De
plantengroei
het
van
Goeree
eiland
bodem
zijn
met
verband
in
geschiedenis
en
Hoor
Th.
Weevers
(Ingekomen
Een verblijf gedurende Goeree
bracht
mij
tot
verschillende
reden
om
de weinige bekendheid. der
groei
duinen”
bijna in
geen
der
exemplaren
den Prodromus
in
Telkens
wordt
Schouwen of
wordt van
niet
een
uit
dissertatie
de lijst
van
Batavae
maar
genoemd, terwijl zou
de
en
het
kunnen
juist als loonen.
Jeswiet, J., Die Entwicklungsgeschichte
Plantengroei
Inaug.-Diss. Zürich.
niet
over
en
ook de
heeft
gegevens van
Voorne,
over
gelegen
grensgebied
de
Waarschijnlijk van
Goeree moeite
is
de
die onbekendheid,
1898.
der Flora
der bollandischen
1913.
) A. Walraven, Nederl. Kruidk. Arch.
land.
enkele
zeer
Plantenkaartjes
der duinen. Leiden.
Vuyck, L.,
~)
’) J. W. C. Goethart
plaats
Vereeniging en
gesproken
wel
’)
3
eerste
dan
zijn „Planten-
nagenoeg
het ertusschen
betrekkelijke afgelegenheid wel de oorzaak
Dünen.
in
meer
A. Walraven³) heeft
Botanische
publicaties
Walcheren,
De
om
In de zijn.
te
het eiland
op
onvolledig.
uiterst
onderzoek
flora,
Goeree afkomstig
Florae
in
zijn
Nederl.
4
Nederland ) zijn
die
Zeeland.
op
Herbarium
vacanties
het eiland Goeree slechts
voor
betrekking
1920).
Vuyck¹) vermeldt
de Zuidhollandscheveilanden,
Het
de
van
onderzoek waard scheen
planten, Jeswiet²) spreekt
slechts
September
de studie
een
een
13
W.
2e Ser. 3e deel
J. Jongmans.
Plantenkaartjes
1878. voor
Neder-
81
ook het feit, dat het eiland interessant
lijkt, is
Volledig ik in ieder
dagen
dan bij
de maanden
kon
zijn
vertoefde.
nader
onderzoek
mijn
van
dan
en
onderzoek
half
van
dat
Juli
de
telt, wijst
soorten
De hoofdzaak
hjke
opsomming
heid
gestreefd,
schouwing
van
onderzochte dus
Goedereede,
geven
gebied het
de
omvat
gat
gevormd door den dijk die
tot
1751
tot
de
van
polders
de
een
ter
verduidelijking
beschrijving
ik
hoop
zee,
Goeree,
Ouddorp
en
tot
de
en
het Brouwershavensche dus
grens
dat de verbindingsdijk
de
Stellendam
gemeente
terrein is +
geaardheid
bijgevoegde
dit onderzoek
ook
tot
van
kaart
ont-
5250 H. A. gaan
het terrein, terwijl
dienen
de andere
met
der Scharrenzee
aanslibbing
na
het onderzochte
van
be-
oudtijds West
ik telkens vooraf laten der flora wil
bespreking
korte
0 Later
dus
was,
van
de
de geaardheid
mét
Haringvliet, wordt de
tegenwoordige
de
in
en
den Grooten Zuiderpolder (zie kaart),
stand kwam
stonden. De grootte Aan
en
van
buitendijk
Overflakkee
het
moge-
volledig-
den planten-
van
gemeenten
eiland
Voorne genoemd. “) Behalve door de gat, het Goereesche
naar
het eiland
verband
noemen is.
ontstaan.
van
vroegere
beeld
te
volledig
een zoo
een
van
in
er
gevonden planten
ik natuurlijk
van
terreinen
zijn wijze
en
der
) ongeveer 600 verschillende
al heb
dien plantengroei
den bodem
Het
mij
in het
begin September
tot
ook niet in
der planten,
maar
direct omdat
slechts enkele
er
dat de flora vrij rijk
op,
voor
der verschillende
groei
van
wel
er
lag
Juni
en
lijst l
(Phanerogamen enVaatkryptogamen
blijkt. met, al
natuurlijk
April, Mei
feit echter,
Het
oppervlakkig bezoek veel minder
bij
kan.
uit
Kryptogamen
te
strekken. 2
Toch zijn
)
hang
met
tegendeel,
er
zooals
der burggraven
Volgens was
er
slechts
gronden
later zal
van
om
aan
te nemen,
een
blijken.
Wel
was
dat
Goeree
er
oudtijds
goede
er
een
een
redenen
deel
van
samen-
voor
(v. Alkemade,Beschrijving
samenhang
van
Goeree
met
van
Schouwen,
de stadBrielle enz.), maar
ook dit berust
overlevering.
Nederl. Kruidk.
het
het gebied
Voorne.
oude kronieken
vroeger
op
geen
het eiland Voorne bestond, eerder zijn
Archief.
1920.
6
82
De
jongere
Zuiden
en
zeekleipolders het
van
ingedijkt,
zijn
Het
centrum
die oude
zoogenaamde „Oude
Ten de
westen
wordt dit
geleidelijk
over
die
Land
in de
haven
horst
en
de
Westduinen, nl.
rij polders
Oost
van
de
en
Springertpolder,
Zuiden
en
die zich
de
en
zuidoostelijk
van
die kleistrook
in
stadje Goedereede de stad
gebouwd
Goedereede
oude Oostdijkpolder
van
Diependoor
een
Nieuwlandsche
naar
polder
het Zuidwesten
bodem wijst
en
is
polders
J. Massart,
alluviaux de la
en ten
de Oostduinen
en
uit
op
in
voor
1065
(Essai
Belglque)
den
wiens
bestond,
in het
ringdijk het is bekend,
dus
die
moet
1065 dateeren. 1 ) Deze polder ligt wat
op
grootendeels vrij drassig, zijn
door
slotte strekt zich
is. Uit oude oorkonden
reeds
van
Diepenhorst ligt
van
kleistrook,
een
polder
veel lager dan de jongere kleipoldeis,
)
de straks
Nieuwlandsche
het Land
het zuiden
Noorden de oude Oostdijksche
l
gaan
Westwaarts
gescheiden Oude
grooten Oudelandschen zeedijk beschermd
de andere
die
ombuigen
daarbij
en
boogvormig
door
ombuigen.
Zuidelijk
dat
laatste
oostwaarts
ervan
langs het Brouwershavensche zeegat
tusschen
Deze
het Land
de West
polder, de Nieuweroordpolder,
begrensd
begrenzen.
met aan
West:
naar
der
naam van
Middeldumen,
Goeree
zijn
maar
de kom
minder juist is.
die zich
daarentegen sluiten de zeeduinen
door het
gevormd
Diepenhorst
van
be-
eerst
en
waarin
door de
de zeekant
van
van
Oostduinen.
zeedumen,
genoemde jonge polders
i.
1546
het eiland.
kaarten wordt de
m.
van
de
aan
de later aangelegde
naar
sommige
af
vorderingen
laten
wordt
Diepenhorst”
Noordoosten
ten
aansluiten
weer
van
polder gebruikt,
Westdumen,
zich
land
ligt. Op
gemeente Ouddorp
kern
Oosten
van
meer
beschouwing oude kern
interessante
van
geleidelijk
aanslibbing
buiten
vooreerst
meer
Oudelandsche
de
Noordoosten,
ten
die
Goeree,
naarmate
maakte, wil ik handelen de
stadje
gelegen
nagenoeg
de Geographie stelt den tijd
een
soms
daling
geheel bouwland.
botanique
van
de
eerste
des
van
den
ziltig weiland; Van de
rij
districts littoraux
dijken in de 9°
et
eeuw.
83
polders tusschen het land de
legen, hebben
oostelijke
De oude Nieuwlandsche in
de
sche
14e
de
eeuw,
kort
polder
alles
is
Dat
het land
ik
de westelijke
is
de
zuidelijk
nu
behandelen.
de zeeduinen
eenerzijds
Oostdumen
de
anderzijds,
de plantengroei betreft, wil
Reeds
De zeeduinen, hoezeer ook Noorden
oppervlakkige be-
bij
van
flora
van
duinen
kalknjke
een
overgang
Elymus
met
en
de
vertoonen
arenarius
Triticum junceum
iL.JEryngium
wind
het
geheel
en
de
is
vochtige
voorjaar
heeft
vrij
en
met
andere kalkminnende
hebben
de enkele
op
vertoonen
en
L.,
mariti-
het
plaatsen,
uiterhjk
grootere
geheel
waar
de
optreedt,
stuiving
en
planten.
een
van
een
ronde
sterk
heuveltjes
typische locale naam). Tusschen die heuveltjes
kan
waar
staan,
duindoorn
erop
een
en
der
daar
plaatsen
sommige
op
’t Is
meent,
waarin
nauwkeurig onderzoek
lijst
daarentegen
losgewoeld
kleinere
plekken,
water
dooden
en
behalve
zijn
begroeid
weide,
(hobbelwei
volgende
Ze
plantendek al
golvende
Een
L.,
Middelduinen
en
ander karakter.
met
eemgermate
verschillend in het Zuidwesten
arenaria :Rth.,
L., Carlina vulgaris
De West-
’t
en
bestaat
er
Middelduinen
L., Hippophaes rhamnoides L., Anthyllis vulneraria L., Ononis
repens
zijn
de West-
het eiland (waarop ik later terugkom),
Calamagrostis mum
en
vormen
omtrent
1170 door
in
beide.
tusschen
gewone
gelegen
leeren;
ons
gegevens
alleen bekend, dat het
werd. Wat
duinflora
zijn
gelegen West Nieuwland-
schouwing blijkt onmiddelhjk het groote verschil, dat tusschen
een
1854.
de historische
overstroomd
de
eerst
de zeeduinen ge-
de Nieuweroordpolder
en
ingedijkt,
van
Diepenhorst
van
zeewater
1494
voor
wat
polder
westwaarts
meer
dateert
Springertpolder
een
en
zandigen,
meer
bodem.
kleiachtigen
meer
Diepenhorst
van
tot
veel
vee
in
graast.
der Middelduinen
voorkomende
ver
omsloten door dijkjes
Phanerogamen
gaf en
mij
de
Vaat-
1
kryptogamen. ) J
)
Equisetum arvense L.,
J. effusus L.,
J.
Polypodium
lamprocarpus Ehrh.,
vulgare
Luzula
L.,
Juncus
campestris
D. C.,
bufonius Carex
6*
L., are-
84
Zooals
met
noemt,
ziet,
men
Cochlearia
typisch
dus
voor
hoe
niet
beantwoorden,
te
later kom ik daarop terug. Even wil ik ook de aandacht op
naria
C.
voorkomen
t
L.,
(C.
Aira tensis
cens
S.
caryophyllea L., L..,
hirta
paluster
Aira
Anthoxanthum
L.,
L.,
Cynosurus L.,
perenne
T hu lil, S.
L.,
repens
C.
L.
Mey,
hirsuta
Erodium
cicutarium
Anthyllis
Ornithopus
L.,
acer
Erythraea
nemorosa
vulgaris L.,
L.,
minima
Mentha
montana
Carduus
L.,
officinale
L.,
Galium
L.,
Thrincia
') 0. Drude, Die
L., e
1 ,
Batrachium
L., Erophila R. Br.,
Viola
Sedum
Neck
Ononis
L..,
cracca
L.,
L.,
T.
L.,
V.
Cirsium
Onopordon
Rth. der Pflanzen
E.
L.,
Parnassia
Crataegus
O. spinosa
pratense
arenaria
arvensis
palustre
Acanthium
L.,
L., T.
campestris L.,
Gentiana
L., Myosotis
anagallis L.
jacea
Car-
verna
rubiginosa L.,
Rosa
repens
Relh.,
minus
arvenis
L.,
tricho-
canina
L.,
acre
Schrad.,
L.,
Brunella
lanceolata
L., Achillea millefolium L.,
Centaurea
Fenzl., conica
flammula L.,
R.
L.,
glomeratum
Silene
Thymus serpyllum L., Plantago
verum
Oekologie
m
C.
nodosa
Gmel, Polygala vulgaris L.,
tormentilla
V.
Veronica
hirta
L.,
,
Convolvulus
radicata
G
nudicaulis
L.,
L.,
decumbens
Hippophaes rhamnoides L.,
P.
Rth.,
aquatica L.,
Hypochoeris
Web.,
L.,
pra-
canes-
lanatus
Triodia
Sagina
danica
vulgaris L.,
Trifolium
Pers.,
bulbosus
Teesdalia
Lotus corniculatus
L.,
minor
Radiola linoides
anserina
Pers.,
nutans
R.
Holcus
L ,
perennis
Cochlearia
Hydrocotyle
angustifolia
centaurium
L.,
tridactylites L.,
L.,
S.
L.,
L.,
arvense
Lk.,
triviale
Montia
L.,
Hent,
L.,
perpusillus Vicia
Euphrasia
Jasione
L.
Potentilla
vulneraria
C.
A.
Corynephorus
L., Spiranthes spiralis Kocb,
Cerastium
annuus
pratensis
Saxifraga
oxyacantha L.,
nis
C.
campestre
L.,
palustris
geniculatus L.,
annua
Scir-
vulgaris With.,
A.
L.,
ovina
Poa
Orchis morio
graminea L.,
Ranunculus
L.,
L..,
L.,
L.,
Nasturtium officinale R. Br.,
Eryngium
repens
acetosella
Scleranthus
Stellaria
phyllum Chaix,
Degl.,
trinervis
C.
L.,
media
Festuca
arenarium
semidecandrum
L.,
S. nutans
damine
alba
Alopecurus Briza
L.,
cristatus
Phleum
Rumex
procumbens L.,
soorten.
L.,
panicea
Agrostis.
L.,
praecox
odoratum
Befnh., Epipactis palustris Crntz, Salix
C.
.,
P. B.,
Lolium
C.
vestigen Gentiana
Goodenoughii Gay.), Eriophorum polystachyum L.,
Pers.,
compressus
merkwaardige
eemge
glauca Scop.,
C.
vulgaris L.,
pus
van
die
hirta,
deze Middeldumen
we
direct
zoo
enkele
Carex
noemt:
als
vulneraria,
ook
maar
duinen
vraag,
zeeduinen
onze
Anthyllis
rhamnoides,
morio. De
is
psammitische formatie
een
zooals
oude
voor
beschouwen
moeten
worden,
danica. Hippophaes
Festuca ovina, Orchis
)
die
planten,
beschouwd
als
Jeswiet
aantal
een
kenmerkend
1
watDrude
t
is
Bellis
L.,
peren-
Scop., Filago L..,
Taraxacum
85
campestris als in en
’t
S.
In
is
de
de Middel-
vochtiger
iets
zijn
nutans
en
daar
slechts
herkenbaar
zijn
de
Orchis
Vuyck
bepaalde
morio
Land
wat
op;
Land
wijzigd, veel
van
meer
dus niet pleit
beide
uit
proeven
maken.
te
gelijk
is
om
dichter
dan de West-
is
en
hooge wallen, het
bij
beeld
die
begroeien
geeft.
Waar
vrij
droge weiden
van
die weiden
duinen,
maar
ontbreken
x
)
2
)
de akkers
die der Middel-
deze met
lijkt sterk
wijkt
Epipactis
er
en
op
is
in
palustris,
op
opgehoopt
een
niet
wat
dat de bodem in meerdere of mindere
tot soms
de
geschied
Gentiana
1, Pars
mate
ge-
meent
streek
meters
vooral
eigenaardig landschaps-
bepaalde
Goeree O.
ge-
de kuituur,
vinden
is,
IV.
punten
Middel-
van
campestris,
we
De flora
die der boven beschreven
toch
inderdaad ook
van
daar vochtiger plekken.
Prodromus Florae Batavae Vol. Anders
die als
het
komen, wordt de bovenste
omgrenzen,
afgraving
hier
met
Middelduinen
door de kuituur sterk
te
en
die wallen
van
zouden
trouwens
)
aan
en
de
2
Middelduinen,
bij het grondwater
eenige dM. verwijderd
zandlaag
dit
daarentegen de vergelijking
Diepenhorst
ge-
Florae Batavae
hun oude karakter beter bewaard hebben. Terwille vooral
voor
gevolg
een
Met zekerheid
Diepenhorst tusschen de West-
Dit
legen.
meer
ont-
binnenwaarts
in den Prodromus
tusschen
de moeite loont
meer
van
enkele andere
en
Ononis spinosa L. (duidelijk
op
De flora der Westduinen is nagenoeg
dumen;
waren
L. ß mitis Gmel. treedt
repens
bodemgesteldheid.
door
de duinen
maar van
alleen in de
Ononis
verschillen
Middeldennen
en
Deze orchidee wordt hier
bekend. )
zandgrond
r.
conica
soorten;
1
rijpe vruchten)
door D
dat de
van
slechts
de
aan
beschouwing gegeven,
ook
Naast
dezen echten
hier op
West-, Oost-
aangetroffen,
zeedumen, zijn
vinden.
te
dat in
voorkomt.
gevallen
perennis,
in de
breken
legene
diluvium
twijfelachtige
Scleranthus
is,
Koch
spiralis ons
op
Silene
vinden;
te
Goeree vrij algemeen voorkomende
op
merkwaardigste echter
Spiranthes
zoowel in de droge
Oostduinen,
en
terreinen veel
af. Zoo
Parnassia
1916.
spinosa
meestal
klei bevat.
een
aanwijzing,
86
palustris,
Spiranthes spiralis,
terwijl daarentegen
zijn;
aanwezig
Hypericum humifusum L., Sarothamnus vulgaris Wimm., Calluna de drie laatste trekken
vulgaris Sahsb., Erica tetralix L. Vooral typisch
als
eerste
voor
is
Populus veel
ons
dijkjes.
Rosa
de
„dunes
internes
Speciaal
de
sable
et
het voorkomen
van
daar
goed
uitstek
ook
bloeiend
onderzoek
door
begrensd die
het
kleipolders
ten
lijnen,
West-
en
van'West-
voorkomen
de brem
graasde brem
terreinen
en
) Zich aansluitend
) Vuyck in
gelukte ')
met
een
als
niet
voorkomen door de
ongeveer
de lichte
van
ten
zuiden;
waar
houdt is
ook door het
het
dit niet
vee
afge-
Diepenhorst wel de
van
1.
1894
het mij’
c.
de
la
a.
G. Braun
m
„op
Essai
we
ook uitsluitend
Jeswiet de adelaarsvaren
vond
ik
Onderste Bosch
het
echter
in
een
adelaarsvarens
op
bij Epen.
het eiland Goeree vond ik haar (Rosa pimpinelli-
overvloedig
Belgique.
noemt
Zuid-Limburg
’.
echter niet, deze
J. Massart,
alluviaux
o.
zegt
zeer
Erica tetralix vinden
aan
In
plant.
zuiveren kalkbodem
foha)
en
kleipolders
Land
).
de uitkomsten
zijn
dus het
we
gelijke,
het oude
van
vulgaris
kaikmijdende
2
op.
zij
afgegraasd worden
Aan
flora 3
door mij
bloeiend
Middelduinen begint,
en
)
vertoonen.
Calluna
1
zware
daar volkomen
schrijven,
te
de
is
1
ont-
de
met
afscheiden
Diepenhorst
van
noorden
rubrum
is
oefening
zien
bij
De brem leent zich
zoowel
Middelduinen
en
Land
van
en
er
aquilinum
vulgaris
nagegaan.
eenige
aangegeven
de meentgrond
toe
bij
toe,
groeit
Massart
van
herkennen. Op bijgevoegde kaart
te
dit
van
Pteridium
overeenkomst
grooten afstand
op
van
cardium"
a
eiland uitvoerig
bij
de
met
Sarothamnus
door het geheele
pnsmakijker
ook de
binnenduinen
terwijl ook Melandryum
daarentegen
is
hiemale
Equisetum
afwezigheid
pimpinellifolia ), grooter
maar
ongewoon.
vergelijking
de 2
breekt; van
Bij
ons
aandacht;
onze
algemeen,
er
is
Haarlem bijv. treft en
gronden
alluvmm
tremula
de
op
kalkarme
voor
de
Ondanks
plant
géographie
Ree.
Inst.
te
een
vrij
botanique
bot.
nauwkeurig onderzoek
vinden. des
districts
Errera T. VIL
1908.
littoraux
et
87
hetzelfde gebied, enkele
zeer
op
1
de brem
ligt
kalkrijkdom
Ik
de hand
de
Goeree De
gebruikte
2
methode
alleen
gemeld, ) waarbij
(uit schelpresten
CaCO
;!
J
De
)
Vroeger
hemethe. De
is
ook
denkt
laatste
bedekte terrein
gevormd
aan
om
grove
met
25c.c.
het
10°/
o
in
neerslag
Dam I.
van
Westvoorne”
haege (haag)
Brabantsche
1.
grooter. c.
hayge-
(dissertatie
gemeten (vlaktemaat)
en
wees
mij
er
op,
dat men
stukken
als
synoniem
van
worteltjes
te
HNO
druppels
:1
het
Dit
Ca
neerslag
gloeien, dan even
in HC1
vergelijken
op
te
op
met
met
de
wordt in
verhitten. Het te
om
met
het ijzer
ammonia
een
manier
van
een
uur
bevochtigen
en
op
gezeefd
waterbad
Aan het fikraat
ferriverbinding
in
een
te
waardoor
bepaald
deel
Ammomumoxalaat
platmakroes bepaald
te
en
overmaat,
en
met
op
als CaC0
3
door
waterbad uit
te
ijzer werd colorimetrisch bepaald door de
lossen, ammoniumrhodanaat toe
die
tot
in
volume gebracht
gebruikelijke
(H 1 N)„C0 3
100° C.
oplossing afgefiltreerd.
toegevoegd
op
gedroogd bij
verwijderen, wordt 3
de vloeistof dan behandeld
fikraat
en
c.:
HC1 behandeld, dan de
paar
en
Jeswiet
of
schelpresten
neergeslagen.
te
deze
middelnederl. heimode, heimede, hemede,
het ijzer neerslaat. Het geheel wordt
dampen
van
d. Meulen
v.
of 100 Gr. Ca-arme bodem,
Ca-rijke
een
oxydeeren
te
uit
Dr. R.
komt
vorm
) Methode, zie ook
eerst
op
veel
waarschijnlijk
dialekt „haemeten” (bij
omgeven.
2
het
wordt
voor.
25 Gr.
van
aan
schrijven is, bepaald
mineralen
zware
dit
zoover
voor
te
toe
Weel, „Het dialekt
v.
’t woord
heggen
dit woord
worden
hei
met
M. A.
1909)
dus land door
wildert
het
was
meten). Volgens
bij
op
het eiland
van
volgende als hieronder
de
was
afkomstig)
is in ’t Westvoornsch
Amsterdam
dM.
bepaald.
met
naam
van
de oude kern
het kalkgehalte
wordt; Calcium aanwezig in de wijze
gelegen
2—6
het kalkgehalte.
bepaalde
en
hierbij
de laag
van
diepte
ter
van
beschouwd.
worden
planten
deelen
doen.
met
juist brem, struik-
daar
denken,
bouwgrond,
verschillende
meest
dophei
en
den meerderen of minderen
aan
aantal zandmonsters
een
onder den bovensten
struik
wat
te
kalkmijdende
daarom
nam
gronden, daar de laatste dan zijn
hierbij
den bodem
van
als
dophei
en
de dijkjes,
op
voor
verdwijnen ook eerder dan
soorten
der
) bij het afgraven
de kaart is aangegeven, slechts
op
Deze
plaatsen.
toevlucht vindt Het
zooals
maar
standaardoplossmg.
te
voegen
en
de kleur
88
In
had de zandbodem
de zeedumen
3,25% CaC0
3
in
de Westduinen
de Middeldumen
in
landschen
polder gaande
toe
Diepenhorst schommelde
het
gehalte
Het
steeds
Het
kalium-
het Land
ver
op
in
was
de
natriumgehalte
het Land
van
kalkrijker worden,
Jeswiets
In het Land
+1%.
gelegen plaatsen
0,02%. de helft
ongeveer
samengenomen,
van
bedroeg in
indeeling (1.
Middelduinen
of
die de
dus
mijdt,
minder
is, dan
alle
de
zeezijde
drie
planten
volgens
met
in de
maar
gevoelig,
Erica, die alleen het Land
zijn
)
worden.
moeten
zeedumen
schijnt
naar
de kalkarme duinen
tot
1
minder roodachtige
Oostduinen, die
c.) gerekend bv.
en
Dit
bewonen.
en
toch
voorkomt,
Sarothamnus, Calluna
meer
Diepenhorst altijd kalkarmer
van
maar
Scleranthus perennis
horst
en
%,
Diepenhorst 0,06%, in de Middelduinen 0,08%.
van
de laag in de Middel-, Westtoe
tot
zeeduinen
Deze uitkomst leert dus, dat de
zandlaag
den West-
Diepenhorst (0,30%).
van
en
van
—
den Ouden Nieuw-
uit elkaar
tusschen 0,015%
ijzergehalte het Land
naar
0,07%
van
grens
1,75
van
Oostduinen + 0,07
de
het gehalte
neemt
van
dat in
in
polder 0,85%;
de
aan
,
Nieuwlandschen
gehalte
een
dan
Diepen-
van
of
min
meer
bouw, terwijl anders juist de kalkminnende plan-
xerophytischen
tenformatie der bergstreken
xerophytisch is dan de kalk-
meer
mijdende. Het
ingewikkelde
mmnende
leiding
planten
vraagstuk
is
nog
tot
gegeven
een
slechts
de hoofdzaken
echter
het voordeel,
rol spelen, hier
te
kalkmijdende
der
volstrekt
niet
opgelost
literatuur,
uitgebreide
*) Kalium alle
Ca
daarna waren.
proeven
was
en
dat enkele factoren,
elimmeeren
natrium
voorzichtig De
tezamen
neergeslagen
rest
was
leerden,
werd
gegloeid Kalium
slechts
en
waarvan
aan-
hier
genoemd kunnen worden. Ons geval biedt
zijn.
in
tot
en
werden aldus een
alle
die anders
korrelgrootte,
bepaald:
bepaald deel
van
groote
filtraat
Ammoniumverbindingen
aanwezig
was.
water-
Nadat in de vloeistof ’t
Natrium, daar Magnesium,
sporen
een
Speciaal heeft dit betrekking
physische factoren als bodemstructuur,
op
kalk-
en
heeft
ingedampt, vervluchtigd
zooals
controle-
89
houdendheid
bestraling. Krans
vatbaarheid
en
Onderzoekingen
) hebben de
2
de bergstreken
voor
hier
plant
een
Concurrentie ook
groote
van
zand
terreinen
van
’t bekende
A.
en
factoren
deze
atrata
sterk verwarmd
even
de
Ook
concentratie factor
de beslissende
zijn, ofschoon
Gola’s ) classificatie, die speciaal
den bodem
en
op
droge plaatsen zoowel de
van
Het
ligt dus
waren,
van
van
1°.
dat zoowel de
calcium
bevatten
Het kalkgehalte
en
zeer
en
Essai
de
tegen-
van
de
zouten
van
in het bodem-
Diepenhorst, mijdt daarentegen der Middelduinen. perge-
lage zoutconcentratie.
met zeer
dat andere
edaphische
factoren
daarbij wil ik het volgende opmerken.
noodig een
hebben.
Ook uit
kalkmijdende planten
de
een
plant groote hoeveelheden
gering, zooals
*) Thurman, 2
der
op
kalkmijdende als de kalkminnende planten
bevattenden bodem kan
gevallen
algemeen gesproken
zooals bij proefneming bleek,
de hand,
voor
verschillend.
heeft. De xerophytische brem zoekt de
het Land
beteekenis zijn
zeer
met
niet-colloïdale bestanddeelen
en
loïd volgens Gola’s classificatie, dus
hier
in het
droge als de vochtiger terreinen
Beide bodemsoorten
in beide
kan hier moeilijk
den nadruk legt
de concentratie
veel aantrekkelijks
water,
Goeree is
overeenkomstige
de flora
toch is
en
3
stelling tusschen colloïdale
op
hierbij
Naegeli
De bodem is
op
kan.
zijn
kan
van
laat zien. Hier
het bodemwater
van
Gr.
van
gelijke korrel grootte,
nagenoeg
zon-
verklaren, dat
soorten
weinig humus; hij wordt bij zonbestraling plaatsen
te
voorbeeld
sprake.
geen
later
),
niet-kalkmijdend
verschillende
twee
zooals
Achillea moschata
voor
echter
daar
de
deze factoren vooral
van
gesteld. Zoo is ’t
kalkmijdend,
tusschen
1
Tburman
van
door
verwarming
beteekenis
in ’t licht
invloed zijn,
van
voor
op
) G. Gola.Saggio di
eenvoudige wijze blijkt
phytostatique appliqué
una
4
opnemen.
is echter in de
a
)
meeste
met
een
la chaine du Jura 1849.
) Gr. Kraus, Boden und Klima auf kleinsten! Raum.
3
weinig kalk
1911.
teoria osmotica del edafismo. Ann. d. Bot. VIII.
1910.
')
Castanea
bladasch
vesca
45%,
heeft
op
dlluvialen
in de houtasch
73%
grond
Ca.
met
kalkgehalte
0,3°/ o
,
in de
90
reactie
vorm
de
het
van
mij Het
dubbelzout
aschgehalte
kalkgehalte
Al
drooggewicht.
naar
gelang
de
van
sprekend verschil voorkomt,
rekend
dus
een
2,5%, er
mycotrophen de
brem.
nog
wil
zoo
pro van
mille
wel
van
plant
een
het en
verschillend
een
sterk
zeer
kalkgehalte zooveel
X
ik
bedraagt.
leggen, dat CaCO
op
de
op
drooggewicht be-
op
en
Erica
der Ca
de
in
vele gevallen
dit bekend
is
zouten
daar
liever,
::
planten uitoefent.
kalkmijdende
op
genoeg,
de mycorrhlza
stofwisseling
dezer
bekend is, de aandacht vestigen
weinig
op
) van
Massart 1.
van
de brem
zonder
aan,
schadelijke werking daar
gunstiger,
van
verricht, toonden de
leerden
terwijl
zijn.
In dat geval kan
voor
als
nauwkeurig bleek,
bestond. Voor
zijn,
Calcium-ionen
Coxyde
te
dat echter
Sphagnum van
proeven
0,01-—0,03% zij
c.
denkalkrijken bodem der jonge zeeduinen
schadelijkheid
lossingen
gaven
der totale plant.
2
Proeven
')
het
+ 50
invloed
Hier
zeer
Trifolium pratense, die ook in de Middel-
waar
mycotrophen als Calluna
verklaren.
te
dit
is
zooals
de brem
sterk
asch,
de
toch
misschien uit den invloed
maar
aschgehalte
in
standplaats,
den nadruk
schadelijken
Voor de
het
den
in
een
geven
van
3,5%, dus 0,5
was
dan ook
met
duinen
2.° Wil ik
de asch
is
brem,
bepalingen
hoeveelheid kalk
de
eveneens
de
1,6% der droge stof
van
van
ook
en
planten,
Kalkarme
Gaylussiet.
Quantitatieve
reactie.
een
), waarbij de kalk wordt aangetoond
hoogveenplanten
meeste
zwakke
1
Molisch
van
CaC0 3
CaSOi dus
voor
zoodanig
deze
oplossingen
moeilijk de
de
spec.
Paul
2
voor
waarin
staat
dat reeds
),
die
het geval op-
planten schadelijk
veel
minder
gevoelig
schadelijke werking der
hoofdrol
spelen.
H. Molisch, Beltrage zurMikrochemie der Pflanze. Ber. d.d.bot.Ges.
1916. 2
) Invloed
opname
lijkt
van
3
)
er
kalknjkeren
onwaarschijnlijk,
Papihonaceeën vallen is
den
ook
hebben ook
in
bodem
op
de wortelknolletjes
zooals ook Hiltner heeft
Middeldumen wortelknolletjes;
stikstofbemesting door het weidende
Paul, Mitt. kgl.
bayr.
Moorkulturanstalt.
1908.
vee.
en
dus de N-
gevonden. Andere m
beide
ge-
91
Dit
voert
vanzelf
ons
dus
voedingsoplossmg,
de
tot
hier
van
natuurlijk verschilt als in plaats reageerende CaCOa aanwezig met
50
gedestilleerd
cc.
zeeduinen
eveneens
bij het fikraat
van
dumen. Daarentegen
zandmonsters in
richting
die
bodemwater
de
reactie
’t geval, water
der
Ik
twee
vertoonen
ongelijk
bedoel
en
Ook
de meestal
specifieke
en
later
2
)
3
is
ter
v.
Science 1917.
bij
het
van
maar
reactie
3
)
op
groote
pleit
bodem-
factoren,
physische
Goeree
van
maar
dus
van
botanisch
gevoelig
de
a.
Loeb
gebied
2
o.
wijzen
der
)
voor
Ca-Ionen
nog
opzichte
ten
perennis
e.
in de Middelduinen.
eveneens
hebben
de
eenerzijds,
Scleranthus
wel groeien
Onderzoekingen
van
van
op
) Al is
verschillende flora bezitten.
mono,
hier
1
is.
Daarvoor
zijn.
gelijke
zuren
op
a.
op
een
het
eenwaardige zoölogisch,
met
planten-
ook de beteekenis der reactie bij de veenkoloniale liaverziekte
J. Loeb, Am. J.
Orchis
der
opgeheven
met
gelijke
duidelijk
CaSOi;
hout
Hooghalensche
) W.
zuur
reactie
in
het bodemwater
het
der bivalente Ca-ionen,
Os
Bekend de
en
van
kan
kalkmijdende lupine
met
Na-ionen.
van
West-
en
of zwak
werking
beteekenis. Daarom wil Ik hier ook
antagonisme K-
reactie
een
zeeduinen,
bemesting
met
en
alkalische
verschil in flora gezocht
bodemdeeltjes
toch bij
anderzijds.
mijden
de
zwakkere
dat verschil
de Middelduinen
hier
de
is
het
van
bodemsoorten
kalkgehalte,
zeeduinen
lacmoïd
met
een
Diepenhorst. Zou dus misschien
is,
de eemge factor
waar
bij
de ontledende
aantastbare
echter deze invloed beteekenis,
24 uur
na
geheel andere voedingsvloeistof geeft, waardoor
een
moeihjker
,
den zandbodem der
neutraal
reactie
van
Duidelijk
alkalische
bijv. bij
de
verklaring
een
worden?
moeten
was
reactie
’t alkalisch
den bodem uk de Middel-
het Land
uit
er
der
droge zandbodem
gr.
reactie
was
s
de vloeistof
en
fikraat
duidelijke alkalische
een
rosolzuuroplossmg; reactie
geschud
water
reactie
welke
’t neutrale CaSO
Werd 150
dan vertoonde het
afgefiltreerd,
het bodemwater,
van
is.
der
beschouwing
ziekte
van
de
rogge.
Journ. Physiology, Vol.
Osterhout, Jahrb. f. Wiss.
III. Bot.
1900.
1908, Bot.-Gazette 1907,
92
wortels
hebben doen
verricht,
eenwaardige als genomen,
die der tweewaardige
giftige werking
een
concentratie
bepaalde
permeabiliteit
feit, bodemproeven maat
bodemsoort bleek toevoeging KC1
van
het
ons
gehalte groot
Diepenhorst
den bodem stijgt
het Land
gevoelige
nature
weten
is
1
) of
kali
er
) heeft beweerd, en
de
zooals
aan
over-
bepaalde
toevoeging
bij vergelijking het
was
een
toevoeging
is
in
dus
Sidonn
zooals
mits deze
opname
deed
ijzer-
van
aan
kalk-
verdwijnen;
door
tegengesproken
der
gebruikte
voedingsoplossing.
Magnesium is door Loew van
Voor
is.
) is
de alkaliciteit
Calcium
zeer
dit echter
3
en
in
opzicht
dit
ijzerzoutoplossing
chlorose
ontstane
ge-
dit 0,08%,
wordt toegevoegd.
kalk de
van
zoo
tezamen
verhouding
voor
aan
dat
van
kalk-
0,90% dus + 60 X
Natrium
kalkmijdende planten,
men
2
grond
verhouding
4
) betoogd, dat
Magnesium noodig
is
een
voor
en
ge-
bepaalde
den goeden
) A.Dojarenko, Journ. f. experim. Landwirtschaft. 1903.— F. A. Wyatt
Journ. 2
tot
en
0,06%. De
tenminste
pleit ook, dat
hinderde
Voor
1
zoodat
kalirijk
Schimper
anderen,
op
een
Calciumzouten
kastanje, bp kalknjken grond kweeken kan,
tamme
rijken
een
plant als de brem, het evenwicht verbroken
deze opvatting
zouten
dit, dat
Middelduinen,
0,015 %
Kalium
aan
Diepenhorst
van
gewijzigd,
met
van
dat
we,
de
niet, in de Middelduinen
stijgt bijna
nomen
van
gehalte
het
wordt;
sterk
de brem vinden
van
van
van
het is
maar
schadelijk,
2
De
bevatte.
geval
Land
CaCl
van
een
beïnvloed
bevestigden
daar deze bodem reeds
oplossing niet,
overmaat
In
de
wordt erdoor
Osterhout
van
door
worden.
kan
beide als gift werkt. Bij kuituur in
van een van
der
zouten
die echter
der andere opgeheven
het protoplasma
van
de
metalen, elk afzonderlijk
uitoefenen,
manier, die ik hier niet nader bespreken wil,
een
in
dat zoowel
zien,
)
agr.
research.
3
) Sidorin, )
4
1916.
Schimper, Pflanzengeographie. Bot. Centralblatt.
O. Loew, Buil.
faktor. Berlin.
1914.
Coll. Agric.
1908.
1918. Coll.
Tokyo
1902. Die Lehre
vom
Kalk-
93
groei vers
iedere plant; xloor Russische
van
op
de hier
gesproken. Bij vond
gebruikte methode
in beide bodemsoorten
ik
oordeel in dezen wil ik dus
op
slechts
een
werk
ik trachten wil de brem
met
boekweit
gonisme
der
zouten
rol
belangrijke
een
mij
eveneens
het
in
kweeken
te
gaven
water-
dat het
aanwijzingen,
eenwaardige
van
speelt
een
zijn toegevoegd.
zouten
langeren duur, voorloopig
van
kulturen
Magnesium,
sporen
kalkrijker grond, waaraan verschillende
Dit is echter
bodemonderzoek
van
niet geven. Wellicht zullen latere
nog
bepalen, waarbij
dit
proeven
Amenkaansche schrij-
en
gebied der landbouwscheikunde is dit echter tegen-
het
anta-
tweewaardige metalen
en
der
vraagstuk
kalkmijdende
planten. Op de kalkmmnende ik hier
met
ingaan.
planten,
die
werking
van
In
Keeren Wat
is
wij
nu
geologisch
brem als het
ware
van
de indicator is;
hollandsche
Zeeuwsche
dissertatie in
gehuldigd,
de duinen
pervlakte,
in nog
zou
van
Het
Eeden’s
ojd
komen
van
Jeswiet
diluvium
aan
bodem,
wanneer en
van een
De
op
van
lagen
en
in
Calluna
vlak
e.
de
a.
de
van
Vuyck’s en
Erica
onder de
geologisch onderzoek, ook terwille gegevens
de
de Zuid-
oude opvatting
„Onkruid”
diluviale
waarvan
hoe is die gevormd?
duinvorming
eilanden.
waterleidingen verricht, heeft Molengraaff,
een- en
den bodem terug.
over
een
dat het voorkomen
wijzen
is verlaten.
voor
de vraag der
we
Staring, ook
nadeehge
de physische factoren
beschouwing
gesproken
Daarmee komen en
dit
werken.
onze
aan
de
voor
zijn
het evenwicht tusschen
en waarvoor
gunstig
tot
met
planten wil
het bovenstaande
gevoelig zijn
weinig
verbreken
bodem
dit
beter met-kalkmijdende
verband
bijzonder het
tweewaardige metalen, kalkrijken
of
opvan
geleverd, waaruit Lorié,
onjuistheid
van
dit
voor-
oppervlakte (Texel uitgezonderd)
hebben aangetoond. Op Goeree ligt, zooals
uit
de dissertatie
van
94
1
v.
d. Sleen ) blijkt,
beneden Lorié
heeft
de
duinen opgevat
wikkelde duinen De
J es de
),
van
het Diluvium
te
te
jongere
en
constateeren
minstens
duinen
Beschouwen
we
oudere
nu
Middelduinen
duinen
als
de
duinen; het CaCO en
het laagst
is
als
risch
Dat
;!
oudere duinen
Haarlem
bij
2,6%
en
+
een
oudere duinen
de West-
echte
geen
door de De
is,
1
in
van
2
zee
oude
van
volgens
gegevens
m
het
omtrent
dat zoowel Oost-
Diepenhorst als oudere
langs de kust als jongere tusschen
1,75%
3,5%
en
opgevat.
en
Middelduinen
juist
polders
tusschen
die
sterk
der
naar
de
stijgt
en
jongere
J'eswiet in gelegen, komt, doordat hier dat
Jeswiets onderzoek
m
bij Haarlem niet
zijn in de Middeleeuwen hoewel
werden
meer,
nog
en
een
reeds
mgepolderd dien tijd
voor
lang, bij hoogen vloed
bespoeld. kern
van
van
het
eiland
Middel-
en
Goeree
(Westduinen,
Oostdumen)
werd
met
de
Land
reeds
derSleen.Bijdrage tot de kennis der chemische
het duinwater in verband
geo-mineralogische
door
samen-
gesteldheid
den bodem.
) Nieuwe onderzoekingen
open,
het
er
de West-
waarde
zeeduinen
W.G.N.
)
stelling
wisselt
Middelduinen,
en
Diepenhorst,
van
van
zijn, de duinnj
voorkwam. Deze polders en
dat
hoogstens 0,068%,
Oude Nieuwlandsche
van
bijzonder geval
gewoonlijk
is
was.
het Land
gehalte
kalkgehalte
wordt,
inge-
jongere
de duinen bij het Flauwe Werk, die ook histo-
m
kant der West-
I %
van
door het kalkgehalte,
ouder dan de andere worden
het
de
boe
transgressie
bovenstaande
ook
beschouwen
te
uitgeloogde
meer
aangetoond
kalkgehalte der Goereesche duinen, dan blijkt, en
+ 25 M.
op
verklaren viel.
de oude duinen
in
jonge
wiet
es
als
heeft
der duinen door een
tusschen
direct
en
J
en
oudere
over
wiet
binnendumen
2
constructie
grens
scherp
de bovenrand
A. P.
v.
E, Dubois enTesch laten de
dat wellicht ook de afkomst
Schoorlsche
complex,
een
rol
van
het duinmateriaal, in het
speelt.
mogelijkheid bijzonder
van
95
1
Loné niet
) als
binnenduin
de
over
boringen, later terwille
van
gegevens
waterleidingplannen verricht
en
den
heer
Voor zand
F.
J.
zoover
Steen huis
die
een
en
te
tramaanleg
van
beschikking
mijner
veen-
evenwel
toen
door de welwillendheid
strekken,
gegevens
de oude kern
van
Deze beschikte
opgevat.
van
gesteld.
ligt bijna overal onder het
of kleibank,
de boven-
waarvan
rand + 1 M. onder A. P. ligt, de onderrand bij 2 —3 M. beneden A. P. Daaronder 10 M.
tot
komen De
diepte.
bevatten meestal
lagen
daarboven weer klei. Ook is
meestal
handen
flakkee
en
wat
M.
beneden
klei,
eerst
andere deelen
vertoonen
evenzoo
1 —5
zand
gerekend,
op
1
en
dan
P. en
het eiland Goeree
van
dezelfde ongeveer
boringen
A.
veen
het
op
diepte eiland
voor-
Over-
dergelijk resultaat. Nagenoeg overal liggen daar dus
een
tusschen
in
klei-veenlaag
die
fijn blauw of lichtgrijs zand
lagen tusschen 5 onderaf
van
van
M. beneden
A.
P.
veenlagen,
gemengd. Klaarblijkelijk zijn der
resten
maar
veenvormingen,
soms
dit dus
klei
of
plaatselijke
geen
lagen,
continue
met
gevormd
in
’
de oude binnenzee,
Ook
beschreven. met
zijn
Rijn, Maas
woelt, dan
ook
Loné
plaatsen De maar
1
met
’t
door
verwonderlijk, blijken
hoogteverschil erosie
oude
kern
evenals
in
a
Goeree
België
op
du
in
van
te
er
ligt
tot
ook
veen
en
klei
MuséeTeyler,
deltagebied
groote
van
van
diepte uit-
plaatsen
veen
dus niet
(derrie)
afgewisseld hebben
zijn,
op
of
op
nabij
gelegen
zand.
den schoorwal
het oude „Haff”,
Vol. III.
waar
). Zoo verklaart
2
ontbreken
het
veen
e. a.
P.
dit
elkaar
dat
dit
c.
A.
door klei vervanging
en
van
Archives
) J. Loné,
butions et
’t
is
boring deze veenlagen
bij
dikwijls water
bodem dikwijls
den
stroom
en
Molengraaf!
1.
M. beneden
hoe
Schelde land
en
hoe sterke
op
2
T
bedenken,
we
door Loné,
in Zeeland vond Loné
bovenrand
Wanneer
en
„het haff
1892, Ser.
3
),
ver-
II. Contri-
la geologie des Pays Bas. Les dunes inténeures, les tourbières basses
les oscillations du sol. 2
)
Typisch
enkele :!
is
eeuwen
) Vergelijk
dit bijv.
geleden Lorlé 1.
voor
nog
c.
boringen bij de haven
het
Haringvliet
van
stroomde.
Middelharnis,
waar
96
dus
schilt
dit opzicht
in
de echte binnenduinen
van
Zuid-en
van
Noord-Holland. Toch
ook de
deze
zijn
duinen
Belgische duinen,
meeste
overeenstemming
meeste
Goeree
van
niet
Massart
Belgische
In het
l.c.
polders
die
i.
m.
internes”, alleen
de
wejnig
de grens
op
te
bodem met
door
Rutot
anderen
2
)
in
elkaar
van
jongere, doch
binnenduinen
onze
alleen
vertoonen
hebben
Cardium”
a
de flora der
Fransch-en
in
elk
1
terreinen
is,
hebben. De
„dunes
Belgisch-Vlaanderen
) uit het Flandrien, dat
met
Eemstelsel,
ons
door
geval diluviale periode. Met
deze dunes Internes
oppervlakkige
hieronder,
vat
beide kalkarm gemeen
wordt
gelijkgesteld
met een
over
zijn. Massart
vinden, dateeren volgens Blanchard
te
dan
schijnen mij deze terreinen eenigs-
behandeld
omdat
waarschijnlijk samen,
duinen
en
stiefmoederlijk
zms
„sable
en
werk
uitvoerige
zoo
vertoont
die derenkele kalkarme deelen
met
inde Belgische duinen, de „dunes internes” van
zooals de
kalkrijk,
kalkarm. Hun flora
maar
overeenkomst
niets
te
door
maken, kalk-
hun
armoede. De streek
met
oude polders,
in
tijd overstroomd zee
ten
weer
Met
de
we
en
deele van
geen
kunnen
„le sable
ligt
beide
-)
A. Rutot,
d’hydrologie, ') dat
met
klei
t.
et
vertoont
Hollande. Paris.
verlor seine
„Sable
a
hooger allen
met
de laatste,
van
hier
het Land en
en
van
daar veel
al meldt
Diepente
de zandlaag
géographique
sterke is
veel
de la plaine flamande
1908.
beige
de
geologie,
de
paleontologie
et
1906.
Het zand bevat; Cardium edule,
trouwens
met
identificeeren,
+ 4 M. boven A. P.
Bulletin de la société XX.
ook
Goeree
van
bij rustiger
3
overspeeld ).
overstroommg
terrein
dat later
zand bedekt, werd
terreinsoorten,
een
soms
France, Belgique
Massart als
Cardium” beschouwt
R. Blanchard, La Flandre. Etude
*) en
met
1170. Het
golvingen,
zoo
oude kern
ook de geschiedenis horst in
a
het begin der Middeleeuwen gedurende langen
is dan
Dünen.
wat
van onze
Vielleicht
Cardium” anwesend.”
vreemd schijnt bij
’t
lagekalkgehalte,
gronden. Jeswiet zegt; „Audi Belgien ist
noch
ein
Rest
in
dem kalkarmen
97
dik,
te
der
oorzaak het zand
de
aan
zandbedekking
gronden
polders
als
overstrooming als
een
kunnen
de zeezijde,
Ook
zijn.
ik
beschouw als
vorming,
bevat
de gronden
waar
zijn schelpbanken,
Veeleer
aeolische
een
van
zou
aan
grenzen,
kom.
terug
nog
sprake
schelpen, slechts
geen
jongere
later
ik
dan 4 M., dan dat
meer
soms
iets
waarop
bovengenoemde oudere
overgewaaide
duinen.
gronden kunnen slechts
De
vochtige
een
periode
kalkarm
zoo
geworden
ultlooglng,
sterke
met
die
periode,
een
in
zijn
Jeswiet steltvoor de vernieling der Belgisch-Zeeuwsche duinen. Hij
den- gang
vat
1.
aldus
samen.
der alten Dünen
gedauert hatte,
eine teilweise
land
durch die damals noch kalkreichen Dünen
schüttung
vom
überWesten
statt.
überschüttung folgte eine feuchte Periode, wahrend
2. Dieser
die alte Dünenlandschaft
welcher sich es
Zeit
langere
schon
her
zaken
van
„Als die Torfbildung in den Langstalern
schlcht
in
den Tiilern nahm Zeit
3. Zur gleichen nahme sischen,
und
belgischen
Dicke
an
an
mit der
welche
statt,
fand
befand;
Ruhezustand
im
staree. Auslaugung des Bodens
fand eine
und
statt
die Torf-
zu.
der Meeresseite
Zerstörung
die
grosse
Ab-
der alten nordfranzö-
südniederliindiscben
Dünen
endete,
wabrend auch die nordniederlandischen stark angegriffen wurden. 4.
Auf diese Zerstörungsperiode,
folgte
eine
landschaft
trockne Zeit, welche die
hervorrief,
die
sich
In derselhen Zeit wurden
wieder
lebendig
und
Diinenlandschaft historischen De vraag
plaatse
Zeiten is
vochtige periode; geschied, dan
op
dan
geschied,
—
was
is
Zee
in
neuen
der
Dünen-
Küstenbucht
stiirksten
auszerte.
Die
überschüttet und
de
uitlooging
gronden
de uitlooglng
van
van
neue
ist
den bodem
overgestoven
den grond
het zand reeds kalkarm, 1920.
Richtung.
in
worden.”
Goeree
zijn
Nederl. Kruidk. Archief.
einer
am
östlicher
die alte teilweise
gebildet Is
nu :
aan
dauerte,
lange
die bestehenden festliegenden alten Dünen
wanderten
hat
Bildung
sebr
der Mitte
in
zwischen Scheveningen und Wijk
welche
toen
vóór
ergens
de
ter
de
anders
overstuiving 7
98
in
den drogen
toename
van
J es wiet
kalkgehalte
vond
diepte
een
eerst
ook
laatste de
met
bij
het
1
dieper
Op verschillende plaatsen
0,24%,
van
het Land
eenige
voor
schaal af
te
jaren
zijn
omzetten
tot
gaan
nu
verschillende geven
zandlagen. Soms vond
van
reeën
te
Romeinsch
vondsten moet
schied
voor
dus
zijn. Voor
bewijst,
l
)
vondsten
vast
de
Prof.
dien tijd bedekt
naar
die
ons
in-
gedaan, van
ontstaan
),
dezer
soms
waar
dierenresten
de
2e
v.
bestonden
voorwerpen
eeuw
na
van
Ouddorp
Christus
was
dus de
bosch
met
lagen
ik niet
in
de
de 2e
en
tijd.
het
deze
ge-
veen
de
Hier levert
gegevens,
Oudheden te Leiden 1900—1901
eeuw
zoodat
bewoond,
doen gelden.
gelegenheid
6e
dit zand
van
streek, zooals
en
uit
en
zijn Merovingische
wetenschappelijk onderzoek
was
welwillend
zoo
waarschijnlijk uit denzelfden
haar invloed kon
Museum
groote
dit
dag gekomen ). Tusschen
Tot mijn leedwezen
Verslag Rijks
laag,
Bij
Holwerda
gevonden
van
oostelijk
kuituur
het huidige
het
bouwgrond.
2
land,
vrij
op
den dag kwamen,
de vorming der verschillende
Romeinsche dus
den
den
van
voor
was
aardewerk
plaatsen
deze
eronder boomstammen
Bataafsch-Friesch aardewerk,
Op andere
in
a.
of ook aardewerk.
dat
deelen,
loonde,
1
men
Aangaande dit laatste mij mede
o.
weinig dik, dat het
zoo
aangaande den tijd
de typische blauwe Heilagen
geweien
ver-
een
is de kalkarme
Diepenhorst
kosten
de
nam
bleef toe,
voor
het eiland Goeree-
van
van
op
dus
2,88%,
Goeree
M. niet
1
ruim
—
geschied.
was
verbetering
ter
lichtingen kunnen
uit
het
0,30
de eronder gelegen klei-en veenlagen
om
graven
brengen
te
Hier
toename.
die door Sarothamnus wordt gekenmerkt,
als
geen
in
bij
3,
5,50-6,00 M.
M. diepte 0,015%. Dit pleit
nadat de uitloogmg
Zuidwesten
boven
wij
mogen
CaC0
0,008%
M.
2,00—2,50 M.
bij groote diepte sterke
ruim
stuiving,
tot
geval
diepte verwachten,
plaatse uitgeloogde binnenduinen
ter
0,10 —0,20
van
kalkgehalte bij
t
oude,
in
0,40M. 0,068%, bij dus
het
wel.
eerste
bij
In
tijd begon.
het
te
die
de
onderzoeken.
en
1901 —1902.
99
min
of
wordt
fantastisch
meer
1. door
n.
van
Westvoorne (Goeree)
gelegen
Noorden
ten
zichtbaar,
waar
ook
voorwerpen, namen
tijd
op
dus
toen
aangespoelde Tegelijk duinen
de
Het Land
Goeree,
in
uitgeloogde
gelegen.
waarts
recht dan in
Hier
België
duinen
zee
oude
de
H.
v.
en
van
2
)
J.
v.
plaats
met
eeuw
in
opnieuw
uitgeloogde
den wind
kalkarme
meer
want
oostwaarts
gronden
van
de
dat
op
de Zuidholland-
van
vinden
kan
ik
het eiland Westvoorne. Rotterdam.
bij
naam van
v.
Alkemade,
van
Pieter
Beschrijving
Jansz.
v.
Twisch.
Witlam aangeduid.
XXX.
1913. Over Goeree wordt wel vermeld de
ten
aanwezigheid
opzichte
van
van
veenlagen
de kust.
) Vergel.
)
door
met
duinen zouden voorkomen,
de Kroniek
den
gesproken,
rapport,
centrale
geologische beschouwingen 4
nog
spreken,
de 9°
tot
west-
meer
Baren, De vertikale bouw der zeeduinen in Nederland. Tijdschrift.
de duinvorming niet
3
te
uit
overgenomen
Aardr. Gen. 2° Ser. Deel
voor
dus
duinen
Van Baren,
alleen jongere
Soms wordt deze
voren
te
van
overdekt door
Goeree.
Dam, Korte beschrijving
is
maar
de golvende,
1680. Hetzelfde verhaal is ook
Brielle
+ 400 stellen
hier op Goeree de oude zijn
—
nu
opvatting
sche eilanden
')
vormen
van
verwoesting die
toen
men
de 5°
in
Zeeuwsche
en
een
), werd
„übergerollte” duinen
de kust
aan
geheele oude kern
de 4
zich
wijst ).
zee
zandgronden,
verwoest,
geheel
en
kern
Met
gevormd;
niet
verplaatst
land strekte
der Belgische
Goeree kan
op
België zijn de kalknjke door de
Het
2
in
en
de
met
(Pius). Dit wijst dus ook
Goeree vernield,
oude
van
had
zee
andere
naast
uit, iets waarop ook het
tijd bosch
in
water
gevonden
Christus.
Diepenhorst
van
laag
den tijd der volksverhuizing
Romeinschen
de vroeger
Antonius
verwoesting op
van
lage waterstanden,
de veenbank
en
bij
en
munten
na
westwaarts
Massart omstreeks wil.
bij
en
het eiland
genoemd de „Oude Weereld”
Goedereede
vroeger
Er
bevestigen.
zijn beschrijving
van
100—-200
veen
met
)
plaats
) zijn ook deze
!
in
Romeinsche
van
verder
1
een
(H) adnanus
van
een
men
gekleurde overlevering
Dam
Misschien
wijst
ook
van
de
drinkwatervoorziening Dr. T.
naam
Walcheren
met
J. Steenhuis.
Diepenhorst
op
oude
bosschen.
7*
de
100
mij dus slechts van
die zegt
Jeswiet, sehr
teils
deele
ten
lijkt
de opvatting
mij
sind
„die Dünenreste auf diesen Insein
teils alteren
neuen,
beter
vereenigen,
al is ook dit
Ursprungs.”
dus
niet
geheel juist. Voor ook
botanische
onze
deze
beteekenis, is
vorming
overstoven,
1
),
zooals
al
dat het eiland
Goeree
Voorne,
deelen
maar
vóór-Romeinschen
van
heeft het bovenstaande
beschouwingen
waarschijnlijk deel uitmaakten
van
dus
hoewel
die,
bezit,
dateeren
tijd
nieuwe
geen
vroeger
en
samenhangend kustgebied
het
in deze streken. De tegenwoordige flora der kalkarme gronden de schaarsche tinue
boschflora kunnen
voortzetting
bodem
in
zeekust
te
der flora, die
zijn
Romeinschen vinden
polders
zeewaarts
die zeker
afneming der duinen
van
dit
is
van
te
waar
genoemd wordt, die
inpoldering
later
weer
digheden
ophoudt, gaat zij veel
door
langer
van
deel is
zandplaat
de
in
het
gescheiden.”
onjuiste voorstelling -)
De
afname
duinen
te
zien
van
liggen
is.
Dit
uit
Van
De
er
een
op
pleit
waar
tevens
met
der
klei,
echter
ervoor
dien
wel
van
e
eeuw
van
een
nieuwe
Oostdijk-
polder is gebouwd. voor
kust
in
de
10®
eeuw
die duinvorming
van
omstan-
den
van
het Handboek der
hij zegt
Ouden
Aardrijks-
Goeree:
„het oudste
zich zeeduinen ontwikkelden, ontstond
zeeklei
zandplaat
gang
een
1G
en
den ouden
inpoldering
waarop
en
een
den nu
moet
Goeree onder bijzondere
).
westen,
oostwaarts
van
onze
R. Schuiling,
nieuw zelfstandig duin, dat door duinen is
onze
reeds de stad Goedereede
van
aan
op 2
zich
dus
moet
(Zwolle 1915) lijkt mij onjuist,
plaat breidde zich
jaar
ringdijk
elders
Terwijl
*) Ook de opvatting kunde
den
op
duinvorming
zijn.
aan
Diepenhorst gelegen,
van
toen
ontstaan,
De
polder valt vóór 1065, daar in dat
geschied
zand-
door de vorming
nemen
het Oude Land
dumnj gevormd had').
De betreffende
tijd
die Massart tusschen de 3°
konden
eerst
op
en
con-
een
den uitgeloogden
op
vóór-Romeinschen
en
toeneming zijn gevolgd, Goeree
Goeree
was.
Op de periode
stelt. Op
dus ook
te
er
aan
gevulde laagte spreken
geeft
de zeezijde van
m.
i.
de een
de bmneneen
totaal
ontwikkeling.
zooals bij met
’t
Westhoofd
door
strand-
tegen bovenstaande beschouwing.
101
e
Nleuwlandschen polder
geschied zijn in de 14
moet
West-Nieuwlandschen in de 15 in de 19°
Hoe dit
eeuw.
zoogenaamde
het
eiland.
Hier
de kaart) klei
Nog we
dan
de
bij
schap, zooals
de
bij
gewone
ons
gors
en
land waarschijnlijk echt
een
duin
toch vindt aantal
soorten
door vogels deel
dat
gebied,
Festuca
staat:
vatus
iets
de
in
Prsl., S.
Limonium maritima
L.,
gors
Buch.
de duinen zeker
en
bescherming
dit
landschap bij
Dus
eerst
gevoerd ). groeien; Zostera
Rth.,
nana
var
’t
even in
Kth., Lepturus
maritima L„
Moq.
Wild
en
water
incur-
Suaeda
Tand,
(Iß
mari-
Spergularia L., Statice
maritima
maritima),
Plantago
discoidea, Artemisia maritima
typische
onze
zeewaarts
meer
een
2
Kittel, Glaux
vulgaris
Armeria
tijden
hooger Salicornia herbacea L.,
L., Aster tripolium L.
L. ∞ typica
tot
land-
een
flora, in de jonge duinen
Kth., F. distans
marginata
van
en
1
portulacoides
Obione
typisch beeld
voorhistorische
vloed niet of slechts gewonen
bij
thalassica
Dum.,
salina
aangeshbde
wmdverspreiding ) ook
Trin. ( strictus Buch.), Triglochin
tima
daar
op met
erheen
het
van
marina ß stenophylla,
in ’t
uit
planten
naast
men
In het laagste Z.
ingedijkt,
dijken vinden
een
natuurmonument
ook haar invloed
oefent
met
bulten de
waard. De rijke vogelfauna draagt het hare en
bij het
van
uitgebreid (vergelijk
gevormd
gorzen
van
samenvoeging
vertoond,
heeft
den
nagaan
nog
1834
omstreeks
verschillende natuurlijke plantenformatles
van
van
dooreengemengd.
meer
hier
we nu
de zuidwestpunt
aan
gors
een
die ,
vandenSpringertpolder
veel verder
duinnj
daar achter zich
en
zand
en
(kwelder)
Sprlngertpolder
heeft zich sedert de
maar
eeuw,
die
geschiedde kunnen
gorsje
de
is
e
lagen
pelopsammitische
en
landwaarts in
zijn
en
ge-
stoven. x
) Epilobium
lundifolia,
Salix
2
) Asparagus
angustifolium,
officinalis,
rhamnoides, Ligustrum R.
grossularia
begroeid hier
geen
,
dan
E.
parviiflorum
,
Polypodium
Pirola
vulgare
,
ro-
repens.
Solanum
elders,
weidend
Bryonia
vulgare,
dulcamara wat
vee
is,
wel
dioica, Crataegus oxyacantha,
Ru bus
e.
toe
elders
caesius,
a.
te
wel.
De
Sambucus
duinen
schrijven
zal
nigra,
znn
zijn
hier aan
Hippophaes
Ribes nigrum, veel sterker het
feit,
dat
102
pelische Zeeland
Massart 1.
gevoelig
zoodat meestal dan
lager
Waar dit
hebben,
hiermee de
met
gehalte
van
het
osmotischen
met
een
druk,
is 2
komen
wordt
van
brengen.
ben in
dit
druk in
op
gaven
voor
Met
de wortelharen
niet-halophyten
Proeven
opzicht
de
en
te
kleinere
in verband
in
aanraking (het
zout-
de
van
op
of af,
van
)
neemt
maar
is
omgeving. bodem,
met
Lesage
4
dan
dat verschillende
die geringere 3
of
toename
zeewater
toe
gemodificeerd,
meening
de wortelharen de
zouthoudenden
Harter
van
Goeree vond ik
Salicornia aequivalent
NaCl.
6,3%
met
Hier
van
veranderingen optreden,
teweeg
maken
rol speelt.
een
zoutoplossingen
2 H i 11 )
de plantencel zoodanig
anatomische
te
1
altijd belangrijk hooger dan die men
bodem,
3% ), zij hebben echter ook grooten
a
proeven
de osmotische
soorten
Artemisia.
grootereof
de zoutconcentratie in het omgevende
van
Kweekt
mee
natuurlijk
in hun wortelharen.
aequivalent
dan
den grond
van
palissaden-parenchym
+ 6% NaCl,
afname ook
druk
in ’t
den druk
water
dat het
mogelijkheid,
dezer halophyten
den
inneemt; Salicornia
niet direct
er
verdamping hierbij
van
voor
niet.
van
lager
weer
of minder geconcentreerde
meer
nog
bekend; de meerdere of mindere
dus ook zoutgehalte
mate
wortels
deze
met
den bodem schijnt
en
er
terrein eigen
Limonium,
eerder bestaat de
watergehalte
De
elk zijn
bijna
van
ik
opgemerkt heeft, zijn deze
c.
samenhangt is
mee
vond
Rth.
stricta
geringe hoogteverschillen
voor
Statice
kleirijkheid
gronden. Spartina
zoute
Herkmgen bekend,
en
Zooals ook uiterst
der
soorten
verdamping
graansoorten heb-
)
en
5
Schimper )
bevestigd. Echte
*)
halophyten
Blijkens
onderzoek zijn 2
) Hill,
saltmarsh 3
geen
plant.
) Lesage,
L. L., Revue
deze
xerophytische
het Rijksmstituut
on
the
Buil. U. S.
générale
voor
waarnemingen
New Phytologist.
) Sch imper. Die
5
van
nauwkeurige
T., Observations
) Harter,
4
bericht
hebben
osmotic
Hydrografisch
Dept. Agr.
indomalayische
Visscherij-
hierover gedaan.
properties of the roothairs
1908.
de botanique,
eigenschappen
Bur. 1890.
Strandflora.
1908.
of
103
in
veel hooger
andering
in
een
de dikte
van
spelen hierbij factor
der
beteekenis
van
cuticula
dat
is,
staat
echte
bodem open stomata zouden
nog
in
hierdoor
tegenstelling
met
Om in dezen
te
)
Stahl
het
op
gors
zijde
het
van
en
zelf
niet bruikbaar
is
verdrijft
tint
aan
der
lucht
een
en
uit
Als
vloeistoffen
eerste
nog
zochte
tago maritima,
stomata.
van
stomata.
de onder-
op
geopend,
mtercellulairen binnen,
blad
ook de lucht
ver-
doorschijnend.
of beschubde
maar
bladen,
dan
tusschen of onder deze haren een
meer
waardoor de verandering,
en
brengt,
Obione
doorschijnende
die het verdrijven
moeilijk
portulacoides
waar-
waren
objecten.
gebruikte
iets sneller
planten
der
gedrag
de intercellulalren teweeg
geschikte
geen
gesloten
volgens de methode
zijn de huidmondjes
neembaar is. Artemisia maritima dus
ik
geeft zoodoende reeds
het blad,
) vond echter in
vluchtige vloeistof
sterk behaarde
bij
2
sommige gevallen goede resultaten,
in
de vloeistof
schubben
en
het
maakt het
De methode heeft
Deze laatste zouden
halophyten
vloeistof snel in de
lucht
drijft de
bij
blad gedruppeld,
dan dringt de
zouthoudenden
op
zijn. Rosenberg
ook
Bij deze methode wordt
ook
stomata
vast.
stomata.
beslissen onderzocht
3
Molisch
wasafzetting
hebben,niet-halophyten daarentegen
nadeel
t
met
ver-
Toename
zijn.
de
van
halophyten
dergelijken bodem steeds gesloten
dus
of
belangrijke rol. Of sluiting der
een
Stahl') meende,
op
die door
als erfelijke kenmerken,
maar
omgeving eemgermate modificeerbaar
afname
en
mate,
waren
ik
xylol
benzol,
en
de
waarvan
dan de laatste.
binnendringt
De onder-
Statice Limonium, Glaux maritima. Plan-
Salicornia
herbacea,
Aster
tripolium,
Cochlearia
officinalis. Op
een
waren
*)
helderen zonnigen
bij
alle
E. Stahl, Versuche über
2
) Rosenberg,
Förh. 3
)
objecten
dag(l 5 Aug.)
de huidmondjes
Transpiration
Transpiration
der
u.
(9uur) ’s
duidelijk
1912.
morgens
geopend
und Assimilation. Bot.
Halophyten. Kongl.
1897.
Molisch, Zeitschr. Botanik IV.
10
svensk.
Ztg.
en
1894.
Vetenskap
104
het
binnendringer!
Salicornia Een
middags
7
30 min.
6 uur
om
16
Augustus
en
de
objecten
aan
lucht
bedekte
en
26
was.
motregen
en
Limonium half
Statice
van
Worden
overdag
geplukte
den rand
was
gesloten
de
12
Mijn resultaten
opzichte
der
kan
ik
verdamping vrijwel
niet
mij
Bij de
grens
van
bodem, vinden peploides
de
laatste
hooger
weer
het
naar
op
Nieuweroord
Met
opmeer
Erythraea
zand bevallenden
marinum.
Fr.
pulchella
in
Ammadenia
overvloed,
grens
oude
en
de
zich
duinrij,
ook achter de kaarten
in
stil
water
een
een
dan op
de beide eerste
gors
dumnj de West-Nieuwlandsche
nog
Noordergors
de Oude
misschien
die sterker
van
iets
duin steil
heet,
Nieuwlandsche
de polder
polder
geslibd zijn. Voor deze opvatting pleit ook het verloop duinrij,
ten
Rosenbergs opvatting
dumflora, daar het dicht begroeide
achter
moeten
polder, die
zich
afdaalt.
hier,
Zooals
vormde,
de
gors
halophyten
)
Atriplex littorale ß
en
twee
na een uur
mesophyten gedragen, bij
dehoogste vloedlijn,
we
Rupr.
1
uur) Glaux
geopend,
eveneens
van
dat
dus, als
reageeren.
vereenigen.
(11
van
gesloten.
exemplaren
toonen
veranderde belichting sterk
waar
het licht
uur
stomata
objecten in ’t donker gelegd, dan zijn de huidmondjes gesloten.
uit-
van
duidelijk
waren,
Augustus
waren
maritima, Plantago maritima, Aster tripolium die
om
gelijke omstandigheden
overigens
huidmondjes
hier de bepalende factor
dus
bij
zonneschijn, eveneens
enkele exemplaren
waren
Glaux maritima
hoe bij deze onder
nemen,
verkeerende
bij
eveneens
lager zonnestand,
Toen, bij
bij
onduidelijk.
kuilen in de schaduw gekomen
gegraven
Alleen
(5 uur) gaf hetzelfde resultaat,
Statice Limonium
van
te
waarneming
waarneming
’s
u
de
was
waarneembaar.
duidelijk
was
de kaarten
polders,
zich
aan-
van
aangegeven staat, op naar
binnen
buigt
en
de
de in
boog, juist als bij Springertpolder, den ouderen Nieuweroord-
*) sterke
Delf Annals of Botany 1911, heeft ook getoond, dat vele
transpiratie bezitten.
halophyten vrij
Vergelijk ook Peklo, Öst. Bot. Zeitschr. 1912.
105
afsluit. Die
polder
naderen
vrij
blijkens
de
strand der
dicht
in
plantengroei
hun
voorkomt
1
polderland’
zaken
dat
lijkt
2
)
later
en
en
1065
dijken
en
in deze duinen
deze
beter
met
c.,
het
betere
van
bl. 402:
zeer
eeuw
polders
met
het Land
„van
van
die
van
zeker
van
Goeree is de
zeer
want
noordelijken dijk
W.
ten
heeft."
W.
waarvan
W. daarvan de
zich
moet
ver-
maar
vroeger
was
vormde
zeker ten
Goeree, die de Oude
aangewonnen.
den
ten
’t
Oostdijk
de stad
werd reeds
zijde
het Oude Nieuwland
Dit
de Oude
langs
is zelfs
om
oude kern het Land
hoofdplaats.
bevatte
jonger
in
gemet
Diepenhorst, bij Blankers-
buiten
eeuw
dijk
krijgen,
te
duinen, overigens (? Th. W.)
aangewonnen,
van
een
zandplaat
een
lagen
gedekt;
gang
schelpbanken heeft.
oude Ouddorp als
naam
op
duinvorming
wordt. Aan de N.
genoemd
den
zijn gemaakt
bedijkt geweest zijn,
blijkens den
i.
m.
N. W. zijde
ten
als
„Nederland
van
hier vóór de kust
duinrij. Ten W. tegen de Westduinen werd Polder
)
keert
stuifdijk
een
zoo
Oord, later de Nieuwer Oord de W.-
nergens
daartegenaan duinen zouden zijn
de Noordoostpunt
Beekman A. H. 1.
daarvan
Beekman
de noordrand der oude duinen ook
Diepenhorst
reeds in
in
2
Beekman
wordingsgeschiedenis
van
en
reeds in de 10“ of 11° O.
die
duinvorming
aan
waar
Hippophaes
polders
het eiland wordt
van
onaannemelijk. Wel kan
beletten
te
■) Wel berg,
in de
kern
de Middeleeuwen
in
mij
beginnende stuiven
nog
soms
duinen
dijk, dieNieuweroord-
wegen
oude
en
aan
c.
om;
vormd,
van
de
van
gemaakt zijn
zou
gelegd
polder scheidt,
de
voet
Als de gorzen
).
voorstelling
Deze
den
heeft, kan ik mi] dus niet vereenigen,
1.
Lorlé
de
voorstelling,
de
gegeven
in
evenmin
en
aangetroffen Met
langs
die overigens
rhamnoides,
op
den
aan
gors
waar
schelpen-
een
vinden is.
te
Nieuwlandschen
Ouden
en
Westduinen,
werd dan de dijk
waren,
denken. Zoo groeit rondom de Weel
polder
der
ook achter het
nu
de Hilhaven
dijken
deze
ook
lager worden,
toe
den bodem vroeger
in
juist zooals dat
aangeslibd
binnen
naar
Noordwestpunt
duinen bij
jongste
doen
de
scbelpenbank
was,
voldoende
die
duinen,
Langs
het land door
zich
een
smalle
1494 de West Nieuwlandsche
weer
een
nieuwe
duinrij vormde;
Sprmgertspolder bedijkt,
die thans
weer
106
dat is
bij
i. iets anders
m.
bet
zien
gors
niet
en
de
opvatting
Goedereede
of
liever Voorne,
smal
water
het
de
van
„Nederland
westelijk
we nu
polders
uit,
verbonden
gedeelte de
gebaseerd,
1
lijkt
mij
de bedoeling
goede gronden ), tenzij
er
slechts
door
werd
deze
erosie
vergroot.” Deze voorstelling
de scheiding
en
kronieken
fantastisch dat
is,
deze
en
zonder
samenhang
bestond in den Romemschen of vóór-Romeinsehen tijd, dus de
vormingvan
onzeduinen in hun
tegenwoordige gedaante.
klopt echter niet de zin, die Blink
mee
de verplaatsing sporen
over;
sporen
van
men
volge maar
in
de
van
officieel stuk
van
de doorbraak i.
m.
bedijkingen de
met
van
volgen laat. „Van
op
eeuw
van
vroegere
naar een
is,
niets
Goeree
te
l
zich
in
geschiedde
uitbreidde,
goede reede had,
sprake zijn. Volgens
kon
duinvormingen
een
overlevering
eenigd, doch ook hiervoor is
de
toen
van
geen
Oostclijkpolcler
samenhang
was
Goeree
bewijs
aan
een
feit,
verbinding
met
eilandjes
van
historischen
dit ook
bij Oost-Fnesche eilanden
) Omstreeks het jaar 1000,
„de laatste
en
maken.
met
naar
aansluiting
Goedereede.
voorkomt, dreigde
bestond Voorne
vroeger te
in
van
tijd
het Noord-
naar
en
daarmee verschillende bedijkingen bij de Haven
een
en
polder het Oude Nieuwland tenge-
blijkens verschillende
Zooals echter ook
voldoende
nog
1667 enz.”
historischen tijd uit tal
samengegroeid dumnj
er
17®
3 Maart 1715”. Dit laatste is
vraag
in
in de
voor
Daar-
afneming in de richting N.Z. vindt
den
v.
de
trouwens
het zuidwesten
Oosten,
een
waren
bovengenoemde
dat
Zooals
in
afneming
heeft
Voorne,
der duinen
het
van
Oostvoorne
met
óf
Door
werd.
het
van
zee
tegenwoordige
bet
was,
zijne
en
tijd strekte zich
langs
waardoor
gescheiden
van
verbreed
oude
in
den oudsten
Westvoorne genoemd werd; dat óf
tegenwoordige Voorne)
opening op
wat
waarschijnlijk;
met
en
vorming
waarschijnlijk
zeer
zuiden
het
naar
Goedereede
Blink
Hij zegt „In
eiland
tegenwoordige noorden
H.
van
is vreemd.
bewoners”
een
noodig vóór de
ontstaan
met
erna.
Ook
(het
niet
gebeuren
jonge zeeduinen zijn
de
in verband
bovendien
en
met
voeren.
en
Goedereede
natuurlijk Schouwen
geen
ver-
107
daartegenover afnam
sterk
In 1725 tegen
te
slechts
en
gaan,
de
dit
De
duinnj.
vergelijking
bij
één keten
Staten
eeuw
kaart
grond
veel kleiner
van
v.
komen kleibanken deze
oudste
’t
op
op
strand
in
vlak
twee
als
en
hoort
ware
aan
de
tot
Het
duinen
In deze zeeduinen komt
Hallier,
multiflorum werd,
en
op
de
grens
’t
wild
slechts
van
zeer
nog
van
duin
Texel
1.
is
dat de
nu,
gehalte
3
komt
wel is
dit
van
Werk,
Goeree
op
en
van
Convol-
van
in
zeer
daar
er
gebied be-
vandaar heeft
2
in
niet
arenarium ons
land
bekend
de
voor
var.
aangetroffen
polder heeft zich
en
Aschrs.
majus
n.
langzaam gaat ), plaats gehad.
Hordeum
van
is
den duin-
van
zijn
voor
deel
polder-
zien
bodemoppervlakte
grootste
die
plaatsen Chrysanthemum m
vindplaats
gebieden
De
het Flauwe Werk
bij
het Flauwe
van
die blijkbaar
dus
zooals
) blijkt.
te
Eigenaardig
zeedulnplant
geheele
bedekt.
mee
de oude
de verspreiding,
typische
1
den ouden
ook
de
in
verdween de
geringe CaC0
’t
elkaar grenzende
hoeveelheid,
het
die
ook
voornaamste
Deze
soldanella.
groote
die
en
de
1,75% bezitten, vulus
zeeduinen,
jongere
overgebleven
zijn
voorschijn.
te
afname
Noord-
geworden,
bij ’t Flauwe Werk; door de daar sterke afneming voet
de
om
Alkemade
tijd gevormd liggen
den zeekant
aan
deel
groot
dus
is
de
nieuwere duinenna dien bodem, zooals
aanleggen
polder het Oude Nieuwland
een
polder
van
overbleef.
hoofden
het zoogenaamde Flauwe Werk.
was
der 18°
doorbraak, daar waar de duinnj
een
hiervan verloor de
helft
eerste
het midden
lieten
oostwaarts
oude
in
verspreid,
op
tot
(verwilderd
enkele
nog
toe
boeren-
uit
tuinen).
l
)
v.
Alkemade, Beschrijving
van
de Stad Bnelle
den lande
en
van
Voorne
1729. a
) Hoe
de
literatuur
niet
verspreiding der
zeer
richting door de duinen gedreven Echter komt Convolvulus een
uur
groote
vermeld. Het weidende
Westwaarts,
waar
door de aanwezigheid
en
soldanella
van
vee
zaden
geschiedt,
wordt hier lederen
in die richting is de ook bij de Haven
de flora verschilt
van
de
v.
vond
dag
ik
m
de
in dezelfde
verspreiding geschied. Goeree
rest
Thalictrum minus ∞ dunense.
van
voor, ongeveer
het
eiland
o.
a.
108
Wat de
zee
In
gedeeltelijk prijs hulp
een
van
jaren
de kust ook de
dammen,
de kust
is
duinen
enkele
nu
hier
nog
westwaarts
is de
het
van
hier
Flauwe de kust
van
Goedereede
bijzonderheden
is
en
de Haven
boven
is
grootendeels landwaarts waarvan
duidelijk
gebied
strand”,
„groen
op
de laatste
de
en
tien-
voor
toename
tegenstelling
ten
strand
en
groot.
noorden
van
vertoont
tevens
op
in
bij
slibbodem
6.
die ik verder
zandig
vochtige
zeestrand
zooals
en
de
en
was
zee
dat
1
)
de
aan
duidelijk
is
door aanwezigheid L„ Hippophaes
zoet
J. Lorié,
vond
een
die
ik Bupleurum
zien,
anderen ervan,
hoe
op
strandweide De
tot
Ned.
en
heeft
minus
Thalictrum
geleidelijk
gors
Meer
over
west-
Aardr.
ze
een
was
beginnende
een
aangroeiend
ontwikkelen
plantengroei
laat In den
in
plantengroei.
wees
palustris L., Linun
jonge duinen
Kon.
zooals
gors,
begroeide valleien,
door
rhamnoides L„ Parnassia
Tijdschrift
een
komt vóór de begroeide strook
Epipactis
water, daar de
begroeide strand
Haringvliet
met
is
zeezijde te
betoogd. v.
De typische strandweide, met
toe,
van
In het
typische geulen, toch liggen
grootendeels
duinpan zich uit
door Loné
het
duinen
gaat het
met
strandweide,
duinvorming strand
de volle
strandweide
die
Vóór
naar
strandweide
het eiland niet aantrof.
op
,
waarts, dus
de
met
aan
gekenmerkt
a.
van
den duinvoet
goed ontwikkelde flora
een
het eiland Voorne.
den plantengroei
en
beschreven,
een
de
∞ dunense
)
zij de
bijzonder
dit aangroeiende
tenuissimum. Het gors grenst direct
1
weer
sterk aangetaste
is
Goedereede heeft het
van
vrijwel het karakter
is
de
en
Werk
flonstisch
op
zoogenaamd
een
Oosten bij
cum
ook
dank
daar voortduurt; de
en
eenigszins ander karakter dan die
uit
in
daarna
landschapsvorming.
Het
een
vooral
zij
wel zóó, dat deze dammen
en
langs de kust
toeneming
gemeente
die
heeft
Waarschijnlijk
geven.
aangegroeid
duinrij
gave
Vooral
der
veroverde,
eeuw
groot deel totaal door het strand bedolven zijn
van
de
weer
18
moeten
van steenen
tallen
e
de
dit ook catarcti-
palustris L. zomer
kan,
e.
a.
moerassig
tegen den vloed be-
Genootschap.
1910.
109
schermen
1
), heeft veel Ijzeroer
’t midden, dat den geheelen
in
planten
hoog
karakteristieke
Oenanthe lachenalii Gmel., Scirpus mites
Juncus
planten allereerst
maritimus
L., Arundo Phrag-
Lk., Rumex
maritimus
den omtrek
weelderig
de
is
komen
en
a.
Carex
voor:
Samolus valerandi L., Centunculus
Good., Schoenus
extensa
minimus L.
ralis Fr.,
E. pulchella
Fr., Euphrasia
herhaald
zoeken
Chlora,
lijk
mi]
te
op
was
met
te
vinden. Wel dat
geven,
Dat het komen
dan ook
heeft
in
Ondanks
a.
vriende-
zoo
Crntz.
vóór ’t groene strand,
die brak
historische en
en
in
weiden
veel
tijden
daardoor
op
schijnt
water
op
het eiland, begrensd
van
afschuivingen
de heer Kloos
ook Euphorbia Paralias veel
waar
slootkanten
Het Zuiden
e.
Voornsche groene strand
Glaucium flavum
Caltha palustris.
aan
), Erythraea litto-
op
Goeree
even
te
Goeree
te
niet
boven
vinden
te
niet brak is, wordt wel bewezen door het
water
van
was
fragiferum L.,
2
Bell.
verna
’t
van
voorkwam in de jonge duinen de vloedlijn; dus
Meer
grond iets drpger, de plantengroei minder
o.
nigricans L., Agrostis alba L. ∞ prorepens. Trifolium
bekend, hier
L.,
maritimus
palustris L., Apium graveolens L., Carex distans L.
Caltha aan
verder
L.,
moerassig blijft, groeien de
zomer
de
zijn
en
op
den bodem. In het laagste deel,
m
mijden
te
is.
voor-
en
vinden
is.
door het Springersdiep,
lijden
gehad
door
verschillende plaatsen
oever-
grond
ver-
loren. Achter den grooten tegenwoordigen zeedijk liggen dan ook verschillende
op
genaamde inlagen. Dit plassen
slaperdijken
plaatsen
omgeven
door
zijn
en
oostwaarts
1
van
palustris
) Ook begin April
2
) Volgens
de
was
nooit
het te
Plantenkaartjes
Noordzee-eilanden, bij verder In de
L.
de haven,
de strandweide bijna
meer
den
hier
en
en
beide
zoo-
daar brakke
Scirpus maritimus L., S. tabernaemontani
Gmel., Arundo phragmites L. Zannichellia
tusschen
en
zilte weiden
waarin Ruppia rostellata Koch.
en
(pedicellate ).
in de
water
nabijheid
er
Ook van
is
dit
de winterstormen
zoet,
’t
geval
de Blauwe Steen
schijnen
dus
bereiken. voor
Haag,
Nederland komt
Haarlem
en
oostelijke diluviale streken.
op
Centunculus
Schouwen
en
voor
op
de
Walcheren,
110
1
de Schans
en
Lmk.,
J.
maritimus
L„
maritimus
Scirpus
naemontani
G.
). De flora der zdte weiden bestaat hier
S.
maritimus
thalassica
Kth.,
secalinum
Schreb.,
H.
vulgatus
Triglochin
maritima
,
Ehrh.,
J.
Agrostis alba F.
distans
maritimum With.,
Juncus Loisl. taber-
S.
monostachya,
var.
Gmel., Carex distans L.,
Festuca
Mey.,
obtusiflorus
uit
Gerardi
var.
maritima
Kth., Hordeum
Lepturus incurvatus ∞
L., Salicornia
herbacea L.,
Sper-
.
gularia marginata Kittel,S salina Prsl., Cochlearia officinalis L., Trifolium fragiferum L., Lotus tenuifolius L., Glaux Samolus Valerandi K., Plantago De zeedijk zelf de
aan
zeezijde
vinden;
plaatsen Cynodon arabica
’t
den zeedijk,
L.,
nog
meestal
merkwaardigste
de binnenzijde,
aan
Pimpinella
land
van
grenst
en
plek
Saxifraga
vlak
aan
nog
plaatsen
(1 M. onder de
wat
elders
jongere
’t
op
polders
ten
stadje Goedereede zijn
De streek lijkt geheel overeen.
eupatoria
L„
taraxacifolia
na
') De
eerste
eeuw
op
aan
Medicago
op
1546
is
L.
treden
var. ß oxyptera,
nu
geslecht.
waar
en
op
en
grond
sommige
veenlaag
te
voorkomt.
Zuiden
van
het
echte zeekleipolders
gescheiden door hooge dijken.
voor
volgens sommigen
aangelegd, is
niet
diepte
en
komt ook in plantengroei
de
dijken
L., Eryngium
Soms
is
dunne
een
ingedijkt
Overflakkee
spinosa
Thuill.
die
kalkarmen
zand
N. Oosten, Oosten
Typeerend
Ononis
Polygala vulgaris
17»
trof ik
Brouwershavensche
zeer
op
onder dit
bijna uitsluitend bouwland,
ermee
bij
vulgaris, Erica tetralix,
oppervlakte)
eiland
’t
aan
Calluna
zee
CaC0 ) voorkomen; 3
met
L.,
is wel Preekhil,
de zuidzijde
aan
Diepenhorst
(0,018%
De
te
terrein
dergelijk
een
L.
laciniata
Op andere meer begroeide
Eriophorum polystachyon en Sarothamnus
zien,
maritima L.
plantengroei (zie onder)
Atriplex
van
niet.
L.,
maritima
Artemisia
Alk, Campanula rotundifolia, ook Medicago media Pers.
oude
zeegat
er
Pers.,
Dactylon
gewonen
plaatsen
maritimum
bekend, vond ik
van
een
enkele
op
Crithmum
Schouwen
De
vertoont
is
maritimaL.,
een
meer
zijn:
campestre de
Agrimonia L., Crepis als
duinplanten
Thymus serpyllum L., Briza
oude
vliedberg, de laatste
in
de
111
media L.
wellicht
op,
is
dan
zandgrond
den dijkaanleg
bij
ge-
bruikt. De bodem der
polders
jongste,
die duidelijk
lium
Scirpus
en
Salicornia Althaea
is
verraden
maritimus
herbacea
Suaeda
en
vond
officinalis
of
min
nog
zilt, ’t
meer
meest
in
de
hooger liggen dan de oudere. Aster tripo-
ik
er
’t
zoutgehalte.
maritima
nog
aan
wel
met,
de
Soms
ook
slootkanten.
Melissant
bij
op
Overflakkee. Als
zeldzame,
een
plant,
ik
noem
nog
dat hier evenals
schijnt
voor
komt
er
komt
is,
Vragen
we
reeds
bóven
tusschen Goeree Holland. arme
Goeree
de
rosé
Caltha
vorm
slotte af,
of
met
Holland
Grooter
duinstreken,
is
overeenkomt,
de laatste die terreinen
van
binnenduinen
brem
en
op
1
) kenmerkt, vinden
op
we
Noord-Walcheren,
Tournefortii
planten.
dan
op
Zuid-
te
karakter
als
’t
A. Walraven, Nederl. Kruidk.
Oude
op,
groote
en
dan ik
van
Noord-
kalk-
Land
met
terug;
genoemd,
van
al
’t boven
plantennjkdom,
Goeree
vronen
Archief.
zijn
duinen
de enkele
met
meer
zooals
blijkt,
de
die ook
enkele plaatsen Calluna dragen, hebben misschien
overeenkomstig
kon
België beschreven,
anders
de Goereesche kalkarme duinen deed. De die Walcheren
na
M. noctiflorum
gevormde
voor
geologisch
een
Goeree
ik
belangrijk verschil
binnenduinen
Massart
op
en
blijkens zijn flora
de overeenstemming
door
ons
voor zoover
zeldzame
er
een
land
Melandryum album. Zoo
van
door overstuiving
typische
voor
Veronica
ver-
op
ontbreekt
ontbreekt,
of Goeree
er
een
daarentegen
soort
palustris
betoogd,
of
is
daarentegen
ten
de
feit,
rubrum
ons
werd
daarentegen
dat
Zoo ontbreekt,
is
is ook,
het eiland Carduus crispus
tenuiflorus Dit
ingevoerde
Gmel. Eigenaardig
zeldzaam
Melandryum ook
zaaizaad
met
van
land zeldzame
de kalkarme en
Carduus
meer voor.
verna,
Zeeland
met
overig deel
chamaedrys,
voor,
Ficaria
zijn
op
ons
algemeen;
zeer
vat
plant
Veronica
gaan,
t
voorkomt.
plaatsen
algemeene
algemeen
in
ontbreken,
te
scheidene
verwante,
waarschijnlijk
Torilis helvetica
een
Diepenhorst.
1878. 2 e Ser. 2 Ö deel.
112
Over Schouwen, ik
Walraven
bij
maken.
Volgens
Calluna
en
Het
gemis
eniListera
het Oude
als
komen, in
Land
Goeree
op
zijn,
noemen
in de
Een
dit
dit is
en
bedekken vond
ik
Boletus
sula ’s. Men
zou
diluvium
ons
te
pyrum pratense
b
Een
voor
onze
Ouddorp
van
in
dit
het
) De losum,
de
op
Arundo
in
nog
Populus alba
plekken
open
vulgaris,
hornum,
v.
groeien
den
Alleen
Augustus
bijna
en
is in
Eyk
aan
zijn.
uit
Rumex
De
Dr. W. J.
acetosella,
enkele Ruszich
meenen
de
op
Melam-
overeenstem-
vlak
Jonkersteebosch, zooverre
van
merkwaardig
Eyk, onderwijzer
juistheid hiervan
Trapa
vulgare,
natans
geen
Polystichum
Lonicera periclymenum.
te
moeten
Jongmans gezonden,
en van
Polypodium
en
myrtillus,
om
dit
van
1915 door den heer te
com-
in
bodem
Ouddorp,
de
glaucum,
Vaccinium
terrein
open
Huis
a.
o.
Leucobryum
Cantharellus cibarius
een
in
tremula.
en
montana, in
Jasione
andere ontbreken
verder
Phragmites,
vrij armoedige
Blechnum spicant % Polytrichum
gevonden schijnt
bestond
dit verband
in
Alnus ).
Nu vond ik ’t vijvertje schoon gemaakt flora
en
vinden is, ontbreekt.
met een
plantengezelschap
voormalige
natans
in
te
is
hier
1
rangiferina
enkele
en
de vruchten door den heer
vestigen.
en
bevinden.
flora, dat daar Trapa
en
scaber,
vijvertje gelegen
bij de plaats
verrucosa,
en
Mnium
Cladonia
met
er
van
voor-
die het
Holland
het Jonkersteebosch
Sqrothamnus
juniperinum,
en
als
kreupelhout,
Frangula
greppels Osmunda regalis mune
Corydalis
wordt gevormd door Quercus robur, Alnus
kreupelhout
Calluna vulgaris,
men
boschflora,
wil. De
geestgronden
slechts
zou
maar
Aucuparia
planten
rijk maken. Typische
groote hoeveelheid
in
boschflora
en
glutinosa, Betula pubescens
Onder
van
boschrijke gebied zeker wel gehad heeft,
flora. Het kreupelhout
Sorbus
op
te
voor,
vermeld.
Schouwen
Goeree tal
zoo
er
verspreide kreupelboschjes
beschouwen
de binnenduinen
op
vergelijking
een
Goeree bijna niet, tenzij
Diepenhorst
van
zoodanig
verdwenen.
nagenoeg
Hier
op
ovata. die
Romeinschen tijd
daar
te
er
mee,
vond
bekend,
niet
Sarothamnus
voor
dat
Walcheren
van
om
komt niet
echter
bosch brengt
boschplanten zijn
onderzoek
gegevens
Prodromus
Erica worden aan
eigen
weinig
te
den
ontbreken, die de flora
solida
door
mij
be-
spoor.
spinu-
113
ming
komen
diluviale terreinen
bijv.
met
de vraag: Wat diluviale
dumen, die
dat leert
met
en
pilosa
vulgaris
de
van
Spergula de
van
alluviale
de
moerassige
terwijl
in
ze
1
gebied
voor
daarentegen
duinen,
Amarella
zou
Dr. Tesch
verklaring
de
overeen
gemeen
geen
der
invloed
Noord-
men
)
onder den
over
dan
maar
aldaar door abrasie
gronden
pneumo-
onzer
en
en
in
Gentiana bodem.
jongste publicaties
diluviale onzer
cam-
wel
duinen geneigd zijn, en
duinen
binnenduin-
van
anderen
van
Noordelijk
de zanddeeltjes
ontstane
en
diluvium.
onze
duinen
bij Galais zouden zij
door de
opgebouwd.
zeestrooming
hier-
Slechts het Schoorl-
volgens Dr. Tesch misschien
van
anderen
zijn.
oorsprong
1
)
Gentiana
2
)
Dr. P.
Genootschap.
de
ken-
Eigen-
veengrond in ’t
kalkrljken
op
de doorbraak
heen gevoerde zandmassa’s zijn zou
op
diluvium
op
van
oorsprong
na
Gentiana
binnenduinen.
thuis
invloed
rivieren zouden
gebracht,
duincomplex
niet
ons
Rijn-, Maas-
ons
Pinguicula
niet in de duinen. Gentiana
kalkarme
dat de
en
ontbreken.
soorten.
dit verschil tusschen
zoeken,
te
Niet door de hier zijn
maar
verticillatum,
diluvium
ons
diluvium, zelden
op
op
van
binnenduinen
groeit bij
2
van
zijn
oorsprong
sche
binnen-
mee
van
elodes
Hypericum streken
G. germanica hooren
en
flora daarin
),
Goeree
in
Wellicht
uit
op
tot
onze
ermee
Illecebrum
morisonii,
droge,
nanthe komt bijna alleen
de
zoozeer
het diluvium
aardig is ook het gedrag der Gentiana
van
vanzelf
in de kalkarme
kan in dezen
zee
de flora
bijv.
voor
voor
merkend,
de
ware
ook het geringe kalkgehalte
en
ons
bv.
zijn
Genista
pestris
als het
aantal planten wel
een
zijn
vertegenwoordigers
vaste
ons
eilanden.
Friesche Zoo
brengt
physische bodemstructuur
nabijheid
hebben. De
zijn,
in
er
die
van
dit
vinden
te
komen
te
en
de oorzaak dat
is
gronden
schijnen
echter
er
diluviale flora
onze
provincie Utrecht vol-
maken.
te
Altijd ontbreken van
in de
pneumonanthe vond ik
Tesch,
De herkomst
o.
van
a.
op
veengrond
bij
Gouda.
het duinzand. Tijdschrift Ned. Aardr.
1920.
Nederl. Kruidk. Archief.
1920.
8
114
Dan
zijn het
dus het
zou
van
bovengenoemde verschil in flora
verschil
het
verschil
de samenstelling
in
physische
in
dat
eigenschappen,
gevolg
een
dien bodem,
van
daarmee
met
samen-
hangt. In
deze
beschouwing
zou
passen,
Schoorlsche
complex planten bezitten,
diluvium
vinden
We
te
diluvium
en
daarmee
in
relicten
verband
in
Toch
misschien
Drente
moeten
we
brengen
diluviale
met
voor te
komen
Onze
In
).
gegevens
de
Goethart
aanvullen,
zijn óf een *
zin
zekeren
betreffende
gebied
te
Plantenkaartjes die
op
variëteiten. De enkele, uit
de
Vuyck
van
óf berusten
vindplaats
van
voor
plant
ook in de
op
Goeree
Spiranthes
deze
flora zijn
trekken.
nog
lacunen
zou
te
Jammer
Nederland
voor
) De bessen
deze
Boerlage
betrouwbare
de later van
vraag
een
na
rol te
") Volgens de plantenkaartjes gevonden. D’Hui
die niet door mij
van
kunnen
en
van
in
enkele
aangetroffen
zijn gevonden,
afkomstig
en
1894
en
met
omtrent
opgaven
genoemde heeren
en
zijn
(wulpen)
bij de verspreiding;'
een
van
een
voor-
met
twijfelachtige gevallen
Empetrum worden door vogels
van
speelt dus misschien ook om
het eiland Goeree
Plantenkaartjes
en
op
aangeduid. Bij het nazien
beter zijn,
nu
Diepenhorst dit ook
voor-
een
gestaakt.
aangeduid,
x
van
geldt
dit
Jongmans,
overgenomen
en
glaciale
uiterst
ook zulk
men
de Nederlandsche
op
der
uitgave
en
excursie
komen
zou
het Land
van
Hieronder volgt de lijst der soorten en
dat der
ook
dergelijke beschouwingen
Conclusies
om
is
Maas-
en
boven).
onvolledig genoeg
2
het
Empetrum nigrum
van
),
Rij n-
van
gronden genoemd hebben en die blijkt
kalkarme binnenduinen
spiralis (zie
1
op
het
gevonden.
zichtig zijn: Hypericum humifusum van
en
zijn
van
verwachten tusschen
die
het voorkomen
zou
te
duinen
myrtillus.
mogen
het Noordelijk diluvium
van
de
die anders alleen
Vaccinium
dan ook verschillen
zouden
de flora
zijn, zooals
dat
verspreid;
ander object
f
had
dit zou
gaan.
is Hypericum
Iterson vonden de
humifusum
plant
ook
op
ook
bij
Leiden
Schouwen.
115
ik
de
hulp
van
Wachter, Rubus
de
terwijl
soorten
heeren
Heukels,
de heer Schipper
mij
voor
na
te
gaan.
hartelijken dank, ook Ds. de Gids Goeree, benevens den heeren P. wijzers
te
enkele De
Ouddorp
exemplaren
Florae **
met
die
gewone
allen
en
de
was
hierbij
mijn
den heer Brinkhuis
Eyk
die mij
en
de
met
Hondt,
te
onder-
het inzamelen
van
waren.
van
Heukels’ aan
Schoolflora
den 2en druk
voor
van
den
Batavae.
aangeduide
der Nederl.
aangegeven
der
is
v.
Jansen
vriendelijk
Hun
en
15 e druk, dus in aansluiting
Prodromus
barium
Goeree,
behulpzaam
nomenclatuur
Nederland,
De
en
Kloos, zoo
volgens planten
AMERSFOORT,
planten
Botan. het
bevinden
Vereeniging.
stelsel
De
zich
in
het
vindplaatsen
der Plantenkaartjes,
alleen
niet.
Juli
Her-
1920.
8*
zijn die
der
Lijst
Flora
het
van
eiland
Goeree.
Equisetaceeën. E.
L.
arvense
E. palustre **
E.
z.a.
L.
a.
67, 41. 42, 43, 44; Q2,
hiemale L. P2.
17, 21, 22.
Polypodiaceeën.
Polypodium
vulgare L.
Polystichum
Filix
mas
a.
Rth.
67, 34, 42,
P2,
44.
spinulosum D. C.
„
a
eu-spmulosum
Aschr.
(i
dllatatum Sm.
P2,
Asplenium Ruta Blechnum
67,
murana
spicant With.
Gr. P2,
et
L.
67, 44;
Q2,
17,
14.
34, 42.
68, 34;
P2,
P2,
67,
17, 22.
Q2,
44.
Osmundaceeën.
Osmunda
regalis L. P2,
67, 44.
Coniferen.
Taxus
baccata L. 1 ) aangeplant
Juniperus Pinus
communus
Pinaster
Ait.
67,
P2,
L. aangeplant
aangeplant
silvestris L. aangeplant
44.
Q2,
17, 22.
v.a.
P2,
67, 42.
P2,
67, 41, 42, 43, 44; Q2,
„
Liliaceeën.
Ornithogalum
umbellatum
L.
17,
21, 22. 1
)
Oude
Omvang bij
exemplaren den
voet
X
bij 2,5
het
M.,
Huis op
Ouddorp,
dat in
schouderhoogte
2
1673
M.
gebouwd is.
117
f Ornlthogalum f
Muscari
Allium
L.
nutans
botryoides
Cepa L.
vineale L.
14.
68, 32.
P2,
P2,
verw.
68,
P2,
Mill.
67,
41, 42,
44.
v.a.
,,
oleraceum L.
„
Asparagus „
31.
v.a.
prostratus Aschr.
p
officinale
Polygonatum
68,
P2,
officinalis L.
All.
68,
P2,
et
23;
Gr. P2,
Q2,
67, 42.
17, 22.
Amaryllideeën. Galanthus
nivalis
L.
(verw.)
67, 41.
P2,
Juncaceeën. Juncus
glaucus Ehrh.
P2,
conglomeratus L. „
effusus
,7
L.
Jacq. P2,
Gerardi Loisl.
Tenageia Ehrh. bufonms
L.
68,
14.
68,14,23.32; Q2, 17,12; 18,23.24.
P2,
„
„
41.
v.a.
compressus
„
67, a.
68,
P2,
14.
a.
„
66, 44, P2, 68, 14, 23, 31, Q2,
maritimus Link■ P2, ,,
23,
Juncus lamprocarpus Ehrh. obtusiflorus
Ehrh.
campestris Link■
eu-lamprocarpus Q2,
„
Luzula
17,
24.
et
18, 11,
D. C.
Aschr.
et Gr.
a.
12.
z.a.
Iridaceeën. Iris
pseudacorus
L. P2,
67,
33, 34
;
68,
33,
34.
Typhaceeën. Typba „
latifolia L.
angustifolia
Q2, L.
17, 22, Q2,
23;
P2,
67, 34.
17, 22.
Sparganiaceeën.
Sparganium
ramosum
Huds.
Ja neglecturn Beehy. P2, 67, 41, 42.
118
Lemnaceeën.
Spirodela polyrrhiza Schleiden Lemna trisulca
L.
minor L.
a.
„
gibba L.
„
v.a.
a.
P2,
68, 34;
16, 22;
Q2,
17,
11.
Potamogetonaceeën. **Zostera marina L. **
nana
.,
**
Zannichellia
Ruppia
m
stenophylla
L.
crispus L.
Gr. Q2,
Whlnb.
P pedicellata
17, 31.
1 Vallr.
scoparius
a.
17, 24.
vulgaris Cham,
f.
f.
,,
,,
et
[3 rostellata Koch. Q2,
pectinatus
,,
Aschr.
17, 31.
Q2.
palustris L.
maritima L.
Potamogeton
p
Schld.
et
z.a.
a.
v.a.
Cyperaceeën. Carex
disticha Huds.
arenaria L. „
„
vulpina L.
„
**„ „
p
,",
„
P2,
68, 23;
stricta Good.
17, 22.
Q2,
Koch.
nemorosa
pamculata L.
trinervis
16, 22.
Q2,
z.a.
17, 22.
Q2,
68, 33.
P2,
68,
P2,
13.
68,
Degl. P2,
13.
„
Goodenoughii Gay. p curvata/4sc/ir. etGr. P2, 68,13,31.
,,
glauca Murr. f. typica Aschr.
„
panicea L. f. typica Aschr.
„
caryophyllea
et
68,
Latourette P2,
flava L. f. lepidocarpa
et
Godr.
Gr. P2,
13,
68,
14.
68, 24.
P2,
„
Oederi Ehrh.
P2,
68, 23; Q2,
68,
14,
„
**„
Good. P2,
extensa
distans
L.
„
„
„
**,.
P2,
pseudocyperus riparia
Curt.
hirta L.
Schoenus
P2,
68, 23; L.
Q2,
17, 22,
23.
17, 22
P2,
68, 24;
Q2,
67,
42;
68,
13.
nigricans L. P2,
17. 31.
23.
Q2,
66, 44
;
17, 22. 14, 31.
68,
13, 31.
68, 13, 31.
Gr. P2,
13, 23.
119
Scirpus paluster L. f. typica Aschr. uniglumis Lk
„
pauciflorus
68,
P2,
Light ƒ.
setaceus
L.
P2,
lacustns
L.
Q2,
67,
68,
Gr. P2,
13,
14.
13.
66, 44.
P2,
„
**
et
34.
,,
17,
14.
„
Tabernaemontanl Gmel.
68,
P2,
14, 23;
17, 23.
Q2,
„
marltimus L.
a.
„
**
fm. inonostachya.
„
„
**
Pers.
compressus
„
17,
68, 31.
P2,
polystachyon L. P2,
Eriophorum
17, 24.
Q2,
67, 44;
66, 44;
68, 31
;
Q2,
14.
Gramineeën.
Zea Mays L. (opslag). Phalaris
arundinacea canarlensis
67, 44.
P2,
L.
17, 22.
Q2,
L.
Q2,
17, 22.
„
odoratum L. f. vulgatum Aschr.
Anthoxanthum
Alopecurus
pratensis L. f.
eu-pratensis Aschr.
myosuroides Huds.
,,
L.
bulbosus
Gr.
z.a.
z.a.
v.a.
67,
P2,
Gr.
et
et
32.
,,
geniculatus L.
,,
Phleum
f.
arenarium L.
„
**
pratense L.
Cynodon
Agrostis
alba
L.
42.
P2,
f. ,,
f. ,,
,,
Gr.
67, 42;
a.
Schur.
genuina
prorepens
a
Aschrs.
mantima G.
Spica Venti L.
Q2,
genuina Schur.
p ,,
et
a.
With. f. f.
67,
typicum Aschr.
Dactylon Pers.
vulgaris
,,
P2,
17, 24,
31.
a.
flavida
Aschr.
diffusa Host.
et
Gr.
a.
a.
a.
Mey.
P2,
68,
14, 23.
v.a.
,,
Calamagrostis Epigeios Rth. P2, 66,22; P2, 68,24; Q2, ,,
Arundo „
Koelena
arenaria Rth.
Phragmites L. „
albescens
f.
16,22,24.
a.
a.
stolonifera
D.C.
a.
G. Mey.
P2,
68, 23, 24.
120
L.
Aira caryophyllea L.
praecox
„
flexuosa
v.a.
v.a.
L.
67, 41,
P2,
„
Weingaertneria
canescens
Holcus
lanatus
L. f.
Avena
elatior L.
f.
L.
sativa
coloratus
a.
Rehh.
Fr.
vulgaris
f.
42, 44.
Bernh.
a.
diffusa Aschrs.
Muds.
„
decumbens
Sieglingia Briza Poa
media L.
annua
L.
pratensis
,,
L.
L.
trlvialis L.
f.
vulgaris Rcbb. Wahlb.
v.a.
L.
cnstatus
typica
Aschrs.
et Gr.
z.a.
v.a.
thalassica Kth. distans Kth.
z.a.
a.
v.a.
f.
glomerata L.
Cynosurus
Gaud.
vulgaris
fluitans R. Br.
,,
68, 31.
P2,
17, 22.
Q2,
f.
aquatica
Dactylis
Festuca
Bernh.
v.a.
,,
Glycena
v.a.
v.a.
z.a.
compressa
,,
Gr.
et
,,
pubescens
z.a.
68,
P2,
14.
17, 31.
Q2,
„
„
ovina
L.
f. eu-ovina Hackel.
rubra L.
f.
P2,
gigantea Hackel.
68, 13.
v.a.
„
„
Vill.
gigantea
17, 22.
Q2,
arundinacea Schreb.
f.
vulgaris Hackel.
P2,
67, 4.
„
,,
Huds. f.
pratensls
Bromus
hordeaceus
genuina
f. Thomini commutatus
sterilis L.
Schrad.
v.a.
a.
Aschrs.
,,
„
,,
typica Hackel.
mollis L.
L. f.
et
Gr.
P2,
68,
14.
68, 3.
P2,
v.a.
„
Triticum
cereale
Salisb.
sativum „
,,
„
„
repens
b
67,
42.
vulgare
f. vulgare
Aschr.
Doll.
f.
glaucum Doll.
f.
maritimum Koch
„
„
Link■
L.
P2,
et
z.a.
a.
et
Ziz.
a.
Gr.
P2,
67, 31.
121
junceum L. f.
Triticum
Q2, Triticum
normale Aschr.
acutum
Aschrs.
Gr.
et
arenarium Aschrs.
Hordeum **
f.
68, 13,
P2,
sativum
multiflorum Hall.
secalinum
Schreb.
murinum L.
P2,
maritimum
67,
With.
68, 42, 44;
Q2,
L.
perenne
„
1.
42.
24.
et Gr.
17, 13.
Q2,
z.a.
incurvatus
Lepturus
67,
11.
17, 21, 22,
Q2,
multiflorum Lm£. f. Gaudini Aschrs:
Lolium
P2, 18,
17, 23.
Q2,
„
67, 24. 41.
P2,
hexastichon Doll.
P2.
„
„
17, 31.
Q2,
67, 33.
Hall. f.
polystichon
,,
P2,
Jessen.
,,
14;
a.
„
**
67, 24, 41;
Gr. P2,
et
17, 31.
Trin.
vulgatus subcurvatus
Aschr.
f. vulgatus strictus Buck.
et Gr.
P2, 68,
68, 32.
P2,
14, 23, 24; Q2,
17, 31.
Orchidaceeën.
Mono L.
Orchis
67, 42;
P2,
latifohus L.
P2,
68,
,,
13,
f. genuinus Rchh.
maculatus L. „
14, 23,
31. 13,
17,
P2,
68,
18, 11.
23.
palustns Crntz. P2, 66, 44; 67, 42; 68, 14, 23, 24, 31.
Epipactis
latifolia All. P2, Listera
68,
13, 33; Q2,
ovata
R. Br.
P2,
67. 34. 42; Q2,
67, 33, 34, 42 ;
**Spiranthes spiralis Koch. P2,
67,
42
;
16, 24.
68,
14, 24.
68, 13, 31; Q2,
17, 11.
Scheuchzeriaceeën.
Triglochin maritima L. P2, palustris
L.
P2,
68,
14, 23; Q2,
66, 44
17, 31.
67, 34;
;
68, 23. 31.
Alismataceeën.
Alisma
Plantage aquatica L. f. typicum.
Echinodorus
Q2,
ranunculoides
17.
Engchn.
P2,
v.a.
67, 34;
14.
Butomaceeën.
Butomus
umbellatus
L.
P2,
67,
44 ;
68, 34.
68,
13, 23;
122
Hydrocharitaceeën. Helodea
canadensis
Rich,
Morsus
Hydrocharus
Mich.
d
L.
ranae
17, 22, 24.
Q2,
a.
Cupuliferen. Betula
Ehrh.
verrucosa
pubescens
„
Alnus
glutmosa
Corylus
Ehrh.
avellana
L.
Quercus
Robur L.
67, 44.
a.
67, 42.
P2,
sylvatica L. )
44.
67,
P2,
Gaertn.
1
Fagus
P2,
67, 44.
P2,
67, 41, 42, 43,
P2,
44.
Juglandaceeën.
Juglans regia L. (aangeplant).
17, 22.
Q2,
Salicaceeën.
Salix
repens
L. f. eurepens
purpurea
„
Seemen (vulgaris
v.
viminalls L. f. vulgaris
„
cinerea L. „
caprea
„
aurita L. ,,
B2,
67,
P2,
„
42,
P2,
67, 42.
P2,
f. vulgaris
P2,
tremula L. „
„
„
canescens
canadensis
42.
67, 41,
Wimm.
(alba
Mchx.
42,
X
P2,
P2,
67, 44.
67, 42, 44.
44.
41, 42,
67,
P2,
Sm.
67, 42, 44.
P2,
fragilis L. f. angustlfolia Kern.
„
Populus alba L.
67,
44.
f. typica Anders.
amygdalina L
z.a.
67, 42.
L. f. latifolia Anders.
„
alba L.
Kern.
IVimm.).
67, 24.
L. f. genuina Döll. P2,
44.
tremula)
P2,
67,
42.
v.a.
Urticaceeën,
Urtica ,,
urens
L.
dioica L.
*) Fagus sylvatica
a.
z.a.
is alleen in
een
exemplaar aanwezig bij
het Huis
Ouddorp,
123
Cannabis sativa
Humulus
(opslag)
L
L.
Lupulus
67, 44
P2,
a.
Ulmaceeën.
Ulmus
campestris L.
,,
,,
17, 31.
Q2,
suberosa Ehrh.
p
a.
Ceratophyllaceeën.
Ceratophyllum
submersum
L.
67,
P2,
41.
Polygonaceeën. **
Rumex
Rumex
marltimus L.
obtusifolius
L.
68,
P2,
f. agrestis
conglomeratus
Murr.
f. vulgaris
,,
„
„
sanguineus
L. f.
crlspus L.
a.
Acetosella
L.
Acetosa L.
Polygonum
Wallr.
P2,
a.
67,
41,
42,
44.
v.a.
z.a.
„
„
v.a.
genuinus Koch.
Hydrolapathum Huis.
,,
14, 23. Wallr.
a.
aviculare
L.
f.
Bistorta L.
heterophyllum Ldm.
a.
68, 31.
P2,
„
amphibium L. f.
„
,,
terrestre
,,
Schrk■
tomentosum
,,
Persicaria L. „
nodosum
Pers.
Convolvulus
>>
„
Fagopyrum
P2,
67, 33. 68, 31.
a.
biforme
a.
Whlnb.
v.a.
a.
a.
P2,
dumetorum
L.
esculentum
Mnch.
tataricum
„
L.
P2,
Leers.
f. agreste Fr. f.
„
Mach.
natans
L. f.
Gaertn.
68, 32.
67, 44.
P2, P2,
67, 44.
Chenopodiaceeën. Suaeda Salsola
maritima Dum.
Q2,
17, 31;
Kali L. f. hirsuta Hornem. P2,
21,
42.
18,
12, 21,
67, 23 ;
22.
68, 24; Q2,
16,
124
herbacea L.
Salicornia
18,
11,
Chenopodium
polyspermum L. f. rubrum L.
„
f
patula Crép.
cymosum
67,
P2,
Chev. P2,
68, 24,
„
album L. eu-album Ludw. f. spicatum
P2,
Moq. Tand.
Q2,
17,
Woods.) Q2,
littorale L.
,,
hastatum L. microspermum
Q2, IV.
et
14.
17, 31. K.
v.a.
f. triangulare oppositifolium
patulum L.
18, 11, 12.
17, 23, 31;
marinum Ddh.
,,
„
z.a.
18, 21.
17, 22;
Q2,
Atriplex laclniatum L. (arenarium p
Koch.
68, 24.
P2,
vulgaris L. f. cicla L. (verw.)
Obione portulacoides
68, 43.
43.
glaucum L.
„
Beta
17, 31;
Q2,
„
ficifolium Sm.
I
68, 23;
P2,
12.
Q2,
17, 24.
v.a.
Amarantaceeën.
Amarantus
caudatus L.
retroflexus
„
lividus L. „
(verw.) P2,
L.
17, 22.
Q2,
67,
ascendens
43.
Th.
67, 43.
P2,
v
Caryophyllaceeën. *
Herniaria
Sclerantbus
glabra L. annuus
L.
P2,
17, Sagina
44
67, 41, 42, 43,
perennis L. P2,
,.
67, 42. ;
68,
31;
12. nodosa Nolle,
procumbens L.
f.
stricta
68,
Fr.
,.
P2,
v.a.
14, 23.
apetala Ard. f. ciliata Fr. P2, 67, 42.
**„
nodosa
Fenzl. f.
„
Spergula
arvensis
L. f.
genuina Prodr.
f. sativa Boenngh.
Spergularia „
marginata Kittel. P2, salina Prsl. media Fr.
a.
vulgaris Boenngh. P2,
Q2, P2.
68, 33, 34;
17, 31. 68, 23,
67, 44.
a.
24.
Q2,
18, 12.
Q2,
125
peploides
Ammadenia
Ruprecht
Arenaria
serpyllifolia L.
Stellaria
media
Cyrillo.
graminea L.
„
Malachium Cerastium
z.a.
aquaticum Fr. arvense
4.
68, 31.
P2,
z.a.
Thuill.
glomeratum
„
67,
P2,
L.
(zeeduinen).
a.
a.
triviale
P2,
44.
67,
z.a.
,,
semidecandrum
L.
semidecandrum
f. tetrandrum Prod.
,,
officinalis
Saponaria **
Silene „
** ,,
L.
conica L.
dichotoma L.
L.
nutans
P2,
z.a.
67, 31.
67, 32.
P2,
a.
pendula L. (verw.)
**
glandulosum Prodr.
f.
,,
P2,
68, 43.
P2,
68, 42.
z.a.
„
Coronaria Flos
Melandryum
cuculi L.
P2,
noctiflorum Fr.
Grcke.
album
68, 43. P2,
68, 23, 32.
v.a.
„
Agrostemna Githago L.
P2,
67,
42, 43
44. ,
Portulacaceeën.
Montia minor Gmel.
67, 42;
P2,
Claytonia perfoliata Donn. P2,
Q2,
17,
12.
67, 42.
Berberidaceeën.
Berberis
vulgaris L.
P2,
67, 42;
68,
31.
Ranunculaceeën. **
Thalictrum
minus L. flavum L.
f.
dunense
P2,
P2,
68, 23,
24.
67, 34.
„
Batrachium ,,
salinum Sur. onders.
v.a.
Baudotii
Prod.
confusum Prod. „
„
onders.
aquatile
Dum.
67, 42
68, 31.
;
P2,
P2,
67, 42. 67,
33.
tnchophyllum
Chaix. P2,
126
Ranunculus
Flammula
L.
sceleratus
67,
P2,
L.
67, 41,
P2,
44
42,
42
„
bulbosus sardous
L.
Cmtz.
z.a.
L. repens
,,
Flcaria Caltha
L.
acer
,,
Huds.
verna
L.
palustris
18, 11.
L. Q2,
auncomus ,,
68,
67, 31.
P2,
„
;
33.
68, 31.
67, 42 ;
P2,
31.
68,
;
a.
67, 34;
P2,
68,
P2,
14,
17, 22.
Q2, 23.
Papaveraceeën. somniferum
Papaver
L. (verw.)
Argemone L.
„
L. f.
Rhoeas
„
v.a.
genuinum Prod.
f. strigosum dubium L.
,,
Boenngh.
a.
a.
z.a.
f Glaucium flavum Crntz. Chelidonium
68, 33.
P2,
majus L.
P2,
68, 23.
v.a.
Fumariaceeën.
Corydalis Fumaria
solida Sm.
67, 34, 41,
P2.
officinalis L.
42, 43;
Q2.
16, 22.
17, 21.
Q2,
Cruciferen.
Nasturtium
officinale R. Br. f. genuinum Gren. 41,
67,
41, 42,
17, Cardamine
11. hirsuta L.
pratensis
„
a.
a.
P2,
officinale L. „
Thalianum
officinalis Andrzj.
Erysimum
Hoppe)
(multicaulis
L.
Sisymbrium Sophia L.
Stenophragma
67,
43.
silvestre R. Br. f. dentato-mcisum P2,
,,
Alliaria
Godr. P2,
42, 44.
palustre D. C. P2,
„
et
67, 41, 42,
43.
a.
Celak,. P2,
cheiranthoides L.
P2,
67,
v.a.
44.
67, 42.
68, 42; Q2,
127
Brassica
L.
oleracea
Rapa L.
„
v.a.
Napus L.
,,
v.a.
arvensis L.
Sinapis
Erucastrum
v.a.
v.a.
Pollichii
Sch.
Diplotaxis **
muralis D. C. L.
annua
Erophila
Cochlearia
L.
damca ,,
Thlaspi
sativa
arvense
Crntz. L.
nudicaulis
Lepidium
Draba
Capsella
L.
f.
Cakile
Ruelhi
maritima
P2,
Raphanistrum Raphanus
P2,
Much.
42 ;
P2,
67, 34,
43.
68, 31.
18,
Q2,
11.
z.a.
integrifolia
v.a.
Lampsana
sativus L.
67,
68, 34;
17,
All. Q2,
Scop.
18, 11. 12.
Q2,
67, 44.
„
„
42, 43; Koch.
subglabra
f„
a.
31.
67,
68, 34,
R. Br.
Bursa pastons
Coronopus
Prod.
(duinen).
P2,
P2,
Teesdalia
P2,
z.a.
officinalis L. Camelina
67, 42.
f. vulgaris
Armoracia L.
44.
42.
68, 44.
P2,
verw.
E. Meyer
verna
67,
P2,
68,
P2,
P2,
„
Lunaria
Sp.
et
tenuifolia D. C.
v.a.
24.
(zeeduinen).
Gaertn.
f. radicula
P2,
Pers.
67, 34. P2,
67, 34, 42.
Resedaceeën.
Reseda
lutea L.
P2,
67, 44.
Violaceeën.
Viola
odorata L. P2, canina
L. f.
68, 43.
ericetorum
Schrad.
„
tricolor L. vulgaris Koch.
,,
,,
,,
f. arvensis
Murr.
P2,
67, 42
a.
a.
Hypericaceeën. **
Hypericum humifusum L. P2, „
„
perforatum L.
a.
tetrapterum Fr.
v.a.
67, 34, 44.
;
68, 31,
128
Tiliaceeën.
platyphyllus
Tilia
intermedia
Scop. aangeplant
D. C.
67,
P2,
„
67, 34.
P2,
43.
Malvaceeën.
Malva
moschata L.
crispa
„
L.
v.a.
,,
t
Wallr.
neglecta
„
borealis
,,
14, 34.
68,
68, 43.
P2,
verw.
silvestris L.
P2,
verw.
v.a.
Walltnann
1
) P2,
68, 24.
Geraniaceeën.
Geranium
67, 42
pusillum L. P2, molle L.
dlssectum L.
,,
L'Hérit. var.
,,
42.
v.a.
,,
cicutarium
68,
P2,
Robertianum L.
Erodium
68, 32.
a.
,,
„
;
a.
§ pimpmellifolium Willd. P2, 67,42.
Oxalidaceeën.
Oxalis
stricta L.
,,
67, 44;
P2,
L. (roode
cormculata
68, 33.
variëteit
verw.) Q2,
17, 22.
Linaceeën.
Linum
catarcticum
,,
**
17, 24;
usitatissimum L. Q2,
Radiola
L.
linoides
v.a.
11.
18,
(duinen).
Gmel. P2,
67, 34, 42 ; 68, 31; Q2,
17, 12.
Sapindaceeën. Aesculus
Hippocastanum
L.
aangeplant
Q2,
17, 22.
Aceraceeën.
Acer
L. opslag.
Pseudo-platanus
Q2,
16, 22.
Polygalaceeën.
Polygala
x
op
vulgaris
L.
) Althaea officinalis
Overfiakkee.
var.
L.
p oxyptera Rchh.
vond ik
op
Goeree
nog
a.
niet, wel bij
Melissant
129
Rhaninaceeën,
Alnus
Frangula
Mill.
P2,
67,
44.
Euphorbiaceeën. Euphorbia
L.
Lathyris
P2,
hehoscopia L.
,,
a.
Parallas L. P2,
Peplus L.
42.
67,
67, 41;
68, 14, 23; Q2,
16, 42.
v.a.
,,
exigua
„
L. P2,
67,
42.
L.
P2,
67, 42.
Callitrichaceeën.
Callitriche autumnalis
stagnalis
„
Scop.
v.a.
Umbelliferen.
Hydrocotyle vulgaris L. P2, 66,44; 67,42; 68,13,31; Q2,
17,
12. campestre L.
Eryngium
a.
marithnum L.
(zeeduinen).
a.
„
graveolens L. P2,
Aplum
Helosciadium
68,
14, 23,
Koch.
P2,
67, 42.
nodiflorum
Koch.
P2,
67, 34;
„
**
Pimpinella
Berula
Koch.
angustifolia
Bupleurum
**
Oenanthe
Q2,
17.
14, 23.
z.a.
68, 24.
P2,
67, 34; 68, 14,23; Q2,
P2,
sativa
Heracleum
L.
L.
67,
P2,
Gill,
capillaceum
silvestrls
Pastinaca
16, 22.
17,
16, 22.
Foeniculum
Angelica
67, 34,
P2,
Gmel.
Lachenalu
Q2,
z.a.
tenuissimum L.
Cynapium L.
Aethusa
Daucus
L.
magna
**
13;
L.
Podagraria
Aegopodium
34, 41, 42.
mundatum
Torilis
Anthriscus
**„
Helvetica
Nederl. Kruidk.
Q2,
(verw.) 68,
67, 24;
P2,
P2,
17, 22. 67,
23, 24;
42.
Q2,
18,
a.
Sphondylium L.
Carota L.
42;
v.a.
a.
Gmel.
Gmel. Archief.
P2,
P2, 1920.
67,
42, 44.
68, 43. 9
II.
130
Anthriscus
silvestris Hojfm.
vulgaris Pers.
a.
68, 24;
P2,
„
Chaerophyllum **
temulum L.
maculatum L.
Conium
67,
P2,
67,
P2,
17,
Q2,
33,
31,
42;
Q2,
13.
34;
68, 23.
17, 14.
Araliaceeën.
Hedera
Helix L.
68, 31.
P2,
Crassulaceeën.
Sedum
L.
acre
Sempervivum
a.
L.
tectorum
67, 42.
P2,
Saxifragaceeën. Saxifraga **
tridactylites L.
Parnassia
P2, 66,44
;
68, 13, 14,23,31, 67,42,
16, 22.
Q2, Ribes
a.
L.
palustris
Grossularia L. rubrum
L.
„
verw.
v.a.
17, 31.
Q2,
verw.
Onograceeën.
Epilobium ,,
angustrfolium
hirsutum
L.
L.
16, 24;
Q2,
Q2,
L.
montanum
17, 31.
17, 31.
v.a.
„
,,
parviflorum5c/iret. P2, 67, 34,42; 68,14; Q2,17,22. palustre L.
,,
67, 44.
P2,
biennis
67, 42
,,
Oenothera
v.a.
tetragonum L.
L.
P2,
;
68, 23.
Halorrhagidaceeën.
Myriophyllum Hippuris
spicatum L. P2,
vulgaris
L.
67,
P2,
67, 32.
33.
Lythraceeën.
Lythrum salicaria
L.
P2,
67,34,44; 68, 14; Q2, 17,22; 18,11.
Elaeagnaceeën.
Hippophaes
rbamnoides
L.
a.
(duinen).
131
Rosaceeën.
Crataegus Oxyacantha L. monogyna
„
Sorbus **
Aucupana L.
Rosa
L.
canina L.
v.a.
v.a.
67, 44.
a.
dumetorum Thuill.
„
*
pimpinellifolia
„
Geum **
P2,
rubiginosa
,,
v.a.
Jacq.
urbanum L. affinis
Rubus
**
L.
1
ulmifolius
et
N.
Schott.
„
L.
caesius
67,
(R.
msticana
dunensis affinis
X
ulmifo ius
,,
vesca
L.
P2,
67,
P2,
68,
P2,
anserina
Potentilla
L.
Tormentilla Neck„
reptans L.
„
argentea L.
P2,
, Alchemilla
Q2,
23, Prunus
17,
avium
spinosa
„
L.
L.
Volgens
42.
P2,
67, 42 ; 68, 31; Q2,
Scop. P2, 67,
P2, 11,
18,
16, 22.
67, 42.
demissa
Much.
verw.
12,
Th.
68, 23.
Wolf.
P2,
67, 41, 42.
67, 42. 32, 34,
41,
68, 23, 24, 34;
13.
f. discolor P2,
67,34,41,42,43, 68,
Vuyck
v.a.
verw.
domestica L.
)
67,
P2,
typica Beck_. P2,
L. P2,
„
l
44.
31.
cerasus
„
13,
a.
42.
67,
f.
arvensis
palustris
Mercier )
a.
f.
Agrimonia Eupatoria L.
Ulmaria
E.
a.
„
**
43, 44.
14.
grandiflora Ehrh. (verw.)
„
41, 42,
Noeldefe.
,,
Fragaria
32.
z.a.
X
caesius caesius
P2,
Y
,,
67,
P2,
v.a.
Wh.
caesius
urbica Leman
\j
)
v.a.
68, 31, 32. 33; Q2,
verw.
veel
17, 22.
v.a.
voorkomend
in
1894,
door
mij
niet
gevonden. 9*
terug-
132
Papilionaceeën. vulgaris
Sarothamnus 33;
17,
Q2,
Ononis spmosa L.
Medicago
v.a.
mitis
lupulma L. sativa
,,
Gmel.
(duinen).
a.
(maritlma Schw.)
a.
(duinen).
z.a.
L. (verw.)
media Pers.
,,
68, 31,
21, 22.
14,
Vulneraria L.
Anthyllis
**
12,
L. f.
repens
,,
Wimm. P2, 67, 34, 41,42, 43, 44 ;
v.a.
(M.
sativa
falcata)
X
P2,
67,
32;
Q2,
17, 23. falcata L.
,,
P2,
minima L.
,,
67,
All. Q2,
arabica
Melilotus altissimus
Thuill.
officinalis Desv.
,,
Trifolium bybndum L. repens
„
L.
Incarnatdm „
pratense
L.
„
67, 41,
uliginosus L. corniculatus
L.
„
**,,
Q2,
Wahlh.
17, 22.
Q2,
(T. campestre Schreb.)
L.
Koch )
v.a.
crassifolius Pers.
P2,
(T.
minus
a.
67, 41.
v.a.
d.
var.
tenuifolius
44.
17, 21.
a.
P2,
,,
„
68,
L. P2,
14,
23, 32;
Q2,
68,
17,
13,
18, 11. Robima
Pseud-Acacia
Ormtbopus ,,
salivus
„
Cracca
L.
a.
L. (opslag)
Brot.
perpusillus
Vicia hirsuta Koch
12.
44.
42, 43,
villosum
Y
L. Lotus
II,
44.
67, 34,
(verw.)
Relhan
procumbens
„
18.
23, 24,
a.
„
minus
67,
14,
v.a.
L.
var. ,,
67, 24.
P2,
P2,
„
,,
13,
a.
L.
arvense
17, P2,
P2,
fragiferum L.
„
34, 41.
67, 32.
P2,
P2,
P2,
L.
P2,
67, 42,
P2,
67, 44.
67,
68, 33. 44.
42;
Q2,
17,
12.
14. 23, 24;
133
Vicia sativa L.
v.a.
angustifolia Rth.
„
Faba L.
a.
(opslag)
Q2,
17,
13.
,,
lathyroides L.
,,
Pisum
sativum
Lathyrus
L.
v.a.
(verw.)
tuberosus
„
68,
14.
11.
67, 41,
paluster L. P2,
**
18,
L. P2,
pratensis
17,
Q2,
L. Q2,
68,
23;
17,
Q2,
11.
14.
„
Ericaceeën. **
Calluna
**
Erica
**
vulgaris Salisb.
Tetralix L.
Q2,
Pirola rotundifolia
L.
67,
P2, 17,
42, 44;
Q2,
17,
14.
14.
P2, 66,44, 68,23,24.31; Q2,
16,24.
Primulaceeën.
vulgaris L.
Lysimacbla
P2,
67,
Nummularia L.
**
23;
Q2,
17,
14.
a.
68,
13.
minimus L.
P2,
tenella L.
68,
v.a.
„
Anagallis arvensis L.
34, 44,
P2,
.,
**
Centunculus
Samolus Glaux
Valerandi L
maritima L.
P2,
68,
67, 34, 42,
14, 23. 68,
1
14, 23; Q2,
P2, 68, 14, 23, 24; Q2,
17, II, 12,
18, 11. 18, 31.
Plumbaginaceeën. Armeria „
Statice
Willd.
vulgaris „
P
Limonium
P2,
68, 23, 24;
Q2,
17, 31.
maritima Mill.
Q2,
18,
68, 24;
Q2,
17, 23, 31.
L. P2,
21.
Oleaceeën.
Ligustrum Fraxinus
Syrlnga
vulgare
L.
excelsior L.
v.a.
P2,
vulgaris L. (verw.)
(duinen). 68, 32, 33. P2,
68, 33.
Gentianeeën. *
Limnanthemum
**
Gentiana
nymphaeoides
campestris L.
P2,
Lk.
67,
42
;
68,
13,
14, 31.
134
**
Erythraea
**
pulchella Fr.
P2,
68,
14,
P2,
67,
Centaureum Pers. „
**
littoralis Fr.
„
68,
P2,
23;
Q2,
34,
42 ;
14, 23;
13,
17, 31. 68,
Q2,
13,
14,
16, 24.
Convolvulaceeën.
Convolvulus
sepium L.
**
a.
Soldanella L. P2, 67,32.41,
„
arvensis
,,
f Cuscuta
L.
Epithymum L.
**
[j Trlfolil Bab.
Whe.
Q2,
officinale L.
P2,
epillnum
„
68,14,23; Q2,16,22.
z.a.
67, 4.
P2,
17, 22.
Asperifoliën.
Cynoglossum
Borago officinalis L. (verw.) Ancfiusa
arvensis
M. B.
P2, 67,41,42,
f Echium vulgare L. P2,
arvense
,,
Myosotis
caespitosa arenana
,,
L.
F\.
17, 22.
68,41
;
Q2,
68, 24, 44; Q2,
67,
P2,
Schrad.
hispida Schldl.
,,
14, 23, 24.
13,
Q2,
18, It, 12.
14.
P2,
Schultz
intermedia
,,
68,
officinale L.
Lithospermum
68,
68, 43;
v.a.
officinale L.
Symphytum
67, 24,
P2,
16, 22.
41.
v.a.
v.a.
v.a.
P2,
67,
42.
Solanaceeën.
hallmifohum
Lycium Solanum
Mill. P2,
tuberosum L.
Dulcamara
L.
,,
nigrum
,,
f Hyoscyamus Nicotiana Datura
L.
mger
rustica
L.
(verw.)
67, 32, 44, 68, 24; Q2, P2,
67,
42.
v.a.
a.
L.
P2,
(verw.)
68, 43. Q2,
17, 22.
L.
Q2,
16, 22,
17, 11, 12,
Thapsus L.
P2,
67, 34,
68,
P2,
68, 34.
Stramonium
Scrophulariaceeën. Verbascum
Scrophularia
nodosa
L.
23.
13.
17, 22.
135
Scrophularia
alata
Gil.
NeeslI
[i
Mill. Q2,
Cymbalaria minor Desf.
P2,
Mill.
v.a.
scutellata L.
P2,
vulgaris
„
Anagallis
,,
33;
67,
L. (V.
Q2,
L.
officinalis L.
68,24;
42,
34.
43,
68,
13,
14.
P2, 67,42,
68,31,
67, 34.
P2,
serpyllifolia
L. P2,
arvensis L.
P2,
67,
L.
z.a.
„
hederaefolia ,,
Tournefortii
67,
agrestis L.
42.
42,
Gmel.
68, 31;
Q2,
17,
12.
v.a.
„
v.a.
polita Fr. P2,
Alectorolophus
68,
aquatica Bernh.)
„
,,
P2, 67.42.44,
v.a.
,,
„
41.
16, 22.
Beccabunga
„
67,
17, 22.
67, 34,
,,
Veronica
Horn.
17, 22.
Q2. Linaria
P2,
Wirtg.
T Balblsii
minor
68, 41, 42.
W.
Grab.
et
major Rchb.
v.a.
v.a.
„
Odontites L.
Euphrasia
verna
P2,
67, 32,
68,
Bellardi P2,
41, 42.
14, 23,
24.
,,
nemorosa
f.
Pers.
Wettst.
curta
a.
„
Labiaten. **
Mentha ,,
,,
Lycopus
L.
aquatica L.
v.a.
arvensis
P2,
Thymus serpyllum
,,
Nepeta
Glechoma Lamium
„
L.
purpureum
44,
68,
Fr.
chamaedrys
f.
angustifollus Pes.
f.
citriodorus Schreb.
Catarla L. P2,
11.
67,
34;
Q2,
23.
a.
v.a.
17,
P2, 11,
67, 12.
z.a.
L.
L.
17,
67, 44.
f.
hederacea L.
amplexicaule
67, 34; Q2,
67, 34,
P2,
„
„
**
L.
L. europaeus
„
P2,
rotundlfolia
a.
P2,
68, 33;
Q2,
17, 22.
42.
136
album L.
Lamlum
Stachys **
paluster
Marrubium
P2,
L.
vulgaris L.
Scutellaria
67, 34,
vulgare L. P2,
Cardiaca
Leonurus
Brunella
v.a.
L.
17, 22.
Q2,
a.
68, 32, 33.
galenculata L. P2,
f Ajuga reptans L.
43.
67, 44.
67,
P2,
41.
Orobanchaceeën. **
Orobanche
minor Sutt.
„
caryophyllacea
„
67, 34,
P2,
Sm.
41, 42;
67,
Jacq. P2,
purpurea
P2,
Q2,
17,
II.
42.
68, 24.
Plantaginaceeën. lanceolata L. f.
Plantage
„
** „
major L.
a.
media L.
P2
mantima L.
„
18,
31,
Cop.
P angustifolia
67, 41,
z.a.
Cop.
v.a.
42.
genuina Koch. P2,
a
68, 23 24;
Q2,
17,
12.
Coronopus L.
„
vulgaris
a
f.
v.a.
Campanulaceeën.
Jasione **
montana
Campanula
L.
P2, 67, 34, 42, 44,
rotundifolia L.
23, 24.
18,
rapunculoides
„
P2,
dioica
Jacq.
L.
(verw.)
a.
Rubiaceeën.
Rubia
tinctorum L.
Galium
Aparine L.
t
tricorne
„
verw.
P2,
67, 42.
a.
With.
P2,
17, 12.
17, 13, 14,
11.
Cucurbitaceeën,
Bryonia
68, 23, 31; Q2,
67, 34, 42; Q2,
68. 42.
P2,
68, 34,
43.
137
uliginosum L.
Galium
palustre L.
,,
verum
,,
L.
P2,
**
67,
44,
68,
14, 31.
13,
a.
Mollugo L.
„
v.a.
v,
elatum
p
erectum
ochroleucum
Wolf (G.
„
68, 23,
Thuill.
24;
Q2,
Huds. verum
v.a.
v.a.
X
Mollugo) P2,
67, 42,
17, 23.
Caprifoliaceeën. Sambucus
nigra
L.
a.
var. „
Lonicera
laciniata L.
p
„
Periclymenum L.
Symphoricarpus
P2,
67, 42.
a.
Mich, (opslag)
racemosus
67, 34.
P2,
Valerianaceeën.
officinalis L.
Valeriana
a.
olitoria Poll. f.
Valerlanella
Morisonii D.
**
leiocarpa Krok-
C.
f.
„
lasiocarpa
67,
P2, Koch
24.
P2,
67,
42.
Dipsaceeën.
Knautia
Mill.
sllvestre
Dipsacus
68, 34.
P2,
Coulter P2,
arvensis
67, 41, 42,
68, 23, 24, 41;
Q2,
13.
17.
Compositen.
Eupatonum
cannabinum L.
Farfara L.
Tussilago
Aster Tripolium L.
v.a.
f.
discoideus
„
„
Bellis
perennis L.
•Erigeron
Inula
L.
L.
P2,
britannica
Pulicaria
13.
68, 34.
v.a.
66,
22,
67, 24,
41,
68,
13,
14.
L.
dysenterica
17,
P2,
z.a.
canadensis acer
„
*
v.a.
v.a.
Gaertn.
P2,
67, 41, 42,
68, 32, 33; Q2,
138
Bidens
tripartitus L.
Helianthus
L.
annuus
minima
Filago
Gnaphalium
Fr.
67, 44;
P2,
67,
„
Artemisia Absinthium
Achillea
L.
vulgaris
L.
11,
z.a.
L.
68,
P2,
majus Aschrs.
Chrysanthemum
42.
34, P2,
vulgare Bernh. P2,
„
17, 13,
12, 21.
v.a.
Chamomilla **
68,
a.
Millefolium L.
Matricaria inodora
P2,
68, 31.
43,
24.
typicafiuc/i. P2, 68,24; Q2,
a
18,
14, 31, Artemisia
12, 22.
67 34,
P2,
L.
maritima L.
„
17,
Q2,
luteo-album L
44.
44.
31, 42,
uliginosum L.
**
67,
P2,
verw.
P2,
17, 22.
Q2,
Leucanthemum
L.
67,
34,
68,
23.
42.
v.a.
„
coronanum
L.
(opslag)
„
Senecio
vulgaris
L.
silvaticus
erucifolius
P2,
67,
68,
P2,
42, 44;
43;
„
L.
Jacobaea
,,
,,
Cirsium
arvense
Scop.
Carduus
tenuiflorus L.
nutans
D. C.
P2,
12.
18,
II.
68,
23.
68, 14;
Q2,
a.
v.a.
Silybum Marianum Gaertn. P2, **
17, 13,
a.
Scop.
„
palustre
14.
v
flosculosus
[j
Scop.
lanceolatum „
Q2, 17,
Q2,
a.
var.
,,
68,
z.a.
L.
„
**
P2,
Curt.
67,
44.
67,
P2,
42,
17, 14.
a.
,,
Onopordon Lappa Carhna
Acanthium L. P2,
minor
D. C.
vulgaris L.
Centaurea
,,
Lampsana Arnoseris Cichorium
Cyanus
67, 34,
17, 14.
v.a.
66,
P2, L.
P2,
44,
67,
68,
42,
Jacea L. f. lacera Koch. communis minima L.
Intybus
68, 14, 31; Q2,
L.
P2,
L.
a.
v.a.
67,
42.
13,
43. v.a.
14; Q2,
16, 22,
24.
GOEREE
139
hlrta Rth.
Thnncla
Leontodon
v.a.
autumnalis
Helminthia echioides
f
L.
L.
P2,
68, 34.
P
„
minor
f. tortilis
P2,
Fr.
P2,
67,
42.
67, 41.
,,
glabra L. P2,
Hypochoens
L.
radicata „
Taraxacum
officinale
f.
genumum
glaucescens
„
P2.
67, 42.
a.
Web. f.
„
Koch
Rchb.
a.
cormculatum
D.
C.
68. 23.
Lactuca
sativa L.
verw.
Soncbus
oleraceus
L. f.
P2,
asper
All.
arvensis
67, 44.
integrifolia
fi
,,
33.
v.a.
var.
,,
17, 31.
Q2,
68,
pratensis L.
„
42;
P2,
Tragopogon porrifolius „
67,
P2
Gaerin.
Wallr.
runcinatum Koch
a.
v.a.
v.a.
L.
z.a.
„
Crepis taraxacifolia biennis L.
Thuill.
a.
v.a.
„
virens
Vill
V.a.
„
Hieracium
Pilosella
L.
z.a.
umbellatum L.
z.a.
,,
,,
laevigatum
Willd.
p
tndentatum
Fr.
P2,
67,
44.