GEMEENTE OLDEBROEK Voorstel van het college aan de raad Raadsvergadering d.d. 19 december 2013
Agendapunt 06-01
Onderwerp: vaststelling Drank- en horecaverordening (aanvulling APV). Portefeuillehouder: mr. A. Hoogendoorn
Kenmerk 158466
Samenvatting Te nemen besluit1 1. De ingediende zienswijzen conform de reactienota afhandelen en betrokkenen berichten; en 2. Met in achtneming van de reactienota de ontwerp drank- en horecaverordening als onderdeel van de APV gewijzigd vaststellen, één en ander conform het bijgevoegde conceptbesluit en bijbehorende stukken. Aanleiding / rol en positie van de raad Met ingang van 1 januari 2013 is de wijziging van de Drank- en Horecawet van kracht. Deze wijziging heeft als doel: • het terugdringen van alcoholgebruik door jongeren; • het voorkomen van gezondheidsschade; • het voorkomen van verstoring van de openbare orde; en • het terugdringen van de administratieve lasten voor ondernemers en vrijwilligers. Dit wordt niet alleen gerealiseerd door op landelijk niveau nieuwe regels door te voeren maar ook door taken te decentraliseren. De gemeenten hebben het beste zicht op de lokale problematiek en zijn daardoor in de beste positie om op lokaal niveau regels op te stellen en handhaving uit te voeren. In verband hiermee dienen gemeenten per 1 januari 2014 te beschikken over een drank- en horecaverordening. De raad is het bevoegde orgaan om deze verordening vast te stellen. Hoofdlijn van het voorstel Het doel van de nieuwe drank- en horecaverordening is tweeledig. Enerzijds is het doel het beschermen van de horeca tegen oneerlijke concurrentie van de paracommercie. Anderzijds is het doel de laagdrempelige mogelijkheden voor het verkrijgen van alcohol door jongeren te beperken en daarmee het overmatig alcoholgebruik door jongeren te verminderen. De gewijzigde Drank- en Horecawet biedt gemeenten de mogelijkheid om lokaal regelgeving te formuleren voor alle alcoholverstrekkers, met in het bijzonder de paracommerciële horeca. Op enkele onderdelen van de Drank- en Horecawet wordt het zelfs verplicht voor gemeenten om op lokaal niveau regels op te stellen. Alvorens er gekeken wordt naar de uitvoering van de nieuwe DHW en de benodigde inzet, moeten er beleidskeuzes worden gemaakt. De wet geeft de verplichting om paracommercialisme aan te pakken, maar laat de wijze waarop hieraan invulling wordt gegeven én de keuze voor de andere mogelijkheden bij de gemeente liggen. Vanuit de diverse beleidsterreinen en organisaties zijn er mogelijk tegengestelde belangen. Daarom zijn de beleidskeuzes besproken in een brede ambtelijke setting. Hiervoor is een interne werkgroep ingesteld. De afdelingen Ruimtelijke Ontwikkeling (drank- en horecabeleid, handhaving, bestemmingsplannen), Samenleving (jeugd, gezondheidsbeleid, dorpshuizen, sport) en Bestuursondersteuning (openbare orde en veiligheid, alcoholmatiging) hebben vanuit hun deskundigheid input geleverd voor het op te stellen beleid. 1
In het raadsbesluit zijn nog een paar kleine technische wijzigingen aangebracht t.o.v. het besluit dat in de commissie is behandeld. Het betreft a) het feit van het instemmen met de zienswijzennota, en b) het feit van vernummering van de artikelen en de vernummering zelf, omdat het om een invoeging en wijziging van de APV gaat; er is dus geen sprake van inhoudelijke wijzigingen.
-2-
Buurt- en dorpshuizen spelen van oudsher een belangrijke rol in de versterking van leefbaarheid en sociale cohesie in de dorpen en het handhaven van het voorzieningenniveau. Ook in de gemeente Oldebroek vervullen de paracommerciële dorpshuizen een belangrijke rol in het sociale en maatschappelijke leven. Hierbij wordt aangenomen dat een dorpshuis als zogenaamde ‘verlengde huiskamer’ een keuzemogelijkheid biedt voor partijen die qua grootte niet thuis gehouden kunnen worden en die bovendien niet altijd terecht kunnen in de commerciële horecagelegenheden. In de gemeente Oldebroek zijn zes dorpshuizen. Alle dorpshuizen willen in meer of mindere mate ruimere mogelijkheden om feesten van persoonlijke aard te organiseren. Er is een onderzoek gedaan naar horeca in dorpshuizen in 2013. Dat onderzoek is vastgesteld door ons college en ter informatie aan uw raad toegezonden (september 2012). Naar aanleiding hiervan heeft ons college de volgende koers vastgesteld: • De gemeente wil ruimte voor de samenleving creëren, maar binnen de kaders van het alcoholmatigingsbeleid. Hierbij wordt meer ruimte voor de dorpshuizen gecreëerd, maar zijn er beperkende voorwaarden voor de sportclubs, kerken e.a. paracommerciële instellingen. • Door middel van het sluiten van convenanten tussen dorpshuizen en horeca ontheffingsmogelijkheden bieden voor meer ruimte t.a.v. paracommercie in dorpshuizen. • Wanneer een convenant niet tot stand komt, kan ieder dorpshuis 18 bijeenkomsten van persoonlijke aard organiseren. Dorpshuis de Heerdt en Dorpshuis de Bouwakker krijgen de gelegenheid om vergunningaanvragen in te dienen voor de realisatie van een commerciële horecafunctie. Het bovengenoemde beleid is vertaald in een ontwerp drank- en horecaverordening, die onderdeel zal gaan uitmaken van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). Dit ontwerp heeft voor iedereen ter inzage gelegen in de periode vanaf 18 september tot en met 29 oktober 2013. De ingekomen reacties zijn samengevat en becommentarieerd in een reactienota “ontwerp drank- en horecaverordening”, die bij het raadsbesluit is gevoegd. In de verordening zijn de schenktijden voor de paracommerciële instellingen bepaald. Wij zijn bereid via ontheffing voor verenigingen c.q. instellingen ruimere schenktijden toe te staan, mits er afspraken gemaakt kunnen worden ten aanzien van alcoholmatiging, jeugdbeleid, gezondheidsbeleid en het tegengaan van oneerlijke concurrentie. Deze afspraken kunnen dan worden vastgelegd in een convenant. Voor de dorpshuizen is in de verordening bepaald dat er op jaarbasis 18 bijeenkomsten van persoonlijke aard mogen worden gehouden. Het convenant met horeca en dorpshuizen is bedoeld om differentiatie aan te brengen in de achttien toegestane bijeenkomsten. Financiële gevolgen in het kort Voor dit project is geen krediet beschikbaar gesteld. Het voorbereiden en opstellen van de verordening heeft binnen de hiervoor beschikbare reguliere capaciteit plaatsgevonden. Ook voor de uitwerking van het beleid is geen wijziging van de gemeentebegroting benodigd.
-3-
Toelichting 1. Inleiding Met ingang van 1 januari 2013 is de wijziging van de Drank- en Horecawet van kracht. Deze wijziging heeft als doel: • het terugdringen van alcoholgebruik door jongeren; • het voorkomen van gezondheidsschade; • het voorkomen van verstoring van de openbare orde; en • het terugdringen van de administratieve lasten voor ondernemers en vrijwilligers. Dit wordt niet alleen gerealiseerd door op landelijk niveau nieuwe regels door te voeren maar ook door taken te decentraliseren. De gemeenten hebben het beste zicht op de lokale problematiek en zijn daardoor in de beste positie om op lokaal niveau regels op te stellen en handhaving uit te voeren. Vanuit deze gedachte biedt de wijziging van de Drank- en Horecawet gemeenten de mogelijkheid om lokaal regelgeving te formuleren voor alle alcoholverstrekkers, met in het bijzonder de paracommerciële horeca. Op enkele onderdelen van de Drank- en Horecawet wordt het verplicht voor gemeenten om op lokaal niveau regels op te stellen. In verband hiermee dienen gemeenten per 1 januari 2014 te beschikken over een drank- en horecaverordening. 2. Historie Hierover heeft in uw raad nog niet eerder besluitvorming plaatsgevonden. 3. Wettelijk kader De drank- en horecaverordening wordt onderdeel van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). Deze deelverordening wordt in de APV gevoegd na afdeling 1 van Hoofdstuk 5 van de APV, luidende: Afdeling 1a BIJZONDERE BEPALINGEN OVER HORECABEDRIJVEN ALS BEDOELD IN DE DRANK- EN HORECAWET. 4. Toelichting / uitwerking situatie De wijziging van de Drank- en Horecawet biedt gemeenten de mogelijkheid om lokaal regelgeving te formuleren voor alle alcoholverstrekkers, met in het bijzonder de paracommerciële horeca. Op enkele onderdelen van de Drank- en Horecawet wordt het zelfs verplicht voor gemeenten om op lokaal niveau regels op te stellen. De artikelen waarvoor een plicht geldt om regels vast te stellen, hebben betrekking op de volgende onderwerpen: • De schenktijden voor paracommerciële instellingen; • De regels voor de aard en hoeveelheid van de bijeenkomsten bij paracommerciële instellingen, waar alcohol mag worden geschonken. De artikelen waarvoor het mogelijk is om regels vast te leggen hebben betrekking op de volgende onderwerpen: • Verbod op of beperken van de verstrekking van alcoholhoudende drank in horeca / slijterij: o Voor inrichtingen van bepaalde aard, o Aangewezen delen van de gemeente, o Aangewezen tijdsruimte. • Het koppelen van de toegang aan de leeftijd voor het betreden van een horecabedrijf of terras vanaf een specifiek tijdstip; • Tijdelijk verstrekkingsverbod of tijdelijke beperkingen aan verstrekking van zwakalcoholhoudende drank in detailhandel zonder vergunning, zoals supermarkten, snackbars, internetbestellingen, etc.;
-4-
•
Het opleggen van een verbod voor extreme prijsacties in de horeca (bijvoorbeeld happy hours) en in de detailhandel (bijvoorbeeld stuntprijzen).
Alvorens er gekeken wordt naar de uitvoering van de nieuwe DHW en de benodigde inzet, moeten er beleidskeuzes worden gemaakt. De wet geeft de verplichting om paracommercialisme aan te pakken, maar laat de wijze waarop hieraan invulling wordt gegeven én de keuze voor de andere mogelijkheden bij de gemeente liggen. Vanuit de diverse beleidsterreinen en organisaties zijn er mogelijk tegengestelde belangen. Daarom zijn de beleidskeuzes besproken in een brede ambtelijke setting. Hiervoor is een interne werkgroep ingesteld. De afdelingen Ruimtelijke Ontwikkeling (drank- en horecabeleid, handhaving, bestemmingsplannen), Samenleving (jeugd, gezondheidsbeleid, dorpshuizen, sport) en Bestuursondersteuning (openbare orde en veiligheid, alcoholmatiging) hebben vanuit hun deskundigheid input geleverd voor het op te stellen beleid. 5. Doelstelling/ Overwegingen Drank- en Horecaverordening Het doel van de nieuwe drank- en horecaverordening is tweeledig. Enerzijds is het doel het beschermen van de horeca tegen oneerlijke concurrentie van de paracommercie. Anderzijds is het doel de laagdrempelige mogelijkheden voor het verkrijgen van alcohol door jongeren te beperken en daarmee het overmatig alcoholgebruik door jongeren te verminderen. In de verordening wordt daarom onderscheid gemaakt tussen commerciële en paracommerciële horeca-inrichtingen. Paracommerciële inrichtingen zijn inrichtingen die wel alcohol verstrekken, maar een andere hoofdactiviteit hebben. De verstrekking van alcohol is bij deze inrichtingen een nevenactiviteit. In de Drank- en Horecawet wordt de volgende definitie gehanteerd voor paracommerciële inrichtingen: “Paracommerciële rechtspersoon: een rechtspersoon, niet zijnde een naamloze vennootschap of besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, die zich naast activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard richt op de exploitatie in eigen beheer van een horecabedrijf.” Paracommerciële inrichtingen zijn veelal verenigingen en stichtingen. Deze organisaties hebben verschillende voordelen t.o.v. de reguliere horeca. Ze ontvangen in veel gevallen subsidies, ze werken met vrijwilligers en hebben fiscale voordelen. Door deze voordelen kunnen paracommerciële rechtspersonen feesten en partijen tegen een lager bedrag aanbieden dan de reguliere horeca. Als zij alcohol schenken tijdens niet-verenigingsgebonden bijeenkomsten terwijl voldoende commerciële locaties in de omgeving een passende faciliteit bieden, betitelt de wet dit als oneerlijke mededinging. Buurt- en dorpshuizen spelen van oudsher een belangrijke rol in de versterking van leefbaarheid en sociale cohesie in de dorpen en het handhaven van het voorzieningen niveau. Ook in de gemeente Oldebroek vervullen de paracommerciële dorpshuizen een belangrijke rol in het sociale en maatschappelijke leven. Hierbij wordt aangenomen dat een dorpshuis als een zogenaamde ‘verlengde huiskamer’ een keuzemogelijkheid biedt voor partijen die qua grootte niet thuis gehouden kunnen worden en die bovendien niet altijd terecht kunnen in de commerciële horecagelegenheden. In de gemeente Oldebroek zijn zes dorpshuizen. Alle dorpshuizen willen in meer of mindere mate ruimere mogelijkheden om feesten van persoonlijke aard te organiseren. Er is een onderzoek gedaan naar horeca in dorpshuizen in 2013. Dat onderzoek is vastgesteld door het college en ter informatie aan uw raad toegezonden (september 2012). Naar aanleiding hiervan heeft ons college de volgende koers vastgesteld:
-5-
• De gemeente wil ruimte voor de samenleving creëren, maar binnen de kaders van het alcoholmatigingsbeleid. Hierbij wordt meer ruimte voor de dorpshuizen gecreëerd, maar zijn er beperkende voorwaarden voor de sportclubs, kerken e.a. paracommerciële instellingen. • Door middel van het sluiten van convenanten tussen dorpshuizen en horeca ontheffingsmogelijkheden bieden voor meer ruimte t.a.v. paracommercie in dorpshuizen. • Wanneer een convenant niet tot stand komt, kan ieder dorpshuis 18 bijeenkomsten van persoonlijke aard organiseren. Dorpshuis de Heerdt en Dorpshuis de Bouwakker krijgen de gelegenheid om vergunningaanvragen in te dienen voor de realisatie van een commerciële horecafunctie Aan de dorpshuizen in Oosterwolde en Hattemerbroek willen wij deze medewerking op hun verzoek verlenen, omdat in die kernen weinig of geen reguliere horeca aanwezig is. Voor de dorpshuizen in de overige kernen creëren we meer ruimte door in de verordening te bepalen dat zij op jaarbasis 18 bijeenkomsten van persoonlijke aard mogen houden. In de verordening mag dit niet nader worden gedifferentieerd. Dat kan wel in een convenant. Daarover zijn wij momenteel in gesprek met de betrokken dorpshuizen en Horeca Nederland, afdeling Elburg-Oldebroek. Het bovengenoemde beleid is vertaald in een ontwerpdrank- en horecaverordening, die onderdeel zal gaan uitmaken van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). Dit ontwerp heeft voor iedereen ter inzage gelegen in de periode vanaf 18 september tot en met 29 oktober 2013. De zienswijzentermijn is inmiddels gesloten. Er zijn diverse partijen die gebruik hebben gemaakt van de mogelijkheid om een zienswijze in te dienen. Een aantal sportverenigingen kan niet uit de voeten met de in de verordening genoemde schenktijden. Voor maandag tot en met vrijdag willen zij de schenktijden verruimd zien van 23.00 uur naar 24.00 uur. Voor de zaterdag willen zij de schenktijd vervroegd zien van 15.00 naar 13.00 uur. Een paardensportvereniging wil in geval van een paardenconcours de mogelijkheid hebben om de gehele dag (meestal op vrijdag en zaterdag) tot ’s avonds 24.00 uur alcohol te schenken. Voor het overige is er een zienswijze ingediend om eisen te stellen aan de handel- en vakbekwaamheid van houders van drank- en horecavergunningen. Tegen het verruimen van de doordeweekse schenktijden tot ’s avonds 24.00 uur bestaan geen overwegende bezwaren. Voor het overige stellen wij voor vast te houden aan de in de verordening genoemde bandbreedtes voor de schenktijden. De verordening voorziet namelijk in een ontheffingsmogelijkheid waarmee maatwerk kan worden toegepast. Insteek van beleid is dan dat er afgestemd op de specifieke behoefte van een vereniging ruimere schenktijden mogelijk zijn, mits er afspraken gemaakt kunnen worden ten aanzien van alcoholmatiging, jeugdbeleid, gezondheidsbeleid en het tegengaan van oneerlijke concurrentie. Deze afspraken kunnen dan worden vastgelegd in een convenant. De convenanten met sportverenigingen e.d. zijn bedoeld voor afspraken met betrekking tot ontheffing van schenktijden bij verenigingsactiviteiten in relatie tot de eigen verantwoordelijkheid voor verantwoord drankgebruik, met name door jongeren. Deze benadering past ook heel goed bij de uitgangspunten van Oldebroek voor Mekaar. De ingekomen reacties zijn samengevat en becommentarieerd in een reactienota “ontwerpdranken horecaverordening”, die bij het conceptraadsbesluit is bijgevoegd. Activiteiten en evenementen bij paracommerciële instellingen Ingevolge de ontwerpdrank- en horecaverordening is het verboden voor paracommerciële instellingen om binnen de inrichting alcohol te schenken tijdens niet-inrichtinggebonden activiteiten. Dit verbod is niet nieuw, maar is er ook al op basis van het bestaande beleid. Tot nu toe is hierop nagenoeg geen handhaving georganiseerd. Dat behoeft dus wel aandacht. Dit zal ook worden betrokken bij de opstelling van de convenanten. In de verordening wordt duidelijk omschreven welke activiteiten nog worden gerekend tot de paracommerciële instelling. Het schenken van alcohol bij alle overige activiteiten is niet toegestaan. Voor het schenken van alcohol tijdens evenementen dient een ontheffing te worden gevraagd van de paracommerciële regels op grond van de Drank- en Horecawet. Dit wordt op dit moment vrij-
-6-
wel niet gedaan, waardoor de er geen zicht is op de beleidsdoelen alcoholmatiging en het tegengaan van oneerlijke concurrentie ten aanzien van evenementen. In de nieuwe Drank- en Horecaverordening is een ontheffingsmogelijkheid opgenomen voor het verbod tot schenken van alcoholische drank bij bijeenkomsten van derden of van persoonlijke aard. Het gaat hierbij om activiteiten waarbij ook alcohol wordt geschonken die niet passen binnen de hoofddoelstelling van de paracommerciële inrichting. Hiermee wordt, in het kader van het tegengaan van oneerlijke concurrentie, terughoudend omgegaan (zoals in de regel zelf ook al is opgenomen). De ontheffing wordt alleen verleend bij tijdelijke activiteiten en alleen in bijzondere gevallen. Hiervoor zal het college nog beoordelingscriteria formuleren. In de te sluiten convenanten met de (sport)verenigingen willen wij hiervoor komen tot een afspraak met partijen. 6. Financiën Voor dit project is geen krediet beschikbaar gesteld. Het voorbereiden en opstellen van de verordening heeft binnen de hiervoor beschikbare reguliere capaciteit plaatsgevonden. Ook voor de uitwerking van het beleid is geen wijziging van de gemeentebegroting benodigd. 7. Communicatie Informatieavond Op maandagavond 23 september 2013 is er een informatieavond georganiseerd voor de partijen waarop de drank- en horecaverordening betrekking heeft. De betreffende doelgroepen zijn zowel via de gebruikelijke media zoals de huis aan huis courant als schriftelijk voor deze avond uitgenodigd. Deze informatieavond is royaal bezocht en goed verlopen. Tijdens deze avond is er o.a. een toelichting gegeven op de beleidskeuzes ten aanzien van de ontwerpverordening. Verder waren er thematafels waaraan over de betreffende items met de burgemeester en beleidsambtenaren van gedachten kon worden gewisseld. Dorpshuizen/Koninklijke Horeca Nederland De afgelopen jaren hebben de dorpshuizen op diverse momenten kenbaar gemaakt dat zij meer mogelijkheden zouden willen hebben om sociale horeca-activiteiten te kunnen organiseren. Een tweetal dorpshuizen heeft aangegeven zelfs een volledige horecafunctie te willen realiseren. Eind 2012, begin 2013 heeft de gemeente in samenwerking met de dorpshuizen een onderzoek gedaan naar horecamogelijkheden in dorpshuizen. In die periode hebben de dorpshuizen ook zelf het initiatief genomen om een horecaconvenant op te stellen in samenwerking met de horecaondernemers. Dat is niet gelukt omdat de belangen te ver uiteen lagen. Op 21 mei 2013 is het hiervoor genoemde onderzoeksrapport door ons college vastgesteld. Op 12 september 2013 is overleg gevoerd met de dorpshuizen en de horecaondernemers (vertegenwoordigd door de KHN afd. NoordVeluwe) om een poging te ondernemen om toch te komen tot een horecaconvenant. In de drank- en horecaverordening wordt opgenomen dat dorpshuizen 18 bijeenkomsten van persoonlijke aard per jaar mogen organiseren. Het is aan de dorpshuizen om te bepalen wat voor soort bijeenkomsten worden georganiseerd. Deze bijeenkomsten kunnen variëren van verjaardagsfeesten (verlengde huiskameractiviteiten) tot bruiloften. Het college wil dat in de dorpshuizen vooral sociale horeca-activiteiten worden georganiseerd, zoals verjaardagsfeesten. Verder is het college van mening dat bruiloften en grotere horeca-evenementen vooral in de reguliere horeca dienen te worden georganiseerd. Het college kan dat niet in de drank- en horecaverordening regelen. Om dit te regelen wil het college samen met de dorpshuizen en de horecaondernemers een horecaconvenant opstellen. Daarin wil het college de bijeenkomsten differentiëren. Het college streeft ernaar dat dit convenant het volgende bevat: -
Een dorpshuis mag 25 verjaardagen per jaar organiseren; Een dorpshuis mag 6 bruiloften, of recepties per jaar organiseren.
-7-
Met een dergelijk compromis zouden de dorpshuizen zich kunnen toeleggen op de verlengde huiskamer-activiteiten, waardoor de grotere (bruiloft)feesten in dat geval bij de reguliere horeca terecht kunnen komen. Een dergelijk compromis kan voor beide partijen interessant zijn. Het college heeft een werkgroep opgericht waarin het concept horecaconvenant wordt opgesteld. In die werkgroep hebben de dorpshuizen, de reguliere horeca en de gemeente zitting. Deze werkgroep zal een concept horecaconvenant opstellen. Dat convenant zal vervolgens voorgelegd worden aan de achterban van de dorpshuizen en de reguliere horeca. Daarna zal het worden vastgesteld. Het college streeft ernaar dat het concept horecaconvenant in december 2013 gereed is. In januari 2014 kan het concept horecaconvenant door de partijen worden vastgesteld. Het college is hierbij wel afhankelijk van de medewerking van de dorpshuizen en van de horecaondernemers. Indien het niet lukt om een horecaconvenant op te stellen, zal gelden dat ieder dorpshuis maximaal 18 bijeenkomsten van persoonlijke aard per jaar mag organiseren. Gelet op het collegestandpunt van juni 2013 betreffende horeca in dorpshuizen is er voor dorpshuis de Heerdt in Oosterwolde en de Bouwakker in Hattemerbroek de mogelijkheid voor een reguliere horecafunctie, omdat in deze kernen geen of nauwelijks horecagelegenheden zijn. Sportverenigingen met kantine Verenigingen die beschikken over een eigen sportkantine en die zijn aangesloten bij een sportbond die lid is van de NOC*NSF, zijn naast de informatiebijeenkomst op 23 september 2013 ook uitgenodigd voor een afzonderlijke bijeenkomst op 5 november 2013. In deze laatste bijeenkomst is in een bestuurlijk overleg de ontwerpverordening nogmaals toegelicht en is over de ingediende zienswijzen met betrokkenen van gedachten gewisseld. Verder is aangegeven dat de gemeente met de verenigingen in het kader van het gezondheidsbeleid, jeugdbeleid, alcoholbeleid en/of uitvoeringsafspraken over het schenken van alcohol in de sportkantine graag een convenant wil sluiten en dat dit dan ook de basis is om eventueel ruimere schenktijden op grond van de ontheffingsregeling toe te staan. Ter beperking van de administratieve lasten wordt daarbij overigens wel gedacht aan een meerjarige ontheffing (uiteraard voorzien van een adequate sanctie in geval van niet-naleving). De planning is om met alle verenigingen vóór 1 april 2014 een convenant te sluiten. Indien er geen convenant wordt gesloten, wordt geen ontheffing verleend van de drank- en horecaverordening en gelden de hierin voor alcohol genoemde schenktijden. 8. Uitvoering en vervolg/proces Procedure Na vaststelling zullen diegenen die een zienswijze hebben ingediend over de ontwerpverordening over de afhandeling van hun zienswijze worden geïnformeerd. Verder zal dit besluit op de hiervoor gebruikelijk wijze worden gepubliceerd in de Huis aan Huis van 24 december 2013. De verordening treedt in werking een dag na de datum van bekendmaking. Convenanten De verdere uitwerking van dit beleid ten aanzien van het sluiten van convenanten is al opgepakt en loopt voor wat betreft de beoogde convenanten met (sport)verenigingen en andere doelgroepen door tot het eerste kwartaal van 2014. Preventie en handhavingsplan In deze periode die loopt tot 1 juli 2014, moet voor het handhavingsaspect van de Drank- en Horecawet ook een preventie- en handhavingsplan worden vastgesteld. Hierover zal uw raad tegen die tijd nog nader worden geadviseerd.
-8-
Oldebroek, 19 november 2013. Burgemeester en wethouders van Oldebroek,
, secretaris drs. B. Brand MCM,
, burgemeester mr. A. Hoogendoorn.