Fisconetplus
Page 1 of 10
Home > FAQ - Vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing - Startende ondernemingen
FAQ – VRIJSTELLING VAN DOORSTORTING VAN DE BEDRIJFSVOORHEFFING - STARTENDE ONDENREMINGEN Opgelet: deze FAQ is bijgewerkt tot 01.01.2016. De programmawet van 10.08.2015 (1) voorziet o.a. in steunmaatregelen voor startende ondernemingen. Eén van deze maatregelen bestaat uit een tijdelijke vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing die wordt ingehouden op de bezoldigingen van werknemers van een startende onderneming. Deze steunmaatregel werd opgenomen in artikel 27510 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB 92) en nadien gewijzigd door de wet van 18.12.2015 (2) en de programmawet van 26.12.2015 (3). (1) Belgisch Staatsblad, 18.08.2015 – Ed. 2. (2) Wet van 18.12.2015 tot omzetting van richtlijn 2013/34/EU van 26.06.2013 van het Europees Parlement en van de Raad betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad, Belgisch Staatsblad, 30.12.2015. (3) Belgisch Staatsblad, 30.12.2015 – Ed. 2.
1. Welke werkgevers komen in aanmerking? De werkgevers die aan de volgende voorwaarden voldoen, komen in aanmerking: 1. de werkgever betaalt of kent bezoldigingen toe aan werknemers; 2. de werkgever is op deze bezoldigingen schuldenaar van de bedrijfsvoorheffing overeenkomstig artikel 270, 1°, WIB 92; 3. de werkgever houdt de bedrijfsvoorheffing op deze bezoldigingen volledig in; 4. de werkgever valt onder het toepassingsgebied van de wet van 05.12.1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités; 5. de werkgever is sinds ten hoogste 48 maanden in de Kruispuntbank van Ondernemingen ingeschreven; 6. de werkgever is een kleine onderneming of een micro-onderneming.
2. Wat wordt verstaan onder het begrip 'bezoldigingen van werknemers'? Het begrip 'bezoldigingen van werknemers' wordt gedefinieerd in artikel 31, WIB 92. Onder het begrip 'bezoldigingen van werknemers' wordt verstaan alle beloningen die voor de werknemer de opbrengst van arbeid in dienst van een werkgever zijn. Hiertoe behoren inzonderheid: 1. wedden, lonen, commissies, gratificaties, premies, vergoedingen en alle andere soortgelijke beloningen, met inbegrip van fooien en toelagen die, zelfs toevallig, uit hoofde of naar aanleiding van het uitoefenen van de beroepswerkzaamheid op enige andere wijze worden verkregen dan als terugbetaling van eigen kosten van de werkgever; 2. voordelen van alle aard verkregen uit hoofde of naar aanleiding van het uitoefenen van de beroepswerkzaamheid; 3. vergoedingen verkregen uit hoofde of naar aanleiding van het stopzetten van de arbeid of het beëindigen van een arbeidsovereenkomst; 4. vergoedingen verkregen tot volledig of gedeeltelijk herstel van een tijdelijke derving van bezoldigingen, daarin begrepen de vergoedingen die worden toegekend in uitvoering van een solidariteitstoezegging als bedoeld in de artikelen 10 en 11 van de wet van 28.04.2003 betreffende de
http://ccff02.minfin.fgov.be/KMWeb/document.do?method=printSelectedDocuments...
22/04/2016
Fisconetplus
Page 2 of 10
aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid, en de vergoedingen die zijn gevormd door middel van bijdragen en premies als bedoeld in artikel 52, 3°, b, vierde streepje (WIB 92); 5. bezoldigingen die door een werknemer zijn verkregen, zelfs indien ze zijn betaald of toegekend aan zijn rechtverkrijgenden.
3. Komen de bezoldigingen betaald of toegekend aan bedrijfsleiders in aanmerking? Neen. Overeenkomstig de wettelijke bepalingen, komen enkel de bezoldigingen betaald of toegekend aan werknemers in aanmerking voor de steunmaatregel 'vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing voor startende ondernemingen'.
4. Wanneer wordt een werkgever aangemerkt als een kleine onderneming? Er moet een onderscheid gemaakt worden tussen de volgende twee periodes:
4.1. Periode 1: bezoldigingen betaald of toegekend in de loop van een belastbaar tijdperk dat aanvangt vanaf 01.01.2016 Een werkgever is een kleine onderneming indien hij als een kleine vennootschap op grond van artikel 15, §§ 1 tot 6 van het Wetboek van vennootschappen wordt aangemerkt of een natuurlijke persoon is die op overeenkomstige wijze beantwoordt aan de criteria van het voormelde artikel 15, §§ 1 tot 6. Een kleine vennootschap is een vennootschap met rechtspersoonlijkheid die op balansdatum van het laatst afgesloten boekjaar, niet meer dan één der volgende criteria overschrijdt: -
jaargemiddelde van het personeelsbestand: 50;
-
jaaromzet, exclusief de belasting over de toegevoegde waarde: 9.000.000 euro;
-
balanstotaal: 4.500.000 euro.
Als de vennootschap met één of meer andere vennootschappen verbonden is, worden de criteria inzake omzet en balanstotaal berekend op geconsolideerde basis. Wat het criterium personeelsbestand betreft, wordt het aantal werknemers opgeteld dat door elk van de betrokken verbonden vennootschappen jaarlijks gemiddeld wordt tewerkgesteld. In de gevallen bedoeld in artikel 15, § 6, tweede lid van het Wetboek van vennootschappen, kunnen de grensbedragen betreffende balanstotaal en omzet worden verhoogd. In het kader van deze FAQ wordt hier niet verder op ingegaan. Wanneer meer dan één van de hierboven opgesomde criteria worden overschreden of niet meer worden overschreden, heeft dit slechts gevolgen wanneer dit zich gedurende twee achtereenvolgende boekjaren voordoet. De gevolgen hiervan gaan in dat geval in vanaf het boekjaar dat volgt op het boekjaar gedurende hetwelk op balansdatum meer dan één van de criteria voor de tweede keer werden overschreden of niet meer werden overschreden. Door een éénmalige overschrijding zal een vennootschap haar statuut van kleine vennootschap niet verliezen. Evenmin zal een vennootschap door het éénmalig niet overschrijden van meer dan één criterium, een kleine vennootschap worden.
Overgangsregeling voor het eerste boekjaar dat aanvangt na 31.12.2015 Voor het eerste boekjaar dat een aanvang neemt na 31.12.2015 moet evenwel uitsluitend worden nagegaan of de vennootschap op de balansdatum van het laatst afgesloten boekjaar meer dan één van de hierboven opgesomde criteria van het nieuwe artikel 15 van het Wetboek van vennootschappen,
http://ccff02.minfin.fgov.be/KMWeb/document.do?method=printSelectedDocuments...
22/04/2016
Fisconetplus
Page 3 of 10
overschrijdt.
4.2. Periode 2: bezoldigingen betaald of toegekend vanaf 01.08.2015, in de loop van een belastbaar tijdperk dat aanvangt voor 01.01.2016 Een werkgever is een kleine onderneming indien hij als een kleine vennootschap op grond van artikel 15 van het Wetboek van vennootschappen zoals het bestond voor te zijn gewijzigd door de wet van 18.12.2015 wordt aangemerkt of een natuurlijke persoon is die op overeenkomstige wijze beantwoordt aan de criteria van het voormelde artikel 15. Een kleine vennootschap is een vennootschap met rechtspersoonlijkheid die voor het laatst en het voorlaatst afgesloten boekjaar, niet meer dan één van de volgende criteria overschrijdt: -
het jaargemiddelde van het personeelsbestand: 50;
-
de jaaromzet, exclusief de belasting over de toegevoegde waarde: 7.300.000 euro;
-
het balanstotaal: 3.650.000 euro;
tenzij het jaargemiddelde van het personeelsbestand meer dan 100 bedraagt. Als de vennootschap met één of meer andere vennootschappen verbonden is , worden de criteria inzake omzet en balanstotaal berekend op geconsolideerde basis. Wat het criterium personeelsbestand betreft, wordt het aantal werknemers opgeteld dat door elk van de betrokken verbonden vennootschappen jaarlijks gemiddeld wordt tewerkgesteld.
5. Wanneer wordt een werkgever aangemerkt als een micro-onderneming? Er moet een onderscheid gemaakt worden tussen de volgende twee periodes:
5.1. Periode 1: bezoldigingen betaald of toegekend in de loop van een belastbaar tijdperk dat aanvangt vanaf 01.01.2016 Een werkgever wordt beschouwd als een micro-onderneming indien de werkgever op het einde van het belastbaar tijdperk een microvennootschap is in de zin van artikel 15/1 van het Wetboek van vennootschappen of een natuurlijk persoon is die op overeenkomstige wijze beantwoordt aan de criteria van het voormelde artikel 15/1. Een microvennootschap is een kleine vennootschap met rechtspersoonlijkheid die op datum van de jaarafsluiting geen dochtervennootschap of moedervennootschap is en die niet meer dan één der volgende criteria overschrijdt: -
jaargemiddelde van het personeelsbestand: 10;
-
jaaromzet, exclusief de belasting over de toegevoegde waarde: 700.000 euro;
-
balanstotaal: 350.000 euro.
Wanneer meer dan één van de hierboven opgesomde criteria worden overschreden of niet meer worden overschreden, heeft dit slechts gevolgen wanneer dit zich gedurende twee achtereenvolgende boekjaren voordoet. De gevolgen hiervan gaan in dat geval in vanaf het boekjaar dat volgt op het boekjaar gedurende hetwelk op balansdatum meer dan één van de criteria voor de tweede keer werden overschreden of niet meer werden overschreden. Door een éénmalige overschrijding zal een vennootschap haar statuut van microvennootschap niet
http://ccff02.minfin.fgov.be/KMWeb/document.do?method=printSelectedDocuments...
22/04/2016
Fisconetplus
Page 4 of 10
verliezen. Evenmin zal een vennootschap door het éénmalig niet overschrijden van meer dan één criterium, een microvennootschap worden.
Overgangsregeling voor het eerste boekjaar dat aanvangt na 31.12.2015 Voor het eerste boekjaar dat een aanvang neemt na 31.12.2015 moet evenwel uitsluitend worden nagegaan of de vennootschap op de balansdatum van het laatst afgesloten boekjaar meer dan één van de hierboven opgesomde criteria van het nieuwe artikel 15 van het Wetboek van vennootschappen, overschrijdt.
5.2. Periode 2: bezoldigingen betaald of toegekend vanaf 01.08.2015, in de loop van een belastbaar tijdperk dat aanvangt voor 01.01.2016 Een werkgever wordt beschouwd als een micro-onderneming indien de werkgever kan aangemerkt worden als een kleine onderneming én als een micro-onderneming (vennootschap of natuurlijke persoon). Dit houdt in dat de kleine onderneming op het einde van het belastbaar tijdperk aan tenminste twee van de drie onderstaande criteria voldoet: -
het balanstotaal bedraagt niet meer dan 350.000 euro;
de omzet exclusief de belasting over de toegevoegde waarde bedraagt niet meer dan 700.000 euro; -
het gemiddelde personeelsbestand gedurende het jaar bedraagt niet meer dan 10.
Deze bedragen worden niet geïndexeerd.
6. Wat wordt bedoeld met verbonden vennootschappen? Onder 'met een vennootschap verbonden vennootschappen' wordt verstaan: a) de vennootschappen waarover zij een controlebevoegdheid uitoefent; b) de vennootschappen die een controlebevoegdheid over haar uitoefenen; c) de vennootschappen waarmee zij een consortium vormt; d) de andere vennootschappen die, bij weten van haar bestuursorgaan, onder de controle staan van de vennootschappen bedoeld in a), b) en c).
7. Hoe berekent een werkgever het jaargemiddelde van het personeelsbestand? Het gemiddeld aantal tewerkgestelde werknemers is: het gemiddelde van het aantal werknemers uitgedrukt in voltijdse equivalenten dat is geregistreerd in de DIMONA-databank overeenkomstig het koninklijk besluit van 05.11.2002 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, met toepassing van artikel 38 van de wet van 26.07.1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, per einde van elke maand van het boekjaar; of indien de tewerkstelling niet behoort tot het toepassingsgebied van het koninklijk besluit van 05.11.2002 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling: het gemiddelde aantal tewerkgestelde werknemers uitgedrukt in voltijdse equivalenten van de in het algemene
http://ccff02.minfin.fgov.be/KMWeb/document.do?method=printSelectedDocuments...
22/04/2016
Fisconetplus
Page 5 of 10
personeelsregister of een gelijkwaardig document ingeschreven werknemers per einde van elke maand van het beschouwde boekjaar. Het aantal werknemers uitgedrukt in voltijdse equivalenten is gelijk aan het arbeidsvolume uitgedrukt in voltijds tewerkgestelde equivalenten, te berekenen voor de deeltijdse werknemers op basis van het conventioneel aantal te presteren uren, gerelateerd ten opzichte van de normale arbeidsduur van een vergelijkbare voltijdse werknemer (referentiewerknemer).
8. Hoe worden die criteria berekend voor werkgevers die met hun onderneming starten? Voor werkgevers die met hun onderneming starten, worden de cijfers bij het begin van het boekjaar te goeder trouw geschat. Indien uit deze schatting blijkt dat meer dan één van de criteria zullen overschreden worden gedurende het eerste boekjaar, moet daar voor dat eerste boekjaar meteen rekening mee worden gehouden.
9. Hoe wordt de omzet berekend voor werkgevers met een boekjaar van minder of meer dan twaalf maanden? Heeft het boekjaar een duur van minder of meer dan twaalf maanden, waarbij deze duur niet langer kan zijn dan vierentwintig maanden min één kalenderdag, dan wordt het bedrag van de omzet exclusief de belasting over de toegevoegde waarde vermenigvuldigd met een breuk waarvan de noemer twaalf is en de teller het aantal maanden van het boekjaar, waarbij elke begonnen maand voor een volle maand wordt geteld.
10. Welke werkgevers worden uitgesloten? De steunmaatregel kan niet worden toegepast door een werkgever: waarvoor een aangifte of vordering tot faillietverklaring is ingesteld of waarvan het beheer van het actief geheel of ten dele is ontnomen zoals bepaald in de artikelen 7 en 8 van de faillissementswet van 08.08.1997; waarvoor een procedure van gerechtelijke reorganisatie is geopend zoals bedoeld in artikel 23 van de wet van 31.01.2009 betreffende de continuïteit van de ondernemingen; -
die een ontbonden vennootschap is en zich in staat van vereffening bevindt.
11. Kan een onderneming die erkend is voor uitzendarbeid en die uitzendkrachten ter beschikking stelt van een werkgever die voldoet aan de voorwaarden van een startende kleine onderneming of een startende micro-onderneming ook genieten van de steunmaatregel? Een onderneming die erkend is voor uitzendarbeid en die uitzendkrachten ter beschikking stelt van een werkgever die voldoet aan de voorwaarden van een startende kleine onderneming of een startende micro-onderneming, maar die zelf niet aan die voorwaarden voldoet, kan geen aanspraak maken op de steunmaatregel 'vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing voor startende ondernemingen' voor de bezoldigingen die zij aan die uitzendkrachten betaalt of toekent. Enkel wanneer de onderneming die erkend is voor uitzendarbeid zelf voldoet aan de voorwaarden van een startende kleine onderneming of een startende micro-onderneming, kan ze aanspraak maken op
http://ccff02.minfin.fgov.be/KMWeb/document.do?method=printSelectedDocuments...
22/04/2016
Fisconetplus
Page 6 of 10
de steunmaatregel 'vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing voor startende ondernemingen' voor de bezoldigingen die zij aan de uitzendkrachten betaalt of toekent.
12. Kan een vereniging zonder winstoogmerk aanspraak maken op de steunmaatregel? Opdat een werkgever aanspraak kan maken op de steunmaatregel, moet hij o.a. aangemerkt worden als een kleine vennootschap op grond van artikel 15, §§ 1 tot 6, van het Wetboek van vennootschappen of als een microvennootschap op grond van artikel 15/1, van het Wetboek van vennootschappen, of een natuurlijke persoon zijn die op overeenkomstige wijze beantwoordt aan de criteria van het voormelde artikel 15, §§ 1 tot 6 of 15/1. Door te verwijzen naar het Wetboek van vennootschappen worden in principe enkel de vennootschappen die onder het vennootschapsrecht vallen, beoogd. Bijgevolg komen verenigingen zonder winstoogmerk niet in aanmerking voor deze steunmaatregel.
13. Vanaf wanneer kan deze steunmaatregel toegepast worden? Deze steunmaatregel mag worden toegepast op de bezoldigingen die worden betaald of toegekend vanaf 01.08.2015.
14. Hoelang kunnen werkgevers aanspraak maken op de steunmaatregel? Een werkgever kan de vrijstelling slechts toepassen gedurende de periode waarin zijn activiteiten zich in een opstartfase bevinden. Dat betekent dat het recht op de vrijstelling vervalt zodra de opstarttermijn van 48 maanden verstreken is. Deze termijn van 48 maanden vangt aan op de eerste dag van de maand volgend op de eerste inschrijving van de werkgever in de Kruispuntbank van Ondernemingen.
Voorbeeld – maandelijkse aangifte in de bedrijfsvoorheffing Een vennootschap is sinds 19.09.2015 in de Kruispuntbank van Ondernemingen ingeschreven. Zij meent te voldoen aan alle voorwaarden van een kleine onderneming en moet haar aangifte in de bedrijfsvoorheffing indienen binnen 15 dagen na het verstrijken van iedere maand waarin de inkomsten zijn betaald of toegekend. De termijn van 48 maanden vangt aan op 01.10.2015 en verstrijkt op 30.09.2019. In de veronderstelling dat de vennootschap de bezoldigingen op de voorlaatste werkdag van elke betrokken maand betaalt en op voorwaarde dat de vennootschap blijft voldoen aan de definitie van een kleine onderneming, kan de vennootschap aanspraak maken op de steunmaatregel voor de bezoldigingen betaald vanaf september 2015 tot en met september 2019. Op het ogenblik dat de vennootschap de bezoldigingen van de maand oktober 2019 betaalt, is de vennootschap langer dan 48 maanden ingeschreven in de Kruispuntbank van ondernemingen en kan zij bijgevolg de steunmaatregel niet meer toepassen.
Voorbeeld – kwartaalaangifte in de bedrijfsvoorheffing Een vennootschap is sinds 19.08.2015 in de Kruispuntbank van Ondernemingen ingeschreven. Zij meent te voldoen aan alle voorwaarden van een kleine onderneming en moet haar aangifte in de bedrijfsvoorheffing indienen binnen 15 dagen na het verstrijken van ieder kwartaal waarin de inkomsten zijn betaald of toegekend.
http://ccff02.minfin.fgov.be/KMWeb/document.do?method=printSelectedDocuments...
22/04/2016
Fisconetplus
Page 7 of 10
De termijn van 48 maanden vangt aan op 01.09.2015 en verstrijkt op 31.08.2019. In de veronderstelling dat de vennootschap de bezoldigingen op de voorlaatste werkdag van elke betrokken maand betaalt en op voorwaarde dat de vennootschap blijft voldoen aan de definitie van een kleine onderneming, kan de vennootschap aanspraak maken op de steunmaatregel voor de bezoldigingen betaald vanaf augustus 2015 tot en met augustus 2019. In zijn derde kwartaalaangifte voor 2019 zal de werkgever dus enkel de vrijstelling kunnen toepassen met betrekking tot de bezoldigingen betaald of toegekend voor de maanden juli en augustus. Op het ogenblik dat de vennootschap de bezoldigingen van de maand september 2019 betaalt, is de vennootschap langer dan 48 maanden ingeschreven in de Kruispuntbank van ondernemingen en voor die bezoldigingen kan zij bijgevolg de steunmaatregel niet meer toepassen.
15. Wanneer vangt de termijn van 48 maanden aan indien de werkgever een werkzaamheid verderzet die voorheen werd uitgeoefend door een natuurlijke persoon of een andere rechtspersoon? Wanneer de werkgever een werkzaamheid verderzet die voorheen werd uitgeoefend door een natuurlijke persoon of een andere rechtspersoon, vangt de termijn van 48 maanden aan op de eerste dag van de maand volgend op de eerste inschrijving in de Kruispuntbank van Ondernemingen door die natuurlijke of rechtspersoon. Dit zal bijvoorbeeld het geval zijn bij de overgang van een eenmanszaak naar een vennootschap of wanneer een nieuwe onderneming wordt opgericht door een bestaande onderneming over te nemen.
16. Kunnen werkgevers die aan alle voorwaarden voldoen en van wie de inschrijving in de Kruispuntbank van Ondernemingen dateert van voor 01.08.2015, aanspraak maken op de steunmaatregel? De werkgevers die aan alle voorwaarden voldoen, kunnen de steunmaatregel toepassen, ook al dateert hun inschrijving in de Kruispuntbank van Ondernemingen van voor 01.08.2015. Deze werkgevers zullen dan voor de bezoldigingen betaald of toegekend vanaf 01.08.2015 aanspraak kunnen maken op de steunmaatregel en dit tot de termijn van 48 maanden te rekenen vanaf de eerste dag van de maand volgend op hun inschrijving in de Kruispuntbank van Ondernemingen, verstreken is.
Voorbeeld Een vennootschap is sinds 10.11.2012 in de Kruispuntbank van Ondernemingen ingeschreven. Zij meent te voldoen aan alle voorwaarden van een kleine onderneming en moet haar aangifte in de bedrijfsvoorheffing indienen binnen 15 dagen na het verstrijken van iedere maand waarin de inkomsten zijn betaald of toegekend. De termijn van 48 maanden vangt aan op 01.12.2012 en verstrijkt op 30.11.2016. In de veronderstelling dat de vennootschap de bezoldigingen op de voorlaatste werkdag van elke betrokken maand betaalt en op voorwaarde dat de vennootschap blijft voldoen aan de definitie van een kleine onderneming, kan de vennootschap aanspraak maken op de steunmaatregel voor de bezoldigingen betaald vanaf augustus 2015 tot en met november 2016. Op het ogenblik dat de vennootschap de bezoldigingen van de maand december 2016 betaalt, is de vennootschap langer dan 48 maanden ingeschreven in de Kruispuntbank van Ondernemingen en kan zij bijgevolg de steunmaatregel niet meer toepassen.
17. Een werkgever die minder dan 48 maanden in de
http://ccff02.minfin.fgov.be/KMWeb/document.do?method=printSelectedDocuments...
22/04/2016
Fisconetplus
Page 8 of 10
Kruispuntbank van Ondernemingen ingeschreven is, neemt een deel van de activiteit over van een andere onderneming die reeds meer dan 48 maanden ingeschreven is in de Kruispuntbank van Ondernemingen. Komt deze werkgever nog in aanmerking voor de steunmaatregel? Wanneer de werkgever een activiteit van een andere onderneming verderzet, moet rekening gehouden worden met de datum waarop die andere onderneming in de Kruispuntbank van Ondernemingen ingeschreven was, om te bepalen of nog aan de voorwaarde van startende onderneming voldaan is. In voorliggend geval is die andere onderneming reeds meer dan 48 maanden in de Kruispuntbank van Ondernemingen ingeschreven. Bijgevolg kan de werkgever niet meer beschouwd worden als een startende onderneming en maakt hij geen aanspraak op de steunmaatregel 'vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing voor startende ondernemingen'.
18. Hoeveel bedraagt de gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing? Voor de werkgevers behorende tot groep 'kleine ondernemingen' bedraagt de vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing 10 % van de bedrijfsvoorheffing ingehouden op de door de werkgever betaalde of toegekende bezoldigingen. Voor de werkgevers behorende tot groep 'micro-ondernemingen' bedraagt de vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing 20 % van de bedrijfsvoorheffing ingehouden op de door de werkgever betaalde of toegekende bezoldigingen.
19. Wordt het bedrag van de vrijstelling in mindering gebracht van de totaliteit van de bedrijfsvoorheffing die de werkgever voor al zijn werknemers samen voor de betrokken maand moet doorstorten of wordt de vrijstelling beperkt tot de bedrijfsvoorheffing beschikbaar bij de betrokken werknemer? De berekening van de vrijstelling gebeurt per werknemer d.w.z. dat de vrijstelling enkel kan toegepast worden op de bedrijfsvoorheffing die ingehouden is op de bezoldigingen van de betrokken werknemer.
20. Kan deze maatregel gecombineerd worden met andere vrijstellingsregelingen van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing? De steunmaatregel kan worden gecumuleerd met alle andere maatregelen inzake vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing.
21. Hoe moet deze gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting worden verwerkt in de aangiften in de bedrijfsvoorheffing?
http://ccff02.minfin.fgov.be/KMWeb/document.do?method=printSelectedDocuments...
22/04/2016
Fisconetplus
Page 9 of 10
Er moeten twee aangiftes in de bedrijfsvoorheffing worden opgesteld:
1ste aangifte In de eerste aangifte komt in het vak 'Belastbare inkomsten' het bruto belastbaar inkomen en in het vak 'Verschuldigde BV' de ingehouden bedrijfsvoorheffing.
2de aangifte In de tweede aangifte komt in het vak 'Belastbare inkomsten' eveneens het bruto belastbaar inkomen. In het vak 'Verschuldigde BV' komt een negatief bedrag, afhankelijk van de groep waaronder de werkgever valt, gelijk aan respectievelijk 10 % of 20 % van de ingehouden bedrijfsvoorheffing. Naargelang de groep waaronder de werkgever valt, verschilt de te gebruiken code in het vak 'aard inkomen': -
60 starters (kleine ondernemingen – artikel 27510, eerste lid, WIB 92);
-
61 starters (micro-ondernemingen – artikel 27510, vierde lid, WIB 92).
22. Hoe moet een eventuele terugname van de gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting worden verwerkt in de aangiften in de bedrijfsvoorheffing? Per periode waarvoor een rechtzetting moet geschieden, moet er één aangifte in de bedrijfsvoorheffing worden opgesteld. In het vak 'Belastbare inkomsten' komt het bruto belastbaar inkomen en in het vak 'Verschuldigde BV' komt een positief bedrag gelijk aan respectievelijk 10 % of 20 %, afhankelijk van de vrijstelling die de werkgever heeft toegepast, van de bedrijfsvoorheffing die betrekking heeft op de hierboven vermelde belastbare bezoldigingen. Naargelang de situatie varieert de te gebruiken code in het vak 'aard inkomen': -
60 starters (kleine ondernemingen – artikel 27510, eerste lid, WIB 92);
-
61 starters (micro-ondernemingen – artikel 27510, vierde lid, WIB 92).
23. Welke bewijzen moet de werkgever kunnen voorleggen om toepassing te kunnen maken van deze vrijstelling van doorstorting? De werkgever moet een nominatieve lijst ter beschikking van de administratie houden met daarin, voor elke werknemer: 1. de volledige identiteit; 2. het nationaal nummer; 3. het bedrag van de betaalde of toegekende bruto belastbare bezoldigingen; 4. het bedrag van de op die bezoldigingen ingehouden bedrijfsvoorheffing en een gedetailleerde berekening van die bedrijfsvoorheffing. Tevens moet de werkgever het bewijs ter beschikking van de administratie houden dat hij voldoet aan de voorwaarden, afhankelijk van de vrijstelling die hij gevraagd heeft, van respectievelijk een startende kleine onderneming of een startende micro-onderneming.
http://ccff02.minfin.fgov.be/KMWeb/document.do?method=printSelectedDocuments...
22/04/2016
Fisconetplus
http://ccff02.minfin.fgov.be/KMWeb/document.do?method=printSelectedDocuments...
Page 10 of 10
22/04/2016