Woord vooraf Deze gebruikershandleiding is bedoeld om de gebruiker bekend te maken met het gebruik van de centrale verwarmingsketels met boilerregeling van de B-boiler serie. De gebruiker dient deze handleiding te lezen voor ingebruikstelling van de ketel en de aanwijzingen op te volgen. Deze gebruikershandleiding dient daarom goed bewaard te worden. In hoofdstuk 2 worden de veiligheidsvoorschriften behandeld, die u in acht moet nemen voordat u de ketel gaat installeren. In andere hoofdstukken, komt u veiligheidsaanwijzingen tegen, die u op de hieronder staande manier kunt herkennen.
Tip:
Geeft de gebruiker suggesties en adviezen om bepaalde taken gemakkelijker uit te kunnen voeren.
Let op:
Hier wordt aanvullende informatie aan de gebruiker verstrekt, tevens worden mogelijke problemen behandeld.
Waarschuwing:
Kans op (levensgevaarlijke) verwondingen
Voor eventuele opmerkingen, wensen of gebreken kunt u zich wenden tot Kabola Heating Systems. Ook bijdragen tot verbetering van deze handleiding zijn altijd welkom. Wij wensen u veel plezier met uw aankoop. Oudewater, 1-4-2005 Kabola Heating Systems Populierenweg 41 3421 TX Oudewater Tel: +31(0)348-561277 Fax: +31(0)348-562484 Site: www.kabola.nl E-mail:
[email protected]
© 2005 Kabola Heating Systems Kopieren van (onderdelen van) deze gebruikershandleiding, mag uitsluitend geschieden met uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van Kabola Heating Systems.
Gebruikershandleiding B–boiler serie, 1-4-2005
2
Inhoudsopgave Woord vooraf Inhoudsopgave 1 Inleiding 1.1 Algemeen 1.2 Toepassingsgebied 1.3 Beschrijving van de ketels 1.4 Technische specificaties 1.5 Garantiebepalingen 2 Veiligheid 2.1 Algemene veiligheid 2.2 Veiligheidsinstructies 3 Transport en opslag 3.1 Transport 3.2 Opslag 4 Installatie en ingebruikstelling 4.1 Installatie 4.1.1 Plaatsen van de ketel 4.1.2 Aansluiting op het CV-systeem 4.1.3 Aansluiting warmwatervoorziening 4.1.4 Rookgasafvoer 4.1.5 Elektrische aansluiting 4.1.6 Vullen van het CV-Systeem 4.1.7 Montage van de oliebrander 4.1.8 Aansluiten van oliefilter en oliebrander 4.2 Ingebruikstelling 5 Bediening 5.1 Uitleg van het dashboard 5.2 Werking van de vorstbeveiliging 5.3 Werking van de voorkeursregeling voor warm water 6 Reiniging en onderhoud 6.1 Aandachtspunten 6.2 Reiniging en onderhoud 7 Afdanken Bijlage A Technische specificaties Bijlage B Onderdelenbeschrijving Bijlage B Onderdelenbeschrijving Bijlage C Elektrische schema’s B-boiler 230V Bijlage D Elektrische schema’s B-boiler 24V Bijlage E Storingslijst Bijlage F EG-verklaring Bijlage G CE certificaat Bijlage H Garantievoorwaarden
2 3 4 4 4 4 4 4 5 5 5 6 6 6 6 6 6 7 7 7 9 10 11 12 12 13 13 14 14 14 14 14 15 16 17 17 18 19 20 21 22 23
Gebruikershandleiding B–boiler serie, 1-4-2005
3
1 Inleiding 1.1 Algemeen Gefeliciteerd met de aankoop van deze Kabola-ketel. Deze gebruikershandleiding behandelt de centrale verwarmingsketels met boilerregeling van de B-boiler serie. De B-boiler serie verwarmingsketels met boilerregeling omvat een uitgebreid programma met een breed toepassingsgebied. U krijgt met deze aankoop een product in handen dat door de praktische toepassing van de nieuwste Europese normen en richtlijnen en moderne technieken op hoog niveau staat.
1.2 Toepassingsgebied De ketels van de B-boiler serie zijn bedoeld om warmte te leveren voor het verwarmen van water voor een centraal verwarmingssysteem. Door de geïntegreerde boilerregeling kunnen de ketels eveneens worden toegepast voor het leveren van warmwater door middel van een externe boiler. Deze boiler behoort niet tot de standaard uitrusting van de ketel. Bij de toepassing van de ketels moet rekening worden gehouden met de afmetingen van de te verwarmen ruimtes. De ketels zijn niet bedoeld om de ruimte waar ze in staan opgesteld rechtstreeks te verwarmen.
1.3 Beschrijving van de ketels De ketels van de B-boiler serie verwarmen het ketelwater met behulp van een oliebrander die op de ketel wordt gemonteerd. De ketels worden standaard in een 230 Volt uitvoering geleverd. Voor de ketels is ook een uitvoering leverbaar die geschikt is voor gebruik van 24 Volt gelijkspanning als energievoorziening. Het werkingsprincipe is voor alle ketels gelijk, de onderlinge verschillen beperken zich tot de afmetingen en de verwarmingscapaciteit van de ketels. (zie ook de technische specificaties bijlage A) Als brandstof moet HBO 1, 2, diesel of gasolie worden gebruikt.
1.4 Technische specificaties De belangrijkste specificaties treft u aan op de afdekplaat die aan de voorzijde van het dashboard van de ketel is aangebracht. Hierbij staat tevens het adres van de fabrikant vermeld. Uitgebreide technische specificaties kunt u vinden in bijlage A.
1.5 Garantiebepalingen Voor de garantiebepalingen verwijzen wij u naar het garantiecertificaat.
Gebruikershandleiding B–boiler serie, 1-4-2005
4
2 Veiligheid In dit hoofdstuk vindt u een samenvatting van punten uit deze handleiding, met betrekking tot veiligheid, die u bij de procedures aantreft.
2.1 Algemene veiligheid Waarschuwing:
Kabola Heating Systems ontwerpt en bouwt zijn produkten volgens de huidige stand van de techniek. Toch is het mogelijk dat er gevaren optreden die tot verwondingen of schade aan de ketels kunnen leiden, wanneer de veiligheidsinstructies niet worden opgevolgd.
De gebruiker dient: • het hoofdstuk ‘Veiligheid’ gelezen en begrepen te hebben; • alle handelingen achterwege te laten, die gevaar voor de gezondheid kunnen veroorzaken; • alle handelingen achterwege te laten, die schade aan de ketel veroorzaken; • ervoor te zorgen dat de ketel alleen wordt gebruikt wanneer deze zich technisch in goede staat bevindt; • ervoor te zorgen dat tijdens gebruik de veiligheidsmaatregelen in acht worden genomen.
Let op:
Er mogen geen veranderingen aan de ketels worden aangebracht, zonder de uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van Kabola Heating Systems!
2.2 Veiligheidsinstructies De hierna genoemde veiligheidsinstructies dienen te worden opgevolgd bij het gebruik van de ketels van de B-boiler serie. MAATREGELEN VOOR EEN VEILIGE INSTALLATIE • Plaats in de ruimte waar de ketel staat of komt te staan geen brandbare en/of gasvormige stoffen in verband met explosie- en brandgevaar. • Plaats de ketel in een vochtvrije ruimte op een stevige, horizontale ondergrond. • Zorg voor voldoende ventilatie in de ruimte waar de ketel staat opgesteld (zie § 4.1.1). • Zorg, voordat u met het aansluiten aanvangt dat er geen spanning op het systeem staat. • Gebruik voor elektra aansluitingen uitsluitend meeraderige kabel. • Verwissel nooit de + pool met de - pool van de accu. (voor 24 Volt uitvoering) MAATREGELEN VOOR EEN VEILIG GEBRUIK • • • • • •
Verander nooit op eigen initiatief de instellingen van de brander. Gebruik bij reiniging geen agressieve schoonmaakmiddelen die de ketel aan kunnen tasten. Zorg voor isolatie van de schoorsteen, indien deze bereikt kan worden. Zorg dat de vuurstenen niet worden beschadigd. Laat de branderinstelling jaarlijks controleren door een deskundige en vakbekwame installateur. Zorg, voordat u met werkzaamheden aan de ketel aanvangt, dat er geen spanning op het systeem staat. • Zorg voor opvang van olie als er olie vrijkomt. • Het verdient aanbeveling onderhouds- en reparatiewerkzaamheden uitsluitend door deskundige en vakbekwame personen worden uitgevoerd.
Gebruikershandleiding B–boiler serie, 1-4-2005
5
3 Transport en opslag 3.1 Transport Neem de volgende maatregelen voordat de ketel wordt vervoerd: • tap het ketelwater af; • ontkoppel het brandstofsysteem; • demonteer de brander (zie § 4.1.5, montage brander). Tijdens het vervoer van de ketel moeten de volgende punten worden opgevolgd: • zorg dat mantel niet beschadigd kan raken, gebruik bijvoorbeeld een deken; • vervoer de ketel bij voorkeur rechtopstaand, wanneer rechtopstaand vervoer niet mogelijk is, kunt u de ketel ook liggend op de achterzijde vervoeren; • gebruik voor de ketels vanaf type B-25 het hijsoog om de ketel te verplaatsen. Dit hijsoog is te vinden onder het deksel van de isolatiemantel.
3.2 Opslag Wanneer de ketel voor langere tijd wordt opgeslagen, dienen de volgende handelingen te worden uitgevoerd: • zorg dat de ketel en toebehoren op een droge plaats wordt opgeslagen; • demonteer de brander; (zie § 4.1.5, montage brander) • zorg dat de ketel rechtop wordt neergezet; • zorg dat de ketel stabiel staat.
4 Installatie en ingebruikstelling In dit hoofdstuk vindt u aanwijzingen en tips voor een correcte plaatsing en aansluiting van de ketel en de bijbehorende apparatuur.
Waarschuwing:
Plaats in de ruimte waar de ketel staat of komt te staan geen brandbare en/of gasvormende stoffen in verband met brand- en explosiegevaar.
4.1 Installatie 4.1.1 Plaatsen van de ketel • Plaats de ketel in een vochtvrije ruimte. • Plaats de ketel op een stevige, horizontale ondergrond. • Zorg voor voldoende ventilatie in de ruimte waar de ketel wordt geplaatst (zie onderstaande tip).
Tip:
Als stelregel voor de diameter van de ventilatieopening kunt u uitgaan van 2,5 maal de diameter van de rookgasuitlaat.
Figuur 1
• Borg de voet van de ketel met behulp van een hoeklijn met bouten of hechtlassen. • Zorg voor minimaal 250 mm ruimte achter de ketel in verband met de rookgasuitlaat (zie ook figuur 1). • Zorg bij een 230 Volt uitvoering voor een geaarde wandcontactdoos om de ketel op aan te sluiten.
Gebruikershandleiding B–boiler serie, 1-4-2005
6
4.1.2 Aansluiting op het CV-systeem LEIDINGEN Bij montage van de leidingen dienen de volgende punten in acht te worden genomen: • Monteer de leidingen dusdanig dat de ketel (deksel en controlepaneel) toegankelijk blijft; • Zorg voor voldoende ontluchtingsmogelijkheden op plaatsen waar zich lucht in de leidingen kan verzamelen.
Let op:
Monteer een ontluchtingsopening bij de ketel, wanneer de leidingen niet hellend omhoog lopen.
Aansluiten van leidingen op de ketel gaat als volgt (zie figuur 2): 1. Monteer de aanvoer naar de CV op uitgang B van de driewegklep; 2. Monteer de retour van de CV op de pomp
Tip:
Monteer een shuntleiding met drukverschilregelaar, wanneer thermostatische radiatorventielen worden gebruikt.
Let op:
De koppelingen in de drie weg klep worden onverpakt uitgeleverd. Let op dat de koppelingen nog afgedicht moeten worden
4.1.3 Aansluiting warmwatervoorziening
Figuur 2
Volg de volgende stappen voor aansluiting van de warmwatervoorziening: 1. Sluit de warmwatertoevoer naar de boiler aan op uitgang A van de driewegklep; 2. Sluit de retour van de boiler met behulp van een T-stuk aan op de retour van het CV-circuit. 3. Sluit de boilerthermostaat aan volgens 4.1.5. WERKING VAN DE VOORKEURSREGELING VOOR HET WARME WATER Wanneer de boiler onder de ingestelde temperatuur komt, zal de ketel inschakelen om warmte te leveren aan de boiler. De boiler heeft voorrang boven het CV-circuit. Wanneer er warmte wordt geleverd aan de boiler zal de ketel tot 90°C worden opgewarmd, onafhankelijk van de ingestelde keteltemperatuur. Wanneer de boiler op temperatuur is zal eventuele restwarmte van de ketel naar het CV-circuit worden geleid. Met behulp van de pomp timer op het bedieningspaneel kunt u de nadraai tijd van de pomp instellen. De ingestelde tijd is de tijd waarin restwarmte naar het CV-circuit wordt geleid.
Let op:
De boiler thermostaat moet op 70 °C worden ingesteld.
4.1.4 Rookgasafvoer ALGEMEEN De rookgasafvoer vormt een essentieel onderdeel van uw verwarmingsinstallatie. Een onjuiste rookgasafvoer reduceert de levensduur van uw verwarmingsketel aanzienlijk en heeft een nadelige invloed op het verwarmingsrendement. Onthoudt bij de montage van de rookgasafvoer dat zelfs de beste verwarmingsketel niet goed functioneert zonder een goede rookgasafvoer.
Waarschuwing:
Doordat de rookgastemperatuur in de meeste gevallen tussen 180 en 240 °C ligt, is het wenselijk om de uitlaat met hittebestendig materiaal te isoleren op plaatsen waar contact met lichaamsdelen mogelijk is.
Gebruikershandleiding B–boiler serie, 1-4-2005
7
Voor een goede rookgasafvoer moeten de volgende punten in acht worden genomen: • Zorg voor de juiste diameter, houdt de diameter van de rookgasuitlaat van de ketel, zoals vermeld in de technische specificaties, aan. • Gebruik buiten dubbelwandige pijp om te snelle afkoeling van de rookgassen, waardoor condensvorming kan optreden, te voorkomen.
Tip:
Als de bij u gemonteerde rookgasafvoer een grotere diameter heeft dan de diameter van de rookgasuitlaat van de ketel, raden wij u aan om een flexibele rookgasafvoer van de juiste diameter in de bestaande rookgasafvoer te monteren
Montage van de uitlaat is op verschillende manieren mogelijk. U dient vooraf rekening te houden met de te verwachten omstandigheden waaronder de ketel zal worden toegepast. In verband met de grote hellingshoek die kan ontstaan bij zeegaande en zeilvaartuigen adviseren wij montage van een verticale uitlaat. De volgende montagemogelijkheden zijn de meest voorkomende: − HORIZONTALE UITLAAT MET ZIJWANDDOORVOER Het is mogelijk om de rookgasafvoer horizontaal vanaf de ketel door de wand te voeren. Hierbij dienen de volgende punten in acht te worden genomen: − De maximaal toegestane lengte is 5 meter. Figuur 3 − Zorg dat de uitlaat ruim boven de waterspiegel komt te liggen. Is dit niet mogelijk, pas dan een boogconstructie toe (een zwanehals)(zie figuur 3). − Gebruik doorvoerflenzen om de rookgasafvoer door de wand te voeren. − Gebruik niet meer dan 5 bochten van 90°. − Iedere bocht van 90° is 1 meter lengte van de rookgasafvoer − VERTICALE UITLAAT Deze manier van afvoer heeft de voorkeur voor zeegaande en zeilvaartuigen. Doordat deze vaartuigen te maken krijgen met grote hellingshoeken door golven en schuinhangen. Voor deze manier van afvoer zijn de volgende punten van belang: − Monteer op het uiteinde van de pijp een regen-inslagvrije schoorsteenkap (zie figuur 3). − Gebruik doorvoerflenzen om de rookgasuitlaat door de vloer en het plafond te voeren. − Plaats een drainstuk (figuur 4) voor ketels van de B-serie voor het eventueel aftappen van condens die kan ontstaan door de vrij lage rookgastemperatuur. − Houd de afvoer zo verticaal mogelijk. − Gebruik niet meer dan 5 bochten van 90°. − De maximaal toegestane lengte is 10 meter. − Iedere bocht van 90° is 1 meter lengte van de rookgasafvoer
Tip:
Om het vlamgeluid van de brander te beperken, is het gewenst om een rookgasdemper in de uitlaat te monteren, zowel bij een horizontale en een verticale uitaat.
Gebruikershandleiding B–boiler serie, 1-4-2005
Figuur 4
8
Kabola kan alle componenten leveren die het installeren vereenvoudigen, zoals o.a.: − RVS-schoorsteenkappen; − Flexibele RVS rookgas-afvoerbuizen; − Enkel- en dubbelwandige RVS-afvoerpijpen; − RVS-doorvoerflensen voor plafond en zijwand; − Rookgasdempers; − Drainstukken.
4.1.5 Elektrische aansluiting Waarschuwing:
Zorg dat er geen spanning op het systeem staat wanneer u met het aansluiten begint. Gebruik alleen meer-aderige flexibele kabel. ELEKTRISCHE AANSLUITING
De meegeleverde kamerthermostaat sluit u als volgt aan: − Aansluiting van de kamerthermostaat Volg voor de aansluitingen de volgende aanwijzingen (zie figuur 5): 1. Verwijder het deksel van de kroonsteen, die zich onder het bedieningspaneel bevindt; 2. Verwijder het draadje tussen punt 1 en 2; 3. Sluit punt 1 van de kroonsteen aan op punt L van de kamerthermostaat; 4. Sluit punt 2 van de kroonsteen aan op punt L1 van de kamerthermostaat;
Let op:
Figuur 5
De kerndraaddikte van bovengenoemde aansluitingen mag maximaal 0,75 mm² bedragen. De bedrading moet geschikt zijn voor de gebruikte spanning.
− Aansluiting van de vorstbeveiligingsschakelaar 1. Sluit de tuimelschakelaar aan op de punten 3 en 4 van de kroonsteen; (Uitleg over de werking van de vorstbeveiliging vindt u in hoofdstuk 5) -
Aansluiting van de boiler thermostaat
Sluit de boilerthermostaat aan op de aansluitingen voor de boiler (zie elektrisch schema bijlage C) - Elektrische aansluiting 24 VDC stuurstroom voeding voor 230 Volt uitvoering
Waarschuwing:
Verwissel nooit de + pool met de - pool van de accu (zie figuur 8).
1. Sluit punt 5 van de kroonsteen aan op de + pool van de accu. 2. Sluit punt 6 van de kroonsteen aan op de – pool van de accu. 3. Plaats het deksel terug op de kroonsteen. Wanneer er geen 24 Volt gelijkspanning aanwezig is kan er gebruik gemaakt worden van een adapter 230 x 24 Volt (bestelnr. 9-I051). Wanneer er een 12 Volt boordnet aanwezig is kan een DC-DC converter, 12 V in 24 V out, worden toegepast (bestelnr. 15-P001). De kabeldiameter voor de 24 Volt stuurstroom voeding moet 1 mm² zijn bij de 230 Volt uitvoering.
Let op:
De boiler- en de kamerthermostaat schakelen 24 Volt stuurstroom
Gebruikershandleiding B–boiler serie, 1-4-2005
9
-
Elektrische aansluiting 24 VDC hoofdstroom voeding voor 24 Volt uitvoering
Waarschuwing: Verwissel nooit de + pool met de – pool van de accu (zie figuur 5). 1. Sluit punt 5 van de kroonsteen aan op de + pool van de accu. 2. Sluit punt 6 van de kroonsteen aan op de – pool van de accu. 3. Plaats het deksel terug op de kroonsteen. De kerndraaddikte van de draden vanaf de punten 5 en 6 op de kroonsteen moet voldoen aan de gegevens in onderstaande tabel. Tabel 1 Afstand tot de accu ± 6 meter ± 10 meter ± 20 meter
Kerndraaddikte 6 mm² 10 mm² 16 mm²
4.1.6 Vullen van het CV-Systeem De werkdruk in het systeem mag: • niet lager dan 0,5 bar koud zijn; • niet hoger dan 2,5 bar warm zijn. Verricht de volgende handelingen om het CV-systeem te vullen (zie figuur 6): 1. Schakel de CV-pomp uit; 2. Draai de moer (1) los; 3. Plaats de slangtule op de opening; 4. Bevestig de waterslang met een slangklem aan de slangtule en draai de kraan (2) open; 5. Vul het systeem langzaam met water tot de manometer een druk van 2 bar aangeeft; 6. Draai de kraan (2) dicht; 7. Ontlucht het CV-systeem; 8. Vul zonodig bij met water tot een druk van 2 bar; 9. Laat de CV-pomp ongeveer 5 minuten draaien; 10. Schakel de CV-pomp uit; 11. Controleer de druk, als deze veranderd is, dient u de stappen 5 t/m 10 te herhalen; 12. Verwijder de waterslang.
Tip:
Figuur 6
Het CV-systeem mag ook met koelvloeistof, geschikt voor CV-systemen (pH-waarde 8.5) worden gevuld.
ONTLUCHTEN VAN DE CV-POMP De CV-pomp kan pas ontlucht worden nadat het elektrisch systeem is aangesloten (zie § 4.1.4) omdat deze handeling moet worden uitgevoerd met een in werking zijnde CV-pomp. Voor het ontluchten van de pomp dienen de volgende handelingen te worden uitgevoerd (zie figuur 7): 1. Controleer of de rotor zonder belemmering kan draaien door de rotor met de hand rond te draaien (zie handleiding pomp); 2. Draai de schroef aan de voorzijde van de pomp met een schroevedraaier ½ tot 1 slag los; Figuur 7
Gebruikershandleiding B–boiler serie, 1-4-2005
10
3. Draai de schroef weer vast, wanneer er water uit de schroefopening vloeit; 4. De CV-pomp is nu ontlucht.
Let op:
Bij afsluitbare pompkoppelingen moet de instelsleuf in het verlengde van de pomp cq leiding liggen.
4.1.7 Montage van de oliebrander Tip:
Controleer of het vuurhaardinspectieplaatje op de brandermontageplaat bereikbaar is. Als dit niet het geval is kan de plaat 180° worden gedraaid om het plaatje beter bereikbaar te maken. Bij een B12 dient er dan een extra stuk van de klemflens te worden afgeslepen.
Volg de onderstaande handelingen voor montage van de brander: 1. Plaats de afdichtpakking; 2. Monteer klemflens met de 4 bijgeleverde M8-bouten handvast op de aansluiting op de ketel. De pijl op de flens moet omhoog wijzen.
Tip:
Smeer een beetje ketelkit in de spleet van de flens voor een betere afdichting.
3. 3.1. Bepaal de afstand van de achterzijde van de pakking tot de voorkant van de flensopening met behulp van onderstaande tabel; Keteltype B12-B17 B25-B35-B45
Afstand in mm 60 155
3.2. Teken deze afstand af op de brandermond; 3.3. Schuif de oliebrandermond voorzichtig in de flensopening tot de brandermond gelijk is met de achterzijde van de pakking in de ketel (zie figuur 8). 4. Til de brander iets op (zie figuur 9) volgens 7A; 5. Draai inbusbout 7 (Figuur 9) op de oliebranderflens vast, zodat de brander vastgeklemd wordt; 6. Draai de handvaste M8-bouten vast.
Let op:
Figuur 8
Zorg dat de brandermond niet wordt beschadigd bij het monteren. Reparaties aan de brandermond zijn zeer kostbaar.
Gebruikershandleiding B–boiler serie, 1-4-2005
11
4.1.8 Aansluiten van oliefilter en oliebrander Voor het aansluiten van het oliefilter dienen de volgende handelingen te worden verricht (zie figuur 9):
Figuur 9 1. Verwijder de kap van de oliebrander (1); 2. Verbind de aansluitingen aan de onderzijde van de oliepomp (2) door middel van de bijgeleverde brandstofslangen met het oliefilter (3); Zorg dat de pijlaanduidingen op de oliepomp overeenstemmen met de pijlaanduidingen op het oliefilter; 3. Sluit de olietoevoer van de brandstoftank aan op het oliefilter (5A). De olietoevoerleiding moet een uitwendige diameter van 8 mm hebben en van koper of staal vervaardigd zijn; 4. Sluit de stekker (4) van de verwarmingsketel aan op de oliebrander.
Tip:
Wanneer de olietank onder de ketel is geplaatst, of wanneer de olietoevoerleiding van onder de ketel komt, is het raadzaam om een oliefilter met ontluchting toe te passen. Hierdoor voorkomt u onnodige storingen van de brander.
4.2 Ingebruikstelling Nadat u de kamerthermostaat heeft aangesloten dient u de volgende stappen te volgen: 1. Steek de stekker in de geaarde wandcontactdoos voor de 230 Volt uitvoering. 1.1. Sluit de stroomtoevoer aan voor de 24 Volt uitvoering; 2. Schakel de ketel in met de aan/uit-schakelaar op het bedieningspaneel. Wanneer het lampje in de schakelaar brandt staat het circuit onder spanning. Dit lampje ontbreekt bij de 24 Volt uitvoering. 3. Stel de gewenste watertemperatuur van de ketel in tussen 55 en 90 °C met de ketelthermostaat. 4. Stel de kamerthermostaat vragend in. (zie gebruiksaanwijzing van de kamerthermostaat 5. Starten van de oliebrander (figuur 9): 5.1. Draai de kraan van de brandstoftank (5) open; 5.2. Draai de kraan van het oliefilter (5A) open; 5.3. Schuif het ontluchtingsslangetje (3C)over de ontluchtingsopening; 5.4. Start de oliebrander;
Gebruikershandleiding B–boiler serie, 1-4-2005
12
5.5. 5.6. 5.7. 5.8.
Na ± 1,5 minuut gaat de brander aan; Draai de ontluchting (3B) van het oliefilter open; Controleer of er olie uit het slangetje (3C) komt; Controleer alle olie-aansluitingen op lekkages; 5.8.1. Wanneer de brander niet aangaat gaat het controlelampje (8) branden; 5.8.2. Draai de ontluchting (3B) van het oliefilter dicht; 5.8.3. Wacht ongeveer 3 minuten; 5.8.4. Reset de brander en ga naar 5.4 (deze procedure herhalen indien nodig). 5.9. Draai de ontluchting (3B) dicht wanneer er alleen maar olie (geen schuim) uit het slangetje komt;
Let op:
De oliebrander wordt door de fabrikant getest, niet afgesteld. Het afstellen van de brander dient door deskundige installateur te worden gedaan, omdat dit specialistische vakkenis vereist. Om aanspraak te kunnen maken op garantie, moet de ketel bij ingebruikstelling door een door de fabrikant aangewezen installateur worden afgesteld. U kunt hiervoor contact opnemen met Kabola Heating Systems om een afspraak te maken. Pas nooit op eigen initiatief de branderinstellingen aan.
Een juist afgestelde brander geeft een helderwitte vlam te zien, welke zichtbaar is door de inspectieopening (6).
5 Bediening Wanneer de ketel volgens § 4.2 in gebruik is gesteld is verdere bediening van de ketel eenvoudig. 1. Met de onderste draaiknop 8 (figuur 10) wordt de gewenste keteltemperatuur ingesteld. 2. Met de bovenste draaiknop 7 (figuur 10) wordt de nadraaitijd van de circulatiepomp ingesteld. Deze tijd kan tussen 3 en 10 minuten worden ingesteld. Wanneer de boiler warmte vraagt is de nadraaitijd van de pomp vast ingesteld op 7 minuten. Met behulp van de kamerthermostaat of de boilerthermostaat wordt de warmtevraag geregeld en dus het functioneren van de ketel. Uitleg over de werking van de kamerthermostaat vindt u in de gebruiksaanwijzing van de kamerthermostaat. Wanneer u problemen heeft met de bediening van de ketel kunt u in bijlage D een lijst vinden waarin mogelijke problemen en bijbehorende oplossingen worden besproken.
5.1 Uitleg van het dashboard De LED’s op het dashboard geven de actieve functies van de ketel weer. (figuur 10) 1. Deze LED geeft aan of de stuurprint aangesloten is op de 24 VDC stuurspanning. Als dit het geval is brandt deze LED. 2. Deze LED brandt wanneer er warmte door de kamerthermostaat wordt gevraagd. 3. Deze LED brandt wanneer de vorstbeveiliging is ingeschakeld. 4. Deze LED geeft aan of de brander is Figuur 10 ingeschakeld. 5. Deze LED geeft aan dat de circulatiepomp ingeschakeld is. 6. Deze LED brandt wanneer de driewegklep bekrachtigd is, dit betekent dat de boiler wordt opgewarmd.
Gebruikershandleiding B–boiler serie, 1-4-2005
13
5.2 Werking van de vorstbeveiliging De tuimelschakelaar die op de kamerthermostaat is gemonteerd wordt gebruikt wanneer u van boord gaat en de c.v.-installatie buiten werking stelt. De c.v.-installatie zal dan alleen in werking treden wanneer de ruimtetemperatuur onder +5 °C komt. Om de vorstbeveiliging in werking te stellen, dient u de volgende handelingen te verrichten: 1. Zet de tuimelschakelaar op de kamerklokthermostaat naar boven; 2. Op het dashboard van de ketel brandt nu LED nr 3. Als u alleen gebruik wilt maken van de warmwatervoorziening dient u de volgende handelingen te verrichten: 1. Zet de tuimelschakelaar naar beneden; 2. Op het dashboard van de ketel zal LED nr. 3 uit zijn.
5.3 Werking van de voorkeursregeling voor warm water Wanneer de boiler onder de ingestelde temperatuur komt, zal de ketel inschakelen om warmte te leveren aan de boiler. De boiler heeft voorrang boven het CV-circuit. Wanneer er warmte wordt geleverd aan de boiler zal de ketel tot 90 °C worden opgewarmd ongeacht de ingestelde ketelwatertemperatuur. Wanneer de boiler op temperatuur is zal eventuele restwarmte van de ketel naar het CV-circuit worden geleid. Met behulp van de nadraaitijd instelling voor de pomp bepaalt u hoe lang de restwarmte naar het CV-circuit wordt geleid.
Let op:
De boiler thermostaat moet op 70°C worden ingesteld
6 Reiniging en onderhoud 6.1 Aandachtspunten Vervangingsonderdelen moeten bij Kabola Heating Systems worden besteld. In verband met garantie mogen alleen originele vervangingsonderdelen worden gebruikt. Bij bestelling dient u het type- en serienummer te vermelden. Kabola Heating Systems kan dan zorgen voor de juiste onderdelen. In bijlage B is een overzicht van de onderdelen opgenomen.
6.2 Reiniging en onderhoud Waarschuwing:
Voer onderhouds- en reparatiewerkzaamheden uit bij uitgeschakelde ketel, omdat de ketel onverwacht zou kunnen opstarten. Haal de stekker uit de wandcontactdoos. Sluit de stroomtoevoer af bij de 24 Volt uitvoering
Waarschuwing:
Onderhouds- en reparatiewerkzaamheden moeten worden uitgevoerd door personeel dat op de hoogte is met de informatie in deze handleiding, bij voorkeur door een erkende installateur of een servicemonteur van Kabola Heating Systems.
Gebruikershandleiding B–boiler serie, 1-4-2005
14
Wekelijks • Tap het condenswater af uit de uitlaat wanneer een drainstuk is gemonteerd. Jaarlijks 1. Reinig de ketel; 1.1. Verwijder de brander (zie § 4.1.7); 1.2. Verwijder de brandermontageplaat van de verwarmingsketel; 1.3. Verwijder het bovendeksel; 1.4. Verwijder het isolatiemateriaal; 1.5. Maak de 4 moeren van het keteldeksel los; 1.6. Verwijder het keteldeksel;
Tip:
Bij een B-8 ketel kunt u de bovenste vuursteen uit de ketel halen om beter tussen de warmtewisselaar te kunnen reinigen. Let op dat bij het terugplaatsen van deze vuursteen de steen goed aan de achterzijde aansluit.
1.7. Maak het inwendige van de ketel schoon met een harde borstel (bijv. een staalborstel); 1.8. Maak de ruimte tussen de pijpen schoon met een dunne metalen strip
Let op:
2. 3. 4. 5.
Gebruik bij het schoonmaken geen agressieve schoonmaakmiddelen.
1.9. Zuig de verwarmingsketel leeg met een stofzuiger; 1.10. Plaats het keteldeksel terug, gebruik een nieuwe pakking; 1.11. Maak het keteldeksel weer vast; 1.12. Plaats de isolatiemat terug; 1.13. Plaats het bovendeksel terug; 1.14. Plaats de voorplaat en de brander weer terug (zie § 4.1.5). Reinig de schoorsteen; Reinig het drainstuk wanneer dit aanwezig is; Verwissel het oliefilterelement. Maak de brander schoon. (zie handleiding brander)
Tip:
Kabola Heating Systems heeft een standaard set met vervangingsonderdelen voor het jaarlijkse onderhoud (zie bijlage B).
Let op:
Het oude oliefilterelement moet als chemisch afval verwerkt worden.
Het verdient aanbeveling de branderafstelling jaarlijks door een erkend installateur of een servicemonteur van Kabola Heating Systems te laten controleren en afstellen.
7 Afdanken Bij het afdanken van de ketel zijn uit veiligheidsoogpunt de volgende punten van belang: • Voer het oliefilter en de olieslangen af naar het chemisch afval; • Scheid de metalen van de plastic delen en voer deze gescheiden af. • Voer eventuele olie op een milieuvriendelijke manier af. • Transporteer de afgedankte ketel volgens de aanwijzingen uit hoofdstuk 3. • Doe deze handleiding bij het oud papier.
Gebruikershandleiding B–boiler serie, 1-4-2005
15
Bijlage A Technische specificaties
Type
B-8
B-12
B-17
A B C D E F G H I J Rookgas ø Rookgas temp °C C.V.-aansluiting IP-waarde Brander 230 V 24 V Nozzle 60° Nom. vermogen kW min max Max olieverbruik kg/h Proefdruk in bar Werkdruk in bar Gewicht Waterinhoud Regelbereik temperatuur Dikte isolatie in mm Brandstofsoort Verbr.rendement in % Waterzijdig rendement % Relatief standby verlies
505 343 356 235 320 70 310 336 400 80 160-200 1”
600 347 115 361 243 343 70 325 361 480 80 180-240 1”
670 411 115 416 364 408 70 325 416 548 80 180-240 1”
2-B009 3-C012 0.40 8 11 1.1 5 3 50 9 35-90 30
2-B010 3-C013 0.40 11.2 14 1.4 5 3 65 12 35-90 30
96 92 3%
91 87
Gebruikershandleiding B–boiler serie, 1-4-2005
B-25
B-35
970 970 455 455 115 115 466 468 283 284 388 491 70 70 385 385 396 503 753 754 100 130 180-220 180-230 5/4” 1½” 50-11 2-B011 2-B012 2-B013 3-C014 3-C015 3-C016 0.50 0.75 0.85 14 19.7 29 19.7 29 40.7 1.9 3.3 3.7 5 5 5 3 3 3 94 118 140 16 18 23 35-90 35-90 35-90 30 50 50 HBO 1, HBO 2, diesel of gasolie 91 92 92 88 89 89
B-45 970 445 125 488 284 580 70 385 593 754 150 180-230 1½” 2-B014 3-C017 1.25 40.7 52.3 5.2 5 3 155 26 35-90 50 92 89
16
Bijlage B Onderdelenbeschrijving In de onderstaande lijst staan de belangrijkste onderdelen van de ketels vermeld. Deze onderdelen kunt u bestellen bij Kabola Heating Systems onder vermelding van het typenummer en de uitvoering. De nummers verwijzen naar de nummers in de afbeelding. 1 Deksel isolatiemantel 2 Isolatie 3 4 5 6 7 8 9 10
Deksel ketel Isolatiepakking ketel Maximaal thermostaat 3-weg klep Frontpaneel NTC-voeler Stuurprint Aan/uit schakelaar
11 12 13 14
Pompkoppeling 1” Circulatiepomp Afdichtring 5/4” Knie binnen- x buitendraad Veiligheidsventiel / manometer / vul-aftapkraan Kroonsteen Vuurhaard inspectieplaatje Oliebrander
15 16 17 18
Steen- of glaswol, dikte in bijlage A Bij B-8 in plaatvorm
Geen lampje in 24 V uitvoering Specificaties Twee maal Verschillend per type (1x1, 5/4x1 of 1½x1) Wavicom
Wordt geleverd met pakking en montageplaat
19 Montageplaat oliebrander 20 Pakking montageplaat oliebrander 21 Ketelmantel zij/voorkant 22 Ketelmantel achter 23 Oliefilter (niet afgebeeld) max. 25µm doorlaat, Pmax 6 bar max. capaciteit 200 l/uur, totaal ± 6000 l. max. vacuum -0,5 bar 24 Kamerthermostaat (niet Imit afgebeeld) Verder zijn de volgende revisie-onderdelen bij Kabola Heating Systems te bestellen. zie technische specificaties 25 Nozzle Voor het jaarlijkse onderhoud heeft Kabola Heating Systems een revisieset samengesteld met onderdelen die tijdens het onderhoud vervangen moeten worden. 26 Revisieset bestaande uit 4+23+25
Gebruikershandleiding B–boiler serie, 1-4-2005
17
Bijlage C Elektrische schema’s B-boiler 230V
Gebruikershandleiding B–boiler serie, 1-4-2005
18
Bijlage D Elektrische schema’s B-boiler 24V
Gebruikershandleiding B–boiler serie, 1-4-2005
19
Bijlage E Storingslijst In de onderstaande tabel vindt u een lijst met mogelijke storingen, hun oorzaken en oplossingen. Als u problemen heeft die niet in de lijst worden genoemd, dient u contact op te nemen met uw leverancier. Probeer nooit op eigen initiatief storingen te verhelpen. Storing Brander gaat niet aan
Mogelijke oorzaak Olietoevoer verstoord
Stroomvoorziening verstoord Brander gaat direct weer uit
Brander start pulserend
Vlambeveiliging vervuild Vlambeveiling defect Doorstroming verstoord Ketel vervuild Olietoevoer verstoord
Brander gaat op storing
Ketel reageert niet op thermostaat
Water wordt niet rondgepompt
Spanning te laag Olietoevoer verstoord Draadje in kroonsteen is niet verwijderd Ketelthermostaat onjuist ingesteld Batterij kamerthermostaat is leeg Pompkoppelingen gesloten Pomp niet aangesloten Rotor pomp zit vast
Mogelijke oplossing Onlucht het oliefilter Verwissel vervuild oliefilter Vul de olietank Controleer de zekeringen Controleer stroomvoorziening Brander resetten Reinig glas van vlambeveiling Vervang de vlambeveiliging Houd schoorsteenopening vrij Maak de ketel schoon Zie boven Brander resetten Controleer spanningsniveau Zie boven Verwijder draadje uit kroonsteen Stel ketelthermostaat in Vervang de batterij Open de pompkoppelingen Sluit pomp aan Draai de pomp met de hand rond (zie handleiding pomp)
De LED’s op het dashboard kunnen de volgende foutcodes weergeven: LED Spanning Snel knipperend Langzaam knipperend Langzaam knipperend
3-weg klep Uit Uit Langzaam knipperend
Uit
Knipperend
Oorzaak Overspanning Onderspanning Voeler niet correct aangesloten of defect Te grote stroom of motor 3-weg klep defect.
De ketel zal automatisch resetten, wanneer de oorzaak is verdwenen. Alleen bij een niet correct aangesloten voeler is er tussenkomst van de gebruiker vereist, deze dient de aansluiting van de NTCvoeler te controleren.
Gebruikershandleiding B–boiler serie, 1-4-2005
20
Bijlage F EG-verklaring
Gebruikershandleiding B–boiler serie, 1-4-2005
21
Bijlage G CE certificaat
Gebruikershandleiding B–boiler serie, 1-4-2005
22
Bijlage H Garantievoorwaarden
Gebruikershandleiding B–boiler serie, 1-4-2005
23