Gemeente Zwijndrecht - Gem. RUP R.Orlentstraat voorontwerp Opdrachtgever:
gezien en definitief vastgesteld door de gemeeteraad in zitting van XXX
Opdrachthouders:
Burgemeester
Y. Guldentops Puinstraat 42 9000 Gent
Secretaris
Gemeente Zwijndrecht Binnenplein 1 2070 Zwijndrecht
S. De Bel Dorpstraat 11b6 2070 Burcht
Beiden ingeschreven in het register der ruimtelijke planners Opgemaakt te Burcht - september 2012
Gemeentestempel
gezien en definitief goedgekeurd door de deputatie in zitting van XXX
2
Toelichtingsnota RUP R. Orlentstraat
00 Inleiding
3
Betreffend Gemeentelijk RUP bestaat uit 2 niet te scheiden delen, zijnde een toelichtingnota en een verordenend deel bestaande uit de stedenbouwkundige voorschriften en het bestemmingsplan. De mer-screening wordt geïntegreerd in de toelichtingsnota.
0.1 Waarom het RUP wordt opgemaakt De opdrachtgever wenst een Gemeentelijk RUP te laten opmaken, voor de percelen gelegen in de Richard Orlentstraat, kadastraal bekend 1ste afdeling sectie A 607a(deel), A 605c, A 617c2(deel) en A 610b2. De oppervlakte van deze percelen bedraagt 8778,71m². Het doel van dit Gemeentelijk RUP is om de huidige bestemming van de genoemde percelen, zijnde parkeererf volgens artikel 12 van het bijzonder plan van aanleg, te wijzigen in een gebied voor dagrecreatie. Het extra genereren van parkeerplaatsen is op schaal van dit gebied, zoals ooit voorzien was in het mobiliteitsplan van Zwijndrecht, vandaag de dag niet meer opportuun. Door de bestemming te wijzigen van het gebied wordt onder meer de hervestiging van oa. een jeugdvereniging en andere functies gelieërd aan het lokale verenigingsleven, mogelijk. Het gebied krijgt dus een grotere flexibiliteit, waardoor het de eigenschappen bezit van een terrein geschikt voor jeugdwerking en andere recreatieve activiteiten:
- - - - -
Voldoende ruimte om nieuwe gebouwen te kunnen oprichten
Eveneens voldoende buitenruimte rondom en aansluitend bij die nieuwe gebouwen Centraal gelegen en goed bereikbaar
Op een plaats waar er minimale hinder is voor omwonenden
Met de zekerheid om te kunnen verblijven voor een langere periode
Een meer uitgebreid locatieonderzoek heeft in het verleden uitgewezen dat het plangbied van het RUP, een voormalig voetbalveld, eveneens eigendom van de gemeente, het meest voor de hand liggend terrein is voor de huisvesting van een jeugdvereniging. Dit terrein voldoet aan alle eerder genoemde voorwaarden, maar is gelegen in een bestemmingszone van een bijzonder plan van aanleg (BPA) waarvoor vandaag geen stedenbouwkundige vergunning kan gegeven worden voor de oprichting van lokalen met een recreatieve bestemming. Dit vereist de wijziging van deze bestemming van het BPA door middel van een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP).
Guldentops & De Bel
0.2 Historiek 4
Het plangebied Het plangebied van het RUP betreft een voormalig voetbalveld, eigendom van de gemeente ingevolge akte van aankoop op 07 augustus 2002. Dit perceel, kadastraal bekend 1ste afdeling sectie A 607a/deel, maakt echter eveneens deel uit van een bijzonder plan van aanleg, meer bepaald BPA “dorpscentrum”, eveneens goedgekeurd bij ministerieel besluit op 25 mei 1999.Op het bestemmingsplan van dat BPA wordt het perceel ingetekend als een openbaar parkeererf. Dit perceel werd door de vorige private eigenaar verhuurd als voetbalveld, maar sedert de verwerving door de gemeente in 2002, en nadat drie nieuwe voetbalvelden werden in gebruik genomen in het sportcomplex Kerkenkouter in 2006, werd het perceel verlaten en is het momenteel een braakliggend terrein. Het perceel bevindt zich op 200 meter afstand van het centrum en de tramlijn, maar paalt tevens aan het geboortepark. Het bevindt zich dus op de grens van de bebouwde en de open ruimte. Op dit huidig ogenblik is er voldoende parkeergelegenheid in de onmiddellijke omgeving. Onder meer de parkings aan de nieuwe gemeentelijke sportvelden, de parking aan het kerkhof en de parking in de nabijheid van de kerk. De parkeerbehoefte met betrekking tot het centrum van Zwijndrecht is op dit huidige ogenblik vervuld. Het creëren van extra parkeergelegenheid op grote schaal (150 parkeerplaatsen) is op het perceel aan de R. Orlentstraat is in kader van een duurzame parkeerbeleid niet meer aan de orde. Ook op kleine schaal is er geen behoefte meer aan extra parkeerplaatsen op een boogscheut van het centrum. Vanuit dit perspectief zal er moeten gezocht worden naar mogelijk nieuwe bestemmingen. Dit dient te gebeuren vanuit een ruimtelijke en functionele langetermijnvisie. Voor het plangebied betekent dit concreet dat deze nieuwe functie dient aan te sluiten bij het groene karakter van het gebied en met respect voor de omgeving (wonen en recratie) dient te worden ingeplant. De aanleiding tot de opmaak van het RUP De bestemmingswijziging van dit terrein kwam in de kijker door toedoen van een ruimtelijk onderzoek naar de herhuisvesting van een jeugdvereniging gelegen aan het Binnenplein op perceel B 764b in een bijzonder plan van aanleg met als bestemming parkgebied, dat deel uitmaakte van een groter geheel met eveneens een nieuw administratief centrum en een bibliotheek. De bestemming parkgebied laat geen gebouwen, of oprichting van nieuwe gebouwen toe. Dat bijzonder plan van aanleg “Adhemar Borinstraat-Fortlaan” werd goedgekeurd bij ministerieel besluit op 25 mei 1999.De bestaande en huidige gebouwen van de jeugdvereniging hadden vanaf dat ogenblik geen uitbreidingsmogelijkheden meer ten gevolge van de oprichting van het nieuwe administratief centrum, bovendien werd de buitenruimte daardoor aanzienlijk ingekrompen. Vanwege deze gewijzigde juridische situatie en ook omwille van de ruimtelijke hoedanigheid, is de herhuisvesting van deze vereniging een noodzakelijkheid. Het plangebied van het RUP voldoet onder meer aan de randvoorwaarden die deze functie vooropstelt. Vanuit deze optiek is de herhuisvesting van de jeugdlokalen een mogelijke piste, die richting geeft aan het ‘soort’ functies die mogelijk zijn binnen het plangebied. Het is immers belangrijk om de schaarse beschikbare gemeentegronden te bestemmen met een breed vizier.
Toelichtingsnota RUP R. Orlentstraat
0.3
Chronologisch overzicht 5
1970
Jeugdvereniging vestigt zich in de Adhemar Borinstraat ( huidige locatie KSA)
16/10/1970
Het OCMW koopt het perceel in de Adhemar Borinstraat waar de jeugdvereniging gevestigd is, heden bekend als B 764b
03/10/1979
Goedkeuring gewestplan Antwerpen Perceel A 607a/deel komt terecht in zone voor ambachtelijke bedrijven/KMO-zone Perceel B 764b komt terecht in zone voor dagrecreatie
1980
Jeugdvereniging richt nieuwe lokalen op in de Adhemar Borinstraat op B 764b
13/11/1990
De gemeente verwerft door grondruil met het OCMW perceel B 764b in de Adhemar Borinstraat waar de jeugdvereniging gevestigd is
1997-2000
Aanleg van de tramlijn in Zwijndrecht, er verdwijnen 46 parkeerplaatsen in het dorpscentrum
28/10/1998
Wijziging gewestplan Antwerpen: perceel A 607a/deel komt terecht in zone voor dagrecreatie
25/05/1999
Goedkeuring van het BPA Adhemar Borinstraat-Fortlaan, de lokalen van de jeugdvereniging worden zonevreemd want B 764b komt terecht in de bestemming parkgebied
25/05/1999
Goedkeuring van het BPA Dorpscentrum, het perceel A 607a/deel waar de jeugdvereniging zich zal vestigen wordt opgenomen in de bestemming parkeererf. Hier kunnen 150 parkeerplaatsen gerealiseerd worden.
25/05/1999
Goedkeuring van het onteigeningsplan bij het BPA Dorpscentrum
22/06/2001
Goedkeuring gemeentelijk ruimtelijk structuurplan
07/08/2002
De gemeente verwerft het perceel A 607a (innemingen 1 en 5 van het onteigeningsplan) Het oostelijk deel van dit perceel (voetbalveld) wordt opgenomen in het geboortepark Het westelijk deel van dit perceel (voetbalveld) wordt braakliggend na de ingebruikname van de sportvelden Kerkenkouter. Op dit westelijk deel van A 607a zou de jeugdvereniging hervestigd worden
27/06/2006
Inhuldiging sportvelden Kerkenkouter. Hier bevinden zich 80 parkeerplaatsen
14/10/2007
Inhuldiging van het geboortepark
03/04/2009
Herbevestiging en afbakening natuurlijke en agrarische structuur
19/06/2009
Goedkeuring gewestelijk RUP afbakening grootstedelijk gebied
12/10/2010
De gemeente verwerft een bijkomend strookje grond ter ontsluiting van A 607a/deel (inneming 4 van het onteigeningsplan)
17/02/2011
Goedkeuring tweede mobiliteitsplan
Guldentops & De Bel
6
0.4 Het onderzoeksgebied
0.4.1
Situering van het plangebied
Gemeenteniveau Zwijndrecht is gelegen ten westen van de stad Antwerpen, op de linker Scheldeoever. In het noorden en het zuiden grenst de gemeente aan de Schelde. In het oosten grenst de gemeente aan de stad Antwerpen (Linkeroever), in het westen aan Beveren en Kruibeke. De gemeente Zwijndrecht (incl Burcht) heeft een oppervlakte van 1.781 ha (2.500 ha als de Schelde wordt meegerekend). Geografisch en historisch gezien maakt de gemeente deel uit van het Waasland, de provincie OostVlaanderen en het graafschap Vlaanderen, maar in 1923 werd de gemeente (toen nog twee aparte gemeenten, namelijk Zwijndrecht en Burcht) overgedragen aan de provincie Antwerpen. In 1977 fusioneerden Zwijndrecht en Burcht tot de huidige gemeente Zwijndrecht. Zwijndrecht werd een voorstedelijke gemeente met uitgestrekte industrie, een belangrijk woongebied en nog altijd ongeveer 30% landbouwgebieden. Door de gemeente lopen een aantal belangrijke verkeersaders. In december 2007 telde het aantal inwoners in Zwijndrecht 18.458. De bevolkingsdichtheid bedraagt 1.025 inwoners/km², wat meer dan het dubbele is dan het Vlaamse gemiddelde van 447 inwoners/km². Het plangebied van het RUP is gelegen in de oksel van de Richard Orlentstraat te Zwijndrecht, op ongeveer 200m van de compacte dorpskern en de kerk. Het plangebied situeert zich op de noordelijke rand van de gemeentekern en het noordelijk gelegen polderlandschap. Buurtniveau Het plangebied ligt op een boogscheut van de dorpskern en wordt door diverse ruimtelijke structuren begrensd: 1. het geboortepark en kerkhof (ten oosten) 2. boomgaarden en akkerland (ten noorden) 3. de diepe tuinen van een traditioneel bouwblok (ten zuiden) 4. Woonweefsel aan de Richard Orlentstraat (ten westen) 5. Voetbalterreinen van Verbroedering (ten noord-westen) 6. Parkeerterrein aan het kerkhof (ten zuiden)
Toelichtingsnota RUP R. Orlentstraat
2
5
3
4
1
6
7
1
2
4
5
3
6
Guldentops & De Bel
8
Terreinniveau Het plangebied functioneerde jarenlang als voetbalterrein voor de voetbalclub Verbroedering. De voormalige kantine en kleedkamers werden reeds gesloopt. De doelen staan er nog steeds. Aangezien voetbalclub Verbroedering ten noorden van het plangebied, de sportvelden en een kantine in gebruik heeft genomen, heeft de site op dit huidige ogenblik echter geen concrete functie meer. Aan de westelijke rand van het plangebied loopt het Anna Bijnspad over het plangebied. Dit pad is een trage route die de Richard Orlentstraat en het ten noorden gelegen polderlandschap verbindt.
4
5 3
1. Anna Bijnspad - Voetbalgoals 2. Ingang R. Orlentstraat 3. Boomgaard 4. Anna Bijnspad 5. Waterbuffering 6. Groenstructuur - achterkant tuinen
6
1
Toelichtingsnota RUP R. Orlentstraat
2
9
1
2
4
5
3
6
Guldentops & De Bel
10
Afbakening van het plangebied en zijn marges Het perceel A 607a/deel dat voorwerp uitmaakt van de opmaak van een RUP was in gebruik als voetbalveld. Het betreft het westelijk deel van dit perceel. Sedert de inhuldiging van de sportterreinen Kerkenkouter op 27 augustus 2006 werd dit deel niet langer als voetbalveld gebruikt en is het momenteel een braakliggend terrein. Het deel van perceel A 607a, dat niet zal worden opgenomen in het RUP, was ook een voetbalveld, maar werd ingericht als park, bij de inrichting en inhuldiging van het geboortepark op 14 oktober 2007. Het betreft het oostelijk deel van dit perceel. Het plangebied dient in functie van zijn nieuwe bestemming te worden ontsloten via drie andere percelen, zijnde de percelen A 605c, A 610b2 en A 617e2, zijnde percelen eigendom van de gemeente. De totale oppervlakte van het plangebied is 8778,71m2. Het herbestemmen van deze percelen tot grotendeels recreatiegebied wordt beschouwd als een vorm van landschapsherstel. Conform het GRS Zwijndrecht( zie verder) is het plangebied gelegen op de rand van een open-ruimte structuur of groene vinger. De gemeentelijke ambitie betreffende deze zones reikt tot het oprichten van recreatiezones geïntegreerd in een parkachtige aanleg. Het oprichten van constructies in het plangebied dient te worden beperkt zodat het landschappelijk karakter van dit gebied wordt gevrijwaard.
Toelichtingsnota RUP R. Orlentstraat
Anna Bijnspad
11
LEGENDE 607A
begrenzing RUP straatprofilering perceelgrenzen Anna Bijnspad aanpalende bebouwing
605C
617E2
Richard Orlentstraat
610B2
BASISKAART
schaal 1-1000
N
Guldentops & De Bel
12
0.4.2
De werkwijze
Toelichtingsnota RUP R. Orlentstraat
13 externe adviezen GECORO
GECORO
gemeenteraad
gemeenteraad CBS
CBS
CBS
inventarisatie gegevens probleemstelling
schetsontwerp
voorontwerp
definitief ontwerp
analyse plangebied begrenzing RUP stedenbouwkundige visie
dossiers externe adviezen bindende voorschriften RUP
informele inspraakronde plenaire vergadering openbaar onderzoek
definitieve goedkeuring RUP
ontwerp RUP opmaak definitieve dossiers
formele inspraakronde
Guldentops & De Bel
14
01 Analyse
1.1 De planningscontext
1.1.3
Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Zwijndrecht
Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan (GRS) werd goedgekeurd bij ministerieel besluit op 22 juni 2001. Vermits de geplande bestemmingswijziging voor dit perceel louter van gemeentelijk belang is, dient het ook getoetst te worden aan het GRS. Het GRS doet geen specifieke uitspraak over dit perceel, maar geeft wel de richting aan welke bestemming hier eventueel zou kunnen gerealiseerd worden.
In dit hoofdstuk wordt de juridische planningscontext van het gebied geschetst. Deze analyse betreft een samenvatting van de beleidsdocumenten op de verschillende beleidsniveaus. 1.1.1
Het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen
Het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen werd door de Vlaamse regering goedgekeurd op 23 september 1997 en herzien op 12 december 2003 en 17 december 2010. Dit structuurplan is een visiedocument op gewestelijk niveau. Het RUP dat wordt opgemaakt is in overeenstemming met de basisdoelstellingen van het RSV. Dit RUP betreft louter een gemeentelijk belang en situeert zich volledig op gemeentelijk niveau. 1.1.2
Het ruimtelijk structuurplan provincie Antwerpen
Het provinciaal ruimtelijk structuurplan werd door de Vlaamse regering goedgekeurd op 10 juli 2001. Het RUP dat wordt opgemaakt is in overeenstemming met de uitgangspunten van dit structuurplan en visiedocument op provinciaal niveau. Dit RUP betreft louter een gemeentelijk belang en situeert zich volledig op gemeentelijk niveau. Het heeft geen enkele invloed op de doelstellingen van het provinciaal ruimtelijk structuurplan. Doch kan worden aangegeven dat de verwezenlijking van de tramlijn 3 tussen Merksem en Zwijndrecht, op regionaal niveau een belangrijke rol speelt voor het plangebied. De nabijheid van de tramhalte versterkt de bereikbaarheid van het gebied. Dit is niet onbelangrijk, aangezien de nieuwe functie vooral op jeugd zal worden toegespitst.
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Zwijndrecht Toelichtingsnota RUP R. Orlentstraat
Op de synthesekaart van de gewenste ruimtelijke structuur grenst het plangebied van het RUP aan een “groene vinger”. Deze groene vinger geeft een landschappelijke zonering aan van een openruimtegebied dat vanuit het noordelijk gelegen poldergebied tot aan de dorpskern van Zwijndrecht reikt. Grenzend aan deze groene vinger is in het GRS, ten oosten van het groengebied, ruimte voorzien voor een “openluchtrecreatiepool”. Op de grafische synthesekaart van het GRS wordt deze zone aangeduid als een sportveld. Het gebied tussen Neerstraat en Richard Orlentstraat werd reeds gedeeltelijk gerealiseerd als een gebied voor dagrecreatie. Op 27 augustus 2006 heeft de gemeente de sportterreinen Kerkenkouter ingehuldigd.
Sedert de goedkeuring van het GRS op 22 juni 2001 heeft de gemeente de oppervlakte aan gebied voor groen en dagrecreatie vergroot met 3,3 ha, meer bepaald 1,9 ha sportgebied (Kerkenkouter) en 1,4 ha parkgebied (geboortepark). De groene vinger en de aangrenzende recreatiepool waarvan sprake is in het GRS zijn wel degelijk ter plaatse aanwezig. Het perceel A 607a/deel grenst aan beiden. Door het te herbestemmen tot recreatiezone (jeugdinfrastructuur) sluit deze zone op een logische manier aan op de gewenste ruimtelijke structuur zoals deze is voorzien in het GRS.
Het perceel A 607a/deel (parkeerzone) paalt zuidelijk aan andere percelen, die ook eigendom zijn van de gemeente, meer bepaald de percelen A 592, 593 en 594 waarop zich laagstamboomgaarden bevinden. Deze percelen bevinden zich in agrarisch gebied, terwijl het geboortepark deel uitmaakt van een parkgebied, dat verder doorloopt tot aan de kerk in het centrum van de gemeente. In het GRS wordt op verschillende plaatsen verwezen naar die groene vinger: Pagina 109: “Vier groene vingers geven aan waar de open ruimte op een structureel bepalende wijze het woonweefsel binnendringen (Neerstraat …)” “Te Zwijndrecht (binnengebied Neerstraat) is een landschappelijke integratie met de (parkachtige) groene vinger aan de orde,…” Pagina 112: “De verdere uitbouw van het gemeentelijk park (inclusief sportinfrastructuur), als een groene vinger vanuit de Neerstraat tot in het centrum van Zwijndrecht,…” Pagina 166: Ook de bindende bepaling 21 onder punt 3.1.5. pagina 166 heeft het hierover: “De gemeente maakt een ruimtelijk uitvoeringsplan op voor het binnengebied Neerstraat ter verwezenlijking van de gemeentelijke openlucht recreatiepool (aansluitend bij BPA nr 1 dorpscentrum). De recreatieterreinen worden geïntegreerd in een parkachtige aanleg (realisatie concept groene vinger)”. Dit ruimtelijk uitvoeringsplan werd niet opgemaakt, maar een aantal doelstellingen werden wel verwezenlijkt. Schematische voorstelling ‘Groene vinger’ Guldentops & De Bel
15
16
1.1.4
Het gemeentelijk mobiliteitsplan
Het perceel A 607a/deel heeft momenteel een bestemming als parkeererf. Deze bestemming werd als zodanig in het BPA “dorpscentrum” van 25 mei 1999 voorzien als compensatie voor parkeerplaatsen die verloren gingen in het dorpscentrum door de aanleg van de tramlijn in de periode 1997-2000. In totaal gingen toen 46 parkeerplaatsen verloren. Gezien de oppervlakte van het perceel zou er in principe plaats zijn voor 150 voertuigen. Deze werden zoals bekend tot op heden niet op dit perceel gerealiseerd, aangezien er hiertoe tot op heden geen noodzaak was. Door de realisatie van de sportterreinen Kerkenkouter, die werden ingehuldigd op 27 augustus 2006, werd evenwel een nieuwe openbare parking aangelegd met 80 parkeerplaatsen. Dit is minder dan de oorspronkelijk geplande 150 plaatsen op het perceel A 607a/deel, maar aanzienlijk meer dan de 46 plaatsen die verloren gingen door de aanleg van de tramlijn. Het gemeentelijk mobiliteitsplan - fase 3 beleidsplan van 17 februari 2011 beschrijft de gewenste structuur van het parkeren en in het bijzonder de optimalisering van randparkings. Het mobiliteitsplan - fase 3 beleidsplan beschrijft op pagina 29: “Langparkeren voor de kern Zwijndrecht wordt voorzien aan de “parking kerkhof”, een bestaande parking aan de Kerkhofstraat. De parking “sportvelden Kerkenkouter” is momenteel sterk onderbenut. Door betere communicatie en bewegwijzering kan het gebruik ervan als langparkeerparking of als randparking bij evenementen geoptimaliseerd worden” Mobiliteitsplan Zwijndrecht: concept parkeerclusters niet meer aan de orde
Toelichtingsnota RUP R. Orlentstraat
1.2. Analyse van de bestaande rechtstoestand De huidige juridische toestand van het perceel A 607a/deel is dat het perceel deel uitmaakt van het BPA “dorpscentrum” van 25 mei 1999, met als bestemming parkeererf. Er is geen andere juridische bestemming. Wat de eigendomssituatie betreft is dit perceel eigendom van de gemeente sedert 07 augustus 2002. 1.2.1
Het gewestplan
Het gewestplan Antwerpen KB 03 oktober 1979 gaf als bestemming aan het perceel A 607a/deel gedeeltelijk gebied voor ambachtelijke bedrijven/KMO en gedeeltelijk bufferzone. Bij de gewestplanwijziging van het gewestplan Antwerpen BVR 28 oktober 1998 kwam het perceel volledig in de bestemmingszone voor dagrecreatie.
17 1.2.3
De beleidsmatige herbevestiging van de gewestplannen in het kader van de afbakening van de natuurlijke en agrarische structuur in uitvoering van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen
Bij BVR van 03 april 2009 werden de gebieden voor agrarische en natuurlijke structuur bevestigd voor wat betreft de regio Waasland. Dit heeft geen gevolg voor, noch heeft het invloed op het perceel A 607a/deel. Dit perceel valt buiten deze afbakeningslijn. De gronden tussen de Neerstraat en dit perceel, heden agrarisch gebied ingevolge de gewestplanwijziging van BVR 28 oktober 1998, vallen eveneens buiten deze afbakeningslijn. Deze gronden tussen de Neerstraat en dit perceel behoren gedeeltelijk tot het eigendom van de gemeente.
De bestemming van het gewestplan werd gewijzigd door het BPA “dorpscentrum” MB 25 mei 1999. Binnen dat BPA kreeg het perceel de bestemming van openbaar parkeererf. 1.2.2
Het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan “afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen”
Het gewestelijk RUP afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen werd goedgekeurd bij BVR 19 juni 2009. Dit GRUP doet geen uitspraak over, noch heeft het invloed op het perceel A 607a/ deel. Dit GRUP houdt geen bestemmingswijziging in voor dat perceel.
Gewestplan voormalige bestemming als recreatieve zone Guldentops & De Bel
1.2.4
18
Bijzondere plannen van aanleg en ruimtelijke uitvoeringsplannen in de omgeving
Het perceel A 607a/deel maakt deel uit van het BPA “dorpscentrum” goedgekeurd bij MB op 25 mei 1999.
De verantwoordingsnota bij het BPA dorpscentrum, zoals opgemaakt op 23 april 1998, omschrijft de noodzaak van artikel 12 parkeererf als volgt:
De redenen voor de opmaak van dit plan waren onder meer: - Actualisatie van het BPA “dorpscentrum van KB 19 december 1951 - Uitbreiding van het parkgebied - Uitbreiding van de begraafplaats - Realisatie van autobergplaatsen voor smalle rijwoningen in de Molenstraat - …
“Het parkeererf in de bocht van de Richard Orlentstraat fungeert als parkeerruimte voor centrumfuncties en als parkeerruimte voor de op termijn geplande zone voor dagrecreatie in het binnengebied Neerstraat. Door de aanleg van een tramlijn door het parkgebied verdwijnen op bepaalde plaatsen parkeerplaatsen en worden op andere plaatsen de parkeerplaatsen herschikt. Bijlage 3 geeft het huidig aantal parkeerplaatsen in het centrum en het aantal parkeerplaatsen na de aanleg van de tramlijn en na de aanleg van het parkeererf in de Richard Orlentstraat. Het aantal parkeerplaatsen in de omgeving van de kerk vermindert met minimum 41 en maximum 44. Dit wordt gecompenseerd door 150 nieuwe parkeerplaatsen op het parkeererf in de bocht van de Richard Orlentstraat. De parkeerruimte aan de Kerkhofstraat zal de toekomstige parkeervraag rond de kerk moeten opvangen. Bij hoge parkeervraag kan het parkeererf in de Richard Orlentstraat ingeschakeld worden.”
Wijzigingen ten aanzien van het gewestplan: - Zone voor gemeenschapsvoorziening en openbaar nut werd gedeeltelijk omgezet naar parkgebied - Zone voor dagrecreatie werd deels omgezet naar zone voor een openbare parking In het BPA van MB 25 mei 1999 ligt het perceel A 607a/deel in de bestemmingszone artikel 12 “Parkeererf”. De inhoud van dit artikel luidt: “Artikel 12 Parkeererf ================== 1. Bestemming Parkeerzone. 2. Bebouwing Geen bebouwing toegelaten. 3. Aanleg van het parkeererf De zone is op een pleinachtige wijze in te richten door eenzelfde materiaal toe te passen voor de parkeerplaatsen en de circulatiezones en het aanplanten van bomen volgens een regelmatig patroon. 5 % van deze zone is in te richten als groenzone door het aanplanten van bomen”.
Toelichtingsnota RUP R. Orlentstraat
19
Deze visie is gezien de huidige parkeergelegenheden voorbijgestreefd. De draagkracht van de parkings ter hoogte van het kerkhof, het dorp en de gemeentelijke voetbalvelden wordt niet overschreden. Ook in kader van een duurzame mobiliteit worden gebruik van tram en fiets gestimuleerd binnen de gemeente. Binnen deze optiek is het nutteloos bijcreëren van parkeerruimte dan ook een verkeerd signaal. Daarnaast wordt in het GRS aangegeven dat de ‘groene open ruimtestructuur vanaf het noordelijk gelegen polderlandschap tot aan de dorpskern van Zwijndrecht, geflankeerd wordt door een zone voor recreatie en parkgebied. (in het oranje aangeduidt op het GRS) De functiewijziging van een parkeerzone naar een zone voor recreatie is een logische stap in de vervolmaking van de gewenste ruimtelijke structuur.
Guldentops & De Bel
1.2.5 Onteigeningsplan
20
Van het BPA “dorpscentrum” goedgekeurd bij MB op 25 mei 1999 maakte ook een onteigeningsplan deel uit. Het perceel sectie A 607a(deel) was inneming 1 van dit onteigeningsplan. Het onteigeningsplan voorzag ook de innemingen 3, 4 en 5, nodig om het parkeererf te kunnen ontsluiten. Er diende geen enkele inneming te worden onteigend. Alle innemingen werden in der minne aangekocht. De innemingen 1 en 5 werden aangekocht bij akte verleden voor de burgemeester op 07 augustus 2002. De inneming 4(deel) werd aangekocht bij akte verleden voor de burgemeester op 12 oktober 2010. Inneming 3 werd niet aangekocht, evenmin als een deel van inneming 4, omdat die grondstroken niet nodig zijn voor een voldoende ontsluiting van het perceel A 607a/ deel in functie van de nieuwe bestemmingen. 1.2.6 Verkavelingplannen Niet van toepassing 1..2.7 Rooilijnplannen De Richard Orlentstraat beschikt over een bij MB goedgekeurd rooilijnplan van 24 juli 1992. Dit rooilijnplan heeft geen invloed op het perceel A 607a/deel dat niet grenst aan deze rooilijn, maar wel ontsloten wordt via drie andere percelen, zijnde de percelen A 605c, A 610b2 en A 617e2, zijnde percelen eigendom van de gemeente.
Toelichtingsnota RUP R. Orlentstraat
Anna Bijnspad
21
LEGENDE 607A
begrenzing RUP straatprofilering perceelgrenzen Anna Bijnspad aanpalende bebouwing
605C
617E2
Richard Orlentstraat (gemeenteweg)
610B2
PLAN JURIDISCHE TOESTAND
rooilijn M.B.24.07.1992 607A kadasternummer gracht BPA nr1 Dorpscentrum M.B.17-09-1998 art. 11 bufferzone art. 12 parkeererf
schaal 1-1000
N
Guldentops & De Bel
1.3 Analyse van de feitelijke toestand 22
1.3.1 Bebouwing 1.3.1.1 Situering van de bebouwde zones Het plangebied waar dit RUP over handelt is vrij van bebouwing. De voormalige voetbalkantine werd in het verleden reeds gesloopt. De aanpalende percelen zijn echter wel bebouwd. De Richard Orlentstraat wordt immers gekenmerkt door traditionele bouwblokken. Het dorpsweefsel bestaat uit typische diepe percelen voorzien van aaneengesloten rijbebouwing, nagenoeg zonder voortuinstrook. Daarnaast bieden deze bouwblokken tevens ruimte aan meer grootschalige bouwkorrels. Het appartementsgebouw in de oksel van de R.Orlentstraat is hier een voorbeeld van. Hoofdzakelijk grenzen deze percelen met hun achterkanten aan het plangebied van het RUP. 1.3.1.2 De bestemming van de gebouwen Het dorpsdeel waaraan het plangebied grenst, heeft hoofdzakelijk een residentiele functie. De straten worden gekenmerkt door een mix van grondgebonden woningen en appartementen. De appartementen bevinden zich hoofdzakelijk in de R. Orlentstraat. De Kerkhofstraat herbergt hoofdzakelijk grondgebonden woningen. In het noordwesten grenst het plangebied aan de terreinen van voetbalploeg Verbroedering. Tussen de verschillende pleinen en de parking is een solide clublokaal voorzien. Dit lokaal faciliteert de sportactiviteiten op het gebied van kleedkamers, douches, drinkgelegenheid, bergruimte ,...
schematische voorstelling bebouwing grootschalige bouwkorrels aaneengesloten rijbebouwing open en half open bebouwing
Toelichtingsnota RUP R. Orlentstraat
1.3.1.3 De uitwendige bouwtechnische kwaliteit van de gebouwen
23
De bouwtechnische kwaliteit van de bebouwing in de R.Orlentstraat en de Kerkhofstraat wordt nagenoeg als kwalitatief bestempeld. In deze straten bevinden zich panden die dateren uit verschillende decennia; Het spreekt dus voor zich dat de bouwtechnische kwaliteit verschilt van pand tot pand. 1.3.1.4 De beeldkwaliteit van de bebouwing De Richard Orlentstraat wordt gekenmerkt door een gedifferentieerde bebouwing. De heterogene samenstelling van de bouwblokken zorgt voor een variërende beeldkwaliteit. De bouwhoogte in de R.Orlentstraat varieert tussen twee bouwlagen en een dakkap en drie bouwlagen en een dakkap. Vooral naar de bocht toe wordt het bouwweefsel gekenmerkt door meer grootschalige bouwkorrels met drie bouwlagen en (dubbel hoge) dakkappen. De kapstructuren zijn hoofdzakelijk zadeldaken met een noklijn parallel aan de stoeprand. De kroonlijsten van de diverse panden sluiten echter niet bij elkaar aan. Met uitzondering van een sporadische voortuinstrook of uitkragende erker, worden de percelen bebouwd vanaf de rooilijn.
Richard Orlentstraat -gedifferieerde bebouwing
In de Kerkhofstraat heeft de bebouwing eerder een landelijk karakter ((semi)-open bebouwing). Deze percelen zijn door de band voorzien van een groene voortuinstrook. Ook hier domineren zadeldaken parallel aan de straatzijde, het straatbeeld. De bouwhoogte varieert hier tussen eenlaagse woningen met een kap en tweelaagse woningen met een kap. Richard Orlentstraat - grootschalige bouwkorrel
Kerkhofstraat - landelijk karakter Guldentops & De Bel
1.3.2 Openbaar domein 24
1.3.2.1 Toegankelijkheid van het publiek domein
Met de heraanleg van de dorpskern ten gevolge van de komst van tramlijn 3, werd het begin van de R. Orlentstraat voorzien van brede, vlot toegankelijke voetpaden. Er werd een duidelijk onderscheid gemaakt tussen de zone voor voetgangers en de zone voor gemotoriseerd verkeer. Er is geen fietspad voorzien in de Richard Orlentstraat. Verderop in de R. Orlentstraat versmalt het voetpad omwille van de positionering van enkele langse parkeerstroken. Ter hoogte van de toegang tot het plangebied, bevindt zich een onkwalitatief, onverhard informeel parkeerterreintje. De toegankelijkheid tot het plangebied en het aanpalende landschap wordt enkel mogelijk gemaakt door het Annabijnspad. Ook aan de zijde van het geboortepark beperkt de toegankelijkheid van het publieke parkgebied zich tot een ‘doodlopende’ flaneerzone. Het cirkelvormige klinkerpad maakt enkel de ‘geboortepalen’ van het geboortepark toegankelijk. De rest van het publieke park is niet voorzien van wegenis of trage routes en wordt dus als slecht toegankelijk bestempeld.
schematische voorstelling publiek domein vlakken ( parkeren, verblijfszones) trage routes wijkontsluiting hoofdontsluiting Toelichtingsnota RUP R. Orlentstraat
N70 - doorgangsroute
1.3.2.2 De beeldkwaliteit van het openbaar domein De rijbaan evenals de goten van de R. Orlentstraat werden op een uniforme wijze uitgevoerd in grijze betonklinkers. De voetpaden werden uitgevoerd in diverse materialen. Rode klinkers werden voorzien aan de zijde van Dorp west (commerciële functies en tramhalte). Grijze klinkers werden voorzien aan de zijde van de kerk en het aanpalende parkeerterrein. Verderop in de R. Orlentstraat worden de voetpaden uitgevoerd in zandkleurige klinkers, gecombineerd met grijze stoepranden. Op de kruising met de Kerkhofstraat zijn enkele paaltjes aangebracht, ter bescherming van de gevelpartijen gelegen aan deze straathoek. Vervolgens zijn enkele private parkeerinritten uitgevoerd – ter hoogte van de voetpaden- in grijze klinkers. De rijbaan in de Kerkhofstraat werd in rode betonklinkers uitgevoerd, terwijl de goten en de parkeervakken in grijze klinkers werden uitgevoerd. De voetpaden in de kerkhofstraat worden uitgevoerd als een combinatie van klassieke betonstenen en grijze betonklinkers. Ook de flaneerzone ter hoogte van het geboortepark werd in betonklinkers uitgevoerd.
25
Richard Orlentstraat -bestrating
Er kan gesteld worden dat de beeldkwaliteit van het openbaar domein in dit dorpsdeel, niet wordt gedragen door een integrale visie. De heterogene samenstelling van het gebied, ademt de verschillende tijdsgeesten die de transformatie van het openbaar domein hebben beïnvloed. 1.3.2.3 Groenaanleg in het openbaar domein Ter hoogte van het parkeerterrein aan de kerk is een zone voor groen voorzien, die gekenmerkt wordt door struiken en enkele bomen. Ook de trambedding is met uitzondering van de oversteekpunten voorzien van grasstroken. Het parkeerterrein aan het kerkhof wordt gekenmerkt door enkele bomen. Het parkeerterrein werd omrand door stroken laagstammig groen. Het geboortepark maakt een zeer groene indruk. Het woongebied wordt hier tevens door laagstammig groen gescheiden van het geboortepark.
Kerkhofstraat - bestrating
Kerkhofstraat - parkeerzone Guldentops & De Bel
26
1.3.3 Bodem
vochtige zandbodem
1.3.3.1 Bodemsoort
droge zandbodem
De site van het RUP heeft hoofdzakelijk een vochtige zandbodem. De zuidelijke rand van het plangebied heeft een droge zandbodem. De aanpalende bouwblokken en het kerkhof worden gekenmerkt door een antropogene bodem. (door de mens bewerkte bodem)
bodemkaart - bron: agiv
antropogene bodem
1.3.3.2 Reliëf Het voormalige voetbalterrein is nagenoeg niet onderhevig aan hellingen. Enkele ondiepe grachten omzomen het plangebied. Er wordt uitgegaan van het feit dat het terrein in de richting van deze grachten afwatert. 1.3.3.3 Infiltratiegevoeligheid Omdat de site nagenoeg vrij is van bebouwing en infrastructuur en omwille van de poreuze zandbodem, heeft de bodem een hoge infiltratiegraad. Met uitzondering van het Anna Bijnspad (fietspad) is de zone onverhard en voorzien van gras en lage vegetatie. Aan de randen wordt het plangebied omzoomd met bomen of boomgaarden.
hellingen 0,5 en 5 % hellingenkaart - bron: agiv
1.3.3.4 Erosiegevoelig Het plangebied is nagenoeg niet erosiegevoelig.
infiltratiekaart - bron: agiv
infilratiegevoelig
1.3.4 Watertoets De gemeente Zwijndrecht is gelegen in het beneden Scheldebekken. Het plangebied wordt niet beïnvloed door lokale waterlopen zoals bijvoorbeeld de Laarbeek en is niet gelegen in een winterbedding. De beken die in de buurt van het plangebied voorkomen worden niet als waterloop gekarteerd. erosiegevoelig erosiekaart - bron: agiv Toelichtingsnota RUP R. Orlentstraat
1.3.4.1 Sub-hydrografische zone
27
De gemeente Zwijndrecht, gelegen ten westen van Antwerpen, grenst in het noorden aan de Schelde. De gemeente is dan ook gelegen in het ‘beneden Schelde bekken’. Het gebied ligt in de VHA-zone “SCHELDE VAN MONDING HOLLEBEEK tot GEWESTGRENS”. Het plangebied is ten zuiden, ongeveer in het midden van deze subhydrografische in het noordoosten is gelegen. Het stroomgebied van de Laarbeek – belangrijkste waterader van de gemeente Zwijndrecht- is ten zuiden van het plangebied gelegen, maar raakt er net niet aan. 1.3.4.2 Overstromingsgevoeligheid Het plangebied is van nature niet onderhevig aan overstromingen. Ook in de nabije context is er geen effectief gevaar voor overstromingen.
overstromingskaart - bron: agiv
VHA-zone
1.3.4.3 Grondwater Het plangebied is gelegen in de grondwaterkwetsbaarheidszone Ca 1, Deze zone heeft een watervoerende laag bestaande uit zand, zonder deklaag met een onverzadigde zone van maximum 10m. Deze zandbodem is matig kwetsbaar. Dergelijke bodems lopen dus het risico op verontreiniging van het grondwater in de bovenste watervoerende laag. Deze verontreinigingen kunnen hierdoor makkelijk in de bodem doordringen. Het gebied is matig gevoelig voor grondwaterstroming. Het plangebied is gelegen in de Formatie van Kattendijk. Dit is een mariene geologische formatie in de ondergrond van het noorden van België. De formatie bevat mariene fossielen als haaientanden, beenderen en schelpen.
grondwaterstromingskaart- bron: agiv
matig grondwaterstromingsgevoelig
1.3.4.4 Afvalwater Het plangebied bevindt zich in collectief te optimaliseren buitengebied. Dit betekent dat er momenteel geen rioolaansluiting voor afvalwater aanwezig is op een operationele waterzuiveringsaansluiting. In deze zone wordt op termijn wel een collectieve zuivering van het afvalwater (via riolering) voorzien. De timing voor deze werken moet nog worden vastgelegd. Wanneer deze voorzieningen worden getroffen dienen regenwaterafvoer (RWA) en DWR gescheiden te worden afgevoerd. Waterbeleidsplan: zone voor collectief te optimaliseren buitengebied - bron: vmm Guldentops & De Bel
28
1.3.5 Ecologie 1.3.5.1 Boskartering en speelzones Op grote schaal worden enkel het Vlietbos en de gemeentebossen ter hoogte van de Neerstraat en de Polderstraat aangeduid als (grootschalige) bos- en speelzones. Doch beschikt de gemeente Zwijndrecht over een relatief fijnmazig netwerk van speelzones. Ook het geboortepark behoort tot dit netwerk van publieke groene plekken. minder kwetsbaar
1.3.5.2 Ecokwetsbaarheid (ecotoopverlies/eutrofiering/verzuring) De huidige gemeentelijke sportvelden en de noordelijke rand – het polderlandschap, het Vlietbos, gemeentebossen – gekarteerd als zone 1B. Deze gebieden zijn niet bijzonder kwetsbaar, maar wel kwetsbaarder dan de zone van het plangebied. De boomgaard ten zuiden van het kerkhof en aanpalende weilanden behoren tot zone 2-prioritair en zijn dus meer kwetsbaar.
ecotoopverlies - bron: agiv
Het plangebied is gelegen in een relatief kwetsbaar gebied wat betreft ecotoopverlies evenals de volledige noordelijke landschappelijke zone. De boomgaard die ten zuiden van het plangebied ligt tussen het kerkhof en het kerkplein is echter wel een kwetsbaar gebied. Het plangebied, evenals de agrarische bestemmingen ten noorden ervan zijn weinig kwetsbaar op het gebied van eutrofiering. De beschermde boomgaard en aanpalende weiden ten zuiden van het kerkhof liggen wel in een matig kwetsbare zone. Dit betekent dat nutriënten in deze gebieden overmatig aanwezig zijn, zodat het plantaardig leven in een waterloop (bv. waterplanten en voornamelijk microscopische wieren) zich explosief kan ontwikkelen. Vooral stikstof- en fosforverbindingen spelen een belangrijke rol in dit proces. Fosfor is de meest sturende variabele voor de primaire productie in de meeste rivieren. De primaire productie is de productie van organische verbindingen (bv. zetmeel) op basis van kooldioxide, hoofdzakelijk door het proces van fotosynthese in de planten en algen. Op vlak van verdroging is het plangebied en zijn nabije omgeving matig kwetsbaar. Het betreft vooral de landschappelijke zones die deel uitmaken van de groene vinger structuur, zoals de boomgaarden, de akker en weilanden, en zones die hieraan grenzen zoals de gemeentelijke sportterreinen, het kerkhof en uiteraard ook het plangebied zelf. Toelichtingsnota RUP R. Orlentstraat
kwetsbaar
weinig kwetsbaar eutrofiëring - bron: agiv
matig kwetsbaar
matig kwetsbaar
29
1.3.5.3 Biologische waarderingskaart (waardevol groen) Het plangebied zelf is gelegen in een biologisch minder waardevol gebied. Doch wordt het voormalige sporterrein omringt door enkele complexen van biologisch meer waardevolle gebieden. Ten noorden van het plangebied bevinden zich biologisch waardevolle gebieden en complexen met een mix van minder waardevolle en waardevolle, en zeer waardevolle elementen. (hoeve boomgaard,…?) Ten oosten en ten zuiden van het voormalige voetbalterrein worden het kerkhof, de boomgaard, het parkje aan de kerk en enkele private tuinen gemarkeerd als complexen met minder waardevolle en waardevolle elementen. Op een kilometer ten oosten van het plangebied wordt het Vlietbos aangeduid als biologisch waardevol gebied. In de ruimte omgeving van het plangebied komen geen faunistische belangrijke zones voor. 1.3.5.4 VEN en IVON Er bevinden zich geen VEN en IVON gebieden in de directe nabijheid van het plangebied (in een straal van 700m). Het dichtsbijzijnde GEN gebied is Blokkersdijk.
biologisch zeer waardevol
1.3.5.5 Habitatrichtlijn Het plangebied en zijn ruimte context is niet onderhevig aan de natura 2000 regelgeving. Binnen de gemeentegrenzen werden er geen vogelrichtlijngebieden of habitatrichtlijngebieden afgebakend. De schelde, zijn oevers en Burchtse Weel worden gekarteerd als habitatirichtlijngebieden. Blokkersdijk is een vogelrichtlijngebied.
biologisch waardevol
biologische waarderingskaart - bron: agiv
complexen met minder waardevolle en waardevolle elementen
habitatrichtlijngebied vogelrichtlijngebied gen gebied vogel- en habitatrichtlijngebieden bron: agiv
ven en ivon - kartering bron: agiv Guldentops & De Bel
30
1.3.6 Landschap / bouwkundig erfgoed / archeologie 1.3.6.1 Cultuurhistoriek
De Richard Orlentstraat behoorde reeds in de 18e eeuw tot de bebouwingskern van Swyndrecht. Het tracé van deze weg kende ten tijden van Ferraris wel een ander verloop (naar het noorden toe). De landschappelijke structuur van de ‘groene vinger’ waarbinnen het plangebied is gelegen, wordt gekenmerkt door een kouterstructuur. Deze structuur is nog steeds herkenbaar in het huidige landschappelijke patroon. Dit is opgebouwd uit een orhogonaal lappendeken van akkerlanden, velden, boomgaarden,.. Deze verschillende ‘lappen’ worden omzoomd door lineaire bomen- en bekenstructuren. Tevens werd het gebied gekenmerkt door enkele voetwegen die in verschillende richtingen afwijken van de orthogonale kouterstructuren en het gebied doorklieven. In het verleden maakte dit gebied deel uit van het traditionele polderlandschap. In de loop der tijd is er weinig veranderd aan de primaire structuur. Het zijn slechts de randen langsheen de ‘groene vinger’ die meer en meer verstedelijkt worden. 1.3.6.2 Landschapsatlas Landschappelijk hoort de gemeente Zwijndrecht bij het land van Waas. De polder van Zwijndrecht ten noorden van de groene vinger van openbaar groen waarin het plangebied is gelegen, wordt in de landschapatlas aangeduid als een relictzone. Het Vlietbos wordt beschouwd als een traditioneel landschap. Deze zones worden als belangrijke landschappen beschouwd die deel uitmaken van het onroerend erfgoed, dat de gemeente rijk is. De kerk van Zwijndrecht wordt gekarteerd als een puntrelict. Zij is hiermee het enige puntrelict in de nabije context van het plangebied. Ook het statige, iets terugliggende pand aan de R. Orlentstraat en de parking in de nabijheid van het centrum wordt als een vastgesteld waardevol erfgoed beschouwd. Verderop in de R. Orlentstraat ter hoogte van de bocht richting Kapellenkouter bevind zich nog een niet vastgesteld bouwkundig waardevol pand. Langsheen de N70 tussen dorp west en Verbrandendijk bevinden zich nog meerdere vastgestelde en niet vastgestelde bouwkundig relicten.
Toelichtingsnota RUP R. Orlentstraat
1.3.6.3 Huidige landschap
31
De kenmerkende kouterstructuur is nog steeds herkenbaar in het huidige landschap. Het lappendeken van velden, akkers en boomgaarden zorgt echter wel voor een heterogene expressie van het gebied. De omzoming met lineaire bomenstructuren is nagenoeg verdwenen. Slechts enkele koutervelden worden nog omzoomd. Opvallend is dat bij de aanleg van de gemeentelijke sportvelden, tevens voor dergelijke omzoming is geopteerd. Verder wordt het landschap gekenmerkt door diverse fragmenten van hoogstammig groen.
geboortepark
groene vinger
schematische voorstelling kouterlandschap
beekstructuur en hoogstammig groen
kouters omzoomd met bomen en laagstammig groen Guldentops & De Bel
1.3.7 Functies 32
1.3.7.1 Wonen
Zowel in de Richard Orlentstraat, de Kerkhofstraat als de Kerkekouter wordt hoofdzakelijk gewoond. Dit dorpsdeel is onderhevig aan een mix van woontypologieën. In de oksel van de Richard Orlentstraat, dus op de grens met het plangebied staat een solide, eerder grootschalig appartementsgebouw. Hier wordt collectief gewoond met inbegrip van een gemeenschappelijke (ondergrondse) parkeergarage en een collectieve tuin. Ook meer naar het kerkplein op, zijn er in de Richard Orlentstraat enkele appartementsgebouwen gevestigd. Verder wordt de R. Orlentstraat gekenmerkt door aaneengesloten eengezinswoningen. In de Kerkhofstraat bevinden er zich rijwoningen evenals (semi)-open bebouwingen. Ter hoogte van de Kapellenkouter gaat de bebouwing over in alleenstaande eengezinswoningen. 1.3.7.2 Recreatie Ten noorden van het plangebied zijn de nieuwe gemeentelijke sportvelden gelegen. Deze maken deel uit van de ‘recreatieve pool’ die voorgeschreven wordt in het GRS. Het geboortepark, gelegen naast het kerkhof, is een recreatieve functie die binnen de ‘groene vinger’ valt. Doch kan gesteld worden dat het geboortepark qua gebruik en toegankelijkheid, eerder gekenmerkt wordt door een relatief lage recreatieve dynamiek. Ten zuidwesten van het plangebied, in de nabijheid van het kerkhof, bevindt zich jeugdhuis ‘Den Trechter’.
schematische voorstelling functies wonen recreatie zone van openbaar nut - kerkhof kerk Toelichtingsnota RUP R. Orlentstraat
33
1.3.7.3 Openbaar nut Ten oosten van het plangebied is het gemeentelijk kerkhof gelegen. Deze zone van openbaar nut is omzoomd door een 2.5m hoge kerkhofmuur. Ter hoogte van het parkeerveld aan de kerkhofstraat bevindt zich de hoofdingang. Omwille van het gesloten karakter van het kerkhof, maakt deze zone, ondanks zijn groen karakter, geen deel uit van de ‘groene vinger’. Het kerkhof is dus een gesloten enclave tussen het dorp en het noordelijke gelegen polderlandschap. 1.3.7.4 Agrarisch gebied – boomgaarden In het noorden grenst het plangebied aan het lappendeken van akkers, velden en boomgaarden. Tussenpaden maken de verschillende ‘lappen’ bereikbaar.
Boomgaarden
Kerkhof en geboortepark
Gemeentelijke sportvelden Guldentops & De Bel
1.3.8 Mobiliteit 34
1.3.8.1 Ontsluiting gemotoriseerd verkeer (openbare en private wegen)
Het plangebied is vrij van gemotoriseerd verkeer. Het gebied grenst met één van zijn toegangen aan de R. Orlentstraat. De huidige staat van deze toegang, laat niet toe het gebied te ontsluiten voor gemotoriseerd verkeer.
1.3.8.2 Ontsluiting traag verkeer
Met uitzondering van het Anna Bijnspad is het gebied vrij van iedere wegenis. Het Anna Bijnspad is van die dimensie dat het enkel door de trage weggebruiker kan worden gebruikt. Ook de kerkhofwegel langsheen het kerkhof is een belangrijke verbinding voor de trage weggebruiker. 1.3.8.3 Openbaar vervoer P
Sinds 2002 rijdt tram 3 doorheen Zwijndrecht tot aan het Stenen Kruis, op de grens met Melsele. De dichtstbijzijnde halte positioneert zich aan de Verbrandendijk in da nabijheid van jeugdhuis ‘ Den Trechter’. Eveneens is er een halte voor zowel tram als bussen aan het kerkplein in de nabijheid van de R. Orlentstraat. De trams hebben een frequentie van 6 per uur. Het plangebied is gelegen op 900m van het station Zwijndrecht.
P P
1.3.8.4 Buurtwegenatlas Op de buurtwegenatlas van 1845 is het huidige tracé van de R.Orlentstraat en de aansluiting / bocht naar de Kapellenkouter toe zeer herkenbaar. Ook het tracé van het Anna Bijnspad is ingetekend als een toenmalige ‘sentier’. Verder werd de ‘groene vinger’ in het verleden doorkliefd met talrijke ‘sentiers’. Deze ‘sentiers’ volgen over het algemeen de orthogonale kouterstructuur, doch zijn er enkele die dwars de kouterstructuur doorklieven.
1.3.8.5 Parkeren
In de omgeving van het plangebied zijn diverse openbare parkeerplaatsen gelegen. Zo kan er geparkeerd worden aan de Kerkhofstraat, aan de R. Orlenstraat in de nabijheid van de kerk en aan de gemeentelijke sportvelden. Deze laatste parking is eerder grootschalig van aard en ligt het verst van de dorpskern, daarom wordt deze parkeergelegenheid het minst druk bezocht. Toelichtingsnota RUP R. Orlentstraat
P
schematische voorstelling mobiliteit gemotoriseerd verkeer trage routes tram parkeren
1.3.9 Veiligheid
35
Omdat het plangebied hoofdzakelijk wordt begrensd door achterkanten en door functies die geen permanente bezetting of sociale controle kunnen uitoefenen, kunnen we stellen dat de veiligheid van dit terrein op dit huidige moment te wensen overlaat. Ondanks het verlichtte Anna Bijnspad, zijn er verder geen maatregelen getroffen om dit gebied minder ‘unheimlich’ te maken.
Nabijgelegen tramhalte
Trage wegen dorpskern zwijndrecht
Anna Bijnspad - toegang plangebied Guldentops & De Bel
36
1.3.10 Plan van de feitelijke toestand
Toelichtingsnota RUP R. Orlentstraat
Anna Bijnspad
37
LEGENDE begrenzing RUP straatprofilering perceelgrenzen Anna Bijnspad aanpalende bebouwing braakliggend terrein groenkant gracht
Richard Orlentstraat
hoogstammige boom
PLAN FEITELIJKE TOESTAND
schaal 1-1000
N
Guldentops & De Bel
38
02 Kwaliteiten en knelpunten 2.1 Stedenbouwkundige kwaliteiten + Gelegen aan de rand van de ‘groene vinger’ met onder meer het geboortepark + Nabijheid van diverse recreatieve functies (voetbal, geboortepark, trechter,…) + Nabijheid van het openbaar vervoer + Voldoende parkeergelegenheden in de buurt + Ecologisch waardevol gebied + Cultuurhistorische waarde van de kouterstructuur nog herkenbaar + Gespaarde open ruimte binnen het bouwblokkenweefsel + Waardevolle groenstructuren + In de nabijheid van een dens woonweefsel (sociale controle) + ZO windrichting van het geluid
+ + + + + +
P
+ + +
P P
+
+
+ +
schematische voorstelling stedenbouwkundige kwaliteiten
Toelichtingsnota RUP R. Orlentstraat
39
2.2 Knelpunten - De link tussen dorpskern en achterliggende landschap ontbreekt - Toegankelijkheid van het plangebied en nevengelegen groenstructuur ondermaats - Gebied komt weinig in beeld inzake boskartering en speelzones - Het plangebied is niet zichtbaar ,omdat het gelegen is tussen diverse achterkanten - Openbaar domein geeft een versprokkeld beeld - Ontbreken van trage routes - Ontbreken van een duidelijke toegang voor gemotoriseerd verkeer (brandweer) - Gelegen in collectief te optimaliseren buitengebied (niet voorzien van rioleringstelsel)
-
-
schematische voorstelling stedenbouwkundige knelpunten
Guldentops & De Bel
40
2.3 Potenties 2.3.1
De structuurbepalende elementen
+ Landschap tot aan de bebouwing / dorpskern + Kenmerkende orthogonale kouterstructuur + Mogelijke verbindingen de recreatieve polen versterken + Creëren van een ecologische meerwaarde + Terrein grenst aan ‘groene vinger’ beschreven in GRS + Netwerk van trage wegen + Structuur van parkeerclusters op wandelafstand
P
P
P
schematische voorstelling belangrijke stedenbouwkundige structuren
Toelichtingsnota RUP R. Orlentstraat
2.3.2
41
De beeldbepalende elementen`
+ Waardevol groen als basis uitbouw ecologische visie + Traditionele polders en hun typerende bebouwing + Randgrachten als onderdeel van de landschappeleijk en ecologische visie + Beeldkwaliteit trage routes
Guldentops & De Bel
42
03 Ruimtelijke Visie 3.1 Uitgangspunten, doelstellingen en concepten van het gebied De recreatieve polen en de ‘groene vinger’ versterken elkaar. Hierdoor ontstaat er een synergie tussen de diverse functies die een positieve invloed hebben op de ruimtelijke kwaliteit en de (be)leefbaarheid van deze plek.
3.2 Stedenbouwkundige krachtlijnen - concepten
3.2.1
Gradiënt tussen landschap en woongebied
De groene vinger of openruimtestructuur zoals die in het GRS Zwijndrecht wordt voorgesteld schept de opportuniteit om een aangename groene ruimte te creëren op loopafstand van het centrum en zijn verschillende wijken. Dit is een kwaliteit die maar weinig voorkomt binnen dorpse woonweefsels. Het spreekt dus voor zich dat het plangebied van het RUP wordt ingezet als grensgebied tussen het landschap en het woongebied. Hierdoor ontstaat er een kwalitatieve overgangszone of landschappelijke gradiënt. Concreet zal het plangebied door middel van landschappelijke elementen en inrichtingen worden aangehecht aan het openruimtegebied. Deze aanhechting of gradiënt zal tevens de biodiversiteit positief beïnvloeden.
schematische voorstelling gradient tussen landschap en woongebied Toelichtingsnota RUP R. Orlentstraat
3.2.2 Kouterstructuur als ordenend principe voor de herinrichting van het plangebied
43
Vanuit een cultuurhistorisch oogpunt wordt geopteerd om de traditionele kouterstructuur die eigen is aan de open ruimtestructuur te hanteren om deze gradiënt tussen landschap en woongebied te realiseren. Deze structuur is opgebouwd uit een orthogonaal lappendeken van akkerlanden, velden, boomgaarden,...Door verder te bouwen op een structuur die ooit de drager is geweest van zowel agrarische als bouwkundige ontwikkelingen, wordt deze plek verankerd aan zijn verleden. Hierdoor zal het plangebied van het RUP zowel naadloos aansluiten bij haar dorpse context als bij haar landschappelijke omgeving. Deze kouterstructuur functioneert tevens als een ecologische drager van water en groen. De orthogonale structuur van het gebied leent zich ertoe om het plangebied in de randen te voorzien van groene visuele buffers, die de privacy van de nevenliggende tuinen in acht houden. De verschillende kouters worden door diverse groenstructuren omzoomd, waardoor ze autonoom van elkaar kunnen worden ingericht. Ook de waterhuishouding van het plangebied kan binnen deze kouterstructuur worden geïntegreerd. Infiltratie van regenwater, wadi’s, afwateringsgrachten zijn hierbij belangrijke thema’s. Het water en groen worden de verbindende elementen tussen de verschillende koutervelden. Dit is de manier waarop het plangebied, als een gradiënt tussen de ‘groene vinger’ en woongebied kan worden vormgegeven.
schematische voorstelling kouterstructuur als ordenend principe Guldentops & De Bel
44
3.2.3
Schakel binnen het recreatieve netwerk
Het plangebied van het RUP is de ‘ontbrekende schakel’ in de ketting van recreatieve functies die grenzen aan de ‘groene vinger’. Het vestigen van een voorziening met oog op het lokale verenigingsleven op deze ketting zorgt voor een continuïteit van recreatieve functies langsheen het parkgebied. Deze nieuwe voorziening slaat, als recreatieve schakel, de brug tussen de nieuwe gemeentelijke sportvelden, het geboortepark en jeugdhuis den Trechter. Door deze nieuwe functionele lading krijgt het plangebied een nieuw gezicht naar de ‘groene vinger’ toe. Hierdoor wint het landschap aan maatschappelijk belang en raakt het meer betrokken bij de gemeente an sich. Door deze nieuwe recreatieve functie wordt het plangebied minder gedomineerd door achterkanten. Dit zal de leefbaarheid en gebruik van de site op zich, maar ook het aanpalende park gunstig beïnvloeden. De verhoogde dynamiek komt de veiligheid en de sociale controle van beide gebieden immers ten goede. Door de visuele en fysieke relaties tussen de verschillende recreatieve polen te versterken, ontstaat er een boeiende opeenvolging van deze recreatieve gebieden afgewisseld met groene ruimtes of gebieden van openbaar nut (zoals het kerkhof). Deze opeenvolging van sferen maakt de wandeling doorheen het integrale gebied (groene vinger + randgebieden) boeiend en levendig.
schematische voorstelling schakel binnen het recreatief netwerk Toelichtingsnota RUP R. Orlentstraat
3.2.4
(be)leefbaarheid versterken
45
Omdat de nieuwe recreatieve pool zich in een overgangszone tussen het woonweefsel en het park bevindt zal de bebouwing die in deze zone wordt opgericht zich moeten differentiëren van het traditionele woonweefsel. In dit kader dient de toekomstige bebouwing ‘als een enclave of erf’ los te staan op het perceel. De morfologie en beeldkwaliteit van deze gebouwen dient een landelijke sfeer uit te stralen en de compositie van de gebouwen dient op die manier te worden dat het nieuwe parkgebied een gezicht krijgt. Zowel qua architecturale vormgeving als qua materialisatie dient er aandacht te worden besteed aan duurzaam en milieubewust bouwen. Thema’s zoals hergebruik van regenwater, groendaken, trage infiltratie van hemelwater, co2 neutrale bouwmaterialen, decentraal energie opwekken, zuidelijke oriëntatie,…zijn een greep uit thema’s die kunnen aangewend worden.
Guldentops & De Bel
46
3.2.5
Toegankelijkheid vergroten
Evenals voor de nieuwe gemeentelijke sportvelden is gebeurd, dient er voor de ontsluiting van de nieuwe recreatieve pool een hoofdtoegang te worden voorzien. Deze hoofdtoegang kan zich enkel positioneren in de oksel van R. Orlentstraat; Daar waar het Anna Bijnspad het plangebied in meandert. Deze hoofdtoegang zal worden gebruikt voor gemotoriseerd verkeer, meer bepaald voor de ontsluiting van de nieuwe recreatieve gebouwen (laden en lossen, ontsluiting brandweer). Het spreekt voor zich dat de dimensies moeten voorzien worden volgens de brandveiligheidsnormen. Deze toegang dient zichtbaar te worden gemaakt vanaf de Richard Orlentstraat. Hierdoor wordt de relatie met de omgeving versterkt. Deze ingang zal worden gebruikt voor het laden en lossen en niet voor het stationeren, noch parkeren, noch als kiss and ride.. De diverse parkeergelegenheden in de buurt zorgen voor een spreiding van mogelijke bezoekers. Dit in combinatie met een fijnmazig netwerk van trage routes.
P
P P P
schematische voorstelling toegankelijkheid vergroten Toelichtingsnota RUP R. Orlentstraat
3.2.6 Fijnmazig netwerk van trage routes
47
Daarnaast kan de doorgankelijkheid van het plangebied en de aangrenzende ‘groene vinger’ gestimuleerd door meerdere nieuwe trage routes te voorzien, die de verschillende zones van het park evenals de recreatieve zones die hieraan grenzen verbinden. Op die manier ontstaan er ‘short cuts’, die meer trage weggebruikers stimuleren deze langzaamaanroutes te gebruiken, in plaats van resoluut te kiezen voor gemotoriseerd verkeer. De nieuwe trajecten worden gebaseerd op de logische looplijnen tussen de verschillende toegangen, functies en openbare verblijfsplekken in het park. Uiteraard kan er aansluiting worden gezocht bij de bestaande routes naar het centrum, de parkeergelegenheden en de haltes van openbaar vervoer.
schematische voorstelling fijnmazig netwerk van trage wegen Guldentops & De Bel
48
3.2.7 Bebouwing als ‘enclave’ in het landschap De bebouwing in functie van deze recreatieve pool wordt gepositioneerd als een puntrelict of herkenningspunt in het landschap. Belangrijk voor de belevingswaarde is dat het bebouwing afstand houdt van de aanpalende percelen en als het ware een enclave in het landschap wordt, los van het bestaande dorpsweefsel. De bebouwing wordt op deze manier ingebed in zijn bestaande landschappelijke context, namelijk het traditionele kouterlandschap. Het verfijnen van de kouterstructuur kan tevens ingezet worden om de waterhuishouding van het terrein op punt te stellen. Er dient aandacht te worden besteed aan beekherstel, afwatering en aanplanting van groen. Door afstand te nemen van de buurt zal de druk van deze recreatieve pool op de buurt beperkt blijven. Leveringen en evacuaties gebeuren via de ingang tot het terrein in de oksel van de R. Orlentstraat. Daarnaast is deze ‘enclave’ bereikbaar via het fijnmazige netwerk van trage routes die aantakken op het lint van parkeergelegenheden.
Bebouwing als ‘enclave’ in het landschap Toelichtingsnota RUP R. Orlentstraat
49
Guldentops & De Bel
50
04 MER-Screening Inleiding Het screeningsproces bestaat er in de regelgevende basis voor het plan-MER te verifiëren en de specifieke bepalingen van het plan-MER decreet toe te passen. Screening is de eerste stap in het plan-MER proces en houdt in dat de noodzaak tot opmaak van een MER (i.c. plan-MER-plicht) voor een gegeven plan of programma wordt nagegaan. Ten behoeve van de screening moeten een aantal stappen worden doorlopen, gebaseerd op de vigerende bepalingen van het recente plan-MER decreet (omzetting van Europese richtlijn plan-MER). De stappen betreffen een aantal te behandelen vragen betreffende de aard en de doelstellingen van het plan. 4.1 STAP 1 – VALT HET PLAN ONDER HET TOEPASSINGSGEBIED? Er is voldaan aan de drie onderstaande voorwaarden: 1. De Vlaamse Codex Ruimtelijke ordening, in werking vanaf 1 september 2009, schrijft de opmaak van ruimtelijke uitvoeringsplannen voor. 2. De opsteller van het plan is een instantie, i.e. de gemeente Zwijndrecht. 3. Het plan wordt vastgesteld door een instantie, i.e. de gemeente Zwijndrecht. De provincie Antwerpen zal het RUP goedkeuren. Hierdoor beantwoordt het plan aan de definitie van ‘plan en programma’ uit het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid. Het plan valt bovendien niet onder de specifieke uitzonderingsregels en vormt het kader voor de toekenning van een vergunning voor een project.
het noordwesten en het geboortepark in het oosten van de site. Het project voorziet geen extra parkeerplaatsen, maar maakt daarentegen gebruik van de reeds bestaande parkeerterreinen in de nabije omgeving. Het plan vormt eveneens geen kader voor vergunningen van projecten die vallen onder bijlage I en II van het besluit van de Vlaamse regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten die onderworpen zijn aan milieueffectenrapportage. Toetsing aan de categorie B Het plangebied ligt niet in de nabijheid van een Habitatrichtlijngebied of vogelrichtlijngebied. (verder dan 700m) Er dient dan ook gesteld dat voor onderhavig RUP geen passende beoordeling is vereist uit hoofde van artikel 36ter van het decreet voor natuurbehoud. Conclusie Het RUP vormt niet het kader voor de toekenning van een vergunning voor een project opgesomd in bijlage I of bijlage II van het project-mer besluit van 10 december 2004 of voor een project opgesomd in de bijlage bij omzendbrief LNE 2011/1 - 22 juli 2011, en is dus screeningsgerechtigd.
4.2 STAP 2 – IS HET PLAN VAN RECHTSWEGE PLAN-MER-PLICHTIG?
4.3 STAP 3 – VEROORZAAKT HET PLAN BELANGRIJKE MILIEUEFFECTEN?
Heeft het plan betrekking op één van de sectoren genoemd in het decreet? Het plan betreft een RUP en heeft dus gevolgen voor de ruimtelijke ordening. Aan deze voorwaarde is voldaan.
Het plan wordt onderworpen aan een screening van eventuele aanzienlijke milieueffecten. Deze screening bespreekt de mogelijk relevante effecten, conform de gebruikelijke mer-praktijk. Indien uit dit onderzoek blijkt dat er aanzienlijke negatieve effecten kunnen optreden, dient de initiatiefnemer alsnog een plan-MER op te (laten) stellen.
Vormt het plan een kader voor project-mer-plichtige projecten? Na inwerkingtreding van het RUP kan de site als recreatiedomein ingericht worden en vormt zo een recreatie-schakel tussen de reeds aanwezige voetbalterreinen in Toelichtingsnota RUP R. Orlentstraat
51 4.3.1 MILIEUEFFECTENBEOORDELING
4.3.2 BODEM
De effecten worden geëvalueerd volgens de verschillende disciplines. Ze zullen worden beschreven t.o.v. de huidige situatie zoals deze zich in de realiteit voordoet. Voor de effectevaluatie van het project wordt geopteerd voor een beoordeling van de effecten op de verschillende disciplines. Vervolgens worden de milderende maatregelen beschreven ten opzichte van het realistisch autonoom ontwikkelingsscenario. Vervolgens wordt er ingegaan op milderende maatregelen bij een realistisch autonoom ontwikkelingsscenario.
Beoordeling t.o.v. de huidige situatie In het plangebied zijn geen wetenschappelijk of historisch waardevolle bodems aanwezig die verloren kunnen gaan. Omwille van het vlakke reliëf en de poreuze zandbodem is het plangebied niet erosiegevoelig. Er werden dan ook geen maatregelen genoteerd voor deze zone in het erosiebestrijdingplan. ( bron AGIV : zie bodemkaarten p. 26)
Realistisch autonoom ontwikkelingscenario (referentiesituatie) Op de site vestigt zich een lokale jeugdvereniging met 200 leden. Wekelijks zijn er gedurende één namiddag in het weekend jeugdactiviteiten gepland in en rond de nieuw op te richten bebouwing. Verschillende avonden per week worden de gebouwen door kleinere groepen gebruikt; hetzij door de jeugdvereniging zelf ( vergaderingen, voorbereidingen,...), hetzij door andere lokale verenigingen (verhuur). Deze bebouwing krijgt een landelijk en duurzaam karakter en omvat een maximaal vloeroppervlak van zo’n 800m2. De gebouwen zijn toegankelijk vanaf de verschillende buurtparkings.
Beoordeling t.o.v referentiesituatie Alleen ter hoogte van de zone waar gebouwd kan worden zal de bodem bouwrijp gemaakt en dus geroerd worden. Milderende maatregelen - doorwerking naar het plan Er moeten geen milderende maatregelen worden genomen. De vigerende wetgevingen (Bodemdecreet en VLAREBO) bieden voldoende waarborg voor de kwaliteit van de bodem. Conclusie Het effect op de bodem wordt niet als significant negatief beschouwd. 4.3.3 WATER / WATERTOETS Beoordeling t.o.v. de huidige situatie Omdat de site momenteel nagenoeg vrij is van bebouwing en infrastructuur (met uitzondering van het Anna Bijnspad) en omwille van de poreuze zandbodem, heeft de bodem een hoge infiltratiegraad. Aan de randen is het plangebied omzoomd met groenkanten en grachten die op hun beurt bijdragen tot een goede waterbuffering. Ten zuiden van het plangebied ligt het stroomgebied van de Laarbeek, de belangrijkste waterader van de gemeente Zwijndrecht. Het plangebied valt echter net buiten deze zone. Hierbij aansluitend is de site en haar nabije omgeving niet onderhevig aan overstromingen (bron: AGIV, zie watertoetskaarten p 27 ). Het plangebied is gelegen in de grondwaterkwetsbaarheidszone Ca 1 (bron: AGIV, zie watertoetskaarten p 27). Deze zone heeft een watervoerende laag bestaande uit
Guldentops & De Bel
52
zand, zonder deklaag met een onverzadigde zone van maximum 10m. Dergelijke bodems lopen dus het risico op verontreiniging van het grondwater in de bovenste watervoerende laag en zijn dus zeer kwetsbaar. Verontreinigingen kunnen hierdoor makkelijk in de bodem doordringen. Het plangebied is echter niet gelegen binnen een waterwingebied en maakt geen deel uit van een beschermingszone type I,II en II, afgebakend volgens het besluit van de Vlaamse regering van 27 maart 1985. Het plangebied bevindt zich in collectief te optimaliseren buitengebied (bron: VMM, zie zoneringskaart p 27). Dit betekent dat er momenteel geen rioolaansluiting voor afvalwater aanwezig is op een operationele waterzuiveringsaansluiting. Op termijn wordt hier echter wel een collectieve aansluiting op de bestaande riolering (met gescheiden stelsel) voorzien. Beoordeling t.o.v de referentiesituatie Bij realisatie van het plan zal de doorlatendheid van de bodem verminderd worden in de zones bestemd voor bouwen, laden en lossen en openbaar domein. Deze verharde oppervlakken moeten voldoen aan de gewestelijke hemelwaterverordening. Het zoveel mogelijk toepassen van waterdoorlatende materialen (rekening houdend met de grondwaterkwetsbaarheidszone Ca 1) kan de vermindering in de doorlatendheid deels compenseren. Het water dat niet in aanmerking komt voor rechtstreekse infiltratie kan ter plaatse worden gebufferd (eventueel natuurlijk gezuiverd) en vertraagd worden afgevoerd. Dit kan gebeuren via de nieuw aan te leggen gescheiden riolering voor de jeugdinfrastructuur in de te bebouwen zone. Deze zal op haar beurt aangesloten worden op het rioleringsnet van de gemeente Zwijndrecht. Meer dan 60% van het plangebied zal worden ingericht als een groene recreatiezone die aansluiting zoekt met het aangrenzende Geboortepark. De inrichtingsplannen voor deze zone kunnen inspelen op zowel het voorzien van waterbufferbekkens in functie van de verharde zones, als het vergroten van de waterbergende functie van het plangebied door toepassing van bijvoorbeeld meer groenkanten, wadi’s, optimalisatie van de aangrenzende beekstructuren,… Een dergelijke inrichting draagt ook haar steentje bij tot een goede beeldkwaliteit. Milderende maatregelen - doorwerking naar het plan Bij verharding van de ondergrond wordt er best met zoveel mogelijk waterdoorlatende materialen gewerkt. Het plangebied kan ondanks de noodzakelijke verhardingsgraad en mits een slimme inrichting een waterbergende functie opnemen. De voorschriften van het RUP verhinderen dit niet en in de concepten wordt hier reeds de aandacht op gevestigd. Doch is deze maatregel eerder richtinggevend in plaats van bindend. Er moet vol-
Toelichtingsnota RUP R. Orlentstraat
daan worden aan de wetgeving van de gewestelijke hemelwaterverordening. Het overtollige regenwater zal hergebruikt worden (bijvoorbeeld toiletspoeling, besproeiing,…) Bij realisatie van de jeugdinfrastructuur kan ook gewerkt worden met groendaken. Wanneer van het juiste substraat gebruik wordt gemaakt, kan het water beter verdampen en is het van goede kwaliteit voor hergebruik. Dit is echter een richtinggevende milderende maatregel en geen bindende. Conclusie Indien er voldaan wordt aan de milderende maatregelen worden er geen significant negatieve effecten verwacht op het watersysteem. 4.3.4 GELUID Beoordeling t.o.v. de huidige situatie Zowel ‘s nachts als overdag is het plangebied onderhevig aan geluidsbelasting afkomstig van autoverkeer, spoorverkeer of luchtverkeer (bron: lne). De grootste stoorfactoren in de nabijheid van het plangebied zijn de N70 (en trambaan) en de E34. Op niveau van het RUP kan er echter geen oplossing aan deze problemen worden geboden. Beoordeling t.o.v de referentiesituatie Het gebied wordt echter herbestemd als recreatiedomein voor jeugdinfrastructuur. Op voornamelijk vaste tijdstippen zullen er activiteiten in en rond de recreatieve voorzieningen plaatsvinden. De recreatieve activiteiten die mogelijk zijn binnen dit RUP liggen in de lijn van het lokale verenigingsleven en jeugdverenigingen. Zij zijn verankerd met de gemeente en het dorp. Doordat dit gebruik van de site in dezelfde lijn ligt als de aanpalende voetbalterreinen en het aangrenzende Geboortepark en omdat deze activiteiten slechts op bepaalde tijdstippen zullen plaatsvinden, zal de buurt geen nieuw soort geluidsbelasting hoeven te ondergaan. In deze optiek werd er ook gekozen om de recreatieve bebouwing slechts toe te laten in een zone met enige afstand van de bestaande bebouwing. Milderende maatregelen - doorwerking naar het plan De vereniging die van het plangebied gebruik zal gaan maken zal in samenspraak met de omwonenden een werkingsplan opstellen zodat de geluidbeslasting voor de omgeving tot een minimum zal beperkt blijven. Het RUP voorziet daarnaast in het behoud en de versterking van de reeds aanwezige groenbuffers en in de aanleg van een nieuwe groene zichtbuffer tussen de zone
4.3.6 LICHT voor bebouwing en de appartementsgebouwen ten westen van het plangebied. Deze groenstructuren zullen een licht milderend karakter hebben op eventuele overlast. Conclusie Indien er voldaan wordt aan de milderende maatregelen worden er geen alarmerende negatieve effecten verwacht op het geluidsklimaat. 4.3.5 LUCHT EN KLIMAAT Beoordeling t.o.v. de huidige situatie De huidige problemen betreffende de luchtkwaliteit in de gemeente kunnen niet op niveau van het RUP worden opgelost. Beoordeling t.o.v de referentiesituatie Het RUP laat geen activiteiten toe die voor aanzienlijke emissies zorgen. De bijkomende emissies afkomstig van het sporadisch gebruik van de zone voor laden en lossen en het verwarmen van de jeugdinfrastructuur die voornamelijk tijdens de weekends zal worden gebruikt, zijn echter zo klein dat deze als verwaarloosbaar worden beschouwd. Milderende maatregelen - doorwerking naar het plan De geplande groenbuffers en de groene inrichting van de recreatieve zone zullen een lichte verbetering van de luchtkwaliteit met zich meebrengen. Daarnaast hebben ook groendaken een zeker potentieel tot het opnemen van fijn stof en CO2. Het inrichten van een groendak is geen verplichte milderende maatregel en slechts een suggestie. Conclusie Indien er voldaan wordt aan de milderende maatregelen worden er geen significant negatieve effecten verwacht op de luchtkwaliteit of het klimaat.
Beoordeling t.o.v. de huidige situatie Momenteel is op de site alleen het Anna Bijnspad verlicht. Deze verlichting heeft geen storend effect op de omgeving. Beoordeling t.o.v de referentiesituatie De toegang tot de jeugdinfrastructuur vanaf de Richard Orlentstraat, de open ruimten tussen de gebouwen en een eventuele extra zachte verbinding over het recreatief domein tussen de voetbalvelden en het Geboortepark kunnen op termijn worden verlicht. De gebouwen met betrekking tot de recreatieve activiteiten zullen echter voornamelijk overdag gebruikt worden zodat eventuele lichtoverlast voor de omwonenden beperkt zal blijven. Daarenboven voorziet het RUP de zone voor bebouwing op dergelijke afstand van aanpalende bebouwing dat eventuele lichtoverlast nog verder wordt beperkt. Toch dient de verlichting op die manier in het inrichtingsvoorstel te worden geïmplementeerd dat de overlast op de omwonenden tot een minimum kan worden herleid. Milderende maatregelen - doorwerking naar het plan Om verdere lichthinder echter te vermijden moet men werken volgens de best beschikbare technieken. Dit betekent dat verblinding door en verspreiding van licht tegengegaan wordt. Een aantal mogelijke maatregelen zijn: 1. De indeling of de oriëntatie van de jeugdlokalen zal leiden tot minder hinderlijke situaties. 2. Aanpassing van de plaats, de hoogte en het aantal van de masten. Een opstelling met meer lichtpunten en lagere masten zal leiden tot minder lichthinder. 3. Het aanbrengen van afschermkappen of louvers aan de lichtpunten. Dit zal het zicht op de bron soms volledig wegnemen of de lichtinval tot een aanvaardbaar niveau reduceren. Men moet er wel op letten dat de gelijkmatigheid en de verlichtingssterkte op de omgeving blijven voldoen aan de gestelde eisen. 4. Het gebruik van asymmetrische armaturen met geringe inkijk (sterk asymmetrische projector). 5. Het limiteren van de gebruiksduur. Er zal rekening gehouden worden met de omwonenden door de verlichting gedeeltelijk te doven vanaf een bepaald uur, zodat iedereen kan genieten van een ongestoorde nachtrust. Conclusie Indien er voldaan wordt aan de milderende maatregelen worden er geen significant negatieve effecten verwacht op de lichtkwaliteit.
Guldentops & De Bel
53
54
4.3.7 FAUNA EN FLORA
4.3.8 LANDSCHAP, ONROEREND ERFGOED EN ARCHEOLOGIE
Beoordeling t.o.v. de huidige situatie Het plangebied heeft binnen deze discipline volgende kenmerken (bron: AGIV, zie figuren p 28 en 29): • Het is niet onderhevig aan de natura 2000 regelgeving, ook de ruime context niet. Binnen de gemeentegrenzen werden er geen vogelrichtlijngebieden of habitatrichtlijngebieden afgebakend. • Het is gelegen in een relatief kwetsbaar gebied wat betreft ecotoopverlies evenals de volledige noordelijke landschappelijke zone. • Het is, evenals de agrarische bestemmingen ten noorden ervan, weinig kwetsbaar op het gebied van eutrofiëring. • Het is samen met zijn nabije omgeving matig kwetsbaar op vlak van verdroging. • Het is gelegen in een biologisch minder waardevol gebied, maar wordt in zijn ruime omgeving wel omringt door enkele complexen van biologisch meer waardevolle gebieden.
Beoordeling t.o.v. de huidige situatie Landschappelijk hoort de gemeente Zwijndrecht bij het land van Waas. De polder van Zwijndrecht ten noorden van het plangebied, wordt in de landschapsatlas aangeduid als een relictzone (bron: AGIV, zie figuren p 30). De landschappelijke structuur van het gebied waarbinnen de site is gelegen, wordt gekenmerkt door een kouterstructuur. Deze structuur is nog steeds herkenbaar in het huidige landschappelijke patroon, maar de omzoming met lineaire bomenstructuren is nagenoeg verdwenen. Er zijn geen archeologische vondsten, relicten, waardevolle landschappen of dorpszichten binnen het plangebied geregistreerd. Op de Ferrariskaart is te zien dat de site gebruikt werd in functie van landbouw.
Beoordeling t.o.v. de referentiesituatie De verstoring van de reeds aanwezige fauna en flora in en rond het plangebied zal gezien het sporadische bijkomend verkeer, de menselijke activiteit beperkt in de tijd en de schaal van de nieuwe ontwikkeling gering zijn. Milderende maatregelen - doorwerking naar het plan Het RUP voorziet in de versterking van bestaande groenbuffers en de aanleg van een nieuwe groene visuele buffer met streekeigen beplanting. Een gelaagde opbouw van deze buffers zorgt voor een maximale diversiteit. Ook de waterberging zal op een ecologische wijze ingepast worden in het plangebied met een positief effect voor fauna, flora en landschap tot gevolg. Het implementeren van een waterbergende functie ten aanzien van het plangebied is richtinggevend en niet bindend. Door te werken met niet-verharde bufferzones en schuine oevers zal de waterhuishouding ook bijdragen tot een grotere biodiversiteit. Conclusie Er worden geen significante effecten verwacht op fauna en flora.
Toelichtingsnota RUP R. Orlentstraat
Beoordeling t.o.v. de referentiesituatie Er zijn geen historische of erfgoedwaarden die verloren gaan ten gevolge van het RUP. De bufferzones in het plan zorgen ervoor dat de voormalige kouterstructuur - nog steeds herkenbaar in het landschap - worden gevrijwaard en geïntensiveerd. Milderende maatregelen - doorwerking naar het plan Het RUP geeft aan dat de nieuwe bebouwing in het landschappelijke kader dient te passen (erfstructuur). In de concepten wordt verder ingegaan op het herstellen en versterken van de historische kouterstructuur door middel van nieuwe groenassen, het behoud van de orthogonale grachtstructuur en de zone voor bebouwing (veld in kouterstructuur). Conclusie Er worden geen significante effecten verwacht op het landschap, onroerend erfgoed en archeologie. 4.3.9 MENS 4.3.9.1 Ruimtelijk-functioneel Beoordeling t.o.v. de huidige situatie Momenteel is het plangebied ingericht als voetbalterrein. Dit wordt echter al enkele jaren niet meer gebruikt. Alleen het Anna Bijnspad loopt doorheen het plangebied. De terreinen maken door hun open karakter weliswaar gevoelsmatig deel uit van de open-ruimtestructuur ten noorden van het plangebied. Daarnaast is de site gelegen tussen 2 terreinen met een recreatief karakter: de voetbalterreinen in het noordwesten en het Geboortepark in het oosten. (zie figuren p 22,23,24,25, 32 en 33)
Beoordeling t.o.v. de referentiesituatie De nieuwe bebouwing zal het open ruimte gevoel gedeeltelijk wegnemen, maar zal tegelijkertijd samen met de inrichting van het terrein de kouterstructuur versterken. De nieuwe bebouwing heeft niet alleen door toedoen van een landelijke architectuur en typologie een positief effect op zijn omgeving. De toevoeging van de recreatieve activiteit geeft het gebied een gezicht. Dit heeft een positief effect op vlak van leefbaarheid en dynamiek. De site wordt een recreatieve schakel tussen de gemeentelijke sportterreinen en het geboortepark. Deze continiuteit garandeert het heropleven van deze zone met betrekking tot de beeldkwaliteit. Milderende maatregelen - doorwerking naar het plan Er zijn geen milderende maatregelen. Conclusie De komst van de nieuwe gebouwen en activiteiten heeft een positieve impact op de beleefbaarheid van het achtergelegen groengebied. 4.3.9.2 Mobiliteit Beoordeling t.o.v. de huidige situatie De site is op dit moment niet toegankelijk voor gemotoriseerd verkeer. Trage weggebruikers bereiken de rand van het plangbied via het Anna Bijnspad. Het gebied ligt op wandelafstand van het centrum van Zwijndrecht waar de tram en streekbussen halte houden. Doch is er via het geboortepad geen voldoende toegankelijke trage weg voorzien (zie figuur p 34).
Conclusie De nieuwe recreatieve activiteiten toegelaten in het RUP zullen geen ingrijpende impact hebben op de verkeersintensiteit van omgeving van het plangebied.
4.3.9.3 Externe veiligheid Beoordeling t.o.v. de huidige situatie Binnen een straal van 2km zijn twee Seveso-bedrijven gelegen. (Van Moer Cleaning & Repair en 3M Belgium). Doch bevinden deze bedrijven zich ten noorden van de E34 en dus niet in de directe nabijheid van het plangebied. Beoordeling t.o.v. de referentiesituatie De voorschriften van het RUP laten geen seveso-inrichtingen toe op het plangebied. Milderende maatregelen - doorwerking naar het plan Er zijn geen milderende maatregelen. Conclusie Er zal een bijkomend advies moeten worden aagevraagd van dienst VR.
Beoordeling t.o.v. de referentiesituatie In omliggende straten (R. Orlentstraat) zal het aantal verkeersbewegingen licht toenemen. De verkeersbewegingen zullen zich voornamelijk overdag in het weekend voordoen. Parkeren en kiss&ride zal gebeuren op de parkings aan het kerkhof en de voetbalterreinen. De capaciteit van deze parkings zal hierdoor niet overschreden worden. De verkeersintensiteit neemt op piekmomenten in de omliggende straten toe met gemiddeld 35 autobewegingen. Milderende maatregelen - doorwerking naar het plan De aanleg van goede fietsvoorzieningen zal het fietsgebruik stimuleren, waardoor de verkeersintesiteit veroorzaakt door de nieuwe recreatieve activiteiten wordt beperkt. Seveso-inrichtingen in de nabijheid van het plangebied ( bron: LNE) Guldentops & De Bel
55
56
4.4 GRENSOVERSCHRIJDENDE EFFECTEN
4.5 Milderende maatregelen niet doorvertaald in de voorschriften
Het verdrag inzake milieueffectrapportage in grensoverschrijdend verband werd op 25 februari 1991 aangenomen te Espoo (Finland) en ondertekend door de Europese Gemeenschap. De doelstellingen van het verdrag van Espoo zijn dezelfde als van milieueffectrapportage in het algemeen, zij het dat vooral de nadruk wordt gelegd op de voorkoming, beperking en beheersing van belangrijke nadelige grensoverschrijdende milieueffecten van voorgenomen activiteiten. Op 9 juni 1999 (B.S. 31/12/1999) heeft België via de ‘wet houdende instemming met het Verdrag inzake milieueffectrapportage in grensoverschrijdend verband, gedaan te Espoo op 25/02/1991’ het verdrag bekrachtigd. Verder kan er inzake gewestgrensoverschrijdende milieueffecten ook verwezen worden naar het samenwerkingsakkoord van 4 juli 1994 tussen het Vlaams Gewest, het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, en de Europese richtlijn van 27 juni 1985 betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten (85/337EEG), gewijzigd door de richtlijn 97/11/EG van de Raad van 3 maart 1997. Conform art. 4; §2, 2° van het zogenaamde plan-MER besluit d.d. 12 oktober 2007 dient het verzoek tot raadpleging in voorkomend geval een beoordeling te bevatten of het voorgenomen plan of programma grens- of gewestgrensoverschrijdende aanzienlijke milieueffecten hebben. Het plangebied is volledig op Vlaams grondgebied gelegen. Gezien de aard, context en omvang van het plan, kan gesteld worden dat in onderhavig geval het voorgenomen plan geen (gewest)grensoverschrijdende milieueffecten kan hebben.
maatregel
Toelichtingsnota RUP R. Orlentstraat
betreft
hoe ermee op te gaan
4.3.6 punt 2 tem 5 Licht soort en type van de verlichtingsarmaturen worden bepaald: - voor het Anna Bijnspad: door de gemeente - voor de rest van het terrein: door de gebruiker (in overleg met de gemeente)
verantwoordelijke Gemeente Zwijndrecht
4.6 CONCLUSIE Voorgaande effectbespreking heeft aangetoond dat de effecten ten aanzien van het realistisch ontwikkelingsscenario (referentiesituatie) die zich op de diverse milieuaspecten voordoen beperkt te noemen zijn. Bijgevolg kan geconcludeerd worden dat het voorliggende RUP niet plan-MER-plichtig is.
4.7 Ontheffingsbeslissing
4.8 Advies dienst Veiligheidsrapportering
De ontheffingsbeslissing wordt bijgevoegd.
Het advies wordt bijgevoegd.
57
Guldentops & De Bel
58
05 Stedenbouwkundige voorschriften_bindend gedeelte 5.1 Algemene voorschriften 5.1.1
Verordenende kracht
De grafische plannen en de erbij horende algemene en bijzondere stedenbouwkundige voorschriften (bestemmings- en inrichtingsvoorschriften in het grijze veld) hebben een verordenende kracht. Van deze bepalingen kan niet worden afgeweken. De toelichting bij de voorschriften beoogt een verduidelijking van de voorschriften te geven.
5.1.2 Schaal en maatvoering De schaal en de daaruit afgeleide maten van het plan zijn indicatief. Het grafisch plan is opgemaakt op basis van een opmetingsplan in combinatie met het kadasterplan. De werkelijke afmetingen zullen, daar waar noodzakelijk, door een opmeting ter plaatse worden vastgesteld. De op plan expliciet weergegeven maten zijn bindend.
5.1.3 Gebruik van de gronden Het is verboden de gronden in te richten of te gebruiken op een wijze die strijdig is met de bestemming.
5.1.4
Verval bepalingen BPA ‘ Dorpscentrum’
De bestemmingsvoorschriften opgemaakt binnen dit BPA, betreffende de percelen die vallen binnen het plangebied van het RUP, komen te vervallen. Concreet betkent dit dat de bepalingen in verband met de bestemming parkeererf en de daarbijhorende inrichtingsvoorstellen komen te vervallen.
5.1.5 Bestemmingsplan Het plangebied van het RUP wordt in het bestemmingsplan omgezet van een parkeerzone naar een zone voor dagrecreatie - Categorie 3. Deze bestemmingswijziging is binnen de vooropgestelde ruimtelijke visie een logische stap in het genereren van een dynamisch en leefbaar open landschap waar ruimte is voor onder meer jeugdactiviteiten en activiteiten die behoren bij het locale verenigingsleven. Binnen deze zone voor dagrecreatie ( gebiedscathegorie 3) worden verschillende overdrukken voorzien: - Zone voor gebouwen op recreatieve terreinen - Bufferzone - Visuele buffer De entreezone in de oksel van de R. Orlentstraat valt onder de zone voor openbaar domein.
Stedenbouwkundige voorschriften RUP R. Orlentstraat
59
LEGENDE ,6 34 5,0
begrenzing RUP
42,0
straatprofilering perceelgrenzen
28,0
Anna Bijnspad aanpalende bebouwing perceelsscheiding gracht
ijnspad Anna B
Cat. 3
34,7
zone voor dagrecreatie (cat. 3) zone voor gebouwen op recreatieve terreinnen (overdruk)
Cat. 9
zone voor laden en lossen (overdruk) zone voor groenbuffer (overdruk)
Richard Orlentstraat
zone voor openbaar domein (cat. 9)
BESTEMMINGSPLAN
symbolische aanduiding voor aan te leggen visuele buffer (overdruk)
schaal 1-1000
N
Guldentops & De Bel
60
5.1.7
Verval verkavelingen
Niet van toepassing, aangezien er geen verkavelingsvoorschriften betrekking hebben op de percelen van het plangebied.
5.1.8
Bestaande gebouwen en constructies
Niet van toepassing, aangezien er zich geen huidige constructies op de tereinen van het RUP bevinden.
5.1.9
Werken en constructies van openbaar nut
Kleine inrichtingen van openbaar nut, zoals infrastructuur i.v.m. openbare nutsvoorzieningen (elektriciteit, water, gas, telefoon, e.d.), kunnen in elke zone worden toegestaan, voor zover deze niet hinderend of storend zijn voor de bestaande of voorziene omgeving.
5.1.10 Werken in functie van waterbeheer Werken in functie van waterbeheer kunnen in elke zone worden toegestaan, voor zover deze geen afbreuk doen aan de essentie van de bestemmingszone. Toelichting: Dit kunnen zijn: verleggen en onderhoud van waterlopen, aanleggen en inrichtenvan waterbufferbekkens, ... Essentie van de bestemmingszone: bv. een groenbufferzone dient bovenal een visuele esthetische buffer te vormen. Een waterloop kan hier deel van uitmaken, voor zover geen afbreuk gedaan wordt aan de bufferende functie.
5.1.11 Aanleg nutsvoorzieningen Binnen het gehele plangebied is de aanleg van ondergrondse nutsleidingen zoals elektriciteit, gas, water, distributie, telefoon en riolering toegestaan.
Stedenbouwkundige voorschriften RUP R. Orlentstraat
5.1.13 Verklarende woordenlijst bestemming = duidt de functie aan die door het plan juridisch wordt vastgelegd. Een bestemming duidt één of meer gebruiksfuncties aan voor een bepaald gebied. nevenbestemming = beperkte nevenbestemming toch niet de hoofdbestemming vormend. Een nevenbestemming kan slechts gerealiseerd worden indien ook de hoofdbestemming is gerealiseerd. constructie = elk bouwwerk van hout, steen, metaal of ander bouwmateriaal dat hetzij met de grond verbonden is, hetzij op de grond geplaatst is en zodanige afmetingen heeft dat het niet zonder voorbereidende werkzaamheden kan worden verplaatst.
61 groendaken = daksystemen waarbij minstens een wortelvaste of wortelkerende laag, een draineerlaag, een substraatlaag of een vegetatielaag en begroeiing aanwezig zin over de volledig aangelegde oppervlakte. kroonlijst = lijst of visuele scheiding tussen het gevelvlak en het dakvlak daknok = de snijlijn van twee hellen dakvlakken. Meestal hoogste punt van het gebouw. luifel = dakconstructie, niet of slechts gedeeltelijk ondersteund door muren op het gelijkgrondse niveau en niet afgesloten van de buitenlucht
gebouw = elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met doorgaande muren omsloten ruimte vormt.
ruimtelijke kwaliteit = waardering over het betrokken object ten aanzien van de impact dat het heeft op de kwaliteit van de ruimte. Deze waardering is tijdsafhankelijk en socio-cultureel bepaald.
bouwhoogte = hoogte gemeten vanaf het maaiveld tot aan het hoogste punt van het bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoor-
waterdoorlatende verharding = combinatie van een niet met cement gebonden fundering en een niet monoliet verhardingsmateriaal dat door zijn open structuur, brede voegen of door de aanwezigheid van gaten doorheen het verhardingsmateriaal over een hogere waterdoorlatendheid beschikt dan traditionele verhardingsvormen.
bouwlaag:
zonnepanelen = panelen met fotovoltaïsche cellen voor het opwekken vanelectriciteit of opwarmen van zonneboilers.
stenen, antennes, …
= horizontaal doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of nag-
enoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van de kelder en zolder. De bouwlaag voldoet aan eenminimum vrije hoogte volgens de gemeentelijke bouwverordening. dakvlakvenster = venster in het dakvlak gelegen.
duurzaam (gevel)materiaal = materialen met een lange levensduur en een mooi verouderingsproces. vuurplek = een veilige en kleinschalige plek voor vuurkorven, bbq,...
Guldentops & De Bel
perceelgrenzen Anna Bijnspad Cat. 3
aanpalende bebouwing perceelsscheiding gracht
62
5.2 Bijzondere voorschriften 5.2.1 Zone voor dagrecreatie – categorie 3
zone voor dagrecreatie (cat. 3) zone voor gebouwen op recreatieve
Bestemmingsvoorschriften
Richtinggevende bepalingen
Hoofdbestemming Het gebied is bestemd voor dagrecreatie binnen een kwalitatief landschappelijk kader. Bebouwing is toegelaten in deze zone, welbepaald in de daarvoor voorziene zone met overdruk “zone voor gebouwen op recreatieve terreinen”. Verharding in functie van lossen en laden is enkel toegestaan louter betrekking tot de recreatieve activiteiten en dit louter in de overdrukzone “ Zone voor leveringen en parkeren”. Deze zones worden onderworpen aan de tot deze overdrukzone behorende specifieke stedenbouwkundige voorschriften.
Toelichting Meer concreet is deze zone onder meer bestemd voor het oprichten van recreatieve infrastructuur en het uitbouwen van een recreatief terrein geschikt voor jeugdactiviteiten en ander lokaal verenigingsleven. Voorbeelden van dergelijke recreatie zijn: voetbalveld voor niet-professioneel gebruik, speelruimten, voorzieningen voor activiteiten voor jeugdwerking, plas voor waterrecreatie, polyvalente zaal,...
Alle werken, handelingen, voorzieningen, inrichtingen en functiewijzigingen die nodig of nuttig zijn voor het realiseren van deze bestemming, zijn toegelaten. De genoemde werken, handelingen, voorzieningen en functiewijzigingen zijn toegelaten voor zover de ruimtelijke samenhang, de cultuurhistorische waarden, landschapswaarden en natuurwaarden van het gebied gevrijwaard worden en/of versterkt worden. Daarnaast zijn alle werken, handelingen, voorzieningen, inrichtingen en functiewijzigingen voor de aanleg en het onderhoud van de landschappelijke en ecologische infrastructuur toegelaten, evenals voor handelingen met betrekking tot het herstel en de ontwikkeling van het landschap, het natuurlijk milieu en de landschappelijke en ecologische waarden van dit gebied.
Voorbeelden hiervan zijn onder meer fietsenstallingen, speeltuigen, verlichtingsmasten, sportinfrastructuur en kleinschalige tribunes. (niet limitatieve lijst), grachten, wadi’s, groenstructuren, taluds, trage wegen,...
Nevenbestemming Als nevenbestemming zijn toegelaten: - Occasionele verblijfsrecreatie in het kader van jeugdwerking en het lokale verenigingsleven - Bovengrondse voorzieningen voor nutsleidingen, in zoverre de oppervlakte niet meer dan 4m2 bedraagt en de hoogte beperkt wordt tot 3m. De constructies of gebouwtjes dienen een beeldkwaliteit te hebben die aansluit bij de landschappelijke omgeving en dienen ingeplant te worden op een manier waarmee de ruimtelijke impact van dergelijk bouwwerk tot een minimum wordt beperkt. Dit moet blijken uit een motivatienota die bij de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning moet worden gevoegd.
Stedenbouwkundige voorschriften RUP R. Orlentstraat
terreinnen (overdruk)
zone voor laden en lossen (overdruk)
zone voor groenbuffer (overdruk)
zone voor openbaar domein (cat. 9) symbolische aanduiding voor aan te leggen visuele buffer (overdruk)
schaal 1-1000
N
perceelgrenzen Anna Bijnspad aanpalende bebouwing
Cat. 3
perceelsscheiding gracht
5.2.1
zone voor dagrecreatie (cat. 3)
Zone voor dagrecreatie – Categorie 3
Inrichtingsvoorschriften Verhardingsgraad Verharding, andere dan deze gelegen binnen de overdrukzone “Zone voor gebouwen op recreatieve terreinen” en de overdrukzone “ Zone voor laden en lossen,” wordt beperkt tot 20 % van de totale oppervlakte van deze zone. Zij worden uitgevoerd: - hetzij in een waterdoorlatende verharding - hetzij in een niet waterdoorlatende verharding, die rechtstreeks afwatert op het terrein. Niet verharde delen van de zone De niet verharde en niet bebouwde delen van het terrein dienen te worden aangelegd als gazon en/of kwalitatieve inheemse beplanting.Het aanleggen van waterinfiltratie- of water bergende voorzieningen is toegelaten. Reclame Reclame – onder welke vorm ook – met een blijvend karakter zijn niet toegelaten. Met uitzondering van een logo en infobord met informatie en berichtgeving over de op dit terrein gehuisveste vereniging(en).
zone voor gebouwen op recreatieve
Richtinggevende bepalingen Toelichting
terreinnen (overdruk)
zone voor laden en lossen (overdruk) zone voor groenbuffer (overdruk) zone voor openbaar domein (cat. 9)
Het aanleggen van wadi’s, heropwaarderen van grachten is eveneens toegelaten.
symbolische aanduiding voor aan te leggen visuele buffer (overdruk)
Vlaggenpalen en vuurplekken zijn toegelaten in deze zone mits hun ruimtelijke impact op de omgeving tot een minimum beperkt wordt. De vuurplekken dienen op een brandveilige manier te worden ingeplant.
schaal 1-1000
N
Guldentops & De Bel
63
Anna Bijnspad Cat. 3
aanpalende bebouwing perceelsscheiding gracht
64
zone voor dagrecreatie (cat. 3) 5.2.2 Zone voor gebouwen op recreatieve terreinen (overdruk) - categorie 3
zone voor gebouwen op recreatieve terreinnen (overdruk)
Bestemmingsvoorschriften
Richtinggevende bepalingen
Hoofdbestemming Binnen de zone afgebakend door de overdrukzone “Zone voor gebouwen op recreatieve terreinen” zijn gebouwen toegelaten voor de exploitatie van jeugdwerking en gebouwen in functie van het lokale verenigingsleven. De bebouwing kan vrij worden ingeplant binnen deze overdrukzone. De niet door bebouwing ingenomen delen van de zone mogen ingericht worden volgens de voorschriften van de overdrukzone “Zone voor lossen en laden”.
Toelichting Met de aanduiding in overdruk wordt aangegeven waar gebouwen met een recreatieve functie toegelaten zijn. Om ruimtelijke kwaliteit te garanderen en eventuele overlast tot een minimum te herleiden, kan bebouwing niet overal in de recreatieve zone toegestaan worden.
zone voor laden en lossen (overdruk)
zone voor groenbuffer (overdruk)
zone voor openbaar domein (cat. 9) symbolische aanduiding voor aan te leggen visuele buffer (overdruk)
schaal 1-1000
Stedenbouwkundige voorschriften RUP R. Orlentstraat
N
Anna Bijnspad Cat. 3
aanpalende bebouwing perceelsscheiding gracht zone voor dagrecreatie (cat. 3)
5.2.2 Zone voor gebouwen op recreatieve terreinen (overdruk) - categorie 3
zone voor gebouwen op recreatieve terreinnen (overdruk)
Inrichtingsvoorschriften
Richtinggevende bepalingen
Inplanting Door de zone in overdruk wordt er automatisch voldaan aan de gabarietregel. De bebouwing mag binnen deze zone voor overdruk dus overal ingeplant worden. In het kader van duurzaamheid dienen de op te richten gebouwen in functie van een ideale bezonning worden ingeplant.
Toelichting: Onder gabarietregel wordt verstaan: de minimale afstand tot de perceelsgrens is gelijk aan de hoogte tot de kroonlijst.
Bouwlagen – bouwhoogte Binnen de zone kan bebouwing opgericht worden met een maximale nokhoogte van 8m. Bouwvolumes hebben maximaal 2 bouwlagen. Morfologie van de bebouwing De volumetrie en de vormgeving van de gebouwen moet rekening houden met de volgende stedenbouwkundige aspecten: - Het landelijk karakter eigen aan het aanpalende polderlandschap dient in acht gehouden te worden. - De bebouwing garandeert de lichtinval, bezonning en privacy van de nabijgelegen gebouwen maximaal. - Geluidsoverlast wordt naar de omliggende bebouwing toe, zoveel mogelijk beperkt. - De dakvorm is vrij te kiezen. - Enkel het gebruik van duurzame en volwaardige (gevel)materialen is toegestaan. - Dakkapellen zijn toegelaten voor zover de nok ervan zich niet boven de hoogste nokhoogte bevindt. - Erkers uitsprongen uit het gevelvlak, balkons, luifels zijn toegelaten voor zover zij zich binnen de maximaal toegelaten bezetting voor gebouwen bevinden. - Dakvlakvensters zijn toegelaten in alle dakvlakken tot een maximum van 20% van de desbetreffende dakoppervlakte.
zone voor laden en lossen (overdruk)
zone voor groenbuffer (overdruk) zone voor openbaar domein (cat. 9) symbolische aanduiding voor aan te leggen visuele buffer (overdruk)
Zoals bijvoorbeeld baksteen of composietmaterialen, verduurzaamd N hout, aluminium of houten schrijnwerk… (niet limitatieve lijst)
schaal 1-1000
Guldentops & De Bel
65
Anna Bijnspad Cat. 3
aanpalende bebouwing perceelsscheiding gracht
66
zone voor dagrecreatie (cat. 3) 5.2.2 Zone voor gebouwen op recreatieve terreinen (overdruk) - categorie 3
zone voor gebouwen op recreatieve terreinnen (overdruk)
Inrichtingsvoorschriften
Richtinggevende bepalingen
Beeldkwaliteit van de gebouwen en constructies De bebouwing dient te worden uitgevoerd als hedendaagse en kwalitatieve architectuur. Het bouwvolume, de dakvorm, de gekozen materialen en de kleur van de materialen moeten een optimale integratie van de gebouwen in de omgeving garanderen. Kleurrijke accenten zijn toegestaan, mits ze de integrale harmonie met de context niet verstoren.
Toelichting: Kleuren en materialen die eigen zijn aan de landschappelijke context zoals groen, bruin, grijs,… zijn mogelijk. Accentkleuren eigen aan de jeugdvereniging of recreatieve activiteit zijn mogelijk.
Duurzaamheidscriteria Zonnepanelen zijn enkel toegelaten wanneer ze georiënteerd worden in functie van een optimale zonnewinst. Tevens mogen ze de algehele beeldkwaliteit van de architectuur niet verstoren en moeten ze voldoen aan de volgende voorwaarden: Bij hellende daken: - Zonnepanelen worden geïntegreerd in het schuine vlak. Dit wil zeggen dat de zonnepanelen ofwel bovenop de dakbedekkingen dus in dezelfde helling maar ertegen of enkele centimeter erboven worden gemonteerd, ofwel dat de zonnepanelen tussenin de dakbedekking gemonteerd worden dus zelf als dakbedekking dienen. - De zonnepanelen overkragen het dakvlak niet. - De afstand van de dakranden minstens 2 volledige dakpannen met een absoluut minimum van 40cm (ook van toepassing bij andere dakbedekkingen). - De afstand van de zonnepanelen tot de nok van het dak bedraagt minstens 40cm. - De panelen worden geplaatst in geometrische vormen (vierkanten, rechthoeken) die inspelen op de architectuurelementen van het gebouw of enigszins symmetrisch zijn opgebouwd tov het gevelvlak. Bij platte daken: - De afstand van de zonnepanelen tot de voor- en achterbegrenzing van het dakvlak, is minstens even groot als de hoogte die de panelen boven de dakrand uitsteken. - De hoogte van de zonnepanelen boven de dakrand bedraagt nooit meer dan 1m. Daarnaast dient gebruik gemaakt te worden van duurzame materialen. Het aanleggen van groendaken is toegelaten.
Stedenbouwkundige voorschriften RUP R. Orlentstraat
zone voor laden en lossen (overdruk)
zone voor groenbuffer (overdruk) zone voor openbaar domein (cat. 9)
Zuidelijke of zuid westelijke oriëntatie is het meest optimaal.
symbolische aanduiding voor aan te leggen visuele buffer (overdruk)
schaal 1-1000
N
Anna Bijnspad Cat. 3
aanpalende bebouwing perceelsscheiding gracht zone voor dagrecreatie (cat. 3)
5.2.2 Zone voor gebouwen op recreatieve terreinen (overdruk) - categorie 3
zone voor gebouwen op recreatieve terreinnen (overdruk)
Richtinggevende bepalingen Het hemelwater afkomstig van de daken dient te worden hergebruikt of door middel van infiltratie op eigen terrein of in aanliggende grachtenstelsels terug in het natuurlijke milieu te worden geïntegreerd. Constructieve elementen Afsluitingen en omheiningen zijn toegelaten, met een max. hoogte van 2,40m, onder volgende vorm toegelaten: - als levende hagen bestaande uit streekeigen beplanting al dan niet met draad versterkt - in houten of metalen palen met draadwerk en eventueel klimopbegroeiing. - houten en metalen hekwerk Alle materialen, kleuren en vormen van de afsluitingen dienen in harmonie te zijn met de aanpalende gebouwen en/of de omgeving. De hekwerken dienen voldoende transparant te zijn, opdat de ruimtelijke relatie tussen de recreatieve activiteiten en de omgeving niet wordt verstoord.
zone voor laden en lossen (overdruk) zone voor groenbuffer (overdruk) zone voor openbaar domein (cat. 9) symbolische aanduiding voor aan te leggen visuele buffer (overdruk)
Specifieke voorschriften De aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning voor het bouwen van een gebouw binnen de overdrukzone “ zone voor gebouwen op recreatieve terreinen” dient vergezeld te zijn van: - Een plan met de inplanting en door maatvoering vastgelegde te verharden oppervlakken, met de aanduiding van de materialen en opbouw van de fundering. - Een inrichtingsvoorstel voor de verplichte groenbuffers bestaande uit een situering op het terrein en de soort, de maat en aantallen van de te gebruiken planten. - Het materiaalgebruik wordt omstandig gemotiveerd in de toelichtingsnota gevoegd bij een stedenbouwkundige vergunningsaanvraag.
schaal 1-1000
N
Guldentops & De Bel
67
perceelsscheiding gracht zone voor dagrecreatie (cat. 3) zone voor gebouwen op recreatieve 68
terreinnen (overdruk) 5.2.3 Zone voor laden en lossen (overdruk) - categorie 3
zone voor laden en lossen
Bestemmingsvoorschriften
(overdruk) Richtinggevende bepalingen
Hoofdbestemming Binnen de zone afgebakend door de overdruk “zone voor laden en lossen” zijn verhardingen toegestaan in functie van leveringen aan de op het terrein aanwezige gebouwen en parkeerfaciliteiten voor auto’s en fietsers. De verharding kan vrij ingeplant worden binnen deze overdrukzone en moet tot een minimum in functie van de ontsluiting en het laden en lossen worden beperkt. De ruimtelijke, landschaps-ecologische en milieu hygiënische impact van die verhardingen op de omgeving wordt geminimaliseerd.
Toelichting Deze zone wordt enkel gebruikt in functie van de recreatieve functie die zich op het plangebied huisvest. Dit is geen parkeergebied dat opgenomen is in het openbaar domein. Tijdelijk parkeren in functie van lossen en laden is hier mogelijk, maar wordt tot een minimum beperkt om gebruik van de grootschalige gemeentelijke parkings op een boogscheut van het plangbied te stimuleren.
zone voor groenbuffer (overdruk)
zone voor openbaar domein (cat. 9) symbolische aanduiding voor aan te leggen visuele buffer (overdruk)
schaal 1-1000
Stedenbouwkundige voorschriften RUP R. Orlentstraat
N
perceelsscheiding gracht zone voor dagrecreatie (cat. 3) zone voor gebouwen op recreatieve terreinnen (overdruk) 5.2.3 Zone voor laden en lossen (overdruk) - categorie 3
zone voor laden en lossen
Inrichtingsvoorstellen
(overdruk) Richtinggevende bepalingen
Multifunctioneel medegebruik De verhardingen dienen op die manier te worden ingericht dat de (semi)-verharde oppervlakte een multifunctioneel medegebruik niet in de weg staat.
Toelichting Verhoogde stoepen, plantenbakken en bloemenperken,… dienen dus in functie van een multifunctioneel gebruik te worden vermeden.
Constructies Het installeren van een (overdekte) fietsstalling binnen deze zone is toegelaten. Materialen `de verhardingen worden uitgevoerd: - hetzij in een waterdoorlatende verharding - hetzij in een niet-waterdoorlatende verharding, die niet afwatert naar de openbare riolering Specifieke voorschriften Binnen deze zone mogen geen verhardingen worden aangelegd zonder dat er een goedgekeurde stedenbouwkundige vergunning bestaat voor een gebouw, op te richten binnen de overdrukzone “ zone voor gebouwen op recreatieve terreinen.“
zone voor groenbuffer (overdruk) zone voor openbaar domein (cat. 9) symbolische aanduiding voor aan te leggen visuele buffer (overdruk)
schaal 1-1000
N
Guldentops & De Bel
69
zone voor gebouwen op recreatieve terreinnen (overdruk) zone voor laden en lossen (overdruk) zone voor groenbuffer (overdruk) 70
zone voor openbaar domein (cat. 9) 5.2.4 Symbolische aanduiding voor aan te leggen visuele buffer (overdruk) - categorie 6 Bestemmingsvoorschriften Hoofdbestemming Deze zone wordt op een symbolische manier aangeduid. Daarmee wordt bedoeld dat de grafische uitwerking van deze buffer op het grafische plan van het RUP slechts een symbolische indicatie geeft van de hoedanigheid, de locatie waar deze buffer kan worden ingericht. De effectieve inplanting en hoedanigheid van deze buffer zal in functie van opmaak van het inrichtingsplan concreet worden bepaald. Deze zone is bestemd voor beplanting met streekeigen, dichte en gesloten beplanting als visuele scheiding naar de omgeving toe. Tussen elk gebouw dat wordt opgericht binnen de zone voor gebouwen op recreatieve terreinen en de westelijke perceelsgrens dient, minstens over een lengte van de gevel van het gebouwen, een visuele groenbuffer te worden aangelegd. De breedte van de beplante buffer dient minstens 5 m te bedragen.
Stedenbouwkundige voorschriften RUP R. Orlentstraat
symbolische aanduiding voor aan te leggen visuele buffer (overdruk)
Richtinggevende bepalingen
schaal 1-1000
N
terreinnen (overdruk) zone voor laden en lossen (overdruk) zone voor groenbuffer (overdruk) 5.2.4 Symbolische aanduiding voor aan te leggen visuele buffer (overdruk) - categorie 6 Inrichtingsvoorschriften De groene bufferzone wordt ingericht als een groenscherm, dat het visuele contact tussen de buurt en de nieuwe recreatieve gebouwen beperkt. Deze zone bestaat hoofdzakelijk uit laag- en hoogstammig groen, streekeigen hagen of een vrij groeiende streekeigen struikgordel, eventueel in combinatie met een paal of draad. Deze buffer kan eventueel op een talud worden aangelegd. Per 7 meter lengte van de buffer dient er minstens 1 hoogstammige boom geplant worden binnen de buffer. Reliëfwijzigingen zijn toegestaan. Elke andere vorm van constructie of infrastructuur is verboden in de bufferzone.
zone voor openbaar domein (cat. 9) symbolische aanduiding voor aan te leggen visuele buffer (overdruk)
Richtinggevende bepalingen
schaal 1-1000
N
Het groenscherm binnen de groene bufferzone dient gerealiseerd uiterlijk tijdens het plantseizoen volgend op de ingebruikname van een gebouw opgericht in de zone voor gebouwen op recreatieve terreinen.
Guldentops & De Bel
71
zone voor dagrecreatie (cat. 3) zone voor gebouwen op recreatieve terreinnen (overdruk) zone voor laden en lossen 72
(overdruk) 5.2.5 Groene bufferzone – categorie 6 (overdruk)
zone voor groenbuffer (overdruk) zone voor openbaar domein (cat. 9)
Bestemmingsvoorschriften
Richtinggevende bepalingen
Hoofdbestemming Deze zone is uitsluitend bestemd voor de aanleg van een met planten voorziene buffer. Deze buffer kan op een talud worden aangelegd. Elke vorm van bebouwen of verharden van deze zone is verboden; Beekstructuren (vierde categorie) kunnen verlegd worden in de bufferzone, doch ook dan dient de breedte van de beplante buffer minstens 3m te bedragen, met uitzondering aan de toegang vanuit de R. Orlentstraat. Hier dient de bufferzone gedimensioneerd te worden in functie van de verkeerstechnische haalbaarheid.
toelichting De buffer dient om de impact van de recreatie- en parkzones op de omgeving te beperken en om eventuele inkijk in de privétuinen te verhinderen en uniformiteit in perceelafbakening te bekomen. De buffering gebeurt door het behoud, de aanleg en het beheer van streekeigen struiken en hoogstammige bomen, met als bijkomende doelstelling de biodiversiteit in het plangebied te herstellen.
symbolische aanduiding voor aan te leggen visuele buffer (overdruk)
schaal 1-1000
Stedenbouwkundige voorschriften RUP R. Orlentstraat
N
zone voor dagrecreatie (cat. 3) zone voor gebouwen op recreatieve terreinnen (overdruk) zone voor laden en lossen (overdruk) 5.2.5 Groene bufferzone – categorie 6 (overdruk) Inrichtingsvoorstellen De groene bufferzone wordt ingericht als een dicht groenscherm. Deze zone bestaat hoofdzakelijk uit laag- en hoogstammig groen, streekeigen hagen of een vrij groeiende streekeigen struikgordel, eventueel in combinatie met paal en draad. Reliëfwijzigingen zijn toegelaten. Elke andere vorm van constructie of infrastructuur is verboden in de bufferzone. Het dicht groenscherm binnen de bufferzone dient gerealiseerd uiterlijk tijdens het eerste plantseizoen volgens op de ingebruikname van een gebouw opgericht in de zone voor gebouwen op recreatieve terreinen.
zone voor groenbuffer (overdruk) zone voor openbaar domein (cat. 9)
Richtinggevende bepalingen
symbolische aanduiding voor aan te
Toelichting: Ter hoogte van hoofdontsluiting aan de R. Orlentstraat is de buffer geringer en wordt ze mede geïntegreerd in de aanleg van het publiek domein.
leggen visuele buffer (overdruk)
schaal 1-1000
N
Guldentops & De Bel
73
zone voor gebouwen op recreatieve terreinnen (overdruk) zone voor laden en lossen (overdruk) 74
zone voor groenbuffer (overdruk) zone voor openbaar domein (cat. 9)
5.2.6 Zone Openbaar domein – categorie 9
symbolische aanduiding voor aan te
Bestemmingsvoorschriften
Richtinggevende bepalingen
Hoofdbestemming
toelichting
leggen visuele buffer (overdruk)
Deze zone is bestemd als openbaar domein met een uitgesproken verblijfsfunctie met een hoge verblijfskwaliteit. In deze zone zijn verharding, nutsleidingen, groenvoorziening, speluitrusting, straatmeubilair en alle andere elementen, zaken die kunnen bijdragen tot de verblijfskwaliteit van de straat. De zone biedt tevens toegang tot de recreatieve zone voor laden en lossen en voor de hulpdiensten. Het wegprofiel van deze ontsluiting heeft een minimale breedte van 4m. het Anna Bijnspad dient op een kwalitatief volwaardige manier worden geiïntegreerd in het totaal ontwerp voor deze zone voor openbaar domein. Alle bijkomende acties, maatregelen en inrichtingen in functie van het optimaliseren van het openbaar domein zijn toegelaten.
Stedenbouwkundige voorschriften RUP R. Orlentstraat
schaal 1-1000
N
Bijzondere aandacht moet uitgaan naar het woonklimaat van de Richard Orlentstraat waarbij een evenwicht tussen verblijfskwaliteit en bereikbaarheid wordt vooropgesteld.
zone voor dagrecreatie (cat. 3) zone voor gebouwen op recreatieve terreinnen (overdruk) zone voor laden en lossen (overdruk) zone voor groenbuffer (overdruk) 5.2.6 Zone Openbaar domein – categorie 9
zone voor openbaar domein (cat. 9) symbolische aanduiding voor aan te
Inrichtingsvoorschriften
Richtinggevende bepalingen
Verhardingen De verhardingen dienen te worden uitgevoerd in kleinschalige, niet monoliete verhardingsmaterialen. De afwatering van deze verharding mag/kan worden aangesloten op het bestaande rioleringsnet. De materialisatie van deze wegenis sluit aan bij de aangewende materialen, gebruikt voor de inrichting van het openbaar domein ter hoogte van de R. Orlenstraat.
Toelichting: Een breedte van 4 meter laat doorgang voor hulpdiensten toe.
Beplantingen De beplantingen zullen bestaan uit inheemse, streekeigen planten. Bestaand groen dat mogelijk bij de aanleg van deze ontsluiting wordt verwijderd, dient hersteld of gecompenseerd te worden.
leggen visuele buffer (overdruk)
schaal 1-1000
N
Guldentops & De Bel
75
76
06 Decretale bepalingen_bindend gedeelte 6.2
6.1 Ruimtebalans Door middel van dit RUP worden de bestemmingen van het BPA, voor wat betreft de zones die binnen het plangebied van het RUP vallen, opgeheven en vervangen door de nieuwe bestemmingen van dit RUP: Huidige bestemming
m2
parkeerzone
8778,71
Nieuwe bestemmingen
m2
dagrecreatiezone
7978,96
- overdruk bouw
1176
- parkeren en leveren
1827.97
- overdruk groenbuffer
413
openbaar domein
799.75
% 100 % 91
9
Opgave van de voorschriften die strijdig zijn met het ruimtelijk uitvoeringsplan en die opgeheven worden
6.2.1 gewestplan Het gewestplan Antwerpen KB 03 oktober 1979 gaf als bestemming aan het perceel A 607a/deel gedeeltelijk gebied voor ambachtelijke bedrijven/KMO en gedeeltelijk bufferzone. Bij de gewestplanwijziging van het gewestplan Antwerpen BVR 28 oktober 1998 kwam het perceel volledig in de bestemmingszone voor dagrecreatie.
6.2.2 BPA De bestemming van het gewestplan werd gewijzigd door het BPA “dorpscentrum” MB 25 mei 1999. In het BPA van MB 25 mei 1999 ligt het perceel A 607a/deel in de bestemmingszone artikel 12 “Parkeererf”. Deze bestemming wordt opgeheven.
6.3
Planbaten / planschade
De bestemmingswijzigingen opgenomen in dit RUP geven geen aanleiding tot planschade of planbaten. (cfr Vlaamse codex voor ruimtelijke ordening, art 2.6.1, art 2.6.4)
Stedenbouwkundige voorschriften RUP R. Orlentstraat
77
Guldentops & De Bel