Geachte docent, Deze map bevat informatie over het programma Schools at University voor Klimaat en Energie waar u met uw klas in april aan deelneemt. De inhoud van deze map geeft u achtergrondinformatie over het thema klimaat en energie dat in het Schools at University programma centraal staat. Aan het eind worden de verschillende programmaonderdelen van het Schools at University programma 2010 toegelicht. We weten dat docenten in het basisonderwijs heel druk zijn. Daarom houden we de informatie in deze map bewust beperkt. We geven alleen de kern van het onderwerp weer en verwijzen u daarnaast naar één website waar u naar onze mening heel goede aanvullende informatie over het onderwerp kunt vinden als u meer over het onderwerp wilt lezen. In deze map geven we op telkens één pagina informatie over de volgende onderwerpen: Wat is klimaatverandering? Waarom maken we ons zo druk over klimaatverandering? Wat heeft klimaatverandering met energiegebruik te maken? Hoe kunnen we klimaatverandering tegengaan? Wat is duurzame energie precies? Hoe werkt windenergie? Hoe werkt energie uit biomassa? Hoe werkt zonne-energie? Hoe duurzaam is energie uit waterkracht? Is waterstof een alternatief voor fossiele brandstoffen? Hoe kunnen we meer duurzaam autorijden? Wat kunt u als docent bijdragen? Toelichting programmaonderdelen Schools at University 2010
-1-
Wat is klimaatverandering? In Nederland spreken we vaak over het weer. Dat komt omdat het weer hier elke dag weer een verrassing is. Door de ligging heeft Nederland een gematigd zeeklimaat met zachte natte zomers en relatief zachte natte winters. Volgens wetenschappers verandert echter dit voor Nederland zo kenmerkende klimaat. We hebben steeds vaker weersomstandigheden die eigenlijk niet passen bij ons klimaat, zoals de sneeuw voor de Sahara. Zo hebben we de laatste 10 jaar een paar keer extreem hete en droge zomermaanden gehad, maar juist ook hele koude zomermaanden met extreem veel regen. Volgens dezelfde wetenschappers zijn deze uitzonderlijke klimaatomstandigheden het gevolg van een temperatuurstijging op aarde. Die temperatuurstijging gaat heel geleidelijk, maar heeft de afgelopen eeuw wel tot een waarneembare stijging van de temperatuur op aarde geleid. Het gevolg daarvan is dat het klimaat steeds warmer wordt. Als wordt gesproken over klimaatverandering dan wordt daarmee de heel geleidelijke toename van de gemiddelde temperatuur op aarde bedoeld. Lees verder op: http://www.klimaatportaal.nl/pro1/general/start.asp?i=1&j=2&k=1&p=0&itemid=49
-2-
Waarom maken we ons zo druk over klimaatverandering? De geleidelijke opwarming van de aarde kan grote gevolgen hebben over de gehele wereld. Men maakt zich vooral zorgen over de mogelijke stijging van de zeespiegel door het smeltende ijs op de poolkappen. Daardoor kunnen grote gebieden op aarde overstromen als er geen maatregelen worden genomen. Natuurlijk wil iedereen die maatregelen nemen, maar het nemen van die maatregelen kost enorm veel geld. Voor Nederland kan de stijging van de zeespiegel ook een bedreiging vormen als we onze dijken niet nog hoger maken. Nederland ligt nu al voor een deel lager dan de zee, waardoor deze gebiedsdelen alleen dankzij hele goede dijken niet overstromen. Door de zeespiegelstijging zal een nog groter deel van Nederland afhankelijk worden van de hoogte en kwaliteit van dijken. De geleidelijke opwarming van de aarde kan ook de flora en fauna veranderen en de mogelijkheden om landbouw en de veeteelt te bedrijven, beperken. Lees verder op: http://www.klimaatportaal.nl/pro1/general/start.asp?i=1&j=4&k=1&p=0&itemid=57
-3-
Wat heeft klimaatverandering met energiegebruik te maken? Sinds de industriële revolutie gebruiken we op de wereld vooral fossiele brandstoffen (aardolie, kolen, aardgas) om elektriciteit en warmte te produceren en voor de aandrijving van auto’s, vrachtwagens, bussen, schepen, vliegtuigen, brommers en motoren. We verbranden de fossiele brandstoffen en daarbij komt de stof CO2 (koolstofdioxide) vrij. CO2 is volgens wetenschappers een van de belangrijkste menselijke oorzaken van de opwarming van de aarde. Dat komt omdat wij fossiele brandstoffen verbranden om in onze behoefte aan warmte, licht, kou (airconditioning), kracht (voor de aandrijving van machines) en vervoer te voorzien. We doen dat al zo lang en zo intensief dat we daardoor het klimaat op aarde geleidelijk aan steeds warmer hebben gemaakt. Lees verder op: http://www.klimaatportaal.nl/pro1/general/start.asp?i=1&j=2&k=3&p=0&itemid=46
-4-
Hoe kunnen we klimaatverandering tegengaan? Vermindering van het gebruik van fossiele brandstoffen is belangrijk om de opwarming van de aarde tegen te gaan. Immers CO2 dat vrijkomt bij de verbranding van fossiele brandstoffen om in onze energiebehoefte te voorzien, draagt relatief veel bij aan het probleem. We kunnen het gebruik van fossiele brandstoffen verminderen door energie te besparen en door duurzame energiebronnen te gebruiken voor onze energiebehoefte. Energiebesparing betekent dat we leren om energie veel efficiënter te gebruiken, bijvoorbeeld door betere huizen te bouwen en door producten te maken met veel minder energie. Ook kunnen we als consumenten energie besparen door bijvoorbeeld minder vlees en minder kant en klare maaltijden te kopen. Er is namelijk heel veel energie nodig om deze producten te maken en eetbaar te houden totdat ze worden geconsumeerd.
Lees verder op: http://www.klimaatportaal.nl/pro1/general/start.asp?i=1&j=5&k=1&p=0&itemid=64
-5-
Wat is duurzame energie precies? Met duurzame energie worden onuitputtelijke energiebronnen bedoeld die onbeperkt op aarde voorkomen en ook als energiebron gebruikt kunnen worden. Wind, zon en water zijn de bekendste duurzame bronnen op aarde. Wind is lucht die in beweging wordt gebracht door temperatuur en drukverschillen in de atmosfeer. Die bewegende lucht kan de wieken van een windmolen in beweging brengen. In Nederland gebruiken we wind al heel lang om molens te laten draaien. Vroeger om polders te bemalen, om graan te malen en om hout te zagen en tegenwoordig om elektriciteit op te wekken. De energie van de zon kunnen we zelf voelen als we op een zonnige zomerdag in de zon gaan zitten. We voelen onze huid warm worden. Op dezelfde wijze kan de zon ook water verwarmen door het door dunne leidingen te laten stromen op daken van huizen (zonnecollectoren) die in de richting van de zon staan. Met behulp van zonlicht kan ook elektriciteit worden gemaakt. Dat gebeurt met behulp van zonnepanelen die uit silicium bestaan. Dat materiaal bestaat uit twee lagen. Door het zonlicht gaat er tussen die twee lagen een elektrische stroom lopen waardoor er elektriciteit wordt opgewekt. Vallend (waterval) en stromend (rivier) water kan worden gebruikt om een wiel te laten draaien. Dat kennen we al heel lang. In de moderne waterkrachtcentrale drijft het vallende en stromende water een turbine aan die een grote dynamo laat draaien waarmee elektriciteit wordt geproduceerd. Biomassa is alle plantaardige materiaal dat groeit op akker, berm en bos. Van dit plantaardige materiaal kan door verbranding of vergassing energie worden gemaakt. Het plantaardige materiaal groeit elk seizoen en wordt om die reden als duurzame energiebron gezien. Aan het gebruik van biomassa als duurzame energiebron zitten echter wel haken en ogen. Lees verder op: http://www.klimaatportaal.nl/pro1/general/start.asp?i=1&j=5&k=4&p=0&itemid=82
-6-
Hoe werkt windenergie? In onderstaand schema wordt de werking van een moderne windmolen schematisch uitgelegd. Doordat de wind langs de bladen van de molen stroomt, gaan deze draaien. Via de as wordt daardoor de turbine in de gondel in beweging gebracht. Deze turbine drijft een generator aan die elektriciteit produceert. De aldus opgewekte elektriciteit wordt aan het elektriciteitsnet geleverd. Zo lang de bladen draaien, produceren windmolens elektriciteit. Omdat het niet elke dag waait, is het goed om windmolens samen met andere duurzame energiebronnen te gebruiken. Om de kans op draaien van de molens te vergroten, worden windmolens neergezet op plekken waar het relatief veel en hard waait, zoals op zee, en langs de kust en langs meren.
Bron: ECN
Lees verder op: http://www.ecn.nl/nl/units/wind/
-7-
Hoe werkt energie uit biomassa? Organisch materiaal, zoals hout, planten, etensresten, gras, mest en maïs, zijn natuurlijke materialen die we biomassa noemen. Deze materialen kunnen worden gebruikt om energie te produceren in de vorm van warmte en elektriciteit. Er zijn een aantal verschillende technieken beschikbaar om de biomassa daarvoor geschikt te maken. Verbranden Door verbranding van biomassa (hout, vuurtje stoken) wordt warmte geproduceerd. Deze warmte kan worden gebruikt om stoom te maken waarmee een turbine en een generator kunnen worden aangedreven om elektriciteit te produceren. Vergisten Vergisten betekent dat de biomassa gaat verrotten waardoor er een gas ontstaat met vergelijkbare eigenschappen als aardgas. Dit gas, methaan, kan, zoals aardgas, worden gebruikt om ruimtes te verwarmen, maar ook om elektriciteit op te wekken. Opwekken van elektriciteit betekent dat het gas wordt gebruikt om stoom te produceren waarmee de turbine en de generator worden aangedreven. Vergassen Deze techniek zet biomassa om in gas, maar het technische procédé is totaal anders dan bij vergisting. Bij vergassing wordt de biomassa in een aantal chemische reacties omgezet in gas. Het gas kan vervolgens weer worden gebruikt voor verwarming van ruimtes of voor de opwekking van elektriciteit. Lees verder op: http://www.dekoepel.org/
-8-
Hoe werkt zonne-energie? Zon en warmte Met behulp van de warmte van de zon kan water worden verwarmd. Dat gebeurt met behulp van zogenoemde zonnecollectoren, panelen met dunne waterleidingen op daken van huizen. Het water dat door de panelen stroomt wordt verwarmd en opgeslagen in een boiler. Zo gauw er in huis warm water nodig is stroomt het vanuit de boiler naar de kraan. Zon en elektriciteit Naast de warmte kan ook het licht van de zon worden gebruikt voor de energievoorziening. Het zonlicht activeert zonnecellen van silicium die elektriciteit produceren. De zonnecellen worden in de vorm van zonnepanelen op het dak van huizen en gebouwen geplaatst. Zo lang het licht is (maakt niet uit of het al dan niet bewolkt is) wordt er elektriciteit geproduceerd. Huizen en gebouwen met zonnepanelen blijven doorgaans ook aangesloten op het elektriciteitsnet. Het voordeel is dat men nooit zonder elektriciteit zit. Ook kan een teveel aan zonelektriciteit aan het elektriciteitsnet worden verkocht. Lees verder op: http://www.duurzameenergie.org/site/index.php?option=com_content&task=view&id=43&Itemid= 24
-9-
Hoe duurzaam is energie uit waterkracht? Stromend en vallend water kan worden gebruikt om een turbine voor de productie van elektriciteit aan te drijven. Dat gebeurt vooral in heuvelachtige en bergachtige gebieden in de wereld. In bijvoorbeeld Noorwegen en Oostenrijk wordt relatief veel elektriciteit met waterkracht opgewekt. In het vlakke Nederland kan dit slechts op zeer bescheiden schaal (stroming in de rivier). Hoewel water een onuitputtelijke bron is, is waterkracht omstreden omdat een waterkrachtcentrale lokaal het ecosysteem kan aantasten. Een waterkrachtcentrale in een rivier betekent bijvoorbeeld dat vissen geen vrije doorgang meer hebben. Dat geldt nog in sterkere mate wanneer er een stuwmeer wordt gemaakt met behulp van een afsluitbare dam, zoals in bijgaande tekening aangegeven.
Bron: Milieu centraal
Vanwege de milieueffecten wordt de duurzaamheid van waterkracht niet unaniem erkend. In de Europese Unie beschouwt men daarom alleen elektriciteit geproduceerd door kleine waterkrachtcentrales als duurzame elektriciteit. Lees verder op: http://www.milieucentraal.nl/pagina?onderwerp=Waterkracht
- 10 -
Is waterstof een alternatief voor fossiele brandstoffen? Waterstof is geen energiebron zoals olie of wind, maar een energiedrager. Dat betekent dat waterstof met behulp van energie moet worden gemaakt voordat het gebruikt kan worden om bijvoorbeeld elektriciteit te produceren of om een voertuig in beweging te zetten. Waterstof kan daarom pas een bruikbaar alternatief worden als het kan worden gemaakt van water en duurzame energie. Beide zijn onuitputtelijke bronnen. Momenteel is de techniek om dit op grote schaal te doen nog veel te duur. Het voordeel van het maken van waterstof is dat je een voorraad energie kunt aanleggen en om bijvoorbeeld de uitstoot van schadelijke stoffen in de stad tegen te gaan. Waterstof kan worden opgeslagen en bewaard in tanks. Met behulp van een speciale techniek (brandstofcel) kan de waterstof op elk gewenst moment als energiebron worden gebruikt. Bij elektriciteit geproduceerd door een windmolen kan dat niet. Zo gauw de elektriciteit in de windmolen wordt opgewekt, moet het ook geconsumeerd worden. Waterstof wordt momenteel op experimentele basis als brandstof voor onder meer bussen in steden gebruikt. Het grote voordeel daarvan is dat deze waterstofbussen geen schadelijke stoffen uitstoten. Daardoor wordt de lucht in de steden niet belast zoals in het geval van bussen die op diesel of benzine rijden. In vele grote steden op de wereld is busvervoer zonder schadelijke stoffen van groot belang. Lees verder op: http://www.yourenergy.nl/read/watiswaterstof?submenu=5542
- 11 -
Hoe kunnen we meer duurzaam autorijden? Overal op de wereld worden heel veel fossiele brandstoffen gebruikt door auto’s die daardoor heel veel CO2 uitstoten. Het beste zou zijn om minder auto’s en minder vervuilende auto’s te gebruiken. Dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. De auto is in de afgelopen eeuw een heel belangrijk en aantrekkelijk particulier vervoersmiddel geworden. Mensen ertoe bewegen om geen auto te rijden is daardoor welhaast een onmogelijke opgave gebleken. Daarom is het belangrijk dat auto’s brandstoffen gaan gebruiken die minder vervuilend zijn. Wat zijn dan de alternatieven? Biobrandstoffen Dit zijn plantaardige oliën die met slechts geringe aanpassingen in de huidige automotoren gebruikt kunnen worden. Het voordeel van het gebruik van biobrandstoffen is dat ze nauwelijks CO2 uitstoten. Nadeel is dat grootschalige toepassing van biobrandstoffen kan concurreren met voedselproductie. Elektrisch rijden Auto’s worden met behulp van elektriciteit die is opgeslagen in een accu, elektrisch aangedreven. De benzinemotor is vervangen door een elektromotor. De elektrische auto heeft geen schadelijke uitlaatgassen, maar kan momenteel met een volle accu nog maar een beperkt aantal kilometers rijden. Waterstof auto Auto’s kunnen ook met waterstof worden aangedreven. Dat kan door aanpassing van de huidige motoren, maar dat gaat ten koste van veel motorvermogen. Daarom werkt de industrie aan waterstofauto’s met een brandstofcel. Die brandstofcellen zijn echter nog te duur voor grootschalig gebruik. Ander nadeel is dat voor de productie van waterstof veel energie nodig is, zeker als die van fossiele brandstoffen afkomstig is. Lees verder op: http://www.milieucentraal.nl/pagina?onderwerp=Biobrandstof%20voor%20vervoermiddelen (Biobrandstoffen) http://www.essent.nl/content/overessent/activiteiten/elektrisch_rijden/index.jsp (elektrisch rijden) http://www.yourenergy.nl/read/waterstof_auto?submenu=5542 (waterstofauto)
- 12 -
Wat kunt u als docent bijdragen? U onderwijst de nieuwe generatie energiegebruikers. Uw bijdrage is daarom van cruciaal belang. U kunt namelijk de kinderen leren om anders naar energie kijken, ze leren om energie bewuster te gaan gebruiken. Voor de toekomstige energievoorziening is dit enorm belangrijk. U voedt immers de volgende generatie mensen op die op hun beurt vorm en inhoud geven aan de wereld waarin we dan leven. Door nu de kinderen het belang van duurzame energie te leren, draagt u er aan bij om er voor te zorgen dat zij later duurzame energie als vanzelfsprekendheid zien. Dat is in het belang van de kinderen van nu en hun wereld van morgen. Uw besluit om deel te nemen aan het programma Schools at University voor Klimaat en Energie is een belangrijke stap. Maar u kunt meer doen. We geven een aantal suggesties: 1. U kunt overwegen om het thema duurzame energie een vast plekje in uw onderwijsprogramma te geven. Tal van organisaties in Nederland, waaronder de afdeling Natuur en Milieu Educatie van uw eigen gemeente of provincie, kunnen u daarbij behulpzaam zijn. Over alle thema’s die in deze map kort zijn toegelicht is uitgebreid en zeer gevarieerd lesmateriaal beschikbaar voor alle leeftijden. 2. U kunt ook de organisaties die lesprogramma’s voor het basisonderwijs ontwikkelen vragen om meer lesmateriaal over duurzame energie te maken. 3. U kunt overwegen om als school aandacht te geven aan het thema energiebesparing en duurzame energie. Tal van organisaties in Nederland bieden daarvoor ondersteuning. U kunt bijvoorbeeld toetreden tot de groep Ecoscholen die extra aandacht aan energie en milieu geven. Zie http://www.eco-schools.nl/. Ecoscholen is internationale organisatie met deelnemers in vele Europese landen. Dit geeft uw school mogelijkheden om internationale contacten te leggen. 4. U kunt uw collega’s binnen en buiten uw eigen school enthousiasmeren voor het thema duurzame energie. Hoe meer docenten enthousiast worden hoe beter. We zijn namelijk allemaal gebaat bij een zekere en duurzame toekomstige energievoorziening. Hoe meer mensen hiervan doordrongen raken, des te beter.
- 13 -
Toelichting programma onderdelen Schools at University voor Klimaat en Energie 1 “Zuinig zijn met energie: waarom eigenlijk?” Wat leren de kinderen: In dit programmaonderdeel leren kinderen met behulp van een college, film en discussie: o Dat energie gebruiken nodig en noodzakelijk is om te leven. o Dat energie gebruik ook negatieve gevolgen heeft voor onze leefomgeving. o Hoe energie bewuster gebruikt kan worden, en in harmonie met de omgeving. Hoe leren de kinderen: o De kinderen zitten in een echte collegezaal en worden toegesproken door een heuse professor, namelijk prof. dr Hans Bressers, hoogleraar milieubeleid aan de Universiteit Twente. o De professor geeft een hoorcollege waarbij hij een film gebruikt en met de kinderen in discussie gaat. Hoe wordt het georganiseerd: o Het college vindt plaats op de campus van de Universiteit Twente in gebouw De Waaier in zaal 2 of 3. o Het college kan worden bijgewoond door maximaal 150 leerlingen en hun docenten. o Inschrijving voor het college is gratis. Wel wordt van betrokken leerkrachten gevraagd de toelichting op het programmaonderdeel van te voren te lezen. o Vanaf de ingang van de campus volgt u de borden met nummer 12. U kunt uw auto parkeren op de parkeerplaats P2. Via bordjes wordt u de weg naar de locatie gewezen. o Dit programma onderdeel vindt plaats op dinsdag 6 april 2010 van 09.00 tot 10.15 uur.
- 14 -
2 “Wat heeft jou ontbijt met het klimaat te maken? ” Wat leren de kinderen: In dit programmaonderdeel leren kinderen door middel van een specifiek ontbijt, dat de keuze van wat ze eten, invloed heeft op het klimaat. o Het verband tussen de productie van voedsel en de uitstoot van broeikasgassen. o Het onderscheid tussen (niet)-regionale, (niet)- seizoenaal en (niet)- ecologische producten. o Hoe je energie bewust kan eten . Hoe leren de kinderen: o o o o o
De kinderen krijgen een introductie van de verschillen producten die op tafel staan. Een korte rondleiding op de boerderij de Viermarken. De kinderen gaan ontbijten. De kinderen evalueren het ontbijt in kleine groepen met behulp van een vragenlijst. Het ontbijt sluit af met een korte discussie.
Hoe wordt het georganiseerd: o Het ontbijt vindt plaats in de kantine van de zorgboerderij de Viermarken. De boerderij is in de directe omgeving van de Universiteit Twente. Viermarkenweg 85, 7522 LC Enschede. o Aan het ontbijt kunnen maximaal 32 leerlingen en hun docenten deelnemen. o Inschrijving voor de workshop is gratis. Wel wordt van betrokken leerkrachten gevraagd de toelichting op het programmaonderdeel van te voren te lezen. o Vanaf de ingang van de campus volgt u de borden met nummer 12. U kunt uw auto parkeren op de parkeerplaats P2. Het is nu een stukje lopen vanaf de parkeerplaats. Er zal u een plattegrond worden opgestuurd. o Dit programma onderdeel vindt plaats op dinsdag 6 april en maandag 12 april 2010 van 10.30 tot 11.45 uur.
- 15 -
3 “Nieuwe energie begint bij jou” Wat leren de kinderen: Dit programmaonderdeel bestaat uit een klimaatspel waaraan schoolklassen deel kunnen nemen. Het klimaatspel leert kinderen op eenvoudige wijze: o Welke dilemma’s verbonden zijn met de verdeling van energiebronnen in de wereld. o Hoe moeilijk het is om goede beslissingen die goed zijn voor alle mensen te nemen, over energie en energiegebruik. o Dat samenwerking een effectieve strategie is om problemen op te lossen. Hoe leren de kinderen: o Tijdens de bijeenkomst op de campus wordt het spel gespeeld onder leiding van wetenschappers van het CSTM. Hoe wordt het georganiseerd: o Het college vindt plaats op de campus van de Universiteit Twente in gebouw De Waaier in zaal 2 en/of 3. o Aan het klimaatspel kunnen maximaal 50 leerlingen en hun docenten meedoen. o Deelname aan het spel is gratis. Wel wordt van betrokken leerkrachten gevraagd van te voren een korte toelichting op het programmaonderdeel te lezen. o Vanaf de ingang van de campus volgt u de borden met nummer 12. U kunt uw auto parkeren op de parkeerplaats P2. Via bordjes wordt u de weg naar de locatie gewezen. o Dit programma onderdeel vindt plaats op dinsdag 6 april en op woensdag 7 april 2010 van 10.30 tot circa 11.45 uur.
- 16 -
4 “Energie in warme landen” Wat leren de kinderen: Dit programmaonderdeel neemt de kinderen mee op excursie naar het terrein van de werkgroep ontwikkelingstechniek. Kinderen leren door middel van zien, voelen en vragen: o Dat energie voor heel veel mensen niet of nauwelijks beschikbaar is (als het donker wordt dan brandt er geen lamp). o Dat vrouwen en kinderen in ontwikkelingslanden elke dag weer veel tijd moeten besteden om hout te verzamelen voor het bereiden van de maaltijd. o Dat energie met behulp van eenvoudige technische hulpmiddelen gemakkelijk beschikbaar gemaakt kan worden. Hoe leren de kinderen: o De kinderen gaan op excursie met mevrouw dr. ir. Annemarije Kooijman op het terrein van de werkgroep ontwikkelingstechniek nabij de campus van de universiteit. o De excursie toont de kinderen vele facetten van energiegebruik en energie opwekking in ontwikkelingslanden. o Mevrouw Kooijman geeft uitleg, de kinderen kunnen de techniek bevoelen en beproeven en vragen stellen. Hoe wordt het georganiseerd: o De excursie vindt plaats op het terrein van de werkgroep ontwikkelingstechniek nabij de campus van de Universiteit Twente. o De excursie kan door maximaal 50 leerlingen en hun docenten worden bijgewoond. o Inschrijving voor de excursie is gratis. Wel wordt van betrokken leerkrachten gevraagd de toelichting op het programmaonderdeel van te voren te lezen. o Vanaf de ingang van de campus volgt u de bordjes met nummer 31. Indien u zich hiervoor aanmeldt dan sturen wij u apart een routebeschrijving toe. o Dit programma onderdeel vindt plaats op dinsdag 6 april 2010 van 13.15 tot circa 14.30/15.00 uur.
- 17 -
5 “De verwarde professor weet het allemaal beter…” Wat leren de kinderen: Als we zijn titels mogen geloven (dr. Drs. Ir. Ing. Msc.) dan is prof. Van den Hoogenband een heuse bolleboos die vast alles van klimaat en duurzame energie zal weten. Of dat zo is…… Elke middag presenteert deze ludieke professor zijn eigen opvattingen en zijn bijzondere ideeën over duurzame energie in het programma van de kinderuniversiteit. Hoe leren de kinderen: o De kinderen zitten in een echte collegezaal met 150 zitplaatsen en worden toegesproken door (dr. Drs. Ir. Ing. Msc.) prof. Van den Hoogenband van Alludens. Hoe wordt het georganiseerd: o Het college vindt plaats op de campus van de Universiteit Twente in gebouw De Waaier in zaal 2 of 3. o Het college kan worden bijgewoond door maximaal 150 leerlingen en hun docenten. o Inschrijving voor het college is gratis. Wel wordt van betrokken leerkrachten gevraagd de toelichting op het programmaonderdeel van te voren te lezen. o Vanaf de ingang van de campus volgt u de borden met nummer 12. U kunt uw auto parkeren op de parkeerplaats P2. Via bordjes wordt u de weg naar de locatie gewezen. o Dit programma onderdeel vindt plaats op dinsdag 6 april 2010, donderdag 8 april 2010, vrijdag 9 april 2010 en maandag 12 april 2010 van 13.15 tot 14.30 uur.
- 18 -
6 “Hoe de wind energie kan maken” Wat leren de kinderen: In dit programmaonderdeel leren en ervaren kinderen: o Hoe wind ontstaat en waarom het een duurzame energie bron is. o Hoe de wind een moderne wind turbine in beweging zet. o Hoe een moderne windturbine werkt. o Waarom niet iedereen windturbines wil en wat daarvan de gevolgen zijn. Hoe leren de kinderen: o De kinderen zitten in een echte collegezaal met 200 zitplaatsen en worden toegesproken door dr. Maarten Arentsen Universitair Hoofddocent Energiebeleid (Engels: Associate Professor) aan de Universiteit Twente. o Het college zal op gevarieerde wijze ingaan op de thematiek. De kinderen worden toegesproken, er wordt een film vertoond en kinderen zullen zelf praten en discussiëren. Hoe wordt het georganiseerd: o Het college vindt plaats in gebouw De Waaier zaal 2 of 3. o Het college kan worden bijgewoond door maximaal 150 leerlingen en hun docenten en begeleiders. o Inschrijving voor het college is gratis. Wel wordt van betrokken leerkrachten gevraagd de toelichting op het programmaonderdeel van te voren te lezen. o Vanaf de ingang van de campus volgt u de borden met nummer 12. U kunt uw auto parkeren op de parkeerplaats P2. Via bordjes wordt u de weg naar de locatie gewezen. o Dit programma onderdeel vindt plaats op woensdag 07 april 2010 van 09.00 tot circa 10.15 uur.
- 19 -
7 “Water en vuur dat gaat toch niet samen?” Wat leren de kinderen: In dit programmaonderdeel leren kinderen: o Hoe kun je op een slimme manier met afvalwater om gaan? o Hoe maak je van poep en andere troep in ons afvalwater energie? o Wat kunnen kinderen zelf doen om een handje te helpen met energiebesparing? Hoe leren de kinderen: o De kinderen zitten in een echte collegezaal met 150 zitplaatsen en worden toegesproken door een technoloog van het waterschap Regge en Dinkel, namelijk de heer Jeroen Buitenweg. o Hij vertelt met filmpjes en plaatjes hoe we met z’n allen slim met afvalwater om kunnen gaan. o Tevens zijn er spelletjes, proefjes en hersenkrakers om de kinderen uit te dagen waterwijs te worden! Hoe wordt het georganiseerd: o Het college vindt plaats op de campus van de Universiteit Twente in gebouw de Waaier zaal 2 of 3. o Het college kan worden bijgewoond door maximaal 50 leerlingen en hun docenten. o Inschrijving voor het college is gratis. Wel wordt van betrokken leerkrachten gevraagd de toelichting op het programmaonderdeel van te voren te lezen. o Vanaf de ingang van de campus volgt u de borden met nummer 12. U kunt uw auto parkeren op de parkeerplaats P2. Via bordjes wordt u de weg naar de locatie gewezen. o Dit programma onderdeel vindt plaats op woensdag 7 april 2010 van 9.00 tot circa 10.15 uur.
- 20 -
8 “Het klimaat verandert en de zeespiegel stijgt" Wat leren de kinderen: In dit programmaonderdeel leren kinderen met behulp van een college, film en discussie: o o o o o
Dat het klimaat verandert en hoe snel dat gaat. Hoe het komt dat het klimaat verandert. Of het ook erg is als het klimaat verandert. Wat we kunnen doen om het niet te veel te laten veranderen. Waarom het zo moeilijk is om daaraan iets te doen.
Hoe leren de kinderen: o De kinderen zitten in een echte collegezaal met 150 zitplaatsen en worden toegesproken door een heuse professor, namelijk prof. dr. ir. Wim van Leussen, hoogleraar Waterbeheer aan de Universiteit Twente en adviseur Waterveiligheidsbeleid bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. o De professor geeft een hoorcollege waarbij hij een film gebruikt en met de kinderen in discussie gaat. Hoe wordt het georganiseerd: o Het college vindt plaats op de campus van de Universiteit Twente in gebouw De Waaier in zaal 2 of 3. o Het college kan worden bijgewoond door maximaal 150 leerlingen en hun docenten. o Inschrijving voor het college is gratis. Wel wordt van betrokken leerkrachten gevraagd de toelichting op het programmaonderdeel van te voren te lezen. o Vanaf de ingang van de campus volgt u de borden met nummer 12. U kunt uw auto parkeren op de parkeerplaats P2. Via bordjes wordt u de weg naar de locatie gewezen. o Dit programma onderdeel vindt plaats op donderdag 8 april 2010 van 10.00 tot 10.45 uur.
- 21 -
9 "Kunnen we overstromingen voorkomen?" Wat leren de kinderen: In dit programmaonderdeel leren kinderen met behulp van een college, film en discussie: o Hoe hoog het water kan stijgen als het klimaat verandert. o Of er door de rivieren veel meer water gaat stromen. o Wat we er aan kunnen doen om in Nederland geen natte voeten te krijgen. o Hoe we kunnen zorgen dat diepe polders ook in de toekomst niet vol lopen met water. o Hoe we dat vroeger deden en hoe we dat nu doen. Hoe leren de kinderen: o De kinderen zitten in een echte collegezaal met 200 zitplaatsen en worden toegesproken door een heuse professor, namelijk prof. dr. ir. Wim van Leussen, hoogleraar Waterbeheer aan de Universiteit Twente en adviseur Waterveiligheidsbeleid bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. o De professor geeft een hoorcollege waarbij hij een film gebruikt en met de kinderen in discussie gaat. Hoe wordt het georganiseerd: o Het college vindt plaats op de campus van de Universiteit Twente in gebouw De Waaier in zaal 2 of 3. o Het college kan worden bijgewoond door maximaal 150 leerlingen en hun docenten. o Inschrijving voor het college is gratis. Wel wordt van betrokken leerkrachten gevraagd de toelichting op het programmaonderdeel van te voren te lezen. o Vanaf de ingang van de campus volgt u de borden met nummer 12. U kunt uw auto parkeren op de parkeerplaats P2. Via bordjes wordt u de weg naar de locatie gewezen. o Dit programma onderdeel vindt plaats op donderdag 8 april 2010 van 11.00 tot 11.45 uur.
- 22 -
10 “Van hout energie maken zonder het te verbranden” Wat leren de kinderen: In dit programmaonderdeel leren kinderen: o Waarom zit er energie in hout? o Wat is biomassa eigenlijk? o Het belang van biomassa voor de energievoorziening. o Dat een nieuwe energiebron maar niet zo maar gebruikt kan worden. o Hoe een echt onderzoekslaboratorium er van binnen uit ziet. o Hoe je van hout olie kunt maken. Hoe leren de kinderen: o De bijeenkomst bestaat uit drie verschillende onderdelen: 1. De kinderen zitten eerst in een echte collegezaal met 200 zitplaatsen en worden toegesproken door een heuse professor, namelijk prof. dr. ir. Theo van der Meer, hoogleraar thermische werktuigbouw aan de Universiteit Twente. De professor laat de kinderen verschillende proeven met biomassa zien. 2. Vervolgens kunnen de kinderen een route lopen waarbij ze in het thermische laboratorium kunnen kijken. Ze kunnen zien hoe het laboratorium eruit ziet en welke proeven er worden gedaan. 3. Tenslotte kunnen kinderen zelf experimenten uitvoeren, onder andere van hout olie maken. Hoe wordt het georganiseerd: o Het college vindt plaats op de campus van de Universiteit Twente in gebouw Horst zaal nummer C-101. o Het college kan worden bijgewoond door maximaal 200 leerlingen en hun docenten. o De programmaonderdelen 2 en 3 vinden plaats in kleine groepen. o Inschrijving voor het college is gratis. Wel wordt van betrokken leerkrachten gevraagd de toelichting op het programmaonderdeel van te voren te lezen. o Vanaf de ingang van de campus volgt u de borden met nummer 20. U kunt uw auto parkeren op de parkeerplaats P2. Via bordjes wordt u de weg naar de locatie gewezen. o Dit programma onderdeel vindt plaats op vrijdag 9 april 2010 van 9.00 tot 11.45 uur.
- 23 -
11 “Verwarmen met behulp van zonlicht” Wat leren de kinderen: In dit programmaonderdeel krijgen de kinderen met behulp van een college en een power point presentatie, informatie over: o Dat zonne-energie passief en actief gebruikt dan worden en wat het verschil is. o Dat je de warmte van je douchewater opnieuw kunt gebruiken en hoe dat gaat. o Dat je met behulp van de zon elektriciteit kunt maken, maar ook water kunt verwarmen en hoe dat in zijn werk gaat. o Dat er woningen gebouwd kunnen en gaan worden die steeds minder fossiele brandstoffen nodig hebben en wat het verschil is met deze huizen en bestaande woningen. o Hoe gaat de woning van de toekomst er uit zien? Hoe leren de kinderen: o De kinderen zitten in een echte collegezaal met 150 zitplaatsen en worden toegesproken door een directeur van een bedrijf in duurzame energie, namelijk mr. Brigitte van Egten directeur van het bedrijf Dutch Solar systems. o Zij geeft een hoorcollege waarbij zij gebruik maakt van een power point presentatie. o Het laatste half uur zal er een verwerking van de stof plaatsvinden in de vorm van een opdrachtje, dat samen zal worden nagekeken. Hoe wordt het georganiseerd: o Het college vindt plaats op de campus van de Universiteit Twente in gebouw de Waaier zaal 2 of 3. o Het college kan worden bijgewoond door maximaal 150 leerlingen en hun docenten. o Inschrijving voor het college is gratis. Wel wordt van betrokken leerkrachten gevraagd de toelichting op het programmaonderdeel van te voren te lezen. o Vanaf de ingang van de campus volgt u de borden met nummer 12. U kunt uw auto parkeren op de parkeerplaats P2. Via bordjes wordt u de weg naar de locatie gewezen. o Dit programma onderdeel vindt plaats op maandag 12 april 2010 van 9.00 tot circa 10.15 uur.
- 24 -
12 “Miniconferentie ‘De School van de Toekomst” Wat leren de kinderen: Voor wetenschappers zijn conferenties heel belangrijk. Tijdens zo’n bijeenkomst komen alle collega’s samen en praten ze met elkaar over hun nieuwste ideeën en inzichten. Er zijn presentaties, discussies en gezellige avonden. Wetenschappers ontmoeten oude bekenden en leren nieuwe mensen kennen. Speciaal voor de kinderuniversiteit wordt er nu ook een conferentie georganiseerd met als thema’ DE School van de Toekomst’. Hoe leren de kinderen: De miniconferentie heeft veel weg van een echte conferentie: alle kinderen dragen een badge en hebben visitekaartjes om uit te delen tijdens de pauze. Ondertussen presenteren sommige kinderen hun genomineerde ontwerp voor de prijsvraag de School van de Toekomst. Bij de conferentie zijn ook ‘echte’ wetenschappers aanwezig die kennis maken met de kinderen en die lastige vragen kunnen stellen tijdens de presentatie. Hoe wordt het georganiseerd Gedurende twee uur vinden de presentaties plaats van de genomineerde inzendingen voor de School van de Toekomst. Bij ontvangst ontvangen de kinderen een naambordje, enkele visitekaartjes en een programmaboekje. Tijdens de conferentie luistert iedereen naar de presentatie, in de pauze kan er worden ‘genetwerkt’. In de pauzes staan de genomineerden bij hun ontwerp om vragen te beantwoorden van de bezoekers. Aan het einde van de conferentie maakt de jury de winnaar bekend van de prijsvraag. Het programma 10.30 opening 10.40 presentatieronde 1 (presentaties 1, 2 en 3 met PowerPoint; max. tien minuten per groep) 11.00 pauze 11.20 presentatieronde 2 (presentaties 4 en 5 met PowerPoint; max. tien minuten per groep) 11.40 prijsuitreiking 11.45 einde o Het college vindt plaats op de campus van de Universiteit Twente in gebouw de Waaier zaal 2 of 3. o Het college kan worden bijgewoond door maximaal 150 leerlingen en hun docenten. o Inschrijving voor het college is gratis. Wel wordt van betrokken leerkrachten gevraagd de toelichting op het programmaonderdeel van te voren te lezen. o Vanaf de ingang van de campus volgt u de borden met nummer 12. U kunt uw auto parkeren op de parkeerplaats P2. Via bordjes wordt u de weg naar de locatie gewezen. o Dit programma onderdeel vindt plaats op maandag 12 april 2010 van 10.30 tot circa 11.45 uur. o Let op à zie volgende pagina - 25 -
Let op! Vanwege de voorbereidingen moeten de namen van de kinderen vooraf bekend zijn zodat we kaartjes kunnen maken. Gelieve de namen uiterlijk op 26 maart 2010 door te geven aan de Kinderuniversiteit!
- 26 -
13 “Prijsvraag School van de Toekomst” Wat leren de kinderen In dit programmaonderdeel gaan de kinderen aan de slag met het nadenken, ontwerpen en –als hun ontwerp genomineerd wordt- het presenteren van hun ideeën over de School van de Toekomst. In deze fictieve school worden allerlei nieuwe technieken toegepast om de school milieuvriendelijk te maken. De School van de Toekomst verbruikt weinig energie en water, en toch is het heel fijn om er te zijn. De prijsvraag School van de Toekomst gaat er om dat (een deel van) de klas zo goed en origineel mogelijk uitlegt hoe zij denkt dat de School van de Toekomst zal zijn. Het gaat dus vooral om klimaat en energie in het ontwerp. De kinderen gaan samen op zoek naar: o hoe een school zuinig kan omgaan met energie en water o hoe je dat in een ontwerp kan verwerken o hoe je jouw ontwerp kunt uitleggen aan een jury Hoe leren de kinderen De kinderen werken samen aan de prijsvraag School van de Toekomst. Daarvoor moeten ze nadenken over nieuwe, duurzame technieken op het gebied van energie en watervoorziening. Daarna moeten ze samen een ontwerp ontwikkelen waarin ze hun ideeën verwerken en moeten ze hun ontwerp uitleggen in een PowerPoint-presentatie Hoe wordt het georganiseerd Het maken van het ontwerp en de presentatie is huiswerk, of ze kunnen op school worden gemaakt. De prijsvraag moet aan een aantal voorwaarden voldoen: - De School van de Toekomst wekt zelf elektriciteit op (denk bijvoorbeeld aan zonne- en windenergie) en gaat slim om met water (denk bijvoorbeeld aan het opvangen van regenwater). - De inzending mag een poster, knutselwerk of een andere originele manier zijn die in een auto past. - Per klas mag maximaal één inzending worden ingeleverd - Het ontwerp wordt ingeleverd bij de Kinderuniversiteit in Enschede. Dit kan per post of het wordt langs gebracht. - Bij het ontwerp moet ook een PowerPointpresentatie worden toegevoegd waarin de kinderen hun ontwerp toelichten. Deze presentatie kan worden gemaild of per USB worden ingeleverd. De inzending moet op 26 maart 2010 ingeleverd zijn bij de Kinderuniversiteit! Op uiterlijk 2 april 2010 krijgen de kinderen bericht of hun ontwerp genomineerd is. Op 12 april 2010 presenteren de genomineerden hun ontwerp aan de jury op de campus in Enschede. à Lees ook vervolgde pagina.
- 27 -
o Het college vindt plaats op de campus van de Universiteit Twente in gebouw de Waaier zaal 2 of 3. o Het college kan worden bijgewoond door maximaal 150 leerlingen en hun docenten. o Inschrijving voor het college is gratis. Wel wordt van betrokken leerkrachten gevraagd de toelichting op het programmaonderdeel van te voren te lezen. o Vanaf de ingang van de campus volgt u de borden met nummer 12. U kunt uw auto parkeren op de parkeerplaats P2. Via bordjes wordt u de weg naar de locatie gewezen. o Dit programma onderdeel vindt plaats op maandag 12 april 2010 van 10.30 tot circa 11.45 uur. > Zie ook de prijsvraag zoals die voor de kinderen is uitgeschreven en het collegeoverzicht voor de miniconferentie.
Alle programmaonderdelen worden uitgebreid gefotografeerd.
- 28 -