GEMEENTERAAD VAN HELMOND Vergadering 6 juni 2006, agendapunt
Onderwerp
: Overlastverordening horeca en aanverwante bedrijven 2006
Bijlage B&W vergadering Dienst / afdeling
: 59 : 11 april 2006 : MO.BJZ
Aan de gemeenteraad, In dit voorstel komen twee onderwerpen aan de orde. Enerzijds wordt gevolg gegeven aan het rijksbeleid om de aanpak van de cannabisteelt te intensiveren. Anderzijds wordt een voorstel gedaan omtrent deregulering van de vergunningplicht voor afhaalcentra. Beleidsintensivering cannabisteelt De staatssecretaris van VWS heeft op 23 april 2004 een interdepartementale beleidsbrief cannabis waarin de voornemens van het kabinet op dit terrein zijn uitgewerkt aan de Tweede Kamer gezonden. De inzet van het kabinet was o.a. dat het beleid ten aanzien van de teelt van cannabis scherper diende te worden. Het kabinet geeft aan dat er onderzoek verricht zal worden naar de rol van growshops en dat een paar gemeentelijke initiatieven gevolgd zullen worden. Op 5 juli 2005 heeft de Minister van Justitie het rapport “Preventieve doorlichting Cannabissector c.a.” alsmede de pilotstudie “Zicht op de Cannabissector” aan de tweede Kamer aangeboden. Het doel van de onderzoeken was het in kaart brengen van de risico’s en de kwetsbaarheden van de cannabisbranche voor de georganiseerde criminaliteit. Binnen het cannabisbeleid, met name met betrekking tot coffeeshops, is sprake van een inherente kwetsbaarheid. De coffeeshophouder is immers voor de aanvoer van cannabis afhankelijk van de aanvoer uit en contacten met het illegale circuit. De belangrijkste bevindingen uit de rapporten zijn. • Uit de rapporten komt allereerst een beeld naar voren dat er sprake is van een aanzienlijke mate van professionalisering van de cannabisbranche en een behoorlijk hoge organisatiegraad. • Rond 80% van de ondernemers in de onderzochte cannabisbranche heeft criminele antecedenten. Zelfs wanneer rekening wordt gehouden met het gegeven dat een groot deel daarvan (circa 40%) softdrugs gerelateerde misdrijven betreft die mogelijk samenhangen met de achterdeurproblematiek, is hier sprake van een hoog percentage. Ook zijn in de branche ondernemers actief die veroordeeld zijn voor deelneming aan een criminele organisatie. • De rol van de growshops binnen de branche wordt steeds belangrijker. De growshops fungeren als motor en stimulator van de cannabisbranche, in het bijzonder met betrekking tot de teelt van nederwiet. Er zijn aanwijzingen dat growshops een faciliterende rol vervullen ten aanzien van de teelt van cannabis op een wijze die zowel legaal als illegaal is. Niet alleen door levering van kweekbenodigdheden faciliteren zij de hennepteelt, maar ook worden wel kant-en-klare thuiskwekerijen geleverd en geplaatst; voorts leveren zij niet alleen zaden, maar ook stekjes. Ten slotte zijn er signalen dat growshops mogelijk een rol spelen in het financieren van kweekbenodigdheden en vervolgens het weer opkopen van de opbrengst. Er bestaat overigens geen zicht op de mate waarin dit voorkomt. Wij hechten eraan te melden – teneinde geen onterecht beeld te laten ontstaan - dat wij er geen zicht op hebben in hoeverre bovenstaande bevindingen van toepassing zijn op de Helmondse situatie.
Gemeenteraad van Helmond Bijlage: 59
blz. 1
De uitkomst van bovengenoemde onderzoeken bevestigen de noodzaak van de reeds in de Cannabisbrief aangeduide beleidsintensiveringen, met zowel een preventief als een repressief karakter, en geeft aanknopingspunten voor accentuering van het bestaande beleid. De Minister geeft aan dat de beleidsintensiveringen gericht zullen moeten zijn op: • Het optimaliseren van de van toepassingsmogelijkheden voor lokale overheden om ondernemers in deze branche te screenen op strafrechtelijke antecedenten, om daarmee hierboven bedoelde risico’s te beperken. • Het beperken van de rol van de growshops, zowel wat betreft hun aantal als hun meer directe betrokkenheid bij de wietteelt. Het gaat om de aanpak van de bedrijfsmatige verkoop en levering van een combinatie van producten, dan wel kant-en-klare apparatuur, die niet anders dan voor grootschalige, bedrijfsmatige teelt bedoeld kan zijn. Hierbij kunnen zowel preventief bestuurlijke instrumenten, als ook strafrechtelijke worden ingezet. De beleidsintensiveringen zijn nadrukkelijk gericht op het voorkomen en terugdringen van de rol van growshops in de hennepteelt. Hierbij dient evenwel aangetekend te worden dat de verkoop van losse kweekbenodigdheden, die bij de teelt van cannabis worden gebruikt, als zodanig niet strafbaar is. Het zijn op zichzelf legale producten die evengoed voor de kweek van andere planten kunnen worden gebruikt. Het kabinet noemt een aantal maatregelen. De Wet BIBOB (die het integriteitonderzoek mogelijk maakt) kan een belangrijke rol vervullen bij de aanpak van growshops. In het Besluit BIBOB zijn die growshops waarvoor op grond van een gemeentelijke verordening een vergunning is vereist, opgenomen als mogelijke sector voor toepassing van deze regelgeving. Voorwaarde is dus dat growshops bij gemeentelijke verordening vergunningplichtig worden gemaakt. Een voorstel daartoe bieden wij u hiermee aan. Bij verordening kan ook worden bepaald dat een vergunning slechts aan een beperkt aantal growshops kan worden verleend (maximumstelsel). De niet aflatende inzet die nodig is voor de aanpak van thuisteelt van hennep (zoldertjes), heeft geleid tot een voorstel om het aantal te maximeren. Momenteel zijn er voor zover bekend vijf growshops. Voorgesteld wordt dit aantal via een uitsterfbeleid terug te laten lopen naar drie. Door het rijk en de VNG wordt bezien welke knelpunten gemeenten ervaren bij het toepassen van de Wet BIBOB en op welke wijze dit instrumentarium zo nodig beter in de praktijk kan worden toegepast. Daarnaast zal ook worden bezien in hoeverre de onlangs vernieuwde verklaring omtrent het gedrag voor natuurlijke personen en de (nieuwe) verklaring omtrent het gedrag voor rechtspersonen (VOG) een plaats kan krijgen bij het reguleren van growshops of in hoeverre het opportuun is de verstrekking van justitiële gegevens ten behoeve van bestuursbesluiten van de gemeente, zoals opgenomen in het Besluit justitiële gegevens, uit te breiden. Daarnaast zal door justitie nadrukkelijk moeten worden gekeken naar de strafrechtelijke aanpak van growshops. Dit zal geschieden binnen het kader van de aanpak van de grootschalige georganiseerde wietteelt, zoals die is aangekondigd in de Cannabisbrief. Daartoe beziet het Openbaar Ministerie thans de mogelijkheden om o.a. in Noord-Brabant rechercheonderzoeken naar criminele organisaties achter de teelt op te starten en in hoeverre wietplantages mogelijk kosteneffectiever kunnen worden ontmanteld. De bestaande praktijk van het veelvuldig ontmantelen van wietplantages zal worden voortgezet. Bij deze onderzoeken zal ook specifieke aandacht zijn voor growshops die zich schuldig maken aan strafbare feiten en mogelijk wegens medeplichtigheid en deelneming aan, of uitlokking tot, grootschalige en bedrijfsmatige teelt van nederwiet kunnen worden vervolgd. Tenslotte zullen hierbij tevens de mogelijkheden worden onderzocht om ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel in welke vorm dan ook - op growshops te kunnen toepassen. Regulering afhaalcentra In de Overlastverordening horecabedrijven 2002 is bepaald dat horecabedrijven vergunningplichtig zijn. Het begrip horecabedrijven is in de verordening ruim gedefinieerd. Afhaalcentra vallen op grond van de verordening onder de definitie horecabedrijf en zijn derhalve vergunningplichtig. In het bestemmingsplan en de jurisprudentie worden afhaalcentra echter gedefinieerd als detailhandel, aangezien slechts verkoop en geen consumptie ter plaatse plaatsvindt. Dit veroorzaakt verwarring bij de ondernemers. Het voorstel is om het begrip horecabedrijf in de verordening enger te definiëren
Gemeenteraad van Helmond Bijlage: 59
blz. 2
waardoor afhaalcentra niet als horecabedrijf worden gezien. Daarbij wordt voorgesteld om afhaalcentra apart te definiëren in de verordening en deze definitie ook eng te formuleren, waardoor bedrijven waar de verkoop van spijzen voor directe consumptie een ondergeschikte nevenfunctie of branchevreemde service is, niet onder de definitie van afhaalcentrum vallen. Dit om te voorkomen dat bedrijven als de Hema en de Jamin, waar als klein onderdeel van de bedrijfsvoering spijzen (b.v. Hemaworst; ijs) voor directe consumptie verkocht worden, als afhaalcentrum moeten worden gezien. Een afhaalcentrum veroorzaakt op zichzelf niet vaak overlast. Overlast van een afhaalcentrum ontstaat bijvoorbeeld wanneer veel afhaalcentra bij elkaar in een wijk zitten, of wanneer een afhaalcentrum in een uitgaansgebied geëxploiteerd wordt. Het voorstel is daarom om in het kader van de deregulering afhaalcentra in beginsel niet vergunningplichtig te maken. Voorgesteld wordt in de verordening de mogelijkheid op te nemen om gebieden aan te wijzen waarbinnen wel een vergunningplicht geldt voor afhaalcentra en daarnaast binnen deze aangewezen gebieden de mogelijkheid op te nemen tot het stellen van een maximum aantal toegestane afhaalcentra. Voorgesteld wordt als redenen voor het aanwijzen van een vergunningplichtgebied en het stellen voor een maximum aantal afhaalcentra op te nemen: voorkoming of opheffing van overlast; het belang van de openbare orde; het voorkomen of opheffen van verstoring van het woon- en leefklimaat. Tot slot Samengevat stellen wij u voor een vergunningplicht voor growshops inclusief een maximumstelsel in te stellen. Ten aanzien van afhaalcentra stellen wij voor afhaalcentra in beginsel niet vergunningplichtig te maken en de mogelijkheid op te nemen tot het aanwijzen van een gebied waar wel een vergunningplicht voor afhaalcentra geldt en waar de mogelijkheid bestaat een maximum aan het aantal afhaalcentra te stellen. Wij stellen voor daartoe de Overlastverordening horecabedrijven 2002 in te trekken en een nieuwe Overlastverordening horeca- en aanverwante bedrijven 2006 vast te stellen conform bijgaand conceptbesluit, gehoord de commissie Algemene en Bestuurlijke Aangelegenheden. Het advies van de commissie algemene en bestuurlijke aangelegenheden zal, na ontvangst, voor u ter inzage worden gelegd. Burgemeester en wethouders van Helmond, De burgemeester, Drs. A.A.M. Jacobs. De secretaris, Mr. A.C.J.M. de Kroon.
Gemeenteraad van Helmond Bijlage: 59
blz. 3
BESLUIT
Bijlage: 59 Raadsvergadering d.d.: 6 juni 2006 De raad van de gemeente Helmond; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 april 2006. gelet op de bepalingen van de Gemeentewet; besluit: Vast te stellen de “Overlastverordening horeca- en aanverwante bedrijven 2006”.
Overlastverordening horeca- en aanverwante bedrijven 2006 HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1: Begripsbepalingen In deze verordening wordt verstaan onder: a. de wet: de Drank- en Horecawet; b. de verordening: de Drank- en Horecaverordening; c. horecabedrijf: voor publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of anders dan om niet logies worden verstrekt, alcoholvrije of alcoholhoudende dranken worden verstrekt of rookwaren of spijzen voor consumptie ter plaatse worden bereid of verstrekt; d. afhaalcentrum: winkel waarin bedrijfsmatig, of anders dan om niet en waar voor gebruik elders dan ter plaatse spijzen voor directe consumptie, al dan niet in combinatie met dranken, worden bereid en/of verstrekt. De verkoop van spijzen voor directe consumptie is hierbij geen ondergeschikte nevenfunctie of branchevreemde service; e. growshop: een voor publiek toegankelijke ruimte waarin bedrijfsmatig, of anders dan om niet, handelingen en werkzaamheden worden verricht die verband houden met, dan wel inherent zijn aan het exploiteren van hetgeen in het maatschappelijk verkeer wordt aangeduid als een growshop; f. inrichting: de lokaliteiten waarin het horecabedrijf, het afhaalcentrum of de growshop wordt geëxploiteerd, alsmede een bijbehorend terras en de andere aangehorigheden; g. ondernemer: de natuurlijke persoon of de rechtspersoon voor wiens rekening en risico het horecabedrijf, het afhaalcentrum of de growshop wordt uitgeoefend; h. leidinggevende: 1. de natuurlijke persoon of bestuurders van een rechtspersoon of hun gevolmachtigden, voor wiens rekening en risico het horecabedrijf, het afhaalcentrum of de growshop wordt geëxploiteerd; 2. de natuurlijke persoon, die algemene leiding geeft aan een onderneming, waarin het horecabedrijf, het afhaalcentrum of de growshop wordt geëxploiteerd; 3. de natuurlijke persoon, die onmiddellijke leiding geeft aan het horecabedrijf, het afhaalcentrum of de growshop; i. publiek: een ieder die zich in de inrichting bevindt, met uitzondering van:
Gemeenteraad van Helmond Bijlage: 59
blz. 4
1. de levenspartner en de kinderen van de leidinggevende(n), alsmede diens elders wonende bloed- en aanverwanten of die van zijn levenspartner, in de rechte lijn onbeperkt, in de zijlijn tot en met de derde graad; 2. de personen wier aanwezigheid in de betreffende inrichting wegens dringende redenen vereist is; 3. de personen die voorkomen in het register als bedoeld in artikel 438 van het Wetboek van Strafrecht. Artikel 2: Exploitatie horecabedrijf of growshop 1. Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een horecabedrijf of growshop te exploiteren. 2. Degene die een horecabedrijf of growshop opricht, overneemt of verplaatst, is bovendien verplicht dit binnen vijf werkdagen daarna schriftelijk mede te delen aan de burgemeester. 3. Voor growshops kunnen maximaal drie vergunningen worden verleend (maximumstelsel). 4. De burgemeester is bevoegd een gebied aan te wijzen waarbinnen het ter voorkoming of opheffing van overlast, in het belang van de openbare orde, of ter voorkoming of opheffing van verstoring van het woon- en leefklimaat verboden is zonder vergunning van de burgemeester een afhaalcentrum te exploiteren. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing. 5. Binnen een op grond van lid 4 aangewezen gebied is de burgemeester ter voorkoming of opheffing van overlast, in het belang van de openbare orde, of ter voorkoming of opheffing van verstoring van het woon- en leefklimaat bevoegd een maximum te stellen aan het aantal te verlenen vergunningen voor afhaalcentra. HOOFDSTUK II OVERLASTVERGUNNING Artikel 3: Aanvraag vergunning 1. Een aanvrage ter verkrijging van een vergunning ingevolge de wet of een verlof ingevolge de verordening, wordt beschouwd als een aanvrage ingevolge deze verordening. 2. In gevallen niet voorzien in het eerste lid, geldt dat voor het verkrijgen van een overlastvergunning, een schriftelijke aanvrage bij de burgemeester moet worden ingediend. 3. Bij een schriftelijke aanvrage ingevolge het onder het tweede lid bepaalde, moet een verklaring omtrent het gedrag van alle leidinggevenden worden overlegd. 4. De burgemeester kan nadere regels vaststellen omtrent de nadere gegevens en bescheiden die bij een vergunningsaanvraag moeten worden overlegd. 5. Per inrichting wordt niet meer dan een aanvrage tegelijk in behandeling genomen. Artikel 4: Beslissing op de aanvraag 1. Op de aanvrage wordt door de burgemeester binnen twaalf weken na ontvangst hiervan beslist. 2. De burgemeester kan de beslissing eenmaal voor ten hoogste twaalf weken verdagen. Van de verdaging wordt schriftelijk mededeling gedaan aan de aanvrager van de vergunning. 3. De vergunning wordt uitsluitend verleend aan en op naam gezet van de ondernemer, zoals omschreven in artikel 1 onder g van deze verordening. De vergunning is niet overdraagbaar. 4. De overlastvergunning of een afschrift daarvan dient duidelijk zichtbaar in de inrichting aanwezig te zijn. Artikel 5: Voorschriften 1. De burgemeester kan aan de vergunning voorschriften verbinden. 2. De in het eerste lid bedoelde voorschriften kunnen onder meer betrekking hebben op: a. de openings- en sluitingstijden van het horecabedrijf, het afhaalcentrum of de growshop; b. de verkoop van producten, dranken en etenswaren; c. de wijze waarop handelsreclame mag worden gevoerd. 3. De aan de vergunning verbonden voorschriften kunnen door de burgemeester worden gewijzigd. Daarnaast kan de burgemeester nieuwe voorschriften aan de vergunning verbinden. 4. Op de voorbereiding van een besluit tot het verbinden van nieuwe dan wel gewijzigde voorschriften aan de vergunning, als bedoeld in het tweede lid, is de in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht geregelde procedure van toepassing, met dien verstande dat:
Gemeenteraad van Helmond Bijlage: 59
blz. 5
a. het conceptbesluit gedurende vier weken ter inzage ligt; b. gedurende de termijn van ter inzage legging een ieder schriftelijk zijn zienswijze omtrent het conceptbesluit kenbaar kan maken; c. de burgemeester binnen vier weken na afloop van de termijn van ter inzage legging een definitief besluit neemt. 5. Het definitieve besluit, met daarin de nieuwe dan wel gewijzigde voorschriften, wordt gepubliceerd in het huis-aan-huis blad van de gemeente Helmond. 6. Indien de vereiste spoed zich daartegen verzet, kan de burgemeester de in het vierde en vijfde lid genoemde procedure buiten toepassing laten en direct gewijzigde of nieuwe voorschriften aan de vergunning verbinden. Artikel 6: Weigeringgronden 1. De burgemeester weigert de vergunning, indien: a. de vestiging of exploitatie van het horecabedrijf, het afhaalcentrum of de growshop in strijd is met het vigerende bestemmingsplan; b. de ondernemer en/of een van de leidinggevenden betrokken is geweest bij de exploitatie van een horecabedrijf, afhaalcentrum of growshop welke wegens de verstoring of de dreigende verstoring van de openbare orde, binnen drie jaar voor het indienen van de liggende aanvraag, gesloten is geweest; c. een leidinggevende de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt; d. zich in de betreffende inrichting feiten of omstandigheden hebben voorgedaan die de vrees wettigen dat de exploitatie gevaar oplevert of op zal gaan leveren voor de openbare orde; e. redelijkerwijs moet worden aangenomen, dat de feitelijke toestand niet met het in de aanvrage vermelde overeenkomt; f. het in artikel 2, derde lid gestelde of het op basis van het vijfde lid gestelde maximum aantal inrichtingen is bereikt. 2. De burgemeester kan de vergunning weigeren, indien: a. een leidinggevende in enig opzicht van slecht levensgedrag is; b. naar het oordeel van de burgemeester moet worden aangenomen dat de aanwezigheid van de inrichting leidt tot een ontoelaatbare verstoring van het woon- en leefklimaat; c. in de betreffende inrichting middelen als bedoeld in de artikelen 2 of 3 van de Opiumwet worden gebruikt of, al dan niet tegen betaling, worden verstrekt dan wel zullen worden gaan gebruikt of verstrekt. 3. Bij de toepassing van de in het tweede lid onder b genoemde weigeringgrond, houdt de burgemeester rekening met: a. het karakter van de straat en van de wijk waarin het horecabedrijf, het afhaalcentrum of de growshop is gelegen of zal komen te liggen; b. de aard van het horecabedrijf, het afhaalcentrum of de growshop; c. de spanning waaraan het woon- en leefklimaat ter plaatse reeds blootstaat of bloot zal komen te staan door de exploitatie van het horecabedrijf, het afhaalcentrum of de growshop. Artikel 7: Intrekkinggronden 1. De burgemeester trekt de vergunning in, indien: a. blijkt dat de overlastvergunning tengevolge van onjuiste of onvolledige gegevens en bescheiden is verleend; b. er zich in of vanuit de betreffende inrichting activiteiten hebben voorgedaan die de vrees wettigen dat het van kracht blijven van de vergunning gevaar oplevert of op zal leveren voor de openbare orde of een bedreiging vormen voor het woon- en leefklimaat in de omgeving van de inrichting; c. een leidinggevende, dan wel een door de ondernemer ingehuurde portier, zich schuldig maakt aan discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook; d. een leidinggevende in laatste vijf jaren voorafgaande aan het nemen van het intrekkingbesluit onherroepelijk is veroordeeld tot een gevangenisstraf , dan wel een geldboete van € 500,-- of meer, terzake van handel in harddrugs, vuurwapenhandel, verboden wapenbezit, geweldpleging, heling, discriminatie, betrokkenheid bij of deelname aan een criminele organisatie of groothandel in (soft)drugs. 2. De burgemeester kan de vergunning intrekken, indien: a. gehandeld wordt in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen; Gemeenteraad van Helmond Bijlage: 59
blz. 6
b. in de betreffende inrichting middelen als bedoeld in de artikelen 2 of 3 van de Opiumwet worden gebruikt of, al dan niet tegen betaling, worden verstrekt; c. het in artikel 4, vierde lid van deze verordening gestelde gebod wordt overtreden; d. er sprake is van een gewijzigde exploitatie waarvoor geen nieuwe vergunning is aangevraagd. HOOFDSTUK III STRAFBEPALINGEN Artikel 8: Sluiting van inrichtingen 1. De burgemeester kan een inrichting, al dan niet voor een bepaalde termijn, sluiten indien: a. de inrichting wordt geëxploiteerd zonder een geldige overlastvergunning; b. de inrichting wordt geëxploiteerd in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften; c. indien de burgemeester oordeelt dat een van de in artikel 7 genoemde situaties waarin de intrekking van de vergunning mogelijk is, zich voordoet. 2. De sluiting wordt geacht in het openbaar bekend te zijn gemaakt, zodra een afschrift van het bevel tot sluiting op of nabij de toegang of toegangen van de inrichting is aangebracht. 3. Een sluiting voor onbepaalde duur kan op aanvraag van een belanghebbende door de burgemeester worden opgeheven, wanneer later bekend geworden feiten en omstandigheden hiertoe aanleiding geven en naar zijn oordeel voldoende garanties aanwezig zijn dat geen herhaling van de gronden die tot de sluiting hebben geleid, zal plaatsvinden. 4. Het is de ondernemer van de inrichting verboden om na het van kracht worden van de sluiting als bedoeld in het eerste lid, publiek tot de inrichting toe te laten of aldaar te laten verblijven. 5. Het is een ieder verboden in een bij besluit van de burgemeester gesloten inrichting als publiek te verblijven. Artikel 9: Strafbepaling Overtreding van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 2 (twee), 5 (vijf) en 8 (acht), wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie zoals gedefinieerd in artikel 23, vierde lid van het Wetboek van Strafrecht. Artikel 10 : Bijgewerkt verzamelbesluit diverse wijzigingen, 7 december 2004, bijlage 233 Toezicht 1. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast: de politieambtenaren van de Regiopolitie Brabant-Zuidoost en de Koninklijke marechaussee NoordBrabant/Limburg, voorzover zij werkzaam zijn binnen een territoriaal onderdeel dat een deel van de gemeente Helmond omvat, alsmede de ambtenaren van de afdeling Preventie van de gemeentelijke Brandweer, de ambtenaren van de Milieudienst Regio Eindhoven, de ambtenaren van de afdeling Bestuurs- en Juridische Zaken van de dienst Middelen en Ondersteuning, de ambtenaren van de afdeling Bouwen en Wonen van de dienst Stedelijke ontwikkeling en beheer en de ambtenaren van de Stichting Stadswacht Helmond voor wat betreft de door de gemeente aan haar opgedragen taken. 2. Voorts zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening belast de bij besluit van de burgemeester aan te wijzen personen. HOOFDSTUK IV: OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN Artikel 11: Overgangsbepaling 1. Horecabedrijven waarvoor ingevolge de Overlastverordening horecahorecabedrijven 2002 reeds een overlastvergunning is verleend door de burgemeester, worden beschouwd als inrichtingen waarvoor op grond van deze verordening eveneens een overlastvergunning is verleend. 2. De ondernemer die reeds een growshop exploiteert op het moment van inwerkingtreding van de Overlastverordening horeca- en aanverwante bedrijven 2006 krijgt in afwijking van artikel 6, eerste lid, onder f jo artikel 2, derde lid een overlastvergunning, indien de vergunning binnen 6 weken na de inwerkingtreding van de Overlastverordening horeca- en aanverwante bedrijven 2006 aangevraagd wordt en er zich geen andere weigeringsgronden als genoemd in artikel 6 voordoen.
Gemeenteraad van Helmond Bijlage: 59
blz. 7
Artikel 12: Citeertitel en inwerkingtreding 1. Deze verordening kan worden aangehaald als: Overlastverordening horeca- en aanverwante bedrijven 2006. 2. Deze verordening treedt in werking drie dagen na bekendmaking. 3. Op het tijdstip genoemd in het tweede lid, wordt de Overlastverordening horecabedrijven 2002, vastgesteld bij besluit van 5 februari 2002, ingetrokken. Aldus besloten in zijn openbare vergadering van 6 juni 2006, bijlage 59. De raad voornoemd, De voorzitter,
De griffier,
Gemeenteraad van Helmond Bijlage: 59
blz. 8