FINANCIËLE JOURNALISTIEK: DE CRISIS VOORBIJ
INHOUDSOPGAVE
Voorwoord
p.
5
Inleiding
p.
7
De taak van financiële journalistiek
p.
9
Internet
p.
11
Relatie met de sector
p.
13
Complexiteit van het veld
p.
15
De crisis
p.
16
Hoe nu verder?
p.
19
Literatuur
p.
21
Lijst geïnterviewde journalisten
p.
23
Financiële journalistiek: de crisis voorbij | Pagina 3
Financiële journalistiek: de crisis voorbij| Pagina 4
Voorwoord In augustus 2013 kwam Lars Seynaeve van Citi bij het Expertisecentrum Journalistiek langs met een verzoek. Zijn bank organiseerde voor de tiende keer de Citi Journalistic Excellence Award (CJEA), een prijs voor financiële journalistiek. De winnaar van de prijs wordt jaarlijks in de gelegenheid gesteld een week op studiereis te gaan naar New York om daar door toponderzoekers en kenners van de financiële wereld aan de Colombia University te worden bijgepraat. Dit alles in een ‘klasje’ met winnaars van dezelfde prijs uit veel andere landen. Omdat de award dit jaar in Nederland voor de tiende keer wordt uitgereikt, wilde Citi er iets bijzonders van maken. De vraag was of het Expertisecentrum Journalistiek hierin een rol kon spelen. Na enige interne reflectie over de vraag of we - als een aan de UvA gelieerde instelling deze opdracht van een bank konden aannemen, luidde het antwoord bevestigend. Mits we het programma onafhankelijk konden opzetten. Het resultaat is dit wetenschappelijk onderzoek door prof.dr. Mark Deuze en onderzoeker Pauline van Romondt Vis. Een onderzoek naar de vraag wat de financiële journalistiek heeft geleerd van de financiële crisis, gebaseerd op literatuuronderzoek en op interviews met de voormalige genomineerden en prijswinnaars van de Citi Award, en met andere journalisten, die zich de laatste jaren hebben onderscheiden op het vlak van de financiële journalistiek. Het rapport wordt op 4 april in de Universiteitsbibliotheek van Amsterdam gepresenteerd tijdens het symposium Financiële Journalistiek, de crisis voorbij. Dan ook wordt de Citi Journalistic Excellence Award voor de tiende keer uitgereikt. Voormalig president van De Nederlandse Bank Dr. Nout Wellink zal reageren op het onderzoek. Daarna discussiëren Wellink, een journalistiek panel en een zaal vol financieel journalisten over de conclusies. Het Expertisecentrum Journalistiek hoopt met dit onderzoek stof ter reflectie te bieden aan financiële redacties. Een handvat bij het bepalen van de doelen en mogelijkheden van de financiële journalistiek, en een analyse van de grenzen waarop dit mooie en belangrijke vakgebied stuit. Ik wens u veel plezier bij het doornemen van dit rapport. Bas Mesters Directeur Expertisecentrum Journalistiek
Financiële journalistiek: de crisis voorbij| Pagina 5
Financiële journalistiek: de crisis voorbij| Pagina 6
INLEIDING Dit jaar wordt de Citi Journalistic Excellence Award (CJEA) voor de tiende keer in Nederland uitgereikt. Citi en het Expertisecentrum Journalistiek hebben deze gelegenheid aangegrepen om een klein onderzoek uit te laten voeren. Wat is er in die tien jaar zoal gebeurd in de financiële journalistiek? Wat is er veranderd? Waar staat de financiële journalistiek nu? En hoe moet het verder? Dit rapport is het verslag van een kleinschalig onderzoek naar hoe de financiële journalistiek er voor staat in Nederland. Het is gebaseerd op wetenschappelijke en vakliteratuur en interviews met journalisten binnen het veld. De volledige lijst van geïnterviewde journalisten staat in de appendix. Daarbij is het van belang te weten dat deze groep voornamelijk uit onderzoeksjournalisten bestaat en dus eigenlijk geen beleggingsnieuws verslaat. Het gaat hier niet om een representatieve groep van financieel journalisten. Verder behelst het onderzoek geen inhoudsanalyse van kranten met betrekking tot financiële journalistieke verslaggeving. Er is ook geen onderzoek gedaan naar hoe het publiek financiële journalistiek leest. Dat betekent dat wat journalisten zeggen, wat ze daadwerkelijk schrijven en hoe dat vervolgens gelezen wordt, niet overeen hoeft te komen. Het beeld dat geschetst wordt is een eerste impressie, bedoeld voor verdere reflectie, discussie en onderzoek. Opvallend is namelijk dat er relatief weinig onderzoek is gedaan specifiek naar financiële journalistiek en al helemaal in Nederland. Bovendien is het merendeel van de bestaande artikelen geschreven naar aanleiding van een crisis (en specifiek de recente kredietcrisis). Een eerste aanzet tot reflectie en discussie zal plaatsvinden tijdens de prijsuitreiking van de tiende CJEA. Tijdens deze uitreiking, georganiseerd door Citi en het Expertisecentrum Journalistiek zullen de resultaten van dit onderzoek gepresenteerd worden en door een panel van experts besproken worden.
Financiële journalistiek: de crisis voorbij | Pagina 7
Financiële journalistiek: de crisis voorbij| Pagina 8
DE TAAK VAN DE FINANCIËLE JOURNALISTIEK Hebben financieel journalisten de crisis aan zien komen en hadden ze daar niet meer over moeten schrijven, zijn twee vragen die veel gesteld zijn de afgelopen jaren. Ook in dit onderzoek komen ze aan de orde. Het veranderende medialandschap en met name de rol van internet daarin, werpt daarnaast de vraag op hoe kranten in het algemeen, en voor dit onderzoek financiële journalistiek in het bijzonder zich moeten aanpassen. Deze vragen hangen samen met de taak die financiële journalistiek toegedicht krijgt. In wetenschappelijke (voornamelijk Engelse en Amerikaanse) literatuur wordt financiële journalistiek ook besproken in een impliciet, dan wel expliciet kader van wat hun taak is of zou moeten zijn. Voor Goddard, Corner, Gavin en Richardson (1998, p. 9) ligt het belang van economisch nieuws in het feit dat op basis van de berichtgeving de burger geïnformeerde politieke keuzes kan maken. Zij vinden het dan ook problematisch dat de respondenten uit hun onderzoek moeite hebben met het begrijpen van economisch nieuws – dat zou toch de verantwoordelijkheid van financieel journalisten zijn. Ook in meer recent onderzoek van Gillian Doyle (2006) naar aanleiding van het Enron schandaal wordt deze link gelegd. Zij zegt dat de journalistiek een belangrijke rol heeft om burgers financieel-economisch nieuws te laten begrijpen, aangezien het belangrijke implicaties heeft voor civic empowerment en de democratie (p. 435). Met name op het gebied van financieel-economisch nieuws zouden de samenleving vertrouwen op wat media, politici en experts hen vertellen (Starkman, 2009; Greenslade, 14 december 2011). De pers wordt in dit verband wel de vierde macht (Lashmar, 2008, p. 7-8; Fraser, 2009, p. 78), de waakhond (Starkman, 2014), de kanariepiet in de mijn (Barber, 12 december 2011) en de antenne van de samenleving (Manning, 2013, p. 174) genoemd. “Het gaat erom mensen zo goed mogelijk te informeren wat er op verschillende gebieden aan de hand is. Dat gaat om de lezers. Dat die weten hoe het er aan toegaat op plekken waar ze niet elke dag zelf zijn.” – Elske Schouten Op basis van deze verantwoordelijkheden is het niet verwonderlijk dat in de context van de recente geschiedenis rondom de kredietcrisis, de zorg wordt uitgesproken dat “financial and business journalists failed to perform the duties that the public trusts them to perform” (Tambini, 2010a, p. 1). Bovendien heeft de financiële journalistiek in ruil voor deze verantwoordelijkheden bepaalde formele en informele privileges (Tambini, 2008; 2010a; 2010b), welke deels in de wetgeving zijn vastgelegd. Ook in Nederland geniet de pers een min of meer beschermde positie in de samenleving (Prenger & van Vree, 2004). Uit Tambini’s onderzoek (2010a, p. 6) onder Britse financieel journalisten, komt er echter geen consensus naar voren over wat journalisten zelf als hun taak achten. Onder de journalisten
Financiële journalistiek: de crisis voorbij| Pagina 9
geïnterviewd voor dit onderzoek, heerst er over het algemeen wel overeenstemming. In eerste instantie vinden ze dat ze betrouwbare, eenduidige informatie moeten verschaffen over de financiële en economische sector en zodoende de lezers (en daarmee samenleving) uitleggen wat er op dat vlak gaande is. Een enkeling beschouwt dit trouwens ook als een vorm van vermaak voor de lezer. Daarnaast zien ze het als hun taak om kritisch te kijken naar de verschillende partijen in het financieel-economische circuit om hen zodoende te controleren en zaken die niet koosjer zijn, bloot te leggen. Voor een deel van de journalisten is dat van belang voor het integer houden van de democratie en het controleren van de macht. “Er moet eerst aan fact finding worden gedaan en daarna komt de verklaring, de duiding en de context. Waarom betaalt de samenleving de journalistiek om onderzoek te laten doen door gekwalificeerde mensen en ze daarover te laten rapporteren? Zodat je daar van gedachte over kunt wisselen en je politieke, bestuurlijke, bedrijfs en privé besluiten op kunt baseren. En er is een sterkere maatschappelijke functie waarbij de journalistiek ook de kwaliteit van de democratie in de benen houdt.” – Jan Bonjer
Financieel journalisten zien het echter niet als hun taak om te voorspellen wat er eventueel staat te gebeuren. Ze moeten zich bij de feiten houden, zo onderstrepen de deelnemers aan ons onderzoek. Het is hier dat er een spanningsveld ontstaat. Het is de vraag hoe de vermeende consensus over de taak zich vervolgens uitdrukt in concrete journalistiek handelingen. Zo opgeschreven lijken feiten en opinies zaken die redelijk makkelijk van elkaar te scheiden zijn, maar is dat in de praktijk wel zo evident? Het nieuws duiden betekent soms dat er mogelijke gevolgen aan de orde moeten komen. Zo wordt dit onderscheid onduidelijk, ook voor lezers. Hoe dan ook, het is vanuit deze dubbele taakopvatting – nieuws brengen en duiden – dat journalisten de ontwikkelingen binnen hun vakgebied bespreken en deze is daarom continu op de achtergrond aanwezig in de rest van dit rapport. Overigens is het primaat van nieuws en duiding niet uitzonderlijk voor financieeleconomische journalisten; ook uit het onderzoek onder Nederlandse journalisten in het algemeen blijkt dat “ingewikkelde informatie voor het publiek vertalen” en “analyses en duiding geven” als verreweg de belangrijkste aspecten van het journalistieke werk gezien worden (Hermans, Vergeer & Pleijter, 2011, p. 30).
Hoewel de geïnterviewde journalisten over het algemeen vinden dat de financiële journalistiek steeds beter is in haar taak te vervullen doordat ze begrijpelijker en toegankelijker is voor het grote publiek, zien ze ook verschillende ontwikkelingen binnen hun vakgebied en het medialandschap meer algemeen die het volbrengen hiervan onder druk zet. Het vak van de financieel journalist is in wezen niet veranderd, maar de omstandigheden zijn dat wel. De belangrijkste veranderingen
Financiële journalistiek: de crisis voorbij | Pagina 10
daarin waren volgens de geïnterviewde journalisten het internet, het veranderende verdienmodel, de relatie met de financiële sector en de complexiteit van het veld.
INTERNET Een hele belangrijke ontwikkeling is het internet en bijbehorende technologische vernieuwingen. Deze zorgen voor een verandering in de kwantiteit en kwaliteit van de berichtgeving. Deze ontwikkeling is niet nieuw. Al in 1997 schreef Seidman een vrij genuanceerd beeld van hoe het internet de financiële journalistiek zou veranderen. Dit beeld komt vrij goed overeen met hoe journalisten de rol van internet in hun werkveld zien. Er zijn veel meer bronnen op het internet, maar deze zijn niet altijd even betrouwbaar. Bovendien is het onderscheid tussen feiten en meningen lastig te maken en dat fragmenteert het nieuws. “Via internet kan iedereen informatie gaan verspreiden. En de vraag is dan of mensen door de bomen het bos nog kunnen zien?” – Peter de Waard
Deze toename van kwantiteit van vaak moeilijk verifieerbare informatie zorgt er voor dat de claim tot kwaliteit van de informatie in de krant (papier en digitaal) belangrijker wordt (Seidman, 1997, p. 41). Het merk van de krant als betrouwbare bron van informatie is daarbij essentieel. Tegelijkertijd moedigen journalisten de concurrentie van deskundige bloggers en andere media aan. Het zorgt niet alleen voor een divers nieuwsaanbod, maar het zorgt er ook voor dat journalisten scherper blijven.
Daarnaast is er door het continue karakter van het internet meer en sneller informatie beschikbaar. Het is voor een krant dan ook niet meer interessant om datzelfde nieuws te plaatsen. De nieuwswaarde van informatie is veel sneller verouderd. Dat betekent volgens de deelnemende journalisten dat berichtgeving in de krant minder tijdsgebonden moet worden. De krant is daarom een meer duidende rol gaan spelen en zal dat alleen nog maar meer gaan doen. Deze tendens was al ingezet met de komst van radio, commerciële televisie, thema kanalen en 24-uurs zenders. Ook toen al vonden journalisten dat ze onder invloed van de nieuwste media in hun tijd meer duiding moesten geven in plaats van simpel te vertellen wat er was gebeurd (Deuze, 2004, p. 87). De actieve rol van de journalist als duider van het nieuws is in feite ook een structureel kenmerk van de professionaliseringsgeschiedenis van de journalistiek in Nederland. Mediahistorici zoals Frank van Vree (2000) en Huub Wijfjes (2004) suggereren dat uitleg, duiding en tot op zekere hoogte ‘stichting’ eigen is aan de journalistiek in Nederland. Nederlandse journalisten zijn in feite altijd al medebepalers van de sociale orde geweest, eerst als mede-handhavers van de verzuilde organisatie van het land, later als hervormers en opvoeders van een ontzuilde burgerij.
Financiële journalistiek: de crisis voorbij| Pagina 11
De voorkeur voor een duidende rol is één manier waarop de aard en kwalititeit van de berichtgeving is veranderd. Een andere manier waarop kranten dit doen is door met eigen nieuws te komen. Het is van groot belang om je als medium te onderscheiden van andere aanbieders. En het internet maakt het mogelijk om verhalen audio-visueel en interactief te verduidelijken. De papieren en digitale versie van de krant zijn niet noodzakelijkerwijs dezelfde, maar vullen elkaar vaak aan. Daarnaast is de voorpagina van de papieren krant eenvoudiger geworden door maar twee verhalen te plaatsen in plaats van vijf of zes. “De krant is ook echt van vorm veranderd. Vroeger hadden we vier of vijf onderwerpen op de voorpagina en nu maximaal twee. Door de ontwikkeling van het medialandschap, onder invloed van gratis internetsites kan je niet meer simpel het nieuws brengen. Dus de jaarcijfers van Philips waar we vroeger de krant mee geopend hadden, die staan nu op de website. Terwijl in de krant dan een analyse van die jaarcijfers of een verhaal over Philips staat. Dat kan ook op de voorpagina, maar niet puur alleen de jaarcijfers. Want ja, de jaarcijfers kent iedereen al tegen de tijd dat de krant uitkomt.” – Gaby de Groot en Siem Eikelenboom
Tenslotte wordt van journalisten nu verwacht dat ze meer stukken op een dag schrijven. Dat is meer werk, maar tegelijkertijd is een deel van de informatie die daarvoor nodig is, veel toegankelijker geworden. Deze is makkelijk op het internet (bv. jaarcijfers) dan wel in digitale databases te vinden. Email kan contact met bronnen vergemakkelijken. Dit zorgt voor een nog verdere toename van de hoeveelheid beschikbaar nieuws. Daarmee samenhangend staat het oude verdienmodel van kranten onder druk. Lezers zijn meer geïnteresseerd geraakt in financieel en economisch nieuws, maar kunnen op allerlei andere manieren aan hun nieuws komen, vaak ook gratis. Dit zorgt er voor dat de inkomsten aan de kant van abonnees over het algemeen dalen, wat een daling van advertentie inkomsten met zich meebrengt. Dit heeft gevolgen voor de faciliterende omgeving waarbinnen journalisten hun werk doen. Volgens de journalisten is op regionaal gebied bijvoorbeeld de capaciteit al enorm gedaald, maar ook op landelijk niveau krimpen de redacties. “Er wordt vaak gezegd dat er een crisis is in de journalistiek. Dat is volgens mij apekool. Er is niet een crisis in de journalistiek zelf, maar in het verdienmodel van de journalistiek. En dat is een serieuze crisis. Als die niet wordt bestreden, dan staat de capaciteit van de financiële journalistiek wel ter discussie.” – Jan Bonjer
Het is voor de meeste kranten nog onduidelijk waarmee ze hun geld in de toekomst zullen gaan verdienen en er zal nog met nieuwe verdienmodellen geëxperimenteerd moeten worden. Dit is niet zonder kritiek. Zo zou de focus te wensen overlaten. Anderen wijzen weer op het gevaar van belangenverstrengeling dat op de loer ligt, zoals gesponsorde inhoud.
Financiële journalistiek: de crisis voorbij | Pagina 12
RELATIE MET DE SECTOR Een andere ontwikkeling die voornamelijk in de literatuur wordt genoemd is de toename van woordvoerders, mediastrategen, ‘spin doctors’ en andere communicatiemedewerkers. Journalisten noemen deze ontwikkeling vaak niet uit zichzelf. Dit geeft misschien wel aan hoe normaal het voor hen is geworden. In Nederland hebben journalisten vanaf ongeveer de jaren 50 van de twintigste eeuw met communicatieadviseurs te maken gehad (Prenger & Van Vree, 2004, p. 38). In hun onderzoek naar de vrijheid die journalisten hebben om onafhankelijk, belangeloos, onpartijdig en kritisch hun werk uit te kunnen oefenen keken Mirjam Prenger en Frank van Vree (2004) onder meer naar of en hoe communicatieadviseurs het werk van journalisten beperken. Zij concluderen dat de invloed van communicatieadviseurs groter is dan veel journalisten denken. Herbert Gans verwoordt het als volgt: “The relationship between sources and journalists resembles a dance, for sources seek access to journalists, and journalists seek access to sources. Although it takes two to tango, either sources or journalists can lead, but more often than not, sources do the leading” (1979, p. 116). Brummer, financieel redacteur van de Daily Mail en oud-financieel redacteur van the Guardian (Robinson, 12 oktober 2008) en Schechter (2009, p. 21) vragen zich af of deze relaties in de Verenigde Staten en Groot-Brittanië in de aanloop naar de crisis te intiem was. Schechter gaat zelfs zo ver te zeggen dat er gesproken kan worden over embedded journalism, net zoals bij oorlogsverslaggevers die op uitnodiging van het leger meereizen met soldaten. Kranten waren bijvoorbeeld in grote mate afhankelijk van woningadvertenties (2009, p. 21). Deze voorwat-hoort-wat relatie zorgde ervoor dat journalisten minder geneigd waren om kritische lijnen te volgen (Manning 2013, p. 184). Sommige journalisten in dit onderzoek brengen daartegenin dat de advertentieafdeling geheel losstaat van de redactie en dat ze hun werk in alle vrijheid kunnen doen. Anderen zijn daar sceptischer over.
De geïnterviewde journalisten zien het omgaan met communicatieadviseurs als een (vaak vervelend) onderdeel van hun werk. Communicatieadviseurs vertragen het werk. Ze zijn vaak niet erg goed geïnformeerd, willen verregaande controle over de tekst die gepubliceerd gaat worden en vermijden alles wat eventueel een risico zou kunnen zijn. Manning wijst ook op het feit dat bronnen tegenwoordig veel vaker PR mensen zijn dan de daadwerkelijke bewindvoerders van een bank. Dat zou voor minder contextuele informatie zorgen (2013, p. 183). Aan de andere kant zijn er ook journalisten die niet geheel negatief zijn. Volgens hen zijn er wel degelijk communicatieadviseurs met wie een goede relatie op te bouwen valt. Desalniettemin moet ook deze bron, zoals alle anderen kritisch benaderd worden. Maar uiteindelijk hebben journalisten de voorkeur voor directe contacten. “Je eerste opdracht is zorgen dat je direct contact hebt met de mensen die er toe doen, zodat je die PR mensen niet nodig hebt.” – Pieter Couwenbergh
Financiële journalistiek: de crisis voorbij| Pagina 13
Deze relatie is echter evengoed een continu spanningsveld waarbij toegang tot bronnen en kritische verslaggeving elkaar in de weg kunnen zitten. Teveel kritische stukken kunnen er voor zorgen dat een bron niet meer geneigd is om met de journalist in kwestie te praten. Het kan ook betekenen dat adverteerders zich terugtrekken. Het wordt er niet makkelijker op als financiële instellingen een driedubbele rol hebben als bron, adverteerder en consument. Daarnaast zijn er de nodige gevallen geweest waarin journalisten aangeklaagd werden. Journalisten zijn vrijwel nooit veroordeeld, maar het kan er toch voor zorgen dat journalisten voorzichtiger worden. “Partijen stappen sneller naar de rechter, al is het alleen maar om journalisten te intimideren en dat heeft toch effect. De journalist is dan toch voorzichtiger. Een andere mogelijkheid is dat potentiële kritische stukken langs een jurist gaan, die al het risico uit de stukken haalt. Alles wat iemand storend zou kunnen vinden. Ja, soms is dat nou net de bedoeling. Dat is een bedreiging. Tegelijkertijd betekent dat je nog beter je werk moet doen.” – Pieter Couwenbergh Journalisten vinden dat dit nooit een reden mag zijn om minder kritisch te schrijven en geven aan dat er altijd andere bronnen te vinden zijn. Toch maken zij zich zorgen dat de balans tussen journalisten en bronnen vaker in het voordeel van bron uitvalt. Ook op andere vlakken van de relatie met het veld is kritiek. “Moet deze award1 wel door Citi gesponsord worden? Ik hoef geen journalistieke prijs waar een bank aan gekoppeld is namelijk. Is het wel een goede prijs voor de journalistiek? Een journalistieke prijs moet onafhankelijk zijn en los staan van een merk.” – Eric Smit Een ander voorbeeld dat aangedragen wordt betreft persbureaus als Reuters en Bloomberg. Zij verdienen hun meeste geld met het verkopen van data en niet met het maken van nieuws. Ondanks dat het om gescheiden afdelingen gaat, zijn er journalisten die daar twijfels bij hebben. Ten slotte wordt deze relatie beïnvloed door formele en informele machtsstructuren. Contractueel gezien, mogen bankmedewerkers niet buiten de officiële kanalen met journalisten spreken. Daarnaast verhinderen rivaliserende afdelingen binnen een bank of bedrijf soms dat informatie zodanig verzameld kan worden, dat het bijdraagt aan een volledig beeld (Manning, 2013, p. 184).
1
Citi Journalistic Excellence Award
Financiële journalistiek: de crisis voorbij | Pagina 14
COMPLEXITEIT VAN HET VELD Alle journalisten noemen de toenemende complexiteit van het veld. Dat komt onder andere door de internationalisering van de markt, het veel groter worden van de financiële sector, de kluwen van connecties tussen bedrijven en overheden zowel nationaal als internationaal, en ingewikkelde (inter)nationale regelgeving. Deze verregaande samenhang tussen bedrijven, overheden en consumenten kan tot gevolg hebben dat gebeurtenissen ver weg, er bij wijze van spreken voor zorgen dat mensen in Nederland niet meer kunnen pinnen. Naast internet zorgt ook dit ervoor dat de hoeveelheid nieuws veel groter geworden is. Om dit nieuws te kunnen behappen en te begrijpen, zijn er eigenlijk meer redacteurs nodig, maar dat is in het huidige medialandschap moeilijk. Dus is het bijhouden van kennis essentieel om toch de verhalen te kunnen vinden, met bronnen te kunnen praten en het verhaal begrijpelijk te maken naar het vaak nationale publiek toe. Om dat niveau te blijven behouden, doen kranten en journalisten aan bijscholing, maar er is vraag naar meer. Het is daarnaast voor de meeste geïnterviewde journalisten ook van belang dat nieuwe journalisten binnen een redactie opgeleid worden. Een redactie moet een collectief geheugen hebben. Dat wordt ten eerste bedreigd door de inkrimping van redacties, en de toenemende flexibilisering van de journalistieke arbeidsmarkt. De meeste journalisten zien geen heil in het werken met rompredacties, welke aangevuld worden met freelancers. Ook zijn de meeste journalisten geen voorstander van roulatie. Ze zien heus wel de voordelen die het kan brengen. Journalisten verwonderen zich weer en het beschermt hen tegen wat anthropologen zo mooi ‘going native’ noemen. “Het is van belang dat je je kunt verdiepen in een portefeuille. Jonge journalisten worden tegenwoordig polyvalent uitgespeeld. Ze krijgen nauwelijks de kans om zich te specialiseren terwijl het veld juist complexer wordt. Zo wordt het moeilijk om onderliggende tendensen op te sporen of kritisch te graven.” – Piet Depuydt
Daar staat tegenover dat de kennis van financiële journalistiek niet zomaar even te leren valt. Het is dus van belang dat een journalist de tijd krijgt zich echt in een onderwerp te verdiepen, maar ook om te kunnen reflecteren op datgene wat er in het veld gebeurt. In een omgeving waar nieuws steeds sneller gebracht moet worden in combinatie met krimpende redacties, is tijd echter een luxe goed geworden, wat ten koste gaat van de kwaliteit van de berichtgeving. Dit zorgt er voor dat journalisten ook wel kritisch zijn op de berichtgeving in de financiële journalistiek en dan met name het gebrek aan een breder perspectief. “Er is gewoon minder tijd om een goed verhaal te maken. En dan zelf als kenner, als ik dan een achtergrond verhaal lees, dan is het vaak toch wel een beetje een kul-verhaal, maar misschien is dat genoeg voor de algemene lezer.” – Jeroen Segenhout
Financiële journalistiek: de crisis voorbij| Pagina 15
Dit komt ook in de literatuur terug. “I think financial journalists are generally good at analysing companies and interpreting and maintaining companies at arms length. Where they are less good, however, is in pro-actively investigating stories – in stepping back to see the wider picture and spotting things that deserve a closer look. This is because they don’t have the time and the opportunity and perhaps the education and training needed to be more pro-active” (Doyle, 2006, p. 441).
Voor freelancers, vooral nieuwkomers of eenlingen, is het moeilijk in dit veld. Ten eerste omdat het hebben en bijhouden van de relevante kennis moeilijk is. Bovendien is het opvragen van informatie bij databases, het kadaster of een Kamer van Koophandel duur. Verder helpt de naam van een krant bij het verkrijgen van informatie en het kunnen spreken van sleutelfiguren in het veld. Ten slotte is een freelancer kwetsbaarder in rechtszaken. De meeste freelancers in de financiële journalistiek zijn dan ook mensen met al een staat van dienst binnen een redactie of andere institutionele setting. “Ik denk dat freelancen prima kan, maar het werkt wel als ik namens het Financieele Dagblad bel. Deuren gaan sneller open en interviewkandidaten en hun woordvoerders nemen je eerder serieus. Ik denk dat het net zo goed geldt voor een NRC of Volkskrant journalist. Dat maakt wel meer indruk. Het is nuttig als je een sterk merk achter je hebt. Ook als het gaat om aansprakelijkheden. En dat is wel een belangrijk punt. Bij een krant heb je een werkgever die je steunt. Wanneer je als freelancer een kort geding aan je broek krijgt, dan ben je zo vier weken bezig en dan heb je geen inkomen meer.” – Gerben van der Marel
DE CRISIS In de afgelopen jaren is er veel discussie gevoerd over de manier waarop de financiële journalistiek functioneerde tijdens en met name voor de kredietcrisis. Vooral in de Verenigde Staten en ook Groot-Britannië is er de nodige kritiek geweest op de financiële journalistiek2. Niet alleen wetenschappers (Manning, 2013), maar ook journalisten zelf vragen zich af waarom ze de crisis niet hebben aan zien komen (Barber, 12 december 2011; Greenslade, 14 december 2011; Robinson, 12 October 2008). In Nederland zijn er door de Vereniging van Onderzoeksjournalisten discussieavonden georganiseerd waar het functioneren van de financiele journalistiek werd besproken, maar ook in de kranten zelf is er veel geschreven over hoe zij over de crisis bericht hebben. De journalisten in dit onderzoek erkennen dat ze de omvang en heftigheid van de crisis niet Een belangrijk verschil tussen de Amerikaanse en de Nederlandse pers is schaalgrootte. Amerikaanse redacties zijn véél groter, er is een grotere verscheidenheid aan concurrerend media aanbod (met name op televisie), en er is meer financiële pers. Een ander belangrijk verschil is dat de crisis zijn oorsprong voornamelijk in de Verenigde Staten had.
2
Financiële journalistiek: de crisis voorbij | Pagina 16
aan hebben zien komen, maar stellen daarbij dat bijna niemand dit heeft voorzien. Bovendien is volgens de journalisten wel degelijk bericht over bepaalde misstanden die uiteindelijk tot de crisis leidden. Er zijn daarnaast andere factoren die berichtgeving erover bemoeilijkte. Een krant is vaak nationaal gericht, terwijl de economie en de financiële sector dat allang niet meer zijn. “Toen Bearn Sterns omviel, was het duidelijk dat we het ergste nog niet hadden gehad. Maar voor de Nederlandse lezers is een Amerikaanse zakenbank waar velen nog nooit van hadden gehoord, ver van hun bed. Want wat betekent dat voor onze ING?” – Daan van Lent
Een andere factor is dat verhalen moeten een bepaalde nieuwswaarde hebben waarbij timing essentieel is. Zolang er niks gebeurt, is het moeilijk de bel te luiden. Journalisten worden vaak niet geloofd en er is geen ruimte voor waarschuwingen. Zij en anderen binnen het financiële veld worden weggezet als doemdenkers. Ook in de literatuur komt dit naar voren. Kredietmarkten waren zeker voor algemene kranten nooit erg nieuwswaardig en journalisten die daarover schreven hadden moeite om het op de voorpagina te krijgen (Barber, 12 december 2011). “Dat Bearn Sterns in de problemen kwam met zijn hypotheek portefeuille had ik toen heel prominent op de website [van waar ik toen werkte] gezet, maar mijn chef heeft die prominentie de volgende dag meteen eraf gehaald. Hij dacht ja God waar hebben het over. Is dit nou zo belangrijk?” Jeroen Segenhout
Het beeld van stijgende huizenprijzen, winsten en advertentie inkomsten en het makkelijk krediet krijgen van de bank was niet in overeenstemming met negatieve verhalen zoals Warren Buffett die derivaten massavernietigingswapens noemde. Daarnaast werden critici gewoon niet geloofd (Fraser 2009, p. 81; Schechter, 2009, p. 21). Journalisten die dit blijven doen, riskeren hiermee hun carrière volgens Fraser (2009, p. 81). Bovendien speelt hierbij de onzekerheid van wat er staat te gebeuren. Dat de opeenstapeling van slechte hypotheken in de Verenigde Staten een keer fout moest gaan, was duidelijk, maar wanneer en wat voor gevolgen dat voor Nederland zou hebben, was verre van helder. Dit is een goed voorbeeld hoe de dubbele taakopvatting van de (financiële) journalist soms tot een ongemakkelijke spanning leidt. De journalistiek moet zich bij de feiten houden en daar 100 procent zeker van zijn. Ze heeft geen voorspellende rol, maar door effectief te duiden kan een projectie naar de toekomst in feite niet uitblijven en wordt nu, achteraf gezien, juist verwacht. “Vaak verwijten mensen journalisten ook dat ze zich aan hun eigen taakomschrijving houden in de democratie.” – Joris Luyendijk
Financiële journalistiek: de crisis voorbij| Pagina 17
Daar komt bij dat de complexiteit van het geheel het misschien wel onmogelijk maakte om deze crisis in zijn totaliteit te kunnen voorzien, ook voor de banken en toezichthouders zelf. “Niemand in die bank had enig idee wat er gebeurde. Zo’n bank is TE complex, wat ze doen is TE ingewikkeld. En financieel journalisten hobbelen daar natuurlijk per definitie achteraan.” Maarten Schinkel Dan Bögler, toentertijd hoofdredacteur van The Financial Times zegt: ‘Why didn’t we spot it? Unfortunately, financial journalists - and the FT has better-trained financial journalists than others don’t really understand this stuff, and they join a long list of people that starts with bank regulators, central bank regulators and money managers.’ (Robinson, 12 oktober 2008). Dat zorgt er volgens Roy Greenslade, professor in de journalistiek en blogger voor the Guardian (14 december 2011) voor dat journalisten te weinig sceptisch waren, maar het gaat ook om capaciteit, tijd en geld om de kennis te vergaren om het hele veld te kunnen overzien. Er is een continue stroom van nieuws. “We verslaan de voetbalcompetitie die economie heet en er zijn altijd verschillende wedstrijden aan de gang. Daar gaat heel veel capaciteit in zitten.” – Merijn Rengers
Respondenten in het onderzoek van Lashmar (2008) benadrukken een ander belangrijk verschil met eerdere schandalen en crises. Daar waren de problemen in de jaarrekeningen te vinden, terwijl zij stellen dat het nu zonder klokkenluiders onmogelijk was om dit verhaal te vinden. De complexiteit van derivaten en hefboomfondsen zorgde ervoor dat journalisten minder geneigd waren om hierop door te vragen. Daar komt bij dat journalisten op dit vlak huiverig waren misleid te worden en zo foute informatie in de krant zouden plaatsen (Manning, 2013, p. 182).
Korter op het echt losbarsten van de crisis, speelden er andere redenen. Er was weinig tijd om zaken verder uit te zoeken om zodoende connecties te maken tussen macro en mico-economisch niveau (Manning, 2013, pp. 178 – 179). Daarnaast zou berichtgeving de crisis kunnen verergeren (Manning, 2013, p. 185). Uit onderzoek blijkt dat financieel nieuws het publiek en de markten kan beïnvloeden (e.g. Dougall, Engelberg, García, & Parsons, 2012). Ook in Nederland was er veel commentaar op de berichtgeving (e.g. Meens, 11 oktober 2008; Opinie & debat, NRC Handelsblad, 18 oktober 2008; Kredietcrisis op voorpagina, Provinciale Zeeuwse Courant, 15 november 2008; Oosterbaan, 2008). Zij zouden de crisis juist verergeren (Kleinnijenhuis, Schultz, Oegema, & van Atteveldt, 2013; zie ook Schechter, 2009, p. 25). Journalisten vinden dit naïef en bestempelen het als shooting the messenger.
Financiële journalistiek: de crisis voorbij | Pagina 18
De vraag werpt zich op of het eigenlijk mogelijk is voor de financiële journalistiek om elke volgende crisis aan te zien komen. Het antwoord daarop is nee, maar de journalisten in dit onderzoek zijn niet onder de indruk van deze vraag, noch van het antwoord. Ten eerste, omdat zoals gezegd journalisten het niet als hun taak zien. Ten tweede omdat de complexiteit van het veld dit erg moeilijk maakt. En ook het gebrek aan capaciteit, tijd en geld voor journalisten maakt het lastig voor hen om het veld te overzien. Dat er volgende crises gaan komen, staat buiten kijf, maar wanneer en waarin? Ten slotte is het aan de politiek en burgers om dan ook hun verantwoordelijkheid te nemen. “De journalistiek gaat geen crisis voorkomen, daar zijn groepen in de samenleving voor nodig: lezers, politici, toezichthouders, bankiers, klanten. De journalistiek gaat niet elk boekhoudschandaal opsporen. De journalistiek gaat gewoon haar best doen en het soms fout hebben en heel vaak goed. And that’s it.” – Marike Stellinga
HOE NU VERDER? Het werk van financieel journalisten lijkt zich af te spelen op een groot spanningsveld. De verdienmodellen staan onder druk. Er is weinig tijd en geld terwijl de kennis die nodig is om het vak goed uit te kunnen oefenen, dat juist vergt. De relatie met het veld kan de kritische, belangeloze, onpartijdig en onafhankelijke berichtgeving moeilijk maken. Tegelijkertijd zijn er hoge, soms onrealistische verwachtingen met betrekking tot hun taak vanuit de politiek en de samenleving. Het is echter moeilijk, zo niet onmogelijk om die waar te kunnen maken. Ze komen ook niet altijd overeen met de taak die journalisten voor zichzelf zien. De consensus is dat de journalistiek niet kan of moet voorspellen. Hier komt een klassiek spanningsveld in de (Nederlandse) journalistiek tot uitdrukking: tussen een rolopvatting van het nieuws zo feitelijk en objectief mogelijk willen brengen en een beroepsperspectief dat de journalist een taak toedicht van duider van het nieuws. Journalisten vinden over het algemeen beide rollen erg belangrijk in hun werk en zijn daardoor voortdurend met zichzelf, het beroep en het maatschappelijke veld in onderhandeling over de balans tussen feit en opinie, waarheid en uitleg, afspiegeling en bespiegeling. De financiële journalistiek wordt nog steeds geacht om als waakhond te functioneren, maar is dat nog mogelijk in deze wereld, dit medialandschap? Op basis van dit rapport en gezien de aanhoudende internationale economische problematiek zou het een goed idee zijn om een brede discussie aan te gaan over de taak van financiële journalistiek en wat deze zou moeten en kunnen zijn in de toekomst. Daarin moet ook de verantwoordelijkheid die de politiek en burger hebben, een rol spelen. Een waakhond waarvan het baasje vervolgens niet de politie vraagt wat te doen (of zelf wat doet), is gewoon een blaffende hond.
Financiële journalistiek: de crisis voorbij| Pagina 19
Het toekomst beeld dat journalisten hebben voor hun vakgebied, verschilt. Sommigen zien de toekomst somber in, vanwege de ontwikkelingen in het medialandschap. Maar de meeste journalisten zien de toekomst wel rooskleurig in. Ze stellen dat er altijd behoefte zal blijven aan feitelijk juiste informatie en goede duiding van het financiële en economische nieuws, omdat het de mens in de straat raakt. Wel is het volgens de journalisten noodzakelijk om zich als medium te onderscheiden en ze zien daar een belangrijke rol voor de onderzoeksjournalistiek weggelegd. “Je kunt beter bezuinigen op het snelle korte nieuws dat iedereen toch wel heeft dan op de onderzoeksjournalistiek. Dan kun je journalisten de tijd geven het onderzoek te doen en je als medium onderscheiden.” – Franka Rolvink Ondanks dat het tijd en geld kost en het rendement ervan onduidelijk is, vinden ze dat daarin geïnvesteerd moet worden. En er zijn allerlei mogelijkheden met nieuwe technologieën om de lezer beter te bereiken. Daarbij is het van belang om niet te blijven steken in oude manieren van werken, zonder daarbij die nieuwe technologieën als panacee te zien.
Financiële journalistiek: de crisis voorbij | Pagina 20
LITERATUUR Barber, L. (12 december 2011). Keynote lecture. Soothsayers of Doom: The Media and the Financial Crisis in Historical and Comparative Perspective, City University London, London. Deuze, M. (2004). Wat is journalistiek? Amsterdam: Het Spinhuis. Dougal, C., Engelberg, J., García, D. & Parsons, C. A. (2012). Journalists and the stock market. Review of Financial Studies, 25(3), 639-679. Doyle, G. (2006). Financial news journalism: A post-Enron analysis of approaches towards economic and financial news production in the UK. Journalism, 7(4), 433-452. Fraser, M. (2009). Five reasons for crash blindness. British Journalism Review, 20(4), 78-83. Gans, H. J. (1979). Deciding what’s news : A study of CBS evening news, NBC nightly news, newsweek, and time. New York: Pantheon Books. Goddard, P., Corner, J., Gavin, N. T., & Richardson, K. (1998). Economic news and the dynamics of understanding: The liverpool project. In N. T. Gavin (Ed.), The economy, media and public knowledge (1st ed., pp. 9-37). London: Leicester University Press. Greenslade, R. (14 december 2011). Don’t blame us for the crash - we just reported the news. London Evening Standard. Hermans, L, Vergeer, M. Pleijter, A. (2011). Nederlandse journalisten in 2010. Stimuleringsfonds voor de Pers/NVJ. Kleinnijenhuis, J., Schultz, F., Oegema, D., & van Atteveldt, W. (2013). Financial news and market panics in the age of high-frequency sentiment trading algorithms. Journalism, 14(2), 271-291. Kredietcrisis op voorpagina. (15 november 2008). Provinciale Zeeuwse Courant. Lashmar, P. (17 oktober 2008). Subprime - the death of financial reporting or a failure of investigative journalism? Presented at ‘End of Journalism?’ Technology, Education and Ethics Conference, University of Bedfordshire. Manning, P. (2013). Financial journalism, news sources and the banking crisis. Journalism, 14(2), 173189. Meens, T. (11 oktober 2008). De crisis gaat niet weg als de krant haar doodzwijgt; de ombudsman. De Volkskrant, p. 7. Oosterbaan, W. (27 december 2008). Journalisten hebben bijgedragen aan negatieve tendens. NRC Handelsblad, p. 15. Opinie & debat. (18 oktober 2008). NRC Handelsblad, p. 7. Prenger, M., & van Vree, F. (2004). Schuivende grenzen: De vrijheid van de journalist in een
Financiële journalistiek: de crisis voorbij| Pagina 21
veranderend medialandschap. Nederlandse Vereniging van Journalisten. Robinson, J. (12 oktober 2008). Why didn’t the city journalists see the financial crisis coming? The Observer. Schechter, D. (2009). Credit crisis: How did we miss it? British Journalism Review, 20(1), 19-26. Seidman, L. W. (March/April 1997). The future of financial journalism. The International Economy, 38-63. Starkman, D. (May/June 2009). Power problem; the business press did everything but take on the institutions that brought down the financial system. Columbia Journalism Review. Starkman, D. (2014). The watchdog that didn’t bark: The financial crisis and the disappearance of investigative journalism. New York: Colombia University Press. Tambini, D. (2008). What is financial journalism for? ethics and responsibility in a time of crisis and change. London: Polis, Journalism and Society. Tambini, D. (2010a). Beyond the great crash of 2008: Questioning journalists’ legal and ethical frameworks. Ethical Space: The International Journal of Communication Ethics, 7(3), np. Tambini, D. (2010b). What are financial journalists for? Journalism Studies, 11(2), 158-174. Vree, F. van (2000). De politiek van de openbaarheid. Groningen: Historische uitgeverij. Wijfjes, H. (2004). Journalistiek in Nederland, 1850-2000 : Beroep, cultuur en organisatie. Amsterdam: Boom.
Financiële journalistiek: de crisis voorbij | Pagina 22
APPENDIX: LIJST GEÏNTERVIEWDE JOURNALISTEN
Franka Rolvink Winnaar 2005. Werkzaam bij Het Financieele Dagblad Fotograaf Binh Tran
Daan van Lent Winnaar 2006. Werkzaam bij het NRC Handelsblad
Gerben van der Marel Winaar 2007. Werkzaam bij Het Financieele Dagblad Fotograaf Elmer van der Marel
Elske Schouten Winnaar 2008. Werkzaam bij NRC Handelsblad
Merijn Rengers Winnaar 2009. Werkzaam bij de Volkskrant
Marike Stellinga Winnaar 2010. Werkzaam bij NRC Handelsblad
Piet Depuydt Winnaar 2011. Werkzaam bij De Tijd
Siem Eikelenboom Winnaar 2012. Werkzaam Het Financieele Dagblad Fotograaf Peter Strelitski
Financiële journalistiek: de crisis voorbij| Pagina 23
Gaby de Groot Winnaar 2012. Werkzaam bij Het Financieele Dagblad Fotograaf Peter Strelitski
Pieter Couwenbergh Winnaar 2013. Werkzaam bij Het Financieele Dagblad Fotograaf Binh Tran
Jeroen Segenhout Winnaar 2013. Werkzaam bij Het Financieele Dagblad
Maarten Schinkel Werkzaam bij NRC Handelsblad
Jan Bonjer Werkzaam bij Het Financieele Dagblad Fotograaf Binh Tran
Eric Smit Werkzaam bij Follow the Money Fotograaf Bob Bronshoff
Joris Luyendijk Werkzaam bij NRC Handelsblad, De Standaard en the Guardian Fotograaf Merlijn Doomerik
Peter de Waard Werkzaam bij de Volkskrant
Financiële journalistiek: de crisis voorbij | Pagina 24
In opdracht van Citi en Expertisecentrum Journalistiek door Universiteit van Amsterdam Auteur: Pauline van Romondt Vis & Mark Deuze Cartoon: Bas van der Schot Opmaak: Mustafa Avdic van Der Visionär