#GOUDENEEUW Chatten met Hollanders uit de 17e eeuw
DOCENTENHANDLEIDING KUNST ALGEMEEN De tentoonstelling Hollanders van de Gouden Eeuw illustreert op welke manier burgers in Holland en Amsterdam collectief opereren om een gezamenlijke welvaart voor stad en gewest te bereiken. Door middel van een interactieve app komen de leerlingen terecht in een van de drie netwerken van de gegoede burgerij. Zo ontdekken zij hoe de burgers zich presenteren en wat het netwerk inhoudt. Zij krijgen inzicht in de achtergronden van de handel, zorg, vriendschap en de rol van de gegoede burgerij binnen de stad. Als voorbereiding aan de tentoonstelling en het programma #goudenEeuw, Chatten met Hollanders uit de 17e eeuw in de Hermitage maken leerlingen opdrachten over onderwerpen van het examen Kunst Algemeen die terugkomen in de tentoonstelling. Het onderzoeksblad voor CKV gaat over netwerken. Dit blad is ook in te zetten bij leerlingen Kunst Algemeen.
Voorbereiding in de klas (45 minuten) Benodigdheden: - Onderzoeksblad: download het onderzoeksblad van www.hollandersvandegoudeneeuw.nl/onderwijs. - Druk voor iedere leerling een onderzoeksblad af - Eigen methode voor Kunst Algemeen - Bij gebruik van een digibord: ga naar www.hollandersvandegoudeneeuw.nl, klik op ‘zie meer’ en scroll vanaf daar naar beneden voor de introductie. 1 Vertel de leerlingen kort over de tentoonstelling Hollanders van de Gouden Eeuw en laat eventueel via het digibord de website zien. De leerlingen doen op deze tentoonstelling een onderzoek. Zij mogen kiezen uit voor voor één van de drie netwerken: zorg, macht en vriendschap. Door dit onderzoek krijgen de leerlingen een beeld van de burgerlijke samenleving van de 17e eeuw. Deze tentoonstelling geeft de leerlingen de mogelijkheid om deze belangrijke periode uit de geschiedenis van dichtbij te kunnen bekijken. 2
Deel de onderzoeksbladen uit aan de leerlingen.
Opdracht 1.
Individueel met gebruik van de methode Kunst Algemeen.
Opdracht 2.
In tweetallen beantwoorden de leerlingen elkaars vragen bij de schilderijen en bespreken de verschillen. Bespreek opdracht 1 en 2 met de hele klas. [zie bijlage voor mogelijke antwoorden]
Opdracht 3.
De leerlingen vullen ieder hun eigen schema in. Dit schema wordt weer gebruikt in de verwerkingsles. Dit schema bespreekt u in de verwerkingsles.
Bespreek de verwachtingen van de leerlingen ten opzichte van de tentoonstelling: wat weten zij (al) over netwerken uit de 17e eeuw? 3 PRAKTISCHE VOORBEREIDING MUSEUMBEZOEK a. Tijdens het programma in de Hermitage krijgen de leerlingen een leentelefoon. b. De leerlingen gebruiken hun eigen e-mailadres bij het aanmelden, dit om gegevens uit de tentoonstelling te kunnen bewaren en naderhand bij de verwerkingsopdracht te kunnen inzetten. Dit e-mailadres geeft toegang tot hun eigen gegevens op de website. Bespreek dit met de leerlingen. De e-mail adressen worden niet voor andere doeleinden ingezet door het Amsterdam Museum of de Hermitage Amsterdam. c. Verdeel de klas alvast in twee groepen. d. Bespreek wat wel en niet kan in het museum (museumregels).
Het museumbezoek Het programma in de Hermitage bestaat uit een onderzoek naar 17e-eeuwse netwerken via de app #Gouden Eeuw. De leerlingen worden onderdeel van een van de netwerken van Hollanders uit de 17e eeuw. Zo ontdekken zij hoe de Hollanders handelen, trouwen, carrière en vrienden maken. Wij wensen u en uw leerlingen veel plezier bij het bezoek! Praktische gegevens: - Komt u met de bus? Het is mogelijk om kort te stoppen op de Weesperzijde om groepen uit te laten stappen. De groepsentree is aan de achterzijde van het museum aan de Nieuwe Keizersgracht 1. Voor informatie over busparkeerplaatsen in Amsterdam ga naar www.amsterdam.com - Meld u zich bij binnenkomst bij de informatiebalie. De museumdocenten staan hier op u te wachten. - U betaalt van tevoren bij de balie.
Terug in de klas (50 minuten) 4 PRAKTISCHE INFORMATIE OPHALEN UIT FAVORIETEN Via de website http://login.hollandersvandegoudeneeuw.nl/ kunnen de leerlingen hun gelopen route in het museum bekijken. Ze kunnen inloggen met het e-mailadres dat ze hebben gebruikt tijdens het museumbezoek. De leerlingen gebruiken hun favorieten en foto’s uit het museum bij de verwerkingsopdracht. Op de site kunnen zij hun eigen favorieten en verhaallijn bekijken. 5 LESOPZET VERWERKING Opdracht 4. Leerlingen beantwoorden de examenvragen aan de hand van hun verzameling chats en foto's. Zie voor mogelijke antwoorden bijlage 2. Bespreek de uitwerkingen met de leerlingen. Gebruik hiervoor eventueel de correctievoorschriften van de examens van de betreffende jaren. Zie hiervoor www.examenblad.nl Opdracht 5.
De leerlingen presenteren in tweetallen aan de klas hun verzameling bij de stelling. Ze geven aan of zij voor of tegen de stelling zijn en tonen hun argumenten (chatberichten en foto's) op het digibord of op de computer. Leerlingen kunnen ook onderling hun stelling presenteren.
Opdracht 6.
Kies met de klas de beste presentatie uit. Stuur de stelling met argumenten naar
[email protected]. Zo kunnen leerlingen van andere scholen elkaars stellingen en argumenten bekijken op www.hollandersvandegoudeneeuw.nl.
Bijlage 1 Doelstellingen van het programma en de examenonderwerpen Kunst Algemeen Bijlage 2 Achtergrondinformatie over de tentoonstelling en het programma Bijlage 3 Mogelijke antwoorden opdracht 4
BIJLAGE 1 Doelstellingen Kunst Algemeen programma Hollanders van de Gouden Eeuw - Aansluiting examenprogramma KUA - Achtergrondinformatie over de tentoonstelling en het programma DOELSTELLINGEN
Leerlingen - kunnen in een portret aangeven wat de overeenkomsten zijn tussen 17e-eeuwse burgers en henzelf in de manier waarop zij netwerken en de manier waarop zij zich presenteren, - kunnen maatschappelijke tendensen en situaties uit de Gouden Eeuw vergelijken met die van nu en kunnen daar zelf voorbeelden bij geven aan de hand van werken uit de tentoonstelling, - benoemen relaties tussen de 17e-eeuwse mentaliteit en eigenschappen van burgers in relatie met en de groei van de (economie) en de stad Amsterdam, - leggen in eigen woorden uit hoe het bestuur in Holland was georganiseerd en wat de rol van de schutterij en het stadhuis daar binnen was, - verwoorden de rol van de kunstenaar binnen de schutterij en andere besturen in de 17e eeuw, - realiseren zich welke rol het protestantisme had in het leven van de 17e eeuw. EXAMENONDERWERPEN KUNST ALGEMEEN | 2016
Burgerlijke cultuur van Nederland in de 17e eeuw - Stadhuis/paleis op de Dam - Genres in de schilderkunst - Rederijkerskamers - Encyclopedische verzamelingen SPECIFICATIES VAN HET ONDERWERP VANUIT DOMEIN B INVALSHOEKEN VOOR REFLECTIE
Kunst en religie, levensbeschouwing - Visies op geschiedenis: religieus én wereldlijk - Diversiteit van christelijke geloofsovertuigingen
Kunst en esthetica - Schoonheid van de zichtbare wereld, naast klassieke theorieën - Protestantse visies op de kunsten - Kennis van menselijke hartstochten - Originaliteit: inventiviteit én 'blijven bij je stiel' Kunstenaar en opdrachtgever; politieke en economische macht - Opleiding: ateliers; reizen naar Rome; niet centralistisch steden/regio's. Onderscheid tussen 'ambachtsman' en 'geleerde kunstenaar'. 'Studie' oudheid is belangrijk. - Opdrachtgevers: vrije markt, overheden, gezelschappen - Organisatie samenleving: de Republiek zoekt zijn plaats tussen grootmachten (17e eeuw), Amsterdam 'centrum wereldhandel'. - Verzamelingen: encyclopedische verzamelingen en rariteitenkabinetten
BIJLAGE 2 Achtergrondinformatie over de tentoonstelling en het programma De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden maakt in de 17e eeuw een ongekende bloeiperiode door. Europa wordt één van de machtigste landen op het gebied van handel, wetenschap en kunsten. Holland heeft als rijkste gewest de meeste invloed in de Republiek. Vooral de steden zijn groot en machtig. Meer dan de helft van de bewoners woont in een stad. De bevolking neemt vrijwel overal snel toe, vooral door nieuwe bewoners van elders. In de steden gaat een grote groep rijke kooplieden en gefortuneerde ambachtslieden de dienst uitmaken. Terwijl in de rest van Europa de macht vooral in handen ligt van vorsten en kerkelijke bestuurders, wordt de Republiek bestuurd door burgers. De tentoonstelling geeft een gezicht aan deze invloedrijke mannen en vrouwen, vooral uit de stad Amsterdam. Door stad en land te besturen, handel te drijven, de verdediging van de stad op zich te nemen, het sociale vangnet in te richten en te besturen én door wetenschappelijke ontwikkelingen te stimuleren, dragen zij ertoe bij dat de Republiek een van de machtigste en welvarendste naties van Europa wordt. Niet voor niets noemen we de 17e eeuw de Gouden Eeuw. Bij het programma #goudenEeuw, Chatten met Hollanders uit de 17e eeuw, doorlopen de leerlingen twee opdrachten. De leerlingen onderzoeken door middel van de groepsportretten in de Grote Zaal en de app, een van de drie netwerken, dit doen zij aan de hand van een stelling. Zij verzamelen chats en maken foto's die ingezet worden als argumenten voor of tegen de stelling. Deze opdracht doen zij in tweetallen. Bij de kabinetten boven kiezen de leerlingen uit twee opdrachten. Opdracht a betreft een onderzoek naar de overeenkomsten tussen de maatschappij van de 17e eeuw en de huidige maatschappij. Bij opdracht b verzamelen de leerlingen kenmerken voor de hogere burgerij voor de manier waarop zij hun macht handhaven. Bij beide opdrachten maken de leerlingen foto's van schilderijen. Deze foto's zetten de leerlingen ook in bij de verwerkingsopdracht in de klas.
BIJLAGE 3 Mogelijke antwoorden OPDRACHT 1
Het stadhuis heeft verschillende functies (groot kantoor-, bank en vergadergebouw) en op die manier ontmoeten ambetenaren elkaar regelmatig binnen het gebouw. Ook is het gebouw vrij toegankelijk voor publiek. Bij vraag c kan dieper ingegaan worden op de bouw van het gebouw en de plek op de Dam. Het kind staat op het schilderij omdat het de zoon is van een van de regenten. Dit is waarschijnlijk een voorbode van het feit dat de zoon de vader opvolgt in zijn rol als bestuurder. OPDRACHT 2
Hieronder ziet u mogelijke vragen en antwoorden bij de twee schilderijen: Schuttersmaaltijd met kolonel Jan van de Poll en kapitein G. van de Poll, J. Spilberg, 1650.
Mogelijke vragen bij het schilderij: Waaraan kun je zien dat dit leden van de schutterij zijn? Wat wordt hier gevierd? Waar zie je dat aan? Waaraan kun je zien dat deze mannen calvinistisch zijn?
Inhoud mogelijke antwoorden: Groepsportret of schuttersstuk: momentopname van een feestelijke bijeenkomst: zie kleding en gedekte tafel, gegoede burgerij, vaandragers, ze hebben een belangrijk moment te vieren, focus op de heren rechts in het zwart: zij zijn waarschijnlijk belangrijk. Einde 80-jarige oorlog: zogenaamde helmen, wapens en schilden, trommels (geven normaal de maat aan bij het marcheren, nu waarschijnlijk ter verluchtiging van het feest). Calvinisme: het is moeilijk om in deze rijkdom het calvinisme te zien. Alleen het feit dat een katholieke heilige half verscholen achter een gordijn hangt, kan erop wijzen dat hat katholisme gedoogd wordt. De Dam naar het noorden gezien met het Stadhuis, de Nieuwe Kerk, de Waag en de Zeevismarkt, Abraham Stork. 1675.
Mogelijke vragen bij het schilderij: Waaraan kun je zien dat het stadhuis het 'monument voor de vrede' is? Waaraan kun je zien dat het stadhuis gezien werd als 'het achtste wereldwonder'? Wat aan dit schilderij laat zien dat het stadhuis een openbaar gebouw was? Welke elementen aan het stadhuis zijn classicistisch? (vanaf dit perspectief) Inhoud mogelijke antwoorden: Door het moment van de bouw: aan het einde van de Tachtigjarige oorlog. Ook de voorstelling op de oost-timpaan zie je de Amsterdamse stedenmaagd met een vredestak in haar hand (moeilijk te zien op dit schilderij). Het gebouw is op het schilderij prominent aanwezig en ook vergroot ten opzichte van de andere gebouwen op het schilderij. De bouw is robuust en stevig en van totaal andere stijl dan de andere gebouwen op de Dam. Door de vele mensen voor het gebouw en dat er totaal geen verhogingen, bewaking of trappen zijn (of versperringen). Het gebouw huisvest het college van burgemeesters (vroedschap), bankgebouw en rechtbank. De bouwkunst verwijst naar de klassieke Romeinse architectuur (symmetrisch, Ionische en Corintische pilasters): alles als teken van macht en belangrijke bewaker van de vrede zodat de handel niet in gevaar komt.
OPDRACHT 3
Door de leerlingen van tevoren te laten 'voorspellen' wat er in de tentoonstelling te zien is, zullen zij eerder onderwerpen herkennen tijdens het bezoek en er dus ook beter op kunnen aansluiten met hun onderzoek. OPDRACHT 3 EN 4
De vragen 4, 6, 8, 9 gaan enigszins over netwerken of daarin kun je linken leggen met netwerken. De vragen 1, 3, 5, 7, 8, 9 gaan over de maatschappij in de 17e eeuw. Over de groeperingen kan gediscussieerd worden: het zijn geen eenduidige vragen. Wel is het inzichtelijk dat er in de 17e eeuw veel werd genetwerkt en dat de gegoede burgerij veel onderling regelde. 2008 BLOK 2 CHINA EN JAPAN Politieke en militaire gebeurtenissen in de zestiende eeuw hebben ertoe bijgedragen dat de Noordelijke Nederlanden in de zeventiende eeuw een grote bloeiperiode kenden. In tekst 5* wordt onder meer gewezen op de val van Antwerpen. Deze stad kwam in 1585 weer in Spaanse handen. vraag 1 Geef aan op welke manier de herovering van Antwerpen bijdroeg aan de bloei van Amsterdam. In de tentoonstelling zijn meerdere werken die aantonen dat immigranten uit Antwerpen bijdroegen aan de bloei van Amsterdam. Zij namen hun kennis mee en zette deze in ten bate van de handel. De grote voorbeelden op de tentoonstelling zijn Frans Banninck Cocq en Isaac Commelin. Beide heren spelen een grote rol in de netwerken en staan prominent in groepsportretten. Isaac Commelin schrijft zelfs over de geschiedenis van Amsterdam en de Verenigde Oost-Indische Compagnie. De Nederlanders organiseerden niet alleen een eigen aanvoer van specerijen, maar ook hun eigen import van Chinees porselein. Op afbeelding 11* en 12* zie je twee zeventiende-eeuwse schilderijen die tot verschillende genres behoren. Uit beide werken kun je afleiden dat Chinees porselein in die tijd zeer waardevol was. vraag 2 Benoem beide genres en leg bij elk werk uit waarom het afgebeelde porselein kostbaar moet zijn geweest. Op afbeelding 14* zie je ook een aantal zwarte figuren. Ze zijn waarschijnlijk ontleend aan zeventiende-eeuwse schilderijen waarop Braziliaanse indianen staan afgebeeld. Op de website van het Rijksmuseum waar het tegeltableau zich bevindt, is te lezen: “En hoewel Brazilië aan de andere kant van de aardbol ligt, vond de kunstenaar blijkbaar dat deze figuren goed pasten in het Chinese tafereel.” In de tentoonstelling zijn hoofdzakelijk groepsportretten te zien en geen stillevens. Het zou mogelijk zijn dat op deze groepsportretten ook porselein te zien is, omdat waardevolle objecten vaak ook geschilderd werden. Helaas is dat niet het geval bij werken op deze tentoonstelling. Wel zijn er kostbare glazen te zien en ander eetgerei. Dit vanzelfsprekende samengaan zegt iets over de manier waarop in de zeventiende eeuw tegen vreemde culturen werd aangekeken. vraag 3 Geef aan hoe vreemde culturen destijds werden gezien. Leid je antwoord af uit het tegeltableau. Bij deze vraag kan het schilderij Block en de Flines, J. Weenix, 1684 1704 ingezet worden. Vreemde culturen zijn iets exotisch. Zo is op het portret van Margaretha van Raephorst (1668) van Jan Mijters te zien dat een donker jongetje een armband omdoet bij Margaretha: het 'donkere knechtje' wordt gezien als statussymbool.
2009 De macht van het geld In de Gouden Eeuw ging persoonlijke rijkdom bijna vanzelfsprekend samen met een hoge maatschappelijke positie en macht. vraag 4 Leg uit waarom dat in de zeventiende eeuw vanzelfsprekend was. In alle netwerken wordt gesproken van macht: als je geld hebt en in het bezit van een wapen kun je je aansluiten bij de (vrijwillige) schutterij. Door de schutterij kun je, via het netwerk, in allerlei interessante functies terecht komen waar geld mee verdiend kan worden. De hele tentoonstelling draagt deze boodschap uit. Veel rijken in de zeventiende eeuw hadden zelf hun kapitaal bij elkaar verdiend. En juist deze ‘nieuwe rijken’ gaven veel geld uit aan hun huizen, schilderijen en producten van kunstnijverheid. vraag 5 Leg uit waarom de nieuwe rijken hun geld op deze manier besteedden. 'Oude' rijken hebben al bezit en landgoederen. De nieuwe rijken moeten deze rijkdommen verwerven en laten zo zien dat zij vermogend zijn geworden. Anders 'weet' je dat niet omdat zij ook geen titel hebben of familienaam die bekend staat als vermogend. Zie vooral 'De Overlieden van de handboogdoelen' van Van der Helst, waarbij Jan van der Poll erop stond dat zijn woning ook op het werk geschilderd zou worden. Op afbeelding 3* zie je een dubbelportret van de succesvolle handelaar in stoffen Abraham del Court en zijn vrouw Maria de Kaersgieter uit 1654 van Bartholomeus van der Helst. In 2007 was dit schilderij op een tentoonstelling van zeventiendeeeuwse portretten in het Mauritshuis het eerste dat het publiek bij binnenkomst te zien kreeg. Een recensent van de Volkskrant schreef over dit werk: “Het Mauritshuis laat hiermee met één schilderij meteen zien hoe belangrijk portretten in die tijd waren: ze vormden dé pr-machine van de Gouden Eeuw.” vraag 6 Leg uit waarom de recensent portretten een ‘pr-machine’ noemt. Geef vervolgens aan de hand van de voorstelling aan hoe dat in dit werk specifiek tot uitdrukking komt. Een goed (groeps)portret geeft aan dat de afgebeelde vermogend is en dus goed in zijn vak is of goed is in de handel. De personen betalen voor de plek in het werk (informatie vanuit de netwerken). De personen werden zo rijk mogelijk verbeeld en daardoor kun je zeggen dat zij 'goed in de markt' liggen. De werken hangen vaak ook in huiskamers of andere openbare plekken. Zie alle schilderijen bij het thema 'Burgers' waarbij de portretten ook vaak laten zien wat de personen verhandelen of doen (of wat hun waarden en normen zijn). Op afbeelding 4* is het banket afgebeeld van de officieren van de Cluveniersdoelen, een schuttersstuk van Frans Hals uit 1627. Afbeelding 5 is een werk van Pieter van Anraedt uit 1656. Je ziet hier Jeremia van Collen en Susanna van Uffelen met hun kinderen. Afbeelding 6* is een portret van Michiel de Ruiter uit 1667, geschilderd door Ferdinand Bol. De drie werken onderstrepen het maatschappelijk succes van de afgebeelde personen. vraag 7 Geef voor elk van de werken aan wat dit maatschappelijk succes inhoudt en hoe het is verbeeld. Zie bovenstaand antwoord en de werken bij het thema 'Burgers'. Ook het schilderij Block en de Flines, J. Weenix, 1684 - 1704 vanuit opdracht 1 geeft antwoord op deze vraag.
Zeventiende-eeuwers die schilderijen in eigendom hadden, konden daaraan een zekere status ontlenen. Wie werk van een beroemd kunstenaar bezat moest wel rijk zijn of een belangrijk verzamelaar. Maar ook de genres of onderwerpen die iemand verzamelde konden hem verheffen. vraag 8 Noem twee verschillende manieren waarop zeventiende-eeuwse genres bij konden dragen aan de status van de verzamelaar. Zie opdracht 1 Block en de Flines, J. Weenix, 1684 - 1704: men is dan werkzaam bij de VOC en kan reizen en voorwerpen meenemen uit de Oost. Hoe bijzonderder het genre, hoe hoger de status. Zeker ook omdat er veel burgers een verzameling konden aanleggen. In de tentoonstelling zijn hier verder geen voorbeelden van. Nelleke Noordervliet schrijft in haar boek Nederland in de Gouden Eeuw: “Vijf miljoen! Zo’n slordige vijf miljoen schilderijen zijn er in de zeventiende eeuw in de Republiek vervaardigd. Voldoende om er alle straten van Amsterdam mee te plaveien, voldoende om er een gracht mee te dempen. En wie weet is dat met een deel van de productie ook gebeurd.” vraag 9 Leg uit hoe deze tekst het beeld van het schilderij als statussymbool nuanceert. Veel burgers konden het zich veroorloven om een schilderij te laten maken. Zie 'De bewapening van het Turfdragersgilde' (1652) van M Engel, waarbij een simpele gilde als de turfdragers zelfs een groepsportret kan laten maken. Binnen de netwerken worden ook chats over statussymbolen aangeboden. De examenvragen zijn afkomstig vanuit de examens CKV2 in 2008 en 2009 en examens Kunst Algemeen 20110 en 2011