Grondwaterbeleidsplan Culemborg
Gemeente Culemborg 1 mei 2013 Definitief rapport 9Y3819
HASKONINGDHV NEDERLAND B.V. RIVERS, DELTAS & COASTS
Boschveldweg 21 Postbus 525 5201 AM 's-Hertogenbosch +31 73 687 41 11 +31 73 612 07 76
[email protected] www.royalhaskoningdhv.com Amersfoort 56515154
Documenttitel
Grondwaterbeleidsplan Culemborg
Verkorte documenttitel
Grondwaterbeleidsplan Culemborg
Status
Definitief rapport
Datum
1 mei 2013
Projectnaam
Fax E-mail Internet KvK
Grondwaterbeleidsplan Culemborg
Projectnummer
9Y3819
Opdrachtgever
Gemeente Culemborg
Referentie
Telefoon
9Y3819/R00001/501682/BW/DenB
Auteur(s) Collegiale toets Datum/paraaf Vrijgegeven door Datum/paraaf
drs. A. Wielinga, ing. E. de Lange en drs. A. van Doorn ir. L. Brouwer ………………….
………………….
ir. F. Jorna ………………….
………………….
A company of Royal HaskoningDHV
Grondwaterbeleidsplan Culemborg Definitief rapport
-i-
9Y3819/R00001/501682/BW/DenB 1 mei 2013
INHOUDSOPGAVE Blz. 1
INLEIDING
1
2
AFBAKENING EN PLANPERIODE
2
3
HET GRONDWATERSYSTEEM IN CULEMBORG
4
4
VISIE OP HET GRONDWATERBEHEER
8
5
BELEIDSKADER VOOR HET GRONDWATERBEHEER 5.1 Het bebouwde gebied 5.2 Taakverdeling en verantwoordelijkheden 5.3 Gemeentelijke regierol en loketfunctie (communicatie) 5.4 Criteria gewenste grondwaterstand 5.5 Definitie structurele grondwateroverlast 5.6 Definitie structurele grondwateronderlast 5.7 Criteria doelmatige maatregelen 5.8 Ontvangstplicht particuliere ontwatering
9 9 9 11 13 15 16 17 18
6
VOORKÓMEN GRONDWATEROVERLAST EN –ONDERLAST 6.1 Algemeen 6.2 Voorkómen grondwateroverlast en –onderlast bij huidig gebruik 6.3 Voorkómen grondwateroverlast en –onderlast bij nieuwbouw 6.4 Hoe omgaan met vervanging / relinen van lekke riolering met drainerende functie
19 19 19 20
7
BASIS GRONDWATERMEETNET 7.1 Uitgangspunten ontwerp 7.2 Toelichting ontwerp
23 23 24
8
FINANCIËLE GEVOLGEN 8.1 Algemeen 8.2 Tijdsbesteding beleidsmedewerker “water en riolering” 8.3 Investeringskosten grondwatermeetnet
26 26 26 28
21
Bijlage 1: Basiskaarten Bijlage 2: Risico kaart grondwater over- en onderlast Bijlage 3: Kaart basis grondwatermeetnet Bijlage 4: Afwegingsschema
Grondwaterbeleidsplan Culemborg Definitief rapport
9Y3819/R00001/501682/BW/DenB 1 mei 2013
1
INLEIDING Artikel 3.6 van de Waterwet bevat een gemeentelijke zorgplicht voor het in het openbaar gemeentelijke gebied treffen van maatregelen om structurele nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken. Voorwaarde hierbij is dat de te treffen maatregelen doelmatig zijn en niet tot de zorg van het waterschap of de provincie behoren. Deze zorgplicht is overigens al van toepassing vanaf 1-1-2008, toen deze met de Wet gemeentelijke watertaken is geïntroduceerd. Tot de komst van de Waterwet was deze zorgplicht tijdelijk opgenomen in artikel 9b van de Wet op de Waterhuishouding. Op grond van deze zorgplicht dienen gemeenten zich zoveel mogelijk in te spannen om structurele problemen als gevolg van een voor de gebruiksfunctie nadelige grondwaterstand in openbaar bebouwd gebied te voorkómen of te beperken. Grondwaterstanden zijn namelijk van belang voor de inrichting van de openbare ruimte. Zo stellen wegen en bebouwing eisen aan een bepaalde ontwateringsdiepte (hoe hoog wordt een wijk aangelegd) en zorgt voldoende ontwatering van parken voor gezonde bomen. Dit grondwaterbeleidsplan beschrijft de visie op en het beleidskader voor het grondwaterbeheer voor de gemeente Culemborg. In dit grondwaterbeleidsplan geeft de gemeente Culemborg aan hoe zij invulling geeft aan de grondwaterzorgplicht, bijvoorbeeld wanneer ze overlast 'structureel' vindt, wat ze verstaat onder ‘doelmatig’, etc. Daarnaast heeft de gemeente Culemborg een grondwatersysteemanalyse (Hoe functioneert het grondwater in Culemborg?) en een (grond)water enquête (Hoe ervaren de bewoners van Culemborg het grondwater?) uitgewerkt in de vorm van een kaartenset, zie bijlage 1. Deze kaartenset heeft geresulteerd in een “risicokaart grondwateroverlast en –onderlast” (zie bijlage 2) en vormde het vertrekpunt voor de uitwerking van het basis grondwatermeetnet (kaart, zie bijlage 3).
Grondwaterbeleidsplan Culemborg Definitief rapport
9Y3819/R00001/501682/BW/DenB -1-
1 mei 2013
2
AFBAKENING EN PLANPERIODE Dit grondwaterbeleidsplan gaat over het kwantitatieve beheer van het ondiepe (freatische) grondwater in de (openbare ruimte van de) bebouwde gebieden in de gemeente. Dit is het grondwater dat zich in de bovenste meters van de bodem (in de deklaag) bevindt, zie figuur 1.
Figuur 1: Schema grondwatersysteem
Dit grondwaterbeleidsplan heeft alleen betrekking op deze deklaag. De deklaag is globaal enkele meters tot circa 10 m dik. Waar bekend, legt dit grondwaterbeleidsplan wel een relatie met factoren die vanuit het diepere grondwater van invloed kunnen zijn op het freatische grondwater (bijvoorbeeld grondwateronttrekkingen en kwel). Uit REGIS II.1 [bron: DINO-loket] blijkt dat het 1e watervoerende pakket doorloopt tot circa 45 tot 70 m-mv, hieronder bevindt zich een afwisseling van watervoerende en scheidende lagen. Dit grondwaterbeleidsplan heeft primair betrekking op de grondwaterkwantiteit en niet op de -kwaliteit. Kwaliteitsaspecten zijn wel relevant indien bij ingrepen in het (grond)watersysteem er een risico bestaat op verspreiding van (bodem)verontreinigingen, bijvoorbeeld als gevolg van tijdelijke of permanente bemalingen of via lozing van verontreinigende stoffen in de bodem (lekkende riolering) of op het oppervlaktewater.
9Y3819/R00001/501682/BW/DenB 1 mei 2013
Grondwaterbeleidsplan Culemborg -2-
Definitief rapport
Het voorkómen van bodem- en grondwaterverontreiniging is van groot belang. De uitwerking van beleid hiertoe (bijvoorbeeld het voorkómen van gebruik van uitloogbare bouwmaterialen) vormt echter geen onderdeel van dit grondwaterbeleidsplan (betreft Milieubeleid en doorvertaling in de watertoets). De bekende locaties met bodem- en grondwaterverontreinigingen zijn wel op kaart gezet. Bij (ruimtelijke) ontwikkelingen houdt de gemeente hier wel rekening mee.
Ook het lokaal vóórkomen van (zoute) kwel is een relevant aandachtspunt met betrekking tot negatieve gevolgen op de grond- en oppervlaktewaterkwaliteit. De gemeenten hebben op het ontstaan van deze kwel echter geen invloed, aangezien het een natuurlijke component betreft in deze omgeving. Daardoor zijn brongerichte maatregelen (het voorkómen van de kwel zelf) vaak niet mogelijk en beperken de mogelijke gemeentelijke activiteiten zich dus vooral tot het minimaliseren van de negatieve effecten. Bijvoorbeeld het verwijderen van afgestorven vegetatie (waterplanten) welke stank veroorzaken. Dit grondwaterbeleidsplan, inclusief bijbehorende financiële inzet en capaciteit, wordt bij de komende herziening van het (v)GRP hierin opgenomen als invulling van de gemeentelijke grondwaterzorgplicht. Dit grondwaterbeleidsplan dient hiermee als onderlegger voor het huidige (v)GRP. Dit grondwaterbeleidsplan is, net als het (v)GRP, kaderstellend van aard. Het geformuleerde beleid in dit grondwaterbeleidsplan is gebaseerd op het huidige inzicht (februari 2013) betreffende de werking van het grondwatersysteem. Nieuwe inzichten (bijvoorbeeld verkregen via het op te zetten grondwatermeetnet) kunnen ertoe leiden dat de gemeente het geformuleerde beleid (tussentijds, binnen een planperiode van een vGRP) aanpast. Hiervoor stelt de gemeente een oplegnotitie op welke bestuurlijk wordt vastgesteld.
Grondwaterbeleidsplan Culemborg Definitief rapport
9Y3819/R00001/501682/BW/DenB -3-
1 mei 2013
3
HET GRONDWATERSYSTEEM IN CULEMBORG Inleiding De huidige grondwatersituatie in Culemborg is in beeld gebracht met een grondwatersysteemanalyse die geresulteerd heeft in een kaartenset, zie bijlage 1. Dit hoofdstuk bestaat uit een korte toelichtende beschrijving bij deze kaartenset. Hoogteligging De oorsprong van Culemborg ligt op de stroomrug van het riviertje de Meer en de zuidelijke oeverwal van de Lek. Later zijn daarom heen woonwijken en een bedrijventerrein aangelegd. De binnenstad ligt het hoogst op een niveau van ongeveer 4 m +NAP, bedrijventerrein Pavijen ligt het laagst op ongeveer 1 m +NAP. Grondwatersysteem In figuur 1 is het grondwatersysteem in Culemborg schematisch weergegeven. De bodemopbouw van Culemborg bestaat uit een deklaag van klei en veen met daaronder een watervoerend pakket bestaande uit zand. De waterstand in de Lek heeft effect op de stijghoogte van het grondwater in het watervoerend pakket. Deze stijghoogte zorgt voor een kwelstroom naar de deklaag. De vijvers, watergangen en drainages in de deklaag zorgen ervoor dat deze kwelstroom afgevoerd wordt en niet leidt tot te hoge grondwaterstanden in de deklaag. Tabel 1: Waterstanden Lek bij brug Culemborg [bron: RWS] Overschrijdingsfrequentie
Gemiddelde overeenkomende waterstanden volgens betrekkingslijn 1991.0 m +NAP
1x per 1.250 jaar
7,00
hoogst gemeten 3 januari 1926
6,60
1x per 100 jaar
6,50
1x per 10 jaar
5,70
1x per 2 jaar
4,55
1x per jaar
4,00
gemiddelde waterstand
Globaal 2,9 (gebaseerd op meetwaardegrafieken van enkele recente jaren)
Hoogtes in Culemborg
m +NAP
maaiveldhoogten
1 tot 4 (globaal)
oppervlaktewaterpeil
0,1 tot 2,5
Gemiddeld laagste grondwaterstand (zomer)
0 tot 2
Gemiddeld hoogste grondwaterstand (winter)
0,5 tot 2,5
Dynamiek (verschil tussen gemiddeld hoogste en
gemiddeld 0,5 m (varieert van 0,1 m tot 1 m)
gemiddeld laagste grondwaterstand)
In tabel 1 zijn de waterstanden in de Lek weergegeven en de hoogtes in Culemborg. Dit illustreert dat er in Culemborg kwel optreedt en dat geeft weer het belang aan van een goed watersysteem voor de opvang en afvoer van deze kwel.
9Y3819/R00001/501682/BW/DenB 1 mei 2013
Grondwaterbeleidsplan Culemborg -4-
Definitief rapport
Drooglegging Voldoende drooglegging (verschil tussen oppervlaktewaterpeil en maaiveld) is nodig om de grondwaterstand in de deklaag te beheersen. In Culemborg worden verschillende waterpeilen gehanteerd. De drooglegging is dus niet overal gelijk. De gebieden met een geringe drooglegging (0,6 – 1,0 m) in Culemborg zijn: deel van Terweijde; Parijsch Noord; zuidelijk deel van Hoge Prijs en Landzicht; Pavijen. Ontwatering De grondwaterstanden in de deklaag zijn bepalend voor de eventuele grondwateroverlast die ondervonden wordt. Op een aantal locaties wordt de grondwaterstand gemeten. Er zijn nog onvoldoende meetgegevens om een betrouwbaar beeld te geven van de werkelijke GHG (gemiddeld hoogste grondwaterstand) in Culemborg. Uit modelberekeningen van Waterschap Rivierenland blijkt dat de GHG in het grootste deel van Culemborg 0,6 tot 1,5 m beneden het maaiveld staat en in de binnenstad circa 2 m beneden maaiveld (zie kaart 4 in bijlage 1). Dit geeft een globaal beeld en de betrouwbaarheid op wijkniveau is laag, omdat er onvoldoende lokale informatie beschikbaar was voor de modellering. Huidige grondwatermeetpunten In Culemborg staan een aantal peilbuizen die door de gemeente 1 à 2 keer per maand gemeten worden. Dit zijn peilbuizen die projectmatig zijn geplaatst en die voor een afgebakende periode gemonitord worden. In het bebouwde gebied van Culemborg staan 10 peilbuizen waarvan recente meetgegevens beschikbaar zijn via het DINOloket. Tabel 2 geeft enkele kenmerken van deze peilbuizen weer, daarnaast worden de meetlocaties weergegeven in de kaartenset, nummer 1.3. Tabel 2: Kenmerken peilbuizen [bron: DINO-loket] Peilbuis
Wijk
Meetdiepte
Maaiveld (m
GHG
GLG
GG
Dyna-
(m-mv)
+NAP)
(m-mv)
(m-mv)
(m-mv)
miek
4 Dreven
1.72
3.89
1.2
1.58
1.39
0.38
B39A0305
Binnenstad
21
5.27
2.51
2.89
2.68
0.38
B39A0326
Buitengebied-N.
5.61
4.01
1.35
2.03
1.72
0.68
B39A0323
Buitengebied-N.
6.99
3.97
1.14
2.08
1.68
0.94
B39A0204
De Hand/
7.18
3.29
1.29
1.39
1.33
0.1
(m) B39A0346
Voorkoop B39A0236
Lanxmeer
3.82
2.22
0.73
1.6
1.11
0.87
B39A0255
Lanxmeer
3.11
2.03
0.68
1.59
1.07
0.91
B39A0342
Lanxmeer
1.9
2.04
0.62
1.16
0.91
0.54
B39A0329
Parijsch-N.
8.13
2.2
-0.06
0.54
0.21
0.6
B39A0416
Pavijen 1 t/m 4
1
0.89
0.57
0.88
0.72
0.31
Grondwaterbeleidsplan Culemborg Definitief rapport
9Y3819/R00001/501682/BW/DenB -5-
1 mei 2013
Drainage In Culemborg is op een paar locaties drainage aangelegd. In Voorkoop is bijvoorbeeld een robuust drainagestelsel aangelegd om grondwateroverlast te voorkomen. En in de Oranjebuurt is het riool onlangs vervangen. Met die rioolvervanging is drainage mee gelegd. In meerdere wijken is bij aanleg drainage aangelegd in de cunetten van de wegen. Uit onderzoek blijkt dat de rioolgemalen van Culemborg een aanzienlijk deel ‘rioolvreemd’ water verpompen. Het rioolstelsel in Culemborg voert dus ook grondwater af en heeft een drainerende functie. Grondwateronttrekkingen In Culemborg liggen drie vergunde onttrekkingen, zie tabel 3. Tabel 3: Vergunde grondwateronttrekkingen Culemborg 3
Naam
Vergunde hoeveelheid [m /jr]
KWO Stadskantoor (gemeente Culemborg)
45.000 (onttrekking en infiltratie)
KWO Kantoorpand (de Unie)
100.000 (onttrekking en infiltratie)
Pompstation Culemborg (Vitens)
2.000.000 (alleen onttrekking)
Het effect van een KWO-systeem op de omgeving is doorgaans beperkt. De onttrekking bij het stadskantoor heeft filters in het eerste watervoerende pakket en een maximaal debiet van 35 m³/h. De filterdiepte van het KWO-systeem bij het kantoorpand is onbekend (de verwachting is, dat deze ook geplaatst is, in het 1e watervoerende pakket) en het maximale debiet bedraagt 25 m³/h. Indien deze KWO-systemen stopgezet worden dan worden de effecten hiervan op de grondwaterstand gering en lokaal verwacht. De winning van Vitens onttrekt alleen water en doet dit gedurende het hele jaar. De onttrekking bevindt zich echter op grotere diepte (120 tot 140 m-mv) onder een goed sluitende scheidende laag (weerstand 6.000 tot 12.000 dagen) beide gebaseerd op uitgangspunten van het Moriamodel. Het effect van deze winning op het grondwaterniveau wordt gezien de diepte van de winning en de hoge weerstand van de scheidende laag beperkt tot verwaarloosbaar verwacht. Grondwateroverlast Culemborg heeft afgelopen jaren een aantal meldingen binnen gekregen van grondwateroverlast. Deze meldingen liggen verspreid over Culemborg. Hieruit blijken geen specifieke gebieden met grondwateroverlast. In de wijk Voorkoop wordt wateroverlast ervaren. Hier is al drainage aangelegd, maar de oorzaak van de overlast is vooral hemelwater dat tijdelijk op straat blijft staan. In de maanden maart-april 2013 is onder de inwoners van de gemeente Culemborg een water enquête gehouden. In deze water enquête zijn specifieke vragen over grondwater gesteld. Van de 118 ingevulde enquêtes geven 66 inwoners aan grondwateroverlast te ervaren (zie kaart 13 in bijlage 1). Deze grondwateroverlast betreft voor het grootste deel “water in de kruipruimte” en komt verspreid in de hele kern voor. In sommige kruipruimtes staat het grootste deel van het jaar (grond)water. De oorzaak van deze 9Y3819/R00001/501682/BW/DenB 1 mei 2013
Grondwaterbeleidsplan Culemborg -6-
Definitief rapport
problemen zijn vermoedelijk afkomstig door hoge (schijn) grondwaterstanden als gevolg van aanwezige kleilagen, kwelstromen door hoge waterstanden in de Lek of (verkeerd) afvloeiend hemelwater.
Grondwaterbeleidsplan Culemborg Definitief rapport
9Y3819/R00001/501682/BW/DenB -7-
1 mei 2013
4
VISIE OP HET GRONDWATERBEHEER De gemeente levert op haar grondgebied een inspanning om zoveel mogelijk de grondwaterstand op openbaar gebied te beheersen, waarbij geen structurele belemmering ontstaat voor de aan de grond gegeven bestemming (conform bestemmingsplan) en geen structurele grondwateroverlast of –onderlast wordt veroorzaakt bij bewoners en bedrijven. De gemeente wil gelijktijdig met ingrepen in de openbare ruimte, waar mogelijk en doelmatig, bijdragen aan het verhelpen van bestaande grondwateroverlast. Ook wil de gemeente bij ingrepen in de openbare ruimte zoveel mogelijk voorkómen dat de grondwaterstand stijgt met grondwateroverlast als gevolg. De gemeente wil bij ingrepen in de openbare ruimte voorkómen dat omgevingsschade door een te lage grondwaterstand optreedt. De gemeente wil een duidelijk aanspreekpunt en kennishouder zijn voor bewoners en bedrijven voor grondwaterproblematiek en vragen over het grondwater. De wettelijke zorgplicht van de gemeente vertaalt zich naar hen toe in een regierol. Bij meldingen van nadelige gevolgen van de grondwaterstand (overlast/onderlast) op particulier terrein zal de gemeente meedenken over oplossingen zonder hierbij het onderscheid in verantwoordelijkheden voor particulier en gemeente uit het oog te verliezen, zie afwegingsschema in bijlage 4.
9Y3819/R00001/501682/BW/DenB 1 mei 2013
Grondwaterbeleidsplan Culemborg -8-
Definitief rapport
5
BELEIDSKADER VOOR HET GRONDWATERBEHEER
5.1
Het bebouwde gebied Dit grondwaterbeleidsplan richt zich enkel op het (openbare deel van het) bebouwde gebied: de bebouwde kern van Culemborg conform de bestemmingen zoals vastgelegd in het bestemmingsplan. Het grondwaterbeheer in het buitengebied is de verantwoordelijkheid voor het waterschap (zie paragraaf 5.2).
5.2
Taakverdeling en verantwoordelijkheden De gemeente: Is verantwoordelijk voor de ontwateringsdiepte van de openbare ruimte (zie figuur 2), conform de gemeentelijke grondwaterzorgplicht (dit betreft een inspanningverplichting en geen resultaatverplichting), zoals in dit grondwaterbeleidsplan is vormgegeven. Biedt particulieren de mogelijkheid zich te ontdoen van grondwater, voor zover deze particulieren daartoe geen andere mogelijkheden hebben en dit passend is binnen het gemeentelijke beleid, zoals verwoord in dit grondwaterbeleidsplan. Draagt zorg voor de eventuele aanleg en onderhoud van de benodigde leidingen en aansluitpunten in de openbare ruimte inclusief uitleggers tot de perceelgrens van de particulieren voor de ontwatering van het particuliere terrein. Is het loket waar vragen en meldingen over grondwateroverlast en –onderlast binnenkomen en verstrekt informatie (kennishouder). Gaat naar aanleiding van meldingen over grondwateroverlast en –onderlast (telefonisch) met de bewoners in gesprek en denkt mee over oplossingen op basis van de beschikbare gegevens. Zie afwegingsschema in bijlage 4. Stelt als initiatiefnemer van ruimtelijke plannen een waterparagraaf op. Hierin worden de aspecten van het grondwater meegenomen. Het waterschap heeft een adviserende rol voor het oppervlakte- en grondwater. Ziet erop toe dat de “van nature” en/of bewust ingestelde vóórkomende grondwaterstanden en het anticiperen daarop door de “bouwer” tijdig wordt meegenomen in het watertoetsproces. Is verantwoordelijk voor het leveren van kennis en advies, zowel ten behoeve van het uitvoeren van de watertoets als bij het aanpakken van problemen in de openbare ruimte in het bestaande bebouwde gebied. Stelt zich ten doel om kennis over grondwater en het belang hiervan voor de processen in de openbare ruimte (beheer, onderhoud, ruimtelijke ontwikkelingen) breder bekend te maken binnen de eigen organisatie. De perceeleigenaar: Is primair verantwoordelijk voor de ontwatering van zijn terrein. Hij kan de gemeente verzoeken het water te mogen lozen op een gemeentelijke voorziening (zie paragraaf 5.8) indien hij zelf geen mogelijkheden heeft om het knelpunt op zijn eigen perceel op te lossen en het knelpunt voldoet aan de definitie van “structurele grondwateroverlast” (zie paragraaf 5.5). De gemeente maakt daarbij een doelmatigheidsafweging (Bijvoorbeeld: wel of niet aanleggen van uitlegger tot de perceelsgrens). De kosten voor ontwatering op het eigen perceel (Bijvoorbeeld: Grondwaterbeleidsplan Culemborg Definitief rapport
9Y3819/R00001/501682/BW/DenB -9-
1 mei 2013
aanleg en aansluiting particuliere drains op de uitlegger op de perceelsgrens) zijn voor de perceeleigenaar. Houdt bij grondwaterstand verlagende maatregelen rekening met het gemeentelijke beleid, zoals verwoord in deze beleidsnotitie, en belangen van aangrenzende percelen. Is verantwoordelijk voor de bouwkundige staat en het onderhoud van zijn bouwwerken (Bijvoorbeeld: een waterdichte kelder) en het op hoogte houden van zijn terrein, inclusief kruipruimten.
Het waterschap: Heeft haar verantwoordelijkheid voor het kwantitatieve en kwalitatieve oppervlaktewaterbeheer en bepaalt de oppervlaktewaterpeilen. Omdat grond- en oppervlaktewater elkaar kunnen beïnvloeden (drooglegging, zie figuur 2), heeft het waterschap tevens een rol in het beheer van het ondiepe grondwater. In de toelichting van een peilbesluit worden de effecten van het peilbeheer op de grondwaterstand door het waterschap nagegaan. Binnen het bebouwde gebied van Culemborg hebben gemeente en waterschap afspraken gemaakt over wie welke oppervlaktewateren in beheer en onderhoud hebben en welke peilen gehanteerd worden. Is verantwoordelijk voor de afvoer van drainage- en grondwater via het oppervlaktewater dat door de gemeente of de particulieren wordt aangeboden, mits het aangeboden drainage- en grondwater schoon genoeg is en het oppervlaktewatersysteem dit water kan verwerken. Is verantwoordelijk voor het leveren van kennis en advies (waar het oppervlaktewater en ondiep grondwater betreft), zowel ten behoeve van het uitvoeren van de watertoets c.q. waterparagraaf, als bij het aanpakken van problemen in bestaand bebouwd gebied. Verleent vergunningen voor het permanent onttrekken van grondwater tot een hoeveelheid van 150.000 m3/jaar en niet bedoeld voor bodemenergiesystemen of openbare drinkwatervoorziening, indien de hoeveelheid te onttrekken of te infiltreren water meer bedraagt dan 80 m3/uur. Handelt meldingen van grondwateronttrekkingen af (niet alle onttrekkingen zijn vergunning plichtig), indien de hoeveelheid te onttrekken of te infiltreren water meer bedraagt dan 10 m3/uur. In de Keur en beleidsregels heeft het waterschap e.e.a. nader uitgewerkt. De provincie: Is beheerder van de grondwatervoorraad. Het beheer van grondwater is met de komst van de Waterwet (2009) in handen gelegd van de waterschappen, uitgezonderd winningen voor de openbare drinkwatervoorziening, grote industriële onttrekkingen (> 150.000 m3/jaar) en warmte-koude opslag (WKO). Voor deze onderdelen is de provincie verantwoordelijk. Is bevoegd gezag voor de bescherming van de kwaliteit van het grondwater op grond van de Waterwet (Kaderrichtlijn Water en Grondwaterrichtlijn) en de Wet Milieubeheer. Heeft een centrale rol in het grondwaterbeschermingsbeleid. Heeft vanuit de Wet op de ruimtelijke ordening een specifieke rol in het toekennen van functies (via streekplannen). Hierbij wordt ook met het grondwater rekening gehouden.
9Y3819/R00001/501682/BW/DenB 1 mei 2013
Grondwaterbeleidsplan Culemborg - 10 -
Definitief rapport
5.3
Gemeentelijke regierol en loketfunctie (communicatie) De gemeente is aanspreekpunt (loket) waar vragen en meldingen over problemen met grondwater binnenkomen.Op basis van deze meldingen over grondwateroverlast en – onderlast neemt de gemeente het initiatief om met de burger in gesprek te gaan en mee te denken naar een oplossing op basis van de beschikbare gegevens. Zie afwegingsschema in bijlage 4. Om particulieren en bedrijven te faciliteren om op eenvoudige wijze meldingen m.b.t. problemen met het grondwater te doen, neemt de gemeente de relevante onderdelen uit dit grondwaterbeleidsplan over op haar website (digitaal waterloket) en vermeldt hierbij een telefoonnummer en/of e-mailadres/melddesksysteem voor het doen van deze melding. Indien de oorzaken van de geconstateerde grondwaterproblemen behoren tot de verantwoordelijkheid van een perceeleigenaar, treedt de gemeente nadrukkelijk niet op als adviseur voor te nemen maatregelen door de perceeleigenaar op hun eigen terrein. Wel overhandigt de gemeente alle beschikbare (feitelijke) informatie / kennis (Bijvoorbeeld: metingen grondwaterstand, oppervlaktewater peilen, etc.) aan de perceeleigenaar en denkt mee over de eventueel te nemen maatregelen door de perceeleigenaar, zodat de perceeleigenaar zelf kan bepalen welke maatregelen op zijn perceel het meest doelmatig zijn. Om de regierol optimaal in te kunnen vullen, organiseren de waterpartners (omliggende gemeenten, waterschap,waterleidingmaatschappij en eventueel de provincie) 1x per jaar een bijeenkomst (ambtelijk vooroverleg) om dit grondwaterbeleidsplan te evalueren (implementeren nieuwe kennis), de voortgang in het oplossen van bestaande problemen te bespreken en het beheer van het (gezamenlijke) meetnet te optimaliseren. Het waterschap neemt jaarlijks het initiatief om deze bijeenkomst te organiseren. De resultaten uit dit overleg worden teruggekoppeld in het jaarlijkse bestuurlijke overleg met de waterpartners. Het onderstaande kader geeft een voorzet voor de te hanteren agenda tijdens het ambtelijk vooroverleg. Indien noodzakelijk komen de waterpartners (in kleiner verband) ad hoc vaker bijeen. Bekeken zal worden of het zinvol is deze samenwerking te organiseren via Regio Rivierenland.
Grondwaterbeleidsplan Culemborg Definitief rapport
9Y3819/R00001/501682/BW/DenB - 11 -
1 mei 2013
Opzet agenda / bespreekpunten (ambtelijk vooroverleg) waterpartners 1. Kennismaking en mededelingen. 2. Welke kennis hebben we opgedaan met ons meetnet (trends, ruimtelijke op kaart weergeven)? 3. Resulteert dit in gewenste aanpassingen van ons meetnet (optimalisatie)? 4. Is onze “visie op het grondwaterbeheer” nog actueel? 5. Zijn wijzigingen in “taakverdeling en verantwoordelijkheden” wenselijk? 6. Moeten we op basis van deze kennis de “criteria gewenste grondwaterstand”, “definities voor structurele grondwateroverlast en / of –onderlast” en “criteria doelmatige maatregelen” aanpassen? 7. Voldoet ons “afwegingsschema in bijlage 4” nog? 8. Welke voortgang hebben we geboekt bij bestaande / bekende knelpunten van grondwateroverlast en / of –onderlast? 9. Voorzien we (bijvoorbeeld op basis van trends uit ons meetnet) nieuwe knelpunten van grondwateroverlast en / of –onderlast en hoe gaan we daarmee om? 10. Welke ruimtelijke ontwikkelingen zijn in de komende periode van belang en hoe integreren we onze kennis over het grondwater in deze trajecten? 11. Wat zijn de financiële consequenties van de agendapunten 1 t/m 10 voor de komende periode? 12. Functie “waterloket”: wie zijn komend jaar de contactpersonen, zodat burgers die een melding doen, direct naar de juiste persoon worden doorverwezen en hoe functioneerde het “waterloket” afgelopen jaar?
Daarnaast organiseert de gemeente jaarlijks intern (en voorafgaand aan het overleg met de waterpartners – voorbereiding hierop) een afstemmingsoverleg tussen de “grondwatermensen” en aanpalende beleidsvelden zoals ruimtelijke ordening, beheer en onderhoud, milieu en vergunningverlening (bijvoorbeeld bouwvergunning / bouwbesluit). Doel van dit overleg is kennisuitwisseling en afstemming over het thema ‘grondwater’ in relatie tot de gemeentelijke taken. De beleidsmedewerker “water en riolering” van de gemeente neemt het initiatief om deze bijeenkomst in te plannen.Het onderstaande kader geeft een voorzet voor de te hanteren agenda. Opzet agenda / bespreekpunten intern afstemmingsoverleg gemeente Culemborg 1. Kennismaking en mededelingen. 2. Wat zijn de ervaringen van de verschillende afdelingen met dit grondwaterbeleidsplan? 3. Welke concrete verbeteringen (bijvoorbeeld beleidsuitgangspunten, meetnet etc.) kunnen we benoemen? 4. Zijn er meldingen van burgers geweest welke niet via de “officiële weg” zijn binnengekomen? 5. Welke ruimtelijke ontwikkelingen zijn de komende periode van belang en hoe kunnen we hier vanuit dit grondwaterbeleidsplan optimaal aan bijdragen? 6. Welke concrete acties zijn nodig om de gedachten uit dit grondwaterbeleidsplan in jullie dagelijkse praktijk te integreren? (Bijvoorbeeld (juridische) doorvertaling in vergunningen etc.) 7. Wat zijn de financiële consequenties van de agendapunten 1 t/m 6 voor de komende periode?
9Y3819/R00001/501682/BW/DenB 1 mei 2013
Grondwaterbeleidsplan Culemborg - 12 -
Definitief rapport
5.4
Criteria gewenste grondwaterstand De gemeente streeft naar een ontwateringsdiepte van minimaal 70cm voor wegen, pleinen en trottoirs in de openbare ruimte van het bebouwde gebied. Voor openbaar groen in het bebouwde gebied streeft de gemeente naar een ontwateringsdiepte van minimaal 50cm.
Grondwaterbeleidsplan Culemborg Definitief rapport
9Y3819/R00001/501682/BW/DenB - 13 -
1 mei 2013
Om zetting van de bodem (en daarmee bijvoorbeeld de kans op verzakking van gebouwen) tegen te gaan, monitort de gemeente eveneens of in de openbare ruimte van het bebouwde gebied geen trend aanwezig is van grondwaterstandverlaging. Bovendien is in het verleden in een aantal wijken in Culemborg gebruik gemaakt van houten palen met een betonnen oplegger. Het is onwenselijk dat de grondwaterstand dieper uitzakt dan de betonnen opleggers (paalrot).
Figuur 2: Ontwateringsdiepte en drooglegging
In de toekomst zullen vanuit het grondwatermeetnet meer gegevens voorhanden zijn. Het is dan mogelijk dat de gemeente besluit voor een aantal wijken de bovenstaande criteria te wijzigen (maatwerk).
Figuur 3: De drooglegging is op een bepaalde locatie een vast gegeven (zolang het oppervlaktewaterpeil niet wijzigt), terwijl de ontwateringsdiepte in de tijd varieert (bijvoorbeeld a.d.h.v. de seizoenen / natte perioden)
9Y3819/R00001/501682/BW/DenB 1 mei 2013
Grondwaterbeleidsplan Culemborg - 14 -
Definitief rapport
5.5
Definitie structurele grondwateroverlast De gemeente beschouwt grondwateroverlast als structureel als er én structureel te hoge grondwaterstanden zijn én is vastgesteld dat hierdoor de leefbaarheid of de constructie van een gebouw/werk wordt aangetast. Een grondwaterstand (gemeten in het meetnet) wordt als structureel te hoog gedefinieerd als de ontwateringsdiepte in de openbare ruimte ten minste 3 opeenvolgende jaren, langer dan 8 opeenvolgende weken per jaar minder dan 70 cm bedraagt onder wegen, pleinen en trottoirs en minder dan 50 cm onder groen. (Als bijvoorbeeld de kruipruimte van een huis onder dit streefpeil is gezakt, betreft dit een bouwkundig probleem voor de perceeleigenaar (zie verantwoordelijkheden in paragraaf 3.2) en neemt de gemeente geen maatregelen. Wel denkt de gemeente mee bij het oplossen van dit knelpunt, zie afwegingsschema in bijlage 4.) Toelichting 1: Voorwaarde voor te nemen maatregelen in de openbare ruimte van bestaand bebouwd gebied is dat er nadelige gevolgen zijn van de structureel te hoge grondwaterstanden. Er moet dus overlast worden ervaren door bewoners, bedrijven of gemeente (als beheerder van de openbare ruimte), waarbij de gebruiksfunctie (bijvoorbeeld van een perceel) wordt aangetast, er sprake is van schade aan bouwkundige opstallen, wegconstructies, kabels en leidingen, tuin(beplanting), etc., er aanzienlijke waardedaling van bijvoorbeeld gebouwen plaatsvindt en/of er sprake is van een gevaar voor de volksgezondheid. Deze ervaringen ontvangt de gemeente via meldingen. Gezondheidsrisico’s Het gevolg van te hoge grondwaterstanden kan zijn dat vochtoverlast in de woning ontstaat. Doordat gedurende langere tijd grondwater in de kruipruimte staat, kan er een hoge luchtvochtigheid ontstaan. Bij een hoge luchtvochtigheid gedijen schimmels en zwammen goed. Vaak worden deze schimmels en zwammen het eerst aangetroffen op de plek waar leidingen het huis binnenkomen. Houten vloeren kunnen hierdoor aangetast raken, en in huis is een muffe lucht te ruiken. Optrekkend vocht kan vooral bij oude muren zorgen voor verkleurde zones aan de onderzijde die zich aftekenen in het pleisterwerk of op het behang. Er kan een uitbloei van zouten ontstaan óf de verf óf het pleisterwerk komt los of verpulvert. Schimmels en huisstofmijt houden van een vochtige omgeving en vermenigvuldigen zich daar snel. Zij veroorzaken allergieën. Er kunnen luchtwegproblemen ontstaan, zoals chronische bronchitis en astma.Klachten van reumapatiënten kunnen verergeren wanneer zij in een vochtige omgeving verblijven.
Toelichting 2: Als te nemen maatregelen leiden tot andere negatieve gevolgen, die de negatieve gevolgen van de te hoge grondwaterstanden overschrijden (“het medicijn is erger dan de kwaal”), kan de gemeente besluiten af te zien van maatregelen of de maatregelen uit te stellen (zie ook paragraaf 5.7).
Toelichting 3: Grondwaterbeleidsplan Culemborg Definitief rapport
9Y3819/R00001/501682/BW/DenB - 15 -
1 mei 2013
Indien geen sprake is van structurele grondwateroverlast in de openbare ruimte van bestaand bebouwd gebied, gaat de gemeente in beginsel geen maatregelen treffen. Bijvoorbeeld indien door hevige neerslag de grondwaterstand tijdelijk is gestegen waardoor overlast is opgetreden.
In Nederland komen “natte tuinen” veelvuldig voor. Vaak betreft dit geen structurele grondwateroverlast (te hoge grondwaterstanden), maar hemelwater wat niet voldoende snel naar de diepere ondergrond kan infiltreren (wegzakken naar diepere bodemlagen). Dit heeft vaak te maken met de bodemstructuur in de tuinen (verdicht) en het ontbreken van een juiste afwatering. Dit valt onder de verantwoordelijkheid van de perceeleigenaar, zie paragraaf 5.2.
5.6
Definitie structurele grondwateronderlast Als gevolg van grondwaterstanddaling kan de bodem inklinken. Dit inklinken van de bodem kan weer leiden tot verzakking van (niet of slecht onderheide) bouwkundige opstallen. Grondwateronderlast in de vorm van droogstand van houten paalfunderingen treedt vaak onopgemerkt op, vaak jarenlang zonder zichtbare schade. (In de wijk Voorkoop zijn bijvoorbeeld houten palen met een betonnen oplegger gebruik. Om een beter beeld te krijgen van het voorkomen van houten paalfunderingen, gaat de gemeente een archiefonderzoek doen.) Bovenstaande problemen worden meestal pas zichtbaar als de, vaak grote en onomkeerbare, schade (paalrot, waardoor de draagkracht sterk is verminderd) al is opgetreden. Als er meldingen komen, is het dus vaak al te laat en zijn ingrijpende maatregelen nodig. Daarom vindt de gemeente het ontvangen van meldingen over grondwateronderlast geen goede maatstaf om grondwateronderlast als structureel te beschouwen. De gemeente beschouwt daarom grondwateronderlast als structureel als er (1) structureel te lage grondwaterstanden optreden en uit projectmatig onderzoek (naar fundering situatie) blijkt dat de gebruiksfunctie hierdoor kan worden aangetast en/of (2) een trendmatige grondwaterstanddaling in het meetnet wordt waargenomen. Toelichting 1: Een grondwaterstand (gemeten in het meetnet) op een zekere locatie in de openbare ruimte van het bebouwde gebied wordt als structureel te laag gedefinieerd als deze tenminste voor 3 opeenvolgende jaren, langer dan 4 weken (cumulatief) per jaar lager is dan het bovenste funderingshout in de directe omgeving. Het criterium kan aangepast worden als informatie over de actuele staat van de funderingen bekend is. Als (zolang) de funderingsniveaus niet bekend zijn, wordt een ontwateringsdiepte van 1,5 meter in de openbare ruimte als signaleringswaarde gebruikt. Zodra deze situatie zich in het bebouwde gebied voordoet, doet de gemeente een onderzoek naar de fundering situatie in de omgeving om eventuele knelpunten zo vroeg mogelijk in beeld te krijgen. Hiervoor is medewerking van de perceeleigenaren nodig.
Toelichting 2:
9Y3819/R00001/501682/BW/DenB 1 mei 2013
Grondwaterbeleidsplan Culemborg - 16 -
Definitief rapport
5.7
Indien op een zekere locatie in de openbare ruimte van het bebouwde gebied tenminste voor 3 opeenvolgende jaren sprake is van een daling van gemiddeld (trend) minimaal 10 cm van de gemiddelde grondwaterstand (gemeten in het meetnet) doet de gemeente een onderzoek naar de oorzaak van deze grondwaterstanddaling.
Criteria doelmatige maatregelen De gemeente inventariseert met behulp van haar grondwatermeetnet continu alle bekende locaties waar zich problemen met het grondwater voordoen om daarmee een zo compleet mogelijk beeld van de situatie te krijgen. Op basis van de taakverdeling en verantwoordelijkheden (zie paragraaf 5.2) van de verschillende relevante organisaties en de perceel eigenaren, aard van de meldingen, de definities voor structurele grondwateroverlast en – onderlast en de autonome relevante ontwikkelingen (zoals bijvoorbeeld rioolvervangingen en/of ophoging en herbestrating) prioriteert de gemeente de bestaande overlast- en onderlastlocaties. Op basis van deze prioritering zet de gemeente de beschikbare financiële middelen en capaciteit in. Bij problemen in bestaande openbare ruimte: De kosten van de maatregelen dienen in verhouding te staan tot de ervaren nadelige gevolgen (hinder,(bouwkundige)schade, gezondheidsrisico’s, etc.). Uitgangspunt is dat kapitaalvernietiging zoveel mogelijk wordt voorkómen. Vanuit doelmatigheid (kosteneffectiviteit) wordt de aanleg van bijvoorbeeld drainage (inclusief uitleggers tot perceelgrens) bij voorkeur zoveel mogelijk gecombineerd met rioolvervanging en/of ophoging en herbestrating. Bij problemen op particulier gebied: De kosten van de maatregelen dienen in verhouding te staan tot de ervaren nadelige gevolgen. In principe worden maatregelen in de openbare ruimte om grondwateroverlast op particulier terrein te bestrijden (Bijvoorbeeld: aanleg drainage met uitleggers tot op de perceelsgrens.) alleen doelmatig geacht als meegelift kan worden met andere relevante werkzaamheden (Bijvoorbeeld: rioolvervanging en/of ophoging en herbestrating.). Indien aanwezig, kan als (tijdelijke) mogelijkheid overwogen worden de particuliere drainage aan te sluiten op de uitlegger van het HWA-riool (zie ook paragraaf 5.8). Voor de bestrijding van grondwateronderlast neemt de gemeente bij een (in het meetnet gemeten) ontwatering groter dan 1,5 meter het initiatief om te onderzoeken wat de oorzaak is van de lage grondwaterstand, of de funderingen een risico lopen op droogval en of er maatregelen mogelijk en doelmatig zijn. Voor de bestrijding van grondwateronderlast neemt de gemeente bij een (in het meetnet gemeten) grondwaterstandsdaling van gemiddeld minimaal 10cm van de gemiddelde grondwaterstand gedurende 3 opeenvolgende jaren het initiatief om te onderzoeken wat de oorzaak van deze grondwaterstanddaling is en of er maatregelen mogelijk en doelmatig zijn. Daarnaast wil de gemeente zo veel mogelijk voorkómen dat grondwateronderlast optreedt als gevolg van een (onbedoeld) lek riool en/of grondwater onttrekking (bijvoorbeeld voor de drinkwatervoorziening). De gemeente heeft een wettelijke zorgplicht voor het in goede staat hebben en houden van het Grondwaterbeleidsplan Culemborg Definitief rapport
9Y3819/R00001/501682/BW/DenB - 17 -
1 mei 2013
rioolstelsel. Dit betekent dat voorkómen dient te worden dat een riool lek is en de grondwaterstand ontoelaatbaar verlaagd wordt.
5.8
Ontvangstplicht particuliere ontwatering Als sprake is van structurele grondwateroverlast (zie paragraaf 5.5)op particulier terrein kan de perceeleigenaar het teveel aan grondwater aanbieden aan de gemeenteindien de particulier zelf geen mogelijkheden heeft om het knelpunt op zijn eigen perceel op te lossen. De gemeente neemt dit grondwater enkel aan indien zij dit doelmatig acht in verhouding tot andere mogelijke (bouwkundige) maatregelen op particulier terrein, waaruit blijkt dat aan de inspanningsverplichting van de particulier is voldaan en waarbij deze niet toereikend blijkt te zijn. De gemeente hanteert de volgende voorkeursvolgorde voor de afvoer van overtollig grondwater: 1. 2. 3.
Naar oppervlaktewater. Naar openbaar drainagesysteem 1 . Naar een niet bemalen openbaar hemelwaterstelsel (HWAstelsel)1.
4. 5.
Naar een bemalen openbaar hemelwaterstelsel (HWA-stelsel)1. Naar een bemalen gemengd/vuilwaterstelsel1.
Bij het beoordelen van de afvoermogelijkheden van overtollig grondwater neemt de gemeente ook de werking van de huidige (water)systemen in ogenschouw: de hoeveelheid en samenstelling van het aangeboden grondwater mag de doelmatige werking van bestaande (water)systemen niet aantasten. De kosten voor ontwatering op het eigen perceel zijn voor de perceeleigenaar. Aangezien de gemeente streeft naar een zo natuurlijk mogelijk grondwaterpeil, mag de perceeleigenaar de drainage op zijn / haar perceel niet dieper dan 80cm beneden maaiveld aanleggen.
1
Als het perceel niet grenst aan oppervlaktewater, kan de perceeleigenaar bij de gemeente navragen welke van de
opties 2 t/m 5 voor zijn / haar situatie geldt.
9Y3819/R00001/501682/BW/DenB 1 mei 2013
Grondwaterbeleidsplan Culemborg - 18 -
Definitief rapport
6
VOORKÓMEN GRONDWATEROVERLAST EN –ONDERLAST
6.1
Algemeen De gemeente brengt via een grondwatersysteemanalyse de werking van het grondwatersysteem zo nauwkeurig mogelijk in beeld. Deze analyse resulteert onder meer in een indeling in grondwater risicogebieden. Op basis van deze gebieden werkt de gemeente een basis ontwerp voor een monitoring meetnet voor grondwater uit (basis grondwatermeetnet). De analyse resultaten uit dit meetnet vormen vervolgens de basis om toekomstige grondwateroverlast en/of –onderlast, zowel bij huidig gebruik (paragraaf 6.2) als bij toekomstige werken of nieuwbouw (paragraaf 6.3) tijdig te herkennen en zoveel mogelijk te voorkómen.
6.2
Voorkómen grondwateroverlast en –onderlast bij huidig gebruik De in paragraaf6.1 genoemde grondwatersysteemanalyse leidt tot meer kennis over en inzicht in de samenhang tussen het grond- en oppervlaktewatersysteem, de rol van (lekke) riolering hierbij alsmede de kwetsbaarheid van bebouwing/funderingen voor grondwaterstandswijzigingen, etc. Het basis grondwatermeetnet richt zich op het structureel verzamelen van grondwaterstanden in de (tijdens de grondwatersysteemanalyse) onderscheiden deelgebieden en focust zich daarbij op de risicogebieden voor grondwateroverlast en/of –onderlast binnen deze deelgebieden. Waar nodig wordt dit grondwatermeetnet in de loop van de tijd uitgebreid met extra meetpunten die volgen uit projectmeetnetten (zoals meetpunten die worden geplaatst in het kader van rioolrenovaties, ruimtelijke ontwikkelingsprojecten of funderingsonderzoeken). Hiermee wordt het meetnet geleidelijk aan verdicht en wordt specifiekere grondwatersysteemkennis verzameld binnen de verschillende deelgebieden. Bij het voorbereiden van bijvoorbeeld herinrichting van de openbare ruimte, uitbreiding van bebouwing, aanleg van ondergrondse constructies, grondwaterbemaling bij graafwerkzaamheden, etc. dient het grondwaterbelang nadrukkelijk te worden uitgewerkt in de vorm van een intern (binnen de gemeente) grondwateradvies. Bij de beoordeling van bouwaanvragen van particulieren dient de vergunningverlener van de gemeente het grondwaterbelang goed in beeld te hebben en te betrekken in de procedure. Op basis van het grondwateradvies en / of de bouwaanvraag van particulierenmaakt de gemeente een bewuste keuze voor de aanleg van het type riolering en/of drainage alsmede een juist ontwerp van eventuele tijdelijke voorzieningen (denk hierbij bijvoorbeeld aan een goed ontwerp van tijdelijke bemalingen en het op de juiste wijze toepassen van richtlijnen en protocollen).
Grondwaterbeleidsplan Culemborg Definitief rapport
9Y3819/R00001/501682/BW/DenB - 19 -
1 mei 2013
De initiatiefnemer van de uit te voeren werkzaamheden moet aantonen dat er geen risico is op grondwateroverlast en / of –onderlast door deze werkzaamheden, of dat de initiatiefnemer daartegen afdoende maatregelen neemt. Voor bemaling moet een Watervergunning aangevraagd worden dan wel melding worden gedaan bij het waterschap. Voor veel bouwwerken, die ook invloed kunnen hebben op de grondwaterstand, dient bij de gemeente een omgevingsvergunning aangevraagd te worden. Het is van belang dat de gemeente bij de toetsing van de vergunningaanvraag ook rekening houdt met mogelijke effecten op de grondwaterstand.
Daarnaast hecht de gemeente belang aan een goede voorlichting richting burgers inzake de taken en verantwoordelijkheden van de particulier in relatie tot de zorgplicht grondwater. De communicatie hierover vindt plaats door informatievoorziening via de gemeentelijke website en het maken van een folder “Hoe verhelp ik mijn grondwaterproblemen?”. Ook informeert de gemeente de burgers in de omgeving van een ontwikkeling voorafgaand aan de werkzaamheden over de mogelijke grondwaterstandwijzigingen, maatregelen die de gemeente treft en maatregelen die de bewoners of bedrijven zelf kunnen treffen om grondwateroverlast en / of –onderlast te bestrijden. Tijdens het afstemmingsoverleg binnen de eigen gemeente en met de waterpartners (zie ook paragraaf 5.3) worden de ervaringen gedeeld en de leerpunten benoemd.
6.3
Voorkómen grondwateroverlast en –onderlast bij nieuwbouw Bij nieuwbouwplannen worden bij voorkeur de volgende maatregelen genomen: Ophogen van het maaiveld en daarmee realiseren van een drooglegging van minimaal 70cm. En voorafgaand aan ophogen: - verwijderen humeuze toplaag en losmaken ondergrond; - verwijderen sliblaag uit te dempen sloten; Aanleggen van extra/nieuw oppervlaktewater. Als dit niet afdoende is kan eventueel gekozen worden voor: Aanleggen drainage-infiltratiesystemen, naast een hemelwaterafvoer. Met deze volgorde gaat de gemeente uit van het duurzaamheidsprincipe. Duurzaam bouwrijp maken betekent in dit geval dat de bij een gebied behorende “natuurlijke” hydrologische situatie bij stedelijke ontwikkeling zo veel mogelijk wordt gehandhaafd. Tevens betekent dit dat zo min mogelijk technische voorzieningen worden gebruikt om de grondwaterstand te reguleren. De bovenstaande maatregelen hebben effect op het voorkómen van grondwateroverlast op de lange termijn. Daarnaast vindt de gemeente het van belang dat tijdens de bouwwerkzaamheden (korte termijn) geen (grond)wateroverlast en/of -onderlast wordt veroorzaakt bij bestaande / te handhaven bebouwing. Bij de inrichting van een nieuw te ontwikkelingen gebied wordt van grotere schaal naar een kleinere schaal gewerkt. Globaal worden de volgende planfasen onderscheiden:
9Y3819/R00001/501682/BW/DenB 1 mei 2013
Grondwaterbeleidsplan Culemborg - 20 -
Definitief rapport
1. Opstellen bestemmingsplan. 2. Opstellen ontwerp- en inrichtingsplan. 3. Opstellen bouwplannen per kavel. Ad 1. Bij het opstellen van een bestemmingsplan dient er door de initiatiefnemer een watertoets te worden uitgevoerd, dit is verplicht bij bestemmingsveranderingen. Als onderdeel van deze watertoets dient de “nul situatie” voor het grondwater vastgelegd te worden. Om deze “nul situatie” in beeld te kunnen brengen, kan het noodzakelijk zijn dat de initiatiefnemer (tijdig!, bij voorkeur 3 jaar voorafgaand aan de werkzaamheden) aanvullende peilbuizen (op het basis grondwatermeetnet) moet plaatsen. Tevens dient in de watertoets omschreven te worden welke maatregelen de initiatiefnemer neemt om overlast in de toekomst te voorkómen. De gemeente en het waterschap “toetsen” de uitwerking van deze maatregelen (via de watertoets) en zijn op deze wijze vooraan in het planproces betrokken. Ad 2. Bij het opstellen van een ontwerp- inrichtingsplan werkt de initiatiefnemer de in de watertoets opgenomen maatregelen tot in detail uit. De gemeente (en het waterschap) “toetsen” of deze uitwerking uitvoerbaar is en inderdaad grondwateroverlast en onderlast voorkómt. Ad 3. Voor de regulering met een omgevingsvergunning voor (grond)water op particulier terrein wordt verwezen naar de model waterverordening van de VNG. Deze model waterverordening van de VNG biedt de gemeente handvatten om het lozen van grondwater (en hemelwater) op de riolering te reguleren en daarmee grondwateronderlast te voorkomen. Door het grondwater tijdens de hierboven genoemde planfasen nadrukkelijk in de besluitvorming mee te nemen, wordt in theorie grondwateroverlast voorkómen. De controle en sturing op ontwerpen en een vakbekwame uitvoering ervan zijn echter essentiële onderdelen van een duurzaam grondwatersysteem.
6.4
Voorkomen grondwateroverlast bij vervanging / reparatie van lekke riolering De bestaande riolering in Culemborg heeft een drainerende werking. Na vervanging of reparatie van de riolering bestaat het risico dat de grondwaterstand stijgt, omdat de riolering niet meer drainerend werkt. Om grondwateroverlast in gebieden met hoge grondwaterstanden te voorkomen, kiest Culemborg daarom bij vervanging van riolering standaard voor het meeleggen van drainage. In Culemborg wordt in plaats van vervanging vaak gekozen voor relining van het riool. Relinenis een methode, waarbij het riool van binnen uit gerepareerd wordt door een zogenaamde kous aan te brengen. Het voordeel van deze methode is dat de weg niet open hoeft, maar het nadeel is dat drainage niet makkelijkmeegelegd kan worden. Bij relinenwordt daarom per project afgewogen of drainerende maatregelen noodzakelijk zijn.
Grondwaterbeleidsplan Culemborg Definitief rapport
9Y3819/R00001/501682/BW/DenB - 21 -
1 mei 2013
6.5
Voorkomen grondwateroverlast door goed beheer drainagestelsels De al aanwezige en nog aan te leggen drainage in Culemborg dient goed beheerd te worden. In de eerste plaats is het van belang dat de ligging van de drainage met de doorspuitputten en uitlaten goed vast gelegd wordt in het beheersysteem van gemeente Culemborg. Vervolgens wordt de wijze van onderhoud en de bijbehorende frequentie vast gelegd in een onderhoudsplan. Door de drainage structureel en doelmatig te onderhouden wordt grondwateroverlast als gevolg van niet goed functionerende drainage voorkomen.
9Y3819/R00001/501682/BW/DenB 1 mei 2013
Grondwaterbeleidsplan Culemborg - 22 -
Definitief rapport
7
BASIS GRONDWATERMEETNET
7.1
Uitgangspunten ontwerp Om de taken en verantwoordelijkheden (zie paragraaf 5.2) goed uit te kunnen voeren, is een adequate monitoring van de grondwaterstand nodig, inclusief digitaal beheerprogramma en presentatiemogelijkheden. Daarom is de gemeente Culemborg voornemens een basis grondwatermeetnet in te richten. Het basis grondwatermeetnet is ontworpen met de volgende doelen voor ogen: Uitbreiden grondwatersysteemkennis: metingen in karakteristiek verschillende gebieden wat betreft grondwatersysteem (bodemopbouw, wijze van ontwatering, verhardings- of rioleringssituatie, verschillende peilen, kwel/infiltratie, relatie grondwatersysteem en Lek). Vastleggen nulsituatie: metingen in die gebieden waar ruimtelijke ontwikkelingen worden voorzien. Volgen van trends in grondwaterstanden. Bestaande grondwateroverlast in beeld brengen: metingen in die gebieden waar nu al problemen met grondwater geconstateerd zijn. Dit basis grondwatermeetnet kan, na analyse en evaluatie (zie paragraaf 5.3) later worden uitgebreid en/of gewijzigd. Het figuur hiernaast maakt dit inzichtelijk. Metingen hebben meestal pas waarde als een meetreeks over langere tijd is verzameld. Dit geeft inzicht in seizoen fluctuaties, extreme pieken en dalen, effecten van tijdelijke ingrepen in het watersysteem, relatie met extreme buien. Tijdig (bij voorkeur 3 jaar voorafgaand aan de ontwikkelingen) beginnen met meten om een nulsituatie vast leggen (met name in het kader van ruimtelijke ontwikkelingen), is daarbij van groot belang en wordt daarom in dit kader extra benadrukt. Het basis grondwatermeetnet bestaat uit een aantal meetpunten middels peilbuizen. De plaatsing van de peilbuizen is afhankelijk van de aanwezige bodemopbouw, geohydrologie, bestaande bebouwing, verkeer en de aard van de vraag die met het meetnet beantwoord moet worden en volgt uit de grondwatersysteemanalyse en grondwater risicokaart. De meetlocaties worden zo gekozen dat ze goed bereikbaar zijn en de peilbuizen worden volgens het nog uit te werken puttenboek (waarin ook een programma van eisen is opgenomen voor het plaatsen van peilbuizen) geplaatst. Ook wordt rekening gehouden met peilbuizen die nu al beschikbaar zijn (vanuit het meetnet van DINO-TNO of andere bruikbare, bestaande meetpunten).
Grondwaterbeleidsplan Culemborg Definitief rapport
9Y3819/R00001/501682/BW/DenB - 23 -
1 mei 2013
Het meetnet wordt geautomatiseerd, zodat de grondwaterstanden gemeten worden via “automatische drukopnemers” (zoals bijvoorbeeld divers of kellers) en de meetwaarden opgeslagen worden in een datalogger. Deze hoogfrequentiemetingen geven het noodzakelijke inzicht in de dynamiek van het grondwatersysteem (bijvoorbeeld relatie met neerslag en wijzigingen in oppervlaktewaterpeil). De dataloggers worden vier maal per jaar uitgelezen, waarbij handmatige controlemetingen worden uitgevoerd. Daarmee wordt gecontroleerd of de peilbuizen en dataloggers nog naar verwachting functioneren. Per uitleesronde wordt beoordeeld of peilbuizen dan wel drukopnemers vervangen moeten worden. De meetgegevens worden jaarlijks tot grafieken, overzichtskaarten, etc. verwerkt en beoordeeld in relatie tot de meldingen betreffende grondwateroverlast en -onderlast en de criteria voor de gewenste grondwaterstand (zie paragraaf 5.4). De bevindingen worden jaarlijks gerapporteerd. Daarnaast wordt de hoogte van de peilbuizen eens per 5 jaar ingemeten, waarmee wordt gecontroleerd of de peilbuis is verzakt. Voor een juiste interpretatie is het van belang dat alle gegevens, zowel met betrekking tot de grondwaterstanden, bodemgegevens en het meetnet zelf, gestructureerd en eenvoudig toegankelijk (digitaal) te beheren zijn. Hiervoor gaat de gemeente gebruik maken van een database, bijvoorbeeld DAWACO-STAD. In 2014 doet de gemeente een onderzoek naar de mogelijkheden/wensen om aan te sluiten bij platforms zoals Lizard en Hydronet in relatie tot de ontwikkelingen in de regio. De meetgegevens worden ter registratie in de bestaande DINO-database van TNO aangeboden (B.R.O.), met het oog op de registratieplicht en het verdrag van Aarhus. Hierin is onder meer het uitwisselen van meetgegevens tussen overheden opgenomen. Bij ruimtelijke ontwikkelingen van meer dan 1ha is de initiatiefnemer verplicht in een zo vroeg mogelijk stadium (liefst 3 jaar voorafgaand aan de ontwikkeling) per ha minimaal 1 peilbuis te plaatsen conform de beschreven procedure in het puttenboek. Na afloop van de ontwikkeling draagt de initiatiefnemer de peilbuizen over aan de gemeente. Op deze wijze breidt het basis grondwatermeetnet zich automatisch (kosteloos) uit.
7.2
Toelichting ontwerp Op basis van de kaartenset is een ontwerp voor het grondwatermeetnet gemaakt. Het ontwerp houdt rekening met de onderstaande vraagstukken: Beïnvloeding van de grondwaterstand door de Lek; Grondwaterstanddiepte en -dynamiek in Culemborg: o Ruimtelijk beeld voor Culemborg; o Grondwaterstand en-dynamiek op risicolocaties voor water over- of onderlast; o Grondwaterstand- en dynamiek in relatie tot de bodem- en zandbanenkaart, aanwezigheid van riolering; o Nulmeting ter plaatse van toekomstige ontwikkelingen. Op sommige locaties in Culemborg zijn al peilbuizen aanwezig. Onduidelijk is momenteel of deze peilbuizen goed onderhouden zijn. Bij het opstellen van het ontwerp is zoveel mogelijk rekening gehouden met peilbuizen die mogelijk (nog) aanwezig zijn. Voor het budget is ervan uitgegaan dat de helft van de peilbuizen echter niet meer 9Y3819/R00001/501682/BW/DenB 1 mei 2013
Grondwaterbeleidsplan Culemborg - 24 -
Definitief rapport
voldoet en dus alsnog vervangen zal moeten worden. Er is tevens vanuit gegaan dat er nog geen divers in de peilbuizen aanwezig zijn. Invloed van Lek Om de invloed van de Lek op de gemeente Culemborg te kwantificeren zijn in totaal 9 peilbuizen in 3 raaien vanaf de Lek gepositioneerd. De peilbuizen hebben allen twee filters, één om de grondwaterstand te monitoren en één om de stijghoogte in het eerste watervoerende pakket te monitoren (filterhoogte op circa 10 m-mv). Het effect van de Lek op het achterland in Culemborg zal namelijk vooral via de stijghoogte in het eerste watervoerende pakket optreden. Grondwaterstand en dynamiek - ruimtelijk Uit de grondwateranalyse en kaartenset blijkt dat de grondwaterstand in Culemborg sterk varieert. De variatie van de grondwaterstand is vooral het effect van: Ondergrond, fijn zand/ klei en/of leem, dit kan lokaal sterk verschillen; Verschil in (afstand tot) lokale drainage; Verschil in polderpeil en maaiveldhoogte. Al deze variabelen variëren in Culemborg sterk en geven daarom geen duidelijke handvaten voor het meetnet. Uit de wateroverlastenquete blijkt dit ook. De wateroverlastmeldingen komen voor in alle delen van Culemborg en lijken op basis van de gegevens niet samen te vallen met een bepaalde ondergrond, drooglegging etc. Meetnet Het meetnet is daarom zo vorm gegeven dat in ieder geval een duidelijker beeld ontstaat van de grondwaterstand en watersysteem in Culemborg. Hierbij is de volgende wijze gevolgd: Voor zover mogelijk wordt gebruik gemaakt van bestaande peilbuizen; In ieder peilvak staat minstens één peilbuis; Peilbuizen staan zowel in als buiten de zandbanen; Peilbuizen staan zowel op relatief droge als natte locaties; Peilbuizen staan bij locaties waar grondwateroverlast gemeld is. Wij stellen voor om in eerste instantie op basis van bovenstaande punten het meetnet op te zetten, zodat in de basisbehoefte voorzien wordt. Daarnaast hebben wij budget gereserveerd om het meetnet te optimaliseren op basis van de eerste monitoringsanalyses. Bij het plaatsen van de peilbuizen zijn de volgende aandachtspunten van belang: Peilbuizen dienen niet direct naast een sloot geplaatst te worden; Peilbuizen dienen niet in een wegcunet o.i.d. geplaatst te worden; De ondiepe filterstelling dient zo geplaatst te worden dat de diver niet droogvalt, maar ook niet te diep (de diver meet dan wellicht niet de grondwaterstand); Als alleen een extra filter bijgeplaatst moet worden dan is wenselijk dat de extra peilbuis binnen een meter van de andere peilbuis wordt geplaatst.
Grondwaterbeleidsplan Culemborg Definitief rapport
9Y3819/R00001/501682/BW/DenB - 25 -
1 mei 2013
8
FINANCIËLE GEVOLGEN
8.1
Algemeen De invulling van de gemeentelijke grondwaterzorgplicht volgens het in dit grondwaterbeleidsplan geformuleerde beleid (en uitgangspunten) brengt kosten met zich mee. Zowel in noodzakelijke tijdbesteding van de gemeentelijke beleidsmedewerkers (§ 8.2) als investeringskosten (§ 8.3). Als onderdeel van het uitwerken van dit grondwaterbeleidsplan heeft de gemeente Culemborg tevens een grondwatersysteemanalyse (hoe functioneert het grondwater in de gemeente Culemborg?) en een (grond)water enquête onder haar bewoners uitgewerkt in de vorm van een kaartenset. Het eindproduct van deze grondwatersysteemanalyse en (grond)water enquête vormt een “risicokaart grondwateroverlast en -onderlast”. Deze risicokaart vormt het vertrekpunt voor het eveneens als onderdeel van dit grondwaterbeleidsplan uitgewerkt basis grondwatermeetnet (kaart17).
8.2
Tijdsbesteding beleidsmedewerker “water en riolering” Tabel 4: Tijdsbesteding beleidsmedewerker “water en riolering” Nr.
Onderwerp
Uren
Uren beleids-
gemeentelijke
medewerker
beleids-
waterschap
Jaar
medewerker 1
UitwerkenPvE grondwatermeetnet en puttenboek
40
4
2013
12
4
2013
(begeleiding). 2
Vervaardigen communicatiemateriaal: folder, webteksten etc. (begeleiding)
3
Archiefonderzoek naar houten paalfunderingen (begeleiding).
20
-
2014
4
Onderzoek naar de meerwaarde voor deelname aan platforms
20
8
2014
zoals Lizard, Hydronet etc. 5
Evaluatie (normen) grondwaterbeleid (deze rapportage)
40
16
2016
6
Grondwateradvies, watertoets, etc. inclusief controle en sturing
40
20
Jaarlijks
op ontwerpen/handhaving (extra t.o.v. huidige situatie). 7
Voorlichting burgers inclusief contact n.a.v. meldingen.
20
8
Jaarlijks
8
Vier maal per jaar uitlezen drukmeters (divers/kellers) en/of
80*
-
Jaarlijks
12
12
Jaarlijks
32
12
Jaarlijks
12
12
Jaarlijks
12
-
Jaarlijks
meten grondwaterstanden in peilbuizen. 9
Dataverwerking, analyse en validatie grondwatergegevens afkomstig uit grondwatermeetnet + aanleveren aan TNO (DINO loket).
10
Grondwateronderzoek n.a.v. meldingen grondwater overlast en/of –onderlast door burgers en/of resultaten analyse grondwatermeetnet (begeleiding).
11
Grondwaterbijeenkomst waterpartners (ambtelijk vooroverleg en bestuurlijk overleg0.
12
Interne grondwaterbijeenkomst gemeente.
*De gemeente kan er ook voor kiezen zich op deze onderdelen te laten ontzorgen door een externe organisatie.
9Y3819/R00001/501682/BW/DenB 1 mei 2013
Grondwaterbeleidsplan Culemborg - 26 -
Definitief rapport
Grondwaterbeleidsplan Culemborg Definitief rapport
9Y3819/R00001/501682/BW/DenB - 27 -
1 mei 2013
8.3
Investeringskosten grondwatermeetnet Tabel 5: Investeringskosten grondwatermeetnet Nr.
Onderwerp
Kosten
Jaar
1
Uitwerken PvE grondwatermeetnet en puttenboek.
€ 10.000,-
2013
2
Plaatsen basis grondwatermeetnet.
€ 69.250,-
2013
Aanschaf beheersysteem voor data uit grondwatermeetnet inclusief training,
€ 7.500,-
2013
3
zoals DAWACO-STAD.* 4
Vervaardigen communicatiemateriaal: folder, webteksten etc.
€ 5.000,-
2013
5
Archiefonderzoek naar houten paalfunderingen en uitwerken in kaart
€ 5.000,-
2014
6
Onderhoud basis grondwatermeetnet (herstellen kapotte peilbuis, diver/keller
€ 2.500,-
Jaarlijks
etc.). 7
Licentiekosten beheersysteem data grondwatermeetnet.
€ 1.000,-
Jaarlijks
8
Inhuur extern bureau voor onderzoek n.a.v. meldingen grondwater overlast
€ 7.500,-
Jaarlijks
en/of –onderlast bewoners. 9
Calamiteiten (uitgangspunt is maximaal 1 calamiteit per jaar).
€ 5.000,-
Jaarlijks
10
Jaarlijkse analyse meetdata en grondwaterbeleid t.b.v. intern overleg
€ 7.500,-
Jaarlijks
gemeente Culemborg, ambtelijk vooroverleg en bestuurlijk overleg *Indien de gemeente kiest voor ontzorging bij uitlezen van drukmeters en dataverwerking, analyse en validatie grondwatergegevens afkomstig uit grondwatermeetnet + aanleveren aan TNO (DINO loket) kan ook gekozen worden voor de aanschaf van een “viewer”, bijvoorbeeld DAWACO-PUBLISHER. De kosten blijven echter vergelijkbaar.
In tabel 6 zijn de globale eenheidsprijzen voor het plaatsen van peilbuizen nader toegelicht. Hierbij zijn geen kosten t.b.v. installeren meetinstrumenten, onderhoud en/of uitlezen van het meetnet, databeheer/ interpretatie van gegevens opgenomen. Het plaatsen van de peilbuizen is gebaseerd op recente prijsopvragingen(jaar 2012- 2013) bij diverse partijen ervan uitgaande dat de locaties goed bereikbaar zijn. Tabel 6: Toelichting op kosten plaatsen basis grondwatermeetnet (excl. BTW) Meetnet onderdeel
aantal
Eenheidsprijs (€)
totaal
Diepe peilbuis aanwezig
1 (2 filters)
-
-
Diepe peilbuizen nieuw
9 (2 filters)
€ 2.000,-
€ 18.000,-
Ondiepe peilbuizen nieuw
14 (1 filter ondiep)
€ 500,-
€ 7.000,-
Aanwezige peilbuizen (uitgangspunt dat helft
15 (1 filter ondiep)
€ 250,-
€3.750,-
Divers
49
€ 500,-
€ 24.500,-
totaal
-
-
€ 53.250,-
Extra peilbuizen
10 (ondiep) + 2 (diep)
€ 500,- / € 2.000,-
€ 9.000,-
Extra divers
14
€ 500,-
€ 7.000,-
Totaal + reservering
-
-
€69.250,-
vervangen zal moeten worden)
Extra meetnet (alvast te reserveren)
9Y3819/R00001/501682/BW/DenB 1 mei 2013
Grondwaterbeleidsplan Culemborg - 28 -
Definitief rapport
Kaart 17: Meetnet Culemborg
Overzicht
Legenda Meetnet peilbuislocaties: 2 filters: beide nieuw 2 filters: diep niew 2 filters: al aanwezig 1 filter: nieuw 1 filter: al aanwezig wijken
Kaartenset - bijlage 1 Projectnaam Grondwaterbeheersplan Culemborg Opdrachtgever Gemeente Culemborg Versie Auteur Annemieke van Doorn definitief Controleur Papierformaat Arnold Wielinga A3L Kaartenset Bijlage bij grondwaterbeheersplan Datum 0
250
meter 500
Bronvermelding: Top10vector
Schaal 1:15000