GESCHIEDENIS EN HERKOMST VAN DE GEIT
Bezoargeit
Auteur: SCHOLLAERT N. Copyright: Geschiedenis van de geit Niets uit deze uitgave mag op welke wijze dan ook worden verveelvoudigd en/of voor publicatie doeleinden worden gebruikt zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur. Citering van informatie uit deze uitgave in welke vorm dan ook moet gedaan worden met de volgende verwijzing:
Schollaert Norbert : oktober 2015 : Geschiedenis van de geit Schollaert N.
Pag. 1 / 19
29-10-15
Geschiedenis en herkomst van de Geit De gedomesticeerde geit ( Capra Hircus) is een dier dat, ondanks zijn onmiskenbaar belang voor de mens, op grote aanvaardingsverschillen stuit rondom de wereld. Zijn mogelijkheid om plantaardige vezels, zoals cellulose, te verteren die geen enkel ander dier kan omzetten tot voedingsstoffen, is de sleutel tot zijn succes als hoevedier, maar zijn manier van grazen kan zeer nefast zijn voor bepaalde marginale terreinen. Dit leidt vaak tot het gezegde dat geiten niet kieskeurig zijn wat hun voeding betreft en zowat alles zouden eten. Niets is echter minder waar ! Wie geiten fokt kan ervaren dat geiten juist zeer kieskeurig zijn wat hun voeding betreft en niet als schapen steeds met de kop naar de grond gericht gras staan te eten maar veeleer als een reebok met de kop omhoog op zoek zijn naar malse bladeren van struiken en bomen en zeer gevarieerd eten. Bovendien gaan ze net als honden steeds aan hun voeding ruiken en zullen nooit nog iets aanraken wat op de grond is gevallen en waar iemand, hetzij mens of dier op getrapt heeft. Geiten werden in het Nabije Oosten gedomesticeerd uit de Capra Aegagrus of Perzische wilde geit of Bezoargeit. De voet van het Zagros gebergte wordt als de meest aannemelijke plaats gezien van waaruit de domesticatie zich zou verspreid hebben. Vroeg Neolithische nederzettingen bevatten bewijs dat de geit hier reeds als huisdier gehouden werd 9.000 jaar geleden. Vanuit het Oosten ging het westwaarts richting Middellandse Zee en we vinden de gedomesticeerde geit in Egypte dan ook vanaf 7.000 v. Chr. Net als bij de schapen stellen we vast dat door de domesticatie de grootte van de dieren afnam. De hoorns werden kleiner en de vacht veelkleuriger, maar in tegenstelling tot de schapen hebben de geiten meer eigenschappen van hun wilde voorouders behouden zoals nieuwsgierigheid, intelligentie en behendigheid. Deze eigenschappen stelden hen in staat om met de mens een betere band te creëren dan de schapen en tezelfdertijd koppig en weerspannig te blijven. Zoals ook bij andere gedomesticeerde dieren vaak het geval is verhoogt dit proces eveneens de paardrang. Alhoewel schapen en geiten tot dezelfde familie behoren, de Bovidae en zelfs dezelfde Genus, Caprini, komen zij nooit tot hybridizatie.
Schollaert N.
Pag. 2 / 19
20-10-15
Geschiedenis van de geit De geslachtgroep van de geiten en schapen omvat 5 geslachten: 1. Geiten ( Capra)
Boergeit 2, Manenschapen ( Ammotragus)
Schollaert N.
Pag. 3 / 19
20-10-15
Geschiedenis van de geit 3,Thargeiten( Hemitragus)
4. Blauwschapen ( Pseudois)
Schollaert N.
Pag. 4 / 19
20-10-15
Geschiedenis van de geit
1. Schapen ( Ovis) Vooral bij de geslachten Capra en Ovis, dus de eigenlijke geiten en schapen ontwikkelde zich op bijna elk van de door dalen of vlaktes gescheiden berggordels van hun verspreidingsgebied een eigen vorm. Het is daarom uiterst moeilijk ze met ander soorten samen te voegen en deskundigen hebben dan ook zeer uiteenlopende opvattingen omtrent het aantal soorten en ondersoorten van beide geslachten. De in het wild levende geiten vindt men alleen nog in de gebergten va Eurazië en Noord – Afrika. De wilde geiten worden onderverdeeld in 4 soorten: 1. steenbok ( Capra Ibex)
Schollaert N.
Pag. 5 / 19
20-10-15
Geschiedenis van de geit 2. Iberische steenbok ( Capra Pyrenaica)
3. schroefhoorngeit ( Capra falconeri)
Schollaert N.
Pag. 6 / 19
20-10-15
Geschiedenis van de geit 4. bezoargeit ( Capra aegagrus)
deze laatste is de stamvorm van alle huisgeiten ( Capra aegagrus hircus)
De Domesticatie De motieven om geiten in gevangenschap te houden zijn niet steeds omwille van het voedsel geweest. Religieuze motieven blijken hier een dominante rol te spelen. In Sumerië werd een bepaalde Godheid “ Enki” op rolzegels afgebeeld als een mensvormige figuur uit wiens schouders waterstromen vloeien; zijn symbooldier is de ibex, als teken van de dierenriem voorgesteld als mengwezen tussen steenbok en vis. De Israëlieten offerden geiten aan hun God “ Jahweh”. Om een voorraad offerdieren bij de hand te hebben werden geiten in afgesloten ruimtes gehouden. Ook andere godsdiensten zoals het Zoroastrisme en het Hindoeïsme hebben geiten geofferd. Het belang van het houden van een voorraad offerdieren mag niet onderschat worden. Men had de geit niet persé nodig als voedingsbron want er waren genoeg wilde dieren voorradig, maar men vond het wel handig om tamme dieren bij de hand te hebben die ook gemakkelijker ritueel konden geslacht worden. De geit speelt, zelfs in ons hedendaags taalgebruik, nog steeds een rol. Zo spreken we van een “ zondebok”, ritueel dat duizenden jaren oud is en waarbij een priester de handen op het hoofd van de bok legde om er de zonden van de mensen te doen in overgaan. Bij de Hindoes werd een zwarte bok geofferd aan de godin “Kali”. Schollaert N.
Pag. 7 / 19
20-10-15
Geschiedenis van de geit Hiervoor moest het dier eerst een serie reinigingsrituelen ondergaan om daarna in stukken te worden gehakt waarbij het bloed op rituele wijze moest gedronken worden terwijl de priesters de god aanriepen. De rest van de geit wordt dan geofferd en soms wordt het vlees gekookt en opgegeten. Bij de Oude Grieken waren het de “satyren” die de bewakers waren van Dionysus en Pan en die afgebeeld werden met hoorns en bokkenpoten. Ook de goden kregen geitachtige attributen. Pan werd afgebeeld met een menselijk lichaam en hoofd maar met de hoeven en hoornen van een bok. Dionysus die de vorm van een geit kon aannemen was net als de oppergod Zeus grootgebracht op geitenmelk. Afrodite wordt soms afgebeeld terwijl ze een bok berijdt. < ------ de god Pan met Afrodite In het Oude Rome werden geiten geofferd gedurende het feest van Lupercalia. Tijdens de donkere middeleeuwen werd de geit een duivels symbool, waarschijnlijk omdat ze zo zelfstandig en ongehoorzaam was. De tovenaars uit die tijd gebruikten de geit als symbool voor alles wat slecht en verdorven was. De geit stond immers al eeuwen symbool voor vruchtbaarheid en geslachtsdrift en in het onverdraagzame christelijke middeleeuwse klimaat werd de bok mede daardoor het zinnebeeld van de duivel. De Bijbelse metafoor van het schaap ( lam gekozen als offer door God) en de geit ( de verdoemden) was koren op de molen van het Westers denken tot in de huidige tijd.
Schollaert N.
Pag. 8 / 19
20-10-15
Geschiedenis van de geit
VERSPREIDING De verspreiding van de gedomesticeerde kuddes gebeurde langzaam want de herders trokken te voet door het landschap en de dieren hadden tijd nodig om te grazen. Vanuit tweestromenland, uit de vallei van de Tigris en de Eufraat, het huidige Iran ging het naar het Westen , richting Israël en naar het Noorden naar Turkije, de Balkan en verder naar centraal Europa. Uiteindelijk rond 4.000 tot 3.000 voor Christus zijn ook in Nederlands Limburg en België geiten aanwezig. Van hieruit ging de kolonisatie verder richting Scandinavië en tijdens het Brons tijdperk waren ze van groot belang voor de Kelten en Vikingen. Veel later, in de 18de eeuw gebeurde de verdere verspreiding doordat o.a. levende geiten als proviand meegenomen werden op de schepen van de ontdekkingsreizigers. Zo liet Kapitein Cook er enkele achter op Nieuw Zeeland, waar zij opnieuw verwilderden. In Australië belandden de eerste geiten in 1788. De geiten die 10.000 jaar geleden gehouden werden zullen veel gelijkenis vertoont hebben met de wilde voorouder, de Bezoar. Al naar gelang de mens zich met het kweken bezighield ontstonden er voorkeuren voor deze of gene afwijking. In de natuur wordt een dier dat afwijkt van de groep verstoten of gedood, maar de mens kan juist deze afwijkende dieren selecteren om er verder mee te kweken. Zo ontstaan in de loop van duizenden jaren diverse rassen. Archeologische vondsten tonen verder aan dat al naar gelang de domesticatie vorderde, de geiten ook kleiner werden.
Foto ifaw.org.
Schollaert N.
Pag. 9 / 19
20-10-15
Geschiedenis van de geit Dit is te verklaren door twee zaken: Enerzijds is het zo dat in de beginperiode nog veel gebruik werd gemaakt van de wilde voorouders die levend gevangen werden en terug ingezet bij de reeds aanwezige tamme dieren waardoor de genetische pool steeds weer opnieuw versterkt werd. Dit stopte evenwel wanneer de zwervers overgingen van jagers naar het herdersbestaan. Bovendien trekken ze weg uit de onherbergzame bergen, waar ze tot daarvoor gedoemd waren om te verblijven omdat juist daar het wild zat en in het bijzonder de wilde geit, om naar de vruchtbaarder vlaktes te trekken. Hierdoor was de kruising met de wilde voorouder ook afgelopen. De flora op de vlaktes was bovendien minder gevarieerd dan in de bergen en mede daardoor namen de geiten in omvang af. De herders hadden daar evenwel geen problemen mee, integendeel, een kleinere geit was gemakkelijker manipuleerbaar en bovendien ook sneller geslachtsrijp. Doordat de herders tijdens hun trektochten ook andere groepen tegenkwamen was er voldoende uitwisseling van genen om de populatie gezond te houden. Er werd niet gekeken naar grootte of kleur en kruisingen allerhande waren dus mogelijk. De verspreiding verliep dus langs twee assen, enerzijds langs de kusten van de Middellandse Zee anderzijds langs de Donau. In Islamitische gemeenschappen in het Midden Oosten en Noord Afrika en verder doorheen Afrika na de kolonisatie ervan door de Arabieren werd de geit algemeen aanvaard en verwelkomt als voedingsbron. Dat is tot vandaag nog steeds zo en ook in Griekenland en Turkije is de geit een gewilde aanvulling van het dieet. Allicht heeft dit te maken met de geografie van beide landen waar geiten zich gemakkelijker kunnen handhaven dan runderen.
Schollaert N.
Pag. 10 / 19
20-10-15
Geschiedenis van de geit Binnen het Afrikaanse continent heeft Nigeria de grootste concentratie geiten, waarschijnlijk ter wereld, want er zijn 250 miljoen stuks geteld. Er is geen enkele gecontroleerde fokkerij en de dieren zelfs van verschillende rassen lopen gewoon door elkaar en kweken onderling. De geiten maken in Nigeria de helft uit van alle grazende huisdieren en ¼ van alle geconsumeerde vlees.
Foto:
http://travel2survive.com/
Ook in Mexico maken geiten nog deel uit van het landelijke leven. De 9 miljoen geiten die er leven doen aan natuurbegrazing en de arme boeren rekenen op de dierlijke eiwitten van hun “ cabras” om te overleven. De criollo geit die ontstaan is uit kruisingen met de geiten door de Spanjaarden meegebracht in de zestiende eeuw heeft zich goed aangepast aan het hete dorre land. Ze zijn evenwel zeer schraal en vaak drager van brucellose. Ze hebben dan ook een slechte reputatie en er wordt hen verweten verantwoordelijk te zijn voor de grote landschapserosie. Geiten zijn dus leverancier van 4 basisgrondstoffen, vlees, melk, ruwvezel en huiden. In de niet – geïndustrialiseerd landen zoals in Afrika maakt men gebruik van alle vier. In Europa en Noord – Amerika worden geiten meestal gehouden voor hun melk met uitzondering van de boerbok/geit dat een vleesproducent is. Het is moeilijk om in te schatten hoeveel geitenvlees er wereldwijd wordt gegeten omdat zeer vaak de kweker en de consument dezelfde persoon zijn en daar dus geen statistieken over bestaan. Het blijft een feit dat geitenvlees vooral belangrijk is op het Afrikaanse platteland, het Midden - Oosten ,Zuid – Azië en in India door de Hindoes. In contrast hiermee zien we dat zowel in Europa als in Noord – Amerika het vlees van geiten vermeden wordt. Schollaert N.
Pag. 11 / 19
20-10-15
Geschiedenis van de geit Enerzijds omdat er voldoende alternatieven zijn maar ook omwille van negatieve gevoelens die men eraan knoopt. Bij een bevraging daaromtrent zullen 9 op de 10 antwoorden dat ze geen geitenvlees lusten terwijl ze het nog nooit gegeten hebben. Het is dus een zuiver taboe dat alleen psychisch te verklaren is. Het vlees heeft de reputatie van slecht te ruiken en taai te zijn, terwijl diegenen die dit verklaren eigenlijk nog nooit geitenvlees bereid hebben !
Afbeelding mergenmetz .nl
Een uitzondering zijn de Latijns Amerikaanse landen die grote afnemers zijn van geitenvlees. De Staat Texas heeft zich toegelegd op het fokken van boergeiten juist om deze markt te bevoorraden. Geitenvlees is natuurlijk wel anders dan schaap of rund alleen al omwille van het feit dat het zijn vetreserves ophoopt rond het spierweefsel in plaats van gemarmerd tussen de vezels zoals bij beide andere. Dit maakt dat het vlees magerder is maar dus ook droger. Leeftijd en geslacht spelen ook een rol, een jonge geit is smakelijk maar een oude geit kan taai vlees hebben, wat op zich geen probleem hoeft te zijn want er bestaan kooktechnieken zoals stoven, marineren en braiseren die het taaiste vlees nog mals maken. Het vlees van oude bokken kan weliswaar ruiken maar een jong bokje heeft dit nadeel niet en is daarom in Frankrijk zeer gewild.
Schollaert N.
Pag. 12 / 19
20-10-15
Geschiedenis van de geit In ieder geval blijft melk het belangrijkste bijproduct van de geit. Zowel in Afrika als West Azië is dit de voornaamste reden om geiten te houden en India is wereldleider op gebied van de productie met hun Anglo Nubiërs. Andere producerende landen zijn Soedan, Iran, Pakistan en Somalië. In Latijns Amerika zijn Mexico en Brazilië de twee voornaamste producenten terwijl in het Middellandse Zeegebied het vooral een lokaal gebeuren is. In Griekenland is ongeveer ¼ van de totale melkconsumptie nog steeds geitenmelk. In Frankrijk en Zwitserland heeft men vooral in de Alpen regio een oude geitentraditie en hier zijn ook enkele van de best gekende rassen ontstaan als de Saanen geit, de Toggenburger en de Alpine geit. Voor de rest van Europa blijft het een marginaal product enkel gebruikt door diegenen die een koemelk allergie hebben. De Amerikaanse melkgeiten veestapel bestaat ui 1,5 miljoen geiten onderverdeeld in zes rassen. Numeriek is de Nubiër de grootste groep maar wordt in geproduceerde hoeveelheid voorbijgestoken door de Zwitserse rassen. Het grootste gedeelte van de geitenmelk wordt omgezet tot yoghurt, boter en kaas. Frankrijk ontpopt zich als de specialist in gecommercialiseerde geitenkazen met ruim 20 verschillende soorten maar op lokaal niveau zullen dit er honderden zijn. Geitenhaar en geitenhuiden zijn een ander bijproduct en de klassieke Bedoeïenentent is gemaakt van geitenhaar. Hoog kwaliteit geitenhaar komt van twee rassen zijnde de Angorageit , bijna altijd wit en de Kasjmier geit. Uit de Angora wol wordt de wereldberoemde Mohair geproduceerd. De onderwol van de Kasjmier geit geeft dan weer de befaamde kasjmier wol. Terwijl de eerste in Turkije, Zuid Afrika en Texas leven in zeer grote groepen, leven de tweede op hoge rotsplateaus in Iran, Noord - India, Tibet, West - China en Kirgisthan.
Schollaert N.
Pag. 13 / 19
20-10-15
Geschiedenis van de geit Tenslotte produceert de geit ook mest en alhoewel het voor de hobbyfokker in ons land eerder een last dan een gewin zal zijn was en is deze meststof voor anderen dan weer levensnoodzakelijk. In Marokko worden grote groepen geiten gehouden juist omwille van deze mestproductie die ze gebruiken om hun cannabisplantages mee te bemesten. Gedurende 10.000 jaar werden op die manier geiten, schapen en koeien gehouden waardoor lokale rassen ontstonden die goed aangepast zijn aan de levensomstandigheden zoals voorhanden zijnde voedsel en klimaat; maar 200 jaar geleden begint de situatie te veranderen. Dieren van een bepaald ras worden uitgeselecteerd en men tracht bij het fokken types te verkrijgen die gelijke trekken vertonen. Hierdoor wordt de onderlinge kruising van dieren van een verschillend ras sterk afgeremd. Sinds enkele decennia is de druk op selectie nog toegenomen om de productiviteit te doen toenemen zonder hierbij nog oog te hebben voor de genetische diversiteit. Deze moderne fokmethoden hebben dan wel geleid tot een verhoging van de dierlijke productie maar tegelijkertijd zijn tal van rassen verdwenen. Vele van de hedendaagse industriële rassen zijn thans sterk verwant door inteelt. Hierdoor is het genetisch bronnenmateriaal van zowel de koe, het schaap als de geit sterk bedreigd.
De geit van Picasso
Schollaert N.
Pag. 14 / 19
20-10-15
Geschiedenis van de geit De Geit in België Tijdens de 19de eeuw nam de fok van paarden en runderen al snel een hoge vlucht. Maar arme boeren konden zich zulke dieren niet veroorloven. Voor hen bracht de geit een uitkomst. Volgens de Landbouwtelling van 1846 telde ons land 110.060 geiten, goed voor 4% van de veestapel. In 1895 waren er al 257.669. Die groei was er grotendeels vanzelf gekomen. West - en Oost-Vlaanderen namen samen zowat de helft voor hun rekening. Behalve in aankoop was de geit ook goedkoop in onderhoud. Ze kon perfect haar kostje bij elkaar zoeken, aangebonden in de graskant langs de weg of een akker. Landbouwingenieur E.H.J. Van Seynhaeve berekende rantsoenen voor gemiddeld 12 centiem per dag. Daarvoor kreeg men gemiddeld 800 liter melk per jaar. Volgens Th. De Paepe gaf een geit ongeveer vijftien maal haar lichaamsgewicht in melk per jaar, terwijl een koe slechts zes - tot zevenmaal haalde. Bovendien had je voor een geit evenmin dure stallen nodig. Joseph Crépin, auteur van La Chèvre uit 1906, wijdde maar liefst 70 bladzijden aan de weldaden van het dier. Eén van zijn drijfveren was de strijd tegen kindersterfte. Zuigelingen kregen nog vaak tuberculose na het drinken van koemelk. Volgens Pol Demade, bestuurder van het Gezondheidsgesticht te Haaltert, was de helft tot driekwart van het melkvee besmet of op zijn minst verdacht. In de geitenstapel was de 'tering' slechts een marginaal fenomeen. In 1922 zou Crépin daarom het tijdschrift “ La chèvre au foyer “ oprichten. Het West-Vlaamse Vladslo lijkt de bakermat van de georganiseerde geitenbeweging. Burgemeester en baron Fréderic de Crombrugghe-de Picquendaele schreef in 1887 een pamflet . Hij pleitte voor de oprichting van geitenbonden naar Brits of Duits model met onderlinge verzekeringen, zoals ook gangbaar in de paarden - en rundersector. De Crombrugghe schoof Charles 'Karel' Vanhevel naar voren om de geitenhouders te overtuigen. Als bierhandelaar was hij in het hele dorp gekend en stond hij dichter bij het volk. Hij reisde naar alle uithoeken van de provincie om de witte duinengeit en de Vlaamse ezelharige hertegeit aan te prijzen.
Schollaert N.
Pag. 15 / 19
20-10-15
Geschiedenis van de geit Vlaamse hertegeit bok
Op 17 september 1897 werd de Vladlose geitenbond 'De koe van de Werkman' officieel gesticht, met steun van pastoor Désiré Van Acker. De geitenbond van Esen, “De voorzienigheid “ , beweert al eerder van start gegaan te zijn. Maar de statuten zouden pas later in het Staatsblad opgenomen zijn. Officieel gingen Esen, Eerdegem en Veldegem van start in 1899. Rumbeke, Woumen, Jonckershove, Kachtem begonnen in 1900. Houthulst, Moorslede, Passendale, Sint-Lieven, Oostkerke, Stasegem en Dentergem gaven de aftrap in 1901.
Schollaert N.
Pag. 16 / 19
20-10-15
Geschiedenis van de geit
Onze Duinengeit is een variante van de Schaapskop en wordt naargelang de locatie Duinengeit of Kempense geit genoemd.
De Kempense geit is door selectie ontstaan uit de veelkleurige (maar overwegend witte) 'schaapskopgeit',een grofgebouwde geit afstammend van de Keltische Witte geit. Deze geit kwam voornamelijk voor in de provincies Antwerpen, Limburg en Brabant. Door inkruisen van de productievere Saanen geit dreigde het oorspronkelijke type echter bijna volledig verloren te gaan. Daarom voert SLE een actief beleid om de witte Kempense geit weer in ere te herstellen. Sinds 2007 werd SLE erkend voor het bijhouden van het stamboek. Ook het Steunpunt Levend Erfgoed ontwikkelde een actieve geitenwerking. Enkele gedreven SLE-leden vormden in 2004 een werkgroep 'geiten'. We hebben in België, eigenlijk Vlaanderen, nog slechts twee lokale geitenrassen. Lange tijd bestonden geen stamboeken voor deze rassen. Na twee jaar opzoek - en registratiewerk kon SLE in 2006 een aanvraagdossier indienen voor het stamboek voor de Vlaamse geit en voor de Kempense geit. Begin 2007 werd Steunpunt Levend Erfgoed erkend door het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap voor het bijhouden van de stamboeken voor de Vlaamse en de Kempense geit. Sle geeft trimestrieel het tijdschrift “ De Ark “ uit. Een andere geitenvereniging is VHGS ( vereniging van hobbyfokkers van geiten en schapen) De vereniging werd opgericht op 23 mei 1993 en telde sinds de oprichting gemiddeld ongeveer 220 leden. Schollaert N.
Pag. 17 / 19
20-10-15
Geschiedenis van de geit De laatste jaren groeide het ledenaantal snel aan, in 2003 was het al 269 leden en eind 2007 reeds 381 leden. Het gemiddeld ledenaantal tussen 2005 en 2010 is 334 leden. Ook zij geven een tijdschrift uit en beschikken over een zeer uitgebreide internetsite. In het Antwerpse district Wilrijk wordt de geit om de vijf jaar vereerd met een heuse stoet. Eind 19de eeuw werden de Wilrijkenaars na een tumulteuze gemeenteraadsverkiezing 'geitenkoppen' genoemd. Deze scheldnaam veranderde in de loop van de tijd in een koosnaam en er ontstond zelfs een heuse stoet uit: de Geitestoet, die in 1965 voor het eerst uitging. De Geitestoet is in 2010 aan zijn zesde editie toe. In de stoet stappen onder meer tien choreografische groepen, twaalf originele praalwagens en maar liefst 1 500 gekostumeerde deelnemers mee. Samen brengen ze in tal van taferelen de geschiedenis van Wilrijk en het dorpsleven van weleer tot leven. Daarnaast worden de herkomst van de bijnaam 'geitendorp' en de legende van het Wilrijkse icoon Lange Wapper uitgebeeld. De vorige editie van de Geitestoet (2010) lokte vele tienduizenden toeschouwers naar Wilrijk. Daarmee hoort dit evenement bij de top van de historisch -folkloristische stoeten in België. Een heuse ‘Geitekrant’ rolt dan van de persen en tienduizenden dagjesmensen wurmen zich langs het parcours om niets van deze optocht te missen, inclusief een reus van een witte geit. Besluit Het is duidelijk dat de belangstelling voor de geit verschoven is van economisch rendabel en gezonde voedingsbron naar huisdier. De hedendaagse fokker, uitgezonderd de enkele industriële bedrijven van melkgeiten, heeft nog zelden een financieel doel voor ogen. De geit wordt gehouden omwille van haar temperament en verschijningsvorm en wordt op veel plaatsen ook ingezet als goedkope grasmachine. De geit in al haar vormen is en blijft een boeiend huisdier.
Schollaert N.
Pag. 18 / 19
20-10-15
Geschiedenis van de geit Bibliografie
-Het leven der dieren deel XIII
Zoogdieren 4
-Histoire evolutive de la Capra aegagrus et de la chèvre ( Hircus)
Université J. Fourier
-Het virtuele land
Centrum Agrarische geschiedenis
-Mens en geit
Dr.Naaktgeboren
-Geiten mannen verenigt U
F. Vandenhende
-Leven van het land
Y. Segers & L. Van Molle
-The Cambridge World History of food
Kiple & Ornelas
Schollaert N.
Grzimek Saeïd Naderi
Pag. 19 / 19
20-10-15