E-‐Business examenvragen 1. Leg het verschil uit tussen e-business en e-commerce. Gebruik een schema. (ex) • E-commerce: via elektronisch medium uitgevoerde infowisseling tussen een bedrijf & externe belanghebbende, het is meer dan enkel aan- & verkoop op internet. Ook de activiteiten voor en na verkoop vallen eronder. o 2 onderdelen: § Buy-side: verkrijgen van grondstoffen die het hotel van de leverancier nodig heeft § Sell-side: verkopen van hotelproducten aan de klant • E-business: een ruimer begrip dan e-commerce. Elektronische gegevenswisseling & zowel binnen als buiten het hotelbedrijf & ter ondersteuning van bedrijfsprocessen 2. Wat is het verschil tussen internet, intranet en extranet? Leg uit. • Intranet: o privénetwerk binnen een bedrijf waarop internetstandaarden worden gebruikt om WN te informeren via e-mail & webpublicaties o gesloten beveiligde gecontroleerde & firewalled netwerk binnen hotelorganisatie • Extranet: intranet uitgebreid tot buiten de grenzen van het bedrijf. Het wordt ter beschikking gesteld aan klanten, leveranciers & zakelijke partners (bv: expedia) • Internet: voor iedereen beschikbaar (denk ik)
Internet
Extranet
Interactie met stakeholders
Interactief voor partners met toegang
Venster op de wereld
Intranet Voor personeelsleden
3. Waarvoor kan het intranet en extranet gebruikt worden in een hotel? Bespreek a.d.h.v. voorbeelden. • Intranet: voor u WN informatie te verschaffen over bepaalde factoren zoals vergaderingen die verplaatst worden, acties die gelden. Deze informatie gaat meestal via mail. Deze manier van communiceren is ook kostenbesparend & om de efficiëntie binnen de onderneming te verhogen • Extranet: bv reizen boeken via expedia 4. Wat is het client-server model? Wat is het verschil tussen een cliëntprogramma en een serverprogramma? Bespreek. • Client-server model: werkt zoals een baliedienst, je hebt 2 rollen: klant & bediende. Wanneer alle computers van een bedrijf op 1 netwerk zijn aangesloten, kunnen alle bestanden op 1 centrale plaats opgeslagen worden. Zo kan men van verschillende computers de gegevens ophalen vanuit 1 centrale computer (server) deze geeft toegang tot alle bestanden. Wanneer men van een andere computer info wilt opvragen zal de server in gang schieten (Server = bediende, computers = klanten)
Computer
(de lijnen zijn verzoeken)
Computer Computer
• •
server <-> data
Computer Cliënt-programma (vb: internet explorer, firefox, outlook) o Programma dat het verzoek over het netwerk stuurt Serverprogramma: verzoek ontvangen & uitvoeren
5. Bespreek uitvoerig de werking van de verschillende elektronische distributiekanalen a.d.h.v. een schema. Sorry lieve mensen maar dit kan ik niet tekenen met een computer :D
6. Geef de verschillende businessmodellen voor de e-commercemarkt, leg tevens de nadruk op de elektronische interactiemogelijkheden. Illustreer met voorbeelden uit de sector. e-business Business Consumer Governement Business B2B B2C B2G • Extranet tussen een • e-commerce• hotels in interactie hotelier en touroperator mogelijkheid tot met de overheid boeken van een • www.accorhotels.com • bouwvergunningen kamer • ondernemings• www.hilton.com loketten online Consumer C2B C2C C2G • consumenten die hun • Consumenten die • Consumenten die voorkeuren ingeven in andere online een visum hun hotelfideliseringsconsumenten aanvragen voor een programma inlichten over bepaalde goede/slechte bestemming • ingeven van prijzen door ervaringen consumenten • Voor naar amerika • www.untied.com te gaan moet je je • www.hiltonhonors.com 1st registeren op • www.priceline.com een site Governement G2B G2C G2G • Overheid die hotels • De overheid die de • Interacties tussen informeert over consumenten overheden voedselveiligheid en inlichtingen • d.m.v WTO belastingen verschaft op het vlak van reisvisa • Federaal voedsel agentschap • Toerisme Vlaanderen •
B2C is de meest gekende model, nochtans is dit segment vrij klein, B2B heeft het grootste omzet cijfer op vlak van transacties en de C2C markt bestaat erin dat consumenten onderling producten aan elkaar verkopen en kopen
7. Hoe werkt een opaque site? Geef eveneens een voorbeeld van een firma die actief is opaque site? Opaque sites hanteren opaque rates (de prijzen worden getoond aan de klanten, maar het hotel(merk) wordt verborgen gehouden). Belangrijk bij de werking is dat de aangeboden diensten door het hotel pas bekend worden nadat de verkoop is gebeurd. Dit geeft de mogelijkheid dat hotels niet overgaan tot kannibalisatie van hun merk/imago/prijs. Op de opaque sites zijn zeer competitieve tarieven terug te vinden. Tevens is het bijna onmogelijk als klant om een kamerreservatie te annuleren en geschiedt de verhuring van kamers op basis van free sale. Firma die actief is met opaque site is priceline.com • • • •
je ziet weinig foto’s kan op kamers bieden je ziet pas op het einde in welk hotel je terecht komt zeer moeilijk je reis te annuleren
De prijszetting: Je bied 3 kamers met 3 andere prijzen aan: Bv: 60$ 65$ 70$ à wanneer de klant 75$ bied betaald de klant 75$, krijgt het hotel 70$ en houd priceline 5$ voor hun Dus de winst voor priceline zit in het verschil tussen de prijs van het hotel & het bod van de klant 8. Wat betekent desintermediatie en herintermediatie in de reissector? Leg uit. • Desintermediatie: het verwijderen van tussenschakels, zoals reisagenten of reisbureaus die zich voorheen tussen het hotel en de klant bevonden, in de toeristische sector zou dit kunnen betekenen dat de traditionele reisagenten en touroperators uit de markt verdwijnen. Nochtans zijn een aantal producenten (hoteliers) ervan overtuigd dat de tussenschakels het hotelproduct de nodige bekendheid zullen blijven geven. Reisagenten zullen blijvend feedback kunnen geven aan de producenten. • Herintermediatie: ondanks de mogelijke verdwijning van tussenschakels, hebben de consumenten vaak assistentie nodig bij hun hotelkeuze. Dit heeft voor gevolg dat er nieuwe tussenschakels zijn ontstaan. Hierdoor is het nog mogelijk om verschillende hotels te blijven vergelijken. Voorbeelden hiervan zijn online agents en online wholesalers: Expedia.com, Hotels.com, enz. De implicaties van herintermediatie voor een hotel zijn de volgende: o Het hotel moet ervoor zorgen dat het hotelproduct bij de nieuwe tussenschakels terechtkomt o De databases met kamerprijsinformatie via het internet moet geïntegreerd worden met de database van de tussenschakels o Het monitoren van kamerprijzen van andere hotels in de betreffende hotelmarkt 9. Wat is een portal? Is een portal het zelfde als een vortal? Illustreer met voorbeelden. • Portal: zijn websites die door de internetbezoeker gebruikt worden als toegangspoort tot het web. Dit kan een homepage zijn van een internetserviceprovider of een zoekmachine. Portals leveren informatie en diensten aan en dit d.m.v. zoekmachines, een directory en andere diensten zoals nieuwsgroepen of gratis e-mail. • Vortals: focussen zich op 1 bepaalde functie. Zij zijn specialist in nieuws, reizen, restaurantinformatie, enz. 10. Expedia.com werkt volgens verschillende businessmodels. Bespreek de verschillende models. Geef tevens de concurrentie weer voor ieder businessmodel. • Merchant model (expedia special rate à klant betaald onmiddelijk bij boeking) o Markup § Verkoopprijs op de site: € 80 € 100 § Markup 25%: € 20 € 25 te berekenen § Net rate hotel: € 60 € 75 • Percent benden het honderd = P x gegeven bedrag 100-P 25 x 60 = 20 25 x 75 = 25 100-25 100-25
o
11.
Facturatie § Woensdag 29/09/2010 § Klant betaald: € 80 § Inning Expedia: € 80 § Check-in: 12 november § Check-out: 14 november § 30 november: facturatie naar expedia: € 60 § 31 december: betaling van expedia aan hotel: € 60
Wat zijn white label booking engines? Leg uit.
12. Wat zijn Destination Management Systems? Kan een DMS-systeem een boekinsmodule omvatten en hoe kan de werking van zo’n boekingsmodule geschieden? Bespreek.
13.
Wat is single image inventory management? Geef een voorbeeld.
14. Waarom schaffen hoteluitbaters channel managers aan? Bespreek en geef een voorbeeld van een channel manager.
15. Bespreek de vershillende soorten webgebruikers. Maak gebruik van een schema.
16. Geef a.d.h.v. een schema de structuur voor de positionering van een website. Bespreek ten gronde. Interactief
Acquisitie
Login (Registratie) Hightechtoepassingen Samples e-coupons Productinfo Onlinetestresultaten Banners en Pop-ups
Community’s Gaming E-mailregistratie Gepersonaliseerde informatie Gepersonaliseerde aanbiedingen Gratis productinfo
Passief
Vier kwadranten: 1. acquisitie – interactief 2. behoud – interactief 3. acquisitie – passief 4. behoud – passief
Behoud
De term acquisitie slaat op het werven van internetgebruikers en behelst het hele presalesgebeuren, m.a.w. men gaat de internetgebruiker aanzetten tot kopen, terwijl behoud (retentie) slaat op het aftersalesgebeuren en de nadruk zal leggen op branding. Interactief en passief hebben betrekking op de content van de website. Content is het ontwerp, de tekst en de grafische elementen, Een interactieve content betekent dat de internetgebruiker iets moet doen, terwijl een passieve content eerder statisch is. Een acquisitie-interactieve website zal mensen vooral aanzetten om actief iets te doen met de website en uiteindelijk over te gaan tot aankoop van een product. De interactieve-retentie site legt de nadruk op community‟s, spelletjes en e-mailregistratie en funcorners. Het is niet de bedoeling om te verkopen. Doelstelling à branding. Tevens hebben we nog de passief-retentie site met als meest bekende voorbeeld Amazon.com Passief-retentie site geeft veel informatie en de bezoeker wordt geregistreerd, gepersonaliseerde banners zijn mogelijk en reviews worden gegeven. Een acquisitie-passieve website is een site waar de internetgebruikers niet zodanig actief zijn, maar toch aangezet worden tot aankoop. Dit kan o.a. gebeuren door banners en popups. Vooral informatie, brochures te zien. 17.
Wat is het verschil tussen een banner en een pop-up? Leg uit.
Een banner is een mededeling of een stukje reclame welke verschijnt op een daartoe voorziene smalle strook op de webpagina. Pop-ups zijn banners welke verschijnen in een apart venstertje bovenaan (pop-up) of onderaan de webpagina (pop-under). 18. Leg de werking van een regiebedrijf uit bij het plaatsen van banners. Wees uitvoerig!!!
Website-eigenaars
Regiebedrijf
• Optimalisatie inkomsten • Marketing contact/space • Indirecte toegang tot de reclamewereld en de reclametechnologie
Adverteerders •
Netwerk aggregatie
• • •
Controle en meting ROI Consulting One-stop booking Bereik van de targetgroepen
De regiebedrijven zijn tussenpersoon voor de adverteerder en voor de websites waar de campagne loopt. Het voordeel van een regiebedrijf is dat het beschikt over een netwerk van websites en verschillende campagnemogelijkheden kan aanbieden:
•
•
•
•
19.
run of network: het plannen van een onlinereclamecampagne (banner-campagne) waarbij het reclamenetwerk (regiebedrijf) de plaatsing zelf bepaalt in functie van de beschikbare ruimte. Bij het regiebedrijf wordt de campagne op alle sites gevoerd die het netwerk vertegenwoordigen. Het voordeel is dat men een grote reach heeft en een lage CPM. run of content (ROC): het plaatsen van de onlinereclame door het reclamenetwerk (regiebedrijf) gebeurt voor een bepaalde contentcategorie van sites (bijvoorbeeld alle businesssites van het netwerk). De CPM ligt als iets hoger. run of demographics: het plaatsen van onlinereclame door het reclamenetwerk (regiebedrijf) i.f.v. sites die gericht zijn op een bepaalde leeftijd (bijvoorbeeld alle sites die gericht zijn op de leeftijdscategorie tussen de 18 jaar en 24 jaar). Dezelfde tarieven als voor een ROC. run of site: het plaatsen van een onlinereclame door het reclamenetwerk (regiebedrijf) op alle pagina‟s van slechts één bepaalde website (bijvoorbeeld Kinepolis.be). Hiervoor wordt een hoge CPM verrekend. Berekeningsoefening CPM, CPC en CPA.
Zie cursusblad. 20.
Bespreek 3 belangrijke meetinstrumenten voor banners.
De voornaamste meetinstrumenten: 1. clicks: het aantal keer dat op een banner wordt geklikt; 2. click through rate (CTR): het responspercentage van een banner, waarbij het aantal click throughs dat een banner heeft verkregen gedeeld wordt door het aantal bannerimpressies. Bijvoorbeeld 30 clicks/1.000 impressies is gelijk aan een CTR van 3%. 3. cost per sale (CPS) of ook nog cost per acquisition (CPA): de kost om een klant te verkrijgen dankzij een banner m.a.w. de totale advertentiekost van een banner gedeeld door het aantal klanten die effectief iets via de banner gekocht hebben. 21.
Geef 4 segmentatiestrategieën voor banneradvertenties. Bespreek. • • • •
Contextual targeting Behavorial targetting Geographic targeting Daypart targeting
De eerste segmentatiestrategie is contextual targeting. Deze strategie bestaat erin banners (ads) te plaatsen op webpagina‟s die een relatie hebben met de content van de pagina. De tweede segmentatiestrategie is behavorial targeting. Dankzij een analyse van het gedrag van de webgebruiker, kunnen adverteerders heel doelgericht werken. Bij behavioral targeting worden banners geplaatst op websites waar de websitebezoeker zowel interesse
vertoont voor de banner als voor de inhoud van de website en dit omwille van het feit dat de inhoud van de banner en van de website hem of haar tegelijkertijd interesseren. Bij deze strategie zijn cookies zeer waardevol. Het betreft hier een informatiepakketje dat door de http-server automatisch verstuurd wordt naar de pc van de gebruiker en op de harde schijf van de computer wordt geplaatst op het ogenblik dat de internetgebruiker de website (bijvoorbeeld expedia.com) bezoekt. Telkens wanneer de bezoeker de website terug bezoekt (expedia.com), stuurt zijn browser (bijvoorbeeld Microsoft Internet Explorer) de cookie door naar de server, die hierdoor de computer herkent. Concreet worden kleine tekstbestanden op de computer van de internetgebruiker opgeslagen met als gevolg dat websites de klant kunnen herkennen. De derde segmentatiestrategie is geographic targeting. Om aan goede geografische segmentatie te doen, zijn het invullen van woonplaats, postnummer zeer nuttig. Ook IPadressen kunnen hun nut hebben, toch moet men voorzichtig zijn en kan men niet met de nodige precisie zeggen dat een bepaald IP-adres ook een bepaalde nationaliteit inhoudt. Voorbeelden zijn Google Local en Google Maps. De laatste segmentatiestrategie is daypart targeting. Ieder moment gedurende de dag heeft zijn doelpubliek. Ook internet heeft zijn piekperiodes gedurende de dag en het consumentengedrag is verschillend naargelang men aan het werk is of niet. Een klassieke werkdag start bij velen met het online bekijken van het nieuws (bijvoorbeeld: deredactie.be) en vervolgens gaat men over tot het werk, om in de middagpauze even te internetten. In de namiddag gaat men terug over tot het werk om vervolgens ‟s avonds privé op het net te surfen. Adverteerders houden uiteraard rekening met piekperiodes en dalperiodes. Ze weten dat het interessanter is om bijvoorbeeld gedurende een bepaalde tijdsperiode te adverteren, een voorbeeld hiervan is KFC die gedurende de lunchuren een bannercampagne had lopen op MSN en dit tussen 11 uur en 14 uur. Als men op de banner klikte, kwam men terecht op de site van KFC waar men een coupon kon afprinten die recht gaf op een free popcorn chicken. à tijdstip van de dag staat hier centraal. 22.
Op welke manier kan men de click trough rate verhogen?
Om de click through rate voor een banner te verhogen, kan men gebruik maken van volgende tips: 1. Gebruik actiewoorden als FREE, GRATIS of KLIK HIER! 2. Gebruik korte koppen en punchlines; 3. Beweging versus stilstand; 4. Een goed grafisch ontwerp; 5. Geregeld wisselen van banner; 6. Aanpassen van de banners aan de doelgroep; 7. Meetresultaten van banners. 23. Bespreek het 7C-Model van Rayport en Jaworski. Illustreer dit model a.d.h.v. een hotelwebsite. (2blz.) Uitleg geven van de 7C’s. Het 7C-model is een mogelijkheid om een inzicht te krijgen in een goede verbinding tussen de potentiële klant en de website van een bepaalde onderneming. Het 7C-model staat voor:
1. Context 2. Content 3. Community 4. Customization 5. Communicatie 6. Connectie 7. Commerce
1. Context De context van een website houdt verband met de look en feel en de functionaliteit van de website. Volgende criteria zijn nodig om een goede context te realiseren: •
Functionaliteit: o
o o o
•
de opsplitsing van verschillende secties door bijvoorbeeld een tab-structuur met volgende mogelijkheden: zoekfunctie, helpfunctie, registratie, reservatie enz. linkstructuur naar interne pagina’s van de website: is het gemakkelijk om te navigeren naar de verschillende secties binnen een website? snelheid van de site: een website moet snel op het scherm verschijnen betrouwbaarheid van de website: de website moet effectief ter beschikking zijn van de internetgebruikers, een website kan moeilijk dagen buiten gebruik zijn.
Look en feel: o o
kleurschema: de kleuren van een website moeten op een consistente manier overkomen visuele thema’s: visuele thema’s zijn een goed hulpmiddel om een verhaal naar voren te brengen. Bijvoorbeeld het gebruik van een sfeervolle lobby van een hotel kan op iedere pagina gebruikt worden om de aangename sfeer van het hotel te benadrukken.
2. Content Het begrip content omvat de digitale informatie inclusief audio- en videomateriaal, foto‟s en tekst. We kunnen op vier manieren de content van een website evalueren. De
aanbiedingsmix, de aantrekkelijkheidsmix, de multimedia-mix en de tijdsmix zijn contentgegevens die gebruikt worden bij het beoordelen van websites. Websites die als hoofddoelstelling hebben goederen te verkopen aan de internetgebruikers kunnen gecatalogeerd worden als product-dominante websites, terwijl websites die bestaan uit een groot archief aan informatie worden beschouwd als informatie-dominante websites. Een voorbeeld hiervan zijn de websites van de kranten en de weekmagazines. Service-dominante websites zijn websites die de nadruk leggen op het scheppen van diensten ten bate van de cliënteel op het web. De gebruikers bezoeken de website voor het reserveren van een kamer en de verschillende diensten die kunnen voortvloeien uit een kamerverhuring, bijvoorbeeld de aansluiting bij een loyaliteitsprogramma. 3. Community Een community bestaat meestal uit 6 kenmerken: cohesie, doeltreffendheid, hulpfunctie, relaties, taalfunctie en zelfregulering. Belangrijke community‟s voor de toeristische sector zijn: • • •
geografische community’s: deze community’s gaan over steden, gebieden en landen waarin de leden interesse vertonen merkgemeenschappen: een interessante gemeenschap i.v.m. brands en branding is www.brandchannel.com. travelgemeenschappen: de meest gekende zijn TripAdvisor.com en Travelblog.org, zoover.be.
Interactieve communicatie impliceert dat “community members” rechtstreeks converseren met elkaar en dit in realtime. De meeste concrete voorbeelden hiervan zijn de chat rooms en de message boards. De non-interactieve community betekent dat men niet rechtstreeks met elkaar praat in realtime maar dat er een uitwisseling van informatie plaatsvindt tussen de gebruikers. 4. Customization Bij customization van websites is er een mogelijkheid om geïndividualiseerde content te verwezenlijken voor iedere websitegebruiker. Naast login en cookies kunnen er volgende kenmerken van personalisatie optreden: •
•
•
e-mail: gebruikers kunnen e-mails versturen en e-mails ontvangen van de website,
door gebruik te maken van een uniek en gratis e-mailadres (bijvoorbeeld de optie een e-mailadres te registreren bij www.ehotelier.com); content en layoutconfiguratie: gebruikers kunnen hun eigen homepage ontwikkelen binnen een aantal beperkingen zoals de keuze uit achtergrondkleuren, webdesign en de contentgegevens; opslaanmogelijkheden: gebruikers kunnen hun e-mails, hun URLs, hun favoriete content op de site opslaan;
•
agenten: computerprogramma‟s, gekend onder de benaming agenten, kunnen
simpele opdrachten uitvoeren op aanvraag zoals het op de hoogte brengen via email wanneer een product terug voorradig is. 5. Communicatie Communicatie refereert naar de dialoog tussen de organisatie en de websitegebruiker. De dialoog kan geschieden op een unilaterale (unilateraal van de organisatie naar de gebruiker) of op een interactieve manier. Een unilaterale vorm is broadcastcommunicatie waarbij informatie verstuurd wordt van de organisatie naar de gebruiker zonder responsmechanisme voor de gebruiker. Interactieve communicatie is een bilaterale vorm van communiceren tussen de organisatie en de websitegebruiker. 6. Connectie en commerce Connectie gaat gepaard met de aanwezigheid van links naar andere websites. Andere vormen van connectie zijn affiliatieprogramma‟s, partnerships, pop-ups en banners. 24. Wanneer men op een bepaalde website een link affiliatie terugvindt, wat is de betekenis van het woord affiliatie? Bespreek in detail. Affiliaties zijn bedrijven die hun website ter beschikking stellen waarmee een ander bedrijf een overeenkomst afsluit. Dankzij een affiliatieprogramma kan een websitegebruiker via een bepaalde website gedirigeerd worden naar een andere e-commercesite waarbij de site die een affiliatieprogramma heeft ontwikkeld een commissie ontvangt tussen de 5% en de 15% op het aankoopbedrag van de internetgebruiker. Een affiliatieprogramma kan men vergelijken met traditionele partnermarketing, maar op praktisch gebied is er wel een verschil. Een affiliatieprogramma is een partnership waarbij een website-eigenaar andere website-eigenaars (affiliaties genoemd) betaalt of beloont telkens bij het doorklikken of vanuit de geplaatste reclameboodschap op de affiliatie-site. De sites waarmee hotelketens een affiliatie hebben afgesloten zijn meestal de volgende: • • • • • •
alle websites die een hotelaanbod (van 0 tot 4 sterren) willen integreren in hun site zonder dat er een connectie is met het CRS en het hotel zelf; sites met een bepaalde typologie: cartografische sites; lokale, regionale, toeristische sites (kamer van koophandel, DMC‟s, enz.); themasites: sites voor senioren, sites voor families; transportsites: luchtvaart-, spoor- en busmaatschappijen; sites voor professionele evenementen.
25. Wat verstaat men onder de indirecte adverteerder-affiliatie relatie? Geef een schema. Om een affiliatie te bekomen bij Accorhotels.com, kan men zich inschrijven bij www.tradedoubler.com. Tradedoubler.com zorgt voor de betaling van de commissies, rapportering, administratie, enz. Deze manier van werken noemt men een indirecte adverteerder-affiliatie relatie. Dit houdt in dat de online-advertenties via een intermediair op de site van de affiliatie wordt getoond. De tussenpersoon (bijvoorbeeld Tradedoubler) die deel uitmaakt van een affiliatienetwerk vraagt hiervoor een vergoeding (een commissie). Soms worden ook abonnementskosten en opstartkosten verrekend. Schematisch kunnen we de indirecte werking als volgt voorstellen:
26.
Wat zijn widgets en deeplinks? Leg uit.
Deeplinks zijn links die onmiddellijk naar een specifieke productpagina of landingspagina doorverwijzen. Deeplinks bestaan meestal uit tekstlinks of uit een afbeelding, eventueel in de vorm van een banner. Widgets zijn kleine interactieve toepassingen met o.a. zoekfuncties, slideshows, wensenlijstjes en automatisch gegenereerde productaanbevelingen. 27. Hoe kan men een partnership online aangaan en welke 3 grote mogelijkheden bestaan er? Leg uit a.d.h.v. horecavoorbeelden.
Partnerships worden meestal afgesloten op basis van complementariteit. Complementaire partners bieden producten aan die complementair zijn. Bijvoorbeeld de NMBS is complementair met Accor Hotels. Een toename in verkoop van complementaire diensten (bijvoorbeeld treintickets) voor hotelbedrijven leidt tot een verhoging van de hotelovernachtingen. Men kan drie vormen van partnerships onderscheiden65: 1. portaalovereenkomsten: portaalsites kunnen zorgen voor meer merkbekendheid van ondernemingen die een partnership aangaan met de portaalsite. Voorbeeld: Travelocity heeft een partnership met AOL, waarbij Travelocity de exclusiviteit heeft bij AOL als travel engine. 2. anchor-tenantagreements: deze overeenkomsten komen tot stand wanneer een onderneming belooft de exclusieve aanbieder te zijn van een bepaald product of dienst. Voorbeeld: Accor Hotels is de exclusieve aanbieder van hotelovernachtingen op de site van de Thalys. 3. promotieovereenkomsten: deze overeenkomsten worden afgesloten wanneer een bepaalde onderneming promotie voert op een website van een andere onderneming of wanneer ondernemingen crosspromoties voeren op elkaars website. Zo had FTD.com (een onlinebloemenverkoper in de VS) een crosspromotionele overeenkomst met Hilton. 28.
Waarvoor staat SSL? Leg uit.
Secure Sockets Layer SSL is een protocol dat door Netscape is ontwikkeld en vandaag ondersteund wordt door andere browsers. SSL wordt hoofdzakelijk voor B2C-transacties gehanteerd. Een voordeel voor de consument is dat hij/zij geen extra software of certificaten moet downloaden. Wanneer een websitebezoeker het beveiligde betaalgedeelte van een website betreedt, wordt SSL geactiveerd. De websitebezoeker zal dit zien: het pictogram van een sleutel wordt weergegeven. Bij de inschakeling van de codering, verandert het websiteadres van „http://‟ in „https://‟. Tevens wordt het pictogram van een hangslotje weergegeven, onder in het venster van de browser. 29. Leg het begrip cybersquatting uit. Hoe kan men cybersquatting tegengaan? Cybersquatting is de registratie van een domeinnaam omwille van het feit dat een derde partij reeds zaken uitvoert onder deze naam. Het is een vorm van merkmisbruik die de bedoeling heeft klanten te misleiden en klanten af te leiden naar een andere site die zij oorspronkelijk voor ogen hadden. Deze afgeleide sites zijn meestal pornosites en parodiesites die een bepaald merk serieuze schade kunnen toebrengen. Concreet gaat het over misbruik van extensies (.com, .net, .org enz.). Zo is er een internationale hotelketen die heel wat cybersquatters heeft kunnen opsporen en dit dankzij het feit dat er één bepaald personeelslid werd aangesteld om alle mogelijke sites op te zoeken die betrekking hebben op typo-piracy en cybersquatting. Wanneer een site wordt gevonden die schade berokkend heeft aan de keten, wordt een brief opgesteld
met de vraag om de piratensite over te hevelen naar het domein van de hotelketen. De hotelketen kan juridische stappen ondernemen tegen de cybersquatters door het inschakelen van ICANN (Internet Corporation for Assigned Names and Numbers) (www.icann.org). Deze organisatie werd opgericht in 1998 om regels te stellen i.v.m. domeinnamen en IP adressen en om de werking van root servers te coördineren. 30.
Wat is een microsite? Illustreer met een voorbeeld van een hotelketen.
Dit zijn websites van beperkte omvang en die zich concentreren op één specifiek aspect. Voorbeelden kunnen zijn: het ontwerpen van een site voor een bepaalde tijd i.f.v. een specifieke promotie, een site voor een bepaalde streefmarkt. Voorbeeld: Microsite van Ibis Belgie n.a.v. de actie € 1 voor een overnachting in een Ibis Hotel en dit dankzij een deelname aan een kussengevecht. 31. Bespreek het fasemodel volgens Chaffey voor een sell-ecommercestrategie. 6 mogelijkheden om over te gaan tot online-marketing: Niveau 0: geen website of geen webaanwezigheid; Niveau 1: elementaire webaanwezigheid (het restaurant schrijft zich in bij een website met bedrijfsgegevens betreffende restaurants (zoals www.resto.be) om zoekende mensen te wijzen op het bestaan van het restaurantbedrijf en hen in te lichten. Er is nog geen website van het restaurantbedrijf. Niveau 2: eenvoudige, statische website (elementaire bedrijfs- en productinformatie), m.a.w. een soort onlinebrochure; Niveau 3: eenvoudige interactieve website. Men kan de website doorzoeken en informatie verkrijgen over de kamercapaciteit van een hotel met de daarbijhorende prijzen. Inlichtingen worden ondersteund via e-mail. Niveau 4: interactieve transactiewebsite: sites beperkt tot online koopmogelijkheden; Niveau 5: volledige interactieve website die het volledige verkoopsproces ondersteunt met mogelijkheden tot relatiemarketing en ondersteuning van verschillende marketingactiviteiten. 32.
Leg het verschil uit tussen een webgids en een zoekrobot.
Bij webgidsen, zoals de directory van Yahoo.com, wordt de indexering van de websites door mensen uitgevoerd. Redacteurs bekijken websites, beoordelen en brengen ze onder in verschillende categorieën. Zoekrobots indexeren a.d.h.v. speciale indexeringsprogramma‟s, ook bots, spiders of crawlers genoemd. Spiders onderzoeken constant het web en zoeken nieuwe webpagina‟s op. Zoekrobots indexeren alle relevante trefwoorden die op een webpagina voorkomen en slaan ze op in één index. 33. Wat is het verschil tussen organic search en paid results bij een zoekmachine? Bij zoekmachines, zoals Google, moet men een onderscheid maken tussen organic search (natuurlijke zoekresultaten) en betaalde zoekresultaten. De natuurlijke zoekresultaten worden bekomen op basis van een algoritme, terwijl de betaalde
zoekresultaten worden verwerkt als gesponsorde links en gebaseerd zijn op PPC (Pay per click) en Paid Inclusion. 34. Hoe kan men een hoge ranking krijgen via organic search in een zoekmachine? Welke elementen kunnen een hoge ranking opleveren en welke elementen zijn een rem tot het verkrijgen van een hoge ranking. Bespreek. De page rank wordt berekend per webpagina en niet per website. Hoge ranking. Een goede titel is ook zeer belangrijk voor een website, de titel verschijnt bovenaan in het browservenster aangegeven door HTML-tags
. De opmaak van u tekst door middel van onderlijnen, vet gedrukt enz. zorgt ervoor dat je website (webpagina) snel gelinkt kan worden met andere woorden, onderwerpen. De frequentie van de trefwoorden kan ook van belang zijn om de positie in de zoekmachine te verbeteren. Het aantal keren dat het trefwoord voorkomt in de webpagina kan invloed hebben op de positionering en het verbetert als het trefwoord bovenaan op de webpagina voorkomt. Ook bij het plaatsen van afbeeldingen is het belangrijk dat je er een tekst achter zet zodat de pagina geïndexeerd kan worden. Het aantal links naar de eigen webpagina proberen te verhogen. Elementen die kunnen zorgen voor een lagere ranking zijn vb. werken met frames. Websites die werken met frames worden moeilijk geïndexeerd, ook is het lastiger om het aantal hits te meten. Verder zijn flashwebsites (websites die werken met een animatiepakket gemaakt met flash) moeilijk te indexeren. 35.
Leg de begrippen snippet en cache uit.
Wanneer men een zoek woord intikt in een zoekmachine, dan verschijnen er drie belangrijke items in de lijst van de zoekresulaten. Namelijk titel, snippet en cache. Snippet: een korte paragraaf die in de lijst van de zoekresultaten verschijnt en die weergegeven wordt onder de titel van de website met als doel de relevante items van de zoekpagina te vertonen. (vb. zie p.115) Cache: bij de indexering van de webpagina door google, wordt een schermafdruk gemaakt van iedere ontdekte pagina en die wordt opgeslagen in de cache. Dankzij de cache kan men ook vernemen, wanneer google de pagina voor het laatst heeft geïndexeerd. Als men op de “cache-link” klikt, dan zal men de webpagina zien zoals die door google werd geïndexeerd. 36. Men kan drie soorten gebruikers onderscheiden bij zoekmachines. Welke drie? Bespreek. •
Navigatiezoekers: iemand die een zoekvraag invoert voor een specifieke website, hij/zij kent de website al en weet welke zoekwoorden hij/zij moet gebruiken of men kent de onderneming en wilt weten of deze een website heeft. Vb. een middelbare scholier die verder wil studeren aan de Plantijnhogeschool en in google “Plantijnhogeschool” intikt.
•
•
Informatiezoekers: een gebruiker die diepgaande informatie wenst over een bepaald onderwerp. Deze personen geven vaak een simpel zoekwoord is zoals “New York”. Er zal dus als resultaat verschillende info komen zoals over de staat New York alsook over New York City. De zoekmachine weet niet exact wat de gebruiker wilt weten, dit zal achteraf blijken uit wat de zoeker aanklikt. Informatiezoekers willen niet een specifiek antwoord op hun zoekvraag, maar verschillende mogelijkheden. Transactiezoekers: een gebruiker die een zoekterm invoert om een specifieke taak uit te voeren, vb. een online-aankoop uitvoeren of bepaalde documenten dowloaden. Bijvoorbeeld iemand tikt “Ibis Antwerpen centrum” in om een kamer online te boeken. Helaas moet men dan vaststellen dat bij “Ibis Antwerpen centrum” men niet direct de landingpage van de Ibis-website verkrijgt, maar landingpages van reisportaalsites.
Onderzoek heeft uitgewezen dat informatie-en transactiegebruikers veel belang hechten aan merknamen en lage prijzen belangrijk zijn voor transactiegebruikers. 37.
Wat is een search landing page?
Dit is de URL die wordt bekomen wanneer een gebruiker van een zoekmachine klikt op één van de organische zoekresultaten die verschijnen of op een betaalde link in een zoekmachine. De search landing page moet direct aansluiten bij het zoekwoord en hetgeen men beloofd heeft in de zoekresultaten (titel en snippet). Hoe beter de aansluiting bij de zoekvraag, hoe hoger de conversie zal liggen. 38.
Wat is het verschil tussen HTML en http? Leg uit.
HTML staat voor HyperText Markup Language. Dit is de standaardtaal voor het opstellen van tekst en layout van wegpagina’s. Het is een soort codetaal. HTML-bestanden hebben een extensie .html of.htm. Wanneer men dan een webpagina opent zorgt het HTMLbestand ervoor dat de pagina verschijnt als webpagina. HTML bestaat enerzijds uit hypertext en anderzijds uit markup. http staat voor HyperText Transfer Protocol. 39. Leg de werking van dynamische wegpagina’s uit. Geef eveneens de moeilijkheden die dynamische websites ondervinden bij zoekmachines. Dynamische websites zijn het tegenovergestelde van statische websites. Het zijn websites die hun webpagina “on the fly” opbouwen, m.a.w. ze staan niet kant en klaar op de webserver. Wanneer men een webpagina van een dynamische site wil openen, wordt op basis van de elementen uit de URL de webpagina samengesteld uit items die in een database zijn opgeslagen. Dynamische pagina’s zijn webpagina’s waarbij de HTML wordt gegenereerd dor een softwareprogramma op het moment dat de webpagina verschijnt in de browser. Dynamische pagina’s zijn noodzakelijk wanneer men aan e-commerce doet (order status, bestellen enz.). Bij het openen gebeurt er het volgende: • De webbrowser vraagt een webpagina op.
• • • • • •
De webserver stuurt een bericht naar de database om de webpagina op t vragen. De database leest de URL om exact te zien wat er gevraagd wordt. De webpagina wordt samengesteld door de database. De database zendt de samengestelde webpagina door naar de webserver. De webserver leest de eventuele instructies in de webpagina, bijvoorbeeld scripts. De webserver stuurt de webpagina naar de browser.
Moeilijkheden: • Zoekmachines kunnen ingewikkelde dynamische url’s niet indexeren • Een dynamische URL bevat soms geen zoekwoorden • Een dynamische URL is niet gebruiksvriendelijk Om deze moeilijkheden te verhelpen wordt de pagina vaak herschreven naar een statische pagina. 40.
Waarvoor kan een robots exclusion protocol gebruikt worden? Leg uit.
Met het behulp van robot-meta-tags die men in een webpagina plaatst of d.m.v. een robottekstbestand, kan men aanwijzingen geven aan de zoekrobots welke delen van de website niet geïndexeerd mogen worden. Vb. website under construction. Het robottekstbestand wordt geplaatst in dezelfde map als de homepage. 41.
Leg volgende begrippen uit: PPC, PPI en url rewriting.
PPC: pay per click, telkens iemand klikt op een betaalde link moeten de eigenaars hiervoor een bedrag betalen. PPI: pay per inclusion. Hier wordt een bedrag betaald om geïndexeerd te worden. De positionering in de zoekresultaten wordt niet verhoogd. Yahoo! maakt gebruik van het PPImodel. Men koopt dus enkel een snelle opname in een database. url rewriting: ? 42. Wat is een sitemap? Kunnen sitemaps een positieve invloed hebben op de ranking binnen google? Leg uit. Een sitemap is een overzicht van de structuur van een website en wordt in vele gevallen op elke pagina bovenaan of onderaan genoemd. Zoekmachines vinden dit gemakkelijk omdat ze vanaf elke willekeurige pagina binnen tweemaal klikken op alle andere belangrijke pagina’s kunnen komen. Bij een sitemap kan men maximaal honderd links bekomen, omdat de zoekmachines er niet meer dan honderd volgen. Dit is dus bijvoorbeeld positief voor de ranking in google. 43.
Bespreek het systeem van google adwords a.d.h.v. een cijfervoorbeeld.
Zie oef ter hoogte van p. 164. 44. Wat is het onderscheid tussen google adwords en google adsense? Bespreek a.d.h.v. een hotelvoorbeeld.
Met goole adwords worden er advertenties gemaakt bovenaan en in de rechterkolom van de zoekresultaten en in het netwerk van websites die gebruikmaken van google adsense. Het netwerk van google adwords bestaat uit zoek-en inhoudspagina’s Zoekpagina’s zijn de resultaatpagina’s van zoekmachines, terwijl de inhoudpagina’s de pagina’s van websites zijn zonder zoekfunctie. Voorbeeld van een adsense campagne: Weekendhotel.nl Bij ads door google (rechtse reclame) komt te staan “verwenhotel vila mimosa”, wanneer men hierop klikt komt men rechtstreeks op de site van villa mimosa. (p.165) Via adwords kan men een zoekgerichte campagne voeren vb. www.webguide.be/restaurants.asp (een restaurantgids), bovenaan verschijnt op de site ads door google, wanneer men hierop klikt komt men op andere zoekresulaten van google (p. 166). 45.
Wat zijn de voordelen van google maps voor een particulier hotel?
De vermeldingen van google maps gebeurt gratis, dus gratis info over het hotel met de mogelijkheid om ook een lijst tevoorschijn te laten komen met hotelprijzen. 46. Leg de werking uit van reciprocal links en paid links op een website. Wees uitvoerig. Reciprocal links werken als volgt: één deelnemer in de overeenkomst (bijvoorbeeld Hilton) plaatst een linkt van de partner (bijvoorbeeld Antwerpen Toerisme & Congres) op één of verschillende pagina’s van hun website, als tegenprestatie plaatst Antwerpen Toerisme & Congres een link naar Hilton op hun website. Beide partijen betalen geen enkele euro om deze links toe te passen. Paid links werken volgens het principe van krantenadvertenties, met dit verschil dat de meting van de advertentie en de betaling op een andere manier gebeurt. Bij een paid link treedt men toe tot een betalende overeenkomst met een website waarbij men overgaat tot het plaatsen van de link op één of meerdere pagina’s van de site waarmee men het contract heeft gesloten. De betaling kan geschieden d.m.v. de betaling van een vast bedrag voor het aanbrengen van de link gedurende een vast omlijnde periode. Een voorbeeld hierop is BusinessMeetings.com waarbij men een jaarlijks bedrag betaalt om opgenomen te worden in de hotellijst. 47.
Wat is het verschil tussen zichtbare en onzichtbare seeding? Leg uit.
Seeding = het misleid worden, nooit om de juiste bestemming aankomen bij zoekmachines. Onzichtbare seeding is een verborgen ‘seeding’ van content om een goede rangschikking te krijgen in de zoekmachines. Men gebruikt populaire merknamen, niet geautoriseerde inhoud van content, zinnen, kernwoorden (gerelateerd aan de zichtbare content) in niet zichtbare tekstelementen zoals meta-tags en niet-zichtbare tekst, inbegrepen verborgen tekst d.m.v. geringe variaties in kleurschakeringen.
Zichtbare seeding is het gebruik van zichtbare misleiding op de website zoals ongeautoriseerde content, merknamen, slogans, logo’s enz. 48. Hoe werken travel search engines? Wat is hun businessmodel? Bespreek a.d.h.v. een voorbeeld en geef twee andere gekende voorbeelden. De travel search engines (Kayak) doorzoeken honderden reissites verspreid over de wereld. Deze opgezochte informatie wordt ter beschikking gesteld van de websitebezoeker. Deze info behelst vluchten, hotels, cruises en huurwagens. Eens de websitebezoeker bijvoorbeeld een hotelkeuze heeft gemaakt, wordt hij/zij gelinkt naar de reissite waar de aankoop kan geschieden. Kayak geeft de websitebezoeker de keuze betreffende online agencies (vb. expedia). Travel search engines verkopen niets. Kayak zoekt enkel reisproducten op en maakt die bekend aan de websitebezoekers. De inkomstenbron voor hun is advertering. Wanneer een websitebezoeker klikt op één van de advertenties welke er verschijnen, dan beginnen ze geld te verdienen. Eveneens worden er inkomsten gegenereerd wanneer een websitebezoeker op de zoekresultaten (lijstresultaten) klikt van bepaalde luchtvaartmaatschappijen, hotels, autoverhuurbedrijven. Businessmodel: ? Voorbeelden van travel search engines: Travelzoo, Travelaxe. 49.
Waarvoor wordt het protocol FTP gebruikt?
FTP staat voor File Transfer Protocol en is een standaard voor het uploaden en dowloaden van bestanden naar en van een webserver. In een bedrijfscontext worden FTP- applicaties gebruikt voor het verzenden van HTML-pagina’s en afbeeldingen. 50. Bespreek a.d.h.v. schema’s de werking van content management systemen. Illustreer met een CMS voor een hotel. Een webpagina bestaat uit 2 componenten: een sjabloon en de inhoud. Wanneer een website gemaakt is met behulp van HTML of een webeditor, zijn de sjablonen en de inhoud vermengd. Wanneer de opmaak vastligt in een externe style sheet, dan nog blijft de inhoud van de pagina vermengd met HTML. Bij een gebruik van een CMS-systeem wordt de inhoud (tekst, plaatjes, audiobestanden, filmpjes enz.) bewaard op een database op de server. Als een client een bepaalde wegpagina wil zien, dan wordt het verzoek aan de CMS doorgegeven. Het CMS maakt die pagina vervolgend op door de gevraagde content (inhoud) uit de database te halen en deze met het sjabloon te combineren tot een nieuwe HTML-pagina. Een CMS is niet alleen bedoeld om een website te laten zien, maar ook om een website te maken. Vooreerst moet er een sjabloon worden bepaald. Vele CMS-systemen hebben ingebouwde standaardsjablonen. Toch kan men ook een eigen sjabloon definiëren. Het aanpassen van de inhoud gaat meestal via het web, dankzij aparte beheerspagina’s. Niet iedereen kan wegpagina’s wijzigen, wie een website wil veranderen moet zich aanmelden
met naam en wachtwoord. Op de beheerspagina’s kunnen er nieuwe teksten ingevoerd worden en tevens kunnen menu-items worden toegevoegd. Daarnaast kunnen ook plaatjes ingevoerd worden en nog zoveel andere dingen. Vervolgens worden teken teksten, plaatjes, enz. door het CMS in een database geplaatst. Schema’s zie p. 191 & 192. Voorbeeld gewoon: Joomla Voorbeeld hotelsector: www.hotelsinbelgium.be