Totaal aantal onderliggende eenheden

Relevante items

Omschrijving

Definitie

Getal dat het totaal aantal artikelen aangeeft dat in een hiërarchie zit.

GDSN-Naam

totalQuantityOfNextLowerLevelTradeItem

Waar

Tab: “Componenten”.

Instructie

Dit veld wordt alleen bij de oude webinterface gebruikt. Bij de kleinste hoeveelheid van de hiërarchie moet u altijd de waarde ‘1’ invullen.

Voorbeeld

10

Niveau

PL+HE+CE

Verplicht

Ja

Opmerking

-

2.3.3

GS1 artikelcode (GTIN) dochterniveau

Relevante items

Omschrijving

Definitie

De referentie naar de GTIN van de onderliggende eenheid die onderdeel is van deze hiërarchie.

GDSN-Naam

childTradeItem

Waar

-

Instructie

Een relatie leggen tussen twee of meer GTIN’s kan pas nadat de te koppelen GTIN's zijn toegevoegd in GS1 Data Source. De relatie wordt automatisch gelegd als de link in dit veld wordt gemaakt. Via XML kan de linktransactie tegelijk met het toevoegen van de GTIN's verstuurd worden. Indien van toepassing kan dit veld meerdere keren worden ingevuld.

Voorbeeld

08712345999995

Niveau

PL+HE+CE

Verplicht

Nee

Opmerking

-



Page 24 of 100


2.3.4

Aantal onderliggende eenheden

Relevante items

Omschrijving

Definitie

Getal dat het aantal eenheden van de GS1 artikelcode (GTIN) op dochterniveau aangeeft.

GDSN-Naam

quantityOfNextLowerLevelTradeItem

Waar Instructie

Dit veld bestaat alleen in de oude webinterface. Een relatie tussen twee of meer GTIN’s leggen kan pas nadat de te koppelen GTIN's zijn toegevoegd in GS1 Data Source. Via XML kan de linktransactie tegelijk met het toevoegen van de GTIN’s worden verstuurd. Indien van toepassing kan dit veld meerdere keren worden ingevuld.

Voorbeeld

6

Niveau

PL+HE+CE

Verplicht

Nee

Opmerking

-

2.4

Producteigenaar informatie

Vul in deze velden informatie over de eigenaar van het artikel in.

2.4.1

GS1 adrescode (GLN) merkhouder

Relevante items

Omschrijving

Definitie

Wereldwijd uniek nummer voor de identificatie van de partij die de merkeigenaar is.

GDSN-Naam

brandOwner

Waar


Instructie

GLN’s bestaan altijd uit 13 posities.

Voorbeeld

8714039932059

Niveau

PL+HE+CE

Verplicht

Ja, als de dataleverancier niet de merkhouder is.

Opmerking

Naast de GLN kan ook de naam worden ingevuld (zie 2.4.3). Let op: alleen bij eigen merk producten (van de afnemer) moet hier de GLN van de afnemer gevuld worden.



Page 25 of 100


2.4.1

Naam merkhouder

Relevante items

Omschrijving

Definitie

Naam van de partij die de eigenaar van het merk is.

GDSN-Naam

nameOfBrandOwner

Waar


Instructie

-

Voorbeeld

Leverancier van Kwaliteit B.V.

Niveau

PL+HE+CE

Verplicht

Ja, als de leverancier niet de merkhouder is en de GLN van de merkhouder ontbreekt.

Opmerking

-

2.4.2

GS1 adrescode (GLN) producent

Relevante items

Omschrijving

Definitie

De identificatie van productielocaties die zijn gekoppeld aan de fabrikant van de handelseenheid.

GDSN-Naam

Manufacturer

Waar

In tab: "ID/Classificatie/Omschrijving/Belastingen/Productie", Subtab: "Productie/Materiaal".

Instructie

-

Voorbeeld

8700000000001

Niveau

PL+HE+CE

Verplicht

Nee

Opmerking

-



Page 26 of 100


2.5

Transactionele informatie

In deze velden vult u informatie in over welke hoeveelheden voor verschillende transacties gelden. De basiseenheid is de kleinste eenheid in de artikelhiërarchie, dit kan maar hoeft geen consumenteneenheid te zijn. In de levensmiddelen- en drogisterijsector wordt in handelseenheden besteld, geleverd en gefactureerd. Het is verplicht om minimaal één besteleenheid, één levereenheid en één factuureenheid per artikelhiërarchie aan te geven. Het kunnen er ook meerdere zijn. Bij een variabel (gewicht) artikel (bijvoorbeeld een schaaltje met gehakt) moet bij nettogewicht het gemiddelde gewicht van het product worden ingevuld. Dat wil zeggen dat voor deze invulling meerdere metingen van verschillende producten met dezelfde GTIN moeten worden gedaan. Als een artikel een opdrukprijs heeft en niet is voorzien van een instore code (beginnend met 2), vul dan het veld ‘Verkoopprijs op verpakking’ in.

2.5.1

Indicatie basiseenheid

Relevante items

Omschrijving

Definitie

Code die aangeeft dat dit artikel de kleinste eenheid in de artikelhiërarchie is.

GDSN-Naam

isTradeItemABaseUnit

Waar


Instructie

Keuze uit ‘Juist/Onjuist’. U moet de waarde op ‘Juist’ zetten voor de laagste (kleinste) eenheid in de hiërarchie.

Voorbeeld

Juist

Niveau

PL+HE+CE

Verplicht

Ja

Opmerking

-

2.5.2

Indicatie consumenteneenheid

Relevante items

Omschrijving

Definitie

Code die aangeeft dat dit artikel een consumenteneenheid is.

GDSN-Naam

isTradeItemAConsumerUnit

Waar


Instructie

Keuze uit ‘Juist/Onjuist’. Er zijn meerdere consumenteneenheden in een hiërarchie toegestaan.

Voorbeeld

Juist

Niveau

PL+HE+CE

Verplicht

Ja



Page 27 of 100


Relevante items

Omschrijving

Opmerking

De toepassing van de meetregels is afhankelijk van de gemaakte keuze in dit veld (zie document ‘GS1 Data Source: Internationale regels voor het meten van producten’).

2.5.3

Indicatie besteleenheid

Relevante items

Omschrijving

Definitie

Code die aangeeft dat dit artikel een besteleenheid is.

GDSN-Naam

isTradeItemAnOrderableUnit

Waar


Instructie

Keuze uit ‘Juist/Onjuist’. Geef minimaal één besteleenheid per artikelhiërarchie op, meerdere besteleenheden per hiërarchie zijn toegestaan.

Voorbeeld

Juist

Niveau

PL+HE+CE

Verplicht

Ja

Opmerking

-

2.5.4

Indicatie levereenheid

Relevante items

Omschrijving

Definitie

Code die aangeeft dat dit artikel een leverbare eenheid is.

GDSN-Naam

isTradeItemADespatchUnit

Waar


Instructie

Keuze uit ‘Juist/Onjuist’. Geef minimaal één levereenheid op per artikelhiërarchie, meerdere levereenheden per hiërarchie zijn toegestaan.

Voorbeeld

Juist

Niveau

PL+HE+CE

Verplicht

Ja

Opmerking

-



Page 28 of 100


2.5.5

Indicatie factuureenheid

Relevante items

Omschrijving

Definitie

Code die aangeeft dat dit artikel een factureerbare eenheid is.

GDSN-Naam

isTradeItemAnInvoiceUnit

Waar


Instructie

Keuze uit ‘Juist/Onjuist’. Geef minimaal één factuureenheid op per artikelhiërarchie, meerdere factuureenheden per hiërarchie zijn toegestaan.

Voorbeeld

Juist

Niveau

PL+HE+CE

Verplicht

Ja

Opmerking

-

2.5.6

Indicatie variabel artikel

Relevante items

Omschrijving

Definitie

Code die aangeeft dat dit artikel variabel in gewicht, maat of volume is.

GDSN-Naam

isTradeItemAVariableUnit

Waar


Instructie

Keuze uit ‘Juist/Onjuist’.

Voorbeeld

Juist

Niveau

HE+CE

Verplicht

Ja

Opmerking

Komt in de levensmiddelensector voor bij vlees, kaas, kip, zuivel en AGF. Voorbeeld: wiel kaas: Gewicht is +/- 25 kg, maar kan 24 of 27 kg zijn



Page 29 of 100


2.5.7

Indicatie displayeenheid

Relevante items

Omschrijving

Definitie

Code die aangeeft dat dit artikel een displayeenheid is of als zodanig kan worden gebruikt. Een display is bedoeld om naar een winkel te vervoeren zonder te worden opgesplitst in een distributiecentrum. De display wordt getoond in een winkel of op een schap.

GDSN-Naam

isTradeItemADisplayUnit

Waar


Instructie


Voorbeeld

Een display met Sinterklaasartikelen, zoals verschillende soorten pepernoten, speculaas en marsepein

Niveau

PL+HE+CE

Verplicht

Ja, op alle niveaus als de hiërarchie een display bevat.

Opmerking

-

2.5.8

Startdatum beschikbaarheid

Relevante items

Omschrijving

Definitie

Datum waarop het artikel besteld kan worden.

GDSN-Naam

startAvailabilityDateTime

Waar


Instructie

Vul een datum in sinds of vanaf wanneer het artikel besteld kan worden. In het geval van seizoensartikelen wordt de datum bijgewerkt zodra het artikel weer beschikbaar komt.

Voorbeeld

2014-02-29 (JJJJ-MM-DD)

Niveau

PL+HE+CE

Verplicht

Ja

Opmerking

De datum kan zowel in het verleden als in de toekomst liggen.



Page 30 of 100


2.5.9

Einddatum beschikbaarheid

Relevante items

Omschrijving

Definitie

Datum waarop het artikel niet meer beschikbaar is om te bestellen.

GDSN-Naam

endAvailabilityDateTime

Waar


Instructie

De datum mag alleen in de toekomst liggen en niet voor de ‘Startdatum beschikbaarheid’. Vul bij seizoensartikelen in wanneer het seizoen is afgelopen.

Voorbeeld

2014-11-01 (JJJJ-MM-DD)

Niveau

PL+HE+CE

Verplicht

Ja, als een artikel (tijdelijk) niet beschikbaar is.

Opmerking

Doorloop de volgende stappen: 1.

Zorg voor een succesvolle en actieve publicatie.

2.

Geef ‘Einddatum beschikbaarheid’ in, sla de datum op en geef vrij.

3.

Als u het artikel definitief wilt beëindigen, vul dan het veld ‘Datum beëindiging productie’ in.

2.5.10 Datum beëindiging productie Relevante items

Omschrijving

Definitie

Datum waarop het artikel niet meer wordt geproduceerd.

GDSN-Naam

discontinuedDate

Waar


Instructie

Kies de datum als er bekend is wanneer de productie van een artikel stopt. Vul de datum alleen in als het artikel definitief uit het assortiment verdwijnt. De datum mag alleen in de toekomst liggen, en niet voor de ‘Startdatum beschikbaarheid’.

Voorbeeld

2015-12-31 (JJJJ-MM-DD)

Niveau

PL+HE+CE

Verplicht

Ja, als bekend is wanneer de productie van een artikel stopt.



Page 31 of 100


Relevante items

Omschrijving

Opmerking

Doorloop de volgende stappen voor succesvolle beëindiging: 1.

Zorg voor een succesvolle en actieve publicatie.

2.

Geef eerst ‘Einddatum beschikbaarheid’ in, sla de datum op en geef vrij,

3.

Zodra alle facturen door de afnemer zijn betaald, en als u het artikel definitief wilt beëindigen, vul dan in het veld ‘Datum beëindiging productie’ de datum van de dag in. Sla de datum op en geef vrij.

4.

Wacht tot ‘Datum beëindiging productie’ verstreken is en verwijder dan de publicatie.

Let op: In de levensmiddelensector mag de GTIN op zijn vroegst 48 maanden na deze datum opnieuw worden gebruikt. In het geval van geneesmiddelen mogen uitgegeven GTIN’s niet hergebruikt worden.

2.5.11 Publicatiedatum Relevante items

Omschrijving

Definitie

De datum waarop de gegevens van het artikel beschikbaar komen voor inzien en datasynchronisatie.

GDSN-Naam

PublicationDate

Waar


Instructie

-

Voorbeeld

2015-12-31 (JJJJ-MM-DD)

Niveau

PL+HE+CE

Verplicht

Ja

Opmerking

-

2.5.12 GS1 artikelcode (GTIN) vervangen artikel Relevante items

Omschrijving

Definitie

De GTIN die het te vervangen artikel identificeert.

GDSN-Naam

replacedTradeItemIdentification

Waar

In tab: "Afmetingen/Verwijzingen naar andere items", Subtab: "Verwijzingen naar andere items".

Instructie

Vul de GTIN in waarvoor dit artikel in de plaats komt (het oude artikelidentificatienummer).

Voorbeeld

08715108079309

Niveau

PL+HE+CE

Verplicht

Nee

Opmerking

-



Page 32 of 100


2.5.13 Adviesverkoopprijs Relevante items

Omschrijving

Definitie

De retail/consumentenprijs die de fabrikant voorstelt.

GDSN-Naam

suggestedRetailPrice

Waar

In tab "Prijs informatie".

Instructie

-

Voorbeeld

2,79 (EUR)

Niveau

CE

Verplicht

Nee

Opmerking

Bij gebruik van dit veld moet u de valutacode in een ander veld invullen.

2.5.14 Startdatum adviesverkoopprijs Relevante items

Omschrijving

Definitie

De ingangsdatum van de adviesverkoopprijs overeengekomen door de handelspartners.

GDSN-Naam

EffectiveStartDate

Waar


Instructie

-

Voorbeeld

2015-12-31 (JJJJ-MM-DD)

Niveau

CE

Verplicht

Nee

Opmerking

-

2.5.1 Verkoopprijs op verpakking Relevante items

Omschrijving

Definitie

De verkoopprijs die op de verpakking van het artikel staat.

GDSN-Naam

retailPriceOnTradeItem

Waar


Instructie

-

Voorbeeld

3,99 (EUR)

Niveau

CE

Verplicht

Nee

Opmerking

Bij gebruik van dit veld moet u de valutacode in een ander veld invullen.



Page 33 of 100


2.5.2

Indicatie prijsvermelding

Relevante items

Omschrijving

Definitie

Indicatie of de prijs op de verpakking staat of eraan bevestigd is door de fabrikant.

GDSN-Naam

isPriceOnPack

Waar


Instructie


Voorbeeld

Juist

Niveau

CE

Verplicht

Ja, als de prijs op de consumenteneenheid staat (artikelen met instore code uitgezonderd).

Opmerking

-



Page 34 of 100


2.6

Belastinginformatie

Vul in deze velden informatie over het soort belasting in.

2.6.1

Code soort belasting

Relevante items

Omschrijving

Definitie

Code die de soort belasting aangeeft. Dit varieert per doelmarkt.

GDSN-Naam

taxTypeCode

Waar


Instructie

Dit is een verplicht gegeven in doelmarkt Nederland voor producten waarvoor belastingafdracht zoals BTW verschuldigd is.

Voorbeeld

BTW

Niveau

PL+HE+CE

Verplicht

Ja

Opmerking

De waarde van dit veld kan per doelmarkt worden aangepast. Vul voor doelmarkt Nederland de waarde ‘BTW’ in. De ingevulde waarde wordt gevalideerd in GS1 Data Source.

2.6.2

Omschrijving soort belasting

Relevante items

Omschrijving

Definitie

Tekst die de belastingsoort aangeeft.

GDSN-Naam

taxTypeDescription

Waar


Instructie

Dit is een verplicht veld in doelmarkt Nederland voor producten waarvoor belastingafdracht zoals BTW verschuldigd is. Voor XML-gebruikers verplicht om in te vullen.

Voorbeeld

Omzetbelasting (BTW)

Niveau

PL+HE+CE

Verplicht

Ja

Opmerking

Dit wordt in de webinterface automatisch ingevuld als de code is gekozen. Deze waarde wordt gevalideerd in GS1 Data Source.



Page 35 of 100


2.6.3

Code belastingdienst

Relevante items

Omschrijving

Definitie

Code aangegeven door de instantie die verantwoordelijk voor de inning van de belasting is.

GDSN-Naam

taxAgencyCode

Waar


Instructie

Dit veld is verplicht voor artikelen waarvoor belastingafdracht (zoals BTW) verschuldigd is. Voor XML-gebruikers verplicht om in te vullen.

Voorbeeld

NL

Niveau

PL+HE+CE

Verplicht

Ja

Opmerking

Voor doelmarkt Nederland moet deze code NL zijn.

2.6.4

Code belastingtarief

Relevante items

Omschrijving

Definitie

Code die het tarief voor de inning van de belasting op het artikel aangeeft.

GDSN-Naam

taxApplicabilityCode

Waar


Instructie

Verplicht gegeven in doelmarkt Nederland voor producten waarvoor BTW verschuldigd is. Gebruik de codelijst taxApplicabilityCodeList. Geef het tarief aan dat bij het point of sale (POS) aan de consument moet worden doorberekend. Voorzie bij een samengesteld artikel elke eenheid in de hiërarchie van dezelfde belastingtariefcode. En geef bij samengestelde artikelen het hoogst van toepassing zijnde tarief.

Voorbeeld

Hoog

Niveau

PL+HE+CE

Verplicht

Ja

Opmerking

-



Page 36 of 100


2.7

Afmetingen en gewichten

Vul in deze velden informatie in over de afmetingen en het gewicht van het artikel. Het meten en wegen van artikelen vergt speciale aandacht. In dit hoofdstuk staan de basisdefinities en –regels. Op onze website vindt u meer informatie over het meten van producten en de internationaal geldende meetregels. Afmetingen en gewicht moeten in een juiste meeteenheid (Unit of Measure) worden aangegeven. Voor alle eenheden met een GTIN is het verplicht om:  

De afmetingen in te vullen (gebruik in Nederland de meeteenheid millimeters). Het bruto- en nettogewicht in te vullen.

2.7.1

Diepte

Relevante items

Omschrijving

Definitie

Getal dat de afmeting aangeeft van het voorste tot het achterste punt van het artikel, inclusief de verpakking.

GDSN-Naam

Depth

Waar

In tab: "Afmetingen/Verwijzingen naar andere items", Subtab: "Afmetingen".

Instructie

Vul een geldige meeteenheid in. Gebruik bij voorkeur de eenheid MM (millimeter), afgerond naar een hele waarde.

Voorbeeld

40 (MM)

Niveau

PL+HE+CE

Verplicht

Ja

Opmerking

-

2.7.2

Hoogte

Relevante items

Omschrijving

Definitie

Getal dat de verticale afmeting van het laagste (onderste) punt tot het hoogste (bovenste) punt van het artikel aangeeft, inclusief de verpakking.

GDSN-Naam

height

Waar


Instructie


Voorbeeld

160 (MM)

Niveau

PL+HE+CE

Verplicht

Ja

Opmerking

-



Page 37 of 100


2.7.3

Breedte

Relevante items

Omschrijving

Definitie

Getal dat de horizontale afmeting aangeeft van het meest linkse punt tot het meest rechtse punt van het artikel, inclusief de verpakking.

GDSN-Naam

Width

Waar


Instructie


Voorbeeld

100 (MM)

Niveau

PL+HE+CE

Verplicht

Ja

Opmerking

-

2.7.4

Bruto gewicht

Relevante items

Omschrijving

Definitie

Getal dat het gewicht aangeeft van het artikel inclusief het gewicht van de verpakking. Op palletniveau wordt het gewicht van de pallet meegenomen.

GDSN-Naam

grossWeight

Waar


Instructie

Gebruik de eenheid KG (kilogram) of GR (gram).

Voorbeeld

400 (GR)

Niveau

PL+HE+CE

Verplicht

Ja

Opmerking

-

2.7.5

Netto inhoud

Relevante items

Omschrijving

Definitie

Getal dat de inhoud van het product in de verpakking aangeeft. Staat gewoonlijk op de verpakking.

GDSN-Naam

netContent

Waar


Instructie

Verplicht voor consumenteneenheden. Geef bij een multipack de totale inhoud weer. Vermeld bij variabele artikelen de gemiddelde hoeveelheid. Gebruik alleen de meeteenheden CM (centimeter), MM (millimeter), KG (kilogram), GR (gram), LT (liter), ML (milliliter) en PC (stuks).

Voorbeeld

750 ML (fles water); 20 PC (pak luiers)

Niveau

CE



Page 38 of 100


Relevante items

Omschrijving

Verplicht

Ja

Opmerking

Als een consumenteneenheid is voorzien van meerdere aanduidingen van de netto inhoud, dan kan de fabrikant deze indien gewenst allemaal toevoegen. Let op: netto inhoud kunt u ook opgeven in gram of kilogram, en wordt daarbij gelijk aan het veld ‘Netto gewicht’ (zie 2.7.7). Enkele voorbeelden van meervoudige netto inhoud: 









Doosje thee met 25 theezakjes van 1,3 gram: ■

Netto inhoud = 25 PC

■

Netto inhoud = 32,5 GR

Fles tomatenketchup: ■

Netto inhoud = 750 ML

■

Netto inhoud = 855 GR

Doos waterijsjes: ■

Netto inhoud = 6 PC

■

Netto inhoud = 228 ML

■


Diepvriespizza: ■

Netto inhoud = 25 CM

■


Multipack blikjes limonade: ■

Netto inhoud = 6 PC

■

Netto inhoud = 1980 ML (6 x 330 ML)

Voor uitgebreide voorbeelden van het invullen van het veld netto inhoud, zie sectie 3 in het GS1 standaard document ‘Trade Item Implementation Guide’.



Page 39 of 100


2.7.6

Uitlekgewicht

Relevante items

Omschrijving

Definitie

Het gewicht van het product wanneer het is uitgelekt.

GDSN-Naam

drainedWeight

Waar


Instructie


Voorbeeld

230 (GR)

Niveau

CE

Verplicht

Ja, als op de verpakking een uitlekgewicht staat.

Opmerking

Het uitlekgewicht kan niet groter zijn dan het netto gewicht, uitgedrukt in dezelfde eenheid.

2.7.7

Netto gewicht

Relevante items

Omschrijving

Definitie

Getal dat het gewicht van het artikel aangeeft, exclusief het gewicht van de verpakking. Op palletniveau wordt het gewicht van de pallet niet meegenomen.

GDSN-Naam

netWeight

Waar


Instructie


Voorbeeld

400 (GR)

Niveau

CE

Verplicht

Ja

Opmerking

Het nettogewicht kunt u ook meegeven in het veld ‘Netto Inhoud’ door in dat veld de eenheid KG (kilogram) of GR (gram) te kiezen (zie ook 2.7.5). Het veld ‘Netto gewicht’ moet u in ieder geval verplicht invullen.



Page 40 of 100


2.8

Alcoholische productinformatie

Vul in deze velden informatie over alcoholische producten in.

2.8.1

Alcoholpercentage

Relevante items

Omschrijving

Definitie

Percentage alcohol in het product.

GDSN-Naam

percentageOfAlcoholByVolume

Waar


Instructie

Vul het percentage alcohol in. Deze waarde wordt gevalideerd in GS1 Data Source.

Voorbeeld

4 (%)

Niveau

CE

Verplicht

Ja, voor alcoholische dranken.

Opmerking

-

2.8.2

Stamwortgehalte

Relevante items

Omschrijving

Definitie

Dit veld is specifiek voor bierproducten. De specificatie van de mate van de oorspronkelijke wort (suiker, water, gist, gerst, hop, enz.) wordt gebruikt om de verschillende soorten bier in de belastinggroep in te delen.

GDSN-Naam

degreeOfOriginalWort

Waar


Instructie

-

Voorbeeld

12 (graad Plato)

Niveau

CE

Verplicht

Ja, voor alcoholhoudende bieren.

Opmerking

-



Page 41 of 100


2.9

Productie informatie

Vul in dit veld informatie over de productie van het artikel in.

2.9.1

Land van laatste bewerking voor import

Relevante items

Omschrijving

Definitie

Land waar het artikel het laatst is bewerkt of getest voor import.

GDSN-Naam

tradeItemCountryOfLastProcessing

Waar


Instructie

Voor hier niets in als het land van laatste bewerking vaak wisselt. De informatie moet namelijk al in het verzendbericht of op de pakbon worden verstrekt.

Voorbeeld

Frankrijk

Niveau

CE

Verplicht

Ja, voor rundvlees en eieren als het product ergens anders is bewerkt dan in het land van herkomst.

Opmerking

-

2.10

Handling informatie

Vul in deze velden informatie in die voor de opslag van belang is.

2.10.1 Minimale houdbaarheid na productie Relevante items

Omschrijving

Definitie

Het aantal dagen, gegarandeerd door de fabrikant vóór de vervaldatum van het product.

GDSN-Naam

minimumTradeItemLifespanFromTimeOfProduction

Waar

In tab: "Handling/Opslag en bewaring/Verpakking", Subtab: "Handling Informatie".

Instructie

-

Voorbeeld

15

Niveau

CE

Verplicht

Ja, voor zeer kort houdbare (semiverse) producten met een houdbaarheid van minder dan 30 dagen vanaf productie.

Opmerking

-



Page 42 of 100


2.10.2 Minimale houdbaarheid vanaf levering Relevante items

Onderwerp

Definitie

Het aantal dagen, gegarandeerd door de fabrikant vóór de vervaldatum van het product, gebaseerd op de aankomst bij een onderling afgesproken punt in het distributiesysteem van de afnemer.

GDSN-Naam

minimumTradeItemLifespanFromTimeOfArrival

Waar


Instructie

-

Voorbeeld

60

Niveau

CE

Verplicht

Ja, als er een THT-datum op de verpakking staat.

Opmerking

-

2.10.3 Minimum bewaartemperatuur Relevante items

Omschrijving

Definitie

De minimum temperatuur voor de opslag van het artikel.

GDSN-Naam

storageHandlingTemperatureMinimum

Waar

In tab: "Handling/Opslag en bewaring/Verpakking", Subtab: "Opslaginformatie".

Instructie

Gebruik de eenheid CE (Celsius).

Voorbeeld

2 (CE = Celsius)

Niveau

PL+HE+CE

Verplicht

Nee

Opmerking

Temperatuurinformatie is belangrijk voor versproducten, gevaarlijke stoffen en producten waarvoor bepaalde temperatuurgrenzen nodig zijn voor kwaliteit en/of veiligheid. Bij gebruik van dit veld moet u de eenheid in een ander veld invullen.



Page 43 of 100


2.10.4 Maximum bewaartemperatuur Relevante items

Omschrijving

Definitie

De maximum temperatuur voor de opslag van het artikel.

GDSN-Naam

storageHandlingTemperatureMaximum

Waar

In tab: "Handling/Opslag en bewaring/Verpakking", Subtab: "Opslaginformatie".

Instructie

Gebruik de eenheid CE (Celsius).

Voorbeeld

15 (CE = Celsius)

Niveau

PL+HE+CE

Verplicht

Nee

Opmerking

Temperatuurinformatie is belangrijk voor versproducten, gevaarlijke stoffen en producten waarvoor bepaalde temperatuurgrenzen nodig zijn voor kwaliteit en/of veiligheid. Bij gebruik van dit veld moet u de eenheid in een ander veld invullen.

2.11

Verpakkingsinformatie

In dit hoofdstuk staan de velden met informatie over het soort verpakking.

2.11.1

Verpakkingstype

Relevante items

Omschrijving

Definitie

Code die de soort verpakking aangeeft.

GDSN-Naam

packagingTypeCode

Waar

In tab: "Handling/Opslag en bewaring/Verpakking", Subtab: "Verpakking en Pallet Informatie".

Instructie

Verplicht voor doelmarkt Nederland. Raadpleeg voor de juiste waarde het document 'Codelijst voor verpakkingstypes' dat op de website van GS1 Nederland staat. Maak in de lijst met verpakkingtypes een keuze uit de verpakkingstypes waar achter de naam de aanduiding “GDSN – code” staat vermeld, bijv. DOOS (GDSN – BOX) (BOX). De afkorting “(NL)” geeft verder aan dat een code door de Nederlandse markt gebruikt wordt.

Voorbeeld

BOT (BOTTLE = FLES)

Niveau

PL+HE+CE

Verplicht

Ja

Opmerking

-



Page 44 of 100


2.11.3

Verpakkingsvoorwaarden

Relevante items

Omschrijving

Definitie

Indicatie dat de verpakking in de beschreven verpakkingsconfiguratie gehuurd is, uitwisselbaar is, statiegeldwaarde heeft, of niet-herbruikbaar is.

GDSN-Naam

packagingTermsAndConditions

Waar

In tab: "Handling/Opslag en bewaring/Verpakking", Subtab: "Verpakkingsmateriaal".

Instructie

Gebruik de codelijst packagingTermsAndConditionsCode

Voorbeeld

Verpakkingskosten afnemer (2)

Niveau

PL+HE+CE

Verplicht

Nee

Opmerking

-

2.12

Verpakkingsmateriaal

De velden met verpakkingsmateriaalinformatie worden gebruikt om aan de afnemer door te geven hoeveel verpakkingsmateriaal met de goederen wordt meegeleverd. Sinds 1 januari 2013 is de verpakkingenbelasting afgeschaft. Daarvoor in de plaats is de ‘afvalbeheersbijdrage verpakkingen’ gekomen. Brengt u meer dan 50.000 kilo verpakkingsmateriaal voor het eerst in Nederland op de markt? Verwijdert u verpakkingen als importeur? Of voert u als importeur verpakkingen af? Dan moet u vanaf 50.000 kilo een ‘afvalbeheersbijdrage verpakkingen’ betalen aan het Afvalfonds Verpakkingen. De hoogte van de bijdrage is afhankelijk van het materiaal en de soort verpakking. Voor verpakkingen die meerdere keren te gebruiken zijn, betaalt u eenmalig een bijdrage. In omliggende landen (België en Duitsland) is de invulling van de Europese regelgeving anders. Bedrijven hebben hier een terugnameplicht en recycleverplichting wanneer zij meer dan 300 kg in de keten brengen. Registratie van verpakkingsmateriaal op soorten stofniveau is daarom niet nodig. Wel moet berekend kunnen worden hoeveel materiaal totaal is doorgeleverd. Dit kan op basis van de gegevens die voor de Nederlandse afnemers zijn ingevuld.

2.12.1

Code verpakkingsmateriaal

Relevante items

Omschrijving

Definitie

De code die de verpakkingssoort aanduidt.

GDSN-Naam

packagingMaterialCode

Waar




Page 45 of 100


Relevante items

Omschrijving

Instructie

Gebruik de codelijst PackagingMaterialCodeList. Maak in de lijst met verpakkingsmaterialen een keuze uit de verpakkingsmaterialen waar achter de naam ‘GDSN’ staat vermeld, bijv. -NL Aluminium (GDSN) (01). De geadviseerde codes voor de Nederlandse markt zijn: 01 – 43 – 58 – 71 – 76 – 79 – 94 – 99. Deze codes zijn aangeduid met de afkorting ‘NL’ voor de naam.

Voorbeeld

76 (papier)

Niveau

PL+HE+CE

Verplicht

Ja, voor doelmarkt Nederland als de afnemer en niet de leverancier de afvalbeheersbijdrage betaalt.

Opmerking

-

2.12.2 Code beheersorganisatie materiaal Relevante items

Omschrijving

Definitie

De beheersorganisatie(s) die verantwoordelijk is/zijn voor de codelijst verpakkingsmateriaal.

GDSN-Naam

packagingMaterialCodeListMaintenanceAgency

Waar


Instructie

Gebruik voor doelmarkt Nederland alleen de waarde E (EAN.UCC maintained Packaging Material code list). Indien van toepassing kan dit veld meerdere keren worden ingevuld.

Voorbeeld

E (EAN.UCC maintained Packaging Material code list)

Niveau

PL+HE+CE

Verplicht

Ja, voor doelmarkt Nederland als de afnemer en niet de leverancier de afvalbeheersbijdrage betaalt.

Opmerking

-

2.12.3 Hoeveelheid verpakkingsmateriaal Relevante items

Omschrijving

Definitie

Dit geeft de hoeveelheid verpakkingsmateriaal weer uitgedrukt in gewicht, volume of oppervlak.

GDSN-Naam

packagingMaterialCompositionQuantity

Waar


Instructie

Vul voor iedere materiaalsoort van de verpakking dit veld in. Indien van toepassing kan dit veld meerdere keren worden ingevuld.

Voorbeeld

25 (GR)

Niveau

PL+HE+CE



Page 46 of 100


Relevante items

Omschrijving

Verplicht

Ja, voor doelmarkt Nederland wanneer ‘verpakkingsmateriaalcode’ is ingevuld.

Opmerking

Tevens moet u in een apart veld een meeteenheid invullen.

2.13

Emballage

Emballage is een algemene term voor verschillende soorten artikelen die in de keten worden gebruikt om producten op te slaan, te beschermen, te transporteren en/of te presenteren. Emballage wordt hergebruikt (na eventuele processen om deze artikelen in goede staat te brengen) en behoudt altijd dezelfde eigenschappen. Bij consumenteneenheden is de verpakking van het product meestal het emballageartikel. Invoeren in de datapool In GS1 Data Source moeten gegevens van zowel ‘volle’ artikelen als ‘lege’ artikelen afzonderlijk worden ingevoerd. Dit doet u door twee verschillende hiërarchieën te creëren. 1.

Hiërarchie ‘volle’ eenheden

Als eerste voegt u de hiërarchie van de ‘volle’ eenheden toe. Dit is de consumenteneenheid plus de bijbehorende omverpakkingen (handelseenheden). Het kan ook de handelseenheid zijn als er geen afzonderlijk vast gecodeerde consumenteneenheid is. Vervolgens vult u ten minste één extra veld in om het volle artikel aan het emballageartikel te koppelen. Dit is het veld ‘code van de emballage’ (zie 2.13.4). In dit veld vult u de unieke GTIN van het lege emballageartikel in. Doe dit voor elke eenheid waarbij er van emballage gebruik wordt gemaakt. 2.

Hiërarchie ‘lege’ eenheden

Vervolgens voegt u de ‘lege’ emballageartikelen toe aan de datapool. Dit doet u op dezelfde manier zoals hierboven staat beschreven. Ook hier vermeldt u de extra emballage-informatie in het veld ‘code van de emballage’ (zie 2.13.4) om de ‘lege’ eenheid aan het emballageartikel te koppelen. Let op: een emballageartikel kan nooit onderdeel van een hiërarchie zijn. Het kan wel een eigenschap van een artikel zijn. Alle emballageartikelen die in de ‘emballagelijst van de BENELUX’ staan worden door GS1 Nederland in de datapool geplaatst (onder GLN 8712345012250 GS1 Data Source Emballageartikelen) en aan alle afnemers in de doelmarkt ‘Nederland’ gepubliceerd. Leveranciers hoeven deze niet afzonderlijk als lege emballage te publiceren. U kunt uw eigen emballage aan de ‘Emballagelijst voor de BENELUX’ toevoegen door een change request in te dienen via de website van GS1 Nederland. Wanneer u uw emballage niet aan de codelijst wilt toevoegen dan vragen wij u het lege product zelf in GS1 Data Source te publiceren.



Page 47 of 100


2.13.1 Emballageartikel Relevante items

Omschrijving

Definitie

Aanduiding of dit artikel een verpakking of een lastdrager met statiegeld is.

GDSN-Naam

IsPackagingMarkedReturnable

Waar


Instructie

Keuze uit ‘Juist/Onjuist’. ‘Juist’ betekent dat de verpakking kan worden geretourneerd.

Voorbeeld

Onjuist

Niveau

PL+HE+CE

Verplicht

Ja

Opmerking

Hieronder vallen ook wegwerpverpakkingen die wel gefactureerd worden.

2.13.2 Startdatum emballagewaarde Relevante items

Omschrijving

Definitie

Eerste datum waarop de emballagewaarde geldig is.

GDSN-Naam

depositValueEffectiveDate

Waar


Instructie

Als een artikel een emballagewaarde heeft vul dan de startdatum in vanaf wanneer de emballagewaarde geldig is. Geef bij wijzigingen in de emballagewaarde de nieuwe waarde op en de datum waarop deze van kracht is.

Voorbeeld

2014-10-01 (de emballagewaarde wijzigt per 1-10-2014 van 7,50 euro naar 8,50 euro)

Niveau

PL+HE+CE

Verplicht

Nee

Opmerking

-



Page 48 of 100


2.13.3

Einddatum emballagewaarde

Relevante items Definitie

Omschrijving Laatste datum waarop de emballagewaarde geldig is.

GDSN-Naam

depositValueEndDate

Waar


Instructie

Vul de datum in tot wanneer de emballagewaarde geldig is. (Vul alleen de einddatum emballagewaarde in als de emballagewaarde op een artikel vervalt).

Voorbeeld

2014-12-01 (het statiegeld op een fles vervalt per 1-1-2014)

Niveau

PL+HE+CE

Verplicht

Nee

Opmerking

-

2.13.4 Code van de emballage Relevante items

Omschrijving

Definitie

In enkele markten wordt de emballage-informatie gespecificeerd met een GTIN. Hiermee wordt het type lastdrager of verpakking aangeduid waarop de emballagewaarde van toepassing is. Elke code van een emballageartikel is gekoppeld aan een bedrag dat ergens anders gespecificeerd is.

GDSN-Naam

returnablePackageDepositCode

Waar


Instructie

Voorbeeld

Kies een code uit de emballagelijst van de BENELUX op de GS1 website. De code moet de unieke GTIN van het lege emballageartikel zijn. Koppel deze aan producten die m.b.v. het emballageartikel worden geleverd.

00662510000774 (CHEP P1210B, Plastic Pallet, 1200x1000)

Niveau

PL+HE+CE

Verplicht

Nee

Opmerking

Let op: de codes in de emballagelijst van de BENELUX bestaan uit 13 cijfers. Wilt u een leeg emballageartikel (bijvoorbeeld een ladingdrager of krat) in GS1 Data Source invoeren? Voeg dan hier een voorloopnul toe aan de 13-cijferige code van het emballageartikel.



Page 49 of 100


2.13.5 Emballagewaarde Relevante items

Omschrijving

Definitie

De geldwaarde van het individuele emballageartikel.

GDSN-Naam

returnablePackageDepositAmount

Waar


Instructie

.

Voorbeeld

3,86 (EUR)

Niveau

PL+HE+CE

Verplicht

Ja, voor emballageartikelen bij levering van goederen aan afnemers in Nederland.

Opmerking

Als u dit veld vult, moet u in een apart veld de valutacode invullen.

2.14

Palletinformatie

Vul in deze velden in hoe artikelen op een pallet worden gestapeld of op een andere wijze tot laadeenheid (ook wel ‘logistieke eenheid’ genoemd) worden gemaakt. Een van de meest voorkomende logistieke eenheden is de pallet, die zowel voor transport als voor opslag wordt gebruikt. Belangrijk is het onderscheid tussen gecodeerde palleteenheden en ongecodeerde palleteenheden. Codeer bij voorkeur palleteenheden met een GTIN. Als de pallet binnen de hiërarchie geen eigen GTIN heeft, spreekt men van ‘non-GTIN palletgegevens’. Een non-GTIN pallet is dus niet gecodeerd en wordt niet als aparte laag via de datapool doorgegeven. In dat geval legt u de palletgegevens vast bij het onderliggende niveau direct voor de pallet, bijvoorbeeld de omdoos. Over elk artikel dat op een pallet of een andere drager (bijvoorbeeld een rolcontainer) wordt getransporteerd naar de afnemer is er informatie die tussen de leverancier en de afnemer moet worden uitgewisseld. Ook wanneer de palletconfiguratie per bestelling varieert, is er altijd een standaard palletconfiguratie die daaraan ten grondslag ligt. Palletconfiguraties van een artikel die per dag verschillen of wisselende samengevoegde bestellingen uitgeleverd op één pallet, hoeven niet uitgewisseld te worden. Palletconfiguratie De leverancier publiceert in GS1 Data Source een standaard palletconfiguratie voor een artikel voor doelmarkt Nederland. De leverancier kiest deze zelf. Als aanvulling hierop kunnen afnemers verzoeken om de publicatie van één afnemerspecifieke palletconfiguratie in GS1 Data Source. Deze publicatie is voor doelmarkt Nederland en geldig voor alle afnemers in Nederland. Deze alternatieve palletconfiguratie wordt in GS1 Data Source voor doelmarkt Nederland opgenomen, naast de door de leverancier zelf gekozen palletconfiguratie. Het pallettype van de alternatieve palletconfiguratie dient hetzelfde te zijn als het pallettype van de door de leverancier bepaalde palletconfiguratie. Als een afnemer een palletconfiguratie wil ontvangen (anders dan de alternatieve of de door de leverancier bepaalde), dan kan worden afgesproken om een extra alternatieve palletconfiguratie fysiek te leveren. De leverancier hoeft deze dan niet verplicht op te nemen in GS1 Data Source.



Page 50 of 100


Voor leveringen van een palletconfiguratie met een afwijkend pallettype of fysieke tussendragers, gelden de volgende richtlijnen: ‒ ‒

Wanneer deze wordt gebruikt bij een handelstransactie (bestelling, verkoop, facturatie, emballage), dan wordt hiervoor een apart niveau in de hiërarchie opgenomen. Wanneer deze niet wordt gebruikt bij een handelstransactie (bijv. de tussendrager dient enkel ter bescherming of stevigheid), dan wordt voor de palletconfiguratie zo veel mogelijk gebruik gemaakt van de beschikbare attributen op de eenheid zoals afgesproken binnen GS1 Data Source voor doelmarkt Nederland.

2.14.1 Type pallet Relevante items

Omschrijving

Definitie

Aanduiding of de verzendeenheid op een pallet geleverd wordt en op wat voor soort pallet.

GDSN-Naam

palletTypeCode

Waar


Instructie

Kies een code uit de lijst (zie hoofdstuk 4.4).

Voorbeeld

11 (pallet ISO 1 – 1/1 EURO Pallet Standard pallet with dimensions 80 x 120 cm)

Niveau

PL+HE

Verplicht

Ja, voor eenheden die op een pallet worden geleverd.

Opmerking

-

2.14.2 Maximale stapelfactor Relevante items

Omschrijving

Definitie

Indicatie van het maximum aantal lagen waarop het product kan worden gestapeld.

GDSN-Naam

stackingFactor

Waar


Instructie

Vul de factor in die aangeeft op hoeveel niveaus het product is gestapeld. De telling van het niveau begint altijd bij 1, niet bij 0.

Voorbeeld

2

Niveau

PL+HE

Verplicht

Nee

Opmerking

-



Page 51 of 100


2.14.3 Aantal lagen van de GTIN pallet Relevante items

Omschrijving

Definitie

Het aantal lagen van de basiseenheden in een handelseenheid. Is niet van toepassing op een basiseenheid.

GDSN-Naam

quantityOfCompleteLayersContainedInATradeItem

Waar


Instructie

Als er een GTIN aan de pallet is toegekend, vul dan het aantal lagen in waaruit de pallet is opgebouwd.

Voorbeeld

4

Niveau

PL

Verplicht

Nee

Opmerking

-

2.14.4 Aantal onderliggende eenheden per laag GTIN pallet Relevante items

Omschrijving

Definitie

Het aantal handelseenheden in een complete laag van de bovenliggende verpakkingsconfiguratie. Wordt gebruikt in de hiërarchische verpakkingsstructuur van een handelseenheid.

GDSN-Naam

quantityOfTradeItemsContainedInACompleteLayer

Waar


Instructie

Als er een GTIN aan de pallet is toegekend, vul dan het aantal onderliggende eenheden in waaruit de palletlaag is opgebouwd.

Voorbeeld

12

Niveau

PL

Verplicht

Nee

Opmerking

-



Page 52 of 100


2.14.5 Aantal eenheden per non-GTIN pallet Relevante items

Omschrijving

Definitie

Het aantal verzendeenheden op een pallet.

GDSN-Naam

quantityOfTradeItemsPerPallet

Waar


Instructie Voorbeeld

Als er geen GTIN aan de pallet is toegekend, vul dan het aantal onderliggende eenheden in waaruit de palletlaag is opgebouwd. 72

Niveau

HE

Verplicht

Nee

Opmerking

-

2.14.6 Aantal lagen van de non-GTIN pallet Relevante items

Omschrijving

Definitie

Het aantal lagen op een pallet.

GDSN-Naam

quantityOfLayersPerPallet

Waar


Instructie

Als er geen GTIN aan de pallet is toegekend, vul dan het aantal lagen in waaruit de pallet is opgebouwd.

Voorbeeld

4

Niveau

HE

Verplicht

Nee

Opmerking

-

2.14.7 Aantal onderliggende eenheden per laag non-GTIN pallet Relevante items

Omschrijving

Definitie

Het aantal handelseenheden in één enkele laag van een pallet.

GDSN-Naam

quantityOfTradeItemsPerPalletLayer

Waar


Instructie

Als er geen GTIN aan de pallet is toegekend vul dan het aantal onderliggende eenheden in waaruit de palletlaag is opgebouwd.

Voorbeeld

18

Niveau

HE

Verplicht

Nee

Opmerking

-



Page 53 of 100


2.14.8 Non-GTIN pallethoogte Relevante items

Omschrijving

Definitie

De waarde van de gemiddelde hoogte van de eenheden op de pallet vermeerderd met de pallethoogte.

GDSN-Naam

nonGTINPalletHeight

Waar


Instructie

Voorbeeld

Vul de totale hoogte van de pallet in, inclusief de pallet zelf. Vul deze alleen in voor pallets zonder GTIN. Vul een geldige meeteenheid in, bij voorkeur MM (millimeter), afgerond naar een hele waarde. 2400 (MM)

Niveau

HE

Verplicht

Nee

Opmerking

De eenheid is verplicht als u een waarde invult.

2.14.9 Non-GTIN pallet brutogewicht Relevante items

Omschrijving

Definitie

Dit veld geeft de waarde weer van het totale gewicht van de eenheden op de pallet, vermeerderd met het palletgewicht.

GDSN-Naam

nonGTINPalletGrossWeight

Waar



Vul het totale gewicht in van de pallet inclusief de pallet. Vul deze alleen in voor pallets zonder GTIN. Gebruik de eenheden KG (kilogram) en GR (gram). 24 (kg)

Niveau

HE

Verplicht

Nee

Opmerking

De eenheid is verplicht als u een waarde invult.



Page 54 of 100


2.15

Gevaarlijke stoffen informatie

Vul in deze velden informatie over gevaarlijke stoffen in.

2.15.1 Gevaarlijke stoffen classificatiesysteem Relevante items

Omschrijving

Definitie

De aanduiding van het classificatiesysteem van gevaarlijke stoffen en/of van de verantwoordelijke beheersorganisatie.

GDSN-Naam

dangerousGoodsRegulationCode

Waar

In tab: "Gevaarlijke goederen/Gevaarlijke stoffen", Subtab: "Informatie over gevaarlijke goederen".

Instructie

Afhankelijk van het type vervoer.

Voorbeeld

ADR (=wegvervoer)

Niveau

CE

Verplicht

Nee

Opmerking

-

2.15.2 Gevarenklasse Relevante items

Omschrijving

Definitie

Gevaarlijke goederen classificatie van de handelseenheid. Er zijn negen gevarenklassen, sommige klassen zijn verder onderverdeeld in subklassen. De klasse verklaart op algemene wijze de voorwaarden, de aard en de eigenschappen van de goederen.

GDSN-Naam

classOfDangerousGoods

Waar


Instructie

Vul een gevarenklasse uit het bijbehorende gevaarlijke stoffen classificatiesysteem.

Voorbeeld

X88 (= sterk bijtende stof die op gevaarlijke wijze met water reageert.)

Niveau

CE

Verplicht

Nee

Opmerking

-



Page 55 of 100


2.15.3 Gevarentype (ADR) Relevante items

Omschrijving

Definitie

Gevarentype van gevaarlijke stoffen, dat moet worden vermeld op het voertuig bij het vervoer van deze handelseenheid (gevaarlijke stof) over de weg. Op deze manier zijn politie, brandweer en anderen geïnformeerd over het gevaar veroorzaakt door de lading in het geval van een ongeval.

GDSN-Naam

dangerousGoodsHazardousCode

Waar


Instructie

-

Voorbeeld

Klasse C

Niveau

CE

Verplicht

Nee

Opmerking

-

2.15.4 VN nummer gevaarlijke stoffen Relevante items

Omschrijving

Definitie

Het viercijferig nummer, toegekend door de commissie van deskundigen voor het vervoer van gevaarlijke goederen van de Verenigde Naties, om een stof of een bepaalde groep van stoffen te classificeren. Afkorting: UNDG nummer.

GDSN-Naam

unitedNationsDangerousGoodsNumber

Waar


Instructie

Vul een waarde in die voorkomt in de UNDG tabel.

Voorbeeld

1203 (benzine)

Niveau

CE

Verplicht

Nee

Opmerking

-



Page 56 of 100


2.15.5 Gevaarlijke stof beperkte hoeveelheid Relevante items

Omschrijving

Definitie

Het gevaarlijke goederen A-Marge nummer dat bestaat in de Europese gevaarlijke goederen overeenkomsten (en in de nationale gevaarlijke goederen wetgeving) geeft aan of versoepelingen mogelijk zijn voor het vervoer van een beperkte hoeveelheid gevaarlijke stof via de weg of per spoor. Deze informatie moet worden gespecificeerd, ongeacht of de dataleverancier het gebruikt.

GDSN-Naam

dangerousGoodsAMarginNumber

Waar


Instructie

-

Voorbeeld

Mogelijk, maar niet gebruikt

Niveau

CE

Verplicht

Nee

Opmerking

-

2.15.6 Gevaarlijke klasse bijkomend gevaar code Relevante items

Omschrijving

Definitie

Een code die een secundair of tertiair gevaar weergeeft in verband met een gevaarlijke klasse.

GDSN-Naam

hazardousClassSubsidiaryRiskCode

Waar


Instructie

-

Voorbeeld

Corrosief

Niveau

CE

Verplicht

Nee

Opmerking

-



Page 57 of 100


2.16

Gelijkwaardige vervanging

Vul in dit veld informatie in over een gelijkwaardige vervanging van een product.

2.16.1 Soortgelijke GS1 artikelcode (GTIN) Relevante items

Omschrijving

Definitie

Een GTIN van een product dat een bestaand artikel kan vervangen op basis van door de leverancier gedefinieerde functionele gelijkwaardigheid.

GDSN-Naam

equivalentTradeItem

Waar

In tab: "Afmetingen/Verwijzingen naar andere items", Subtab: "Verwijzingen naar andere items".

Instructie

Voer een geldige GTIN in. Er hoeft geen apart GTIN-record voor de lege verpakking ingevoerd te worden.

Voorbeeld

08712345005504

Niveau

CE

Verplicht

Nee

Opmerking

Te gebruiken voor o.a. Cd’s en Dvd’s.

2.17

Certificaten

Gebruik de onderstaande velden om de gegevens van de bij het product horende certificaten te vermelden. Aan een product kunnen meerdere soorten van certificaten verbonden zijn. In de drogisterij gebruikt men deze velden voor het KOAG KAG nummer bij geneesmiddelen, in de levensmiddelen kunt u dit bijvoorbeeld voor MVO-certificaten of voor retailer specifieke certificaten gebruiken. In de drogisterij zijn daarnaast ook een aantal vaste waarden voorgesteld voor 2.17.1 en 2.17.2. Zie hiervoor de aparte invoerinstructie.

2.17.1 Naam certificerende instantie Relevante items

Omschrijving

Definitie

De naam van de organisatie die het certificaat uitgeeft, in vrije tekst.

GDSN-Naam

certificationAgency

Waar

In Tab: “Etiketinformatie”, Subtab: “Drogisterij artikelen”


Voer de naam van de certificerende instantie (CI) in. DNV GL Business Assurance

Niveau

CE

Verplicht

Nee

Opmerking

Bij gebruik van dit veld moeten ook de velden 2.4.2 en 2.4.3 gevuld worden om een foutmelding van de datapool te voorkomen.



Page 58 of 100


2.17.2

Certificeringsstandaard

Relevante items

Omschrijving

Definitie

De naam van de certificeringsstandaard in vrije tekst.

GDSN-Naam

certificationStandard

Waar


Instructie

Voer de naam van de certificeringsstandaard in zoals deze op het certificaat vermeldt staat.

Voorbeeld

MVO Prestatieladder niveau 4

Niveau

CE

Verplicht

Nee

Opmerking

Bij gebruik van dit veld moeten ook de velden 2.4.1 en 2.4.3 gevuld worden om een foutmelding van de datapool te voorkomen.

2.17.3

Certificeringsnummer

Relevante items

Omschrijving

Definitie

Het nummer dat door de certificerende instantie is uitgereikt aan dit product.

GDSN-Naam

certificationValue

Waar


Instructie

Neem het certificaatnummer over dat voor dit product geldt.

Voorbeeld

135600-2013-OTH-NLD-DNV

Niveau

CE

Verplicht

Nee

Opmerking

Als u dit veld gebruikt, dan legt de datapool op dat de velden 2.4.1 en 2.4.2 ook verplicht ingevuld moeten worden.



Page 59 of 100


3

Invoervelden etiketinformatie

In november 2011 publiceerde de Europese Unie (EU) een verordening over voedingsinformatie. Deze verordening houdt in dat consumenten een weloverwogen aankoopbeslissing moeten kunnen nemen op basis van productinformatie zoals voedingswaarde, ingrediënten en gebruiksinstructies. Deze informatie moet ook beschikbaar zijn voor consumenten die voorverpakte levensmiddelen online kopen. Dezelfde informatie als op de fysieke verpakking staat moet beschikbaar zijn. De verordening is sinds 13 december 2014 van kracht. In dit hoofdstuk staat welke etiketinformatie van voorverpakte levensmiddelen ingevuld moet worden in GS1 Data Source en hoe dat moet. Het gaat om de informatie van consumenteneenheden. Multipacks zijn ook consumenteneenheden. De gegevens op het fysieke etiket zijn het uitgangspunt voor het invoeren van de data. Staat er op het etiket informatie die in dit document genoemd wordt? Neem die informatie dan over in de GS1 Data Source. Let op: het fysieke etiket is de basis voor de informatie die ingevoerd moet worden Voer alleen informatie in die op het etiket staat en gebruik geen andere bronnen. Is er sprake van een tussenverpakking (bijv. 6-pack) waarbij op de basiseenheden additionele informatie staat? Neem deze informatie dan ook over als ze uit de tussenverpakking zijn te verwijderen, zonder deze te beschadigen. De verordening zelf lichten we in dit hoofdstuk niet toe. Wilt u meer weten over welke informatie op het etiket verplicht is? Kijk dan in de verordening. De nieuwste versie is 1169/2011.

3.1

Taal

Voer voor de Nederlandse markt etiketinformatie in het Nederlands in. Is de informatie op het etiket alleen in een andere taal beschikbaar? Voer de informatie dan in die taal in. Optioneel kan voor doelmarkt Nederland ook de tekst in meerdere talen worden ingevoerd. Dit is in Nederland niet verplicht. In de meeste velden kan de taal worden aangegeven. Voor een aantal velden is dit niet mogelijk en moet per veld voorafgaand de taalcode (ISO 639-1 alpha 2) worden ingevoerd. Dit zijn twee kleine letters. Voor Nederlands is het de code “nl”. Als scheidingsteken wordt ‘:' gebruikt. De verschillende talen dienen wel in aparte velden worden opgevoerd door middel van een plusje. Zie voorbeeld hieronder. Dit is van toepassing op de volgende velden:    

Communicatie adres. Informatie over herkomst. Commerciële benaming. Wettelijke benaming.

Bijvoorbeeld: nl: Koningsstraat 76, 1000 Brussel fr: Rue Royale 76, 1000 Bruxelles Vul voor andere doelmarkten de informatie in, in de voor die doelmarkt toepasselijke taal of talen.



Page 60 of 100


3.2

Regels voor het uitwisselen van etiketinformatie

In deze paragraaf staan de specifieke regels voor het uitwisselen van etiketinformatie van levensmiddelen via GS1 Data Source. Voor het omgaan met productievarianten zijn specifieke afspraken gemaakt. Deze zijn vastgelegd in het document: Europese richtlijnen – Omgaan met productwijzigingen.

3.2.1

Regels voor merkeigenaren

De merkeigenaar is verantwoordelijk voor de aangeleverde data. Hij kan het aanleveren van de gegevens uitbesteden, maar blijft verantwoordelijk. De gegevens moeten consistent, accuraat, tijdig, volledig en up-todate zijn en gebaseerd op GS1 GDSN standaarden. Dit betekent dat:  

De merkeigenaar bepaalt aan wie de gegevens worden gepubliceerd. Alle gegevens die nodig zijn bij Verordening (EU) nr. 1169/2011 en productspecifieke EU-verordeningen en richtlijnen en de toepasselijke nationale regels worden uitgewisseld (behalve batchcode en vervaldatum (THT/TGT). De gegevens in GS1 Data Source identiek zijn aan de gegevens op het etiket. In het geval van incidenten/onjuiste data (bijvoorbeeld bij een fout in de allergie-informatie) levert de leverancier van de gegevens een extra inspanning om ervoor te zorgen dat de gebruiker van de gegevens de juiste informatie zo snel mogelijk ontvangt. De logistieke gegevens in GS1 Data Source zijn aangevuld met etiketinformatie uiterlijk 14 dagen voor het moment van eerste uitlevering.

  

3.2.2

Regels voor gebruikers van de gegevens

De gebruikers van de gegevens in GS1 Data Source, zijn bijvoorbeeld partijen die de producten ook daadwerkelijk verkopen. Hiervoor gelden de volgend uitgangspunten:     

3.3

Gebruikers van de data zullen op verantwoorde wijze gebruik maken van de gegevens. De verstrekte gegevens worden ongewijzigd weergegeven. Correcties van fouten worden zo snel mogelijk opgenomen. Als fouten worden opgemerkt, worden deze zo snel mogelijk gemeld aan de leverancier van de gegevens. De gegevensontvanger kan gebruik maken van de gepubliceerde productgegevens om te voldoen aan Verordening (EU) nr. 1169/2011. De gepubliceerde gegevens kunnen niet worden verkocht aan andere partijen of direct overgebracht naar partijen aan wie de merkeigenaar niet wil publiceren.

Etiketinformatie vastleggen van de laagste eenheid die geen consumenteneenheid is

De etiketinformatie wordt vermeld op het niveau van de consumenteneenheid, maar in GS1 Data Source staan ook producten waarvoor de laagste eenheid geen consumenteneenheid is. Deze producten zijn op te delen in twee categorieën: 

Categorie 1: Producten die fysiek geen bewerkingen ondergaan in de winkel. Dit zijn producten, die alleen omgepakt worden. Een voorbeeld is een doos met gevulde koeken, die in de winkel per twee of vier stuks verpakt worden. Bij deze producten blijft de voedingswaarde en ingrediëntendeclaratie hetzelfde.



Categorie 2: Producten die fysiek wel een bewerking ondergaan in de winkel (make-off & bake-off). Bij deze producten wijzigt het product in de laatste stap voor de verkoop en daarmee wijzigt ook bijvoorbeeld de voedingswaarde. Denk aan water dat anders moet worden gedeclareerd omdat dit tijdens het afbakken/grillen (gedeeltelijk) verdampt of aan vleeswaren waarbij een deel zwoerd wordt verwijderd.



Page 61 of 100


Mogelijke oplossingen wanneer de afnemer specifiek vraagt om etiketinformatie: Voor producten uit categorie 1:   

Leveranciers maken een extra productniveau aan in GS1 Data Source: de consumenteneenheid. Aan dit product wordt een “administratieve GTIN” toegekend. Bij dit niveau voert de leverancier de bijbehorende ingrediënten, voedingswaarde op etc. Dit product zal geen besteleenheid zijn. Afnemers die op dit moment een interne code hanteren, maken een link naar deze “administratieve GTIN”. Afnemers die op dit moment geen codering gebruiken, kunnen de nieuw toegekende GTIN als administratieve code gebruiken, en deze wellicht ook in barcodevorm inzetten op de winkelvloer.

Voor producten uit categorie 2: 



Bij deze producten is het afhankelijk van de afspraken tussen de afnemer en de leverancier, of zij de vaste handeling zodanig hebben afgesproken, dat de etiketinformatie voor de consumenteneenheid kan worden voorspeld door de leverancier. In dit geval kan ook een "administratieve" GTIN worden toegekend. Hierbij moet in de omschrijving duidelijk worden vermeld dat het gaat om etiketinformatie na bewerking. Als de etiketinformatie voor de consumenteneenheid niet kan worden voorspeld, dan kan de leverancier bij het bulkitem de etiketinformatie meegeven. De afnemer kan deze informatie als input gebruiken om zijn eigen etiket op te stellen.

In alle gevallen moet de afnemer de keuze maken om eventuele kruisbesmettingen, die in de winkel ontstaan, op het etiket te benoemen.



Page 62 of 100


Voorbeeldetiket

Figuur 2.1: voorbeeldetiket



Page 63 of 100


3.4

Naam- en contactgegevens

Vul hier informatie in over naamgeving en contactinformatie.

3.4.1

Wettelijke benaming

Relevante items

Omschrijving

Definitie

De voorgeschreven, gereglementeerde of generieke naam of benaming van het product waarmee de ware aard van het levensmiddel wordt beschreven en die voldoende nauwkeurig is om het te onderscheiden van andere voedingsmiddelen volgens de landspecifieke richtlijnen.

GDSN-Naam

regulatedProductName

Waar

In Tab: “ID/Classificatie/Omschrijving/Belastingen/Productie”, Subtab: “Beschrijving”.

Instructie

Vul de wettelijke benaming in zoals die op het etiket staat. Toevoegingen als ‘met zoetstoffen’ of ‘met suiker(s) en zoetstoffen’ zijn onderdeel van de wettelijke benaming. Vermeld ze dus ook.

Let op

In dit veld kan de taal niet apart worden aangegeven. Voer de taalcode (ISO 639-1 alpha 2) per veld voorafgaand aan de tekst in. Dit zijn twee kleine letters. Voor Nederlands is het de code “nl”. Als scheidingsteken wordt “:” gebruikt.

Voorbeeld

nl:Vruchtendrank uit geconcentreerd vruchtensap nl:Biologische eieren kwaliteitsklasse A nl:Scharrelkip binnen gehouden

Niveau

CE

Verplicht

Ja, vanuit de wetgeving.

Opmerking

-

3.4.2

Commerciële benaming

Relevante items

Omschrijving

Definitie

Een letterlijke weergave van de tekst op het etiket in dezelfde woord voor woordvolgorde waarin deze op de voorzijde van de verpakking van het product staat. Dit hoeft niet altijd overeen te komen met de GTIN beschrijving zoals opgegeven door de leverancier.

GDSN-Naam

labelDescription

Waar

In Tab: “ID/Classificatie/Omschrijving/Belastingen/Productie”, Subtab: “Beschrijving”.

Let op

In dit veld kan de taal niet apart worden aangegeven. Voer de taalcode (ISO 639-1 alpha 2) voorafgaand aan de tekst per veld in. Dit zijn twee kleine letters. Voor Nederlands is het de code “nl”. Als scheidingsteken wordt “:” gebruikt

Instructie

Voer de letterlijke tekst van het productetiket of de voorkant van de productverpakking in. Deze tekst wordt gebruikt om het product op een website te beschrijven.

Voorbeeld

nl: Multivitaminesap

Niveau

CE

Verplicht

Nee

Opmerking

Voer verschillende talen in aparte velden in.



Page 64 of 100


3.4.3

Contactnaam

Relevante items

Omschrijving

Definitie

De naam van het bedrijf of de persoon die hoort bij de communicatieadres.

GDSN-Naam

contactName

Waar

In tab: “Contact Informatie”.

Instructie

Komt de naam van de merkhouder in GS1 Data Source (GLN) niet overeen met de naam op het etiket? Vul dan de naam in die op het etiket staat. Dit is bijvoorbeeld het geval als de naam van de importeur staat vermeld.

Voorbeeld

Class Import B.V.

Niveau

CE

Verplicht


Opmerking

-

3.4.4

Communicatie adres

Relevante items

Omschrijving

Definitie

Het communicatieadres zoals vermeld op het etiket.

GDSN-Naam

communicationAddress

Waar


Let op

In dit veld kan de taal niet worden aangegeven en moet de taalcode (ISO 639-1 alpha 2) voorafgaand per veld ingevoerd worden. Dit zijn twee kleine letters. Voor Nederlands is het de code “nl”. Als scheidingsteken wordt “:” gebruikt. De verschillende talen dienen wel in aparte velden worden opgevoerd (d.m.v. een plusje).

Instructie

Vul het fysieke adres in dat op het etiket staat. Staat er geen fysiek adres op het etiket? Vul dan een ander adres in dat er wel staat, zoals een website.

Voorbeeld

Informatieweg 6, 1234 AB Haarlem Venlo, NL

Niveau

CE

Verplicht


Opmerking

-



Page 65 of 100


3.4.5

Soort lokaal contact

Relevante items

Omschrijving

Definitie

De algemene categorie van de contactpersoon of partij voor een artikel, bijvoorbeeld "Inkoop".

GDSN-Naam

contactType

Waar


Instructie

Kies als type: Consumentenservice (CONSUMER_SUPPORT). Dit is de partij die productondersteuning aanbiedt aan de eindgebruiker van een handelsartikel of service.

Voorbeeld

Consumentenservice (uit codelijst)

Niveau

CE

Verplicht

Nee

Opmerking

Vul deze alleen in als communicatiekanaaltype/-gegevens worden ingevoerd (3.4.6 en 3.4.7).

3.4.6

Type communicatiekanaal

Relevante items

Omschrijving

Definitie

Het middel dat gebruikt wordt om contact met een partij op te nemen.

GDSN-Naam

communicationChannelCode

Waar


Instructie

Staat er een e-mailadres, website, fax- of telefoonnummer op de verpakking? Voer dan hier in om welk soort communicatiekanaal het gaat. Dit is optionele informatie, het is een aanvulling op 3.4.5.

Voorbeeld

Website, e-mail (uit codelijst)

Niveau

CE

Verplicht

Nee

Opmerking

-

3.4.7

Gegevens communicatiekanaal

Relevante items

Omschrijving

Definitie

Nummer of adres dat is toegewezen aan een bepaalde manier van communiceren.

GDSN-Naam

communicationNumber

Waar


Instructie

Staat er een e-mailadres, website, fax- of telefoonnummer op de verpakking? Vul die gegevens dan hier in. Dit is optionele informatie, en een aanvulling op 3.4.5.

Voorbeeld

www.gs1.nl

Niveau

CE

Verplicht

Nee

Opmerking

-



Page 66 of 100


3.5

Gegevens over de inhoud

Vul hier informatie in die betrekking heeft op de inhoud.

3.5.1

Verplichte vermeldingen

Relevante items

Omschrijving

Definitie

Een beschrijving van alle verplichte etiketinformatie op het product, bijvoorbeeld volgens de Duitse additieven verordening (ZzulV), voor producten zoals vlees en worst, vleeswaren, brood en broodproducten.

GDSN-Naam

compulsoryAdditivesLabelInformation

Waar

In tab: “Etiketinformatie”, Subtab: “Marketing Informatie”.

Instructie

Vul hier de verplichte vermeldingen in zoals die zijn aangegeven in bijlage 3 van de wetgeving. De vermeldingen ‘met zoetstoffen’ en ‘met suiker(s) en zoetstoffen’ zijn deel van de wettelijke verplichte benaming in veld 3.4.1.

Voorbeeld

Verpakt onder beschermende atmosfeer

Niveau

CE

Verplicht


Opmerking

-

3.5.2

Specificatie van de inhoud

Relevante items

Omschrijving

Definitie

Een alfanumerieke groottefactor die de merkeigenaar aan de consument wil communiceren.

GDSN-Naam

descriptiveSize

Waar

In tab: “Afmetingen/Verwijzingen naar andere items”, Subtab: “Afmetingen”.

Instructie

Gebruik dit veld voor verpakte artikelen die bestaan uit twee of meer individueel verpakte artikelen met dezelfde hoeveelheid van hetzelfde product (multipacks).

Voorbeeld

4x50g

Niveau

CE

Verplicht


Opmerking

-



Page 67 of 100


3.5.3

Standaard portiegrootte

Relevante items

Omschrijving

Definitie

Vrij tekstveld voor het vermelden van de huishoudelijke maateenheid waarin de informatie per voedingsstof is vastgelegd.

GDSN-Naam

householdServingSize

Waar

In tab: “Etiketinformatie”, Subtab: “Serveer/Ingrediënten/Nutriënten Informatie”.

Instructie

Voer de standaard portiegrootte in (bijv. 34 g).

Voorbeeld

34 g, of 3 stuks

Niveau

CE

Verplicht

Nee

Opmerking

-

3.5.4

Aantal porties per verpakking

Relevante items

Omschrijving

Definitie

Het totale aantal porties in de verpakking.

GDSN-Naam

numberOfServingsPerPackage

Waar


Instructie

Als op het etiket staat hoeveel eenheden er in de verpakking zitten, vul dit dan hier in. Op dit moment kunt u alleen hele getallen invoeren. Wordt er een range gegeven? Gebruik dan velden 3.5.5 en 3.5.6.

Voorbeeld

4

Niveau

CE

Verplicht

Nee

Opmerking

-



Page 68 of 100


3.5.5

Minimum aantal porties per verpakking

Relevante items

Omschrijving

Definitie

Het totale aantal kleinste eenheden in de verpakking. De kleinste eenheid kan niet verder worden onderverdeeld zonder het product te breken of te snijden, zoals tien pannenkoeken.

GDSN-Naam

numberOfSmallestUnitsPerPackage

Waar


Instructie

Staat er op de verpakking geen exact aantal porties, maar een minimum en een maximumaantal? Gebruik dan dit veld, in combinatie met 3.5.6. Vul hier het laagste getal in.

Voorbeeld

5

Niveau

CE

Verplicht

Nee

Opmerking

-

3.5.6

Maximum aantal porties per verpakking

Relevante items

Omschrijving

Definitie

Het maximum aantal van de kleinste eenheden in de verpakking. Dit kenmerk moet worden gebruikt in combinatie met het veld ‘numberOfSmallestUnitsPerPackage’ om een minimale en maximale waarde in te vullen. Bijvoorbeeld een pakket gehaktballen waarbij de kleinste eenheden per verpakking tussen 56-60 liggen, zou ‘maximumNumberOfSmallestUnitsPerPackage’ gelijk aan 60 zijn.

GDSN-Naam

maximumNumberOfSmallestUnitsPerPackage

Waar


Instructie

Staat er op de verpakking geen exact aantal porties, maar een minimum en een maximum? Vul hier het hoogste getal in.

Voorbeeld

6

Niveau

CE

Verplicht

Nee

Opmerking

-



Page 69 of 100


3.6

Lijst van ingrediënten

Vul hier de declaratie van de ingrediënten in. Let op: als er ingrediënten zijn gehighlight op het etiket, dan zijn er twee mogelijkheden om deze in te voeren: In hoofdletters in de “Ingrediëntendeclaratie” (zie 3.6.1). OF via het veld “Allergie informatie” (zie 3.7.1).

Door duidelijk te maken of en welke allergenen er in een product zitten, kan de retailer de allergenen gehighlight laten zien in de online winkel. Kies zelf één van bovenstaande methoden om dit te doen.

3.6.1

Ingrediëntendeclaratie

Relevante items

Omschrijving

Definitie

Informatie over de samenstellende bestanddelen uit het opgegeven product als één tekenreeks.

GDSN-Naam

ingredientStatement

Waar


Instructie

Vul de ingrediëntenlijst in die op het etiket staat, voorafgegaan door het woord ‘Ingrediënten’ gevolgd door een dubbele punt. Gebruik zoveel mogelijk dezelfde schrijfwijze en dezelfde volgorde. Gebruik komma’s als scheidingsteken en hoofdletters voor vitamines (A, D) en E-nummers (E471).

  

Geen ingrediëntendeclaratie op het etiket? Laat dit veld dan leeg. Neem de percentages over uit de ingrediëntenlijst op het etiket. Multipacks: neem alle ingrediëntenlijsten over die op de verpakking staan.

Staan er ingrediënten (allergenen) vetgedrukt op het etiket? Vul het hele gehighlighte deel dan in met hoofdletters in de ingrediëntenlijst. Zo is het duidelijk dat het om allergene ingrediënten gaat. Een andere mogelijkheid om aan te geven welke ingrediënten gehighlight op het etiket staan, is om ze in te vullen in het veld Allergieinformatie (zie 3.7.1). Let op: Is er sprake van allergenen door kruisbesmettingen? Neem dan de tekst over die op het etiket staat NA de opsomming van de ingrediënten. Bijvoorbeeld: ‘kan sporen van noten bevatten’ (let op: deze informatie stond voorheen in het veld ‘allergieinformatie’). Voorbeeld

Ingrediënten: Groenten (tomaat (10%), prei (5%)), ui, TARWEbloem, weipoeder (MELK), specerijen (MOSTERDmeel, paprikapoeder), aroma’s (bevatten SOJA), zetmeel, kruiden (knoflook, bieslook, peterselie), smaakversterkers (E621), voedingszuur (citroenzuur). Kan sporen van noten bevatten. OF Ingrediënten: Groenten (tomaat (10%), prei (5%)), ui, tarwebloem, weipoeder (melk), specerijen (mosterdmeel, paprikapoeder), aroma’s (bevatten soja), zetmeel, kruiden (knoflook, bieslook, peterselie), smaakversterkers (E621), voedingszuur (citroenzuur). Kan sporen van noten bevatten. Aangevuld met het veld allergie informatie om aan te geven welke allergenen erin zitten.



Page 70 of 100


Relevante items

Omschrijving

Niveau

CE

Verplicht


Opmerking

Het veld moet worden voorafgegaan door de tekst ‘Ingrediënten:’. Neem alle informatie over die op het etiket staat, ook als het geen wettelijk verplichte vermelding is.

3.7

Allergenen

Let op: als er ingrediënten zijn gehighlight op het etiket, dan zijn er twee mogelijkheden om deze in te voeren: Via het veld “Allergie informatie” (zie 3.7.1). OF in hoofdletters in de “Ingrediëntendeclaratie” (zie 3.6.1).

Let op: Staat er geen ingrediëntendeclaratie op het etiket, maar worden wel bepaalde allergenen genoemd? Vul deze allergeneninformatie dan in het veld ‘Ingrediëntendeclaratie’ in. Dit is bijvoorbeeld het geval bij rode wijn als er staat: “Bevat Sulfiet”. Vul in dit geval niet vooraf de tekst “Ingrediënten:’ in. Door duidelijk te maken of en welke allergenen er in een product zitten, kan de retailer de allergenen gehighlight laten zien in de online winkel. Kies zelf één van bovenstaande methodes om dit te doen. Als er sprake is van een allergeen, vul dan altijd een code in het veld “Type Allergeen” (3.7.2) in, zodat retailers op basis hiervan zoekfuncties kunnen maken in hun webshop. Eventuele kruisbesmettingen (‘Kan sporen van … bevatten’) moeten achteraan in het veld ‘Ingrediëntendeclaratie’ worden geplaatst.



Page 71 of 100


3.7.1

Allergie informatie

Relevante items

Omschrijving

Definitie

Tekstuele beschrijving van de aanwezigheid of afwezigheid van allergenen zoals vastgelegd door de plaatselijke weten regelgeving, opgegeven in één zin.

GDSN-Naam

allergenStatement

Waar

In tab: “Etiketinformatie”, Subtab: “Allergie informatie”.

Instructie

Vermeld hier de ingrediënten die in de ingrediëntendeclaratie zijn gehighlight (meestal vetgedrukt). Een andere mogelijkheid om aan te geven of ingrediënten gehighlight zijn, is om deze in hoofdletters in te vullen in de Ingrediëntendeclaratie (zie 3.6.1). Let op: Vermeld hier een exacte kopie van de allergenen die in de ingrediëntendeclaratie zijn gehighlight in dezelfde volgorde. Komt in de ingrediëntendeclaratie een bepaald allergeen meerdere keren voor? Voer dit dan ook meerdere keren zo in. Retailers kunnen hierdoor bij de ingrediëntendeclaratie de genoemde allergenen highlighten in hun webshop (bij voorkeur vetgedrukt, conform het etiket). Dit veld is dus alleen een technisch veld en wordt niet 1 op 1 overgenomen door de retailers. Staat er geen ingrediëntendeclaratie op het etiket, maar staan er wel allergenen vermeld? U mag dan dit veld niet vullen. Gebruik dan alleen de velden 3.7.2 t/m 3.7.5.

Voorbeeld

Tarwe, melk, mosterd, soja

Niveau

CE

Verplicht


Opmerking

Vermeld allergenen die mogelijk voorkomen (zoals in het geval van “kan sporen van noten bevatten”), achteraan de ingrediëntendeclaratie.

Specificeer hierna (in de velden 3.7.2 t/m 3.7.5) de informatie apart per allergeen die u in veld 3.7.1 of 3.6.1 hebt gevuld. Zo kunnen retailers zoekfuncties creëren in hun webshops.



Page 72 of 100


3.7.2

Type allergeen

In de wet Voedselinformatie (Verordening (EG) nr. 1169/2011) staat vermeld dat ingrediënten die een allergische reactie kunnen veroorzaken duidelijk vermeld moeten worden op het etiket. Het betreft hier ingrediënten of andere stoffen of producten (zoals technische hulpstoffen) die bij de productie van levensmiddelen worden gebruikt en daarin nog aanwezig zijn. In bijlage II van de verordening staan de specifieke stoffen met hun uitzonderingen vermeld. In veld 3.7.2 ‘Type Allergeen’ specificeert u de allergenen. Relevante items

Omschrijving

Definitie

Code die het type allergeen aanduidt.

GDSN-Naam

allergenTypeCode

Waar


Instructie

Vul in welke allergenen het product bevat. Gebruik hiervoor de codelijst AllergenTypeCodeList. Vul bij multipacks alle allergenen in.

Voorbeeld

ML

Niveau

CE

Verplicht

Nee, maar wordt door retailers dringend geadviseerd.

Opmerking

Als u dit veld invult, vul dan ook 3.7.3, 3.7.4 en 3.7.5 in.

Let op

Zit er een allergeen in het product die verplicht vermeld moet worden op het etiket? Voer dan de code in van een van de verplichte allergenen, (zie hoofdstuk 4). Het is ook mogelijk om een verdieping aan te geven. Bijvoorbeeld: voor cashewnoten moet je de verplichte code voor ‘Noten (AN)’ invoeren. Aanvullend kan als verdieping ‘Cashewnoten (SC)’ worden ingevoerd. Een ander voorbeeld is gerst: de allergeencode ‘Gluten (AW)’ moet in ieder geval worden ingevoerd (net als bij alle glutenbevattende granen). Aanvullend kan de code voor 'Gerst (GB)’ als verdieping toegevoegd worden. Dit veld wordt ook gebruikt om zoekfilters te creëren.

3.7.3

Beheerorganisatie allergenenspecificatie

Relevante items

Omschrijving

Definitie

Code van de organisatie die de definitie van de allergenen beheert.

GDSN-Naam

allergenSpecificationAgency

Waar


Instructie

-

Voorbeeld

EU (verplichte waarde)

Niveau

CE

Verplicht

Ja, als de allergenen apart worden gespecificeerd in het veld “Type Allergeen” (3.7.2) Daarnaast willen retailers dit graag.

Opmerking

-



Page 73 of 100


3.7.4

Allergenenspecificatie

Relevante items

Omschrijving

Definitie

Vrij tekstveld met de naam en versie van de verordening of norm aangaande de definitie van het allergeen.

GDSN-Naam

allergenSpecificationName

Waar


Instructie

-

Voorbeeld

1169/2011 (verplichte waarde)

Niveau

CE

Verplicht

Ja, als de allergenen apart worden gespecificeerd in het veld “Type Allergeen” (3.7.2).

Opmerking

-

3.7.5

Bevat

In het veld ‘Bevat’ duidt u de mate van aanwezigheid van het allergeen aan (‘Bevat’, ‘Kan Bevatten’, ‘Bevat Niet’). Wat betekent de waarde ‘Bevat’: Het betreft hier de allergenen die onderdeel zijn van de receptuur. Oftewel ingrediënten of technische hulpstoffen die gebruikt worden bij het maken of bereiden van het levensmiddel. Deze worden doelbewust aan het levensmiddel toegevoegd en zijn onderdeel van de receptuur. Wat betekent de waarde ‘Bevat Niet’: Van de allergenen die met ‘Bevat Niet’ worden aangemerkt, betekent het dat deze niet onderdeel zijn van de receptuur en deze dus niet doelbewust aan het levensmiddel zijn toegevoegd. Let op! Deze waarde kan NIET op basis van informatie op het etiket worden gebruikt. Geadviseerd wordt deze waarde alleen toe te kennen indien dit op basis van interne informatie met zekerheid kan worden toegekend. Wat betekent ‘Kan Bevatten’: Kan bevatten of kruisbesmetting betekent dat allergenen via het proces of andere manieren toch in het product terecht kunnen komen. De fabrikant heeft een verplichting om het proces zodanig in te richten om het risico op kruisbesmetting te minimaliseren. Als de fabrikant bepaalt op basis van een risico-inschatting dat het toch kan voorkomen dat er restanten van allergenen in het product terechtkomen dan kan er een waarschuwing geplaatst worden op het etiket van ‘kan …… bevatten’. In de wet Voedselinformatie bestaan geen regels over declaratie van allergenen van mogelijke kruisbesmetting. Ook is niet wettelijk vastgelegd van hoe de fabrikant een risico-inschatting moet uitvoeren. Dit kan per fabrikant verschillen en hierdoor is het als afnemer of als consument lastig in te schatten hoe groot het risico is. Er zijn nieuwe ontwikkelingen die hier invulling aan kunnen geven. Bijvoorbeeld VITAL 2. Dit is een rekenmethode waarbij het risico van kruisbesmetting wordt ingeschat op basis van drempelwaarden. Dit wordt nu echter nog zeer beperkt toegepast.



Page 74 of 100


Relevante items

Omschrijving

Definitie

Code die de mate van aanwezigheid van het allergeen aanduidt.

GDSN-Naam

levelOfContainment

Waar


Instructie

Geef alleen aan of een allergeen aanwezig is in een product: het product bevat X. Gebruik hiervoor de codelijst levelOfContainmentCodeList met de volgende keuzemogelijkheden: -1. Het artikel bevat de genoemde stof als ingrediënt (of de stof is aanwezig in een ingrediënt) (CONTAINS) -2. Het artikel is vrij van de genoemde stof (volgens receptuur) (FREE_FROM) -3. Het artikel kan de genoemde stof bevatten (als gevolg van besmetting) (MAY_CONTAIN) Dezelfde regels als bij “Type allergeen” zijn van toepassing: Als een allergeen hier niet wordt vermeld, betekent dat niet dat het product ‘X-vrij’ is.

Voorbeeld

Het artikel bevat de genoemde stof als ingrediënt (of de stof is aanwezig in een ingrediënt) (uit codelijst).

Niveau

CE

Verplicht

Ja, als de allergenen apart worden gespecificeerd in het veld “Type Allergeen” (3.7.2) Daarnaast willen retailers dit graag.

Opmerking

-

3.8

Nutriënten

Let op: u kunt nutriënthoeveelheden in verschillende meeteenheden invoeren voor hetzelfde nutriënt. Dit doet u bij voorkeur door hetzelfde nutriënt meerdere keren te vermelden in uitsluitend één meeteenheid per instantie (in plaats van het nutriënt maar één keer te melden met meerdere meeteenheden eronder). Voorbeeld: Nutriënt vermeld in max. één meeteenheid: Energie 114 kilocalorie. Herhaling zelfde nutriënt ook in maar één meeteenheid: Energie 477 kilojoules.



Page 75 of 100


3.8.1

Status van de bereiding

Relevante items

Omschrijving

Definitie

Code die aangeeft of de nutriënteninformatie geldt voor de bereide of onbereide toestand van het product.

GDSN-Naam

preparationState

Waar


Instructie

Vul in of de nutriënteninformatie betrekking heeft op het door de consument onbereide of het bereide product. Als het om het bereide product gaat, dan staat dat specifiek op het etiket. 

Onbereid: de nutriënteninformatie heeft betrekking op artikelen in de staat waarin zij worden verkocht. Bijv.: frisdrank, chocoladereep.



Bereid: de nutriënteninformatie heeft betrekking op een bereide staat. Dit betekent na bereiding door de consument, volgens de instructies op de verpakking. Bijv.: cake gemaakt van de cakemix, ontbijtgraan met melk.

Voorbeeld

Bereid

Niveau

CE

Verplicht


Opmerking

-

3.8.2

Code nutriënttype

Relevante items

Omschrijving

Definitie

Code uit de lijst van de INFOODS tabel die nutriënten in het product identificeren.

GDSN-Naam

nutrientTypeCode

Waar


Instructie

Ga naar de codelijst UN_INFOODS en kies de juiste code voor de nutriënten die op het etiket staan vermeld.

Voorbeeld

Lactose (LACS)

Niveau

CE

Verplicht


Opmerking

-



Page 76 of 100


3.8.3

Meetnauwkeurigheid

Relevante items

Omschrijving

Definitie

Code die aangeeft of de opgegeven nutriënt inhoud exact of bij benadering is.

GDSN-Naam

measurementPrecision

Waar


Instructie

Gebruik standaard ‘Bij benadering’. ‘Minder dan’ gebruikt u als op het etiket < staat. De derde optie, ‘Exact’, wordt niet gebruikt.

Voorbeeld

Bij benadering

Niveau

CE

Verplicht


Opmerking

Let op: als er sprake is van ‘sporen van’ of ‘traces’ voer dan als meetnauwkeurigheid/hoeveelheid ‘minder dan 0 gram’ in.

3.8.4

Hoeveelheid nutriënt

Relevante items

Omschrijving

Definitie

Meetwaarde die de hoeveelheid nutriënten in het product aangeeft. Wordt uitgedrukt op basis van de referentie portiegrootte.

GDSN-Naam

quantityContained

Waar


Instructie

Voer de hoeveelheid nutriënt per 100 GR of 100 ML in. Gebruik dezelfde waardes als vermeld op het etiket. Let op: Het scheidingsteken voor decimalen is de komma.

Voorbeeld

35,1 GR (de meeteenheid wordt in een afzonderlijk veld ingevoerd)

Niveau

CE

Verplicht


Opmerking

Geef bij multipacks een gemiddelde voedingswaarde aan van de producten in het multipack. Is dit niet mogelijk omdat de artikelen te verschillend zijn? Vul dan de voedingswaarde in van het primaire artikel. Als dat ook niet te bepalen is, vul dan de voedingswaarde in van een willekeurig artikel uit dit multipack.



Page 77 of 100


3.8.5

Referentie portiegrootte

Relevante items

Omschrijving

Definitie

Meetwaarde die de portiegrootte weergeeft, waarin de gegevens per voedingsstof worden verklaard. Bijvoorbeeld: per 100 gram.

GDSN-Naam

servingSize

Waar


Instructie

Geef aan voor welke portiegrootte de nutriëntenlijst geldt. Kies uit 100 GR of 100 ML (tenzij een speciale regeling van toepassing is voor de productgroep, zie opmerking hieronder voor meer informatie). Voedingswaarden per portie kunnen op dit moment nog niet worden ingevoerd.

Voorbeeld

100 (de meeteenheid -GR- wordt ingevuld in een afzonderlijk veld)

Niveau

CE

Verplicht


Opmerking

Voor enkele productgroepen geldt dat de referentie portiegrootte op een andere eenheid moet worden ingevoerd, bijvoorbeeld voor mineraal water geldt een de referentie portiegrootte van 1 liter (LT) of 1000 ML.

3.8.6

Eenheid referentie portiegrootte

Relevante items

Omschrijving

Definitie

Meetwaarde die de portiegrootte weergeeft, waarin de gegevens per voedingsstof worden verklaard. Bijvoorbeeld: per 100 gram.

GDSN-Naam

servingSize

Waar


Instructie

Geef aan voor welke eenheid de nutriëntenlijst geldt. Kies uit GR of ML. Voedingswaarden per portie kunnen op dit moment nog niet worden ingevoerd.

Voorbeeld

GR

Niveau

CE

Verplicht


Opmerking

-



Page 78 of 100


3.8.7

% Referentie-inname

Relevante items

Omschrijving

Definitie

Het percentage van de aanbevolen dagelijkse inname van een nutriënt, zoals aanbevolen door de autoriteiten van de doelmarkt. Wordt uitgedrukt op basis van de referentie portiegrootte.

GDSN-Naam

percentageOfDailyValueIntake

Waar


Instructie

Voer het percentage in van de dagelijks aanbevolen hoeveelheid van de nutriënt per 100 GR of 100 ML zoals die op het etiket is vermeld. Staat het percentage niet per 100 GR of per 100 ML vermeld? Laat het veld dan leeg.

Voorbeeld

18,2

Niveau

CE

Verplicht

Ja, vanuit de wetgeving verplicht voor vitamines en mineralen.

Opmerking

Dit veld is optioneel voor de meeste producten.

3.8.8

Referentie-inname

Relevante items

Omschrijving

Definitie

Vrij tekstveld waarin de basis dagwaarde inname wordt opgegeven waarop de inname per nutriënt is gebaseerd.

GDSN-Naam

dailyValueIntakeReference

Waar


Instructie

Geef de beschrijving van de referentie-inname die op het etiket staat; kort de tekst in als deze langer is dan 70 karakters. Vul dit veld alleen in als percentages zijn ingevuld bij 3.8.6.

Voorbeeld

Op basis van 2000 kcal

Niveau

CE

Verplicht

Ja, vanuit de wetgeving verplicht voor vitamines en mineralen.

Opmerking

Dit veld is optioneel voor de meeste producten.



Page 79 of 100


3.9

Oorsprong

Vul in deze velden informatie in over de plaatsen/gebieden waar het product zich heeft bevonden.

3.9.1

Informatie over herkomst

Relevante items

Omschrijving

Definitie

Vrij tekstveld waarin het geografische gebied waar het product vanuit afkomstig is, wordt beschreven.

GDSN-Naam

countryOfOriginStatement

Waar

In tab: “Etiketinformatie”, Subtab: “Herkomst Informatie”.

Instructie

Alle informatie over herkomst die wordt vermeld voert u hier in. Gebruik 3.9.2 t/m 3.9.4 als mogelijk alternatief.

Let op

In dit veld kan de taal niet apart worden aangegeven. Voer daarom de taalcode (ISO 639-1 alpha 2) aan het begin van het veld in. Dit zijn twee kleine letters. Voor Nederlands is het de code “nl”. Als scheidingsteken wordt “:” gebruikt. De verschillende talen dienen wel in aparte velden worden opgevoerd (d.m.v. een plusje).

Voorbeeld

nl: Ierland, Oostelijke Atlantische Oceaan

Niveau

CE

Verplicht


Opmerking

-

3.9.2

Geboorteplaats van het dier

Relevante items

Omschrijving

Definitie

Is de plaats waar het dier is geboren/uitgebroed. De plaats kan een land, regio (land of zee), stad, etc. zijn.

GDSN-Naam

placeOfBirth

Waar


Instructie

Vul de geboorteplaats in als die op het etiket staat.

Voorbeeld

Ierland

Niveau

CE

Verplicht

Nee

Opmerking

De uitdrukking dier omvat - maar is niet beperkt tot - zoogdieren, vogels, vissen en schaaldieren. Dit veld kan meerdere keren voorkomen.



Page 80 of 100


3.9.3

Plaats waar dier is gehouden

Relevante items

Omschrijving

Definitie

Is de plaats waar het dier na de geboorte is gehouden tot het einde van zijn leven. De plaats kan een land, regio (land of zee), stad, etc. zijn.

GDSN-Naam

placeOfRearing

Waar


Instructie

Staat er op het etiket waar het dier gehouden is? Vul dat dan in. Vul dit veld ook in voor gekweekte vis.

Voorbeeld

Schotse Hooglanden, Vietnam

Niveau

CE

Verplicht

Nee

Opmerking

De uitdrukking dier omvat - maar is niet beperkt tot - zoogdieren, vogels, vissen en schaaldieren. Dit veld kan meerdere keren voorkomen.

3.9.4

Plaats van slachting

Relevante items

Omschrijving

Definitie

Is de plaats waar het dier werd gedood om te worden verwerkt voor voedsel of andere doeleinden. De plaats kan een land, regio (land of zee), stad, etc. zijn.

GDSN-Naam

placeOfSlaughter

Waar


Instructie

Voer de plaats van slachting in als die op het etiket staat.

Voorbeeld

Ierland

Niveau

CE

Verplicht

Nee

Opmerking

De uitdrukking dier omvat,- maar is niet beperkt tot - zoogdieren, vogels, vissen en schaaldieren. Dit veld kan meerdere keren voorkomen.



Page 81 of 100


3.10

Bereiding en gebruik

Vul hier informatie in over de bereiding en het gebruik van het product.

3.10.1 Bereidingsinstructies Relevante items

Omschrijving

Definitie

Tekstuele instructie over hoe het product te bereiden alvorens het op te dienen.

GDSN-Naam

UnspecifiedPreparationTypePreparationInstructions

Waar

In tab: “Etiketinformatie”, Subtab: “Bereiding en gebruik”.

Instructie

Voer de bereidingsinstructies in zoals die op het etiket staan. Staan er symbolen bij de bereidingsinstructies? Vermeld die dan in tekstvorm. Zijn er nog extra ingrediënten nodig voor de bereiding? Geef dat dan hier aan. Staan er geen bereidingsinstructies op het etiket? Laat dit veld dan leeg.

Voorbeeld

Verwarm de koekenpan op hoog vuur. Bak het vlees 4-6 minuten. Leg het vlees op een bord en bestrooi het met zout en peper.

Niveau

CE

Verplicht


Opmerking

-

3.10.2 Gebruiks- en bewaarinstructies Relevante items

Omschrijving

Definitie

De consumenteninstructies in de tekst voor de opslag en het gebruik van een product die normaliter op het etiket staan of bij het product vermeld worden. De instructies kunnen verwijzen naar een geadviseerde bewaartemperatuur, een specifiek vereiste opslag of naar het milieu.

GDSN-Naam

consumerUsageStorageInstructions

Waar

In tab: “Etiketinformatie”, Subtab: “Bereiding en gebruik”.

Instructie

Voer de etiketinformatie in die betrekking heeft op het gebruik en/of het bewaren van het product. Neem vrijwillige waarschuwingen hier ook mee.

Voorbeeld

Koel bewaren, Door en door verhitten, of Let op: kleine kinderen kunnen zich in noten en pinda’s verslikken.

Niveau

CE

Verplicht


Opmerking

-



Page 82 of 100


3.11

Claims

Vul hier informatie in over claims.

3.11.1 Voedingswaardeclaim Relevante items

Omschrijving

Definitie

Vrij tekstveld voor eventuele extra voedingswaardeclaims.

GDSN-Naam

nutritionalClaim

Waar

In tab: “Etiketinformatie”, Subtab: “Marketing”.

Instructie

Staan er aanvullende voedingswaardeclaims op het etiket? Vul die dan hier in.

Voorbeeld

Rijk aan eiwitten

Niveau

CE

Verplicht

Nee.

Opmerking

-

3.11.2 Serveersuggestie Relevante items

Omschrijving

Definitie

Vrij tekstveld voor serveersuggesties.

GDSN-Naam

servingSuggestion

Waar


Instructie

Staan er serveersuggesties op het etiket? Dan kunt u die hier vermelden.

Voorbeeld

Leg de cake op een vierkante schaal of dienblad

Niveau

CE

Verplicht

Nee

Opmerking

-

3.11.3 Gezondheidsclaim Relevante items

Omschrijving

Definitie

Vrij tekstveld voor eventuele gezondheidsclaims volgens de voorschriften van de doelmarkt.

GDSN-Naam

healthClaim

Waar




Page 83 of 100


Relevante items

Omschrijving

Instructie

Staan er gezondheidsclaims op het etiket? Vermeld die dan hier. In dit veld kunnen maximaal 70 posities worden ingevuld. Als dit niet voldoende is, herhaal dit veld dan.

Voorbeeld

Vitamine C verhoogt de ijzeropname

Niveau

CE

Verplicht

Nee

Opmerking

-

3.11.4 Marketinginformatie Relevante items

Omschrijving

Definitie

Marketing boodschap gekoppeld aan het product.

GDSN-Naam

tradeItemMarketingMessage

Waar


Instructie

Vul in dit veld marketingclaims in, als die op een van de zijden van de verpakking staan.

Voorbeeld

Meer aroma en vollere smaak, Heerlijk luchtig

Niveau

CE

Verplicht

Nee

Opmerking

-



Page 84 of 100


3.12

Kenmerken / Logo’s

Vul in deze velden informatie in over kenmerken en logo's die zichtbaar op het etiket en/of de verpakking staan vermeld. Voor het invullen van de velden 3.12.1 tot en met 3.12.4 kan een code worden gekozen (zie 4.3).

3.12.1 Milieukenmerken Relevante items

Omschrijving

Definitie

Vermelding van welke milieukenmerken (bijvoorbeeld recycling) op de verpakking staan.

GDSN-Naam

packageMarksEnvironment

Waar


Instructie

Staat er een milieukenmerk op het etiket of de verpakking? En is dit kenmerk opgenomen in de codelijst met kenmerken voor Nederland (zie 4.3.1)? Vul dit dan hier in. In 4.3.1 staan enkele voorbeelden, maar de volledige lijst is uitgebreider.

Voorbeeld

EKO (EKO), Eco Label (Europese Unie) (EU_ECO_LABEL)

Niveau

CE

Verplicht

Nee

Opmerking

-

3.12.2 Dieet-/allergiekenmerken Relevante items

Omschrijving

Definitie

Vermelding van welke dieet- of allergeenkenmerken op de verpakking staan.

GDSN-Naam

packageMarksDietAllergen

Waar


Instructie

Staat er een dieet-/allergiekenmerk op het etiket of de verpakking? Vul dit dan hier in. In 4.3.2 staan enkele voorbeelden, maar de volledige lijst is uitgebreider.

Voorbeeld

Bewuste keuze (IK_KIES_BEWUST)

Niveau

CE

Verplicht

Nee

Opmerking

-



Page 85 of 100


3.12.3 Vrij van kenmerken Relevante items

Omschrijving

Definitie

Vermelding van welke vrij van kenmerken op de verpakking staan.

GDSN-Naam

packageMarksFreeFrom

Waar


Instructie

Staat er een Vrij van kenmerk op het etiket of de verpakking? In 4.3.3 staan enkele voorbeelden, maar de volledige lijst is uitgebreider.

Voorbeeld

Glutenvrij (FREE_FROM_GLUTEN)

Niveau

CE

Verplicht

Nee

Opmerking

-

3.12.4 Ethische kenmerken Relevante items

Omschrijving

Definitie

Vermelding van welke ethische kenmerken op de verpakking staan.

GDSN-Naam

packageMarksEthical

Waar


Instructie

Staat er een ethisch kenmerk op het etiket of de verpakking? In 4.3.4. staan enkele voorbeelden, maar de volledige lijst is uitgebreider.

Voorbeeld

Fair Trade keurmerk (FAIR_TRADE_MARK)

Niveau

CE

Verplicht

Nee

Opmerking

-



Page 86 of 100


3.13

Omgaan met productwijzigingen

Als er iets wijzigt in een product dan verwijzen wij naar het document ‘Aanbeveling hoe om te gaan met productwijzigingen’ dat u op de website van GS1 vindt (www.gs1.nl). Is er volgens deze aanbeveling geen nieuwe GTIN nodig, maar moet u deze productwijziging wel kenbaar maken? Voer dan onderstaande velden in volgens de procedure in het document.

3.13.1 THT datum van eerste productie Relevante items

Omschrijving

Definitie

De houdbaarheidsdatum van de eerste productierun van de productievariant.

GDSN-Naam

productionVariantEffectiveDate

Waar

In tab: “Etiketinformatie”, Subtab: “Productwijzigingen”.

Instructie

Vul de houdbaarheidsdatum in van de eerste productierun van de nieuwe productvariant. Is er geen houdbaarheidsdatum beschikbaar? Schat deze dan zo goed mogelijk in op basis van de levensduur van het product.  

Als de houdbaarheidsdatum wordt uitgedrukt in een maand, gebruik dan de eerste dag van de maand. Als de houdbaarheidsdatum wordt uitgedrukt in een jaar, gebruik dan de eerste dag van het jaar.

Het veld wordt samen met de gegevens in het veld 3.13.2 ‘Ingangsdatum’ (effectiveDate) gebruikt om retailers een indicatie te geven wanneer de periode dat er twee productvarianten in omloop zijn afloopt. Voorbeeld

19-06-2015

Niveau

CE

Verplicht


Opmerking

Let op! De formele (GDSN) definitie van dit veld is anders dan waarvoor dit veld wordt gebruikt. In de sector is afgesproken om dit veld te gebruiken voor de houdbaarheidsdatum van de eerste productierun van de productievariant.

3.13.2 Ingangsdatum Relevante items

Omschrijving

Definitie

De datum waarop deze gegevens van kracht zijn.

GDSN-Naam

effectiveDate

Waar

Tab:”ID/classificatie/omschrijving/belastingen/productie” Subtab: “ID/classificatie”.

Instructie

Vermeld hier de datum waarop de wijziging effectief wordt.

Voorbeeld

01-07-2015

Niveau

CE

Verplicht


Opmerking

-



Page 87 of 100


3.13.3 Productievariant omschrijving Relevante items

Omschrijving

Definitie

Vrije tekst aangeleverd door de fabrikant om de productievariant te beschrijven. Voorbeelden zijn: pakket serie X, pakket serie Y.

GDSN-Naam

productionVariantDescription

Waar

In tab: “Etiketinformatie”, Subtab: “Productwijzigingen”

Instructie

Hier kan vrije tekst voor eigen gebruik worden ingevuld om de verschillende varianten met dezelfde GTIN te kunnen onderscheiden.

Voorbeeld

serie X

Niveau

CE

Verplicht

Nee

Opmerking

Als dit veld gevuld is, dan moet 3.13.1 THT datum van de eerste productie ook gevuld worden



Page 88 of 100


4

Appendix

4.1

Codelijst nutriënten

Code

Nutriënt

AAE-

Aminozuren, totaal essentieel

BIOT

Biotine/vitamine H

CA

Calcium

CASN

Caseïne

CHO-

Totaal koolhydraten (analysemethode onbekend of variërend)

CHOAVL

Koolhydraten

CHOCAL

Vitamine D3

CHOL-

Cholesterol (analysemethode onbekend of variërend)

CHOLN

Choline

CLD

Chloride

CR

Chroom

CU

Koper

ENER-

Energie (geef bij de meeteenheid aan of het kJ of kcal betreft)

ENERA

Bruto energie; bepaald door directe analyse met bomcalorimetrie

ENERSF

Calorieën uit verzadigd vet

F16D0

Palmitinezuur

F18D2CN6

Linolzuur

F18D3N3

Alfa-linoleenzuur

F20D4

Arachidonzuur

F20D5N3

Eicosapentaeenzuur

F22D6N3

Docosahexaeenzuur

FAMSCIS

Vetzuren, enkelvoudig onverzadigd

FAPUCIS

Vetzuren, meervoudig onverzadigd

FAPUN3

Omega 3 vetzuren

FAPUN6

Omega 6 vetzuren

FASAT

Vetzuren, totaal verzadigd

FAT

Vetten

FATRN

Transvetzuren

FD

Fluoride

FE

IJzer

FIB-

Voedingsvezel (analysemethode onbekend of variërend)


Opmerkingen


Voor gebruikt in buitenlandse markten (niet van toepassing in Nederland)



Page 89 of 100


Code

Nutriënt

FIBINS

Onoplosbare voedingsvezel

FIBSOL

Oplosbare voedingsvezel

FIBTG

Voedingsvezel

FOL

Folaat

FOLDFE

Foliumzuur/vitamine B11

FRUFB

Fructose in voedingsvezel

G_CMO

Koolmonoxide

G_HC

Bicarbonaat (HCO3)

G_NICT

Nicotine

G_NMES

Niet-melk extrinsieke suikers

G_TAR

Teer

GALFB

Galactose in voedingsvezel

GINSENG

Ginseng

GLUCNB

Betaglucanen

GLUS

Glucose

HMB

Beta-hydroxy-beta-mthylbutyraat

ID

Jood

INOTL

Inositol/vitamine B7

IODIZED_SALT

Tafelzout gemengd met een kleine hoeveelheid van verschillende jodiumbevattende zouten

K

Kalium

L_CARNITINE

Carnitine

LACS

Lactose

MALTDEX

Maltodextrine

MG

Magnesium

MN

Mangaan

MO

Molybdeen

NA

Natrium

NACL

Natriumchloride (zout)

NIA

Niacine/vitamine B3

NITRA

Nitraten

NUCLEOTIDE

Nucleotide

P

Fosfor

PANTAC

Pantotheenzuur/vitamine B5

PHOLIP

Fosfolipide

POLYL

Polyolen

PRO-

Eiwitten


Opmerkingen



Page 90 of 100


Code

Nutriënt

PROANI

Eiwitten, dierlijk

PROPLA

Eiwitten, Plantaardig

RIBF

Riboflavine/Vitamine B2

S6+

Sulfaat (SO4)

SALTEQ

Zout

SE

Seleen

SEO

Selenium, organisch

SI2+

Siliciumdioxode (SIO2)

STARCH

Zetmeel

SUCS

Sucrose (tafelsuiker)

SUGAD

Toegevoegde suikers

SUGAR

Suiker (totaal)

SUGAR-

Suikers

TAU

Taurine

THIA

Thiamine/vitamine B1

VITA-

Vitamine A

VITB12

Vitamine B12

VITB6-

Vitamine B6

VITC-

Vitamine C

VITD-

Vitamine D

VITE-

Vitamine E

VITK

Vitamine K

WHEY

Weiproteïne

ZN

Zink

X_FUNS

Totaal onverzadigde vetzuren

X_SALATRIM

Salatrim


Opmerkingen



Page 91 of 100


4.2

Codelijst allergenen

Code

Beschrijving

Verplicht

AC

Schaaldieren en producten op basis van schaaldieren

Ja

AE

Eieren en producten op basis van eieren

Ja

AF

Vis en producten op basis van vis

Ja

AM

Melk en producten op basis van melk (inclusief lactose)

Ja

AN

Noten en producten op basis van noten

Ja

AP

Pinda's (aardnoten) en producten op basis van pinda's

Ja

AS

Sesamzaad en producten op basis van sesamzaad

Ja

AU

Zwaveldioxide en sulfieten

Ja

AW

Glutenbevattende granen

Ja

AY

Soja en producten op basis van soja

Ja

BC

Selderij en producten op basis van selderij

Ja

BM

Mosterd en producten op basis van mosterd

Ja

NL

Lupine en producten op basis van lupine

Ja

UM

Weekdieren en producten op basis van weekdieren

Ja

AH

Anijsalcohol

AI

Alfa-isomethylionon

AL

Alpha-amylcinnamaldehyde

AX

Overige glutenhoudende granen en glutenhoudende graanproducten

BA

Benzylalcohol

BB

Benzylbenzoaat

BE

Lillial (Butylfenyl methylpropional)

BI

Benzylcinnamaat

BS

Benzylsalicylaat

CA

Kaneelalcohol (Cinnamylalcohol)

CL

Kaneelaldehyde (Cinnamal)

CN

Citronellol

CO

Coumarine

CT

Citral

EG

Eugenol

EP

Eikenmosextract (Evernia prunastri)

EV

Boommosextract (Evernia furfuracea)

FA

Farnesol



Opmerkingen

Page 92 of 100


Code

Beschrijving

GB

Gerst en gerstproducten (gluten bevattend graan)

GE

Geraniol

GK

Khorasantarwe en khorasantarweproducten (gluten bevattend graan)

GO

Verplicht

Opmerkingen

Haver en haverproducten (gluten bevattend graan)

GS

Spelt en speltproducten (gluten bevattend graan)

HC

Lyral (Hydroxyisohexyl 3-cyclohexeen carboxaldehyde)

HX

Hexylkaneelaldehyde (Hexylcinnamaldehyde)

HY

Hydroxycitronellal

ML

Lactose

MO

Methyl 2-octynoaat

NC

Cacao en producten op basis van cacao

NE

Erwten en producten op basis van erwten

NK

Koriander en producten op basis van koriander

NM

Maïs en producten op basis van maïs

NP

Peulvruchten en producten op basis van peulvruchten

NR

Rogge en producten op basis van rogge

NW

Wortel en producten op basis van wortel

SA

Amandel en amandelproducten

SC

Cashewnoot en cashewnootproducten

SH

Hazelnoot en hazelnootproducten

SM

Macadamianoot en macadamianootproducten

SP

Pecannoot en pecannootproducten

SQ

Queenslandnoten

SR

Paranoot en paranootproducten

ST

Pistachenoot en pistachenootproducten

SW

Walnoot en walnootproducten

TN

Bevat sporen van boomnoten, bijv. amandel, diverse soorten boomnoten

UW

Tarwe en producten op basis van tarwe



Page 93 of 100


4.3

Kenmerken op verpakking

In onderstaande paragrafen staan de verschillende kenmerken vermeld zoals deze op de verpakking kunnen staan, uitgesplitst naar type.

4.3.1

Milieukenmerken Logo

Benaming in GS1 Data Source

Biologische landbouw (Europese Unie) (EU_ORGANIC_FARMING)

Label Forest Stewardship Council (FOREST_STEWARDSHIP_COUNCIL_LABEL)

Label Marine Stewardship Council (MARINE_STEWARDSHIP_COUNCIL_LABEL)

EKO (EKO)

Rainforest Alliance (RAINFOREST_ALLIANCE)

Eco-label (Europese Unie) (EU_ECO_LABEL)



Page 94 of 100


4.3.2

Dieet-/allergiekenmerk Logo

Benaming in GDSN

Klavertje Gezondere keuze (GEZONDE_KEUZE_KLAVERTJE)

Bewuste keuze (IK_KIES_BEWUST)

Vegetarisch (VEGETARIAN)



Page 95 of 100


4.3.3

Vrij van kenmerken Logo

Benaming in GDSN

Glutenvrij (FREE_FROM_GLUTEN)

Melkvrij (FREE_FROM_MILK)

4.3.4

Ethische kenmerken Logo

Benaming in GDSN

UTZ Certified (UTZ_CERTIFIED)

Fairtrade (FAIR_TRADE_MARK)



Page 96 of 100


4.4

Codelijst Pallettype

Voor eenheden die op een pallet geleverd worden, is het verplicht om het type pallet in GS1 Data Source op te geven. In GS1 Data Source wordt het pallettype altijd gecodeerd opgegeven. Hieronder vindt u de beschrijving van de pallettypes in de lijst:

Code

Officiële naam (GS1, in het Engels)

Nederlandse naam

Opmerkingen

1

Soft Wood

Zacht hout

Let op: deze code komt te vervallen met de Major Release in 2016.

2

Aluminium

Aluminium


3

As specified by the Department of Transportation (DOT).

Zoals gespecificeerd door de Department of Transportation (DOT).


4

Hard Wood

Hard Hout


5

Metal

Metaal


6

Standard

Standaard


7

Steel

Staal


8

Wood

Hout


9

Slip sheet. Typically cardboard or plastic sheets used to hold product for storage or transportation.

Slip sheet. Typisch kartonnen of kunststof platen gebruikt om het product vast te zetten voor opslag of transport.

10

Pallet ISO 0 - 1/2 EURO Pallet. Standard pallet with dimensions 80 x 60 cm.

Pallet ISO 0 - 1/2 EURO Pallet. Standaard pallet met afmetingen 80 x 60 cm.

11

Pallet ISO 1 - 1/1 EURO Pallet. Standard pallet with dimensions 80 x 120 cm.

Pallet ISO 1 - 1/1 EURO Pallet. Standaard pallet met afmetingen 80 x 120 cm.

Pallet ISO 2. Standard pallet with dimensions 100 x 120 cm. 1/4 EURO Pallet. Standard pallet with dimensions 60 x 40 cm. 1/8 EURO Pallet. Standard pallet with dimensions 40 x 30 cm.

Pallet ISO 2. Standaard pallet met afmetingen 100 x 120 cm. 1/4 EURO Pallet. Standard pallet met afmetingen 60 x 40 cm. 1/8 EURO Pallet. Standaard pallet met afmetingen 40 x 30 cm. Synthetische pallet ISO 1. Een standaard pallet met standaard afmetingen 80 x 120 cm gemaakt van kunststof voor hygiënische redenen.

12 13 14

15

Synthetic pallet ISO 1. A standard pallet with standard dimensions 80 x 120 cm made of a synthetic material for hygienic reasons.




Page 97 of 100


Code


16

Synthetic pallet ISO 2. A standard pallet with standard dimensions 100 x 120 cm made of a synthetic material for hygienic reasons.

Nederlandse naam

Opmerkingen

20

Wholesaler pallet. Pallet provided by the wholesaler. Pallet 80 x 100 cm. Pallet with dimensions 80 x 100 cm. Pallet 60 100 cm. Pallet with dimensions 60 x 100 cm. Pallet, modular, collars 80cm x 100 cm

Synthetische pallet ISO 2. Een standaard pallet met standaard afmetingen 100 x 120 cm gemaakt van kunststof voor hygiënische redenen. Groothandelaar pallet. Pallet geleverd door de groothandel. Pallet 80 x 100 cm. Pallet met afmetingen 80 x 100 cm. Pallet 60 x 100 cm. Pallet met afmetingen 60 x 100 cm. Pallet, modulair, randen 80cm x 100 cm

21

Pallet, modular, collars 80cm x 120 cm

Pallet, modulair, randen 80cm x 120 cm


22

CHEP Pallet 40 x 60 cm

CHEP pallet 40 x 60 cm


23

CHEP Pallet 80 x 120 cm

CHEP pallet 80 x 120 cm


17 18 19

24 25

26

27

30

CHEP Pallet 100 x 120 cm Australian Pallet (115.5 x 116.5 cm) Pallet ISO T11. A standard pallet with standard dimensions 110 x 110 cm used in Asia – Pacific region Platform of Unspecified Weight or Dimension: Pallet level hierarchy is being shipped on a shipping platform of unknown dimensions or unknown weight. The platform weight or dimension may differ within the same shipment. All other values including zero would indicate that the weight and dimensions include the shipping platform.

CHEP pallet 100 x 120 cm Australian Pallet (115.5 x 116.5 cm) Pallet ISO T11. Een standaard pallet met standaard afmetingen 110 x110 cm gebruikt in de Azië - Pacific regio

1/2 EUR Pallet: Half size of the standard EuroPallet (EUR) with dimensions of 800 x 600 mm.

1/2 EUR Pallet: halve grootte van de standaard Europallet (EUR) met een afmeting van 800 x 600 mm.



Let op: deze code komt te vervallen met de Major Release in 2016. Let op: deze code komt te vervallen met de Major Release in 2016. Let op: deze code komt te vervallen met de Major Release in 2016. Let op: deze code komt te vervallen met de Major Release in 2016.



Platform van onbekend Gewicht en Afmeting: Pallet hiërarchie wordt geleverd op een verzendplatform van onbekende dimensies of onbekende gewicht. Het platformgewicht of de platformafmeting kan verschillen binnen dezelfde zending. Alle andere waarden inclusief nul betekenen dat gewicht en afmetingen inclusief het verzendplatform zijn.


Page 98 of 100


Code


Nederlandse naam

32

1/2 ISO 2 Pallet: Half size flat pallet with dimensions of 1000 x 600 mm. Block Pallet

1/2 ISO 2 Pallet: halve grootte vlakke pallet met een afmeting van 1000 x 600 mm. Blokpallet

33

Dolly

34

EUR 2 Pallet: Standard EuroPallet (EUR2) size as defined by the European Pallet Association (EPAL); with dimensions of 1200 x 1000 mm. Also termed ISO 2.

Dolly EUR 2 Pallet: Standaard Europallet (EUR2) formaat zoals gedefinieerd door de European Pallet Association (EPAL), met een afmeting van 1200 x 1000 mm. Ook genoemd ISO 2.

35

EUR 3 Pallet: Standard EuroPallet (EUR3) size as defined by the European Pallet Association (EPAL); with dimensions of 1000 x 1200 mm.

EUR 3 Pallet: Standaard Europallet (EUR 3) formaat zoals gedefinieerd door de European Pallet Association (EPAL), met een afmeting van 1000 x 1200 mm.

36

EUR 6 Pallet: Standard EuroPallet (EUR6) size as defined by the European Pallet Association (EPAL); with dimensions of 800 x 600 mm.

EUR 6 Pallet: Standaard Europallet (EUR6) formaat zoals gedefinieerd door de European Pallet Association (EPAL), met een afmeting van 800 x 600 mm.

37

EUR Pallet: Standard EuroPallet (EUR) size as defined by the European Pallet Association (EPAL); with dimensions of 800 x 1200 mm.

EUR Pallet: Standaard Europallet (EUR) formaat zoals gedefinieerd door de European Pallet Association (EPAL), met een afmeting van 800 x 1200 mm.

38

Horizontal Drum Pallet

Horizontale Drum Pallet

40

IBC Pallet: A Rigid Intermediate Bulk Container (RIBC) that is attached to a pallet or has the pallet integrated into the RIBC. The container is used for the transport and storage of fluids and other bulk materials. ISO 3 Pallet

IBC Pallet: A Rigid Intermediate Bulk Container (RIBC) die is bevestigd aan een pallet of waarvan de pallet een onlosmakelijk deel uitmaakt. Deze verpakking wordt gebruikt voor vervoer en opslag van vloeistoffen en andere bulk. ISO 3 Pallet

41

ISO 4 Pallet

ISO 4 Pallet

42

ISO 5 Pallet

ISO 5 Pallet

31

39


Opmerkingen


Page 99 of 100


Code


Nederlandse naam

Opmerkingen

Nog niet beschikbaar

Deze code kan nog niet worden ingevoerd in GS1 DAS.

44

ISO 6 Pallet: Flat pallet with dimensions of 1140 x 1140 mm as defined in ISO 6780; primarily used in the European region. Skid

45

Stringer Pallet

Stringer Pallet

46

Vertical Drum Pallet 1/3 EUR Pallet: One third size of the standard EuroPallet (EUR) with dimensions of 800 x 400 mm. 1/2 ISO 3 Pallet: Half size flat pallet with dimensions of 610 x 1016 mm (24 x 40 in); primarily used in the Americas region 1/4 ISO 3 Pallet: Quarter size flat pallet with dimensions of 610 x 508 mm (24 x 20 in); primarily used in the Americas region.

Verticale Drum Pallet 1/3 EUR Pallet: Een derde grootte van de standaard Europallet (EUR) met een afmeting van 800 x 400 mm. 1/2 ISO 3 Pallet: halve grootte vlakke pallet met een afmeting van 610 x 1016 mm (24 x 40 in), voornamelijk gebruikt in de Amerikaanse regio. 1/4 ISO 3 Pallet: Kwart grootte vlakke pallet met een afmeting van 610 x 508 mm (24 x 20 in), voornamelijk gebruikt in de Amerikaanse regio. Maatwerkplatform: Een draagbaar, horizontaal, stijf platform gebruikt als basis voor het samenstellen, opslaan, stapelen, hanteren en vervoeren van goederen als een transporteenheid, geschikt voor het heffen door een vorkheftruck, palletwagen of ander hulpmiddel.

43

47

48

49

50

Custom Platform: A portable, horizontal, rigid platform used as a base for assembling, storing, stacking, handling and transporting goods as a unit load, suitable for lifting by a forklift, pallet jack, or other jacking device.


Skid


Page 100 of 100

GS1 Data Source - Toelichting op invoervelden voor de levensmiddelen- en drogisterijsector

Recommend Documents