Gemeente Hendrik-Ido-Ambacht Bestemmingsplan ‘‘Landelijk gebied Sandelingen-Ambacht” Vastgesteld
10 september 2012
Gemeente Hendrik-Ido-Ambacht Bestemmingsplan ‘‘Landelijk gebied Sandelingen- Ambacht’’ Vastgesteld
Inhoud: - Toelichting - Regels - Verbeelding
werknummer: 204.202.00 datum: 10 september 2012 bestand: J:\204\202\00\3.Projectresultaat\RO-BP-20420200-TOT-VA01 Procedureoverzicht Fase
Datum
Concept 1
10 september 2010
Concept 2
28 januari 2011
Voorontwerp
26 juli 2011
Inspraak en overleg Ontwerp Ter inzage legging Vaststelling
13 oktober 2011 t/m 23 november 2011 11 april 2012 19 april 2012 10 september 2012
KuiperCompagnons BV Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw, Architectuur, Landschap Rotterdam
Toelichting
Inhoudsopgave van de toelichting
1
Inleiding
1
1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Bij het plan behorende stukken Aanleiding en doel van het plan Ligging en begrenzing plangebied Vigerende bestemmingsplannen Leeswijzer
1 1 2 3 3
2
Planbeschrijving
4
2.1 2.2 2.3 2.4 2.4.1 2.4.2 2.4.3
Bestaande situatie Uitgangspunten Ontwikkelingen Juridische aspecten Planmethodiek Regels Geometrische plaatsbepaling
4 5 6 6 6 7 11
3
Ruimtelijke Ordening
12
4
Agrarische bedrijven
20
5
Agrarisch aanverwante en niet-agrarische bedrijven
23
6
Wonen
25
7
Recreatie
28
8
Natuur en landschap
31
8.1 8.2
Soortenbescherming Gebiedsbescherming
31 32
9
Water
34
10
Mobiliteit
40
11
Archeologie en cultuurhistorie
43
11.1 Archeologie 11.2 Cultuurhistorie
43 45
12
Milieu
47
12.1 12.2 12.3 12.4 12.5 12.6
Algemeen Bodemkwaliteit Akoestische aspecten Luchtkwaliteit Milieuzonering Externe veiligheid
47 47 49 51 53 53
12.7 Duurzaamheid 12.8 Overige belemmeringen
60 63
13
64
Uitvoerbaarheid
13.1 Economische uitvoerbaarheid 13.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid 13.3 Handhavingaspecten
64 64 64
14
66
Procedure
14.1 Voorbereidingsfase 14.2 Ontwerpfase 14.3 Vaststellingsfase Bijlagen 1. Jaargemiddelde concentratie NO2 2. 24-uurgemiddelde concentratie PM10 3. Jaargemiddelde concentratie PM10 4. Nota inspraak en overleg 5. Nota zienswijzen
Bestemmingsplan “Landelijk gebied Sandelingen-Ambacht” Vastgesteld Toelichting
66 67 67
1
1
Inleiding
1.1
Bij het plan behorende stukken Het bestemmingsplan “Landelijk gebied Sandelingen-Ambacht” bestaat uit bestemmingen en 1 regels. De bestemming van de gronden (en wateren) is geometrisch bepaald door middel van lijnen, coderingen en arceringen. In de bestemmingen zijn regels ten aanzien van het bouwen en het gebruik opgenomen. Het plan gaat vergezeld van deze toelichting. In de toelichting worden de keuzes die zijn gemaakt bij het opstellen van de geometrische plaatsbepaling en de regels verantwoord en verduidelijkt. Vervolgens wordt hierin de uitvoerbaarheid van het plan aangetoond.
1.2
Aanleiding en doel van het plan Onderhavig bestemmingsplan is conserverend van aard; het bevat geen nieuwe ontwikkelingen. Leidraad van dit bestemmingsplan is, dat de vigerende situatie inclusief de feitelijke situatie, ontstaan door vrijstellingen en/of uitgevoerde bouwplannen in het bestemmingsplan zijn verwerkt. Het doel van het bestemmingsplan “Landelijk gebied Sandelingen-Ambacht” is het bieden van een actueel juridisch kader en het beperken van het aantal procedures. Daarnaast worden met het plan de volgende doeleinden nagestreefd: Het vertalen van nieuw ruimtelijk beleid in een passend actueel juridisch planologisch kader. Veel vigerende regelingen zijn verouderd. Ontwikkelingen die wel passen in de vigerende regelingen kunnen strijdig zijn met nieuw vastgesteld ruimtelijk beleid (en vice versa) en dit is een zeer ongewenste situatie; Het verkrijgen van een uniform juridisch planologisch kader, zodat bestaande verschillen in juridische regelingen verdwijnen; Het verkrijgen van een overzichtelijk geheel van de actuele situatie, ofwel de vigerende situatie inclusief de feitelijke situatie die is ontstaan door artikel 19 WRO-vrijstellingen en/of uitgevoerde bouwplannen. Het voldoen aan de inhoudelijke en digitale eisen die de Wet ruimtelijke ordening (Wro) stelt aan bestemmingsplannen; hiertoe zal moeten worden aangesloten op de standaarden die door het rijk in het leven zijn geroepen in het kader van het project Digitale Uitwisseling van Ruimtelijke Plannen (DURP), de regeling standaarden ruimtelijke ordening (RSRO). Hieronder vallen, onder meer, de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP2008) waarin de inrichting, vormgeving en verbeelding van het bestemmingsplan is vastgelegd, en het InformatieModel Ruimtelijke Ordening (IMRO2008), waarmee een digitaal plan wordt opgesteld en kan worden uitgewisseld tussen verschillende organisaties in het veld van de ruimtelijke ordening. Het in kaart brengen van ruimtelijke belemmeringen als gevolg van milieuhinderaspecten (geluid, luchtkwaliteit, bodemkwaliteit, externe veiligheid, milieuzoneringsplichtige bedrijven, enzovoorts), cultuurhistorie en archeologie, flora en fauna en water.
1
Geografische coördinaten volgens het Rijksdriehoekstelsel bepalen de ligging van een bestemming. Met gebruikmaking van de coördinaten kan exact de plaats van een object in een gebied worden bepaald.
Bestemmingsplan “Landelijk gebied Sandelingen-Ambacht” Vastgesteld Toelichting
2
1.3
Het realiseren van een integraal ruimtelijk beleidsdocument waarin in voldoende mate afstemming met andere beleidsterreinen zoals wonen, welzijn, verkeer en groen heeft plaatsgevonden.
Ligging en begrenzing plangebied Het plangebied is gelegen ten westen van de kern Hendrik-Ido-Ambacht. De bestemmingsplangrens volgt de grenzen van de vigerende plannen en sluit aan op het aangrenzende bestemmingsplan “Centrum”, waarvan de plangrens enigszins is bijgesteld ten opzichte van het vigerende plan. Het plan sluit ook aan op het bestemmingsplan “Krommeweg – De Sandeling”. Het plangebied wordt globaal begrensd door: in het noorden: de Waal met de daarbij behorende zuidoever met het historische dijklint Achterambachtseweg (nummers 8 tot en met 47b) in het oosten: de bebouwde kom met de bebouwingszones ‘Dorp’ en ‘Sandeling’ en, ter hoogte van de A16, de Antoniuslaan en de Hendrik Ydenweg. in het zuiden: de Langeweg (nummers 77 tot en met 113). in het westen: de Rijksstraatweg (nummers 42 tot en met 52).
Afbeelding 1: Ligging plangebied
Bestemmingsplan “Landelijk gebied Sandelingen-Ambacht” Vastgesteld Toelichting
3
1.4
Vigerende bestemmingsplannen Het nieuwe bestemmingsplan vervangt de volgende bestemmingsplannen: naam vigerend plan Landelijk gebied Sandelingen-Ambacht Recreatiegebied Sandelingen-Ambacht
1.5
vaststelling door raad goedkeuring door GS 18 november 1996 17 juni 1997 4 februari 2002 27 augustus 2002
Leeswijzer De toelichting bestaat uit 14 hoofdstukken. In hoofdstuk 1 wordt de inleiding beschreven, waarin wordt ingegaan op een aantal algemene planaspecten. In hoofdstuk 2 vindt de planbeschrijving plaats en wordt tevens een toelichting gegeven op de bestemmingsmethodiek. In de hoofdstukken 3 tot en met 12 komt de achterliggende onderbouwing voor de keuzes die in hoofdstuk 2 worden gemaakt ten aanzien van, onder andere, ruimtelijke ordening, agrarische bedrijven, agrarisch aanverwante en niet-agrarische bedrijven, wonen, recreatie, natuur en landschap, water, mobiliteit, archeologie en cultuurhistorie en milieu aan de orde. In hoofdstuk 13 en 14 wordt, tenslotte, de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan aangetoond en wordt ook ingegaan op het overleg- en inspraaktraject en het vervolg van de procedure.
Bestemmingsplan “Landelijk gebied Sandelingen-Ambacht” Vastgesteld Toelichting
4
2
Planbeschrijving
2.1
Bestaande situatie In het plangebied zijn verschillende typen bebouwingsstructuren aanwezig die mede bepaald worden door de functionele inrichting van het gebied. De polder van Sandelingen-Ambacht maakt deel uit van de Zwijndrechtse Waard. De Zwijndrechtse Waard ligt in de zuidoostelijke hoek van het eiland IJsselmonde, het meest noordelijk gelegen eiland van de provincie ZuidHolland. IJsselmonde heeft van oorsprong een inrichting die is afgestemd op het agrarisch gebruik. Met de komst van de havens is een verstedelijkingsproces begonnen, dat zich nog steeds voortzet. Zo ook de aanleg van grote infrastructurele werken zoals de Rijksweg A16. De rijksweg doorsnijdt het plangebied in een oost- en westzijde. Ook veranderingen in het landbouwkundige gebruik hebben de polder een ander aanzien gegeven. Voor het merendeel wordt de grond gebruikt als tuinbouwgrond. In Sandelingen-Ambacht west (ten zuiden van de rijksweg) staan diverse kassen of kassencomplexen. Sandelingen-Ambacht oost (ten noorden van de rijksweg), voorheen een gebied met diverse boomgaarden, is nu in gebruik als recreatiegebied. In het noorden van het plangebied bevindt zich het historische dijklint langs de Achterambachtseweg. Dit historische lint wordt gekenmerkt door een in maat, massa en situering zeer gevarieerde bebouwing. Aan de Achterambachtseweg is tevens een uitvaartcentrum met begraafplaats, een baggerdepot en een paardenfokkerij gelegen. Tussen de Achterambachtseweg en de rijksweg is het recreatiegebied Sandelingen-Ambacht gelegen. Dit recreatiegebied heeft een gevarieerde, vrij open inrichting. De weidse uitzichten die de polder kenmerkten, zijn behouden. Het gebied is opgedeeld in verschillende zones met elk hun eigen functie. Karakteristiek zijn de lanen die de richting van de percelen van de oude boomgaarden weer zichtbaar maken en de verschillende zones met elkaar verbinden. In het recreatiegebied is tevens de Frelustal (stal voor recreatief gebruik) gelegen. In het westen en zuiden langs respectievelijk de Rijksstraatweg en de Langeweg zijn veelal agrarische functies aanwezig. Het betreft hier voor de Langeweg glastuinbouw, akkerbouw en grasland. Daarnaast zijn nog andere functies aanwezig, zoals een groothandel in bloemzaden met kwekerij, een tweetal caravanstallingen (in kassen van voormalig glastuinbouwbedrijf), een dierenpension en diverse woningen. De aanwezige kassen hebben een belangrijke invloed op de ruimtelijke structuur. De kassen beslaan een redelijk grote oppervlakte en hebben daarmee invloed op de openheid van het gebied. De verspreid liggende kassen zorgen voor een enigszins rommelig karakter en een meer gesloten gebied.
Bestemmingsplan “Landelijk gebied Sandelingen-Ambacht” Vastgesteld Toelichting
5
2.2
Uitgangspunten Nota van uitgangspunten Voorafgaand aan het opstellen van het bestemmingsplan is op 28 juni 2011 door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hendrik-Ido-Ambacht een Nota van uitgangspunten vastgesteld. Deze Nota geeft een overzicht van beleidsuitgangspunten en randvoorwaarden voor het bestemmingsplan. Daarbij zijn gericht een aantal thema’s behandeld. Over de in deze nota beschreven beleidsuitgangspunten is veelvuldig overleg en discussie gevoerd, waaronder in de workshop van 25 februari 2009. De nota van uitgangspunten vormt dan ook het weloverwogen kader waarbinnen de bestemmingsplanregeling tot stand is gekomen. Integrale Gebiedsvisie Deltapoort Momenteel wordt op regionaal niveau gewerkt aan een Integrale Gebiedsvisie. Onderdeel daarvan is een onderzoek naar verspreid liggende kassen. Het onderzoek omvat een studie naar de toekomstmogelijkheden van de glastuinbouw in het gebied van Deltapoort. Hiervoor zijn diverse scenario’s opgesteld. De voorkeur is uitgegaan naar een scenario waarbij sprake is van het gedeeltelijk saneren, verplaatsen en concentreren van het glas. Deze visie moet nog nader worden uitgewerkt. Daarom is gekozen om in dit bestemmingsplan geen uitbreidingsmogelijkheden en andere ontwikkelingsmogelijkheden, zoals de ruimte-voor-ruimteregeling, op te nemen. Uitgangspunten bestemmingsplan Voor dit bestemmingsplan zijn de volgende uitgangspunten geformuleerd: Woningen en overige (hoofd)gebouwen Voor de woningen en overige (hoofd)gebouwen in het plangebied worden geen uitbreidingsmogelijkheid geboden, tenzij deze uitbreidingsruimte al werd geboden in het vigerende bestemmingsplan. In dat geval is die uitbreidingsruimte overgenomen in onderhavig bestemmingsplan. Bedrijven Achterambachtseweg Aan de bestaande agrarische bedrijven aan de Achterambachtseweg worden geen uitbreidingsmogelijkheden meer geboden. Bestaande bedrijven worden gehandhaafd. In geval van bedrijfsverplaatsing of -beëindiging wordt geen nieuw bedrijf toegestaan, maar moet de functie worden gewijzigd naar wonen. Agrarische bedrijven Het beleid van Hendrik-Ido-Ambacht is erop gericht om het open karakter van het agrarische landschap te waarborgen. Dit betekent dat er in beginsel geen ruimte meer is voor uitbreiding van de bebouwing van de bestaande bedrijven binnen het plangebied. De meeste glastuinbouwbedrijven in het gebied hebben de maximale uitbreidingsmogelijkheden al benut. Verdere uitbreiding wordt, conform provinciaal beleid, niet mogelijk gemaakt. Voor de glastuinbouwbedrijven wordt daarom de huidige regeling gehandhaafd.
Bestemmingsplan “Landelijk gebied Sandelingen-Ambacht” Vastgesteld Toelichting
6
Horecavoorziening recreatiegebied De mogelijkheid voor twee horecavoorzieningen in het recreatiegebied Sandelingen-Ambacht is uit het vigerende bestemmingsplan overgenomen. Voor één horecagelegenheid zijn concrete plannen. Deze is dan ook bij recht in het bestemmingsplan mogelijk gemaakt. Een eventuele tweede horecavoorziening wordt door middel van een wijzigingsbevoegdheid mogelijk gemaakt. Begraafplaats In het plangebied is één maatschappelijke functie terug te vinden, namelijk de Algemene begraafplaats Achterambacht aan de Achterambachtseweg 8b. Het nieuwe uitvaartcentrum past binnen de regeling van het bestemmingsplan. 2.3
Ontwikkelingen In het bestemmingsplan “Landelijk gebied Sandelingen-Ambacht” worden in beginsel geen (nieuwe) ontwikkelingen mogelijk gemaakt. De ontwikkelingsmogelijkheden die mogelijk zijn op basis van de oude bestemmingsplannen zijn overgenomen in dit bestemmingsplan. SJOP-nota 2010 (Stimuleren Jongeren Ontmoetingsplekken) De gemeenteraad van Hendrik-Ido-Ambacht heeft in december 2010 het beleidskader zoals beschreven is in de 'SJOP-nota 2010' vastgesteld. In deze nota wordt het gebruik van de openbare ruimte door jeugd en jongeren in beeld gebracht. Omdat in dit stadium onvoldoende concreet is waar een dergelijke ontmoetingsplek wordt gerealiseerd, is in de algemene afwijkingsregels een regeling opgenomen voor het bouwen van een jongerenontmoetingsplek. Het bestemmingsplan voorziet, conform de SJOP-nota, in de mogelijkheid om een jongerenontmoetingsplek te realiseren. Om voldoende flexibiliteit in te bouwen is gebruik gemaakt van een algemene afwijkingsregel, waarbij met een omgevingsvergunning een 2 jongerenontmoetingsplek kan worden gerealiseerd met een oppervlakte van maximaal 20 m en een hoogte van maximaal 4 m. Particulier initiatief: Landgoed Vredebest Er is bij de gemeente een plan ingediend voor de ontwikkeling van een landgoed. Ter hoogte van de Achterambachtseweg nummer 47 staat de monumentale woonboerderij Vredebest. De gronden achter deze boerderij, die restauratie behoeft, strekken tot aan de Waal. Volgens het ingediende plan zouden deze gronden herontwikkeld kunnen worden tot het landgoed 'Vredebest', met diverse woningen, in een omgeving met hoge natuurwaarden. Ten tijde van het vaststellen van dit bestemmingsplan is de vraag of het ontwikkelen van Landgoed Vredebest een wenselijke en haalbare ontwikkeling is, in onderzoek. Voor het landgoed zou een apart bestemmingsplan moeten worden gemaakt.
2.4
Juridische aspecten
2.4.1 Planmethodiek Voor het opstellen van het bestemmingsplan is een gedetailleerde methodiek toegepast waarbij zoveel mogelijk is aangesloten op de vigerende bestemmingsplanregelingen. Het bestemmingsplan is opgesteld conform de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2008
Bestemmingsplan “Landelijk gebied Sandelingen-Ambacht” Vastgesteld Toelichting
7
(Rsro 2008). Dit houdt in dat het bestemmingsplan wordt opgesteld volgens de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2008 (SVBP2008) en wordt uitgewisseld volgens de conventies van de Standaard Toegankelijkheid Ruimtelijke Instrumenten (STRI2008). Voor de opzet van het bestemmingsplan, en voornamelijk de planregels, is het Handboek (digitale) bestemmingsplannen van de gemeente Hendrik-Ido-Ambacht aangehouden. 2.4.2 Regels De regels bestaan uit vier hoofdstukken: Inleidende regels (hoofdstuk 1) Bestemmingsregels (hoofdstuk 2) Algemene regels (hoofdstuk 3) Overgangs- en slotregels (hoofdstuk 4) Hierna wordt een korte toelichting gegeven op de in het plan voorkomende bestemmingen. Hoofdstuk 1 Inleidende regels In dit hoofdstuk is een aantal begrippen verklaard dat voorkomt in de regels. Dit voorkomt dat er bij de uitvoering van het plan onduidelijkheden ontstaan over de uitleg van bepaalde regelingen. Daarnaast is het artikel "wijze van meten” opgenomen waarin bepaald is hoe de voorgeschreven maatvoering in het plan gemeten moet worden. Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels In deze paragraaf zijn de in het plan voorkomende bestemmingen geregeld. In ieder artikel is per bestemming bepaald welk gebruik van de gronden is toegestaan en welke bouwregels er gelden. Tevens zijn, waar mogelijk, flexibiliteitbepalingen opgenomen. Agrarisch De agrarische gronden en agrarische bedrijven aan de Langeweg en Rijksstraatweg zijn bestemd als ‘Agrarisch’. Binnen deze bestemming zijn glastuinbouwbedrijven en akker- en vollegrondtuinbouwbedrijven toegestaan. De bestaande sierteeltbedrijven zijn met een aanduiding aangegeven. Nieuwvestiging van sierteeltbedrijven is niet toegestaan. Rondom de bestaande bebouwing zijn bouwvlakken getekend. Ter plaatse van de kassen is een aanduiding opgenomen. De grenzen van de bouwvlakken en de aanduiding zijn overgenomen uit het vigerende bestemmingsplan. Bedrijf Het baggerdepot aan de Achterambachtseweg is als ‘Bedrijf’ bestemd. Ter plaatse van het baggerdepot mogen geen gebouwen worden gebouwd. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn wel toegestaan. Bedrijf-1 De agrarisch aanverwante bedrijven zijn bestemd als ‘Bedrijf-1’. De bedrijfsactiviteiten zijn specifiek aangegeven met een aanduiding. Rondom de bestaande bebouwing zijn bouwvlakken getekend. Ter plaatse van de kassen is een aanduiding opgenomen. De grenzen van de bouwvlakken en de aanduiding zijn overgenomen uit het vigerende bestemmingsplan.
Bestemmingsplan “Landelijk gebied Sandelingen-Ambacht” Vastgesteld Toelichting
8
Bos Voor het Rijsoords bos in het westen van het plangebied is de bestemming “Bos” opgenomen. Detailhandel – Verkooppunt voor motorbrandstoffen met lpg Voor het tankstation langs de rijksweg A16 is de bestemming ‘Detailhandel – Verkooppunt voor motorbrandstoffen met lpg’ opgenomen. Groen Langs de rijksweg A16 zijn enkele groengebiedjes gelegen. Ook langs de Waal zijn groenstroken gelegen. Deze gebieden zijn als ‘Groen’ bestemd. Ter plaatse is geen bebouwing toegestaan. Maatschappelijk – Uitvaartcentrum De begraafplaats aan de Achterambachtseweg is bestemd als ‘Maatschappelijk – Uitvaartcentrum’. Binnen deze bestemming zijn bebouwingsmogelijkheden opgenomen ten behoeve van de bouw van een uitvaartcentrum. Deze bouwmogelijkheden bestonden al in het vigerende bestemmingsplan. Recreatie – Dagrecreatie Voor het recreatiegebied Sandelingen-Ambacht is de bestemming ‘Recreatie – Dagrecreatie’ opgenomen. De Frelustal in het noordwesten van het recreatiegebied is met een aanduiding weergegeven. Voor de bijbehorende bebouwing is een bouwvlak opgenomen. Één horecavoorziening –waarvoor reeds concrete plannen zijn– is bij recht binnen de bestemming mogelijk gemaakt. Hiervoor is een aanduiding op de verbeelding opgenomen. Een eventuele tweede horecavoorziening en aanvullende voorzieningen, zoals voorzieningen voor sport, (natuur)eductie- en gezondheidscentrum worden via een wijzigingsbevoegdheid mogelijk gemaakt. Tuin De bestemming ‘Tuin’ is opgenomen voor de voortuinen bij burgerwoningen. De begrenzing van de bestemming is overgenomen uit het vigerende bestemmingsplan. Binnen de bestemming mag niet worden gebouwd. Tuin - 1 Deze bestemming is opgenomen voor de tuinen waarop beperkte oppervlakte aan bebouwing is toegestaan. Dit betreffen relatief grote voortuinen. De regeling uit het vigerende bestemmingsplan is in deze bestemming overgenomen. Verkeer De bestaande openbare wegen zijn als ‘Verkeer’ bestemd. Het aantal rijstroken is, in verband met mogelijke geluidhinder, in de bestemming vastgelegd. Water De hoofdwatergangen in het plangebied zijn als ‘Water’ bestemd. In de overige gebiedsbestemmingen, zoals hiervoor beschreven, wordt tevens water mogelijk gemaakt.
Bestemmingsplan “Landelijk gebied Sandelingen-Ambacht” Vastgesteld Toelichting
9
Wonen De bestaande burgerwoningen zijn conform het vigerende bestemmingsplan als ‘Wonen’ bestemd. Rondom de hoofdbebouwing zijn bouwvlakken ingetekend. Binnen en buiten het bouwvlak mogen aan- en uitbouwen en (vrijstaande) bijgebouwen worden gebouwd. Aan deze bebouwing zijn voorwaarden gesteld aan de oppervlakte, situering en hoogte. Via een afwijking is het mogelijk om hiervan af te wijken. Binnen de woonbestemming zijn aan-huis-gebonden beroepen toegestaan als ondergeschikte functie bij de woonfunctie. Aan deze activiteiten zijn tevens voorwaarden gesteld aan de omvang. De activiteiten mogen geen grote toename aan verkeer en parkeerbehoefte tot gevolg hebben. Tevens dient de activiteit door de bewoner zelf te worden uitgeoefend. Voor de regeling erfbebouwing is aangesloten op het gemeentelijk handboek. Een uitzondering is gemaakt voor de regeling die het maximale oppervlakte bepaald aan erfbebouwing. In het handboek was deze regeling gekoppeld aan gebouwen (aan- uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen). In de praktijk (bij de bouwplantoetsing door de gemeente) blijkt dat er behoefte bestaat deze regeling ook toe te passen op andere bouwwerken (geen gebouwen zijden), zoals zwembaden. Hiermee kan voorkomen worden dat de erven te veel dichtslibben wat ten kosten gaat van de gewenste openheid. Leiding – Gas Voor de gasleidingen die in het plangebied liggen, is een dubbelbestemming opgenomen. Dubbelbestemmingen regelen een bijzonder belang, dat eerst afgewogen moet worden alvorens de onderliggende bestemming mag worden toegepast. Er gelden twee bestemmingen, waarbij de dubbelbestemming voor gaat op de onderliggende bestemming. Met deze dubbelbestemming wordt de ongestoorde ligging van de leiding gegarandeerd. Leiding – Riool De rioolpersleiding die in het plangebied ligt, is met een dubbelbestemming opgenomen. Zoals hiervoor is aangegeven, regelt de dubbelbestemming een bijzonder belang, dat eerst afgewogen moet worden alvorens de onderliggende bestemming mag worden toegepast. Leiding – Water De hoofdwatertransportleiding in het gebied, is met een dubbelbestemming opgenomen. Zoals hiervoor is aangegeven, regelt de dubbelbestemming een bijzonder belang, dat eerst afgewogen moet worden alvorens de onderliggende bestemming mag worden toegepast. Waarde – Archeologie Het plangebied heeft een redelijke tot hoge kans op archeologische sporen. Ter bescherming van mogelijke aanwezige archeologische waarde, is de dubbelbestemming Waarde – Archeologie opgenomen. Deze bestemming regelt dat bij nieuwbouw (geen vervangende 2 nieuwbouw) van gebouwen met een oppervlakte van ten minste 100 m en bij graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm, archeologisch onderzoek dient plaats te vinden. Indien uit dit onderzoek blijkt, dat ter plaatse geen waarden aanwezig zijn, kunnen de bouwwerkzaamheden alsnog doorgangvinden.
Bestemmingsplan “Landelijk gebied Sandelingen-Ambacht” Vastgesteld Toelichting
10
Waarde – Archeologie – Rijksweg Voor de rijksweg is conform het convenant “Leidraad Archeologie en Infrastructuur” een aparte dubbelbestemming “Waarde – Archeologie – Rijksweg” opgenomen. De regeling in deze dubbelbestemming is ten aanzien van het verbod op het uitvoeren van werkzaamheden zonder omgevingsvergunning ruimer dan de dubbelbestemming “Waarde – Archeologie”. Waterstaat De dubbelbestemming ‘Waterstaat’ is opgenomen ter plaatse van de hoofdwatergang aan de oostkant van het plangebied. Deze dubbelbestemming beschermt de waterstaatkundige functie van de hoofdwatergang. Bouwwerken binnen deze dubbelbestemming mogen slechts worden opgericht, indien de belangen van de waterstaatkundige voorziening dat toelaat. Waterstaat – Waterkering De dubbelbestemming ‘Waterstaat – Waterkering’ is opgenomen voor de beschermingszone van de waterkering langs de Waal. Ook in dit geval geldt dat bouwwerken binnen deze dubbelbestemming slechts mogen worden opgericht, indien de belangen van de waterkering dat toelaat. Hoofdstuk 3 Algemene regels In deze paragraaf worden, in aanvulling op de bestemmingsbepalingen, aanvullende regels gesteld. Anti-dubbeltelregel In deze regel is vastgelegd dat grond die in aanmerking moest worden genomen bij het verlenen van een omgevingsvergunning, waarvan de uitvoering heeft plaatsgevonden of alsnog kan plaatsvinden, bij de beoordeling van een andere aanvraag om omgevingsvergunning niet opnieuw in beschouwing mag worden genomen. Algemene bouwregels In dit artikel zijn een aantal aanvullende bouwregels opgenomen die voor alle bestemmingen kunnen gelden. Bijvoorbeeld extra bouwmogelijkheden voor ondergeschikte bouwdelen zoals balkons, galerijen en kelders. Algemene gebruiksregels In de ‘Algemene gebruiksregels’ zijn de verboden opgenomen ten aanzien van onbebouwde gronden en ten aanzien van bouwwerken. Algemene aanduidingsregels Aanvullend op de (algemene) bouwregels gelden bijzondere bouwbepalingen die met een aanduiding in de geometrische plaatsbepaling zijn weergegeven. Het betreft de geluidzone van het industrieterrein Kijfhoek, de monumenten en beeldbepalende panden (die in het kader van de Monumenten Inventarisatie Project (MIP) aangewezen zijn) en de veiligheidszones van de aanwezige gasleidingen en van het vervoer van gevaarlijke stoffen over de rijksweg. Algemene afwijkingsregels Dit artikel is een aanvulling op de bestemmingsregels waarin nog een aantal algemene afwijkingen zijn opgenomen. Het betreft hier een standaardregeling die het mogelijk maakt om
Bestemmingsplan “Landelijk gebied Sandelingen-Ambacht” Vastgesteld Toelichting
11
bij de uitvoering van bouwplannen beperkte afwijkingen van het plan mogelijk te maken. Bijvoorbeeld een geringe overschrijding van de toegestane bouwhoogte of het mogelijk maken van de bouw van schakelkastjes (nutsgebouwtje) in het openbare gebied. Daarnaast zijn afwijkingen opgenomen voor de aanleg van paardenbakken en een jongerenontmoetingsplek. Algemene wijzigingsregels In dit artikel is een algemene wijzigingsregel opgenomen die het mogelijk maakt om bij de uitvoering van bouwplannen beperkte afwijkingen van het plan mogelijk te maken die niet met een afwijkingsregel geregeld kunnen worden. Bijvoorbeeld een geringe wijziging van de bestemmingsgrens. Daarnaast is een wijzigingsregel opgenomen voor het schrappen van de dubbelbestemming ‘Waarde – Archeologie’ indien uit onderzoek blijkt dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn. Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels In het overgangsrecht is een regeling opgenomen voor bebouwing en gebruik dat al bestond bij het opstellen van het plan, maar dat strijdig is met de opgenomen regeling. Onder bepaalde voorwaarden mag deze strijdige bebouwing en/of strijdig gebruik worden voortgezet of gewijzigd. In de slotregel is de officiële naam van het plan bepaald. Onder deze naam kan het bestemmingsplan worden aangehaald. 2.4.3 Geometrische plaatsbepaling Voor het verbeelden van de geometrisch bepaalde bestemmingen is een topografische ondergrond gebruikt. Met behulp van lijnen, coderingen en arceringen is aan gronden (en in dit geval ook wateren) een bepaalde bestemming toegekend. Binnen een bestemmingsvlak zijn met aanduidingen nadere regels aangegeven.
Bestemmingsplan “Landelijk gebied Sandelingen-Ambacht” Vastgesteld Toelichting
12
Beleidskader en randvoorwaarden
3
Ruimtelijke Ordening Kader Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is op 13 maart 2012 inwerking getreden. Deze structuurvisie vervangt de Nota Ruimte en geeft nieuw, integraal kader voor het ruimtelijken mobiliteitsbeleid op rijksniveau. In de structuurvisie schetst het Rijk ambities tot 2040 en doelen, belangen en opgaven tot 2028. De forse bezuinigingsopgave maakt dat er scherp geprioriteerd moet worden. Hoofdlijn in de structuurvisie vormt de decentralisatie. Het Rijk geeft ruimte aan provincies en gemeenten om in te spelen op de eigen situatie, zelf beslissingen te nemen en geven ruimte aan burgers en bedrijven voor initiatief en ontwikkeling. De structuurvisie speelt onder andere in op de volgende ontwikkelingen en uitdagingen: - De ruimtelijke verschillen in Nederland nemen toe. De snelle bevolkingsgroei zoals we die gewend zijn, is voorbij. Weliswaar komen er de komende 25 jaar nog ruim één miljoen Nederlanders bij in de steden, voornamelijk in het westen van Nederland. Toch ondervindt ruim de helft van de gemeenten binnenkort al de gevolgen van een krimpende bevolking. In de meeste gebieden zal de behoefte aan meer kantoren, bedrijfslocaties en woonwijken een stuk kleiner zijn dan in de afgelopen decennia. Veroudering en leegstand zijn daarbij een steeds zichtbaarder probleem. De veranderende behoefte aan wonen en werken legt daarbij een extra druk op een markt waar de totale vraag afneemt: kwaliteit voor kwantiteit. Dit maakt de financiële ruimte voor nieuwe plannen en projecten beperkt. - In de meeste gebieden zal de behoefte aan meer kantoren, bedrijfslocaties en woonwijken een stuk kleiner zijn dan in de afgelopen decennia. De veranderende behoefte aan wonen en werken legt daarbij een extra druk op een markt waar de totale vraag afneemt: kwaliteit voor kwantiteit. - De kansen in het internationale speelveld liggen vooral bij de sectoren waar Nederland sterk in is, zoals logistiek, water, hightech, creatieve industrie, energie, chemie en voedsel en tuinbouw. Veel van die sectoren zijn geconcentreerd in de stedelijke regio’s ronde mainports, brainports en greenports. - Voor de aantrekkelijkheid van Nederland is het nodig de bijzondere waarden en internationaal onderscheidende kwaliteit te koesteren en te versterken. - Waterveiligheid en de beschikbaarheid van voldoende zoetwater heeft ruimte nodig en stelt eisen aan de stedelijke ontwikkeling. - Voor de opwekking en het transport van energie zal voldoende ruimte gereserveerd moeten worden. Duurzame energiebronnen als wind, zon, biomassa en bodemenergie verdienen daarbij speciale aandacht.
Bestemmingsplan “Landelijk gebied Sandelingen-Ambacht” Vastgesteld Toelichting
13
Provinciale Structuurvisie; Visie op Zuid-Holland, ontwikkelen met schaarse ruimte Op basis van de Wro moeten gemeenten, provincies en Rijk hun beleid neerleggen in één of meer structuurvisies. Het provinciebestuur van Zuid-Holland heeft ervoor gekozen één integrale ruimtelijke structuurvisie voor Zuid-Holland te ontwikkelen. Het uitgangspunt is “lokaal wat kan, provinciaal wat moet”. In de provinciale structuurvisie geeft de provincie aan wat zij als provinciaal belang beschouwt en hoe zij daarop wil gaan sturen. Provinciale Staten stelden op 2 juli 2010 de provinciale Structuurvisie, de Verordening Ruimte (de realisatie van de structuurvisie, zie ook hierna) en de Uitvoeringsagenda definitief vast. Vanaf dat moment gelden de Streekplannen, inclusief eventuele partiële herzieningen, en de Nota Regels voor Ruimte niet langer als vigerend beleids- en toetsingskader. De structuurvisie bevat het ruimtelijk beleid tot 2020 met een doorkijk naar 2040. Het accent ligt op sturing vooraf en sturing op kwaliteit. Landelijk gebied De leefbaarheid in het landelijk gebied is over het algemeen goed. Voor behoud van de sociale en economische vitaliteit van het landelijk gebied is het behouden van de bestaande hiërarchie van de kernen belangrijk, naast het bieden van ruimte voor gebiedsgebonden economische ontwikkeling, zoals landbouw, recreatie en toerisme. Bij toekomstige bevolkingsafname en voortschrijdende schaalvergroting in voorzieningen kunnen in de grotere kernen, de basisvoorzieningen als huisarts, basisonderwijs en buurtwinkel, in stand worden gehouden Provinciale landschappen: IJsselmonde Vooral in de provinciale landschappen komen bescherming en ontwikkeling bijeen. Dit aanvullend beleid voor de provinciale landschappen is nadrukkelijk een provinciaal belang, ongeacht hun ligging in een nationaal landschap en/of rijksbufferzone én gegeven hun ligging in meer dan één regio. Reden dus om de betreffende zes landschappen onder één (provinciale) noemer te brengen. Onderhavig plangebied maakt deel uit van provinciaal landschap IJsselmonde. IJsselmonde vormt een relatief kleinschalig en afwisselend veen- en kleipolderlandschap, dat begrensd wordt door stedelijk gebied in het noorden en de Oude Maas in het zuiden. Verstedelijking en zware infrastructuur (A16, A15, Betuweroute, HSL en rangeerterrein Kijfhoek) hebben het landschap beïnvloed en gefragmenteerd. De Oude Maas, omzoomd met getijdengrienden en recreatiegebieden vormt de verbindende schakel tussen oost en west en is daarmee een belangrijke drager van het landschap. Gebiedsopgaven: aanzienlijke versterking van de landschappelijke kwaliteit in relatie tot de ontwikkeling van nieuwe recreatie- en natuurgebieden, versterking van de verbrede landbouw, sanering van verspreid glas en andere verrommeling en het tegengaan van verdere versnippering; completeren van een fijnmazig groenblauw netwerk binnen IJsselmonde en naar omringend stedelijk en landelijk gebied met opheffing van barrières in het netwerk; betere inpassing van het nationale spoor -en wegennet; deze opgaven krijgen integraal gestalte via de gebiedsprojecten Deltapoort en Buytenland. Aanvullende opgave hierbij is een goede samenhang tussen beide projecten.
Bestemmingsplan “Landelijk gebied Sandelingen-Ambacht” Vastgesteld Toelichting
14
Provinciale Verordening Ruimte; ontwikkelen met schaarse ruimte Om het provinciale ruimtelijke belang, zoals beschreven in de provinciale structuurvisie, te kunnen uitvoeren is, onder meer, de provinciale verordening opgesteld. In de provinciale verordening zijn de zaken die generiek van aard zijn (relevant voor alle gemeenten of een bepaalde groep gemeenten) en in eerste instantie vooral een werend of beperkend karakter hebben vastgelegd. De provincie acht de borging hiervan van groot belang. Tevens zijn de nationale belangen zoals vastgelegd in de AMvB Ruimte ook in de provinciale verordening opgenomen ten behoeve van een doorwerking in de gemeentelijke bestemmingsplannen. Tot slot zijn in de verordening regels gesteld over de inhoud van bestemmingsplannen en de inhoud van de toelichting van bestemmingsplannen. De verordening heeft slechts betrekking op een beperkt aantal onderwerpen. Bij het opstellen van bestemmingsplannen dient daarom ook rekening te worden gehouden met ander provinciaal beleid. Bovendien moet worden voldaan aan de overige wet- en regelgeving. Gebiedsvisie Deltapoort Deltapoort verbindt wat nu versnipperd is, zodat een nieuw beleefbaar en toekomstvast deltalandschap ontstaat. Het gebied kampt met verrommeling/versnippering als gevolg van het huidig ruimtegebruik (zie afbeelding 2). De woon- en leefomgeving laat op onderdelen te wensen over. Investeringen in de groenblauwe kwaliteit en het versterken van de ruimtelijke kwaliteit moeten tot een sterk woon-, werk-, en verblijfsklimaat in de regio leiden. De losse landschappelijke onderdelen binnen het gebied Deltapoort worden beter met elkaar verbonden en gekoppeld aan de nationale landschappen buiten het gebied. Daarnaast worden stad en land in fysieke en sociaaleconomische zin beter met elkaar in contact gebracht. De huidige waarden en identiteiten (de polders, de rivieren) van het gebied vormen het uitgangspunt van deze transformatie. Deze impulsen voor de leefkwaliteit dragen bij aan het versterken van het (internationale) vestigingsklimaat van de Zuidvleugel. Een aantrekkelijker Deltapoort zorgt voor een betere (economische) concurrentiepositie tegenover andere stedelijke regio’s. De stedelijke en economische functies in het gebied groeien, maar de ontwikkelingen staan te veel op zichzelf en gaan ten koste van de leefkwaliteit. Verstedelijking en uitbreiding van bedrijvigheid aan de ene kant, vereisen bruikbaar en bereikbaar groen aan de andere kant. Nu ingrijpen, betekent investeren in de toekomst van het gebied voor het definitief te laat is. Daarom heeft het Bestuurlijk Platform Zuidvleugel gevraagd om een integrale ontwikkeling van het gebied met een actieve bestuurlijke opstelling. In de periode van 2010 – 2012 wordt gewerkt aan twee agenda’s, die nauw met elkaar verbonden zijn: Op bovenregionaal niveau wordt gewerkt aan het Integratiekader voor het programma Deltapoort. Op regionaal niveau wordt gewerkt aan de integrale gebiedsontwikkeling van Oost IJsselmonde, uitmondend in een Integrale Gebiedsvisie. Ter ondersteuning wordt een aantal studies verricht: Onderzoek Landbouw: gestart wordt met ‘Verspreid liggend glas’. Dit wordt vervolgd met ‘Toekomstlandbouw’. Onderzoek naar economie. Inventarisatie quick wins.
Bestemmingsplan “Landelijk gebied Sandelingen-Ambacht” Vastgesteld Toelichting
15
De visie bevat een inventarisatie deel (beschrijving situatie nu en problematiek en oplossingsrichtingen) en scenarioschetsen voor toekomstige ontwikkeling van verspreide glastuinbouw. Momenteel wordt gewerkt aan een uitwerking van de voorkeurscenario waarin gedeeltelijk saneren, verplaatsen en concentreren van het glas plaatsvindt.
Afbeelding 2: Gebiedsvisie kaart Deltapoort (Knelpunten leefomgeving)
Structuurvisie “Waar de Waal stroomt” Op 6 juli 2009 is de gemeentelijke structuurvisie “Waar de Waal stroomt” vastgesteld door de gemeenteraad van Hendrik-Ido-Ambacht. Deze structuurvisie gaat in op de gewenste ontwikkelingen op het gebied van wonen, zorg, welzijn, onderwijs, winkelvoorzieningen en de ruimtelijke inpassing van al deze ambities. Het gaat dan onder andere over het behoud van historische en karakteristiek waardevolle elementen. Over de versterking van de waterstructuur en de rol van de Waal en de Noord daarin. Over de groenstructuur en het belang van het Baxpark, Sandelingen-Ambacht en de Sophiapolder daarin.
Analyse Kwaliteitskaart Provinciale Structuurvisie Op de kwaliteitskaart van de Provinciale Structuurvisie (zie afbeelding 4) is het grootste deel van het plangebied aangegeven als ‘Veenpolderlandschap’. Te midden van de zeekleipolders liggen ingedijkte ‘restanten’ van het oude veenlandschap. Dit landschap wordt gekenmerkt door het kleinschalig dijkenpatroon, de relatief onregelmatige verkaveling, openheid, resten van kreken en grasland als agrarisch gebruik. De bruine lijnen op de kaart zijn dijken met (cultuurhistorisch waardevol) bebouwingslint. In bebouwingslinten is alleen incidentele toevoeging van bebouwing mogelijk, onder voorwaarde dat de ruimtelijke kwaliteit wordt versterkt.
Bestemmingsplan “Landelijk gebied Sandelingen-Ambacht” Vastgesteld Toelichting
16
Afbeelding 3: Uitsnede Functiekaart Provinciale Structuurvisie
Afbeelding 4: Uitsnede Kwaliteitskaart Provinciale Structuurvisie
Functiekaart Provinciale Structuurvisie Op de Functiekaart van de Provinciale Structuurvisie (zie afbeelding 3) is een deel van het plangebied aangegeven als ‘Agrarisch landschap –inspelen op verbinding stad-land’, bestaande uit landelijk gebied in de stedelijke invloedssfeer met landschappelijke, cultuurhistorische en recreatieve waarden met een overwegend agrarische functie. Daarnaast komen (verspreid gelegen) natuurwaarden en bebouwingslinten voor. In het agrarisch landschap is een zoeklocatie recreatiegebied gelegen, een indicatieve aanduiding voor een mogelijke en nog te begrenzen locatie voor openluchtrecreatie. Het noordelijk deel van het plangebied is aangegeven als ‘Recreatiegebied’, een groengebied buiten het stads- en dorpsgebied met als hoofdfunctie openluchtrecreatie. Daarbinnen kunnen landschappelijke, cultuurhistorische en natuurwaarden voorkomen. Het plangebied maakt deel uit van het ‘Provinciaal landschap’ IJsselmonde, een begrensd landschap onder stedelijke invloed, gelegen tussen stedelijke agglomeraties en in meer dan één regio, met hoge recreatieve en landschappelijke waarden en een accent op verbrede landbouw.
Bestemmingsplan “Landelijk gebied Sandelingen-Ambacht” Vastgesteld Toelichting
17
Structuurvisie ‘Waar de Waal stroomt’ Recreatie en toerisme De gemeente Hendrik-Ido-Ambacht heeft geen eigen, gemeentelijk recreatiebeleid. Het recreatiegebied Sandelingen-Ambacht maakt onderdeel uit van de visie van het recreatieschap IJsselmonde. Vanuit de regio wordt ten aanzien van toerisme en recreatie de visie uitgedragen in de rapportage ‘Hollandse Glorie’. Doelstellingen zijn de verlenging van de verblijfsduur van bezoekers, verhoging van het aantal bezoekers en verhoging van de bestedingen per bezoeker. De gemeente kiest niet voor een verdere verstening van het recreatiegebied SandelingenAmbacht bovenop de mogelijkheden die het bestemmingsplan nu reeds biedt. Groen Invulling van groene gebieden in het plangebied zijn voorzien als recreatiegebied (zie afbeelding 6 structuurvisie kaart). Door de ontwikkeling van een Green-college kunnen studenten uit een grotere regio worden aangetrokken en krijgt Hendrik-Ido-Ambacht een nieuw identiteitbepalend element. Het Green-college kan zich gaan toeleggen op experimentele vormen van tuinbouw, en onderzoek doen naar duurzaam produceren van diverse gewassen. Het Green-college zou een representatieve en goed zichtbare entree vanaf de A16 vormen. De bereikbaarheid van het college is gegarandeerd, ook vanuit de regio. De ligging binnen een agrarisch complex maakt een combinatie in de vorm van leer-werktrajecten voorstelbaar. Voor het realiseren van het Green-college zijn nog geen concrete plannen. Derhalve wordt deze ontwikkeling niet meegenomen in dit bestemmingsplan. Projecten In de structuurvisie is een projectenkaart opgenomen. Een aantal projecten ligt in het plangebied. Het betreft de locaties: -
Sandelingen-Ambacht West De eventuele locatie voor de vestiging van een beroepsopleiding (Green-college), bijvoorbeeld op het gebied van de land- en tuinbouw of op de maritieme sector, is gesitueerd aan de westzijde van de A16. Omdat sprake is van een relatief groot terrein kan een eventueel grootschalige schoolvoorziening toch in een kleinschalige, campusvormige setting worden gerealiseerd. Voor dit gebied wordt aangesloten op de gebiedsvisie die door de gemeente Zwijndrecht momenteel wordt opgesteld, waarbij de groene geleding en groene verbindingen het uitgangspunt vormen. De connectie met het recreatiegebied aan de westzijde van de A16 kan visueel worden versterkt door ook aan de westzijde opgaand groen/bos te maken. Een nieuwe fysieke verbinding (fietsbrug) lijkt niet haalbaar maar de bestaande landelijke Achterambachtseweg kan beide gebieden prima met elkaar verbinden.
-
Visie landelijk gebied ten westen van bebouwde kom (Oostzijde Sandelingen-Ambacht) Aan de westzijde van Hendrik-Ido-Ambacht, ter hoogte van de (ontwikkelings-)locatie 1-23 (buiten het plangebied), is de overgang tussen het buitengebied en de bebouwde kom duidelijk voelbaar. Het landelijke gebied met de lintbebouwing heeft een heel ander karakter en is een directe verwijzing naar het agrarische verleden van het gebied. De structuur van de Waal versterkt dit landelijke gebied maar verankert ook dit gebied aan
Bestemmingsplan “Landelijk gebied Sandelingen-Ambacht” Vastgesteld Toelichting
18
het dorp. De kleinschaligheid van de Waaloevers, die ook in het dorp aanwezig is, zou behouden kunnen worden door hier geen verdichting toe te staan. Dit betekent dat nieuwe bouwaanvragen geen toename van het bouwvolume met zich mee mogen brengen. -
Totaalvisie Waal De Waal is een van de belangrijkste structuurdragers van Hendrik-Ido-Ambacht. Gestreefd wordt naar het leggen van een ruimtelijke en functionele relatie tussen de Waal en het centrum van Hendrik-Ido-Ambacht. Daarnaast dient het water een grotere belevingswaarde te krijgen. Vooralsnog is in dit bestemmingsplan de vigerende situatie overgenomen.
Afbeelding 5: Onderdeel 10 en 11 van de projectenkaart
Bestemmingsplan “Landelijk gebied Sandelingen-Ambacht” Vastgesteld Toelichting
19
Afbeelding 6: Uitsnede Structuurvisie kaart Hendrik-Ido-Ambacht
Conclusie Het bestemmingsplan is consoliderend van aard, daarom worden in beginsel geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Voor woningen, agrarische en niet-agrarische bedrijven worden geen uitbreidingsmogelijkheden geboden, tenzij deze reeds mogelijk waren op basis van de vigerende plannen. Het recreatiegebied van Hendrik-Ido-Ambacht heeft een bovenlokale verzorgingsfunctie. Het bestemmingsplan sluit zo veel mogelijk aan op de structuurvisie van de gemeente. De bestaande cultuurhistorische waarden en natuurwaarden worden zoveel mogelijk beschermd en versterkt. Niet-agrarische bedrijven worden zoveel mogelijk geweerd in het buitengebied. Er wordt dan ook geen nieuwe uitbreidingsruimte aan niet-agrarische bedrijven toegekend. Hiermee wordt aangesloten op het provinciaal beleid. Hiermee voldoet het bestemmingsplan aan het rijks-, provinciaal, regionaal en gemeentelijk beleid.
Bestemmingsplan “Landelijk gebied Sandelingen-Ambacht” Vastgesteld Toelichting
20
4
Agrarische bedrijven Kader Provinciale Structuurvisie De landbouw is een belangrijke sector in de Zuid-Hollandse economie en is voor grote delen van het Groene Hart en de Zuid-Hollandse Delta de drager van landschappelijke kwaliteit. De relaties tussen landbouw, natuur en landschap veranderen. De meer industriële productiewijzen in de landbouw zijn lastiger te combineren met belangen op het gebied van natuur en landschap. Rekening houden met de gevolgen van klimaatverandering stelt nieuwe eisen aan de landbouw. Grootschalige, niet-grondgebonden veehouderij is gebiedsvreemd voor het landelijk gebied in Zuid- Holland. Er worden geen mogelijkheden geboden voor nieuwvestiging van intensieve veehouderij. De provincie wil ruimte scheppen voor landbouw in gebieden waar zij een duurzaam, economisch rendabel, perspectief heeft. Een groot beroep wordt gedaan op de innovatiekracht van de sector. Dit zal niet in de gehele provincie mogelijk zijn. Er zijn gebieden waar de productieomstandigheden niet concurrerend zijn of worden, of gebieden waar vanuit oogpunt van duurzame ontwikkeling zware restricties noodzakelijk zijn én blijven. Daar waar de toekomst van de landbouw niet rendabel wordt geacht zullen keuzen moeten worden gemaakt. Hierbij zijn verschillende oplossingsrichtingen denkbaar: in deze gebieden kan er enerzijds worden gekozen de landbouw te ondersteunen om maatschappelijke belangen als natuur en landschap in stand te houden, anderzijds kan er worden gekozen dit maatschappelijk belang op een andere manier te realiseren. Doelmatigheid en kosteneffectiviteit zullen hierbij belangrijke afwegingscriteria zijn. De uiteenlopende randvoorwaarden per gebied op grond van klimaatbestendigheid, ruimtelijke kwaliteit en economie zijn vertaald in vier verschillende categorieën. Die geven aan wat als belangrijke ontwikkelingen wordt gezien in het betreffende gebied. Op wat voor manier de landbouw hierop kan inspelen en op welke manier de provincie dit wil faciliteren (ruimte voor schaalvergroting en of verbreding) wordt nader uitgewerkt in de Agenda Landbouw. Deze Agenda Landbouw wordt samen met betrokken partijen opgesteld. Onderhavig plangebied maakt deel uit van een van deze vier categorieën, te weten agrarisch landschap- inspelen op de nabijheid van stedelijk gebied. Belangrijkste ontwikkelingen Agrarisch landschap – inspelen op de nabijheid van stedelijk gebied: Stimuleren van verbrede landbouw gebeurt vooral in gebieden onder invloed van steden. Dat zijn in hoofdzaak de provinciale landschappen en Voorne-Putten. Naast voedselproductie zal de ondernemer andere diensten kunnen leveren, mede omdat de ruimte voor schaalvergroting in deze gebieden relatief minder is. Een aantal bedrijven is in staat om via schaalvergroting zich verder te ontwikkelen. Kansrijke mogelijkheden voor landbouwbedrijven die niet verder kunnen uitbreiden en/of geconfronteerd worden door ruimtelijke beperkingen, zijn onder meer (verblijfs)recreatie, streekeigen producten, groenblauwe diensten, educatie en zorg. Ook agrarisch natuur- en landschapsbeheer dragen bij aan stedelijke wensen voor een afwisselend en aantrekkelijk landschap. Agenda Landbouw Met de Agenda Landbouw biedt de provincie Zuid-Holland een visie op de ontwikkeling van een duurzame, economisch rendabele landbouw. Daarnaast bevat de agenda een strategie om tot een dergelijke landbouw te komen en een uitwerking per regio. Bestemmingsplan “Landelijk gebied Sandelingen-Ambacht” Vastgesteld Toelichting
21
In heel Zuid-Holland is duurzame, economische rendabele landbouw mogelijk. Over het geheel gezien zal de kosten-batenstructuur verbeterd moeten worden. De provincie zal daaraan bijdragen door in te zetten op de volgende speerpunten: 1. Verbetering van de landbouwstructuur (inclusief agrarische infrastructuur). 2. Vermindering van de druk op landbouwgrond. 3. Vergroting van de regionale markt (streekproducten, diensten voor de stad). 4. Verduurzaming van de landbouw op basis van de Europese prioriteiten biodiversiteit, energie, waterbeheer en klimaatadaptatie. 5. Vergroting van toegang tot en toepassing van kennis. De provincie Zuid-Holland is onderverdeeld in drie typen agrarische gebieden, te weten: 1. De agrarische topgebieden waar de landbouw een blijvend perspectief heeft voor productie op de wereldmarkt. 2. De agrarische gebieden met een opgave waar de huidige of toekomstige omstandigheden zullen leiden tot lagere productiviteit en rendabiliteit. 3. De agrarische gebieden onder invloed van de stad met een hoge potentie om de regionale markt te gebruiken voor de afzet van (specialistische) producten en diensten. Het plangebied is aangegeven als ‘agrarisch gebied onder invloed van de stad’. De invloed van de stad is in heel Zuid-Holland merkbaar. Specifiek in de Zuidvleugel Groenstructuur is de druk op grond hoog, met hoge grondprijzen en beperkingen voor schaalvergroting tot gevolg. Ook heeft het landschap een belangrijke toegevoegde waarde voor het stedelijke netwerk. Het landschap bij de stad is de ruimte waarin behoefte aan recreatie, cultuurhistorie, biodiversiteit en landbouw elkaar ontmoeten. De nabijheid van een grote stedelijke markt biedt specifieke kansen en uitdagingen voor de ontwikkeling van de landbouw.
Analyse Aanwezige bedrijven In het zuidwesten van het plangebied zijn meerdere agrarische bedrijven gelegen. Dit betreffen glastuinbouwbedrijven. Tevens is er landbouwgrond en grasland aanwezig. Bij de glastuinbouwbedrijven is middels een aanduiding aangegeven waar, binnen de bouwvlakken, kassen toegestaan zijn. Uitbreidingsruimte Het beleid is erop gericht om het open karakter van het agrarische landschap te waarborgen. Dit betekent dat er in beginsel geen ruimte meer is voor uitbreiding van de bestaande bedrijven binnen het plangebied. De meeste glastuinbouwbedrijven hebben de maximale uitbreidingsmogelijkheden al benut. Verdere uitbreiding wordt, conform provinciaal beleid, niet mogelijk gemaakt. Voor de glastuinbouwbedrijven wordt daarom de vigerende regeling gehandhaafd.
Conclusie Dit bestemmingsplan is consoliderend van aard, dat wil zeggen dat er in beginsel geen nieuwe ontwikkelingen worden mogelijk gemaakt. Uitbreidingsmogelijkheden uit het vigerende plan zijn
Bestemmingsplan “Landelijk gebied Sandelingen-Ambacht” Vastgesteld Toelichting
22
in onderhavig bestemmingsplan overgenomen. De agrarische bedrijven in het plangebied bestaan veelal uit glastuinbouwbedrijven die hun maximale uitbreidingsmogelijkheden reeds hebben benut. In het landelijk gebied van Sandelingen-Ambacht worden geen nieuwe agrarische bedrijven toegevoegd.
Bestemmingsplan “Landelijk gebied Sandelingen-Ambacht” Vastgesteld Toelichting
23
5
Agrarisch aanverwante en niet-agrarische bedrijven Kader In het buitengebied zijn diverse soorten bedrijven aanwezig. Naast agrarische bedrijven zijn er ook niet-agrarische bedrijven aanwezig. Niet-agrarische bedrijven worden niet passend geacht in het landelijk gebied, maar zijn vaak van oudsher in het gebied aanwezig of om een bepaalde reden niet gesitueerd op een bedrijventerrein. Deze bedrijven worden in onderhavig plan voorzien van een maatbestemming. Daarnaast zijn er niet-agrarische bedrijven die wel een relatie hebben met de agrarische sector, de zogenaamde agrarisch aanverwante bedrijven. Agrarisch aanverwante bedrijven worden meer passend geacht in het landelijk gebied. Provinciale Verordening Ruimte Bestemmingsplannen die betrekking hebben op bestaande stedelijke functies in het gebied buiten de bebouwingscontouren (aangegeven op kaart 1 Provinciale Verordening Ruimte) dienen bepalingen te bevatten die voorzien in of in overeenstemming zijn met de volgende regels: 1. bestaande niet-agrarische bedrijven en niet-volwaardige agrarische bedrijven mogen eenmalig worden uitgebreid met ten hoogste 10% van de inhoud; 2. agrarisch aanverwante bedrijven mogen eenmalig worden uitgebreid met ten hoogste 10% van de inhoud, of 30% indien verplaatsing naar een bedrijventerrein niet mogelijk is en maatregelen worden getroffen voor een zorgvuldige landschappelijke inpassing; 3. de door de gemeente te bepalen maximale omvang van bestaande burgerwoningen en recreatiewoningen, alsmede de bijbehorende erfbebouwing; 4. nieuwe bedrijfswoningen bij niet-agrarische bedrijven, agrarisch aanverwante bedrijven en niet-volwaardige agrarische bedrijven worden uitgesloten; 5. verplaatsing van een bestaande stedelijke functie naar een nieuwe locatie is mogelijk indien per saldo de ruimtelijke kwaliteit verbetert en de bebouwing en de verharding op de oorspronkelijke locatie wordt verwijderd zonder toepassing van ‘ruimte voor ruimte’;
Analyse In het plangebied komen meerdere agrarisch aanverwante en niet-agrarische bedrijven voor. Deze bedrijven hebben (meestal) een relatie met het buitengebied en zijn vaak van oudsher aanwezig of zijn door steeds verdere uitbreiding van de bedrijfsactiviteiten langzaam ontstaan. Hierna volgt een beschrijving van de belangrijkste agrarisch aanverwante en niet-agrarische bedrijvigheid in het plangebied. Agrarisch aanverwante bedrijven Florensis Deze groothandel in bloemzaden en kwekerij bevindt zich aan de Langeweg op de nummers 77 tot en met 85. In het vigerende bestemmingsplan is het bedrijf specifiek bestemd als “Agrarisch aanverwante bedrijven; groothandel in bloemzaden en plantenkwekerij -Ba(kw)-”. In onderhavig bestemmingsplan wordt het bedrijf van een maatbestemming voorzien. Daarmee wordt het huidige gebruik vastgelegd. Verdere uitbreidingsruimte dan in het vigerende bestemmingsplan is opgenomen, wordt niet mogelijk gemaakt.
Bestemmingsplan “Landelijk gebied Sandelingen-Ambacht” Vastgesteld Toelichting
24
Paardenfokkerij Aan de Achterambachtseweg is een paardenfokkerij gelegen. Het huidige gebruik wordt middels een maatbestemming vastgelegd. Dierenpension Hendrik-Ido-Ambacht In de uiterste hoek van de Rijksstraatweg bevindt zich sinds 15 september 2008 een dierenpension. Voordat hier het dierenpension werd gevestigd, werd het perceel gebruikt voor een dierenasiel en trimsalon. In het vigerende bestemmingsplan is het perceel aan de Rijksstraatweg 52 dan ook bestemd als “Agrarisch aanverwante bedrijven, hondenasiel en trimsalon -Ba(h)-”. Omdat vanuit provinciaal beleid geen nieuwe niet-agrarische bedrijfsbestemmingen in het landelijk gebied zijn toegestaan, dient ook hiervoor een specifieke bestemming te worden opgenomen. Caravanstalling ’t Ambacht De eigenaar van de kassen op het perceel heeft zijn agrarisch werk neergelegd en gebruikt de kassen voor het stallen van caravans. In het vigerende bestemmingsplan heeft dit perceel een agrarische bestemming. Mede gezien de ontwikkelingen die in het kader van de visie Deltapoort zullen gaan plaatsvinden, is het niet wenselijk om de caravanstalling positief te bestemmen. Op het perceel is dan ook overeenkomstig het vigerende bestemmingsplan een agrarische bestemming opgenomen. Caravanstalling van den Hoek De kas op het perceel Langeweg 93 wordt evenals bij de Caravanstalling ’t Ambacht als caravanstalling gebruikt. Voor dit gebruik is in het verleden een vrijstelling verleend. Op het perceel Langeweg 93 is daarom ter plaatse van de kassen een aanduiding ‘caravanstalling’ op de verbeelding opgenomen. Deze aanduiding geeft aan dat naast de agrarische bedrijfsvoering de kas tevens gebruikt mag worden voor het stallen van caravans. Niet-agrarische bedrijven Baggerdepot Aan de Achterambachtseweg, ter hoogte van de A16, is een baggerdepot gelegen. Het huidige gebruik en de bestaande omvang wordt vastgelegd. De locatie krijgt een maatbestemming.
Conclusie Dit bestemmingsplan is consoliderend van aard, dat wil zeggen dat er in beginsel geen nieuwe ontwikkelingen worden mogelijk gemaakt. Uitbreidingsmogelijkheden uit het vigerende plan zijn in onderhavig bestemmingsplan overgenomen. De agrarisch aanverwante en niet-agrarische bedrijven in het plangebied hebben allen een maatbestemming gekregen. Er worden geen nieuwe bedrijven meer toegelaten.
Bestemmingsplan “Landelijk gebied Sandelingen-Ambacht” Vastgesteld Toelichting
25
6
Wonen Kader Woonvisie Zuid-Holland 2005 - 2014 Op 26 januari 2005 hebben Provinciale Staten van Zuid-Holland de Woonvisie Zuid-Holland 2005 - 2014 "Samenhang en samenspel" vastgesteld. De woningbehoefte is als gevolg van economische en sociaal maatschappelijke ontwikkelingen (individualisering, gezinsverdunning, vergrijzing, vluchtelingenbeleid) aan verandering onderhevig. Het provinciale beleid is erop gericht voor alle bevolkingsgroepen een voldoende en passend woningaanbod te realiseren. Dit betekent dat in de periode tot 2014 circa 214.000 woningen zullen moeten worden gebouwd om de bevolkingsgroei op te kunnen vangen. Een deel daarvan zal door middel van verdichting en inbreiding moeten worden opgevangen en wel in de centra van steden en dorpen en de bebouwde kom nabij bestaande of nieuw te ontwikkelen stations en haltes van openbaar vervoer. De overige behoefte dient op nieuwe uitleggebieden te worden gerealiseerd. Dertig procent van de gehele woningbouwproductie dient in de sociale sector te worden gerealiseerd. Daarnaast blijkt een grote behoefte te bestaan aan woningen voor senioren en starters alsook aan woningen in het landelijke dure segment. Tenslotte zal meer differentiatie in de stedelijke woonmilieus plaats moeten vinden. Regionale woonvisie Drechtsteden De Drechtsteden functioneren in belangrijke mate als één woningmarkt. Daarom stemmen ze het beleid voor het wonen nauw op elkaar af om richting te geven aan de ontwikkelingen op de woningmarkt. Het beleid is vastgelegd in de woonvisie. De vorige woonvisie, de nota ‘Spetterend wonen in de Drechtsteden’, werd vastgesteld in 2004. Om afspraken voor de periode na 2010 te kunnen maken en om in te spelen op de veranderingen tot 2020 is de nota nu geactualiseerd. De visie vormt het kader waarbinnen iedere gemeente haar eigen lokaal woonbeleid voert. Voor het realiseren van doelstellingen uit de woonvisie werken de Drechtsteden samen met bewoners en met verschillende partners zoals woningcorporaties, belangenorganisaties en projectontwikkelaars. In de nieuwe woonvisie hebben de Drechtsteden afgesproken om de kwaliteit van wonen in de regio nog meer te verbeteren. Dit willen ze onder andere doen door het realiseren van aantrekkelijke woonmilieus en het kwalitatief verbeteren van het woningaanbod. Alle nieuwe woningen die worden gebouwd moeten bijdragen aan de verbetering van de kwaliteit. Concreet betekent dit meer woningen voor de hogere inkomensgroepen en meer woningen geschikt voor ouderen. Naast nieuwbouw wordt de aandacht meer gericht op de bestaande woningen en de bestaande wijken. WMO Beleidsplan Zwijndrechtse Waard De Wet Maatschappelijke Ondersteuning is voor de Zwijndrechtse Waard (gemeente Zwijndrecht en gemeente Hendrik-Ido-Ambacht) een kans om haar sociale beleid, zaken op het gebied van leefbaarheid, wonen, participatie, jeugd, educatie en gezondheidszorg, hernieuwd Bestemmingsplan “Landelijk gebied Sandelingen-Ambacht” Vastgesteld Toelichting
26
stevig op de kaart te zetten. Maatschappelijke ondersteuning betekent voor de Zwijndrechtse Waard: zorg bieden waar zorg echt nodig is en mensen in beweging krijgen of houden waar dat maar enigszins mogelijk is. Daarmee willen we bereiken dat iedereen kan meedoen in de samenleving, zijn talenten benut, zo zelfredzaam mogelijk is en veilig en plezierig kan wonen. De ambities zijn verwoord in het beleidsplan voor de periode 2008 tot en met 2011. Dit plan is koersbepalend voor de komende vier jaren. Het Wmo-beleidsplan is een strategisch document dat de basis vormt voor de verdere uitvoering en implementatie. Voor deze uitvoering en implementatie worden zogenaamde actieplannen en uitvoeringsplannen geschreven. In het plan wordt gesproken over ‘wat gaan we doen? Hiermee wordt een indicatie gegeven van de acties c.q. werkzaamheden die kunnen worden uitgevoerd. De uiteindelijk uit te voeren acties en werkzaamheden en daarbij horende personele en financiële consequenties worden nader omschreven in zogenaamde actie- en uitvoeringsplannen die door de colleges worden vastgesteld. Het beleidsplan vormt het strategische kader om mee te doen in de Zwijndrechtse Waard. Gemeentelijke woonvisie Bij de eigen, herkenbare karakteristieken van de gemeente passen de ruimtelijke opzet, het rustige karakter van de woonomgeving, de groene inrichting en de sociale betrokkenheid. Er wordt gestreefd naar een goed evenwicht tussen enerzijds het dorpse karakter en anderzijds de snelle groei van de gemeente. Uit het collegeprogramma kan de volgende centrale doelstelling worden gedestilleerd: “De gemeente Hendrik-Ido-Ambacht streeft naar een gedifferentieerd, levensloopbestendig, kwalitatief goed en betaalbaar woningaanbod, waardoor er voor iedereen die een woning zoekt voldoende keuzevrijheid bestaat. Aangezien in de bestaande woningvoorraad sprake is van een ruim woningaanbod voor gezinnen, wil de gemeente in de nieuwbouwprogramma’s meer prioriteit geven aan het voorzien in de woningbehoefte van jongeren, ouderen en gehandicapten. Voor hen die dit nodig hebben dient er tevens voldoende aanbod aan zorg en dienstverlening aanwezig te zijn”. Structuurvisie ‘Waar de Waal stroomt’ Voor de zone langs de Waal wordt gestreefd naar conservering van de bestaande bebouwing en instandhouding van historisch waardevolle panden. Nieuwe ontwikkelingen dienen te passen in een kleinschalig en dorps woonmilieu. Deze ontwikkelingen dienen zich evenwel niet verder uit te strekken dan tot de huidige komgrenzen. Bij de ontwikkeling van woningbouwplannen wordt aandacht geschonken aan de huisvestingsbehoeften van specifieke groepen: starters, ouders en zorgbehoevenden. Tevens wordt verwezen naar paragraaf 3.1 en 3.2 van deze toelichting waarin het ruimtelijke beleid van de Structuurvisie ‘Waar de Waal stroomt’ reeds beschreven wordt.
Analyse Meer en meer is het buitengebied een plek waar veel burgers wonen. Ook in het Landelijk gebied van Sandelingen-Ambacht zijn een aantal burgerwoningen aanwezig, zoals in het zuiden van het plangebied aan de Langeweg.
Bestemmingsplan “Landelijk gebied Sandelingen-Ambacht” Vastgesteld Toelichting
27
Aan de noordzijde van het plangebied zijn meerdere woningen aanwezig. Dit wooncluster is gesitueerd langs de Achterambachtseweg en wordt gekenmerkt als historische lintbebouwing. Dit lint loopt voor een groot deel parallel aan de Waal en vormt een ontsluitingsweg naar de kern Hendrik-Ido-Ambacht. De bestaande burgerwoningen worden als zodanig bestemd. De bouwvlakken, waarbinnen de hoofdgebouwen staan, zijn uit het vigerende bestemmingsplan overgenomen. Voor de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen geldt dat maximaal 50% van het erf mag worden 2 bebouwd tot een maximum van 80 m .
Conclusie Gezien het consoliderende karakter van dit bestemmingsplan worden de bestaande woningen als zodanig bestemd en geen nieuwe woningen mogelijk gemaakt. Om te kunnen voldoen aan de woonwensen van tegenwoordig wordt ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan de toegestane inhoudsmaat van het hoofdgebouw en de oppervlakte aan bijgebouwen verruimd.
Bestemmingsplan “Landelijk gebied Sandelingen-Ambacht” Vastgesteld Toelichting
28
7
Recreatie Kader Structuurvisie ‘Waar de Waal stroomt’ Kortheidshalve wordt verwezen naar paragraaf 3.1 en 3.2 waarin de Structuurvisie ‘Waar de Waal stroomt’ reeds beschreven wordt en waarin het ruimtelijke beleid ten aanzien van recreatie aan bod komt.
Analyse Inrichting recreatiegebied Sandelingen-Ambacht Het natuur- en recreatiegebied heeft een gevarieerde en vrij open inrichting. De weidse uitzichten die de polder kenmerkten, zijn behouden. Het gebied is opgedeeld in verschillende zones met elk hun eigen functie. Karakteristiek zijn de lanen die de richting van de percelen van de oude boomgaarden weer zichtbaar maken en de verschillende zones met elkaar verbinden. De hoofdingang van het recreatiegebied is bij de verkeerslichten langs de A16, tegenover de nieuwe Ambachtsezoom, gelegen. Via een toegangsweg komen auto’s op de grote parkeerplaats in de bocht van de Hendrik Ydenweg. Voor de bewoners van de gemeente is er een toegang met een kleine parkeerplaats aan het einde van de Weteringsingel. Verschillende fietspaden zorgen voor een verbinding met omliggende gemeenten. Langs de rijksweg is er een directe fietsroute tussen Ridderkerk en Zwijndrecht. Ook vanuit de woonwijken kan het gebied bereikt worden. Een deel van de fietspaden is voorzien van verlichting. Alle fietspaden zijn geasfalteerd. Sommige wandelpaden hebben een verharding van klei/schelpenmengsel, andere paden bestaan uit banen in het gras die intensief gemaaid worden. Verspreid in dit gebied staan bankjes zodat de bezoekers op verschillende plaatsen kunnen genieten van het uitzicht. Centraal in het gebied ligt een grote waterplas met een ligweide. Hier is het mogelijk om te zonnen en kunnen kinderen varen met een rubberboot of, als de waterkwaliteit goedgekeurd is, zwemmen bij het strandje. De plas wordt gevoed met het water van de Waal. Dit water staat bekend om zijn zeer goede kwaliteit. De huidige Middelwetering, waarvan de waterkwaliteit minder is, is omgeleid om het gebied. De nieuwe watergang heeft overal natuurvriendelijke oevers en is vergroot om te voorzien in de behoefte van extra waterberging voor de omliggende woonwijken. In de toekomst zal er een horecavoorziening in het gebied komen. Hoe deze voorziening er precies uit gaat zien en wie dit gaat beheren is nu nog niet bekend. Dit bestemmingsplan maakt de realisatie van de horecavoorziening, zoals opgenomen in het vigerende bestemmingsplan, mogelijk. In het zuidelijke deel van het gebied, langs de rijksweg A16, is een bos aangelegd. Door de vloeiende lijn versterkt dit bos de openheid van de rest van het gebied. Langs het bos ligt een brede strook met heesters en struiken. Hierdoor ontstaat een natuurlijke overgang van weide naar bos. Van de grond die over was, na het graven van de waterplas en het inrichten van de ligweide, is een kleine wal gemaakt. Deze wal ligt direct langs de rijksweg. Door het bos en de grondwal is het zicht op de A16 verdwenen en de overlast van het verkeer verminderd. Bestemmingsplan “Landelijk gebied Sandelingen-Ambacht” Vastgesteld Toelichting
29
Direct langs de bebouwing van de gemeente is er ruimte voor sport en spel. Naast picknicken is hier onder andere plaats voor volleybal en badminton en kunnen kinderen een balletje trappen. Verder weg van de bebouwing wordt het gebied minder vaak gemaaid. Hierdoor ontstaat een bloem- en kruidenrijke weide. Door deze hogere vegetatie liggen enkele paden. Ook is er een heuvel om van mooie uitzichten te genieten. Direct langs de Hendrik Ydenweg is een zone waar honden los mogen lopen. Het gebied langs de Achterambachtseweg is gericht op extensieve recreatie. Dit betekent in Sandelingen-Ambacht dat het landelijke karakter en de historische bebouwing blijven gehandhaafd. Er zijn twee zones te onderscheiden: Een wetlandzone. Door het verhogen van de waterstand en het verbreden van de sloten zal, in samenhang met een zeer extensief maaibeheer, een interessante en afwisselende vegetatie van rietoevers, akkerkruiden en struiken ontstaan. Op enkele paden kan enkel met laarzen aan het gebied worden betreden. Een ideale plek om in alle rust te vissen. Er is ook een verhoogd wandelpad zodat ook met droge voeten door dit gebied gewandeld kan worden. Een weidegebied. Direct naast de begraafplaats beheert een particuliere stichting (Frelustal) met oud-Hollandse veerassen het terrein. Koeien en schapen die niet meer in het dagelijks beeld voorkomen, bijvoorbeeld Lakenvelders, krijgen hier de ruimte. Met klaphekken wordt dit gebied afgeschermd waardoor, uiteraard zonder hond, dwars door deze weilanden kan worden gewandeld.
Afbeelding 7: Inrichtingsplan Recreatiegebied Sandelingen-Ambacht Voorzieningen recreatiegebied Voor de toekomstige horecavoorziening in het recreatiegebied is een juridisch-planologische regeling opgesteld. De horeca is langs het Palmhoevepad en nabij de parkeerplaats aan het Rossenburgpad voorzien. Voor de horecavoorziening zijn concrete plannen aanwezig, waardoor deze bij recht mogelijk kan worden gemaakt. Ter plaatse van deze horecavoorziening
Bestemmingsplan “Landelijk gebied Sandelingen-Ambacht” Vastgesteld Toelichting
30
is een aanduiding ‘horeca’ op de verbeelding opgenomen. Een eventuele tweede horecavoorziening wordt met een wijzigingsbevoegdheid mogelijk gemaakt. Naast de horecavoorzieningen worden aanvullende voorzieningen mogelijk gemaakt, zoals (kleinschalige) voorzieningen voor sport-, (natuur)educatie- en gezondheidscentrum. De gezamenlijke oppervlakte aan bebouwing ten behoeve van deze aanvullende voorzieningen is 2 beperkt tot 1.000 m . De Frelustal De Frelustal aan de Achterambachtseweg is een initiatief waarbij Oud-Hollandse runderen en schapen grazen in het recreatie/natuurpark Sandelingen-Ambacht. Het project heeft een culturele en educatieve waarde en verhoogt de beeldkwaliteit van het landschap. De stal fungeert tevens als pension voor kleine dieren.
Conclusie De toekomstige horecavoorziening nabij de parkeerplaats aan het Rossenburgerpad wordt bij recht mogelijk gemaakt. Hiervoor is een aanduiding op de verbeelding opgenomen. Voor de tweede horecavoorziening en mogelijke aanvullende voorzieningen in het recreatiegebied is een juridisch-planologische regeling opgesteld waardoor de voorzieningen binnen de bestemming ‘Recreatie – Dagrecreatie’ door middel van een wijzigingsbevoegdheid kunnen worden gerealiseerd. Voor de Frelustal aan de Achterambachtseweg is een aanduiding en een bouwvlak opgenomen.
Bestemmingsplan “Landelijk gebied Sandelingen-Ambacht” Vastgesteld Toelichting
31
8
Natuur en landschap
8.1
Soortenbescherming De Flora- en faunawet (hierna: Ffw) beschermt alle in het wild levende zoogdieren, vogels, reptielen en amfibieën. Van deze soortgroepen zijn alleen Huismuis, Bruine en Zwarte rat niet beschermd. Van de vissen, ongewervelde dieren (zoals vlinders, libellen en sprinkhanen) en planten zijn alleen de in de wet genoemde soorten beschermd. De Ffw gaat uit van het “nee, tenzij”-principe. Dit betekent dat alleen onder bepaalde (zeer stringente) voorwaarden een inbreuk mag worden gemaakt op de bescherming van soorten en hun leefomgeving. Daarnaast beschermt de wet niet alleen soorten in het algemeen, maar ook individuen van soorten. Voor ruimtelijke ingrepen die gevolgen hebben voor een beschermde soort en/of zijn leefgebied moet een ontheffing op grond van de Ffw worden aangevraagd. Voor een aantal soorten geldt daarenboven het beschermingsregime van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn. Voor werkzaamheden die uit een bestemmingsplan voortvloeien dient voor de start van die werkzaamheden ontheffing te worden aangevraagd indien beschermde soorten voorkomen. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan dient duidelijk te zijn of en in hoeverre een ontheffing kan worden verkregen. De wettelijk beschermde soorten zijn ingedeeld in de volgende vier categorieën. Meer algemene soorten (tabel 1 Ffw): voor deze soorten is een algemene vrijstellingsregeling van kracht in geval van ruimtelijke inrichting of ontwikkeling. Andere, niet algemeen voorkomende soorten (tabel 2 Ffw), met uitzondering van beschermde inheemse vogels: ontheffing is alleen mogelijk indien geen afbreuk wordt gedaan aan de gunstige staat van instandhouding van de soort. Er is echter geen ontheffing nodig indien gewerkt wordt volgens een gedragscode. Deze code dient door een sector of ondernemer zelf opgesteld te worden en dient vervolgens goedgekeurd te zijn door het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV). Strikt beschermde soorten (tabel 3 Ffw): voor deze soorten dient in geval van ruimtelijke inrichting of ontwikkeling altijd ontheffing te worden aangevraagd van de Ffw. Ontheffing wordt alleen verleend indien er geen alternatief is en geen afbreuk wordt gedaan aan de gunstige staat van instandhouding van de soort. Voor soorten in tabel 3 die ook op Bijlage IV van de Habitatrichtlijn (HR) voorkomen, wordt ontheffing echter alleen nog maar verleend indien er daarnaast een dwingende reden van groot openbaar belang is; 2 dit is het gevolg van een uitspraak van de Raad van State in augustus 2009 . Beschermde inheemse vogels: deze vallen onder de Europese Vogelrichtlijn (VR). Ruimtelijke inrichting of ontwikkeling en dwingende redenen van groot openbaar belang zijn volgens rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State 3 (ABRS) geen reden om ontheffing te verlenen. Ontheffing is uitsluitend toegestaan op basis van de ontheffingsgronden die in de VR zijn genoemd. Overigens is het, indien
2 3
Zie ABRS 21 januari 2009, zaak nr. 200802863/1 zie ABRS 13 mei 2009, zaak nr. 200802624/1
Bestemmingsplan “Landelijk gebied Sandelingen-Ambacht” Vastgesteld Toelichting
32
geen ontheffing nodig is, volgens de huidige interpretatie van de wet wel verplicht rekening te houden met het broedseizoen van vogels. Voor sommige vogelsoorten met vaste verblijfplaatsen geldt dat deze vaste verblijfplaatsen en het essentiële leefgebied jaarrond beschermd zijn. Overigens geldt voor alle in het wild levende planten- en diersoorten de zogenaamde zorgplicht. Dit houdt in dat “voldoende zorg” in acht moet worden genomen voor alle planten en dieren en hun leefomgeving. Ook dient gelet te worden op bijvoorbeeld de voortplantingsperiode van amfibieën en de zoogperiode van zoogdieren. 8.2
Gebiedsbescherming LNV heeft in 1990 de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) geïntroduceerd. De EHS bestaat uit een netwerk van natuurgebieden. Het doel van de EHS is de instandhouding en ontwikkeling van deze natuurgebieden om daarmee een groot aantal soorten en ecosystemen te laten voortbestaan. Bescherming van (natuur)gebieden heeft daarnaast ook plaats Natuurbeschermingswet. Daaronder vallen de volgende typen gebieden: Natura 2000-gebieden (Vogelrichtlijn- en Habitatrichtlijngebieden); Beschermde Natuurmonumenten; Wetlands.
middels
de
Binnen beschermde natuurgebieden gelden (strenge) restricties voor ruimtelijke ontwikkelingen. Voor activiteiten of projecten die schadelijk zijn voor de beschermde natuur geldt een vergunningplicht. Analyse In het noordelijk deel van het recreatiegebied worden de waterpeilen opgezet en de sloten verbreed. In samenhang met een extensief maaibeheer is hier een interessante vegetatie van rietoevers, moerasvegetatie en struweel ontstaan. Het westelijk deel van het recreatiegebied met een inrichting voor natuurontwikkeling is een wat droger gebied. Het bos op de grondwal is op ecologische basis samengesteld en aangeplant, met als doel binnen afzienbare tijd een werkelijk bos te kunnen ervaren. Ontwikkelingen die mogelijk (negatieve) invloed zouden kunnen hebben op de flora en fauna in het gebied, wordt met een wijzigingsbevoegdheid mogelijk gemaakt. De ontwikkelingen zijn de realisatie van de horecavoorziening en realisatie van aanvullende voorzieningen, zoals (kleinschalige) voorzieningen voor sport-, (natuur)eductie- en gezondheidscentrum in het recreatiegebied. De oppervlakte aan bebouwing ten behoeve van de aanvullende voorzieningen 2 mag maximaal 1.000 m bedragen. In de wijzigingsbevoegdheid is als randvoorwaarde opgenomen dat geen afbreuk mag worden gedaan aan de aanwezige natuurlijke- en landschappelijke waarde. Dit houdt in dat wanneer de wijzigingsbevoegdheid wordt toegepast, onderzoek naar flora en fauna moet worden uitgevoerd.
Bestemmingsplan “Landelijk gebied Sandelingen-Ambacht” Vastgesteld Toelichting
33
Conclusie Het agrarisch landschap dient zoveel mogelijk open te blijven. In dit gebied worden dan ook geen nieuwe bouwontwikkelingen mogelijk gemaakt. In het recreatiegebied is voldoende ruimte aanwezig voor natuurontwikkeling. Behoud van de landschappelijke en natuurwaarden is dan ook van belang. Met uitzondering van de horecavoorziening en aanvullende voorzieningen, worden in het recreatiegebied geen bouwontwikkelingen mogelijk gemaakt.
Bestemmingsplan “Landelijk gebied Sandelingen-Ambacht” Vastgesteld Toelichting
34
9
Water Kader Nationaal Waterplan Het Nationaal Waterplan is de opvolger van de Vierde Nota Waterhuishouding uit 1998 en is opgesteld voor de planperiode 2009 - 2015. Het Nationaal Waterplan is in december 2009 door de ministerraad vastgesteld. Het Nationaal Waterplan beschrijft de hoofdlijnen van het nationale waterbeleid. Het rijk streeft naar een duurzaam en klimaatbestendig waterbeheer en heeft de ambitie om de komende decennia te investeren in bescherming tegen overstromingen en in de zoetwatervoorziening. Voor een duurzaam en klimaatbestendig watersysteem is het van belang bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening te houden met waterhuishoudkundige eisen op de korte en de lange termijn. Om een duurzaam en klimaatbestendig watersysteem te bereiken moet het water meer bepalend zijn bij de besluitvorming over grote ruimtelijke opgaven dan voorheen. De mate van bepalendheid wordt afhankelijk gesteld van, onder meer, de omvang en de aard van de ingrepen, bestaande functies, nieuwe andere ruimteclaims en de bodemgesteldheid van een gebied. Op basis van de Wet ruimtelijke ordening heeft het Nationaal Waterplan voor de ruimtelijke aspecten de status van structuurvisie. Het Nationaal Waterplan, vervangt daarmee op onderdelen het beleid uit de Nota Ruimte. Specifiek gaat het over de gebieden die deel uitmaken van de ruimtelijke hoofdstructuur, het IJsselmeer, de Noordzee en de rivieren. Hiervoor geldt de AMvB Ruimte. Ook de bescherming van vitale functies en kwetsbare objecten is een onderwerp van nationaal belang. Hiervoor wordt een afzonderlijke AMvB opgesteld. Waterwet In de Waterwet zijn acht oude waterwetten samengebracht: de Wet op de waterhuishouding, de Wet op de waterkering, de Grondwaterwet, de Wet verontreiniging oppervlaktewateren, de Wet verontreiniging zeewater, de Wet droogmakerijen en indijkingen (Wet van 14 juli 1904), de Wet beheer rijkswaterstaatswerken (het zogenaamde 'natte gedeelte'), de Waterstaatswet 1900 en de Waterbodemparagraaf uit de Wet bodembescherming. De Waterwet regelt het beheer van de waterkeringen, het oppervlaktewater en het grondwater, verbetert de samenhang tussen waterbeleid en ruimtelijke ordening en zorgt voor een eenduidige bestuurlijke procedure en daarbij behorende rechtsbescherming voor besluiten. De Waterwet dient als paraplu om de Kaderrichtlijn Water (KRW) te implementeren en geeft ruimte voor implementatie van toekomstige Europese richtlijnen. De waterschappen krijgen een nieuwe bevoegdheid voor het verlenen van vergunningen voor grondwateronttrekkingen, bemalingen en infiltraties, met uitzondering van onttrekkingen voor drinkwater, koude en warmteopslag en grote industriële onttrekkingen van meer dan 3 150.000 m /jaar. Gemeenten krijgen verdergaande taken en bevoegdheden in het kader van de zorgplicht voor het inzamelen van afvalwater in de riolering en voor hemelwater en grondwater.
Bestemmingsplan “Landelijk gebied Sandelingen-Ambacht” Vastgesteld Toelichting
35
Nationaal Bestuursakkoord Water (actueel) In het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) is het kabinetsstandpunt over het waterbeleid in e de 21 eeuw vastgelegd. De hoofddoelstellingen zijn: het waarborgen van het veiligheidsniveau bij overstromingen en het verminderen van wateroverlast. Daarbij wordt de voorkeur gegeven aan ruimtelijke maatregelen boven technische maatregelen. In het NBW is ook de watertoets als procesinstrument opgenomen. De watertoets is het proces van vroegtijdig informeren, adviseren en beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. Het doel van dit nieuwe instrument is waarborgen dat de waterhuishoudkundige doelstellingen expliciet in beschouwing worden genomen als het gaat om waterhuishoudkundige relevante ruimtelijke plannen en besluiten. Uitvoering van de watertoets betekent in feite dat de gemeente en de waterbeheerder samenwerken bij het uitwerken van ruimtelijke plannen, zodat problemen in het gebied zelf en de omgeving worden voorkomen. De watertoets is sinds 2003 verankerd in het Besluit ruimtelijke ordening 1985 (Bro 1985) en is overgenomen in het nieuwe Besluit ruimtelijke ordening (Bro) en hiermee verplicht voor alle ruimtelijke plannen en besluiten. In 2008 is het NBW geactualiseerd met als doel de watersystemen in 2015 op orde te krijgen, met name op het gebied van wateroverlast en watertekort. Kaderrichtlijn water Op 22 december 2000 is de Europese Kaderrichtlijn Water van kracht geworden. De KRW geeft een kader voor de bescherming van de ecologische en chemische kwaliteit van oppervlaktewater en grondwater. Zo dienen alle waterlichamen in 2015 een “goede ecologische toestand” (GET) te hebben bereikt en dienen sterk veranderende c.q. kunstmatige wateren in 2015 een “goed ecologisch potentieel” (GEP) te hebben bereikt. De chemische toestand dient in 2015 voor alle wateren (natuurlijk en kunstmatig) goed te zijn. e
Waterbeheer 21 eeuw (WB21) e
In september 2000 heeft de commissie Waterbeheer 21 eeuw advies uitgebracht over het toekomstig waterbeheer in Nederland. Belangrijk onderdeel van WB21 is het uitgangspunt van ruimte voor water. Er mag geen afwenteling plaatsvinden. Berging moet binnen het stroomgebied plaatsvinden. Dit betekent onder andere het aanwijzen en instandhouden van waterbergingsgebieden. Daarnaast wordt verdroging bestreden en worden watertekorten verminderd. Provinciaal beleid De provincie Zuid-Holland heeft het waterbeleid geformuleerd in het “Provinciaal Waterplan Zuid-Holland 2010-2015. In het plan staat uitgebreid beschreven hoe de provincie, samen met waterschappen en andere partners, een duurzame en klimaatbestendige delta zal realiseren en behouden, waar het veilig en aangenaam wonen, werken en recreëren is. In het Provinciaal Waterplan zijn de opgaven van de Europese Kaderrichtlijn Water, het Nationaal Bestuursakkoord Water en het Nationale waterplan vertaald naar strategische doelstelling voor Zuid-Holland. Het Waterplan heeft vier hoofdopgaven: 1. waarborgen waterveiligheid; 2. zorgen voor mooi en schoon water;
Bestemmingsplan “Landelijk gebied Sandelingen-Ambacht” Vastgesteld Toelichting
36
3. ontwikkelen duurzame zoetwatervoorziening; 4. realiseren robuust en veerkrachtig watersysteem. In het plan zijn deze opgaven verder uitgewerkt in 19 thema’s en voor drie gebieden (ZuidHollandse Delta, Groene Hart en Zuidvleugel), in samenhang met economische, milieu- en maatschappelijke opgaven. Dit leidt tot een integrale visie op de ontwikkeling van de ZuidHollandse Delta, het Groene Hart en de Zuidvleugel van de Randstad. Het plangebied ligt in het gebied Zuid-Hollandse Delta. De opgave in de Zuid-Hollandse Delta kan als volgt worden samengevat: condities creëren voor een duurzame en klimaatbestendige inrichting en een hoogwaardige ruimtelijk-economische ontwikkeling. Deze opgave kan in drie delen worden uitgesplitst: 1. waarborgen van de veiligheid tegen overstromingen, ook op de lange termijn (2100). Dit betekent onder andere dat de opgave van de Deltacommissie verder verkend wordt, voor zover hier relevant; 2. realiseren van een duurzaam en zo natuurlijk mogelijk ecosysteem, waarbij rekening gehouden wordt met de zoetwatervoorziening ten behoeve van functies zoals drinkwatervoorziening en landbouw; 3. benoemen, bieden en grijpen van kansen voor de ruimtelijke economische en maatschappelijke ontwikkeling van het gebied. In de “Deelstroomgebiedvisies” in het werkgebied Zuid-Holland Zuid zijn voor het zuiden van Zuid-Holland procesafspraken gemaakt over de werkwijze waarop de wateropgave wordt berekend. Voor omgang met water in het stedelijk gebied wordt bovendien de volgende richtlijn genoemd: de drietrapsstrategie 1) vasthouden in de stad (dus binnen het bestaand stedelijk gebied oplossen), 2) bergen aan de rand (bij voorkeur binnen de rode contour) en 3) afvoeren naar het landelijk gebied. Daarnaast worden in het bestaand stedelijk gebied kansen gezien voor het combineren van water met andere functies. De combinaties met architectuur, recreatieverbindingen en openbaar groen treden hierbij het meest op de voorgrond. Beleid waterschap Hollandse Delta Waterstructuurplan IJsselmonde Teneinde uitvoering te geven aan het NBW21 heeft het Waterschap Hollandse Delta in 2004 het Waterstructuurplan IJsselmonde opgesteld. In dat waterstructuurplan wordt een integrale visie op het watersysteem in IJsselmonde, waar Hendrik-Ido-Ambacht aan grenst, gegeven. Doel is de gewenste ontwikkelingen in het watersysteem op korte termijn en middellange termijn in beeld te brengen en aan te geven hoe deze ruimtelijk zijn uit te werken. Concreet worden in het Waterstructuurplan de volgende zaken genoemd die relevant zijn voor Hendrik-IdoAmbacht. De toelaatbare faalkans, waarbij inundatie van het laagste straatpeil door water vanuit oppervlaktewater optreedt, is eens in de ten minste 100 jaar. Het peilgebied faalt wanneer het laagste straatpeil vaker inundeert dan de norm. Er dient voldoende waterberging te zijn ten behoeve van een robuust watersysteem met een goede waterkwaliteit.
Bestemmingsplan “Landelijk gebied Sandelingen-Ambacht” Vastgesteld Toelichting
37
Waterbeheerplan 2009-2015 Het waterbeheerplan 2009-2015 van waterschap Hollandse Delta vormt het beleidskader voor de regionale waterbeheertaak. De ruggengraat van het plan wordt gevormd door de doelstellingen voor waterkwantiteit en waterkwaliteit. Hollandse Delta zet in op de opbouw van een robuust watersysteem: voldoende watervolume, minder versnippering, een surplus aan bergingscapaciteit, ecologisch waardevolle oevers en centrale aansturing van stuwen en gemalen met voldoende capaciteit. Om watersystemen ecologisch op orde te krijgen is ook een natuurvriendelijker onderhoud van de watergangen noodzakelijk. De mogelijkheden hiervoor worden verkend. Het terugdringen van de diffuse verontreinigingen is ook heel belangrijk om de doelen te halen. Dit moet echter vooral via landelijk en Europees beleid worden gerealiseerd. De Kaderrichtlijn Water gaat uit van resultaatsverplichting om te voldoen aan doelstellingen. Het verantwoorden van activiteiten en evalueren van de resultaten krijgt daardoor nog meer prioriteit. Hiervoor is een intensivering van meten monitoren noodzakelijk. Eventuele klimaatwijzigingen vragen om een extra inspanning om de behaalde resultaten ook op langere termijn veilig te stellen. De samenwerking met gemeenten en ander organisaties wordt verder versterkt in onder andere trajecten om tot afvalwaterakkoorden te komen en kwaliteitsdoelen voor natuurgebieden te bepalen. Hierdoor verminderen de mogelijkheden om poldersystemen met brakke kwel door te spoelen met zoet water. Dit vindt plaats om het zoutgehalte voor het agrarisch grondgebruik voldoende laag te houden. Hollandse Delta brengt het belang van zoet water extern onder de aandacht en zet bij onderhandeling in op volledige compensatie. Structuurvisie Waar de Waal stroomt De structuurvisie zet in op de bevordering van de beleefbaarheid en publieke toegankelijkheid van de Waal en de Noord. De gemeente kiest voor verbreding van de watergangen en het realiseren van doorgaande routes van bevaarbare singels. Binnen de ecologische verbindingszones (nr. 69 en 70) wordt specifiek ingezet op het realiseren van de wateropgave; kwantitatief (extra waterbergingscapaciteit) en kwalitatief (natuurvriendelijke oevers, waterkwaliteit). De Waal is één van de belangrijkste ruimtelijke dragers van Hendrik-Ido-Ambacht. Langs de Waal heeft het dorp zich ontwikkeld en bevinden zich de oudste elementen. Het karakter van de Waal is kleinschalig. Door de afdamming is de Waal een rustig water geworden met een uitstekende (zwem)waterkwaliteit. De connectie van de Waal met het centrum van Hendrik-IdoAmbacht is één van de streefbeelden. Het beeld van een dorp aan de rivier c.q. versterking van de blauwe drager binnen de gemeente kan gestalte krijgen door letterlijk het water vanaf de Waal het dorp binnen te brengen. Daarnaast is de ontsluiting van de oevers van de Waal zelf van belang. In de structuurvisie is op deze kwaliteit voortgeborduurd waarbij de Waal in zijn totaliteit (voor zover gelegen binnen de gemeente) is bekeken, vanaf de dam tot de A16.
Analyse Hoofdwatergangen Enkele waterlopen in Sandelingen-Ambacht, waaronder de Middelwetering, hebben een belangrijke functie in de water af- en aanvoer en de waterberging. Langs deze hoofdwatergangen is een 3,5 m brede strook gelegen waarop de keur van het Waterschap Hollandse Delta van toepassing is. De keurstrook ligt 3,5 m uit de boveninsteek van de hoofdwatergang.
Bestemmingsplan “Landelijk gebied Sandelingen-Ambacht” Vastgesteld Toelichting
38
De Waal De Waal heeft een boezemfunctie. Er kan water in de Waal worden gelaten vanuit de omliggende rivieren, dat indien nodig wordt verspreid over de polders van IJsselmonde. De overige watergangen worden gevormd door sloten en greppels tussen de percelen die bij de landbouw in gebruik zijn. De Waal is door z’n landschappelijk waarde zeer aantrekkelijk voor recreanten, maar heeft slechts een beperkt toegankelijke oeverlengte. Het water van de Waal wordt op duidelijke zichtbare wijze met duikers en stuwen in het recreatiegebied gebracht. Midden in het recreatiegebied ongeveer ter hoogte van de Middelwetering ligt een langgerekte, brede waterpartij die wordt gevoed met het schone Waalwater. Langs gedeelten van de oever is oeverrecreatie mogelijk. Het grote aanwezige wateroppervlak in het recreatiegebied is van groot belang voor een duurzaam kwaliteitsbeheer van het gebiedseigen water. Door middel van het afwijken bij een omgevingsvergunning kunnen burgemeester en wethouders steigers toestaan. Hierbij zijn wel randvoorwaarden verbonden aan de afmeting van de steiger. Tevens mag geen afbreuk plaatsvinden aan de gewenste beeldkwaliteit van de omgeving en dient vooraf advies ingewonnen te zijn bij de waterbeheerder. Waterkering Ter hoogte van de Achterambachtseweg ligt de waterkering van de Waal. De betreffende gronden dienen mede ter bescherming van het waterstaatbelang. Ter plaatse is dan ook een dubbelbestemming opgenomen die de waterkering beschermt. Watercompensatie Dit bestemmingsplan maakt geen directe ontwikkelingen mogelijk die (negatieve) gevolgen zouden kunnen hebben op de waterhuishouding. Bij de verharding van onverharde gronden dient watercompensatie plaats te vinden. In de wijzigingsbevoegdheid voor de realisering van een horecavoorziening en aanvullende voorzieningen in het recreatiegebied is als randvoorwaarde opgenomen, dat in overleg met het waterschap zorg moet worden gedragen voor voldoende watercompensatie.
Conclusie In de structuurvisie “Waar de Waal stroomt” wordt gesteld, dat het wenselijk is de ruimte rond de Waal open vorm te geven zodat een beter zicht op de Waal ontstaat. Het gebied langs de zuidoever van de Waal dient waar mogelijk openbaar toegankelijk te worden gemaakt. Hierbij moet het mogelijk zijn om fiets- en voetpaden aan te leggen. Het bestemmingsplan maakt geen directe ontwikkelingen mogelijk die effect zouden kunnen hebben op de waterhuishouding in het gebied. In het kader van het vooroverleg is het bestemmingsplan toegestuurd aan het waterschap. Het waterschap heeft een reactie gestuurd met het verzoek in het beleidskader de tekst over het provinciaal waterplan te actualiseren en het aan te vullen met het waterbeheerplan van het waterschap. In het beleidskader zijn deze opmerkingen verwerkt. Tevens is verzocht de hoofdwatergang aan de oostzijde van het plangebied als ‘Water’ te bestemmen en de beschermingszone met een dubbelbestemming op te nemen. De bedoelde hoofdwatergang is
Bestemmingsplan “Landelijk gebied Sandelingen-Ambacht” Vastgesteld Toelichting
39
conform het verzoek als ‘Water’ bestemd dubbelbestemming ‘Waterstaat’ weergegeven.
en
de
beschermingszone
Bestemmingsplan “Landelijk gebied Sandelingen-Ambacht” Vastgesteld Toelichting
is
met
de
40
10
Mobiliteit Kader Nota Mobiliteit De Nota Mobiliteit is feitelijk het Nationaal Verkeers- en Vervoersplan en daarmee de opvolger van het Tweede Structuurschema Verkeer en Vervoer (SVV2). De nota heeft een PKB procedure doorlopen overeenkomstig de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) en is op 21 februari 2006 in werking getreden. In de Nota Mobiliteit worden de hoofdlijnen van het nationale verkeers- en vervoersbeleid voor de komende decennia beschreven. Uitgangspunt van beleid is dat mobiliteit een noodzakelijke voorwaarde is voor economische en sociale ontwikkeling. Een goed functionerend systeem voor personen- en goederenvervoer en een betrouwbare bereikbaarheid van deur tot deur zijn essentieel om de economie en de internationale concurrentiepositie van Nederland te versterken. Provinciaal Verkeer- en Vervoerplan 2002 - 2020 In het Provinciaal Verkeer- en Vervoer Plan (PVVP) van 21 januari 2004 beschrijft de provincie Zuid-Holland hoe zij de komende jaren haar beleid op het terrein van verkeer en vervoer vorm wil gaan geven. Daarbij komen onderwerpen aan de orde als bereikbaarheid, leefbaarheid en verkeersveiligheid. De provincie Zuid-Holland kiest voor een beleid van beheerste groei van de mobiliteit. Daarbij moeten tegelijkertijd de individuele wensen en eisen die reizigers en het bedrijfsleven aan de kwaliteit van hun mobiliteit stellen niet uit het oog worden verloren. Om de bereikbaarheid en de kwaliteit van de leefomgeving in stand te houden is ten eerste een kwaliteitssprong van het openbaar vervoer op alle niveaus vereist. Vervolgens dient een vermindering van congestie en een verbetering van de bereikbaarheid plaats te vinden. Om die reden worden kwaliteitseisen gesteld aan de trajectsnelheden van de verschillende typen wegverbindingen. Tot slot wordt gestreefd naar een toename van het fietsgebruik. Daartoe zal een volwaardig fijnmazig netwerk van zowel verkeersveilige, sociaal veilige, als comfortabele verbindingen moeten worden gerealiseerd. De groei van de mobiliteit mag niet ten koste gaan van de kwaliteit van de leefomgeving. Eén van de ambities van de provincie is dan ook het duurzaam verbeteren van de omgevingskwaliteit in Zuid-Holland door het oplossen van de belangrijkste knelpunten in de omgevingskwaliteit (te hoge uitstoot van vervuilende stoffen, geluidsoverlast en ruimtelijke versnippering) en het voorkomen van nieuwe knelpunten. Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan (GVVP) De gemeenteraad heeft op 7 december 2009 ingestemd met het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan Hendrik-Ido-Ambacht (GVVP). In het GVVP geeft de gemeente haar visie op verkeer en vervoer in Ambacht voor de komende tien jaar. Toekomstige ontwikkelingen en grootschalige projecten, zoals de nieuwbouw in De Volgerlanden en de herstructurering van Oostendam, hebben invloed op de verkeersstromen en het gebruik van wegen. In het GVVP is Bestemmingsplan “Landelijk gebied Sandelingen-Ambacht” Vastgesteld Toelichting
41
hiermee rekening gehouden, zodat de bereikbaarheid, leefbaarheid en verkeersveiligheid ook in de toekomst kan worden gegarandeerd. Om Hendrik-Ido-Ambacht bereikbaar te houden is de doorstroming op de in- en uitvalswegen (richting A15 en A16) van belang. Gezien de dagelijkse congestie op de snelwegen en de doorstromingsproblemen van en naar deze wegen dient de doorstroming verbeterd te worden. Het betreft deels wegen die niet in het beheer zijn van de gemeente. Naast deze wegen is de doorstroming op de gebiedsontsluitingswegen binnen de gemeente belangrijk. Het aandeel van de fiets in de gemeente Hendrik-Ido-Ambacht in verplaatsingen tot 7,5 km is in de huidige situatie met 38% vrij hoog. Van belang is, ondanks de enorme groei van het inwonersaantal, de concurrentiepositie van de fiets ten opzichte van de auto voor verplaatsingen tot een afstand van 7,5 kilometer in de toekomst te behouden en zelfs te verbeteren. Een belangrijk aspect uit de toekomstvisie en structuurvisie die meegenomen zijn in het GVVP is het wensbeeld geen nieuwe infrastructuur aan te leggen aan de westkant van Hendrik-IdoAmbacht, aan de rand van het recreatiegebied Sandelingen-Ambacht.
Analyse Door het plangebied lopen een aantal wegen: de Rijksweg A16 (traject Rotterdam – Breda), de Achterambachtseweg, de Rijksstraatweg en de Langeweg. De huidige wegenstructuur in Sandelingen-Ambacht zorgt voor een goede ontsluiting van het gebied. Via de Langeweg is Barendrecht te bereiken, via de Achterambachtseweg is het centrum van Hendrik-Ido-Ambacht te bereiken en kan verder worden gereisd richting Ridderkerk. De Achterambachtseweg is tevens een openbaar vervoer route. Zowel de Langeweg, Rijksstraatweg en Achterambachtseweg zijn 60 km/uur wegen en worden om deze reden, net als in het vigerende bestemmingsplan, bestemd als “Verkeer”. Het plangebied wordt doorkruist door de Rijksweg A16. Ten aanzien van de A16 spelen twee belangrijke zaken die in het bestemmingsplan moeten worden meegenomen. Rijkswaterstaat voorziet dat de op- en afrit van de A16, welke in het plangebied ligt, moet worden aangepast. Onduidelijk is op welke termijn de aanpassing wordt gerealiseerd en wat de aard van de aanpassingen zullen zijn. In het bestemmingsplan wordt daarom niet geanticipeerd op deze aanpassing. Indien nodig zal een planologische procedure gevolgd worden. Tevens blijken er aanpassingen nodig te zijn aan het viaduct over de A16. Het waterschap Hollandse Delta is bezig met de planvorming inzake deze aanpassingen. De gemeente Hendrik-Ido-Ambacht zal dit punt meenemen in het overleg met het waterschap. In het recreatiegebied is een fietspad aangelegd. Het betreft een fietspad dat deel uitmaakt van regionale fietspadennetwerken. Uitgangspunt voor de juridische regeling in het bestemmingsplan is het beleid van het Natuur en Recreatieschap IJsselmonde ten aanzien van fiets- en wandelpaden. De aanwezige wandel- en fietspaden in het recreatiegebied worden mogelijk gemaakt binnen de bestemming ‘Recreatie – Dagrecreatie’ en worden niet apart bestemd.
Bestemmingsplan “Landelijk gebied Sandelingen-Ambacht” Vastgesteld Toelichting
42
Gezien de functie van de wegen in het buitengebied is parkeren op de rijbaan niet toegestaan. De parkeerbalans dient daarom op eigen terrein te worden opgelost. In het recreatiegebied zijn een tweetal parkeerterreinen gelegen, één in het verlengde van de Weteringsingel en één aan het Rossenburgpad (Hendrik Ydenweg). Indien de horecavoorziening in het recreatiegebied wordt gerealiseerd, zal deze deels in zijn eigen parkeerbehoefte moeten voorzien. Dit houdt in dat bij de horecavoorziening voldoende parkeerplaatsen moeten worden gerealiseerd.
Conclusie De wegenstructuur in het plangebied, bestaande uit de Rijksweg A16, Langeweg, Rijksstraatweg en Achterambachtseweg worden als zodanig bestemd. De fiets- en wandelpaden in het recreatiegebied worden binnen de bestemming ‘Recreatie – Dagrecreatie’ mogelijk gemaakt. In onderhavig bestemmingsplan worden geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt die van invloed zouden kunnen zijn op de huidige verkeersstructuur. De toekomstige horecavoorziening dient in zijn eigen parkeerbehoefte te voorzien.
Bestemmingsplan “Landelijk gebied Sandelingen-Ambacht” Vastgesteld Toelichting
43
11
Archeologie en cultuurhistorie
11.1 Archeologie Wet op de archeologische monumentenzorg In de Wet op de archeologische monumentenzorg (2007) zijn de uitgangspunten van het Verdrag van Malta (1992) binnen de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd. De wet regelt de bescherming van archeologisch erfgoed in de bodem, de inpassing ervan in de ruimtelijke ontwikkeling en de financiering van opgravingen, waarbij in beginsel geldt: “de veroorzaker betaalt”. Het belangrijkste doel van de wet is het behoud van het bodemarchief “in situ” (ter plekke), omdat de bodem de beste garantie biedt voor een goede conservering van de archeologische waarden. Het is verplicht om in het proces van ruimtelijke ordening tijdig rekening te houden met de mogelijke aanwezigheid van archeologische waarden. Op die manier komt er ruimte voor overweging van archeologievriendelijke alternatieven. Na de invoering van het Verdrag van Malta in de Nederlandse wetgeving hebben provincies de bevoegdheid gekregen om zogenaamde attentiegebieden aan te wijzen. Dit zijn gebieden die archeologische waardevol zijn of naar verwachting waardevol zijn. Gemeenten zullen in dat geval verplicht worden hun bestemmingsplan(nen) in het desbetreffende gebied te herzien. Cultuurhistorische Hoofdstructuur Zuid-Holland De provincie Zuid-Holland hanteert het beleidsinstrument “Cultuurhistorische Hoofdstructuur Zuid-Holland (CHS)”. In de CHS heeft de provincie bestaande en mogelijk te verwachten archeologische waarden in beeld gebracht. In het bijbehorende “Beleidskader Cultuurhistorische Hoofdstructuur Zuid-Holland” zijn per waarderingscategorie algemene beleidsuitgangspunten geformuleerd. De waardering zoals vastgelegd in de cultuurhistorische hoofdstructuur geldt als uitgangspunt van beleid. De gemeente Hendrik-Ido-Ambacht heeft nog geen eigen archeologiebeleid. De provincie ZuidHolland heeft echter in haar verordening beschreven hoe mogelijk aanwezige waarden veilig moeten worden gesteld. De provincie Zuid-Holland heeft voor haar hele grondgebied een cultuurhistorische waardenkaart gemaakt. Op afbeelding 8 is te zien dat er voor het plangebied een redelijk tot grote kans op archeologische sporen is. Voor een gedeelte van de Achterambachtseweg en de Waal geldt zelfs dat er een zeer grote kans op archeologische sporen is. Ditzelfde geldt voor een kleine strook in het zuidwesten van de polder Sandelingen-Ambacht.
Bestemmingsplan “Landelijk gebied Sandelingen-Ambacht” Vastgesteld Toelichting
44
Afbeelding 8: Uitsnede Archeologische en Cultuurhistorische waardenkaart Zuid-Holland Ontwikkelingen kunnen in beginsel pas plaatsvinden indien uit archeologisch onderzoek is gebleken dat er geen sprake is van archeologische waarden. Voor deze gebieden wordt een dubbelbestemming opgenomen. Uitzondering hierop betreffen ontwikkelingen die een omvang 2 hebben van minder dan 100 m en die niet dieper gaan dan 30 cm. Leidraad Archeologie en Infrastructuur Voor de rijksweg is conform het convenant “Leidraad Archeologie en Infrastructuur” een aparte dubbelbestemming “Waarde – Archeologie – Rijksweg” opgenomen. De regeling in deze dubbelbestemming is ten aanzien van het verbod op het uitvoeren van werkzaamheden zonder omgevingsvergunning ruimer dan de dubbelbestemming “Waarde – Archeologie”. Archeologische vindplaats Achter op het perceel Achterambachtseweg 20 zijn tijdens een archeologisch onderzoek resten aangetoond van een agrarisch complex uit de midden-romeinse tijd. Er zijn sporen van een rechthoekig houten gebouw aangetroffen, waarvan de afmetingen en functie niet vastgesteld konden worden, omdat slechts een hoek van het gebouw in de werkput lag. Mogelijk waren er meer gebouwen in dit complex. Er is tevens een houten duiker aangetroffen. Alle sporen en vondsten dateren uit de midden-romeinse tijd. Waarschijnlijk hebben de resten tot een kleine romeinse villa behoord, waar vanaf de flavische tijd vooral runderen werden gefokt. Runderteelt was een zwaartepunt van de economie in het holocene deel van Nederland, waar akkerbouw toen nog van ondergeschikt belang was. De nederzetting werd waarschijnlijk bewoond door mensen van niet-romeinse origine (inheems of uitheems), die zich sociaal en economisch verregaand aangepast hadden aan de romeinse werkelijkheid. Het is mogelijk, dat de bewoners ook gediend hebben in het leger en daardoor grond en het volledige romeinse burgerrecht
Bestemmingsplan “Landelijk gebied Sandelingen-Ambacht” Vastgesteld Toelichting
45
bezaten. De omgeving van de vindplaats dient, bij voorkeur door middel van een effectief beheer, beschermd te worden tegen ingrepen, die dieper in de bodem ingrijpen dan ongeveer een meter. In de dubbelbestemming is geregeld dat een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden (voorheen aanlegvergunning) benodigd is 2 bij grondwerkzaamheden die groter zijn dan 100 m en dieper gaan dan 30 centimeter. Hiermee is de omgeving van de vindplaats voldoende beschermd. Donk Ten zuiden van het bos Rijsoord is een donk gelegen. Ter plaatse van de donk is een zeer grote kans op archeologische sporen op een diepte van > 200 centimeter. Uit een archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden worden verstoord door de aanleg van het bos. De landinrichtingscommissie hecht aan het behoud en accentueren van de donk. Door het aanbrengen van struweelbeplanting op hogere plekken worden de bestaande hoogteverschillen in het gebied benadrukt. 11.2 Cultuurhistorie Nota Belvedere In de “Nota Belvedere; Beleidsnota over de relatie cultuurhistorie en ruimtelijke inrichting” (1999) is door het rijk een visie gegeven op de wijze waarop met de cultuurhistorische kwaliteiten van gebieden en objecten in de toekomstige ruimtelijke ontwikkeling in Nederland kan worden omgegaan. Het behoud en de benutting van het cultureel erfgoed is van grote betekenis omdat het kwaliteit toevoegt aan de culturele dimensie van de ruimtelijke inrichting. De voornaamste opgave is dan ook het vinden van een verantwoord evenwicht tussen de diverse ruimtelijke opgaven en de bestaande cultuurhistorische kwaliteiten. Cultuurhistorische Hoofdstructuur Zuid-Holland Kortheidshalve wordt verwezen naar paragraaf Hoofdstructuur Zuid-Holland reeds beschreven wordt.
6.1.1
waarin
de
Cultuurhistorische
Gemeentelijke en rijksmonumenten Monumenten zijn gebouwen en terreinen die meer dan 50 jaar geleden zijn gebouwd of aangelegd en die van algemeen belang zijn vanwege hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarde. Bij rijksmonumenten gaat het om gebouwen en terreinen die voor Nederland als geheel belangrijk zijn. Binnen de plangrenzen zijn er twee gemeentelijke monumenten en vier rijksmonumenten gelegen. Overzicht van aanwezige rijksmonumenten De rijksmonumenten zijn op de verbeelding voorzien van de specifieke bouwaanduiding ‘monument’. Achterambachtseweg 6 Omschrijving: Boerderij, evenwijdig aan de weg gebouwd, onder rieten wolfdak. In de voorgevel vlechtingen, vensters met kruiskozijnen, luiken en jaartalankers. Jaartal: 1738
Bestemmingsplan “Landelijk gebied Sandelingen-Ambacht” Vastgesteld Toelichting
46
Achterambachtseweg 12 Omschrijving: Boerderij, onder hoog, met riet gedekt wolfdak. Uitgebouwde zijkamer met puntgevel. Stal met gepotdekselde houten delen. Jaartal: wellicht 18e eeuw Achterambachtseweg 12a Omschrijving: Houten zomerhuis met pannen zadeldak. Jaartal: 19e eeuw Achterambachtseweg 37 Omschrijving: "Palmhoeve". Boerderij, waarvan de voorgevel een stichtingssteen bezit met het opschrift: "Agatha Margareta Oem vrouwe van Zandelingen Ambagt heeft den eerste steen gelegd den 27 maart anno 1778". Vensters met halve kruiskozijnen en luiken. Jaartal: 1778 Overzicht van aanwezige gemeentelijke monumenten De gemeentelijke monumenten zijn op de verbeelding voorzien van de aanduiding ‘karakteristiek’. Achterambachtseweg 10a Omschrijving: Toegangshek Achterambachtseweg 19 Omschrijving: Boerderij (Rossenburg) Jaartal: 1861 Achterambachtseweg 47 Omschrijving: Boerderij Jaartal: 19e eeuw
De binnen het plangebied aanwezige rijks- en gemeentelijke monumenten worden op de verbeelding aangeduid met de ‘specifieke bouwaanduiding – monument’ en de aanduiding ‘karakteristiek’. Om onnodige doublures in regelgeving te voorkomen wordt in het bestemmingsplan geen afzonderlijke beschermende regeling opgenomen. De Monumentenwet en de Gemeentelijke Monumentenverordening vormen hier in eerste instantie het afwegingskader. De aanduidingen geven feitelijk alleen weer waar de monumenten zich bevinden.
Bestemmingsplan “Landelijk gebied Sandelingen-Ambacht” Vastgesteld Toelichting
47
12
Milieu
12.1 Algemeen In dit hoofdstuk worden de ruimtelijke (on)mogelijkheden inzichtelijk gemaakt. Waar nodig dient een vertaling plaats te vinden naar de juridische regeling in de regels. Het uitgangspunt hierbij is dat de juridische regeling zowel de ruimtelijke kwaliteit als de milieukwaliteit voldoende dient te borgen. 12.2 Bodemkwaliteit Kader Wet bodembescherming Als sprake is van ernstige bodemverontreiniging dan is de Wet bodembescherming (Wbb) van kracht. Het doel van de Wbb is in de eerste plaats het beschermen van de (land- of water-) bodem zodat deze kan worden benut door mens, dier en plant, nu en in de toekomst. Via de Wbb heeft de Rijksoverheid de mogelijkheid algemene regels te stellen voor de uitvoering van werken, het transport van stoffen en het toevoegen van stoffen aan de bodem. Op 1 januari 2006 is de Wbb ingrijpend aangepast omdat het beleid met betrekking tot bodemsaneringen veranderde. De Wbb kent nu een viertal regelingen die alle vier een ander onderdeel van bodembescherming voor hun rekening nemen: Een regeling voor de bescherming van de bodem waarin ook staat dat degene die de bodem verontreinigt, zelf verantwoordelijk is voor het verwijderen van de vervuiling. De overheid kan dwingen tot sanering als de verontreiniging na 1987 is ontstaan. Een bijzondere regeling voor de aanpak van nieuwe bodemverontreiniging die is ontstaan als gevolg van een ongewoon voorval (calamiteit). Een regeling voor de verontreiniging die is ontstaan voor de Wbb in werking trad in 1987 (historische bodemverontreiniging). Ook in die gevallen geldt dat de vervuiler zelf de verontreiniging verwijdert. Als er geen vervuiler (meer) is, omdat het bedrijf niet meer bestaat en er geen rechtsopvolger is, zal de sanering door de overheid worden uitgevoerd. Een regeling voor de aanpak van verontreiniging in de waterbodem. Rijkswaterstaat heeft vooral met deze regeling te maken. De regeling geldt voor alle waterbodemverontreiniging, of de vervuiling nu voor of na 1987 is ontstaan. Ontwikkelingen kunnen pas plaatsvinden als de bodem, waarop deze ontwikkelingen gaan plaatsvinden, geschikt is of geschikt is gemaakt voor het beoogde doel. Bij nieuwbouwactiviteiten dient de bodemkwaliteit door middel van onderzoek in beeld te zijn gebracht. In het algemeen geldt dat nieuwe bestemmingen bij voorkeur op een schone bodem dienen te worden gerealiseerd. Besluit bodemkwaliteit Op 1 juli 2008 is het Besluit bodemkwaliteit (volledig) in werking getreden. Het doel van dit besluit is de bodem beter te beschermen en meer ruimte te bieden voor nieuwe bouwprojecten. Ook geeft het besluit gemeenten en provincies meer verantwoordelijkheid om de bodem te beheren. Bestemmingsplan “Landelijk gebied Sandelingen-Ambacht” Vastgesteld Toelichting
48
Het Bouwstoffenbesluit (Bsb) is opgenomen in het Besluit bodemkwaliteit. Het besluit heeft alleen betrekking op steenachtige bouwstoffen. Andere materialen worden in de praktijk ook toegepast als bouwstof maar vallen niet onder dit besluit. Voor grond en baggerspecie in oppervlaktewater en op landbodems gelden aparte regels die ook in het Besluit bodemkwaliteit zijn opgenomen; in tegenstelling tot bouwstoffen kunnen ze weer definitief deel gaan uitmaken van de bodem. Tot slot zijn in het Besluit bodemkwaliteit de kwaliteitsregels voor, ondermeer, bodemonderzoek, bodemsanering en laboratoriumanalyses die worden uitgevoerd door adviesbureaus, laboratoria en aannemers (bodemintermediairs) vastgelegd. Deze regels zijn bekend onder de naam Kwalibo (kwaliteitsborging in het bodembeheer). Kwalibo bevat ook maatregelen om de kwaliteit van ambtenaren die bodembeleid maken of uitvoeren en het toezicht en de handhaving te verbeteren. Relatie Wbb en Woningwet (Ww) Met de inwerkingtreding van de gewijzigde Wbb (2006) is ook artikel 52a van de Woningwet gewijzigd: Als er ontwikkelingen zijn voorzien die gericht zijn op het verblijf van mensen in een gebied en de bodem blijkt verontreinigd te zijn of er bestaat een redelijk vermoeden dat sprake is van een geval van ernstige verontreiniging, dan geldt een aanhoudingsplicht. De aanhouding duurt totdat het bevoegd gezag heeft ingestemd met het saneringsplan, dan wel dat het heeft vastgesteld dat er geen sprake is van ernstige bodemverontreiniging ten aanzien waarvan spoedige sanering noodzakelijk is. Er geldt alleen een bodemonderzoeksplicht voor bouwwerken waarvoor een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen is vereist. Een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen wordt niet eerder afgegeven dan nadat uit onderzoek is gebleken dat de bodem geschikt is voor het beoogde gebruik. Onderzoek Uit het bodeminformatiesysteem van de milieudienst Zuid-Holland Zuid blijkt dat in het plangebied 16 locaties aanwezig zijn waar een bodemonderzoek is uitgevoerd. Hiervan zijn 9 geclassificeerd als zijnde locaties “Potentieel ernstig”, wat betekent dat een nader bodemonderzoek moet worden uitgevoerd vanwege mogelijke milieuhygiënische risico’s voor de omgeving. In het plangebied zijn vooralsnog geen locaties die zijn gesaneerd of in aanmerking komen voor sanering. In het gebied liggen gedempte sloten en dammen. Het is bekend dat deze in het verleden vaak gedempt zijn met puin en asbesthoudend materiaal. De huidige bodemkwaliteit in het gebied is vastgelegd in de bodemkwaliteitskaart Zuid-Holland Zuid Subregio Drechtsteden. In het bestemmingsplangebied zijn twee gebiedstypen aanwezig: schone en licht verontreinigde gronden. De grenzen van de gebieden zijn te vinden op de bodemkwaliteitskaart. Het uitvoeren van grondverzet in het gebied is mogelijk op basis van de bodemkwaliteitskaart. Hierbij moet rekening worden gehouden met het feit dat uitwisseling van gronden in principe mogelijk is, met uitzondering van die locaties waar verdachte bodembedreigende activiteiten hebben plaatsgevonden. Het uitwisselen van schone gronden is mogelijk mits een historisch onderzoek is uitgevoerd. Hierbij moet rekening worden gehouden met het feit dat in het gebied kassen en boomgaarden hebben gestaan en mogelijk DDT houdende bestrijdingsmiddelen zijn
Bestemmingsplan “Landelijk gebied Sandelingen-Ambacht” Vastgesteld Toelichting
49
gebruikt. Uitwisseling van gronden die licht zijn verontreinigd is mogelijk, mits aanvullend bodemonderzoek (NVN 5740/ AP04 onderzoek) is uitgevoerd. Bovenstaande bodeminformatie is opvraagbaar bij de milieudienst Zuid-Holland Zuid of het bodemloket (www.bodemloket.nl). Conclusie Aangezien het bestemmingsplan Landelijk gebied Sandelingen-Ambacht een conserverend bestemmingsplan is, hoeft er op dit moment geen aanvullend onderzoek gedaan te worden. Mochten er in de toekomst toch ontwikkelingen plaats gaan vinden dan moet er rekening gehouden worden met de boven genoemde complicaties. 12.3 Akoestische aspecten Kader In de Wet geluidhinder (Wgh) (2007) is bepaald dat in indien met het bestemmingsplan nieuwbouw van woningen en/of andere geluidgevoelige objecten mogelijk wordt gemaakt, de van belang zijnde geluidhinderaspecten moeten worden onderzocht. De verschillende uitvoeringsbesluiten van de Wet geluidhinder zijn geregeld in het Besluit geluidhinder. Op grond van de Wet Geluidhinder (Wgh) dienen bij de voorbereiding van het ontwerp c.q. wijzigen van een bestemmingsplan voor zover van toepassing de volgende geluidhinderaspecten te worden beschouwd: Wegverkeerslawaai; Spoorweglawaai; Industrielawaai; Luchtverkeerslawaai (voor het betreffende plangebied niet van toepassing). De grenswaarden met betrekking tot de (maximaal) toelaatbare hoeveelheid geluid afkomstig van een weg, spoorweg of industrieterrein zijn opgenomen in de Wgh en het daarbij behorende Besluit geluidhinder. De Wgh is alleen van toepassing binnen een conform deze wet geldende geluidszone (onderzoekszone). De grenswaarden bestaan uit de ten hoogste toelaatbare waarde (voorheen beter bekend als voorkeursgrenswaarde) en de maximale ontheffingswaarde uit de Wgh en zijn van toepassing op de gevels van woningen, andere geluidsgevoelige bestemmingen (o.a. scholen, ziekenhuizen, verpleeghuizen en andere gezondheidszorggebouwen) en geluidsgevoelige terreinen (woonwagenstandplaats en afhankelijk van het gebruik voor een terrein behorende bij een ander gezondheidszorggebouw). Hogere Waarde beleid Op basis van de Wet geluidhinder (Wgh) is het vaststellen van een hogere waarde mogelijk indien toepassing van maatregelen, gericht op het terugbrengen van de berekende geluidsbelasting van de gevel van de betrokken woningen of andere geluidsgevoelige gebouwen, onvoldoende doeltreffend zijn, dan wel stuit op overwegende bezwaren van stedenbouwkundige, verkeers- of vervoerskundige, landschappelijke of financiële aard.
Bestemmingsplan “Landelijk gebied Sandelingen-Ambacht” Vastgesteld Toelichting
50
De gemeente Hendrik-Ido-Ambacht heeft Hogere Waarde beleid vastgesteld. Dit beleid biedt de basis en het gereedschap voor een evenwichtige afweging van belangen die moet leiden tot verantwoorde besluitvorming omtrent hogere waarden. Bij deze besluitvorming moet een juiste afweging plaatsvinden tussen de ruimtelijke ontwikkeling en de geluidssituatie. Onderzoek Wegverkeerslawaai Op grond van de Wgh dient bij nieuwbouwplannen of fysieke wijzigingen aan wegen het geluid ten gevolge van (deze) relevante wegen te worden onderzocht. Er moet in eerste instantie worden getoetst aan de geldende voorkeursgrenswaarde (ten hoogste toelaatbare waarde). Voor wegverkeerslawaai bedraagt de voorkeursgrenswaarde 48 dB. Bij een overschrijding van deze waarde kan door burgemeester en wethouders onder voorwaarden een hogere waarde worden vastgesteld. De maximaal toegestane hogere waarde (ontheffingswaarde) voor het wegverkeer is afhankelijk van de situatie (stedelijk of buitenstedelijk) en de soort weg. Daardoor is de normstelling binnen en buiten de bebouwde kom en voor snelwegen en overige wegen anders. Over het algemeen is de maximaal toegestane hogere waarde voor het wegverkeer voor wegen in het buitengebied 53 dB. Het plangebied ligt binnen de invloedssfeer van de rijkswegen A15 en A16 en de Antoniuslaan. Binnen het plangebied zijn op dit moment geen nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen, nieuwe wegen en/of fysieke wijzigingen aan bestaande wegen gepland. Het geluid ten gevolge van wegen vormt dan ook geen belemmering voor de vaststelling van dit plan. Industrielawaai De regels en normen die gelden voor industrielawaai zijn opgenomen in de Wet geluidhinder. De regels en normen gelden binnen de wettelijk vastgestelde zone van een gezoneerd industrieterrein. Op grond van artikel 44 van de Wgh bedraagt de voorkeursgrenswaarde (ten hoogst toelaatbare waarde) bij nieuwe woningen binnen de zone van het industrieterrein 50 dB(A). De maximale hogere waarde voor woningen bedraagt 55 dB(A). Het plangebied ligt deels binnen de geluidzone (50 dB(A)) van het gezoneerde industrieterrein Kijfhoek. Binnen het plangebied zijn op dit moment geen nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen, gezoneerde industrieterreinen en/of wijzigingen aan het bestaande industrieterrein gepland. Het geluid ten gevolge van industrielawaai vormt dan ook geen belemmering voor de vaststelling van dit plan. Spoorweglawaai De regels en normen die gelden voor railverkeerslawaai zijn opgenomen in de Wet geluidhinder. De regels en normen gelden binnen de wettelijk vastgestelde zone van een spoorweg. De breedte van de zone van spoorwegen is geregeld in het Besluit geluidhinder. De voorkeursgrenswaarde (ten hoogst toelaatbare waarde) bij nieuwe woningen binnen de zone
Bestemmingsplan “Landelijk gebied Sandelingen-Ambacht” Vastgesteld Toelichting
51
van een spoorweg bedraagt 55 dB. De maximale ontheffingswaarde voor woningen bedraagt 68 dB. Het plangebied ligt in ieder geval formeel binnen de zone en invloedssfeer van de Betuweroute. Deze spoorlijn is echter grotendeels ondergronds aangelegd in het onderhavige aangrenzende gebied. Binnen het plangebied zijn op dit moment geen nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen, nieuwe spoorwegen en/of wijzigingen aan bestaande spoorwegen gepland. Het geluid ten gevolge van spoorwegen vormt dan ook geen belemmering voor de vaststelling van dit plan. Conclusie Bij nieuw te ontwikkelingen woningen dient volgens het beleid bij een cumulatieve geluidsbelasting (LCUM*) van 53 dB of lager ( weg- en railverkeerslawaai samen) gestreefd te worden naar een geluidluwe gevel, of indien dit niet mogelijk is, een geluidluwe buitenruimte. In dat geval wordt voldaan aan de randvoorwaarden die B&W stelt aan een acceptabel woon- en leefklimaat. Binnen het plangebied zijn op dit moment geen nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen, nieuwe wegen, spoorwegen en (gezoneerde) industrieterreinen en/of fysieke wijzigingen aan bestaande (spoor)wegen en industrieterreinen gepland. Geen van deze geluidsbronnen vormt dan ook een belemmering voor de vaststelling van dit plan. Er behoeven evenmin hogere waarden te worden vastgesteld. 12.4 Luchtkwaliteit Kader De kern van de Wet luchtkwaliteit (titel 5.2 luchtkwaliteitseisen van de Wet milieubeheer) is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Het NSL is een bundeling maatregelen op regionaal, nationaal en internationaal niveau die de luchtkwaliteit verbeteren en waarin alle ruimtelijke ontwikkelingen/projecten zijn opgenomen die de luchtkwaliteit verslechteren. Het doel van het NSL is om overal in Nederland te voldoen aan de Europese normen voor de luchtverontreinigende stoffen, waarvan stikstofdioxide (NO 2) en fijn stof (PM10) de belangrijkste zijn. Met het van kracht worden van het NSL per 1 augustus 2009 zijn de tijdstippen waarop 3 moet worden voldaan aan de jaargemiddelde grenswaarden NO 2 en PM10 van 40 µg/m aangepast. Het tijdstip waarop aan de normen voor PM 10 moet worden voldaan is uitgesteld tot 11 juni 2011. Het tijdstip waarop aan de normen voor NO2 moet worden voldaan is voor Nederland 1 januari 2015. Naast de introductie van het NSL is de invoering van het begrip “niet in betekenende mate” (NIBM) een belangrijk onderdeel van de Wet luchtkwaliteit. Een project draagt NIBM bij aan de luchtkwaliteit als zowel de jaargemiddelde grenswaarde NO 2 als PM10 niet meer toeneemt dan 3% van de jaargemiddelde grenswaarde van die stof. Dit betekent, kortweg, dat als de toename 3 van de beide jaargemiddelde concentraties kleiner is of gelijk is aan 1,2 µg/m (3% van
Bestemmingsplan “Landelijk gebied Sandelingen-Ambacht” Vastgesteld Toelichting
52
3
40 µg/m ) een ontwikkeling kan worden beschouwd als een project dat NIBM bijdraagt aan de luchtkwaliteit. Een ruimtelijke ontwikkeling kan volgens de Wet luchtkwaliteit doorgang vinden als: de ontwikkeling is opgenomen in het NSL; de ontwikkeling aangemerkt wordt als een NIBM-project; de gestelde grenswaarden in bijlage 2 van de Wet luchtkwaliteit niet worden overschreden; projectsaldering kan worden toegepast. Onderzoek Invloed ontwikkelingen op luchtkwaliteit Bij de toetsing van de factor luchtkwaliteit moet naast de huidige situatie ook het toekomstige luchtbeeld worden geschetst. Het bestemmingsplan heeft echter een conserverend karakter. Aangezien er geen ontwikkelingen worden voorzien is het Besluit Niet in betekende mate bijdragen van toepassing. Omdat er als gevolg van de vaststelling van het bestemmingsplan 3 geen toename van > 0,4 μg/m NO2 en/of PM10 zal optreden, behoeft de verwachte luchtkwaliteit niet getoetst te worden aan de luchtkwaliteitsnormen als genoemd in de Wet milieubeheer. Heersende luchtkwaliteit binnen het plangebied In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt onderstaand de huidige luchtkwaliteit beschreven. Volgens de meest recente Rapportagetool van het ministerie VROM (2007) overschrijdt langs een aantal wegen de jaargemiddelde concentratie NO 2 de grenswaarde, en in sommige gevallen ook de plandrempel (zie bijlage 1) en/of is het aantal overschrijdingen van de 24uurgemiddelde concentratie PM10 hoger dan de norm van 35 dagen per jaar (zie bijlage 2). Het betreft de snelweg A16, de Hendrik Ydenweg, de Antoniuslaan (tot 500 meter van de A16) en de Achterambachtseweg (tot 100 meter ten oosten van de A16). De jaargemiddelde concentratie PM10 overschrijdt de grenswaarde nergens binnen het plangebied (zie bijlage 3). Er zijn geen gevoelige bestemmingen aanwezig in de overschrijdingsgebieden. Volgens de data van Rijkswaterstaat uit 2007 is een beïnvloeding tot boven de grenswaarde tot 100 meter uit de rand van de snelweg mogelijk. De Saneringstool 2.22 van VROM (2008) geeft aan dat in de komende jaren tot 2015 de luchtknelpunten door maatregelen worden opgelost. Conclusie De luchtkwaliteit vormt geen belemmering bij de vaststelling van het bestemmingsplan. Wel wordt geadviseerd geen gevoelige publiekstrekkende bestemmingen te realiseren op een afstand van minder dan 300 meter vanaf de rand van de A16 en op een afstand van minder dan 50 meter vanaf de rand van de Hendrik Ydenweg, de Antoniuslaan (tot 500 meter van de A16) en de Achterambachtseweg (tot 100 meter ten oosten van de A16).
Bestemmingsplan “Landelijk gebied Sandelingen-Ambacht” Vastgesteld Toelichting
53
12.5 Milieuzonering Kader Voor het behoud en de verbetering van de kwaliteit van de woon- en leefomgeving is een juiste afstemming tussen de verschillende voorkomende functies wonen noodzakelijk. Daarbij kan gebruik worden gemaakt van een milieuzonering die uitgaat van richtinggevende afstanden tussen hinderlijke functies (in de vorm van gevaar, geluid, geur, stof) en gevoelige functies. In de brochure “Bedrijven en Milieuzonering” van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) (versie 2009) zijn deze richtafstanden opgenomen. Van deze richtafstanden kan gemotiveerd worden afgeweken. Onderzoek Bij de milieuzonering wordt gebruik gemaakt van de door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) opgestelde Lijst van Bedrijfsactiviteiten. Hierin wordt per bedrijfssoort aangegeven welke milieu-invloed (in de vorm van geur, stof, geluid en gevaar) hiervan kan uitgaan en welke richtafstand hierbij (minimaal) dient te worden beschouwd. De aanwezige bedrijven in het plangebied zijn specifiek bestemd. Hierdoor kunnen geen andere (meer milieubelemmerende) bedrijfsactiviteiten worden uitgevoerd. Ook de agrarische bedrijven zijn als zodanig bestemd. Conclusie Dit bestemmingsplan is conserverend van aard en daarom worden bestaande bedrijven/inrichtingen en woningen positief bestemd. Daarmee wordt geen afbreuk gedaan aan het woon- en leefklimaat van bewoners en worden de (agrarische) bedrijven niet onevenredig aangetast in hun bedrijfsvoering. 12.6 Externe veiligheid Kader Externe veiligheid richt zich op het beheersen van activiteiten die een risico voor de omgeving kunnen opleveren, zoals milieurisico’s, transportrisico’s en risico’s die kunnen optreden bij de productie, het vervoer en de opslag van gevaarlijke stoffen in inrichtingen. Bij de (her)inrichting van een gebied bepaalt de externe veiligheidssituatie mede de ruimtelijke (on)mogelijkheden. In het kader van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) gelezen in samenhang met de regels omtrent externe veiligheid moet worden onderzocht of er sprake is van aanwezigheid van risicobronnen in de nabijheid van de locatie waarop het Wro besluit betrekking heeft en dienen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR), en de eventuele toename hiervan, berekend te worden. Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. De normstelling heeft de status van een grenswaarde die niet -5 overschreden mag worden. Voor bestaande situaties wordt het niveau van 10 per jaar als -6 grenswaarde gehanteerd, 10 per jaar geldt als richtwaarde. Voor nieuwe situaties geldt een -6 grenswaarde van 10 per jaar. Een richtwaarde is daarbij niet van toepassing. Bestemmingsplan “Landelijk gebied Sandelingen-Ambacht” Vastgesteld Toelichting
54
Het GR kan worden beschouwd als de maat van maatschappelijke ontwrichting in geval van een calamiteit (en drukt dus de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als rechtstreeks gevolg van een calamiteit). De normstelling heeft de status van een oriënterende waarde. Deze waarde is geen vastgestelde wettelijke norm. Desondanks hebben overheden en betrokken private instellingen een inspanningsverplichting om te voldoen aan deze oriënterende waarde en dient een toename van het GR bestuurlijk te worden verantwoord. Besluit externe veiligheid inrichtingen Op 27 mei 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) in werking getreden. Het Bevi legt veiligheidsnormen op aan overheden die besluiten nemen over bedrijven die een risico vormen voor personen buiten het bedrijfsterrein. Het gaat daarbij om bijvoorbeeld chemische fabrieken, LPG-tankstations en spoorwegemplacementen waar goederentreinen met gevaarlijke stoffen rangeren. Deze bedrijven verrichten soms risicovolle activiteiten dichtbij (beperkt) kwetsbare objecten waaronder woningen, ziekenhuizen, scholen, winkels, horecagelegenheden en sporthallen. Hierdoor ontstaan risico’s voor mensen die in de buurt ervan wonen of werken. Het besluit verplicht gemeenten en provincies bij het verlenen van milieuvergunningen en het maken van bestemmingsplannen met externe veiligheid rekening te houden. Dit betekent bijvoorbeeld dat woningen op een bepaalde afstand moeten staan van een bedrijf dat werkt met gevaarlijke stoffen. Regelgeving transport van gevaarlijke stoffen over wegen, water en spoor De regelgeving met betrekking tot het transport van gevaarlijke stoffen over openbare wegen, water en spoorwegen is neergelegd in de circulaire “Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen” (Stc. 137, 2008). Deze circulaire kan worden beschouwd als voorloper van een eventuele wettelijke verankering van de risiconormen en is geldig tot uiterlijk 31 juli 2012. Wanneer de nieuwe wetgeving van kracht is wordt de circulaire ingetrokken. Regelgeving transport van gevaarlijke stoffen via buisleidingen Op 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) in werking getreden. Het Bevb regelt onder andere welke veiligheidsafstanden moeten, worden aangehouden rond buisleidingen met gevaarlijke stoffen. De normstelling is in lijn met het Besluit externe veiligheid -6 inrichtingen (Bevi). Daarmee zijn nieuwe kwetsbare objecten binnen de PR 10 contour niet toegestaan. Ook is vastgesteld dat wanneer binnen het invloedsgebied van een buisleiding een ruimtelijk besluit wordt genomen, de verantwoordingsplicht van toepassing is. Het Bevb gaat uit van een belemmerde strook van 4 of 5 meter, afhankelijk van de werkdruk. Voor deze strook geldt een bouwverbod en een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen gebouwen zijnde, of van werkzaamheden. Net als bij het Bevi worden de risicoafstanden en rekenmethodiek die volgen uit het Bevb opgenomen in een regeling, de Regeling externe veiligheid buisleidingen (Revb).
Bestemmingsplan “Landelijk gebied Sandelingen-Ambacht” Vastgesteld Toelichting
55
Onderzoek Huidige situatie Het gebied heeft in hoofdzaak een recreatieve bestemming en is een nagenoeg onbebouwd gebied. In het zuidelijk deel langs Langeweg liggen tuinbouwbedrijven met bedrijfswoningen en kassen. In het noordelijk deel langs de Achterambachtseweg komt verspreide woonbebouwing voor. Aangezien het om een conserverend bestemmingsplan gaat wordt er van uitgegaan dat de bestemmingen niet zullen wijzigen. Wel kunnen binnen de bestemming Recreatieve doeleinden aanduiding intensieve recreatie in de toekomst nog bouwwerken en voorzieningen gerealiseerd worden welke thans niet op de plankaart staan maar waarvoor beperkingen kunnen gelden met het oog op de externe veiligheid. Ondanks dat het gaat om een conserverend bestemmingsplan, is er sprake van een nieuwe situatie in het kader van het BEVI. Risicobronnen Inrichtingen Ten noorden van het plangebied ligt het LPG-station “F&F Ridderkerk”. Van dit station liggen er geen relevante contouren over het plangebied. Deze inrichting wordt derhalve buiten beschouwing gelaten. In of rond het plangebied zijn twee inrichtingen relevant voor het aspect externe veiligheid te weten LPG-station Esso Sandelingen West en Kijfhoek (Zie afbeelding 9).
F&F Ridderkerk
Aardgasleidingen PR 10-8 Kijfhoek
Intensieve recreatie
Esso Sandelingen West
Afbeelding 9 Plangebied op de provinciale risicokaart
Bestemmingsplan “Landelijk gebied Sandelingen-Ambacht” Vastgesteld Toelichting
56
LPG station ESSO Sandelingen West (HI6) Voor bestaande situaties (zie artikel 9 en bijlage 1 van de (wijziging) REVI) gelden voor het PR -6 (10 per jaar) de volgende afstandscriteria: 40 meter gemeten vanaf het LPG - vulpunt 25 meter gemeten vanaf het LPG - reservoir 15 meter gemeten vanaf de LPG - afleverzuil Binnen de genoemde afstanden bevinden zich geen kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten. Het LPG-tankstation voldoet derhalve aan de afstandseisen voor bestaande situaties, waardoor aan de grenswaarde en de richtwaarde wordt voldaan voor het plaatsgebonden risico. Het invloedsgebied strekt zich uit tot een afstand van 150 m van het vulpunt. Binnen het invloedsgebied bevinden zich geen personen die bij de beoordeling moeten worden betrokken. Het heersende groepsrisico ligt derhalve ver onder de oriëntatiewaarde. Ondanks dat het gaat om een conserverend bestemmingsplan, is er sprake van een nieuwe -6 situatie (zie artikel 9 en bijlage 1 van de Revi). Voor nieuwe situaties gelden voor het PR (10 per jaar) de volgende afstandscriteria: 110 meter gemeten vanaf het LPG - vulpunt 25 meter gemeten vanaf het LPG - reservoir 15 meter gemeten vanaf de LPG - afleverzuil Binnen de genoemde afstanden bevinden zich geen kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten. Het LPG-tankstation voldoet derhalve aan de grenswaarde en de richtwaarde voor het plaatsgebonden risico voor nieuwe situaties. Kijfhoek -6 De huidige contouren van het plaatsgebonden risico van 10 per jaar vallen niet over het plangebied. Het zuidelijke gedeelte van het plangebied bevindt zich binnen de contouren van het -8 plaatsgebonden risico van 10 per jaar. Deze contour wordt gehanteerd als het invloedgebied voor de bepaling van het groepsrisico. Binnen deze contour bevinden zich kassen. Er loopt een aanvraag voor een revisievergunning voor Kijfhoek. De te verwachten contouren -6 van het plaatsgebonden risico van 10 per jaar vallen niet over het plangebied. De te -8 verwachten contour van het plaatsgebonden risico van10 per jaar valt ook niet over het plangebied. Deze laatstgenoemde contour wordt gehanteerd als grens van het invloedgebied voor de bepaling van het groepsrisico. Uitgaande van de aangevraagde revisievergunning en de daarbij behorende contouren, is Kijfhoek niet relevant voor het plangebied. Transport Aardgastransportleidingen Binnen het plangebied lopen 3 hogedruk aardgasleidingen (tabel 1.): Naam leiding W-507-01-KR W-507-02-KR A555-KR Tabel 1. Aardgastransportleidingen.
Diameter (inch) 12 6 42
Druk (bar) 40 40 66
Bestemmingsplan “Landelijk gebied Sandelingen-Ambacht” Vastgesteld Toelichting
57
Voor de genoemde leidingen gelden bebouwingsafstanden en toetsingsafstanden (tabel 2). Naam leiding
Circulaire 1984
hogedrukaardgasleidingen
Toekomstig buisleidingen
EV-beleid
Bebouwingsafstand (m) incidentele bebouwing
Bebouwings afstand (m) bijzondere objecten cat I
Toetsing s-afstand (m)
Toetsingsafstand GR (m)
PR -6 10 conto ur (m)
Belemmerde strook (m)
W-507-01KR
4
14
30
140
0
4
W-507-02KR
4
4
20
70
0
4
A555-KR
5
45
130
490
0
5
Tabel 2. Bebouwingsafstanden en toetsingsafstanden aardgasleidingen. Onder een nieuwe situatie wordt verstaan nieuwe bestemmingen (of gebouwen en voorzieningen). Onder bijzondere objecten categorie I worden met betrekking tot het onderhavige plangebied nog te realiseren gebouwen en voorzieningen begrepen. Onder de toetsingsafstand wordt verstaan de afstand waarbinnen de aard van de omgeving moet worden nagegaan indien binnen deze afstand nieuwe objecten geprojecteerd worden. Toetsing aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen: -6 Voor de leidingen in het plangebied is door de Gasunie de PR 10 afstand bepaald en deze bedraagt voor alle leidingen 0 meter. Verder zijn in het onderhavige plan thans geen kwetsbare objecten binnen de belemmerde strook (tabel 2) aanwezig. Gelet op de geringe populatie- en bebouwingsdichtheid binnen het GR-toetsingsgebied van de leidingen zal binnen het plangebied geen sprake zijn van een relevant groepsrisico. Aangezien het een conserverend plan betreft zal als gevolg hiervan ook geen sprake zijn van een relevante toename van het groepsrisico. Het uitvoeren van een QRA wordt in het kader van dit bestemmingsplan dan ook niet benodigd geacht. Indien in het plangebied ontwikkelingen zijn die van invloed kunnen zijn op het groepsrisico, bijvoorbeeld door toepassing van de wijzigingsbevoegdheid voor de realisering van een horecagelegenheid, zal in het kader van de ontwikkeling een QRA worden uitgevoerd. Wegvervoer gevaarlijke stoffen over de A16 Een deel van het plangebied ligt binnen het invloedsgebied van de A16 als gevolg van het vervoer van gevaarlijke stoffen. Voor de A16 dient, op grond van het verwachte Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen rekening gehouden te worden met een zone van 24 meter vanaf het hart van de weg waarbinnen geen kwetsbare objecten en bij voorkeur ook geen beperkt kwetsbare objecten aanwezig mogen zijn. In de beschouwde plangebieden is vooralsnog geen sprake van de aanwezigheid van deze bouwwerken.
Bestemmingsplan “Landelijk gebied Sandelingen-Ambacht” Vastgesteld Toelichting
58
Verder dient voor de A16, op grond van het verwachte Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen rekening gehouden te worden met een zone van 30 meter vanaf de rand van de weg waarbinnen in verband met een zogenaamde plasbrand op de weg extra eisen aan bouwwerken worden gesteld. In de beschouwde plangebieden is geen sprake van de aanwezigheid van deze bouwwerken. Gelet op het beperkte vervoer van gevaarlijke stoffen over de A16 als gevolg van de beperkingen hiervoor vanwege de Drechttunnel en gelet op de geringe bebouwing en populatie in de plangebieden is voor de huidige en toekomstige situatie geen sprake van een relevant groepsrisico. Aangezien het een conserverend plan betreft zal als gevolg hiervan ook geen sprake zijn van een relevante toename van het groepsrisico. Horeca en overige recreatieve voorzieningen In het plangebied wordt het mogelijk gemaakt om twee horecavoorzieningen en recreatieondersteunende-bebouwing te ontwikkelen. Vanwege de meerdere risicobronnen die in en in de nabijheid van het plangebied zijn gelegen is samen met de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid (VZHZ) afgestemd hoe hiermee op een verantwoorde manier mee omgegaan moet worden. Op verzoek van de VHZH is bepaald dat deze voorzieningen niet binnen de 100% letaliteitszones van de buisleidingen en de A16 voorzien mogen worden. Om dit te voorkomen is een kaart opgesteld met veiligheidsafstanden (zie volgende pagina). Op deze kaart zijn onder andere de 100% letaliteitszones van de bovengenoemde bronnen weergegeven. Deze zones zijn tevens op de verbeelding opgenomen met de gebiedsaanduidingen ‘Veiligheidszone – leiding gas’ en ‘Veiligheidszone – vervoer gevaarlijke stoffen’. Door de voorzieningen hier niet mogelijk te maken, is een significante toename van het groepsrisico niet aan de orde. Met de VHZH is afgestemd dat een verantwoording van het groepsrisico hierdoor niet nodig is. Voor de horecavoorziening die bij recht wordt mogelijk gemaakt, is een specifieke functieaanduiding opgenomen met een bouwvlak. Deze functieaanduiding is tevens buiten de 100% letaliteitszones van de risicobronnen gelegen.
Bestemmingsplan “Landelijk gebied Sandelingen-Ambacht” Vastgesteld Toelichting
59
Bestemmingsplan “Landelijk gebied Sandelingen-Ambacht” Vastgesteld Toelichting
60
Conclusie Inrichtingen -6
Binnen de risicocontouren behorende bij het plaatsgebonden risico 10 / jaar bevinden zich geen kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten. De huidige en de toekomstige situatie voldoen aan de grenswaarde en richtwaarde voor het plaatsgebonden risico. Het groepsrisico van het LPG station Esso Sandelingen West bedraagt minder dan de oriëntatiewaarde en neemt niet toe. Het groepsrisico behoeft daarom niet te worden verantwoord. -6
Binnen de PR 10 contour (110 meter vanaf het vulpunt) van het LPG station Esso Sandelingen West zijn (beperkt) kwetsbare objecten zoals aangeduid in het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen art. 1 uitgesloten. Binnen het invloedgebied (150 meter vanaf het vulpunt) van het -6 LPG station Esso Sandelingen West worden geen nieuwe gebouwen toegestaan. De PR 10 contour is met een gebiedsaanduiding op de verbeelding weergegeven. Aardgastransportleidingen De aanwezigheid van hogedrukaardgasleidingen en het vervoer gevaarlijke stoffen over A16 vormen geen knelpunten of belemmeringen voor het herzien van de onderhavige bestemmingsplannen. Een verantwoording van het groepsrisico is hierbij niet noodzakelijk. -6
Binnen de PR 10 contour van hogedruk aardgasleidingen is de realisatie van publiekstrekkende bouwwerken en voorzieningen (kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten) binnen de bestemming niet toegestaan. De belemmerde strook van de aardgastransportleiding is met een dubbelbestemming op de verbeelding weergegeven. Ontwikkelingen Omdat de groepsrisico’s vanuit de risicobronnen vanwege de ontwikkeling van de horecavoorziening en de recreatieve voorzieningen niet significant toenemen, is een verantwoording niet noodzakelijk. Dit is afgestemd met de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid. 12.7 Duurzaamheid Kader Nationaal klimaatbeleid Teneinde de Kyotodoelstellingen te realiseren, is landelijk klimaatbeleid geformuleerd. De korte termijn doelstelling voor Nederland is de uitstoot van de belangrijkste broeikasgassen in de periode van 2008 - 2012 met 6% terug te dringen ten opzichte van 1990. Op de lange termijn wil de overheid de overgang naar een duurzame energiehuishouding bereiken (een aandeel van twintig procent duurzame energie in 2020) en verdere beperking van de CO 2-uitstoot realiseren (30% in 2020 ten opzichte van 1990). Dit is verwoord in het vierde Nationaal Milieubeleidsplan (NMP4). De Nederlandse overheid wil de helft van de nodige emissiereductie behalen met binnenlandse maatregelen en de andere helft uit het buitenland met behulp van de flexibele instrumenten uit het Kyoto-protocol.
Bestemmingsplan “Landelijk gebied Sandelingen-Ambacht” Vastgesteld Toelichting
61
Het landelijke klimaatbeleid kent vier concrete doelstellingen die van toepassing zijn op de ontwikkeling van het glastuinbouwgebied: in geval van nieuwbouw: het realiseren van een EPC (energieprestatiecoëfficiënt)verscherping van tien procent ten opzichte van het bouwbesluit; 2 in geval van nieuwbouwprojecten > 250 woningen (of 25.000 m bedrijvigheid): het realiseren van een EPL (energieprestatie op locatie) van 7,2; 2 in geval van herstructureringsopgaven > 250 woningen (of 25.000 m bedrijvigheid): het realiseren van een EPL van 6,5; het realiseren van vijf procent duurzaam opgewekt energiegebruik in gemeenten in 2010. Uit een energieonderzoek (of energievisie) met betrekking tot het te ontwikkelen gebied moet blijken in hoeverre de genoemde doelstellingen relevant en haalbaar zijn. Energievisie Hendrik-Ido-Ambacht De gemeente Hendrik-Ido-Ambacht heeft zich in Drechtstedenverband aangesloten bij de landelijke doelstellingen voor energiebesparing en duurzame energie: dat wil zeggen 2% energiebesparing per jaar ten opzichte van 1990, 20% duurzame energie in 2020 en 30% CO2reductie in 2020. In de visie worden twee scenario’s geschetst. Het autonome scenario, waarbij de gemeente landelijke afspraken nakomt en een intensief scenario, waarbij de gemeente extra inspanningen doet om te verduurzamen. Op basis van autonome ontwikkelingen is in 2020 een verduurzaming van 10% mogelijk. Indien alle maatregelen uit het intensieve scenario worden benut, wordt in 2020 een verduurzaming bereikt van 28%. In het intensieve scenario spant de gemeente zich in voor het realiseren van een warmtenet in combinatie met het gebruik van aardwarmte met een koppeling van de glastuinbouw aan dit net. De gemeente werkt actief mee aan de maximalisatie van energiebenutting uit biomassa, zowel door maximale inzet van houtachtige biomassa voor verbranding/vergassing als van vergistbare biomassastromen voor vergisting in regionale samenwerking. Ook spant de gemeente zich in voor de maximalisatie van energiebenutting uit zon. Daarnaast is met het realiseren van een 3-tal windturbines een extra opwekking van duurzame energie te bereiken van 0,06 PJ/jaar. De gemeente Hendrik-Ido-Ambacht heeft op basis van de provinciale beleidsplannen geen mogelijkheden voor windenergie. Op verzoek van de gemeente is voor een 2-tal locaties nagegaan wat de realisatie van windturbines aan duurzame energieproductie zou kunnen betekenen. Het gaat om de volgende locaties: Langs de A15/Noordpolder (waar ook de Milieustraat gevestigd is). Langs de A16, ter hoogte van afslag 23 Hendrik-Ido-Ambacht. Het bronpotentieel voor windenergie komt daarmee op 0,17 PJ/jaar. Indien er in het intensieve scenario 3 windturbines (11 MW) worden gerealiseerd, betekent dat een duurzame energieproductie van 0,06 PJ/jaar. Duurzaam bouwen Duurzaam bouwen staat voor het ontwikkelen en beheren van de gebouwde omgeving met respect voor mens en milieu zodat kan worden voorzien in de behoefte van de huidige generatie zonder dat voor toekomstige generaties de mogelijkheid wordt ontnomen om ook in
Bestemmingsplan “Landelijk gebied Sandelingen-Ambacht” Vastgesteld Toelichting
62
hun behoeften te kunnen voorzien. Duurzaam bouwen is daarmee onderdeel van de kwaliteit van de gebouwde omgeving. Analyse De gemeente Hendrik-Ido-Ambacht vindt duurzaamheidaspecten heel belangrijk. Uitgangspunt hierbij is het verhogen van de woonkwaliteit. Dit gaat om zowel woningen als de woonomgeving. Om dit op een goede manier gestalte te geven is in de nieuwbouwwijk De Volgerlanden al vroeg gekozen voor de toepassing van het Politiekeurmerk Veilig Wonen. Via afspraken en overeenkomsten met de projectontwikkelaars en bouwers houden we bij de ontwikkeling van een project rekening met de eisen van het Politiekeurmerk Veilig Wonen. In 2001 is de checklist "Kwaliteitseisen Nieuwbouwwoningen De Volgerlanden" opgesteld. Hierin zijn naast eisen op het gebied van aanpasbaar, toegankelijk bouwen en gebruikskwaliteit, ook de eisen van het Politiekeurmerk opgenomen. Door de positieve ervaringen is deze checklist in 2002 door het Drechtstedenbestuur overgenomen. Nu is het een belangrijk uitgangspunt voor verhoging van de kwaliteit in de Drechtsteden. Daarbij is de naam veranderd in "Kwaliteitseisen nieuwbouwwoningen Drechtsteden". Binnen onze gemeente is de checklist nu als leidraad genomen. Dit betekent dat Hendrik-IdoAmbacht de “kwaliteitseisen nieuwbouwwoningen Drechtsteden" van deze checklist zoveel mogelijk zal toepassen. Dit wordt ook bij nieuwbouwprojecten buiten de Volgerlanden gedaan. De gemeente heeft in september 2010 de Energievisie vastgesteld. In deze visie wordt onder andere aangegeven, dat voor de locatie ten zuiden van de A16 onderzoek wordt gedaan naar een mogelijke plaatsing van windturbines. Er zijn vooralsnog geen concrete plannen om windturbines langs de A16 te plaatsen. De gemeente is daarnaast bezig met het opstellen van een windplan. Hieruit blijkt dat het plangebied in het vrijwaringsgebied ligt en geen windturbines gewenst zijn. In dit bestemmingsplan worden daarom geen windturbines mogelijk gemaakt. Conclusie De gemeente Hendrik-Ido-Ambacht heeft zich in Drechtstedenverband aangesloten bij de landelijke doelstellingen voor energiebesparing en duurzame energie. De gemeente past de “kwaliteitseisen nieuwbouwwoningen Drechtsteden” zoveel mogelijk toe. In september 2010 is de gemeentelijke energievisie vastgesteld. In deze visie wordt het gemeentelijke speelveld van verduurzaming en energiehuishouding in kaart gebracht. Het doel van de visie is tevens om tot concrete oplosrichtingen te komen voor het te ontwikkelen energiesysteem en beleidsmaatregelen. In dit bestemmingsplan wordt conform het windplan dat de gemeente momenteel aan het opstellen is geen windturbines mogelijk gemaakt.
Bestemmingsplan “Landelijk gebied Sandelingen-Ambacht” Vastgesteld Toelichting
63
12.8 Overige belemmeringen De overige belemmeringen die in het plangebied aanwezig kunnen zijn, bestaan onder andere uit de aanwezigheid van leidingen en straalpaden. In het plangebied is een watertransportleiding gelegen. Deze leiding ligt in het noordelijk deel van het plangebied en ligt in een hoek globaal vanaf het perceel Achterambachtseweg 16 richting de Antoniuslaan. De leiding heeft een doorsnede van 40 centimeter. De leiding is met een dubbelbestemming op de verbeelding weergegeven. De breedte van de dubbelbestemming bedraagt 5 meter (2,5 meter aan weerszijde van de leiding).
Bestemmingsplan “Landelijk gebied Sandelingen-Ambacht” Vastgesteld Toelichting
64
13
Uitvoerbaarheid
13.1 Economische uitvoerbaarheid Exploitatieverplichting Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan dient op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) in de plantoelichting van een bestemmingsplan minimaal inzicht te worden gegeven in de economische uitvoerbaarheid van het plan. Tevens is met de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening de verplichting ontstaan om, indien sprake is van ontwikkelingen waarvoor de gemeente redelijkerwijs kosten moet maken, bijvoorbeeld voor de aanleg van voorzieningen van openbaar nut, en de plankosten, deze moeten kunnen worden verhaald op de initiatiefnemer c.q. ontwikkelaar. Een en ander dient te worden vastgelegd in privaatrechtelijke overeenkomsten met iedere grondeigenaar. Als er met een grondeigenaar geen overeenkomst is gesloten en het kostenverhaal niet anderszins is verzekerd, dient een exploitatieplan te worden opgesteld welke tegelijkertijd met het bestemmingsplan moet worden vastgesteld. Conclusie Met het bestemmingsplan worden vooralsnog geen “exploitatieplichtige” ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Bouwmogelijkheden uit het vigerende bestemmingsplan waarvan nog geen gebruik is gemaakt en die één op één worden overgenomen in het nieuwe bestemmingsplan, zijn niet “exploitatieplichtig”. De kosten die de gemeente redelijkerwijs moet maken om private ontwikkelingen mogelijk te kunnen maken worden middels een anterieure overeenkomst gedekt. Als er geen anterieure overeenkomst wordt gesloten, wordt de ontwikkeling niet in het nieuwe bestemmingsplan meegenomen en wordt de vigerende regeling gehandhaafd. 13.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid Plan(vormings)proces Conform de gemeentelijke inspraakverordening is inspraak in deze procedure verplicht. Aangezien sprake is van een beheerplan ligt de nadruk met name op het informeren van bewoners en bedrijven over bouw- en gebruiksmogelijkheden op perceelsniveau. Conclusie Gezien het voorgaande wordt het plan maatschappelijk uitvoerbaar geacht. 13.3 Handhavingaspecten Inleidend Het bestemmingsplan is bindend voor zowel de overheid als de burger. De primaire verantwoordelijkheid voor controle en handhaving ligt bij de gemeente. Handhaving kan worden omschreven als elke handeling die erop gericht is de naleving van regelgeving te bevorderen of een overtreding te beëindigen. Het doel van handhaving is om de duurzame bescherming van mens en omgeving te waarborgen. Binnen het kader van het bestemmingsplan heeft regelgeving met name betrekking op de Wet ruimtelijke ordening en de Woningwet. Bij overtreding van deze regelgeving moet gedacht worden aan bouwen zonder vergunning, bouwen in afwijking van een verleende vergunning, het handelen zonder of in afwijking van een
Bestemmingsplan “Landelijk gebied Sandelingen-Ambacht” Vastgesteld Toelichting
65
noodzakelijke omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden en het gebruik van gronden en opstallen in strijd met de gebruiksregels van het bestemmingsplan of een afwijkingsregel. Er zijn twee vormen handhaving te onderscheiden: preventieve en repressieve handhaving. Preventieve handhaving bestaat uit actief toezicht door of namens de gemeente door bijvoorbeeld regelmatige controles op de uitvoering van vergunningen en regelmatige gebiedscontroles. Vervolgens worden in het kader van preventieve handhaving duidelijke en maatschappelijk geaccepteerde regels opgesteld en aandacht besteed aan communicatie en voorlichting. Repressieve handhaving bestaat uit de aanwending van publiekrechtelijke middelen bij geconstateerde overtredingen, zoals het opleggen van een dwangsom of het uitoefenen van bestuursdwang. Daarnaast is het mogelijk strafrechtelijke middelen toe te passen en privaatrechtelijk actie te ondernemen bij inbreuk op het eigendomsrecht van de gemeente. Repressieve handhaving heeft als primaire doel een einde te maken aan een specifieke overtreding van de Wro of de Woningwet. De handhaafbaarheid van een bestemmingsplan is met name afhankelijk van het draagvlak van de regels onder de burgers en van de duidelijkheid van de regels. In het plangebied wordt op het perceel Langeweg 103-105 in de kassen caravans gestald. Dit is in strijd met de bestemmingsomschrijving. Deze situatie bestond al toen het vigerende bestemmingsplan “Landelijk Gebied – Sandelingen Ambacht” destijds werd opgesteld. Besloten is om niet tot legalisatie over te gaan. Dit houdt in dat de vigerende agrarische bestemming overeenkomstig het vigerende bestemmingsplan op het perceel wordt behouden.
Bestemmingsplan “Landelijk gebied Sandelingen-Ambacht” Vastgesteld Toelichting
66
14
Procedure
14.1 Voorbereidingsfase Inspraak Het voorontwerpbestemmingsplan is met ingang van 13 oktober 2011 conform de gemeentelijke inspraakverordening voorafgaand aan de formele bestemmingsplanprocedure voor inspraak vrijgegeven. Gedurende de inspraaktermijn is een ieder in de mogelijkheid gesteld schriftelijk en/of mondeling te reageren op het bestemmingsplan. Ook is tijdens de inspraaktermijn een inloopavond gehouden. De ontvangen inspraakreacties zijn samengevat en beantwoord en in bijlage 4 van deze toelichting gevoegd. Overleg Conform artikel 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) dienen burgemeester en wethouders bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg te plegen met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met de rijks- en provinciale diensten die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. In dit kader is het voorontwerpbestemmingsplan voor advies toegezonden aan de volgende instanties: VROM Inspectie, Regio Zuid West; Provincie Zuid-Holland; Waterschap Hollandse Delta; Rijkswaterstaat Zuid-Holland; Brandweer Hendrik-Ido-Ambacht; Ministerie van Economische Zaken; N.V. Nederlandse Gasunie; Oasen; TenneT B.V.; Eneco Energie Infra Services B.V.; Arriva; Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten; Kamer van Koophandel; Politie, regio Zuid-Holland Zuid; Rijksdienst voor Monumentenzorg; Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ridderkerk en Zwijndrecht; Voorlichting en Adviescommissie voor de Woningbouw (VAC); Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid Dordrecht; Land- en Tuinbouworganisatie (LTO); Natuur- en Recreatieschap IJsselmonde. De ontvangen overlegreacties zijn samengevat en beantwoord en in bijlage 4 van deze toelichting gevoegd. Bestemmingsplan “Landelijk gebied Sandelingen-Ambacht” Vastgesteld Toelichting
67
14.2 Ontwerpfase Na afronding van de inspraakprocedure en het vooroverleg is de bestemmingsplanprocedure voortgezet. De aanpassingen die volgden uit de inspraakreacties en de overlegreacties zijn verwerkt in het ontwerpbestemmingsplan. Ook zijn er ambtshalve aanpassingen doorgevoerd. Op de voorbereiding van een ontwerpbestemmingsplan is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. Met de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening dient de kennisgeving, als bedoeld in artikel 3:12 van de Awb, ook in de Staatscourant te worden geplaatst en via elektronische weg te geschieden. Tevens dient de kennisgeving te worden toegezonden aan die diensten van Rijk en provincie die belast zijn met de behartiging van belangen die in het plan in het geding zijn, aan het waterschap en aan belanghebbende gemeenten. Het ontwerpbestemmingsplan is met ingang van 19 april 2012 gedurende zes weken ter inzage gelegd. Binnen deze termijn is een ieder in de gelegenheid gesteld schriftelijk een zienswijze op het plan in te dienen. Er zijn twee zienswijzen ingediend. In bijlage 5 zijn deze zienswijzen opgenomen. 14.3 Vaststellingsfase Binnen twaalf weken na de termijn van terinzagelegging moet de gemeenteraad beslissen omtrent de vaststelling van het ontwerpbestemmingsplan. Het vastgestelde bestemmingsplan behoeft op grond van de Wro geen goedkeuring meer van Gedeputeerde Staten. Tegen het besluit tot vaststelling staat direct beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en bestaat de mogelijkheid om een voorlopige voorziening in te dienen. Direct na de beroepstermijn treedt het plan in werking waarna tot planrealisatie kan worden overgegaan.
Bestemmingsplan “Landelijk gebied Sandelingen-Ambacht” Vastgesteld Toelichting
Bijlagen
Bijlage 1: Jaargemiddelde concentratie N02
N
Concentratie in µg/m ³ 0-30,5 30,5-35,5 35,5-40,5 40,5-46,5 >46,5
0
Bijlage 1
1
2
Kilometers
Jaargemiddelde concentratie NO2 (expositieafstand) 2007 Gemeente Hendrik-Ido-Ambacht
Rappportagetool 2007 Kenmerk: IFM003/Bkf Datum: 1 oktober 2008
Bijlage 2: 24-uurgemiddelde concentratie PM10
N
Aantal dagen 0-25 26-30 31-35 36-40 >40
Bijlage 2
0
1
2
Kilometers
Aantal dagen overschrijding grenswaarde PM10 (expositieafstand) 2007 Gemeente Hendrik-Ido-Ambacht
Rappportagetool 2007 Kenmerk: IFM003/Bkf Datum: 1 oktober 2008
Bijlage 3: Jaargemiddelde concentratie PM10
N
Concentratie in µg/m ³ 0-30,5 30,5-35,5 35,5-40,5 40,5-46,5 >46,5
Bijlage 3
0
1
2
Kilometers
Jaargemiddelde concentratie PM10 (expositieafstand) 2007 Gemeente Hendrik-Ido-Ambacht
Rappportagetool 2007 Kenmerk: IFM003/Bkf Datum: 1 oktober 2008
Bijlage 4: Nota inspraak en overleg
NOTA INSPRAAK EN OVERLEG Inspraak Op 12 oktober 2011 hebben burgemeester en wethouders van de gemeente Hendrik-Ido-Ambacht bekend gemaakt dat het voorontwerpbestemmingsplan Landelijk gebied Sandelingen-Ambacht (op grond van de gemeentelijke inspraakverordening) beschikbaar gesteld werd voor de inspraak. Het voorontwerpbestemmingsplan heeft van 13 oktober tot en met 23 november 2011 voor een ieder ter inzage gelegen in het informatiecentrum van het gemeentehuis in Hendrik-Ido-Ambacht en de bibliotheek aan de Hoge Kade te Hendrik-Ido-Ambacht. Het plan was ook in te zien op de gemeentelijke website en op de landelijke site www.ruimtelijkeplannen.nl. Naast de bekendmaking in de Kombinatie op 12 oktober is één week voor de inloopavond nog een artikel gepubliceerd in de Kombinatie. Op maandag 14 november 2011 heeft in de raadszaal van het gemeentehuis een inloopavond plaatsgevonden waar een ieder in de gelegenheid werd gesteld het plan in te zien, vragen te stellen en mondeling een reactie naar voren te brengen. Acht mensen zijn op deze avond geweest. Er is één inspraakreacties ingediend, die hieronder anoniem behandeld wordt. Vooroverleg In het kader van het wettelijk verplichte overleg op grond van artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening is het voorontwerp bestemmingsplan Landelijk gebied Sandelingen-Ambacht, gelijktijdig met de periode van inspraak, in oktober/november 2011 voorgelegd aan de volgende instanties: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23.
Provincie Zuid-Holland Inspectie VROM, regio Zuid-West Ministerie van Economische Zaken, Programma Zuidvleugel/Randstad Gastransport Services Waterschap Hollandse Delta Rijkswaterstaat Oasen TenneT B.V. Eneco Energie Infra Services BV Arriva KPN Telecom Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed Prorail Infraprojecten Kamer van Koophandel Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid Voorlichting en Adviescommissie voor de Woningbouw Brandweer Zwijndrechtse waard Gemeente Ridderkerk Gemeente Zwijndrecht Ministerie LNV Natuur- en Recreatieschap IJsselmonde Rijksdienst Monumentenzorg WLTO
Van de meeste instanties is geen reactie ontvangen. De gemeenten en de Kamer van Koophandel hebben bericht dat het plan geen aanleiding geeft tot het maken van opmerkingen. Het Waterschap,
de Gasunie, Oasen, Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid, Provincie Zuid-Holland en de VROMInspectie hebben opmerkingen gemaakt, die onderstaand zijn samengevat en van een antwoord zijn voorzien. Overlegreacties Overlegreactie Waterschap Hollandse Delta Samenvatting a) Verzocht wordt in de toelichting de tekst over het oude beleidsplan ‘Groen, Milieu en Water 2006 – 2010’ te vervangen door een tekst over het ‘Provinciaal Waterplan 2010 – 2015’ en de paragraaf aan te vullen met het ‘Waterbeheerplan 2009 – 2015’. b) Aangegeven wordt dat de hoofdwatergang aan de oostzijde van het plangebied en de beschermingszone van deze hoofdwatergang ontbreken. Verzocht wordt de hoofdwatergang op te nemen en de beschermingszone met de dubbelbestemming ‘Waterstaat – Waterstaatkundigefunctie’ te bestemmen. Beantwoording a) De tekst in de toelichting wordt geactualiseerd en aangevuld met het ‘Waterbeheerplan 2009 – 2015’. b) De hoofdwatergang zal als ‘Water’ worden bestemd. Langs deze watergang zal een beschermingszone worden opgenomen met de bestemming ‘Waterstaat’. Overlegreactie Gasunie
a) b)
c)
d)
e) f)
Samenvatting Verzocht wordt ter plaatse van het afsluiterschema een belemmeringenstrook van 4 meter aan weerszijde van het schema op te nemen. Aangegeven wordt dat het bestemmingsplan nieuwe ontwikkelingen ter plaatse van de dubbelbestemming ‘Leiding’ mogelijk maakt. Het betreft de binnen de bestemming ‘Bedrijf -1 ‘op te richten agrarisch aanverwante bedrijven en bedrijfswoningen en de ontwikkeling van het recreatiegebied. Verzocht wordt ter plaatse van de dubbelbestemming ‘Leiding – Gas’ de bestemmingen ‘Bedrijf – 1’ en ‘Recreatie – Dagrecreatie’ te schrappen. Aangegeven wordt dat de windturbines die binnen de bestemming ‘Agrarisch’ mogelijk worden gemaakt, een belemmering vormen voor de aanwezige gasleiding. Windturbines hebben de volgende faaloorzaken: het afvallen van gondel of rotor, het omvallen van de turbine als gevolg van mastbreuk of funderingsdefect, het afbreken van rotorbladen tijdens draaien en het afvliegen van ijs. Verzocht wordt een veiligheidsafstand tussen een hoge druk aardgasleiding en de windturbine te hanteren en aan te tonen dat de faalfrequentie van de aardgasleiding met niet meer dan 10% toeneemt als gevolg van de plaatsing van de windturbines. Verzocht wordt een QRA te maken van de aardgasleiding waarin aangetoond wordt dat er voldaan wordt aan de eisen van het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) ten aanzien van het Plaatsgebonden Risico (PR) en kwetsbare bestemmingen. Daarbij wordt verzocht de risico’s inzichtelijk te maken van de te realiseren types windturbines. Verzocht wordt het artikel ‘Leiding – Gas’ aan te passen zodat de dubbelbestemming bij geheel of gedeeltelijk samenvallen met andere dubbelbestemmingen voorrang krijgt. De Gasunie is van mening dat dat het bevoegd gezag alleen een zorgvuldige afweging omtrent het niet onevenredig schaden van de leiding kan maken, indien gebruik is gemaakt van de kennis en expertise van de Gasunie. Verzocht wordt om lid 13.4.3 aan te vullen voor wat betreft het inwinnen van schriftelijk advies bij de leidingbeheerder.
g) Verzocht wordt de uitzonderingsbepaling in het artikel ‘Waarde – Archeologie’ ook voor gasleidingen te laten gelden. Omdat de gronden ter plaatse van de gasleiding al geroerd zijn, is het niet nodig om een omgevingsvergunning aan te moeten vragen voor onderhoudswerkzaamheden aan de leidingen.
a) b)
c)
d)
e)
f) g)
Beantwoording In het kader van de overlegreactie heeft afstemming plaats gevonden met de Gasunie. Onderstaande beantwoording is in samenspraak met de Gasunie bepaald. Ter plaatse van het afsluiterschema zal een belemmeringenstrook van 4 meter worden opgenomen. Het bestemmingsplan betreft een conserverend bestemmingsplan en maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. De bestemming ‘Bedrijf-1’ is opgenomen ter plaatse van het bestaande dierenpension en de bestaande groothandel in bloemzaden en plantenkwekerij. Omdat sprake is van reeds bestaande bebouwing levert dit geen belemmeringen op ten aanzien van de belemmeringenstrook en is geen sprake van een saneringssituatie. De bestemming ‘Recreatie – Dagrecreatie’ is ter plaatse van het bestaande recreatiegebied opgenomen. Het bouwverbod ten aanzien van de belemmeringenstrook geldt ook binnen deze bestemming, uitgezonderd bestaande bebouwing. Een heel klein deel van het bouwvlak van de groothandel in bloemzaden en plantenkwekerij, dat nu nog onbebouwd is, ligt binnen de zone van de leiding. Het bouwvlak wordt op dit punt aangepast zodat deze niet meer binnen de zone van de leiding valt. Voor het overige zal de verbeelding niet worden aangepast. De mogelijkheid tot het plaatsen van windturbines is uit het vigerende bestemmingsplan overgenomen. De gemeente is momenteel bezig met het opstellen van een windplan. Hieruit blijkt dat het plangebied in het vrijwaringsgebied ligt en geen windturbines mogen worden gerealiseerd. Daarom zal de mogelijkheid tot het plaatsen van windturbines uit het bestemmingsplan worden gehaald. Het bestemmingsplan is een conserverend bestemmingsplan dat bij recht geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk maakt binnen kwetsbare bestemmingen. Het plaatsgebonden risico zal dan ook niet wijzigen. De mogelijkheid tot het plaatsen van windturbines vervalt. Daarom wordt het uitvoeren van een QRA in het kader van dit bestemmingsplan niet nodig geacht. Wanneer binnen het plangebied ontwikkelingen plaatsvinden die van invloed zijn op het groepsrisico, bijvoorbeeld door toepassing van de wijzigingsbevoegdheid voor de realisering van een horecagelegenheid, zal voor de ontwikkeling een QRA worden uitgevoerd en hieromtrent contact worden opgenomen met de Gasunie. Het is niet meer gebruikelijk om tussen dubbelbestemmingen in de regels een prioritering aan te geven. Aangenomen wordt dat bij de afweging om een omgevingsvergunning te verlenen alle belangen op een juiste wijze in acht wordt genomen. Het bevoegd gezag zal onderhoudswerkzaamheden aan buisleidingen een hogere prioriteit geven dan archeologische waarden. De bepaling in de regels zal gewijzigd worden zodat vooraf schriftelijk advies bij de leidingbeheerder moet worden ingewonnen. Zie het antwoord onder e. Overlegreactie Oasen Samenvatting Verzocht wordt de in het plangebied gelegen watertransportleiding op de verbeelding en in de toelichting op te nemen. De leiding heeft een doorsnede van 400 40 mm en een strookbreedte van 2,5 m aan weerszijde van de leiding Beantwoording De leiding zal op de verbeelding en in de toelichting en regels worden opgenomen.
Overlegreactie Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid
a)
b)
c)
d)
a) b) c) d)
Samenvatting Verzocht wordt de in de regels opgenomen wijzigingsbevoegdheid voor het realiseren van een horecavoorziening aan te vullen met de voorwaarde dat moet worden voldaan aan de normen van externe veiligheid. Dit is van belang, omdat binnen de bestemming 3 hogedruk aardgastransportleidingen zijn gelegen en de bestemming aan de rijksweg A16 met transport van gevaarlijke stoffen grenst. Verzocht wordt de tekst in paragraaf 12.6 van de toelichting aan te passen, omdat deze niet consequent is in het volgen van de nieuwe regelgeving rond buisleidingen. Tevens is onduidelijk wat bedoeld wordt met de genoemde veiligheidszone. Geadviseerd wordt bij mogelijke toekomstige ontwikkelingen in het plangebied in contact te treden met de lokale brandweer, voor wat betreft de advisering over de brandveiligheid van de bouwwerken en de bereikbaarheid en de bluswatervoorziening van het plangebied. Aangegeven wordt dat de gemeente wettelijk verantwoordelijk is voor risicocommunicatie. Beantwoording In de wijzigingsbevoegdheid zal de voorwaarde worden toegevoegd dat voldaan dient te worden aan de normen met betrekking tot externe veiligheid. De tekst in paragraaf 12.6 zal worden aangepast. De term ‘veiligheidszone’ zal worden vervangen door de term ‘belemmerde strook’. Indien zich ontwikkelingen in het plangebied voordoen, zal contact worden opgenomen met de lokale brandweer. Het bestemmingsplan vormt een conserverend bestemmingsplan. De opmerking wordt ter kennisgeving aangenomen. Overlegreactie Provincie Zuid-Holland
Samenvatting a) Verzocht wordt de bestaande sierteeltbedrijven specifiek te bestemmen. Conform de Verordening Ruimte is nieuwvestiging van sierteeltbedrijven niet toegestaan. b) Aangegeven wordt dat de realisatie van vergaderruimte, squash- en tennisbanen buiten de bebouwingscontour, met uitzondering van de gebieden die als Stedelijk groen zijn aangeduid, niet is toegestaan. Verzocht wordt het artikel aan te passen. c) Verzocht wordt alleen die horecacategorieën mogelijk te maken die passen bij, en ondersteunend zijn aan, de recreatieve functie van het gebied. Beantwoording a) Ter plaatse van de bestaande sierteeltbedrijven wordt de aanduiding ‘sierteelt’ opgenomen. Op de overige locaties worden sierteeltbedrijven uitgesloten. b) De mogelijkheid tot het realiseren van vergaderruimte, squash- en tennisbannen is overgenomen uit de vigerende bestemmingsplanregeling. De wijzigingsbevoegdheid zal worden aangepast, zodat deze functies niet meer mogelijk zijn. c) De horecacategorieën worden aangepast, zodat alleen de horecacategorieën mogelijk zijn die ook in het vigerende bestemmingsplan werden mogelijk gemaakt. Dit betreft een restaurant, een dagzaak en een cafetaria. Overlegreactie VROM-Inspectie Samenvatting
a) Verzocht wordt ter plaatse van de rijksweg een aparte dubbelbestemming op te nemen voor de archeologische waarde en de in de reactie opgenomen regeling hierin over te nemen, conform het convenant “Leidraad Archeologie en Infrastructuur”. b) Opgemerkt wordt dat het recreatieve gebied Waalbos fase 1 (Rijsoords bos) niet is opgenomen in de verbeelding en de toelichting. c) Aangegeven wordt dat in de bestemming ‘Verkeer’ is opgenomen dat de gronden bestemd zijn voor wegen met ten hoogste 2x4 rijstroken. Dit komt niet overeen met de feitelijke situatie op de A16. Er is namelijk sprake van vier rijstroken en een dubbele in-of uitvoerstrook en van vijf rijstroken richting Rotterdam. Beantwoording a) Voor de rijksweg zal conform het convenant “Leidraad Archeologie en Infrastructuur” een aparte dubbelbestemming worden opgenomen waarin de voorgestelde regeling wordt opgenomen. b) Per abuis het Rijsoords bos niet in het bestemmingsplan opgenomen. Het gebied zal met een passende bestemming op de verbeelding worden aangegeven. c) Het aantal toegestane rijstroken zal worden gewijzigd in 2 x 6 rijstroken. Inspraakreacties Inspraakreactie 1. Samenvatting Aangegeven wordt dat er twee locaties missen ten aanzien van de archeologische waarden. Het betreft een archeologische vindplaats achter het perceel Achterambachtseweg 20. Op deze locatie zijn restanten van een agrarisch complex uit de midden-romeinse tijd gevonden. Verzocht wordt de vindplaats te beschermen of in ieder geval duidelijk aan te geven in het bestemmingsplan. De andere locatie betreft een donk ten zuiden van het bos Rijsoord. In het inrichtingsplan Rijsoord wordt op deze donk en de manier van bescherming dieper ingegaan. Beantwoording In hoofdstuk 11 (Archeologie en cultuurhistorie) van de toelichting zullen de locaties beschreven worden. Voor het gehele plangebied is een dubbelbestemming ‘Waarde – Archeologie’ opgenomen. In deze dubbelbestemming is geregeld dat een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden (voorheen aanlegvergunning) benodigd is bij 2 grondwerkzaamheden die groter zijn dan 100 m en dieper gaan dan 30 centimeter. De archeologische vondst achter op het perceel Achterambachtseweg ligt dieper dan 1 meter. Voor het perceel hoeft daarom geen aparte beschermingsregeling te worden opgenomen.
Bijlage 5: Nota zienswijzen
NOTA VAN BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN ONTWERPBESTEMMINGSPLAN ‘LANDELIJK GEBIED SANDELINGEN-AMBACHT’ Het ontwerpbestemmingsplan ‘Landelijk gebied Sandelingen-Ambacht’ heeft vanaf 19 april 2012, gedurende een periode van zes weken ter inzage gelegen. Tijdens de inzagetermijn zijn twee schriftelijke zienswijzen ingekomen die hieronder op volgorde van binnenkomst zijn samengevat en beantwoord in deze Nota van beantwoording zienswijzen ontwerpbestemmingsplan ‘Landelijk gebied Sandelingen-Ambacht’. 1. 2.
Zienswijze 1 Zienswijze 2
Samenvatting en beantwoording Zienwijze Nr. 1 Samenvatting a. Reclamant is van mening dat het bestemmingsplan te veel dubbele regelingen bevat. Als voorbeelden worden genoemd de vergunningplicht volgens de keur bij het vergraven van watergangen. b. Het eenvoudigweg overnemen van agrarische bouwvlakken uit het vigerende bestemmingsplan werkt onnodig beperkend en heeft negatieve financiële consequenties voor ondernemers in het gebied. Verwezen wordt naar vaste jurisprudentie van de Raad van State. Deze methodiek leidt tot het wegbestemmen van eventuele uitbreidingen. c. De opgenomen archeologische dubbelbestemming maakt geen onderscheid tussen gronden binnen en gronden buiten agrarische bouwvlakken. Verzocht wordt rekening te houden met bodemingrepen die in het verleden al hebben plaats gevonden waardoor de gebruiksmogelijkheden van de gronden minder beperkt worden. Daarnaast ziet reclamant geen noodzaak tot het indienen van archeologische rapporten. Op grond hiervan wordt voorgesteld om de gronden binnen de agrarische bouwvlakken vrij te stellen van de onderzoekplicht. Daarbij wordt er op gewezen dat de gemeente hier de vrijheid heeft om een eigen afweging te maken tussen het belang van archeologie en overige belangen. Beantwoording a. Met reclamant zijn wij van mening dat dubbele regelgeving zoveel mogelijk moet worden voorkomen. In een aantal gevallen valt dit echter niet te vermijden. Een van die gevallen betreft de bestemmingen ‘Waterstaat’ en ‘Waterstaat – Waterkering’ - zoals opgenomen in artikel 21 en 22 van het ontwerpbestemmingsplan. Deze bestemmingen zijn opgenomen voor gronden die volgens de Keur van het waterschap vrij moeten blijven vanwege het noodzakelijk geachte onderhoud aan watergangen cq bescherming van de waterkerende functie. Formeel gezien zou het niet nodig zijn dat het bestemmingsplan hier aanvullende regels stelt aan de Keur. In de praktijk blijkt echter dat het waterschap het wenselijk acht dat het bestemmingsplan hier aanvullende regels stelt omdat anders bouwrechten ontstaan die niet beperkt kunnen worden door de bepalingen uit de Keur Daarnaast is in artikel 3.5 een verbod opgenomen op het dempen, graven en vergraven van watergangen, hieronder het aanleggen van dammen en bruggen mede begrepen. Deze bepaling ziet op bescherming van de landschappelijke waarden van het gebied. Het zonder meer dempen van sloten zou een aantasting van het karakteristieke slotenpartoon kunnen betekenen. Het dempen van watergangen wordt om die reden niet rechtstreeks toegelaten en is gekoppeld aan een vergunning van burgemeester en wethouders. Het doel van deze regeling is daarmee duidelijk anders dan het doel van het Keur van het waterschap. Om die reden wordt het noodzakelijk geacht het verbod op het dempen van watergangen te behouden.
Tegelijkertijd moet voorkomen worden dat de regeling niet te strikt doorwerkt en dat er onnodige regels worden gesteld. In de praktijk kan het voorkomen dat ten behoeve van het normale agrarische gebruik het nodig is watergangen te graven of (nood)bruggen aan te leggen. Om in dit soort situaties niet onnodige dubbele regels te stellen wordt voorgesteld het bestemmingsplan op dit onderdeel aan te passen. Conclusie: De zienswijze wordt op dit onderdeel deels gegrond en deels ongegrond geacht. Ten behoeve van het deel dat gegrond wordt verklaard zal artikel 3.5.2 van de regels als volgt worden aangevuld: Het in lid 3.51. vervatte verbod geldt niet voor werkzaamheden die aangemerkt kunnen worden als ‘het normale agrarisch gebruik van de gronden en die geen wijziging aanbrengen in het natuurlijke en bestaande verloop van watergangen’. b. In het bestemmingsplan ‘Landelijk gebied Sandelingen-Ambacht’ zijn bestaande agrarische bedrijven zoveel mogelijk bestemd conform bestaande rechten, inclusief beperkte uitbreidingsruimte (totaal 100 m2 aan hulpgebouwen met een afwijkingsprocedure). Voor het overige is het bestemmingsplan erop gericht het open karakter van het agrarische landschap zoveel mogelijk te waarborgen. Dit betekent dat er geen ruimte meer is voor nieuwe uitbreidingen van de bebouwing van de bestaande bedrijven binnen het plangebied. Deze beleidslijn is mede ingegeven door de ligging van het plangebied in het Deltapoortgebied. In de gebiedsvisie Deltapoort 2025 is aangegeven dat het plangebied deel uit maakt van een groter gebied gericht op de ontwikkeling van een beleefbaar en toekomstvast Deltalandschap (zie ook pagina 14 van de plantoelichting). In het kader van de ontwikkeling van Deltapoort is het wenselijk bestaande agrarische bedrijven geen uitbreidingsmogelijkheden te bieden en in plaats daarvan zo veel mogelijk aan te sluiten op bestaande rechten uit het vigerende bestemmingsplan. Bij het toekennen van de bouwvlakken is per bedrijf steeds de afweging gemaakt of dit niet zou leiden tot een onevenredige beperking in de voortzetting van de huidige bedrijfsvoering. Daarbij is in aanmerking genomen dat in het vigerende bestemmingsplan uit 1996 al rekening is gehouden met een bouwvlak dat ruimte biedt voor voortzetting van gevestigde bedrijvigheid met daarnaast de mogelijkheid om na afwijking buiten het bouwvlak nog uit te breiden tot 100 m2 ten behoeve van agrarische hulpgebouwen alsmede de mogelijkheden om vergunningvrij nog uit te breiden. Door reclamant worden geen concrete situaties benoemd waaruit zou blijken dat deze regeling voor individuele ondernemers onredelijk zou uitwerken. Er bestaat dan ook geen aanleiding tot aanpassing van het plan op dit onderdeel. Conclusie De zienswijzen wordt op dit onderdeel niet gegrond geacht. c. Op basis van het Europese Verdrag van Malta geldt dat het archeologisch erfgoed niet mag worden verstoord. Een bestemmingsplan dient daartoe regels te bevatten. In het kader van de voorbereiding van het bestemmingsplan is nagegaan hoe dit archeologische belang het beste beschermd kan worden. Daarbij is er voor gekozen aansluiting te zoeken bij het provinciale beleidskader en de gemeentelijk Erfgoedverordening Hendrik-Ido-Ambacht 2010. De provincie Zuid-Holland hanteert het beleidsinstrument “Cultuurhistorische Hoofdstructuur ZuidHolland (CHS)”. In de CHS heeft de provincie bestaande en mogelijk te verwachten archeologische waarden in beeld gebracht. In het bijbehorende “Beleidskader Cultuurhistorische Hoofdstructuur Zuid-Holland” zijn per waarderingscategorie algemene beleidsuitgangspunten geformuleerd. De waardering zoals vastgelegd in de cultuurhistorische hoofdstructuur geldt als uitgangspunt van beleid. Daarbij is bepaald dat archeologisch onderzoek in ieder geval niet nodig is als bij bodemverstoring geen archeologische waarden of verwachtingswaarden dreigen te worden verstoord of als de werkzaamheden in geval van archeologische verwachtingswaarden niet dieper
worden uitgevoerd dan 30 cm onder het maaiveld of het plan een omvang kent van minder dan 100 m2. In overeenstemming met de Monumentenwet kunnen gemeenten hiervan gemotiveerd afwijken, mits dit wordt onderbouwd met archeologische onderzoekgegevens met voldoende spreiding over het gebied. Bekende archeologische waarden op de grond van de Cultuurhistorische Hoofdstructuur Zuid-Holland dienen altijd beschermd te worden door opname in de gemeentelijke ruimtelijke plannen. Aangezien de gemeente nog niet beschikt over eigen archeologiebeleid is het bovenstaande beleid juridisch vertaald in het bestemmingsplan. Deze regeling is conform de regeling die reeds van toepassing was in het plangebied op basis van de gemeentelijke erfgoedverordening 2010. Zodra het nieuwe bestemmingplan Landelijk gebied Sandelingen-Ambacht in werking treedt zal deze in de plaats treden van de gemeentelijke erfgoedverordening. De zienswijze van reclamant, waarbij voorgesteld wordt om uitzonderingen te maken op het verbod om verstorende werkzaamheden uit te voeren, zou geen recht doen aan de doelstelling van de provinciale regeling. Tegelijkertijd moet ook voorkomen wordt dat de regeling niet te strikt doorwerkt en dat er onnodige regels worden gesteld. In de praktijk kan het voorkomen dat ten behoeve van normaal agrarisch gebruik werkzaamheden plaatsvinden dieper dan 30 cm die niet tot nieuwe verstoringen hoeven te leiden. Het moet dan werkzaamheden betreffen die in het verleden ook al hebben plaatsgevonden. Om in dit soort situaties niet onnodige beperkend regels te stellen wordt voorgesteld het bestemmingsplan op dit onderdeel aan te passen. De normale agrarische bedrijfsvoering hoeft dan niet beperkt te worden. Daarnaast voorziet het bestemmingsplan al in een regeling die burgemeester en wethouders in staat stellen om het verbod op verstorende werkzaamheden op te heffen indien uit nader onderzoek blijkt dat er geen noodzaak bestaat een beschermende regeling ten behoeve van archeologie op te nemen. Conclusie De zienswijze wordt op dit onderdeel deels gegrond en deels ongegrond geacht. Ten behoeve van het deel dat gegrond wordt verklaard zal artikel 19.3.2 van de regels als volgt worden aangevuld: Het verbod van lid 19.3.1.is niet van toepassing, indien de werkzaamheden kunnen worden aangemerkt als ‘het normale agrarisch gebruik van de gronden zoals dat ook in het verleden heeft plaatsgevonden’.
Zienswijze nr. 2 Samenvatting 1. Reclamant geeft aan dat de opgenomen regels voor archeologie beperkend werken voor reguliere werkzaamheden zoals het aanleggen van drainage en grondwerkzaamheden binnen het bouwvlak. Het archeologiebeleid zou niet zomaar 1 op 1 overgenomen moeten worden van een archeologisch adviesbureau. Het agrarisch en economische belang moet ook worden meegewogen. 2. Reclamant maak bezwaar tegen het feit dat bouwvlakken volgens het ontwerpbestemmingsplan niet uitgebreid mogen worden. Verzocht wordt een uitbreiding van het bouwvlak om een extra stuk kas/schuur bij te bouwen voor agrarisch gebruik. Beantwoording 1. Op basis van het Europese Verdrag van Malta geldt dat het archeologisch erfgoed niet mag worden verstoord. Een bestemmingsplan dient daartoe regels te bevatten. In het kader van de voorbereiding van het bestemmingsplan is nagegaan hoe dit archeologische belang het beste beschermd kan worden. Daarbij is er voor gekozen aansluiting te zoeken bij het provinciale beleidskader en de gemeentelijk Erfgoedverordening Hendrik-Ido-Ambacht 2010.
De provincie Zuid-Holland hanteert het beleidsinstrument “Cultuurhistorische Hoofdstructuur ZuidHolland (CHS)”. In de CHS heeft de provincie bestaande en mogelijk te verwachten archeologische waarden in beeld gebracht. In het bijbehorende “Beleidskader Cultuurhistorische Hoofdstructuur Zuid-Holland” zijn per waarderingscategorie algemene beleidsuitgangspunten geformuleerd. De waardering zoals vastgelegd in de cultuurhistorische hoofdstructuur geldt als uitgangspunt van beleid. Daarbij is bepaald dat archeologisch onderzoek in ieder geval niet nodig is als bij bodemverstoring geen archeologische waarden of verwachtingswaarden dreigen te worden verstoord of als de werkzaamheden in geval van archeologische verwachtingswaarden niet dieper worden uitgevoerd dan 30 cm onder het maaiveld of het plan een omvang kent van minder dan 100 m2. In overeenstemming met de Monumentenwet kunnen gemeenten hiervan gemotiveerd afwijken, mits dit wordt onderbouwd met archeologische onderzoekgegevens met voldoende spreiding over het gebied. Bekende archeologische waarden op de grond van de Cultuurhistorische Hoofdstructuur Zuid-Holland dienen altijd beschermd te worden door opname in de gemeentelijke ruimtelijke plannen. Aangezien de gemeente nog niet beschikt over eigen archeologiebeleid is het bovenstaande beleid juridisch vertaald in het bestemmingsplan. Deze regeling is conform de regeling die reeds van toepassing was in het plangebied op basis van de gemeentelijke erfgoedverordening 2010. Zodra het nieuwe bestemmingplan Landelijk gebied Sandelingen-Ambacht in werking treedt zal deze in de plaats treden van de gemeentelijke erfgoedverordening. De zienswijze van reclamant, waarbij voorgesteld wordt om uitzonderingen te maken op het verbod om verstorende werkzaamheden uit te voeren, zou geen recht doen aan de doelstelling van de provinciale regeling. Tegelijkertijd moet ook voorkomen wordt dat de regeling niet te strikt doorwerkt en dat er onnodige regels worden gesteld, bijvoorbeeld als het gaat om de drainage van de gronden. In de praktijk kan het voorkomen dat ten behoeve van normaal agrarisch gebruik werkzaamheden plaatsvinden dieper rijken dan 30 cm en die niet tot nieuwe verstoringen hoeven te leiden. Het moet dan werkzaamheden betreffen die in het verleden ook al hebben plaatsgevonden. Om in dit soort situaties niet onnodig beperkende regels te stellen wordt voorgesteld het bestemmingsplan op dit onderdeel aan te passen. De normale agrarische bedrijfsvoering hoeft dan niet beperkt te worden. Daarnaast voorziet het bestemmingsplan al in een regeling die burgemeester en wethouders in staat stellen om het verbod op verstorende werkzaamheden op te heffen indien uit nader onderzoek blijkt dat er geen noodzaak bestaat een beschermende regeling ten behoeve van archeologie op te nemen. Conclusie De zienswijze wordt op dit onderdeel deels gegrond en deels ongegrond geacht. Ten behoeve van het deel dat gegrond wordt verklaard zal artikel 19.3.2 van de regels als volgt worden aangevuld: Het verbod van lid 19.3.1.is niet van toepassing, indien de werkzaamheden kunnen worden aangemerkt als ‘het normale agrarisch gebruik van de gronden zoals dat ook in het verleden heeft plaatsgevonden’. 2. In het bestemmingsplan ‘Landelijk gebied Sandelingen-Ambacht’ zijn bestaande bedrijfspercelen, zoals dat van reclamant, zoveel mogelijk bestemd conform bestaande rechten, inclusief beperkte uitbreidingsruimte (totaal 100 m2 aan hulpgebouwen met een afwijkingsprocedure ). Voor het overige is het bestemmingsplan erop gericht het open karakter van het agrarische landschap zoveel mogelijk te waarborgen. Dit betekent dat er geen ruimte meer is voor nieuwe uitbreidingen van de bebouwing van de bestaande bedrijven binnen het plangebied. Deze beleidslijn is mede ingegeven door de ligging van het plangebied in het Deltapoortgebied. In de gebiedsvisie Deltapoort 2025 is aangegeven dat het plangebied deel uit maakt van een groter gebied gericht op de ontwikkeling van een beleefbaar en toekomstvast Deltalandschap (zie ook
pagina 14 van de plantoelichting). In het kader van de ontwikkeling van Deltapoort is het wenselijk bestaande agrarische bedrijven geen uitbreidingsmogelijkheden te bieden en in plaats daarvan zo veel mogelijk aan te sluiten op bestaande rechten uit het vigerende bestemmingsplan. Bij het toekennen van de bouwvlakken is per bedrijf steeds de afweging gemaakt of dit niet zou leiden tot een onevenredige beperking in de voortzetting van de huidige bedrijfsvoering. Voor het perceel van reclamant is niet gebleken van dergelijke beperkingen. Conclusie De zienswijze wordt op dit onderdeel niet gegrond geacht.
Regels
Inhoudsopgave
HOOFDSTUK 1 Inleidende regels Artikel 1 Begrippen Artikel 2 Wijze van meten
3 3 9
HOOFDSTUK 2 Bestemmingsregels Artikel 3 Agrarisch Artikel 4 Bedrijf Artikel 5 Bedrijf - 1 Artikel 6 Bos Artikel 7 Detailhandel - Verkooppunt voor motorbrandstoffen met lpg Artikel 8 Groen Artikel 9 Maatschappelijk - Uitvaartcentrum Artikel 10 Recreatie - Dagrecreatie Artikel 11 Tuin Artikel 12 Tuin - 1 Artikel 13 Verkeer Artikel 14 Water Artikel 15 Wonen Artikel 16 Leiding - Gas Artikel 17 Leiding - Riool Artikel 18 Leiding - Water Artikel 19 Waarde - Archeologie Artikel 20 Waarde - Archeologie - Rijksweg Artikel 21 Waterstaat Artikel 22 Waterstaat - Waterkering
11 11 14 15 16 17 18 19 20 23 24 25 26 27 30 32 34 36 38 40 41
HOOFDSTUK 3 Algemene regels Artikel 23 Anti-dubbeltelregel Artikel 24 Algemene bouwregels Artikel 25 Algemene gebruiksregels Artikel 26 Algemene aanduidingsregels Artikel 27 Algemene afwijkingsregels Artikel 28 Algemene wijzigingsregels Artikel 29 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening
43 43 44 45 47 48 50 51
HOOFDSTUK 4 Overgangs- en slotregels Artikel 30 Overgangsrecht Artikel 31 Slotregel
53 53 55
Bijlagen Bijlage 1 Bijlage 2
Lijst van horeca-activiteiten Staat van bedrijfsactiviteiten - functiemenging
2
Bestemmingsplan "Landelijk gebied Sandelingen - Ambacht" Regels Vastgesteld
3
HOOFDSTUK 1 Artikel 1 1.1
Inleidende regels
Begrippen
plan
het bestemmingsplan Landelijk gebied Sandelingen - Ambacht van de gemeente Hendrik-IdoAmbacht. 1.2
bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0531.bp04Landelgebied.3001 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen). 1.3
aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden. 1.4
aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft. 1.5
aan- en uitbouw
a. aanbouw: een aangebouwd bijgebouw, dat in bouwkundig en functioneel opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw; b. uitbouw: een uitbreiding van de woonruimte, dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw. 1.6
aan-huis-gebonden beroep
een dienstverlenend beroep, dat in een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is. 1.7
agrarisch aanverwant bedrijf
een bedrijf dat uitsluitend of overwegend gericht is op het leveren van diensten aan agrarische bedrijven en groene en recreatieve functies in het buitengebied zonodig met behulp van werktuigen en apparatuur of op het verrichten van werkzaamheden tot onderhoud of reparatie van werktuigen of apparatuur. Kenmerkende werkzaamheden zijn cultuurtechnische werken en grondverzet, meststoffendistributie en agrarisch loonwerk. 1.8
agrarisch bedrijf
een bedrijf, gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, nader te onderscheiden in: a. akker- en vollegrondstuinbouw: de teelt van gewassen op open grond, daaronder niet begrepen sier-, fruit- en bollenteelt; b. grondgebonden veehouderij: het houden van melk- en ander vee (nagenoeg) geheel op open grond; c. intensieve veehouderij: de teelt van slacht-, fok-, leg- of pelsdieren in gebouwen en (nagenoeg) zonder weidegang, waarbij de teelt niet afhankelijk is van de agrarische grond als productiemiddel; d. glastuinbouw: de teelt van gewassen (nagenoeg) geheel met behulp van kassen; Bestemmingsplan "Landelijk gebied Sandelingen - Ambacht" Regels vastgesteld
4
e. sierteelt: de teelt van tuin- en potplanten en/of bomen, al dan niet met behulp van kassen en al dan niet gecombineerd met de handel in deze gewassen; f. fruitteelt: de teelt van fruit op open grond; g. bollenteelt: de teelt van bloembollen in samenhang met de teelt van bolbloemen; h. intensieve kwekerij: de teelt van gewassen of dieren (anders dan bij wijze van intensieve veehouderij) (nagenoeg) zonder gebruik te maken van daglicht; i. een paardenfokkerij. 1.9
agrarisch loonbedrijf
een bedrijf dat uitsluitend of overwegend gericht is op het verlenen van diensten aan agrarische bedrijven met behulp van landbouwwerktuigen en landbouwapparatuur of op het verrichten van werkzaamheden tot onderhoud of reparatie van landbouwwerktuigen of -apparatuur. 1.10
bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde. 1.11
bedrijf
een onderneming gericht op het produceren, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen van goederen, alsmede verhuur, opslag en distributie van goederen. 1.12
bedrijfs- of dienstwoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein. 1.13
bedrijfsvloeroppervlakte
de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten. 1.14
bestaande afstands-, hoogte-, inhouds-, en oppervlaktematen
afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet. 1.15
bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak. 1.16
bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming. 1.17
Bevi-inrichtingen
bedrijven zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen. 1.18
boom- en sierteelt
de teelt van siergewassen. Deze teelt kan onderverdeeld worden in de teelt van bloemkwekerijgewassen (waaronder potplanten en perkplanten) en de teelt van boomkwekerijgewassen (waaronder houtige gewassen). Uitgezonderd is de teelt van bollen en snijbloemen.
Bestemmingsplan "Landelijk gebied Sandelingen - Ambacht" Regels Vastgesteld
5
1.19
bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats. 1.20
bouwgrens
de grens van een bouwvlak. 1.21
bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat is begrensd door op (nagenoeg) gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen en dat zodanige afmetingen en vormen heeft dat dit gedeelte zonder ingrijpende voorzieningen voor woonfuncties geschikt of geschikt te maken is. 1.22
bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten. 1.23
bouwperceelgrens
een grens van een bouwperceel. 1.24
bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten. 1.25
bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond. 1.26
bijgebouw
een gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw. 1.27
consumentenvuurwerk
vuurwerk dat is bestemd voor particulier gebruik. 1.28
dagrecreatie
recreatie, waarbij overnachting ter plaatse niet is toegestaan. 1.29
detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. 1.30
dienstverlening
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, zoals reis- en uitzendbureaus, kapsalons, pedicures, wasserettes, makelaarskantoren, internetwinkels en bankfilialen.
Bestemmingsplan "Landelijk gebied Sandelingen - Ambacht" Regels vastgesteld
6
1.31
extensieve dagrecreatie
niet-gemotoriseerde recreatieve activiteiten, zoals wandelen, fietsen, skaten, paardrijden, vissen, zwemmen en natuurobservatie. 1.32
gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt. 1.33
hoofdgebouw
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken. 1.34
horecabedrijf
het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf. 1.35
hoveniersbedrijf
een bedrijf, gericht op de aanleg, de inrichting en het onderhoud van tuinen en groen, met gebruikmaking van de daarbij behorende materialen en gereedschappen, zonder dat detailhandel wordt uitgeoefend. 1.36
kampeermiddelen
niet als een bouwwerk aan te merken vouwwagens, kampeerauto's, caravans of hiermee gelijk te stellen onderkomens, die bestemd zijn voor recreatief verblijf en waarbij de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben. 1.37
kantoor
voorzieningen gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen. 1.38
kap
een constructie van één of meer dakvlakken met een helling van meer dan 30° en minder dan 65°. 1.39
kas
bouwwerken van glas of ander lichtdoorlatend materiaal (ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering) met een hoogte van 2,5 m of meer, trek-, tunnel-, schaduw-, boog- en gaaskassen daaronder begrepen. 1.40
kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten
het in een woning door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, waarvoor geen melding- of vergunningplicht op grond van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer geldt en waarbij de woning in overwegende mate zijn woonfunctie behoudt met een ruimtelijke uitstraling die daarbij past.
Bestemmingsplan "Landelijk gebied Sandelingen - Ambacht" Regels Vastgesteld
7
1.41
landschapswaarde
de aan een gebied toegekende waarde met betrekking tot het waarneembare deel van de aardoppervlakte, die wordt bepaald door de herkenbaarheid en de identiteit van de onderlinge samenhang tussen levende en niet-levende natuur. 1.42
natuurwaarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de aanwezige flora en fauna. 1.43
nutsvoorzieningen
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie. 1.44
overkapping
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak en minimaal 2 open wanden/ gevels. 1.45
paardenfokkerij
een agrarisch bedrijf dat uitsluitend is gericht op het fokken van paarden, de verkoop van gefokte paarden en het houden van paarden ten behoeve van de fokkerij. 1.46
paardenhouderij
een bedrijf dat uitsluitend is gericht op het houden, stallen of africhten van paarden, alsmede de handel in paarden. 1.47
peil
a. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg; b. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld. 1.48
perceel
Zie bouwperceel. 1.49
praktijkruimte
een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch, medisch, paramedisch, therapeutisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied. 1.50
seizoensgebonden standplaats kampeermiddel
een gedeelte van een terrein bestemd voor de plaatsing van een kampeermiddel, inclusief bij het kampeermiddel behorende ondergeschikte onderkomens, zoals bijzettenten, uitsluitend gedurende het zomerseizoen. 1.51
seksinrichting
het bedrijfsmatig - of in een omvang of frequentie die daarmee overeenkomt - gelegenheid bieden tot het ter plaatse, in een gebouw of in een vaartuig, verrichten van seksuele handelingen.
Bestemmingsplan "Landelijk gebied Sandelingen - Ambacht" Regels vastgesteld
8
1.52
Staat van Bedrijfsactiviteiten
Indeling van bedrijven in categorieën overeenkomstig of vergelijkbaar met de Handreiking Bedrijven en Milieuzonering, uitgebracht door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). 1.53
standplaats voor kampeermiddel
een gedeelte van een terrein bestemd voor de plaatsing van een kampeermiddel, inclusief bij dat kampeermiddel behorende ondergeschikte onderkomens, zoals bijzettenten. 1.54
straatmeubilair
al dan niet zijnde bouwwerken ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen zoals: 1. verkeersgeleiders, verkeersborden, lichtmasten, zitbanken, bloembakken, alsmede 2. telefooncellen, abri's, kunstwerken, speeltoestellen en draagconstructies voor reclame, alsmede 3. kleinschalige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen waaronder inbegrepen voorzieningen ten behoeve van telecommunicatie, energievoorziening en brandkranen. 1.55
verkoopvloeroppervlakte
de vloeroppervlakte van voor het publiek toegankelijke winkelruimten. 1.56
volwaardig agrarisch bedrijf
een agrarisch bedrijf dat naar aard en omvang en gelet op de arbeidsbehoefte als zodanig moet worden aangemerkt en waarvan de continuïteit voor een periode van ten minste 10 jaar redelijkerwijs is te verwachten. Het bedrijf dient te voorzien in het hoofdinkomen van het bedrijfshoofd. De arbeidsbehoefte en -omvang dienen ten minste één arbeidskracht te omvatten die qua tijdsbesteding volledig (voltijds) werkzaam is of zal zijn in het bedrijf. 1.57
voorgevel
de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie of uitstraling als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt. 1.58
voorgevellijn
een lijn, welke zoveel mogelijk aansluit aan de ligging van de oorspronkelijke voorgevels van de hoofdgebouwen. 1.59
windturbine
een bouwwerk ter opwekking van energie door benutting van windkracht, met uitzondering van bemalingsinstallaties ten behoeve van de waterhuishouding. 1.60
woning
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvestiging van een afzonderlijk huishouden. 1.61
zomerseizoen
de periode van 15 maart tot en met 31 oktober.
Bestemmingsplan "Landelijk gebied Sandelingen - Ambacht" Regels Vastgesteld
9
Artikel 2
Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: 2.1
afstand
de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot de perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn. 2.2
de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen. 2.3
breedte, lengte en diepte van een bouwwerk
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidingsmuren. 2.4
de dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak. 2.5
de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. 2.6
de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen. 2.7
de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk. 2.8
de hoogte van de eerste bouwlaag
wordt gemeten van 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van de woning.
Bestemmingsplan "Landelijk gebied Sandelingen - Ambacht" Regels vastgesteld
10
Bestemmingsplan "Landelijk gebied Sandelingen - Ambacht" Regels Vastgesteld
11
HOOFDSTUK 2 Artikel 3
3.1
Bestemmingsregels
Agrarisch
Bestemmingsomschrijving
3.1.1 De voor Agrarisch aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d. e.
glastuinbouwbedrijven; akker- en vollegrondstuinbouwbedrijven; kleinschalige landschapselementen; bedrijfswoningen; bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals groen, water en nutsvoorzieningen.
3.1.2 Ter plaatse van de aanduiding "paardenfokkerij" zijn de in lid 3.1.1 bedoelde gronden uitsluitend bestemd voor een paardenfokkerij annex -houderij. 3.1.3 Ter plaatse van de aanduiding "sierteelt" zijn de in lid 3.1.1 bedoelde gronden tevens bestemd voor een sierteeltbedrijf. 3.1.4 Ter plaatse van de aanduiding "caravanstalling" zijn de in lid 3.1.1 bedoelde gronden tevens bestemd voor het stallen van caravans.
3.2
Bouwregels
3.2.1
Algemeen
Voor het bouwen gelden de volgende regels: a. op deze gronden mag worden gebouwd; b. gebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd; c. ter plaatse van de figuur 'relatie' dienen de aangeduide bouwvlakken te worden beschouwd als één bouwvlak; d. ter plaatse van de aanduiding 'kas' mogen uitsluitend kassen worden gebouwd; e. de afstand van de gebouwen tot de perceelsgrenzen mag niet minder bedragen dan 5 m; f. de goothoogte van gebouwen, niet zijnde kassen, mag niet meer bedragen dan 6 m; g. de bouwhoogte van gebouwen, niet zijnde kassen, mag niet meer bedragen dan 8 m; h. de gebouwen, niet zijnde kassen, dienen te worden afgedekt met een kap, waarvan de dakhelling ten minste 20º en hoogste 60º mag bedragen; i. de bouwhoogte van kassen mag niet meer bedragen dan 6 m.
3.2.2
Bedrijfswoningen
Voor bedrijfswoningen gelden de volgende regels: a. per bedrijf mag maximaal één bedrijfswoning worden gebouwd; indien meerdere bedrijfswoningen aanwezig zijn, geldt het bestaande aantal als maximum aantal; Bestemmingsplan "Landelijk gebied Sandelingen - Ambacht" Regels vastgesteld
12
3
b. de inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 650 m ; 2 c. de oppervlakte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 75 m .
3.2.3
Andere bouwwerken
Voor andere bouwwerken gelden de volgende regels: a. de hoogte van andere bouwwerken binnen het bouwvlak mag niet meer bedragen dan 10 m; b. de hoogte van andere bouwwerken buiten het bouwvlak mag niet meer bedragen dan 1,5 m.
3.2.4
Afwijkende maatvoering
Voor zover de maatvoering van bebouwing ten tijde van het in ontwerp ter inzage leggen van het plan reeds meer bedroeg, geldt de bestaande maatvoering als maximum.
3.3
Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van: a. lid 3.2.1 onder h voor het vergroten van de goothoogte van gebouwen tot ten hoogste 8 m indien zulks om bedrijfstechnische redenen noodzakelijk of gewenst is en geen onevenredige beperking van het gebruik van aangrenzende terreinen en bebouwing optreedt; b. lid 3.2.1 onder i voor het vergroten van de bouwhoogte van gebouwen tot ten hoogste 10 m indien zulks om bedrijfstechnische redenen noodzakelijk of gewenst is en geen onevenredige beperking van het gebruik van aangrenzende terreinen en bebouwing optreedt; c. lid 3.2.1 onder b voor de bouw van agrarisch hulpgebouwen buiten het bouwvlak, onder de voorwaarde dat: 1. de hulpgebouwen uit een oogpunt van doelmatige bedrijfsvoering en/of -ontwikkeling noodzakelijk zijn; 2 2. de oppervlakte per hulpgebouw niet meer mag bedragen dan 50 m en de gezamenlijke 2 vloeroppervlakte van de hulpgebouwen per bedrijf ten hoogste 100 m mag bedragen; 3. de goothoogte ten hoogste 3 m mag bedragen; 4. de bouwhoogte ten hoogste 5 m mag bedragen; 5. door de bouw van het hulpgebouw geen onevenredige afbreuk mag worden gedaan aan de ter plaatse aanwezige landschappelijke waarde. d. lid 3.2.3 onder a voor het vergroten van de hoogte van silo's tot ten hoogste 25 m indien zulks om bedrijfstechnische redenen noodzakelijk of gewenst is en geen onevenredige beperking van het gebruik van aangrenzende terreinen en bebouwing optreedt en daartegen geen landschappelijke bezwaren bestaan.
3.4
Specifieke gebruiksregels
Ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van agrarisch - paardenbak" mogen de in lid 3.1.2 bedoelde gronden tevens gebruikt worden voor een paardenbak.
Bestemmingsplan "Landelijk gebied Sandelingen - Ambacht" Regels Vastgesteld
13
3.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 3.5.1 Verboden zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden Het is verboden buiten het bouwvlak de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen uitvoeren of te laten uitvoeren zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders: a. het aanleggen van waterbassins en mestbassins; b. het dempen, graven en vergraven van watergangen, hieronder het aanleggen van dammen en bruggen mede begrepen; c. het beplanten van gronden met bomen of andere houtopstanden; 2 d. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen met een oppervlakte van meer dan 50 m per agrarisch bedrijfsperceel; e. het afgraven, verlagen, vergraven, ophogen of egaliseren van gronden; f. de aanleg van wandel- en fietspaden.
3.5.2
Uitzonderingen op het verbod
Het in lid 3.5.1 van dit artikel vervatte verbod geldt niet voor: a. het uitvoeren van werken en werkzaamheden, welke uit het oogpunt van te beschermen belangen van ondergeschikte betekenis zijn; b. werkzaamheden die aangemerkt kunnen worden als 'het normale agrarisch gebruik van de gronden, die geen wijziging aanbrengen in het natuurlijke en bestaande verloop van watergangen'.
3.5.3
Voorwaarde voor een omgevingsvergunning
De werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 3.5.1: a. zijn slechts toelaatbaar, indien door de uit te voeren werkzaamheden geen onevenredige schade wordt of kan worden toegebracht aan de landschappelijke waarde; b. ten behoeve van de beoordeling van het bepaalde onder a winnen burgemeester en wethouders advies in bij een landschapsdeskundige.
3.6
Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter plaatse van de aanduiding "paardenfokkerij" de bestemming te wijzigingen in de bestemming wonen, onder de voorwaarden dat: a. b. c. d. e.
de bedrijfsfunctie ter plaatse is beëindigd; het aantal ten tijde van het wijzigingsbesluit aanwezig woningen niet mag worden vergroot; de bedrijfsbebouwing wordt gesloopt; de belangen van de in de directe omgeving gelegen bedrijven niet worden geschaad; voldaan wordt aan de Wet geluidhinder.
Bestemmingsplan "Landelijk gebied Sandelingen - Ambacht" Regels vastgesteld
14
Artikel 4
4.1
Bedrijf
Bestemmingsomschrijving
De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. ter plaatse van de aanduiding "baggerspeciedepot" uitsluitend voor een baggerspeciedepot; b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en laad- en losvoorzieningen.
4.2
Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels: a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd; b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 5 m.
Bestemmingsplan "Landelijk gebied Sandelingen - Ambacht" Regels Vastgesteld
15
Artikel 5
5.1
Bedrijf - 1
Bestemmingsomschrijving
5.1.1 De voor Bedrijf - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. agrarisch aanverwante bedrijven; b. bedrijfswoningen; c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en laad- en losvoorzieningen. 5.1.2 Ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - 1 - 1" zijn de in lid 5.1.1 bedoelde gronden uitsluitend bestemd voor een groothandel in bloemzaden en plantenkwekerij. 5.1.3 Ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - 1 - 2" zijn de in lid 5.1.1 bedoelde gronden uitsluitend bestemd voor een dierenpension. 5.2
Bouwregels
5.2.1
Algemeen
Voor het bouwen gelden de volgende regels: a. b. c. d. e. f. g.
op deze gronden mag worden gebouwd; gebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd; ter plaatse van de aanduiding 'kas' mogen uitsluitend kassen worden gebouwd; de afstand van de gebouwen tot de perceelsgrenzen mag niet minder bedragen dan 5 m; de goothoogte van gebouwen, niet zijnde kassen, mag niet meer bedragen dan 6 m; de bouwhoogte van gebouwen, niet zijnde kassen, mag niet meer bedragen dan 8 m; de gebouwen, niet zijnde kassen, dienen te worden afgedekt met een kap, waarvan de dakhelling ten minste 20º en hoogste 60º mag bedragen; h. de bouwhoogte van kassen mag niet meer bedragen dan 6 m.
5.2.2
Bedrijfswoningen
Voor bedrijfswoningen gelden de volgende regels: a. per bedrijf mag maximaal één bedrijfswoning worden gebouwd; indien meerdere bedrijfswoningen aanwezig zijn, geldt het bestaande aantal als maximum aantal; 3 b. de inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 650 m ; 2 c. de oppervlakte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 75 m .
5.2.3
Andere bouwwerken
Voor andere bouwwerken gelde de volgende regels: a. de hoogte van andere bouwwerken binnen het bouwvlak mag niet meer bedragen dan 10 m; b. de hoogte van andere bouwwerken buiten het bouwvlak mag niet meer bedragen dan 1,5 m.
Bestemmingsplan "Landelijk gebied Sandelingen - Ambacht" Regels vastgesteld
16
Artikel 6 6.1
Bos
Bestemmingsomschrijving
De voor Bos aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. bos; b. extensieve dagrecreatie; c. water.
6.2
Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels: a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd; b. de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 10 m.
Bestemmingsplan "Landelijk gebied Sandelingen - Ambacht" Regels Vastgesteld
17
Artikel 7
7.1
Detailhandel - Verkooppunt voor motorbrandstoffen met lpg
Bestemmingsomschrijving
De voor Detailhandel - Verkooppunt voor motorbrandstoffen met lpg aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. een verkooppunt voor motorbrandstoffen, met inbegrip van lpg en met een lpg-vulpunt uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "vulpunt lpg"; b. bij een dergelijk verkooppunt behorende andere detailhandel; c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en water.
7.2
Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels: a. b. c. d. e. f.
op deze gronden mag worden gebouwd; gebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd; de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 5 m; 2 de totale oppervlakte van overkappingen bedraagt ten hoogste 750 m ; de bouwhoogte van overkappingen bedraagt ten hoogste 6 m; de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 10 m.
Bestemmingsplan "Landelijk gebied Sandelingen - Ambacht" Regels vastgesteld
18
Artikel 8
8.1
Groen
Bestemmingsomschrijving
De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. groen, water, speelvoorzieningen, straatmeubilair en voet- en fietspaden; b. bij deze bestemming behorende nutsvoorzieningen.
8.2
Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels: a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd; b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 10 m.
Bestemmingsplan "Landelijk gebied Sandelingen - Ambacht" Regels Vastgesteld
19
Artikel 9
9.1
Maatschappelijk - Uitvaartcentrum
Bestemmingsomschrijving
De voor Maatschappelijk - Uitvaartcentrum aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. een begraafplaats, een crematorium, een mortuarium en een rouwcentrum of een daarmee vergelijkbare instelling; b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, water en (ontsluitings)wegen.
9.2
Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels: a. b. c. d. e. f.
9.3
op deze gronden mag worden gebouwd; 2 de oppervlakte aan bebouwing mag niet meer bedragen dan 500 m ; de afstand van gebouwen tot de perceelsgrens mag ten minste 10 m bedragen; de goothoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 4 m; de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 7 m; de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 8 m.
Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 9.2 onder c ten behoeve van het bouwen op een kleinere afstand vanuit de perceelsgrens, onder de voorwaarde dat: a. de afstand niet minder dan 1 m bedraagt; b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de bebouwings- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende percelen.
Bestemmingsplan "Landelijk gebied Sandelingen - Ambacht" Regels vastgesteld
20
Artikel 10
10.1
Recreatie - Dagrecreatie
Bestemmingsomschrijving
10.1.1 De voor Recreatie - Dagrecreatie aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d. e. f.
dagrecreatie; dagrecreatieve voorzieningen, waaronder verhuur van fietsen en kano's; dierenweiden; natuur; paden en wegen; bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, nutsvoorzieningen en water.
parkeervoorzieningen,
10.1.2 Ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van agrarisch - dierenverblijf" zijn de in lid 10.1.1 bedoelde gronden tevens bestemd voor een dierenverblijf al dan niet met daarbij behorende educatieve ruimten.
10.1.3 Ter plaatse van de aanduiding "horeca" zijn de in lid 10.1.1 bedoelde gronden tevens bestemd voor een horecagelegenheid in horecacategorie 1, 2 en 3 van de in Bijlage 1 opgenomen Lijst van horecaactiviteiten.
10.2
Bouwregels
10.2.1 Algemeen Voor het bouwen gelden de volgende regels: a. b. c. d. e.
op deze gronden mag worden gebouwd; gebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd; de goothoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 3,5 m; de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 6 m; de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 15 m.
10.2.2 Horeca Ter plaatse van de aanduiding "horeca" gelden de volgende regels: a. b. c. d. e. f.
gebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd; 2 de grondoppervlakte van het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 250 m ; de goothoogte van het gebouw mag niet meer bedragen dan 6 m; de bouwhoogte van het gebouw mag niet meer bedragen dan 10 m; de gebouwen dienen te worden afgedekt met een kap; de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 15 m.
Bestemmingsplan "Landelijk gebied Sandelingen - Ambacht" Regels Vastgesteld
21
10.3
Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 10.2 onder b ten behoeve van de bouw van dierenverblijven al dan niet met de daarbij behorende educatieve ruimten, onder de voorwaarde dat: a. b. c. d. e.
2
de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen ten hoogste 100 m mag bedragen; de goothoogte van gebouwen ten hoogste 3,5 m mag bedragen; de hoogte van gebouwen ten hoogste 6 m mag bedragen; de gebouwen worden afgedekt met een kap; de gebouwen noodzakelijk zijn voor onderhoud, beheer en onderdak voor dieren.
10.4
Wijzigingsbevoegdheid
10.4.1 Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van de realisatie van een horecavoorziening onder de voorwaarde dat: a. uitsluitend horecabedrijven in de horecacategorieën 1, 2 en 3 van de in Bijlage 1 opgenomen Lijst van horeca-activiteiten; 2 b. de grondoppervlakte van het hoofdgebouw niet meer mag bedragen dan 250 m ; c. de goothoogte van gebouwen ten hoogste 6 m mag bedragen; d. de bouwhoogte van gebouwen ten hoogste 10 m mag bedragen; e. de gebouwen worden afgedekt met een kap; f. voorzien wordt in voldoende parkeervoorzieningen; g. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ter plaatse aanwezige natuurlijke- en landschappelijke waarde; h. de horecagelegenheid niet ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - leiding gas' en 'veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen' gesitueerd wordt; i. voldaan wordt aan de normen met betrekking tot externe veiligheid waarbij ook de mogelijke effecten en beheersbaarheid van een calamiteit wordt betrokken. Indien een voorziening wordt gerealiseerd binnen het invloedsgebied van een risicobron, zal de veiligheidsregio om advies worden gevraagd.
10.4.2 Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van de realisatie van aanvullende voorzieningen, zoals (kleinschalige) voorzieningen voor sport-, (natuur)educatie- en gezondheidscentrum, onder de voorwaarde dat: a. dit voor de exploitatie en/of het beheer van het gebied nodig of gewenst is; b. de gezamenlijke grondoppervlakte van de gebouwen ten behoeve van deze voorzieningen niet 2 meer mag bedragen dan 1.000 m ; c. voorzien wordt in voldoende parkeerplaatsen om de extra parkeerbehoefte op te vangen; d. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ter plaatse aanwezige natuurlijke- en landschappelijke waarde; e. de voorzieningen niet ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - leiding gas' en 'veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen' gesitueerd worden;
Bestemmingsplan "Landelijk gebied Sandelingen - Ambacht" Regels vastgesteld
22
f.
voldaan wordt aan de normen met betrekking tot externe veiligheid waarbij ook de mogelijke effecten en beheersbaarheid van een calamiteit wordt betrokken. Indien een voorziening wordt gerealiseerd binnen het invloedsgebied van een risicobron, zal de veiligheidsregio om advies worden gevraagd.
Bestemmingsplan "Landelijk gebied Sandelingen - Ambacht" Regels Vastgesteld
23
Artikel 11
11.1
Tuin
Bestemmingsomschrijving
De voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen en bijbehorende voorzieningen zoals parkeervoorzieningen bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen.
11.2
Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels: a. b. c. d.
op deze gronden mogelijk uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde worden gebouwd; de bouwhoogte van erfafscheiding bedraagt ten hoogste 1,00 m; 2 de oppervlakte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 2 m ; de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 6 m.
Bestemmingsplan "Landelijk gebied Sandelingen - Ambacht" Regels vastgesteld
24
Artikel 12
12.1
Tuin - 1
Bestemmingsomschrijving
De voor Tuin - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen en bijbehorende voorzieningen zoals parkeervoorzieningen bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen.
12.2
Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels: a. uitsluitend gebouwen zoals dierenverblijven en hobbykassen mogen worden gebouwd; 2 b. de gezamenlijke grondoppervlakte van de gebouwen mag niet meer bedragen dan 50 m per bouwperceel; c. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 3,5 m. 2 d. de oppervlakte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 2 m ; e. de bouwhoogte van erfafscheiding bedraagt ten hoogste 1,00 m; f. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 6 m;
Bestemmingsplan "Landelijk gebied Sandelingen - Ambacht" Regels Vastgesteld
25
Artikel 13
13.1
Verkeer
Bestemmingsomschrijving
De voor "Verkeer" aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wegen met ten hoogste 2 x 1 doorgaande rijstrook, alsmede opstelstroken, busstroken, voet- en fietspaden; b. wegen met ten hoogste 2 x 6 doorgaande rijstrook ter plaatse van de figuur "as van de weg"; c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals geluidswerende voorzieningen, groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, reclame-uitingen en water.
13.2
Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels: a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd; b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan ten behoeve van de verkeersregeling, de verkeers- of wegaanduiding of de verlichting bedraagt ten hoogste 10 m; c. de hoogte van geluidswerende voorzieningen bedraagt ten hoogste 20 m;
Bestemmingsplan "Landelijk gebied Sandelingen - Ambacht" Regels vastgesteld
26
Artikel 14
14.1
Water
Bestemmingsomschrijving
De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. verkeer te water; b. water ten behoeve van de waterhuishouding; c. met bijbehorende bouwwerken ten behoeve van nutsvoorzieningen.
14.2
Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels: a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd; b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan ten behoeve van de verkeersregeling of de verlichting bedraagt ten hoogste 6 m. c. aanlegsteigers zijn niet toegestaan, met uitzondering van die ten behoeve van de beroepsvaart.
Bestemmingsplan "Landelijk gebied Sandelingen - Ambacht" Regels Vastgesteld
27
Artikel 15
15.1
Wonen
Bestemmingsomschrijving
15.1.1 De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. woningen; b. bij deze bestemming behorende parkeervoorzieningen, tuinen en water.
voorzieningen,
zoals
erven,
nutsvoorzieningen,
15.1.2 Ter plaatse van de aanduiding "detailhandel" zijn de in lid 15.1.1 bedoelde gronden tevens bestemd voor detailhandel, voorzover bestaand. 15.1.3 Ter plaatse van de aanduiding "kampeerterrein" zijn de in lid 15.1.1 bedoelde gronden tevens bestemd voor één voorziening voor kleinschalig kamperen. 15.2
Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels: a. op deze gronden mag worden gebouwd;
15.2.1 Hoofdgebouw a. hoofdgebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd; b. per bouwvlak mag ten hoogste één vrijstaande woning worden gebouwd; c. ter plaatse van de aanduiding "twee-aaneen" mogen twee-aaneen gebouwde woningen worden gebouwd; d. de goothoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste 4 m, tenzij de met de maatvoeringaanduiding aangegeven goothoogte anders aangeeft; e. de bouwhoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste 9 m, tenzij de met de maatvoeringaanduiding aangegeven bouwhoogte anders aangeeft; f. de hoofdgebouwen dienen te worden afgedekt met een kap waarvan de dakhelling ten minste 30º en ten hoogste 60º bedraagt;
15.2.2 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen a. aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd; b. aan- en uitbouwen dienen op ten minste 1 m achter de lijn in het verlengde van de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd; c. de afstand van aan- en uitbouwen en bijgebouwen tot perceelsgrenzen bedraagt ten minste 3 m bij vrijstaande woningen; d. de goothoogte van aan- en uitbouwen bedraagt ten hoogste de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw, met een maximum bouwhoogte van 4 m; e. de goothoogte van bijgebouwen bedraagt ten hoogste de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw; met een maximum bouwhoogte van 3 m; f. aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mogen geplaatst worden tussen het bouwvlak Bestemmingsplan "Landelijk gebied Sandelingen - Ambacht" Regels vastgesteld
28
en de op 3 m afstand hiervan liggende (parallelle) lijnen; 2 g. de oppervlakte van een vrijstaand bijgebouw bedraagt ten hoogste 30 m ; h. de gezamenlijk oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en bouwwerken, geen 2 gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 50% van het woonperceel met een maximum van 80 m .
15.2.3 Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde a. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd; b. overige bouwwerken geen gebouwen zijnde, dienen op ten minste 1 m achter de lijn in het verlengde van de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd; c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m; d. de bouwhoogte van pergola's bedraagt ten hoogste 2,5 m; e. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt ten hoogste: 1. voor gronden voor de voorgevellijn 1 m; 2. voor het overige: 2 m; f. in afwijking van het bepaalde hiervoor geldt dat indien de bouwhoogte van bestaande bouwwerken, geen gebouwen zijnde en erfafscheidingen hoger is dan in die subleden genoemde bouwhoogten, de bestaande bouwhoogte de maximale bouwhoogte is; g. het bepaalde in lid 15.2.2. onder h is overeenkomstig van toepassing.
15.2.4 Bestaande bebouwing Bestaande bebouwing die niet voldoet aan de maatvoering als bedoeld in lid 15.2 mag worden gehandhaafd en herbouwd waarbij de bestaande maatvoering als maximale maatvoering geldt en de situering van het (hoofd)gebouw niet mag worden gewijzigd.
15.3
Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 15.2.2: a. onder d of e: voor het bouwen van een balustrade met een maximale bouwhoogte van 1,25 m ten behoeve van een dakterras, mits geen afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden en bezonning van aangrenzende percelen; b. onder f: voor het bouwen van aan- en uitbouwen met een diepte van ten hoogste 5 m, gemeten vanaf het bouwvlak; c. voor de bouw van dakopbouwen; d. onder d en e: op een aan- bouw of uitbouw en een vrijstaand bijgebouw mag een kap worden gebouwd waarbij geldt dat: 1. de dakhelling van aan- en uitbouwen ten hoogste 45° bedraagt; 2. de dakhelling van vrijstaande bijgebouwen ten hoogste 45° bedraagt, waarbij de goothoogte niet meer dan 3 m en de bouwhoogte niet meer dan 5 m mag bedragen; 2 e. onder h: tot een gezamenlijk grondoppervlakte van ten hoogste 100 m op bouwpercelen kleiner 2 2 dan 2.000 m , en van ten hoogste 150 m bij grotere bouwpercelen, mits het erf voor 50% onbebouwd blijft.
Bestemmingsplan "Landelijk gebied Sandelingen - Ambacht" Regels Vastgesteld
29
15.4
Specifieke gebruiksregels
15.4.1 Binnen deze bestemming is de uitoefening van een aan-huis-gebonden beroep toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende regels van toepassing zijn: a. de omvang van de activiteit bedraagt ten hoogste 25% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van 2 de (woon)bebouwing tot een maximum van 40 m ; b. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken; c. detailhandel is niet toegestaan; d. de activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.
15.4.2 Ter plaatse van de aanduiding "detailhandel" mag de bestaande oppervlakte aan detailhandel met 10% worden uitgebreid.
15.5
Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 15.4 ten behoeve van de kleinschalige bedrijvigheid als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende regels van toepassing zijn: a. de omvang van de activiteit bedraagt ten hoogste 25% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van 2 de (woon)bebouwing tot een maximum van 50 m ; b. aangetoond dient te worden dat de parkeerdruk in de omgeving niet onevenredig toeneemt door de type bedrijfsvoering; c. de bedrijfsactiviteiten mogen geen onevenredige afbreuk doen aan de woningen en andere gevoelige functies in de omgeving; d. de bedrijvigheid dient onder categorie A van de in Bijlage 2 opgenomen Staat van bedrijfsactiviteiten - functiemenging te vallen.
Bestemmingsplan "Landelijk gebied Sandelingen - Ambacht" Regels vastgesteld
30
Artikel 16
16.1
Leiding - Gas
Bestemmingsomschrijving
De voor Leiding - Gas aangewezen gronden zijn behalve voor de andere aldaar geldende bestemming(en) tevens bestemd voor een aardgastransportleiding met een diameter van ten hoogste 42 inch en een druk van ten hoogste 66 bar.
16.2
Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels: a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 16.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 6 m; b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
16.3
Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 16.2 onder b. Een omgevingsvergunning wordt verleend, indien de bij de betrokken bestemming(en) behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingexploitant.
16.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 16.4.1 Verbod zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Leiding - Gas zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: a. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen; c. het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in de bestemmingsomschrijving is aangegeven, en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur; d. het plaatsen van onroerende objecten zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair; e. het indrijven van voorwerpen in de bodem; f. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage; Bestemmingsplan "Landelijk gebied Sandelingen - Ambacht" Regels Vastgesteld
31
g. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren.
16.4.2 Uitzonderingen op het verbod Het verbod van lid 16.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die: a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor een omgevingsvergunning is verleend, zoals in lid 16.2 bedoeld; b. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen; c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.
16.4.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning De werken en werkzaamheden, zoals in lid 16.4.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien het leidingbelang daardoor niet onevenredig wordt geschaad. Alvorens te beslissen op een aanvraag zoals bedoeld in lid 16.4.1, wint het college van burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder.
Bestemmingsplan "Landelijk gebied Sandelingen - Ambacht" Regels vastgesteld
32
Artikel 17
17.1
Leiding - Riool
Bestemmingsomschrijving
De voor Leiding - Riool aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar geldende bestemming(en) - tevens bestemd voor een rioolleiding met een diameter van ten hoogste 1 m.
17.2
Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels: a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 17.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 6 m; b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
17.3
Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van lid 17.2 onder b, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad.
17.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 17.4.1 Verbod zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Leiding - Riool zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: a. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen; c. het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in de bestemmingsomschrijving is aangegeven, en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur; d. het indrijven van voorwerpen in de bodem; e. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage; f. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren.
Bestemmingsplan "Landelijk gebied Sandelingen - Ambacht" Regels Vastgesteld
33
17.4.2 Uitzonderingen op het verbod Het verbod van lid 17.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die: a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor met een omgevingsvergunning voor afwijken is verleend, zoals in lid 17.2 bedoeld; b. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen; c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.
17.4.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning De werken en werkzaamheden, zoals in lid 17.4.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien het leidingbelang daardoor niet onevenredig wordt geschaad.
Bestemmingsplan "Landelijk gebied Sandelingen - Ambacht" Regels vastgesteld
34
Artikel 18
18.1
Leiding - Water
Bestemmingsomschrijving
De voor Leiding - Water aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar geldende bestemming(en) - tevens bestemd voor een watertransportleiding met een diameter van ten hoogste 40 centimeter.
18.2
Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels: a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 18.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 6 m; b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
18.3
Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van lid 18.2 onder b, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad.
18.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 18.4.1 Verbod zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Leiding - Water zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: a. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen; c. het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in de bestemmingsomschrijving is aangegeven, en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur; d. het indrijven van voorwerpen in de bodem; e. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage; f. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren.
Bestemmingsplan "Landelijk gebied Sandelingen - Ambacht" Regels Vastgesteld
35
18.4.2 Uitzonderingen op het verbod Het verbod van lid 18.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die: a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor een omgevingsvergunning is verleend, zoals in lid 18.2 bedoeld; b. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen; c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.
18.4.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning De werken en werkzaamheden, zoals in lid 18.4.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien het leidingbelang daardoor niet onevenredig wordt geschaad.
Bestemmingsplan "Landelijk gebied Sandelingen - Ambacht" Regels vastgesteld
36
Artikel 19
19.1
Waarde - Archeologie
Bestemmingsomschrijving
De voor Waarde - Archeologie aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar geldende bestemming(en) - tevens bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
19.2
Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels: a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 19.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m; b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met in achtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien: 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning (voor het bouwen) een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld; 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning (voor het bouwen) regels te verbinden, gericht op het behoud van archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologisch deskundige; c. het bepaalde in dit lid onder b.1 en b.2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken: 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering; 2 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 100 m ; 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
19.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 19.3.1 Verboden zonder omgevingsvergunning Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Waarde - Archeologie zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: a. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte of hoogte dan 30 cm, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage; b. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of andere wijze indrijven van voorwerpen; Bestemmingsplan "Landelijk gebied Sandelingen - Ambacht" Regels Vastgesteld
37
c. het verlagen of verhogen van het waterpeil; d. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd; e. het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
19.3.2 Uitzonderingen op het verbod Het verbod van 19.3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden: a. b. c. d. e.
noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij lid 19.2 in acht is genomen; 2 een oppervlakte beslaan van ten hoogste 100 m ; reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan; ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd. kunnen worden aangemerkt als 'het normale agrarisch gebruik van de gronden zoals dat ook in het verleden heeft plaatsgevonden'.
19.3.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning De werken en werkzaamheden, zoals in lid 19.3.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn. Voorts zijn de werken en werkzaamheden toelaatbaar, indien: a. de aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld; b. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de activiteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning regels te verbinden, gericht op het behoud van archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologisch deskundige.
Bestemmingsplan "Landelijk gebied Sandelingen - Ambacht" Regels vastgesteld
38
Artikel 20
20.1
Waarde - Archeologie - Rijksweg
Bestemmingsomschrijving
De voor Waarde - Archeologie - Rijksweg aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar geldende bestemming(en) - tevens bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
20.2
Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels: a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 20.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m; b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met in achtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien: 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning (voor het bouwen) een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld; 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning (voor het bouwen) regels te verbinden, gericht op het behoud van archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologisch deskundige. 20.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 20.3.1 Verboden zonder omgevingsvergunning Het is verboden op of in de gronden met de bestemming van Waarde - Archeologie - Rijksweg zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: a. het ophogen van de bodem meer dan 1,5 m; b. het aanleggen, verbreden en dempen van sloten, vijvers en andere wateren met een breedte van meer dan 1 m; c. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie- of andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies op een diepte van meer dan 1,5 m; d. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 1,5 m, waartoe ook wordt gerekend woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, aanleggen van drainage en ontginnen.
20.3.2 Uitzonderingen op het verbod Het verbod van 20.3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden: a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij lid 20.2 in acht is genomen; Bestemmingsplan "Landelijk gebied Sandelingen - Ambacht" Regels Vastgesteld
39
2
b. een oppervlakte beslaan van ten hoogste 100 m ; c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan; d. ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.
20.3.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning De werken en werkzaamheden, zoals in lid 20.3.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn. Voorts zijn de werken en werkzaamheden toelaatbaar, indien: a. de aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld; b. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de activiteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning regels te verbinden, gericht op het behoud van archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologisch deskundige.
Bestemmingsplan "Landelijk gebied Sandelingen - Ambacht" Regels vastgesteld
40
Artikel 21
21.1
Waterstaat
Bestemmingsomschrijving
De voor "Waterstaat" aangewezen gronden zijn behalve voor de andere aldaar geldende bestemming(en) tevens bestemd voor waterstaatkundige voorzieningen.
21.2
Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels: a. op de gronden mogen ten behoeve van de in lid 21.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd; b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 6 m; c. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
21.3
Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van lid 21.2 onder c. Een omgevingsvergunning wordt verleend, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het waterstaatsbelang door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad.
Bestemmingsplan "Landelijk gebied Sandelingen - Ambacht" Regels Vastgesteld
41
Artikel 22
22.1
Waterstaat - Waterkering
Bestemmingsomschrijving
De voor Waterstaat - Waterkering aangewezen gronden zijn behalve voor de andere aldaar geldende bestemming(en) tevens bestemd voor de waterkering.
22.2
Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels: a. op de gronden mogen ten behoeve van de in lid 22.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd; b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 6 m; c. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
22.3
Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van lid 22.2 onder b. Een omgevingsvergunning wordt verleend, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het waterkeringsbelang door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad.
Bestemmingsplan "Landelijk gebied Sandelingen - Ambacht" Regels vastgesteld
42
Bestemmingsplan "Landelijk gebied Sandelingen - Ambacht" Regels Vastgesteld
43
HOOFDSTUK 3 Artikel 23
Algemene regels
Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Bestemmingsplan "Landelijk gebied Sandelingen - Ambacht" Regels vastgesteld
44
Artikel 24
24.1
Algemene bouwregels
Overschrijding bouwgrenzen
De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingsgrenzen, aanduidingen en bestemmingsregels worden overschreden door: a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding ten hoogste 2,5 m bedraagt; b. tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding ten hoogste 2 m bedraagt; c. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding ten hoogste 1,5 m bedraagt. 24.2
Bestaande bouwwerken
Bouwwerken, welke niet voldoen aan het bepaalde in hoofdstuk 2 zijn toegestaan voor zover deze rechtsgeldig zijn gebouwd of een rechtsgeldige bouwtitel hebben op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan. De bestaande, afwijkende maatvoering geldt dan als maximale maatvoering.
Bestemmingsplan "Landelijk gebied Sandelingen - Ambacht" Regels Vastgesteld
45
Artikel 25
25.1
Algemene gebruiksregels
Gebruiksregels ten aanzien van onbebouwde gronden
25.1.1 Algemeen Het is verboden de in het plan begrepen gronden, voor zover zij onbebouwd blijven, anders te gebruiken, in gebruik te geven of te laten gebruiken anders dan ten dienste van de in deze regels aan de grond gegeven bestemming.
25.1.2 Bijzonder Onverminderd het bepaalde in lid 25.1.1 is het in ieder geval verboden onbebouwde gronden te gebruiken voor: a. het storten of het lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen; b. het opslaan van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, voer- en vaartuigen, werktuigen, machines of onderdelen hiervan; c. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens. d. ligplaats of aanlegplaats voor vaartuigen voor zover dit niet uitdrukkelijk bij de bestemmingen is bepaald. e. het gebruik van gronden voor functies in strijd met het bepaalde in artikel 24 (Algemene bouwregels). 25.1.3 Uitzonderingen Het bepaalde in lid 25.1.1 en lid 25.1.2 is niet van toepassing op: a. het (tijdelijk) gebruik ten behoeve van de realisering en/of handhaving van de bestemmingen of het normale onderhoud van de gronden; b. het opslaan of storten van afval- en meststoffen, voor zover noodzakelijk voor het normale onderhoud van de gronden en de watergangen; c. het opslaan of opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen voor zover dit noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.
25.2
Gebruiksregels ten aanzien van bouwwerken
25.2.1 Algemeen Het is verboden de in het plan gelegen bouwwerken te gebruiken, in gebruik te geven of te laten gebruiken op een wijze anders dan ten dienste van de in deze regels aan de bijbehorende grond gegeven bestemming:
25.2.2 Bijzonder Onverminderd het bepaalde in lid 25.2.1 is het in ieder geval verboden de bouwwerken te gebruiken voor/ als: a. detailhandelsdoeleinden of seksinrichting; b. bedrijfsmatige werk- of opslagruimte; Bestemmingsplan "Landelijk gebied Sandelingen - Ambacht" Regels vastgesteld
46
c.
de bouwwerken welke zijn opgericht na een door burgemeester en wethouders te verlenen omgevingsvergunning te gebruiken voor andere doeleinden dan waarvoor de omgevingsvergunning is verleend. d. opslag van gevaarlijke stoffen/materialen als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI), waaronder begrepen consumentenvuurwerk. e. het gebruik van bouwwerken voor functies in strijd met het bepaalde in artikel 24 (Algemene Bouwregels).
Bestemmingsplan "Landelijk gebied Sandelingen - Ambacht" Regels Vastgesteld
47
Artikel 26
26.1
Algemene aanduidingsregels
Geluidzone - industrie
Ter plaatse van de aanduiding "geluidzone - industrie" geldt een zone als bedoeld in artikel 40 en artikel 41, eerste en tweede lid van de Wet geluidhinder. Binnen deze zone mogen geen nieuwe geluidgevoelige objecten worden gerealiseerd. Vervanging van bestaande geluidgevoelige objecten is slechts toegestaan indien wordt voldaan aan de bepalingen van de Wet geluidhinder. 26.2
Monument
Voor zover de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - monument" is opgenomen zijn de gronden mede bestemd voor het behoud van de bestaande cultuurhistorische waarde en is het bepaalde in de Monumentenwet of de gemeentelijke monumentenverordening van toepassing. 26.3
Beeldbepalende panden
Binnen de aanduiding "karakteristiek" zijn de gronden mede bestemd voor het behoud van de bestaande cultuurhistorische waarde en gelden de volgende bepalingen: a. de goot- en/of bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan de bestaande goot- en/of bouwhoogte; b. burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde onder a na een positief advies van de monumentencommissie. c. het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (sloopvergunning) gebouwen met de aanduiding "karakteristiek" gedeeltelijk te slopen of te verwijderen. d. een vergunning als bedoeld onder c kan slechts worden verleend indien handhaving van de bestaande bebouwing in redelijkheid niet van de eigenaar kan worden gevergd. e. het verbod om te slopen zonder vergunning als bedoeld onder c geldt niet: 1. voor zover het betreft voorzieningen of het aanbrengen van verbeteringen in het kader van het regulier onderhoud van het pand; 2. voor het treffen van voorzieningen en het aanbrengen van verbeteringen aan bouwwerken waartoe burgemeester en wethouders hebben aangeschreven; f. alvorens een vergunning als bedoeld onder c te verlenen wordt voorafgaand een advies ingewonnen bij de monumentencommissie.
26.4
Veiligheidszone - lpg
a. ter plaatse van de aanduiding Veiligheidszone - lpg mogen geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten worden gebouwd; b. burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder a voor de bouw van beperkt kwetsbare objecten indien dit op grond van een risicoanalyse toelaatbaar wordt geacht.
Bestemmingsplan "Landelijk gebied Sandelingen - Ambacht" Regels vastgesteld
48
Artikel 27
27.1
Algemene afwijkingsregels
Algemeen
Burgemeester en wethouders kunnen - tenzij op grond van de bestemmingsregels reeds een omgevingsvergunning voor afwijken kan worden verleend - bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor: a. afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%; b. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bouwvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot. Een omgevingsvergunning voor afwijken wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken. c.
de bouw ten dienste van (openbare) nutsvoorzieningen van: 1. niet voor bewoning bestemde gebouwen ten dienste van het openbaar nut, waarbij de inhoud ten hoogste 25 m³ en de bouwhoogte ten hoogste 4 m mag bedragen, gasdrukregel- en gasdrukmeetstations uitgezonderd; 2. andere bouwwerken, zoals standbeelden, uitingen van kunst en dergelijke tot een maximale hoogte van 15 m.
Bij de beoordeling van de toelaatbaarheid van de omgevingsvergunning voor afwijken dient in de belangenafweging eveneens te worden gelet op de effecten met betrekking tot de verkeersveiligheid (zichtlijnen en voldoende ruimte voor voetgangers en/of bedienend verkeer). d. het in geringe mate aanpassen van het plan zoals een bouwgrens of een (andere) aanduiding, indien bij definitieve uitmeting of verkaveling blijkt, dat deze aanpassing in het belang van de juiste verwerkelijking van het plan redelijk gewenst of noodzakelijk is om het plan aan te passen aan de werkelijke toestand van het terrein, waarbij de grenzen met niet meer dan 1 m mogen worden verschoven; e. de bouw van een steiger binnen de bestemming Water mits: de hoogte niet meer bedraagt dan 0,5 meter boven het waterpeil; de steiger niet breder is dan 10% van de totale breedte van de watergang ter plaatse, met een maximum van 2 meter uit de oever; de steiger niet breder is dan 10 meter en de afstand tot de zijdelingse perceelsgrenzen ten minste gelijk is aan de diepte van de steiger, met een minimum van 1 meter; 2 de oppervlakte niet meer bedraagt dan 20 m ; geen afbreuk wordt gedaan aan de gewenste beeldkwaliteit van de omgeving; vooraf advies is ingewonnen bij de waterbeheerder.
27.2
Paardenbakken
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor de aanleg van een paardenbak, onder de voorwaarde dat: a. maximaal 1 paardenbak per (bedrijfs)woning is toegestaan; b. de paardenbak binnen het bouwvlak wordt gesitueerd;
Bestemmingsplan "Landelijk gebied Sandelingen - Ambacht" Regels Vastgesteld
49
c. d. e. f. g. h. i. j.
in afwijking van het bepaalde onder a mag binnen de bestemming Wonen de paardenbak buiten het bouwvlak worden gesitueerd; de paardenbak achter de (bedrijfs)woning wordt gesitueerd; de omvang van de paardenbak niet meer mag bedragen dan 20 m bij 40 m; een overkapping niet is toegestaan; verlichting niet is toegestaan; voldaan wordt aan de Wet geurhinder veehouderijen; er geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende en overige nabij gelegen gronden en de zich daarop bevindende bouwwerken plaatsvindt; de landschappelijke waarde van de gronden niet onevenredig wordt aangetast.
27.3
Jongerenontmoetingsplaats
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor het bouwen van een voorziening ten behoeve van een jongerenontmoetingsplaats waarbij de oppervlakte 2 niet meer mag bedragen dan 20 m en de bouwhoogte niet meer dan 4 m.
Bestemmingsplan "Landelijk gebied Sandelingen - Ambacht" Regels vastgesteld
50
Artikel 28
28.1
Algemene wijzigingsregels
Overschrijding bestemmingsgrenzen
Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.
28.2
Archeologische waarden
Wijziging ten behoeve van verwijdering van bestemming Burgemeester en wethouders kunnen een of meer bestemmingsvlakken met de bestemming Waarde - Archeologie geheel of gedeeltelijk verwijderen, indien: a. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn; b. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.
Bestemmingsplan "Landelijk gebied Sandelingen - Ambacht" Regels Vastgesteld
51
Artikel 29
Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening
De voorschriften van stedenbouwkundige aard en de bereikbaarheid van paragraaf 2.5 van de bouwverordening zijn uitsluitend van toepassing, voor zover het betreft: a. b. c. d. e.
bereikbaarheid van bouwwerken voor wegverkeer, brandblusvoorzieningen; brandweeringang; bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten; de ruimte tussen bouwwerken; parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen.
Bestemmingsplan "Landelijk gebied Sandelingen - Ambacht" Regels vastgesteld
52
Bestemmingsplan "Landelijk gebied Sandelingen - Ambacht" Regels Vastgesteld
53
HOOFDSTUK 4 Artikel 30
30.1
Overgangs- en slotregels
Overgangsrecht
Overgangsrecht bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
30.2
Afwijken
Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van lid 30.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 30.1 met maximaal 10%.
30.3
Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken
Lid 30.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
30.4
Overgangsrecht gebruik
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
30.5
Strijdig gebruik
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 30.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
30.6
Verboden gebruik
Indien het gebruik, bedoeld in het lid 30.4, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Bestemmingsplan "Landelijk gebied Sandelingen - Ambacht" Regels vastgesteld
54
30.7
Uitzondering op het overgangsrecht gebruik
Lid 30.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Bestemmingsplan "Landelijk gebied Sandelingen - Ambacht" Regels Vastgesteld
55
Artikel 31
Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Landelijk gebied Sandelingen - Ambacht.
Bestemmingsplan "Landelijk gebied Sandelingen - Ambacht" Regels vastgesteld
56
Bestemmingsplan "Landelijk gebied Sandelingen - Ambacht" Regels Vastgesteld
Bijlagen
Bijlage 1: Lijst van horeca-activiteiten
Bijlage 1 Lijst van horeca-activiteiten Lijst van horeca-activiteiten bij de regels van het bestemmingsplan "Landelijk gebied SandelingenAmbacht", gemeente Hendrik-Ido-Ambacht. Categorie
Omschrijving / Typologie
1.
Maaltijdverstrekkers:
2.
Horeca subcategorie
cafetaria, snackbar, automatieken
1a
lunchroom, ijssalons, kiosk
1a
pannenkoekenhuis, shoarmazaak, poffertjeszaak, crêperie
1a
restaurant
1b
Drankverstrekkers café, bar
2a
tearoom, koffiehuis
2b
3.
Multifunctioneel horecabedrijf
3
4.
Logiesverstrekkend
5.
hotel
4
motel
4
pension
4
Vermaak en ontspanning snooker- of biljartcentrum
5
casino of amusementhal
5
bowling- of kegelcentrum, lasergamecentrum
5
bioscoop
5
6.
Ontmoetingscentra / Maatschappelijke instellingen
6
7.
Discotheken discotheek, dancing, nachtclub
7
Bijlage 2: Staat van bedrijfsactiviteiten - functiemenging
Bijlage 2
CATEGORIE
01 014 014 014 0142 15 15 151 151 1552 1581 1584 1584 1584 1593 t/m 1595 17 17 174, 175 176, 177 18 18 181 182 20 20 203, 204, 205 205 22 22 221 2222.6 2223 2223 2224 2225
OMSCHRIJVING
SBI-CODE 2008
nummer
SBI-CODE
2009
Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging
01 016 016 016 0162 10, 11 10, 11 101, 102 101 1052 1071 10821 10821 10821 1102 t/m 1104 13 13 139 139, 143 14 14 141 141 16 16 162 162902 58 58 581 18129 1814 1814 1813 1814
0 2 4 0 6 2 1 0 3 6 -
-
LANDBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. DE LANDBOUW Dienstverlening t.b.v. de landbouw: - algemeen (o.a. loonbedrijven), b.o < 500 m² - plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven, b.o. < 500 m² KI-stations VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN Slachterijen en overige vleesverwerking: - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken, p.o. < 200 m² Consumptie-ijsfabrieken, p.o. < 200 m² Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen, charge-ovens, v.c.< 7.500 kg meel/week Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk: - Cacao- en chocoladefabrieken- vervaardigen van chocoladewerken met p.o. < 200 m² - Suikerwerkfabrieken zonder suiker branden, p.o. < 200 m² Vervaardiging van wijn, cider e.d.
B B B
B B B B B B
VERVAARDIGING VAN TEXTIEL Vervaardiging van textielwaren Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen
B B
VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT Vervaardiging kleding van leer Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer)
B C
- HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D. 1 Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m2 Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken - UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA Uitgeverijen (kantoren) Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen A Grafische afwerking B Binderijen Grafische reproduktie en zetten Overige grafische aktiviteiten
B B
A B A B B B
Bijlage 2
CATEGORIE
223 24 24 2442 2442 26 26 2615 262, 263 262, 263 267 267 2681 28 28 281 284 2852 287 30 30 30 33 33 33 36 36 361 362 363 3663.1 40 40 40 40
OMSCHRIJVING
SBI-CODE 2008
nummer
SBI-CODE
2009
Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging
182 20 20 2120 2120 23 23 231 232, 234 232, 234 237 237 2391 25 25 251, 331 255, 331 2562, 3311 259, 331 26, 28, 33 26, 28, 33 26, 28, 33 26, 32, 33 26, 32, 33 26, 32, 33 31 31 9524 321 322 32991 35 35 35 35
0 2 0 1 0 2 1a B1 2 B A A 2
Reproduktiebedrijven opgenomen media
A
VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUKTEN Farmaceutische produktenfabrieken: - verbandmiddelenfabrieken
C
VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUKTEN Glasbewerkingsbedrijven Aardewerkfabrieken: - vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW Natuursteenbewerkingsbedrijven: - zonder breken, zeven en drogen p.o. < 2.000 m² Slijp- en polijstmiddelen fabrieken
B B B B
VERVAARD. EN REPARATIE VAN PRODUKTEN VAN METAAL (EXCL. MACH./TRANSPORTMIDD.) - gesloten gebouw, p.o. < 200 m2 Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d., p.o. < 200 m2 Overige metaalbewerkende industrie, inpandig, p.o. <200m2 Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.; inpandig, p.o. <200 m2
B B B B
VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS Kantoormachines- en computerfabrieken incl. reparatie
B
VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d. incl. reparatie
B
VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G. Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m2 Fabricage van munten, sieraden e.d. Muziekinstrumentenfabrieken Sociale werkvoorziening
A B B B
- PRODUKTIE EN DISTRIB. VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER C0 Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen: C1 - < 10 MVA
B
Bijlage 2
CATEGORIE
40 40 40 40 40 41 41 41 41 45 45 45 50 50 501, 502, 504 5020.4 5020.5 503, 504 51 51 511 5134 5135 5136 5137 514 5148.7 5148.7 5153 5153 5153 5153.4 5153.4 5154 5154
OMSCHRIJVING
SBI-CODE 2008
nummer
SBI-CODE
2009
Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging
35 35 35 35 35 36 36 36 36 41, 42, 43 41, 42, 43 41, 42, 43 45, 47 45, 47 451, 452, 454 45204 45205 453 46 46 461 4634 4635 4636 4637 464, 46733 46499 46499 4673 5153 4673 5153.4 46735 4674 5154
D0 D3 D4 E0 E2 B0 B1 3 -
Gasdistributiebedrijven: - gas: reduceer-, compressor-, meet- en regelinst. Cat. A - gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), cat. B en C Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt: - blokverwarming
A B B
WINNING EN DITRIBUTIE VAN WATER Waterdistributiebedrijven met pompvermogen: - < 1 MW
B
BOUWNIJVERHEID Aannemersbedrijven met werkplaats, b.o. < 1000 m 2
B
HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven B Autobeklederijen Autowasserijen Handel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires - GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING Handelsbemiddeling (kantoren) Grth in dranken Grth in tabaksprodukten Grth in suiker, chocolade en suikerwerk Grth in koffie, thee, cacao en specerijen Grth in overige consumentenartikelen 0 Grth in vuurwerk en munitie: 1 - consumentenvuurwerk, verpakt, opslag < 10 ton 0 Grth in hout en bouwmaterialen: 1 - algemeen 2 - indien b.o. =< 2000 m2 4 zand en grind: 6 - indien b.o. =< 200 m² 0 Grth in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur: 1 - algemeen
B A B B
A C C C C C C C B B C
Bijlage 2
4674 4676 466 466, 469 47 47 47 471 4722, 4723 4724 4773, 4774 4778 952 55 55 5510 561 563 563 5629 562 49 49 493 494 495 50, 51 50, 51 50, 51 52 52 5221 5222 791 5229
2 - indien b.o. =<2.000 m² Grth in overige intermediaire goederen 2 Grth in machines en apparaten, exclusief machines voor de bouwnijverheid Overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d. - DETAILHANDEL EN REPARATIE T.B.V. PARTICULIEREN A Detailhandel voor zover n.e.g. Supermarkten, warenhuizen Detailhandel vlees, wild, gevogelte, met roken, koken, bakken Detailhandel brood en banket met bakken voor eigen winkel Apotheken en drogisterijen Detailhandel in vuurwerk tot 10 ton verpakt Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen) - LOGIES-, MAALTIJDEN- EN DRANKENVERSTREKKING Hotels en pensions met keuken, conferentie-oorden en congrescentra Restaurants, cafetaria's, snackbars, ijssalons met eigen ijsbereiding, viskramen e.d. 1 Café's, bars 2 Discotheken, muziekcafé's Kantines Cateringbedrijven - VERVOER OVER LAND Taxibedrijven 1 Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks), b.o. =< 1.000 m² Pomp- en compressorstations van pijpleidingen - VERVOER OVER WATER / DOOR DE LUCHT A Vervoersbedrijven (uitsluitend kantoren) - DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER 1 Autoparkeerterreinen, parkeergarages Overige dienstverlening t.b.v. vervoer (kantoren) Reisorganisaties Expediteurs, cargadoors (kantoren)
CATEGORIE
5154 5156 518 519 52 52 52 5211/2,5246/9 5222, 5223 5224 5231, 5232 5249 527 55 55 5511, 5512 553 554 554 5551 5552 60 60 6022 6024 603 61, 62 61, 62 61, 62 63 63 6321 6322, 6323 633 634
OMSCHRIJVING
SBI-CODE 2008
nummer
SBI-CODE
2009
Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging
B C C C
A B A A A A A
A A A B A B
B C B
A
C A A A
Bijlage 2
CATEGORIE
OMSCHRIJVING
SBI-CODE 2008
nummer
SBI-CODE
2009
Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging
64 64 641 642 642 642 65, 66, 67 65, 66, 67 65, 66, 67 70 70 70 71 71 711 712 713 714 72 72 72 72 73 73 732 74
53 53 531, 532 61 61 61 64, 65, 66 64, 65, 66 64, 65, 66 41, 68 41, 68 41, 68 71 77 7711 7712, 7739 773 772 62 62 62 58, 63 72 72 722 74
74
63, 69t/m71, 73, 74, 77, 78, 80t/m82
-
74 7481.3 7484.4 75
63, 69t/m71, 73, 74, 77, 78, 80t/m82 74203 82992 84
A Overige zakelijke dienstverlening: kantoren Foto- en filmontwikkelcentrales Veilingen voor huisraad, kunst e.d. -
-
POST EN TELECOMMUNICATIE Post- en koeriersdiensten A Telecommunicatiebedrijven B0 zendinstallaties: B2 - FM en TV - FINANCIELE INSTELLINGEN EN VERZEKERINGSWEZEN A Banken, verzekeringsbedrijven, beurzen - VERHUUR VAN EN HANDEL IN ONROEREND GOED A Verhuur van en handel in onroerend goed - VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN Personenautoverhuurbedrijven Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (excl. personenauto's) Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g. - COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE A Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d. B Datacentra - SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek -
C A B
B
A
B C C C
A B
A
OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING A C A
Bijlage 2
84 84 8425 85 85 852, 8531 8532, 854, 855 86 86 8621, 8622, 8623 8691, 8692 871 8891 37, 38, 39 37, 38, 39 3700 94 94 941, 942 9491 94991 59 59 5914 9004 8552 85521 9101, 9102 931 931 931 931 931 931 9200
- OPENBAAR BESTUUR, OVERHEIDSDIENSTEN, SOCIALE VERZEKERINGEN A Openbaar bestuur (kantoren e.d.) Brandweerkazernes - ONDERWIJS Scholen voor basis- en algemeen voortgezet onderwijs Scholen voor beroeps-, hoger en overig onderwijs - GEZONDHEIDS- EN WELZIJNSZORG Artsenpraktijken, klinieken en dagverblijven Consultatiebureaus 1 Verpleeghuizen 2 Kinderopvang - MILIEUDIENSTVERLENING B rioolgemalen - DIVERSE ORGANISATIES Bedrijfs- en werknemersorganisaties (kantoren) Kerkgebouwen e.d. A Buurt- en clubhuizen - CULTUUR, SPORT EN RECREATIE Bioscopen Theaters, schouwburgen, concertgebouwen, evenementenhallen Muziek- en balletscholen Dansscholen Bibliotheken, musea, ateliers, e.d. 0 Zwembaden: overdekt A Sporthallen B Bowlingcentra 0 Schietinrichtingen: 2 - binnenbanen: boogbanen F Sportscholen, gymnastiekzalen Casino's
CATEGORIE
75 75 7525 80 80 801, 802 803, 804 85 85 8512, 8513 8514, 8515 853 853 90 90 9001 91 91 9111 9131 9133.1 92 92 9213 9232 9234 9234.1 9251, 9252 926 926 926 926 926 926 9271
OMSCHRIJVING
SBI-CODE 2008
nummer
SBI-CODE
2009
Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging
A C
B B
A A B B
B
A B B
C C B B A C B B A B C
Bijlage 2
92009 96 96 96013 96013 9602 9603 9313, 9604 9609
Amusementshallen - OVERIGE DIENSTVERLENING A Wasverzendinrichtingen B Wasserettes, wassalons Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten 0 Begrafenisondernemingen: uitvaartcentra Fitnesscentra, badhuizen en sauna-baden B Persoonlijke dienstverlening n.e.g.
CATEGORIE
9272.1 93 93 9301.3 9301.3 9302 9303 9304 9305
OMSCHRIJVING
SBI-CODE 2008
nummer
SBI-CODE
2009
Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging
B
B A A A B A
Verbeelding