Gemeente Warmond Bestemmingsplan 'Komplan Warmond 2005'
Plein '40-'45 11064 SW Amsterdam www.bro.nl
telefoon 020 506 19 99 fax 020 506 19 90
Documentatiepagina
Opdrachtgever:
Gemeente Warmond
Titel rapport:
Bestemmingsplan 'Komplan Warmond 2005'
Rapporttype:
Toelichting, voorschriften, plankaarten
Rapportnummer:
X.151x00115.2730
Datum:
12 december 2005
Concept:
december 2003
Voorontwerp:
april 2005/ 5 juli 2005
Ontwerp:
10 november 2005
e-mail:
[email protected]
Vaststelling: Contactpersoon
dhr. C.J.M. Goossens
opdrachtgever: Projectteam BRO:
Steven Hommersom, Susanne de Geus, Domenico Meloni, Theo de Beer,
Trefwoorden:
bestemmingsplan, Komplan, Warmond
Evert-Jan de Kort, Frank Kersten, Ewout Brouwer
Beknopte inhoud:
Bestemmingsplan voor de gehele kom van Warmond, inclusief het recreatie-eiland Koudenhoorn en (de beschermde delen van) de Klinkenbergerpolder en de Hofpolder. De juridisch vertaalde strategische beleidsvisie heeft zowel een beheer- als een ontwikkelingspeiler (de projectencarrousel).
Toelichting
Inhoudsopgave
pagina
1. INLEIDING 1.1 Aanleiding 1.2 Het proces tot nu toe 1.3 Doelstelling 1.4 Ligging plangebied 1.5 Geldende plannen 1.6 Leeswijzer
7 7 7 11 13 13 14
DEEL A - VISIE
2. STRATEGISCHE VISIE: BEHEER EN ONTWIKKELING 2.1 De strategische keuze 2.1.1 De Strategische Beleidsvisie 2.1.2 Het toekomstscenario's 2.1.3 De strategie als inspiratiebron 2.2 De ontwikkelingsvisie 2.2.1 Het voorzieningencluster als aanjager 2.2.2 Het domino-effect 2.3 De beheersvisie: behoud en versterken kwaliteit 2.3.1 Warmond: een aantrekkelijke groen-blauwe woongemeenschap 2.3.2 Ruimtelijke beheersvisie 2.3.3 Functionele beheersvisie
17 17 17 17 18 19 19 22 23 23 24 26
3. DE ONTWIKKELINGSLOCATIES 3.1 Een projectencarrousel 3.1.1 Beleidsontwikkeling 3.1.2 Gefaseerde ontwikkeling van de projectencarrousel 3.1.3 De juridische vertaling 3.2 Planvisie 3.3 De prioritaire ontwikkelingsgebieden 3.3.1 Intenties volgens Strategische Beleidsvisie 3.3.2 Kop van de Dorpsstraat 3.3.3 De gemeentehaven 3.3.4 Recreatie-eiland Koudenhoorn 3.3.5 De locatie De Krogt 3.3.6 Tuincentrumlocatie
37 37 37 39 39 40 42 43 44 47 47 49 50
Inhoudsopgave
1
3.4 Overige gerelateerde ontwikkelingsgebieden 3.4.1 Intenties volgens Strategische Beleidsvisie 3.4.2 Noordelijke voorzieningencluster en de ‘overige’ Dorpsstraat 3.4.3 Kerpsdam 3.4.4 Woon-Zorgcluster Mariëngaerde en project Mariënweide 3.4.5 Locaties Liduïna 3.4.6 Locaties Klimop 3.4.7 Gemeentehuislocatie
4. DE JURIDISCHE VISIE 4.1 Inleiding 4.2 Plansystematiek 4.3 Voorschriften algemeen 4.3.1 Voorschriften ten behoeve van het wonen 4.3.2 Inleidende bepalingen 4.3.3 Bestemmingsbepalingen 4.3.4 Flexibiliteitsbepalingen 4.3.5 Algemene bepalingen 4.4 Wijzigingsbevoegdheid
51 51 53 54 55 56 57 57
59 59 59 59 60 61 62 66 66 68
DEEL B - VERANTWOORDING
5. HET BELEIDSKADER 5.1 Inleiding 5.2 Rijksbeleid 5.3 Provinciaal beleid 5.4 Regionaal beleid 5.5 Gemeentelijk beleid 5.5.1 Woonvisie en Ouderenbeleid 5.5.2 Recreatievisie 5.5.3 Economisch beleidsplan 5.5.4 Parkeervisie 5.5.5 Groennota in ontwikkeling 5.5.6 Beschermd dorpsgezicht 5.5.7 Welstandsnota 5.6 Samenvatting
2
71 71 71 73 75 79 80 83 86 87 89 90 93 94
Inhoudsopgave
6. DE HUIDIGE SITUATIE: FUNCTIONEEL 6.1 Inleiding 6.2 Bevolking 6.3 Wonen 6.4 Werken 6.5 Voorzieningen 6.5.1 Commerciële voorzieningen 6.5.2 Publieke-/niet-commerciële voorzieningen 6.6 Recreatie 6.7 Groen en water 6.8 Verkeer- en vervoer 6.9 Samenvatting
97 97 97 98 101 103 103 107 108 109 109 110
7. DE HUIDIGE SITUATIE: RUIMTELIJK 7.1 Inleiding 7.2 Basiskenmerken van de hoofdstructuur 7.3 Wegenstructuur 7.4 Bebouwingsstructuur en bebouwingskenmerken 7.5 Groen- en waterstructuur 7.6 Samenvatting
113 113 113 115 115 119 120
8. MILIEU- EN WAARDENTOETS 8.1 Inleiding 8.2 Bedrijven en milieuzonering 8.3 Geur 8.4 Geluid 8.5 Luchtkwaliteit 8.5.1 Inleiding 8.5.2 Wettelijk kader 8.5.3 Uitgangspunten 8.5.4 Resultaten 8.5.5 Onzekerheden 8.5.6 Conclusie 8.6 (Externe) veiligheid 8.7 Bodemkwaliteit 8.8 Waterparagraaf 8.9 Natuur 8.10 Cultuurhistorie en Archeologie 8.11 Duurzaam bouwen
123 123 124 126 128 131 131 131 132 133 134 134 134 137 139 144 148 151
Inhoudsopgave
3
9. FINANCIEEL ECONOMISCHE ASPECTEN
153
10. MAATSCHAPPELIJKE HAALBAARHEID 10.1 Inleiding 10.2 Vooroverleg en inspraak 10.3 De beleidsemotiesessies 10.3.1 Inleiding 10.3.2 Resultaten Beleidsemotiesessie per thema 10.4 Inspraak en vooroverleg 10.4.1 Belangrijkste reacties: een samenvatting 10.4.2 Gevolgen inspraakreacties voor Ontwerpplan 10.4.3 Vervolgtraject
155 155 155 157 157 158 160 160 162 166
4
Inhoudsopgave
BIJLAGEN Bijlage 1. Analyse geldende bestemmingsplannen kom Warmond Bijlage 2. Rijksmonumenten en beeldondersteunende objecten potentieel beschermd dorpsgezicht Warmond Bijlage 3. Resultaten Distributieplanologisch Onderzoek BRO, november 2001 Bijlage 4. Overzicht bedrijvigheid in Warmond Bijlage 5. Historische schets en karakteristieke deelgebieden Warmond
Inhoudsopgave
5
1 9 13 23 27
6
Inhoudsopgave
1.
INLEIDING
1.1 Aanleiding De gemeente Warmond werkt aan de integrale herziening van alle bestemmingsplannen voor haar totale grondgebied. Het bestemmingsplan voor het buitengebied is inmiddels goedgekeurd, maar voor de bebouwde kom van Warmond geldt momenteel een verouderde juridisch-planologische regelgeving. Er gelden meerdere bestemmingsplannen die onvoldoende ruimte bieden om op een passende wijze op ruimtelijke ontwikkelingen te kunnen inspelen (zie ook het overzicht van geldende regelingen in bijlage 1). Het is de opgave om te komen tot een integrale herziening van de juridisch-planologische regelgeving voor de kom. Maar in het bestemmingsplan zijn ook andere gronden opgenomen. Zo valt het recreatie-eiland Koudenhoorn ook onder de juridische regelgeving. Dit komt omdat ontwikkelingen die binnen de bebouwde kom zijn voorzien, een sterke samenhang hebben met voorgenomen ontwikkelingen op het recreatie-eiland. Ten slotte zijn in het bestemmingsplan ook (delen van) de Klinkenbergerpolder en de Hofpolder opgenomen. Deze polders staan met grote delen van de bebouwde kom op de nominatie aangemerkt te worden als beschermd dorpsgezicht en behoeven derhalve een sterke juridische bescherming. Buiten voorstellen voor het recreatie-eiland Koudenhoorn en de ontwikkelingslocaties binnen de bebouwde kom omvat dit bestemmingsplan geen ingrijpende fysiekruimtelijke veranderingen. Warmond heeft waardevolle cultuurhistorische en landschappelijke kwaliteiten. De uitdaging is, om wenselijke en noodzakelijke ontwikkelingen in de bestaande cultuurhistorische context een goede plaats te geven en om toekomstwaarde te geven aan het mooie ‘groen-blauwe Warmond als woongemeenschap’.
1.2 Het proces tot nu toe Warmond heeft meerdere gezichten, één daarvan wordt gevormd door haar ligging aan de Kagerplassen en de aantrekkingskracht die hiervan uitgaat op de watertoerist. Een ander belangrijk gezicht is bijvoorbeeld ingegeven door haar groene uitstraling, door haar vele (voormalige) landgoederen, de parken en haar ligging op de grens van het Groene Hart. Hierdoor vormt Warmond een aantrekkelijke woongemeente, maar haar fraaie ligging brengt ook een enorme ruimteschaarste met zich mee. Hierdoor is het erg lastig om aan de (lokale) woningbehoefte tegemoet te komen. Voorafgaand aan het opstellen van dit bestemmingsplan, zijn daarom twee visies opgesteld:
Hoofdstuk 1
7
• •
een visie op de ruimtelijke- en functionele ontwikkelingsmogelijkheden van Warmond; een visie op de toeristisch-recreatieve ontwikkelingsmogelijkheden van Warmond.
De uitdaging is om beide opgaven zodanig te koppelen dat de wenselijke recreatieve ontwikkelingsrichting bijdraagt aan het versterken van Warmond als geheel in meerdere opzichten (zowel economisch, sociaal-maatschappelijk als ruimtelijk) èn dat de wenselijke ontwikkelingsrichting voor de bebouwde kom van Warmond de wenselijke recreatieve ontwikkeling ondersteunt. Kortom het bereiken van synergieeffecten. Dit is het uitgangspunt van de Strategische Beleidsvisie warmond1, die vastgesteld is in de raadsbijeenkomst van 19 december 2002. Deze Strategische Beleidsvisie vormt een belangrijke basis voor dit bestemmingsplan ‘Kom Warmond’. Ten behoeve van de Strategische Beleidsvisie en vervolgens het bestemmingsplan zijn een aantal stappen gezet en onderzoeken verricht. Het schema op de voorgaande pagina, de ‘zandloper’, geeft het totale proces weer. In het kader van de integrale ruimtelijke ontwikkelingsvisie voor de gehele bebouwde kom van Warmond hebben drie zogenaamde beleidsemotiesessies plaatsgevonden, met de volgende doelgroepen: • burgers; • het maatschappelijk middenveld; • de gemeenteraad. Specifiek als verslaglegging van deze beleidsemotiesessies is de rapportage ‘De wensen achter het beleid; Beleidswensenkaart Warmond’2 opgesteld. De ‘Beleidswensenkaart’ (zie hoofdstuk maatschappelijke haalbaarheid) is eigenlijk een ambitiekaart die de essentie geeft van de vraagstukken die er leven binnen de gemeente warmond ten aanzien van de toekomstige ontwikkeling. Ten behoeve van de recreatievisie is een aantal workshops gehouden met fracties uit de gemeenteraad. De resultaten hiervan en van de overige onderzoeken, zijn verwerkt in de rapportage ‘Visie op recreatie voor de gemeente Warmond’. Enkele belangrijke conclusies zijn: • Warmond heeft een bijzonder karakter en is ‘uniek in haar soort’, wat een grote aantrekkingskracht uitoefent op diverse doelgroepen zoals bewoners, bedrijven, toeristen en recreanten. • Verschillende elementen dragen hieraan bij, zoals haar centrale positie in de Randstad, de ligging in de bollenstreek en in het plassengebied, de sfeer van rust, groen en ruimte die het dorp uitstraalt, de diversiteit aan functies op een klein schaalniveau zoals in de Dorpsstraat en de ruimtelijke en cultuurhistorische
1
2
Gemeente Warmond, Strategische beleidsvisie Warmond, 2002, BRO adviseurs in ruimtelijke ordening, economie en milieu. Een deelproduct t.b.v. het bestemmingsplan Bebouwde Kom Warmond, 21 januari 2002
8
Inleiding
•
•
•
kwaliteit van met name het gebied ten westen van de Warmonderleede, rondom de Dorpsstraat en Herenweg. Het is jammer dat Warmond niet meer ‘profiteert’ van haar toeristischrecreatieve kwaliteiten; de bestedingen van de toeristen en recreanten zouden vergroot en tevens meer ten gunste van Warmond moeten komen. Versterking en ontwikkeling van Warmond op diverse fronten wordt noodzakelijk geacht om het dorp levendig en leefbaar te houden. Maar bij deze toekomstige ontwikkeling van Warmond is het van belang dat de genoemde kwaliteit, uniciteit en kleinschaligheid voorop blijft staan; Warmond mag geen ‘kopie’ worden van een ander dorp of stadje. Noodzaak voor (ruimtelijke) ontwikkeling en ook de daadwerkelijke ruimtelijke mogelijkheden hiervoor, worden met name gezien in de (Kop van de) Dorpsstraat en op Koudenhoorn. Hier doet zich dynamiek voor en/of is fysieke ruimte aanwezig.
Uit de diverse gesprekken, sessies en inventarisaties is gebleken dat de accenten voor de ruimtelijke ontwikkelingsvisie voor Warmond vooral moeten liggen op in de Dorpsstraat, op het eiland Koudenhoorn - met specifieke aandacht voor de Gemeentehaven - en herontwikkeling van locaties met een afwijkend gebruik. In het ‘Ideeënboek ruimtelijke ontwikkeling Warmond’, zijn voor deze gebieden twee hoofdontwikkelingsmodellen beschreven (beheersgericht en ontwikkelingsgericht) en vervolgens ruimtelijk verbeeld en vertaald. In het Ideeënboek zijn enkele schetsvarianten gegeven om de discussie te stimuleren. Rondom deze modellen en de gerelateerde ruimtelijke perspectieven en schetsvarianten heeft maatschappelijk en politiek debat plaatsgevonden, waaruit een toekomstige voorkeursontwikkelingsrichting naar voren gekomen is. Deze ontwikkelingsrichting geeft op hoofdlijnen ook de richting aan voor de toeristisch-recreatieve ontwikkelingsvisie. In het voorontwerp bestemmingsplan is het Ideeënboek uitgewerkt en juridisch vertaald. Het voorontwerp bestemmingsplan is in het kader van de inspraak en vooroverleg voorgelegd aan belangstellenden en aan overlegpartners. Er zijn veel (inspraakreacties) binnen gekomen, waarvan verslag is gedaan in de reactienota3. Het bestemmingsplan is naar aanleiding van de reactie aangepast en verbeterd. De gemeente Warmond houdt echter onvoorwaardelijk vast aan de met de Strategische Beleidsvisie vastgestelde hoofdlijnen van beleid. Meest ingrijpende wijziging is dat de gronden van het sportpark Overbos niet langer in het bestemmingsplan zijn opgenomen, omdat herontwikkeling binnen de huidige provinciale kaders niet mogelijk is en er wordt gezocht naar andere manieren om toch tot uitvoering van het beleid te komen.
3
Reactienota ontwerp-bestemmingsplan Komplan Warmond
Hoofdstuk 1
9
10
Inleiding
1.3 Doelstelling Het nieuwe bestemmingsplan is een adequate en flexibele vertaling van de Strategische Beleidsvisie Warmond4, waarin kenmerken, kwaliteiten en knelpunten vertaald zijn naar beleidsdoelstellingen voor beheer en ontwikkeling, gericht op versterking van het woon- en leefklimaat van Warmond. De beleidsvisie vormt de kern van het bestemmingsplan en maakt de toekomstige ontwikkelingsmogelijkheden inzichtelijk. Zoals aangegeven omvat de Strategische Beleidsvisie in verband met de aanwezige cultuurhistorische- en landschappelijke kwaliteiten, geen structurele veranderingsvoorstellen. Dit betekent nog niet dat er niets zal veranderen. Met dit bestemmingsplan wordt beoogd om ontwikkelingen op afgebakende plekken te stimuleren en kleinschalige herontwikkelingsmogelijkheden te bevorderen. Uitgangspunt is evenwel om ontwikkelingen in de bestaande cultuurhistorische context een goede plaats te geven. De beleidsvisie heeft een brede scoop en heeft betrekking op een langere termijn dan de planperiode van het op te stellen bestemmingsplan (10 jaar). Hierdoor kan de visie meerdere doelen dienen. En niet alles wat ruimtelijk gewenst is kan immers vertaald worden in het bestemmingsplan. De beleidsvisie dient bijvoorbeeld ook als toetsingskader voor artikel 19-aanvragen, die vooruitlopend op de vaststelling van dit bestemmingsplan zijn ingediend. Omdat de beleidsvisie ontwikkelingen op hoofdlijnen geeft en voor een aantal potentiële ontwikkelingen nog geen concrete plannen ontwikkeld zijn terwijl er ten aanzien van andere projecten / ontwikkelingsideeën nog onderzoek loopt naar de haalbaarheid, worden niet alle ontwikkelingen in het bestemmingsplan direct mogelijk gemaakt. Sommige ontwikkelingen worden direct mogelijk gemaakt, terwijl voor andere ontwikkelingen een wijzigingsbevoegdheid is opgenomen. Van invloed het de uitvoering van het beleid is de aanstaande fusie van de gemeente Warmond, met de gemeenten Voorhout en Sassenheim tot gemeente Teylingen op 1 januari 2006. Dit betekent dat het beleid niet kan worden uitgevoerd door de gemeente Warmond, maar zal moeten worden uitgevoerd door de nieuwe gemeente.
4
De beleidsuitgangspunten van de Strategische Beleidsvisie worden in de toelichting aangehaald en waarnodig wordt aangegeven op welke wijze de uitgangspunten zijn vertaald.
Hoofdstuk 1
11
12
Inleiding
1.4 Ligging plangebied Warmond is een cultuurhistorisch waardevol Oudhollands dorp, gelegen op de grens van het Groene Hart, aan de Kagerplassen, noord-oostelijk van Oegstgeest en zuidelijke van Voorhout en Sassenheim. Het plangebied voor het bestemmingsplan Warmond omvat de gehele bebouwde kom, met uitzondering van het bedrijventerrein Veerpolder, aangevuld met die onderdelen van het voorgestelde beschermde dorpsgezichtgebied die geen onderdeel uitmaken van de bebouwde kom (de Hofpolder, de Klinkenbergerpolder en het Huys te Warmond) en daarnaast het gehele recreatie-eiland Koudenhoorn. Het plangebied is aangegeven op de kaart eerder in dit hoofdstuk. Het plangebied wordt aan de oostzijde begrensd door de Warmonderleede en de Spriet, ten oosten waarvan de recreatiegebieden Koudenhoorn en ’t Joppe en het bedrijventerrein Veerpolder gelegen zijn. Voor het bedrijventerrein is een bestemmingsplan aanwezig, voor de recreatiegebieden en de recreatiefunctie in het algemeen wordt momenteel gewerkt aan een ontwikkelingsvisie. Aan de zuidkant wordt het plangebied begrensd door de grens met de gemeente Oegstgeest en aan de noordkant door de plangrens van het bestemmingsplan buitengebied en/of de begrenzing van het beschermde dorpsgezicht. Het buitengebied van de gemeente Warmond grenst aan het buitengebied van de gemeente Sassenheim.
1.5 Geldende plannen In het plangebied van het nieuwe bestemmingsplan ‘Kom Warmond’ vigeren momenteel de volgende bestemmingsplannen (zie voor afbakening plangebieden de kaart op nevenstaande pagina): • ‘Bebouwde Kom’: vastgesteld op 28 maart 1984; • ‘Eerste herziening Bebouwde Kom’, vastgesteld op 8 april 1993; • ‘Ter Leede’, vastgesteld op 6 november 1979; • ‘Eerste herziening Ter Leede’, vastgesteld op 30 november 1993; • ‘Uitwerkingsplan Straat ter Leede’, vastgesteld op 22 april 1986; • ‘Lommerlust’, vastgesteld door GS op 27 mei 1980 en bij Kroonbesluit op 20 september 1993; • ‘Eerste herziening Lommerlust’, vastgesteld op 21 maart 1989; • ‘Oranje Nassaulaan’, vastgesteld op 11 oktober 1990; • ‘Warmonderhek’, vastgesteld op 24 april 1979; • ‘Endepoel III’, vastgesteld door GS op 20 november 1993 en bij Kroonbesluit op 16 augustus 1996; • Bestemmingsplan Buitengebied Warmond, vastgesteld op 9 maart 2000.
Hoofdstuk 1
13
Ten aanzien van het plangebied vigeren dus diverse regelingen, waarvan de meerderheid ouder dan 10 jaar is, de wettelijke termijn waarbinnen in principe bestemmingsplanherziening plaats zou moeten vinden. In verband met deze versnippering en deels gedateerdheid van de vigerende plannen is besloten om een nieuw bestemmingsplan op te stellen. In bijlage 1 is een analyse van de geldende plannen opgenomen.
1.6 Leeswijzer De toelichting van het bestemmingsplan bestaat uit twee delen. Deel A – Visie Deel A geeft de visie op het gebied weer. Hierbij wordt allereerst ingegaan op de strategie, zowel ten aanzien van ontwikkeling als beheer en vervolgens op ambities en mogelijkheden voor concrete ontwikkelingsgebieden. Deel A vormt de kern van de toelichting op het plan. In dit deel wordt de stedenbouwkundige en juridische planopzet in woord en beeld beschreven. Om een indruk te krijgen wat met het plan wordt beoogd en hoe de instrumenten voorschriften en plankaart hierbij worden gehanteerd, is het lezen van dit plandeel voldoende. Deel B – Verantwoording Plandeel B geeft de achtergronden, toelichting en motivatie op de gemaakt keuzen weer die uiteindelijk hebben geleid tot de uitgewerkte planopzet. In dit planonderdeel worden onder meer het (beleids)kader, de huidige situatie, de milieu-, water en bodemaspecten en de financieel-economische- en maatschappelijke haalbaarheid uiteengezet. Wanneer een meer diepgaande indruk van de planontwikkeling verkregen wil worden, is het lezen van deel B in aanvulling op deel A aan te bevelen. De verschillende hoofdstukken waaruit dit deel bestaat kunnen daarbij onafhankelijk van elkaar gelezen worden.
14
Inleiding
DEEL A - VISIE
Het ontwikkelingsperspectief
16
(bron: Strategische Beleidsvisie Warmond)
Inleiding
2.
STRATEGISCHE VISIE: BEHEER EN ONTWIKKELING
2.1
De strategische keuze
2.1.1 De Strategische Beleidsvisie Dit hoofdstuk geeft de toekomstvisie van de gemeente Warmond weer voor de langere termijn. Er worden ook ontwikkelingen in benoemd waarvoor dit bestemmingsplan geen (directe) juridische vertaling geeft. De wenselijke toekomstige ontwikkelingsvisie, als vastgelegd in de Strategische Beleidsvisie, bevat namelijk ideeën die op dit moment praktisch nog niet haalbaar zijn, of nog niet mogelijk zijn op basis van het huidige (bebouwingscontour in Streekplan Zuid-Holland-West) en op stapel staande beleid (juridische vastlegging 20 ke-contour Schiphol). Zo spreekt de Strategische Beleidsvisie zich uit voor de ontwikkeling van de sportveldenlocatie Overbos. De gemeente Warmond ziet voorontwikkeling van deze locatie goede mogelijkheden als gevolg van de planvorming rondom de Stedenbaan met een mogelijk station bij Sassenheim (de locatie Overbos ligt in de invloedssfeer van de mogelijke stationslocaties). Maar omdat deze ontwikkeling in strijd is met huidige provinciale- en rijksrichtlijnen, kan deze ontwikkeling niet in dit bestemmingsplan worden mogelijk gemaakt. Daarom spant de gemeente zich in om met de hogere overheden te komen tot een realiseerbaar plan, dat los van het bestemmingsplan voor de bebouwde kom zal worden uitgewerkt.. In het volgende hoofdstuk (de ontwikkelingslocaties) wordt aangegeven welke concrete ontwikkelingen opgenomen en juridisch vertaald zijn in dit bestemmingsplan. 2.1.2 Het toekomstscenario's In het maatschappelijke- en politieke debat in het kader van de gemeenteraadverkiezingen in het voorjaar van 2002, heeft de gemeente Warmond expliciet gekozen voor een actief beleid, waarin zich voordoende kansen met beide handen worden aangegrepen. In het politieke debat stonden twee toekomstscenario’s centraal: • het beheerperspectief: een trendmatige, passieve ontwikkeling, waarbij Warmond zich verder ontwikkelt als rustig woondorp. Dit betekent onder andere dat de inwoners voor de niet-dagelijkse voorzieningen aangewezen zijn op de regionale voorzieningen en het gevaar dreigt dat ook het niveau van de dagelijkse voorzieningen omlaag gaat, dat het eiland Koudenhoorn en de Warmonderleede niet verder bij het dorp betrokken worden en dat er geen mogelijkheden zijn om de parkeerproblematiek aan te pakken.
Hoofdstuk 2
17
•
het ontwikkelingsperspectief: hierbij wordt beleidsmatig actief ingespeeld op alle kansen die zich aandienen en wordt gezocht naar mogelijkheden om allerlei potenties te verknopen. Er ontstaat een scala aan kleinschalige projecten, die met behoud van de identiteit van Warmond zullen leiden tot een verantwoorde dynamiek. Ook in dit perspectief blijft Warmond een rustig woondorp, maar de Dorpsstraat zal levendig van karakter zijn en er komen veel bezoekers van buitenaf. Wanneer functioneel en ruimtelijk een relatie met de verschillende recreatieve ontwikkelingsmogelijkheden kan worden gelegd, ontstaat een groter draagvlak voor voorzieningen waarvan de Warmonders mede zullen profiteren.
De gemeenteraad heeft gekozen voor het ‘ontwikkelingsperspectief’ want ‘stilstand is achteruitgang’. De gemeente streeft naar een economisch duurzaam en leefbaar Warmond met een verbetering van de relatie tussen het water/Koudenhoorn en de dorpskern. Het accent ligt in dit perspectief op het gebied rondom de gemeentehaven, in de Strategische Beleidsvisie aangeduid als het zuidelijke voorzieningencluster. Hier doen zich ruimtelijke veranderingsmogelijkheden voor en kan een directe relatie gelegd worden met de Warmonderleede en het eiland Koudenhoorn, door ontwikkeling van de huidige gemeentehaven tot een volwaardige passantenhaven met kleinschalige horecavoorzieningen. De ontwikkeling van de gemeentehaven is gerelateerd aan andere ontwikkelingslocaties. Daarnaast is er behoefte aan woningbouwlocaties, met name om tegemoet te komen aan de grote en gedifferentieerde woningbehoefte binnen de gemeente. Deze ontwikkelingen hebben echter betrekking op een klein deel van het grondgebied van Warmond. In het grootste deel van Warmond is de kwaliteit op de meeste fronten goed en doen zich geen concrete aanleidingen voor verandering voor. Hier worden daarom in deze beleidsvisie geen (ingrijpende) ontwikkelingen voorzien. Kleinschalige ontwikkelingen worden er op voorhand echter ook niet uitgesloten. 2.1.3 De strategie als inspiratiebron Strategisch wordt er dus gekozen voor ontwikkeling èn beheer: ontwikkelingen zijn alleen wenselijk wanneer dat bijdraagt aan kwaliteitsverhoging van de directe omgeving en van Warmond als geheel. Uitgangspunt van de Strategische Beleidsvisie voor deze ‘beheergebieden’ is behoud van de ruimtelijke kwaliteit voor zover bepalend voor de beleving van de openbare ruimte. Paragraaf 2.3 van dit hoofdstuk omvat de ruimtelijke- en functionele ‘beheersvisie’ voor Warmond, die – voor zover ruimtelijk relevant en realiseerbaar - juridisch vertaald is in de voorschriften en op de plankaart van dit bestemmingsplan voor de kom van Warmond. Benadrukt moet worden, dat de in dit (en deels ook het volgende) hoofdstuk geschetste ontwikkelingsstrategie en projectstrategieën indicatieve ontwikkelingsvoorstellen betreffen welke als inspiratiekader dienen voor de projectuitwerkingen in het vervolgtraject. In hoofdstuk 3 wordt per potentiële ontwikkelingslocatie als af-
18
Deel A - Visie
sluiting aangegeven of en welk deel een concrete juridische vertaling heeft gekregen in dit bestemmingsplan en dus op basis hiervan direct ontwikkeld kan worden. Voor de overige ontwikkelingsvoorstellen/projecten legt dit bestemmingsplan het ‘kader’, de (juridische) reikwijdte, vast. De juridische visie in hoofdstuk 4 gaat hierop dieper in.
2.2 De ontwikkelingsvisie 2.2.1 Het voorzieningencluster als aanjager Zoals in de eerste paragraaf van dit hoofdstuk (‘de strategische keuze’) reeds aangegeven, is de strategie van de gemeente Warmond gericht op een duurzaam - ook economisch- en leefbaar Warmond, behoud en versterking van kwaliteiten en het actief aangrijpen van de kansen die zich hiervoor daadwerkelijk voordoen. Prioriteit heeft het behouden en liefst versterken van het voorzieningenaanbod in het centrum. Een belangrijke voorwaarde hiervoor is voldoende draagvlak. Omdat de bevolkingsomvang van Warmond naar verwachting niet substantieel in omvang zal toenemen ligt een belangrijke sleutel voor het behoud van voldoende draagvlak in het behouden en versterken van de aantrekkelijkheid van Warmond voor recreanten. Het dorpshart moet veel meer dan nu het geval is profiteren van de recreatieve potenties van het water. Watersport is slechts één van die potenties: veel bezoekers van het plassengebied willen vooral kijken, ontspannen en ontmoeten. Water blijkt, samen met de gerelateerde activiteiten, hiervoor in praktijk een zeer aantrekkelijk decor te vormen. Het betreft dan zowel waterrecreanten, als routegerichte recreanten (fietsers en wandelaars) en verblijfstoeristen (op de campings en in te ontwikkelen andere verblijfsvoorzieningen). Voorzieningen voor recreanten (dagjesmensen) en toeristen, zoals restaurants, cafés en detailhandel dragen immers ook bij aan het verbeteren
Hoofdstuk 2
19
Twee varianten voor het zuidelijke voorzieningencluster (bron: Strategische Beleidsvisie Warmond)
20
Deel A - Visie
van het woon- en leefgenot van de Warmonders. Het beleid van de gemeente Warmond is daarom gericht op twee peilers, te weten: • versterken van zowel het voorzieningenaanbod, als de recreatieve aantrekkelijkheid van Warmond. Een belangrijke randvoorwaarde hierbij is dat de recreatieve functies en activiteiten niet tot overlast mogen leiden voor de Warmonders; • concentreren van publieksgerichte voorzieningen, zodat de combinatie van verschillende voorzieningen tot synergie-effecten leidt. Ruimtelijke mogelijkheden hiervoor zijn aanwezig in het zuidelijke voorzieningencluster. De realisatie van de supermarkt speelt hier al op in. Door te kiezen voor een actieve, ontwikkelingsgerichte strategie kan bijgedragen worden aan de doelstelling duurzaam en efficiënt ruimtegebruik. Daarnaast leidt het concentreren van recreatieve activiteiten en van publieksgerichte voorzieningen tot het vrijkomen van enkele locaties elders in Warmond, die voor herontwikkeling in aanmerking kunnen komen. Hierdoor krijgt Warmond ‘lucht’ in fysiekruimtelijke zin om woningen te ontwikkelen en kan de grote druk op de woningmarkt enigszins afnemen. Deze ontwikkelingslocaties worden in de volgende paragraaf benoemd en in het volgende hoofdstuk nader uitgewerkt en in samenhang verbeeld. De strategie voor het zuidelijke voorzieningencluster In het ‘Ideeënboek ruimtelijke ontwikkeling Warmond’5 zijn al schetsend de ruimtelijke mogelijkheden onderzocht om de ‘kop van de Dorpsstraat en omgeving’ tot een voorzieningencluster te ontwikkelen. De gemeenteraad heeft gekozen voor een ontwikkelingsrichting, waarin de ontwikkeling van de Dorpsstraat verknoopt wordt aan de herontwikkeling van de gemeentehaven, zodat een (h)echt voorzieningencluster kan ontstaan. Door een accent op ontwikkeling van diverse voorzieningen kan een aantrekkelijk verblijfsgebied ontstaan. De kern van de wenselijke toekomstvisie voor Warmond omvat: • een zo groot mogelijke gemeentehaven met centrale aanlegsteiger, waarvandaan ook de rondvaarboot kan vertrekken; • vervanging van de huidige brug ten gunste van gemotoriseerd verkeer om parkeervoorzieningen op Koudenhoorn te kunnen ontsluiten; • nieuwe passantenhaven(s) op/aan eiland Koudenhoorn; • tussen Dorpsstraat en de aanlegsteiger een pleinachtige kade met in hoogte beperkte, nieuwe bebouwing, met toeristisch getinte publieksfuncties als horeca; • intensivering van voorzieningen langs de Dorpsstraat in nabijheid van de nieuwe supermarkt (met daarboven appartementen); 5
Gemeente Warmond, Ideeënboek ruimtelijke ontwikkeling Warmond, februari 2002, BRO adviseurs in ruimtelijke ordening, economie en milieu
Hoofdstuk 2
21
•
de ontwikkeling van het eiland Koudenhoorn wordt verknoopt met de ontwikkeling van het voorzieningencluster, op het eiland is –naast de passantenhavenplaats voor voorzieningen ten behoeve van volkstuinen, natuurcamping, oeverrecreatie, horeca, watersport, natuurrecreatie en aanverwante activiteiten.
Via de bestaande oeververbinding, wordt de ontwikkeling van de kop van de Dorpsstraat verknoopt met de ontwikkeling van het eiland Koudenhoorn. De herontwikkeling van de gemeentehaven moet passanten prikkelen om met de boot naar Warmond te komen en gebruik te maken van de (overige) voorzieningen in de Dorpsstraat. Dit levert extra draagvlak op, wat ‘broodnodig’ is voor de economische duurzaamheid. Door versterking van het voorzieningencluster met onder andere horecafaciliteiten worden ook andere toeristen, zoals fietsers en wandelaars, naar Warmond getrokken om bijvoorbeeld hier te lunchen, een ijsje te eten of zelfs een paar dagen te overnachten op de camping of in nog te ontwikkelen kleinschalige hotelaccommodatie. Warmond wordt zo aantrekkelijker als ‘uitvalsbasis’ voor dagtochten in de omgeving en als ‘pleisterplaats’ tijdens dagtochten. 2.2.2 Het domino-effect Ontwikkeling van zuidelijke voorzieningencluster zal naar verwachting een aanjager zijn voor andere ontwikkelingen in de kom van Warmond. Belangrijke uitgangspunten van de beleidsvisie zijn immers efficiënt ruimtegebruik en verplaatsing en concentratie van recreatievoorzieningen op Koudenhoorn, waardoor op termijn bepaalde locaties elders in Warmond vrijkomen voor herontwikkeling. In het volgende hoofdstuk is een beschrijving van het indicatieve ontwikkelingsrichting per project opgenomen en tevens de concrete vertaling in dit bestemmingsplan. De volgende mogelijke ontwikkelingsgebieden zijn aan de geschetste ontwikkeling van de kop van de Dorpsstraat en omgeving gerelateerd: • het midden en noordelijk deel van de Dorpsstraat, dat globaal begrensd wordt door de (nieuwe) gemeentehaven en de Straat ter Leede wordt integraal betrokken bij de ontwikkeling van het ‘zuidelijke voorzieningencluster’; • het volkstuinencomplex De Krogt aan de Seminarielaan/Laan van Oostergeest kan worden ontwikkeld voor woningbouw vergelijkbaar met de zorggerelateerde woningen op Mariënweide, doordat voorgestaan wordt de volkstuinen te verplaatsen naar Koudenhoorn; • een laatste gebied waar aanleiding bestaat voor ontwikkelingen als gevolg van de Strategische Beleidsvisie is het gebied ter hoogte van de Kerpsdam. In dit gebied liggen ruimtelijke mogelijkheden voor intensivering met woningbouw. Maar niet alleen door het concentratie-uitgangspunt van de Strategische Beleidsvisie ontstaat ruimte voor herontwikkeling elders in Warmond, ook als gevolg van trends, reeds in gang gezette ontwikkelingen of persoonlijke omstandigheden van eigena-
22
Deel A - Visie
ren. Op de volgende locaties is dit aan de orde, ook voor deze locaties geldt dat de potentiële en concrete ontwikkelingsrichting in het volgende hoofdstuk nader uitgewerkt wordt: • het project Mariënweide: hiervoor is een concreet plan ontwikkelde plan, dat de ontwikkeling van 63 wooneenheden opgenomen in 3 woongebouwen van 3 lagen met een terugliggende 4e laag gecombineerd met een landschappelijke vernieuwing van het terrein, zodat meer aangesloten wordt op de kwaliteiten van het omringende gebied. Parkeren vindt plaats onder de gebouwen; • huize St. Liduïna aan de Herenweg: dit complex is aan verbetering, danwel herontwikkeling toe. De instelling streeft naar een zelfstandige herontwikkeling op de huidige locatie. Het terrein zou echter ook anders kunnen worden ontwikkeld, wanneer een clustering van zorgvoorzieningen nagestreefd wordt nabij/op het terrein van Mariënstaete en het volkstuinencomplex; • locatie Klimop: dit is een oude sportzaallocatie die niet meer in gebruik is. Gedacht kan worden aan woningbouw aansluitend bij de omgeving; • tuincentrum aan de Herenweg: dit is een potentiële inbreidingslocatie die benut kan worden voor woningbouw en tevens voor het optimaliseren van de ontsluiting van de woonwijk Endepoel; • gemeentehuislocatie: als gevolg van het ontstaan van de nieuwe gemeente Teylingen komt de huidige locatie van het gemeentehuis mogelijk vrij voor hergebruik of herontwikkeling6. In het volgende hoofdstuk (H. 3) worden voor de diverse locaties indicatieve, ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden geschetst èn wordt tevens aangegeven welke ontwikkelingen concreet in dit bestemmingsplan een juridische basis hebben gekregen. In hoofdstuk 4 komt de juridische visie aan de orde: de juridische vertaalslag van de ontwikkelings- en beheersvisie voor de komende 10 jaar.
2.3 De beheersvisie: behoud en versterken kwaliteit 2.3.1 Warmond: een aantrekkelijke groen-blauwe woongemeenschap Warmond is een aantrekkelijke woongemeente, onder andere door haar strategische ligging, omringd door landschappelijk waardevolle gebieden en in de nabijheid van steden met een uitgebreid voorzieningenapparaat. Maar ook in de gemeente zelf is een breed scala aan aantrekkelijke elementen aanwezig wat het ‘mooi wonen en leven maakt’ in Warmond, zoals het vele groen in de kern en de ligging aan het water. Het hoofdbeleidsuitgangspunt van deze Strategische Beleidsvisie is daarom: ‘creëren, handhaven en versterken van een aantrekkelijk en kwalitatief hoogwaardige woon- en leefomgeving’. Versterking en diversificatie van het voorzieningen6
Wellicht ten overvloede: deze locatie maakte nog geen onderdeel uit van de Strategische Beleidsvisie Warmond.
Hoofdstuk 2
23
aanbod (zoals gericht op recreatie en toerisme) en gedifferentieerde woningbouw voor verschillende doelgroepen (met name ook voor starters en senioren) op de vrijkomende ontwikkelingslocaties is hiervoor noodzakelijk, deze aspecten zijn in voorgaande paragrafen (uitgebreid) aan de orde geweest. De ontwikkelingslocaties betreffen echter ‘slechts’ een klein deel van Warmond. Voor het overig deel van de bebouwde kom is de strategische visie (zowel wat betreft gebruik als bebouwing) gericht op beheer, handhaving en optimalisatie van de bestaande situatie. In deze paragraaf is de ‘beheervisie’ voor Warmond opgenomen, in de vorm van ruimtelijke en functionele uitgangspunten. Omdat het behouden van de cultuurhistorische en ruimtelijke kwaliteit voor Warmond van zo’n groot belang is –in ieder geval voor zover bepalend voor de beleving van de openbare ruimte- is een zorgvuldig welstandsbeleid noodzakelijk. Een zorgvuldige afstemming tussen dit bestemmingsplan en het welstandsbeleid is daarom van groot belang. ‘Welstand’ is echter breder dan alleen ruimtelijke aspecten. In de gemeentelijke Welstandsnota worden bijvoorbeeld ook uitspraken gedaan worden over kleur- en materiaalgebruik. De beheervisie valt uiteen in een ruimtelijke beheervisie en een functionele beheervisie. Deze komen achtereenvolgens aan de orde. 2.3.2 Ruimtelijke beheersvisie Het overgrote deel van Warmond is mooi zoals het is en cultuurhistorisch waardevol, dit blijkt ook uit besluit van het rijk om op voordracht van het gemeentebestuur een groot deel van het dorp aan te wijzen als beschermd dorpsgezicht. Het gemeentebestuur heeft zich hiermee uitgesproken voor het behouden en versterken van de ruimtelijke kwaliteit. Het betreft onder andere het behoud van de zowel voor het publiek, als niet voor het publiek toegankelijke parken en overig structuurbepalend groen, het behoud van het karakteristieke dammenpatroon en het behoud van de relatieve openheid van de bebouwingsstructuur. Daarnaast kent Warmond een groot aantal monumenten en beeldbepalende gebouwen. Deze monumenten en beeldbepalende gebouwen zijn door aanvullende regelgeving goed beschermd. Maar het gemeentebestuur acht het nodig dat met de bestemmingsplan extra waarborgen worden gegeven tot behoud en waarmogelijk versterking van de cultuurhistorische waarden. Met uitzondering van de hiervoor genoemde ontwikkelingslocaties zijn er in Warmond geen (ingrijpende) ontwikkelingen voorzien. Dit wil natuurlijk niet zeggen dat hiernaast (kleinschalige) ontwikkelingen onmogelijk zijn. Deze worden op voorhand niet uitgesloten en zijn in dit bestemmingsplan ook niet onmogelijk gemaakt. Een hoofduitgangspunt ten aanzien van ontwikkelingen is dat veranderingen (zoals nieuwbouw, herbouw, uitbreiding e.d.) alleen mogelijk zijn, wanneer de ruimtelijke
24
Deel A - Visie
kwaliteit van het dorp niet aangetast wordt. Met name van belang is de ruimtelijke kwaliteit, zoals deze beleefd wordt door de gebruikers van de openbare ruimte. Dit houdt dus in, dat aan de achterzijde (de vanaf de straat onzichtbare zijde) relatief meer veranderingsmogelijkheden zijn dan aan de voorzijde. Wat de ruimtelijke- en beeldkwaliteit precies inhoudt, verschilt per gebied. Van groot belang hierbij is een zorgvuldig welstandsbeleid. Veranderingen, zoals aan-, ver- en uitbouw, zijn niet onbeperkt mogelijk. Het feit dat een groot deel van de bebouwde kom van de gemeente wordt aangewezen als beschermd dorpsgezicht, heeft grote ruimtelijke consequenties: bouwactiviteiten zijn niet mogelijk voordat er een toetsing zal plaatsvinden aan de monumentale kwaliteit van het gebied. Richtsnoer bij de toetsing is de beschrijving op grond waarvan de aanwijzing tot beschermd dorpsgezicht heeft plaatsgevonden. Bouwvergunningvrije activiteiten zijn in een beschermd dorpsgezicht niet mogelijk, deze zijn lichtbouwvergunningplichtig. Om te voorkomen dat de ruimtelijke kwaliteit en leefbaarheid (bijvoorbeeld voor omwonenden) op onaanvaardbare wijze aangetast worden, zijn de hiernavolgende uitgangspunten geformuleerd. Deze uitgangspunten gelden ook voor het gebied dat aangewezen wordt als beschermd dorpsgezicht, echter ‘bouwen’ is hier alleen met een vrijstelling mogelijk. De gemeente verleent de vrijstelling als de voorgestelde bebouwing geen inbreuk betekent op de beschermde monumentenstatus. De belangrijkste uitgangspunten zijn: • in dit nieuwe bestemmingsplan zijn de bouwmogelijkheden uit de oude bestemmingsplan wederom mogelijk gemaakt, aangevuld met enkele, concrete in de ontwikkelingsvisie beschreven mogelijkheden; • woningen mogen hun hoofdgebouwen uitbreiden over de volledige breedte van de achtergevel van het hoofdgebouw tot 3 m¹ achter de achtergevel; • op het erf is de bouw van bijgebouwen mogelijk (erf = de ruimte op het bouwperceel dat niet tuin (voortuin) en het bouwvlak voor de bouw van het hoofdgebouw is): • tot max. 50% van totale opp., met dien verstande dat; • op percelen tot 300 m², maximaal 50 m²; • en op percelen groter dan 300 m² 50 m² vermeerderd met 10% van het aantal meters dat het perceel groter is dan 300 m², met een absoluut maximum van 250 m². • in aanvulling op de twee voorgaande punten: de uitbreiding van het hoofdgebouw en de bijgebouwen mogen een maximale oppervlakte beslaan van 40% van het erf; • bedrijven hebben een uitbreidingsmogelijkheid van 10% van de bestaande bebouwing. Uitbreiding altijd op het erf, tenzij dat niet kan; dan uitbreiding in
Hoofdstuk 2
25
tuin mogelijk, maar met zware procedure en zware eisen (zoals stedenbouwkundige meerwaarde). Naast de bebouwde ruimte, is uiteraard ook de niet bebouwde ruimte bepalend voor de ruimtelijke kwaliteit, vooral in een zo groen en ‘blauw’ dorp als Warmond. Behoud hiervan staat voorop, zoals ook reeds eerder aangegeven is. Bij ontwikkelingen dienen de aspecten groen en water zorgvuldig meegenomen te worden, waarbij voor het water de uitgangspunten van het Hoogheemraadschap van Rijnland (zie paragraaf 5.4) vooral ook van belang zijn. 2.3.3 Functionele beheersvisie Allereerst worden in deze deelparagraaf enkele algemene functionele uitgangspunten gegeven, vervolgens wordt dieper ingezoomd op de diverse te onderscheiden functies. Wanneer noodzakelijk, worden voor bepaalde deelgebieden specifieke uitgangspunten geformuleerd. Als er geen gebied aangeduid is, dan heeft de betreffende uitspraak betrekking op de gehele bebouwde kom van Warmond. Algemeen functioneel uitgangspunt Een belangrijk uitgangspunt is dat de bestaande situatie gerespecteerd wordt; alleen daar waar concrete ontwikkelingsplannen/–wensen aanwezig zijn (zoals hiervoor besproken), wordt (functie)verandering mogelijk gemaakt in het bestemmingsplan (direct, danwel met een wijzigingsbevoegdheid). Over het algemeen is de bestaande situatie immers aantrekkelijk en is er geen sprake van concrete (overmatige) overlast in gebieden waar verschillende functies naast elkaar voorkomen. In de kom van Warmond moet ook in de toekomst ruimte zijn voor zowel woningen, winkels en bedrijven. De bestaande onderlinge verhouding en vervlechting van deze functies dienen zoveel mogelijk gehandhaafd te worden. Het wonen en de woonomgeving Het algemene uitgangspunt is het handhaven en kwalitatief versterken van de woningvoorraad; Warmond is een aantrekkelijke woongemeente en moet dit ook blijven. Het beheer en onderhoud van de woningvoorraad en de samenstelling van het woningbouwprogramma moet zodanig zijn ingericht, dat doorstroming mogelijk is en er mogelijkheden zijn voor alle doelgroepen zodat een evenwichtige bevolkingsopbouw bereikt wordt. Dit uitgangspunt betekent voor mogelijke nieuwbouwlocaties een accent op woningen voor starters, jonge gezinnen en levensloopbestendige woningen, immers hieraan is behoefte. Daarnaast is ook behoefte aan woningen in de duurdere klasse om op die manier de doorstroming op gang te brengen. De huidige ligplaatsen voor woonboten worden gehandhaafd, met uitzondering van ligplaatsen in de gemeentehaven in verband met de daar wenselijke ontwikkeling van een passantenhaven. Ter compensatie zijn in twee nieuwe ligplaatsen opgenomen elders in het plangebied.
26
Deel A - Visie
Bij een aantrekkelijk woon- en leefklimaat, hoort verder een aantrekkelijke, goed onderhouden woonomgeving met voldoende groen-, speel- en parkeervoorzieningen. Op dit moment wordt hieraan op de meeste plaatsen voldaan. Bedrijvigheid (niet-publieksgerichte functies, dus functies zonder balie, waar men niet zomaar in en uit kan lopen): Het algemene uitgangspunt is om bedrijvigheid op Veerpolder te concentreren, met aandacht voor efficiënt en duurzaam ruimtegebruik. Het bedrijventerrein Veerpolder valt buiten het plangebied van het bestemmingsplan. Op dit gebied wordt hier niet ingegaan, behalve de ambitie voor duurzaam en efficiënt ruimtegebruik en een aantrekkelijke beeldkwaliteit en inrichting van de openbare ruimte. Om de leefbaarheid en levendigheid te stimuleren evenals het ondernemerschap, is in woningen in beginsel ruimte voor kleinschalige beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten toegestaan, zoals een kantoor (notaris, advocaat of architect) of een artsenpraktijk. Een voorwaarde hierbij is dat de woonfunctie overheersend blijft. Maximaal 40% van het oppervlak van de woning en bijgebouwen mag in gebruik zijn voor deze activiteiten. In de monofunctionele woonwijken (Oranjewijk, Endepoel, Heren van Warmondbuurt, Lommerlust, Oranje Nassaulaan e.o. en Poelmeerbuurt, zie kaart ‘Deelgebieden Warmond’ hierna) is het streven om het aantal nietwoonfuncties in aantal niet uit te breiden, met uitzondering van de maatschappelijke functies zoals scholen, kinderopvang en een wijkgebouw. In de bebouwde kom is op enkele plaatsen een bedrijf gevestigd, dat op grond van de potentiële milieuhinder niet in een gebied met een (overheersende) woonfunctie aanwezig kan zijn (in totaal in de huidige situatie circa 15 (zie hoofdstuk 8)). Dit zijn in ieder geval bedrijven in minimaal de milieucategorie 3 en hoger (volgens de indeling van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten7). Bedrijven in de milieucategorie 1 en 2 zijn over het algemeen verenigbaar met een woonomgeving, waarin al enkele niet-woonfuncties aanwezig zijn. Het actief verplaatsen van deze bedrijven is niet aan de orde, er is immers geen sprake van feitelijke overmatige hinder. In het bestemmingsplan worden deze bedrijven dus positief bestemd en wordt een (economisch) duurzaam functioneren in de planperiode mogelijk gemaakt. Wanneer de mogelijkheid zich aandient en een bedrijf aangeeft te willen verplaatsen, werkt de gemeente hieraan mee en is het streven voor de betreffende locatie dat er zich daar een bedrijf uit een lagere milieucategorie vestigt, of een andere bedrijfsmatige functie.
7
opgenomen in: VNG, Milieureeks, Nr. 9 Bedrijven en milieuzonering, 2001.
Hoofdstuk 2
27
28
Deel A - Visie
Een bijzondere sector binnen deze milieucategorie-3-bedrijvigheid wordt gevormd door de jachthavens/jachtwerven en de soms daaraan gekoppelde scheepsreparatiebedrijven. Deze zijn met name gevestigd in het (redelijk gemengde) gebied ten oosten van de Dorpsstraat. Omdat deze functies bij het karakter en de identiteit van Warmond horen en er in deze gebieden al een diversiteit aan functies aanwezig is, is handhaving van deze bedrijven hier mogelijk. Echter ook voor deze bedrijven geldt, dat wanneer de betreffende ondernemer aangeeft te willen verplaatsen, dat de gemeente hieraan medewerking verleent en concentratie op en aan het eiland Koudenhoorn wenselijk is, aansluitend bij de in de vorige hoofdstukken beschreven visie. Dit geldt niet voor de jachthavens waaraan een scheepsreparatiebedrijf gekoppeld is. Voor deze bedrijven geldt dat, wanneer de mogelijkheid zich voordoet, verplaatsing naar het bedrijventerrein Veerpolder het meest wenselijk is. De vestiging van nieuwe jachthavens in de bebouwde kom (dus met uitzondering van bedrijventerrein Veerpolder en Koudenhoorn) is onaanvaardbaar. De realisatie van passantenplaatsen in de gemeentehaven is wel mogelijk. De uitbreidingsmogelijkheden van de bestaande jachtwerven en jachthavens moeten van geval tot geval met grote voorzichtigheid worden bezien. Hierbij is vooral het verkeer- en parkeeraspect een belangrijk aandachtspunt. Een ander bijzondere bedrijfssector in de bebouwde kom van Warmond, omvat de agrarische bedrijvigheid. Op dit moment zijn er 4 bedrijven bij de Kamer van Koophandel geregistreerd als veehouderij, waarvan er 3 nog als zodanig functioneren met een milieuvergunning. Aan deze bedrijven is een stankcirkel verbonden, welke afhankelijk is van het aantal melkvee-eenheden dat vergund is. In verband met de historische lading die aan deze ‘vaarboerderijen’ verbonden is en het feit dat ze een belangrijke beeld- en sfeerbepaler vormen, kunnen deze bedrijven in de bebouwde kom gevestigd blijven. Dit betekent echter wel dat de stankcirkels beperkingen opleggen aan mogelijke nieuwe woningbouwontwikkelingen in de directe omgeving. Wanneer het agrarische bedrijf in deze vaarboerderijen beëindigd wordt, is het wenselijk dat het gebouw zodanig hergebruikt wordt, dat de historische boerderijuitstraling gehandhaafd blijft. Gedacht kan daarom worden aan de woonfunctie of een praktijk ter uitoefening van een vrij beroep, een kantoor, een sociaalculturele of maatschappelijke instelling of een klein ambachtelijk bedrijf. In principe is in de gehele bebouwde kom, met uitzondering van de monofunctionele woongebieden (Oranjewijk, Endepoel, Heren van Warmondbuurt, Lommerlust, Oranje Nassaulaan e.o. en Poelmeerbuurt, zie kaart ‘Deelgebieden Warmond’ hiervoor), vestiging van bedrijven in de milieucategorie 1 en 2 en andere economische functies zoals kantoren, mogelijk. Dit stimuleert de levendigheid in het dorp. Uitgangspunt hierbij is echter dat de woonfunctie een belangrijke beeldbepaler moet blijven, dit betekent dus geen overheersende reclame-uitingen en geen overmatige verkeersaantrekkende werking en/of een overmatige parkeerbehoefte. Wanneer een dergelijk initiatief voor een bedrijf in de categorie 1 of 2 aan de orde is, wordt
Hoofdstuk 2
29
de initiatiefnemer in eerste instantie geleid naar een locatie in het gebied tussen de Herenweg en de Warmonderleede (met uitzondering van de Oranjewijk). In dit gebied is ook omzetting van de woonfunctie naar een niet-publieksgerichte bedrijfsmatige functie (waaronder maatschappelijke en zakelijke dienstverlening) mogelijk. Omzetting naar een publieksgerichte functie is echter niet altijd en overal mogelijk, zie hiervoor het kopje ‘voorzieningen’. Het streven bij omzetting van de woonfunctie in een niet-woonfunctie, is dat de niet-woonfunctie tot de begane grond beperkt moet worden; op de verdieping blijft de woonfunctie aanwezig. Een belangrijk aandachtspunt is het voorkomen van (verkeers)overlastsituaties. In de monofunctionele woonwijken (Oranjewijk, Endepoel, Heren van Warmondbuurt, Lommerlust, Oranje Nassaulaan e.o. en Poelmeerbuurt, zie kaart ‘Deelgebieden Warmond’) is het streven om het aantal niet-woonfuncties in aantal niet uit te breiden, met uitzondering van de maatschappelijke functies zoals scholen, kinderopvang en een wijkgebouw. Zoals onder het kopje ‘wonen’ reeds gesteld is, is in woningen in beginsel ruimte voor kleinschalige beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten, zoals een kantoor (notaris, makelaar, advocaat of architect) of een artsenpraktijk, dit stimuleert de levendigheid. Een voorwaarde hierbij is wederom dat de woonfunctie overheersend blijft en er geen (verkeers)overlastsituatie ontstaat. Maximaal 40% van het oppervlak van de woning en bijgebouwen mag in gebruik zijn voor deze activiteiten. Daarnaast gelden de volgende uitgangspunten ten aanzien van omzetting en splitsing. • Waar economische functies aanwezig zijn, mag een splitsing plaatsvinden in meer van dezelfde soort toegelaten functies binnen het gebouw (bijvoorbeeld splitsing van een maatschappelijke functie of winkel in respectievelijk 2 maatschappelijke functies of winkels). • Omzetting van een niet-publieksgerichte functie in een andere nietpublieksgerichte functie binnen hetzelfde segment (zoals van kantoor naar kantoor en van kantoor naar maatschappelijke functie) is overal mogelijk, behalve in de echte woonwijken. In deze laatste gebieden is alleen omzetting naar een maatschappelijke- of naar een aan de woonwijkgebonden functie mogelijk. • Omzetten van een niet-woonfunctie naar een woonfunctie is in principe altijd en overal in de bebouwde kom toegestaan (behalve op het bedrijventerrein Veerpolder, dat buiten het plangebied van het nieuwe bestemmingsplan valt), mits voldaan wordt aan de milieutechnische voorwaarden, zoals een voor de woonfunctie geschikte bodemkwaliteit en een maximale geluidssterkte op de gevel van 50 dB(A).
30
Deel A - Visie
Voorzieningen (publieksgerichte functies, dus functies met een balie, waar mensen vrij in en uit kunnen lopen) Zoals uit voorgaande hoofdstukken naar voren komt wordt een clustering van publieksgerichte voorzieningen nagestreefd in het ‘zuidelijke voorzieningencluster’ in de omgeving van de ‘Kop van de Dorpsstraat’ en het ‘noordelijke voorzieningencluster’. In de zuidelijke voorzieningencluster ligt het accent op horeca in het algemeen, detailhandel (zowel dagelijkse- als niet-dagelijkse goederen) en dienstverlening. In het noordelijke cluster ligt het accent op ‘rustige’ horeca (zoals restaurants en een hotel) en kunst & cultuur. Het horeca/recreatie-aspect is hier meer gericht op ‘jaarrondvoorzieningen’, in tegenstelling tot het zuidelijke cluster waar met name seizoengerichte recreatievoorzieningen aanwezig zijn (zoals gericht op de watersport). Concentratie van sociaal-culturele voorzieningen wordt nagestreefd bij het nieuwe centrum ‘Trefpunt’. Zoals in het voorgaande reeds meerdere malen genoemd is, is een belangrijk peiler van deze Strategische Beleidsvisie het clusteren van recreatieve en sportieve voorzieningen, met een accent op het eiland Koudenhoorn. Evenals (wanneer mogelijk) een clustering van maatschappelijke zorgvoorzieningen, met een accent op gebied ‘Mariënstaete’, en eventueel een deel van de huidige ‘volkstuinenlocatie’. Wat mogelijk gemaakt kan worden door een verplaatsing van de huidige volkstuinenlocatie in de bebouwde kom naar het eiland Koudenhoorn, aansluitend op de daar reeds aanwezige volkstuinen. In de Dorpsstraat, buiten de beide voorzieningenclusters, mag het aantal horecavestigingen en detailhandelsvestigingen niet toenemen. De bestaande vestigingen buiten de clusters kunnen op de huidige locatie blijven functioneren, maar wanneer de mogelijkheid voor verplaatsing naar één van beide clusters zich voordoet is het nastrevenswaardig om deze aan te grijpen. De gemeente Warmond zal een dergelijk initiatief ondersteunen. In de Dorpsstraat, in de voorzieningenclusters, is nieuw vestiging van horecavestigingen mogelijk. In Warmond bestaan er diverse mogelijkheden voor nieuwe zaken, met name daghoreca en restaurants, maar ook een kleinschalig en sfeervol hotel is mogelijk, bij voorkeur met een thematische insteek. Bij uitbreiding van horecavoorzieningen geldt dat in de noordelijke voorzieningencluster met name het accent ligt op de ‘rustige’ horeca (zoals restaurants, een kleinschalig hotel, naast niet horecafuncties zoals galeries en ateliers). In het zuidelijke cluster zijn bijvoorbeeld ook een grandcafé (met terras) en een (ijs)paviljoen een versterking van het aanbod en leiden tot een versterking van de relatie tussen het centrum en het water. Buiten de voorzieningenclusters, is in Warmond geen toename van het aantal horecavestigingen toegestaan. Zowel een kwalitatieve als kwantitatieve versterking van het aanbod in de detailhandel is wenselijk. Dit is niet alleen belangrijk voor de distributieve verzorging en de recreatieve functie, maar zeker ook voor de uitstraling, levendigheid en leefbaarheid van het centrum in algemene zin. Uitbreiding van de detailhandelsfunctie
Hoofdstuk 2
31
wordt met name gestimuleerd in het zuidelijke voorzieningencluster. Door concentratie van verschillende functies in dit gebied kunnen synergie-effecten bereikt worden. Doordat Warmond aantrekkelijker wordt voor ook niet-Warmonders (toeristen en recreanten), is markttechnisch een breder en omvangrijker winkelaanbod denkbaar dan wanneer alleen uitgegaan wordt van het inwoneraantal van Warmond. In de dagelijkse artikelensector is in Warmond (onder voorwaarden8) uitbreidingsruimte aanwezig. Gezien de wenselijke aanbodstructuur was versterking van het supermarktaanbod wenselijk, met de ontwikkeling op de locatie Meerrust wordt hieraan reeds invulling gegeven. In de niet-dagelijkse sector bestaat er in Warmond vooral perspectief voor frequent benodigde artikelen zoals bloemen/planten, lectuur, huishoudelijke- en cadeauartikelen. Verplaatsing en concentratie van de bestaande zaken naar het zuidelijke cluster, nabij de nieuwe supermarkt, is het meest ideaal. Een weekmarkt is gewenst, ruimtelijke mogelijkheden hiervoor zijn De Baan, de Dorpsstraat, het pleintje bij de Pomp en het nieuwe plein aan de gemeentehaven in het zuidelijke voorzieningencluster. Kleinere, themagerichte markten kunnen in toeristisch-recreatief opzicht zeer aantrekkelijk zijn, zeker gezien het afwisselende en (liefst) onvoorspelbare, ‘avontuurlijke’ karakter ervan. Interessante thema’s voor Warmond zijn kunst, boeken, platen, nautisch/maritiem, etc.). Met name de vernieuwde Gemeentehaven en het plein bij De Pomp lenen zich als locatie. In de Dorpsstraat buiten het zuidelijke voorzieningencluster is omzetting van de detailhandelsfunctie in een andere functie mogelijk, waarbij gedacht kan worden aan bedrijfsmatige functies (zoals maatschappelijke en zakelijke dienstverlening), een galerie, kleinschalige bedrijvigheid in de milieucategorieën 1 en 2, maar ook aan de woonfunctie. Omzetting naar de woonfunctie is alleen mogelijk, wanneer voldaan wordt aan de milieutechnische eisen (zoals een toereikende bodemkwaliteit, geen geluidhinder, geen stankhinder). Zolang verplaatsing van sportpark Overbos naar het recreatie- en sporteiland Koudenhoorn nog niet gerealiseerd is, is handhaving op de huidige locatie wenselijk. Behoud van deze functie voor Warmond staat voorop. Toerisme en recreatie • Toerisme en recreatie zijn belangrijke onderdelen van het imago en de identiteit van Warmond. Verdere ontwikkeling hiervan is geen doel op zich, maar gerelateerd aan een versterking van het woon- en leefklimaat van Warmond: ‘Warmond als een groen-blauwe woongemeenschap’. Door de wenselijke toekomstige aanleg van een tweede oeververbinding (voor langzaam- en calamiteitenverkeer) en de beschreven ontwikkeling van Koudenhoorn, waarbij concentratie van recreatieve- en sportieve (buiten) activiteiten wordt nagestreefd, verstevigt
8
De toekomstige vloerproductiviteit zal minimaal € 5450,- per m2 vvo moeten bedragen.
32
Deel A - Visie
de relatie tussen ‘het water’ en ‘de dorpskern’. Het eiland Koudenhoorn is echter niet de enige ‘troef’ van Warmond in ‘het spel’ om de recreanten en toeristen. Het volgende hoofdstuk omvat een mogelijke ontwikkelingsrichting voor het ‘hart’ (met als kernen: de gemeentehaven e.o.; kop van de Dorpsstraat en het eiland Koudenhoorn). Voor het ‘buitengebied’, waarvan de Hofpolder, Zwanburgerpolder en de Klinkenbergerpolder onderdeel uitmaken, geldt dat de nadruk ligt op extensieve en routegebonden activiteiten. Recreatie in de gemeente Warmond is in hoge mate gestoeld op de beleving van landschapsschoon en water. Voorzieningen moeten bij voorkeur ondersteunend zijn aan recreatieve routes, maar ook autonome aantrekkingskracht hebben. Op meerdere locaties zijn nieuwe voet/fietspontjes noodzakelijk, maar in sommige situaties volstaan extra aanlegplaatsen voor bestaande pontjes. Ook taxibootjes kunnen in het buitengebied een belangrijke functie vervullen, onder voorwaarde dat ze frequent of volgens een vaste dienstregeling varen. In algemene zin moet worden gestreefd naar aantrekkelijke en veilige recreatieve routes, een betere landschappelijke inpassing van bedrijven en versterking van de landschapskwaliteit waar nodig. Een voorbeeld van een te realiseren wandelroute is de route ‘park Huys te Warmont-Hofpolder-Zwanburgerpolder-Zijldijk’. Ten aanzien van groen en openbare ruimte Warmond heeft een groene en open uitstraling, dit is bepalend voor haar identiteit en imago. Het handhaven van belangrijke cultuurhistorische en landschappelijke, structuurbepalende elementen wordt daarom in deze beheervisie van groot belang geacht. Het gaat hier bijvoorbeeld om zowel de niet voor publiek toegankelijk landgoederen (zoals aan de Herenweg/Bijleveldlaan) en om de wel voor publiek toegankelijke parken en landgoederen zoals het Bos Huys te Warmont, Park Groot Leerust en het parkachtige gebied rondom de kinderboerderij. De publieke functie moet zo veel mogelijk worden gewaarborgd: deze groengebieden hebben een belangrijk maatschappelijk nut. Daarnaast is het handhaven en versterken van de (onderhouds)kwaliteit van het groen van belang evenals het streven naar het vergroten van de verscheidenheid aan flora en fauna binnen de bebouwde kom. Hierbij is aandacht nodig voor een goede spreiding van het groen en de openbare ruimten over de kom. Kenmerkend voor de (openbare ruimte) structuur van Warmond is de dammenstructuur aan de zijde van de Warmonderleede, handhaving staat voorop. Bij de nieuwe ontwikkelingen/herontwikkeling in dit gebied ten oosten van de Sweilandstraat/Herenweg is het uitgangspunt om op deze structuur (met doorzichten naar het water) aan te sluiten. In het algemeen geldt dat gestreefd wordt naar een verbetering van de relatie tussen het ‘water’ en de ‘dorpskern’ (bijvoorbeeld door doorzichten vanaf de Dorpsstraat, maar ook door de ontwikkeling van het integrale zuidelijke voorzieningencluster).
Hoofdstuk 2
33
Verkeer en vervoer Een belangrijk uitgangspunt van de beleidsvisie is het verbeteren van de verkeersveiligheid voor fietsers en voetgangers waarbij onder andere de Dorpsstraat en het traject Oranje Nassaulaan/Herenweg/Oosteinde aandachtspunten zijn. Een maatregel hiertoe kan zijn het vaststellen en inrichten van 30-km-gebieden in de woonwijken. Bij de woonwijken Endepoel II en Endepoel III is de auto-ontsluiting een aandachtspunt, welke meegenomen kan worden bij de mogelijke herontwikkeling van de tuincentrumlocatie op termijn. Uitbreiding van fiets- en wandelpadennetwerk in en om Warmond is wenselijk, waarbij met name gedacht wordt aan een verbinding van de parken/groengebieden in en om Warmond. Een ander belangrijk aandachtspunt is de oplossing van het parkeervraagstuk in het centrum (Dorpsstraat). Uit het recent uitgevoerde parkeeronderzoek en de parkeervisie blijkt dat hier de parkeerdruk het grootst is, met name ‘s nachts. Een belangrijke bijdragen kan geleverd worden door het realiseren van een parkeergarage ter plaatse van de gemeentehaven en onder de nieuwe supermarkt, maar het gebied achter het ‘Trefpunt’ kan eveneens bijdragen aan een oplossing van het vraagstuk. Streven is om de maximale loopafstand tussen de betreffende parkeergelegenheid en het centrum maximaal circa 200 meter te laten zijn, echter om het parkeerprobleem op te lossen dienen soms grotere afstanden geaccepteerd te worden. Uitgangspunt bij nieuwe ontwikkelingen is dat het daaraan gerelateerde parkeervraagstuk op de ontwikkelingslocatie zelf opgelost moet worden, waarbij het streven is om –als daar ruimte voor is- tegelijk ook een oplossing te bieden voor mogelijke parkeervraagstukken in de directe omgeving. Dit betekent 2 parkeerplaatsen per woning. Andere belangrijke uitgangspunten met betrekking tot het aspect parkeren: • de uitbreiding van de parkeergelegenheid op het terrein van de bestaande jachthavens moet worden bevorderd. Bij vergroting van het aantal ligplaatsen dient deze verplicht te worden gesteld; • in of nabij locaties met verkeersaantrekkende voorzieningen moet toereikende parkeergelegenheid aanwezig zijn; • aandacht voor het ‘vrachtwagenparkeren’ (m.n. in de Beatrixlaan e.o.). Op dit moment wordt het traject Herenweg/Oosteinde veelvuldig als sluiproute gebruikt door (doorgaand) vrachtverkeer. Een belangrijke reden hiervoor is een onvoldoende dimensionering van de kruising Oranje Nassaulaan/Haarlemmertrekvaart. Reconstructie van dit kruispunt kan dus een oplossing bieden. Het weren van doorgaand vrachtverkeer over traject Herenweg/Oosteinde, bijvoorbeeld door reconstructie kruising Oranje Nassaulaan/Haarlemmertrekvaart is niet mogelijk. Een hier-
34
Deel A - Visie
mee in verband staand laatste uitgangspunt is dat voorzieningen ten behoeve van de bewegwijzering naar bedrijven op grond van het bestemmingsplan niet verboden mogen worden.
Hoofdstuk 2
35
36
Deel A - Visie
3.
DE ONTWIKKELINGSLOCATIES
3.1 Een projectencarrousel In het voorgaande hoofdstuk is de beleidsstrategie voor Warmond beschreven, deze heeft zowel een ‘beheerpeiler’ als een ‘ontwikkelingspeiler’. De functionele uitgangspunten van de beheersstrategie zijn in hoofdstuk 2 uitvoerig behandeld. Dit hoofdstuk geeft dus de uiteindelijke toekomstige situatie weer waar de gemeente Warmond op inzet. De vervolgens in dit bestemmingsplan (met een looptijd van 10 jaar) concreet vertaalde ontwikkelingsrichting voor de ontwikkelingsgebieden, is echter nog niet geschetst. Dat is het onderwerp van dit hoofdstuk. In de Strategische Beleidsvisie is voorgesteld om de ontwikkeling van de verschillende locaties met elkaar in verband te brengen. Door projecten aan elkaar te koppelen is synergie mogelijk, kunnen kansen beter worden benut en zijn projecten beter faseerbaar te maken. In de Strategische Beleidsvisie werd geopteerd voor een zo groot mogelijke projectencarrousel. Inmiddels is gebleken dat de ontwikkelingsmogelijkheden van de verschillende locaties niet gelijk zijn, waardoor het beleid gefaseerd ten uitvoer zal worden gebracht. 3.1.1 Beleidsontwikkeling Met het voorontwerp-bestemmingsplan is de gemeente Warmond de discussie met andere overheden aangegaan omtrent de realisatie van de woningbouwlocatie Overbos gerelateerd aan de komst van de Stedenbaan (met een station in de nabijheid van de locatie Overbos). Realisatie van deze locatie is voor de gemeente Warmond van groot belang in verband met het grote woningbehoefte en sterk beperkte ruimte. Op langere termijn is zelfs een gedeeltelijke ontwikkeling van de Klinkenbergerpolder (voorzover geen onderdeel uitmakend van het beschermd dorpsgezicht) gerelateerd aan de locatie Overbos en gerelateerd aan de mogelijke komst van een station bij Sassenheim in het kader van de Stedenbaan denkbaar. Inspraak en vooroverleg hebben echter aangetoond dat ontwikkeling van beide locaties mogelijk niet door de hogere overheden wordt gedragen. De hogere overheden hebben aangegeven bereid te zijn om in nader overleg te bezien of beleidswijziging van die zijde gewenst is. Daartoe zal in samenwerking met de gemeente Warmond een studie worden verricht. Tot die tijd worden beide locaties niet ruimtelijk uitgewerkt. Het bestemmingsplan is hierop aangepast.
Hoofdstuk 3
37
Samenhangend beeld ontwikkelingslocaties
38
(bron: Strategische Beleidsvisie Warmond)
Deel A - Visie
Maar ook ander locaties komen niet meer terug in het ontwerp-bestemmingsplan. Daarbij gaat het om een tweetal jachthavenlocaties. Maar voor beide locaties geldt een andere reden. In het voorontwerp bestemmingsplan was de ontwikkeling van de jachthavenlocatie Norremeerstraat en de jachthavenlocatie ’t Fort c.s. voorzien. 3.1.2 Gefaseerde ontwikkeling van de projectencarrousel Het accent van de ontwikkelingen ligt centraal in de bebouwde kom. Speerpunt van beleid vormt de herontwikkeling van de gemeentehaven, de ‘Kop van de Dorpsstraat’, het eiland Koudenhoorn, het tuincentrum en de volkstuinen. Op dit moment wordt er reeds concreet gewerkt aan de uitvoering van de ideeën uit de Strategische Beleidsvisie voor de locaties Meerpunt en Dekkersgaard, onderdeel van het gebied ‘Kop van de Dorpsstraat’. Hier worden een supermarkt en appartementen (met parkeergarage) gerealiseerd. Om de Strategische Beleidsvisie verder te kunnen realiseren is het van belang om hierop aan te sluiten en werk met werk te maken. Prioriteit van de ontwikkelingen zoals geschetst in de Strategische Beleidsvisie hebben daarom de ontwikkelingen in en aan de gemeentehaven en op/aan het eiland Koudenhoorn. Het gaat hier specifiek om uitbreiding van passantenplaatsen en concentratie van volkstuinen. Ontwikkeling van de volkstuinenlocatie in de bebouwde kom met woningbouw is noodzakelijk vanuit de grote woningbehoefte. De overige ontwikkelingen uit de ‘projectencarrousel’ zoals geschetst in de Strategische Beleidsvisie, zijn hieraan niet onlosmakelijk verbonden en worden niet op korte termijn met actieve inzet van de gemeente gerealiseerd. Wel wil de gemeente Warmond particulieren actief ondersteunen en faciliteren die met betrekking tot deze gebieden initiatieven in lijn met de beleidsvisie initiëren. In dit hoofdstuk wordt voor de diverse ontwikkelingslocaties/-gebieden een voorstel voor een mogelijk ruimtelijk perspectief (in woord en beeld) geschetst, deels in de vorm van een wandeling door het gebied in de toekomst. Op nevenstaande kaart uit de Strategische Beleidsvisie Warmond, worden alle potentiële projecten in samenhang getoond. Gestart wordt met het zuidelijke voorzieningencluster inclusief het eiland Koudenhoorn. Tevens wordt per locatie aangegeven wat (inhoudelijk) nu concreet in het bestemmingsplan voor de planperiode van 10 jaar mogelijk wordt gemaakt. 3.1.3 De juridische vertaling In het volgende hoofdstuk ‘Juridische visie’, wordt aangegeven hoe (juridische methodiek) de diverse ontwikkelingslocaties juridisch vertaald zijn in dit bestemmingsplan. Niet alle beheersgerichte uitgangspunten en ontwikkelingsvoorstellen zijn
Hoofdstuk 3
39
immers direct mogelijk gemaakt in het bestemmingsplan, omdat ze ofwel niet ruimtelijk relevant zijn, ofwel naar verwachting niet gerealiseerd zullen worden in de planperiode van het plan (10 jaar). Uitdrukkelijk wordt gesteld dat de hier geschetste perspectieven wenselijke, indicatieve ontwikkelingsrichtingen betreffen. Nadat overeenstemming bereikt is over het ambitieniveau moet per locatie een nadere uitwerking in een stedenbouwkundig plan plaatsvinden. Alleen de clustering van de volkstuinen op het eiland Koudenhoorn, de realisatie/uitbreiding van passantenplaatsen aan weerszijde van de Leede zowel in de gemeentehaven als aan het eiland Koudenhoorn, enkele onderdelen van de ‘kop van de dorpsstraat e.o.’ (Meerpunt en Dekkersgaard), het project ‘Mariënweide’ en herontwikkeling/renovatie van Liduïna (binnen bestaande mogelijkheden) zijn direct mogelijk. De overige ontwikkelingen worden mogelijk gemaakt via een wijzigingsbevoegdheid. Ten behoeve hiervan zullen de plannen van de diverse locaties nader geconcretiseerd worden wanneer de tijd daarvoor rijp is. Allereerst worden de prioritaire ontwikkelingen in het gebied ‘Kop van de Dorpsstraat e.o.’, gemeentehaven en Koudenhoorn geschetst en de daaraan gerelateerde volkstuinenlocatie. Vervolgens komen de gerelateerde projecten aan de orde. Steeds wordt hierbij de volgende opzet gehanteerd: eerste de indicatieve ontwikkeling volgens de Strategische Beleidsvisie en daarna de in het bestemmingsplan concreet mogelijk gemaakte ontwikkeling.
3.2 Planvisie Om een idee te krijgen van de mogelijke ontwikkeling van het gebied is een schets opgesteld. In de vorm van een ‘fictieve wandeling door het gebied’ wordt de toekomstige situatie getypeerd. Beschreven wordt wat men onderweg in de toekomstige situatie over 10 jaar achtereenvolgens tegen kan komen. De wandeling start bij de kop van de Dorpsstraat. Op locatie Meerpunt staat dan al weer enige jaren een supermarkt met daarboven enkele appartementen in 3 lagen met een kap. Onder dit gebouw is een ondergrondse parkeergarage gerealiseerd, waarvan zowel de bewoners van de appartementen en de werknemers van de supermarkt gebruik kunnen maken, als de bewoners van omliggende (nieuwe) woningen. Schuin aan de overzijde, op de voormalige locatie Dekkersgaard, staat een complex van drie bouwlagen met kap, met op de begane grond commerciële voorzieningen (een winkel) en daarboven appartementen. De nieuwe gebouwen sluiten wat betreft maatvoering en detaillering aan op de bestaande gebouwen in de omgeving. De realisatie van beide projecten is aanleiding geweest voor andere winkels om te
40
Deel A - Visie
verhuizen of zich nieuwe te vestigen in Warmond. Opvallend is de vestiging van speciaalzaken, met een bijzonder aanbod, waaronder ook een enkele galerie. De gemeentehaven is zodanig vormgegeven dat de rondvaartboot diep in het centrumgebied kan aanmeren. Bussen stoppen op het plein aan de gemeentehaven, door de korte afstand kunnen ook mensen die slecht ter been zijn aan de rondvaart deelnemen. In de gemeentehaven zijn zo’n 15 passantenplaatsen aanwezig. Aan de gemeentehaven ligt een plein met daarop horecavoorzieningen, een eetcafé met als thema watersport. Bij mooi weer wordt het plein gebruikt als terras en kunnen de mensen genieten van de levendige aanblik van aan- en afmerende plezierbootjes en de rondvaartboot. Ook kunnen er kleinschalige evenementen (themamarkten, muziekoptredens, etc.) worden georganiseerd, bij voorkeur gericht op het water. In de nabijheid ligt ook een kleinschalig hotel voor de toeristen die Warmond niet in één dag gezien hebben en die vanuit deze strategische locatie de omgeving willen verkennen. Vanaf het plein aan de gemeentehaven leidt een nieuwe brug naar het recreatieeiland Koudenhoorn. Vanaf de brug is zicht op de vaste ligplaatsen van de rondvaartboten en op de vele jachtjes die zijn afgemeerd in de nieuwe passantenhaven op het eiland Koudenhoorn. De passantenhaven is toegankelijk voor motor- en zeiljachten. De passantenplaatsen bestaan uit boxen dwars in een insteekhaven, zodat de beschikbare ruimte optimaal gebruikt kan worden. Aangekomen op Koudenhoorn, liggen rechts –verscholen achter een groene bufferde volkstuinen. Het volkstuinencomplex is uitgebreid; deels ter compensatie van de volkstuinen die van De Krogt zijn verplaatst. Door deze clustering kan het beheer en onderhoud van het complex efficiënter en hoogwaardiger zijn. Voor zwemmers, surfers en vissers is er in het verlengde van de bestaande oeververbinding een aantrekkelijke fiets- en wandelroute naar de oostelijke oever van het eiland. Hier zijn –van noord naar zuid- een surfstrand, een zwemstrand en vissteigers aanwezig. Voor warme en koude versnaperingen is hier een paviljoen aanwezig (het oude paviljoen is gerenoveerd). Wanneer men vanaf de brug direct naar links gaat, loopt men over een nieuw aangelegde kade, met aan de linkerzijde de passantenhaven en aan de rechterzijde in het bos verscholen parkeervoorzieningen, die bedoeld zijn voor bezoekers van de dagrecreatie. Bij de passantenhaven bevindt zich een havengebouw, met wasfaciliteiten, die tevens als receptie wordt gebruikt voor de kleinschalige natuur camping op het eiland. Deze natuurcamping is gesitueerd ten noorden van de passantenhaven en uitsluitend bedoeld voor kortstondig gebruik. Er is ruimte voor enkele tenten en verder staan er wat trekkershutten. Nog verder doorlopend bevindt zich aan de noordzijde van het recreatie-eiland een uitkijkpunt. Vanaf dit punt kan men bij helder weer heel ver de Zwanburgerpolder in kijken.
Hoofdstuk 3
41
Over het eiland lopen wandel- en fietspaden, waarbij voortgeborduurd is op het reeds bestaande patroon. Deze paden verbinden de diverse voorzieningen op een snelle en veilige manier. Als overgang tussen de actieve recreatie en het stilgebied zijn extra bosschages aangelegd ten zuidoosten van de volkstuinen, waardoor aangenaam gewandeld kan worden. Verscholen in de bossen bevindt zich verder een bronstijdhuis, als thematische trekpleister voor de actieve, jeugdige recreant. In het dorp zelf hebben zich tegen die tijd ook allerlei ontwikkelingen voorgedaan. Het meeste bijzonder zijn de herontwikkeling van het voormalig tuincentrum en de bebouwing van de volkstuinen De Krogt. Het tuincentrum is volledig verdwenen; een nieuwe weg ontsluit het gebied rechtstreeks vanaf de Herenweg op de Taskinlaan en fungeert aldus als broodnodige extra ontsluiting van de wijk Endepoel. Een geweldige verbetering. Aan de weg bevinden zich enkele appartementen en geschakelde woningen, waarvoor grote interesse bestaat onder de bewoners van Warmond. De meeste woningen zijn echter gebouwd op het volkstuinencomplex De Krogt. De appartementengebouwen zijn zorgvuldig ingepast en de zorg die bestond dat de kwaliteit van het gebied onevenredig zou worden aangetast blijkt onterecht te zijn geweest. Zichtlijnen en openheid in de planopzet hebben het gebied meerwaarde gegeven. Te meer daar in de planopzet rekening is ruimte is geboden voor verplaatsing van de parkeervoorzieningen aan de kop van de Bisschopslaan. De oude parkeerplaatsen tasten vroeger de kwaliteit van de mooie Bisschopslaan onnodig aan, terwijl in de nieuwe planopzet bebouwing, parkeren en groen juist elkaar versterken.
3.3 De prioritaire ontwikkelingsgebieden De planvisie is visionair en dus nog geen realiteit. De gemeente streeft naar een projectmatige uitvoering van de planvisie, waarbij projecten te onderscheiden zijn met een hoge prioriteit; daarop stuurt de gemeente nadrukkelijk. Daarnaast zijn er projecten, die op zichzelf wenselijk zijn, maar volgend zullen zijn op de ontwikkelingen. Deze ontwikkelingen zullen waarmogelijk worden gestimuleerd, maar de gemeente speelt daarbij een veel terughoudender rol. In deze paragraaf komen de ontwikkelingen in de volgende gebieden aan de orde: • Kop van de Dorpsstraat • Gemeentehaven; • Eiland Koudenhoorn; • Volkstuinenlocatie De Krogt; • Tuincentrumolocatie.
42
Deel A - Visie
Voor alle locaties geldt dat inspraak en vooroverleg aanleiding zijn geweest tot planaanpassing. Daarom wordt per locatie aangegeven wat de oorspronkelijk beleidsmatige inzet was (als vastgelegd in de Strategische Beleidsvisie) en hoe dit is vertaald in het bestemmingsplan. 3.3.1 Intenties volgens Strategische Beleidsvisie Indicatieve schets voor zuidelijke voorzieningencluster Het ambitieniveau van de gemeente Warmond zoals weergegeven in de Strategische Beleidsvisie, was de ontwikkeling van een integraal, aantrekkelijk voorzieningencluster op de kop van de Dorpsstraat, onlosmakelijk verbonden aan de herontwikkeling van de gemeentehaven, een tweede oeververbinding en de herontwikkeling van Koudenhoorn. Het gebied zou aldus moeten uitgroeien tot hèt toeristischrecreatieve knooppunt van Warmond, met tevens een belangrijke functie voor de lokale bevolking. Door de aanleg van een tweede oeververbinding werd geopteerd voor een wandelcircuit waaraan diverse publieksgerichte voorzieningen gevestigd zijn. Met de clustering van functies werd een opwaardering van het centrum beoogd die zou leiden tot recreatief medegebruik van de voorzieningen. Indicatieve schets voor haven met parkeervoorziening De Strategische Beleidsvisie ging uit van een hoge ambitie waarbij de ontwikkeling van de gemeentehaven zou worden gecombineerd met een ondergrondse parkeervoorziening voor een groot aantal parkeerplaatsen. De gemeentehaven zou samen met (de passantenhaven op) Koudenhoorn moeten dienen als toeristische trekpleister, terwijl de parkeervoorziening het sport- recreatief gebruik van Koudenhoorn zou moeten bevorderen. Indicatieve schets Koudenhoorn De ambities voor Koudenhoorn die zijn vastgelegd in de Strategische Beleidsvisie zijn erg hoog. Geopteerd werd voor de ontwikkeling van een sportief en recreatief eiland, met water- en verblijfsverbonden activiteiten, gekoppeld aan gebruiksintensieve sportvoorzieningen als tennisbaan en voetbalveld. Bijstelling van deze plannen is noodzakelijk gebleken, omdat bleek dat er onvoldoende draagvlak was voor verplaatsing van sportief en recreatieve voorzieningen naar Koudenhoorn. Maar de ambitie om de kwaliteiten van Koudenhoorn sterker te benutten en de zowel maatschappelijk als ruimtelijk meer te verbinden met kern van Warmond is gebleven. Indicatieve schets De Krogt Tussen de Seminarielaan en de Laan van Oostergeest is momenteel binnen de (rode) bebouwingscontour van Warmond het volkstuinencomplex De Krogt gevestigd. Volkstuinen passen bij de groen-blauwe identiteit van Warmond en dienen dan ook
Hoofdstuk 3
43
behouden te blijven binnen de gemeente. Echter door de beperkte inbreidingsmogelijkheden en de strakke bebouwingscontour heeft Warmond weinig woningbouwmogelijkheden. Door de volkstuinen te clusteren op het eiland Koudenhoorn, ontstaat er binnen de bebouwingscontour van Warmond een woningbouwlocatie. De Strategische Beleidsvisie stelt met nadruk dat invulling van deze locatie met grootste zorg omgeven dient te zijn, want hoeveel formeel ontwikkelbaar, mag bebouwing van de locatie niet leiden tot verslechtering van de kwaliteit van het beschermd dorpsgezicht. In bijzonder is het wenselijk om de zichtbaarheid van de statige gevel van Mariënstaete niet onevenredig te beperken. Daarom is ontwikkeling van de locatie alleen toelaatbaar in een ruime en open zetting, met vrijwaring van de belangrijke zichtlijn gezien vanaf de Herenweg. Indicatieve schets locatie tuincentrumlocatie De Strategische Beleidsvisie zette nadrukkelijk in op herontwikkeling van de tuincentrumlocatie aan de Herenweg. De verwachting was dat het aan de Herenweg gevestigde tuincentrum op korte termijn verplaatst zou worden. Daardoor zou deze locatie dan vrij komen voor herontwikkeling. Ontwikkeling van deze locatie ten gunste van woningbouw zou (gezien de ligging en de grote behoefte in Warmond) zeer wenselijk zijn. Vooral wanneer aangesloten kon worden op de wijken Endepoel en de ontsluiting van deze locatie substantieel zou kunnen worden verbeterd. 3.3.2 Kop van de Dorpsstraat Concrete ontwikkeling Kop van de Dorpsstraat Twee projecten in het gebied ‘Kop van de Dorpsstraat’ worden op dit moment uitgevoerd: Meerpunt en Dekkersgaard. Om deze ontwikkelingen mogelijk te maken vooruitlopend op de vaststelling van het nieuwe bestemmingsplan Kom Warmond is een vrijstellingsprocedure ex artikel 19, lid 1 doorlopen. In het kader van deze vrijstellingsprocedure is een zogenaamde ruimtelijke onderbouwing opgesteld, waarin de beide projecten uitgebreid beschreven zijn en van een onderbouwing voorzien. Hier wordt derhalve volstaan met een korte omschrijving van de beide projecten die in het bestemmingsplan uiteraard een directe bestemming hebben gekregen. Het plan voor de kop van de Dorpsstraat (beide locaties tezamen) omvat de realisatie van een supermarkt van circa 955 m² bvo (circa 750 m² vvo), commerciële ruimten met een totale omvang van circa 260 m² (bij voorkeur eerstelijns voorzieningen), 31 appartementen (waaronder koop en huur), een parkeerkelder voor 31 auto’s onder de supermarkt en aanvullende parkeerruimte in de openbare ruimte (in totaal 47 plaatsen en 2 laad- en losplaatsen). Meerpunt In het gebouw op de locatie Meerpunt komt op de begane grond een supermarkt met een oppervlak van circa 955 m² bvo (circa 750 m² vvo). Afhankelijk van de interne opstelling, kan de supermarkt haar ingang hebben aan de Dorpsstraatzijde dan-
44
Deel A - Visie
wel aan de zijde van de Meerrustlaan. Boven op de supermarkt worden in 3 lagen 19 appartementen gerealiseerd, waarvan de appartementen op de vierde laag een zolder hebben.
bron: Architektenburo Ir Henry Stol bna bv
De appartementen zijn toegankelijk vanaf de zijde van de Herenweg. Op de eerste verdieping zijn 7 appartementen opgenomen. De tweede verdieping omvat eveneens 7 appartementen. Op de derde verdiepingen worden 5 appartementen gerealiseerd met een zolder. De appartementen worden als levensloopbestendige wooneenheden gerealiseerd, welke voor alle doelgroepen (starters, gezinnen, senioren en
Hoofdstuk 3
45
zorgbehoevenden) geschikt zijn. De wooneenheden zijn (intern) aanpasbaar, ze zullen bredere deuren hebben en drempelloos zijn, waardoor ze rolstoeltoegankelijk zijn. Onder de supermarkt wordt een parkeerkelder, een stallingsgarage, gerealiseerd met een capaciteit van 31 parkeerplaatsen. In de kelder onder de supermarkt zijn ook de bergingen behorende bij de appartementen aanwezig. Voor de gebruikers van de supermarkt worden op/aan de locatie 18 parkeerplaatsen gerealiseerd en 2 parkeerplaatsen voor laad- en losactiviteiten. Daarnaast worden ook aan de overzijde van de Dorpsstraat, aan de zijde van Dekkersgaard) parkeerplaatsen gerealiseerd. Het nieuwe gebouw complex is langgerekt in de oost-west-richting. Dit is overeenkomstig met de voor het historische centrum van Warmond zo kenmerkende ‘dammetjesstructuur’, welke eveneens een oost-west-oriëntatie kent. Het gebouw heeft vier bouwlagen met een vijfde bouwlaag in de kap. De vierde bouwlaag met daarop een zolderverdieping is zowel aan de zijde van de Dorpsstraat en aan de zijde van de Herenweg terugliggend gepositioneerd. Door deze terugliggende verdiepingen, verspringingen en detaillering van de gevel, de schuine daken en het kleurgebruik heeft het gebouw een relatief kleinschalige, fijne uitstraling. Dekkersgaard In het gebouw op de locatie Dekkersgaard is het op de begane grond aan de zijde van de Dorpsstraat mogelijk dat er commerciële ruimten gevestigd worden, met een totale omvang van circa 260 m² bvo. De voorkeur gaat in eerste instantie uit naar eerste lijnsvoorzieningen. De onderverdeling van deze ruimten, zoals het aantal vestigingen, is afhankelijk van de behoefte en initiatieven uit de markt. Boven deze commerciële ruimten en in het oostelijke deel van Dekkersgaard, ook op de begane grond, worden in totaal 12 appartementen gerealiseerd. Vier wooneenheden zijn gelegen op de begane grond en hebben ook een tuin aan de zuidzijde. Op de eerste verdieping zijn 6 appartementen gedacht, waarvan er 2 gelegen zijn boven de commerciële ruimten aan de Dorpsstraat. Op de tweede verdieping zijn twee grote appartementen gelegen met een zolder in de kap. De appartementen worden als levensloopbestendige wooneenheden gerealiseerd, welke voor alle doelgroepen (starters, gezinnen, senioren en zorgbehoevenden) geschikt zijn. De wooneenheden zijn (intern) aanpasbaar. De wooneenheden in dit complex zijn bijzonder geschikt voor zorgbehoevenden in verband met de wenselijke vestiging van eerste lijnsvoorzieningen op de begane grond. Onder het complex wordt een kelder gerealiseerd met bergingen voor de woningen. In de buitenruimte worden ten noorden van het gebouw 20 parkeerplaatsen gerealiseerd. Daarnaast worden er aan de Dorpsstraat ter hoogte van het gebouw 5 parkeerplaatsen aangelegd en ter hoogte van Meerrust 6, eveneens aan de Dorpsstraat.
46
Deel A - Visie
Het nieuwe gebouw op de locatie Dekkersgaard heeft, van bovenaf gezien, een Tvorm. Het nieuwe gebouw wordt met het deel waarin de commerciële ruimten opgenomen zijn, duidelijk aan de Dorpsstraat gepositioneerd. Het deel van het gebouw hierachter, haaks erop, omvat alleen wooneenheden. Het nieuwe gebouw Dekkersgaard zal voor het overgrote deel een lagere bouwhoogte hebben dat het reeds gesloopte gebouw Dekkersgaard. Het gebouw heeft namelijk overwegend twee bouwlagen. De woning op de derde verdieping (met zolder) is terugliggend ten opzichte van de Dorpsstraat. 3.3.3 De gemeentehaven Concrete ontwikkeling gemeentehaven De gemeente kent nog steeds hoge prioriteit toe aan de realisatie van een echte gemeentehaven en het in de Strategische Beleidsvisie geschetste toekomstperspectief van de gemeentehaven geldt daarvoor als sfeerbeeld. Maar de plannen die zijn inmiddels wel bijgesteld. De aanleg van een grootschalige parkeervoorziening wordt niet langer nagestreefd. De gemeente zet in op de realisatie van een vijftiental passantenplaatsen in de gemeentehaven, als icoon voor de waterrecreatie. De haven moet een trekpleister worden, met havenactiviteiten ondersteunt door horeca. Er wordt geopteerd voor aanleg van een aparte kade waar grotere schepen als bijvoorbeeld de rondvaartboten of de boot van sinterklaas kunnen afmeren, terwijl de pleinruimte zoveel mogelijk als verblijfsgebied wordt ingericht. Wel zal er verkeer over het plein gaan rijden, omdat het eiland Koudenhoorn via de gemeentehaven en een nieuwe verkeersbrug zal worden ontsloten. De schets hierna geeft de situatie voor de gemeentehaven en Koudenhoorn na realisatie. 3.3.4 Recreatie-eiland Koudenhoorn Concrete ontwikkeling eiland Koudenhoorn Het recreatie-eiland Koudenhoorn is een van de belangrijkste dragers van recreatie en toerisme in de gemeente Warmond. Streven is om het eiland Koudenhoorn meer een recreatieve centrumfunctie te laten hebben in het gebied van de Kagerplassen. Voor het op te stelling inrichtingsplan voor het eiland zijn de uitgangspunten geformuleerd in de toeristisch-recreatieve visie. Deze uitgangspunten kunnen verwerkelijkt worden op basis van het bestemmingsplan; het betreft hier met name activiteiten waaraan geen bouwactiviteiten verbonden zijn en gericht zijn op de verbetering en kwaliteitsverhoging van de recreatieve functies die het eiland nu al heeft (zoals wandel- en fietspaden, een natuurroute en verbetering van het strand).
Hoofdstuk 3
47
Met dit bestemmingsplan wordt de realisatie van een passantenhaven op het eiland Koudenhoorn (met bijbehorende voorzieningen) direct mogelijk gemaakt. In totaal zullen er circa 95 passantenplaatsen worden aangelegd. Verder zijn er vaste ligplaatsen voor de rondvaartboten aangelegd. Andere wenselijke ontwikkelingen zijn de realisatie van toeristisch-recreatieve voorzieningen (zoals een camping, een evenemententerrein en dergelijke) op het eiland. Ten behoeve van deze ontwikkelingen zal de brug voor autoverkeer toegankelijk gemaakt worden en het parkeren vanuit de gemeentehaven naar het eiland geplaatst en uitgebreid worden. Op het eiland Koudenhoorn wordt het parkeren aantrekkelijk ingepast in een door bosschages afgebakend gebied. De gemeente Warmond zet zich daarnaast actief in voor de verplaatsing van de volkstuinen van De Krogt naar het eiland Koudenhoorn, zodat deze hier geclusterd worden met de reeds aanwezige volkstuinen. Tussen de volkstuinen en het zuidelijk gelegen stiltegebied wordt het bosgebied uitgebreid. In dit bosgebied is de vestiging van een thema-voorziening, bijvoorbeeld een bronstijdhuis, toegelaten.
48
Deel A - Visie
3.3.5 De locatie De Krogt Concrete invulling De herontwikkeling van locatie De Krogt wordt in dit bestemmingsplan in breder perspectief bezien. Gestreefd wordt naar een integrale verbetering van de locatie. Daarom worden bij de herontwikkeling ook de twee verouderde schoolgebouwen meegenomen. Het onderstaande schetsontwerp laat zien dat met beperkte bebouwing in een ruime en open setting een passende invulling voor de locatie kan worden gevonden. Er wordt gedacht aan vijf vrijstaande appartementengebouwen in drie lagen met dakopbouw, met in totaal 5 x12 appartementen en 5 x 2 penthouses. Deze appartementengebouwen worden ontsloten vanaf de Laan van Oostergeest. Onder de appartementen bevinden zich parkeervoorzieningen, terwijl een deel van de parkeervoorzieningen in de centrale zone is gesuggereerd, die vrij moet blijven van bebouwing vanwege de eerder bedoelde zichtlijn.
In het verlengde van het nieuwe culturele centrum van Warmond is in maat en schaal vergelijkbare bebouwing geprojecteerd: gedacht wordt aan 10 schoolwoningen annex patiowoningen in een beperkte bouwhoogte. De bebouwing houdt afstand tot Mariënstaete; daardoor kan een nieuwe parkeervoorziening worden aangelegd, waardoor het mogelijk wordt om de historische laanstructuur in ere te herstellen. De schoolwoningen vervangen te huidige scholen; maar als op langere ter-
Hoofdstuk 3
49
mijn de scholen niet meer noodzakelijk zijn, kunnen de gebouwen als woningen worden aangewend. Het streven is om 30% van de woningen in de sociale sector te realiseren en 70% in de vrije sector. De wens gaat uit naar de ontwikkeling van een zorggerelateerd complex. Parkeren dient grotendeels ondergronds opgelost worden: een garage met 1,5 parkeerplaats per woning. De overige 0,5 parkeerplaats per woning wordt op maaiveld ingepast. Voor de ontwikkeling van de volkstuinenlocatie inclusief de beide scholen tot woningbouwgebied is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen in dit bestemmingsplan, waarin bovenstaande voorwaarden zijn vastgelegd. 3.3.6 Tuincentrumlocatie Concrete ontwikkeling Herontwikkeling van de locatie Tuincentrum heeft nog steeds prioriteit. Het is een van de weinige locaties die snel voor woningbouw ontwikkeld kan worden. Voor de locatie is een schetsontwerp gemaakt dat uitgaat van 18 rijwoningen met tuin, 4 grondgebonden rijwoningen, over 3 verdiepingen, zonder tuin en 18 appartementen (parkeren ondergronds).
50
Deel A - Visie
Ontwikkeling van de locatie wordt met dit plan niet rechtstreeks mogelijk gemaakt. Binnen nadere randvoorwaarden moet worden gezocht naar een passend bebouwingsplan voor locatie Tuincentrum. Daarbij dient in ieder geval een nieuwe ontsluiting van de wijk Endepoel op de Herenweg te worden gerealiseerd. De bebouwing aan de Herenweg moet vervolgens inspelen op de verspringende rooilijn aan de Herenweg en van een bijzondere allure zijn. Voor alle bebouwing geldt een oriëntatie op de straatzijde, waarbij geopteerd wordt voor een doorgaande wegenstructuur, met het doortrekken bestaande Machenlaan en aansluiting op de rooilijn aan de Machenlaan. Het bouwplan moet voorzien in de eigen parkeerbehoefte, wat inhoud dat naast parkeren op maaiveld een deel van de voorzieningen zal moeten worden gevonden in een ondergrondse parkeervoorziening. Voor de ontwikkeling van de tuincentrumlocatie tot woningbouwgebied met inbegrip van de aanleg van een nieuwe ontsluitingsweg is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen in dit bestemmingsplan, waarin bovenstaande voorwaarden zijn vastgelegd.
3.4 Overige gerelateerde ontwikkelingsgebieden Bovenstaande projecten hebben prioriteit van de gemeente Warmond. De gemeente stimuleert ontwikkeling van deze locaties en ondersteunt initiatiefnemers waar mogelijk. Maar de gemeente realiseert zich dat met de ontwikkeling van de locaties alleen maar een deel van de kwalitatieve verbeteringen wordt bereikt. Gehoopt en verwacht wordt dat andere ontwikkelingen zullen volgen; sterker nog, enkele projecten zijn al vooruitlopende op de prioritaire projecten in ontwikkeling gekomen. In deze paragraaf wordt nader op de projecten in gegaan. Aan de orde komen: • Noordelijk voorzieningencluster en overig Dorpsstraat; • Kerpsdam; • Woon-zorgcluster Mariëngaerde en project Mariënweide; • Locatie Klim-Op; • Liduïna; • Gemeentehuislocatie. 3.4.1 Intenties volgens Strategische Beleidsvisie Indicatieve beschrijving noordelijk cluster en Dorpsstraat De Strategische Beleidsvisie voorzag geen ingrijpende wijzigingen in het noordelijke voorzieningencluster. De ruimtelijke ambitie is hier gericht op het behouden van de bestaande situatie en het verhogen van de kwaliteit en uitstraling, de programmatische ambitie is hier gericht op het versterken en clusteren van de dorpsgerelateerde
Hoofdstuk 3
51
horeca sector, zoals restaurants, maar ook publieksgerichte voorzieningen als galeries. Indicatieve schets Kerpsdam met tweede oeververbinding De ambities die zijn vastgelegd in de Strategische Beleidsvisie waren ten aanzien van het gebied Kerpsdam heel hoog. Om de ontwikkelingen op het eiland Koudenhoorn daadwerkelijk te verknopen met het centrum van Warmond ook echt mogelijk te maken, was het de ambitie om een tweede oeververbinding met het eiland Koudenhoorn te realiseren; ter hoogte van de Kerpsdam. Deze tweede oeververbinding zou primair alleen toegankelijk zijn voor langzaam verkeer en secundair bruikbaar kunnen zijn voor nooddiensten. In de directe omgeving van deze nieuwe oeververbinding zijn ruimtelijk mogelijkheden voor verdichting met woningbouw. Indicatieve schets woon-zorgcluster Mariëngaerde In de Strategische Beleidsvisie wordt aangegeven dat een deel van het gebouwencomplex van Mariëngaerde/Mariënweide is verouderd. Herontwikkeling werd noodzakelijk gevonden, waardoor voldaan zou kunnen worden aan de moderne eisen die heden ten dagen aan een verzorgingshuis gesteld worden. Daar ook voor het woonzorgcentrum Liduïna (onderdeel van Stichting WoonZorgcentra LAS) is op renovatie aan de orde is, werd in de Strategische Beleidsvisie de ambitie uitgesproken van clustering van beide zorgcomplexen. In de directe omgeving van het zorgcomplex zouden dan bovendien aanleunwoningen en levensloopbestendige woningen gerealiseerd kunnen worden. Als voorbeeld gaf de Strategische Beleidsvisie aan dat er ruimte zou zijn voor woningbouw in de vorm van appartementen op de locatie Mariënweide. Indicatieve schets locaties Liduïna De Stichting WoonZorgcentra LAS heeft al bij voorbereiding van de Strategische Beleidsvisie kenbaar gemaakt dat het Liduïna gedeeltelijk verouderd en ook deels wat betreft beeldkwaliteit en uitstraling niet aantrekkelijk. Renovatie en herontwikkeling werd noodzakelijk geacht, zodat voldaan kan worden aan de moderne eisen die heden ten dagen aan een verzorgingshuis gesteld worden. Zoals reeds gesteld was het de ambitie van de Strategische Beleidsvisie om te komen tot clustering van zorgcomplexen. Indicatieve schets locatie Klimop Direct ten noorden van Liduïna ligt de voormalige sporthallocatie Klimop. Dit is een concrete inbreidingslocatie voor woningbouw, die ook als zodanig in de Strategische Beleidsvisie was opgenomen. De locatie was aangemerkt om te worden herontwikkeld ten behoeve van grondengebonden woningen en/of appartementen.
52
Deel A - Visie
Indicatieve schets Gemeentehuis Voor de locatie van het gemeentehuis is in de Strategische Beleidsvisie geen schets gemaakt, omdat herontwikkeling van deze locatie op dat moment niet werd voorzien, maar door de vorming van de nieuwe gemeente Teylingen komt deze locatie voor herontwikkeling in aanmerking. 3.4.2 Noordelijke voorzieningencluster en de ‘overige’ Dorpsstraat Concrete ontwikkeling noordelijk cluster en Dorpsstraat Inspraak en vooroverleg hebben geen aanleiding gegeven om de beleidsinsteek van de Stratische Beleidsvisie te verlaten. Maar omdat de strategie ten aanzien van het noordelijke voorzieningencluster meer gericht is op faciliteren dan op actief sturen en ingrijpen en omdat zich ook geen concrete ruimtelijke mogelijkheden voor veranderingen voordoen, is voor dit gebied geen ruimtelijke schets gemaakt. Toch worden ontwikkelingen in dit gebied verwacht. Voorstel is om de Dorpsstraat zodanig te herinrichten dat de auto hier te gast is, waardoor het verblijfsklimaat aantrekkelijker wordt gemaakt. Wanneer de gelegenheid zich ruimtelijk en financieel voordoet, is het wenselijk dat de publieksgerichte voorzieningen naar één van de voorzieningenclusters verhuizen waar ze elkaar versterken en verzekerd zijn van toekomstwaarde. Het thema voor dit gebied is: gastronomie, kunst & cultuur. De horeca kan hier het gehele jaar geopend zijn en het is de wens om gezamenlijk seizoensgebonden activiteiten organiseren. Door het verhogen van de kwaliteit van het noordelijke voorzieningencluster kan een ‘steppingstone’ gemaakt worden voor wandelaars- en fietsers komende vanuit het noorden en bijvoorbeeld ook voor watertoeristen die hun boot aangemeerd hebben in de ‘bootjeshaven’ ten noorden van Park Groot Leerust. De afstand tussen de bootjeshaven en het noordelijke voorzieningencluster is echter te groot om te verwachten dat er een vanzelfsprekende ‘loop’ naar het centrum ontstaat. De bootjeshaven zal daarom nooit echt een onderdeel vormen van het centrum van Warmond. Door eigendomsverhoudingen is het niet mogelijk om langs het water vanaf de bootjeshaven een wandelkade (in de vorm van steigers) aan te leggen –met bijvoorbeeld ook visstekjes- uitmondend in het Park Groot Leerust, waardoor de route daadwerkelijk in tijd en ook nog eens extra wat betreft beleving verkort kan worden. Het bestemmingsplan Kom Warmond maakt de vestiging van dorpsgerelateerde horeca en de publieksgerichte voorzieningen in dit gebied mogelijk. Herinrichting van de openbare ruimte wordt niet via een bestemmingsplan geregeld, maar heeft wel de aandacht van de gemeente Warmond.
Hoofdstuk 3
53
3.4.3 Kerpsdam Concrete ontwikkeling Kerpsdam: geen tweede oeververbinding Inspraak en vooroverleg hebben de gemeente doen besluiten om de ambities voor de Kerpsdam sterk bij te stellen. De tweede oeververbinding is volledig komen te vervallen en in het gebied wordt nog slechts beperkte ontwikkeling mogelijk gemaakt. Daarbij wordt nadrukkelijk gerefereerd aan de bestaande cultuurhistorische kwaliteiten, verbandhoudend met de zogenaamde dammetjesstructuur. Kenmerkend voor deze dammetjesstructuur is de geleding van de opbouw. Aan de Dorpsstraat zijn de panden gericht op deze Dorpsstraat, dan volgt een compacte en aaneengebouwde strook met kleinere panden en het dammetje wordt aan de waterzijde beëindigd met villa of vrijstaand gebouw. De ontsluiting is haaks op de Dorpsstraat, terwijl er parallel aan de Dorpsstraat maar weinig dwarsverbindingen zijn.
Gedacht wordt aan de ontwikkeling van 1 villa’s aan de waterzijde met 1 tot 4 woningen en in totaal 11 geschakelde woningen daar achter. De huidige bebouwing aan de Dorpsstraat blijft gehandhaafd. Parkeren moet volledig op eigen terrein en als onderdeel van de ontwikkelingsopgave worden opgelost.
54
Deel A - Visie
Voor de ontwikkeling van de locatie tot woningbouwgebied is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen in dit bestemmingsplan, waarin bovenstaande voorwaarden zijn vastgelegd. 3.4.4 Woon-Zorgcluster Mariëngaerde en project Mariënweide Concrete ontwikkelingen Uit de inspraak is gebleken dat zowel zorgcomplexen Mariënstaete als Liduïna de herontwikkeling en vernieuwingsactiviteiten binnen het eigen terrein en complex oppakken. Clustering van de woon-zorgvoorzieningen is dan ook niet aan de orde. Voor het project Mariënweide is de planvorming reeds vergevorderd en de realisatiefase gestart. Om realisatie vooruitlopend op de vaststelling van onderhavig bestemmingsplan Kom Warmond mogelijk te maken is de vrijstellingsprocedure ex artikel 19, lid 1 WRO doorlopen, inspraak hierop heeft plaatsgevonden. In de in het kader hiervan opgestelde ruimtelijke onderbouwing is het initiatief uitgebreid beschreven en van een onderbouwing voorzien. Hier wordt daarom volstaan met een korte toelichting. Uiteraard heeft deze ontwikkeling is onderhavig komplan een directe bestemming gekregen. Voor het complex Mariënstaete is een herontwikkelingsplan opgesteld, dat feitelijk bestaat uit twee onderdelen, die in één opgave gerealiseerd worden. Ten eerste gaat het om de nieuwbouw van de appartementen. Ten tweede om de reconstructie van bijbehorend bos- en groengebied. Dit tweede onderdeel is noodzakelijk om de nieuwbouwplannen de gewenste ruimte te geven en om het geheel aantrekkelijk in te kunnen passen in de bestaande landschappelijke omgeving. Nieuwbouw appartementen Ter vervanging van de huidige u-vormige bebouwing is een plan ontwikkeld om op dezelfde locatie 63 vrije sector koopappartementen te realiseren. Deze 63 appartementen zijn bestemd voor zorggerelateerd wonen waarbij de bewoners een zorgindicatie hebben of in elk geval behoren tot de categorie senioren in de leeftijdscategorie 55+. De appartementen worden gebouwd in 3 woonblokken met ieder 21 wooneenheden. De gebouwen worden gebogen vormgegeven en komen in een losse compositie te staan. Met deze gebogen hoofdvorm van de bouwblokken wordt aangesloten bij de vormen van het landschap. De bouwblokken bestaan ieder in totaal uit 5 bouwlagen; 1 ondergrondse parkeerkelder, 3 bouwlagen met 6 appartementen en een vierde laag met ieder 3 penthouses. De parkeerkelder is voorzien onder het gehele complex en biedt ruimte aan in totaal 134 voertuigen (ruim 2 parkeerplaatsen per woning), fietsen en verschillende technische installaties. Van de 134 parkeerplaatsen zijn er 102 bestemd t.b.v. de ap-
Hoofdstuk 3
55
partementen en 32 t.b.v. bezoekers. Buiten de parkeergarage zijn er geen parkeerplaatsen.
Bovenaanzicht van het bouwplan Mariënweide Bron: Architektenburo Ir Jacques Vroegindewei, september 2003.
Reconstructie bos- en groengebied Voor behoud van en ontwikkeling van de aanwezige natuurwaarden is het van belang dat de aanwezige monumentale beplanting wordt behouden. Dit betreft de oude en beschermde boscomplexen aan de gehele noordzijde van het plangebied. Bij de nieuwbouw blijven deze opgaande groenelementen volledig gehandhaafd. De dierenweide (met schuren en vijver) wordt verplaatst om ruimte te maken voor één van de drie appartementenblokken. Een nieuwe dierenweide is direct aangrenzend aan het plangebied voorzien op de open zone tussen de Mariënweide en de achterzijde van het semenariecomplex. Het bestemmingsplan Kom Warmond maakt ontwikkeling en/of beheer van het gebied mogelijk. 3.4.5 Locaties Liduïna Concrete ontwikkeling Liduïna De Stichting WoonZorgcentra LAS heeft aangegeven dat clustering van woonzorgvoorzieningen niet aan de orde is en dat wordt gestreefd naar renovatie en
56
Deel A - Visie
herontwikkeling vindt op eigen terrein. Dit betekent dat op het terrein van Liduïna sloop/nieuwbouw van het woonzorgcentrum plaats zal vinden. Het voorgebouw van dit complex is monumentaal en is beeldbepalend; behoud hiervan is daarom uitgangspunt (met uitzondering van de recenter gerealiseerde eetzaal aan de voorzijde). Deze ontwikkeling is zowel binnen de bestemming in het geldende als toekomstige bestemmingsplan mogelijk. Voor de herontwikkeling van de locatie tot modern woonzorgcentrum is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen in dit bestemmingsplan, waarin bovenstaande voorwaarden zijn vastgelegd. 3.4.6 Locaties Klimop Concrete ontwikkeling locatie Klimop Herontwikkeling van de locatie blijft alleszins wenselijk. Momenteel is een concreet bouwplan in voorbereiding. Geopteerd wordt voor een L-vormig bouwvolume op de hoek Endepoellaan/De Weiden, dat ruimte biedt aan 6 starterswoningen, 1 hoekappartement en 8 maisonnettes Het plan is qua bouwvolume, situering en morfologie zorgvuldig op maat en schaal van de wijk afgestemd. De morfologie van twee bouwstroken in de rooilijn van aangrenzende bebouwing sluit aan bij de karakteristieke bouwvorm in de wijk. Door de bebouwing te situeren aan, en te oriënteren op, de weg ontstaat enerzijds ruimte aan de achterzijde richting bestaande woningen en daarnaast een passend straatbeeld. De combinatie van woningtypen borduurt voort op de wijk. De grondgebondenheid van de starterswoningen op de begane grond versterkt de passende aansluiting op de bestaande wijk. Het parkeerterrein is zodanig geprojecteerd, dat de bestaande, achtergelegen woningen hierdoor aan een formele en openbare buiten ruimte komen te liggen, waar deze nu aan een achteraf plantsoentje liggen. Het bestemmingsplan Kom Warmond maakt de herontwikkeling en het beheer van het nieuw ontwikkelde gebied mogelijk. Herinrichting van de openbare ruimte wordt niet via een bestemmingsplan geregeld, maar heeft wel de aandacht van de gemeente Warmond. 3.4.7 Gemeentehuislocatie Concrete ontwikkeling locatie Gemeentehuis Deze locatie maakte nog geen onderdeel uit van de Strategische Beleidsvisie Warmond; destijds was er immers nog geen besluit genomen over de totstandkoming van de gemeente Teylingen. Maar nu vaststaat dat de gemeente Warmond zal opgaan in de gemeente Teylingen, bestaat de mogelijkheid dat de huidige locatie van
Hoofdstuk 3
57
het gemeentehuis in Warmond herontwikkeld zal kunnen worden. Hiervoor is in dit bestemmingsplan een wijzigingsbevoegdheid opgenomen, dat wijziging van het gebruik mogelijk maakt Gedacht wordt aan gemengde functies zoals kantoren en wonen. Horeca anders dan een hotel wordt niet mogelijk gemaakt. Voor de hergebruik van gemeentehuis als modern kantoor, wonen of als een hotel is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen in dit bestemmingsplan, waarin bovenstaande voorwaarden zijn vastgelegd.
58
Deel A - Visie
4.
DE JURIDISCHE VISIE
4.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de wijze waarop de bestaande en gewenste situatie in het plangebied juridisch is vertaald. Het juridische deel van een bestemmingsplan bestaat uit een plankaart en de voorschriften. De voorschriften bevatten regels voor het gebruik van de gronden, bepalingen omtrent de toegelaten bebouwing en regelingen betreffende het gebruik van aanwezige en/of op te richten bouwwerken. De plankaart heeft een ondersteunende rol voor toepassing van de voorschriften alsmede de functie van visualisering van de bestemmingen. De plankaart vormt samen met de voorschriften het de burgers bindende onderdeel van het bestemmingsplan. De toelichting heeft geen bindende werking; de toelichting maakt juridisch gezien ook geen deel uit van het bestemmingsplan maar heeft wel een belangrijke functie bij de onderbouwing van het plan en ook bij de uitleg van bepaalde bestemmingen en voorschriften.
4.2 Plansystematiek Het bestemmingsplan is een deels gedetailleerd en conserverend bestemmingsplan. Dit betekent dat het de bestaande functies nauwkeurig vastlegt. Daarnaast bevat het bestemmingsplan flexibiliteit en globaliteit. Globaliteit houdt in dat op de daarvoor bestemde gronden meerdere mogelijkheden bestaan ten aanzien van het gebruik van de gronden. Flexibiliteit houdt in dat het gemeentebestuur door middel van wijziging van het bestemmingsplan of door middel van het verlenen van vrijstellingen kan afwijken van het bestemmingsplan. De voorwaarden waaronder dat kan zijn opgenomen in het plan. Het gaat daarbij om een aantal grotere ontwikkelingen die niet rechtstreeks in het plan worden toegelaten.
4.3 Voorschriften algemeen De voorschriften zijn gegroepeerd in vier hoofdstukken: 1. Inleidende voorschriften; 2. Bestemmingsvoorschriften; 3. Flexibiliteitsbepalingen; 4. Algemene voorschriften.
Hoofdstuk 4
59
Het eerste hoofdstuk van de voorschriften begint met een aantal gebruikelijke bepalingen als de begripsomschrijvingen, de wijze van meten en algemene bepalingen ten aanzien van de bestemmingen. Het tweede hoofdstuk bevat de daadwerkelijke bestemmingbepalingen en is daarmee de kern van de voorschriften. In dit hoofdstuk worden de bestemmingsregelingen van de gronden en de daarop aanwezige bebouwing gegeven. De opzet van de bestemmingsartikelen is zoveel mogelijk gelijk: • doeleindenomschrijving (met ondergeschikt een nevengeschikte doeleinden); • gebruiksvoorschriften; • bebouwingsbepalingen. Het derde hoofdstuk geeft het plan de benodigde flexibiliteit. Dit wordt mede mogelijk gemaakt door het opnemen van wijzigingsbevoegdheden. Het vierde hoofdstuk tenslotte behelst de algemene bepalingen, zoals de algemene vrijstellingsbevoegdheid en de overgangsbepalingen. Het overgangsrecht staat los van de bestemmingsregeling en is mede om die reden niet opgenomen per bestemming, maar onder de algemene bepalingen. 4.3.1 Voorschriften ten behoeve van het wonen Belangrijk onderdeel van het bestemmingsplan is de beschrijving en regulering van de woonbebouwing. Alle woonvormen en woningtypes zijn ondergebracht in één woonbestemming. Dit verhoogt de flexibiliteit en sluit goed aan op het volkshuisvestingsbeleid. Er zijn een aantal ruimtelijke redenen voor beperking van de bouwmogelijkheden. In de eerste plaats kan de beeldkwaliteit geschaad worden. Dat geldt vooral voor allerlei bouwsels aan de straatzijde in de voortuin die beeldverstorend werken. Bebouwing in de achtertuin voor zover onzichtbaar vanaf de straat, heeft geen invloed op de beeldkwaliteit. Een tweede aspect is de leefbaarheid en het belang van groen en bomen. Totaal volgebouwde bouwblokken verliezen aan ruimtelijke kwaliteit en geven een verarming van de flora en fauna in de buurt. Gedeeltelijk onbebouwde tuinen en erven hebben daarop een positief effect. Ook op perceelsniveau neemt de kwaliteit af omdat de meeste woninggebruikers prijs stellen op een gedeeltelijk open tuin en erf. Tenslotte wordt het woongenot geschaad bij het onbeperkt volbouwen van tuinen en erven door buren. Dat gaat ten koste van uitzicht, daglichttoetreding, bezonning en leefbaarheid. Aangesloten is bij de Woningwet, en dan met name bij het Besluit bouwvergunningsvrije en licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken, zoals die geldt per 1 januari 2003.
60
Deel A - Visie
Beroep aan huis Tot het wonen wordt ook de uitoefening van een beroep aan huis gerekend. Zoals de naam aangeeft dient het aan huis verbonden beroep door een van de bewoners te worden uitgeoefend. Het beroep mag zowel in de woning als in de aanbouwen of bijgebouwen worden uitgeoefend. Aanbouwen en bijgebouwen Voor aanbouwen en bijgebouwen binnen de bestemming Woondoeleinden geldt het volgende. Aanbouwen maken functioneel onderdeel uit van de woning en zijn daarmee bouwkundig en inwendig verbonden. Voorbeelden: serres, uitgebouwde keukens, bijkeukens en hobbykamers. Voor de duidelijkheid wordt alleen de term ‘aanbouw’ (en niet ‘uitbouw’) gebruikt, omdat deze twee termen voor wat betreft de toepassing van de voorschriften gelijk te stellen zijn. Bijgebouwen zijn onafhankelijk (zelfstandig) van de woning. Voorbeelden: bergingen, schuren, garages. Aanbouwen van minder dan 2 m¹ diepte leveren nauwelijks praktisch voordeel op voor de eigenaar, zeker in relatie tot de kosten. Anderzijds kan een aanbouw van meer dan 2,50 m¹ behoorlijke wat daglicht wegnemen bij buren. Daarom is deze maat aangehouden als standaard. Om de tuinen grotendeels open te houden mogen deze voor maximaal 50% bebouwd worden, met daarnaast een maximum van 50 m². Voor de meeste tuinen zal het bereiken van het maximum van 50% aan bebouwing (vergunningsvrij en (licht-)vergunningplichtig) de norm zijn. Voor grotere tuinen is een afzonderlijke regeling opgenomen. Om te voorkomen dat de hoogte van aan- en bijgebouwen als storend wordt ervaren, is deze aan een maximum gebonden. Voor aanbouwen en bijgebouwen die vastzitten aan de woning is gekozen voor een praktische maat namelijk dat een aanbouw niet hoger mag zijn dan 0,25 m¹ boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw. Voor serres is een hogere maat mogelijk. Voor vrijstaande bijgebouwen geldt een hoogte van maximaal 3 m¹. 4.3.2 Inleidende bepalingen Waar nodig is op enkele artikelen een nadere toelichting opgenomen. Artikel 1: Begripsomschrijvingen In dit artikel staan de begrippen die worden gebruikt in het bestemmingsplan gedefinieerd.
Hoofdstuk 4
61
Artikel 2: Wijze van meten Bij het toepassen van de voorschriften wordt op de in artikel geregelde wijze gemeten. 4.3.3 Bestemmingsbepalingen Beschrijving in hoofdlijnen In het bestemmingsplan is een beschrijving in hoofdlijnen opgenomen die in principe voor alle bestemmingen van toepassing kan zijn. Beschreven wordt de wijze waarop het gemeentebestuur de doeleinden van het bestemmingsplan wenst te realiseren. De beschrijving in hoofdlijnen moet gezien worden als een middel om te beschrijven hoe de doeleinden van het plan, in ruimtelijke en functioneel opzicht, worden nagestreefd en als een middel om de beleidsmatige inhoud van het bestemmingsplan weer te geven. Aan de beschrijving in hoofdlijnen worden in het onderhavige bestemmingsplan een tweetal functies toegekend. Bij de toetsingsfunctie richt het voorschrift zich direct tot bijvoorbeeld de burger of degene die het bestemmingsplan ontwikkelt, de gemeente; de norm is objectief geformuleerd. Deze functie speelt een rol bij het beoordelen of bepaalde activiteiten in overeenstemming zijn met het plan en de normen kunnen worden gehanteerd als criteria voor de bevoegdheid tot wijziging van het bestemmingsplan. Belangrijk is om te weten dat de beschrijving in hoofdlijnen geen rechtstreeks toetsingskader biedt voor bouwvergunningen en voorschriften betreffende het gebruik. Deze worden niet direct aan de beschrijving in hoofdlijnen getoetst, maar altijd via bijvoorbeeld vrijstelling of wijziging. De minimum in acht te nemen normen en voorwaarden staan in de betreffende bestemmingsvoorschriften; het beleid en de beleidsmarges staan in de beschrijving in hoofdlijnen. Dit heeft als voordeel dat voor het gehele plangebied, samengebundeld beleid geldt. Bij de uitvoeringsfunctie gaat het om de rol van de beschrijving in hoofdlijnen bij het aangeven van de wijze waarop de aan de gronden toegekende doeleinden worden nagestreefd met behulp van de instrumenten die het gemeentebestuur ter beschikking staan. Bijvoorbeeld hoe het gemeentebestuur omgaat met flexibiliteitsbepalingen en hoe ze het doel beoogt te realiseren. De elementen in een beschrijving in hoofdlijnen die op deze functie betrekking hebben, vallen onder de categorie instructienormen waaraan de burger rechtens veelal geen aanspraken kan ontlenen, maar betreffen inspanningsverplichtingen voor het gemeentebestuur in het kader van de beleidsvoornemens die in het bestemmingsplan zijn neergelegd. In de beschrijving in hoofdlijnen zijn een aantal elementen die voortvloeien uit het aanwijzen als beschermd dorpsgezicht opgenomen. Deze elementen hebben een
62
Deel A - Visie
algemeen karakter naast de specifieke voorschriften uit de dubbelbestemming ‘Beschermd dorpsgezicht’. Beschermd dorpsgezicht (dubbelbestemming) In het bestemmingsplan is een dubbelbestemming opgenomen voor het gebied dat zal worden aangewezen als beschermd dorpsgezicht. Bij het aanwijzen van een beschermd dorpsgezicht is het uitdrukkelijk niet de bedoeling om het beschermde gezicht in zijn huidige vorm te bevriezen. Het gaat om nieuwe ontwikkelingen binnen bepaalde kaders te laten plaatsvinden, zodanig dat bestaande kwaliteiten worden gehandhaafd of door nieuwe kwaliteiten worden vervangen, terwijl waar mogelijk nieuwe kwaliteiten worden toegevoegd. In een beschermd dorpsgezicht wordt de vrije bestemmingskeuze van de gemeente dus enigszins beperkt, omdat door het aanwijzen als beschermd dorpsgezicht de bestaande structuren wel in meer of mindere mate worden beschermd Aanwijzing tot beschermd dorpsgezicht heeft op grond van de Monumentenwet als rechtsgevolg dat: 1. voor een tot beschermd dorpsgezicht aangewezen gebied een of meerdere op bescherming gerichte bestemmingsplannen gemaakt moeten worden; 2. een sloopregeling van kracht wordt en geen bouwvergunningvrije bouwwerken gerealiseerd mogen worden. Deze zijn dan van rechtswege vergunningsplichtig. Net als bij de overige dubbelbestemming gaat het hier om bestemming die in rangorde hoger ligt dan de hoofdbestemming van de gronden. Dit betekent dat bij conflicten de dubbelbestemming voorrang geniet. Molenbeschermingszone (dubbelbestemming) Ter bescherming van de culturele waarden en/of ter bescherming van het functioneren van de in en nabij het plangebied aanwezige molens is er een zogenoemde molenbiotoop opgenomen. De provincie Zuid-Holland stelt als eis dat voor traditionele windmolens de vrije windvang en het zicht op de molen voldoende zijn gegarandeerd. Hiertoe is in het plan de molenbeschermingszone opgenomen. Beschermingszone leidingen (dubbelbestemming) Voor de in het plangebied aanwezige leiding is een dubbelbestemming opgenomen ter bescherming van deze leiding. Hiervoor geldt dat daar waar de dubbelbestemming samenvalt met de hoofdbestemming primair de regels van de dubbelbestemming gelden. Archeologische waarde (dubbelbestemming) Voor de de bebouwde kom aanwezige archeologische waarden is een dubbelbestemming opgenomen ter bescherming van de te verwachten archeologische sporen.
Hoofdstuk 4
63
Hiervoor geldt dat daar waar de dubbelbestemming samenvalt met de hoofdbestemming primair de regels van de dubbelbestemming gelden. Primair waterkering (dubbelbestemming) Binnen het plangebied ligt een waterkering, die in een afzonderlijke (dubbel)bestemming is opgenomen. Binnen deze bestemming is het slechts toegestaan bouwwerken, geen gebouwen zijnde, te bouwen die ten dienste staan van deze bestemming. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen voor bouwwerken ten behoeve van onderliggende hoofdbestemmingen (zoals bijvoorbeeld het Woongebied). Deze vrijstelling wort uitsluitend verleend, indien het belang van de waterkering hierdoor niet onevenredig wordt aangetast wordt. Alvorens een bouwvergunning te verlenen dient advies te worden ingewonnen bij de beheerder van de waterkering, in dit geval het Hoogheemraadschap van Rijnland. Woondoeleinden Deze bestemming is toegekend aan de in het gebied aanwezige woningen en woongebouwen. Als nevenfunctie bij het wonen zijn, onder voorwaarde, ook aan huis verbonden beroepen toegelaten. Onder woondoeleinden valt ook de tot de woningen behorende tuinen. Maatschappelijke doeleinden Binnen dit artikel zijn verschillende maatschappelijke voorzieningen ondergebracht. Het gaat daarbij onder andere om scholen en kerken. Daarbij is een uitwisseling van functies mogelijk. Bedrijfsdoeleinden De verschillende bedrijven die binnen het plangebied voorkomen zijn in de bestemming “Bedrijfsdoeleinden” opgenomen. Als bijlage bij de voorschriften is de “Lijst met Bedrijfsactiviteiten” opgenomen. Binnen het plangebied zijn met name categorie 1 en 2 bedrijven toegelaten. In bijlage 4 is een overzicht opgenomen met de in Warmond gevestigde bedrijvigheid. Gemengde doeleinden Binnen deze bestemming zijn verschillende functies toegestaan, met onderlinge uitwisselbaarheid. Het gaat om wonen, detailhandel, beroepsmatige activiteiten, bedrijven (categorie 1 en 2), dienstverlening, maatschappelijke voorzieningen en horeca. Detailhandel Binnen deze bestemming valt de detailhandel die ook als zodanig bestemt dient te blijven. Binnen deze bestemming is dan ook geen uitwisseling van functies mogelijk, anders dan een bestemmingswijziging of een buitenplanse vrijstelling.
64
Deel A - Visie
De supermarkt op de ‘Kop van de Dorpsstraat’ krijgt een specifieke supermarktbestemming. Agrarische doeleinden Voor de binnen het plangebied voorkomende agrarische doeleinden is aangesloten bij de agrarische doeleinden van het ‘vigerende bestemmingsplan ‘Buitengebied’. Voor de bestaande hoofdgebouwen is een bouwvlak aangegeven, de resterende gronden dienen vrij van hoofdgebouwen te blijven. Tuincentrum De functie van tuincentrum is in dit bestemmingsplan specifiek geregeld, overeenkomstig het voorgaande bestemmingsplan. Een belangrijke reden om deze specifieke bestemming op te nemen is dat er voor deze gronden een wijzigingsbevoegdheid geldt. Op die manier wordt voorkomen dat de gronden, vooruitlopend op de wijzigingsbevoegdheid, voor een andere functie in gebruik wordt genomen, waardoor het gebruikmaken van de wijzigingsbevoegdheid feitelijk wordt bemoeilijkt. Recreatieve doeleinden Deze bestemming richt zich met name op het te ontwikkelen recreatie-eiland en het beheren van de bestaande recreatieve voorzieningen binnen Warmond. Op de te ontwikkelen locatie zijn diverse voorzieningen ten behoeve van de recreatie mogelijk, zoals een jachthaven en een camping. Op de plankaart staan de aanduidingen waar deze voorzieningen mogelijk zijn. Verkeersdoeleinden De bestemming ‘Verkeersdoeleinden’ omvat doorgaande wegen met bijbehorende voet- en fietspaden, bermen, groen en water en bijbehorende bouwwerken. Verblijfsdoeleinden Onder ‘Verblijfsdoeleinden’ vallen de overige wegen onder met bijbehorende voeten fietspaden, bermen, groen en water en bijbehorende bouwwerken, alsmede de doorgaande voet- en fietspaden. Water Waterpartijen en sloten in parken en dergelijke krijgen over het algemeen de bestemming ‘Water’, maar kunnen ook onder ‘Groen’ vallen. Het bestemmingsplan moet er in ieder geval in kunnen voorzien dat zulke waterpartijen soms gedeeltelijk gedempt of verplaatst worden. Daar waar woonboten zijn gelegen en waar dat wenselijk is, is het water mede bestemd voor het innemen van ligplaatsen voor woonboten. Op de plankaart is de locatie en het toegestane aantal woonboten worden aangegeven. In de voorschriften worden regels gegeven omtrent de maximale hoogte en lengte van de woonboten.
Hoofdstuk 4
65
Groenvoorzieningen De bestemming ‘Groen’ omvat het structurele openbaar groen zoals parken, water, groenstroken en brede bermen. Op een aantal locaties binnen deze bestemming is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de bestemming van deze gronden om te zetten naar de bestemming Woondoeleinden. Het gaat daarbij om openbaar groen die onder voorwaarden kunnen worden omgezet naar een Woondoeleindenbestemming zonder het karakter van het openbare groen in de gemeente te schaden. Bos De regeling voor deze gronden is erop gericht de waarden van natuur en landschap, bosbouw en cultuurhistorie te behouden. Om die reden mag er op die gronden niet worden gebouwd. Een aantal met name genoemde werken en werkzaamheden, zoals het aanleggen van wegen en het rooien van bomen, mogen slechts met een aanlegvergunning worden uitgevoerd. 4.3.4 Flexibiliteitsbepalingen In het bestemmingsplan zijn een aantal wijzigingsbevoegdheden opgenomen. Bij een wijziging wordt het plan aangepast in de vorm van een nieuwe bestemming of een nieuw voorschrift. Bij een wijzigingsbevoegdheid vindt een nadere planologische afweging plaats. Deze vindt plaats aan de hand van in het bestemmingsplan opgenomen objectieve criteria. Van een wijzigingsbevoegdheid wordt gebruik gemaakt indien het bestaande gebruik van gronden wordt voortgezet. In een latere fase binnen de planperiode wordt de nieuwe ontwikkeling pas gerealiseerd. In hoofdstuk 3 is een overzicht gegeven van de ontwikkelingslocaties binnen het plangebied. Een aantal van deze locaties zal binnen de planperiode van tien jaar worden gerealiseerd. Voor zover de ontwikkelingen niet rechtstreeks bestemd worden, zijn deze ontwikkelingen planologisch te realiseren door middel van de wijzigingsbevoegdheid. 4.3.5 Algemene bepalingen Algemene gebruiksbepaling Deze bepaling vormt het sluitstuk van de bestemmingssystematiek in die zin, dat deze bepaling alle gebruik dat strijdig is met de aan de gronden gegeven bestemming verbiedt. In het artikel zijn enkele specifieke vormen van gebruik als verboden gebruik aangemerkt. daaronder valt onder meer het verbod op seksinrichtingen. In deze bepaling is verder een vrijstelling opgenomen die het mogelijk maakt af te wijken van het bepaalde in dit artikel indien door toepassing ervan het meest doelmatige gebruik, dat niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd, wordt beperkt. Dit is de zogenaamde ‘toverformule’.
66
Deel A - Visie
Ook worden in dit artikel de voorwaarden genoemd waaronder burgemeester en wethouders vrijstellingen kunnen verlenen voor seksinrichtingen. Overgangsbepaling De overgangsbepalingen hebben ten doel een rechtstoestand te creëren voor situaties die afwijken van de in het plan opgenomen bepalingen. in principe mogen deze situaties worden gehandhaafd. Indien het gaat om afwijkingen van de bebouwingsvoorschriften mag het bouwwerk zelfs worden verbouwd. Alleen als ze door een calamiteit verloren gaan, mogen ze geheel worden herbouwd. Algemene vrijstellingsbevoegdheden Hierin zijn onder meer de vrijstellingsregelingen opgenomen ten behoeve van de oprichting van antennemasten voor mobiele telefonie, beperkte overschrijdingen van de bouwgrenzen en het toelaten van nieuwe nutgebouwtjes e.d. Procedurevoorschriften Dit artikel geeft aan welke procedure dient te worden gevolgd, indien burgemeester en wethouders de aan hen toegekende bevoegdheid tot vrijstelling, het stellen van nadere eisen, wijziging van het plan en de uitwerkingsplicht willen effectueren. Het geeft belanghebbenden de mogelijkheid gedurende een bepaalde periode bij burgemeester en wethouders bedenkingen in te brengen tegen een ontwerpbesluit. Voor zover de procedureregels van toepassing zijn, is er in de betreffende artikelen naar verwezen. Strafbepaling De voorschriften betreffende het gebruik van gronden en bouwwerken hebben alleen dan praktisch resultaat, wanneer tevens een bepaling is opgenomen, die overtreding van deze voorschriften strafbaar stelt (overeenkomstig de Wet economische delicten). Anti-dubbeltelbepaling Doel van deze bepaling is te voorkomen dat, wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde gebouwen niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het opengebleven terrein niet nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw, waaraan een soortgelijke eis kan worden gesteld. Slotbepaling Deze bepaling geeft de naam van het bestemmingsplan weer.
Hoofdstuk 4
67
4.4 Wijzigingsbevoegdheid In het bestemmingsplan zijn een aantal wijzigingsbevoegdheden opgenomen. Deze wijzigingsbevoegdheden geven het plan de nodige flexibiliteit. Een algemene wijzigingsbevoegdheid betreft het mogelijk maken van overschrijdingen van de op de plankaart aangegeven bestemmingsgrenzen. Voorwaarde daarbij is dat de overschrijding niet meer dan 10 m¹ zal bedragen. Voor de in hoofdstuk 3 beschreven ontwikkelingslocaties, die geen rechtstreekse bestemming hebben gekregen, zijn per locatie de voorwaarden gegeven waaronder burgemeester en wethouders gebruik kunnen maken van hun bevoegdheid het bestemmingsplan te wijzigen. Het gaat daarbij om de locaties: • Tuincentrum; • Liduina; • Volkstuinen; • Kerpsdam; • Gemeentehuislocatie. Bovendien is voor de Dorpsstraat en omgeving een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om voor aangewezen gronden de vigerende bestemming te kunnen wijzigen in de bestemming ‘Gemengde doeleinden’. Met die wijzigingsbevoegdheid kan op termijn worden voldaan aan het wenselijk eindbeeld voor de Dorpsstraat, met een levendig en divers gebruik. Bij de ontwikkeling van de wijzigingsbevoegdheden wordt de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, met het oog op de bescherming van het dorpsgezicht om advies gevraagd. Ten aanzien van het groen is voor een aantal locaties voor burgemeester en wethouders de mogelijkheid geboden om de bestemming te wijzigen van ‘Groenvoorzieningen’ naar ‘Woondoeleinden’. Het gaat hier om delen van het structureel groen van de bebouwde kom, die onder voorwaarden tot de woonbestemming kunnen gaan behoren. Daarbij kunnen burgemeester en wethouders bepalen dat er geen bouwwerken op deze gronden mogen worden gerealiseerd. Op advies van de Provinciaal Planologische Commissie is ten slotte voor de beschermde Hofpolder en Klinkenbergerpolder een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om voor aangewezen gronden de vigerende bestemming te kunnen wijzigen in de bestemming ‘Natuurdoeleinden’. Met de wijzigingsbevoegdheid kan op termijn worden voldaan aan de wens om de kwaliteit van de polders optimaal te beschermen.
68
Deel A - Visie
DEEL B - VERANTWOORDING
70
Deel B - Verantwoording
5.
HET BELEIDSKADER
5.1 Inleiding In dit hoofdstuk worden de kaders voor het ruimtelijk beleid aangegeven welke het uitgangspunt zijn geweest voor het bestemmingsplan ‘Kom Warmond’. Deze kaders vloeien voort uit ruimtelijk relevant rijks-, provinciaal, regionaal en gemeentelijk beleid. Deze kaders komen ook achtereenvolgens aan de orde. Het hoofdstuk wordt afgesloten met een samenvatting van de belangrijkste consequenties voor dit bestemmingsplan voor de kom van Warmond.
5.2 Rijksbeleid In de ‘Nota Ruimte’ (23 maart 2004 door de Tweede Kamer vastgesteld) zijn deel 3 van de Vijfde Nota en het Tweede Structuurschema Groene Ruimte geïntegreerd. Algemene uitgangspunten van de Nota Ruimte zijn: ontwikkelingsplanologie, decentralisatie, deregulering en uitvoeringsgerichtheid. Ook de internationale context is van belang. Centraal element in het rijksbeleid is dat de maatschappij zich ontwikkelt tot een netwerksamenleving en een netwerkeconomie. Hoofddoel van het nationaal ruimtelijk beleid is om ruimte te scheppen voor de verschillende ruimtevragende functies. Meer specifiek streeft het Rijk vier beleidsdoelen na: • naar versterking van de concurrentiepositie van Nederland; • bevordering van krachtige steden en een vitaal platteland; • borging en ontwikkeling van belangrijke (inter)nationale ruimtelijke waarden, en • borging van de veiligheid. Deze vier doelen worden in onderlinge samenhang nagestreefd, met tegen de achtergrond de algemene wens om de economische, ecologische en sociaal-culturele waarden van de ruimte te versterken en duurzaam te ontwikkelen. Van duurzame ruimtelijke ontwikkeling is in de ogen van het Rijk sprake als aan elk van deze waarden gelijkwaardig en in onderlinge samenhang recht wordt gedaan en daarmee de aantrekkelijkheid van de ruimte voor bewoners, bezoekers en ondernemers toeneemt. Het ruimtelijke beleid moet ervoor zorgen dat de verhouding tussen bouwen in stedelijke gebieden en in landelijke gebieden in balans blijft. Een precieze invulling van deze balans kan volgens het rijk het beste plaatsvinden door de provincie, de gemeenten hebben het voortouw bij het bepalen van het precieze aantal woningen.
Hoofdstuk 5
71
Bundeling van verstedelijking (wonen, werken en voorzieningen) staat nog steeds voorop, echter geconstateerd wordt dat er zowel vraag is naar centrumstedelijke milieus, groenstedelijke milieus en naar meer ruimte in en om de woning. Voorkomen moet daarnaast worden dat de landelijke gebieden leeglopen doordat te beperkte ontwikkelingsruimte wordt geboden. Streven is een multifunctioneel en vitaal platteland. Met het nieuwe beleid legt het kabinet een grotere verantwoordelijkheid bij decentrale overheden. De uitvoering van het beleid ligt primair bij de gemeenten, terwijl voor de provincies een belangrijke kaderstellende, coördinerende en controlerende taak is weggelegd. Warmond is gelegen aan de grens van het Groene Hart, de groene gemeente maakt tevens voor een (klein) deel onderdeel uit van een ecologische verbindingszone. Het Groene Hart dat tot de Deltametropool behoort biedt door haar kwaliteiten rust en ruimte, een tegenwicht aan de stedelijke drukte, waardoor er sprake is van een zeer brede diversiteit aan gebieden. Ook in de toekomst moet dit gebied gevrijwaard blijven van verstedelijking en staat het versterken van de groene- en blauwe kwaliteiten voorop. Dit geldt ook voor de ‘robuuste verbindingszones’ die het gebied verbinden met groen-blauwe ruimten buiten de Deltametropool, zoals de zone direct ten noorden van Leiden. In de randzone van het Groene Hart wordt selectief gezocht naar verstedelijkingsmogelijkheden. Een sterke ontwikkeling van de zone Schiphol-Amsterdam-zuid maakt het nodig om in de (noordelijke) bollenstreek naar plekken voor verstedelijking te zoeken. In deel 1 van de Vijfde nota zijn de ontwikkeling van het vliegveld Valkenburg en de zogenaamde ‘bollenstad’ met een omvang van 40 tot 50.000 woningen als mogelijke opties aangedragen. In deel 3, het kabinetsstandpunt, is dit voorstel aangepast. In verband met de aanwezige waarden is Holland Rijnland niet geschikt bevonden voor grootschalige woningbouw, 10.000 woningen is (voorlopig) globaal het plafond. Pas rond 2020 wil het rijk de discussie over de ‘bollenstad’ opnieuw voeren. Het vliegveld Valkenburg blijft wel opgenomen als mogelijke bouwlocatie. Ontwikkeling van woon- en werkgebieden moet binnen de bebouwingscontouren van de kernen plaatsvinden. Door haar ligging in het Groene Hart is de noodzaak voor de gemeente Warmond extra pregnant aanwezig om zorgvuldig om te gaan met de schaarse ruimte. De ligging in een aantrekkelijk gebied biedt echter ook voordelen voor de gemeente, zij biedt bijvoorbeeld kansen op het gebied van (natuur en water)recreatie. Wat versterkt wordt doordat de bebouwde kom van Warmond zelf ook (cultuurhistorisch) zeer aantrekkelijk is om tijdens een fiets-, wandel of vaartocht aan te doen; een groot deel van de bebouwde kom is aangewezen als beschermd dorpsgezicht. Van belang voor Warmond is het concept van de Stedenbaan, waarvan de ideevorming op het niveau van de Zuidvleugel plaatsvindt. Een onderzoek waaraan de be-
72
Deel B - Verantwoording
trokken overheden zullen deelnemen zal het oplossend vermogen ervan analyseren. De stedenbaan zal gebruik maken van bestaand spoor, waaronder het spoor bij Warmond. De achterliggende gedachten is dat de verstedelijkingsopgave met name nabij bestaande stations en infrastructuur gerealiseerd dient te worden. De mogelijke komst van de stedenbaan en, vervolgens nog belangrijker de locaties van de stations daaraan heeft wellicht invloed op de verstedelijkingsmogelijkheden van en in de directe omgeving van Warmond. Eveneens van belang voor de ontwikkelingsmogelijkheden van en in Warmond is het feit dat in de Nota Ruimte de 20 ke-contour van Schiphol opgenomen is, met als doelstelling dat er (buiten de locaties die reeds in de verstedelijkingsafspraken zijn vastgelegd) geen nieuwe uitleglocaties binnen en aan de 20 ke-contour kunnen worden ontwikkeld. Dit ter voorkoming van extra knelpunten in de toekomst. Herstructurering en intensivering in de bebouwde kom blijven wel mogelijk. Deze 20 ke-contour is echter nog niet juridisch bindend vastgelegd. Maar zal bij plantoetsing wel gehanteerd worden. Warmond is geheel gelegen in de 20 ke-contour. Binnen de bebouwingscontour (waarvoor in het streekplan wijzigingsmogelijkheden zijn opgenomen) van kernen gelegen in de 20 ke-contour bestaan wel (her)ontwikkelingsmogelijkheden.
5.3 Provinciaal beleid Het provinciale beleid is opgenomen in het Streekplan Zuid-Holland-West uit 2003 (Provinciale Staten van Zuid Holland, 19 februari 2003). Het streekplan geeft een samenhangende visie op de ruimtelijke ontwikkeling van Zuid-Holland West voor de periode tot aan 2015. Het streekplan vormt het kader voor de toetsing van plannen van andere overheden; het vormt ook de basis voor een op ontwikkeling gericht beleid en een concreet uitvoeringsprogramma. Het ruimtelijk beleid van de provincie is gericht op verbetering van het woon- en leefklimaat in Zuid-Holland West door een verdergaande ruimtelijke en functionele differentiatie. Die wordt verkregen door het scheiden van stedelijke eenheden en het versterken van de groene en blauwe kwaliteiten in de tussenliggende gebieden. Ingezet wordt op het tot ontwikkeling komen van de groenblauwe Deltametropool. Ten aanzien van wonen is onder meer vergrijzing en een gedifferentieerde vraag vanuit een veranderende samenleving in sterke mate bepalend voor de vraag naar woonruimte. De vraag naar woonruimte kan en moet volgens de provincie, nog strikter dan in het verleden binnen bestaand stedelijk gebied worden gerealiseerd. Hiervoor zijn rond bestaand stedelijk gebied rode contouren getrokken. Binnen de contour moet de verstedelijkingsopgave tot 2015 worden gerealiseerd. Voor de periode tot 2015 worden buiten de ontwikkeling van Vliegveld Valkenburg
Hoofdstuk 5
73
en de Westlandse Zoom geen nieuwe grootschalige ontwikkelingslocaties voorzien. Voor de periode 2015 – 2020 is wel een extra ruimtevraag te verwachten van circa 30.000 woningen. Hiervoor worden nog geen locaties aanwezen in het streekplan. Voor Warmond ligt de contour strak rond de bebouwde kom. Binnen de rode contour is ontwikkeling van gronden mogelijk, maar buiten de rode contour is beleidswijziging van de provincie noodzakelijk. Ten opzichte van het streekplan 1997 is de contour op verzoek van de gemeente Warmond zodanig gewijzigd dat de ontwikkelingslocaties Mariënweide en de De Krogt er nu binnen gelegen zijn. Dit betekent concreet dat ontwikkeling van Mariënweide en De Krogt, dat gelegen is binnen de rode contour, in overeenstemming is met het contourenbeleid, maar dat ontwikkeling bijvoorbeeld de sportvelden Overbos, maar ook de jachthavens Visch en ‘t Fort in strijd is met het vigerende beleid. Een belangrijke doelstelling op het gebied van verstedelijking is, naast zorgvuldig ruimtegebruik het behoud van voldoende woningen voor de aandachtsgroepen van het volkshuisvestingsbeleid, zoals ouderen, jongeren en zorgbehoevenden. Het ruimtelijk economisch beleid van de provincie is er op de eerste plaats op gericht mobiliteitsintensieve functies te concentreren rond knopen binnen het stedelijk gebied. Warmond valt binnen het formele samenwerkingsverband Holland Rijnland. In de gebiedsbeschrijvingen in het streekplan ligt Warmond op het grensgebied tussen Holland Rijnland en de Stedelijke as Leiden – Katwijk. Voor Holland Rijnland is het Pact van Teylingen van belang (zie hierna). De Bollenstreek krijgt de status van provinciaal landschap. Voorkomen dient te worden dat de kernen aaneen groeien, waarvoor de rode contouren getrokken zijn. Woningbouw vindt plaats volgens het ‘migratiesaldo-nul’: evenwicht tussen vestiging en vertrek. Warmond moet zich hoofdzakelijk richten op ontwikkeling van inbreidingslocaties, kwaliteitsvergroting en -handhaving van het bestaande bebouwde gebied en het vergroten van de recreatiemogelijkheden. Ten aanzien van recreatie geeft de provincie aan dat versterking van de toeristische functie gewenst is; verdere groei moet echter afgeleid worden naar de kustgemeenten. Van belang voor Warmond is dat de provincie het vergroten van de recreatiemogelijkheden nastreeft, met name aan de noordrand van Leiden. In Zuidvleugelnetkader wordt onderzocht of het spoor via Voorhout en Sassenheim naar Den Haag kan worden gebruikt voor regionaal openbaar vervoer. Er zijn oorspronkelijk drie potentiële stationslocaties nabij Warmond onderzocht. In overleg met de fusiepartners Sassenheim en Voorhout is besloten het onderzoek toe te spitsen op de locatie Wasbeeklaan. Ontwikkeling van de stationslocatie zal de ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden van Warmond gaan beïnvloeden. De gemeente wenst deze mogelijkheden in nauwe samenwerking met de provincie verder te gaan
74
Deel B - Verantwoording
onderzoeken en heeft de provincie uitgenodigd voor een atelierstudie. De provincie Zuid Holland heeft bij brief op d.d. 1 april 2005 aangegeven belangstelling te hebben voor dit onderzoek naar ontwikkelingsmogelijkheden in de Klinkenbergerpolder gerelateerd aan de Stedenbaan. Ze ziet dit als een sleutelproject en vraagt de gemeente om voortouw te nemen in het traject. Regels voor Ruimte (2005) Op 8 maart 2005 hebben Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland de nota Regels voor Ruimte vastgesteld. Deze nota vormt naast de streekplannen het beoordelingskader voor gemeentelijke ruimtelijke plannen en bevat beleidsregels ten behoeve van de goedkeuring van ruimtelijke plannen. Waar het streekplan de hoofdlijnen van de gewenste ruimtelijke ontwikkeling schetst, wil de nota regels voor Ruimte bevorderen dat deze op een doelmatige manier worden vertaald in gemeentelijke plannen.
5.4 Regionaal beleid Holland Rijnland: Pact van Teylingen Het regionale ruimtelijke ordeningsbeleid is opgenomen in het zogenaamde ‘Pact van Teylingen’. Hieraan hebben zowel vertegenwoordigers van de provincie ZuidHolland, Holland Rijnland als de Leidse Regio deelgenomen. Hierin wordt voor Holland Rijnland, waarvan Warmond onderdeel uitmaakt, het volgende toekomstperspectief geschetst: • het kenmerkende landschap moet behouden en verbeterd worden: afwisseling van natuur en cultuur, de duinen, de kleinschaligheid; • keuze voor een streek waar het straks goed wonen, werken en recreëren is en waar flora en fauna een duurzame plaats innemen; • keuze voor een vitaal en duurzaam bollencomplex inclusief behoud en versterking van toerisme en recreatie; • investeren in natuur: natuurontwikkeling, ecologische verbindingen en verbetering van de bestaande natuurgebieden; • ruimte voor de bollengerelateerde werkgelegenheid en voor de nietbollengerelateerde werkgelegenheid voorzover die reeds in de streek aanwezig is; • perspectief voor kenmerkende functies als de congresfunctie en toeristisch recreatieve sector. Specifiek ten aanzien van de woningbouw is opgenomen dat nieuwbouw na 2005 uitsluitend en alleen binnenstedelijk kan en mag plaatsvinden en grootschalige verstedelijking in de streek niet gewenst is. Optimaal ruimtegebruik staat centraal, waarbij in veel kernen gewaakt moet worden voor het behoud van het dorpse ka-
Hoofdstuk 5
75
rakter. Hierbij moet de woningbouwontwikkeling afgestemd worden op de behoefte van de streekbewoners, zowel kwantitatief als kwalitatief. Nu de realisatie van Bollenstad geen onderdeel meer uitmaakt van de Nota Ruimte, kan voortgegaan worden op de met het Pact van Teylingen ingeslagen weg, waarvoor in 2001 een viertal streefbeelden9 geformuleerd zijn: • een natuurlijk duin- en kustgebied, waar de natuur en recreatiewaarden centraal staan; • een centraal open bollengebied, waarbij met name strategische zichtlijnen moeten worden beschermd; • overig landelijk gebied in het zuiden van de streek met kassen, grasland en veehouderij; • binnen de contouren ontwikkelde kernen, met nadruk op verhoging ruimtelijke kwaliteit en eventueel stedelijke ontwikkeling van de vliegbasis Valkenburg. Specifiek ten aanzien de ruimtelijke economische ontwikkeling is als doelstelling geformuleerd10: ‘versterking van het ruimtelijk functioneren en de concurrentiepositie van de gehele regio door ieders kwaliteiten te benutten’. De aantrekkelijkheid van de regio moet behouden en versterkt worden door het bevorderen van duurzame economische activiteiten. Speerpunten zijn: • de bollencluster; • space-sciences; • toerisme & recreatie. Belangrijke voorwaarden hiervoor zijn verbetering van de bereikbaarheid van het gebied, zowel per weg als met het openbaar vervoer en versterking van het woningaanbod. Specifiek ten aanzien van de regionale detailhandelsontwikkeling is als doelstelling aangegeven11: ‘het tot stand brengen van een evenwichtige, economisch verantwoorde en duurzame detailhandelsstructuur’. De concurrentiekracht van het regionaal winkelapparaat dient te worden versterkt, met kwaliteitsverhoging als belangrijk middel. De ontwikkeling van een compleet pakket in het aanbod van dagelijkse voorzieningen in de kleine(re) kernen verdient regionale ondersteuning. Geadviseerd wordt daarom een terughoudend beleid op het gebied van verdere expansie van het supermarktaanbod in de grotere gemeenten/stadsdeelcentra/wijkcentra tot welke verzorgingsgebied deze kleinere gemeenten behoren. Voor de gemeente Warmond betekent dit regionale beleid dat optimaal ruimtegebruik het hoofduitgangspunt van het ruimtelijk beleid moet zijn. (Water)recreatie is een belangrijke identiteitsbepaler van Warmond, het past binnen de regionale kaders om deze kwaliteiten verder te ontwikkelen en benutten. Een ander aandachts9 10 11
Eindrapport, evaluatie Pact van Teylingen, mei 2001 uit: Ruimtelijk-economiche ontwikkeling in de Holland Rijnland , 2001 Actualisering Regionale Structuurvisie Detailhandel, Beleid 1999-2005, REP Rijn- en Bollenstreek, maart 1999
76
Deel B - Verantwoording
punt is het ontwikkelen van een compleet pakket van dagelijkse voorzieningen in de gemeente. Hoogheemraadschap Rijnland Het hoogheemraadschap van Rijnland en de waterschappen Groot-Haarlemmermeer, De Oude Rijnstromen en Wilck en Wiericke zijn per 1 januari 2005 gefuseerd tot een nieuw waterschap: het hoogheemraadschap van Rijnland. In februari 2000 is door de besturen van de waterbeheerders Rijnland, Groot Haarlemmermeer, De Oude Rijnstromen en Wilck en Wiericke het Waterbeheersplan 2000 (WBP 2000) formeel vastgesteld. Centrale doelstelling van dit plan is om vanuit de taken en verantwoordelijkheden van de waterbeheerders te streven naar een veilig, duurzaam en biologisch gezond watersysteem. Het beleid van de waterbeheerders zoals daarin verwoord, is in overeenstemming met landelijk en provinciaal beleid. Specifiek voor het stedelijk gebied is de ‘Leidraad, Planvorming Stedelijk gebied’ opgesteld12. Daarnaast is de Nota waterneutraal Bouwen vastgesteld. Het watersysteem in het stedelijk gebied kent immers een aantal specifieke problemen, waarbij gedacht kan worden aan ondermeer een snelle afvoer van water door aanwezigheid van veel verhard oppervlak, tekort aan water in droge perioden en kwaliteitsproblemen door het inlaten van eutroof gebiedsvreemd water. De hoofdlijnen uit het Waterbeheersplan 2000 luiden als volgt: • Op lange termijn streven de waterbeheerders in samenwerking met de gemeenten naar duurzaam stedelijk waterbeheer, waarin: - de ontwatering, afwatering en de zorg voor de waterkwaliteit zijn geïntegreerd; - de emissies zijn geminimaliseerd; - de hele waterketen goed in beeld is gebracht; - het onderhoud aan riolering en het watersysteem is geoptimaliseerd. Het oppervlaktewater wordt in dit streefbeeld gevoed met relatief schoon regen- en grondwater. • In het stedelijk gebied is de mens de primaire doelgroep; het waterbeheer moet daarop worden afgestemd. • Water in de stad is zichtbaar voor de burger. Door de waterbeheerders geformuleerde algemene principes voor het bereiken van de doelstelling: • een veilig watersysteem met goed functionerende waterkeringen; • voorkomen van afwenteling van problemen naar andere compartimenten in ruimte of tijd; • geen overlast of tekort van water, zowel binnen als buiten het stedelijk gebied; • tegengaan van versnippering in het watersysteem; • realiseren van een biologisch gezond watersysteem; 12
13 december 2000, Hoogheemraadschap van Rijnland
Hoofdstuk 5
77
•
realiseren van een ecologische infrastructuur zowel binnen het stedelijk gebeid als naar buiten toe; • gebruik maken van het zelfreinigend vermogen van het watersysteem; • vasthouden van gebiedseigen water (waterconservering) en inlaat van gebiedsvreemd water beperken; • benutten en bufferen van schoon water (bijvoorbeeld schone kwel en afstromend neerslag van schone oppervlakken); • toepassen van het ordeningsprincipe “water stroomt van schoon naar vuil”: verontreinigende functies benedenstrooms plaatsen van kwetsbare functies/gebieden; • vervuiling bij de bron aanpakken; • voorkomen van verspreiding van (diffuse) verontreinigingen; • optimalisatie van beheer en onderhoud, zowel binnen het watersysteem als de afvalwaterketen. Voor verschillende gebieden moet maatwerk geleverd worden, niet alle principes gelden in alle gebieden in gelijke mate. In hoofdstuk 8 wordt in de waterparagraaf ingegaan op de specifieke situatie van Warmond en op de toepassing van de diverse principes. Daarnaast zijn er tevens een aantal beleidsuitspraken/richtlijnen geformuleerd, waarmee bij planvorming rekening gehouden dient te worden. Voorbeelden hiervan zijn: • Waterberging: van de toename aan verharding dient 15% gecompenseerd te worden door middel van het graven van open water. De totale oppervlakte aan watergangen in nieuw te ontwikkelen stedelijk gebied (met een aanvoer-, afvoer-, of bergingsfunctie) mag niet minder worden als het was in het betreffende gebied voor de herbestemming/functiewijziging. Bij nieuw stedelijk gebied moet worden voorkomen dat de waterbergingsbehoefte wordt afgewenteld op het omliggende gebied. • Afvoercapaciteit: deze bedraagt van water uit stedelijk gebied maximaal 10m³/min/100ha met een uitloop tot 15m³/min/100 ha. Of daar waar de capaciteit van het gemaal kleiner is, maximaal zoveel als haalbaar met de bestaande maalcapaciteit; dit wordt tevens beïnvloed door de relatie tussen stedelijk en landelijk gebied. • Dempen van water is in principe slechts toegestaan als dit (bij voorkeur in de directe nabijheid) voor 100% wordt gecompenseerd. • Bij de inrichting van watergangen wordt gestreefd naar aaneengesloten waterelementen met een minimum aan duikers of andere kunstwerken. • Aantasting aquatisch ecosysteem door ondermee overkluizingen, lange duikers etc. dient te worden vermeden. • Voor nieuwbouwgebieden moet een verbeterd gescheiden rioolstelsel worden toegepast of een stelsel met een vuiluitworp minder of gelijk aan een verbeterd gescheiden stelsel.
78
Deel B - Verantwoording
• Een natuurvriendelijke oeverinrichting wordt gestimuleerd. • Diffuse bronnen / lozingen moeten beperkt worden. In hoofdstuk 8, in de waterparagraaf, wordt de specifieke Warmondse situatie ten aanzien van deze elementen behandeld. Milieubeleidsplan 2003-2010 Uit het Milieubeleidsplan zijn een drietal speerpunten te destilleren voor het milieubeleid voor de komende jaren. 1. De gemeenten in de regio willen aan de Kyoto verplichtingen voldoen. Dit vraagt een grote inspanning op veel terreinen. Het klimaatbeleid is vooral gericht op het beperken van de vraag naar energie, het omschakelen naar duurzame energie en het zuinig gebruiken van energie. Hiermee heeft het klimaatbeleid onder meer invloed op beleid ten aanzien van verkeer en vervoer, woningbouw en gebouwenbeheer. Met grote inzet kan worden bereikt dat in 2010 de CO2-uitstoot in deze regio in elk geval met 6% is afgenomen ten opzichte van 1990 en tenminste 5% van het totale energieverbruik binnen de gemeenten duurzaam wordt opgewekt. 2. Een goede milieukwaliteit is een belangrijke randvoorwaarde voor het leefbaar houden van de regio. Deze milieukwaliteit is, zeker in gebieden waar veel mensen wonen, aanmerkelijk beter dan wat wettelijk met grenswaarden en normen door rijksbeleid wordt voorgeschreven. Dit wordt uitgewerkt in gebiedsafhankelijk milieubeleid en in deelaspecten, zoals geluid, luchtkwaliteit, geur en externe veiligheid. 3. Ruimtelijke en economische keuzes zijn vaak bepalend voor de lokale milieukwaliteit, voor het behoud van landschappelijke en ecologische waarden en voor de duurzaamheid van de regio in zijn geheel. Milieuaspecten zijn steeds meer geïntegreerd in het gemeentelijk beleid zoals bijvoorbeeld een bestemmingsplan.
5.5 Gemeentelijk beleid Een belangrijk kader voor de ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente Warmond is het hiervoor beschreven Streekplan en het Pact van Teylingen. Daarnaast heeft de gemeente op diverse terreinen aanvullend ruimtelijk relevante beleid opgesteld, dat verspreid in verschillende documenten en nota’s is opgenomen. De gemeente beschikt over de ‘Strategische Beleidsvisie Warmond’ (2002), welke de basis vormt van dit bestemmingsplan en hierin (voor zover mogelijk) direct juridisch vertaald is. Dit beleidsdocument is uitgebreid in de hoofdstukken 1 t/m 3 aan de orde geweest en komt op deze plaats daarom niet meer aan de orde. Daarnaast heeft de gemeente Warmond recent woonbeleid, opgenomen in de ‘Woonvisie Warmond’ (herziening 2005), Ouderenbeleid (2002), een visie voor recre-
Hoofdstuk 5
79
atie en toerisme is in concept (2005) gereed en Warmond beschikt over een economisch beleidsplan uit 1995. Daarnaast is in de gemeente een groennota c.q. landschapsbeleidsplan in ontwikkeling. De voor het bestemmingsplan ‘Kom Warmond’ relevante beleidsuitgangspunten worden in dit hoofdstuk behandeld. Ten aanzien van het plangebied van het nieuwe bestemmingsplannen vigeren 6 bestemmingsplannen (en 2 herzieningen), deze zijn in hoofdstuk 1 reeds aan de orde gesteld. 5.5.1 Woonvisie en Ouderenbeleid Ouderenbeleid13 Ouderenhuisvesting is een nadrukkelijk aandachtspunt in Warmond. Veel zelfstandig wonende ouderen in Warmond wonen in (grote) eengezinswoningen, omdat het aanbod van voor senioren geschikte woningen gering is en hun huidige eengezinswoningen relatief gunstige huurprijzen hebben. Onder andere hierdoor is er sprake van stagnatie in de doorstroming. De uitgangspunten van de nota Ouderenbeleid zijn geïntegreerd in de Visie Wonen en worden hierna ook integraal aan de orde gesteld. Woonvisie14 De recente Woonvisie is een uitwerking op onderdelen van de Strategische Beleidsvisie Warmond (zie hoofdstukken 1, 2 en 3 van deze toelichting). Een belangrijke achtergrond voor de gemeente bij de ontwikkeling van haar woonvisie is dat zij verwacht dat de vitaliteit en identiteit van het dorp onder druk komen te staan. Zij ziet namelijk dat verschillende bevolkingsprognoses een eenzijdige ontwikkeling van de bevolking voorspellen. Het aantal jongeren in de gemeente krimpt namelijk, terwijl het aantal ouderen sterk groeit. Het baart de gemeente zorgen dat straks bepaalde leeftijdsgroepen minder aanwezig zijn, groepen die zo belangrijk zijn voor het karakteristieke Warmondse verenigingsleven en de mantelzorg. Hiervoor is het nodig dat de gemeente niet alleen stil staat bij de woning, maar ook bij de woonomgeving en sociale omgeving; het is dus een integrale woonvisie. Uitgangspunten Belangrijke uitgangspunten van de woonvisie zijn: • een realistische visie met draagvlak bij partners van de gemeente, de gemeente heeft de regierol; • evenwichtige bevolkingsopbouw: nu wonen er relatief veel ouderen in Warmond. Een evenwichtige bevolkingsopbouw is van belang voor de vitaliteit van het dorp, onder andere voor het draagvlak van voorzieningen;
13 14
Gemeente Warmond i.s.m. regiegroep, Ouderenbeleid Warmond, 11 juni 2002, door Companen. Gemeente Warmond, Woonvisie Warmond; werken aan een vitale gemeenschap, 9 april 2003 en Gemeente warmond, Analyse Woonvisie, 9 april 2003., beiden door Companen.
80
Deel B - Verantwoording
•
•
•
•
benutten van kansen in de bestaande voorraad aandienen, om in te spelen op de vraag van de eigen bevolking, de vraag uit de regio en vooral de vraag van jonge gezinnen; herstructurering mogelijk maken om een effectieve bijdrage te kunnen leveren aan het evenwicht in de bevolkingsopbouw, door meer te bouwen dan strikt genomen voor de Warmondse woningbehoefte nodig is; verbeteren van de vitaliteit van het dorp, door een gericht kwalitatief bouwprogramma, aansluitend op de herstructurering. Het woonbeleid kan bijdragen aan het draagvlak voor niet-commerciële voorzieningen en ook het verenigingsleven en de vrijwilligerscultuur; de woonvisie zien als een dynamisch beleidsdocument. De woningmarkt verandert en daar speelt de gemeente van tijd tot tijd op in, door een jaarlijkse evaluatie en bijstelling van het beleid aan de actualiteit.
Doelgroepen De gemeente Warmond richt zich in haar Woonvisie met name op kansen voor jonge huishoudens (met name jongeren met een hoge inkomen en jonge huishoudens). Uit de bevolkingsprognoses blijkt immers dat deze groep in omvang af zal nemen bij ongewijzigd beleid. Door te bouwen voor de doorstroming, bijvoorbeeld voor senioren, worden kansen voor jongeren gecreëerd. Daarnaast zoekt de gemeente op korte termijn ook naar andere maatregelen om met toepassing van lokaal maatwerk de kansen voor jongeren op de woningmarkt te vergroten. Van specifiek belang voor Warmond is de trend van extramuralisering, waarbij het streven is dat zorgvragers zo lang mogelijk zelfstandig kunnen wonen. Gecombineerd met de groei van het aantal ouderen, betekent dit dat de woningvoorraad meer toegesneden moet zijn op toegankelijkheid, ook als mensen zorg nodig hebben. Geschikte woningen in die zin zijn woningen met minimaal 3 kamers, waarvan de woonkamer, slaapkamer, keuken en badkamer op één niveau liggen en waarvan de drempels laag of afwezig zijn. Ook ligt de woning in de buurt van voorzieningen, zoals haltes voor het openbaar vervoer en winkels voor dagelijkse benodigdheden. Tot slot moet het mogelijk zijn om in deze woning zorg en in een aantal gevallen 24-uurszorg te verlenen. De woning hoeft niet per definitie alleen aan (zorgbehoevende) ouderen te worden toegewezen en ze hoeven ook geen onderdeel uit te maken van een zorgcomplex, maar dat mag natuurlijk wel. Het gaat niet om één type woning, dé seniorenwoning bestaat namelijk niet (meer). Het gaat om een breed scala aan kwaliteiten, van bijvoorbeeld dure patiobungalows tot opgepluste flats en van een woning in een rustige woonwijk tot een woning in het levendige centrum. Een scala dat aansluit bij de divers samengestelde wensen van de ouderen. De gemeente Warmond ziet het als haar maatschappelijke verantwoordelijkheid om samen met Warmunda te zorgen voor voldoende en kwalitatief goed aanbod betaalbare huurwoningen voor huishoudens met een beperkt inkomen. Voor deze
Hoofdstuk 5
81
primaire doelgroep zijn er voldoende betaalbare huurwoningen. De samenstelling van de kernvoorraad sluit echter onvoldoende aan bij de samenstelling van de doelgroep. Aanpassing van de kernvoorraad is daarom gewenst. Het tempo van herstructurering is afhankelijk van de mogelijkheden voor herhuisvesting. Woningbouwprogramma Zoals gezegd is nieuwbouw aanvullend op herstructurering. Onderstaande tabel geeft een advies-woningbouwprogramma, zoals dat opgenomen is in de Woonvisie. De tabel geeft het programma uitgaande van beperkte groei van Warmond en uitgaande van nieuwbouw van 30 woningen per jaar. Het is echter nog niet gezegd dat Warmond meer mag bouwen. Bij nieuwbouw voor de eigen behoefte, dus 70 woningen tot en met 2007 (14 per jaar), zou het programma uit de eerste kolom gevolgd kunnen worden. Gemeente Warmond, advieswoningbouwprogramma bij nieuwbouw voor eigen behoefte en aanvullende nieuwbouw voor jongeren en jonge gezinnen 2003 tot en met 2007 Voor herstructurering, jongeren en Voor eigen behoefte
jonge gezinnen
Totaal
Koop Egw < 150.000 euro
10
13%
10
7%
Egw 150.000-250.000 euro
20
25%
20
13%
20
25%
25
17%
Egw 250.000-350.000 euro
5
7%
Egw 350.000-450.000 euro
10
14%
Levensloopbestendig
5
6%
10
7%
20
13%
10
7%
<
250.000
15
21%
>
250.000
10
14%
40
57%
55
69%
95
63%
Levensloopbestendig < 440 euro
15
21%
15
18%
30
20%
Levensloopbestendig > 440 euro
15
21%
10
13%
25
17%
Subtotaal huur
30
43%
25
31%
55
37%
70
100%
80
100%
150
100%
euro Levensloopbestendig euro Subtotaal koop Huur Egw < 440 euro Egw > 440 euro
Totaal Bron: Companen.
Het gekozen bouwprogramma van Warmond sluit aan op hoofdlijnen bij de regionale behoefte. Wel is het aandeel huurwoningen wat groter dan gemiddeld, als gevolg van de herstructureringsambitie in Warmond. De voorgenomen bouwactiviteiten (huur- en koopappartementen Kop Dorpsstraat, woonzorgvriendelijke woningen Liduïna en vrije sector koopappartementen Mariënstaete) passen deels binnen de differentiatie van dit programma.
82
Deel B - Verantwoording
Op de overige locaties kan nieuwbouw voor ouderen beperkt blijven. Immers, in die vraag voorzien de geplande locaties reeds. Op die locaties zouden eengezinswoningen in de koopsector en van verschillende prijsniveaus gerealiseerd moeten worden. In zijn algemeenheid geldt daarbij dat de gemeente inzet op 70% vrije sector bouw en 30% sociale bouw, maar de ontwikkeling van de locaties zelf overlaat aan particuliere initiatieven. Planning van nieuwbouw Momenteel (2003 – 2005) worden vooral (comfortabele) appartementen voor ouderen gebouwd. Hierdoor kan doorstroming op gang komen, waardoor kansen ontstaan voor nieuwe groepen op de woningmarkt. In een tweede periode (na 2005) zou het accent moeten liggen op de bouw van eengezinskoopwoningen en op vervanging van woningen in de huursector (herstructurering), beiden primair bedoeld voor jongeren en jonge gezinnen 5.5.2 Recreatievisie15 Tegelijkertijd met het opstellen van de Strategische Beleidsvisie, is de gemeente Warmond gestart met een visie op de recreatie voor haar gemeente. De Visie op de recreatie vormt, evenals de Woonvisie, een uitwerking van de vastgestelde Strategische Beleidsvisie. Warmond heeft recreanten heel wat te bieden. De kracht van toerisme en recreatie in Warmond zit vooral in het veelzijdige aanbod: • het sfeervolle historische centrum; • het fraaie groen in de kern (parken) en daarbuiten (polders en eilanden); • het brede aanbod aan vrijetijdsvoorzieningen; • de uitgebreide watersportmogelijkheden. In de visie wordt geconstateerd dat het recreatieve product in Warmond zeker nog niet volmaakt is. De zwakten in de toeristisch-recreatieve structuur hebben vooral betrekking op de matige ruimtelijk-fysieke relatie tussen dorp en water, het beperkte voorzieningenaanbod in het centrum, de kwaliteit van veel toeristisch-recreatieve voorzieningen, de eenzijdige samenstelling van het verblijfsrecreatieve aanbod en de weersafhankelijkheid van het recreatieve product. Dit laatste met uitzondering van de voorzieningen in de Veerpolder, die vooral een functie hebben voor regionale inwoners.
15
Visie op recreatie voor de gemeente Warmond, december 2002, door BRO, concept; definitief rapport april 2005.
Hoofdstuk 5
83
De visie Onderstaande figuur symboliseert de visie op toerisme en recreatie in Warmond.
Het hart van Warmond bestaat uit twee ‘kamers’: • het cultuurhistorische centrum, voor kort of lang verblijf; • Koudenhoorn, met volop ‘groene’ recreatieve voorzieningen. In het buitengebied staan centraal: • recreatieve routes door en langs de Kagerplassen; • watersport op en rond de Kagerplassen. Uitgangspunten In de visie worden de volgende algemene uitgangspunten genoemd: • een hechtere relatie tussen dorp en water; • een beter zichtbaar en beleefbaar plassengebied voor recreanten; • kwaliteitsverbetering van toeristisch-recreatieve voorzieningen; • productverbreding; • een betere onderlinge samenhang en wisselwerking tussen voorzieningen; • een langere verblijfstijd en hogere bestedingen van recreanten; • seizoensverbreding; • grotere naamsbekendheid en beter imago van Warmond; • inkadering in regionale toeristisch-recreatieve structuren. Als mogelijke toeristisch-recreatieve ontwikkelingsthema’s voor Warmond in de toekomst, worden genoemd: • een historisch en sfeervol dorpshart aan het water; • een groen en veelzijdig recreatie-eiland Koudenhoorn; • watersport voor iedereen;
84
Deel B - Verantwoording
• •
elkweer-voorzieningen met regionale betekenis; actief ontspannen in een blauw-groen buitengebied.
De belangrijkste actiepunten (‘algemene maatregelen’) die hieruit voortvloeien zijn: • een betere bereikbaarheid, zichtbaarheid en belevingswaarde van het water voor recreanten; • productverbreding in verblijfsrecreatie (ook t.b.v. kort verblijf en benutting ’s winters); • kwaliteitsverbetering van watersportvoorzieningen; • meer samenwerking tussen partijen, onderlinge benutting van recreatievoorzieningen; • minder hinder door autoverkeer en verbetering parkeersituatie, in het centrum en het buitengebied; • betere mogelijkheden voor handhaving beleid aanlegplaatsen watersport; • een betere afstemming in organisatie van evenementen in Warmond; • gezamenlijke productontwikkeling en afstemming toeristisch-recreatieve initiatieven met omliggende gemeenten. Uitgangspunten naar deelgebied Het gebied dorpshart/Koudenhoorn moet recreanten alle dagelijks benodigde voorzieningen en faciliteiten, maar ook overnachtingsplekken bieden. Het krijgt dus veel meer dan nu een centrumfunctie voor de Kagerplassen. Globaal gaat het om: • realisatie van een toeristisch-recreatief knooppunt tussen dorp en water; • meer toeristische overnachtingsmogelijkheden (jaarrond); • meer aanlegplaatsen voor watersportpassanten nabij het centrum; • ruimte bieden aan nieuwe vormen van watersport; • aantrekkelijke publieksfuncties in het dorp (toeristisch en cultuurhistorisch); • uitwerking van het thema gastronomie, kunst & cultuur in de dorpskern. De Gemeentehaven krijgt een bijzondere betekenis als recreatief knooppunt tussen land en water, ook voor lokale inwoners aantrekkelijk. Qua voorzieningen valt hier te denken aan een horecapaviljoen met terras, aanlegplaatsen voor korte duur (centrumbezoek!), VVV-balie en toeristische informatie, fietsenstalling, boodschappenservice, etc. Zo zijn er nog veel andere elementen te bedenken, maar het is grotendeels aan de markt om dit in te vullen. Er is een duidelijk gemarkeerde wandelroute richting centrum. De haven is tevens het startpunt voor wandel-, fiets- en kanoroutes rond Warmond en locatie voor kleinschalige maritieme activiteiten. Behalve kano’s kunnen ook kleine sloepen en fluister- of roeiboten worden gehuurd, met name gericht op impulsgedrag. Ook is de Gemeentehaven een zeer geschikte aanlegplaats voor taxiboten richting Kagerplassen of Leiden en salonboten. Essentieel is parkeergelegenheid in de nabijheid, mogelijk op het recreatie eiland Koudenhoorn.
Hoofdstuk 5
85
Voor het overig deel van de gemeente geldt dat recreanten veel beter dan nu in staat moeten worden gesteld om te genieten van het landschap en het water. De belangrijkste uitgangspunten zijn: • aantrekkelijke en veilige wandel- en fietsroutes, ook rondom de Kagerplassen; • opname Zwanburgerpolder en Hofpolder/Hemmerpolder in wandelroutes; • verbindingen (voet/fietspontjes) tussen de eilanden; • betere onderlinge profilering tussen campings, kwaliteitsverbetering; • betere landschappelijke inpassing van bedrijven; • versterking van de landschapskwaliteit waar nodig; • een autoluwe Zijldijk. 5.5.3 Economisch beleidsplan Het Economisch beleidsplan is op onderdelen vervangen door de Strategisch Beleidsvisie Warmond, de algemene beleidsdoelstellingen zijn nog steeds van kracht. Het centrale doel van het Economisch beleidsplan uit 199516 is het bereiken van een centrumgebied met toekomstwaarde. Omdat de toeristische bestedingen een iets ruimer aanbod mogelijk maken dan alleen noodzakelijk voor de bewoners, is het de ambitie om deze bestedingen vast te houden en te vergroten. Dit kan door het versterken van de ruimtelijke en functionele relatie tussen het De Leede (het water) en het centrumgebied, door het verblijfsklimaat in het centrum te verbeteren, de entree(s) van het centrumgebied aantrekkelijker te maken en daarnaast een maatregelen buiten het vlak van de ruimtelijke ordening, namelijk door het promoten van het centrumgebied bij de (verblijfs)toeristen. Hierbij worden de volgende randvoorwaarden geformuleerd • het huidige historisch centrumgebied blijft het centrumgebied van Warmond; • de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden gelden als belangrijk positief element bij het creëren van een aantrekkelijk winkel- en verblijfsklimaat en dienen zoveel mogelijk gehandhaafd te blijven; • de toegankelijkheid van het centrum voor autoverkeer blijft gehandhaafd; • het beleid voor het centrumgebied dient primair gericht te zijn op het verbeteren van het functioneren van de gevestigde centrumfuncties; andere in het gebied aanwezige functies zijn hieraan ondergeschikt, zoals wonen; • de Dorpsstraat dient op korte termijn herbestraat te worden; • de interne bereikbaarheid van het centrumgebied voor klanten en bevoorradend verkeer dient verbeterd te worden. Ten aanzien van de overige bedrijvigheid geldt dat deze overwegend gevestigd zijn op het bedrijventerrein buiten het plangebied (Veerpolder). Dit terrein is volledig uitgegeven. Het bieden van mogelijkheden in Warmond voor een nieuw bedrijven16
Economisch Beleidsplan Warmond, werken en winkelen aan het water, mei 1995
86
Deel B - Verantwoording
terrein, liefst aansluitend op bestaand terrein is gewenst, zoals opgenomen in het economisch beleidsplan uit 1995. 5.5.4 Parkeervisie17 Specifiek ten behoeve van het bestemmingsplan ‘Kom Warmond’ heeft de gemeente Warmond een parkeervisie op laten stellen. Ten behoeve hiervan is een onderzoek naar de theoretische parkeerbehoefte verricht en de daaruit volgende knelpunten. Er zijn parkeertellingen verricht. De situatie zoals deze in de praktijk is, is in beeld gebracht. Uit de voor het bestemmingsplan gehouden beleidsemotiesessies zijn de subjectieve knelpunten afgeleid en ten behoeve van de verkeersveiligheid zijn intensiteits- en snelheidsmetingen verricht, waarbij ook de voertuigverdeling gemeten is. De parkeerdruk en -behoefte Uit het onderzoek naar de theoretische parkeerbehoefte blijkt dat ten westen van het spoor een overschot van parkeerplaatsen is. Het gebied ten oosten van het spoor kent juist een tekort. Het grootste tekort is in het centrum, dit kan deels worden opgevangen in het gebied rondom de gemeentehaven. Men moet dan wel een grotere loopafstand accepteren. Hierbij moet opgemerkt worden dat er geen rekening is gehouden met dubbelgebruik van de parkeerplaatsen. Uit het onderzoek naar de praktijksituatie blijkt inderdaad dat ten westen/zuiden van het spoor geen problemen zijn en dat het centrumgebied met een tekort aan parkeerplaatsen kampt. Op enkele locaties in de wijken, met name komen in de deelgebieden Endepoel en gebied Burgemeester Ketelaarsstraat e.o. parkeerproblemen voor. De hoogste parkeerdruk is in het centrum, met name in en rondom de Dorpsstraat, de Burgemeester Ketelaarsstraat e.o.. en in de wijk Endepoel (met name Ganzenwei, Kloosterwei, Vlietwei en Schoonoord). In het centrum zijn veel parkeerverboden en straten die niet toegankelijk zijn voor gemotoriseerd verkeer. In deze straten wordt wel door bewoners geparkeerd. De deelgebieden in Endepoel maken deel uit van een woonerf. Hier mag in principe alleen in parkeervakken geparkeerd worden. Door de hoge parkeerdruk worden de auto’s ook op andere plaatsen geparkeerd. Om de parkeerdruk te verlagen dienen meer parkeerplaatsen te worden aangelegd. In dit bestemmingsplan is gezocht naar extra ruimte voor parkeren, bijvoorbeeld parkeren op eigenterrein (in de voortuin), en/of parkeerplaatsen efficiënter aanleggen. In het centrum en de Burg. Ketelaarsstraat is overdag de parkeerdruk te hoog. Een verklaring voor de drukte in de Burg. Ketelaarsstraat kunnen de verschillende watersportbedrijven zijn, die een verkeersaantrekkende werking hebben. In de Bisschopslaan ontstaan problemen tijdens de ‘schoolspits’, veel kinderen worden met de auto 17
gemeente Warmond, Parkeervisie, 19 februari 2003, opgesteld door BRO
Hoofdstuk 5
87
gebracht. De parkeerplaatsen in de Seminarielaan staan dan al snel vol de andere auto’s worden dan in de Bisschopslaan geparkeerd. Ook in de Laan van Oostergeest is het tijdens de schoolspits en tijdens evenementen in Warmond druk met parkeren. Deze straat heeft echter geen belangrijke verkeersfunctie, waardoor er geen grote verkeersproblemen ontstaan. Deze problemen zouden wel ontstaan als de auto’s op de Herenweg worden geparkeerd. In de Parkeervisie zijn voor een viertal gesignaleerde problemen in de ‘beleidsemotiesessies’ (zie ook hoofdstuk 10) oplossingen aangedragen: parkeren, verkeersveiligheid, het vrachtverkeer en de ontsluiting van Endepoel. Parkeren • In de woonwijk Endepoel (m.n. Ganzenwei, Kloosterwei, Vlietwei en Schoonoord) zijn extra parkeerplaatsen gewenst. Er is echter in de openbare ruimte weinig tot geen ruimte voor deze extra parkeerplaatsen, de oplossing kan gezocht worden in het aanleggen van parkeerplaatsen in de voortuinen van de woningen. Hierdoor kunnen bewoners hun auto dicht bij de woning parkeren. • Ook in het centrum is extra parkeercapaciteit gewenst, voor zowel de bewoners als de bezoekers. Hier is echter geen ruimte voor meer parkeerplaatsen. Alternatieve locaties zijn de gemeente haven en Monseigneur Aengenentlaan en Seminarielaan. De loopafstand naar de Dorpsstraat is dan circa 175m, 350m en 250m. • Bij de parkeerplaatsen die behoren bij de nieuwe supermarkt op de kop van de Dorpsstraat moet voorkomen worden dat de parkeerplaatsen worden gebruikt door personen die niet naar de supermarkt gaan. Dit kan bijvoorbeeld door het instellen van een blauwe zone. • De ontwikkelingen op Koudenhoorn vragen ook om extra parkeerplaatsen. Afhankelijk van de te ontwikkelen danwel te verplaatsen functies zijn in de ontwikkelingsvisie in de maximale variant circa 100 parkeerplaatsen bij de gemeente haven geraamd. Als de plannen concreet zijn kan het exacte aantal parkeerplaatsen berekend worden. Deze parkeerplaatsen kunnen ook de parkeerdruk in het centrum verlagen, doordat mensen die hun bestemming in het centrum hebben in de haven de auto parkeren. Verkeersveiligheid • Oranje Nassaulaan – Herenweg – Oosteinde: Uit de metingen blijkt dat de intensiteiten en de snelheden over het algemeen niet te hoog zijn, uitzonderingen zijn er natuurlijk altijd. Het onveiligheidsgevoel dat leeft bij de weggebruiker kan verbeterd worden door vrijliggende fietspaden aan te leggen, deze zijn ook gewenst volgens de inrichtingsrichtlijnen van duurzaam veilig. Deze zijn aanwezig aan de noordkant van de Herenweg en Oosteinde. Helaas is er op het overige deel van de route geen ruimte voor vrijliggende fietspaden. Daarnaast kan de snelheid van het verkeer verlaagd worden door de komgrens goed herkenbaar te maken.
88
Deel B - Verantwoording
•
Dorpsstraat: De Dorpsstraat maakt deel uit van een verblijfsgebied. Er worden derhalve geen maatregelen voorgesteld.
Vrachtverkeer Het meeste vrachtverkeer naar Veerpolder maakt gebruikt van de Oranje Nassaulaan, slechts een klein deel van de Herenweg. Het overige vrachtverkeer op de Herenweg heeft een bestemming elders in Warmond. De Herenweg is de enige mogelijkheid om de verschillende bestemmingen in Warmond te bereiken, het is daarom niet mogelijk om vrachtverkeer formeel te weren uit de Herenweg. Het is waarschijnlijk wel mogelijk om de route naar Veerpolder vanaf de snelweg (duidelijker) aan te geven. Ontsluiting Endepoel In de toekomst wordt het waarschijnlijk mogelijk om bij de herontwikkeling van de tuincentrumlocatie ook een nieuwe ontsluiting van Endepoel te maken. Met een extra ontsluiting van de woonwijk Endepoel worden de verkeersstromen beter over de woonwijk verdeeld. Waardoor de druk op de huidige ontsluitingen minder wordt, wat de verkeersveiligheid waarschijnlijk ten goede komt. 5.5.5 Groennota in ontwikkeling Ten tijde van het opstellen van het bestemmingsplan is de gemeente Warmond gestart met het traject voor een ‘Groennota Warmond’. In deze nota zal per wijk aangegeven worden wat de huidige en gewenste situatie is, de praktische maatregelen (b.v. onderhoud, aanplanten danwel verwijderen) die noodzakelijk zijn om de gewenste situatie te bereiken en de kosten die daaraan verbonden zijn. Daarnaast wordt een algemene visie gegeven, waarvan de volgende onderdelen opgenomen zijn in het conceptrapport: • ten aanzien van de groen, water en wegenstructuren moet gestreefd worden naar een continue ruimtelijke eenheid met accent op belangrijke knooppunten; • zichtassen naar het water moeten veiliggesteld worden, evenals open gebieden langs de Herenweg, waardoor zicht is op het landschap; • de inrichting van de diverse groene plekken en openbare ruimten moet beter afgestemd worden op het (wenselijke) gebruik ervan en op de karakteristiek van Warmond. Reconstructie van Park Groot Leerust is bijvoorbeeld wenselijk, het vormt de groene parel van Warmond. Daarnaast wordt de begraafplaats en omgeving aangeduid als cultuurhistorisch waardevol, welke waarden beschermd moeten worden. De resultaten uit het uitgevoerde onderzoek naar de aanwezigheid van en het al dan niet verkopen van aanwezig snippergroen zijn vertaald in dit bestemmingsplan.
Hoofdstuk 5
89
5.5.6 Beschermd dorpsgezicht Een deel van de gebouwen in het plangebied van het nieuwe bestemmingsplan ‘Kom Warmond’ is cultuurhistorisch waardevol, onder andere voor de karakteristiek en beleving van het dorp. Het betreft de combinatie van bouwstijl, bouwtijd, verhouding massa en ruimte, functie, materiaalgebruik detaillering en/of situering. Een aantal gebouwen heeft de monumentenstatus en wordt daardoor beschermd (zie bijlage 2). Maar veel gebouwen zijn echter geen monument en hebben daardoor geen beschermde status op basis van de Monumentenwet. Ten behoeve van het vigerende bestemmingsplan Kom Warmond uit 1984 is een inventarisatie gedaan naar de cultuurhistorische waarde van de gebouwen in Warmond. Deze is voor het nieuwe bestemmingsplan nog actueel. Juist omdat de karakteristiek en cultuurhistorische waarde van Warmond zo hoogwaardig is, is een traject ingezet om te komen tot een beschermd dorpsgezicht18. Hiervoor is een gebied voorgesteld, waarin de monumenten en beeldondersteunende panden gelegen zijn (zie kaart hiervoor). ‘De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer zijn bevoegd om gezamenlijk beschermde stads- en dorpsgezichten aan te wijzen. Het rechts-gevolg van de aanwijzing is dat de gemeenteraad ter bescherming van een stads- of dorpsgezicht een bestemmingsplan, als bedoeld in de Wet op de Ruimtelijke Ordening, vast moet stellen. In die zin kan de aanwijzing tevens een stimulans betekenen voor een te voeren ruimtelijk kwaliteitsbeleid. In totaal zijn er in Nederland meer dan 300 beschermde stads- en dorps-gezichten met een geschiedenis die teruggaat tot vóór het jaar 1850. In het kader van het Monumenten Inventarisatie Project is ook de stedenbouw uit de periode 1850-1940 landelijk geïnventariseerd. Het voornemen tot aanwijzing van Warmond te Warmond als beschermd dorpsgezicht vloeit voort uit deze inventarisatie. Het beschermd dorpsgezicht Warmond wordt in hoofdzaak gevormd door 17e-, 18e-, 19e- en 20e-eeuwse bebouwing langs en nabij een twee-assig stelsel van zuidwest- naar noordoostgerichte wegen en een parallelle waterloop, waarvan de ontwikkeling sterk samenhangt met het natuurlijke strandwallen- en strandvlaktenlandschap. Kenmerkend voor dit landschap is de rijke, hoog opgaande beplanting, die afwisselt met en overgaat in ruime, open weide-gebieden, zoals de Hofpolder in het noordoosten.
18
De navolgende tekst is ontleend aan het concept-besluit tot aanwijzing van het beschermd dorpsgezicht Warmond, ex artikel 35 Monumentenwet 1988; Rijksdienst voor de Monumentenzorg, Zeist 2004
90
Deel B - Verantwoording
Het beschermd dorpsgezicht Warmond vormt een zeldzaam voorbeeld van een tweeassig, lineair dorp op de overgang van de strandwallenzone naar het Hollands veengebied, een zogenoemd geestranddorp, waarbinnen de ruimtelijke geleding, die van oudsher samenhing met grondeigendom, grondgebruik, beroep en sociale klasse, zich nog goed in het bebouwingsbeeld laat herkennen. Het op een oudere plattegrond, in belangrijke mate in de 19e en vervolgens in de vroege 20e eeuw (her)ingerichte en verdichte dorp, kende van oost naar west een drieledige zonering, die zich in de bebouwing nog laat herkennen door relatieve zwaartepunten op het agrarisch bedrijf, de middenstand en ten slotte de gegoede standen en de geestelijkheid. Zo ligt aan de oostzijde van de Dorpsstraat vanouds een aantal boerderijen (veehouderijen) en zijn de westzijde van de Dorpsstraat en de oostkant van de Herenweg van oorsprong relatief sterk bezet met woon-winkelpanden, middenstandswoningen en bollenschuren, terwijl aan de westzijde van de Herenweg kerken, een seminarium en buitenplaatsen waren of zijn gesitueerd. Belangrijk is ook de laat 19e-eeuw-se zuidwaartse uitbreiding, die een forensen- en villadorpkarakter vertoont. Het beschermd dorpsgezicht Warmond wordt gevormd door een sinds de (vroege) Middeleeuwen grotendeels organisch tot stand gekomen en sinds de 17e, maar vooral in de 19e en 20e eeuw opnieuw ingevulde plattegrond, waarvan de ruimtelijke structuur in belangrijke mate is bepaald door de onderliggende strandwal. Bijzonder zijn de in de late Middeleeuwen haaks op de hoofdstructuur tot stand gekomen slootjes en dammen, die mogelijk relicten zijn van vroege winning van zand uit de strandwal. De dammen en sloten verwijzen ook naar het gevarieerde agrarisch bedrijf, dat zich (vervolgens) op de smalle, hiertussen gelegen percelen ontwikkelde, terwijl deze structuur ook de basis vormde voor (kleinschalige) verdichting van de bebouwing, haaks op de dorpsas. Het door ontstaansperiode en functionele achtergrond gevarieerde bebouwingsbeeld, vertoont een opmerkelijke gaafheid en laat een, ten dele op basis van de bodem ontwikkelde, later sociaal-economisch bepaalde zonering zien. Kenmerkend hiervoor is het scherpe contrast in kavelgrootte en bebouwingsdichtheid tussen de fijnmazige oostflank van het dorp en de grootschaliger westzijde. De goed herkenbare historisch-ruimtelijke structuur en het historisch bebouwingsbeeld van dit geestranddorp, met de deels tot gesloten bebouwing verdichte kom en de hierin geïntegreerde boerderijen, met parallel hieraan en deels ten noorden ervan de door villa’s, landhuizen, buitenplaatsen en kerkelijke stichtingen gekenmerkte zone, met de ten zuiden van deze zone onder invloed van het spoor tot stand gekomen stationsbuurt en de latere, ten zuiden van het spoor gelegen, welgestelde forensen-, renteniers- en villawijk, alsmede de ten noordoosten van het dorp in de Hofpolder gelegen veenweiden, zijn van algemeen belang vanwege hun cultuurhistorische, sociaal-economische, architectuurhistorische en ook historischgeografische waarden.’
Hoofdstuk 5
91
92
Deel B - Verantwoording
5.5.7 Welstandsnota Per 1 januari 2003 is de Woningwet gewijzigd. De wijzigingen hebben betrekking op de bouwregelgeving die tezamen het eerste pakket van wijzigingen in de bouwregelgeving vormt uit een serie van drie. Dit eerste pakket van wijzigingen heeft met name betrekking op de bouwvergunningsprocedure, welstandstoezicht, de inwerkingtreding van een tweetal besluiten (m.b.t. bouwvergunningvrije bouwwerken en de indieningvereisten voor een aanvraag van een bouwvergunning) en de wijziging van het Bouwbesluit. De wijzigingen in de Woningwet met betrekking tot het welstandstoezicht hebben grote gevolgen. Deze wijzigingen vloeien met name voort uit de uitdrukkelijke wens bij de overheid en samenleving om de gehele welstandszorg te verbeteren, dat wil zeggen het welstandsbeleid opener en inzichtelijker te maken (rechtszekerheid), de verantwoordelijkheden over het welstandsbeleid te verduidelijken en de samenstelling, inrichting en werkwijze van de welstandscommissie aan strikte regels te binden. Om tot deze verbetering van de gehele welstandszorg te komen, heeft de wetgever bepaald dat elke gemeente verplicht is om een welstandsnota op te stellen die het uitgangspunt is bij de welstandsbeoordeling van ingediende bouwplannen (artikel 12a Woningwet). Cruciaal in de nieuwe regeling voor het welstandstoezicht is het feit dat alleen de in de welstandsnota opgenomen welstandscriteria de grondslag voor de welstandsbeoordeling kunnen vormen. Niet langer mag dus de normstelling op het terrein van welstand plaatsvinden nadat het bouwplan is ingediend. Altijd moet van tevoren uit de welstandsnota duidelijkheid verkregen kunnen worden welke welstandsvereisten er gelden voor het bouwen van bouwwerken. De welstandsnota wordt door de gemeenteraad vastgesteld. Het zijn dus niet langer de deskundigen uit een welstandscommissie die bepalen of een bouwwerk ‘mooi’ genoeg is maar de gemeenteraad bepaalt in eerste instantie welke welstandseisen er voortaan voor bouwwerken gelden. De welstandscommissie is bij de advisering gehouden het door de raad vastgestelde beleid uit de welstandsnota toe te passen. Ook de gemeente Warmond is bezig een welstandsnota op te stellen. Gezien het feit dat voor het opstellen van een welstandsnota zeer veel specialistische kennis is vereist en bovendien arbeidsintensief is, is aansluiting gezocht bij de andere gemeenten in Holland Rijnland. Dit heeft uiteindelijk geresulteerd in de aansluiting van de gemeente Warmond in een Werkgroep Welstandsbeleid van acht gemeenten in Holland Rijnland begin 2002. Deze werkgroep staat onder de regie van de stichting Dorp, Stad en Land (deze stichting verzorgt momenteel voor o.a. de gemeente Warmond de welstandscommissie) met het doel om een goede welstandsnota tot stand te brengen. De Werkgroep Welstandsbeleid heeft tezamen met het bureau RBOI een plan van eisen, waaruit een plan van aanpak is voortgekomen, opgesteld leidende tot een
Hoofdstuk 5
93
welstandsnota. Aangezien een deel van de welstandsnota voor alle aangesloten leden van de Werkgroep Welstandsbeleid hetzelfde zal zijn, is besloten om aan het bureau RBOI een gefaseerde opdracht voor het maken van een welstandsnota te geven. In deze gefaseerde opdracht is reeds een inventarisatie en analyse, een vertaling naar beleid, het opstellen van een beeldkwaliteitkader en een vaststelling van de implementatie uitgevoerd. De welstandsnota is vastgesteld door de gemeenteraad op 27 mei 2004.
5.6 Samenvatting De analyse van de vigerende beleidskaders geeft randvoorwaarden en uitgangspunten die bij het opstellen van de Strategische Beleidsvisie Warmond meegenomen zijn en (wanneer haalbaar binnen de planperiode van 10 jaar en ruimtelijk relevant) vertaald zijn in dit bestemmingsplan voor ‘Kom Warmond 2005’. Samenvattend betreft dit in (grove) hoofdlijnen het volgende: • De ligging deels in en op de grens met het Groene Hart en de aanwijzing van de bollenstreek als provinciaal landschap en de ligging van een ecologische zone ten noorden en ten oosten van Warmond. En de ligging binnen de 20 kecontour van Schiphol. Dit betekent voor Warmond dat de ruimte uiterst schaars is en dat optimaal en efficiënt ruimtegebruik centraal dient te staan bij de toekomstig ontwikkeling. Er zijn binnen de in het streekplan vastgestelde bebouwingscontour geen voor de hand liggende uitbreidingslocaties voor woningbouw of bedrijvigheid aanwezig. Herstructurerings- en inbreidingslocaties kunnen een bijdrage leveren aan het tegemoetkomen aan de ruimtebehoefte voor woningbouw. In de vorm van de ‘projectencarrousel’ uit de Strategische Beleidsvisie Warmond en door de solitaire ontwikkelingslocaties, wordt ruimte zo efficiënt mogelijk gebruikt. De locatie Overbos is gelegen buiten de door de provincie vastgestelde maximale bebouwingscontour. De gemeente wil graag over deze locatie – gerelateerd aan de planvorming rondom de Stedenbaan - overleg opstarten met de provincie en andere betrokken overheden. • Het aanwijzen van eventuele inbreidings- danwel herstructureringslocaties vraagt om een zeer zorgvuldig proces. Immers zowel een groot deel van de bebouwing, de bebouwingsstructuur als de ruimtelijke (groen, wegen en andere openbare ruimte) structuur is cultuurhistorisch van grote waarde. Dit blijkt uit de aanwijzing van een groot deel van het plangebied als beschermd dorpsgezicht. Juist de aanwezigheid van open (groene) ruimten in de structuur (bijvoorbeeld langs de Herenweg) is een belangrijke, gewaardeerde, kwaliteit van Warmond. Dit is ook een van de uitgangspunten van de in ontwikkeling zijnde groennota. Het bestemmingsplan is voor het grootste deel van de bebouwde kom een beheerplan, waar het behoud en versterken van de kwaliteit voorop staat. • De formele aanwijzing tot beschermd dorpsgezicht van een groot deel van de bebouwde kom van Warmond heeft gevolgen voor bijvoorbeeld het verlenen
94
Deel B - Verantwoording
•
•
•
•
•
van bouwvergunningen en het inrichten van de openbare ruimte. Vergunningsvrije activiteiten zijn binnen het beschermde dorpsgezicht niet meer mogelijk. Dit is meegenomen in de bestemmingsplanregeling. Om de bevolkingssamenstelling evenwichtiger te maken, is diversificering van de voorraad en nieuwbouw om de herstructurering en doorstroom op gang te brengen noodzakelijk. De voorstellen in de Strategische Beleidsvisie en de Woonvisie zijn vertaald in het bestemmingsplan, bijvoorbeeld door de ontwikkeling van appartementen op de locaties Mariënweide en Kop van de Dorpsstraat. Daarnaast is een wijzigingsbevoegdheid voor onder andere het sportpark Overbos opgenomen. Recreatie is een belangrijke functie voor Warmond, maatregelen op dit gebied kunnen van (economisch) belang zijn voor de bestaande bebouwde kom, bijvoorbeeld doordat het draagvlak voor voorzieningen verhoogd wordt. In de Strategische Beleidsvisie en de recreatievisie zijn voorstellen opgenomen om de relatie tussen het eiland Koudenhoorn en het centrum te versterken en de recreatie op het eiland verder te ontwikkelen. In dit bestemmingsplan is de ontwikkeling van het eiland Koudenhoorn en onderdelen van de zuidelijke voorzieningencluster (Kop van de Dorpsstraat) direct mogelijk gemaakt. Versterking van het aanbod in de dagelijkse goederen van belang, onder andere door versterking van het supermarktaanbod, dit is in het bestemmingsplan mogelijk gemaakt. In het economisch beleidsplan is de behoefte uitgesproken om een nieuwe bedrijvenlocatie van circa 2 ha te ontwikkelen, aansluitend aan een bestaande locatie. Deze gebieden liggen echter buiten het plangebied van het te ontwikkelen bestemmingsplan Kom Warmond. Conform de voorstellen uit de parkeervisie, is in de woonwijken gezocht naar het vergroten van de mogelijkheden van parkeren in eigen tuin.
Hoofdstuk 5
95
96
Deel B - Verantwoording
6.
DE HUIDIGE SITUATIE: FUNCTIONEEL
6.1 Inleiding In dit hoofdstuk is een functionele analyse opgenomen van de huidige situatie in de bebouwde kom van de gemeente Warmond. Daarbij worden alle aspecten die van belang zijn voor de ruimtelijke ontwikkeling en het beheer van het gebied kort behandeld. De in de samenvatting opgenomen aspecten zijn te beschouwen als een aanzet voor de functionele uitgangspunten voor het bestemmingsplan. Hiernaast is de kaart ‘functionele gebiedstypering’ opgenomen, deze geeft grofweg voor het plangebied van het te ontwikkelen bestemmingsplan ‘Kom Warmond’ de hoofdfuncties van de te onderscheiden gebieden aan. Ook voor de omgeving is een globale functionele typering aangegeven. De kaart hierna geeft gedetailleerd, op gebouwniveau, de niet-woonfuncties aan.
6.2 Bevolking Op 1-1-2000 woonden er in Warmond 5.238 inwoners (CBS-cijfers), in 1996 waren dat er 5.225. In 2001 is dit aantal iets teruggelopen naar 5.153, in 2002 naar 5.016 en in 2005 naar 4901. Er is dus sprake van een dalende tendens. Het aantal inwoners is vanaf 1988 niet zo laag geweest19. Op 1-1-2000 stonden er 550 allochtonen (waaronder 130 niet-westers) als wonend binnen de gemeente geregistreerd. Binnen de gemeentegrenzen wonen circa 2.000 huishoudens. De bevolkingsdichtheid is 520 per km2 land. Van de totale bevolkingsomvang is bijna 20% 65 jaar of ouder, dit aandeel is de periode toegenomen; in 1996 was dit aandeel circa 18%. Het aandeel jongeren in de leeftijd tussen 0 en 19 jaar is in deze periode stabiel gebleven: circa 23%. De verwachting is dat de vergrijzing in Warmond de komende jaren verder toe zal nemen, ook gezien de binnen de gemeentegrenzen gevestigde zorgvoorzieningen. Onderstaande tabel geeft een bevolkingsprognose, waarbij uitgegaan wordt van migratiesaldo = 0). Dat betekent dat vertrek en vestiging elkaar in evenwicht houden. De prognose is opgesteld in het kader van de recent vastgestelde Woonvisie Warmond, opgesteld door Companen.
19
Gemeente Warmond, Analyse Woonvisie, 9 april 2003, door Companen.
Hoofdstuk 6
97
Bevolkingsopbouw in Warmond in 2007 en 2012 bij verschillende varianten (exclusief bevolking in intramurale instellingen: Liduïna en Mariënstaete) 2007 2002
Lokale behoefte
2012 Beperkte groei
Lokale behoefte
Beperkte groei
0-14
886
783
812
714
787
15-24
512
570
594
575
627
25-34
532
509
565
516
619
35-54
1.442
1.342
1.395
1.281
1.408
55-64
664
725
733
671
694
65-74
399
471
477
552
570
75+
375
374
384
388
412
4.810
4.774
4.960
4.697
5.117
Totaal Bron: Companen.
•
• •
• •
Bij de variant bouwen voor de lokale behoefte neemt de bevolking af van 4.810 in 2002 tot 4.697 in 2012 (exclusief bevolking in tehuizen en instellingen, wel rekening houdend met de extramuralisering van Liduïna). Een afname met 3%. In dit scenario worden tot 2007 70 woningen gebouwd. In de periode 2007-2012 worden er nog eens in totaal 14 gebouwd. In de variant ‘beperkte groei’ neemt de bevolking toe van 4.810 in 2002 tot 5.117 in 2012. Een toename van 6%. Hiermee komt de bevolkingsontwikkeling ‘dichter’ bij het landelijk gemiddelde te liggen, wat betreft de afname van het aantal kinderen tot 15 jaar. Bij deze variant zijn we uitgegaan van toevoeging van 148 woningen tot 2007 en 102 in de periode 2007-2012. De provinciale prognose laat voor de jaren tot 2010 een verdere afname zien van de bevolking in Warmond. Die afname doet zich in verhouding tot bovenstaande prognose met name voor bij de groepen tot 35 jaar. Deze groepen halveren namelijk volgens de provinciale prognose.
Het gemiddeld besteedbaar inkomen per huishouden in Warmond is in 1998: ƒ 59.600,- (€ 27.045,-). Dit is hoger dan het Nederlandse gemiddelde (ƒ 50.100,-/€ 22.734,-) en het regionale gemiddelde van Holland Rijnland (ƒ56.226,-/€ 25.514,-). Ondanks dit hoge gemiddelde inkomen is het gemiddelde opleidingsniveau van de beroepsbevolking relatief niet zo hoog.
6.3 Wonen Op 1-1-2000 omvat de woningvoorraad van Warmond 1.927 woningen20, waarvan globaal 1200 koopwoningen en 700 huurwoningen. De huurwoningen vallen overwegend in de sociale sector, slechts incidenteel is er sprake van particuliere huurwo-
20
CBS-gegevens
98
Deel B - Verantwoording
ningen. De verdeling van de sociale huurwoningen is opgenomen in het regionale systeem van Holland Rijnland. De inwoners van Warmond zijn over het algemeen tevreden over hun woning. De woningvoorraad van Warmond kan gekarakteriseerd worden als overwegend eensgezins en grondgebonden. Op een aantal locaties zijn meergezinswoningen gerealiseerd, met name in het gebied ten oosten van de Spoorweg, ten noorden van de Herenweg tussen de Wassenaarstraat en De Weiden. De woongebieden Een deel van de woongebieden is ruim van opzet en omvat losstaande bebouwing: ten zuiden van het sportpark Overbos aan de Herenweg, ten zuiden van de Jan Steenlaan aan de Warmonderleede en ten westen van de spoorlijn rondom de Hyacintenlaag en de Poelweg en de Warmonderhek. De oudere (deels vooroorlogse) woongebieden ten oosten van de spoorlijn zijn relatief compact van opzet, ook in de nieuwere naoorlogse woonwijken rondom De Weiden, rondom de Warmundastraat/Beatrixlaan, rondom Narcissenhof en ten zuiden van Achttienhontpad is overwegend geschakelde woonbebouwing aanwezig. In het gebied ten zuiden van de Herenweg tussen de Endepoellaan en de Burgemeester Nederburglaan is de woonfunctie gemengd met centrumfuncties en is relatief veel beroep aan huis aanwezig (ten noorden van de Dorpsstraat en in het centrumgebied zelf) en ten zuiden van het centrum is de woonfunctie gemengd met kleinschalige bedrijvigheid (zoals garages) en de recreatiefunctie (zoals een jachthaven). In Warmond zijn verschillende complexen voor bijzondere woonvormen aanwezig. Het betreft verscheidene woonvormen voor ouderen, maar ook verzorgingstehuizen als het Psychogeriatrisch Centrum Mariënstaete, het Kloosterverzorgingshuis Mariengaarde/Mariënweide en het woonzorgcentrum Huize St. Liduina. Huize St. Liduïna voldoet niet meer aan de eisen van de moderne tijd, revitalisering is noodzakelijk. Knelpunten Vanwege de ligging van Warmond aan de rand van het Groene Hart geldt een restrictief beleid ten aanzien van uitbreiding woningbouw en (niet-agrarische) bedrijvigheid. De planologische ruimte voor nieuwe uitbreidingslocaties ontbreekt. Zonder grootschalige nieuwbouwlocaties zal het inwoneraantal van Warmond nauwelijks stijgen (met gevolgen voor het draagvlak voor voorzieningen) en misschien zelfs verder afnemen wanneer de trend van huishoudenverkleining ook in Warmond doorzet.
Hoofdstuk 6
99
100
Deel B - Verantwoording
Er is daardoor sprake van grote druk op de woningmarkt van Warmond, met name in de goedkopere sector voor jonge gezinnen, starters (huur lager dan circa € 318,-) en de duurdere levensloopbestendige woningen. Door Companen is een woningbehoefteprognose21 gemaakt in het kader van de recent vastgestelde Woonvisie. Evenals bij de bevolkingsontwikkeling, is hierbij gebruik gemaakt van twee varianten. Gemeente Warmond. Woningbehoefte gemeente Warmond 2002-2012 Woningbehoefte (eigen behoefte)
1.1.2002
1.1.2007
1.1.2012
1.955
2.020
2.034
13
3
2.098
2.200
29
20
Jaarlijkse additionele woningbehoefte voorgaande jaren Woningbehoefte (leefbaarheid)
1.955
Jaarlijkse additionele woningbehoefte voorgaande jaren Bron: Companen.
6.4 Werken De meest recente gegevens dateren van 1995. Deze gegevens zijn in het kader van het bestemmingsplan Kom Warmond niet geactualiseerd, omdat het grootste deel van de bedrijvigheid gevestigd is op het bedrijventerrein Veerpolder dat gelegen is buiten het plangebied. In de gemeente Warmond zijn in totaal ruim 200 bedrijven gevestigd, in de gehele regio Holland Rijnland waren er dat in dat jaar 6.700. Het totaal aantal arbeidsplaatsen in de gemeente bedraagt in 1995 bijna 1.000. In de gehele Holland Rijnland is de werkloosheid relatief laag, de arbeidsmarkt is krap: de werkgelegenheid groeit harder dan de bevolking. Het aandeel productiebedrijven (industrie) en bouwbedrijven is in Warmond relatief groot. De werkgelegenheid in Warmond is voor een belangrijk deel (80%) geconcentreerd in de industrie, “handel, horeca en reparatie” en in de “overige (niet-zakelijke) dienstverlening”. De regio Holland Rijnland waarbinnen Warmond gelegen is, vormt een zeer belangrijke productie, kennis en handelsgebied voor de tuinbouw in Nederland, met een bijzonder sterke positie in de wereld. De bedrijven in Warmond zijn voornamelijk gevestigd op het bedrijventerrein Veerpolder (gelegen ten zuiden van het plangebied). Dit bedrijfsterrein behoort tot het gemengde type en heeft een bruto omvang van 15,9 ha en een netto oppervlak van 13,0 ha. Daarnaast zijn er in het centrumgebied en elders in de bebouwde kom van Warmond kleinschaligere bedrijven gevestigd. Deze bedrijven zijn op de kaart op
21
Gemeente Warmond, Analyse Woonvisie, 9 april 2003, door Companen
Hoofdstuk 6
101
voorgaande bladzijde aangegeven. Kenmerken voor de ruimtelijke- en bebouwingsstructuur van Warmond is dat binnen de bebouwde kom nog enkele (deels) functionerende agrarische bedrijven aanwezig zijn. Het betreft boerderijen van het type vaarboerderij; van oorsprong zijn deze bedrijven grotendeels fysiek gescheiden van hun grond en afhankelijk van vervoer over water. Aan de Herenweg/Oosteinde is een aantal bollenkwekers gevestigd. De productiestructuur van Warmond, de opbouw van het lokale bedrijfsleven naar aantal vestigingen en aantallen werknemers wijkt niet noemenswaardig af van die van de regio Holland Rijnland. In vergelijking met deze regio is de bedrijvigheid binnen Warmond echter wel relatief kleinschalig. De bedrijven in Warmond zijn qua leveranciers en afnemers relatief sterk lokaal gebonden. De meeste in Warmond gevestigde ondernemers wonen bij hun bedrijf en zijn eigenaar van het terrein en de opstallen. Uit een enquête ten behoeve van het ‘economisch beleidsplan’ kwam naar voren dat circa 40% van het personeel van de bedrijven in Warmond zelf woont. Uit deze enquête is ook naar voren gekomen dat de gevestigde bedrijven naar het oordeel van de ondernemers over het algemeen redelijk tot goed functioneren. De gemeente Warmond heeft op 1-1-2000 geen uitgeefbaar bedrijventerrein (evenals Katwijk en Valkenburg) en tevens ook geen harde of zachte plannen ten aanzien van de ontwikkeling van bedrijventerreinen. De oorzaak hiervan is gelegen in het feit dat Warmond in Groene Hart ligt en hier een restrictief beleid geldt ten aanzien van verstedelijking. In de regio Holland Rijnland is de plancapaciteit totaal 50,6 hectare bedrijfsterrein, op in 1998 is er circa 500 ha bruto bedrijventerrein in de regio aanwezig, met als grootste bedrijventerrein ’t Heen (in Katwijk met 70 ha netto). De bedrijfsterreinuitgifte per jaar in de regio Holland Rijnland is gemiddeld 5060 hectare. Alleen al vanuit doorgroei/verplaatsing wordt de ruimtebehoefte geschat op 40 ha netto in de regio. In 1998 is er in de regio naar schatting 100-110.000 m2 bvo kantoorruimte aanwezig. De regio omvat geen daadwerkelijke kantorenlocaties, het betreft vooral (kleinere) kantoorpanden in kernen of op bedrijventerreinen. Knelpunten ten aanzien van de functie werken in Warmond: • door het restrictieve beleid voor Warmond in verband met de ligging aan het Groen Hart ontbreekt in de gemeente de planologische ruimte voor het vestigen van nieuwe bedrijven; • in de bebouwde kom zijn 2 garagebedrijven gevestigd die hinder veroorzaken voor de omwonenden, ook de jachthavens in de Burgemeester Ketelaarstraat worden als hinderlijk ervaren.
102
Deel B - Verantwoording
6.5 Voorzieningen 6.5.1 Commerciële voorzieningen Detailhandel In het economisch beleidsplan Warmond uit 1995 wordt geconcludeerd dat Warmond door een aantal ontwikkelingen geconfronteerd wordt met een teruglopend voorzieningenaanbod (winkels, horeca e.d.). Daarnaast wordt het aanwezige aanbod gekenmerkt door (extreme) kleinschaligheid en een zekere mate van economische veroudering. Er ontbreekt een volwaardige supermarkt. Per saldo is het winkelaanbod in 1995 in Warmond ongeveer 1.750 m² vvo kleiner dan doorgaans in kernen met een vergelijkbaar inwonertal. In de regio Holland Rijnland zijn als geheel 1.400 winkels gevestigd, met een totaal verkoopvloeroppervlak van ruim 200.000 m² vvo. Omdat het hiervoor genoemde beleid uit 1995 dateert, is ten behoeve van het bestemmingsplan een beknopt distributieplanologisch onderzoek (DPO uitgevoerd) evenals een onderzoek naar de horecavoorzieningen. In de bijlagen van dit bestemmingsplan zijn de resultaten van het DPO opgenomen, hieronder volgen enkele hoofdconclusies. De Dorpsstraat kan worden getypeerd als de winkelstraat van Warmond. In dit gebied zijn de meeste winkels en horecazaken gevestigd, zij het nogal verspreid. Het winkelaanbod wordt op vele plekken onderbroken door andersoortige functies, waaronder woningen, horecazaken, kapsalons, galeries en kantoren. De presentatie van de winkels is overwegend matig. De uitstraling van de gehele Dorpsstraat als geheel is matig en door het soms drukke autoverkeer en de geparkeerde auto’s in de smalle straat is de verblijfskwaliteit voor voetgangers onvoldoende. Door bevoorradingsverkeer moeten auto’s vaak op elkaar wachten. Ook voor fietsers is de veiligheid hierdoor matig. De straat biedt nauwelijks parkeergelegenheid en voor consumenten is het vaak zoeken naar een parkeerplek in de directe omgeving. Dit geldt ook voor bezoekers van de supermarkten. De meeste parkeerlocaties liggen juist oostelijk van de Herenweg en worden vanaf die weg benaderd. Het winkelaanbod in Warmond bedraagt 21 zaken met in totaal ca. 2.449 m² vvo22. Hiervan is 701 m² vvo dagelijks (8 winkels) en 1.748 m² vvo niet-dagelijks (13 winkels) aanbod23. Het aanbod in de dagelijkse artikelensector is uitermate beperkt en kleinschalig. Gemiddeld is in Nederland in vergelijkbare kernen 0,315 m² vvo per inwoner aan dagelijkse artikelen aanwezig. In Warmond is dat beduidend minder: 0,13 m²
22 23
vvo = verkoopvloeroppervlak dagelijkse artikelen: levensmiddelen en persoonlijke verzorging (drogisterij en parfumerie) niet-dagelijkse artikelen: overige onderscheiden branchegroepen (exclusief galeries).
Hoofdstuk 6
103
vvo per persoon. De gemiddelde winkelgrootte in deze sector (88 m² vvo) is eveneens aanmerkelijk kleiner dan het landelijke gemiddelde (176 m² vvo). 13 winkels (circa 62%) in Warmond voeren een assortiment dat tot de niet-dagelijks artikelensector behoort. Ook in deze sector is er veel minder verkoopvloeroppervlak dan in vergelijkbare kernen; minder dan de helft. Per inwoner is 0,33 m² vvo aan niet-dagelijkse artikelen aanwezig tegen gemiddeld 0,685 m² vvo in vergelijkbare kernen. De gemiddelde winkelgrootte in deze sector bedraagt in Warmond 134 m² vvo (gemiddeld 213 m²). Het besteedbaar inkomen in de gemeente Warmond ligt circa 11% boven het landelijk gemiddelde24. Gecorrigeerd conform de landelijke bestedingscijfers bij de gevestigde detailhandel25 resulteert dit in de volgende (afgeronde) bestedingscijfers per jaar voor Warmond: • dagelijkse artikelen: € 1.926,= • niet-dagelijkse artikelen: € 2.723,= Actuele koopstroomgegevens voor Warmond zijn er niet. De huidige koopkrachtbinding van de Warmonders op de ‘eigen’ winkels in de dagelijkse sector wordt anno nu geraamd op ca. 35% en in de niet- dagelijkse sector op ca. 15%. De Koopkrachttoevloeiing van buiten de kern (inclusief toerisme) is naar verwachting, gegeven het huidige aanbod, beperkt. De gerealiseerde omzet in de dagelijkse artikelensector bedraagt in Warmond naar schatting in totaal 3,9 miljoen euro en € 5.663,= per m² vvo. Deze op zichzelf zeker niet lage vloerproductiviteit komt geheel voort uit het zeer beperkte winkelareaal in Warmond; feitelijk is het bestaande winkelaanbod te krap voor een goed functioneren. Op basis van het huidige economische functioneren blijkt er reeds enige distributieve ruimte aanwezig te zijn. De winkels in de niet-dagelijkse sector in Warmond realiseren naar verwachting een totale omzet van 2,9 miljoen euro: ruim € 1.634,= per m² vvo. Deze vloerproductiviteit ligt iets onder de landelijke gemiddelden voor deze sector. Dat is te verklaren uit de naar verhouding sterk vertegenwoordigde woninginrichtingbranche en het tuincentrum, die over het algemeen een lagere omzet per m² vvo realiseren. De ruimtelijk-functionele structuur van de detailhandel in Warmond is sterk voor verbetering vatbaar, zeker voor wat betreft het supermarktaanbod. Supermarkten zijn in kleinere plaatsen doorgaans sterk bepalend voor de wervingskracht. Dit aanbod is in Warmond te klein, te versnipperd en gevestigd op (voor supermarkten) 24 25
Centraal Bureau voor de Statistiek: “Regionale inkomensverdeling 1996”. Bij een van het landelijk gemiddelde afwijkend inkomen wordt een inkomenselasticiteit (van respectievelijk een ¼ en een ½) doorgerekend voor bestedingen in de dagelijkse (ƒ 4.130,-) en de nietdagelijkse artikelensector (ƒ 5.687,-)
104
Deel B - Verantwoording
slechte locaties. Ook de parkeergelegenheid bij de gevestigde supermarkten en in het centrumgebied als geheel is onvoldoende. Daarnaast zijn de dagelijkse speciaalzaken verspreid gesitueerd over de Dorpsstraat. De winkels profiteren daardoor nauwelijks van elkaars aanwezigheid. Verbetering van de ruimtelijk-functionele structuur, het supermarktaanbod, bereikbaarheid en de profilering en presentatie van dagelijkse en niet-dagelijkse winkels in het centrum van Warmond kan leiden tot een kwaliteitssprong en daardoor tot een duidelijke verhoging van koopkrachtbinding en –toevloeiing. Toch moet ook hier een plafond worden aangehouden, omdat het winkelaanbod in Warmond onder sterke invloed zal blijven staan van het ruime en deels grootschalige winkelaanbod in omliggende kernen als Oegstgeest, Sassenheim en Leiden. Wel kan, na optimalisering van voorzieningen en een sterkere relatie tussen dorp en water, een grotere toevloeiing van toeristisch-recreatieve bestedingen worden verwacht. Alleen in de dagelijkse artikelensector bestaat in Warmond, onder voorwaarden, uitbreidingsruimte. De toekomstige vloerproductiviteit, die het winkelaanbod gemiddeld moet realiseren, zal minimaal € 5.445,= per m² vvo moeten bedragen. Er bestaat dan een netto uitbreidingsruimte van ca. 470 m² vvo. Gezien de wenselijke aanbodstructuur moet deze ruimte bij voorkeur worden ingezet voor uitbreiding van het supermarktaanbod, op een goed bereikbare locatie met voldoende parkeergelegenheid. Dit betekent dus in concreto nieuwvestiging van een supermarkt, bij voorkeur in te vullen door verplaatsing van elders uit Warmond. In de niet-dagelijkse artikelensector is de gemiddelde vloerproductiviteit zodanig dat er, vanuit distributieplanologische optiek, binnen afzienbare tijd geen structurele uitbreiding mogelijk is. Ook de frequent benodigde niet-dagelijkse artikelen (bloemen/planten, lectuur, cadeauartikelen) zijn in Warmond voor een belangrijk deel reeds aanwezig. Versterking van de aanbodstructuur is hier alleen wenselijk door verplaatsing van deze zaken naar een locatie nabij een nieuwe supermarkt. Mede op basis van een onderzoek uit 199526, heeft de gemeente Warmond besloten om op de locatie ‘Meerpunt’ aan de Dorpsstraat een nieuwe supermarkt te ontwikkelen, met een omvang van circa 9.500 m² bvo (circa 750 m² vvo). Een supermarkt met deze omvang kan naar verwachting ook op langere termijn rendabel functioneren27. Dit is ook onderdeel van de Strategische Beleidsvisie Warmond en juridisch mogelijk gemaakt via de vrijstellingsprocedure artikel 19, lid1 WRO. Het project is momenteel in uitvoering.
26 27
RBOI, Economisch Beleidsplan Warmond; werken en winkelen aan het water, 11 mei 1995. BRO, Beknopt distributieplanologisch onderzoek Warmond, november 2001, opgenomen als bijlage 2 bij dit Inventarisatierapport.
Hoofdstuk 6
105
Horeca Het horeca-aanbod in Warmond heeft momenteel de volgende samenstelling: • 4 restaurants; • 3 cafés; • 3 snackbars/lunchrooms. Ten opzichte van vergelijkbare plaatsen heeft het aanbod van horecazaken in Warmond een ‘normale’ omvang. Gemiddeld hebben gemeenten met hetzelfde inwonertal 7 à 13 horecazaken. Qua aantal en/of soort zaken is in Warmond geen duidelijke toeristisch-recreatieve invloed zichtbaar, ondanks de belangrijke watersportfunctie. Met uitzondering van het Stationskoffiehuis zijn alle horecazaken in Warmond gevestigd in de Dorpsstraat. Er is geen duidelijk concentratiegebied, alleen ter hoogte van de Raadhuisdam is sprake van een zekere clustering. De horeca in het centrum van Warmond presenteert zich overwegend redelijk, maar vormt als geheel geen uitgesproken meerwaarde voor het centrum. In kwalitatief opzicht (marktsegment, presentatie) zijn de restaurants in Warmond het sterkst. De café/bars in het centrum van Warmond presenteren zich matig en hebben daardoor overdag weinig meerwaarde voor het centrum. De snackbars presenteren zich redelijk. Horeca, detailhandel en aanverwante functies vertonen in praktijk steeds meer samenhang, ook qua bezoekersgedrag. Deze functies moeten dan ook bij voorkeur in elkaars nabijheid worden gevestigd. Gezien de ligging, uitstraling, monumentale waarde en ruimtelijke mogelijkheden is in Warmond de Dorpsstraat hiervoor de aangewezen vestigingslocatie. Dit onder de voorwaarde dat het verblijfsklimaat voor voetgangers ter plekke wordt verbeterd. Horeca is bij uitstek een functie waarmee de relatie tussen het centrum en het water kan worden versterkt. Indirect wordt zo ook de recreatieve functie van Warmond versterkt. Met name de Gemeentehaven is hiervoor een goede locatie. In Warmond bestaan mogelijkheden28 voor nieuwe horecazaken, met name daghoreca en restaurants. Voorbeelden van kansrijke zaken zijn: • een nieuw, modern horecapaviljoen in of aan het water, op loopafstand van het centrum (bijvoorbeeld nabij de Gemeentehaven); • een Grand Café, met een belangrijke dagfunctie; • restaurant(s) met een buitenlandse keuken (Chinees-Indisch, Steakhouse, etc.); • een kwaliteitsrestaurant (bijvoorbeeld Meerrust). Vestiging van een kleinschalig en sfeervol hotel kan de recreatieve functie van Warmond aanmerkelijk versterken.
28
BRO, Beknopt distributieplanologisch onderzoek Warmond, november 2001, opgenomen als bijlage 2 bij dit Inventarisatierapport.
106
Deel B - Verantwoording
6.5.2 Publieke-/niet-commerciële voorzieningen Naast het centrumgebied is op de kaart ‘functionele gebiedstypering’ aan het begin van dit hoofdstuk ook de eenheid ‘sociaal-maatschappelijke en culturele voorzieningen’ opgenomen. Binnen de gemeente Warmond zijn 2 kerken aanwezig (zowel een Hervormde Kerk als een Rooms-Katholieke kerk) en de Kapelgemeenschap Mariëngaard. Daarnaast zijn binnen de gemeente diverse sociaal-culturele voorzieningen aanwezig, zoals een bibliotheek, een muziekschool en meerdere muziekverenigingen. In 1990 is een integraal accommodatieonderzoek29 uitgevoerd naar de voorzieningen voor sport, cultuur en welzijn. De reden voor het onderzoek was dat het betreffende voorzieningenpakket gebreken vertoonde. Een van de conclusies was bijvoorbeeld de noodzakelijke vervanging van de sportzaal, met als voorkeurslocatie ‘Endepoel III’ nabij de bestaande basisschool. Een andere belangrijke conclusies was dat ook de sociaal-culturele functies verouderd zijn. Als antwoord hierop is een nieuw sociaal-cultureel gerealiseerd op de locatie ‘Het Trefpunt’ aan de Herenweg. In het centrum is een groot aantal culturele/maatschappelijke voorzieningen geclusterd: de Lokale Omroep Warmond, het Jeugdcircus Adleta, de bibliotheek Warmond, Scouting Sint Matthis en SWOT. In de gemeente zijn verspreid over het dorp 3 scholen voor basisonderwijs aanwezig, er is geen voortgezet en/of beroepsonderwijs in Warmond. Hiervoor is men aangewezen op onder andere de voorzieningen in Leiden, Oegstgeest en Sassenheim. In de gemeente zijn diverse sport en recreatievoorzieningen aanwezig (zie ook de volgende paragraaf). Net buiten het plangebied is het sportpark Overbos gelegen. In het plangebied zijn 2 sporthallen gelegen, waarvan er 1 (Klim Op) afgebroken wordt. Daarnaast zijn in het gebied Veerpolder, dat gelegen is buiten het plangebied, een tenniscentrum en een golfbaan aanwezig. In Oegstgeest is een zwembad aanwezig. In de openlucht is in Warmond een ramp/halfpipe aanwezig, ten noordwesten van de Ganzenwei. Een andere vorm van sport/recreatie speelt zich af in het volkstuinencomplex en de kinderboerderij. Knelpunten commerciële voorzieningenaanbod Warmond: • zeer kleinschalig, verouderd aanbod; • het aanbod aan centrumfuncties is relatief gespreid gevestigd; • parkeerproblematiek; • kleinschaligheid bebouwing en weinig restruimte (probleem voor uitbreiding en tevens voor parkeren); • geen uitnodigende inrichting verblijfsgebied.
29
Bureau Lans, p.m. titel, 1990
Hoofdstuk 6
107
6.6 Recreatie Voor de gemeente Warmond is recreatie van groot belang, voor haar identiteit en uitstraling, maar ook voor de werkgelegenheid. Dit geldt voor de gehele Holland Rijnland en eveneens de Leidse regio, waarin een ruim aanbod en een grote verscheidenheid aan recreatieve voorzieningen aanwezig is: duin- en strand, watersportgebieden, routegebonden recreatie langs groen en water en stedelijke cultuur. De belangrijkste dragers van recreatie en toerisme in de gemeente Warmond zijn de historische dorpskern, Huys te Warmond met park, recreatie-eiland Koudenhoorn en uiteraard de Kagerplassen. Daarnaast zijn er verschillende landschappelijk fraaie polders (deels eiland) die momenteel slechts een beperkte recreatieve functie hebben. Met name de ligging aan de Kagerplassen heeft onder andere geleid tot het ontstaan van circa 20 recreatiebedrijven (campings en jachthavens). De recreatiebedrijven zijn gemiddeld kleinschalig en gevestigd in het plassengebied. Recreatievoorzieningen liggen overwegend buiten de bebouwde kom en zijn met name geconcentreerd in de gebieden Koudenhoorn, de Zijldijk, Strengen en Tengnagel en de verschillende afmeerplaatsen. Op dit moment staat deze locaties in feite grotendeels op zichzelf, er is geen sprake van samenhang. Het recreatie-eiland Koudenhoorn maakt grotendeels onderdeel uit van dit bestemmingsplan, daarom wordt hierop verder ingegaan. Sterke- en zwakke punten In het kader van de in ontwikkeling zijnde Recreatieve visie voor Warmond, is een analyse gemaakt van de sterke- en zwakke punten, de kansen en de bedreigingen. In het voorgaande hoofdstuk is de onder andere op basis van deze analyse, opgestelde concept recreatievisie opgenomen. Benadrukt wordt dat de sterke- en zwakke punten sec vanuit de ‘sector’ toerisme en recreatie benoemd zijn. Niet alle aspecten worden benoemd, hiervoor wordt verwezen naar de Recreatievisie. Sterke aspecten • Het dorpshart, vooral de cultuurhistorische kwaliteiten en het groen. • De diverse parken in en rond Warmond, hoge natuurlijke en landschappelijke waarden in het buitengebied. • Een sterk verenigingsleven. • De diverse, kwalitatief goede elkweer-voorzieningen in de Veerpolder, met mogelijkheden voor zakelijke bijeenkomsten. • Veel jachthavens, doorgaans goed geoutilleerd. • Vrijwel alle campings hebben afmeermogelijkheden. • Het cultureel erfgoed buiten het centrum en in het buitengebied. • Jaarlijks diverse evenementen, vaak gerelateerd aan het water.
108
Deel B - Verantwoording
•
Het dorp en het Oosteinde (campings) zijn goed bereikbaar vanaf de autosnelweg.
Zwakke aspecten • De grote weersafhankelijkheid van het recreatieve product in algemene zin. • Een duidelijke relatie tussen dorp en water ontbreekt: de Gemeentehaven is momenteel onvoldoende aantrekkelijk als recreatieve verbinding met het water. • Het beperkte aanbod van winkels en horeca in het centrum, die zich bovendien nauwelijks op toeristen en recreanten richten en niet geclusterd zijn. • Onvoldoende rustplekken op wandel- en fietsroutes en fietsers moeten vaak gebruik maken van dezelfde infrastructuur als auto’s. • Het beperkte aanbod van ‘winterharde’ verblijfsaccommodaties (hotels, vakantiewoningen, etc.) en de eenzijdige samenstelling van het aanbod (campings). • Weinig restauratieve voorzieningen (cafés, restaurants) in het buitengebied. • Onvoldoende passantenplaatsen voor watersporters.
6.7 Groen en water Warmond heeft een groene uitstraling; groen en open ruimte zijn bepalend voor de identiteit en uitstraling. Binnen de gemeentegrenzen zijn enkele grote (voormalige) landgoederen gelegen, evenals kerken met bijbehorende gronden. Een deel van deze groene gebieden is echter niet voor publiek toegankelijk en kan daardoor niet getypeerd worden als gebruiksgroen. Wel voor het publiek toegankelijke parken/landgoederen zijn bijvoorbeeld het Bos Huys te Warmont, Park Groot Leerust en het groengebied rondom de kinderboerderij ten noorden van verzorgingstehuis Mariënstaete. Daarnaast ligt binnen de gemeentegrenzen een volkstuinencomplex (ten noordoosten van de Seminarielaan). Een groot deel van het gemeentelijk grondgebied bestaat uit water (Kagerplassen): 434 hectare van in totaal 1443 hectare. Water is belangrijk voor de identiteit van de gemeente. Een groot deel van het water heeft een recreatiefunctie.
6.8 Verkeer- en vervoer Warmond heeft vanuit de historie een langgerekte structuur langs het water: de Warmonderleede. De hoofdontsluiting van Warmond loopt hier parallel aan, via de Oranjenassaulaan/Herenweg/Oosteinde. De Oranje Nassaulaan verbindt Warmond met Oegstgeest en Leiden en de Oosteinde verbindt Warmond met Sassenheim. Warmond is op het nationale infrastructuurnetwerk aangesloten via de Haarlemmertrekvaart op het grondgebied van de gemeente Oegstgeest, deze verbindt de Oranje-Nassaulaan met de A44 naar Den Haag en Haarlem/Amsterdam. Daarnaast
Hoofdstuk 6
109
takt de Oosteinde op het grondgebied van Sassenheim rechtstreeks met een afrit op de A44 aan. Tussen de Padoxlaan en de Bijleveldlaan is de Herenweg gesplitst in twee éénrichtingstraten (de Herenweg en de Sweilandstraat). Het profiel is hier zeer smal. Vanaf de Herenweg ontsluit een aantal wegen de aangelegen woon- en voorzieningengebieden. Via de Lockhorstlaan/Jan Steenlaan is het centrumgebied bereikbaar. Andere voorbeelden van deze wijkontsluitingswegen zijn de Lommerlustlaan, Padoxlaan/Wassenaarstraat, Van Duivenvoordestraat, De Weiden, Bisschopslaan en de Beatrixlaan. Warmond heeft geen station meer, dit is opgeheven in 1946. De (snel)bus maakt gebruik van de route via de Herenweg. Het station is in 2 fases gesloopt (1962/1967). Door ophoging van het spoor en verdieping van de rijweg kwam een ongelijkvloerse kruising tot stand. Knelpunten op het gebied van verkeer en infrastructuur: • ontsluiting en parkeren centrumgebied (zie ook voorgaand hoofdstuk); • parkeren in de woonwijken, o.a. i.v.m. bezit meerdere auto’s en smalle straten (zie ook voorgaand hoofdstuk); • het vrachtwagenparkeren, m.n. in Beatrixlaan (zie ook voorgaand hoofdstuk); • sluipverkeer door Warmond, over de Herenweg; • in relatie met voorgaande het vrachtverkeer over de Herenweg, afkomstig van en gaande naar Veerpolder, onder andere veroorzaakt door de krappe draaicirkel Oranje Nassaulaan/Haarlemmertrekvaart; • verbinding/ontsluiting recreatiegebieden; • profiel en veiligheid (voor fietsers en voetgangers) Oranje Nassaulaan/Herenweg/ Oosteinde; • veiligheid Dorpsstraat (m.n. in de avonduren); • openbaar vervoerontsluiting Warmond.
6.9 Samenvatting De functionele analyse in de voorgaande paragrafen is als volgt samen te vatten, welke aan de basis ligt van de strategische visie die vertaald is in dit bestemmingsplan: • de bevolkingsomvang van Warmond daalt tot onder de 5.000 inwoners, de vergrijzing neemt toe. Er is een gebrek aan woningen in de goedkopere sector voor starters en in de duurdure (service) sector voor senioren; • ook ten aanzien van de functie werken geldt dat er zeer beperkte uitbreidingsmogelijkheden zijn. Het bedrijventerrein Veerpolder valt buiten het plangebied.
110
Deel B - Verantwoording
•
• •
•
•
In het plangebied is, met uitzondering van 2 garagebedrijven, geen hinderlijke bedrijvigheid aanwezig; mede in verband met de beperkte inwonersgroei en uitbreidingsmogelijkheden heeft Warmond te kampen met een teruglopend detailhandelsvoorzieningenaanbod. Er ontbreek een volwaardige supermarkt; in Warmond is een diversiteit aan publieke/niet-commerciële voorzieningen aanwezig, op het eerste oog is er geen sprake van opvallende tekorten; recreatie is een belangrijk onderdeel van het imago en identiteit van Warmond. De recreatievoorzieningen zijn deels buiten het plangebied van het bestemmingsplan Kom Warmond gevestigd (m.u.v. een groot deel van eiland Koudenhoorn). Een mogelijke oorzaak van het ontbreken van een spin-off tussen de recreatievoorzieningen en het (economisch) functioneren van het centrum zijn de beperkte ruimtelijke, functionele en visueel aantrekkelijke verbindingen tussen Koudenhoorn/de jachthavens en het centrum; groen en openheid is eveneens een belangrijke karakteristiek van de gemeente, het wordt van belang geacht om deze typerende groene uitstraling te behouden; op het gebied van verkeer en infrastructuur vormen met name de parkeerproblematiek (zowel in het centrum als in de woonwijken) en de (personen en vrachtverkeer)verkeersintensiteiten (en daardoor veiligheid) van de Oranje Nassaulaan/Herenweg/Oosteinde een probleem.
Hoofdstuk 6
111
112
Deel B - Verantwoording
7.
DE HUIDIGE SITUATIE: RUIMTELIJK
7.1 Inleiding Aanvullend op de analyses van de beleidskaders en de functies volgt in dit hoofdstuk de ruimtelijke analyse van Warmond. Ter verduidelijking zijn enkele kaarten en foto’s opgenomen. Aan het eind van het hoofdstuk volgt een samenvatting. Dit hoofdstuk omvat een algemene beschrijving van de ruimtelijke structuur, waarbij onder andere thema’s als groen, wegen en bebouwing aan de orde komen. De kaart op de voorgaande pagina geeft de historische ontwikkeling van Warmond weer. Op de basis van de ruimtelijke en functionele analyse is vervolgens een onderverdeling in samenhangende gebiedseenheden gemaakt. In de bijlagen is voor ieder deelgebied een historische schets opgenomen, evenals de meest bepalende karakteristieken. Deze beschrijving is gebruikt voor de beheersvisie en als input voor het welstandsbeleid voor de gemeente Warmond.
7.2 Basiskenmerken van de hoofdstructuur In het Zuid-Hollandse polderlandschap is het dorp Warmond gesitueerd. Warmond kent een opbouw aan één hoofdas, de Herenweg/Oranje-Nassaulaan, dat als basis heeft gediend voor de historische ontwikkeling en nog altijd in de huidige situatie als zodanig herkenbaar is. Aan de as is er een afwisseling tussen bebouwing en groenelementen. Het spoor deelt Warmond duidelijk in 2 ongelijke delen. De Herenweg/Oranje-Nassaulaan is naast de gebiedsontsluitingsweg van het dorp Warmond, het belangrijkste structuurbepalende element. De Herenweg/ Oranje Nassaulaan, aangelegd op een strandwal, vormt de scheiding tussen de vanouds op het water en het veengebied georiënteerde oostzijde en de meer met de drogere strandwalgronden verbonden westkant. De gebieden onderscheiden zich in structuur en bebouwing. Parallel aan de Herenweg ontwikkelde de Dorpsstraat zich van achterstraat tot Dorpskern. Het westelijk gebied van Warmond is duidelijk georiënteerd op de Herenweg. Het oostelijke deel is georiënteerd op de parallelle route, de Dorpsstraat. Warmond kent een aantal bepalende groenelementen. Het zijn vooral overblijfselen van de buitenplaatsen die nu nog steeds kenmerkend zijn voor Warmond. Landgoed Huys te Warmont is één van die buitenplaatsen. Dit landgoed is opgebouwd uit een omvangrijk complex van tuinen, bos, parkaanleg en waterpartijen, rond een van oorsprong Middeleeuws maar in de 17e eeuw herbouwd kasteel. Het eiland Hofpolder kenmerkt zich door zijn openheid en sinds de middeleeuwen bijna ongeschonden gebleven, onregelmatige blokverkaveling. Ook de Klinkenbergerpolder kent deze structuur.
Hoofdstuk 7
113
De dammenstructuur
Landgoederen
Jongere woongebieden
Historische gebouwen
114
Deel B - Verantwoording
7.3 Wegenstructuur De wegen zijn zeer structurerend voor de opbouw van Warmond. De hoofdstructuur en de wegenstructuur zijn dan ook nadrukkelijk met elkaar verweven. Dwars door Warmond heen loopt de Herenweg die overgaat in de OranjeNassaulaan. Deze gebiedsontsluitingsweg loopt nog grotendeels volgens het historische patroon. De Herenweg en de Oranje-Nassaulaan zijn dan ook structuurbepalend geweest voor het dorp Warmond. De straten die toegang geven tot de verschillende woongebieden in Warmond sluiten allemaal op deze gebiedsontsluitingsweg aan. Parallel aan de Herenweg ligt de Dorpsstraat die overgaat in de Burgemeester Ketelaarstraat en Jan Steenlaan. Deze toegangsweg geeft toegang tot het historisch centrum van Warmond. Door middel van de Meerrustlaan en de Beatrixlaan vindt deze weg zijn aansluiting met de Herenweg. Dwars op de Dorpsstraat liggen de zogenaamde ‘dammen’, straten waarvan enkele doorlopen tot het water en toegang geven tot de woningen die aan deze dammen liggen. Ten zuiden van Warmond, ten westen van het spoor, splitst de Herenweg zich in twee delen. De Sweilandstraat en de Herenweg vormen beide een éénrichtingsweg voor het doorgaande verkeer. De Sweilandstraat en de Herenweg komen op het kruispunt bij het spoor en ter hoogte van Huize Sint Liduïna weer samen. De woonwijk Endepoel ten westen van de Herenweg heeft maar één belangrijke toegangsweg die door het gebied heen slingert. Aan deze toegangsweg bevinden zich diverse ontsluitingswegen die toegang geven tot de clusters van woningen binnen het gebied.
7.4 Bebouwingsstructuur en bebouwingskenmerken Warmond kent een diversiteit van bebouwingsstructuren en bebouwingskenmerken. Dit wordt mede bepaald door historisch gegroeide (wegen)structuur. De ruimtelijke bebouwingsstructuur van Warmond heeft de volgende belangrijke kenmerken: • relatief open bebouwing (klooster, landhuizen, agrarisch gebruik) ten westen van de Herenweg en ten westen van de Oranje-Nassaulaan; • dichte dorpsbebouwing aan weerszijden van de Dorpsstraat; • dwars op de Dorpsstraat /Herenweg de dammen; • insteken van water tot op de Dorpsstraat. Kenmerkend voor Warmond is de al eerder aan de orde gekomen aanwezigheid van veel (rijks)monumenten en andere panden met cultuurhistorische of karakteristieke
Hoofdstuk 7
115
waarden (de beeldondersteunende panden). Ten behoeve van het vigerende bestemmingsplan Bebouwde Kom Warmond uit 1984 is een waardering gemaakt van de bebouwing. In bijlage 2 is een opsomming gegeven van de aanwezige rijksmonumenten en beeldondersteunende panden in het plangebied. Ten behoeve van het nieuwe bestemmingsplan heeft een inventarisatie plaatsgevonden van de bouwhoogten. De resultaten zijn verwerkt in het bestemmingsplan. Hierna wordt de bebouwingsstructuur van de belangrijkste ruimtelijke eenheden binnen Warmond besproken. Achtereenvolgens komen aan de orde: de dorpskern, het gebied rondom de Herenweg, het gebied rondom de Dorpsstraat, het gebied rondom de Oranje-Nassaulaan, het gebied rondom de Bisschopslaan en de als laatste worden de ‘jongere’ woongebieden gezamenlijk beschreven. Dorpskern De dorpskern heeft de sterkste concentratie van bebouwing, met de hoogste dichtheden. Er is sprake van een zeer gevarieerde bebouwing en bouwwijze, zowel qua vorm, functie en ouderdom (oude en nieuwe woningen, openbare gebouwen, sociale voorzieningen). Al deze zaken versterken de hoge belevingswaarde. De diversiteit neemt af naarmate men zich verder van de dorpskern bevindt. Bijvoorbeeld de meer homogene bebouwing (zelfde vorm en functie) in de woonwijk Endepoel en Oranjebuurt. Naast de vorm en functie van de bebouwing is ook de openbare ruimte van essentieel belang voor de belevingswaarde en het karakter van Warmond. De hoofdelementen die bepalend zijn voor het ruimtelijke karakter van de oude dorpskern zijn: De Herenweg, de Dorpsstraat en de Leede als lineaire elementen, met dwars daarop de dammen. Herenweg De Herenweg kent verschillende verschijningsvormen. Het stuk tussen de Meerrustlaan en de Raadhuisdam kenmerkt zich door een brede opzet en bochten in de weg. De zuidzijde is voornamelijk bebouwd terwijl de noordzijde wordt gedomineerd door groen. Op enkele plaatsen wordt het ruimtelijk langgerekte karakter van de Herenweg onderbroken, bijvoorbeeld bij Huize Liduïna, het Meerpunt, de kerken en de muziektent. Tussen de Endepoellaan en de Padoxlaan is de Herenweg op zijn smalst. De bebouwing uit het begin van de 20e eeuw staat vrij dicht op elkaar en bevat in enkele gevallen meer dan 2 bouwlagen. Het openbaar groen in deze straat beperkt zich tot één bomenrij langs de noordzijde van de Herenweg. De Lockhorstlaan is één van zijstraten die op dit gedeelte van de Herenweg uitkomt. Aan de zuidzijde van deze laan staan een aantal monumentale bouwwerken. De noordzijde heeft een monumentale bomenrij.
116
Deel B - Verantwoording
Dorpsstraat Bijzonder aan de Dorpsstraat is het tamelijk abrupte begin en einde. De Meerrustlaan en de Burgemeester Nederburghlaan, die beide op de Dorpsstraat uitkomen, vormen de overgang van het besloten, steenachtige karakter van de Dorpsstraat naar de meer open, groene omgeving. De verschillende bochten in de Dorpsstraat versterken de beslotenheid. De plek rondom de dorpspomp is een verrassende onderbreking in de langgerekte structuur van de Dorpsstraat. Ook karakteristiek te noemen zijn de rooilijnverspringingen, het verschil in goothoogte, kapvorm, gevelbreedte, materiaalgebruik, kleur en detaillering. De dammen vormen de karakteristieke verbindingen tussen Herenweg en Dorpsstraat en Dorpsstraat en Leede. De dammen tussen de Herenweg en de Dorpsstraat zijn tamelijk recht, hebben een afwisselend steen of groen karakter en zijn doorkijken naar de Herenweg en Dorpsstraat. De andere, tussen Leede en Dorpsstraat, zijn eveneens een afwisseling tussen steen en groen. Deze dammen hebben een meer besloten karakter, waardoor de Leede op veel plaatsen niet zichtbaar is. Een doorkijk ontbreekt door bochten, bebouwing of door hoog opgaand groen (in privétuinen). Oranje-Nassaulaan De Oranje-Nassaulaan is de zuidelijke entree van het dorp Warmond. De Warmonderhekbrug over de Poel zorgt voor de verbinding tussen Oegstgeest en Warmond. Aan beide zijde van de brug zijn de monumentale delen geplaatst van het voormalige Warmonderhek (tolplaats). De brug staat in verbinding met de OranjeNassaulaan. De laanstructuur wordt bevestigd doordat beide zijden van de OranjeNassaulaan gedomineerd wordt door hoogopgaande beplanting. Verschillende zijstraten, oprijlanen en inritten van kavels op deze laan uit. Fraaie voorbeelden hiervan zijn Achttienhontpad en de Poelweg. De bebouwing aan de Oranje-Nassaulaan bestaat uit villa’s en vrijstaande woningen. Een uitzondering vormt de kleine woonwijk met rijtjeshuizen aan de Lommerlustlaan e.o. Ook de geschakelde middenstandswoningen uit begin 1900, nabij het verhoogde spoor, vormen een onderbreking in het straatbeeld. Bisschopslaan Een belangrijke ruimte binnen de bebouwde kom van Warmond is het gebied rondom de Bisschopslaan. Het gebied bestaat uit monumentale gebouwen die ruim in het groen zijn gesitueerd. Daarnaast is de bodem archeologisch waardevol. In het oogspringend zijn de gebouwen behorend bij Mariënstaete/Mariëngaarde en de toren en ruïne van de Sint Matthiaskerk. De groenelementen zijn nadrukkelijk aanwezig met volgroeide monumentale bomen, struikpartijen, grasweiden en volkstuinen.
Hoofdstuk 7
117
WarmonderLeede
Spoorviaduct
Park Groot Leerlust
Bisschopslaan
118
Deel B - Verantwoording
Endepoel is een typische woonwijk uit de 70er en 80er jaren. Aan een ontsluitingsweg zijn clusters van woonerven gesitueerd die door samen één woongebied vormen. In het gebied is een grote differentiatie aan woonvormen. Eengezinswoningen appartementen en vrijstaande woningen wisselen elkaar af. In het gebied komt het openbaar groen veelvuldig terug in de vorm van plantsoenen, parkjes en vijvers. Ook de randen van de wijk zijn door groen omgeven. De wijk is gebouwd nabij gronden met archeologische waarden. Aan de oostkant van Warmond heeft er in de 90er jaren inbreiding plaats gevonden. In het gebied aan de zuidzijde van de Norremeerstraat, Eymers Poeldam, Vennemeerstraat en Dieper Poelkade is er een sterke relatie gelegd met het water. De rijwoningen zijn gebouwd in voornamelijk wit gekleurde materialen. De achterzijde van deze bebouwing is gesitueerd rond een kleine jachthaven waar bewoners gebruik van kunnen maken. Met uitzondering van het water is er weinig openbaar groen in de buurt aanwezig. Enkele bomen verfraaien het straatbeeld.
7.5 Groen- en waterstructuur De groenstructuur van Warmond is in het voorgaande regelmatig ter sprake gekomen. De kwaliteit wordt zeer gewaardeerd en is zeer bepalend voor het beeld en identiteit van Warmond. In, of direct grenzend aan de bebouwde kom van Warmond bevinden zich landgoederen en parken. Een aantal hiervan is niet voor het publiek toegankelijk, maar wel beeldbepalend. Belangrijke elementen in de groenstructuur zijn het Huys te Warmont, het Park Groot Leerust, de groene ruimten rondom de kerken en begraafplaatsen, het groengebied ten noorden van de Ganzenwei, aansluitend op de ruimte rondom Mariënstaete. Daarnaast zijn de wijken ten westen van de spoorlijn zeer ruim van opzet met veel privé-groen. Onder andere voor dit nieuwe bestemmingsplan (maar ook voor de in ontwikkeling zijnde groennota), is de groeninventarisatie die uitgevoerd is ten behoeve van het vigerende bestemmingsplan ‘Bebouwde Kom Warmond’, geactualiseerd. Ten behoeve van de bestemmingsplannen ‘Oranje Nassaulaan’ en ‘Warmonderhek’ zijn ook voor de overige delen vallend binnen het plangebied voor het nieuwe bestemmingsplan inventarisaties en waarderingen van de bestaande beplanting gemaakt30. De resultaten hiervan zijn meegenomen in dit bestemmingsplan ‘Kom Warmond’. Water is evenals groen bepalend voor het beeld en identiteit van Warmond, zowel ruimtelijk als functioneel. Water vormt eveneens een groot deel van de begrenzing van het plangebied. Het betreft de Warmonderleede en in het verlengde hiervan de Hoflee en het Poelmeer. Het landgoed Huys te Warmont wordt omsloten door wa30
Deze inventarisaties kunnen op het gemeentehuis van Warmond ingezien worden.
Hoofdstuk 7
119
ter. In de woonwijken van Warmond is weinig water aanwezig. In hoofdstuk 8, is in de waterparagraaf dieper ingegaan op het aanwezige oppervlaktewater in het plangebied.
7.6 Samenvatting Een groot deel van de ruimtelijke structuur van Warmond is uniek, onder andere door de vele (rijks)monumenten en beeldondersteunende panden, de diversiteit en de schaal en vorm van de bebouwing. Dit wordt gecombineerd met eveneens een diversiteit aan en vervlechting van functies. Hierdoor is er sprake van een levendig en afwisselend beeld, dat in hoge mate gewaardeerd wordt. Door onder andere de historische ontwikkeling van de wegenstructuur zijn er (bijvoorbeeld tussen de dammetjes) afzonderlijke gebiedjes ontstaan met een eigen karakter. Daarnaast is het groene karakter, met meerdere (privé)landgoederen, kenmerkend voor de ruimtelijke structuur en tevens de identiteit van Warmond. Als (meest) karakteristieke en gezichtbepalende punten van Warmond kunnen aangemerkt worden: • het entreegebied bij de Warmonderhekbrug. Met het uitzicht op de open Veerpolder, een voorbode van het plassengebied; • fe Oranje Nassaulaan van de Warmonderhekbrug tot de onderdoorgang onder het spoor. Deze toegang tot Warmond is nog steeds karakteristiek door de afwisseling in bebouwd-onbebouwd en open en gesloten delen; • ‘Vroenhof’ aan de Herenweg met overtuin en parkje met brug naar Koudenhoorn. Oriëntatie op het plassengebied; • omgeving Bisschopslaan met R.K.-kerk en kerkhof en de grote gebouwencomplexen op de grens van de Klinkerbergerpolder, de beplanting op de Voormalige Teylingerhof; • Huize Oostergeest met landgoedbossen en weide aan de Herenweg, de Laan van Oostergeest, de kerktoren van de 15e eeuwse Matthiaskerk met ruïne op de grens van de Kloosterweide en de open Klinkerbergerpolder; • park ‘Groot Leerust’ met uitzicht over het open water van het plassengebied; • het Huys te Warmont en het bos van Krantz bij de noordelijke entree van het dorp. In dit bestemmingsplan wordt het unieke karakter van Warmond beschermd en waar mogelijk versterkt. Ook de aanwijzing als beschermd dorpsgezicht draagt aan de bescherming van de genoemde waarden bij. De monumenten worden beschermd in het kader van de Monumentenwet. Dit wil echter niet zeggen dat er geen ontwikkelingen mogelijk zijn, of verbeteringen wenselijk. Daarnaast blijkt uit de ruimtelijke analyse dat de veiligheid van de wegenstructuur, met name op de Oranje Nassaulaan/Herenweg/Oosteinde te wensen over laat en dat de ruimtelijke moge-
120
Deel B - Verantwoording
lijkheden in de openbare ruimte voor parkeren krap bemeten zijn. Ontwikkelingen zijn mogelijk en wenselijk, wanneer de ruimtelijke kwaliteit van het dorp niet aangetast wordt en wanneer bijgedragen wordt aan een algemene kwaliteitsverbetering van een groter gebied.
Hoofdstuk 7
121
122
Deel B - Verantwoording
8.
MILIEU- EN WAARDENTOETS
8.1 Inleiding De ruimtelijke ordening moet nadrukkelijk rekening houden met de gevolgen van ruimtelijke ingrepen voor het milieu en de beperkingen die milieuaspecten opleggen. In de praktijk is een bestemmingsplan vaak het belangrijkste middel voor afstemming tussen milieuaspecten en ruimtelijke ordening. Op grond van artikel 9 van het Besluit op de ruimtelijke ordening is de gemeente bij het opstellen van een bestemmingsplan verplicht om de haalbaarheid te beoordelen. Hierbij moet rekening worden gehouden met de geldende wet- en regelgeving alsmede met de vastgestelde (boven)gemeentelijke beleidskaders. In dit hoofdstuk worden de resultaten van het onderzoek naar de milieukundige haalbaarheid beschreven en er wordt ook een toets aan andere waarden uitgevoerd. Hierbij worden thema’s belicht als: bedrijven en milieuzonering, geluid, geur, luchtkwaliteit, externe veiligheid, bodemkwaliteit, afval, waterhuishouding, natuur, cultuurhistorie & archeologie en duurzaamheid. Dit zijn grotendeels aspecten die direct of indirect van invloed zijn op het woon-, leef- en werkmilieu in de bebouwde kom van Warmond. Het plan betreft grotendeels een beheerplan. Er zijn echter enkele ontwikkelingen opgenomen die direct mogelijk gemaakt worden, zoals de ontwikkelingen op het eiland Koudenhoorn (verplaatsing volkstuinen en passantenplaatsen) en de ontwikkeling op de locatie gemeentehaven (uitbreiding passantenplaatsen). De aan het voorgaande gerelateerde ontwikkeling op de volkstuinenlocatie (wonen) wordt via een wijzigingsbevoegdheid mogelijk gemaakt. Ook voor andere overige ontwikkelingen is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. De beschreven geleidelijke ontwikkelingen in het noordelijk voorzieningen cluster (accent rustige horeca) en het overig deel van de Dorpsstraat zijn ook nu reeds mogelijk. Voor de projecten ‘Kop van de Dorpsstraat’ (wonen, detailhandel, dienstverlening) en ‘Mariënweide’ (wonen) is reeds de vrijstellingsprocedure in het kader van artikel 19, lid 1 WRO doorlopen en de realisatie van start gegaan. De ruimtelijke onderbouwingen die in het kader van deze vrijstellingsprocedure opgesteld zijn bevatten de benodigde onderzoeksresultaten, daarom wordt in dit bestemmingsplan voor deze beide ontwikkelingen volstaan met korte bewoordingen van de onderzoeksresultaten.
Hoofdstuk 8
123
8.2 Bedrijven en milieuzonering Zowel de ruimtelijke ordening als het milieubeleid stellen zich ten doel een goede kwaliteit van het leefmilieu te handhaven en te bevorderen. Om te komen tot een verantwoorde, ruimtelijk relevante toetsing in milieuhygiënisch opzicht van bedrijfsvestigingen, wordt gebruik gemaakt van de zogenaamde milieuzonering. Hieronder wordt verstaan het aanbrengen van een voldoende ruimtelijke scheiding tussen enerzijds milieubelastende bedrijven of inrichtingen anderzijds milieugevoelige functies als wonen en recreëren. Daarnaast is de milieuwetgeving van toepassing. Bij de milieuzonering wordt gebruik gemaakt van de door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) opgestelde Basiszoneringslijst31 (zie ook bijilage 5). Hierin wordt per bedrijfssoort aangegeven welke milieu-invloed (in de vorm van geur, stof, geluid en gevaar) hiervan kan uitgaan en welke afstand hierbij (minimaal) in acht genomen moet worden. Hierbij onderscheidt de VNG diverse omgevingstypen. Het achterliggende idee is dat de gevoeligheid van een gebeid voor bepaalde hinder afhankelijk is van het omgevingstype. De door de VNG aangegeven afstanden betreffen een rustige woonwijk. De mate van milieuhinder bepaalt in welke van de zes milieucategorieën een bedrijfssoort is ingedeeld. Daarbij omvat categorie 1 de lichtste en categorie 6 de zwaarste vormen van bedrijvigheid. In principe is bedrijvigheid behorende tot de categorie 1 goed de mengen met de functie wonen, dit geldt in de meeste gevallen ook voor de categorie 2-bedrijven. Het is wenselijk om de bedrijvigheid in de categorie 3 te clusteren en een zonering in acht te nemen. Vanaf categorie 3 is menging met milieugevoelige functies in principe niet mogelijk. Tabel Indeling milieucategorieën Categorie
Grootste afstand in meters
1
10
2
30
3
50 en 100
4
200 en 300
5
500, 700 en 1000
6
1500
Situatie In bijlage 4 is een overzicht met de in Warmond gevestigde bedrijvigheid opgenomen. Ten zuiden van de Herenweg en met name in het dorpscentrum is sprake van kleinschalige functiemenging, zoals gebruikelijk is in een centrumgebied. In het plangebied van het bestemmingsplan bebouwde kom zijn circa 15 bedrijven behorende tot de milieucategorie 3 gevestigd, waaronder: • scheepswerf/jachthavens; • aannemingsbedrijven; 31
VNG, Milieureeks Bedrijven en milieuzonering, 2001
124
Deel B - Verantwoording
• een autoschadeherstelbedrijf; • 1 garage met verkooppunt van motorbrandstoffen32. Met name de garages (aan v. Wassenaarstraat 2 met verkoop motorbrandstof, aan de Herenweg 65, aan de Schippersdam 10) en de jachthavens (met name aan de Burg. Ketelaarstraat) worden door omwonenden als hinderlijk ervaren. De jachthavens bepalen echter ook deels de charme en identiteit van Warmond. Op de garage met motorbrandstofverkooppunt wordt in de paragraaf ‘externe veiligheid’ dieper ingegaan. De agrarische bedrijvigheid komt in de volgende paragraaf aan de orde. Op het bedrijventerrein Veerpolder (gelegen buiten het plangebied) zijn bedrijven in categorie IV toegestaan. In werkelijkheid zijn er twee bedrijven in deze categorie gevestigd, aan de noordwestzijde van het terrein: Van Leest Scheepsbouw, Veerpolder 45-47 en achtwerf ’t Joppe, Veerpolder 3. Aan deze bedrijven is een gewenste afstand tot aaneengesloten woonbebouwing gewenst van 100 meter. Veelal zijn er op Veerpolder categorie 3 bedrijven gevestigd. Voor zover bekend, is hierdoor geen sprake van bedrijfshinder, met uitzondering van het hiervan afgeleide vrachtverkeer door het dorp. Potentiële ontwikkelingslocaties In de directe omgeving van de (potentiële) ontwikkelingslocaties met milieugevoelige functies als wonen, namelijk ‘Kop van de Dorpsstraat’ (directe bestemming)), ‘Mariëngaerde/Mariënweide’ (directe bestemming), ‘locatie Klimop’ (directe bestemming), ‘Liduïna’ (wijzigingsbevoegdheid), volkstuinenlocatie (wijzigingsbevoegdheid), gemeentehuis (wijzigingsbevoegdheid) is geen milieuhinderlijke bedrijvigheid aanwezig, waarmee rekening gehouden dient te worden bij de herontwikkeling met de functie wonen. Voor de potentiële ontwikkelingslocatie ‘tuincentrum’ (wijzigingsbevoegdheid), geldt dat aan de overzijde van de Herenweg op nr 65 een garage gevestigd is, zonder verkoop van brandstoffen. Dit is een milieucategorie 2 –bedrijf, waaraan een in acht te nemen afstand van 30 meter gekoppeld is. Beheergebied Voor het overgrote deel van Warmond is dit bestemmingsplan gericht op beheer: behoud en versterking van de bestaande kwaliteit staat hierbij voorop. Wat niet betekent dat (kleinschalige) ontwikkelingen onmogelijk zijn. Bij ontwikkelingen in de nabijheid van een van eerdergenoemde milieuhinderlijke bedrijven in categorieen 2, 3 en hoger (zie ook bijlage 4), dient rekening te worden gehouden met de mogelijke milieuhygiënische gevolgen. Ontwikkelingen zijn uitsluitend mogelijk na gebruikmaking van een wijzigingsbevoegdheid. Hiervoor geldt als voorwaarde dat uit milieuhygiënisch onderzoek moet zijn gebleken dat er geen gevolgen zijn voor de nieuwe functie. Er zal in deze concrete situaties moeten worden aangegeven wat 32
Het verkooppunt voor motorbrandstoffen bij de garage aan de Dorpsstraat is inmiddels gesaneerd
Hoofdstuk 8
125
de mogelijke hinder is en hoe hiermee wordt om gegaan in relatie met de gewenste ontwikkeling ter voorkoming van hinder.
8.3 Geur Een bijzondere categorie bedrijvigheid in Warmond is de agrarische sector. Vanuit de historie zijn in de bebouwde kom zogenaamde vaarboerderijen gevestigd. In totaal zijn er binnen het plangebied ‘bebouwde kom’ nog vier functionerende veehouderijen aanwezig (Beatrixlaan 14-16, Burg. Ketelaarstraat 25, Dorpsstraat 87, Herenweg 86a). Direct buiten het plangebied zijn aan de Herenweg ook agrarische bedrijven gevestigd, echter geen veehouderijen. Het betreft hier bloembollenbedrijven e.d.. Het milieuaspect ‘geur’ is moeilijk te kwantificeren. De beleving van geur en geurhinder is subjectief en verschilt van persoon tot persoon. In het vigerende geurbeleid zijn geen uniforme en kwantitatieve geurconcentratienormen opgenomen, die de grens tussen acceptabele en niet-acceptabele geurbelasting markeren. De centrale doelstelling van het landelijke beleid is het voorkomen van nieuwe hinder. Ook de Milieudienst West Holland heeft een geurbeleid opgesteld, waarin dit een belangrijke doelstelling vormt. Toepasselijke regelgeving Recent (28 april 2003) is de ‘Regeling stankemissie veehouderijen in landbouwontwikkelings- en verwevingsgebieden’ in werking getreden. Deze regeling is alleen van toepassing voor gebieden die vallen binnen een reconstructieplan. Echter, door het ministerie van VROM is een brief (15 mei 2003) verzonden naar de Nederlandse gemeenten waarin in overweging wordt gegeven om de omrekeningsfactoren die zijn opgenomen in de nieuwe regeling ook te hanteren voor gebieden die niet onder een reconstructieregeling vallen. Het argument hiervoor is dat de omrekeningsfactoren worden beschouwd als de meest recente milieuhygiënische inzichten. Voor de bepaling van de stankcirkels en de toelaatbaarheid van ontwikkelingen in de omgeving van de aanwezige veehouderijen is aangesloten bij deze brief. Dit houdt in dat voor het bepalen van de mestvarkenseenheden de omrekeningsfactoren zoals vastgelegd in de ‘Regeling stankemissie veehouderijen in landbouwontwikkelingsen verwevingsgebieden’ zijn gehanteerd. Voor de vertaling van het aantal mestvarkenseenheden in een aan te houden afstand (de stankcirkel) moet de afstandsgrafiek uit de Richtlijn Veehouderij en Stankhinder 1996 worden gehanteerd. Voor het bepalen van de omgevingscategorie is de Brochure Veehouderij en hinderwet uit 1985 het bepalende kader. In de volgende tabel zijn de aanwezige veehouderijbedrijven opgesomd. Per bedrijf zijn de vergunde dieren opgenomen, met daarbij –wanneer aanwezig- de mestvar-
126
Deel B - Verantwoording
keneenheden (MVE) en de in acht te nemen afstand tussen het betreffende agrarische bedrijf en geurhindergevoelige functies, zoals wonen. De eenheden geven niet feitelijk aanwezige mestvarkeneenheden weer, maar het aantal volgens de milieuvergunning. Het blijkt dat er op dit moment in werkelijkheid minder dieren aanwezig zijn dan vergund. Er dient echter uitgegaan te worden van het vergunde aantal. Overzicht veeteeltbedrijven Kom Warmond, omgevingscategoriën en afstanden Nr Adres
Vergunde dieren
1
6 vleesvarkens 6 vleeskalveren 4 legkippen 13 schapen 29 melkrundvee
2
3 4 * **
Dorpsstraat 87
Omgevingscategorie I
MVE*
Afstand
17/20**
100 m
Deze veehouderij heeft 100m tevens stal met mestsilo in Zwanenburgerpolder I 57 100 m Burg. Ketelaarstraat 25 25 melkrundvee 10 vrouwelijk jongvee 4 vleesstieren 36 vleesvarkens 15 legkippen 1 paard 50 schapen Beatrixlaan 14 28 melkrundvee I Nvt 100 m Herenweg 86a 27 stuks melkrundvee I PM 100 m 8 stuks jong vee. Bij het berekenen van de MVE’s is als uitgangspunt gehanteerd dat er geen emissiebeperkende maatregelen zoals Groen Label stallen zijn toegepast. In de Regeling stankemissie veehouderijen in landbouwontwikkelings- en verwevingsgebieden zouden 2 omrekeningsfactoren verwisseld zijn. Het gaat om de omrekeningsfactoren A4 (vleeskalveren tot 8 maanden) en A5 (vleesstierkalveren tot 6 maanden). Vooruitlopend op de correctie is met beide factoren voor de vleeskalveren gerekend. Voor de aan te houden afstand maakt het verschil in dit deel van de berekening geen verschil.
Stankcirkels Voor de beoordeling van de ontwikkelingsmogelijkheden in het gebied moet worden uitgegaan van de bouwmogelijkheden voor stalruimte die in de huidige ruimtelijke situatie volgens het bestemmingsplan bestaan. Gemeten vanaf de rand van het bouwblok uit het bestemmingsplan moet een cirkel met een straal van 100 m worden getekend. Deze cirkels moeten worden gerespecteerd: dat wil zeggen dat de ontwikkeling van voor stank gevoelige functies binnen de cirkel niet is toegelaten. Bij de bepaling van de contouren wordt uitgegaan van gerealiseerde woningen en behoren alle woningen in dit bestemmingsplan tot de bebouwde kom van Warmond. Dit wordt in de richtlijn aangemerkt als de meest stankgevoelige omgevings-
Hoofdstuk 8
127
categorie (categorie 1). Indien hier van uit wordt gegaan, wordt te allen tijde voldaan aan de gestelde normen. Twee van de vier bedrijven liggen op de rand van de bebouwde kom. Als wordt overwogen om op de nabijgelegen potentiële ontwikkelingslocaties geen of slechts incidentele woonbebouwing toe te laten, dan kan een andere omgevingscategorie van toepassing zijn, wat mogelijk een andere afstand (50 m) tot gevolg kan hebben. Uitdrukkelijk wordt hierbij gesteld dat de nieuw toe te laten bebouwing niet het karakter hebben van een uitbreiding van de bebouwde kom mag hebben.
8.4 Geluid Op basis van artikel 77 van de Wet Geluidhinder (Wgh) dient bij de vaststelling of herziening van een bestemmingsplan een akoestisch onderzoek te worden uitgevoerd. De Wet Geluidhinder maakt voor de normering en de te volgen procedure onderscheid in nieuwe en bestaande situaties. Hierna wordt ingegaan op zowel het wegverkeer als het railverkeer als het vliegverkeer. Wegverkeer In principe hebben alle voor het openbaar rijverkeer toegankelijke wegen een onderzoekszone. Deze zone is een gebied aan weerzijden van de weg waar onderzoek naar eventuele geluidshinder moet plaatsvinden. Aan een 50 km-weg (of met hogere snelheden) binnen de bebouwde kom is een onderzoekszone van 200 meter verbonden, aan een dergelijke weg buiten de bebouwde kom een onderzoekszone van 250 meter. Het gemeentebestuur van Warmond heeft besloten dat voor het overgrote deel van het dorp, met uitzondering van de hoofdverkeersroute en de ontsluitingsroute van het bedrijfsterrein Veerpolder, het 30-km/uur-regime geldt. De Wet geluidhinder stelt dat zich in deze gebieden geen onderzoekszones voor geluidshinder bevinden. Langs het traject Oranje-Naussaulaan/Herenweg/Oosteinde en langs de Padoxlaan/Veerpolder bevinden zich wel geluidszones33. De gemeente Warmond beschikt niet over een vastgestelde geluidskaart. Voor genoemde wegen geldt een geluidzone van 200 meter aan weerszijden van de weg. Binnen deze zones geldt een onderzoeksverplichting ten aanzien van nieuwbouw van geluidgevoelige bestemmingen. In gevolge de Wet geluidhinder moet de geluidsbelasting van nieuw te bouwen woningen en andere geluidgevoelige bestemmingen binnen bovenbedoelde geluidszone voldoen aan de voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A). Gedeputeerde Staten
33
Verkeerstellingen in oktober 1999 lieten een gemiddeld aantal verkeersbewegingen van 7.551 op de Oranje Nassaulaan zien en van 5.490 op het Oosteinde.
128
Deel B - Verantwoording
kunnen voor nieuwe situaties in bepaalde gevallen een hogere waarde vaststellen, maar in stedelijke gebieden mag deze waarde de 65 dB(A) niet overschrijden. Voor de bestaande woningen (en andere geluidsgevoelige functies) hebben de onderzoekszones geen consequenties. Voor nieuwe woningen hebben de zones wel gevolgen. Binnen de zones mogen nieuwe woningen en andere geluidsgevoelige functies geen geluidbelasting van hoger dan 50 dB(A) ondervinden. Uit een akoestisch onderzoek moet blijken of dat zonder maatregelen realiseerbaar is. Bij dat akoestisch onderzoek wordt rekening gehouden met de hoeveelheid verkeer die over de wegen rijdt en de aanwezigheid van geluidsafschermende voorzieningen. Door in het bestemmingsplan geen nieuwe woningen en andere geluidsgevoelige woningen binnen de onderzoekszone direct toe te staan, wordt voorkomen dat er ten aanzien van geluid een knelpunt optreedt. Indien toch een geluidsgevoelige functie wordt toegelaten moet een akoestisch onderzoek worden uitgevoerd. Op de (potentiële) ontwikkelingslocaties Liduïna, volkstuinen De Krogt, Kerpsdam, gemeentehuis en tuincentrum is een geluidsgevoelige functie gedacht, namelijk wonen, die is gelegen in de geluidzone van 200 meter aan weerszijden van de Herenweg. Concreet betekent dit voor de in het bestemmingsplan opgenomen potentiële ontwikkelingslocaties dat akoestisch onderzoek noodzakelijk is. Voor de ontwikkelingslocaties heeft een akoestisch onderzoek plaatsgevonden of wordt op korte termijn akoestisch onderzoek in gang gezet. Hierna zijn de conclusies opgenomen. • Voor de potentiële ontwikkelingslocatie ‘Liduïna’ (herontwikkeling bestaande functie direct) wordt akoestisch onderzoek in gang gezet en worden de resultaten in het ontwerpbestemmingsplan opgenomen. • Voor de potentiële ontwikkelingslocatie tuincentrum (wijzigingsbevoegdheid) wordt akoestisch onderzoek in gang gezet en worden de resultaten in het ontwerpbestemmingsplan opgenomen. • Voor de potentiële ontwikkelingslocatie ‘Kerpsdam e.o.’ (wijzigingsbevoegdheid) wordt akoestisch onderzoek in gang gezet en worden de resultaten in het ontwerpbestemmingsplan opgenomen. • Voor de potentiële ontwikkelingslocatie ‘volkstuinen’ (wijzigingsbevoegdheid) wordt akoestisch onderzoek in gang gezet en worden de resultaten in het ontwerpbestemmingsplan opgenomen. • Voor de potentiële ontwikkelingslocatie ‘gemeentehuis’ (wijzigingsbevoegdheid) wordt akoestisch onderzoek in gang gezet en worden de resultaten in het ontwerpbestemmingsplan opgenomen.
Hoofdstuk 8
129
Spoorwegverkeer Voor het spoorwegverkeer geldt sinds 1 januari 2000 een voorkeursgrenswaarde van 57 dB(A). Gedeputeerde Staten kunnen voor het bouwen van woningen een hogere waarde vaststellen van maximaal 70 dB(A). Op 1 september 2003 is de gewijzigde zonekaart voor spoorwegverkeer van kracht geworden. Voor Warmond zijn daarbij de trajecten 494, 500 en 501 van belang. Voor deze trajecten zijn respectievelijk zones van 500, 300 en 700 m vastgesteld. Binnen deze zones geldt een onderzoeksverplichting naar de geluidbelasting van de gevels voor nieuwbouwwoningen en andere geluidgevoelige bestemmingen. Van de potentiële ontwikkelingslocaties met een geluidgevoelige bestemming zoals opgenomen in dit bestemmingsplan zijn de locaties 'Liduïna', 'KlimOp', e.o.', de gemeentehuislocatie, de volkstuinenlocatie (deels), de locaties van het tuincentrum en 'Mariënweide/Mariëngaerde', gelegen binnen de geluidzones van het betreffende spoortraject. Door in het bestemmingsplan geen nieuwe woningen en andere geluidsgevoelige woningen binnen de onderzoekszone direct toe te staan, wordt voorkomen dat er ten aanzien van geluid een knelpunt optreedt. Indien toch een geluidsgevoelige functie wordt toegelaten moet een akoestisch onderzoek worden uitgevoerd. Voor de locaties Liduïna, KlimOp en het tuincentrum geldt dat deze buiten de 57 dB(A) contour van het spoortraject 501 liggen. Deze locaties zijn namelijk door geluidsschermen afgeschermd van het spoorweglawaai. Ook de volkstuinenlocatie valt buiten de 57 dB(A) contour. Nader onderzoek ten aanzien van spoorweggeluid kan achterwege blijven. Voor de locatie Mariënweide is een akoestisch onderzoek uitgevoerd. Er zal een hogere grenswaarde bij Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland worden aangevraagd van maximaal 61 dB(A). Het noodzakelijk akoestisch onderzoek voor deze locatie en de gemeentehuislocatie wordt in gang gezet en de resultaten worden verwerkt in het ontwerpbestemmingsplan. Vliegverkeer In verband met de nabije ligging van de mainport Schiphol, is ook de geluidshinder van vliegverkeer van belang. Warmond is gelegen binnen de 20 KE-contour van Schiphol. Een klein deel van het buitengebied van Warmond (gelegen buiten het plangebied) is gelegen in het 35 KE-gebied. Bij bepaalde weersomstandigheden is er sprake van geluidsoverlast door de ligging in de aanvliegroute. De eventuele hinder gekoppeld aan het vliegverkeer vormt geen belemmering voor de mogelijke ontwikkeling van potentiële ontwikkelingslocaties binnen de bebouwde kom van Warmond. Immers intensivering en herstructurering van bestaand ste-
130
Deel B - Verantwoording
delijk gebied is mogelijk binnen de 20 KE-contour, zoals aangegeven in de Nota Ruimte. Echter uitbreidingslocaties zijn niet mogelijk. De potentiële ontwikkelingslocatie ‘Overbos’ is gelegen buiten de bebouwingscontour van de gemeente Warmond. Hierover wil de gemeente Warmond graag met de provincie en andere betrokken overheden overleg opstarten, gerelateerd aan de planvorming rondom de mogelijke stedenbaan. Industrielawaai Het bedrijventerrein Veerpolder is geen gezoneerd industrieterrein.
8.5 Luchtkwaliteit34 8.5.1 Inleiding In de nabijheid van wegen kan sprake zijn van lokale luchtverontreiniging. Deze luchtverontreiniging kan negatieve effecten op de gezondheid hebben. Als gevolg van strengere Europese regelgeving is sinds 19 juli 2001 een nieuw Besluit luchtkwaliteit in werking getreden. Het doel van dit besluit is het beschermen van mens en milieu tegen de negatieve effecten van luchtverontreiniging. Het besluit is primair gericht op het voorkomen van effecten op de gezondheid van de mens. Daartoe zijn in het besluit normen (grenswaarden) voor een zestal luchtverontreinigende stoffen opgenomen. Deze grenswaarden dienen door de bestuursorganen in Nederland (rijk, provincies en gemeenten) in acht genomen te worden. Dit geldt o.a. voor het uitoefenen van taken en bevoegdheden op basis van de Wet op de ruimtelijke ordening. Bij ruimtelijke plannen moet expliciet getoetst worden en voldoen aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit. De luchtkwaliteit wordt in de praktijk bepaald door de achtergrondconcentratie en de bijdragen van verkeer en grote industrieën (energiecentrales, petrochemie, e.d.). In onze regio richt de aandacht zich in hoofdzaak op verkeer. In het voorliggend onderzoek wordt dan ook alleen het aspect wegverkeer beschouwd. 8.5.2 Wettelijk kader Als gevolg van strengere Europese regelgeving is sinds 19 juli 2001 een nieuw Besluit luchtkwaliteit in werking getreden. In het besluit zijn grenswaarden voor luchtkwaliteit opgenomen en wordt de controle van en rapportage over de luchtkwaliteit en het luchtkwaliteitsbeleid geregeld. Middels de rapportage wordt inzicht geboden in (mogelijke) overschrijdingen van de grenswaarden. De normen voor luchtkwaliteit 34
De tekst van deze paragraaf is aangeleverd door Mw. Drs. A.L. de Zwart – Durieux, d.d. 2 mei 2005 van de Milieudienst West - Holland
Hoofdstuk 8
131
gelden in principe overal. De normen zijn op basis van gezondheidskundige aspecten bepaald, maar ook onder de norm kunnen gezondheidseffecten optreden, zij het vooral bij mensen die er gevoelig voor zijn. Bij concentraties onder de 40 µg/m3 neemt de kans op effecten wel geleidelijk af. Al is voor fijn stof geen gezondheidskundige grenswaarde vast te stellen. In het Besluit luchtkwaliteit staat dat teneinde toekomstige nieuwe situaties met grenswaarde overschrijding zoveel mogelijk te vermijden wordt van overheden verwacht dat zij bij besluitvorming inzake nieuwe ontwikkelingen de grenswaarden en realisatietermijnen (2005 voor PM10 en 2010 voor NO2) in acht nemen. Bij nieuwe ontwikkelingen dient na inwerkingtreding van de regelgeving direct met de normstelling voor stikstofdioxide rekening gehouden te worden. De grenswaarden zijn minimumwaarden, waaraan in het belang van de bescherming van de gezondheid van de mens ten minste voldaan moet worden. 8.5.3 Uitgangspunten Voor het wegverkeer is uitgegaan van de gegevens in het model van de Regionale VerkeersMilieukaart (RVMK). De afdeling verkeer en vervoer van gemeente Warmond heeft met dit model de verkeersintensiteit op de wegen in dit plangebied voor 2010 geprognosticeerd. In tabel 1 hieronder wordt een overzicht gegeven van de gebruikte verkeersgegevens. De afstanden van wegas tot de bebouwing/bestemming zijn afgeleid uit de plankaarten 1 t/m 5 van december 2003. Tabel 1: Overzicht gebruikte verkeersgegevens en afstanden volgens plankaart Weg
Verkeersintenisiteit 2010
Vrachtverkeer 2010
Afstand tot wegas
[aantal motorvoertuigen/etmaal]
[%]
[meter]
Oranje Nassaulaan
10.550
4,5
15
Herenweg
6.350
4,5
10
Sweilandstraat
4.300
4,5
10
Indien de hierboven genoemde gegevens inmiddels gewijzigd zijn, of nog gaan wijzigen, dient een nieuwe berekening ten aanzien van luchtkwaliteit uitgevoerd te worden. Om inzicht te geven in de luchtverontreiniging ten gevolge van het verkeer in het gebied is gebruik gemaakt van het CAR II model, versie 4.0 (2005). In deze versie van het CAR II model wordt bij de berekeningen uitgegaan van het UitvoeringsNotitie Referentie Raming (UNRR) scenario. In dit model zijn bovenstaande gegevens ingevoerd en is de luchtkwaliteit berekend.
132
Deel B - Verantwoording
8.5.4 Resultaten In dit onderzoek ligt de focus op de concentraties stikstofdioxide en fijn stof. Ten aanzien van de overige parameters uit het besluit luchtkwaliteit geldt het volgende. De luchtkwaliteit in Nederland is zodanig dat nu en in de toekomst geen overschrijdingen verwacht worden van de grenswaarden voor zwaveldioxide en lood. Het in acht nemen van de grenswaarden bij de uitoefening van voor deze stoffen relevante bevoegdheden betekent dat in dit geval niet van overheden gevraagd wordt om bij iedere uitoefening van deze bevoegdheden de consequenties voor de luchtkwaliteit voor zwaveldioxide en lood in kaart te brengen door aan de grenswaarden te toetsen. In de praktijk blijkt dat alleen de normen voor stikstofdioxide (en dan alleen de jaargemiddeldewaarde) en fijn stof (zowel 24-uursgemiddelde- als de jaargemiddeldewaarde) en heel soms de jaargemiddeldewaarde voor benzeen overschreden worden. Voor de overige parameters is de norm zo ruim dat er eigenlijk altijd wel aan voldaan wordt. In onderstaande tabel zijn alleen de concentraties stikstofdioxide en fijn stof opgenomen. Mochten er zich voor de andere stoffen onverhoopt toch overschrijdingen voordoen dan wordt dit verderop in deze paragraaf gemeld. Tabel 2: Concentraties stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10). Weg
NO2
jaargemiddelde
con- PM10
centratie
jaargemiddelde PM10 aantal
concentratie
overschrijdingen
grens-
waarde 24-uursgemiddelde
con-
centratie huidig
2010
2015/2
2005
2010
2015/2
Oranje Nassaulaan
37
30
30
29
31
Herenweg
33
30
29
28
31
020
2005
2010
2015/2
31
22
33
33
31
19
33
32
020
020
Sweilandstraat
31
28
27
28
30
30
15
29
27
Achtergrondconcentra-
27
25
24
27
29
29
11
23
22
tie Verklaring bij tabel: Geen overschrijding van de grenswaarde Overschrijding grenswaarde: stikstofdioxide (norm: 40 µg/m3), fijn stof (norm: 40 µg/m3), 24uurgemiddelde fijn stof (norm: maximaal 35 overschrijdingen van de grenswaarde van 50 µg/m3 toegestaan). Overschrijding plandrempel: stikstofdioxide (norm: 52 µg/m3 in 2004), fijn stof (norm: 42 µg/m3 in 2004).
Beschrijving huidige situatie Uit de tabel volgt dat de luchtkwaliteit in het plangebied momenteel overal aan de normen zoals deze zijn vastgelegd in het Besluit Luchtkwaliteit voldoet.
Hoofdstuk 8
133
Toekomstige situatie Ook in de toekomstige situatie zijn er naar verwachting geen normoverschrijdingen en wordt er dus voldaan aan de eisen van het Besluit Luchtkwaliteit. Nergens zijn overschrijdingen van de uurgemiddeldewaarde voor stikstofdioxide geconstateerd. De maximaal berekende benzeenconcentratie in het plangebied is 1 µg/m3 en voldoet daarmee ruimschoots aan de norm (=10 µg/m3). Voor koolmonoxide is de maximaal berekende concentratie 975 µg/m3 en voldoet hiermee ook aan de norm (=6000 µg/m3). De resultaten van deze berekeningen zijn dan ook niet in de tabel opgenomen. 8.5.5 Onzekerheden In dit onderzoek is uitgegaan van de verkeersprognoses zoals die nu in de RVMK zijn opgenomen. Mocht dit onverhoopt drastisch wijzigen dan moet opnieuw gekeken worden of nog steeds aan de eisen van het Besluit luchtkwaliteit voldaan wordt. 8.5.6 Conclusie Uit dit luchtkwaliteitsonderzoek volgt dat zowel in de huidige als de toekomstige situatie aan alle eisen van het besluit luchtkwaliteit wordt voldaan. Ten aanzien van luchtkwaliteit leveren de middels dit bestemmingsplan mogelijk gemaakte ontwikkelingen geen knelpunten op. De prognoses voor de toekomst gaan uit van een verbetering van de autotechnologie (schonere en zuinigere motoren etc.). Door steeds strenger worden (Europese) regelgeving t.a.v. emissies afkomstig van voertuigen en industrie zal deze verbetering bewerkstelligd worden.
8.6 (Externe) veiligheid Veiligheid en geborgenheid zijn belangrijke vereisten waaraan woning en woonomgeving moeten voldoen. Over het algemeen is er landelijk in toenemende mate sprake van een gevoel van onveiligheid. Drie vormen van (on)veiligheid treden daarbij met name op de voorgrond: (sociale) veiligheid, verkeers(on)veiligheid en externe veiligheid. (Sociale) veiligheid Uit de beleidsemotiesessies die ook met de bewoners plaatsgevonden hebben (zie ook hoofdstuk 10, maatschappelijke haalbaarheid), is naar voren gekomen dat de sociale veiligheid in Warmond geen groot vraagstuk is. Het is een relatief rustig dorp en de sociale controle is hoog. Ook op Koudenhoorn voelt de (eenzame) wandelaar of fietser zich veilig. Bij het realiseren van parkeergarages wordt sociale veiligheid wel als een aandachtspunt genoemd.
134
Deel B - Verantwoording
Voor de veiligheid in het algemeen is het van belang dat woonwijken en andere gebieden waar mensen verblijven tweezijdig ontsloten zijn, ten behoeve van goede ontvluchting van burgers en een goede bereikbaarheid van hulpdiensten. Dit vormt een aandachtspunt bij het opstellen van ontwikkelingsvisies voor de ontwikkelingslocaties, wanneer de concrete planvorming hiervoor van start gaat. Twee ontwikkelingsvoorstellen uit de strategische visie zoals verwoord in deel A dragen bij aan een verbetering van de veiligheid van Warmond als geheel in dikt opzicht. Namelijk het mogelijk realiseren van een tweede oeververbinding met het eiland Koudenhoorn, waardoor dit eiland tweezijdig ontsloten wordt. En daarnaast de mogelijke ontwikkeling van de tuincentrumlocatie, waarbij een verbetering van de ontsluiting van de wijk Endepoel een aandachtspunt vormt. Verkeersveiligheid Reeds in december 1997 hebben het ministerie van Verkeer en Waterstaat, het Interprovinciaal Overleg, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de Unie van Waterschappen ter bevordering van de verkeersveiligheid een convenant afgesloten: het Startprogramma Duurzaam Veilig Verkeer. In het convenant is het streven vastgelegd om de maximumsnelheid voor verblijfsgebieden terug te brengen naar 30 km/uur. Om verblijfsgebieden te kunnen aanmerken als een gebied met een maximumsnelheid van 30 km/uur is het in veel gevallen noodzakelijk dat fysieke maatregelen (zoals de aanleg van drempels of sluizen) worden getroffen. De gemeente Warmond heeft besloten om de gehele bebouwde kom aan te merken als 30 km/uur-gebied, behoudens de route via de Oranje Nassaulaan/Herenweg/Oosteinde en de ontsluitingsweg van het bedrijventerrein Veerpolder (PadoxlaanVeerpolder). Het blijkt dat met name op het traject Oranje Nassaulaan/Herenweg/Oosteinde de verkeersveiligheid voor fietsers gedurende de gehele dag verbetering behoeft. Op de Dorpsstraat behoefte de verkeersveiligheid met name aandacht in de avonduren. In het kader van de Parkeervisie35 is ook naar dit knelpunt op het gebied van verkeersveiligheid onderzoek verricht. Uit meting blijkt dat op de Nassaulaan – Herenweg – Oosteinde dat de intensiteiten en de snelheden over het algemeen niet te hoog zijn, uitzonderingen zijn er natuurlijk altijd. Het onveiligheidsgevoel dat leeft bij de weggebruiker kan verbeterd worden door vrijliggende fietspaden aan te leggen, deze zijn ook gewenst volgens de inrichtingsrichtlijnen van duurzaam veilig. Deze zijn aanwezig aan de noordkant van de Herenweg en Oosteinde. Helaas is er op het overige deel van de route geen ruimte voor vrijliggende fietspaden. Daarnaast kan de snelheid van het verkeer verlaagd worden door de komgrens goed herkenbaar te maken. De Dorpsstraat maakt deel uit van een verblijfsgebied, daarom wordt er hiervoor geen maatregelen voorgesteld. 35
Gemeente Warmond, Parkeervisie, 19 februari 2003, door BRO
Hoofdstuk 8
135
Externe veiligheid De normen voor het externe veiligheidsbeleid hebben een wettelijke status. Burgers hebben een minimumbeschermingsniveau met betrekking tot gevaarlijke stoffen in hun woonomgeving gekregen. Deze normen zijn een wettelijk verplichte toetsingsgrond bij besluiten op grond van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Voor veiligheid in de nabijheid van bedrijven geldt het Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI). Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen is nog regelgeving inde maak. Zolang deze normen nog geen wettelijke status hebben wordt voor nieuwe situaties uitgegaan van een 10-6 contour voor het plaatsgebonden risico (PR) en wordt getoetst aan de oriënterende waarde voor het groepsrisico (GR). Vervoer per spoor De meest recente gegevens over het vervoer van gevaarlijks stoffen over het spoor in de publicatie ProRail – Capaciteitsplanning Prognose van het vervoer van gevaarlijk stoffen per spoor; een beleidsvrij marktprognose van 5 december 2005. Dit stuk is op 26 april 2004 door de Minister van Verkeer en Waterstaat aan de Tweede Kamer aangeboden en heeft daarmee officiële status gekregen. Hiermee zijn eerdere prognoses komen te vervallen. Uit de ProRail prognose blijkt dat via Leiden geen structureel vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt en dat dit op grond van marktontwikkelingen voor de toekomst ook niet verwacht wordt. In de prognose wordt niet langer uitgegaan van reserveringen voor de gevolgen van mogelijke toekomstige beleidsbesluiten. In de prognose van ProRail is aangegeven dat voor ruimtelijke planning uitgegaan moet worden van gegevens uit deze prognose. Vervoer over de weg In het plangebied zijn geen wegen aangewezen als routes voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Overige bedrijfsactiviteiten De provincie Zuid Holland heeft een risico-inventarisatie van gevaarlijke stoffen gemaakt bij bedrijven waarvoor GS bevoegd gezag zijn36. Ui de inventarisatie komt naar voren dat er in Warmond twee bedrijven gevestigd zijn in de categorie ‘Enkel hulpdienstrelevant’, er zijn geen bedrijven gevestigd in de categorie ‘Externe Veiligheid relevant’ dan wel in de categorie ‘Nader bekijken’. Het betreft de bedrijven: ’t Joppe (jachtwerf) en de gemeentewerf (een KCA-depot). Beide activiteiten zijn op afstand gelegen van de potentiële ontwikkelingslocaties en vormen hiervoor geen knelpunt.
36
Risico-inventarisatie gevaarlijks stoffen bij bedrijven waarvoor GS bevoegd gezag zijn, buiten het Rijnmondgebied. Rapportage ‘Provinciale lijst’, november 2004.
136
Deel B - Verantwoording
Voor wat betreft de inrichtingen waar de gemeente bevoegd gezag is, geldt dat er in het plangebied geen externe veiligheid relevante inrichtingen aanwezig zijn ( inventarisatie 2005). Tot eind 2002 was er in het plangebied een bedrijf met opslag en verkoop van consumentenvuurwerk aanwezig. Deze activiteiten zijn komen te vervallen en mede daardoor komt in het plangebied geen verkoop van vuurwerk voor.
8.7 Bodemkwaliteit Inleiding De kwaliteit van zowel de bodem en het (grond)water, zijn van invloed op de kwaliteit van het woon- en leefklimaat. Wanneer er sprake is van verontreiniging kan dit de volksgezondheid negatief beïnvloeden Op grond van artikel 9 van het Besluit op de ruimtelijke ordening is een beoordeling van de haalbaarheid verplicht. Het bodemonderzoek, en dan met name onderzoek naar de bodemkwaliteit, maakt onderdeel uit van deze afweging. Er zijn verschillende typen onderzoek die in het kader van de opstelling van een bestemmingsplan moeten worden gedaan. Er wordt onderscheid gemaakt tussen historische onderzoeken, verkennende onderzoeken en aanvullende onderzoeken. Algemeen In het algemeen geldt, dat er in het plangebied van het bestemmingsplan ‘Kom Warmond‘ een aantal verdachte locaties aanwezig zijn. Dit betreft voornamelijk de jachthaven- en scheepswerflocaties en daarnaast de autogarage- en bezinepomplocaties. Potentiële ontwikkelingslocaties Voor de potentiële ontwikkelingslocaties die direct (Gemeentehaven, Koudenhoorn, Klim Op) mogelijk worden gemaakt in dit bestemmingsplan, dient een onderzoek naar de bodem- en grondwaterkwaliteit uitgevoerd te worden. Voor de betreffende (potentiële) ontwikkelingslocaties is een onderzoek in gang gezet. Voor de overige locaties zijn, voor zover aanwezig, conclusies uit historische onderzoeken in beeld gebracht en vindt concreet onderzoek plaats op het moment dat de planvorming daadwerkelijk ter hand genomen wordt. Locaties Dekkersgaard en Meerpunt, vormen onderdeel van het gebied Kop van de Dorpsstraat en hiervoor is een vrijstellingsprocedure in het kader van artikel 19, lid 1 doorlopen. Zowel op de locatie Meerpunt als op de locatie Dekkersgaard is een ver-
Hoofdstuk 8
137
kennend bodemonderzoek conform NEN 574037 uitgevoerd. Voor beide onderzoeken geldt dat ze plaatsgevonden hebben op het moment dat de oude bebouwing niet afgebroken was. Ook voor de ontwikkelingslocatie Mariënweide is de vrijstellingsprocedure ex. Artikel 19, lid 1 WRO opgestart. Voor de uitgebreide conclusies wordt verwezen naar de betreffende ruimtelijke onderbouwingen. De vergunningen voor beide locaties zijn inmiddels verleend en de bouw is gestart. Daarnaast hebben ook de potentiële ontwikkelingsgebieden gemeentehaven en Koudenhoorn een directe bestemming op basis waarvan ontwikkeling mogelijk is. Voor deze gebieden wordt een bodemonderzoek in gang gezet en zullen de resultaten verwerkt worden in het ontwerpbestemmingsplan. De volgende gegevens zijn bekend: • de gemeentehaven betreft een voormalig gashouderterrein. De provincie heeft in 1983 een onderzoek uitgevoerd. Het terrein is echter onvoldoende onderzocht. Bij de Milieudienst zijn hierover geen gegevens beschikbaar; • het eiland Koudenhoorn betreft historisch een onverdachte locatie38. Onderzoek heeft plaatsgevonden (noordelijk deel) in verband met brand op asbest en pak. Hierbij zijn geen ernstige verontreinigingen aangetroffen; • Klim Op: geen bodemgegevens bekend, historisch onverdachte locatie. Voor de overige ontwikkelingslocaties wordt bodemonderzoek uitgevoerd op het moment dat duidelijkheid is over het tijdsstip van gebruikmaking van deze wijzigingsbevoegdheden. Bij de Milieudienst zijn voor: • de volkstuinen De Krogt geen gegevens bekend; • Liduïna geen bodemgegevens bekend, maar deze locatie is historisch onverdacht; • tuincentrum gegevens bekend, omdat het terrein in 1993 is onderzocht, waarbij geen ernstige verontreinigingen zijn aangetroffen, maar de verwachting wordt nu door de Milieudienst uitgesproken dat het terrein te beperkt onderzocht is; • Kerpsdam e.o. zijn geen bodemgegevens bekend, maar deze locatie is historisch onverdacht; • de gemeentehuislocatie geen gegevens bekend. Bodemkwaliteitskaart De diffuse bodemkwaliteit (achtergrondkwaliteit) van een gebied wordt beschreven in een bodemkwaliteitskaart. De bodemkwaliteitskaart van de gemeente Warmond is opgesteld in 200539 samen met een grondstromen plan. De beeldkwaliteit en
37
38
39
Verkennend Bodemonderzoek conform NEN 5740, Dekkersgaard 1-16 te Warmond, Amos Milieutechniek B.V., 19 maart 2001, rapportnummer 01.04.004.BR.01 en Verkennend Bodemonderzoek conform NEN 5740, Meerpunt te Warmond, Amos Milieutrechniek B.V. 19 maart 2001, rapportnummer 01.04.004.BR.01 Historisch onverdacht betekent dat er geen informatie bij de Milieudienst is over de bedrijfsmatige activiteiten en de kans op bode verontreiniging laag wordt ingeschat. Syncera De Straat, BO4AO232
138
Deel B - Verantwoording
grondstromen plan kunnen worden gebruikt voor verzet van vrijkomende grond bij de ontwikkeling van locaties. De wettelijk basis van grondverzet, ligt als onderdeel van het Bouwstoffenbesluit, in de Ministeriele vrijstellingsregeling Grondverzet. De Vrijstellingsregeling Grondverzet houdt in dat van een aantal eisen uit het Bouwstoffenbesluit, zoals de verwijderplicht en het verbod op mening met de ontvangende bodem, vrijstelling wordt verleend. Om gebruik te mogen maken van de Vrijstellingsregeling Grondverzet dient de gemeente, naast een bodemkwaliteitskaart en grondstromenplan, te beschikken over bodembeheersbeleid. In het bodembeheersbeleid van de gemeente Warmond, dat in 2002 is opgesteld, zijn de regels voor hergebruik van lichtverontreinigde grond vastgelegd. Het bodembeheersbeleid heeft betrekking op grondstromen van schone en licht verontreinigde grond. Een groot deel van het gebied, waarop dit bestemmingsplan betrekking heeft, is echter niet gezoneerd in de bodemkwaliteitskaart. Dit betekent dat het grondstromenplan voor dit gebied niet bruikbaar is. Voor grondverzet in niet gezoneerde gebieden is het wittevlekkenbeleid opgesteld. Dit wittevlekkenbeleid geeft aan welke onderzoeksinspanning vereist is bij grondverzet in deze gebieden. Het wittevlekkenbeleid staat beschreven in het bodembeheersbeleid.
8.8 Waterparagraaf Onder invloed van het rijksbeleid krijgt met name het waterbeleid een wezenlijk andere oriëntatie: van reageren naar anticiperen. Water heeft een aantal specifieke kwantitatieve en kwalitatieve eigenschappen waar de ruimtelijke ordening rekening mee moet houden. Daarnaast biedt water juist ook grote kansen voor de kwaliteit en belevingswaarde van een gebied. In het plangebied is het Hoogheemraadschap van Rijnland het waterschap. In paragraaf 5.4 is het beleid van het Hoogheemraadschap van Rijnland aan de orde geweest. De gemeente Warmond streeft evenals het Hoogheemraadschap naar een duurzaam stedelijk waterbeheer en wil hier graag samen met het Hoogheemraadschap aan werken. Het conceptbestemmingsplan is reeds in een vroeg stadium aan het Hoogheemraadschap van Rijnland toegezonden. Op 21 december 2004 is de reactie van het Hoogheemraadschap op het conceptbestemmingsplan ontvangen, welke in de bijlagen opgenomen is. Het voorontwerpbestemmingsplan zal wederom aan het waterschap Hoogheemraadschap van Rijnland voorgelegd worden en er zal in het kader van dit bestemmingsplan een wateroverleg plaatsvinden.
Hoofdstuk 8
139
Dit bestemmingsplan Kom Warmond is grotendeels een beheerbestemmingsplan. Er zijn enkele (potentiële) ontwikkelingslocaties in opgenomen. Bij de planontwikkeling voor deze ontwikkelingslocaties heeft de gemeente vroegtijdig contact gezocht met het Hoogheemraadschap. Situatie Het grootste deel van het plangebied ligt in boezemgebied. In het oosten ligt een klein deel in de Hemmeerpolder en in het noordwesten een deel in de Klinkenberger- en Voorhofpolder. De keringen tussen boezemgebied en polders zijn op de plankaart van dit bestemmingsplan aangegeven en bestemd als waterkering. Door en langs het plangebied liggen diverse waterlopen. Water is een belangrijke beeld- en identiteitsbepaler voor Warmond. Een belangrijk voorbeeld hiervan is de Warmonderleede en de Kagerplassen. Door de Hofpolder loopt een hoofdwatergang. Bij hoofd- en inlaat- en afvoerwatergangen dient rekening gehouden worden met de bijbehorende beschermingszones zoals opgenomen in de Keur van het waterschap. Deze beschermingszone dient vrij te blijven van obstakels, zowel bouwsels als groenvoorzieningen. Dit is nodig in verband met het uitvoeren van het onderhoud aan de watergang. Indien hiervan wordt afgeweken dient bij het waterschap vergunning te worden aangevraagd. Rioleringsstelsel plangebied Het plan betreft grotendeels een beheerplan, met een aantal potentiële ontwikkelingslocaties. Het bestaande rioolstelsel is ontwikkeld op basis van destijds aanwezige voorschriften en technieken. Dit betekent dat er sprake is van een gemengd rioolstelsel waarop zowel (vuil)afval- als (schoon)regenwater afgevoerd wordt. Ter verbetering en vergroting van de waterbuffercapaciteit van het rioleringssysteem, wordt een nieuw bergbezinkbassin aangelegd in de directe nabijheid van de gemeentehaven. Ten aanzien van de in het plan opgenomen gebieden die gelegen zijn buiten de huidige bebouwde kom loopt momenteel een project om deze gebieden te voorzien van riolering dan wel te voorzien van IBA’s. Verder zijn voorlopig geen ingrijpende aanpassingen voorzien. In het plangebied bevindt zich het Rijnlands rioolgemaal Warmond aan de Wassenaarstraat 48 / van der Woudestraat, met daaraan gekoppeld de afvalwatertransportleiding naar de Afvalwaterzuiveringsinstallatie Leiden – Noord. Aan weerszijde van deze leiding geldt een bebouwingsvrije zone van 2,5 meter, die op de plankaart weergegeven is. Rondom het rioolgemaal is een geurcontour gelegen van 30 meter vanaf de gevel.
140
Deel B - Verantwoording
Potentiële ontwikkelingslocaties Het op te stellen bestemmingsplan beoogt voor de potentiële ontwikkelingslocaties een verandering van grondgebruik. Op een deel van de locaties heeft dit effect op het watersysteem, omdat er sprake van verharding van tot dan toe niet-verharde grond wat invloed heeft op het bergingsvermogen van het gebied. Het beleid van het hoogheemraadschap is erop gericht kortdurende afvoerpieken te vertragen en zo mogelijk te verkleinen. Uitgangspunt hierbij is “niet afwentelen”: eventuele afvoerproblemen van een peilgebied mogen in principe niet worden verplaatst naar een ander peilgebied. Voor ontwikkelingssituaties geldt dat in principe een nieuw in te richten situatie direct op een voor het watersysteem duurzame wijze dient te worden ingericht. De meest duurzame waterhuishoudkundige situatie in het stedelijk watersysteem is een situatie waarbij: • het oppervlaktewater door het stedelijk gebied kwalitatief noch kwantitatief wordt beïnvloed; • het grondwater door het stedelijk gebied kwalitatief noch kwantitatief wordt beïnvloed; • het benodigde ruimtebeslag voor een goed functionerend oppervlaktewatersysteem wordt gerespecteerd. Uitgangspunt bij deze zoveel mogelijk gesloten waterkringlopen is, dat een groot deel van de neerslag niet meer via het rioolstelsel of via watergangen uit het gebied wordt afgevoerd, maar wordt gebufferd in oppervlaktewater, geïnfiltreerd in de bodem of voor andere doeleinden wordt gebruikt. Binnen dit concept wordt gebruik gemaakt van nieuwe ‘innovatieve’ oplossingsrichtingen en hierin te onderscheiden technieken en methoden. Niet aankoppelen (van verhard oppervlak), infiltreren (van regenwater) en geïntegreerde rioleringsstelsels zijn hierbij de nieuwe oplossingsrichtingen. Maatwerk (met betrekking tot de lokale geohydrologische situatie) en deskundigheid (ten aanzien van de toepasbaarheid en consequenties van nieuwe technieken) blijven daarbij onontbeerlijk. Bij de potentiële ontwikkelingslocaties zal ernaar gestreefd worden om het verharde oppervlak zo beperkt mogelijk te houden. Het waterschap hanteert als uitgangspunt de 15%-regel: van de toename aan verharding dient 15% gecompenseerd te worden d.m.v. het graven van open water. Het dempen van water is alleen toegestaan als in de omgeving 100% gecompenseerd wordt. Deze uitgangspunten worden meegenomen bij de planontwikkeling voor de mogelijke ontwikkelingslocaties. De planontwikkeling van grotere locaties zal in overleg met het Hoogheemraadschap geschieden. Wanneer er nieuwe waterlopen gerealiseerd worden zal rekening gehouden worden met een voldoende diepte in verband met de waterkwaliteit, wordt gestreefd
Hoofdstuk 8
141
naar aanleg van 50% natuurvriendelijke oevers (bijvoorbeeld aan een zijde) en zal getracht worden om aantasting van het aquatisch ecosysteem te voorkomen. Kop van de Dorpsstraat Ten aanzien van inbreidingsplannen, zoals Meerpunt en Dekkersgaard, wordt afhankelijk van de beschikbare ruimtelijke mogelijkheden door het Hoogheemraadschap Rijnland een stand-still situatie vereist met betrekking tot het aspect waterbeheer40. Als uitgangspunt dient het regenwater bij voorkeur te worden hergebruikt, eventueel te worden geïnfiltreerd en als laatste te worden afgevoerd naar open water. Ten aanzien van de locatie Dekkersgaard is het de ambitie van de gemeente Warmond om in overleg met het Hoogheemraadschap een mogelijkheid te zoeken om het regenwater dat op het dak van het complex Dekkersgaard valt, af te koppelen naar het open water van de insteek van de Leede grenzend aan het perceel. Voor de locatie Meerpunt geldt dat het schone water niet apart opgevangen en/of afgekoppeld wordt. De locaties worden aangesloten op het gemengde rioolstelsel. De capaciteit van het aanwezige, te handhaven gemengde rioolstelsel en de pompcapaciteit van het betreffend rioleringsgebied is toereikend voor de nieuwe ontwikkelingen. Mariënweide Uitgangspunt is dat het bouwplan in principe waterneutraal moet worden opgelost. Om dit uitgangspunt te bewerkstelligen heeft in het kader van de vrijstellingsprocere ex. Artikel 19, lid 1 WRO overleg plaatsgevonden tussen het hoogheemraadschap en de gemeente. Voor de voorziene ontwikkeling op het terrein Mariënweide is vervolgens, ten aanzien van de waterhuishoudkundige situatie, een aantal afspraken gemaakt met het hoogheemraadschap van Rijnland: 1. Indien het bouwplan voorziet in afkoppeling van het water richting boezem, dan moet 15% van het toegenomen verhard oppervlak worden gecompenseerd met open water. Dit extra open water moet ook gezocht worden in ecologische oevers. 2. Opknappen van de bestaande sloten moet, daar waar mogelijk, gebeuren. Het bouwplan voorziet in de aanleg van een gescheiden rioolstelsel. In totaal wordt op vijf plaatsen de dakafvoer van water geregeld (3 afvoerpijpen vanaf de drie appartementencomplexen, 2 afvoerpijpen vanaf de parkeergarage). Van de vijf aanwezige afvoerpunten worden er 2 afgekoppeld richting de aanwezige boezemsloten (beide vanaf de parkeergarage). Drie afvoeren worden gekoppeld op de poldersloot.
40
Op 18 december 2002 heeft er contact plaatsgevonden met het Hoogheemraadschap Rijnland. Deze stuurt het ‘Leidraadplan voor het stedelijk gebied’ op en de standaard voor de waterparagraaf voor een bestemmingsplan. Wanneer deze informatie ontvangen is, kan dit leiden tot aanpassingen aan deze paragraaf.
142
Deel B - Verantwoording
De verharde oppervlakken van de appartementen waar regenwater wordt opgevangen bedragen per appartement 1.405 m². De afvoer krijgt een diameter van 250 mm. Deze voorziet in de afvoer van 31,61 liter water per seconde. De verharde oppervlakken, waar regenwater wordt opgevangen, betreft voor de beide parkeergarages 1.267 m². De afvoer krijgt een diameter van 250 mm; geschikt voor de afvoer van 28,5 liter water per seconde. De ontwikkeling voorziet in de afvoer van water op de boezem. Dit betreft enkel de afvoer van beide parkeergarages. De toename van het aandeel verhard oppervlak ten opzichte van de bestaande situatie is als volgt: • toename verharding voor afkoppelen richting boezem: 2 x 1.267 m² = 2.534 m². • hoeveelheid verharding in de bestaande situatie: 2.774 m². In de bouwplannen is geen toename voorzien van de hoeveelheid verhard oppervlak dat afgekoppeld wordt richting de boezem. Er is zelfs sprake van een afname van verhard oppervlak van 240 m². Hiermee wordt feitelijk voldaan aan de gestelde 15% regeling. De voorziene ingrepen in de waterstructuur, als onderdeel van de reconstructie van het bijbehorend bos- en groengebied, zijn niet gericht op de boezemsloten. Deze worden wellicht uitgediept, maar zullen niet worden verbreed of voorzien in een toename van het oppervlaktewater. Gezien de bovenstaande berekening is het te verwachten dat, met een afname van het aandeel verharding, hier ook geen noodzaak toe is. Naast afvoer op de boezem van de parkeergarage wordt het grootste deel van het water afgevoerd vanaf het dakoppervlak van de drie appartementgebouwen. Dit water wordt afgekoppeld op de polder. De toename van het aandeel verhard oppervlak ten opzichte van de bestaande situatie is voor de polder als volgt: • toename verharding voor afkoppelen richting polder: 3 x 1.405 m² = 4.215 m². • hoeveelheid verharding in de bestaande situatie: 2.774 m². Er is hiermee sprake van een toename van1.441 m² verhard oppervlak. Deze toename wordt, in tegenstelling tot de boezemsloten, sterk gecompenseerd in de voorziene reconstructie van het bijbehorende bos- en groengebied. Het bestaande watersysteem van de poldersloot wordt bij inpassing van de nieuwbouw gehandhaafd en verder versterkt door de sloten te verbreden en aanwezige duikers te vervangen door bruggen. Nader onderzoek heeft aangetoond dat voor uitvoering van de plannen geen ontheffing nodig is.
Hoofdstuk 8
143
8.9 Natuur Op basis van de op 1 april 2002 in werking getreden Flora- en Faunawet is het een vereiste om inzicht te bieden in de effecten van een voorgenomen ruimtelijke ingreep op wettelijk beschermde planten en dieren. Als er significant schadelijke gevolgen zullen zijn voor een wettelijk beschermde soort en/of zijn leefgebied, zal bezien moeten worden in hoeverre de schadelijke effecten kunnen worden voorkomen. Zijn deze effecten niet weg te nemen, bijvoorbeeld door een andere locatie te kiezen, of op en andere manier naar een oplossing te zoeken, terwijl de uitvoering van het plan noodzakelijk wordt geacht (dwingende redenen van groot openbaar belang) dan zal in het kader van de wet ontheffing moeten worden gevraagd en zal moeten worden voorzien in compensatie. Om zekerheid te verkrijgen over de noodzaak om een ontheffing aan te vragen en, zo ja, voor welke soorten, zal onderzoek plaats moeten vinden, voordat met de werkzaamheden op een ontwikkelingslocatie begonnen wordt. Ten aanzien van de locaties Meerpunt en Dekkergaard (onderdeel van het gebied ‘Kop van de Dorpsstraat)’ heeft een eerste ‘natuurtoets’ plaatsgevonden, evenals ook voor de locatie Mariënweide waarvoor tevens een veldonderzoek verricht is. De resultaten van deze onderzoeken zijn opgenomen in de betreffende ruimtelijke onderbouwingen die voor deze projecten opgesteld zijn in het kader van de vrijstellingsprocedure ex. art. 19, lid 1 WRO. In het ‘Onderzoek naar het voorkomen van beschermde Flora en Fauna op het eiland Koudenhoorn te Warmond41’ zijn de ontwikkelingen getoetst aan de Flora en Fauna wet. Het onderzoek bestond uit ecologisch onderzoek en op basis daarvan de beoordeling of ruimtelijke ontwikkelingen leiden tot handelingen in strijd met de Flora en Fauna wet. De resultaten van de onderzoeken zijn hierna opgenomen. Voor de overige potentiele ontwikkelingslocaties geldt dat een eerste natuurtoets (en wanneer noodzakelijk vervolgonderzoek) plaats zal vinden wanneer de concrete planvorming voor de betreffende projectgebieden van start zal gaan. Kop van de Dorpsstraat Gezien het feit dat het twee relatief kleine locaties in bestaand stedelijk gebied betreft, die reeds bebouwd zijn, kan met enige zekerheid de verwachting uitgesproken worden dat door de ontwikkeling geen wettelijk beschermde, veel voorkomende soorten in hun voortbestaan aangetast worden. In de directe omgeving blijft de bestaande bebouwing en de groenstructuur immers in tact. Daarnaast leidt de ontwikkeling tot het toevoegen van bomen en groen in de vorm van tuintjes, ten opzichte van de huidige situatie. De eventueel noodzakelijke (algemene) ontheffing zal daarom naar verwachting verleend worden. Echter wanneer een habitatrichtlijnsoort aanwezig is, dan moet (wanneer het voorkomen van de betreffende activitei41
Concept-rapportage,Bioclear, Gemeente Warmond, 7 oktober 2005
144
Deel B - Verantwoording
ten niet mogelijk is) compensatie geboden worden. In een dergelijk bestaand stedelijk gebied komen meestal geen habitatrichtlijnsoorten voor, de vleermuis vormt hierop echter een uitzondering. De dwerg- of de laatvliegersvleermuis overwintert bijvoorbeeld graag in oude gebouwen met vele nisjes. Op de locatie Dekkersgaard is de bestaande bebouwing reeds gesloopt, het onderzoek zal daarom gericht worden op de eventuele aanwezigheid van vleermuizen in het huidige cultureel centrum op de locatie Meerpunt. Na analyse van de beschikbare gegevens over de relevante kilometerhokken op het Natuurloket kunnen de volgende conclusies getrokken worden: • in het buitengebied van Warmond komen vleermuizen voor; • het kilometerhok waarin de beide locaties gelegen zijn is matig onderzocht; • gezien echter het feit dat er in de directe omgeving van de beide locaties oude landgoederen met (grote) groengebieden aanwezig zijn is het de verwachting dat wanneer er vleermuizen in de kom aanwezig zullen zijn, deze hun overwinterplaatsje in deze oude landgoederen zullen zoeken en niet in het gebouw op de locatie Meerpunt. De conclusie luidt daarom dat er naar verwachting geen wettelijk beschermde planten- of diersoorten in het voortbestaan aangetast worden door de sloop- en nieuwbouwactiviteiten op de locaties Meerpunt en Dekkersgaard. Mariënweide In september en augustus 2003 heeft er in het plangebied een natuurtoetsing plaatsgevonden in het kader van de Flora- en faunawet. In het plan blijven de monumentale en andere opgaande beplantingen behouden. De bestaande sloten en waterpartijen worden opgeknapt om ze meer te laten aansluiten bij het parklandschap. De kwaliteit van het water zal worden verbeterd. Een en ander zal ertoe leiden dat de natuurwaarde van het park rond het kloostercomplex zal toenemen. Hoewel de beoogde ruimtelijke ontwikkeling uiteindelijk positief zal zijn voor de natuur, zullen om dit plan tot stand te brengen werkzaamheden nodig zijn die negatieve effecten kunnen hebben op de bestaande natuur in het park. De vraag is daarom of er beschermde soorten in het park en de omgeving voorkomen en zo ja of er nadelige effecten zijn te verwachten. Deze toetsing moet uitwijzen of een ontheffing ex artikel 75, lid 4 of lid 5 van de Flora- en faunawet nodig is alvorens tot de uitvoering van het plan Mariënweide kan worden overgegaan In de boom- en heesterbeplanting waarin het onderhoud wordt uitgevoerd zijn enkele broedterritoria vastgesteld. Het gaat om algemeen voorkomende vogelsoorten die veel in tuinen, parken en de omgeving van mensen wordt aangetroffen. Vogelsoorten met een vaste verblijfplaats zijn in deze beplantingen niet aangetroffen. De benodigde werkzaamheden dienen buiten het broedseizoen plaats te vinden, teneinde verontrusting van de dieren, verstoring van de nesten, vernietiging van de eieren e.d. te voorkomen.
Hoofdstuk 8
145
146
Deel B - Verantwoording
Hetzelfde geldt voor de herinrichting van de waterplas in de dierenweide. Daar dient rekening gehouden te worden met de aanwezigheid van de Meerkoet. Voorkomen moet worden dat het dier tot broeden komt in de periode dat een begin met de werkzaamheden wordt gemaakt. Bij de herstelwerkzaamheden aan de waterpartijen moet rekening gehouden worden met de waardevolle stobben en de daartussen verblijvende exemplaren van Bosmuis, Rosse Woelmuis en Mol. Mits gehandeld wordt met inachtneming van de algemene zorgplicht (artikel 2 van de Flora– en faunawet) is voor de uitvoering van het plan Mariënweide geen ontheffing nodig ex artikel 75 lid 4 of lid 5 van de Flora- en faunawet. Koudenhoorn Het onderzoek naar het voorkomen van beschermde flora en fauna op Koudenhoorn is uitgevoerd in 2005. Op basis van een evaluatie van beschikbare inventarisatiegegevens en een in 2004 uitgevoerd veldbezoek is gebleken dat in het gebied soorten voorkomen die beschermd zijn in het kader van de Flora- en Faunawet. Het gaat om vrij algemene soorten als Grote kaardenbol, Groene kikker, Bosmuis, Rosse woelmuis, Haas, Veldmuis, Dwergmuis en Mol. Daarnaast zijn waarnemingen bekend van foeragerende vleermuizen (Watervleermuis, Meervleermuis en Rosse Vleermuis). Er zijn geen aanwijzingen voor de aanwezigheid van verblijfplaatsen van vleermuizen. Deze zijn ook niet te verwachten omdat de mogelijkheden daartoe ontbreken. Het eiland is in eerste instantie relatief beperkt onderzocht. Op basis van algemene verspreidingsgegevens en de landschappelijke overeenkomsten tussen het eiland Koudenhoorn en het omliggende gebied is te verwachten dat er meer beschermde soorten in het gebied voorkomen. Een aantal van deze potentieel aanwezige soorten is ook beschermd krachtens de Habitat richtlijn, te weten: Rugstreepad, Kleine modderkruiper, Noordse woelmuis en Bunzing. Om te onderzoeken of deze, en de overige potentieel aanwezige soorten ook daadwerkelijk voorkomen in het gebied is nader onderzoek42 uitgevoerd. Tijdens deze inventarisatie zijn verschillende soorten aangetroffen waarvoor ontheffing moet worden aangevraagd indien deze soorten negatieve effecten zullen ondervinden van de werkzaamheden in het kader van de toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen. In het bijzonder gaat het daarbij om de Noordse woelmuis en de Rugststreeppad. Bijgevoegd kaartbeeld laat de leefgebieden van deze soorten zien. Voor deze gebieden zijn in principe geen ontwikkelingen voorzien. Toch wordt in dit bestemmingsplan een aanlegvergunningenstelsel opgenomen dat verplicht gesteld dat voorafgaand aan de aanleg van de voorgenomen ontwikkelingen aanvullend onderzoek zal plaatst moeten vinden.
42
Recreatiegebied Koudenhoorn te Warmond, inventarisatie beschermde flora en fauna 2005, Van der Goes en Groot
Hoofdstuk 8
147
Overige locaties Voor de locatie ‘Klimop, Liduïna, de gemeentehaven, gemeentehuis en de Kerpsdam geldt naar verwachting dezelfde conclusie als voor de locaties Kop van de Dorpsstraat. Dit zijn immers sloop/nieuwbouwprojecten in het bestaande, verharde en (soms dicht)bebouwde gebied. Voor de andere potentiële ontwikkelingslocaties is evenals voor Mariënweide een onderzoek naar de flora- en fauna noodzakelijk omdat die bij het huidige gebruik een groot groenoppervlak hebben danwel weinig verharding betreffen (tuincentrumlocatie, volkstuinenlocatie). Voorafgaand aan de start van de werkzaamheden zullen de onderzoeken verricht zijn en een eventuele noodzakelijke ontheffing aangevraagd. Wijzigingsbevoegdheid Voor de beschermde Hofpolder en Klinkenbergerpolder is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de huidige bestemming te wijzigen in natuurdoeleinden. De regeling is bedoeld om extra bescherming te kunnen bieden aan de waardevolle polders en sluit aan bij de vrijwillige aankoopregeling van de provincie, die de mogelijkheid biedt om gronden aan te bieden aan de provincie voor natuurdoeleinden.
8.10 Cultuurhistorie en Archeologie Cultuurhistorie In de uitgave van de provincie Zuid-Holland ‘Cultuurhistorische Hoofdstructuur ZuidHolland’ (juli 2002), is aangegeven dat het centrumgebied van Warmond een bebouwingsstructuur met een zeer hoge waarde betreft, daarnaast zijn er ook zichtrelaties aangegeven, zoals het landgoed Huis Vroenhof naar het water (de Leede) die behouden dienen te worden. De ontwikkelingsvoorstellen voor de potentiële ontwikkelingslocaties dienen hiermee dus rekening te houden. Voor de locaties Dekkersgaard en Meerpunt (onderdeel van het gebied ‘Kop van de Dorpsstraat‘) en de locatie Mariënweide zijn concrete plannen bekend. In deze stedenbouwkundige plannen wordt rekening gehouden met de cultuurhistorische waarden. De nieuwe bebouwing wordt gerealiseerd ter plaatse van de gesloopte/te slopen oude bebouwing, waardoor de zichtrelatie niet aangetast wordt. In het plangebied is een groot aantal rijksmonumenten en beeldondersteunende panden aanwezig (zie overzicht in bijlage 2 en kaart in hoofdstuk 5, paragraaf 5). In het plangebied is 1 molenbiotoop (in de Hofpolder), net buiten plangebied (in de Zwanburgerpolder) is eveneens een molenbiotoop aanwezig. De rijksmonumenten worden beschermd in het kader van de Monumentenwet. De beeldondersteunende
148
Deel B - Verantwoording
panden en overige waardevolle structuren worden in de toekomst beschermd in het kader van het beschermd dorpsgezicht. Het gebied is door de gemeenteraad goedgekeurd en heeft de status van potentieel dorpsgezicht (zie ook kaart en beschrijving in hoofdstuk 5). In een dergelijk gebied gelden wettelijk andere eisen ten aanzien van bijvoorbeeld verguningplichtigheid van dakkapellen e.d.. In een dergelijk gelijk is er geen sprake van bouwvergunningsvrije activiteiten. Archeologie De gemeente Warmond hecht veel belang aan het behoud en het versterken van de aanwezige waarden, ook van die waarden die niet direct zichtbaar zijn in het landschap danwel in de bebouwde omgeving, zoals de archeologische waarden. Voor de potentiële ontwikkelingslocaties zal de gemeente wanneer noodzakelijk een verkennend archeologisch bodemonderzoekplaats laten vinden. Naar verwachting zal dit voor alle ontwikkelingslocaties het geval zijn omdat voor een groot deel van Warmond een grote kans op het vinden van archeologische sporen geldt. De resultaten hiervan worden voor de vaststelling in het bestemmingsplan verwerkt. Op de Archeologische Waardenkaart van de ROB (d.d. 8-01-04) is aangegeven dat er in het plangebied twee terreinen gelegen zijn met ‘zeer hoge archeologische waarde van beschermd niveau’. Dit betreft de resten van het klooster “Sint Ursula” en de resten van het kasteel “Oud Teylingen”. Maar ook buiten deze gebieden is de trefkans op het vinden van archeologische waarden hoog. Daarom is voor alle gronden in dit bestemmingsplan een aanlegvergunningstelsel opgenomen dat het uitvoeren van archeologisch onderzoek voorafgaand aan feitelijke werkzaamheden verplicht stelt. Voor de ontwikkelingen waarvoor de vrijstellingsprocedure in het kader van artikel 19, lid 1 WRO gevoerd is, heeft reeds archeologisch (verkennend) bodemonderzoek plaatsgevonden en is bouwvergunning verleend. De resultaten zijn opgenomen in de betreffende ruimtelijke onderbouwingen voor ‘kop van de Dorpsstraat (Dekkersgaard en Meerpunt) en Mariënweide, maar worden voor de volledigheid hieronder nogmaals weergegeven. Kop van de Dorpsstraat Ten behoeve van de ruimtelijke onderbouwing in het kader van de vrijstellingsprocedure ex. art. 19, lid 1 voor de locaties Dekkersgaard en Meerpunt (onderdeel ‘kop van de Dorpsstraat’) heeft reeds voor een onderzoek plaatsgevonden. De conclusie van dit onderzoek is dat er geen archeologische resten aangetroffen zijn. Naar verwachting zal er als gevolg van de geplande werkzaamheden dan ook geen verstoring van archeologische waarden optreden. Er worden daarom geen aanbevelingen gedaan ten aanzien van behoud van archeologische waarden of vervolgonderzoek.
Hoofdstuk 8
149
Mariënweide De locatie is gelegen tussen de beide terreinen van zeer hoge archeologische waarde van beschermd niveau. Op basis van de resultaten van karterend en waarderend booronderzoek is geconstateerd dat in de ondergrond van het plangebied een strandwal aanwezig is. Het zand wordt veelal afgedekt door een veenlaag. Verspreid over het plangebied zijn sporen van bodemvorming aangetroffen in de top van het strandwalzand. Bodemvorming ontstaat in zand als dit langere tijd aan het oppervlak heeft gelegen, zodat er vegetatie kon gaan groeien. Deze hoger gelegen, relatief droge strandwallen zijn in het verleden aantrekkelijke bewoningslocaties geweest. Tevens zijn in een aantal boringen houtskoolspikkels aangetroffen in de top van het strandwalzand. Het aangetroffen houtskool duidt mogelijk op bewoning in het Laat Neolithicum of de Bronstijd (na de Bronstijd is de strandwal overgroeid geraakt met veen). In de gezeefde monsters van de top van het strandwalzand zijn geen andere archeologische indicatoren aangetroffen. Mogelijk duidt het aangetroffen houtskool erop dat in de ondergrond van het plangebied sprake is van de periferie van een voor langere tijd bewoonde nederzetting, waarvan de kern buiten het plangebied ligt. Een andere mogelijkheid is dat het houtskool verband houdt met een kortstondig bewoond nederzettingsterrein van geringe omvang, en/of met een lage vondstdichtheid of dat het andere vindplaatstypen betreft, zoals grafvelden en akkercomplexen. Deze manifesteren zich doorgaans minder duidelijk tijdens een booronderzoek. Opgemerkt dient te worden dat het booronderzoek weliswaar aanwijzingen heeft opgeleverd voor de aanwezigheid van bewoningsresten uit het Laat Neolithicum of de Bronstijd in het plangebied, maar dat met behulp van booronderzoek geen uitsluitsel kan worden gegeven over de aan- of afwezigheid van een behoudenswaardige vindplaats daterend uit het Laat-Neolithicum of de Bronstijd in de ondergrond van het plangebied. Indien sprake is van een vindplaats is de gaafheid waarschijnlijk goed, aangezien het strandwalzand nagenoeg overal intact is, want (niet-erosief) afgedekt door een veenlaag. Ten gevolge van bodemingrepen in het verleden, zoals bollenteelt, zijn intacte vindplaatsen uit de prehistorie op strandwallen zeldzaam. In het plangebied worden gezien de recente verstoring van de bodem geen in situ sporen daterend vanaf de Middeleeuwen verwacht. Op basis van de resultaten van het waarderend booronderzoek kan geen uitsluitsel worden gegeven over de aan- of afwezigheid van een (behoudenswaardige) vindplaats daterend uit het Laat-Neolithicum of de Bronstijd in de ondergrond van het plangebied. Op grond van de resultaten van het inventariserend archeologisch onderzoek is een waarderend onderzoek in de vorm van proefsleuven uitgevoerd. Dit waarderend onderzoek is uitgevoerd en afgerond en heeft aangetoond dat er geen beletstelen zijn om met de bouw te kunnen beginnen.
150
Deel B - Verantwoording
Provinciale reactie Gezien de concept rapportage van archeologisch adviesbureau RAAP verklaard de provinciaal archeoloog in te stemmen met de conclusies van het rapport. Hij adviseert over te gaan tot een waarderend onderzoek op basis van meerdere proefsleuven ter plaatse van de geplande nieuwbouw. De conclusie van dit waarderend onderzoek zal uitwijzen of er aanleiding is om tot een opgraving over te gaan. De provinciaal archeoloog verklaart verder dat er geen aanleidingen zijn die tot afstel van de bouwplannen kunnen leiden. Overige (potentiële) ontwikkelingslocaties Voor de overige potentiële ontwikkelingslocaties zal het archeologische aspect nauwkeuriger onder de loep genomen worden voorafgaand c.q. parallel aan de concrete planvorming voor de betreffende locaties.
8.11 Duurzaam bouwen De ambitie van de gemeente Warmond is voor nieuwe ontwikkelingen het zoveel mogelijk bewerkstelligen van de toepassing van maatregelen die bijdragen aan duurzaam bouwen. Dit wil ze bereiken door het stimuleren en waar mogelijk het afdwingen van het toepassen van regels en voorschriften van duurzaam bouwen.
Hoofdstuk 8
151
152
Deel B - Verantwoording
9.
FINANCIEEL ECONOMISCHE ASPECTEN
De (her)ontwikkeling van de genoemde locaties zal gedeeltelijk geïnitieerd worden door de gemeente en gedeeltelijk door derden. De (her)ontwikkeling van de locaties, geïnitieerd door derden, zijn voor rekening en risico van deze partijen. De (her)ontwikkeling van locaties, geïnitieerd door de gemeente, zijn globaal getoetst op economische haalbaarheid. Het betreft de ontwikkeling van een gemeentelijke passantenhaven op Koudenhoorn en de aanleg van passantenplaatsen in de gemeentehaven. Deze ontwikkeling wordt gefinancierd uit de opbrengsten van de herontwikkeling van de volkstuinenlocatie tot woningbouw. Hiervoor wordt op Koudenhoorn een nieuw volkstuinencomplex aangelegd. Voor deze projecten zijn alle kosten voor de verwerving en/of de inbreng van gronden, de kosten voor het bouwrijp maken en de kosten voor de inrichting van de openbare ruimte in beeld gebracht. Tevens is met behulp van de residuele grondwaardemethodiek de economische grondwaarde (marktconform) bepaald voor het te realiseren vastgoed ter plaatse. Omdat de diverse ontwikkellocaties gefaseerd worden ontwikkeld is tevens rekening gehouden met kosten- en opbrengstenstijgingen en rentelasten. Beide projecten zijn binnen de gestelde randvoorwaarden en uitgangspunten haalbaar en hebben een positief resultaat in de grondexploitatie.
Hoofdstuk 9
153
154
Deel B - Verantwoording
10. MAATSCHAPPELIJKE HAALBAARHEID
10.1 Inleiding De procedures voor vaststelling van een bestemmingsplan zijn door de wetgever geregeld. Aangegeven is dat tussen gemeente en verschillende instanties overleg over het plan moet worden gevoerd alvorens een ontwerpplan ter visie gelegd kan worden. Bovendien is het noodzakelijk dat belanghebbenden de gelegenheid hebben om hun visie omtrent het plan te kunnen geven. Pas daarna kan de wettelijke procedure met betrekking tot vaststelling van het bestemmingsplan van start gaan. De gemeente Warmond hecht veel belang aan het zorgvuldig betrekken van de bewoners, reeds tijdens het traject van visievorming. Interactieve beleidsvorming staat centraal. De gemeente heeft daarom al in het prille begin, de burgers en belangengroeperingen erbij betrokken middels zogenaamde ‘beleidsemotiesessies. Paragraaf 10.3 geeft hiervan een kort verslag. Deze resultaten zijn meegenomen in Strategische Beleidsvisie Warmond, welke vertaald is in dit bestemmingsplan. De Strategische Beleidsvisie Warmond is vastgesteld op 19 december 2002 door de gemeenteraad van Warmond. In het kader hiervan is de Strategische Beleidsvisie onderworpen aan inspraak. De concept Strategische Beleidsvisie heeft in het kader hiervan ter inzage gelegen vanaf 4 september 2002 tot 2 oktober 2002. De inspraakreacties zijn behandeld in de betreffend ‘Eindverslag inspraak’ (4 september 2002) en de resultaten zijn meegenomen in dit bestemmingsplan. Het eindverslag van de inspraak is opgenomen als separate bijlage bij dit bestemmingsplan.
10.2 Vooroverleg en inspraak Vooroverleg Artikel 10 Bro 1985 geeft aan dat burgemeester en wethouders bij voorbereiding van een bestemmingsplan, waar nodig, overleg dienen te plegen met besturen van andere gemeenten, met de provinciale commissie gemeentelijke plannen, de inspecteur voor de ruimtelijke ordening, met de bij het plan betrokken waterschapsbesturen en met eventuele andere diensten van Rijk en provincie die belast zijn met de behartiging van belangen die in het plan in het geding zijn. De instanties die in kennis gesteld moeten worden van dit bestemmingsplan zullen worden geïnformeerd. De reacties van deze instanties zullen in dit plan verwerkt worden.
Hoofdstuk 10
155
156
Deel B - Verantwoording
Inspraak Op grond van artikel 6a WRO moet het gemeentebestuur de ingezetenen van de gemeente en belang hebbende natuurlijke personen en rechtspersonen bij de voorbereiding van (herziening van) bestemmingsplannen betrekken. In relatie daarmee bepaalt artikel 150 van de Gemeentewet onder meer dat in een gemeentelijke inspraakverordening moet worden geregeld op welke wijze bovenbedoelde personen en rechtspersonen hun mening kenbaar kunnen maken. Inspraak zal plaatsvinden volgens de in de inspraakverordening opgenomen procedure. Het resultaat van de inspraak zal worden verwoord in een inspraakverslag.
10.3 De beleidsemotiesessies 10.3.1 Inleiding Beleid maken en uitvoeren is mensenwerk. De ervaring in een groot aantal ruimtelijke ordeningsprocessen leert dat behalve kwaliteiten en afwegingen op basis van vakkennis ook persoonlijke visies, meningen en gedachtegangen van bewoners, belanghebbenden en bestuurders een belangrijke rol spelen in het ruimtelijke ordeningsproces. Juist deze persoonlijke elementen geven de eigen identiteit aan het beleid. Deze persoonlijke accenten kunnen worden betiteld als "beleidsemotie”. Beleidsemotie is impliciet aanwezig bij bewoners, belanghebbenden en bestuurders, maar wordt vaak pas expliciet op concrete momenten of in specifieke situaties. In feite vormt de beleidsemotie de bestuurlijke en politieke rode draad ten aanzien van de ruimtelijke ordening. Op de “Beleidswensenkaart” (zie vorige pagina) zijn de beleidsemoties op hoofdlijnen vertaald naar beleidswensen, waardoor voor het gemeentebestuur een duidelijk beeld ontstaat van sterkten, zwakten, wensen, kansen en bedreigingen. De beleidswensenkaart is eigenlijk een ambitiekaart die de essentie geeft van de vraagstukken die er leven binnen de gemeente Warmond ten aanzien van de toekomstige ontwikkeling. Daarmee heeft deze kaart een belangrijke basis gevormd voor de integrale beleidsvisie en dit bestemmingsplan. De beleidswensenkaart geeft inzicht in: • de ruimtelijke kwaliteiten waar binnen de gemeente belang aan wordt gehecht; • de knel- en aandachtspunten in de bestaande ruimtelijke structuren; • de kansen en bedreigingen ten aanzien van mogelijke ruimtelijke ontwikkelingen. De in tekst en beeld weergegeven beleidswensenkaart Warmond is het resultaat van de beleidsemotiesessies die plaatsgevonden hebben op 26, 27 en 28 november 2001, voor respectievelijk de volgende doelgroepen: burgers, het maatschappelijk middenveld en de gemeenteraad. De gedetailleerde resultaten van de beleidsemotiesessie zijn opgenomen in een aparte notitie ‘De wens achter het beleid; beleidswensen-
Hoofdstuk 10
157
kaart gemeente Warmond’. In de volgende deelparagraaf zijn per thema globaal een aantal belangrijke conclusies en resultaten opgenomen. 10.3.2 Resultaten Beleidsemotiesessie per thema Wonen en woonomgeving Warmond is een erg aantrekkelijke woongemeente. Maar een belangrijk probleem is echter de beperkte doorstroming. In de gemeente is een tekort aan woningen voor starters/jongeren en aan levensloopbestendige woningen. Als mogelijke woningbouwlocaties worden genoemd de sportvelden aan Oosteinde, locatie Dekkersgaard, achter Mariënstaete, nabij basisschool Oostergeest, locatie verzorgingstehuis Liduïna, het volkstuinencomplex, het tuincentrum, open locatie tegenover Prinses Beatrixlaan, herstructurering gebied ten westen van Teylingerkade, Koudenhoorn, woonwerkeenheden op Veerpolder. Van deze locaties is een groot deel (erg) omstreden. Werkgelegenheid en commerciële (w.o. recreatie) en niet-commerciële voorzieningen In het dorp is weinig hinderlijke bedrijvigheid aanwezig, alleen de twee garagebedrijven worden genoemd en eventueel de jachthavens aan de Burgemeester Ketelaarstraat. Een steeds terugkerend dilemma in de discussies rondom dit thema is: het behoud van Warmond zoals het is versus de noodzakelijk gedachte ontwikkeling van bijvoorbeeld nieuwe voorzieningen, recreatiemogelijkheden en woningbouw. De kleinschaligheid van de voorzieningen wordt door menigeen juist als een charme van Warmond beschouwd. Door een groot aantal deelnemers wordt echter zowel op het gebied van detailhandel, horeca en recreatie nieuwe ontwikkelingen noodzakelijk geacht om het dorp leefbaar en aantrekkelijk te houden. De drie genoemde functies moeten in samenhang aangepakt worden, waarbij een belangrijke voorwaarde is ‘het brengen van het dorp naar het water of ondersom’. Genoemde wenselijke ontwikkelingen zijn de supermarkt op de kop van de Dorpsstraat en een verdere clustering van detailhandel in dit gebied; uitbreiding en clustering van kleinschalige horeca (bijvoorbeeld ter hoogte van de oostelijke entree van de Dorpsstraat), het meer benutten van de potenties van de watersport (bijvoorbeeld door de ontwikkeling van kleine jachthavens nabij de Dorpsstraat), een extra langzaamverkeersverbinding met Koudenhoorn, het ontwikkelen van (extensieve) recreatie op Koudenhoorn en het ontwikkelen van een wandel- en fietscircuit dat de groengebieden in en om Warmond verbindt. Ten aanzien van de ontwikkelingsmogelijkheden van de gemeentehaven lopen de meningen sterk uiteen. Naast het handhaven van de gemeentelijke jachthaven, is dempen een mogelijke ontwikkelingsrichting, waarbij het plein dat zo ontstaat een belangrijke horecafunctie kan hebben en het dorp daadwerkelijk naar het water brengt. Een trekker is gewenst, passend bij de karakteristiek van Warmond. Hierbij wordt
158
Deel B - Verantwoording
gedacht aan thema’s kunst en cultuur(historie). Deze mag echter geen enorme verkeersgenererende werking tot gevolg hebben. Groen en openbare ruimte Groen is een essentieel element van de identiteit van Warmond, groen in de vorm van privé-landgoederen, openbare parken, individuele bomen en laanbeplanting bepaalt grotendeels het beeld en uitstraling van het dorp. Handhaving en versterking wordt door alle deelnemers voorop gesteld. Verbeteringsmogelijkheden worden gezien in het realiseren van een doorlopende groenstructuur aan de rand van het dorp met verbindingen tot groengebieden in het dorp, de herinrichting van ‘De Baan’, het aanpakken van het KPN-gebouw nabij De Baan, het herinrichten van het plein bij de Meerpunt, het verhogen van de aantrekkelijkheid van de entree aan de Oranje Nassaulaan nabij het spoorwegviaduct. Verkeer en vervoer Warmond zelf is goed bereikbaar en ligt centraal in de Randstad. Belangrijke knelpunten op het gebied van verkeer- en vervoer zijn het parkeren (zowel in het centrum als in de woongebieden), het vrachtwagenparkeren met name in de Beatrixlaan, de verkeersveiligheid op het traject Oranje Nassaulaan/Herenweg/Oosteinde en in de Dorpsstraat, het vrachtverkeer afkomstig van Veerpolder door het dorp en de ontsluiting van Endepoel. Een belangrijke mogelijke oplossing voor de parkeerproblematiek wordt gezien in meerdere kleinere parkeergarages, ondermeer onder de te realiseren supermarkt. Daarnaast zou het uitgangspunt voor nieuwe ontwikkelingen moeten zijn dat het parkeervraagstuk binnen het project opgelost moet worden. Oplossingen voor het verbeteren van de verkeersveiligheid worden gezien in fysieke maatregelen en het instellen van een 30 km/uur-gebied. Daarnaast wordt de ontwikkeling van een (recreatief) fiets- en wandelcircuit wenselijk geacht dat de groengebieden verbindt evenals Koudenhoorn. Identiteit Warmond Zeer kenmerkend voor Warmond zijn de rust, het groen en de ruimtelijke structuur rondom de Dorpsstraat. Deze kwaliteiten zou men graag ook voor de toekomst behouden. Beseft wordt echter dat ontwikkelingen noodzakelijk zijn om het dorp levendig en leefbaar te houden. Hierbij moet aangesloten worden bij de bestaande kwaliteiten en kleinschaligheid staat voorop. Gedacht wordt aan de ontwikkeling van Warmond als een ‘kunstenaarsdorp’ of een ‘botendorp’.
Hoofdstuk 10
159
10.4 Inspraak en vooroverleg Het voorontwerp-bestemmingsplan is in 2005 vrijgegeven voor inspraak en vooroverleg. Burgers en overige belanghebbenden de gelegenheid gekregen hun mening te geven over de plannen. Dit kon zowel mondeling als schriftelijk. De inspraakperiode liep van 1 juni 2005 tot 1 juli 2005. Op 6 juni 2005 heeft een informatieavond plaatsgevonden, waarin uitleg werd gegeven over het bestemmingsplan en aanwezigen vragen konden stellen van algemene aard. Op 13 juni 2005 is een inloopavond geweest. Op deze avond konden burgers hun individuele vragen kwijt. Tijdens de bijeenkomsten is door vele belangstellenden ingesproken op het voorontwerp van het plan en zijn de nodige vragen gesteld en suggesties aangedragen. Daarnaast zijn vele schriftelijke reacties binnengekomen. Ook hebben in het kader van het wettelijk verplicht overleg ex artikel 10 WRO, overlegpartners en belanghebbende organisaties, waaronder de provincie ZuidHolland, het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VROM) en de Rijksdienst voor de Monumentenzorg (RDMZ) zich over de plannen gebogen. Zij hebben hun opmerkingen geplaatst in de zogenaamde commissie van de Provinciaal Planologische Dienst (PPC). Op 11 augustus 2005 is het ‘Komplan Warmond’ in de PPC aan de orde gesteld. Wij hebben als college bij de behandeling het woord gevoerd om het plan te motiveren en toe te lichten. Inmiddels hebben wij van de PPC een advies ontvangen met betrekking tot het voorontwerp bestemmingsplan “Komplan Warmond 2005”. Een kopie van het PPC advies is in deze reactienota opgenomen. De Reactienota doet uitgebreid verslag van de totale inspraak- en overlegprocedure. In deze paragraaf worden een samenvatting gegeven van de reactienota en de belangrijkste conclusies zijn weergegeven. 10.4.1 Belangrijkste reacties: een samenvatting Aantal reacties Gedurende de inspraaktermijn is een groot aantal reacties ontvangen, waarvan: Schriftelijke opmerkingen tijdens inloop bijeenkomsten: 33 stuks Individuele (niet identieke) reacties 144 stuks Brieven waar meerdere identieke reacties zijn ontvangen: 6 stuks ------------Totaal aantal verschillende reacties: 183 stuks =======
160
Deel B - Verantwoording
Aantallen identieke reacties: Schriftelijke zienswijze volgens brief type A Schriftelijke zienswijze volgens brief type B Schriftelijke zienswijze volgens brief type C Schriftelijke zienswijze volgens brief type D Schriftelijke zienswijze volgens brief type E Schriftelijke zienswijze volgens brief type F Totaal
807 stuks 102 stuks 46 stuks 267 stuks 4 stuks 23 stuks --------------1249 stuks ========
Essenties reacties Uit een groot deel van de reacties blijkt dat er maatschappelijke weerstand is tegen de in het voorontwerp voorgenomen ontwikkeling van locatie Overbos. Bovendien heeft de PPC opgemerkt dat deze locatie buiten de rode contour ligt, zoals die is opgenomen in het streekplan Zuid-Holland West en binnen de Ke-(geluids)contour van Schiphol ligt. De PPC geeft daarmee aan dat woningbouw op Overbos momenteel strijdig is met het Rijksbeleid. Ook ten aanzien van de locatie Jachthaven ’t Fort en Gebr. Visch merkt de PPC op dat deze buiten de rode contour ligt. Zij merkt daarbij echter tevens op dat de gemeente binnen de ruimte-voor-ruimteregeling naar mogelijkheden moet zoeken om woningbouw op deze locatie toch mogelijk te maken. Een belangrijk deel van de inspraak reacties heeft betrekking op het ambitieniveau wat de gemeente Warmond nastreeft op het terrein van recreatieve voorzieningen. Reclamanten vrezen dat het (recreatief) verblijf op Koudenhoorn tendeert naar massatoerisme en mede in verband hiermee de natuurwaarden van het eiland teveel aangetast worden. Sommige reclamanten vinden de plannen te grootschalig en niet passend bij het kleinschalige karakter van Warmond. Met name het oorspronkelijke voornemen van het college om overeenkomstig de uitgangspunten van de Strategische Beleidsvisie Warmond het sportpark Overbos te verplaatsen naar het eiland Koudenhoorn heeft geleid tot vele inspraakreacties. In de reacties wordt met name zorg uitgesproken over het karakter van het eiland Koudenhoorn als het sportpark naar dit eiland wordt verplaatst. Insprekers zijn van mening dat het bestaande karakter van het eiland moet worden gehandhaafd en daar waar mogelijk moet worden versterkt. Verplaatsing van het sportpark naar Koudenhoorn tast het karakter van het eiland naar mening van de insprekers teveel aan. Hoewel liggend binnen de rode contour en dus in aanmerking komend voor woningbouw, ligt de geplande woningbouw op de locatie Volkstuinen ligt gevoelig. De angst bestaat dat de cultuurhistorische waarden van het gebied worden aangetast en bestaande zichtlijnen worden doorbroken.
Hoofdstuk 10
161
Tot slot is ontwikkeling van de locatie Norremeer ter discussie gesteld. Een aantal belangrijke gebruikers heeft aangegeven niet bereid te zijn medewerking te verlenen aan de verplaatsing van hun havenactiviteiten naar elders. Daarnaast heeft de PPC aangegeven dat deze locatie belast is met een hoge geluidsbelasting. Als reductie van de geluidshinder niet mogelijk is, dan zijn geluidsgevoelige bestemmingen uitgesloten. 10.4.2 Gevolgen inspraakreacties voor Ontwerpplan Hieronder wordt meer specifiek op de voornoemde locaties ingegaan en de conclusies die burgemeester en wethouders van de gemeente Warmond hierbij hebben getrokken. Locatie Overbos (wijzigingslocatie 7). Met name bestaat er maatschappelijke weerstand tegen de verplaatsing van het sportpark naar Koudenhoorn. Ook van de zijde van de PPC zijn opmerkingen gemaakt over deze locatie. PPC kan niet instemmen met de in het voorontwerp opgenomen wijzigingsbevoegdheid op basis waarvan op locatie Overbos woningen kunnen worden gerealiseerd. De PPC argumenteert dit standpunt door te wijzen op het feit dat de locatie is gelegen buiten de rode contour zoals die is opgenomen in het streekplan Zuid-Holland West. Bovendien is de locatie gelegen binnen de 20 Kegeluidscontour van Schiphol. Het college van burgemeester en wethouders constateert dat de maatschappelijke weerstand tegen bebouwing van de Overboslocatie in combinatie met de verplaatsing van het sportpark naar Koudenhoorn groot is. Het college is van mening dat de aangedragen argumenten en de omvang van het maatschappelijk protest tegen deze plannen dan ook dusdanig zijn dat moet worden afgezien van dit onderdeel van het bestemmingsplan. Bovendien concludeert het college dat het voor het provinciebestuur om formeel juridische redenen niet mogelijk is goedkeuring te verlenen aan een bestemmingsplan waarin op deze locatie woningbouw mogelijk wordt gemaakt, omdat de locatie is gelegen buiten de rode contour. Een dergelijke ontwikkeling is pas mogelijk indien het streekplan op dit punt wordt herzien. Het college is overigens blij met de erkenning vanuit de PPC dat de noodzaak bestaat om, gelet op het teruglopend inwonertal en het afnemende voorzieningenniveau, te bezien welke mogelijkheden bestaan voor nieuwe woningbouwplannen. Mede gezien de door de minister van VROM voorgestane woningbouwproductie en gezien het regionale bouwscenario adviseert de PPC te beginnen met de bouwlocaties binnen de bestaande contouren. De PPC acht een nader overleg in regionaal verband met rijk en provincie zinvol om te bezien in hoeverre op termijn meer ruimte kan worden gevonden voor woningbouw. In dit verband kan tevens worden vermeld dat rijk en provincie in het kader van het stedenbaanproject (realisatie station Sassenheim) hebben uitgesproken mee te werken aan een atelierstudie om te be-
162
Deel B - Verantwoording
zien welke verstedelijkingsmogelijkheden kunnen worden gerealiseerd in de nabijheid van de stationslocatie aan de Wasbeeklaan. Resumerend is het college tot de conclusie gekomen dat de wijzigingsbevoegdheid voor de locatie Overbos uit het bestemmingsplan zal worden gehaald en dat er geen sprake meer zal zijn van verplaatsing van het sportpark naar Koudenhoorn. Locatie Jachthaven ’t Fort en Gebr. Visch (wijzigingslocatie 8) Ook ten aanzien van deze in het voorontwerpbestemmingsplan opgenomen wijzigingsbevoegdheid stelt de PPC niet in te kunnen stemmen vanwege het feit dat deze locatie is gelegen buiten de rode contour. Zonder wijziging van het streekplan is het voor het college van gedeputeerde staten niet mogelijk aan een dergelijke wijzigingsbevoegdheid goedkeuring te verlenen. Ook in het kader van de gevoerde inspraak is een aantal kritische kanttekeningen geplaatst bij deze wijzigingsbevoegdheid. De provincie vindt echter herontwikkeling op deze locatie ruimtelijk wel op zijn plaats en adviseert andere mogelijkheden te benutten in het kader van de ruimte-voor-ruimte-regeling. Door het college wordt vooropgesteld dat het niet haar voornemen is om de bestaande jachthavens op deze locatie te vervangen door woningbouw. Dit betreft overigens particulier initiatief. Uitgangspunt van beleid is handhaving en versterking van de bestaande jachthavens in combinatie met versterking van de kwaliteit van het gebied. Een beperkte woningbouwtaakstelling kan bijdragen aan de versterking van de kwaliteit van dit gebied. De formeel juridische situatie maakt het noodzakelijk de wijzigingsbevoegdheid uit het bestemmingsplan te schrappen. Het college onderzoekt overigens wel mogelijkheden om met toepassing van de ruimte-voor-ruimte-regeling, een belangrijk deel van de doelstellingen zoals verwoord in de in het voorontwerp opgenomen wijzigingsbevoegdheid alsnog te realiseren. Koudenhoorn (wijzigingslocatie 6). Een groot deel van de inspraakreacties heeft betrekking op de ontwikkelingen op het eiland Koudenhoorn. Het college onderkent de bestaande kwaliteiten van Koudenhoorn. Vanuit dat licht bezien begrijpt zij dan ook de grote betrokkenheid van de bevolking bij de plannen voor dit eiland. Voor het college staat voorop dat de bestaande kwaliteiten van het eiland moeten worden gehandhaafd en waar mogelijk de kwaliteiten moeten worden versterkt. Bovendien is het college van mening dat voorzieningen op en rondom het eiland kunnen bijdragen aan de versterking van de recreatieve en toeristische infrastructuur van Warmond. Hierdoor ontstaat een versterking van het economisch draagvlak. Het voorzieningenniveau kan worden gehandhaafd dan wel op een hoger peil worden gebracht.
Hoofdstuk 10
163
De hiervoor door het college geschetste koerswijziging met betrekking tot de Overbos-locatie leidt tot de situatie dat geen noodzaak meer bestaat een alternatieve locatie te ontwikkelen voor het sportpark. Verplaatsing van Overbos naar Koudenhoorn is dan ook niet meer aan de orde. In de inspraakprocedure zijn door verschillende partijen vraagtekens geplaatst bij nut en noodzaak van aanleg van een tweede brug naar Koudenhoorn. Uitgangspunt van het oorspronkelijke plan was dat met de aanleg van een tweede brug een aantrekkelijke recreatieve wandelroute ontstaat over Koudenhoorn en door het dorp (Dorpsstraat). Ondanks het feit dat het college hierin een belangrijke meerwaarde voor het gebied ziet, is zij bij nader inzien van mening dat afgezien moet worden van de aanleg van een tweede brug. Met name het aspect van bereikbaarheid van de gemeentehaven en de passantenplaatsen is een knelpunt dat slechts kan worden opgelost met hoge investeringen en een aanzienlijke exploitatielast. Immers, er zal dan al snel gekozen moeten worden voor een te openen brug. Bovendien kan niet onvermeld blijven dat door inperking van het aantal wijzigingslocaties (met name het laten vervallen van de Overboslocatie) kostendragers komen te vervallen, waardoor het ambitieniveau van de aan te brengen voorzieningen moet worden beperkt. Het schrappen van een tweede brug naar Koudenhoorn leidt overigens tot de noodzaak de bestaande brug te reconstrueren en te verbreden. Een dergelijke reconstructie en verbreding is noodzakelijk om de brug op een veilige wijze te kunnen gebruiken voor fietsers, voetgangers en auto’s, deze laatste als toegang tot de op het eiland te realiseren parkeervoorziening. Gelet op de inspraakreacties is het college voornemens het bestemmingsplan voor wat betreft de ontwikkelingen op Koudenhoorn aan te passen in die zin dat een accentverschuiving ontstaat voor wat betreft de aan te brengen voorzieningen en functies. Het voornemen bestaat de functies op het eiland uitsluitend te richten op 1) natuurwaarden (huidige stiltegebied plus uitbreiding met een grote buffer van bos en bosschages) en 2) faciliteiten voor dagrecreatie. Naast het laten vervallen van het sportcomplex is het college ook niet meer voornemens om op Koudenhoorn jachthavens mogelijk te maken (zie ook onder kopje “locatie Norremeer”). Naast de huidige functies zal het in het bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt op Koudenhoorn de volgende voorzieningen aan te brengen: • een passantenhaven met bijbehorende (kleinschalige) voorzieningen; • aanleg faciliteiten met bijbehorende voorzieningen voor rondvaartboten; • een kleinschalige horecavoorziening in plaats van de huidige kiosk; • een themavoorziening (bronstijdhuis); • evenemententerrein / openluchttheater; • een natuurcamping (“kamperen bij de boot”); • parkeerterrein (direct naast de brug aan de rechterzijde, zodat het merendeel van Koudenhoorn autovrij blijft).
164
Deel B - Verantwoording
Met een dergelijke keuze wordt naar de mening van het college recht gedaan aan de nadrukkelijke wens van insprekers het karakter van Koudenhoorn (grotendeels) te handhaven. Ook worden voldoende voorzieningen gerealiseerd om een recreatief en toeristisch aantrekkelijke voorziening te creëren. Afhankelijk van de recreatieve ontwikkeling op Koudenhoorn in de toekomst dient een adequate oplossing te worden gevonden voor de dan onstane parkeerproblematiek. Het realiseren van een parkeervoorziening op Koudenhoorn zal voor wat betreft het college van burgemeester en wethouders dan ook pas aan de orde zijn als geen adequate parkeeroplossingen elders kunnen worden gevonden. Locatie Norremeer (wijzigingslocatie 3) Ten aanzien van deze locatie is in het kader van de inspraak met name door een aantal belangrijke gebruikers van deze locatie aangegeven, dat zij niet bereid c.q. voornemens zijn medewerking te verlenen aan verplaatsing van hun havenlocaties naar elders. Voorts is door de PPC aangegeven dat aan de opname van een wijzigingsbevoegdheid pas medewerking kan worden verleend indien op basis van onderzoek kan worden aangetoond dat op deze locatie een geluidsreductie kan worden bereikt (huidige geluidsbelasting 70 dB(A)). Als geluidsreductie niet mogelijk is kunnen op deze locatie geen geluidsgevoelige bestemmingen (waaronder woningen) worden opgericht. In dit verband is het tevens van belang te vermelden dat – nu een belangrijke kostendrager van de projectencarrousel is komen te vervallen (locatie Overbos) – onvoldoende financiële middelen kunnen worden gegenereerd om uitplaatsing van de bestaande havens mogelijk te maken. Gelet op de opvattingen van een aantal belangrijke gebruikers en het hiervoor aangehaalde argument, heeft het college besloten de wijzigingsbevoegdheid uit het bestemmingsplan te schrappen. Overige zaken - Locatie Overbos geregeld in bestemmingsplan “Buitengebied Warmond” Het gegeven dat het college voornemens is de locatie Overbos te schappen als wijzigingslocatie, maakt het niet meer noodzakelijk dit gebied onder te brengen in het bestemmingsplan “Komplan Warmond 2005”. De bestaande functies en bestemmingen in dit gebied zijn goed geregeld in het ter plaatse geldende bestemmingsplan “Buitengebied Warmond”. - Extra wijzigingsbevoegdheid agrarische gronden en natuurfunctie in streekplan Overeenkomstig de wens van de PPC zal in het bestemmingsplan een extra wijzigingsbevoegdheid worden opgenomen voor wat betreft de agrarische gronden die in het streekplan een natuurfunctie hebben. Het verwerven van de gronden voor de natuurfunctie gebeurt op vrijwillige basis. Het ligt in lijn met dit rijksbeleid om ten
Hoofdstuk 10
165
aanzien van deze gronden een wijzigingsbevoegdheid in het bestemmingsplan op te nemen. - Verwerking opmerkingen PPC De overige door de PPC gemaakte opmerkingen zullen in het uiteindelijk op te stellen ontwerp bestemmingsplan worden opgenomen. Dit geldt eveneens voor een aantal door insprekers gemaakte opmerkingen van technische aard en gesignaleerde onjuistheden op met name de plankaarten. - Technische aanpassingen Feitelijke onjuistheden op de plankaart worden in het ontwerpbestemmingsplan gecorrigeerd. - Overige wijzigingsbevoegdheden Tot slot geeft het college voor de volledigheid nog aan dat zij de overige wijzigingsbevoegdheden, zoals die in het voorontwerp zijn opgenomen, in het ontwerpbestemmingsplan zal handhaven. Daar waar het de volkstuinenlocatie betreft merkt zij op dat zij in overleg met de Rijksdienst voor de Monumentenzorg (RDMZ) zal treden, teneinde zodanige randvoorwaarden te formuleren dat invulling van deze locatie passend is binnen de cultuurhistorisch te beschermen waarden. Het college gaat er van uit dat dit overleg leidt tot een voor alle partijen aanvaardbare invulling van de randvoorwaarden. 10.4.3 Vervolgtraject Het voorontwerp-bestemmingsplan is overeenkomstig de bovenvermelde beleidswijzigingen aangepast en uitgewerkt tot ontwerp-bestemmingsplan. Het ontwerpbestemmingsplan wordt opnieuw ter visie gelegd en burgers en belanghebbenden worden in de gelegenheid gesteld om bedenkingen kenbaar te maken. Na de tervisielegging kan de gemeenteraad zich uitspreken over vaststelling van het bestemmingsplan. Na vaststelling van het bestemmingsplan ‘Komplan Warmond’ streeft de gemeente ernaar om binnen 10 jaar na vaststelling tot uitwerking en realisatie te komen van de in het bestemmingsplan genoemde ontwikkelingsprojecten. Dit doet zij in samenwerking met marktpartijen. Hierin zullen verschillende fasen moeten worden doorlopen. Voor vele deelgebieden geldt een wijzigingsbevoegdheid. Dit houdt in dat eerst goedkeuring van B&W gevraagd moet worden over het ingediende plan voor dat specifieke gebied. In het bestemmingsplan zijn de kaders gedefinieerd waaraan dit (deel)plan zich dan moet houden. Er moeten dus nog verschillende stappen worden gezet, voordat daadwerkelijk de schop de grond in kan. Bij de beantwoording van de reacties kan de gemeente dan ook niet alle reacties even eenduidig en gedetailleerd beantwoorden. In sommige gevallen zal dat onbevredigend blijken te zijn. Men moet echter inzien dat er nog
166
Deel B - Verantwoording
vele stappen zullen volgen, waarbij burgers en overige belanghebbenden opnieuw zijn zegje kunnen doen. De rechtspositie van alle belanghebbenden wordt voldoende beschermd. Gedurende het gehele proces streeft de gemeente Warmond er naar om bewoners en belanghebbenden optimaal te informeren. Daarvoor zal zij gebruik maken van beschikbare media. Een ieder die verder nog behoefte heeft aan een mondelinge toelichting op de ontwikkelingen kan desgewenst contact opnemen met de gemeente en verzoeken om nader te worden geïnformeerd over de stand van de ontwikkelingen.
Hoofdstuk 10
167
168
Deel B - Verantwoording
BIJLAGEN
Bijlage 1. Analyse geldende bestemmingsplannen kom Warmond
1.1 Geldende bestemmingsplannen In de bebouwde kom van Warmond gelden diverse bestemmingsplannen, Dit zijn: 1. Bestemmingsplan ‘Bebouwde Kom’, vastgesteld door de raad bij besluit van 28 maart 1985, (gedeeltelijk) goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van ZuidHolland bij besluit van 23 december 1985; 2. Bestemmingsplan ‘Bebouwde Kom, na 1e herziening’, vastgesteld door de raad bij besluit van 8 april 1993, (gedeeltelijk) goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland bij besluit van 23 november 1993; 3. Bestemmingsplan ‘Warmonderhek’, vastgesteld door de raad bij besluit van 29 juni 1978, goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland bij besluit van 24 april 1979; 4. Bestemmingsplan ‘Ter Leede’, vastgesteld door de raad bij besluit van 13 juli 1978, goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland bij besluit van 6 november 1979; 5. Bestemmingsplan ‘Ter Leede – 1e herziening’, vastgesteld door de raad bij besluit van 25 januari 1990, goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland bij besluit van 29 mei 1990; 6. Bestemmingsplan ‘Lommerlust’, vastgesteld door de raad bij besluit van 21 december 1980, (gedeeltelijk) goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van ZuidHolland bij besluit van 27 mei 1980 en door de Kroon bij Koninklijk Besluit van 20 september 1983; 7. Uitwerkingsplan ‘Straat ter Leede’, vastgesteld door burgemeester en wethouders bij besluit van 21 januari 1986, goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland bij besluit van 22 april 1986. 8. Bestemmingsplan ‘1e herziening bestemmingsplan Lommerlust’, vastgesteld door de raad bij besluit van 15 december 1988 (gedeeltelijk) goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland bij besluit van 21 maart 1989; 9. Bestemmingsplan ‘Oranje Nassaulaan’, vastgesteld door de raad bij besluit van 11 oktober 1990, (gedeeltelijk) goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland bij besluit van 4 juni 1991 en door de Kroon bij Koninklijk Besluit van 28 oktober 1992; 10. Bestemmingsplan ‘Endepoel III’, vastgesteld door de raad bij besluit van 15 april 1993, goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland bij besluit van 30 november 1993 en door de Kroon bij Koninklijk Besluit van 16 augustus 1996. Achtereenvolgens volgt hieronder een korte beschrijving van elk plan.
Bijlage 1
1
1.2 Bestemmingsplan 'Bebouwde kom' Het plangebied van dit bestemmingsplan omvat kort samengevat de bebouwde kom van de gemeente ten oosten van de spoorlijn Leiden-Haarlem/Schiphollijn. Het is een gedetailleerd bestemmingsplan, zowel wat bouwen als het gebruik betreft. De bestaande functies zijn positief bestemd, er komen geen brede bestemmingen voor in de zin dat een functieomwisseling binnen de bestemming mogelijk is. Voorkomende bestemmingen (o.m.): • Woondoeleinden: alleen de woningen, de uitoefening van een beroep aan huis is mogelijk; • Woondoeleinden en Kantoren: alleen de gebouwen, elk van de functies ook alleen mogelijk; • Woondoeleinden en detailhandel: idem als vorige; • Kantoren: geen woning mogelijk; • Detailhandel: idem als vorige; • Horeca: café, restaurant en hotel met per bedrijf één dienstwoning; • Bedrijven: in het algemeen zijn licht milieuhinderlijke bedrijven toegelaten, en de zwaardere bedrijven zijn concreet op de plankaart aangeduid, alleen waar op de kaart aangegeven is een dienstwoning mogelijk, opslag buiten aan beperkingen onderworpen; • Recreatie: speelterreinen, jachthavens en botenbergingen, alleen waar op de kaart aangegeven is een dienstwoning mogelijk, detailhandel na vrijstelling mogelijk; • Openbare en bijzondere doeleinden: dienstwoning per instelling mogelijk; • Agrarische doeleinden: tuinbouw onder glas alleen waar aangegeven op de kaart mogelijk, intensieve veehouderij niet mogelijk, tuincentrum valt er ook onder, alleen dienstwoning mogelijk waar dit op de kaart is aangegeven; • Beschermd Bos: aanlegvergunningstelsel en strakke gebruiksregeling; • Erf : achtertuinen bij bebouwde functies (40 m² bijgebouwen tot 40% van erf, en 60 m² bij percelen groter dan 150 m²). Vrijstelling tot 75 m² bijgebouwen mogelijk voor praktijkruimte bij percelen groter dan 150 m²; • Tuin: voortuin bij de bebouwde functies. Uit het bestemmingsplan blijkt dat de cultuurhistorie een voorname rol speelt: monumenten zijn aangegeven, evenals karakteristieke/waardevolle gebouwen, beschermd archeologisch monument en beschermd bos. Binnen het plan zijn twee wijzigingsbevoegdheden opgenomen: van horeca naar wonen/kantoor (algemeen) en van bedrijven naar wonen (op één plaats aan de Burgemeester Ketelaarstraat). Wat het bouwen betreft zijn de bouwvlakken in het algemeen vrij strak om de bestaande bebouwing gelegd, en waar dat niet is gedaan is in een enkel geval een bebouwingspercentage aangegeven op de kaart.
2
Bijlage 1
1.3 Bestemmingsplan 'Bebouwde kom, na 1e herziening' Het plangebied van dit bestemmingsplan ligt tussen de Norremeerstraat, de bebouwing aan weerskanten van de Teijlingerkade en het verlengde daarvan, de Warmonder Leede en de denkbeeldige lijn die loopt van het einde van de Norremeerstraat naar de Warmonder Leede. Het betreft de gronden van de vroegere jachthaven/jachtbouwwerf en de nieuwe woonbebouwing langs de Norremeerstraat. De bestemmingen zijn onder meer: • Woondoeleinden: deze bestemming is gereserveerd voor de woningen zelf, de uitoefening van een beroep aan huis is mogelijk; • Erf en Parkeervoorzieningen: bedoeld voor aan- en bijgebouwen en onbebouwde parkeerruimte (verplicht 12 m² per woning). Vrijstelling tot 75 m² bijgebouwen mogelijk voor praktijkruimte bij percelen groter dan 150 m²; • Tuin: de voortuin bij de woningen; • Tuin en Parkeervoorzieningen: bedoeld voor (voor)tuin en onbebouwde parkeerruimte (verplicht 12 m² per woning). Het betreft een wat bouw- en gebruiksmogelijkheden betreft gedetailleerd bestemmingsplan. Aan de bouw van één woning in het oostelijk deel van het plangebied, gelegen aan de Warmonder Leede, is goedkeuring onthouden. 1.4 bestemmingsplan ‘Warmonderhek' Het plangebied ligt binnen de lijn Oranje Nassaulaan, de Haarlemmertrekvaart en de Warmonder Leede. Onderwerp van het bestemmingsplan is een landschappelijk waardevol gebied, waarin beperkt woningbouw toelaatbaar (maximaal 6 woningen, waarvan 3 in de bestaande bebouwing, op kavels van 1000 m²). Beheer van het gebied staat voorop. De bestemmingen zijn onder meer: • Woondoeleinden: het bouwvlak waarin de woning mag worden gebouwd. Maximaal te bebouwen oppervlak 300 m². Bouw zwembad mogelijk; • Erf: deze gronden zijn bedoeld voor aan- en bijgebouwen tot een oppervlak van 40 m². Geen vrijstelling voor groter oppervlak; • Tuin: dit zijn in beginsel de voortuinen, voor zover men daarover in dit gebied kan spreken, waar beperkt bebouwing mogelijk is (erfafscheidingen en met vrijstelling een zwembad en andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde alsmede een kas tot 10 m²); • Landschappelijk waardevolle groenvoorzieningen: bestemd voor hoge en lage groenvoorzieningen. Bebouwing is niet mogelijk. De bestemming kent een zeer uitgebreide gebruiksbepaling;
Bijlage 1
3
•
Water: de bepaling bevat een aanlegvergunningstelsel ter bescherming van de waarden en het doelmatig beheer van het gebied.
Het plan biedt enige vrijheid in de situering van de woningen. In zoverre is het plan niet erg gedetailleerd. 1.5 Bestemmingsplan 'Ter Leede' De grenzen van dit bestemmingsplan zijn de Dorpsstraat (noord en oost), de Warmonder Leede en de achtertuinen van de bebouwing aan de Kerpsdam. De bestemmingen zijn onder meer: • Uit te werken Woongebied: later uitgewerkt in het Uitwerkingsplan ‘Straat ter Leede’ (zie hieronder); • Woondoeleinden: zoals reeds besproken bij andere bestemmingsplannen bedoeld voor de woning zelf en de uitoefening van een vrij beroep; • Woondoeleinden en detailhandel: alleen de gebouwen, elk van de functies ook alleen mogelijk; • Bedrijven: bedoeld voor het botenbedrijf (werkterrein en werf). Bedrijfsgebouwen en woning mogelijk binnen vrij strak getrokken bouwvlak; • Erf: zie hiervoor (40 m² bijgebouwen mogelijk). Geen vrijstelling oppervlakte opgenomen; • Tuin: zie hiervoor. Vrijstelling voor plantenkas mogelijk. Net als bij de eerste besproken bestemmingsplannen gaat het hier om een gedetailleerd bestemmingsplan, waarin de bouw- en gebruiksmogelijkheden behoorlijk strak zijn bepaald. 1.6 Uitwerkingsplan 'Straat ter Leede' In dit bestemmingsplan is uitgewerkt de bestemming ‘Uit te werken woondoeleinden’ in het hiervoor besproken bestemmingsplan. Het gaat om de gronden aan weerszijden van Straat ter Leede. Het gaat om 28 woningen. De belangrijkste bestemmingen zijn: • Woondoeleinden; • Erf met nadere aanduiding ‘Parkeervoorzieningen, minimaal 12 m² onbebouwde parkeerruimte. Vrijstelling tot 75 m² bijgebouwen mogelijk voor praktijkruimte bij percelen groter dan 150 m²; • Tuin. Voor de bespreking van de bestemmingen zie hiervoor bij het bestemmingsplan ‘Ter Leede’.
4
Bijlage 1
1.7 Bestemmingsplan 'Ter Leede - 1e herziening' Dit bestemmingsplan betreft een herziening van het hiervoor besproken bestemmingsplan ‘Ter Leede’, waarbij een deel van de uit te werken woonbestemming en de bestemming ‘Water’ een grondgebonden woonbestemming heeft gekregen. Voordien was daar een woonboot gelegen. De bestemmingen in het plan zijn: • Woondoeleinden; • Garages en bergplaatsen; • Tuin; • Water. Voor de bespreking van de bestemmingen zie hiervoor. Het betreft een vergelijkbaar bestemmingsplan, ook wat gedetailleerdheid betreft. 1.8 Bestemmingsplan 'Lommerlust' Het plangebied ligt ingeklemd tussen het Poelmeer, de spoorlijn LeidenHaarlem/Schiphollijn, de Oranje Nassaulaan en de Poelweg. Het gaat om een woongebied met hoofdzakelijk ruime woningen. De bestemmingen: • Woondoeleinden: binnen het vlak is de bouw van een woning mogelijk. Woning en bijgebouwen in dit vlak maximaal 350 m². Bouw zwembad mogelijk tot 60 m². Vrijstelling meergezinswoningen mogelijk. • Erf: zie hiervoor. Vrijstelling tot 100 m² bijgebouwen mogelijk voor praktijkruimte; • Tuin: dit zijn in beginsel de voortuinen, voor zover men daarover in dit gebied kan spreken, waar beperkt bebouwing mogelijk is (erfafscheidingen en met vrijstelling een zwembad en andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, alsmede een plantenkas). • Groenvoorzieningen ten behoeve van landschappelijk inpassing: de gronden langs het spoor hebben deze bestemming om de spoorlijn af te schermen van de omgeving. Geen bebouwing mogelijk, behalve geluidsschermen. In het bestemmingsplan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor een vrij groot gebied. Met deze bevoegdheid is een verdichting of verdunning van de woningbouw mogelijk. Het bestemmingsplan is een gedetailleerd bestemmingsplan, gelijk aan de meeste van de hiervoor besproken bestemmingsplannen.
Bijlage 1
5
1.9 Bestemmingsplan '1e herziening bestemmingsplan Lommerlust' Omdat aan het noordwestelijk deel van het bestemmingsplangebied van het hiervoor opgenomen bestemmingsplan goedkeuring was onthouden, is een reparatie van het plan in procedure gebracht. In plaats van 1 woning zijn 2 aaneengebouwde woningen aldaar mogelijk. Voor het overige geldend gelijke voorschriften als in het ‘moeder’plan. 1.10 Bestemmingsplan 'Endepoel III' Het plangebied ligt ten noorden van de Herenweg ter hoogte van het dorpscentrum. In het gebied liggen maatschappelijke voorzieningen (sportcomplex, sociaalculturele voorzieningen, scholen), het tuincentrum en woningen. De bestemmingen: • Woondoeleinden: gelijk als hiervoor; • Maatschappelijke doeleinden: hierbinnen vallen de gebouwen voor de voorzieningen; • Tuincentrum: Op de gronden is een ruim bouwvlak opgenomen dat volledig mag worden bebouwd. Tevens zijn twee dienstwoningen mogelijk. • Erf: bedoeld voor aan- en bijgebouwen. Vrijstelling tot 75 m² bijgebouwen mogelijk voor praktijkruimte bij percelen groter dan 150 m²; • Tuin: dit zijn in beginsel de voortuinen, voor zover men daarover in dit gebied kan spreken, waar beperkt bebouwing mogelijk is (erfafscheidingen en met vrijstelling een zwembad en andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, alsmede een plantenkas/berging voor tuingereedschap). De karakteristieke/waardevolle gebouwen zijn in het bestemmingsplan beschermd. Het bestemmingssysteem wijkt niet af van de hiervoor vermelde plannen. 1.11 Bestemmingsplan 'Oranje Nassaulaan' Het plangebied is het gebied tussen de Warmonder Leede, de Haarlemmer Trekvaar, het Poelmeer, en de Poelweg. Het gaat om een groot plangebied met hoofdzakelijk woningbouw aan weerszijden van de Oranje Nassaulaan tegen Oegstgeest aan. De bestemmingen: • Woondoeleinden: de woning (in diverse inhoudsmaten) alsmede de uitoefening van een beroep aan huis. De bouw van een zwembad is mogelijk; • Recreatiedoeleinden: bedoeld voor de waterrecreatie (watersport en botenbergingen);
6
Bijlage 1
•
•
Erf: bedoeld voor aan- en bijgebouwen tot 40 m² of 40% van het erf. Vrijstelling tot 75 m² bijgebouwen mogelijk voor praktijkruimte bij percelen groter dan 150 m²; Tuin: dit zijn in beginsel de voortuinen, voor zover men daarover in dit gebied kan spreken, waar beperkt bebouwing mogelijk is (erfafscheidingen en met vrijstelling een zwembad en andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, alsmede een plantenkas/berging voor tuingereedschap + een afscheiding rond een tennisbaan).
De karakteristieke/waardevolle gebouwen zijn in het bestemmingsplan beschermd. Voorst zijn een waardevolle tuin en een bos beschermd. In het plan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om op een aantal plaatsen in het plangebied woningen te bouwen/te splitsen of uit te breiden. Ook hier gaat met om een gedetailleerde bestemming, wat gebruik en bouwen betreft. Aan diverse delen van de plankaart ten zuiden van de Oranje Nassaulaan is goedkeuring onthouden. 1.12 Conclusies Hiervoor zijn de geldende bestemmingsplannen in de bebouwde kom van de gemeente besproken. In grote lijnen kan men de volgende conclusies trekken uit de plannen: • de plannen kennen bijna alle hetzelfde systeem, wat het gebruik ervan door de gemeente vergemakkelijkt; • het gaat om gedetailleerde plannen wat het gebruik betreft: functiewijzigingen binnen de bestemming zijn bijna niet mogelijk en ook zijn er bijna geen wijzigingsmogelijkheden opgenomen. De bestemmingsplannen zijn derhalve zeer conserverend; • het gaat eveneens om gedetailleerde plannen wat het bouwen betreft: bouwvlakken zijn over het algemeen vrij strak om de bebouwing gelegd. Dus er bestaan beperkte uitbreidingsmogelijkheden. • In de bestemmingsplannen speelt de landschappelijke waarde/bescherming van karakteristieke/waardevolle gebouwen een belangrijke rol. Kortom: de geldende bestemmingsplannen zijn conserverend van aard.
Bijlage 1
7
8
Bijlage 1
Bijlage 2. Rijksmonumenten en beeldondersteunende objecten potentieel beschermd dorpsgezicht Warmond Adres
Functie
Jaartal
Rijksmonumenten Hofpolder 5
Zomerhuis met botenhuis
------
Oranje Nassaulaan 10/12
------
------
Jan Steenlaan 5/7
Boerderij
------
Sweilandpolder 7/8
Starttoren met sociëteitsgebouw
------
Dorpsstraat 89
Boerderij
------
Oranje Nassaulaan 16
Woonhuis met dienstwoning
------
Poelweg 2 Herenweg 82/84
Kerk en pastorie
Uit 1874 resp.1868
Mgr. Aengenentlaan
Ruïne van de NH kerk met toren
15 en 16 eeuw
e
e
e
e
Kerkdam 2 –12
Remonstrantse en Rk-kerk
18 resp. 19 eeuw
Mgr. Aengenentlaan 1 en 3
Delen van Groot-Seminarium
1821 en 1843
Mgr. Aengenentlaan 1 en 3
Neo-gotische kapel
1844 (vergroot 1897 en 1927)
Burg. Ketelaarstraat 31
Huys te Warmont
Late Middeleeuwen
Burg. Ketelaarstraat 31
Landschapspark bij Huys te
-------
Warm. Burg. Ketelaarstraat 1
Landhuis Groot Leerust
e
e
e
17 , 18 , 19 eeuw e
Laan van Oostergeest 1/3
Landhuis Oostergeest
18 eeuw
Herenweg 52
Landhuis Vroenhof
1870
Middendorplaan 10/12
Landhuis Middendorp
18 eeuw
Oranje Nassaulaan 12/12a
Dubbele villa Haghe-weyde
1912/13
Oranje Nassaulaan 16
Villa Malgré Tout
1912/13
Dorpsstraat 36, 38, 40
Cluster gemeentehuis
1866
e
“
“
School met woonhuis
1861
“
“
Dorpspomp
1871
Oranje Nassaulaan
Tolhek
18 eeuw
Hofpolder 5
Villa ’t Sonne-huys
1920
Hofpolder
Wipmolen de Nieuwe Hofmolen
1859
Terrein aan de Kloosterwei
Resten St. Ursulaklooster
15 eeuw
Terrein aan het L. van Rijsber-
Resten kasteel Dirc van Teylingen -------
e
e
genpad Burg. Ketelaarstraat 25
(langhuis)boerderij met zomer-
Dorpsstraat 3
Meerrust met zomerhuis – hooi-
Dorpsstraat 43
(lh)boerderij met houten koets-
Dorpsstraat 89
Ouders Hoeve, tuin, hooiberg,
e
17 eeuw
huis e
18 eeuw
berg e
e
e
17 en 3 kwart 19 eeuw
huis 1885
schure Jan Steenlaan 5/7
(lh)boerderij met zomerhuis
1868
Jan Steenlaan 9/11
(lh)boerderij met zomerhuis
1717
Dorpssstraat68/70
Woonhuispand
18 eeuw
Dorpsstraat 69 en 71
Voormalig bakkerij/woonhuis
18 eeuw
Bijlage 2
e e
9
Adres
Functie
Jaartal
Dorpsstraat 73
Woonhuispand
Ca 1800
Herenweg 79
Woonhuispand
Ca 1700
Herenweg 139
Woonhuispand
18 eeuw
Kaarssenmakersdam 3
Gebouwen/woonhuizen
Jan Steenlaan 34
Woonhuispand
Ca 1870
Jan Steenlaan 36
Woonhuispand
3611
Jan Steenlaan 38
Woonhuispand
1732
Wasbeeklaan 21
Agrarisch gebouw
Eiland “Faljeril”
e
Molen Zwanenburgermolen
Hofpolder
Wipmolen van de veerpolder Lakermolen Tuinder + krijgerpoldermolen Broekdijk- en Simontjesmolen
Zijldijk 3
Broekhuismolen Zweilander
Klaas Hennepoelpolder
Molen Klaas Hennepoelpolder Verlaat bij de Zwanenburgermolen
Poelweg 2/2a en 4
Dienstwoningen
Ca 1915
Beeldondersteunende objecten Mgr. Aengenentlaan 1/3
Aanbouw o.a. kapel
Ca 1900-1930
De Baan ong.
Muziektent
Ca 1930
De Baan 5
Woonhuis-winkel
1909
Beatrixlaan 14/16
Boerderij, zomerhuis, hooiberg
1859
Dorpsstraat 19
Woonhuis-bollenschuur
1902
Dorpsstraat 45
Houten loods
Ca 1880
Dorpsstraat 46
Woonhuis-winkel
Ca 1910
Dorpsstraat 61
Boerderij
1895
Dorpsstraat 62/64
Woonhuis-winkel
Ca 1890
Dorpsstraat 62b
Bollenschuur
1875-1900
Dorpsstraat 63
Woonhuis-winkel
Verbouwd ca 1890
Dorpsstraat 80
Drogisterij met gaper
Ca 1860
Dorpsstraat 82
Woonhuis-winkel
Ca1800
Dorpsstraat 84
Winkel
Ca1910
Dorpsstraat 84/86
Woon-winkelpanden
Ca1925
Dorpsstraat 85/87
Woonwinkelpand
Ca 1880, hierachter woonhuis
Dorpsstraat 90
Café
Ca1920
Dorpsstraat 92/94
Woonwinkelpand
Ca1900, pui ca1925
Dorpsstraat 99
Bedrijfsruimte
1850-75
Dorpsstraat 114
Hotel
1910
Parkaanleg, begraafplaats,
Deels 1800-1825/1846/1909
1936
Herenweg ong.
smeedijzeren toegangshekken, Herenweg ong.
Oorlogsmonument 1940-45
1947
Herenweg 1
Stationskoffiehuis
Ca1925
10
Bijlage 2
Adres
Functie
Jaartal
Herenweg 50
Zusterhuis Huize St. Liduina
Ca 1930
Herenweg 76
RK-kerk St. Matthias
1858
Herenweg 78
Pastorie
1858/1893
Herenweg t.o.79
Transformatorhuisje
Ca 1920
Herenweg 80
Bewaarschool
Ca 1875
Herenweg 86a
Boerderij
1918
Herenweg 109
Gemeentehuis met dienstwoning
Kaaksplein ong.
Bevrijdingsceder
1946
Kaaksplein ong.
Herdenkingsbank
Ca1930
Kaarsenmakersdam 8
Werkplaats
18 eeuw
e
Burg. Ketelaarstraat 17
Boerderij
Ca 1905
Burg. Ketelaarstraat 42
Woonhuis-bollenschuur
Ca 1900
Kerpsdam 2
Boerderij
Ca 1880
Lockhorststraat 1
Woon-winkelpand
Ca 1910
Lockhorststraat 7
Bedrijfspand
Ca 1910
Burg. Nederburghlaan 8
Schuur
1875-1900
Potsdam 5
Koetshuis
Ca 1875-1900
Raadhuisdam 6
Woonhuis-schuur
Ca 1910
Scheepmakersdam tussen 6h en 8 Deels bakstenen schuur
Ca 1800/1875-1900
Jan Steenlaan ong.
Havenkantoor
Ca 1900
Jan Steenlaan 19
Boerderijtje
Ca 1875
In het dorp
Replica-lantaarnpalen
------
Bijlage 2
11
Woonhuizen met beeldondersteunend belang
Straat Baan
2 (ca 1925)
Bijleveldlaan
2 (ca 1915), 3-23 en 4-26 (ca 1890)
Dorpsstraat
1 (ca 1880), 15 (1910),20/22 (1901), 26 (ca 1930), 27/29 (ca 1925), 28 (ca 1850), 31 en 33 (ca1800), 41 (ca 1925), 45 (1800-1825), 52 (ca 1880), 73 (ca 1800), 77/79/81 (1883), 91 (ca 1910), 93/95 (ca 1800-50/ca 1900), 96 e
e
(ca 1900), 98/100 (ca 1850), 101 (18 eeuw; vensters 20 eeuw, 102/104 (ca 1880),112 (ca 1880, verbouwd 1934), 116 (ca 1880) Herengracht
2 (ca 1870), 3 (ca 1890), 5/7 (ca 1910), 6 (ca 1900), 8 (ca 1870), 9/11 (ca 1870)
Herenweg
1a (1800-1850), 3/5 (ca 1920), 6 (ca 1880), 8 (1891), 9 (ca 1905), 10/12/14 (ca 1880), 11/13 (ca 1870/1910), 19 (ca 1880), 16-20/20a (1891/ca 1910), 21/23 (1893), 22/24 (ca 1910), 22a (ca 1925), 26 (ca 1915), 28 (1883), 30/32 (1859), 31-39 (ca1880), 36-40 (ca 1925), 42/44 (ca 1920), 47/49, 51/53, 55/57/59, 75 (met hekwerk, ca 1905), 56 (ca 1880), 60 (ca 1865), 62/64 (ca 1930), 66-74 (1800-1850), 69, 73 (ca 1880), 81 (1862), 85 (ca 1890), 87/89/91 (ca ????), 93/95 (1894), 96 (ca 1920), 97 en 99 (ca 1880), 100 (ca 1850), 101/103 (ca 1925), 105 (1885), 107 (ca 1920), 109 (ca 1880; moderne aanbouw), 115, 117 (1918),
Kaarsenmakersdam
2/4/6 (ca 1890)
Burg Ketelaarstraat
4, 10/12 (Finse houten woningen, ca 1920), 14/16/Warmundastraat 33 (ca 1920), 20-30 (ca 1935), 21 (ca 1930), 23 (1929), 34/36, 38/40 (ca 1900-1915)
Lockhorststraat
3/5, 9/11 (ca 1920)
Melmansdam
1 (ca 1850), 3 (1895), 12 (woning/schuur 19 eeuw),
e
Middendorplaan
2-8 (ca 1900)
Oranje Nassaulaan
13,14 (ca 1910), 18, villa (ca 1925), 19/21 (ca 1925), 22 (villa Gerto met
Postdam
2/4 (ca 1900) 7 (Oud Leehof, 18 eeuw)
garage ca 1915), 31 (villa de Driehoek, 1915), 23/25 en 27/29 (ca 1930) e
Raadhuisdam
1 (ca 1925), 2 (ca 1930), 4 (ca 1900), 8 (ca 1925)
Scheepmakersdam
8-18 (ca 1910)
Burg. Schötervinkstraat
4, 6 (ca 1910)
Jan Steenstraat
9 (villa, ca 1915), 30 (ca 1925), 32 (ca 1875)
Straat ter Leede
1 (1932), 2 (ca 1930), 3-9 (1875), 13 (ca 1880)
Teylingerkade
1-8 (ca 1900)
12
Bijlage 2
Bijlage 3. Resultaten Distributieplanologisch Onderzoek BRO, november 2001
1. Achtergrond en doelstelling Momenteel wordt het bestemmingsplan voor de Kom van Warmond herzien. De toekomstige situering van detailhandel, horeca en andere publieksfuncties vormt daarbinnen een belangrijk aandachtspunt. De winkels en horecazaken liggen nogal verspreid over voornamelijk de Dorpsstraat en de Burgemeester Ketelaarstraat. Er zijn plannen voor versterking van het supermarktaanbod aan de Meerrustlaan. De drie huidige supermarkten zijn kleinschalig, moeilijk bereikbaar en beschikken nauwelijks over parkeervoorzieningen. Aan BRO is gevraagd om een beknopt distributieplanologisch onderzoek (DPO) uit te voeren en op basis van een actueel inzicht in de aanwezige detailhandel en het functioneren daarvan aan te geven of er distributieve ruimte is voor uitbreiding van het winkelaanbod in Warmond. Daarnaast moet het rapport aangeven in hoeverre het aanbod van horecazaken en andere publieksfuncties versterking behoeft.
2. Opzet en werkwijze In paragraaf 3 wordt ingegaan op de omvang van het winkelaanbod in Warmond, ook in vergelijking met elders. Voorts worden de kwalitatieve aspecten van het aanbod op hoofdlijnen beschreven. In paragraaf 4 wordt de vraagzijde (“de consument”) in beeld gebracht. Daarbij komen aspecten aan bod als bevolking, bestedingen en koopstromen. Paragraaf 5 analyseert het economisch functioneren van de detailhandel in Warmond. Naast het huidige functioneren wordt ook aandacht geschonken aan het toekomstig functioneren en wordt de distributieve ruimte aangegeven. Paragraaf 6 besteedt aandacht aan de horeca in Warmond. Het rapport sluit af met een functionele en ruimtelijke visie op detailhandel, horeca en aanverwante voorzieningen in Warmond.
3. Aanbodanalyse detailhandel Omvang van het winkelaanbod Op basis van een winkeladressenbestand van de gemeente is de huidige aanbodsituatie ter plekke gecontroleerd. Waar nodig zijn de gegevens aangepast (peildatum november 2001).
Bijlage 3
13
Het winkelaanbod in Warmond bedraagt 21 zaken met in totaal ca. 2.449 m² vvo43. Hiervan is 701 m² vvo dagelijks (8 winkels) en 1.748 m² vvo niet-dagelijks (13 winkels) aanbod44. Zeer beperkt aanbod dagelijkse artikelen Het aanbod in de dagelijkse artikelensector is uitermate beperkt en kleinschalig. Er zijn drie kleine supermarkten, namelijk de Spar en Troefmarkt (Dorpsstraat) en Versluys (Burgemeester Ketelaarstraat). Daarnaast zijn er twee bakkers, een slager en een drogist. Gemiddeld is in Nederland in vergelijkbare kernen 0,315 m² vvo per inwoner aan dagelijkse artikelen aanwezig. In Warmond is dat beduidend minder: 0,13 m² vvo per persoon. De gemiddelde winkelgrootte in deze sector (88 m² vvo) is eveneens aanmerkelijk kleiner dan het landelijke gemiddelde (176 m² vvo). Ook beperkt aanbod niet-dagelijkse artikelen Circa 62% van het aantal winkels in Warmond voert een assortiment dat tot de nietdagelijks artikelensector behoort. Meest opvallend is het aantal zaken dat bloemen en planten verkoopt (drie), inclusief tuincentrum Van Winssen. Warmond biedt nauwelijks mode- en schoenenzaken. Toys & Stamps (tevens PTT-agentschap) heeft een breed assortiment aan speelgoed, kantoorartikelen en kado’s. Ook in deze sector is er veel minder verkoopvloeroppervlak dan in vergelijkbare kernen; minder dan de helft. Per inwoner is 0,33 m² vvo aan niet-dagelijkse artikelen aanwezig tegen gemiddeld 0,685 m² vvo in vergelijkbare kernen. De gemiddelde winkelgrootte in deze sector bedraagt in Warmond 134 m² vvo (gemiddeld 213 m²). Ruimtelijk functionele structuur De Dorpsstraat kan worden getypeerd als de winkelstraat van Warmond. In dit gebied zijn de meeste winkels en horecazaken gevestigd, zij het nogal verspreid. Het totale lint van VVV tot Schoonheidssalon Isolde meet ca. 450 meter. Dat is dus exclusief de Burgemeester Ketelaarstraat, waar bijvoorbeeld levensmiddelenzaak Versluys is gevestigd. Het winkelaanbod wordt op vele plekken onderbroken door andersoortige functies, waaronder woningen, horecazaken, kapsalons, galeries en kantoren. De presentatie van de winkels is overwegend matig. De uitstraling van de Dorpsstraat als geheel is matig en door het soms drukke autoverkeer en de geparkeerde auto’s in de smalle straat is de verblijfskwaliteit voor voetgangers onvoldoende. Door bevoorradingsverkeer moeten auto’s vaak op elkaar wachten. Ook voor fietsers is de veiligheid hierdoor matig. De straat biedt nauwelijks parkeergelegenheid en voor consumenten is het vaak zoeken naar een parkeerplek in de directe omgeving. Dit geldt ook voor bezoekers van de super43 44
vvo = verkoopvloeroppervlak dagelijkse artikelen: levensmiddelen en persoonlijke verzorging (drogisterij en parfumerie) niet-dagelijkse artikelen: overige onderscheiden branchegroepen (exclusief galeries).
14
Bijlage 3
markten. De meeste parkeerlocaties liggen juist oostelijk van de Herenweg en worden vanaf die weg benaderd. Verder kent Warmond alleen winkelaanbod aan de Herenweg, met tuincentrum Van Winssen als meest opvallende zaak.
4. Vraagpotentieel Bevolking en woningbouw Op 1 januari 2001 telde de gemeente Warmond circa 5.300 inwoners. Voor de toekomst (2010) gaan we uit van een zich stabiliserend inwonertal. Bestedingen Het besteedbaar inkomen in de gemeente Warmond ligt circa 11% boven het landelijk gemiddelde45. Gecorrigeerd conform de landelijke bestedingscijfers bij de gevestigde detailhandel46 resulteert dit in de volgende (afgeronde) bestedingscijfers per jaar voor Warmond: • dagelijkse artikelen: ƒ 4.244,=/€ 1.926,= • niet-dagelijkse artikelen: ƒ 6.000,=/€ 2.723,= Koopstromen Actuele koopstroomgegevens voor Warmond zijn er niet. In het kader van het Koopstromenonderzoek Zuid-Holland 1999 zijn in de plaats slechts 11 enquêtes afgenomen: onvoldoende voor valide conclusies op het niveau van Warmond. Mede op basis van het RBOI-onderzoek uit 199547 ramen wij de huidige koopkrachtbinding van Warmonders op de ‘eigen’ winkels in de dagelijkse sector anno nu op ca. 35% en in de niet- dagelijkse sector op ca. 15%. De koopkrachttoevloeiing van buiten de kern (inclusief toerisme) is naar verwachting, gegeven het huidige aanbod, beperkt. In onderstaande tabel zijn de geraamde koopkrachtbindings- en -toevloeiingscijfers weergegeven. Tabel
Geschatte koopkrachtbinding en –toevloeiing in Warmond Koopkrachtbinding
Koopkrachttoevloeiing
(vanuit lokale koopkracht)
(als aandeel totale omzet)
Dagelijkse artikelen
35%
10%
Niet-dagelijkse artikelen
15%
25%
45 46
47
Centraal Bureau voor de Statistiek: “Regionale inkomensverdeling 1996”. Bij een van het landelijk gemiddelde afwijkend inkomen wordt een inkomenselasticiteit (van respectievelijk een ¼ en een ½) doorgerekend voor bestedingen in de dagelijkse (ƒ 4.130,-) en de nietdagelijkse artikelensector (ƒ 5.687,-) RBOI: Economisch beleidsplan Warmond (mei 1995). Door vergroting c.q. versterking van het (concurrerende) supermarktaanbod in de regio sinds 1995, is de verwachting dat de door RBOI geraamde binding (40%) inmiddels lager is (circa 35%).
Bijlage 3
15
5. Economisch functioneren en distributieve mogelijkheden detailhandel in Warmond Huidig economisch functioneren In onderstaande tabel is het huidig functioneren van de dagelijkse en niet-dagelijkse artikelensector in Warmond weergegeven. Tevens wordt de vloerproductiviteit ofwel de omzet per m² vvo berekend. Tabel
Benadering economisch functioneren winkelaanbod Warmond in 2001
Aantal inwoners Bestedingen per hoofd Bestedingspotentieel Koopkrachtbinding Totaal gebonden bestedingen Koopkrachttoevloeiing Omzet door toevloeiing Totale omzet Huidig winkeloppervlak Omzet per m² vvo
Dagelijkse artikelen
Niet-dagelijkse artikelen
5.300
5.300
ƒ 4.244
ƒ 6.000
ƒ22,5 mln
ƒ 31,8 mln
ca. 35%
ca. 15%
ƒ 7,9 mln
ƒ 4,8 mln
ca. 10%
ca. 25%
ƒ 0,9 mln
ƒ 1,6 mln
ƒ 8,7 mln
ƒ 6,4 mln
701 m² vvo
1.748 m² vvo
ƒ 12.480,=/€ 5.663,=
ƒ 3.640,=/€ 1.634,=
De gerealiseerde omzet in de dagelijkse artikelensector bedraagt in Warmond naar schatting in totaal 8,7 miljoen gulden en ƒ 12.480,=/€ 5.663,= per m² vvo. Deze op zichzelf zeker niet lage vloerproductiviteit komt geheel voort uit het zeer beperkte winkelareaal in Warmond; feitelijk is het bestaande winkelaanbod te krap voor een goed functioneren. Op basis van het huidige economische functioneren blijkt er reeds enige distributieve ruimte aanwezig te zijn. Uit de tabel komt verder naar voren dat de winkels in de niet-dagelijkse sector in Warmond naar verwachting een totale omzet realiseren van 6,4 miljoen gulden: ruim ƒ 3.600,=/€ 1.634,= per m² vvo. Deze vloerproductiviteit ligt iets onder de landelijke gemiddelden voor deze sector, ook op het niveau van Warmond. Dat is te verklaren uit de naar verhouding sterk vertegenwoordigde woninginrichtingbranche en het tuincentrum, die over het algemeen een lagere omzet per m² vvo realiseren. Toekomstige distributieve ruimte De ruimtelijk-functionele structuur van de detailhandel in Warmond is sterk voor verbetering vatbaar, zeker voor wat betreft het supermarktaanbod. Supermarkten zijn in kleinere plaatsen doorgaans sterk bepalend voor de wervingskracht. Dit aanbod is in Warmond te klein, te versnipperd en gevestigd op (voor supermarkten) slechte locaties. Ook de parkeergelegenheid bij de gevestigde supermarkten is nadrukkelijk onvoldoende. Daarnaast zijn de dagelijkse speciaalzaken verspreid gesitu-
16
Bijlage 3
eerd over de Dorpsstraat. De winkels profiteren daardoor nauwelijks van elkaars aanwezigheid. Verbetering van de ruimtelijk-functionele structuur, het supermarktaanbod, bereikbaarheid en de profilering en presentatie van dagelijkse en niet-dagelijkse winkels in het centrum van Warmond kan leiden tot een kwaliteitssprong en daardoor tot een duidelijke verhoging van koopkrachtbinding en –toevloeiing. Toch moet ook hier een plafond worden aangehouden, omdat het winkelaanbod in Warmond altijd onder sterke invloed zal blijven staan van het ruime en deels grootschalige winkelaanbod in omliggende kernen als Oegstgeest, Sassenheim en Leiden. Om die reden wordt een toekomstige koopkrachtbinding verondersteld van 55%: een niveau dat ook in andere plaatsen, in een identieke situatie, wordt gesignaleerd. Het supermarktaanbod in de regio blijft sterk concurrerend, met name vanwege aspecten als omvang/keuzemogelijkheden, bereikbaarheid en parkeercapaciteit. Wel kan, na optimalisering van voorzieningen en een sterkere relatie tussen dorp en water, een grotere toevloeiing van toeristisch-recreatieve bestedingen worden verwacht. In de tabel wordt uitgegaan van stabilisering van het inwonertal. Tabel
Economisch functioneren detailhandelaanbod Warmond in 2005 Dagelijkse artikelen
Aantal inwoners Bestedingen per hoofd Bestedingspotentieel Koopkrachtbinding Totaal gebonden bestedingen Koopkrachttoevloeiing Omzet door toevloeiing Totale omzet in 2005 Normatieve vloerproductiviteit Haalbaar winkeloppervlak Huidig winkeloppervlak Haalbare toevoeging winkeloppervlak
Niet-dagelijkse artikelen
5.300
5.300
ƒ 4.244
ƒ 6.000
ƒ22,5 mln
ƒ 31,8 mln
ca. 55%
ca. 15%
ƒ 12,4 mln
ƒ 4,8 mln
ca. 12%
ca. 25%
ƒ 1,7 mln
ƒ 1,6 mln
ƒ 14,1 mln
ƒ 6,4 mln
ƒ 12.000,=
ƒ 4.000,=
1.171 m² vvo
1.590 m² vvo
701 m² vvo
1.748 m² vvo
+ 470 m² vvo netto
niet aanwezig
Alleen in de dagelijkse artikelensector bestaat in Warmond uitbreidingsruimte. De toekomstige vloerproductiviteit, die het winkelaanbod gemiddeld moet realiseren, zal minimaal ƒ 12.000,=/€ 5.445,= per m² vvo moeten bedragen. Er bestaat dan een netto uitbreidingsruimte van ca. 470 m² vvo. Gezien de wenselijke aanbodstructuur moet deze ruimte bij voorkeur worden ingezet voor uitbreiding van het supermarktaanbod, op een goed bereikbare locatie met voldoende parkeergelegenheid. Dit betekent dus in concreto nieuwvestiging van een supermarkt.
Bijlage 3
17
In de niet-dagelijkse artikelensector is de gemiddelde vloerproductiviteit zodanig dat er, vanuit distributieplanologische optiek, binnen afzienbare tijd geen structurele uitbreiding mogelijk is. Ook de frequent benodigde niet-dagelijkse artikelen (bloemen/planten, lectuur, cadeauartikelen) zijn in Warmond voor een belangrijk deel reeds aanwezig. Versterking van de aanbodstructuur is hier alleen wenselijk door verplaatsing van deze zaken naar een locatie nabij een nieuwe supermarkt. Vestigingsmogelijkheden voor een nieuwe supermarkt Door RBOI zijn in 1995 verschillende varianten voor vestiging van een nieuwe supermarkt onderzocht, waarbij een terrein aan de Dorpsstraat na afweging op verschillende criteria als beste locatie naar voren kwam. De gemeente heeft besloten tot ontwikkeling van een supermarkt op de locatie ‘Meerpunt’ van circa 1.000 m² bvo en circa 750 m² vvo. Deze omvang is toereikend voor een rendabele exploitatie op langere termijn.
6. De horeca in Warmond: huidige situatie en perspectief Huidige situatie Het horeca-aanbod in Warmond heeft momenteel de volgende samenstelling: • 4 restaurants; • 3 cafés • 3 snackbars/lunchrooms. Ten opzichte van vergelijkbare plaatsen heeft het aanbod van horecazaken in Warmond een ‘normale’ omvang. Gemiddeld hebben gemeenten met hetzelfde inwonertal 7 à 13 horecazaken. Qua aantal en/of soort zaken is in Warmond geen duidelijke toeristisch-recreatieve invloed zichtbaar, ondanks de belangrijke watersportfunctie. Met uitzondering van het Stationskoffiehuis zijn alle horecazaken in Warmond gevestigd in de Dorpsstraat. Deze zaken zijn, net als de winkels, verspreid over een grote lengte. Er is geen duidelijk concentratiegebied, alleen ter hoogte van de Raadhuisdam is sprake van een zekere clustering. De horeca in het centrum van Warmond presenteert zich overwegend redelijk, maar vormt als geheel geen uitgesproken meerwaarde voor het centrum. In kwalitatief opzicht (marktsegment, presentatie) zijn de restaurants in Warmond het sterkst. Zeker Bourgondisch restaurant Breughel’s heeft een aantrekkelijke uitstraling. Restaurant Meerrust, dat zich richt op het hogere marktsegment, is momenteel (december 2001) gesloten. Alleen Pizzeria Caruso biedt een buitenlandse keuken. Een Chinees restaurant ontbreekt.
18
Bijlage 3
De twee café/bars. in het centrum van Warmond presenteren zich matig en hebben daardoor overdag weinig meerwaarde voor het centrum. De twee snackbars presenteren zich redelijk. Lunchroom Schavemaker (tevens bakker) is daarentegen wel een duidelijke verrijking voor het centrum. Perspectief Horeca, detailhandel en aanverwante functies vertonen in praktijk steeds meer samenhang, ook qua bezoekersgedrag. Deze functies moeten dan ook bij voorkeur in elkaars nabijheid worden gevestigd. Gezien de ligging, uitstraling, monumentale waarde en ruimtelijke mogelijkheden is in Warmond de Dorpsstraat hiervoor de aangewezen vestigingslocatie. Dit onder de voorwaarde dat het verblijfsklimaat voor voetgangers ter plekke wordt verbeterd. Horeca is bij uitstek een functie waarmee de relatie tussen het centrum en het water kan worden versterkt. Indirect wordt zo ook de recreatieve functie van Warmond versterkt. Met name de Gemeentehaven is hiervoor een goede locatie. In Warmond bestaan naar ons idee volop mogelijkheden voor nieuwe horecazaken, met name daghoreca en restaurants. Voorbeelden van kansrijke zaken zijn: • een nieuw, modern horecapaviljoen in of aan het water, op loopafstand van het centrum (bijvoorbeeld nabij de Gemeentehaven); • een Grand Café, met een belangrijke dagfunctie; • restaurant(s) met een buitenlandse keuken (Chinees-Indisch, Steakhouse); • een kwaliteitsrestaurant (bijvoorbeeld Meerrust). Vestiging van een kleinschalig en sfeervol hotel kan de recreatieve functie van Warmond aanmerkelijk versterken.
7. Visie op de toekomst De filosofie De volgende uitgangspunten t.a.v. publieksvoorzieningen in het centrum Warmond dienen in de komende jaren, naar de mening van BRO, centraal te staan: • Een passend winkelaanbod: zo compleet mogelijk, maar aansluitend op het verzorgingsniveau van het dorp, hetgeen betekent: een compleet assortiment aan dagelijkse artikelen; met een middelgrote supermarkt als trekker; aangevuld met frequent benodigde niet-dagelijkse artikelen; enige andere niet-dagelijkse winkels die van oudsher in Warmond gevestigd zijn. • Een duidelijke ruimtelijke en functionele structuur, met een grotere concentratie van de detailhandel en een betere samenhang, onderling en met andere functies. • Een optimale bereikbaarheid, vanuit de gehele kern en vanaf het water.
Bijlage 3
19
• •
Het centrum moet kleinschalig, recreatief aantrekkelijk en comfortabel zijn. Meer profijt van de ligging aan het water.
Gevolgen voor de winkel- en horecastructuur in Warmond De bewinkeling in Warmond moet in onze optiek een aanzienlijke kwaliteitsslag ondergaan, samen met de horeca. Dit is niet alleen belangrijk voor de distributieve verzorging en de recreatieve functie, maar óók voor de uitstraling, levendigheid en leefbaarheid van het centrum in algemene zin. In de dagelijkse artikelensector moet de distributieve ruimte geheel worden aangewend voor versterking van het supermarktaanbod. Gegeven de huidige en de wenselijke ruimtelijk-functionele structuur bestaat in Warmond maar één optie voor een voldoende ruime, zichtbare en bereikbare locatie met parkeergelegenheid: de locatie Meerrustlaan. Besloten is om hier één nieuwe supermarkt met een totale omvang van ca. 750 m² vvo te ontwikkelen. In de niet-dagelijkse sector bestaat er in Warmond vooral perspectief voor frequent benodigde artikelen, zoals bloemen/planten, lectuur, huishoudelijke- en cadeauartikelen. Verplaatsing van bestaande zaken naar een locatie nabij de nieuwe supermarkt is in distributieve zin het meest ideaal. Daarnaast zijn er in Warmond andere niet-dagelijkse winkels, die zich door de jaren heen hebben bewezen. Doordat deze zaken vaak een regionale wervingskracht hebben zijn ze van groot belang voor het centrum en bieden ze ‘iets extra’s’. Deze zaken moeten in principe op hun huidige locatie kunnen blijven functioneren. Horeca biedt een belangrijke meerwaarde voor het centrum en er bestaan diverse mogelijkheden voor nieuwe zaken, met name daghoreca en restaurants. De Dorpsstraat is hiervoor de aangewezen vestigingslocatie, onder voorwaarde dat het verblijfsklimaat voor voetgangers ter plekke wordt verbeterd. Ook kan met horeca de relatie tussen het centrum en het water worden versterkt, bijvoorbeeld een horecapaviljoen nabij de Gemeentehaven. De recreatieve functie van Warmond kan verder worden versterkt door vestiging van een kleinschalig en sfeervol hotel. Ook andere publieksfuncties (kapsalons, galeries, VVV) kunnen de centrumfunctie aanzienlijk versterken, mits ze in elkaars nabijheid zijn gevestigd. Een herschikking van functies in de Dorpsstraat (en Burgemeester Ketelaarstraat) is onontkoombaar. Leegkomende winkelpanden, bijvoorbeeld door verplaatsing richting het nieuwe concentratiegebied, kunnen worden heringevuld met bijvoorbeeld ‘zachte’ horeca, galeries/ateliers en bijzondere winkeltjes.
20
Bijlage 3
Het bestemmingsplan moet de ruimte bieden om adequaat in te kunnen spelen op de dynamiek in detailhandel en horeca. Ter versterking van de relatie tussen het centrum en het water biedt vooral de Gemeentehaven bijzondere potenties. Te denken valt aan horeca en/of recreatieve functies. De nadere invulling hiervan is mede afhankelijk van de resultaten van de in uitvoering zijnde visie op recreatie.
Bijlage 3
21
Bijlage bij DPO: Tabel 1.
koopstromen
Koopstromen in diverse vergelijkbare Nederlandse kernen
kern
aantal inw.
kkb. dagelijks
kkb. niet-dagelijks
kkt. dagelijks
kkt. niet-dagelijks
Reusel (1999)
8.200
93%
60%
30%
20%
Opheusden (1998)
5.900
76%
36%
6%
62%
Rijen (1997)
5.500
95%
55%
5%
10%
Ootmarsum (1997)
5.500
76%
22%
13%
65%
kkb. dagelijks = koopkrachtbinding in de dagelijkse artikelensector kkb. niet-dagelijks = koopkrachtbinding in de niet-dagelijkse artikelensector kkt. dagelijks = koopkrachttoevloeiing in de dagelijkse artikelensector kkt. niet-dagelijks = koopkrachttoevloeiing in de niet-dagelijkse artikelensector
22
Bijlage 3
Bijlage 4. Overzicht bedrijvigheid in Warmond
1 Psychogeriatrisch Centrum
Aengenentlaan
03-jan
WARMOND m
2003
Beatrixlaan
14-16
WARMOND
v
2002
Burgemeester Ketelaarstraat
7
WARMOND
v
2001
4 Spierings Schoenhandel Repara- Burgemeester Ketelaarstraat
8
WARMOND m
1992
Marienhaven 2 Melkrundveehouderij Heemskerk 3 Levaco BV Jachthaven `t Fort tie 5 Gebr. Visch Watersport BV
Burgemeester Ketelaarstraat
19
WARMOND
v
2002
6 Zuivelhandel J. Versluys
Burgemeester Ketelaarstraat
24
WARMOND m
2003
7 Melkrundveehouderij van der
Burgemeester Ketelaarstraat
25
WARMOND
v
2002
Burgemeester Ketelaarstraat
42
WARMOND m
2001
Burgemeester Nederburghlaan
12
WARMOND m
2003
De Baan
1
WARMOND m
Voort 8 Anneke Dekkers BV 9 Pizzeria Caruso 10 KPN Telecom telefooncentrale 11 De Stad Rome
De Baan
4
WARMOND m
2003
12 Kaasspeciaalzaak Oudshoorn
De Baan
5
WARMOND m
1997
13 GST Catering
De Geestlaan
27
WARMOND m
2003
14 Sporthal De Geest
De Geestlaan
27
WARMOND m
2003
15 voorheen restaurant Boerderij
Dorpsstraat
5
WARMOND
16 Troefmarkt van de Meulen
Dorpsstraat
08-jan
WARMOND m
2001
17 Van Duijn industries
Dorpsstraat
19
WARMOND
2001
18 Bakkerij Schavemaker
Dorpsstraat
20
WARMOND m
2001
19 Zuivelhandel T.J.M. Duijnhoven
Dorpsstraat
32
WARMOND m
2003
?
Meerrust ?
20 Snackbar 't Pleintje
Dorpsstraat
34
WARMOND m
2001
21 Verkaik woninginrichting
Dorpsstraat
35
WARMOND m
2001
22 Woningstichting Warmunda
Dorpsstraat
37
WARMOND m
2001
23 Garage Koppers
Dorpsstraat
77
WARMOND m
2001
24 Melkrundveehouderij van Rijn
Dorpsstraat
87
WARMOND
1994
v
25 Loodgietersbedrijf De Nie
Dorpsstraat
85
WARMOND m
26 Wapen van Warmond
Dorpsstraat
90
WARMOND m
2003
27 Loodgieters- en installatiebedrijf Dorpsstraat
99
WARMOND m
2003
Molenaars 28 Fa. A.P. Papôt
Dorpsstraat
112
WARMOND m
2001
29 Eetlokaal de Zon
Dorpsstraat
114
WARMOND m
2003
30 Beautysalon Isolde
Dorpsstraat
114a
WARMOND
?
31 Restaurant de Moerbei
Dorpsstraat
5a
WARMOND m
2003
32 Bar de Saloon
Dorpsstraat
82a
WARMOND m
1998
33 De Smikkelwinkel
Dorpsstraat
82c
WARMOND m
2002
34 Snackbar Koudenhoorn
Eiland Koudenhoorn
35 Stationskoffiehuis
Herenweg
36 Profile De Fietsspecialist 37 Valenzo
Bijlage 4
WARMOND m
2003
1
WARMOND m
2003
Herenweg
2
WARMOND
v
2002
Herenweg
7
WARMOND m
2001
23
24
Bijlage 4
38 VOF Gebr. Akerboom
Herenweg
17
WARMOND m
2001
39 Auto van Dijk
Herenweg
30
WARMOND m
2001
40 Fa. G. Th. van Dam
Herenweg
39
WARMOND m
2001
41 Buurthuis 't Meerpunt
Herenweg
45
WARMOND m
42 Woonzorgcentrum Liduina
Herenweg
50
WARMOND m
43 Garage Vink
Herenweg
65
WARMOND m
2001
44 Slagerij van Os
Herenweg
67
WARMOND m
2001
45 Th.L.M. van Rijn
Herenweg
69
WARMOND m
1993
46 Tandarts Middelweerd
Herenweg
77
WARMOND m
47 Warmunda RKSV
Herenweg
94
WARMOND m
48 Wamero potplantenkwekerij
Herenweg
106
WARMOND m
2001
49 M.G. van Winsen en Zn
Herenweg
22B
WARMOND m
2001
2001
2001
50 Tuincentrum Van Winsen
Herenweg
54 en 90
WARMOND m
2001
51 Veehoudersbedrijf Heemskerk
Herenweg
86a
WARMOND m
2001
52 Kwekerij Heemskerk
Herenweg
86B
WARMOND m
2001
53 Tennisvereniging Overbos War-
Herenweg
96-98
WARMOND m
1999
Julianastraat
3a
WARMOND
v
1996
mond 54 Dental Laboratorium C.H. de Groot en Zn. V.O.F. 55 KWS De Kaag
Kaagstraat
1
WARMOND
v
1996
56 Basisschool Oostergeest
Laan van Oostergeest
2
WARMOND m
2003
57 K. Koudijs
Laan van Oostergeest
58 Basisschool De Waaier
Leerpad
9
WARMOND m
WARMOND m 1993
59 M. Zuijdam verwarming
Lockhorstlaan
1
WARMOND m
1997
60 Bergbezinkbassin Nassaupark
Nassaupark
5 nabij
WARMOND m
61 Timmer- en metselbedrijf E. de
Scheepmakersdam
6i
WARMOND m
1995 2001
Vos 62 Garage van Dijk
Schippersdam
10
WARMOND m
63 Peuterspeelzaal De Woezel
Schoonoord
23
WARMOND m
64 Jachthaven Lockhorst
Sweilandstraat
7a
WARMOND
v
2002
65 Jachtwerf-Jachthaven De Waag
Waagdam
32
WARMOND
v
2002
66 Jachthaven
Waagdam
36
WARMOND
?
67 Aannemingsbedrijf F.H. Kool
Wassenaarstraat, Van
4
WARMOND m
Woudestraat, Van den
1a
WARMOND
B.V. 68 Gemeentewerf en brandweerkazerne Warmond
Bijlage 4
25
v
2002
26
Bijlage 4
Bijlage 5. Historische schets en karakteristieke deelgebieden Warmond 1. Dorpsstraat Historische schets Buurweg parallel ontwikkeld aan de Herenweg. Haaks op deze buurweg ontstaan oost-west gerichte ‘dammen’. Mogelijk ontstaan als niet, of slechts ten dele ontgraven walletjes en vormden de dammen en sloten zo een soort trekpaden en meerplaatsen voor schuiten die in de zandvaart dienst deden. Opmerkelijk is dat geen enkele van de slootjes de Dorpsstraat kruist en dat de dammen ter weerszijden van de straat, met name in het zuiden daarvan, niet altijd in elkaars verlengde liggen. In de loop van de 16e en de eerste helft van de 17e eeuw vond groei van de bevolking en verdichting plaats, waarbij de huidige Dorpsstraat zich duidelijk als voornaamste bebouwingsas ging profileren, ten koste van de Herenweg en deze Buurweg (ten noorden van de Herenweg). De vestiging van forensen en de opkomst van de teelt van bloembollen brachten mee dat het dorp zich vanaf circa 1850 ging verdichten en dat de bebouwing zich naar het westen en later in noordelijke en zuidelijke richting ging uitbreiden. Langs de dammen en sloten verrezen hier en daar (blokjes) arbeidershuisjes en ook een deel van de tuingronden tussen de Herenweg en de Dorpsstraat werd bebouwd met bedrijfspanden (vooral bollenschuren) en eenvoudige woningen. Karakteristieken Aan de Dorpsstraat valt vooral de verscheidenheid aan panden op. Van kleine arbeidershuisjes tot grote villa’s, van boerderijen tot voormalige hotels. De bebouwing aan de Dorpsstraat is ook op de straat gericht. De panden hebben veelal geen voortuinen en zijn direct aan de straat gesitueerd. De panden zijn over het algemeen gebouwd in de periode 1850- 1940. De Dorpsstraat is een smalle straat van ongeveer 6 meter breed en heeft een klinkerbestrating. Op enkele plaatsen in de straat staan grote bomen en de straat is verder aangekleed met nostalgische lantaarnpalen. Dwars op de Dorpsstraat zijn de ‘dammen’ die een verbinding vormen tussen de Dorpsstraat en de Herenweg en rivier de Leede. De dammen zijn smal en vaak moeilijk voor automobilisten bereikbaar. Aan de dammen is de verscheidenheid aan bouwstijlen het grootst. Aan de kop van deze dammen (zijde Warmonder Leede) staan de grotere villa’s. Zijn enkele dammen alleen bebouwd met panden uit de periode 1850-1940, op andere dammen komen zoals de Straat ter Leede vrijwel alleen nieuwbouw voor. De nieuwbouw is zo goed mogelijk aangepast aan de historische bouw. Aan de dammen grenzend aan de Warmonder Leede zijn over het algemeen bedrijven gevestigd die banden hebben met de scheepvaart. De dammen die grenzen aan de Herenweg kenmerken zich vooral door kleinere arbeidershuisjes en voormalige bollenschuren.
Bijlage 5
27
2. Herenweg Midden (tussen Endepoellaan en Julianastraat) Historische schets De Herenweg is de op een strandwal tot ontwikkeling gekomen semi-doorgaande noord-zuidweg. De oeroude landweg van Haarlem, langs onder meer Sassenheim en Oegstgeest, kreeg ter hoogte van het huidige buurtje Oosteinde een aftakking naar Warmond. Deze aftakking werd in verbinding gesteld met de huidige Herenweg. Nadat in de 15e eeuw over de Poel een veer was ingesteld maakte deze weg Leiden veel sneller bereikbaar. De Herenweg was toen niet veel meer dan een zandpad, dat eigenlijk alleen geschikt was voor voetgangers. Aan de westkant van de Herenweg werd de eerste kapel, later kerk gebouwd. In de buurt van de kapel stichtte men twee kloosters. De ruimtelijke geleding van het dorp, die van oudsher samenhing met grondeigendom, grondgebruik, beroep en sociale klasse is nog goed in het bebouwingsbeeld te herkennen. Zo is de oostzijde van de Herenweg van oorsprong bebouwd met woonwinkelpanden, middenstandswoningen en bollenschuren, terwijl aan de westzijde van de Herenweg kerken, een seminarium en buitenplaatsen zijn gesitueerd. Mede onder invloed van de Leede verplaatste het zwaartepunt van Warmond zich al vroeg in oostelijke richting, waarbij enige scheepvaart en een toenemend belang van veehouderij vermoedelijk een rol hebben gespeeld. De vestiging van forensen en de opkomst van de teelt van bloembollen brachten mee dat het dorp zich vanaf circa 1850 ging verdichten en dat de bebouwing zich naar westen en later in noordelijke en zuidelijke richting ging uitbreiden. Aan de Herenweg begint men met het bouwen van villa’s en woningen. Aan de westkant komen maatschappelijke voorzieningen zoals 2 kerken en 2 nieuwe schoolgebouwen. In 1821 wordt een seminarium gebouwd dat uitgroeide tot het Groot-Seminarium van het bisdom Haarlem. De weg naar het oudste gedeelte van het complex, Bisschopslaan, staat in verbinding met de Herenweg. Karakteristieken De westelijke kant van dit stuk Herenweg heeft een duidelijk andere structuur dan de oostelijke kant. De grotere villa’s en maatschappelijke voorzieningen aan de westkant springen direct in het oog. Monumenten als Huize Sint Liduïna, landhuis Vroenhof, R.K. kerk en S.O.W. kerk staan vrij en terugliggend in het groen, gericht naar de Herenweg. Ook de Bisschopslaan, Seminarielaan en de Laan van Oostergeest geven een ‘groene’ toegang tot het achterliggend gebied. De bebouwing aan de oostkant daarentegen is meer geschakeld, ligt wat dichter naar de Herenweg toe en heeft een minder groen uiterlijk. Ook is de bebouwing in het algemeen ‘jonger’ dan die aan de westelijke kant. De dammen die dwars op de Dorpsstraat liggen komen op de Herenweg uit al dan niet in een pleinvorm zoals de Baan en Kaaksplein. Het Kaaksplein is een van de weinige groenpleinen aan deze zijde van de Herenweg. Interessant op dit plein is de bevrijdingsceder, geplant na WO II.
28
Bijlage 5
In 1843 werd de Herenweg voor het eerst bestraat. Anno 2001 is niets meer van deze karakteristieke klinkerbestrating terug te vinden. De Herenweg is geasfalteerd en op verschillende plaatsen voorzien van drempels.
3. Mgr. Aengenentlaan e.o. Historische schets Parallel aan de Herenweg in Warmond ontwikkelden zich twee buurwegen, waarvan de oostelijke uitgroeide tot de huidige Dorpsstraat. De westelijke parallelweg (Buurweg) die aan de westkant van de strandwal liep, is thans amper meer te herkennen. Aan deze westkant werd de eerste kapel, later kerk gebouwd, wat er voor pleit dat daar het zwaartepunt van de nederzetting lag. Nadat de kerk in 1573 bij het beleg van Leiden in brand was gestoken, is hij in 1591 na de hervorming slechts ten dele hersteld. Thans zijn nog slechts de toren en enige muurresten van schip en koor aanwezig. Het verdere verval van de deels ruïneuze kerk en de ondergang van de westelijke Buurweg kunnen elkaar wederzijds in de hand hebben gewerkt. Ook werden op enige afstand van de kerk in 1410 en 1413 twee kloosters gesticht die na de hervorming zijn gesloopt. Het oudste, het nonnenklooster der Elfduizend Maagden, lag vlak ten noorden van de toen nog, RK kerk. Bij de huidige Oude Dam zijn in het veld nog restanten van het tweede, het monnikenklooster Mariënstaete, aanwezig. De stenen van de verwoeste kloosters zijn later gebruikt bij de opbouw van Huys te Warmont. Het centrum van Warmond verplaatste zich in zuid oostelijke richting (huidige Dorpsstraat). Rondom de kerk werden diverse landgoederen en buitenplaatsen gesticht. Hoewel sommige niet meer bestaan hebben zij sterk bijgedragen tot het groene karakter van de omgeving zoals landgoed Oostergeest nog steeds doet. De zichtlijn richting ‘Oostergeest’, die wordt beëindigd door hoog opgaande bomen, roept associaties op met Engelse voorbeelden van landschappelijke aanleg. Het terrein is openbaar, en draagt sterk bij aan het dorpskarakter. Vanaf het begin van de 19e eeuw, toen een dieptepunt was bereikt in het aantal inwoners, kwam de hernieuwde groei van Warmond op gang. Zo werd in 1799, vrijwel direct na opheffing van de beperkingen op de Rooms-katholieke eredienst in ons land, een Groot-Seminarium gesticht in de voormalige Franse Kostschool. In 1821 werd een nieuw onderkomen gebouwd naast de ruïneuze Sint Matthiaskerk. Na verschillende uitbreidingen groeide het uit tot een omvangrijk complex. Na opheffing van het Seminarium werd het complex in gebruik genomen door verschillende verpleeginstellingen, die (gedeeltelijk nieuwbouw hebben gerealiseerd). De oprijlaan naar het oudste deel van het complex, de Bisschopslaan, is beplant met een dubbele rij beuken. Op het einde van de laan ter hoogte van de Herenweg staat een smeedijzeren toegangshek uit 1909. Schuin tegenover het Seminarium werd in de eerste helft van de 19e eeuw een R.K. begraafplaats gesticht, terwijl het kerkhof in
Bijlage 5
29
en rondom de ruïneuze Hervormde kerk werd gehandhaafd en nu dienst doet als algemene begraafplaats. Karakteristieken Het gebied wordt gekenmerkt door zijn monumentale gebouwen en archeologische waarden. In het oogspringend zijn de gebouwen behorend bij Mariënstaete/Mariëngaarde en de toren en ruïne van de Sint Matthiaskerk. Ook het groen is nadrukkelijk aanwezig met hoge bomen, struikpartijen, grasweiden en volkstuinen. Het te vermelden waard is de schitterende oprijlaan naar het oudste deel van Mariengaarde, de Bisschopslaan, die aan beide zijde is beplant met een dubbel rij monumentale beuken. Het gehele gebied ademt sfeer van natuur en rust uit. Dit laatste wordt nog eens benadrukt door de 2 begraafplaatsen die in het gebied liggen.
4. Burgemeester Ketelaarstraat Historische schets Vanaf 1910 werden enige vrijstaande huizen en (kleine) villa’s ten noorden van het dorp gebouwd. Hierbij kregen het gebied rond de Burgemeester Ketelaarstraat en aan de Oostzijde van de Herenweg (Warmundastraat e.o.) hun stedenbouwkundige vorm. In het gebied werd een begin gemaakt met volkswoningbouw. In de nadere uitwerking van het ca. 1936 gepresenteerde Plan in Hoofdzaak werd de as Dorpsstraat-Jan Steenlaan in het noorden structureel voort gezet in de Burg. Ketelaarstraat, maar ten westen daarvan werd vrijelijk voortgeborduurd op de reeds bestaande oost-westgerichte verkaveling. Rond 1930 waren hier enige straten aangelegd en bebouwd volgens deze patroon: De door middel van een besloten pleinstructuur geknikte Warmundastraat (deze bebouwing is inmiddels voor een deel vervangen) en de Burgemeester Beveringkstraat, terwijl ook de westzijde omstreeks die tijd was bebouwd. Het plan van 1936 voorzag een aansluiting door een deels van deze patroon afwijkend plattegrond, waarin zuidelijk van de huidige Beatrixlaan een gerend verlopende straat met halfopen bebouwing voorkwam. De realisatie werd niet meer voor de tweede wereldoorlog ter hand genomen. Karakteristieken De Burgemeester Ketelaarstraat is een brede straat met een verscheidenheid aan bebouwing. De straat is een verlengde van de Dorpsstraat en heeft net zoals de Dorpsstraat een klinkerbestrating. Aan de linkerzijde zijn het vooral rijenhuizen en 2 onder-een-kap, terwijl aan de rechterzijde (tussen Leede en Burg. Ketelaarstraat) losstaande objecten staan. Voorbeelden hiervan zijn villa Groot Leerust met bijbehorend openbaar park en de vaarboerderij op huisnummer 23. De bebouwing aan de linkerzijde is vooral uit de beginperiode van de 20e eeuw en wordt afgewisseld met architectuur uit het einde van de 20e eeuw.
30
Bijlage 5
De straten die aansluiten op de Burgemeester Ketelaarstraat zoals de Warmundastraat, Dr. Ammanstraat en van Beverningkstraat worden gekenmerkt door hedendaagse architectuur met kleine blokjes woonhuizen uit begin 20e eeuw; overblijfselen uit het uitbreidingsplan 1930. De verwaarloosde zichtlijn op de Burgemeester Ketelaarstraat die loopt over het terrein van Landgoed Huys te Warmont is aan de Burgemeester Ketelaarstraat te herkennen door de voetgangers ophaalbrug aan het einde van deze straat.
5. Herenweg West (gebied tussen Endepoellaan en Padoxlaan) Historische schets In 1842 kwam de spoorweg tussen Haarlem en Leiden tot stand, die de Herenweg ca. 750 m ten zuiden van Warmond kruiste en er een halte kreeg. In 1843 werd de Herenweg bestraat, waarna in 1863 een stationsgebouw werd opgetrokken, zodat optimaal van de spoorweg kon worden geprofiteerd. Warmond was veel beter ontsloten door het spoor dan de meeste andere dorpen langs het baanvak, die vaak wel twee kilometer of verder van een station waren verwijderd. Als gevolg van een en ander werd Warmond op den duur een gewilde vestigingsplaats voor (meest welgestelde) forensen. Als direct resultaat van de ontsluiting ging Warmond uit dezelfde kringen ook vele dagjesmensen en recreanten aantrekken en al in het laatst van de 19e eeuw kreeg het dorp naam als een der eerste centra voor watersport in Nederland. In de nabijheid van het spoor werden vanaf omstreeks 1850 woningen gesticht. Dit was het begin van het ontstaan van een stationsbuurtje aan de Herenweg, waarvan nog vrij veel huizen uit de periode 1850-1900 aanwezig zijn. Door de bouw van enkele vrijstaande woningen, villa’s en landhuizen aan de Herenweg groeide het buurtje bij het station aan de hoofdkern vast. Parallel aan het spoor werden rond 1925 blokken arbeiderswoningen gebouwd aan de Padoxlaan, deze blijven echter buiten het gezicht. Karakteristieken In dit gedeelte is de Herenweg op zijn smalst. De bebouwing uit het begin van de 20e eeuw staat dan ook vrij dicht op elkaar en bevat in enkele gevallen meer dan 2 bouwlagen. Het openbaar groen in deze straat beperkt zich tot één bomenrij langs de noordzijde van de Herenweg. De Lockhorstlaan is één van zijstraten die op dit gedeelte van de Herenweg uitkomt. Alleen de zuidzijde van deze laan is monumentaal bebouwd. De noordzijde heeft daarentegen een monumentale bomenrij.
Bijlage 5
31
6. Oranje-Nassaulaan Historische schets De Oranje-Nassaulaan was voor 1800 niet meer dan een pad liggend in het verlengde van de Herenweg. Het pad was de verbinding tussen de Herenweg en het veer over de Poel. Bij dit veer was aan de zijde van Warmond een hek geplaatst waar men tol moest betalen. Ten zuidwesten van de spoorbaan langs het pad werd in 1850 de grote (boom)kwekerij Lommerlust gesticht, die in handen was van de familie Kouwenhoven. Het gebied werd strikt formeel ingericht. Het bedrijf ging omstreeks 1900 te onder, waarna de gronden in gebruik werden genomen voor bloembollenteelt. De naam van de kwekerij en het bijbehorende landhuis is nu aan de vergetelheid ontrukt door de Lommerlustlaan. Na circa 1910 werden er ook enige villa’s landhuizen en blokken middenstandshuizen gebouwd, waarbij de lineaire structuur in hoofdzaak is voortgezet. Karakteristieken De Oranje-Nassaulaan is de zuidelijke entree van het dorp Warmond. De Warmonderhekbrug over de Poel zorgt voor de verbinding tussen Oegstgeest en Warmond. Aan beide zijde van de brug zijn de monumentale delen geplaatst van het Warmonder hek. De brug staat in verbinding met de Oranje-Nassaulaan. De laanstructuur wordt bevestigd doordat aan beide zijden van de Oranje-Nassaulaan bomen staan. Op verschillende plaatsen komen zijstraten, oprijlanen en inritten van kavels op deze laan uit. Fraaie voorbeelden hiervan zijn Achttienhontpad en de Poelweg. Vooral villa’s en vrijstaande woningen domineren het beeld van de Oranje-Nassaulaan Een uitzondering vormt de kleine woonwijk met rijtjeshuizen aan de Lommerlustlaan e.o. Ook de geschakelde middenstandswoningen gebouwd na 1910 vormen een onderbreking in het straatbeeld.
7. Sweilandstraat e.o. Historische schets In het derde decennium van de 20e eeuw werd het noodzaak de ontwikkelingen te stroomlijnen en in het begin van de jaren ’20 werd hiertoe een voorzet gegeven in de vorm van een eerste uitbreidingsplan. Dit plan werd echter nooit uitgevoerd en met enige wijzigingen werd wel in uitvoering genomen de nadere uitwerking van het ca. 1936 gepresenteerde Plan in Hoofdzaak. In de eerste plaats zou het wegenpatroon worden aangepast door stroomlijning in het noorden en wegsplitsing in het zuidwesten. Bovendien was hierin een tweetal nieuwe wijkjes geprojecteerd voor midden- en lagere inkomensgroepen. Hierbij werd het sterk lineaire karakter van
32
Bijlage 5
Warmond in het zuiden versterkt door nadruk op de noord-zuidas. Noordwaarts vanaf de gelijkvloerse spoorkruising was, parallel aan de door bebouwing deels smalle Herenweg, de huidige Sweilandstraat gepland, die zich enige honderden meters verderop weer met de hoofdas zou herenigen. Met deze oplossing werd in de plattegrond een sterke overeenkomst gerealiseerd met de karakteristieke structuur van oude geestdorpen. Met de beoogde ingreep werd ook de tweeassige structuur van Warmond versterkt, zonder dat de Dorpsstraat van doorgaand autoverkeer te lijden zou krijgen. De as Dorpsstraat-Jan Steenlaan zou naar het zuiden via een haakse knik, voorzetting vinden in een straat die uitkwam aan de Padoxlaan. De woningen waren deels in een halfopen (Sweilandstraat) en deels in een gesloten verband ontworpen. De realisatie van het (gewijzigde) plan werd, op enkele werkverschaffingen na zoals de verbetering van de Herenweg, niet meer voor de tweede wereldoorlog ter hand genomen. In de jaren zestig werden binnen de bebouwde kom ter hoogte van de Jan Steenlaan enkele massieve bouwprojecten uitgevoerd, die het karakter van dit deel van het dorp schaden. Karakteristieken De Sweilandstraat is een van de naoorlogse straten binnen het gebied. Het is een brede straat en is één van de stroomwegen binnen de bebouwde kom van Warmond. De straat splits zich voor huize Sint Liduïna van de Herenweg en wordt voor het spoorviaduct met de Herenweg, Padoxlaan en van Wassenaarstraat weer samengebracht in een kruising. De bebouwing aan de zuidzijde van de straat is vrijwel uniform; twee-onder-één kap uit dezelfde bouwperiode. Aan de noordzijde zijn het vooral vrijstaande woningen gebouwd in diverse stijlen. De Jan Steenlaan ligt in het verlengde van de Dorpsstraat en is net zoals de Burgemeester Ketelaarstraat een straat met een bredere opzet. Ook hier heeft de straat aan beide zijde een andere bebouwingsstijl. De zuidzijde (gebied tussen Jan Steenlaan en Warmonder Leede) wordt gekenmerkt door grote kavels met villa’s. De villa’s zijn diep in de kavels gesitueerd tegen de Warmonder Leede aan. De noordzijde daarentegen kenmerkt zich door rijenwoningen en twee-onder-een kap woningen uit de 60er en 70er jaren. Aan het begin van de Jan Steenlaan, aan de Leede kant, staan enkele monumentale boerderijen die beeldbepalend zijn. Aan het einde mondt de Jan Steenlaan uit in een klein pleintje waarop de Norremeerstraat, Teylingerkade en de Lockhorstlaan aansluiten. Dit pleintje met enkele bomen wordt gebruikt als parkeerplaats. Aan de Teylingerkade ligt aan de zuidzijde vooroorlogse geschakelde woningbouw. Deze bebouwing is direct aan straat gesitueerd. In het haventje wat parallel aan de Teylingerkade loopt is ruimte voor woonboten
Bijlage 5
33
8. Herenweg Oost (vanaf Julianastraat, langs Huys te Warmont) Historische schets De buitenplaats van het Huys te Warmont, ten noordoosten van het dorp, kenmerkt zich door een omvangrijk complex van tuinen, bos, parkaanleg en waterpartijen rond een, in oorsprong middeleeuws, maar in de 17e eeuw herbouwd kasteel. Hoewel er vanouds een zicht- en verkeersas naar de Dorpsstraat liep, is het terrein nu alleen bereikbaar via de Herenweg. Karakteristieken Dit gedeelte van de Herenweg bevat weinig historische bebouwing. Aan de noordzijde zijn het vooral grote kavels waarop boerderijen en grote vrijstaande huizen staan. De bebouwing aan de straatkant wordt afgescheiden door grote groene bossages. Aan de zuidzijde scheidt een groot groen plantsoen, waarop een kunstwerk is geplaatst, de Herenweg met de Marijkestraat. Hierdoor krijgt dit gedeelte van de Herenweg een breed en open karakter. Het landgoed behorend bij Huys te Warmont is een groot, enigszins verwilderd, groen gebied met een diversiteit aan bomen, planten, struiken en waterpartijen. Het Landgoed is bereikbaar via de Herenweg. Aan de Burgemeester Ketelaarstraat ligt een kleine ophaalbrug voor voetgangers.
9. Oranjebuurt Historische schets Eerste grootschalige uitbreidingsgebied van Warmond na WO II. Woningen zijn grotendeels gebouwd in de 60er en 70er jaren. Bebouwingspatroon is bij uitvoering gewijzigd en ingevuld door een haaks patroon, met korte tussenstraten, die grote bebouwingsdichtheid mogelijk maakten. Karakteristieken Het gebied kenmerkt zich door brede straten en veelal rijenwoningen met dezelfde verschijningsvorm. De Beatrixlaan vormt een uitzondering met aan de noordzijde ruime kavels met vrijstaande bebouwing. Tussen eigentijdse villa’s is op nr. 16 een monumentale vaartboerderij inclusief stallen en hooiberg aanwezig. Aan de zuidzijde van de straat zijn er bouwblokken met geschakelde woningen. In de Julianastraat is een duidelijke scheiding zichtbaar tussen de type woningen. De noordzijde is bebouwd met woningen uit de 30er jaren. Aan de zuidzijde van de straat bevinden zich vooral woningen behorend bij de uitbreiding van de 60er en 70er jaren.
34
Bijlage 5
Het gebied tussen Warmundastraat, Burgemeester Ketelaarstraat, Julianastraat en Dr. Ammanstraat is eind 80er begin 90er jaren vervangen door nieuwe bebouwing in vorm van rijenwoningen. Tussen de Irenestraat en Prins Bernardstraat bevindt zich aan de achterzijde van de kavels een gebied wat is ingericht als speeltuin. De speeltuin is niet openbaar toegankelijk. Wel loopt er vanuit de Prins Bernardstraat een pad naar het toegangshek.
10. Endepoel Historische schets en karakteristieken De Weidenbuurt is een typische woonwijk uit de 70er en 80er jaren. Aan een gebiedsontsluitingsweg zijn clusters van woonerven gesitueerd die door samen één woongebied vormen. In het gebied is een grote differentiatie aan woonvormen. Eengezinswoningen appartementen en vrijstaande woningen wisselen elkaar af. In gebied komt het openbaar groen veelvuldig terug in plantsoenen, parkjes en vijvers. Ook de randen van de wijk zijn door groen omgeven. De wijk ligt deels op gronden met archeologische waarden.
11. Lommerlust Historische schets Het gebied de Hoge weide (of Doodpolder), ten zuidwesten van de Spoorbaan en de Herenweg werd strikt formeel ingericht. Kort voor 1850 werd hier de grote (boom)kwekerij Lommerlust gesticht, die in handen was van de familie Kouwenhoven. Het bedrijf ging omstreeks1900 ten onder, waarna de gronden in gebruik werden genomen voor bloembollenteelt. De naam van de kwekerij en het bijbehorende landhuis is nu aan de vergetelheid ontrukt door de naam Lommerlustlaan. Karakteristieken Woonwijk uit eind 70er, begin 80er jaren. Voornamelijk rijenwoningen gebouwd in dezelfde stijl. De straten zijn hierbij ingericht als woonerven. Aan Hyacintenlaan en einde Lommerlustlaan zijn op ruime kavels villa’s gesitueerd. Er is voldoende openbaar groen in wijk te vinden. Door een pad aan de Hyacintenlaan is de Klinkenberger plas (deels gelegen in de gemeente Warmond) voor voetgangers bereikbaar.
Bijlage 5
35
12. Norremeerstraat Historische schets en karakteristieken De straat in het zuidwaartse verlengde van de oude as Dorpsstraat – Jan Steenlaan, de huidige Norremeerstraat, loopt in feite dood op een toentertijd al bebouwd perceel, dat blijkbaar niet door gemeente is aangekocht. De noordzijde van de straat is in 1947 buiten het gezicht van de Sweilandstraat bebouwd. De Norremeerstraat is een vrij brede straat die doordat hij doodlopend is alleen wordt gebruikt wordt door mensen die aan deze straat wonen. Daardoor is het een vrij rustige straat. De bebouwing aan de zuidzijde van de Norremeerstraat, Eymers Poeldam, Vennemeerstraat en Dieper Poelkade is uit de 90er jaren. De rijwoningen zijn gebouwd in voornamelijk wit gekleurde materialen. De achterzijde van deze bebouwing is gesitueerd rond een kleine jachthaven waar bewoners gebruik van kunnen maken. Met uitzondering van het water is er weinig openbaar groen in de buurt aanwezig. Alleen enkele bomen verfraaien het straatbeeld.
13. Heren van Warmondbuurt Historische schets en karakteristieken De van den Woudestraat, Endepoellaan, van Wassenaarstraat, van Mathenessestraat, van Duvenvoordestraat en de van den Wijckstraat zijn straten gelegen tussen de Herenweg, het spoor en huize Sint Liduina. Dit gebied is een woonwijk gebouwd eind jaren 60, begin jaren 70. Aan de Den Woudestraat en het pleintje westelijk aan de van den Wijckstraat zijn het vooral rijwoningen appartementencomplexen. In het buurt zijn maar weinig groengebieden. Het groen beperkt zich vooral tot bomenrijen en grasveldjes. Achter de van den Woudestraat is een terrein waar de brandweer en gemeentewerken zijn gevestigd. De groenstrook tussen de het spoor en de van Wassenaarstraat is dicht beplant met bomen en struiken. Dit naar alle waarschijnlijkheid om geluidsoverlast van het spoor tegen te gaan.
14. Poelmeerbuurt Historische schets en karakteristieken Het gebied bevindt zich tussen het Achttienhontpad, Oranje-Nassaulaan en het Poelmeer. De nog jonge bebouwing bestaat alleen maar uit villa’s op ruime kavels
36
Bijlage 5
die in het groen zijn gesitueerd. Het gebied grenst aan de Poel en het Poelmeer. Het water is d.m.v. slootjes doorgetrokken in het gebied.
15. Bedrijventerrein Veerpolder Historische schets In de Veerpolder, aan de overzijde van de Leede, werd in 1920 met ‘Padox’ de basis gelegd voor de grootschalige houtindustrie. Karakteristieken Het industrieterrein Veerpolder is ontstaan uit de vestiging van de houtindustrie. Nog steeds is deze houtindustrie de grootste bedrijvigheid op het industrieterrein. Daarnaast zijn er veel bedrijven op het terrein gevestigd die iets te maken hebben met jachtbouw en scheepvaart. Bijna elk bedrijf heeft zijn eigen bedrijfswoning (vrijstaand) die vaak aan het water zijn gelegen. Er is op bedrijventerrein Veerpolder niet alleen plaats voor bedrijvigheid maar ook voor recreatie. Een van de grotere recreatiefaciliteiten is het Dekker tenniscomplex. Tot dit complex behoren enkele buitenbanen en een grote hal met binnenbanen en ontmoetingsruimte. De fa. Dekker heeft ook een gebied grenzend aan het industrieterrein ingericht als golfbaan.
16. Hofpolder en Klinkenbergerpolder Historische schets Het patroon van de door lokale omstandigheden gestuurde ontginningen laat zich nog op verscheidene plaatsen in de omgeving herkennen in de blokkavels in het veen met name in de Hofpolder en in de Klinkenbergerpolder. Het eiland de Hofpolder, dat geheel in gebruik was als wei-hooiland, werd als vanouds bemalen door kleine wipwatermolen, die in de winter 1944/45 illegaal werd gesloopt om te worden benut als brandhout. In 1981 werd een andere Warmondse molen, de Veer(polder)molen, afkomstig van het Padoxterrein, van zijn voetstuk getild en op de plek van de Hofmolen gezet. Deze molen dateert vermoedelijk uit 1859. Karakteristiek Middeleeuwse, onregelmatige blokverkaveling van het open weidelandschap in de Hofpolder en Klinkenbergerpolder.
Bijlage 5
37
17. Koudenhoorn Historische schets en karakteristiek Koudenhoorn is een recreatiegebied in de Kagerplassen. Het is een open gebied, met in de zuidelijke punt een stiltegebied. Het eiland is voor langzaam verkeer bereikbaar en er kan gewandeld en gefietst worden. Het gebied heeft een belangrijke functie in de lokale en regionale recreatiemogelijkheden. Er zijn naast de wandelen fietspaden verschillende voorzieningen op Koudenhoorn, zoals een strand, een ligweide, een volkstuincomplex, aanlegplaatsen voor boten (passantenhaven 3x24 uur toegestaan), een weiland en een stal met dieren, een blokhut voor de scouting, een trimparcours en een kiosk. Een uitgebreide beschrijving van dit gebied vindt plaats in het kader van de in ontwikkeling zijnde recreatievisie Warmond.
18. Zwanburgerpolder Dit gebied is onderdeel van het buitengebied en valt buiten het plangebied van het nieuwe bestemmingsplan voor de bebouwde kom. Het gebied is ter oriëntatie opgenomen op de deelgebieden kaart. In de Zwanburgerpolder staat een molen met monumentstatus, de ‘Zwanburgermolen’. De polder is agrarisch gebied.
38
Bijlage 5
Voorschriften
Inhoudsopgave
pagina
1. INLEIDENDE VOORSCHRIFTEN Artikel 1 Artikel 2 -
3
Begripsomschrijvingen Wijze van meten
3 11
2. BESTEMMINGSVOORSCHRIFTEN Artikel 3 Artikel 4 Artikel 5 Artikel 6 Artikel 7 Artikel 8 Artikel 9 Artikel 10 Artikel 11 Artikel 12 Artikel 13 Artikel 14 Artikel 15 Artikel 16 Artikel 17 Artikel 18 Artikel 19 Artikel 20 Artikel 21 Artikel 22 Artikel 23 Artikel 24 Artikel 25 Artikel 26 Artikel 27 -
13
Beschrijving in hoofdlijnen Beschermd dorpsgezicht (dubbelbestemming) Molenbeschermingszone (dubbelbestemming) Beschermingszone leiding (dubbelbestemming) Terrein van archeologische waarde (dubbelbestemming) Primair waterkering (dubbelbestemming) Straalpad (Dubbelbestemming) Woondoeleinden Maatschappelijke doeleinden Bedrijfsdoeleinden Gemengde doeleinden Agrarische doeleinden Tuincentrum Recreatieve doeleinden Volkstuinen Natuurdoeleinden Nutsdoeleinden Molen Verkeersdoeleinden Verblijfsdoeleinden Water Groenvoorzieningen Bos Landgoed Aanlegvergunning Koudenhoorn
13 15 18 20 22 24 25 26 29 32 36 39 40 42 45 46 47 48 50 52 54 56 57 59 60
3. FLEXIBILITEITSBEPALINGEN
61
Artikel 28 - Wijzigingsbevoegdheden
Inhoudsopgave
61
1
4. ALGEMENE VOORSCHRIFTEN Artikel 29 Artikel 30 Artikel 31 Artikel 32 Artikel 33 Artikel 34 Artikel 35 -
Algemene bepalingen ten aanzien van gebruik Overgangsbepalingen Algemene vrijstellingsbevoegdheid Procedurevoorschriften Strafbepaling Anti-dubbeltelbepaling Slotbepaling
69 69 71 72 75 76 77 78
BIJLAGE Lijst van Bedrijfsactiviteiten
Plankaart nr. 100587011b bestaande uit zes kaartdelen en een afzonderlijke legenda
2
Inhoudsopgave
1.
INLEIDENDE VOORSCHRIFTEN
Artikel 1 -
Begripsomschrijvingen1
In deze voorschriften wordt verstaan onder: 1. Aanbouw: een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; 2. Achtergevel: een van de weg afgekeerde gevel van een hoofdgebouw die parallel of nagenoeg parallel loopt aan de voorgevel; 3. Achtergeveldenkbeeldige lijn die strak loopt langs de achtergevel van een lijn: gebouw tot aan de perceelsgrenzen; 4. Afvalcontainer: een container voor het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen als bedoeld artikel 1.1, eerste lid van de Wet milieubeheer; 5. Ambachtelijk een bedrijf, dat gericht is op het geheel of overwegend door bedrijf: middel van handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen van goederen; 6. Bebouwing: één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde; een in de voorschriften aangegeven percentage, dat de 7. Bebouwingsgrootte van het deel van een bouwperceel c.q. bouwvlak of percentage: bestemmingsvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd; het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen 8. Bedrijfsmatige activiteiten in van ambachtelijke bedrijvigheid, geheel of overwegend door middel van handwerk, dat door zijn beperkte omvang in een een woning: woning en daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend; 9. Beroepsmatige een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, therapeutisch, maatschappelijk, activiteiten: kunstzinnig, en ontwerp-technisch of hiermee gelijk te stellen gebied; een bouwwerk, dat: 10. Bestaand - op het moment van het ter inzage leggen van het ontbouwwerk: werp van dit plan bestaat of in uitvoering is; - na dat tijdstip is of mag worden gebouwd krachtens een bouwvergunning of melding, waarbij de bouwaanvraag/melding voor dat tijdstip is ingediend; 1
In alfabetisch-lexicografische volgorde.
Hoofdstuk 1
3
11. Bijgebouw:
12. 13.
14. 15. 16.
17. 18.
19.
20.
21. 22.
23. 24.
25.
een met het hoofdgebouw verbonden of daarvan vrijstaand gebouw, dat ten dienste staat van het hoofdgebouw en door zijn ligging, constructie of afmeting ondergeschikt is aan dat hoofdgebouw; Bouwen: het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk; Bouwgrens: een op de plankaart aangegeven lijn die niet door gebouwen mag worden overschreden, behoudens krachtens deze voorschriften toegelaten afwijkingen; Bouwperceel: een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar horende bebouwing is toegelaten; Bouwvlak: een door bouwgrenzen omsloten vlak waarbinnen hoofdgebouwen mogen worden opgericht; Bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond; Buitenopslag: opslag die zichtbaar is vanaf de openbare weg; Dagrecreatie: vormen van recreatie, die in principe plaatsvinden tussen zonsopgang en zonsondergang en niet gericht zijn op het verstrekken van een nachtverblijf; Detailhandel: het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen, die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, alsmede anders dan voor verbruik ter plaatse; Detailhandel in detailhandel in auto’s, boten caravans en daarmee rechtABC-goederen: streeks samenhangende artikelen, zoals accessoires, onderhoudsmiddelen, onderdelen en/of materialen; Dienstverlehet bedrijfsmatig verlenen van diensten; ning: Erf: het gedeelte van een perceel gelegen binnen de bestemming Woongebied en Gemengde doeleinden, vanaf 1 m achter de voorgevelrooilijn en niet gelegen binnen het bebouwingsvlak; Extensieve die vormen van recreatie die in hoofdzaak zijn gericht op recreatie: natuur- en landschapsbeleving; Gebouw: elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt; GeluidszoneInrichting zoals bedoeld in artikel 2.5 van het inrichtingen- en ringsplichtige vergunningenbesluit milieubeheer (Stb. 1993, nr. 50); inrichting:
4
Hoofdstuk 1
26. Geschakelde woning:
27.
28. 29.
30.
31.
32.
33.
34. 35.
36.
woning, waarvan het hoofdgebouw door middel van een bijgebouw verbonden is aan een ander hoofdgebouw en waarbij één zijgevel van het hoofdgebouw in de zijdelingse perceelsgrens wordt gebouwd; Grondgebonhet houden van melk- en ander vee (nagenoeg) geheel op den veehoude- open grond; rij: Halfvrijstaande een woning die onderdeel uitmaakt van een blok van twee woning: aaneengebouwde woningen; Horecabedrijf een horecabedrijf dat in hoofdzaak bedrijfsmatig overwecategorie I: gend ter plaatse bereide kleinere etenswaren en alcoholvrije drank verstrekt. Bij de openingstijden wordt aangesloten op de openingstijden van de winkels; Horecabedrijf een horecabedrijf dat in hoofdzaak overwegend ter plaatse categorie II: bereide maaltijden verstrekt, al dan niet in combinatie met het bedrijfsmatig verstrekken van alcohol houdende dranken, en die in het algemeen gedurende de avonduren zijn geopend; Horecabedrijf een horecabedrijf in hoofdzaak bedrijfsmatig alcoholhoudencategorie III: de dranken verstrekt, al dan niet in combinatie met het bedrijfsmatig verstrekken van kleinere etenswaren en/of (al dan niet mechanische) muziek ten gehore wordt gebracht. Deze bedrijven hebben in het algemeen een hoge bezoekersfrequentie gedurende de avond en de nacht; Horecabedrijf een horecabedrijf dat in hoofdzaak bedrijfsmatig gelegencategorie IV: heid van nachtverblijf verstrekt al dan niet in combinatie met het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse bereide maaltijden en (alcoholhoudende) dranken; Horecabedrijf een horecabedrijf, dat in hoofdzaak bestaat uit het verstrekV: ken van nachtverblijf en/of exploiteren van zaalaccommodatie en waarbij het verstrekken van voedsel en dranken (daaraan) ondergeschikt is; Intensieve revormen van recreatie die niet worden begrepen onder ‘extencreatie: sieve recreatie’; Jachthaven: haven met de daarbij behorende grond waar overwegend gelegenheid wordt gegeven voor het aanleggen, afmeren of afgemeerd houden van pleziervaartuigen; Jongerenonteen door het gemeentebestuur als zodanig aangewezen of moetingsingerichte voor jongeren bedoelde openbare locatie, al dan plaats: niet met voorzieningen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
Hoofdstuk 1
5
37. Kamerverhuur: de verhuur van een deel van al dan niet zelfstandige woonruimte ten behoeve van langdurige bewoning aan personen; 38. Kampeermid- tenten, tentwagens, kampeerauto’s of caravans dan wel andel: der onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuigen of gedeelten daarvan, voor zover geen gebouw zijnde waarvoor ingevolge artikel 40 van de Woningwet een bouwvergunning is vereist; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf; 39. Kampeerterterrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en blijkens rein: de inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst te houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf; 40. Kantoor: een gebouw of een gedeelte van een gebouw, dat door zijn indeling en inrichting kennelijk is bestemd voor het verlenen van diensten en/of uitvoeren c.q. verrichten van handelingen, die een administratief karakter hebben dan wel handelingen die een administratieve voorbereiding of uitwerking behoeven, al dan niet in rechtstreekse aanraking met het publiek; 41. Lijst van bede lijst van bedrijven bevattende basisinformatie voor milieudrijfsactivitei- zonering zoals die lijst is opgenomen in de bijlage behorende ten: bij deze voorschriften; 42. Maatschappe- voorzieningen op het gebied van: lijke voorzie− openbaar bestuur en overheidsdiensten; ningen: − levensbeschouwelijke organisaties; − onderwijs; − gezondheidszorg, veterinaire diensten en welzijnszorg; − zorggeralteerde voorzieningen, zoals verzorgingstehuizen; − uitvaartverzorging, crematoria, mortuaria en begraafplaatsen; − culturele voorzieningen; 43. Ondergeschikt een buiten de gevel of dakvlakken uitstekend ondergeschikt bouwdeel: del van een bouwwerk met uitzondering van een uitgebouwd gedeelte van een gebouw dat dient ter uitbreiding van het oppervlak; 44. Ondergrondse werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden die werken, geen onder peil plaatsvinden; bouwwerken zijnde en werkzaamheden:
6
Hoofdstuk 1
45. Ondergronds bouwwerk: 46. Parkeervoorzieningen: 47. Parkeren:
48. Peil:
49. Pension:
50. Perceelsgrens: 51. Perifere detailhandel:
52. Plan: 53. Plankaart: 54. Publiekgerichte dienstverlening:
55. Recreatiewoning:
56. Seksuele dienstverlening: 57. Speeltoestel:
Hoofdstuk 1
een (gedeelte van een) bouwwerk, waarvan de vloer is gelegen op minimaal 1,75 m¹ onder peil; elke al dan niet overdekte stallingsgelegenheid ten behoeve van gemotoriseerd verkeer; het laten stilstaan van een voertuig anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van passagiers of voor het onmiddellijk laden of lossen van goederen; voor gebouwen, waarvan de toegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van de hoofdingang; in andere gevallen, de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein; een horecabedrijf dat in hoofdzaak bestaat uit het verstrekken van nachtverblijf voor langere tijd en waarbij het vertrekken van maaltijden en/of dranken aan de logerende gasten (daaraan) ondergeschikt is; grens van een bouwperceel; detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke stoffen en goederen, auto's, boten en caravans, tuincentra, bouwmarkten, detailhandel in grove bouwmaterialen, keukens en sanitair alsmede woninginrichting waaronder meubels, die vanwege de omvang en aard van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig hebben voor de uitstalling; het bestemmingsplan ‘Komplan Warmond 2005’ (nr. 126x00128) van de gemeente Warmond; de tekeningen (nrs. 100587011b.), bestaande uit vijf kaartdelen van het bestemmingsplan ‘Komplan Warmond 2005’; een bedrijfsmatige activiteit uitsluitend of overwegend gericht op het verlenen van diensten aan consumenten met een rechtstreeks contact met het publiek, niet zijnde administratieve dienstverlening, detailhandel, horeca en/of seksuele dienstverlening; een gebouw, geen woonkeet, geen caravan, geen caravanbouwwerk of ander bouwsel op wielen zijnde, bestemd om uitsluitend door een of meer personen, die zijn/hun hoofdverblijf elders heeft/hebben, gedurende een gedeelte van het jaar te worden bewoond; een bedrijfsmatige activiteit gericht op het verrichten van seksuele handelingen en/of het verrichten van erotische/ pornografische vertoningen; een speeltoestel als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van het Besluit veiligheid attractie- en speeltoestellen;
7
58. Stacaravan:
een onderkomen, onder welke benaming ook aangeduid, dat uitsluitend of in hoofdzaak dient of kan dienen tot woon-, dag- of nachtverblijf van een of meer personen en dat door de aanwezigheid van een chassis, assenstelsel en wielen wel over korte afstand naar een vaste standplaats kan worden verreden, doch dat niet bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen als aanhangsel van een personenauto te worden voortbewogen. Ook indien dit onderkomen wegens daaraan of daarbij aangebrachte wijzigingen of voorzieningen niet of niet meer geschikt is om te worden verreden, wordt het voor de toepassing van dit plan aangemerkt als stacaravan; 59. Stedenbouwde aan een gebied toegekende waarde in verband met stekundige kwali- denbouwkundige elementen, zoals situatie en infrastructuur teit: alsmede de ligging van bouwwerken in het gebied; 60. Supermarkt: een zelfbedieningszaak in goederen met hoofdzakelijk een grote verscheidenheid aan levens- en genotsmiddelen; 61. Tent: een in hoofdzaak uit textiel of daarmee vergelijkbaar materiaal vervaardigd onderkomen voor dag- en/of nachtverblijf; 62. Terras: een buiten de besloten ruimte van de inrichting liggend deel van het horecabedrijf waar zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken worden geschonken en/of spijzen voor directe consumptie worden bereid en/of verstrekt; 63. Transport: vervoer, het overbrengen van goederen of personen; 64. Tuincentrum: een bedrijf niet zijnde agrarisch bedrijf, dat (nagenoeg) volledig is ingericht op detailhandel in siergewassen en/of andere producten ter inrichting van siertuinen; 65. Tussenperceel: een bouwperceel dat aan geen van de zijdelingse zijden grenst aan de weg of het openbaar groen; 66. Verblijfsrecrea- vormen van recreatie die mede gericht zijn op het verstrekken tie: van nachtverblijf; 67. Volkstuin: perceel grond dat zich niet in de onmiddellijke nabijheid van de woning van de gebruiker bevindt, waarop de gebruiker gewassen teelt voor eigen gebruik; 68. Volkstuinenterrein met een oppervlakte van ten minste 1000 m² waarop complex: zich twee of meer volkstuinen bevinden; 69. Voorgevel: de op de weg georiënteerde gevel van een hoofdgebouw dat maximaal één voorgevel heeft; 70. Voorgevelde op de plankaart als zodanig aangegeven lijn, waar de bouwgrens: voorgevel van een hoofdgebouw op moet zijn georiënteerd, die niet door gebouwen mag worden overschreden, behoudens krachtens deze voorschriften toegelaten afwijkingen;
8
Hoofdstuk 1
71. Voorgevellijn:
denkbeeldige of op de plankaart aangegeven lijn die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen; 72. Voorgevelrooi- de op de plankaart aangegeven lijn (die tevens als bouwgrens lijn: geldt), die niet door gebouwen mag worden overschreden, behoudens krachtens deze voorschriften toegelaten afwijkingen; 73. Voorziening voorziening ten behoeve van het openbaar nut, het telecomvan algemeen municatieverkeer, het openbaar vervoer of het wegverkeer; nut: 74. Vrijetijdsvoor- voorzieningen ten behoeve van de besteding van de vrije tijd, zieningen: niet zijnde horeca; 75. Weg: een voor het openbaar verkeer openstaande weg of pad, met inbegrip van de daarin gelegen bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten; 76. Winkel: een gebouw, dat dient voor de uitoefening van detailhandel, inclusief het gebruik voor ambachtelijke bedrijvigheid, voor zover dat gebruik in verband staat en essentieel onderdeel is van de ter plaatse uitgeoefende detailhandel, zoals bijvoorbeeld onderhoud, reparatie en installatie; 77. Winkelonder- horeca, met dien verstande dat: steunende − de bedrijfsactiviteit is gericht op het al dan niet voor gehoreca: bruik ter plaatse verstrekken van al dan niet in dezelfde onderneming bereide of bewerkte etenswaren en dranken, zoals cafetaria/snackbar, tearoom, konditorei, afhaalcentrum; en − de bedrijfsactiviteit wat aard en omvang betreft past binnen een overwegend winkelgebied (centrumgebied) en geheel of overwegend is gebonden aan c.q. ondersteunend voor de (winkel)functie van dat gebied, daarbij lettend op de aard en ligging van de andere gebruiksvormen in en het karakter van het gebied; 78. Woning: een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de zelfstandige huisvesting van een huishouden; 79. Zaalaccommo- een horecabedrijf dat in hoofdzaak bestaat uit het geven van datie: gelegenheid tot het houden van bruiloften, feesten en partijen, alsmede het houden van congressen, conferenties en andere vergaderingen en waarbij het verstrekken van voedsel en dranken (daaraan) ondergeschikt is; 80. Zijgevel: een van de weg afgekeerde gevel van een hoofdgebouw, niet zijnde de achtergevel of voorgevel;
Hoofdstuk 1
9
81. Zijgevellijn:
82. Zomerhuis:
83. Zorggerelateerd wonen:
10
denkbeeldige of op de plankaart aangegeven lijn die strak loopt langs de zijgevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen. een permanent aanwezige recreatiewoonverblijf, bedoeld voor niet-permanente bewoning ten behoeve van verblijfsrecreatief gebruik en waarvan de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben. een woonvorm waarbij de woningen bestemd zijn voor huishoudens waarbij ten minste één van de leden van dat huishouden een zorgbehoefte heeft of minimaal één lid van het huishouden 55 jaar of ouder is.
Hoofdstuk 1
Artikel 2 -
Wijze van meten
Bij de toepassing van deze voorschriften wordt als volgt gemeten: 1. Afstand tot de (zijdeling- de kortste afstand van enig punt van een gebouw se) perceelsgrens: tot de (zijdelingse) perceelsscheiding van het bouwperceel; 2. Afstand tussen geboude kortste afstand tussen de buitenwerkse gevelwen: vlakken van de gebouwen; 3. Bebouwingspercentage: een in de voorschriften aangegeven percentage dat de grootte van het deel van een bouwperceel c.q. bouwvlak of bestemmingsvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd; hierbij worden ondergrondse bouwwerken die zichtbaar zijn boven peil meegerekend, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen; 4. Dakvoethoogte van geverticaal vanaf de horizontale snijlijn van het dakbouwen: vlak met het daaronder gelegen buitenwerks gevelvlak tot aan de hoogte van de kruin van de weg van waar het gebouw toegankelijk is, dan wel tot aan de gemiddelde hoogte van het afgewerkte bouwperceel; 5. Grondoppervlak van een tussen (de buitenste verticale projecties van) de bouwwerk: buitenzijde van de gevels (en/of het hart van scheidsmuren); 6. Brutovloeroppervlak gemeten (op alle bouwlagen) op vloerniveau langs van een gebouw: de buitenomtrek van de opgaande scheidingsconstructies, of tot het hart van de desbetreffende scheidingsconstructie, indien de binnenruimte van het gebouw grenst aan de binnenruimte van een ander gebouw; 7. (Bouw)hoogte/ vanaf peil tot het hoogste punt van een bouwwerk; nokhoogte van een wat gebouwen betreft worden antennes, schoorbouwwerk: stenen en andere ondergeschikte dakopbouwen niet meegerekend; 8. Lengte, breedte en diepte tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde bouwwerk: van de gevels (en/of hart van scheidsmuren). 9. Ondergrondse bouwwer- de bepalingen van dit plan zijn van overeenkomken: stige toepassing op ondergrondse bouwwerken.
Hoofdstuk 1
11
12
Hoofdstuk 1
2.
BESTEMMINGSVOORSCHRIFTEN
Artikel 3 -
Beschrijving in hoofdlijnen Lid 1. De wijze waarop de doeleinden in de artikelen 4 tot en met 26 wordt gerealiseerd wordt in hoofdlijnen bepaald door het volgende.
Functie
Lid 2. Deze beschrijving in hoofdlijnen heeft een: a. toetsingsfunctie bij de toepassing van vrijstellingsbevoegdheden; b. uitvoeringsfunctie, als uitdrukking van de inspanningsverplichting van de gemeente.
Algemene uitgangspunten van het bestemmingsplan
Lid 3. Het bestemmingsplan beoogt een juridisch kader te geven voor: a. de ruimtelijke en functionele inrichting en beheer van het plangebied. Dit kader bestaat uit de 17e, 18e en 20eeeuwse geschakelde en vrijstaande, lineaire- en niet lineaire-, agrarische- en niet agrarische bebouwing langs en nabij een tweeassig stelsel van zuidwest naar noordoost gerichte wegen en een parallelle waterloop, waarvan de ontwikkeling sterk samenhangt met het natuurlijke strandwallen- en strandvlakkenpatroon. Kenmerkend voor dit patroon is ook de rijke, hoogopgaande beplanting, die afwisselt met en overgaat in ruime, open (weide)gebieden, zoals in het noordoosten: de Hofpolder; b. het laten uitgroeien van het gebied bestaande uit de Kop van de Dorpsstraat, de gemeentehaven en Koudenhoorn tot het toeristisch knooppunt van Warmond.
Bijzondere locaties
Lid 4. Bij het beschermen van de algemene uitgangspunten als bedoeld in het derde lid onder a gaat het met name om: 1. het oeveraanzicht en de oeverstructuur van de Warmonderleede en de Hoflee; 2. de dam-, sloot- en kavelstructuur tussen de Warmonderleede (Leede) en de as Burgemeester Ketelaarstraat-Dorpsstraat-Jan Steenlaan; 3. de damstructuur in het gebied tussen de Dorpsstraat en de Herenweg;
Hoofdstuk 2
13
4. het organisch tot stand gekomen en opnieuw ingevulde plattegrond, waarvan de ruimtelijke structuur in belangrijke mate is bepaald door de onderliggende strandwal; 5. de bestaande, Middeleeuwse onregelmatige blokverkavelingen van het open weidelandschap in de Hofpolder; 6. het scherpe contrast in kavelgrootte en bebouwingsdichtheid tussen de fijnmazige oostflank van het dorp en de grootschaliger westzijde; 7. de structuur van het dorp met het met buitenplaatsen en religieuze instellingen ingerichte gebied aan de westkant van de Herenweg, de deels tot gesloten bebouwing verdichte kom en de daarin geïntegreerde boerderijen, met parallel daaraan en ten noorden daarvan de door villa’s, landhuizen, buitenplaatsen en kerkelijke stichtingen gekenmerkte zone met ten zuiden daarvan de stationsbuurt en de ten zuiden van het spoor gelegen villawijk. Overige bijzondere elementen
14
Lid 5. Onverminderd het bepaalde in het vierde lid gaat het bij het beschermen van de algemene uitgangspunten als bedoeld in het derde lid om de bebouwing, de erven en erfafscheidingen, de groen-, tuin- en parkaanleg vanaf het Warmonderhek, liggend aan het einde van de Oranje Nassaulaan, in het uiterste Zuidwesten, tot en met de Dinsdagsche Wetering bij de Herenweg, in het uiterste noordoosten. Daarnaast maakt ook de Klinkenbergerpolder onderdeel uit van het beschermd dorpsgezicht.
Hoofdstuk 2
Artikel 4 -
Beschermd dorpsgezicht (dubbelbestemming)
Doeleindenomschrijving
Lid 1. Met betrekking tot het bouwen en het uitvoeren van werkzaamheden binnen de grenzen van het op de plankaart aangegeven beschermd dorpsgezicht gelden de hieronder omschreven bepalingen. Deze bepalingen hebben, bij strijdigheid daarmee, voorrang boven de voorschriften omtrent bebouwing, opgenomen in de artikelen 10 tot en met 26.
Rangorde
Lid 2. Waar een hoofdbestemming samenvalt met de dubbelbestemming geldt primair het bepaalde ten aanzien van de dubbelbestemming. De bepalingen van de hoofdbestemming zijn alsdan uitsluitend van toepassing voor zover deze niet strijdig zijn met het bepaalde ten aanzien van de dubbelbestemming. Lid 3. Binnen het op de kaart als beschermd dorpsgezicht aangewezen gebied mag uitsluitend worden gebouwd overeenkomstig dan wel aansluitend op de ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp van dit plan bestaande: a. rooilijnen; b. dakvoethoogte van gebouwen, de nokhoogte van gebouwen en de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde; c. gevelindeling van de straat en indien van belang van gebouwen; d. voorgevelbreedte van gebouwen; e. dakhelling van gebouwen; f. de nokrichting van gebouwen.
Vrijstelling
Hoofdstuk 2
Lid 4. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in het derde lid betreffende: a. de dakvoethoogte van gebouwen, de nokhoogte van gebouwen en de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, alsmede van de voorgevelbreedte van gebouwen, mits de afwijking ten hoogste 10 % bedraagt; b. de hoofdvorm en de nokinrichting van de kappen; c. het oprichten van gebouwen voor de voorgevelrooilijn, mits geen afbreuk wordt gedaan aan het karak-
15
ter van de bestaande bebouwing; d. de gevelindeling van gebouwen, mits de oorspronkelijke indeling wordt hersteld dan wel de oorspronkelijke gevelindeling niet wezenlijk wordt aangetast; mits daardoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ruimtelijke en functionele karakteristiek van het beschermde dorpsgezicht, zoals mede omschreven in de beschrijving in hoofdlijnen in artikel 3. Lid 5. Alvorens burgemeester en wethouders vrijstelling verlenen als bedoeld in het vierde lid, wordt de gemeentelijke monumentencommissie gehoord. Aanlegvergunning
Lid 6. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) in het beschermde dorpsgezicht de volgende werkzaamheden uit te voeren: a. het wijzigen van onroerende zaken, geen bouwwerken zijnde, hieronder begrepen straten, wegen, pleinen, bomen, erfafscheidingen - niet zijnde een bouwwerk; b. het wijzigen van de indeling van de graslanden in de Hofpolder; c. het dempen van watergangen; d. het slopen van bebouwing. Lid 7. De werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 6 zijn slechts toelaatbaar, indien door de werken en werkzaamheden, dan wel de gevolgen daarvan, geen onevenredige aantasting ontstaat of kan ontstaan van de waarden van het beschermde dorpsgezicht als bedoeld in het eerste lid, een en ander met inachtneming van de beschrijving in hoofdlijnen als bedoeld in artikel 3. Lid 8. Het in lid 6 opgenomen verbod geldt niet voor: a. werken en werkzaamheden, binnen het kader van het op de bestemming gerichte normale onderhoud en beheer; b. werken en werkzaamheden, die op het tijdstip, waarop het plan rechtskracht verkrijgt, in uitvoering zijn.
16
Hoofdstuk 2
Lid 9. Alvorens burgemeester en wethouders een beslissing nemen op aanvraag om aanlegvergunning als bedoeld in lid 6 wordt de gemeentelijke monumentencommissie gehoord.
Hoofdstuk 2
17
Artikel 5 -
Molenbeschermingszone (dubbelbestemming)
Doeleindenomschrijving
Lid 1. De op de kaart als ‘Molenbeschermingszone’ aangewezen gronden zijn, onverminderd het in deze voorschriften bepaalde ten aanzien van de voor de gronden overigens geldende bestemmingen, mede bestemd voor het beschermen van de functie van de in dit gebied voorkomende molen als werktuig en van zijn waarde als beeldbepalend element.
Rangorde
Lid 2. Waar een hoofdbestemming samenvalt met de dubbelbestemming geldt primair het bepaalde ten aanzien van de dubbelbestemming. De bepalingen van de hoofdbestemming zijn alsdan uitsluitend van toepassing voor zover deze niet strijdig zijn met het bepaalde ten aanzien van de dubbelbestemming.
Beschermingszone
Lid 3.a. Binnen een afstand van 100 m¹, te weten binnen de eerste op de kaart aangegeven beschermingszone, vanaf de voet van de molen mogen geen bouwwerken hoger dan het onderste punt van de verticaal staande wiek worden opgericht; b. binnen een afstand van 100 m¹ tot 400 m¹, te weten tussen de eerste en tweede op de kaart aangegeven beschermingszone, vanaf de voet van de molen mogen geen bouwwerken worden opgericht met een grotere hoogte dan 1/100 van de afstand, gemeten tussen het bouwwerk en het onderste punt van de verticaal staande wieken van de molen.
Vrijstelling
Lid 4.a. Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in het derde lid onder a en b, voor het bouwen van gebouwen, met inachtneming van de bij de betreffende bestemming behorende voorschriften; b. alvorens te beslissen over het verlenen van vrijstelling geven Gedeputeerde Staten, gehoord de eigenaar en eventuele beheerder van de molen, een verklaring van geen bezwaar af.
18
Hoofdstuk 2
Aanlegvergunning
Lid 5. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) op de gronden gelegen binnen de op de kaart aangeduide Molenbeschermingszones de navolgende werken, voorzover geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: a. het aanbrengen van bovengrondse constructies, installaties of apparatuur; b. het ophogen van gronden; c. het beplanten met bomen, heesters en andere hoog opgaande begroeiing. Lid 6. Het bepaalde in het vijfde lid geldt niet voor: a. werken en werkzaamheden binnen het kader van het op de bestemming van die grond gerichte normale onderhoud en beheer, dan wel die voortvloeien uit het normale gebruik overeenkomstig de bestemming; b. werken en werkzaamheden, welke ten tijde van het van kracht worden van het plan in uitvoering waren.
Toelaatbaarheid
Lid 7. De werken en werkzaamheden als bedoeld in het vijfde lid zijn slechts toelaatbaar, indien door de werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan, hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, het huidige en/of het toekomstige functioneren van de molen als werktuig door windbelemmering en/of waarde van de molen als landschapsbepalend element, niet onevenredig in gevaar wordt of kan worden gebracht.
Procedure
Lid 8. Op het verlenen van een aanlegvergunning is de in lid 4 genoemde procedure van overeenkomstige toepassing.
Hoofdstuk 2
19
Artikel 6 -
Beschermingszone leiding (dubbelbestemming)
Doeleindenomschrijving
Lid 1. De op de kaart als ‘Beschermingszone leiding’ aangewezen gronden zijn, onverminderd het in deze voorschriften bepaalde ten aanzien van de voor de gronden overigens geldende bestemmingen, mede bestemd voor het beschermen van de functie van de in dit gebied voorkomende rioolpersleiding.
Rangorde
Lid 2. Waar een hoofdbestemming samenvalt met de dubbelbestemming geldt primair het bepaalde ten aanzien van de dubbelbestemming. De bepalingen van de hoofdbestemming zijn alsdan uitsluitend van toepassing voor zover deze niet strijdig zijn met het bepaalde ten aanzien van de dubbelbestemming. Lid 3. Bebouwingsvoorschriften a. Binnen de in het eerste lid bedoelde zone mogen geen bouwwerken worden opgericht; b. in afwijking van het bepaalde onder a mogen op de gronden, indien en voor zover de belangen van de leiding niet onevenredig worden aangetast, gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, in overeenstemming met de desbetreffende bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat deze bebouwing niet in strijd mag zijn met de voorschriften, die van toepassing zijn voor de betreffende bestemming. Lid 4. Adviesprocedure a. Alvorens bouwvergunning als bedoeld in het derde lid wordt verleend wordt advies ingewonnen bij de leidingbeheerder; b. het verlenen van een vergunning als bedoeld onder a in afwijking van het advies van de leidingbeheerder vindt uitsluitend plaats indien vooraf van Gedeputeerde Staten een verklaring is ontvangen, dat zij geen bezwaar hebben tegen het verlenen van een vergunning.
Aanlegvergunning
20
Lid 5. Het is verboden om binnen de in het eerste lid bedoelde beschermingszone zonder of in afwijking van een schriftelijk vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de navolgende werken, geen
Hoofdstuk 2
bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: a. ontginnen, bodemverlagen of afgraven, ophogen of egaliseren; b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen; c. het rooien van diepwortelende beplantingen en bomen; d. het aanbrengen van gesloten oppervlakteverhardingen; e. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van voorwerpen in de grond. Lid 6. Het bepaalde in vijfde lid geldt niet voor: a. werken en werkzaamheden binnen het kader van het op de bestemming van die grond gerichte normale onderhoud en beheer, dan wel die voortvloeien uit het normale gebruik overeenkomstig de bestemming; b. werken en werkzaamheden, welke ten tijde van het van kracht worden van het plan in uitvoering waren. Lid 7. De in het vijfde lid bedoelde werken en werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar, indien, door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de belangen van de in het eerste lid genoemde zone gelegen leiding ontstaat of kan ontstaan. Lid 8. Op het verlenen van een aanlegvergunning is de in het vierde lid genoemde procedure van overeenkomstige toepassing.
Hoofdstuk 2
21
Artikel 7 -
Terrein van archeologische waarde (dubbelbestemming)
Doeleindenomschrijving
Lid 1. De gronden binnen het gehele plangebied van het bestemmingsplan zijn, onverminderd het in deze voorschriften bepaalde ten aanzien van de voor de gronden overigens geldende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van archeologische waarden.
Rangorde
Lid 2. Waar een hoofdbestemming samenvalt met de dubbelbestemming geldt primair het bepaalde ten aanzien van de dubbelbestemming. De bepalingen van de hoofdbestemming zijn alsdan uitsluitend van toepassing voor zover deze niet strijdig zijn met het bepaalde ten aanzien van de dubbelbestemming.
Aanlegvergunning
Lid 3. Het is verboden op of in de gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: a. grondwerkzaamheden dieper dan 50 cm en over een oppervlakte groter dan 30 m², waartoe wordt gerekend het ophogen, afgraven, waartoe worden gerekend het ophogen, afgraven (ook ten behoeve van het verwijderen van bestaande funderingen), woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren en het aanleggen van drainage; b. het verlagen van het waterpeil; c. het aanleggen of rooien van bomen en diepwortelende struiken waarbij stobben worden verwijderd; d. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur; e. het werken met opsporingsapparatuur (waaronder vallen metaaldetectoren, grondradar en andere detectieapparatuur) gevolgd door het opgraven van archeologische vondsten en relicten. Lid 4. De werken of werkzaamheden, waarvoor het verbod van lid 3 geldt, zijn slechts toelaatbaar, indien mede op basis van aanvullende en/of definitief archeologisch on-
22
Hoofdstuk 2
derzoek is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad. Lid 5. Het verbod, zoals in lid 3 bedoeld, is niet van toepassing, indien: a. het gaat om onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen en werkzaamheden binnen bestaande tracé’s van kabels en leidingen; b. op basis van aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn; c. de werken en werkzaamheden: 1. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan; 2. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende aanlegvergunning of een ontgrondingvergunning; d. de werken en werkzaamheden op aanvullend of definitief archeologisch onderzoek zijn gericht; Lid 6. Alvorens Burgemeester en Wethouders beslissen over het verlenen van een aanlegvergunning als bedoeld in lid 3, winnen zij schriftelijk advies in bij de archeologisch deskundige omtrent de vraag of de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden. Lid 7. In geval van aanlegvergunningverlening is het aan de gemeente Warmond of de daardoor aangewezen partij altijd toegestaan archeologische waarnemingen te doen ten tijde van het uit te voeren werk.
Hoofdstuk 2
23
Artikel 8 -
Primair waterkering (dubbelbestemming)
Doeleindenomschrijving
Lid 1. De gronden op de plankaart aangewezen voor ‘Primair waterkering’ zijn mede bestemd voor waterkeringen en waterlopen ten dienste van de waterhuishouding en het verkeer te water.
Rangorde
Lid 2. Waar een hoofdbestemming samenvalt met de dubbelbestemming geldt primair het bepaalde ten aanzien van de dubbelbestemming. De bepalingen van de hoofdbestemming zijn alsdan uitsluitend van toepassing voor zover deze niet strijdig zijn met het bepaalde ten aanzien van de dubbelbestemming. Lid 3. Bouwvoorschriften Op en boven de in het eerste lid bedoelde gronden mogen slechts bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, indien en voor zover zulks voor de waterkering, de waterbeheersing, de verbinding van de oevers of het verkeer ter water noodzakelijk is. Lid 4.a. Gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, welke gebouwd mogen worden ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en), zijn uitsluitend toelaatbaar indien en voorzover de belangen van de waterkering niet onevenredig worden geschaad; b. alvorens de bouwvergunning te verlenen horen Burgemeester en Wethouders de beheerder van de waterkering.
24
Hoofdstuk 2
Artikel 9 -
Straalpad (Dubbelbestemming)
Doeleindenomschrijving
Lid 1. De op de kaart als ‘Straalpad’ aangewezen gronden zijn, onverminderd het in deze voorschriften bepaalde ten aanzien van de door de gronden overigens geldende bestemmingen, mede bestemd voor het beschermen van de functie van de in dit gebied voorkomende straalpad.
Rangorde
Lid 2. Waar een hoofdbestemming samenvalt met de dubbelbestemming geldt primair het bepaalde ten aanzien van de dubbelbestemming. De bepalingen van de hoofdbestemming zijn alsdan uitsluitend van toepassing voor zover deze niet strijdig zijn met het bepaalde ten aanzien van de dubbelbestemming.
Bouwvoorschriften
Lid 3. Op deze gronden mag onverminderd de overigens voor deze gronden geldende bestemmingen met de daarbij behorende bebouwingsvoorschriften enig bouwwerk de op de plankaart aangegeven bouwhoogte in meters ten opzichte van N.A.P. niet overschrijden.
Vrijstelling
Lid 4. Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 3, indien en voor zover uit overleg met de beheerder van de straalverbinding blijkt dat daartegen uit hoofde van de bescherming van de straalverbinding geen bezwaar bestaat.
Hoofdstuk 2
25
Artikel 10 - Woondoeleinden Doeleindenomschrijving
Lid 1. De gronden op de plankaart aangewezen als ‘Woondoeleinden’ zijn bestemd voor: a. wonen; b. een woonwagenstandplaats, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ter zake op de plankaart; c. beroepsmatige activiteiten zulks met een maximum van 40 % van het oppervlak van het hoofdgebouw tot maximaal 50 m²; d. de daarbij behorende voorzieningen.
Strijdig gebruik
Lid 2. Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, zoals bedoeld in artikel 29 wordt in elk geval gerekend: a. het wonen in vrijstaande bijgebouwen; b. bedrijfsmatige activiteiten.
Bouwvoorschriften
Lid 3. Voor het oprichten van bebouwing gelden de aanduidingen op de plankaart en de volgende bepalingen: a. op de in dit artikel bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden opgericht die ten dienste staan van de bestemming; b. de bestaande verkaveling van bouwpercelen mag niet worden gewijzigd; c. gebouwen zijn uitsluitend toegestaan binnen de bouwvlakken, voor zover aangegeven op de kaart.
Hoofdgebouwen
Lid 4. Voor het oprichten van hoofdgebouwen gelden de aanduidingen op de plankaart en de volgende bepalingen: a. het bestaande aantal hoofdgebouwen per bouwperceel mag niet worden uitgebreid of verminderd; b. bouwwerken die ten tijde van de ter inzage legging van het ontwerp van dit plan bestaan uit één of meerdere bouwlagen en een kapverdieping, dienen in die vorm gehandhaafd te blijven, dan wel in die vorm te worden vernieuwd; c. voor zover er geen bouwvlakken zijn aangegeven op de plankaart dienen hoofdgebouwen te voldoen aan de maatvoerings- en situeringseisen, zoals aangegeven in onderstaand schema:
26
Hoofdstuk 2
hoofdgebouwen
eis
eenheid
maximale hoogte bouwlaag
4,5
m¹
maximale dakvoethoogte
6
m¹
maximale bouwhoogte
9
m¹
maximale diepte vrijstaande woning
14
m¹
maximale diepte aaneengebouwde woning
10
m¹
afstand tot rooilijn
0
m¹
0
m¹
− vrijstaand hoofdgebouw (beide zijden)
3
m¹
− halfvrijstaand hoofdgebouw (één zijde)
3
m¹
afstand tot zijdelingse perceelsgrens bij: aaneengesloten hoofdgebouw minimale afstand tot zijdelingse perceelsgrens bij:
d. indien de maatvoering en de situering ten tijde van de ter inzage legging van het ontwerp van dit plan afwijkt van de maatvoering als genoemd onder c, dan gelden deze feitelijke maatvoering en situering als de maatvoerings- en situeringseisen als bedoeld onder c. Bijgebouwen
Hoofdstuk 2
Lid 5. Voor het oprichten van bijgebouwen gelden de volgende bepalingen: a. bijgebouwen mogen worden opgericht binnen het bouwvlak en de zone ‘erf’; b. bebouwing van de zone ‘erf’ met aanbouwen en bijgebouwen is toegestaan tot maximaal 50% van de totale oppervlakte, met dien verstande dat: 1. het maximale oppervlak aan aanbouwen en bijgebouwen op bouwpercelen tot 300 m² niet meer bedraagt dan 50 m²; 2. het maximale oppervlak aan aanbouwen en bijgebouwen op bouwpercelen groter dan 300 m² 50 m² mag bedragen vermeerderd met 10% van het aantal meters dat het perceel groter is dan 300 m², zulks met een absoluut maximum van 250 m²; c. aanbouwen aan de achtergevel mogen over de breedte van de achtergevel gebouwd worden en de achtergevelrooilijn met niet meer dan 2,5 m¹ overschrijden; d. aanbouwen aan de zijgevel mogen de zijgevelrooilijn met niet meer dan 3 m¹ overschrijden; e. de hoogte van aanbouwen mag niet meer dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw bedragen plus 0,25 m¹. De hoogte van bijgebouwen mag niet meer dan 3 m¹ bedragen.
27
Bouwwerken geen gebouwen zijnde
f. voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de maximale bouwhoogten zoals aangegeven in onderstaand schema: Bouwwerken, geen gebouw zijnde
Maximale bouwhoogte
Terreinafscheiding achter (het verlengde van) de
2 m¹
voorgevel van het hoofdgebouw
Bouwvoorschriften woonwagens
Nadere eisen
28
Speelvoorzieningen
3 m¹
Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde
1 m¹
Lid 6. Voor het bouwen van woonwagens gelden de volgende bepalingen: a. de woonwagens zijn uitsluitend binnen de op de plankaart aangegeven standplaats toegestaan; b. het totaal aantal woonwagens bedraagt maximaal twee; c. de maximale goothoogte bedraagt 3 m1; d. de maximale bouwhoogte bedraagt 5,5 m1; e. per woonwagen mag maximaal 20 m2 aan bijgebouwen gerealiseerd worden met een maximale bouwhoogte van 2,5 m1. Lid 7.a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering en maatvoering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde; b. nadere eisen als bedoeld onder a mogen slechts worden gesteld indien zulks noodzakelijk is: 1. voor een verantwoorde stedenbouwkundige inpassing en ter waarborging en verbetering van de specifieke stedenbouwkundige kwaliteiten van het plangebied; 2. in verband met verkeers-, sociale, en brandveiligheid; 3. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken, zulks onder andere met het oog op de bezonning en de privacy.
Hoofdstuk 2
Artikel 11 - Maatschappelijke doeleinden Doeleindenomschrijving
Lid 1. De gronden op de plankaart aangewezen als ‘Maatschappelijke doeleinden’ zijn bestemd voor: a. maatschappelijke voorzieningen, zoals onderwijsvoorzieningen, (para)medische en verpleegvoorzieningen, bejaardenvoorzieningen, verzorgingstehuizen, kinderdagverblijven, welzijns- en culturele voorzieningen, sociale voorzieningen (waaronder opvangcentra of sociaal pensions), overheidsvoorzieningen (waaronder wijkonderkomens, politiebureaus), religieuze voorzieningen en voorzieningen van openbaar nut, met uitzondering van brandweerkazernes; b. begraafplaats, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ter zake op de plankaart; c. zorggerelateerd wonen, ter plaatse van de aanduiding ter zake op de plankaart; d. de daarbij behorende voorzieningen.
Strijdig gebruik
Lid 2. Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in artikel 29 wordt in elk geval gerekend het gebruik voor: a. wonen; b. horeca, met uitzondering van beperkte horecavoorzieningen die ondergeschikt zijn aan en ten dienste staan van de in het eerste lid genoemde doeleinden; c. detailhandel, met uitzondering van beperkte detailhandelvoorzieningen die ondergeschikt zijn aan en ten dienste staan van de in het eerste lid genoemde doeleinden.
Bouwvoorschriften
Lid 3. Voor het oprichten van bebouwing gelden de aanduidingen op de plankaart en de volgende bepalingen: a. op de in dit artikel bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden opgericht die ten dienste staan van de bestemming; b. de bestaande verkaveling van bouwpercelen mag niet worden gewijzigd; c. voor zover aangegeven op de plankaart zijn gebouwen uitsluitend toegestaan binnen de bouwvlakken.
Hoofdgebouwen
Lid 4. Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
Hoofdstuk 2
29
a. Voor zover er geen bouwvlakken zijn aangegeven op de plankaart dienen gebouwen te voldoen aan de maatvoerings- en situeringseisen zoals aangegeven in onderstand schema: Gebouw
Eis
Eenheid
maximale diepte vrijstaand gebouw
12
m¹
maximale diepte aaneengebouwd gebouw
8
m¹
afstand tot rooilijn
0
m¹
afstand tot zijdelingse perceelsgrens bij aaneenge- 0
m¹
sloten bouw minimale afstand tot perceelsgrens bij: − vrijstaand gebouw (beide zijden)
3
m¹
− halfvrijstaand gebouw
3
m¹
b. de hoogte mag niet meer bedragen dan op de plankaart
staat aangegeven; c. indien de maatvoering en situering ten tijde van de ter inzagelegging van het ontwerp van dit plan afwijkt van de maatvoering als genoemd onder a, dan gelden deze feitelijke maatvoering en situering als de maatvoeringsen situeringseisen als bedoeld onder a; d. bouwwerken die ten tijde van de ter inzage legging van het ontwerp van dit plan bestaan uit één of meerdere bouwlagen en een kapverdieping, dienen in die vorm gehandhaafd te blijven, dan wel in die vorm te worden vernieuwd. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Lid 5. Voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de maximale bouwhoogten zoals aangegeven in onderstaand schema: Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
maximale bouwhoogte
Terreinafscheiding achter (het verlengde van) de 2 m¹ voorgevel van het hoofdgebouw Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Nadere eisen
30
1 m¹
Lid 6.a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering en maatvoering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
Hoofdstuk 2
b. nadere eisen als bedoeld onder a mogen slechts worden gesteld indien zulks noodzakelijk is: 1. voor een verantwoorde stedenbouwkundige inpassing en ter waarborging en verbetering van de specifieke stedenbouwkundige kwaliteiten van het plangebied; 2. in verband met verkeers-, sociale, en brandveiligheid; 3. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken, zulks onder andere met het oog op de bezonning en de privacy.
Hoofdstuk 2
31
Artikel 12 - Bedrijfsdoeleinden
Doeleindenomschrijving
Lid 1. De gronden op de plankaart aangewezen als ‘Bedrijfsdoeleinden’ zijn bestemd voor: a. Bedrijven en bedrijfsactiviteiten die genoemd staan in milieucategorie 1 en 2 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten; b. administratieve dienstverlening, die ondergeschikt is aan en ten dienste staat van de doeleinden als genoemd in sub a, met een maximale bedrijfsvloeroppervlakte van 40% van het totale bedrijfsvloeroppervlak met een maximum van 2000 m².
Specifieke doeleinden
Lid 2. De gronden als bedoeld in het eerste lid zijn tevens bestemd voor bedrijfswoningen ter plaatse van de aanduiding ter zake.
Strijdig gebruik
Lid 3. Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in artikel 29, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor: a. geluidszoneringsplichtige inrichtingen; b. horeca, met uitzondering van beperkte horecavoorzieningen die ondergeschikt zijn aan en ten dienste staan van de in het eerste lid genoemde doeleinden; c. detailhandel, met uitzondering van productiegebonden detailhandel ondersteunend aan de bedrijven als genoemd in het eerste lid; d. wonen, met uitzondering van bewoning van bedrijfswoningen; e. buitenopslag.
Bouwvoorschriften
Lid 4. Voor het oprichten van bebouwing gelden de aanduidingen op de plankaart en de volgende bepalingen: a. op de in dit artikel bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden opgericht die ten dienste staan van de bestemming; b. voor zover aangegeven op de plankaart zijn gebouwenuitsluitend toegestaan binnen de bouwvlakken. Lid 5. Voor het bouwen van gebouwen, niet zijnde bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen: a. voor zover er geen bouwvlakken zijn aangegeven op de
32
Hoofdstuk 2
plankaart dienen gebouwen te voldoen aan de maatvoerings- en situeringseisen zoals aangegeven in onderstaand schema: Gebouw
eis
eenheid
maximale diepte vrijstaand gebouw
12
m¹
maximale diepte aaneengebouwd gebouw
8
m¹
afstand tot rooilijn
0
m¹
afstand tot zijdelingse perceelsgrens bij aaneenge- 0
m¹
sloten bouw minimale afstand tot perceelsgrens bij: -vrijstaand gebouw (beide zijden):
3
m¹
-halfvrijstaand gebouw
3
m¹
b. gebouwen mogen niet hoger zijn dan op de kaart aangegeven hoogte. Indien geen hoogte op de plankaart staat aangegeven gelden de maatvoeringseisen, zoals aangegeven in onderstaand schema: gebouwen, niet zijnde bedrijfswoningen
eis
eenheid
Maximale hoogte
9
m¹
c. bouwwerken die ten tijde van de ter inzage legging van het ontwerp van dit plan bestaan uit één of meerdere bouwlagen en een kapverdieping, dienen in die vorm gehandhaafd te blijven, dan wel in die vorm te worden vernieuwd. Bedrijfswoningen
Hoofdstuk 2
Lid 6. Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen: a. bedrijfswoningen mogen uitsluitend worden gebouwd overeenkomstig de aanduiding ter zake op de plankaart; b. het aantal bedrijfswoningen bedraagt maximaal één per perceel; c. bedrijfswoningen mogen niet hoger zijn dan op de kaart aangegeven hoogte. Indien geen hoogte op de plankaart staat aangegeven gelden de maatvoeringseisen, zoals aangegeven in onderstaand schema: bedrijfswoningen
Eis
eenheid
Maximale dakvoethoogte
6
m¹
Maximale nokhoogte
9
m¹
33
Bijgebouwen bij bedrijfswoningen
Lid 7. Voor het bouwen van bijgebouwen bij bedrijfswoningen zijn de bepalingen van artikel 10 vijfde lid van overeenkomstige toepassing.
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Lid 8. 1. Voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de maximale bouwhoogten zoals aangegeven in onderstaand schema: bouwwerken, geen gebouwen zijnde
maximale bouwhoogte
Vrijstelling
Nadere eisen
34
terreinafscheidingen
2 m¹
lichtmasten
5 m¹
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde
3 m¹
Lid 9. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in het eerste lid met inachtneming van de volgende bepalingen: a. vrijstelling kan worden verleend ten behoeve van de vestiging c.q. uitoefening van een bedrijf dat is opgenomen in de categorieën 3 of hoger van de Lijst van bedrijfsactiviteiten indien deze naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de categorieën 1 en 2 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten; b. vrijstelling kan worden verleend ten behoeve van de vestiging c.q. uitoefening van een bedrijf dat hoewel gelijkwaardig is aan categorie 1 en 2 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten, niet in de Lijst van bedrijfsactiviteiten wordt genoemd; c. bij de beoordeling van de aard en invloed van de milieubelasting van een bedrijf dienen de volgende milieubelastingscomponenten mede in de beoordeling te worden betrokken: geluid, geurproductie, stofuitworp en gevaar, waarbij tevens kan worden gekeken naar de verontreiniging van lucht en bodem, de diversiteit en het al dan niet continue karakter van het bedrijf en de visuele hinder en verkeersaantrekkende werking. Lid 10.a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van: 1. de bouwhoogte en/of dakvoethoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde; 2. de situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
Hoofdstuk 2
b. de nadere eisen als bedoeld onder a mogen slechts gesteld worden indien dit noodzakelijk is: 1. ter voorkoming van een onevenredige milieuhinder of aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken; 2. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de directe omgeving; 3. ter waarborging van de verkeersveiligheid; 4. ter waarborging van de sociale veiligheid; 5. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding; 6. ter waarborging van de milieukwaliteit.
Hoofdstuk 2
35
Artikel 13 - Gemengde doeleinden Doeleindenomschrijving
Lid 1. De gronden op de plankaart aangewezen als ‘Gemengde doeleinden’ zijn bestemd voor: a. b. c. d. e. f. g. h. i.
wonen; detailhandel; beroepsmatige activiteiten; bedrijfsmatige activiteiten vallend in categorie 1 en 2 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten; dienstverlening; maatschappelijke voorzieningen; horecabedrijven categorie I, II, III, en IV; kamerverhuur, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ter zake op de plankaart; supermarkt, uitsluitend op de begane grond ter plaatse van de aanduiding ter zake op de plankaart.
Gebruiksbepaling
Lid 2. Als horecacategoriën III en IV zijn enkel toegestaan de bedrijven die reeds aanwezig zijn ten tijde van de ter inzagelegging van het ontwerp van dit plan.
Strijdig gebruik
Lid 3. Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in artikel 29 wordt in elk geval gerekend het gebruik voor: a. verkooppunt voor motorbrandstoffen; b. het wonen in vrijstaande bijgebouwen; c. geluidszoneringsplichtige inrichtingen.
Bouwvoorschriften
Lid 4. Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen: a. op de in dit artikel bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden opgericht die ten dienste staan van de bestemming; b. voor zover aangegeven op de plankaart zijn gebouwen uitsluitend toegestaan binnen de bouwvlakken.
Hoofdgebouwen
Lid 5. Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen: a. Voor zover er geen bouwvlakken zijn aangegeven op de plankaart dienen gebouwen te voldoen aan de maatvoerings- en situeringseisen zoals aangegeven in onderstaand schema:
36
Hoofdstuk 2
gebouw
eis
eenheid
maximale hoogte bouwlaag
4,5
m¹
maximale dakvoethoogte
6
m¹
maximale bouwhoogte
9
m¹
maximale diepte vrijstaand gebouw
12
m¹
maximale diepte aaneengebouwd gebouw
8
m¹
afstand tot rooilijn
0
m¹
afstand tot zijdelingse perceelsgrens bij aaneen-
0
m¹
− vrijstaand gebouw (beide zijden)
3
m¹
− halfvrijstaand gebouw
3
m¹
gesloten bouw minimale afstand tot perceelsgrens bij:
b. indien de maatvoering en situering ten tijde van de ter inzagelegging van het ontwerp van dit plan afwijkt van de maatvoering als genoemd onder a, dan gelden deze feitelijke maatvoering en situering als de maatvoeringsen situeringseisen als bedoeld onder a; c. bouwwerken die ten tijde van de ter inzage legging van het ontwerp van dit plan bestaan uit één of meerdere bouwlagen en een kapverdieping, dienen in die vorm gehandhaafd te blijven, dan wel in die vorm te worden vernieuwd. Bijgebouwen
Hoofdstuk 2
Lid 6. Voor het oprichten van bijgebouwen gelden de volgende bepalingen: a. bijgebouwen mogen worden opgericht binnen het bouwvlak en de zone ‘erf’; b. bebouwing van de zone ‘erf’ met aanbouwen en bijgebouwen is toegestaan tot maximaal 50% van de totale oppervlakte, met dien verstande dat: 3. het maximale oppervlak aan aanbouwen en bijgebouwen op bouwpercelen tot 300 m² niet meer bedraagt dan 50 m²; 4. het maximale oppervlak aan aanbouwen en bijgebouwen op bouwpercelen groter dan 300 m² 50 m² mag bedragen vermeerderd met 10% van het aantal meters dat het perceel groter is dan 300 m², zulks met een absoluut maximum van 250 m²; c. aanbouwen aan de achtergevel mogen over de breedte van de achtergevel gebouwd worden en de achtergevelrooilijn met niet meer dan 2,5 m¹ overschrijden;
37
d. aanbouwen aan de zijgevel mogen de zijgevelrooilijn met niet meer dan 3 m¹ overschrijden; e. de hoogte van aanbouwen mag niet meer dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw bedragen plus 0,25 m¹. De hoogte van bijgebouwen mag niet meer dan 3 m¹ bedragen. Lid 7. Voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de maximale bouwhoogten zoals aangegeven in onderstaand schema: bouwwerken, geen gebouwen zijnde
maximale bouwhoogte
terreinafscheiding achter (het verlengde van) de voor- 2 m¹ gevel van het hoofdgebouw overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Vrijstelling
Nadere eisen
38
1 m¹
Lid 8. Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 2 voor het realiseren van horecabedrijven categoriën III en IV, met dien verstande dat in voldoende mate wordt voorzien in eigen parkeergelegenheid. Lid 9.a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering en maatvoering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde; b. nadere eisen als bedoeld onder a mogen slechts worden gesteld indien zulks noodzakelijk is: 1. voor een verantwoorde stedenbouwkundige inpassing en ter waarborging en verbetering van de specifieke stedenbouwkundige kwaliteiten van het plangebied; 2. in verband met verkeers-, sociale, en brandveiligheid; 3. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken, zulks onder andere met het oog op de bezonning en de privacy.
Hoofdstuk 2
Artikel 14 - Agrarische doeleinden Doeleindenomschrijving
Lid 1. De gronden op de plankaart aangewezen als ‘Agrarische doeleinden’ zijn bestemd voor: a. grondgebonden veehouderij als volwaardig of reëel agrarisch bedrijf ter plaatse van de aanduiding ‘Veehouderij’ op de plankaart; b. tuinbouw op open grond ter plaatse van de aanduiding ter zake op de plankaart; c. glastuinbouw als volwaardig of reëel agrarisch bedrijf al dan niet in combinatie met tuinbouw op open grond ter plaatse van de aanduiding ter zake; d. de daarbij behorende voorzieningen.
Bouwvoorschriften
Lid 2. Op de in dit artikel bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden opgericht die ten dienste staan van de bestemming.
Gebouwen
Lid 3. Voor het oprichten van bebouwing gelden de aanduidingen op de plankaart en de bepaling, dat hoofdgebouwen uitsluitend zijn toegestaan binnen de bouwvlakken, voor zover aangegeven op de kaart.
Hoofdstuk 2
39
Artikel 15 - Tuincentrum Doeleindenomschrijving
Lid 1. De gronden op de plankaart aangewezen als ‘Tuincentrum’ zijn bestemd voor: a. tuincentrum; b. de daarbij behorende voorzieningen.
Specifiek doeleinde
Lid 2. De gronden als bedoeld in het eerste lid zijn tevens bestemd voor bedrijfswoningen ter plaatse van de aanduiding ter zake.
Strijdig gebruik
Lid 3. Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in artikel 29 wordt in elk geval gerekend het gebruik voor: a. perifere detailhandel; b. detailhandel in ABC-goederen.
Bouwvoorschriften
Lid 4. Op de in dit artikel bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden opgericht die ten dienste staan van de bestemming.
Gebouwen
Lid 5. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen: a. bouwwerken die ten tijde van de ter inzage legging van het ontwerp van dit plan bestaan uit een of meerdere bouwlagen en een kapverdieping, dienen in die vorm gehandhaafd te blijven, dan wel in die vorm te worden vernieuwd; b. de gebouwen dienen te voldoen aan de maatvoeringsen situeringseisen zoals aangegeven in onderstaand schema: gebouwen
Eis
Eenheid
maximale dakvoethoogte
6
m¹
maximale nokhoogte
9
m¹
afstand tot rooilijn
0
m¹
− vrijstaand gebouw (beide zijden)
3
m¹
− halfvrijstaand gebouw
3
m¹
afstand tot zijdelingse perceelsgrens bij:
40
Hoofdstuk 2
c. Indien de maatvoering en de situering ten tijde van de ter inzage legging van het ontwerp van dit plan afwijkt van de maatvoering als genoemd onder b, dan gelden deze feitelijke maatvoering en situering als de maatvoerings- en situeringseisen als bedoeld onder b.
Hoofdstuk 2
41
Artikel 16 - Recreatieve doeleinden Doeleindenomschrijving
Lid 1. De gronden op de plankaart aangewezen als ‘Recreatieve doeleinden’ zijn bestemd voor: a. recreatieve voorzieningen; b. dienstwoningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ter zake op de plankaart; c. voet- en fietspaden; d. groenvoorzieningen; e. water; f. leidingen; g. en de daarbij behorende voorzieningen.
Specifieke doeleinden
Lid 2. De gronden als bedoeld in het eerste lid zijn tevens bestemd voor: a. een jachthaven ter plaatse van de aanduidingen ter zake op de plankaart; b. een passantenhaven ter plaatse van de aanduidingen ter zake op de plankaart; c. afmeervoorzieningen voor maximaal vier rondvaartboten ter plaatse van de aanduiding ter zake op de plankaart; d. een manege ter plaatse van de aanduiding ter zake op de plankaart; e. voorzieningen ten behoeve van de scouting ter plaatse van de aanduiding ter zake op de plankaart; f. kamperen, ten behoeve van maximaal twintig kampeerplekken ter plaatse van de aanduiding ter zake op de plankaart; g. een dierenweide ter plaatse van de aanduiding ter zake op de plankaart; h. een evenemententerrein ter plaatse van de aanduiding ter zake op de plankaart; i. horecabedrijf categorie III ter plaatse van de aanduiding ter zake op de plankaart; j. strand ten behoeve van de recreatie ter plaatse van de aanduiding ter zake op de plankaart; k. zomerhuis ter plaatse van de aanduiding ter zake op de plankaart; l. parkeervoorzieningen ter plaatse van de aanduiding ter zake op de plankaart; m. en de daarbij behorende voorzieningen.
42
Hoofdstuk 2
Situering gebouwen Hoogte en dakvoethoogte gebouwen Bebouwingspercentage
Hoogte bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Lid 3. Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen: a. Gebouwen mogen uitsluitend binnen de bebouwingsvlakken worden opgericht; b. de hoogte van de hoofdgebouwen mag niet hoger zijn dan de maximale hoogte die is aangegeven op de kaart; c. de op de kaart aangegeven bebouwingspercentages mogen niet worden overschreden. Daar waar geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bebouwingsvlak voor 100% worden bebouwd; d. voor wat betreft zomerwoningen: 1. het maximaal oppervlak zoals aanwezig ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan; 2. de maximale goothoogte bedraagt 2,75 m; 3. de maximale bouwhoogte bedraagt 3,50 m; 4. per zomerwoning mag maximaal 1 bijgebouw worden gerealiseerd met een oppervlak van maximaal 10 m² en een bouwhoogte van 3 m¹. e. voor wat betreft bijgebouwen: 1. het maximaal aantal bijgebouwen betreft op het eiland Koudenhoorn maximaal vijf; 2. de gebouwen hebben een oppervlak van maximaal 100 m²; 3. de maximale bouwhoogte bedraagt maximaal 3 m¹. f. ten behoeve van de scouting mag ter plaatse van de aanduiding ter zake op de plankaart een aanlegsteiger worden gebouwd, met een lengte van 40 m, te realiseren parallel aan de oever; g. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 5 m¹ bedragen.
Dienstwoning
Lid 4. Voor het bouwen van hoofdgebouwen geldt dat dienstwoningen een maximale inhoud van maximaal 750 m³ mogen hebben.
Vrijstelling zomerwoning
Lid 5. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van de oppervlakte van zomerwoningen met dien verstande dat: 1. de oppervlakte per zomerwoning niet meer dan 45 m² mag bedragen; 2. het totaal aanwezige oppervlak op het gehele
Hoofdstuk 2
43
bouwvlak niet mag toenemen; 3. het aantal zomerwoningen per bouwvlak dient af te nemen. Bijzonder verbruiksverbod
44
Het is verboden zomerwoningen permanent te bewonen.
Hoofdstuk 2
Artikel 17 - Volkstuinen Doeleindenomschrijving
Lid 1. De gronden op de plankaart aangewezen als ‘Volkstuinen’ zijn bestemd voor: a. volkstuinen; b. bijbehorende voorzieningen, zoals groenvoorzieningen, fiets- en voetpaden, toegangspaden, parkeervoorzieningen en ondergrondse leidingen en binnen de bestemming passende bouwwerken.
Strijdig gebruik
Lid 2. Als strijdig gebruik als bedoeld in artikel 29 wordt in ieder geval aangemerkt het permanent bewonen van tuinhuisjes of recreatieverblijven. Lid 3. Bebouwingsvoorschriften Uitsluitend binnen de bestemming passende bouwwerken zijn toegestaan, zoals tuinhuisjes, recreatieverblijven, schuurtjes, kassen, dierenverblijven, verenigingsgebouwen en nutsgebouwtjes, met dien verstande dat: a. de goothoogte van verenigingsgebouwen niet meer bedraagt dan 4 m en de inhoud niet meer dan 500 m²; b. de oppervlakte van recreatieverblijven dan wel tuinhuisjes niet meer bedraagt dan 40 m², van kassen niet meer dan 50 m² en van schuurtje en dierenverblijven niet meer dan 15 m²; c. de totale oppervlakte van de bebouwing op de volkstuinpercelen per perceel niet meer dan 70 m² bedraagt en de goothoogte niet meer dan 2,5 m; d. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer dan 2,5 m bedraagt, met dien verstande dat de hoogte van erfafscheidingen niet meer dan 2 m bedraagt.
Nadere eisen
Hoofdstuk 2
Lid 4. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering van gebouwen en bouwwerken en de inrichting van een perceel, indien dit noodzakelijk is ten behoeve van de bezonningssituatie, (bestaande) boombeplanting, de ligging van leidingen en dergelijke, dan wel indien dit uit een oogpunt van stedenbouwkundige of ruimtelijk/functionele kwaliteit wenselijk is.
45
Artikel 18 - Natuurdoeleinden Doeleindenomschrijving
Lid 1. De gronden op de plankaart aangewezen als ‘Natuurdoeleinden’ zijn bestemd voor het behoud, bescherming en beheer van natuur- en landschapswaarden in de vorm van rietlanden, graslanden, kades, sloten en/of beplantingselementen.
Bouwvoorschriften
Lid 2. Op de in dit artikel bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van een doelmatig beheer en onderhoud van de in lid bedoelde gronden worden gebouwd. Lid 3. Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen: a. de maximale bouwhoogte van terrein- en/of erfafscheidingen bedraagt 1,5 m¹; b. de maximale bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt 3 m¹.
Vrijstelling
46
Lid 4. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid twee voor de bouw van kleine gebouwen, zoals schuilgelegenheden met een grondoppervlak van maximaal 40 m², een goothoogte van maximaal 2,50 m¹ en een bouwhoogte van maximaal 3 m¹, indien deze voor een doelmatig beheer en onderhoud van de in lid bedoelde gronden noodzakelijk zijn.
Hoofdstuk 2
Artikel 19 - Nutsdoeleinden Doeleindenomschrijving
Lid 1. De gronden op de plankaart aangewezen als ‘Nutsdoeleinden’ zijn bestemd voor: a. voorzieningen van algemeen nut; b. de daarbij behorende voorzieningen.
Bouwvoorschriften
Lid 2. Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen: a. Op de in lid 1 bedoelde gronden mag uitsluitend ten dienste van de bestemming worden gebouwd; b. de verticale diepte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 3 m onder peil.
Bouwwerken
Lid 3. Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende bepalingen: a. gebouwen dienen binnen de op de plankaart aangegeven bouwvlakken te worden gebouwd; b. een bouwvlak mag voor maximaal 100% worden bebouwd; c. de bouwhoogte van gebouwen mag maximaal 4 m bedragen.
Bouwwerken, Lid 4. geen gebouw zijnde
Hoofdstuk 2
Voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de bepalingen zoals aangegeven in onderstaand schema: Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Eis
erfafscheidingen
2m
overige bouwwerken
2,5 m
47
Artikel 20 - Molen Doeleindenomschrijving
Lid 5. De gronden op de plankaart aangewezen als ‘Molen’ zijn bestemd voor: a. een molen; b. een bij de molen behorend erf.
Bouwvoorschriften
Lid 6. Op de in dit artikel bedoelde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd: 1. gebouwen en woningen; 2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Lid 7. Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen: a. met betrekking tot woningen: 1. het aantal woningen per bouwvlak bedraagt maximaal het aantal zoals aanwezig ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan; 2. de maximale inhoud per woning bedraagt maximaal de inhoud zoals aanwezig ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan; 3. de maximale goothoogte van een woning bedraagt maximaal de goothoogte zoals aanwezig ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan; 4. de maximale bouwhoogte van een woning bedraagt maximaal de bouwhoogte zoals aanwezig ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan; b. met betrekking tot gebouwen: 1. het aantal gebouwen per bouwvlak bedraagt maximaal het aantal zoals aanwezig ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan; 2. de oppervlakte van gebouwen bedraagt maximaal het oppervlak zoals aanwezig ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan; 3. de maximale goothoogte van een gebouw bedraagt maximaal de goothoogte zoals aanwezig ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan; 4. de maximale bouwhoogte van een gebouw bedraagt maximaal de bouwhoogte zoals aanwezig ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;
48
Hoofdstuk 2
c. de maximale bouwhoogte van terrein- en/of erfafscheidingen bedraagt 1,5 m¹; d. de maximale bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt 3 m¹.
Hoofdstuk 2
49
Artikel 21 - Verkeersdoeleinden Doeleindenomschrijving
Lid 1. De gronden op de plankaart aangewezen als ‘Verkeersdoeleinden’ zijn bestemd voor: a. wegen met een overwegende stroomfunctie; b. langzaamverkeersroutes en daarmee verband houdende voorzieningen; c. groenvoorzieningen; d. parkeervoorzieningen; e. geluidwerende voorzieningen; f. water; g. voorzieningen van beeldende kunst; h. voorzieningen van algemeen nut; i. en de daarbij behorende voorzieningen.
Strijdig gebruik
Lid 2. Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in artikel 29, wordt in elk geval gerekend: a. het gebruik voor als verkooppunt van motorbrandstoffen; b. opslag van materialen, behoudens voorzover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.
Bouwvoorschriften
Lid 3. Uitsluitend binnen de bestemming passende bouwwerken zijn toegestaan, zoals tunnels, viaducten, loopbruggen, duikers, collectieve fietsenstallingen, bouwwerken voor verkeersgeleiding, straatverlichting en straatmeubilair.
Gebouwen
Lid 4. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen: a. er zijn uitsluitend gebouwen van algemeen nut toegestaan; b. gebouwen moeten voldoen aan de maatvoeringseisen, zoals aangegeven in onderstaand schema: Gebouwen
50
maximale bouwhoogte
3 m¹
maximale oppervlakte
15 m²
Hoofdstuk 2
Bouwwerken geen gebouwen zijnde
Lid 5. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a. de bouwwerken moeten voldoen aan de volgende maatvoeringseisen: Bouwwerken
Maximale
Maximale
bouwhoogte oppervlakte geluidwerende voorzieningen:
3 m¹
afvalcontainers
2m
1
4 m², indien bovengronds geplaatst
overige bouwwerken
1
5m
b. het bepaalde in sub a is niet van toepassing op bouwwerken die een werk van beeldende kunst vormen.
Hoofdstuk 2
51
Artikel 22 - Verblijfsdoeleinden Algemene doeleinden
Lid 1. De gronden op de plankaart aangewezen als ‘Verblijfsdoeleinden’ zijn bestemd voor: a. buurtwegen; b. langzaamverkeersroutes; c. erfontsluitingswegen; d. parkeervoorzieningen; e. water; f. groenvoorzieningen; g. speelvoorzieningen; h. voorzieningen van algemeen nut; i. de daarbij behorende voorzieningen.
Strijdig gebruik
Lid 2. Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in artikel 29 wordt in elk geval gerekend het gebruik voor: a. een verkooppunt van motorbrandstoffen; b. opslag van materialen, behoudens voorzover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.
Inrichtings- en gebruiksvoorschriften
Lid 3. Voor wegen gelden de volgende bepalingen: a. de wegen mogen over niet meer dan twee rijstroken beschikken, in- en uitvoegstroken en ventwegen uitgezonderd; b. de inrichting van de gronden wordt primair gericht op langzaam verkeer en afgestemd op een maximumsnelheid van 30 km per uur.
Bouwvoorschriften
Lid 4. Uitsluitend binnen de bestemming passende bouwwerken zijn toegestaan, zoals tunnels, viaducten, loopbruggen, duikers, collectieve fietsenstallingen, bouwwerken voor verkeersgeleiding, straatverlichting en straatmeubilair.
Gebouwen
Lid 5. Voor het bouwen van gebouwen gelden de maatvoeringseisen zoals aangegeven in onderstaand schema:
52
gebouwen
Eis
Eenheid
maximale bouwhoogte
3
m¹
maximale oppervlakte
15
m²
Hoofdstuk 2
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Lid 6. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de maatvoeringseisen zoals aangegeven in onderstaand schema: bouwwerken
maximale
maximale oppervlakte
bouwhoogte speeltoestellen
3 m¹
afvalcontainers
2 m¹
4 m² indien bovengronds geplaatst
overige bouwwerken
Vrijstelling
Hoofdstuk 2
1 m¹
Lid 7. Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in het derde lid onder a en b met betrekking tot het aantal rijstroken en inrichting van de gronden, indien dit uit een oogpunt van ruimtelijke inrichting, voorzieningen voor het openbaar vervoer of verkeersveiligheid gewenst is.
53
Artikel 23 - Water Algemene doeleinden
Lid 1. De gronden op de plankaart aangewezen voor ‘Water’ zijn bestemd voor: a. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding (ten behoeve van het ontvangen, bergen en/of afvoeren van water); b. voorzieningen ten behoeve van de pleziervaart; c. groenvoorzieningen; d. voorzieningen van openbaar nut; e. uitsluitend de op de kaart met ‘wb’ aangewezen gronden zijn mede bestemd voor het innemen van ligplaatsen voor woonboten met niet meer dan het op de kaart aangegeven aantal.
Strijdig gebruik
Lid 2. Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in artikel 29 wordt in elk geval gerekend het gebruik: a. voor opslag van materialen, behoudens voorzover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond; b. voor het storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen, behoudens voor zover noodzakelijk in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond. Lid 3. Het bepaalde in het tweede lid sub a is niet van toepassing, voor zover het betrekking heeft op: a. tijdelijke opslag van materialen en werktuigen, welke nodig zijn voor realisering en/of handhaving van de in het plan aangegeven bestemming; b. open opslag in het kader van het normale onderhoud van de gronden.
Bouwvoorschriften
54
Lid 4. Voor het bouwen van bouwwerken welke ten dienste staan van de bestemming gelden de volgende bepalingen: a. op deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd;
Hoofdstuk 2
b. de gronden mogen uitsluitend worden bebouwd met bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor de kwalitatieve en kwantitatieve waterhuishoudingen, de verbinding van de oevers en andere waterbouwkundige voorzieningen. c. onverminderd het bepaalde in het vorige lid mogen, ter plaatse van de aangrenzende bestemming ‘Woondoeleinden’, op de gronden in de lengterichting parallel aan de oever steigers worden gebouwd ter vergroting van het woongenot, met inachtneming van de eisen in onderstaand schema: eis maximale hoogte vanaf het waterpeil
Woonboten
1,5 m¹
maximale lengte
10 m¹
maximale breedte
1,2 m¹
Lid 5. Voor woonboten gelden de eisen zoals aangegeven in onderstaand schema: eis maximale hoogte vanaf waterpeil
Hoofdstuk 2
3 m¹
maximale lengte , inclusief gangboorden
20 m¹
maximale breedte, inclusief gangboorden
5 m¹
55
Artikel 24 - Groenvoorzieningen Algemene doeleinden
Lid 1. De gronden op de plankaart aangewezen als ‘Groenvoorzieningen’ zijn bestemd voor: a. groenvoorzieningen; b. speelvoorzieningen; c. watergangen en –partijen; d. langzaamverkeersroutes; e. voorzieningen van beeldende kunst; f. voorzieningen van algemeen nut; g. jongerenontmoetingsplaatsen; h. en de daarbij behorende voorzieningen.
Strijdig gebruik
Lid 2. Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in artikel 29, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor parkeervoorzieningen.
Bouwvoorschriften
56
Lid 3.a. De gronden mogen niet worden bebouwd behoudens met de voor deze bestemming passende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals zitbanken, en speeltoestellen, voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding en objecten van beeldende kunst; b. de hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 m¹ bedragen.
Hoofdstuk 2
Artikel 25 - Bos Algemene doeleinden
Lid 1. De gronden op de plankaart aangewezen als ‘Bos’ zijn bestemd voor: a. (instandhouding van) bos; b. behoud van de waarden van natuur en landschap; c. bosbouwkundige en cultuurhistorische waarden; d. (instandhouding van) houtwallen; e. voet- en fietspaden; f. en de daarbij behorende voorzieningen.
Specifieke doeleinden
Lid 2. De gronden als bedoeld in het eerste lid zijn tevens bestemd voor een themavoorziening ter plaatse van de aanduidingen ter zake op de plankaart.
Bouwvoorschriften
Lid 3. Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen: a. Op de gronden mag uitsluitend ten behoeve van het bepaalde in lid 2 worden gebouwd; b. het oppervlak bedraagt maximaal 450 m²; c. de bouwhoogte bedraagt maximaal 6 m¹.
Aanlegvergunning
Lid 4. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werkzaamheden uit te voeren: a. het aanleggen of verharden van wegen, paden, parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; b. het verwijderen van bomen of andere opgaande beplantingen; c. het uitvoeren van terreinafgravingen of terreinophogingen; d. het ontginnen of scheuren van grasgronden; e. het winnen van bosstrooisel of mos; f. de aanleg van oeverbeschoeiingen. Lid 5. De werken en werkzaamheden als bedoeld in het derde lid zijn slechts toelaatbaar: a. indien en voor zover deze geen onevenredige schade toebrengen aan, dan wel herstel verzekerd is van de waarden van natuur en landschap, de bosbouwkundige- en de cultuurhistorische waarden genoemd in het
Hoofdstuk 2
57
eerste lid; b. nadat er schriftelijk advies is ingewonnen bij de directeur Landelijke gebieden, Natuur en Openluchtrecreatie; c. nadat er van Gedeputeerde Staten, kennis genomen hebbend van het schriftelijke advies als bedoeld onder b, een verklaring is ontvangen dat zij tegen het verlenen van de (aanlegvergunning) geen bezwaren hebben. Lid 6. Het in het derde lid opgenomen verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden, binnen het kader van het op de bestemming gerichte normale onderhoud en beheer. Lid 7. Een vrijstelling als bedoeld in artikel 17 van de Wet op de ruimtelijke ordening kan ten aanzien van de in het eerste lid bedoelde gronden niet worden verleend.
58
Hoofdstuk 2
Artikel 26 - Landgoed Doeleindenomschrijving
Lid 1. De gronden op de plankaart aangewezen als ‘Landgoed’ zijn bestemd voor: a. behoud, bescherming en beheer van het Landgoed Huys te Warmont, Landgoed Vroenhof en Landgoed Oostergeest; b. instandhouding bosgebied; c. behoud van de waarden van natuur en landschap; d. bosbouwkundige en cultuurhistorische waarden; e. water; f. en de daarbij behorende voorzieningen.
Bouwvoorschriften
Lid 2. Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen: a. op de in dit artikel bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden opgericht die ten dienste staan van de bestemming; b. voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouw zijnde gelden de maximale bouwhoogten zoals aangegeven in onderstaand schema: bouwwerken, geen gebouwen zijnde
maximale bouwhoogte
terreinafscheiding achter (het verlengde van) de voor- 2 m¹ gevel van het hoofdgebouw overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Nadere eisen
Hoofdstuk 2
1 m¹
Lid 3.a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering en maatvoering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde; b. nadere eisen als bedoeld onder a mogen slechts worden gesteld indien zulks noodzakelijk is: 1. voor een verantwoorde stedenbouwkundige inpassing en ter waarborging en verbetering van de specifieke stedenbouwkundige kwaliteiten van het plangebied; 2. in verband met verkeers-, sociale, en brandveiligheid; 3. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken, zulks onder andere met het oog op de bezonning en de privacy.
59
Artikel 27 - Aanlegvergunning Koudenhoorn Aanlegvergunning
Lid 1. Het is verboden op of in de gronden van het eiland Koudenhoorn zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: a. ontginnen, egaliseren, afgraven of ophogen van gronden; b. aanleggen van wegen, paden, parkeergelegenheden en andere oppervlakteverhardingen van meer dan 10 m2; c. aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende voorzieningen; d. aanbrengen van drainage; e. het vellen of rooien van houtgewas of het verrichten van werkzaamheden, welke de dood of ernstige beschadiging van houtgewas ten gevolge kan hebben; f. het aanplanten van houtgewas. Lid 2. Het in lid 1 vervatte verbod geldt niet voor: a. werken en werkzaamheden van ondergeschikte betekenis binnen het op de bestemming gerichte normale onderhoud en beheer; b. werken en werkzaamheden, die op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt in uitvoering zijn. Lid 3. Werken of werkzaamheden, als bedoeld onder 1 zijn slechts toelaatbaar indien door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, een of meer waarden of functies van de in dat lid bedoelde gronden, welke het plan beoogt te beschermen, niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden of functies niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.
60
Hoofdstuk 2
3.
FLEXIBILITEITSBEPALINGEN
Artikel 28 - Wijzigingsbevoegdheden Algemeen
Wijzigingslocatie 1 ‘Tuincentrum’
Hoofdstuk 3
Lid 1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met inachtneming van de beschrijving in hoofdlijnen als bedoeld in artikel 3 het plan te wijzigen ingevolge artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening teneinde overschrijdingen van de op de plankaart aangegeven bestemmingsgrenzen toe te staan, mits de overschrijding niet meer dan 10 m¹ bedraagt. Lid 2.a. Burgemeester en wethouders zijn op grond van artikel 11 van de Wet op de ruimtelijke ordening bevoegd de bestemming ‘Tuincentrum’ ter plaatse van de op plankaart aangegeven 'Gebied met wijzigingsbevoegdheid 1' te wijzigen in de bestemming ‘Woondoeleinden’, ‘Verblijfsdoeleinden’, ‘Water’ en ‘Groenvoorzieningen’ als bedoeld in de artikelen 10, 22, 23 en 24; b. voor de uitoefening van de wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in sub a gelden de voorwaarden dat: 1. het aantal te realiseren nieuwe woningen niet meer dan 40 bedraagt, bestaande uit 18 rijwoningen met tuin, 4 grondgeboden rijwoningen zonder tuin en 18 appartementen; 2. er in een verspringende rooilijn aan de Herenweg wordt gebouwd; 3. de woningen georiënteerd worden op de straatzijde; 4. de maximale hoogte van de woningen 10 m¹ bedraagt, in twee bouwlagen met kap, waarbij de hoogte van het appartementsgebouw maximaal 13 m¹ mag bedragen in drie bouwlagen met kap; 5. er wordt voorzien in de eigen parkeerbehoefte, waarbij een parkeernorm geldt van 2 parkeerplaatsen per woning, waarbij er ten behoeve van de appartementen ondergronds parkeervoorzieningen worden gerealiseerd; 6. een ontsluiting van de naastgelegen woonwijk Endepoel op de Herenweg binnen en aan de westzijde van het wijzigingsgebied wordt gerealiseerd.
61
Wijzigingslocatie 2 ‘Volkstuinen’
62
Lid 3.a. Burgemeester en wethouders zijn op grond van artikel 11 van de Wet op de ruimtelijke ordening bevoegd de bestemming ‘Volkstuinen’ en ‘Maatschappelijke doeleinden’, ter plaatse van de op plankaart aangegeven 'Gebied met wijzigingsbevoegdheid 2' te wijzigen in de bestemming ‘Woondoeleinden’, ‘Maatschappelijke doeleinden’, ‘Verblijfsdoeleinden’, ‘Water’ en ‘Groenvoorzieningen’ als bedoeld in de artikelen 10, 11, 22, 23 en 24; b. voor de uitoefening van de wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in sub a gelden de voorwaarden dat: 1. er maximaal 70 appartementen en 10 grondgebonden patiowoningen worden gerealiseerd, waarbij de patiowoningen tevens als schoolgebouw in gebruik kunnen worden genomen, met dien verstande dat daarvan maximaal 42 appartementen en 6 grondgebonden woningen, waarbij patiowoningen tevens als schoolgebouw in gebruik kunnen worden genomen, mogen worden gerealiseerd binnen de grenzen van het bestaande volkstuinencomplex; 2. de appartementen worden gerealiseerd in maximaal vijf appartementsgebouwen, waarbij de bestaande zichtlijnen in acht worden genomen; 3. de maximale hoogte van de gebouwen maximaal 14 m¹ bedraagt, in maximaal drie bouwlagen met kapverdieping dan wel dakopbouw; 4. de bestaande scholen gesloopt kunnen worden en onderdeel gaan uitmaken van het nieuw te realiseren complex, waarbij de scholen later in gebruik kunnen worden genomen als woningen; 5. de ontwikkelingen als genoemd onder 1 en 2 als één ontwikkeling gerealiseerd gaan worden, onverminderd de mogelijkheid gefaseerd uit te voeren; 6. er wordt voorzien in de eigen parkeerbehoefte, waarbij een parkeernorm geldt van 2 parkeerplaatsen per woning, waarbij 1,5 parkeerplaats per woning ondergronds dient te worden gerealiseerd; 7. rekening dient te worden gehouden met de cultuurhistorie, de met de historische ontwikkeling samenhangende structuur en de ruimtelijke kwaliteit van het gebied en de omgeving daarvan.
Hoofdstuk 3
Wijzigingslocatie 3 ‘Gemeentehuis’
Lid 4.a. Burgemeester en wethouders zijn op grond van artikel 11 van de Wet op de ruimtelijke ordening bevoegd de bestemming ‘Maatschappelijke doeleinden’, ter plaatse van de op plankaart aangegeven 'Gebied met wijzigingsbevoegdheid 3' te wijzigen ten behoeve van de het realiseren van kantoren, detailhandel, dienstverlening, een hotel en woningen dan wel een combinatie daarvan; b. voor de uitoefening van de wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in sub a gelden de voorwaarden dat: 1. de cultuur-historisch waardevolle (delen van de) bebouwing van het gemeentehuis in ieder geval gehandhaafd dient te blijven; 2. het bebouwd oppervlak maximaal het oppervlak van de oorspronkelijke bebouwing bedraagt met een uitbreiding van maximaal 20 %; 3. er wordt voorzien in de eigen parkeerbehoefte, gerelateerd aan de ten tijde van het gebruikmaken van de bevoegdheid tot wijziging geldende parkeernorm.
Wijzigingslocatie 4 ‘Kerpsdam e.o.’
Lid 5.a. Burgemeester en wethouders zijn op grond van artikel 11 van de Wet op de ruimtelijke ordening bevoegd de bestemming ‘Woondoeleinden’ ter plaatse van de op plankaart aangegeven 'Gebied met wijzigingsbevoegdheid 4' te wijzigen in de bestemming ‘Woondoeleinden’, ‘Verblijfsdoeleinden’, ‘Water’ en ‘Groenvoorzieningen’ als bedoeld in de artikelen 10, 22, 23 en 24; b. voor de uitoefening van de wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in sub a gelden de voorwaarden dat: 1. het aantal te realiseren nieuwe grondgebonden woningen niet meer dan 11 bedraagt; 2. onverminderd het bepaalde onder 1, er maximaal 3 appartementen worden gerealiseerd, dan wel 1 vrijstaande grondgebonden woningen; 3. de maximale hoogte van de woningen 10 m¹ bedraagt; 4. de woningen als bedoeld onder 2 worden gesitueerd langs en worden gesitueerd op het water; 5. er wordt voorzien in de eigen parkeerbehoefte, waarbij een parkeernorm geldt van 2 parkeerplaatsen per woning; 6. de woningen passen in de dammenstructuur ter
Hoofdstuk 3
63
plaatse; 7. de doorzichten naar en vanaf de Warmonderleede worden dan wel blijven gewaarborgd. Wijzigingslocatie 5 ‘Luduina’
Lid 6.a. Burgemeester en wethouders zijn op grond van artikel 11 van de Wet op de ruimtelijke ordening bevoegd de bestemming ‘Maatschappelijke doeleinden ter plaatse van de op plankaart aangegeven 'Gebied met wijzigingsbevoegdheid 5 te wijzigen in de bestemming ‘Woondoeleinden’, ‘Maatschappelijke doeleinden’, ‘Verblijfsdoeleinden’, ‘Water’ en ‘Groenvoorzieningen’ als bedoeld in de artikelen 10, 11, 22, 23 en 24; b. voor de uitoefening van de wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in sub a gelden de voorwaarden dat: 1. het maximaal te realiseren bouwvolume, zowel oppervlak als hoogte, is maximaal het bestaande bouwvolume, waarbij gebouwd wordt in de bestaande voorgevel; 2. ondergeschikte voorzieningen als detailhandel en horeca zijn toegestaan binnen maatschappelijke of zorginstellingen; 3. er wordt volledig voorzien in de eigen parkeerbehoefte, waarbij een parkeernorm geldt van 0,7 tot 1,5 parkeerplaats per wooneenheid.
Wijzigingsbevoegdheid Ondergronds parkeren
Lid 7. Onverminderd het bepaalde in de leden 1 tot en met 6 is het binnen de begrenzing van de wijzigingslocaties toegestaan een ondergrondse parkeervoorziening te realiseren die voorziet in een parkeercapaciteit boven de in de leden gestelde norm, mits uit verkeerskundig onderzoek komt vast te staan dat een goede verkeersafwikkeling in de omgeving kan worden gegarandeerd.
Wijzigingsbevoegdheid Dorpsstraat en Baan
64
Lid 8.a. Burgemeester en wethouders zijn op grond van artikel 11 van de Wet op de ruimtelijke ordening bevoegd de bestemming 'Woondoeleinden’, en ‘Bedrijven’ ter plaatse van de op plankaart aangegeven ‘Wijzigingsbevoegdheid Dorpsstraat en Baan' te wijzigen in de bestemming ‘Gemengde doeleinden’ als bedoeld in artikel 13; b. voor de uitoefening van de wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in sub a gelden de voorwaarden dat: 1. de bestaande bebouwing gehandhaafd blijft;
Hoofdstuk 3
2. horecabedrijven tot maximaal categorie II zijn toegestaan; 3. er geen kamerverhuurbedrijven worden gerealiseerd; 4. er wordt voorzien in de eigen parkeerbehoefte, gerelateerd aan de ten tijde van het gebruikmaken van de bevoegdheid tot wijziging geldende parkeernorm. Wijzigingsbevoegdheid Herenweg en Middendorplaan
Lid 9.a. Burgemeester en wethouders zijn op grond van artikel 11 van de Wet op de ruimtelijke ordening bevoegd de bestemming 'Bedrijfsdoeleinden’ ter plaatse van de op plankaart aangegeven ‘Wijzigingsbevoegdheid bedrijven' te wijzigen in de bestemming ‘Woondoeleinden’ als bedoeld in artikel 10; b. voor de uitoefening van de wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in sub a gelden de voorwaarden dat: 1. de bestaande bebouwing gehandhaafd blijft, dan wel door nieuwbouw met een vergelijkbaar volume wordt vervangen; 2. de vigerende goot- en nokhoogten en rooilijnen gehandhaafd blijven; 3. binnen de bestaande volumen appartementen of aaneengesloten gezinswoningen mogen worden gerealiseerd; 4. er geen kamerverhuurbedrijven worden gerealiseerd; 5. er wordt voorzien in de eigen parkeerbehoefte, gerelateerd aan de ten tijde van het gebruikmaken van de bevoegdheid tot wijziging geldende parkeernorm.
Wijzigingsbevoegdheid Snippergroen
Lid 10.a. Burgemeester en wethouders zijn op grond van artikel 11 van de Wet op de ruimtelijke ordening bevoegd de bestemming 'Groenvoorzieningen’ ter plaatse van de op plankaart aangegeven ‘Wijzigingsbevoegdheid woondoeleinden' te wijzigen in de bestemming ‘Woondoeleinden’ als bedoeld in artikel 10; b. voor de uitoefening van de wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in sub a gelden de voorwaarden dat: 1. bij het wijzigen van de bestemming worden de effecten op de bestaande groenstructuur in acht genomen;
Hoofdstuk 3
65
2. rekening wordt gehouden met de bereikbaarheid van bestaande percelen en gebouwen; 3. indien dit vanuit het beschermen van de bestaande groenstructuur noodzakelijk is, er een openbare groenstrook van minimaal 5 m gerealiseerd blijft; c. bij het uitoefenen van de wijzigingsbevoegdheid als bedoeld onder a kunnen burgemeester en wethouders voorwaarden stellen aan de maat en aard van toe te laten bebouwing dan wel bebouwing uitsluiten. Wijzigingsbevoegdheid natuur
Milieuhygiënische voorwaarden bij wijzigen
66
Lid 11.a. Burgemeester en wethouders zijn op grond van artikel 11 van de Wet op de ruimtelijke ordening bevoegd de bestemming 'Agrarische doeleinden’ te wijzigen in de bestemming ‘Natuurdoeleinden’ als bedoeld in artikel 18; b. voor de uitoefening van de wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in sub a geldt de voorwaarden dat van de wijzigingsbevoegdheid uitsluitend gebruik wordt gemaakt indien de natuurbescherming van de gronden verzekerd is. Lid 12. Bij het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in de voorgaande leden dient vast te staan dat er een aanvaardbare milieuhygiënische situatie zal zijn gewaarborgd. Dit betekent in ieder geval dat: (1) milieuhygiënische belemmeringen ten gevolge van binnen en buiten het plangebied aanwezige milieubelastende functies, genoegzaam dienen te zijn weggenomen en/of voorwaarden in acht zijn genomen, zoals neergelegd in de toepasselijke wet- en regelgeving aangaande de relevante milieuaspecten; (2) op de gronden uitsluitend woningen en andere geluidsgevoelige functies als bedoeld in de Wet geluidhinder mogen worden gebouwd indien: hetzij wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarden van de Wet geluidhinder; hetzij de door gedeputeerde staten vastgestelde hogere grenswaarden niet worden overschreden; (3) uit onderzoek naar de gesteldheid van de bodem is gebleken dat er vanuit milieuhygiënisch opzicht geen belemmeringen aanwezig zijn om van de wijzigingsbevoegdheid gebruik te maken. Voor zover
Hoofdstuk 3
(4)
Hoofdstuk 3
uit dat onderzoek naar voren is gekomen, dienen de gronden te worden gesaneerd in overeenstemming met de saneringsaanpak zoals opgenomen in de Wet bodembescherming; er aangetoond dient te worden dat er voor het overige geen belemmeringen vanuit milieutechnisch oogpunt (water, luchtkwaliteit) aanwezig zijn om van de wijzigingsbevoegdheid gebruik te maken.
67
68
Hoofdstuk 3
4.
ALGEMENE VOORSCHRIFTEN
Artikel 29 - Algemene bepalingen ten aanzien van gebruik Verbod ander gebruik
Lid 1. Het is verboden de in de artikelen 3 tot en met 26 bedoelde gronden en bouwwerken te gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de aan die gronden gegeven bestemming, zoals die nader is aangeduid in de doeleinden. Lid 2. Tot een strijdig gebruik van de gronden en bouwwerken als bedoeld in het eerste lid wordt in ieder geval gerekend het gebruik ten behoeve van: a. een seksinrichting en een escortbedrijf; b. raamprostitutie en straatprostitutie.
Vrijstelling
Lid 3. Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in het eerste lid, indien strikte toepassing zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Vrijstelling seksinrichting
Lid 4. Burgemeester en Wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in het eerste lid voor het vestigen van maximaal één seksinriching, onder voorwaarde dat: a. het geen raam- of straatprostitutie betreft; b. de bedrijfsoppervlakte maximaal 500 m² bedraagt; c. de afstand tot de dichtstbijzijnde kerk, school, peuterspeelzaal, kinderdagverblijf, verblijf voor naschoolse opvang of soortgelijke voorzieningen minimaal 500 m bedraagt; d. de afstand van de seksinrichting tot de dichtstbijzijnde woning van een derde minimaal 50 m bedraagt; e. voor de bezoekers van de seksinrichting voldoende parkeergelegenheid op het terrein/ erf behorende tot de seksinrichting aanwezig is, uitgaand van de parkeernorm voor café/bar/discotheek/cafetaria in het handboek Aanbevelingen voor stedelijke verkeersvoorzieningen 2004, met als gevolg dat door het bezoek aan de seksinrichting in de directe omgeving geen onaanvaardbare parkeerdruk op de openbare parkeerplaatsen ontstaat;
Hoofdstuk 4
69
f. wat het bouwen betreft, moet worden aangesloten bij de voorschriften van de onderliggende bestemming, met dien verstande dat het college van Burgemeester en Wethouders nadere voorwaarden kan stellen aan de maximum oppervlakte van de activiteit; g. de activiteit, gelet op de aard en invloed ervan, niet leidt tot een onevenredige aantasting van het karakter van de omgeving. Vrijstelling escortbedrijf
Lid 5. Burgemeester en Wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in het eerste lid voor het vestigen van maximaal één escortbedrijf, onder voorwaarde dat: a. het niet raam- of straatprostitutie betreft; b. de bedrijfsvloeroppervlakte maximaal 100 m² bedraagt; c. de afstand tot de dichtstbijzijnde kerk, school, peuterspeelzaal, kinderdagverblijf, verblijf voor naschoolse opvang of soortgelijke voorziening minimaal 500 m bedraagt; d. wat het bouwen betreft, moet worden aangesloten bij de voorschriften van de onderliggende bestemming, met dien verstande dat het college van Burgemeester en Wethouders nadere voorwaarden kan stellen aan de maximum oppervlakte van de activiteit; e. de activiteit, gelet op de aard en invloed ervan, niet leidt tot een onevenredige aantasting van het karakter van de omgeving.
Nadere eisen
Lid 6. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd om bij het verlenen van vrijstelling als bedoeld in het vierde en vijfde lid, nadere eisen te stellen ten aanzien van de aanleg en omvang van parkeergelegenheid, indien zulks noodzakelijk is: a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken; b. ter waarborging van de verkeers- sociale en brandveiligheid.
Procedure
Lid 7. Bij toepassing van de vrijstellingsbevoegdheid als bedoeld in het derde lid geldt de procedure zoals vervat in artikel 32.
70
Hoofdstuk 4
Artikel 30 - Overgangsbepalingen Bouwwerken
Lid 1. Bouwwerken, die bestaan op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerp van het plan, dan wel nadien nog kunnen worden opgericht met in achtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet en die afwijken van het plan, mogen op voorwaarde dat de bestaande afwijking van het plan naar aard noch omvang wordt vergroot en behoudens onteigening: a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; b. na calamiteit worden herbouwd, mits de betreffende bouwvergunning bij Burgemeester en Wethouders is aangevraagd binnen twee jaren na de datum van de calamiteit. Lid 2. Bouwwerken, die bestaan op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerp van het plan, dan wel nadien nog kunnen worden opgericht met in achtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet en die afwijken van het plan, mogen op voorwaarde dat de bestaande afwijking van het plan naar aard noch omvang wordt vergroot en behoudens onteigening eenmalig worden uitgebreid met een maximum van 10% van de op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerp van het plan bestaande inhoud.
Gebruik
Lid 3. Het gebruik van gronden anders dan voor bebouwing alsmede het gebruik van zich op die gronden bevindende bouwwerken, dat in strijd is met het in artikel 29, eerste lid bepaalde en dat reeds plaatsvond vóór de datum, waarop het plan onherroepelijk rechtskracht heeft verkregen, mag worden voortgezet. Lid 4. Het bepaalde in lid 3 is niet van toepassing op gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen, tot die datum geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan en waartegen wordt of alsnog kan worden opgetreden.
Verbod strijdig Gebruik
Hoofdstuk 4
Lid 5. Het is verboden het met het plan strijdige gebruik van de gronden en opstallen te wijzigen, tenzij door wijziging van het gebruik de afwijking van het plan niet wordt vergroot.
71
Artikel 31 - Algemene vrijstellingsbevoegdheid
Geringe afwijkingen
Oppervlaktematen
Hoogtematen
72
Lid 1. Indien niet op grond van een andere bepaling van deze voorschriften vrijstelling kan worden verleend, zijn Burgemeester en Wethouders bevoegd vrijstelling te verlenen van de desbetreffende bepalingen van het plan voor: a. geringe afwijkingen van het plan indien blijkt dat uitsluitend ten gevolge van onnauwkeurigheden in de kaart of in deze voorschriften, deze geringe afwijkingen in het belang van een juiste verwerkelijking of toepassing van het plan gewenst of noodzakelijk zijn, of welke in het belang zijn van een ruimtelijk of technisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken welke noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein; b. afwijkingen van de voorgeschreven oppervlaktematen en bebouwingspercentages van ten hoogste 10% (gemeten ten opzichte van de totale in aanmerking te nemen oppervlakte), waarbij de in de bestemmingsvoorschriften voorzien vrijstellingsmogelijkheden buiten beschouwing blijven; c. afwijkingen van de in het plan voorgeschreven hoogtematen tot maximaal 10% dan wel bij hoofdgebouwen één bouwlaag, of voor het aanbrengen van een kap; d. voor de vestiging van een bedrijf dan wel uitoefening van een bedrijf: - dat is opgenomen in de categorie 3 van de Lijst van Bedrijfsactiviteiten; - dat hoewel gelijkwaardig aan een categorie 1 of 2 van de Lijst van Bedrijfsactiviteiten, niet in de Lijst van Bedrijfsactiviteiten wordt genoemd; - dat hoewel gelijkwaardig aan een categorie 1 en 2 van de Lijst van Bedrijfsactiviteiten, niet in de Lijst van Bedrijfsactiviteiten wordt genoemd; indien deze naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de in artikel 12 omschreven doeleinden. Uit de door het bedrijf of inrichting te verstrekken gegevens moet blijken dat het bedrijf of de inrichting in milieuhygiënisch opzicht gelijkgesteld kan worden met een bedrijf of inrichting in de toegestane categorie of met de toegestane voorkeursafstand. Burgemeester en wethouders gaan uit van de voorgestane bedrijfsvoering en hou-
Hoofdstuk 4
Minder validen
e.
Nutsgebouwen en andere bouwwerken voor algemeen nut
f.
Zendmasten en –antennes voor telecommunicatie
g. h. i.
den rekening met (de beschikbare technieken ter wering van) geluid, stof, geur, gevaar, verontreiniging van lucht, water en bodem en visuele en andere hinder; afwijkingen van de bepalingen opgenomen in deze voorschriften inzake de afmetingen van woningen, alsmede afmetingen van de bij de woning toegestane bergingen en aanbouwen, voor zover dit in het belang van goede huisvesting van minder valide personen noodzakelijk is en geen vrijstelling van de desbetreffende bepalingen van het plan kan worden verleend. Het maximale bebouwingspercentage van het perceel bedraagt 50%. Burgemeester en Wethouders de vrijstelling weigeren indien er verkeerstechnische en stedenbouwkundige bezwaren zijn; de oprichting van niet voor bewoning bestemde gebouwen en andere bouwwerken voor algemeen nut, zoals openbare toiletten, telefooncellen, wachthuisjes, (afval)inzamelcontainers, gasreduceerstations, rioolgemalen en transformatorstations, mits de bovengrondse inhoud van ieder gebouw en ander bouwwerk niet meer bedraagt dan 60 m³ en de hoogte niet meer dan 4 m¹. Burgemeester en Wethouders houden onder andere rekening met mogelijke overlast, verkeersveiligheid en ruimtelijke kwaliteit; ondergrondse bouwdelen; balkons; het plaatsen van zendmasten of –antennes voor telecommunicatie rondom infrastructuur dan wel in bebouwd gebied op gebouwen van 15 m¹ of hoger, met uitzondering van plaatsing op of zeer nabij gebouwen waar mensen permanent dan wel veelvuldig verblijven (zoals woongebouwen, basisscholen en dergelijke), tenzij plaatsing buiten een woongebouw redelijkerwijs onmogelijk is. Burgemeester en Wethouders houden onder meer rekening met de veiligheid en mogelijke storing van elektronische apparaten zoals televisie, radio en dergelijke.
Lid 2. Burgemeester en wethouders kunnen bij de verlening van de vrijstelling voorwaarden stellen ten aanzien van de situering van antennes teneinde een ruimtelijk verantwoorde plaatsing van deze bouwwerken ten opzichte van de omgeving te waarborgen.
Hoofdstuk 4
73
Lid 3. De in het eerste lid genoemde vrijstellingen mogen slechts worden verleend indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken. Voorts dient de stedenbouwkundige waarde van de omgeving te zijn gewaarborgd. Procedure
Lid 4. Bij het toepassen van de vrijstellingsbevoegdheid als bedoeld in dit artikel lid geldt de procedure zoals vervat in artikel 32.
74
Hoofdstuk 4
Artikel 32 - Procedurevoorschriften Bij het verlenen van de vrijstelling als bedoeld in: - artikel 4, lid 4; - artikel 5, lid 5; - artikel 12, lid 9; - artikel 22, lid 7; - artikel 29, leden 3, 4 en 5; bij het gebruik van de wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in artikel 28: is de volgende procedure van toepassing: a. het ontwerp-besluit ligt gedurende zes weken in het gemeentehuis ter inzage; b. de burgemeester geeft tevoren kennis van de nederlegging in een of meer dag- of nieuwsbladen, die in de gemeente worden verspreid en voorts op de gebruikelijke wijze; c. de kennisgeving houdt mededeling in van de bevoegdheid voor belanghebbenden tot het naar keuze schriftelijk of mondeling indienen van bedenkingen bij Burgemeester en Wethouders tegen het ontwerp-besluit, gedurende de sub a genoemde termijn; d. indien tegen het ontwerp-besluit bedenkingen zijn ingebracht, wordt het besluit met redenen omkleed; e. burgemeester en wethouders delen aan hen die hun bedenkingen hebben ingebracht, de beslissing daaromtrent mede; f. bij het ter goedkeuring aanbieden van een wijzigingsplan of uitwerkingsplan aan Gedeputeerde Staten dienen de bij Burgemeester en Wethouders ingebrachte bedenkingen te worden overgelegd; g. het bepaalde onder d tot en met f is niet van toepassing, indien en voor zover Gedeputeerde Staten in hun besluit tot goedkeuring van het bestemmingsplan hebben omschreven dat voor de wijziging of de uitwerking geen goedkeuring is vereist en tegen het wijzigingsplan of uitwerkingsplan geen bedenkingen zijn ingebracht.
Hoofdstuk 4
75
Artikel 33 - Strafbepaling Overtreding van het bepaalde in: -
artikel 4, lid 6; artikel 5, lid 5; artikel 6, lid 5; artikel 7, lid 3.; artikel 25, lid 4; artikel 29, lid 1, artikel 30, lid Fout! Verwijzingsbron niet gevonden., artikel 27 , lid 1,
van deze voorschriften is een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 2o, van de Wet op de economische delicten.
76
Hoofdstuk 4
Artikel 34 - Anti-dubbeltelbepaling Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij de het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Hoofdstuk 4
77
Artikel 35 - Slotbepaling
Deze voorschriften kunnen worden aangehaald als: 'Voorschriften bestemmingsplan 'Komplan Warmond 2005'.
Behoort bij het besluit van de raad der gemeente Warmond d.d. ........................................................... tot vaststelling van het bestemmingsplan 'Komplan Warmond 2005'. Mij bekend, de griffier.
december 2005 BRO Taalstraat 36 Postbus 68 5260 AB Vught
78
Hoofdstuk 4
Bijlage
Lijst van bedrijfsactiviteiten
Basisinformatie voor milieuzonering Uit: Bedrijven en milieuzonering, Uitgave VNG, derde geheel herziene uitgave 2001
Toelichting bij de lijst van bedrijfsactiviteiten. Tabel 1 betreft een lijst van bedrijfsactiviteiten opgesteld aan de hand van de Standaard Bedrijfsindeling (SBI) van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Het SBI-systeem geeft een vrijwel volledig beeld van de verschillende typen ‘gemiddelde’ bedrijven zoals die in Nederland voorkomen. Omdat bedrijven kunnen bestaan uit verschillende bedrijfsactiviteiten en deze afzonderlijk hinder kunnen veroorzaken moeten de bedrijfsactiviteiten afzonderlijk worden beoordeeld. De lijst is echter wel zodanig samengesteld dat rekening is gehouden met de meest voorkomende activiteiten die bij een bedrijf horen, zoals opslag en het gebruik van installaties etc. Het komt echter ook voor dat bedrijven opslagen of installaties hebben, die anders dan ‘normaal’ zijn voor die bedrijven. Voor die gevallen is tabel 2 opgesteld. Tabel 2 omvat algemene opslagen en installaties, ook met kenmerken zoals afstanden tot een rustige woonwijk. Deze informatie kan zinvol zijn als bedrijven sterk afwijken van een ‘gemiddelde’, bijvoorbeeld door nevenactiviteiten, bijzondere opslagen of bijzondere installaties. Vaak is het zinvol om de planologische consequenties hiervan apart zichtbaar te maken. De systematiek van deze tabel is gelijk aan die voor tabel 1, behalve dat er geen SBIcodes en geen categorie zijn ingevuld. Bovendien zijn de kenmerken alleen ingevuld voor zover ze in directe relatie tot alleen die opslagen of installaties staan. Milieubelastingscomponenten Per type activiteit wordt in deze lijst voor de ruimtelijk relevante milieubelastingscomponenten (geur, stof, geluid, gevaar) een indicatie gegeven van de afstanden, die in de meeste gevallen kunnen worden aangehouden tussen een bedrijf en woningen om hinder en schade aan mensen binnen aanvaardbare normen te houden. Als uitgangspunt gelden: ‘gemiddelde’ nieuwe bedrijven en woningen in een rustige woonwijk met weinig verkeer. De aspecten verkeersaantrekkende werking en visuele hinder zijn weergegeven met een index. De index loopt uiteen van 1 t/m 3, met de volgende betekenis: 1: potentieel geen of geringe emissie of hinder; 2: potentieel aanzienlijke emissie of hinder; 3: potentieel zeer ernstige emissie of hinder. Daarnaast is aangegeven met een B: bodemverontreiniging, D: divers en L: luchtverontreiniging. De letter B is opgenomen indien een gemiddeld bedrijfstype een verhoogde kans op bodemverontreiniging geeft. Een D is opgenomen bij bedrijfstypen waarbinnen de bedrijven zeer divers zijn wat tot uitdrukking komt in de afstanden. Een L is opgenomen indien een bedrijfsactiviteit schadelijke stoffen naar de lucht uitstoot.
Toelichting Lijst van Bedrijfsactiviteiten
1
Voor omgevingstypen zoals drukke woonwijken, gemengde gebieden en natuurgebieden is in het hiernavolgende een tabel opgenomen waarin is aangegeven welke milieuaspecten bijzondere aandacht verdienen ten opzichte van rustige woonwijken. Naast de indicatieve afstand voor de afzonderlijke milieubelastingscomponenten wordt een indeling gegeven in milieucategorieën, welke beschouwd kan worden als een gesimplificeerde samenvatting van de in afstandsindicaties tot uitdrukking komende individuele milieubelastingscomponenten. Dit betekent dat elk bedrijfstype is ingedeeld in een milieucategorie op basis van de grootste afstand die voor enige milieubelastingscomponent (geur, stof, geluid, gevaar) is vermeld: Milieucategorie
aan te houden afstand in meters
1
0-10
2
30
3.1
50
3.2
100
4.1
200
4.2
300
5.1
500
5.2
700
5.3
1.000
6
1.500
De afstanden in de klasse-indeling zijn bedoeld als indicatie en niet als absolute norm. Omgevingstypen en indicatieve typering gevoeligheden Indicatieve typering gevoeligheid naar milieuaspect Omgevingstype
geur
stof
geluid
gevaar verkeer
visueel
bodem
A. rustige woonwijk B. drukke woonwijk
-
C. gemengd gebied
-
D. landelijk gebied zonder woningen
!
-
-
-
-
-
-
-
!
E. landelijk gebied met woningen
-
-
!
-
-
!
F.
!
-
-
-
-
-
bedrijvigheid
G. grondwater- of bodembescher-
!
mingsgebied H. stiltegebied I.
natuurgebied*
J.
verblijfsrecreatie
*)
! -
-
!
-
!
!
!
! !
Ammoniakemissie is buiten beschouwing gelaten.
2
Toelichting Lijst van Bedrijfsactiviteiten
Toelichting bij de tabel omgevingstypen Deze tabel onderscheidt een aantal omgevingstypen waarbij is aangegeven welke milieuaspecten bijzondere aandacht verdienen. Deze tabel is een hulpmiddel bij het bepalen van de omgevingstypen en de bijzondere milieuaspecten. Afhankelijk van het omgevingstype zijn correcties mogelijk per aspect uit de bedrijvenlijst. Uitgangspunt is dat niet meer dan één afstandsstap wordt gecorrigeerd. Als een ( ! ) in de tabel is opgenomen kan het milieuaspect voor het gebied bijzonder gevoelig liggen. Dit kan leiden tot verzwaring van de planologische randvoorwaarden, eventueel gecombineerd met nadere voorschriften in het milieuspoor. Met een ( - ) wordt indicatief aangegeven dat een milieuaspect minder gevoelig kan liggen dan voor een rustige woonwijk. Een correctie voor dat milieuaspect met één afstandsstap lager kan worden aangehouden voor die omgeving ten opzichte van een rustige woonwijk. * Afstandstappen: stap 1: 10 m stap 2: 30 m stap 3: 50 m stap 4: 100 m stap 5: 200 m stap 6: 300 m stap 7: 500 m stap 8: 700 m stap 9: 1.000 m stap 10: 1.500 m
1 2 3.1 3.2 4.1 4.2 5.1 5.2 5.3 6
Voorbeeld 1: Een bedrijventerrein is gelegen nabij landelijk gebied met woningen. In de tabel is voor het aspect geur een ( - ) opgenomen. Voor een bedrijf is in de lijst van bedrijfsactiviteiten voor het milieuaspect 'geur' de wenselijke afstand bepaald op 200 meter, welke afstand overeen komt met stap 5. Een correctie houdt in dat de minimaal aan te houden afstand van 200 meter kan worden teruggebracht tot 100 meter, de afstand die correspondeert met stap 4. De afstand wordt dus met 100 meter teruggebracht. Uiteraard moeten alle milieuaspecten van het betreffende bedrijf op die manier worden beoordeeld en eventueel aangepast. Voorbeeld 2: Voor een bepaald bedrijf is voor het milieuaspect 'geluid' de wenselijke afstand bepaald op 200 meter. Dit kan betekenen dat voor een bedrijventerrein nabij landelijk gebied met woningen een afstand moet worden aangehouden van 300 meter (correctie: ( ! ); van stap 5 naar stap 6). Een en ander heeft overigens geen consequenties voor de ‘totaalscore’ van een bedrijf, in die zin dat daardoor de milieucategorie van het betreffende bedrijf gewijzigd wordt. De correctietabel is alleen bedoeld om voor bepaalde omgevingstypen de af-
Toelichting Lijst van Bedrijfsactiviteiten
3
standen te corrigeren. Voor de indices lucht, visuele hinder en verkeer zijn geen afstanden opgenomen, zodat een correctie in dat opzicht niet mogelijk is. Deze indices zijn met name van belang in relatie tot de gevoeligheden van de verschillende omgevingstypen. Let wel: de tabel is een gemiddelde van wat de samenstellers van de lijst zouden hanteren en bovendien kan de correctie verschillen per milieuaspect.
4
Toelichting Lijst van Bedrijfsactiviteiten
GEUR
STOF
GELUID
C
GEVAAR
VERKEER
VISUEEL
AFSTAND
CAT
TABEL 1-5
B
10
30
30
C
10
1
1
30
2
B
L
1 - bedrijfsgebouwen
10
30
30
C
10
1
1
30
2
B
L
2 - kassen zonder verwarming
10
10
30
C
10
1
1
30
2
B
L
0112
3 - kassen met gasverwarming
10
10
30
C
10
1
1
30
2
B
L
0112
4 - champignonkwekerijen (algemeen)
30
10
30
C
30
1
1
30
2
B
0112
5 - champignonkwekerijen met mestfermentatie
0112
6 - bloembollendroog- en prepareerbedrijven
SBI 01
NR OMSCHRIJVING -
0111, 0113
D
Akkerbouw en fruitteelt (bedrijfsgebouwen) 0 Tuinbouw:
0112 0112
Fokken en houden van rundvee
100
10
30
C
30
1
1
100
3
B
30
30
30
C
10
1
1
30
2
B
100
30
30
C
0
1
1
100
3
0122
0 Fokken en houden van overige graasdieren:
0122
1 - paardenfokkerijen
50
30
30
C
0
1
1
50
3
0122
2 - overige graasdieren
50
30
30
C
0
1
1
50
3
300
30
50
C
0
1
1
300
4
D D
0123
Fokken en houden van varkens
0124
0 Fokken en houden van pluimvee:
0124
1 - legkippen
300
30
50
C
0
1
1
300
4
0124
2 - opfokkippen en mestkuikens
300
30
50
C
0
1
1
300
4
0124
3 - eenden en ganzen
300
50
50
C
0
1
1
300
4
0124
4 - overig pluimvee
100
30
50
C
0
1
1
100
3
0125
0 Fokken en houden van overige dieren:
0125
1 - nertsen en vossen
200
30
30
C
0
1
1
200
4
0125
2 - konijnen
100
30
30
C
0
1
1
100
3
0125
3 - huisdieren
30
0
50
C
10
1
1
50
3
0125
4 - maden, wormen e.d.
100
0
30
C
10
1
1
100
3
0125
5 - bijen
10
0
30
C
10
1
1
30
2
0125
6 - overige dieren
30
10
30
C
0
1
1
30
D
2
D
014
Dienstverlening t.b.v. de landbouw
30
10
50
10
2
1
50
3
D
0141.1
hoveniersbedrijven
10
10
10
10
1
1
10
1
KI-stations
50
10
50
0
2
1
50
3
10
10
50
0
1
1
50
3
0142 02
-
BOSBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. BOSBOUW
-
VISSERIJ- EN VISTEELTBEDRIJVEN
020 05
Bosbouwbedrijven
0501.1
Zeevisserijbedrijven
0501.2
Binnenvisserijbedrijven
100
C
0 100
C
50
2
2
100
3
50
0
C
30
1
1
50
3
100
30
50
C
0
1
1
100
3
50
0
50
C
0
1
1
50
3
50
50 100
C
10
2
2
100
3
50
0502
0 Vis- en schaaldierkwekerijen
0502
1 - oester-, mossel- en schelpenteeltbedrijven
0502
2 - visteeltbedrijven
10
-
TURFWINNING
11
-
AARDOLIE- EN AARDGASWINNING
111
0 Aardolie- en aardgaswinning:
111
1 - aardoliewinputten
100
0 200
C
200
1
2
200
4
B
111
2 - aardgaswinning incl. gasbeh.inst.: < 100.000 N m3/d
30
0 500
C
200
1
1
500
5
B
111
3 - aardgaswinning incl. gasbeh.inst.: >= 100.000 N m3/d
50
0 700
C
Z
200
1
1
700
5
B
14
-
1421
0 Steen-, grit- en krijtmalerijen (open lucht):
1421
1 - algemeen
10 100 200
10
2
1
200
4
1421
2 - steenbrekerijen
10 200 700
Z
10
2
2
700
5
103
Turfwinningbedrijven
L
WINNING VAN ZAND, GRIND, KLEI, ZOUT, E.D.
144
Zoutwinningbedrijven
50
10 100
C
30
1
1
100
3
145
Mergel- en overige delfstoffenwinningbedrijven
10 200 500
C
50
3
3
500
5
15
-
151
0 Slachterijen en overige vleesverwerking:
151
1 - slachterijen en pluimveeslachterijen
100
0 100
C
30
2
1
100
3
151
2 - vetsmelterijen
700
0 100
C
30
2
2
700
5
151
3 - bewerkingsinrichting van darmen en vleesafval
300
0 100
C
30
2
2
300
4
151
4 - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken
100
0 100
C
50
2
2
100
3
Tabel 1-5
L
LANDBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. DE LANDBOUW
0112
0121
Z
D B
VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN
Pagina 1
D
Lijst van bedrijfsactiviteiten
VERKEER
VISUEEL
AFSTAND
CAT
1
1
50
3
C
30
2
2
700
5
C
30
2
2
200
4
50
C
0
1
2
300
4
50
C
30
2
2
300
4
300
30 200
C
50
2
2
300
4
GELUID
10
STOF
NR OMSCHRIJVING
GEUR
SBI
GEVAAR
TABEL 1-5
50
0
50
151
5 - loonslachterijen
152
0 Visverwerkingsbedrijven:
152
1 - drogen
700 100 200
152
2 - conserveren
200
0 100
152
3 - roken
300
0
152
4 - verwerken anderszins
300
10
1531
Aardappelprodukten fabrieken
C
Z
B
D
D
1532, 1533 0 Groente- en fruitconservenfabrieken: 1532, 1533 1 - jam
50
10 100
C
10
1
1
100
3
1532, 1533 2 - groente algemeen
100
10 100
C
10
2
2
100
3
1532, 1533 3 - met koolsoorten
200
10 100
C
10
2
2
200
4
1532, 1533 4 - met drogerijen
300
10 200
C
30
2
2
300
4
1532, 1533 5 - met uienconservering (zoutinleggerij)
300
10 100
C
10
2
2
300
4
30
3
2
200
4
B
50
3
3
300
4
B
100
3
2
200
4
B
200
3
3
300
4
B
1541
0 Vervaardiging van ruwe plantaardige en dierlijke oliën en vetten:
1541
1 - p.c. < 250.000 t/j
200
30 100
C
1541
2 - p.c. >= 250.000 t/j
300
50 300
C
1542
0 Raffinage van plantaardige en dierlijke oliën en vetten:
1542
1 - p.c. < 250.000 t/j
200
10 100
C
1542
2 - p.c. >= 250.000 t/j
300
10 300
C
1543
0 Margarinefabrieken:
1543
1 - p.c. < 250.000 t/j
100
10 200
C
30
3
2
200
4
1543
2 - p.c. >= 250.000 t/j
300
10 300
C
Z
50
3
3
300
4
1551
0 Zuivelprodukten fabrieken:
1551
1 - gedroogde produkten, p.c. >= 1,5 t/u
200 100 500
C
Z
50
3
2
500
5
1551
2 - geconcentreerde produkten, verdamp. cap. >=
200
30 500
C
Z
50
3
2
500
5
1551
3 - melkprodukten fabrieken v.c. < 55.000 t/j
50
0 100
C
30
2
1
100
3
1551
4 - melkprodukten fabrieken v.c. >= 55.000 t/j
100
0 300
C
50
3
2
300
4
1551
5 - overige zuivelprodukten fabrieken
50
50 300
C
50
3
2
300
4
Z
Z
Z
1552
Consumptie-ijsfabrieken
50
0 100
C
50
2
2
100
3
1561
Grutterswarenfabrieken
50 100 200
C
50
2
2
200
4
1561
0 Meelfabrieken:
1561
1 - p.c. < 500 t/u
100
50 200
C
1561
2 - p.c. >= 500 t/u
200 100 300
C
1562
0 Zetmeelfabrieken:
1562
1 - p.c. < 10 t/u
200
50 200
C
1562
2 - p.c. >= 10 t/u
300 100 300
C
1571
0 Veevoerfabrieken:
1571
1 - destructiebedrijven
700
30 200
1571
2 - beender-, veren-, vis-, en vleesmeelfabriek
700 100 100
1571
3 - drogerijen (gras, pulp, groenvoeder, veevoed
300 100 200
1571
4 - drogerijen (gras, pulp, groenvoeder, veevoed
700 200 300
C
1571
5 - mengvoeder, p.c. < 100 t/u
200
50 200
C
1571
6 - mengvoeder, p.c. >= 100 t/u
300 100 300
C
200 100 200
1572
Vervaardiging van voer voor huisdieren
1581
0 Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen:
1581
1 - v.c. < 2500 kg meel/week
1581
2 - Brood- en beschuitfabrieken
1582
30
Banket, biscuit- en koekfabrieken
10
50
2
2
200
4
100
2
2
300
4
30
1
2
200
4
Z
50
2
3
300
4
C
50
3
3
700
5
D
C
30
3
3
700
5
D
C
30
2
2
300
4
Z
50
3
3
700
5
30
3
3
200
4
50
3
3
300
4
C
30
2
2
200
4
Z
30
C
10
1
1
30
2
100
30 100
C
30
2
2
100
3
100
10 100
C
30
2
2
100
3
100
2
2
500
5
B
200
3
3
1000
5
B
0 Suikerfabrieken:
1583
1 - v.c. < 2.500 t/j
500 100 300
C
1583
2 - v.c. >= 2.500 t/j
1000 200 700
C
1584
0 Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk:
1584
1 - Cacao- en chocoladefabrieken
500
50 100
50
2
3
500
5
1584
2 - Suikerwerkfabrieken zonder suiker branden
100
30
50
30
2
2
100
3
1584
3 - Suikerwerkfabrieken met suiker branden
300
30
50
30
2
2
300
4
50
30
10
10
2
2
50
3
Tabel 1-5
Deegwarenfabrieken
Pagina 2
D
Z
1583
1585
B
Z
Lijst van bedrijfsactiviteiten
L
GEVAAR
VERKEER
VISUEEL
AFSTAND
CAT
1586
0 Koffiebranderijen en theepakkerijen:
1586
1 - koffiebranderijen
500
30 200
C
10
2
1
500
5
1586
2 - theepakkerijen
100
10
30
10
2
1
100
3
NR OMSCHRIJVING
STOF
C
SBI
GEUR
GELUID
TABEL 1-5
Z
1587
Vervaardiging van azijn, specerijen en kruiden
200
30
50
10
2
1
200
4
1589
Vervaardiging van overige voedingsmiddelen
200
30
50
30
2
2
200
4
1589.1
Bakkerijgrondstoffenfabrieken
200
50
50
50
2
2
200
4
Bakmeel- en puddingpoederfabrieken
200
50
50
30
2
2
200
4
1589.2 1589.2
0 Soep- en soeparomafabrieken:
1589.2
1 - zonder poederdrogen
100
10
50
10
2
2
100
3
1589.2
2 - met poederdrogen
300
50
50
50
2
2
300
4
300
30 200
C
30
2
2
300
4
1591
Destilleerderijen en likeurstokerijen
1592
0 Vervaardiging van ethylalcohol door gisting:
1592
1 - p.c. < 5.000 t/j
200
30 200
C
30
1
2
200
4
1592
2 - p.c. >= 5.000 t/j
300
50 300
C
50
2
3
300
4
30
C
0
1
1
30
2
1593 t/m 1595 Vervaardiging van wijn, cider e.d.
10
0
1596
Bierbrouwerijen
300
30 100
C
50
2
2
300
4
1597
Mouterijen
300
50 100
C
30
2
2
300
4
1598
Mineraalwater- en frisdrankfabrieken
10
0 100
10
3
2
100
3
30
2
1
200
4
30
2
1
100
3
16
-
VERWERKING VAN TABAK
-
VERVAARDIGING VAN TEXTIEL
160 17
Tabakverwerkende industrie
171
200
Bewerken en spinnen van textielvezels
10
30
50
50 100
172
0 Weven van textiel:
172
1 - aantal weefgetouwen < 50
10
10 100
172
2 - aantal weefgetouwen >= 50
10
30 300
173
Textielveredelingsbedrijven
50
0
174, 175
Vervaardiging van textielwaren
10
0
1751
Tapijt-, kokos- en vloermattenfabrieken
176, 177
Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen
18
-
100 0
C
0
2
1
100
3
50
3
2
300
4
50
10
2
2
50
3
50
10
1
1
50
3
30 200
10
2
2
200
4
10
50
10
1
2
50
3
Z
B
D
B
B B
L
L
VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT Vervaardiging kleding van leer
30
0
50
0
1
1
50
3
182
Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer)
10
10
30
30
2
2
30
2
183
Bereiden en verven van bont; vervaardiging van artikelen van bo
50
10
10
10
1
1
50
3
B B
-
VERVAARDIGING VAN LEER EN LEDERWAREN (EXCL. KLEDING)
191
Lederfabrieken
30 100
10
2
2
300
4
192
Lederwarenfabrieken (excl. kleding en schoeisel)
50
10
30
10
2
2
50
3
Schoenenfabrieken
50
10
50
10
2
1
50
3
10
2
2
100
3
193 20
-
2010.1
Houtzagerijen 0 Houtconserveringsbedrijven:
2010.2
1 - met creosootolie
2010.2
2 - met zoutoplossingen
202
Fineer- en plaatmaterialenfabrieken
203, 204
Timmerwerkfabrieken
21
300
0
Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken -
50 100
200
30
50
10
2
2
200
4
B
10
30
50
10
2
1
50
3
B
100
30 100
10
3
2
100
3
B
0
30 100
0
2
2
100
3
30
0
1
1
30
2
50
3
2
200
4
10
30
VERVAARDIGING VAN PAPIER, KARTON EN PAPIER- EN KARTONWAREN
2111
Vervaardiging van pulp
2112
0 Papier- en kartonfabrieken:
2112
1 - p.c. < 3 t/u
50
C
30
1
2
50
3
2112
2 - p.c. 3 - 15 t/u
100
50 200
C
Z
50
2
2
200
4
2112
3 - p.c. >= 15 t/u
200 100 300
C
Z
100
3
2
300
4
30
2
2
100
3
30
2
2
100
3
30
2
2
200
4
212
200 100 200 50
Papier- en kartonwarenfabrieken
50
C
30
30 100
C
2121.2
0 Golfkartonfabrieken:
2121.2
1 - p.c. < 3 t/u
30
30 100
C
2121.2
2 - p.c. >= 3 t/u
50
30 200
C
22
-
Tabel 1-5
L D
HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D.
2010.2
205
L
D
181
19
D
Z
UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA
Pagina 3
Lijst van bedrijfsactiviteiten
L
0 100
2222
Drukkerijen (vlak- en rotatie-diepdrukkerijen)
30
0 100
2222.6
Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen
C
CAT
30
AFSTAND
10
Drukkerijen van dagbladen
VISUEEL
0
Uitgeverijen (kantoren)
2221
Z
VERKEER
0
221
C
GEVAAR
GELUID
NR OMSCHRIJVING
STOF
SBI
GEUR
TABEL 1-5
0
1
1
10
1
10
3
2
100
3
B
10
3
2
100
3
B B
10
0
30
0
1
1
30
2
2223
A Grafische afwerking
10
0
10
0
1
1
10
1
2223
B Binderijen
B
30
0
30
0
2
1
30
2
2224
Grafische reproduktie en zetten
30
0
10
10
2
1
30
2
B
2225
Overige grafische aktiviteiten
30
0
30
10
2
1
30
2
B
223
Reproduktiebedrijven opgenomen media
10
0
10
0
1
1
10
1
23
-
231
D
L L
D
AARDOLIE-/STEENKOOLVERWERK. IND.; BEWERKING SPLIJT-/KWEEKSTOFFEN Cokesfabrieken
100
2
3
1000
5
B
L
50
0 100
30
2
2
100
3
B
L
B Recyclingbedrijven voor afgewerkte olie
300
0 100
50
2
2
300
4
B
2320.2
C Aardolieproduktenfabrieken n.e.g.
300
0 200
50
2
2
300
4
B
24
-
2411
0 Vervaardiging van industriële gassen:
2411
1 - luchtscheidingsinstallatie v.c. >= 10 t/d lucht
10
0 700
C
50
3
3
700
5
2411
2 - overige gassenfabrieken, niet explosief
100
0 500
C
50
3
3
500
5
L
2411
3 - overige gassenfabrieken, explosief
100
0 500
C
300
3
3
500
5
L
200
0 200
C
200
3
3
200
4
B
D
L
2320.2
A Smeeroliën- en vettenfabrieken
2320.2
2412
1000 700 1000
C
Z
L D
L
VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUKTEN
Kleur- en verfstoffenfabrieken
Z
2413
0 Anorg. chemische grondstoffenfabrieken:
2413
1 - niet vallend onder "post-Seveso-richtlijn"
100
30 300
C
300
2
3
300
4
B
D
L
2413
2 - vallend onder "post-Seveso-richtlijn"
300
50 500
C
700
3
3
700
5
B
D
L
2414.1
A0 Organ. chemische grondstoffenfabrieken:
2414.1
A1 - niet vallend onder "post-Seveso-richtlijn"
2414.1
A2 - vallend onder "post-Seveso-richtlijn"
2414.1
B0 Methanolfabrieken:
2414.1 2414.1 2414.2
0 Vetzuren en alkanolenfabrieken (niet synth.):
2414.2 2414.2
300
10 200
C
300
2
3
300
4
B
D
L
1000
30 500
C
700
2
2
1000
5
B
D
L
B1 - p.c. < 100.000 t/j
100
0 200
C
100
2
2
200
4
B
B2 - p.c. >= 100.000 t/j
200
0 300
C
200
3
3
300
4
B
1 - p.c. < 50.000 t/j
300
0 200
C
100
2
2
300
4
B
L
2 - p.c. >= 50.000 t/j
500
0 300
C
200
3
3
500
5
B
L
Z
Z
2415
Kunstmeststoffenfabrieken
500 300 500
C
500
3
3
500
5
B
L
2416
Kunstharsenfabrieken e.d.
700
30 300
C
500
3
3
700
5
B
L
242
0 Landbouwchemicaliënfabrieken:
242
1 - fabricage
300
50 100
C
1000
3
3
1000
5
B
242
2 - formulering en afvullen
100
10
30
C
500
2
2
500
5
B
D
300
30 200
C
300
3
2
300
4
B
D
243
Verf, lak en vernisfabrieken
L L
2441
0 Farmaceutische grondstoffenfabrieken:
2441
1 - p.c. < 1.000 t/j
200
10 200
C
300
1
2
300
4
B
L
2441
2 - p.c. >= 1.000 t/j
300
10 300
C
500
2
2
500
5
B
L
2442
0 Farmaceutische produktenfabrieken:
2442
1 - formulering en afvullen geneesmiddelen
50
10
50
50
2
1
50
3
B
L
2442
2 - verbandmiddelenfabrieken
10
10
30
10
2
1
30
2
2451
Zeep-, was- en reinigingsmiddelenfabrieken
300 100 200
C
100
3
2
300
4
2452
Parfumerie- en cosmeticafabrieken
300
30
50
C
50
2
2
300
4
2461
Kruit-, vuurwerk-, en springstoffenfabrieken
30
10
50
500(1)
1
2
500(1)
5
B B
(1) Zie ook brief van VROM d.d. 8 november 2000, kenmerk LMV 2000.127625
2462
0 Lijm- en plakmiddelenfabrieken:
2462
1 - zonder dierlijke grondstoffen
100
10 100
50
3
2
100
3
B
2462
2 - met dierlijke grondstoffen
500
30 100
50
3
2
500
5
B
2464
50
10 100
50
3
2
100
3
B
2466
A Chemische kantoorbenodigdhedenfabrieken
Fotochemische produktenfabrieken
50
10
50
3
2
50
3
B
2466
B Overige chemische produktenfabrieken n.e.g.
200
30 100
C
200
2
2
200
4
B
300
30 300
C
200
3
3
300
4
B
247 25
Tabel 1-5
Kunstmatige synthetische garen- en vezelfabrieken -
50
L L D
VERVAARDIGING VAN PRODUKTEN VAN RUBBER EN KUNSTSTOF
Pagina 4
Lijst van bedrijfsactiviteiten
L L
30
30
1
50 100
50
2
50
1
C
0 Loopvlakvernieuwingsbedrijven:
2512
1 - vloeropp. < 100 m2
50
2512
2 - vloeropp. >= 100 m2
200 100
10
2513
Rubber-artikelenfabrieken
10
50
CAT
2
50 300
2512
Z
AFSTAND
100
C
VISUEEL
300
VERKEER
Rubberbandenfabrieken
GEVAAR
2511
GELUID
NR OMSCHRIJVING
STOF
SBI
GEUR
TABEL 1-5
B
2
300
4
B
1
50
3
2
200
4
2
100
3
252
0 Kunststofverwerkende bedrijven:
252
1 - zonder fenolharsen
200
50 100
100
2
2
200
4
252
2 - met fenolharsen
300
50 100
200
2
2
300
4
26
-
261
0 Glasfabrieken: 1 - glas en glasprodukten, p.c. < 5.000 t/j
30
261
2 - glas en glasprodukten, p.c. >= 5.000 t/j
30 100 300
30 100
261
3 - glaswol en glasvezels, p.c.< 5.000 t/j
300 100 100
261
4 - glaswol en glasvezels, p.c. >= 5.000 t/j
500 200 300
262, 263
L
B D
B
L
VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUKTEN
261
2615
D
Glasbewerkingsbedrijven
10
50
50
50
C
Z
C
Z
30
1
1
100
3
L
50
2
2
300
4
L
30
1
1
300
4
L
50
2
2
500
5
L
30
1
1
50
3
0 Aardewerkfabrieken:
262, 263
1 - vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW
10
30
10
1
1
50
3
L
262, 263
2 - vermogen elektrische ovens totaal >= 40 kW
30 100 100
30
2
2
100
3
L L
264
A Baksteen en baksteenelementenfabrieken
30 200 200
30
2
2
200
4
264
B Dakpannenfabrieken
50 200 200
30
2
2
200
4
2651
0 Cementfabrieken:
2651
1 - p.c. < 100.000 t/j
10 300 500
C
30
2
2
500
5
2651
2 - p.c. >= 100.000 t/j
30 500 1000
C
30
3
3
1000
5
2652
0 Kalkfabrieken:
2652
1 - p.c. < 100.000 t/j
30 200 200
30
2
2
200
4
2652
2 - p.c. >= 100.000 t/j
50 500 300
30
3
3
500
5
2653
0 Gipsfabrieken:
2653
1 - p.c. < 100.000 t/j
30 200 200
30
2
2
200
4
2653
2 - p.c. >= 100.000 t/j
50 500 300
30
3
3
500
5
B
2661.1
0 Betonwarenfabrieken:
2661.1
1 - zonder persen, triltafels en bekistingtrille
10 100 200
30
2
2
200
4
B
2661.1
2 - met persen, triltafels of bekistingtrillers,
10 100 300
30
2
2
300
4
B
2661.1
3 - met persen, triltafels of bekistingtrillers,
30 200 700
30
3
3
700
5
B
2661.2
0 Kalkzandsteenfabrieken:
2661.2
1 - p.c. < 100.000 t/j
10 100 100
30
2
2
100
3
2661.2
2 - p.c. >= 100.000 t/j
30 300 300
30
3
3
300
4
30
2
2
100
3
10
3
2
100
3
10
3
3
300
4
100
2
2
100
3
200
3
2
300
4
30 100
0
1
2
100
3
10 100 300
10
1
2
300
4
2662
Mineraalgebonden bouwplatenfabrieken
Z
Z
Z
Z
Z
50 100 100
B
2663, 2664 0 Betonmortelcentrales: 2663, 2664 1 - p.c. < 100 t/u
10 100 100
2663, 2664 2 - p.c. >= 100 t/u
30 200 300
Z
2665, 2666 0 Vervaardiging van produkten van beton, (vezel)cement en gips: 2665, 2666 1 - p.c. < 100 t/d
10 100 100
2665, 2666 2 - p.c. >= 100 t/d
30 200 300
267
0 Natuursteenbewerkingsbedrijven:
267
1 - zonder breken, zeven en drogen
267
2 - met breken, zeven of drogen, v.c. < 100.000 t/j
267
3 - met breken, zeven of drogen, v.c. >= 100.000 t/j
0
Z
30 200 700
Slijp- en polijstmiddelen fabrieken
2682
A0 Bitumineuze materialenfabrieken:
2682
A1 - p.c. < 100 t/u
300 100 100
2682
A2 - p.c. >= 100 t/u
500 200 200
2682
B0 Isolatiematerialenfabrieken (excl. glaswol):
2682
B1 - steenwol, p.c. >= 5.000 t/j
100 200 300
C
2682
B2 - overige isolatiematerialen
200 100 100
C
2682
C Minerale produktenfabrieken n.e.g.
2682
D Asfaltcentrales
Tabel 1-5
10
50
Z
2681
50
50 100 100 100
Pagina 5
50 200
10
2
3
700
5
10
1
2
50
3
B D
D
30
3
2
300
4
B
L
Z
50
3
3
500
5
B
L
Z
30
2
2
300
4
50
2
2
200
4
50
2
2
100
3
30
3
2
200
4
D B
Lijst van bedrijfsactiviteiten
L
1 - p.c. < 1.000 t/j
272
0 IJzeren- en stalenbuizenfabrieken:
272
1 - p.o. < 2.000 m2
30
272
2 - p.o. >= 2.000 m2
50 100 1000
273
0 Draadtrekkerijen, koudbandwalserijen en profielzetterijen:
273
1 - p.o. < 2.000 m2
30
30 300
273
2 - p.o. >= 2.000 m2
50
50 700
CAT
271
AFSTAND
0 Ruwijzer- en staalfabrieken:
VISUEEL
-
271
Z
B
2
700
5
B
2
500
5
B
2
1000
5
B
2
2
300
4
3
3
700
5
B
VERKEER
27
C
GEVAAR
GELUID
NR OMSCHRIJVING
STOF
SBI
GEUR
TABEL 1-5
200
2
30
2
50
3
30 50
D
L
VERVAARDIGING VAN METALEN 700 500 700 30 500
274
A0 Non-ferro-metaalfabrieken:
274
A1 - p.c. < 1.000 t/j
100 100 300
274
A2 - p.c. >= 1.000 t/j
200 300 700
274
B0 Non-ferro-metaalwalserijen, -trekkerijen e.d.:
274
B1 - p.o. < 2.000 m2
274
B2 - p.o. >= 2.000 m2
50
Z
Z
30
1
2
300
4
B
Z
50
2
3
700
5
B
50
2
2
500
5
B
Z
100
3
3
1000
5
B
30
1
2
300
4
B
Z
50
2
3
500
5
B
30
1
2
300
4
B
Z
50
2
3
500
5
B
50 500
200 100 1000
2751, 2752 0 IJzer- en staalgieterijen/ -smelterijen: 2751, 2752 1 - p.c. < 4.000 t/j
100
50 300
C
2751, 2752 2 - p.c. >= 4.000 t/j
200 100 500
C
L
2753, 2754 0 Non-ferro-metaalgieterijen/ -smelterijen: 2753, 2754 1 - p.c. < 4.000 t/j
100
50 300
C
2753, 2754 2 - p.c. >= 4.000 t/j
200 100 500
C
28
-
281
0 Constructiewerkplaatsen:
281
1 - gesloten gebouw
30
30 100
30
2
2
100
3
B
281
2 - in open lucht, p.o. < 2.000 m2
30
50 200
30
2
2
200
4
B
281
3 - in open lucht, p.o. >= 2.000 m2
50 200 300
30
3
3
300
4
B
2821
0 Tank- en reservoirbouwbedrijven:
2821
1 - p.o. < 2.000 m2
30
30
2
2
300
4
B
2821
2 - p.o. >= 2.000 m2
50 100 500
30
3
3
500
5
B
2822, 2830
L
VERVAARD. VAN PRODUKTEN VAN METAAL (EXCL. MACH./TRANSPORTMIDD.)
Vervaardiging van verwarmingsketels, radiatoren en stoomketels
Z
50 300 Z
30
30 200
30
2
2
200
4
B
284
A Stamp-, pers-, dieptrek- en forceerbedrijven
10
30 200
30
1
2
200
4
B
284
B Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d.
50
30 100
30
2
2
100
3
B
2851
0 Metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven:
2851
1 - algemeen
50
50 100
50
2
2
50
3
B
2851
2 - scoperen (opspuiten van zink)
50
50 100
30
2
2
50
3
B
2851
3 - thermisch verzinken
100
50 100
50
2
2
100
3
B
L
2851
4 - thermisch vertinnen
100
50 100
50
2
2
100
3
B
L
2851
5 - mechanische oppervlaktebehandeling (slijpen, polijsten)
30
50 100
30
2
2
50
3
B
2851
6 - anodiseren, eloxeren
50
10 100
30
2
2
100
3
B
2851
7 - chemische oppervlaktebehandeling
50
10 100
30
2
2
100
3
B
2851
8 - emailleren
100
50 100
50
1
1
100
3
B
2851
9 - galvaniseren (vernikkelen, verchromen, verzinken, verkoperen e 30
30 100
50
2
2
30
2
B
2851
10 - stralen
30 200 200
30
2
2
200
4
B
D
2851
11 - metaalharden
30
50 100
50
1
2
100
3
B
D
2851
12 - lakspuiten en moffelen
100
30 100
50
2
2
100
3
B
D
10
30 100
30
1
2
100
3
B
D
50 200
30
2
2
200
4
B
30
3
3
500
5
B
2852
Overige metaalbewerkende industrie
287
A0 Grofsmederijen, anker- en kettingfabrieken:
287
A1 - p.o. < 2.000 m2
30
287
A2 - p.o. >= 2.000 m2
50 100 500
287
B Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.
29
-
29
0 Machine- en apparatenfabrieken:
29 29
Z
D L D
L
30
30 100
30
2
2
100
3
B
1 - p.o. < 2.000 m2
30
30 100
30
2
1
100
3
B
D
2 - p.o. >= 2.000 m2
50
30 200
30
3
2
200
4
B
D
29
3 - met proefdraaien verbrandingsmotoren >= 1 MW
50
30 300
30
3
2
300
4
B
D
30
-
Tabel 1-5
VERVAARDIGING VAN MACHINES EN APPARATEN
Z
VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS
Pagina 6
L
Lijst van bedrijfsactiviteiten
L L
50
CAT
10
AFSTAND
30
VISUEEL
-
Z
VERKEER
A Kantoormachines- en computerfabrieken
31
C
GEVAAR
30
GELUID
NR OMSCHRIJVING
STOF
SBI
GEUR
TABEL 1-5
30
1
1
50
3
B
D
L
VERVAARDIGING VAN OVER. ELEKTR. MACHINES, APPARATEN EN BENODIGDH.
311
Elektromotoren- en generatorenfabrieken
200
30
30
50
1
2
200
4
B
312
Schakel- en installatiemateriaalfabrieken
200
10
30
50
1
2
200
4
B
313
Elektrische draad- en kabelfabrieken
100
10 200
50
2
2
200
4
314
Accumulatoren- en batterijenfabrieken
100
30 100
50
2
2
100
3
B
L
315
Lampenfabrieken
200
30
30
300
2
2
300
4
B
L
316
Elektrotechnische industrie n.e.g.
30
10
50
30
1
1
50
3
32
-
Vervaardiging van audio-, video- en telecom-apparatuur e.d.
30
0
50
30
2
1
50
3
B
Fabrieken voor gedrukte bedrading
50
10
50
30
1
2
50
3
B
0
1
1
30
2
30
3
2
200
4
B
50
3
2
300
4
B
30
2
2
200
4
B B
33
-
33
A Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten
34
-
341
0 Autofabrieken en assemblagebedrijven
341
1 - p.o. < 10.000 m2
100
10 200
341
2 - p.o. >= 10.000 m2
200
30 300
100
10 200
D
VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN 30
0
30
VERVAARDIGING VAN AUTO'S, AANHANGWAGENS EN OPLEGGERS
Carrosseriefabrieken
C Z
3420.2
Aanhangwagen- en opleggerfabrieken
30
10 200
30
2
2
200
4
343
Auto-onderdelenfabrieken
30
10 100
30
2
2
100
3
35
-
351
0 Scheepsbouw- en reparatiebedrijven:
351
1 - houten schepen
351
2 - kunststof schepen
351
3 - metalen schepen < 25 m
351
4 - metalen schepen >= 25m en/of proefdraaien motoren >= 1 MW 100 100 500
D L
VERVAARDIGING VAN TRANSPORTMIDDELEN (EXCL. AUTO'S, AANHANGWAGENS) 30
50
10
1
1
50
3
B
50 100
50
1
1
100
3
B
50 100 200
30
1
2
200
4
B
50
1
3
500
5
B
100
1
3
700
5
B
100
Scheepssloperijen
50
C
Z
100 200 700
352
0 Wagonbouw- en spoorwegwerkplaatsen:
352
1 - algemeen
50
30 100
352
2 - met proefdraaien van verbrandingsmotoren >= 1 MW
50
30 300
353
0 Vliegtuigbouw en -reparatiebedrijven:
353
1 - zonder proefdraaien motoren
353
2 - met proefdraaien motoren
50
30 200
100
30 1000
30
2
2
100
3
B
Z
30
2
2
300
4
B
30
2
2
200
4
B
Z
100
2
2
1000
5
B
354
Rijwiel- en motorrijwielfabrieken
30
10 100
30
2
2
100
3
B
355
Transportmiddelenindustrie n.e.g.
30
30 100
30
2
2
100
3
B
D D
36
-
VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G.
361
Meubelfabrieken
50
50 100
30
2
2
100
3
B
362
Fabricage van munten, sieraden e.d.
30
10
10
1
1
30
2
B
363
Muziekinstrumentenfabrieken
30
10
30
10
2
2
30
2
364
Sportartikelenfabrieken
30
10
50
30
2
2
50
3
365
Speelgoedartikelenfabrieken
30
10
50
30
2
2
50
3
366
Vervaardiging van overige goederen n.e.g.
30
10
50
30
2
2
50
3
30
2
3
500
5
37
-
371
L
VERVAARDIGING VAN AUDIO-, VIDEO-, TELECOM-APPARATEN EN -BENODIGDH.
3210
3511
L D
321 t/m 323
3420.1
L
10
D
VOORBEREIDING TOT RECYCLING Metaal- en autoschredders
30 100 500
Z
B
372
A0 Puinbrekerijen en -malerijen:
372
A1 - v.c. < 100.000 t/j
30 100 300
10
2
2
300
4
372
A2 - v.c. >= 100.000 t/j
30 200 700
10
3
3
700
5
50
2
2
300
4
50
3
2
300
4
B
372
B Rubberregeneratiebedrijven
300
50 100
372
C Afvalscheidingsinstallaties
200 200 300
40
-
C
PRODUKTIE EN DISTRIB. VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER
40
A0 Elektriciteitsproduktiebedrijven (vermogen >= 50 MW)
40
A1 - kolengestookt
100 700 700
C
Z
200
2
3
700
5
B
L
40
A2 - oliegestookt
100 100 500
C
Z
100
2
3
500
5
B
L
40
A3 - gasgestookt
30
30 500
C
Z
100
1
3
500
5
40
A5 - warmte-kracht-installaties (gas)
30
30 500
C
Z
100
1
2
500
5
40
B0 Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen:
Tabel 1-5
Pagina 7
Lijst van bedrijfsactiviteiten
SBI
NR OMSCHRIJVING
GEUR
STOF
GELUID
C
GEVAAR
VERKEER
VISUEEL
AFSTAND
CAT
TABEL 1-5
B
40
B1 - < 10 MVA
0
0
30
C
10
1
1
30
2
B
40
B2 - 10 - 100 MVA
0
0
50
C
30
1
1
50
3
B
40
B3 - 100 - 200 MVA
0
0 100
C
50
1
2
100
3
B
40
B4 - 200 - 1000 MVA
0
0 300
C
Z
50
1
2
300
4
B
40
B5 - >= 1000 MVA
0
0 500
C
Z
50
1
2
500
5
B
40
C0 Gasdistributiebedrijven:
40
C1 - gascompressorstations vermogen < 100 MW
0
0 300
C
100
1
1
300
4
40
C2 - gascompressorstations vermogen >= 100 MW
0
0 500
C
200
1
2
500
5
40
C3 - gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), cat. B en
0
0
30
C
10
1
1
30
2
40
C4 - gasontvang- en -verdeelstations, cat. D
0
0 100
C
50
1
1
100
3
40
D0 Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt:
40
D1 - stadsverwarming
30
10 100
C
50
1
2
100
3
40
D2 - blokverwarming
10
0
30
C
30
1
1
30
2
41
-
Z
A0 Waterwinning-/ bereiding- bedrijven:
41
A1 - met chloorgas
50
0
50
C
1000
1
2
1000
5
41
A2 - bereiding met chloorbleekloog e.d. en/of straling
10
0
50
C
50
1
2
50
3
41
B0 Waterdistributiebedrijven met pompvermogen:
41
B1 - < 1 MW
0
0
30
C
10
1
1
30
2
41
B2 - 1 - 15 MW
0
0 100
C
10
1
1
100
3
41
B3 - >= 15 MW
0
0 300
C
10
1
2
300
4
10
1
1
50
3
B B
45
-
45
A Bouwbedrijven en aannemersbedrijven met werkplaats
50
-
10
30
50
Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven
10 10
30
10
2
1
30
2
30 100
0
10
1
1
100
3
1
10
1
1
50
3
1
30
2
1
1
30
2
5020.4
B Autobeklederijen
10
10
10
10
1
5020.4
C Autospuitinrichtingen
50
30
30
30
1
10
0
30
0
2
0
0
30
10
Autowasserijen
D
Handel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires
B
505
0 Benzineservisestations:
505
1 - met LPG
30
0
30
100
3
1
100
3
B
505
2 - zonder LPG
30
0
30
30
3
1
30
2
B
51
-
GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING
511
Handelsbemiddeling (kantoren)
0
0
10
0
1
1
10
1
5121
Grth in akkerbouwprodukten en veevoeders
30
30
30
30
2
2
30
2
5122
Grth in bloemen en planten
10
10
30
0
2
1
30
2
5123
Grth in levende dieren
50
10 100
0
2
1
100
3
5124
Grth in huiden, vellen en leder
50
0
30
0
2
1
50
3
5125, 5131
Grth in ruwe tabak, groenten, fruit en consumptie-aardappelen
30
30
30
30
2
1
30
2
5132, 5133
Grth in vlees, vleeswaren, zuivelprodukten, eieren, spijsoliën
10
0
30
30
2
1
30
2
5134
Grth in dranken
0
0
30
0
2
1
30
2
5135
Grth in tabaksprodukten
10
0
30
0
2
1
30
2
5136
Grth in suiker, chocolade en suikerwerk
10
10
30
0
2
1
30
2
5137
Grth in koffie, thee, cacao en specerijen
30
10
30
0
2
1
30
2
5138, 5139
Grth in overige voedings- en genotmiddelen
10
10
30
30
2
1
30
2
514
Grth in overige consumentenartikelen
10
10
30
10
2
1
30
2
10
0
30
30(1)(2)
2
1
30(1)
2
2 -consumentenvuurwerk, onverpakt, opslag tot 2 ton
10
0
10
30
1
1
30
2
3 -consumentenvuurwerk, onverpakt, opslag 2 - 5 ton
10
0
10
50
1
1
50
3
4 -professioneel vuurwerk, verpakt, opslag tot 6 ton
10
0
10
1000(3)
1
1 1000(3)
5
5148.7
L
HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS
A Autoplaatwerkerijen
503, 504
D
BOUWNIJVERHEID
5020.4
5020.5
L
WINNING EN DISTRIBUTIE VAN WATER
41
501, 502, 504
D
C
0 Grth in vuurwerk: 1
-consumentenvuurwerk, verpakt, opslag tot 50 ton
(1) De afstanden voor gevaar zijn conform het concept Vuurwerkbesluit d.d. februari 2001 (2) Volgens concept Vuurwerkbesluit d.d. februari 2001: 20 m. (3) Volgens concept Vuurwerkbesluit d.d. februari 2001: 800 m.
5151.1
0 Grth in vaste brandstoffen:
5151.1
1 - klein, lokaal verzorgingsgebied
Tabel 1-5
10 100
Pagina 8
50
30
2
2
100
3
Lijst van bedrijfsactiviteiten
L
VISUEEL
AFSTAND
CAT
B
Z
100
3
3
500
5
B
D
L
5151.1
2 - kolenterminal, opslag opp. >= 2.000 m2
5151.2
0 Grth in vloeibare en gasvormige brandstoffen:
5151.2
1 - vloeistoffen, o.c. < 100.000 m3
50
0
50
200
2
2
200
4
B
D
L
5151.2
2 - vloeistoffen, o.c. >= 100.000 m3
100
0
50
500
2
2
500
5
B
D
L
5151.2
3 - tot vloeistof verdichte gassen
50
0
50
300
2
2
300
4
100
0
30
50
2
2
100
3
B
5151.3
50 500 500
Z
VERKEER
C
GEVAAR
GELUID
NR OMSCHRIJVING
STOF
SBI
GEUR
TABEL 1-5
Grth minerale olieprodukten (excl. brandstoffen)
5152.1
0 Grth in metaalertsen:
5152.1
1 - opslag opp. < 2.000 m2
30 300 300
5152.1
2 - opslag opp. >= 2.000 m2
50 500 700
Z
D
10
3
3
300
4
B
10
3
3
700
5
B
5152.2 /.3
Grth in metalen en -halffabrikaten
0
10 100
10
2
2
100
3
5153
Grth in hout en bouwmaterialen
0
10
50
10
2
2
50
3
5154
Grth in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur
0
0
50
10
2
2
50
3
5155.1
Grth in chemische produkten
50
10
30
100
2
2
100
3
5156
Grth in overige intermediaire goederen
10
10
30
10
2
2
30
2
5157
Autosloperijen
10
30 100
30
2
2
100
3
B
5157.2 /.3
Overige groothandel in afval en schroot
10
30 100
10
2
2
100
3
B
5162
Grth in machines en apparaten
0
0
30
0
2
2
30
2
517
Overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d
0
0
30
0
2
2
30
2
52
-
52
A Detailhandel voor zover n.e.g.
0
0
10
0
1
1
10
1
0
0
10
30
3
1
30
2
10
1
1
30
2
10
1
1
30
2
5222, 5223
Detailhandel vlees, wild, gevogelte, met roken, koken, bakken
30
0
10
5224
Detailhandel brood en banket met bakken voor eigen winkel
30
10
10
5231, 5232
Apotheken en drogisterijen
0
0
0
10
1
1
10
1
5249
Detailhandel in vuurwerk
0
0
10
10
1
1
10
1
527
Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen)
10
0
10
10
1
1
10
1
-
D
D D
DETAILHANDEL EN REPARATIE T.B.V. PARTICULIEREN
5211/2,5246/9 Supermarkten, warenhuizen, hypermarkten, bouwmarkten, tuinc
55
B
C
LOGIES-, MAALTIJDEN- EN DRANKENVERSTREKKING
5511, 5512
Hotels en pensions met keuken
30
0
10
10
2
1
30
2
552
Kampeerterreinen, vakantiecentra, e.d. (met keuken)
30
0
50
C
10
2
1
50
3
553
Restaurants, cafetaria's, snackbars, viskramen e.d.
30
0
10
C
10
2
1
30
2
554
Café's, bars, discotheken
0
0
50
C
10
2
1
50
3
D
5551
Kantines
10
0
30
C
10
1
1
30
2
D
5552
Cateringbedrijven
30
0
10
C
10
1
1
30
2
60
-
601
0 Spoorwegen:
VERVOER OVER LAND
601
1 - stations
601
2 - rangeerterreinen, overslagstations (zonder rangeerheuvel)
0
0 100
C
50
3
2
100
3
D
30
30 300
C
300
3
2
300
4
D
10 100
C
0
2
2
100
3
D
30
C
0
2
1
30
2
6021.1
Bus-, tram- en metrostations en -remises
0
6022
Taxibedrijven, taxistandplaatsen
0
6023
Touringcarbedrijven
10
0 100
C
0
2
1
100
3
6024
Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks)
0
0 100
C
30
3
1
100
3
603
Pomp- en compressorstations van pijpleidingen
0
0
50
C
10
1
1
50
3
0
0
10
0
2
1
10
1
0
B
D
4
B
D
5
B
61, 62
-
61, 62
A Vervoersbedrijven (uitsluitend kantoren)
63
-
6311.1
0 Laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. zeeschepen:
6311.1
1 - containers
0
10 500
C
100
3
3
500
5
6311.1
2 - stukgoederen
0
30 300
C
100
3
3
300
6311.1
3 - ertsen, mineralen e.d., opslagopp. >= 2.000 m2
50 700 1000
C
Z
50
3
3
1000
6311.1
4 - granen of meelsoorten, v.c. >= 500 t/u
100 500 500
C
Z
100
3
3
500
5
6311.1
5 - steenkool, opslagopp. >= 2.000 m2
50 700 700
C
Z
100
3
3
700
5
B
6311.1
6 - olie, LPG, e.d.
300
0 100
C
1000
2
3
1000
5
B
6311.1
7 - tankercleaning
300
10 100
C
200
1
2
300
4
B
6311.2
0 Laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. binnenvaart:
6311.2
1 - containers
0
10 300
50
2
2
300
4
6311.2
2 - stukgoederen
0
10 100
50
2
2
100
3
Tabel 1-5
VERVOER OVER WATER / DOOR DE LUCHT DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER
Pagina 9
B
L
D
Lijst van bedrijfsactiviteiten
30 200 300
4 - ersten, mineralen, e.d., opslagopp. >= 2.000
50 500 700
6311.2
5 - granen of meelsoorten , v.c. < 500 t/u
50 300 200
6311.2
6 - granen of meelsoorten, v.c. >= 500 t/u
100 500 300
6311.2
7 - steenkool, opslagopp. < 2.000 m2
50 300 300
6311.2
8 - steenkool, opslagopp. >= 2.000 m2
50 500 500
6311.2
9 - olie, LPG, e.d.
100
6311.2
10 - tankercleaning
300
30
2
2
300
4
B
Z
50
3
3
700
5
B
50
2
2
300
4
100
3
3
500
5
50
2
2
300
4
B
100
3
3
500
5
B
50
700
2
3
700
5
B
10 100
200
1
2
300
4
B
0
Z
VISUEEL
B
VERKEER
CAT
3 - ertsen, mineralen, e.d., opslagopp. < 2.000
6311.2
Z
AFSTAND
6311.2
C
GEVAAR
GELUID
NR OMSCHRIJVING
STOF
SBI
GEUR
TABEL 1-5
Z
6312
Veem- en pakhuisbedrijven, koelhuizen
30
10
50
C
30
2
2
50
3
6321
Autoparkeerterreinen, parkeergarages
10
0
30
C
0
3
1
30
2
6322, 6323
Overige dienstverlening t.b.v. vervoer (kantoren)
0
0
10
0
2
1
10
1
633
Reisorganisaties
0
0
10
0
1
1
10
1
634
Expediteurs, cargadoors (kantoren)
0
0
10
0
1
1
10
1
64
-
Post- en koeriersdiensten
0
0
30
C
0
2
1
30
2
642
A Telecommunicatiebedrijven
0
0
10
C
0
1
1
10
1
642
B TV- en radiozenders (zie ook tabel 2: zendinstallaties)
0
0
0
C
30
1
3
30
2
65, 66, 67
-
65, 66, 67
A Banken, verzekeringsbedrijven, beurzen
0
0
30
C
0
1
1
30
2
70
-
70
A Verhuur van en handel in onroerend goed
0
0
10
0
1
1
10
1
71
-
D L
D
D
FINANCIELE INSTELLINGEN EN VERZEKERINGSWEZEN VERHUUR VAN EN HANDEL IN ONROEREND GOED VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN
711
Personenautoverhuurbedrijven
10
0
30
10
2
1
30
2
712
Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (excl. personenauto's)
10
0
50
10
2
1
50
3
713
Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen
10
0
50
10
2
1
50
3
714
Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g.
10
10
30
10
2
2
30
2
0
0
10
0
1
1
10
1
72
-
72
A Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d.
73
-
D B
D
SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk
30
10
30
30
1
1
30
2
732
Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek
0
0
10
0
1
1
10
1
74
-
74
OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING
A Overige zakelijke dienstverlening: kantoren
0
0
10
0
1
1
10
1
747
Reinigingsbedrijven voor gebouwen
50
10
30
50
1
1
50
3
B
7481.3
Foto- en filmontwikkelcentrales
10
0
30
C
10
2
1
30
2
B
7484.3
Veilingen voor landbouw- en visserijprodukten
50
30 200
C
10
3
2
200
4
7484.4
Veilingen voor huisraad, kunst e.d.
0
2
1
10
1
75
-
75
A Openbaar bestuur (kantoren e.d.)
0
Defensie-inrichtingen
7525
Brandweerkazernes
0 30 0
Scholen voor basis- en algemeen voortgezet onderwijs
803, 804
Scholen voor beroeps-, hoger en overig onderwijs -
10
0
30
30 200 0
50
0
2
1
30
2
C
100
3
1
200
4
C
0
1
1
50
3
0
0
30
0
1
1
30
2
10
0
30
10
1
1
30
B
D
2
D
GEZONDHEIDS- EN WELZIJNSZORG
8511
Ziekenhuizen
10
0
30
10
3
2
30
2
8512, 8513
Artsenpraktijken, klinieken en dagverblijven
10
0
10
0
2
1
10
1
8514, 8515
Consultatiebureaus
0
0
10
0
1
1
10
1
853
Verpleeghuizen
10
0
30
C
0
1
1
30
C
2
90
-
9000.1
0 RWZI's en gierverwerkingsinricht., met afdekking voorbezinktanks:
9000.1
1 - < 100.000 i.e.
200
10 100
C
10
2
1
200
4
9000.1
2 - 100.000 - 300.000 i.e.
300
10 200
C
Z
10
2
1
300
4
9000.1
3 - >= 300.000 i.e.
500
10 300
C
Z
10
3
2
500
5
9000.2
A Vuilophaal-, straatreinigingsbedrijven e.d.
50
30
50
10
2
1
50
3
9000.2
B Gemeentewerven (afval-inzameldepots)
30
50
50
10
2
1
50
3
Tabel 1-5
D
ONDERWIJS
801, 802 85
0
D
OPENBAAR BESTUUR, OVERHEIDSDIENSTEN, SOCIALE VERZEKERINGEN
7522 -
D
COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE
731
MILIEUDIENSTVERLENING
Pagina 10
L
L
POST EN TELECOMMUNICATIE
641
80
D
B
Lijst van bedrijfsactiviteiten
AFSTAND
CAT
A1 - mestverwerking/korrelfabrieken
500
10 100
C
10
3
3
500
5
9000.3
A2 - kabelbranderijen
100
50
30
10
1
1
100
3
9000.3
A4 - pathogeen afvalverbranding (voor ziekenhuizen)
50
10
30
10
1
2
50
3
9000.3
A5 - oplosmiddelterugwinning
100
0
10
30
1
2
100
3
B
D
9000.3
A6 - afvalverbrandingsinrichtingen, thermisch vermogen > 75 MW
300 200 300
50
3
3
300
4
B
D
9000.3
A7 - verwerking fotochemisch en galvano-afval
30
10
1
1
30
2
B
10
10
C
Z
VISUEEL
A0 Afvalverwerkingsbedrijven:
9000.3
VERKEER
9000.3
Z
GEVAAR
C
STOF
NR OMSCHRIJVING
GEUR
SBI
GELUID
TABEL 1-5
B
B
B Vuilstortplaatsen
300 300 300
10
3
3
300
4
B
9000.3
C Vuiloverslagstations
200 300 300
30
3
3
300
4
B
9000.3
D0 Composteerbedrijven:
9000.3
D1 - open
700 300 200
50
3
2
700
5
B
9000.3 91
D2 - gesloten - DIVERSE ORGANISATIES
100
50
3
1
100
3
B
9111
Bedrijfs- en werknemersorganisaties (kantoren)
0
0
30
0
1
1
30
2
9131
Kerkgebouwen e.d.
0
0
30
0
2
1
30
2
0
2
1
50
3
0
1
1
50
3
9133.1
A Buurt- en clubhuizen
0
0
50
9133.1
B Hondendressuurterreinen
0
0
50
92
-
C
L L L L
D
CULTUUR, SPORT EN RECREATIE
921, 922
Studio's (film, TV, radio, geluid)
0
0
30
C
30
2
1
30
2
9213
Bioscopen
0
0
30
C
0
3
1
30
2
9232
Theaters, schouwburgen, concertgebouwen, evenementenhallen
0
0
3
C
0
3
1
30
2
9233
Recreatiecentra, vaste kermis e.d.
10
3
3
300
4
9234
Muziek- en balletscholen
0
0
30
0
2
1
30
2
9234.1
Dansscholen
0
0
30
0
2
1
30
2
9251, 9252
Bibliotheken, musea, ateliers, e.d.
0
0
10
0
2
1
10
1
9253.1
Dierentuinen
100
10
50
C
0
3
1
100
3
9261.1
0 Zwembaden:
9261.1
1 - overdekt
10
0
50
C
10
3
1
50
3
9261.1
2 - niet overdekt
30
0 200
10
3
1
200
4
9261.2
A Sporthallen
0
0
50
C
0
2
1
50
3
9261.2
B Bowlingcentra
0
0
30
C
0
2
1
30
2
9261.2
C Overdekte kunstijsbanen
0
0 100
C
100
2
1
100
3
9261.2
D Stadions en open-lucht-ijsbanen
0
0 300
C
0
3
2
300
4
9261.2
E Maneges
0
2
1
50
3
9261.2
30
10 300 C
D
50
30
30
F Tennisbanen (met verlichting)
0
0
50
C
0
2
2
50
3
9261.2
G Veldsportcomplex (met verlichting)
0
0
50
C
0
2
2
50
3
9261.2
H Golfbanen
0
0
10
0
2
1
10
1
9261.2
I
0
0
30
0
2
2
30
2
9262
0 Schietinrichtingen:
9262
1 - binnenbanen: geweer- en pistoolbanen
0
0 200
C
10
2
1
200
4
9262
2 - binnenbanen: boogbanen
0
0
C
10
1
1
10
1
9262
3 - vrije buitenbanen: kleiduiven
0
0 200
300
2
1
300
4
9262
4 - vrije buitenbanen: schietbomen
0
0 500
1500
1
1
500
5
9262
7 - vrije buitenbanen: boogbanen
0
0
10
200
1
1
200
4
9262
8 - buitenbanen met voorzieningen: schietbomen
10
0 300
500
2
1
500
5
9262
10 - buitenbanen met voorzieningen: pistoolbanen
10
0 1000
200
1
1
1000
5
9262
11 - buitenbanen met voorzieningen: boogbanen
30
1
1
30
2
9262
B Skelterbanen, < 8 uur/week in gebruik
50
30 500
C
30
2
1
500
5
B
9262
C Skelterbanen, >=8 uur/week in gebruik
50
50 1000
C
30
2
1
1000
5
B
9262
D Autocircuits, motorcrossterreinen e.d., < 8 uur/week in gebruik
100
50 700
50
3
1
700
5
B
9262
F Sportscholen, gymnastiekzalen
C
0
2
1
30
2
9262
G Jachthavens met diverse voorzieningen
Kunstskibanen
9271
Casino's
9272.1
Amusementshallen
9272.2
Modelvliegtuig-velden
93
OVERIGE DIENSTVERLENING
Tabel 1-5
L
L
9000.3
50 100
D
0
30
0
10
10
50
C
30
3
1
50
3
30
0
10
C
0
3
1
30
2
0
30
C
0
2
1
30
2
100
1
1
300
4
0
30
Z
0
10
Pagina 11
0
10
C
0 300
L
B
Lijst van bedrijfsactiviteiten
AFSTAND
CAT
0
50
C
30
2
1
50
3
30
0
50
30
2
1
50
3
30
0
30
30
2
1
30
2
9301.2
Chemische wasserijen en ververijen
VISUEEL
30
B Tapijtreinigingsbedrijven
VERKEER
A Wasserijen en strijkinrichtingen
9301.1
Z
GEVAAR
9301.1
NR OMSCHRIJVING
STOF
C
SBI
GEUR
GELUID
TABEL 1-5
9301.3
A Wasverzendinrichtingen
0
0
30
0
1
1
30
2
9301.3
B Wasserettes, wassalons
10
0
10
0
1
1
10
1
0
0
10
0
1
1
10
1
9302
Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten
9303
0 Begrafenisondernemingen:
9303
1 - uitvaartcentra
0
0
10
0
2
1
10
1
9303
2 - begraafplaatsen
0
0
10
0
2
1
10
1
9303
3 - crematoria
100
10
30
10
2
2
100
3
10
0
30
0
1
1
30
2
9304
Badhuizen en sauna-baden
9305
A Dierenasiels en -pensions
9305
B Persoonlijke dienstverlening n.e.g.
Tabel 1-5
30 0
Pagina 12
C
0 100
C
0
1
1
100
3
0
C
0
1
1
10
1
10
B
D
L L
B
L
L
D
Lijst van bedrijfsactiviteiten
GEUR
STOF
GELUID
GEVAAR
VERKEER
VISUEEL
AFSTAND
TABEL 2
- bovengronds, < 2 m3
-
-
-
30
-
-
30
- bovengronds, 2 - 8 m3
-
-
-
50
-
-
50
- bovengronds, 8 - 80 m3
-
-
-
100
-
2
100
- bovengr., 80 - 250 m3
-
-
-
300
-
3
300
- ondergronds, < 80 m3
-
-
-
50
-
-
50
- ondergr., 80 - 250 m3
-
-
-
200
-
-
200
niet reactieve gassen (incl. zuurstof), gekoeld
-
-
-
50
-
2
50
- < 10.000 l
-
-
-
30
-
-
30
- 10.000 - 50.000 l
-
-
-
100
-
-
100
- >= 50.000 l
-
-
-
200
-
-
200
- ondergronds, K1/K2/K3-klasse
10
-
-
10
-
-
10
B
- bovengronds, K1/K2-kl.: < 10 m3
10
-
-
50
-
-
50
B
- bovengronds, K1/K2-kl.: 10 - 1000 m3
30
-
-
100
-
3
100
B
- bovengronds, K3-klasse: < 10 m3
10
-
-
30
-
-
30
B
- bovengronds, K3-klasse: 10 - 1000 m3
30
-
-
50
-
3
50
B
OMSCHRIJVING
C
Z
B
D
L
OPSLAGEN GEVAARLIJKE STOFFEN butaan, propaan, LPG:
gasflessen (acetyleen, butaan, propaan e.d.): D
brandbare vloeistoffen:
munitie: - < 275.000 patronen en < 1 kg buskruit
-
-
-
10
-
-
10
- >= 275.000 patronen en < 3 kg buskruit
-
-
-
30
-
-
30
consumentenvuurwerk < 1000 kg
-
-
-
10
-
-
10
- < 10.000 kg
-
-
-
10
-
-
10
B
- >= 10.000 kg
-
-
-
30
-
-
30
B
kunstmest, niet explosief
-
50
-
30
-
-
50
D
50
10
-
0
-
1
50
D
bestrijdingsmiddelen:
kuilvoer gier / drijfmest (gesloten opslag): - oppervlakte < 350 m2
50
-
-
-
-
-
50
B
- oppervlakte 350 - 750 m2
100
-
-
-
-
-
100
B
- oppervlakte >= 750 m2
200
-
-
-
-
1
200
B
0
30
100
2
1
100
30 100
10
1
1
30
INSTALLATIES gasflessenvulinstallaties (butaan, propaan)
10
laadschoppen, shovels, bulldozers
30
laboratoria: - chemisch / biochemisch
30
0
30
50
1
1
50
- medisch en hoger onderwijs
10
0
30
30
1
1
30
- lager en middelbaar onderwijs
10
0
10
10
1
1
10
luchtbehandelingsinst. t.b.v. detailhandel
10
0
10
C
0
1
1
10
keukeninrichtingen
30
0
10
C
0
1
1
30
koelinstallaties freon ca. 300 kW
0
0
50
C
0
1
1
50
koelinstallaties ammoniak ca. 300 kW
0
0
50
C
50
1
1
50
total energy installaties (gasmotoren) ca. 100 kW
10
0
50
C
10
1
1
50
100
50
50
C
30
1
2
100
rioolgemalen
30
0
10
C
0
1
1
30
noodaggregaten t.b.v. elektriciteitsopwekking
10
0
30
10
1
1
30
verfspuitinstallaties en moffel- en emailleerovens
50
30
50
50
1
1
50
vorkheftrucks met verbrandingsmotor
10
10
50
0
1
1
50
vorkheftrucks, elektrisch
0
10
30
0
1
1
30
gas: reduceer-, compressor-, meet- en regelinst. categorie A
0
0
10
C
10
1
1
10
transformatoren < 1 MVA
0
0
10
C
10
1
1
10
vatenspoelinstallaties
50
10
50
30
1
1
50
hydrofoorinstallaties
0
0
30
C
0
1
1
30
0
0 100
C
30
1
2
100
afvalverbrandingsinstallatie, kleinschalig
D
D D
L
B
windmolens: - wiekdiameter 20 m
Tabel 2
Pagina 1
L
Lijst van bedrijfsactiviteiten
GELUID
C
GEVAAR
VERKEER
VISUEEL
AFSTAND
- wiekdiameter 30 m
0
0 200
C
50
1
2
200
- wiekdiameter 50 m
0
0 300
C
50
1
3
300 30
STOF
OMSCHRIJVING
GEUR
TABEL 2
Z
B
D
L
stookinstallaties: - gas, < 2,5 MW
10
0
30
C
10
1
1
- gas, 2,5 - 50 MW
30
0
50
C
50
1
1
50
- gas, >= 50 MW
30
0 200
C
50
1
2
200
- olie, < 2,5 MW
30
0
30
C
10
1
1
30
- olie, 2,5 - 50 MW
30
10
50
C
30
1
1
50
- olie, >= 50 MW
50
30 200
C
50
1
2
200
- kolen, 2,5 - 50 MW
30 100 100
C
30
1
1
100
- kolen, >= 50 MW
50 300 300
C
50
2
2
300
30
1
1
50
D
10
1
1
30
D
10
1
1
10
30
2
1
30
10
1
1
200
stoomwerktuigen
0
0
50
luchtcompressoren
10
10
30
0
0
10
0
30
liftinstallaties motorbrandstofpompen zonder LPG
30
afvalwaterbehandelingsinstallaties < 100.000 i.e.
200
10 100
C C
Z
Z Z
B
L L L
B D
zendinstallaties: -LG en MG, zendervermogen 100 kW (bij groter vermogen: onderzoek!)
0
0
0
C
50
1
3
50
-FM en TV, hoogte >100m
0
0
0
C
10
1
3
10
-GSM-steunzenders
0
0
0
C
10
0
1
10
radarinstallaties
0
0
0
C
1500
1
3 1500
hoogspanningsleidingen
0
0
0
C
50
1
2
Tabel 2
Pagina 2
D
50
Lijst van bedrijfsactiviteiten