Examenvragen farmaco 2013-2014
N.Poessaert
WERKINGSMECHANISME Deel 2, hoofdstuk 1 Rivastigmine is een reversibele cholinesteraseremmer, binden thv de anionische plaats en interageren thv de esterase-plaats. Hierdoor wordt enzymatische activiteit uitgeschakeld en stijgt concentratie Ach Wordt gebruikt bij dementie van Alzheimer Deel 3, hoofdstuk 2 Haloperidol behoort tot de butyrofenonen, is een D2R-antagonist in de behandeling voor psychoses Deel 3, hoofdstuk 3 Carbamazepine = anti-epilepticum, verwant aan TCA qua structuur bij schietende neuropathische pijn, als alternatief van Li bij bipolaire stoornissen en trigeminus neuralgie. inhibeert Na+-kanalen+ zou ook neurotransmissie van aantal neuronen inhiberen géén invloed op GABA Deel 3, hoofdstuk 4 Selegiline = selectieve, irreversibele MAO-B inhibitor bij Parkinson MAO-B vooral in dopaminerge neuronen -> stijging interneuronaal dopamine + verlenging effect L-DOPA Bromocriptine = D2-R-agonist Parkinson bij oudere patienten. Is een ergotafgeleide dat centraal gelegen D2R stimuleert Deel 3, hoofdstuk 6 Diazepam benzodiazepine, allosterische modulatie van GABA-R waardoor verhoogde werking van GABA tegen spasticiteit Deel 3, hoofdstuk 8 Lidocaïne lokale anesthetica, inhibitie en propagatie van AP door Na+ kanaal te blokkeren, geen Nainflux meer Codeïne zwakkere, morfine analoog Deel 4, hoofdstuk 2 Aliskiren is een renine-inhibitor, hierdoor wordt omzetting van angiotensinogeen naar AT1 voorkomen, waardoor AT1 en AT2 daalt. Dit is een behandeling voor hypertensitieve patienten. Combinatie met ACE-I wordt afgeraden. Deel 4, hoofdstuk 3 Digoxine is een digitalisglycosiden, wordt toegendiend bij hartfalen. Ze inhiberen het Na/K ATPase (natriumpomp) waardoor intracellulair Na stijgt en hierdoor de Ca intracellulair dus ook (worden normaal tegen elkaar uitgewisseld om intracell Na hoog te houden) hierdoor stijgt contractiliteit, heeft effect op membraan voor AP en er zijn ook autonome effecten
Examenvragen farmaco 2013-2014
N.Poessaert
Deel 4, hoofdstuk 6 Coumarines, acenocoumarol, fenprocoumon, warfarine zijn vit K antagonisten, gaan de reductie van vitK tegen. Deze reductie is noodzakelijk voor vit K om als co-factor te kunnen fungeren bij synthese van de stollingsfactoren. Hierdoor wordt het stollingsproces dus vertraagd. Aspirine irreversibele binding aan COX (vooral COX-1) in thrombocyten (kunnen COX niet opnieuw syntheseren -> effect is voor levensduur RBC, 7 tot 10 dagen) en endotheelcellen (kunnen COX opnieuw syntheseren) de bloedplaatjes aggregatie door TXA2 wordt geinhibeerd. (TXA2 daalt harder dan PGE) Clopidogrel voorkomt binding van ADP aan zijn bloedplaatsjesR en inhibeert zo de activatie van deze R -> gaat bloedplaatjesaggregatie tegen Deel 5, hoofdstuk 1 Celecoxib = selectieve COX-2 inhibitor nieuwe NSAID, maar niet altijd beter. Wel duurder. Inderdaad minder neveneffecten van COX-1 inhibitie (GI-bijwerkingen), maar renale effecten en bloeddrukstijgingen worden wel vastgesteld. + negatief effect op bloedplaatjesaggregatie door inhibitie PGI2 synthese -> risico myocardinfarct stijgt dus enkel te gebruiken bij pt met voorgeschiedenis van maag-darm ulcera en GI-bloedingen niet bij pt met cardiovasculair risico Allopurinol toegediend bij chronische, profylactische behandeling van jicht (niet bij acute behandeling!) competitieve inhibitor van xanthine oxidase -> verhindert synthese urinezuur inhibeert ook de novo purine synthese Colchicine toegediend tijdens acute aanval van jicht, efficiënte anti-inflammatoire respons binnen 12u ook ter preventie gegeven bij herhaalde aanvallen snel GI-geabsorbeerd, deels CYP3A4 afhankelijk effect: zorgt voor inhibitie van leukocytenmigratie en fagocytose door macrofagen NE: GI-intolerantie (nausea, diarree, pijn) werken dosisbeperkend Deel 5, hoofdstuk 2 Tiotropium Anticholinergica (muscarineR antagonist), wordt gebruikt bij COPD (niet aangeraden bij astma) CAVE: anticholinergica kunnen bij ernstige astmaanval een negatieve werking hebben. Ze gaan het mucus indikken en zo zal mucusophoesting tegenwerken en verstikken, maar ipratropiumbromide wordt enkel gebruikt bij astma, tiotropium niet Deel 5, hoofdstuk 3 Vlidagliptine gliptines zijn DPP4-remmers en zorgen zo dat de incretines GLP1 en GIP minder snel afgebroken worden. Deze incretines stimuleren insuline aanmaak. Hierdoor wordt de hyperglycemie (door DM type 2) vermindert!
Examenvragen farmaco 2013-2014
N.Poessaert
Deel 5, hoofdstuk 5 Methotrexaat is een antimetaboliet, werkt in op intermediair metabolisme, betrokken in DNA/eiwitsynthese van kankercellen. Neoplastische cellen zijn hier gevoeliger aan. Methrotrexaat (MTX) is een foliumzuurantagonist, interfereert met DNA-synthese Tamoxifen is een anti-oestrogeen, gebruikt in behandeling tegen borstcarcinoom (onmisbaar!) is een SERM (Selectief Oestrogeen Receptor Modulator), verhindert transcriptie van oestrogeen gevoelige genen Is een substraat van CYP3A4 en CYP2D6 Deel 5, hoofdstuk 8 Cimetidine is een H2-R-antagonist, remt maagzuursecretie door competitieve inhibitor te zijn van histamine !! ook inhibitie van cyt P450 kan wel door BBB, ook centrale effecten (moeheid, verward, delirium) ook endocriene/anti-androgene effecten (gynecomastie, impotentie) misoprostol PGE1-analoog, gebruikt bij ulcus en GERD (zuurremmend en cytoprotectief) OFF-label indicaties: na miskraam expulsie miskraamweefsel, preventie postpartum bloeding, inductie bij mors in utero.
Examenvragen farmaco 2013-2014
N.Poessaert
STELLINGEN DEEL 1, appendix Terugbetaling wordt Europees bepaald FOUT nationaal! CTG-procedure federaal: risiv en FAGG = Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten Rol van het FAGG: “verzekert de kwaliteit, de veiligheid en de doeltreffendheid van geneesmiddelen en gezondheidsproducten in klinische ontwikkeling en op de markt” Benzodiazepines mogen elektronisch voorgeschreven worden JUIST enkel flunitrazepam niet Fase 4 geneesmiddelen onderzoek: rapporteren fatale verwikkelingen JUIST = ‘farmacovigilantie”, post marketing surveillance: zeldzame en potentieel ernstige bijwerkingen vermelden! gebeurt in fase 1 volgens arnaud Geneesmiddelen uit hoofdstuk 1 worden vergoed ookal wordt het voorgeschreven voor iets waar het niet in eerste instantie voor dient. FOUT hoofdstuk 1: alle geregistreerde indicaties zijn vergoedbaar, het moet dus wel geregistreerd zijn! app D B1 p 75, juist volgens arnaud bent gewoon omeprazole in te nemen maar die is nu niet in voorraad in de apotheek en je apotheker stelt een generiek voor in zelfde dosis. Mag dit? JUIST Mag als het een VOS is. Bijvraag: bij welke geneesmiddelen mag dit niet: met verdringingsinteracties een firma wil monoklonale antistoffen tegen TNF op de markt brengen en vraagt hiervoor een VHB aan het FAGG aan JUIST Een geneesmiddel mag pas op de markt komen na fase 4 FOUT fase 4 is net bijsturen terwijl het op de markt is DEEL 2, hoofdstuk 1 Myasthenia gravis is een contra-indicatie voor het gebruik van choline-esteraseremmers FOUT Mysthenia gravis: ziekte waarbij er autoAS tegen nicotineR van NMJ worden gemaakt Behandeling hiervan gebeurd door: neostigmine en pyridostigmine = cholineesteraseremmers hierdoor stijgt concentratie van Ach, waardoor de transmissie bevorderd wordt ook atropine wordt toegevoegd om parasympathische stimulatie teniet te doen en effect te limiteren tot NMJ! het beste middel voor diagnose van myasthenia gravis is edrofonium JUIST is een kortwerkende, reversibele choline-esterase remmer. (slechts enkele minuten) Door toediening bij een onbehandelde M.gravis patient, neemt de spierkracht tijdelijk toe. Cholinesteraseremmers worden gebruikt bij dementie van Alzheimer JUIST rivastigmine wordt gebruikt, is moeilijk te behandelen want tertiaire aminen moeten door BBB medicatie is enkel vertraging, geen verbetering + vaak GI-klachten …
Examenvragen farmaco 2013-2014
N.Poessaert
DEEL 3, hoofdstuk 1 TCA hebben al een verbetering in gemoedstoestand na 3 à 4 dagen FOUT Antidepressief effect pas na 2 à 3 weken dit zorgt voor een paradox, want de monoamines stijgen meteen, maar toch pas effect na 3 weken. waarschijnlijk heeft effect dus te maken met secundaire effecten - Compensatoire downregulatie B-adrenerge R - Compensatoire downregulatie serotinerge R - Ontregeling 2nd messenger systeem - Gproteïne functie - Neurogenese en synaptische plasticiteit Welk geneesmiddel start je op bij patiente met nausea bij opstart SSR’s? Is dit te verwachten? Ja, frequent GI-stoornissen, maar verdwijnen ook snel. Ik zou dus geen gnm opstarten! DEEL 3, hoofdstuk 2
een dopamine-agonist remt de lactatie: waar of vals? + motiveer want dopamine-antagonist zorgt voor stijging prolactine - Dopamine D2-R blokkade -> toegenomen prolactinemie - Dit is een metabole bijwerking bij toediening van atypische antipsychotica - Gevolgen: gynecomastie, galactorree, fertiliteitsstoornissen -> risico zelfmoord! Behandelen neveneffecten (pseudoparkinsonisme) bij behandeling psychosen met L-DOPA. FOUT Psychose worden behandeld dmv D2-blokkers. Niet verstandig om D2-blokker en D2-agonist (ropirirole is ook D2 agonist) samen te geven. En L-dopa heeft zeer ernstige bijwerkingen! Behandeling pseudoparkinsonisme gebeurt dmv anticholinergica (bipirideen) en amantadine D2-agonisten verbeteren de positieve symptomen van schizofrenie FOUT D2 antagonisten! Door een teveel aan dopamine ontstaan de positieve symptomen
Deel 3, hoofdstuk 3 Worden carbamazepine, amitriptiline, pregabaline en gabapentine gebruikt bij neuropatische pijn? JUIST Carbamazepine: anti-epileptica voor bij trigeminus neuralgie Amitriptiline (TCA): antidepressiva worden ook gebruikt bij neuropathische pijn Pregabaline en gabapentine: anti-epileptica Carbamazepine en lamotrigine wordt ook gebruikt bij bipolaire stoornissen. JUIST Topiramaat wordt ook gebruikt bij migraine JUIST
Orthostatische hypotensie bij neuroleptica wordt veroorzaakt door agonisten van de alfa1receptoren? FOUT Orthostatische hypotensie kan bij antipsychotica voorkomen door het alfa-1-antagonisme. JUIST Stimulatie van Alfa1receptoren veroorzaken een vasoconstrictie van zowel de venen als de arteries. Dit zorgt voor toename van de bloeddruk die reflexmatig leidt tot een bradykinesie door verminderde outflow naar het orthosympatisch systeem via de baroreceptoren. Orthostatische hypotensie treedt hier dus niet op, eerder hypertensie. Bij het stimuleren van alfa2 receptoren kan wel een orthostatische hypotensie optreden
Examenvragen farmaco 2013-2014
N.Poessaert
Deel 3, hoofdstuk 4 L-Dopa dosis verhogen bij choreatische dyskinesien? FOUT L-DOPA wordt centraal opgenomen en omgezet in het presynaptische zenuwuiteinde tot dopamine, hierdoor verbetert de hypokinesie. Een choreatische beweging is echter een hyperkinetische beweging, deze zullen dus toenemen bij verhoging van de dosis Men moet dus de dosis verlagen om choreatische dyskinesiën te voorkomen maar opletten dat we niet terug in hypokinesie vervallen. Bij het vorderen van de ziekte neemt wordt deze marge steeds kleiner Deel 3, hoofdstuk 5 Posturale tremor kan verholpen worden met niet-selectieve beta-blokkers (vb propranolol). JUIST Tardieve dyskinesie door D2-R-antagonisten verergeren bij dosisverhoging. FOUT, Meestal irreversibel, dus antipsychotica altijd met de nodige voorzichtigheid vorschrijven eens er tardieve dyskinesie is, leidt een dosisvermindering tot verergering symptomen en verbeteren bij verhoging van de dosis. (marge wordt steeds kleiner!) Restless Leg Syndroom kan verholpen worden met D2-R-antagonisten. FOUT, verbetering met D2Ragonisten zoals pramipexol of ropirinol Deel 3, hoofdstuk 8
Morfine en methadon kunnen gegeven worden aan een pasgeboren baby van een heroïneverslaafde FOUT Morfine is een zuivere opoïd agonist, deze is verslavend (bij stoppen therapie ernstige dervingsverschijnselen, ook is het kind zijn nierfunctie nog niet sterk genoeg.) Methadon wordt gegeven bij een afkickende heroïine verslaafde, dit is ook een morfine analoog, dus niet toedienen aan baby.(tegen cravind. Clonidine kan toegediend worden tegen de dervingsverschijnselen) Wat je wel moet toedienen zijn opoïd antagonisten zoals naloxon en naltrexon, dit als antidotum. Osmotische laxativa geven aan palliatieve opoïd-gebruiker FOUT Opoïd geven inderdaad als NE obstipatie door daling peristaltiek maar géén osmotische laxativa geven, want pallietieve patienten eten en drinken zoiso niet veel en anders gevaar op dehydratatie! Eventueel contactlaxativum of rectaal glycerine suppo/lavement
Deel 3, hoofdstuk 9 Benzodiazepines zijn indirecte agonisten van de GABAa receptor JUIST¸wanneer ze binden, verandert conformatie van de receptor waardoor affiniteit voor GABA verhoogt Benzodiazepines zijn veiliger dan barbituraten JUIST, want dezelfde effaciteit, meer NE, vooral omdat barbituraten geen ‘plafond’grens hebben Het effect van barbituraten op de GABA-receptor geschiedt onafhankelijk van de beschikbaarheid van GABA JUIST
Examenvragen farmaco 2013-2014
N.Poessaert
Deel 4, hoofdstuk 2 captopril bij zwangere vrouw met zwangerschapsdiabetes en hypertensie FOUT captopril is een ACE-inhibitor en is tegenaangewezen bij ZS owv hypotensie, oligohydramnios, contracturen, groeiretardatie, botafwijkingen, nierfalen en anurie van foetus, mors in utero) Deel 4, hoofdstuk 5 Ezetimibe mag je nooit alleen geven/is een monotherapie en een add-on bij statines JUIST Ezetimibe wordt bij statines toegevoegd als deze onvoldoende effect hebben. als je ezetimibe alleen geeft, gaat je cholesterol reflector stijgen (door minder opname gaat je leversynthese van cholesterol stijgen) Statines kunnen gebruikt worden als primaire preventie FOUT Primaire preventie (-> pt met verhoogd LDL-cholesterol, maar geen coronair lijden) bestaat in eerste instantie uit TLC (Therapeutic Lifestyle Change) = dieet, verminderde inname snel resorbeerbare TG, geen alcohol, fysieke activiteit en geichtsafname. Enkel bij hoog-risico patienten (TG>200mg/dl) wordt er gestart met farmacotherapie Deel 5, hoofdstuk 1
Bij voorkeur twee NSAID's combineren om anti-inflammatoire effecten te verhogen FOUT hierdoor wordt het klinisch effect niet beter, maar je verhoogt wel de kans op bijwerkingen. Enkel paracetamol kan je wel combineren owv zijn beperkte anti-inflammatoire activiteit vb paracetamol als analgeticum en indomethacine als anti-inflammatoir. NSAIDS leiden tot versnelde inzet van de arbeid en vroegtijdig sluiten van de ductus van Botalli bij gebruik tijdens zwangerschap FOUT tijdens het derde trimester zijn NSAID’s gecontraindiceerd owv VERTRAAGDE inzet en verloop van de arbeid, invloed op bloedingstijd bij moeder en kind en sluiten van d. Botalli bij neonatus. NSAID wordt gebruikt bij sluiten van ductus arteriosus en premature contracties JUIST NSAIDs zorgen voor minder aanmaak van prostaglandines en dus sluiting van de ductus van botali. Prostaglandines zorgen voor uteruscontractie (denk maar aan misoprostol: PGE1 analoog voor behandeling van ulcers en GERD). Het remmen van de prostaglandinesynthese zal dus premature contracties verminderen. Salicylaten zijn eerste keuze bij klein kind met viraal koortssyndroom FOUT bij kinderen met viraal koorts syndroom zou toediening van ASA leiden tot syndroom van Reye (encefalopathie/verwardheid, leverfunctiestoornissen, metabole afwijkingen) Dit is maar een hypothese, maar toch is paracetamol een veiliger alternatief Hydrocortison is 1ste keus als anti inflammatoir middel neen, behandeling met glucocorticoïden is énkel verantwoord als het lijdt tot onherstelbare letsels. Behandeling is niet curatief en er zijn ook heel veen neveneffecten. addisoncrisis pas na 6 maanden bij 64 mg methylprednisone FOUT bijnierschorsatrofie ontstaat al na meerdere weken van behandeling. (als er dan een toestand van acute bijnierschorsinsufficiëntie (vb Addison crisis) optreedt, kan deze levensbedreigend zijn!) Het herstel van deze atrofie gaat wel zeer traag (meerdere maanden). Daarom NOOIT PLOTS STOPPEN ! Kan ook optreden na gebruik van andere corticosteroïden of bij de ziekte van Addison Glucocorticoiden werken direct anti inflammatoir FOUT ze werken via binding aan de cytoplasmatische glucocorticoïdR en wijzigt zo de transcriptie van eiwitten. Het werkt dus langzaam en indirect.
Examenvragen farmaco 2013-2014
N.Poessaert
Triptanen zijn eerste keuze bij migraïne FOUT eerste keus analgetica, tweede keus NSAID, derde keuze moederkoornalkaloïden en als deze alledrie niet werken pas triptanen (owv hoge kostprijs en geen terugbetaling) NE: paresthesiën, warmtesensatie, zwaartegevoel, duizelig en zwakte.
Deel 5, hoofdstuk 2 Ipratropiumbromide na inhalatie wordt fel geabsorbeerd via de longen en veroorzaakt hierdoor tachycardie. FOUT Ipratropiumbromide wordt gebruikt in de behandeling van astma en is een antimuscarinicum die acetylcholine geïnduceerde bronchoconstrictie tegenwerken. Het zorgt voor bronchodilatatie via de beta2 receptor. Weinig effect op beta1receptor in het hart, want bijwerkingen zijn vooral lokaal owv zeer beperkte biologische bescchikbaarheid van quaternaire ammoniumzouten. Corticosteroid inhalatie eerstekeuze voor acute astmaanvaal? FOUT zijn de basisbehandeling van langetermijnscontrole astma. tijdelijk orale toediening bij ernstige astma/astmacrisis (dan kunnen pt niet meer juist inhaleren!) systemische toediening bij acute aanval worden wel steeds aanbevolen omdat ze het risico op overlijden verminderen, recidieven en hospitalisatie vermijden. Inhalatiecoricoiden mogen niet gegeven worden bij kinderen met astma owv negatieve benefit risk FOUT geven wel aanleiding tot heesheid, schimmelinfectie van de orofarynx. Er treedt ook groeivertaging op, maar de uiteindelijke lengte op volwassene leeftijd wordt niet beïnvloed! In de preventie van anafylactische shock hebben H2-receptorantagonisten geen plaats FOUT want bijv. bij toedienen van contrastmiddelen bij allergische personen, kan men een anafylactische shock vermijden door H1 en H2 receptorantagonisten en glucocorticoïden toe te dienen vb ranitidine Deel 5, hoofdstuk 3
Sulfamiden zijn de eerstekeuzebehandeling bij diabetes FOUT zolang er nog een residuele insulinesecretie is, zijn biguaniden eerste keus producten, deze zorgen ook voor vermagering dr anorexisch effect (sulfamiden stimuleren eetlust -> gewichtstoename) en veroorzaken géén hypoglycemie (sulfamiden wel) Pioglitazone mag je geven bij pt met hartfalen FOUT Glitazonen zorgen voor vochtretentie en gewichtstoename. Hierdoor wordt voorafbestaand hartfalen veregerd!
Deel 5, hoofdstuk 4 Bisfosfonaten worden alleen gebruikt in de behandeling van osteoporose FOUT ook bij behandeling hypercalciëmie, ziekte van Paget en preventie fracturen bij botmetastasen Worden bisfosfanaten peroraal goed verdragen? FOUT bij orale toediening treedt er diarree op, ook slokdarmulcera is mogelijk (daarom na inname half uur niet gaan liggen!)
Examenvragen farmaco 2013-2014
N.Poessaert
Deel 5, hoofdstuk 5 Cisplatinum is een alkylerend geneesmiddel JUIST ze veroorzaken cross-linking en veroorzaken zo denaturatie van DNA wordt gebruikt als cytotoxisch geneesmiddel bij kanker, vooral vaatweefseltumoren. NE: nefrotoxiciteit, nausea en braken Deel 5, hoofdstuk 8 misoprostol om post partum bloeding te beperken JUIST misoprostol is een PGE1-analoog, gegeven bij epigastrische ongemakken induceert uteruscontracties, is dus preventief tegen post partum bloedingen (OFF-label indicatie) voordeel hierbij is dat het stabiel is en goedkoop misoprostol wordt gegeven bij epigastrische ongemakken en pyrosis/als NSAID bij zwangerschap FOUT is gecontraindiceerd bij ZS aangezien dit contracties van baarmoeder geeft en mogelijk miskraam Domperidone en Metoclopramide kunnen gebruikt worden om lactatie te onderdrukken FOUT zijn D2 antagonisten dus stimuleren prolactine productie (met galactorrhee, gynaecomastie en impotentie) metoclopramide bij vrouwen die borstvoeding geven kan galactorrhee en gynaecomastie veroorzaken (verhoogde prolactinemie) dit kan de borstvoeding vergemakkelijken Dexamethasone kan gebruikt worden als anti-emeticum bij chemotherapie JUIST is een glucocorticoïd en is effectief ter preventie van braken bij kankerpatienten (door vermindering van de peritumorale inflammatie en van de PG-synthese) vaak in combinatie met setronen en aprepitant Scopolamine wordt gebruikt tegen reisziekte JUIST heeft een anticholinerge werking en is het meest effectief tegen reisziekte
Examenvragen farmaco 2013-2014
N.Poessaert
INTERACTIES Deel 1, appendix Alcohol + metronidazole Metronidazole (AB voor behandeling anaeroben en protozoa) is een inhibitor van microsomale enzymen (ook aldehyde DH), inname met alcohol veroorzaak disulfiram-effect. Disulfiram (inhibitor van aldehyde DH) wordt gebruikt in de ontwenning van alcohol. Door de inhibitie van aldehyde DH stapelt acetaldehyde op (toxisch metaboliet) en zorgt voor flushing, BD-daling, hoofdpijn, misselijkheid en braken. Deel 2, hoofdstuk 1 Timolol oogdruppels + inhalatiecorticosteroïden Timolol is een betablokker, die voor glaucoom wordt toegediend, en dus de oogvochtproductie verminderen, maar kunnen bij systemische resorptie (nasolacrimaal kanaal afsluiten en ogen sluiten!) leiden tot bronchoconstrictie, via blokken van de beta2receptoren (bronchodilatatie) en zijn dus nefast bij astma inhalatiecorticosteroïden worden geven voor de behandeling van astma, maar werken via een ander mechanisme combinatie kan nefast zijn voor astma Deel 3, hoofdstuk 2 Lithium + thiaziden Thiazide blokkeert het natriumchloorkanaal thv distale buis. Lithium géén effect thv distale buis! Lithium + Ibuprofen Ibuprofen: NSAID van de groep arylpropionzuur derivaten. Inhibitie van de PG synthese zou interfereren met de excretie van lithium (verhoogde reabsorptie) en verhogen zo de toxiciteit Lithium + cortisol lithium doet ACTH level stijgen Cortisol heeft ook mineralocorticoïd effect -> water en Na+ retentie -> lithium retentie Lithium + Pt met reumatoïde artritis medicatie: eerst NSAID (opgelet interactie!) Lithium + zoutarm dieet meer natrium reabsorptie én dus meer lithiumreabsorptie waardoor concentratie lithium stijgt -> intoxicatie Deel 3, hoofdstuk 4 Antipsychotica (vb haloperidol) + L-DOPA of Selegiline of Ropinirole anti-psychotica neutraliseren hun werking want hebben tegengesteld effect Deel 3, hoofdstuk 6 Dantroleen + neuroleptica neveneffect van neuroleptica is het maligne neuroleptisch syndroom (=zeer uitgesproken vorm van parkinsonisme) Ook plots stoppen van L-DOPA of D2-agonisten kan zorgen voor een toestand analoog aan het maligne neuroleptisch syndroom. Dantroleen is de behandeling voor deze beide toestanden.
Examenvragen farmaco 2013-2014
N.Poessaert
Deel 3, hoofdstuk 8 Methadon + Naltrexon methadon: morfine analoog, vervangmiddel van heroïne (minder sedatief, langere T1/2) Naltrexon: inhibeert de opoïden, zuivere opoïd antagonist, weinig effect als ze alleen worden toegediend, worden gebruikt bij opoïd-agonisten overdosis om respiratoire depressie op te heffen -> antagoniseren elkaar, naltrexon is een antidotum tegen overdosis opoïd Codeïne + Fentanyl Codeïne : zuivere, zwak opioid Fentanyl: morfine analoog, zuivere, sterk opioid versterken elkaar Codeïne + Buprenorfine buprenorfine: is een partiele opioïd agonist van de mu-R -> gaan in competitie, daling pijnstillend effect! Deel 3, hoofdstuk 9 Alcohol + benzodiazepines (vb diazepam) Alcohol (deprimeert ook het CZS) kan het sederend effect van benzo's versterken en zo leiden tot depressie van ademhalingscentrum en ademhalingsspieren, gevaarlijk !! centrale depressie kan fataal zijn antidotum: flumazenil (boek 3 p 134) Deel 4, hoofdstuk 4 Nitroglycerine + propranolol propranol = niet selectieve beta-blokker, deze doen in de behandeling van angor de 02 nood van het myocard dalen (door daling hartritme, bloeddruk en negatief inotroop effect) Ze kunnen echter door daling van de hartfrequentie een stijging van het einddiastolisch volume in de hand werken en hierdoor stijgt de O2 nood weer. Dit ongewenst effect kan opgevangen worden door gebruik van nitraten (Nitroglycerine) Deel 4, hoofdstuk 5 Fibraten + simvastatines Fibraten worden gebruikt bij de behandeling van hyperlipidemie en zorgen voor een stijging van de vetzuuroxidatie en synthese van het lipoproteinelipase (via binding aan PPARalfa). Simvastatine werkt via competitieve inhibite van 3-hydroxy-3-methylglutaryl-CoA reductase waardoor cholesterolsynthese afneemt en LDL-R expressie toeneemt. Ze versterken elkaars werking in de behandeling van hyperlipidemie maar let op voor myopathie (zeldzame, maar ernstige bijwerking), daarom wordt deze combinatie meestal afgeraden. Nicotinezuur + acetylsalicylzuur geven beiden stijging van urinezuur en kunnen dus jicht uitlokken maar worden toch vaak samengegeven, want bij behandeling van hyperlipidemie kan toediening van nicotinezuur pruritus (jeuk) en flushing geven als neveneffect. Een halfuur op voorhand ASA geven kan dit tegengaan, men is blijkbaar bezig aan de ontwikkeling van PGD2 antagonisten die dit zouden tegengaan. (men denkt dat PG een rol spelen in de ontstaansmechanismen) ASA geeft stijging van urinezuur door blokkering van de excretie
Examenvragen farmaco 2013-2014
N.Poessaert
Deel 4, hoofdstuk 6 Anticoagulantia (VKA) + anti-aggregatie (thrombocytaggregatieremmer, vb Aspirine ASA, clopidogrel) niet samen geven, want hierdoor wordt effect van anticoagulerende werking versterkt en dit impliceert bloedingsgevaar! Vit K antagonist werkt in op de stollingsfactoren (II, VII, IX, X) en ASA werkt in op de prostaglandinesynthese (COX2 en 1 inhibitie). Dit zal leiden tot minder aggregatie en coagulatie en dus verhoogde bloedingsneiging Vit K antagonist + buisje bloed Vit K antagonisten werken in op de stollingsfactoren II, VII, IX, X. Zonder VKA zou het bloed stollen, met VKA blijft het bloed liquide Acetylsalicylzuur + clopidogrel ASA: covalente binding zorgt voor irreversiebele inhibitie van COX en dus een thrombocytaggregatieremmer. Clopidogrel voorkomt de binding van ADP aan zijn bloedplaatjesreceptor en zo de vorming van het glycoproteïne IIb/IIIa complex wat een belangrijke fibrinogeenreceptor is, heeft geen effect op PG-metabolisme dus werkt op ander mechanisme dan ASA Samen zorgen ze dus voor minder thrombocytaggregatie
Deel 5, hoofdstuk 1
NSAID + misoprostol NSAID hebben GI neveneffecten: dyspepsia, pyrosis, gastritis en ulceraties misoprostol (PGE2 analoog) werkt cytoprotectief Paracetamol + ibuprofen Paracetamol behoort tot de para-aminofenol derivaten onder de NSAIDs en werkt vooral analgetisch (niet zo zeer anti-inflammatoir) Ibuprofen behoort tot de aryl-propionzuur derivaten en werkt veel meer anti-inflammatoir. Samen zullen ze dus antipyretisch, anti-inflammatoir en analgetisch werken ibuprofen + lithium NSAID’s (waaronder ibuprofen) zorgen voor zout en waterretentie (aangezien renale perfusie onder controle staat van PG) -> Lithium wordt ook minder goed geexcreteerd. Ibuprofen + PPI Ibuprofen remt PG synthese, PGen hebben een gunstige invloed op de maagmucosa door oa de doorbloeding te verbeteren, minder maagzuursecretie en meer mucusproductie. Ook werken NSAIDs etsend op de maagmucosa. Twee redenen waardoor er verhoogde kans is op ulcers. om GI-bijwerkingen te reduceren, worden er ook PPI’s gegeven. NSAID + glucocorticoiden NSAID remming van COX werkt anti-inflammatoir, analgetisch, antipyertisch. Glucocorticoiden werkt via nucleaire receptor, hierdoor wordt proteïne synthese geinhibeerd en zorgt zo voor heel wat effecten die ook leiden tot verlaging van immunologische respons en zijn dus zeer sterk anti-inflammatoir (veel sterker dan NSAID’s) methotrexaat + foliumzuur methotrexaat: foliumzuurantagonist (=DMARD, cytotoxisch en immuunsuppressief) extra inname foliumzuur doet de myelotoxiciteit drastisch dalen, zonder werkzaamheid te beïnvloeden
Examenvragen farmaco 2013-2014
N.Poessaert
Deel 5, hoofdstuk 2 Erythromycine + H1 antihistaminica (terfenadine en astemizole) H1 worden toegediend bij hooikoorts, urticaria en angio-oedeem. Antihistaminica van de tweede generatie geven aanleiding tot blokkering van de HERGkanalen en resulteren zo in fatale arritmien (torsade de pointes) als ze samen met antimyotica (azolen) of antibiotica (mycine) worden gegeven. Dit is omdat deze de metabolisatie van H1 antihistaminica afremmen. Deel 5, hoofdstuk 3 Metformine + ibuprofen Metformine: een biguanide, gebruikt bij behandeling diabetes: geeft ook GI-bijwerkingen ibuprofen: is een NSAID, werken maagmucosa etsend door inhibitie PG (deze inhiberen normaal de maagzuursecretie) exenatide + obesitas exenatide: imiteren werking van endogene incretines (DM type 2-medicatie) -> induceren dus GLP-1 en GIP effecten: stimeren de insulinesecretie, vertragen maaglediging, verhogen verzadigingsgevoel -> minder voedselinname -> gewichtsverlies, verminderen glucoseproductie in de lever (mogelijk hypoglycemie) positief effect op de obesitas dus! Deel 5, hoofdstuk 4 Bisfosfonaten + vitamine D als men bisfosfanaten neemt, moet men ook vit D en calciumzouten innemen opdat de therapie effectief zou zijn mag wel niet tesamen met calciumsupplementen ingenomen worden, want dan treden er complexen op met lage wateroplosbaarheid. strontium ranelaat + fluoroquinolonen strontium zorgt voor vermindering van de orale resorptie doordat het wateronoplosbare complexen vormt met tetracyclines en chinolonen
Examenvragen farmaco 2013-2014
N.Poessaert
CASUSSEN Deel 2, hoofdstuk 1 pt met verwijde en non-reactieve pupil na pleister tegen reisziekte, verklaar. scopolamine is een MuscarineR-blokker/anticholinergicum tegen reisziekte cholinerge neuronen activeren het braakcentrum wat door scopolamine wordt afgeremd effecten op CZS van scopolamine: sedatie, agitatie of hallucinaties muscarineR zorgen normaal voor miosis, blokkering zorgt dus voor mydriase -> verwijde pupil Behandeling van open hoek glaucoom met Timolol Timolol oogdruppels (betablokker, die voor glaucoom wordt toegediend, vermindert de oogvochtproductie) bijvraag: kun je nog andere behandelingen geven voor open hoek glaucoom - Prostaglandines (latanoprost) en prostamiden Prostaglandine agonisten worden in de praktijk steeds vaker gebruikt als monotherapie (dus niet in combinatie met andere druppels). Er kunnen (vooral lokale) bijwerkingen optreden zoals oogirritatie, groei van de wimpers en verandering van de iriskleur (vooral bij groen-bruine ogen). Een nieuwer product is een prostamide. Dit middel bevordert ook de afvoer van het kamerwater Prostamide is qua structuur gerelateerd aan prostaglandine F2α (PGF2α), maar heeft geen interactie met een van de bekende prostaglandinereceptoren.
2delijn: KZA –inhibitoren (diuretica) en a2-agonisten (effect op outflow en op vochtproductie) En voor gesloten hoek glaucoom? - pilocarpine (muscarineagonist) en carbachol om miosis te induceren - in acute fase: KZA (koolzuuranhydraseremmers) (KZA is zéér belangrijk bij productie oogvocht) -
Deel 3, hoofdstuk 1 Vrouw, enkele weken behandeld voor depressie, vertelt nu dat ze minder last heeft van urineincontinentie. dit komt door TCA, deze hebben anticholinerge NE wat kan leiden tot michtiestoornissen (mogen daarom niet bij urineretentie voorgeschreven worden, dit is ook zo bij fenothiazinen en thioxanthenen (anti-epileptica) ) Deel 3, hoofdstuk 3 Meisje dat behandeld wordt voor epilepsie komt nu op consultatie met tandvleeshyperplasie en je merkt bij het klinisch onderzoek ook opvallende beharing van de bovenlip. Fenytoïne
Examenvragen farmaco 2013-2014
N.Poessaert
Deel 4, hoofdstuk 2
Vrouw die sinds enkele weken behandeld wordt voor hypertensie belt u op met klachten van gezwollen benen man met antihypertensieve medicatie, kreeg eerst ACE-I maar kan hier niet goed tegen. Krijgt andere medicatie, maar klaagt nu over enkeloedeem en hoofdpijn Calciumkanaalblokkers zijn vasodilatoren die worden gebruikt in de behandeling van hypertensie (inhibitie van Ca-kanaal zorgt voor dilatatie in spieren!). Mineure bijwerking hiervan kan bestaan uit oedeem van onderste lidmaten (lekken uit vaten), flushing (door sterke vasodilatie), hoofdpijn of duizeligheid, obstipatie (motiliteit GI daalt) man met antihypertensieve medicatie, merkt op dat hij meer last heeft van jicht sinds de start van zijn antihypertensieve medicatie Thiaziden zijn diuretica die worden gebruikt bij de behandeling van hypertensie. Deze kunnen echter hyperuricemie veroorzaken (want gaan in competitie met urinezuur transporter) en hierdoor jicht uitlokken. man, copd krijgt antihypertensieve behandeling en krijgt na een week wheezing ACE-inhibitoren, deze hebben als nevenwerking een kuchhoest, met eventueel wheezing (reversibel) dit komt door bradycardie pathway, 25% van de patienten krijgen last van wheezing
Deel 4, hoofdstuk 3 patiënt die je opstart met amiodarone nadat een digoxine-behandeling ineffectief bleek, wat nakijken? digoxine: steeds ook serumK+ bepalen, want hypokalemie potentieert de werking van digitalis (ze binden beide op NA/KATPase) amiodarone: monitoring van schildklierfunctie is noodzakelijk, want bijwerking is gestoorde schildklierfunctie. Ook kan er een geelbruine neerslag op cornea ontstaan -> jaarlijkse controle nodig Deel 4, hoofdstuk 6
Welke bloedstollingmedicatie geven aan een zwangere ipv coumarines/vit K antagonisten (zijn gecontraindiceerd owv placentaire transfer) orale, selectieve stollingsfactor-inhibitoren, maar hier bestaat geen antidotum voor injecteerbare (U heparine) Deel 5, hoofdstuk 1 invloed van een COX-inhibitor op bloeddruk? nl PGE -> vaatverwijding met bloeddrukdaling en toegenomen orgaan perfusie als gevolg maar TXA -> vasoconstrictie en bloeddrukstijging COX inhibitor -> daling PG en TXA waar moet je voor opletten bij gebruik paracetamol? bij overdosis van 10-15g -> medicamenteuze hepatitis bij overdosis van 20-25g -> potentieel fataal, irreversibele levercelnecrose door uitputting gluthation hepatoxiciteit pas na 48u, aanvankelijk eerst buikpijn, nausea, anorexie, buikpijn. !! vroegtijdig behandelen is noodzakelijk: maagspoeling + N-acetylcysteïne als antidotum Wat doe je bij een Addisoncrisis? = koorts, myalgie en gewrichtspijn glucocorticoiden toedienen! Addison = bijniermerginsufficiëntie, dus glucocorticoïden worden niet meer voldoende aangemaakt
Examenvragen farmaco 2013-2014
N.Poessaert
Vrouw wordt behandeld tegen premature baarmoedercontracties met nifedipine en met glucocorticoiden voor de longrijping van de foetus. Plots ontwikkelt ze psychose die lijkt op delirium GC = neveneffect thv CZS: euforie, verhoogde alertheid, nervositas en slapeloosheid (bij voorkeur smorgens geven), depressie, manie en soms psycho zijn ook mogelijk. Kunnen na 1 week al optreden en verdwijnen vlot bij stoppen therapie. Preventie van jicht: allopurinol of febuxostat? beide competitieve inhibitors van xanthine oxidase allopurinol: voorkeur in chronische, profylactische behandeling van jicht (géén plaats bij acute aanval!) febuxostat: nieuwer en duurder + ernstige overgevoeligheidsreacties (Stevens-Johnson syndroom en anafylactische shock) -> tweede keuze als allopurinol niet werkt
Deel 5, hoofdstuk 2 astma-patiënt krijgt antihypertensivum, kortademigheid verergert => B-blokker. Bij astma moet je juist B-antagonisten toedienen voor een bronchodilaterend effect patiënt met anafylactische shock na een wespensteek o men zal eerst IM een dosis epinephrine moeten inspuiten (traag en bij voorkeur cardiale monitoring) zorgt voor vasoconstrictie, bronchodilatatie en verminderen capillaire permeabiliteit o als dit niet beter na 5 minuten -> 2de injectie (mensen met gekende allergie, best epinephrine spuit op zak) o bij urticarial, oedeem en pruritus -> H1-antihistaminicum o parenterale toediening van glucocorticoïden zullen op lange termijn gunstig zijn o B2-agonisten (salbutamol) via inhalatie voor bronchospasmen
Deel 5, hoofdstuk 3 vrouw sinds 6m anti-diabetisch therapie, glycemie onder controle, maar +5kg en klaagt van veel honger -> sulfamiden (orale antidiabetica) geven als bijwerking hypoglycemie, waardoor eetlust gestimuleerd wordt en dit leidt dus tot gewichtstoename Patient krijgt DM type 2 - metformine of exenatide? Metformine: orale antidiabetica, biguaniden -> zorgen voor verminderde insulineresistentie bij type 2 DM, 1ste keus bij obese type 2 DM patient die nog residuele insuline secretie vertoont Exenatide: incretinomimetica -> imiteren werking endogene incretines “behandeling van type 2DM in combinatie met metformine en/of sulfonamiden bij pt bij wie deze therapie geen voldoende glycemiecontrole biedt” Deel 5, hoofdstuk 6
Patient die braakt door cytostatica, wat te doen? zeer frequente bijwerking door chemotherapie, als dit geweten is, wordt er vooraf antiemetica toegediend ( 5HT3-antagonisten, D2-antagonisten, glucocorticoïden, H1-Rantagonisten, …) vb. aprepitant (NK1-R-antagonist) + H-HT3 antagonisct + corticosteroïde
Examenvragen farmaco 2013-2014
N.Poessaert
Deel 5, hoofdstuk 7 Palliatieve patiënt met doodsreutel, wat te doen? toediening Atropine, scopalamine, butylhoscine zijn vergelijkbaar qua effaciteit en neveneffecten, meeste effect als je behandeling start wanneer reutel maar net hoorbaar is. Wanneer hij al duidelijk hoorbaar is, is patient meestal al overleden voor therapeutisch effect van start gaat. Deel 5, hoofdstuk 8 Meisje met plotse diskinesiën van hoofd, hals, ogen (lijkt op torticollis) en werd enkele weken geleden symptomatisch behandeld voor nausea en braken zonder andere klachten. dit komt door de behandeling met metoclopramide (is een gastro-prokinetica, maar NE zijn dystonie-reacties), domperidone kan dit ook veroorzaken, maar is minder frequent.
Examenvragen farmaco 2013-2014
N.Poessaert
HOOFDVRAGEN Deel 2, hoofdstuk 1 Bespreek de bijwerkingen van anticholinergica (tabel anticholinergica bijwerkingen en contra-indicaties p 19 deel 2) Deel 3, hoofdstuk 2 Bespreek de bijwerkingen van de anti-psychotica en de receptoren die deze veroorzaken Deel 3, hoofdstuk 3 Bespreek de werkingsmechanismen van de verschillende anti-epileptica die werken via GABA Deel 3, hoofdstuk 9 Bespreek de zuivere, zwakke opoïdagonisten Werkingsmechanismen van lokale anesthetica Deel 4, hoofdstuk 3 Bespreek ACE inhibitoren bij chronisch hartfalen Wat geef je aan patient met vkf en hartfalen? Deel 4, hoofdstuk 4 Organische nitraten: vormen + klinisch gebruik Deel 4, hoofdstuk 5 bespreek bondig de werkingsmechanismen van geneesmiddelen tegen hyperlipidemie Deel 4, hoofdstuk 6 Bespreek orale anti-coagulantia Deel 5, hoofdstuk 1 NSAID's, risicopopulaties en interacties Nevenwerkingen glucocorticoïden Bespreek de behandelingsmogelijkheden van jicht (acuut en preventief) Deel 5, hoofdstuk 3 Beschrijf schematisch werkingsmechanisme/effecten van de orale anti-diabetica bij patiënten met DM II Deel 5, hoofstuk 4 Bespreek farmacotherapie/preventie van osteoporose aan de hand van de werkingsmechanismen Deel 5, hoofdstuk 8 Bespreek aan de hand van de fysiologie de therapeutische mogelijkheden bij peptische aandoeningen (duidelijk & schematisch)