Examennummer:
Erasmus Universiteit Rotterdam Faculteit Bedrijfskunde Vakgroep Financieel Management
Naam:
Handtekening:
Management Accounting - basisdoctoraal Vrijdag 22 maart 2002 13:30 uur - 16:30 uur
Dit is een gesloten boek tentamen. Het gebruik van een rekenmachine zonder datamogelijkheden is toegestaan. Dit tentamen bestaat uit 8 bladzijden. U dient de antwoorden met pen in te vullen in de daartoe bestemde vakken. Indien u onvoldoende ruimte heeft, schrijf dan het antwoord op de tegenoverliggende lege page en geef duidelijk aan om welke opgave het gaat. Als u blijft steken bij een bepaalde opgave, ga dan verder met de volgende opgave, zodat u niet teveel tijd verliest. Schrijf duidelijk leesbaar. Veel geluk!
Opgave 1
Opgave 2
Opgave 3
Opgave 4
Eindcijfer =
Correctie 1 Correctie 2
totale score X 10 160
Opgave 1
(40 punten)
Duikschool Fantasia bevindt zich aan de rand van de Sinai woestijn aan de Rode Zee. Ismael is verantwoordelijk voor de financiële zaken van de school. De toeristenstroom naar exotische duikoorden, zoals de Sinai, is de laatste jaren sterk toegenomen, waar Fantasia als gerenommeerde duikschool in financieel opzicht van mee profiteert. Door de grote toeristenstroom neemt de kwaliteit van de nabij gelegen koraalriffen echter af. Fantasia overweegt te investeren in een grotere motorboot, dan de boten waar zij tot nu toe gebruik van heeft gemaakt. Met deze nieuwe boot kunnen goedbetaalde eendagtrips worden gemaakt naar verder uit de kust gelegen koraalriffen. Ismael wordt gevraagd om een investeringsanalyse op te stellen en heeft daartoe de volgende gegevens ter beschikking: • • • • • • • •
De aanschafprijs van de boot is $ 320.000. De boot heeft een economische levensduur van 10 jaar en wordt lineair afgeschreven met een restwaarde van 0. De onderhoudskosten van de boot worden geschat op $ 1.500 per jaar. De verkoopprijs per dagtrip wordt vastgesteld op $ 75 per persoon. De dagtrip zal 3 dagen per week plaatsvinden. Ismael gaat voorlopig uit van een gemiddeld verkoopvolume van 10 personen per dag. De duikschool is gedurende het hele jaar geopend (52 weken per jaar). Per dagtrip gaan 1 instructeur en twee kapiteins mee. De instructeur ontvangt per dag een vergoeding van $ 25, de kapiteins ontvangen ieder $ 15 per dag. De benzinekosten bedragen $ 20 per trip. De overige kosten, zoals administratie, duikuitrusting en eten, zijn $ 5 per persoon. De vermogenskostenvoet (Required Rate of Return) van deze investering bedraagt 12%. Alle kasstromen komen aan het einde van ieder jaar binnen. 5 punten
Vraag 1 Bepaal de jaarlijkse cash flows van deze investering. Antwoord: Jaarlijkse cash flows = $ 96.000 Berekening: Verkoopprijs Kosten:
750 * 3 * 52 = 117.000
•
Lonen
55 * 3 * 52 =
8.580
•
Benzine
20 * 3 * 52 =
3.120
•
Administratie, uitrusting en lunch 50 * 3 * 52 =
7.800
• Onderhoud Totale VC Totale cashflows (CM)
1.500 + 21.000 96.000
2 punten aftrek indien één van de kostonderdelen is vergeten, 1 punt aftrek bij klein rekenfoutje (vergissing, geen denkfout). Indien afschrijving is meegenomen ($64.000): 0 punten - cashflows zijn 93.660 ($ 65*3*52) als ook overige kosten voor de instructeur en de 2 kapiteins worden meegenomen, dit mag worden goed gerekend. 5 punten
Vraag 2 Wat is de terugverdientijd (payback time) van deze investering (rond af op 1 decimaal)? Antwoord:
3,3
jaar
Berekening: TVT = investering / jaarlijkse cashflows = $ 320.000 / $ 96.000 = 3,3 jaar Alleen 0 of 5 punten (let op doorwerkfout via vraag 1). - 3,4 jaar als ook overige kosten voor de instructeur en de 2 kapiteins worden meegenomen. Management Accounting 22 maart 2002
1
5 punten
Vraag 3
Weet u een nadeel te noemen van het gebruiken van de terugverdientijd als enige maatstaf ter beoordeling van een investering? Antwoord: •
De cashflows na de TVT worden niet meegenomen
•
Er wordt geen rekening met inflatie, risico en financieringskosten (bij TVT worden de cashflows niet contant gemaakt)
•
De laatste jaren maken ondernemingen de TVT steeds korter, en leggen daarmee de focus op KTwinst, ten nadele van de winstgevendheid op lange termijn, kwaliteit en milieu (:)
10 punten
Vraag 4
Wat is de gemiddelde boekhoudkundige rentabiliteit (Accounting Rate of Return) van deze investering? Antwoord:
Boekhoudkundige rentabiliteit = 20 %
Berekening: Investering $ 320.000 Levensduur 10 jaar Afschrijving per jaar $ 32.000 Winst per jaar: cashflows -/- afschrijving = $ 96.000 - $ 32.000 = $ 64.000 ARR (ROI) = $ 64.000 / $ 320.000 = 20% Of: gemiddelde ARR (ROI) = $ 64.000 / ($ 320.000 / 2) = 40%
- 19,3% of 38,5% als ook overige kosten voor de instructeur en de 2 kapiteins worden meegenomen. Ismael vraagt zich af hoe accuraat de schatting is van het aantal personen per dagtrip. Daarom wil hij graag weten tot hoeveel dit aantal kan dalen, wil deze investering toch nog iets opleveren. 10 punten
Vraag 5
Bepaal het gemiddeld aantal personen dat tenminste iedere dag mee moet gaan om tot een positief resultaat in termen van NPV te komen bij een disconteringsvoet (Required Rate of Return) van 12%? De factor voor het bepalen van de contante waarde van de jaarlijkse kasstromen (de annuiteiten) bij 12% is 5,6502.
Antwoord:
Aantal personen (afronden op 1 decimaal) = 6,4
Berekening: ($ 75 * 52 * 3X - $ 5 * 52 * 3X - $ 8.580 - $ 3.120 - $ 1.500) * 5,6502 = $ 320.000 11.700 X - 780 X - 13.200) * 5,6502 = 320.000 61.700X - 74.582,64 = 320.000 61.700X = 394.582,64 X = 6,3952 = 6,4 personen Bij rekenfoutje (bijv. vergelijking verkeerd opgelost) 2 punten aftrek. 0 punten als ROI i.p.v. NPV is gebruikt. 2 punten als de formule goed is opgeschreven (Cashflows * 12% = investeringsbedrag). Let op doorwerkfout via vraag 1. - als overige kosten (instructeur en de 2 kapiteins) worden meegenomen blijft het antwoord 6,4 (afgerond).
Management Accounting 22 maart 2002
2
5 punten
Vraag 6 Leg uit wat de term Required Rate of Return (RRR) inhoudt. Antwoord: •
De RRR is de opbrengstwaarde van een gelijkwaardige investering (met hetzelfde risico en dezelfde looptijd) als de investering die beoordeeld wordt.
•
De opportunity kosten: de gemiste opbrengst als het geld ergens anders in zou worden geïnvesteerd.
•
De RRR stelt de vermogenskostenvoet voor (financieringskosten).
•
De gemiddelde opbrengstwaarde, waar iedere investering ten minste aan moet voldoen om positief te worden beoordeeld.
Er moet tenminste één van de bovengenoemde antwoorden worden gegeven: 0 of 5 punten.
Opgave 2
(40 punten) Voor een variance die goed is berekend, maar eigenlijk bij een andere vraag thuishoort: 6 punten Accountantskantoor Alles Anders heeft een nieuwe marketingstrategie: een jaarrekeningcontrole wordt in drie variaties aangeboden. In de eerste variant, Verklaring de Luxe (VdL), worden alle posten intensief gecontroleerd. Een Verklaring Normaal (VN) bestaat uit een steekproefsgewijze controle op materiële posten. Een Snelle Verklaring (VS) tenslotte wordt binnen 2 weken opgeleverd. De controller heeft aan het begin van 2001 een begroting opgesteld die door de partners is vastgesteld. In de tabel hieronder is dit budget afgebeeld.
Budget VdL VN VS
Price
Market size
Market share
€ 7.500 € 5.000 € 2.500
500 500 500
50% 25% 10%
Tabel 1: Budget 2002
In januari 2002 zijn de werkelijke gegevens over 2001 bekend geworden. De controller heeft de hieronder weergegeven tabel opgesteld. Actuals VdL VN VS
Price
Market size
Market share
€ 6.500 € 5.000 € 3.000
700 500 300
20% 50% 80%
Tabel 2: Werkelijke gegevens 2002
De onderstaande vragen betreffen een verschillenanalyse. Geef bij ieder verschil duidelijk aan of het een positief of een negatief verschil betreft. 8 punten
Vraag 1 Bepaal de ‘static budget variance’ per type verklaring. Antwoord: VdL: € 965.000 (-)
VN: € 625.000
VS: € 595.000
Berekening: Actual Revenu – Budgeted Revenu Budget Actuals VdL: € 7.500 * 250 = 1.875.000 € 6.500 * 140 = 910.000 VN: € 5.000 * 125 = 625.000 € 5.000 * 250 = 1.250.000 VS: € 2.500 * 50 = 125.000 + € 3.000 * 240 = 720.000 + € 2.625.000 € 2.880.000 (Totaal verschil = € 255.000) 8 punten als alles goed is. 4 punten aftrek als positieve en negatieve verschillen zijn omgedraaid.
Management Accounting 22 maart 2002
3
Als standaard iedere keer met de marktomvang wordt gerekend i.p.v. met de verkoophoeveelheid (marktomvang * marktaandeel), dan mag dat in volgende opgaven worden gezien als doorwerkfout. 8 punten
Vraag 2 Bepaal de ‘flexible budget variance’ per type verklaring. Antwoord: VdL: € 140.000 (-)
VN: € 0
VS: € 120.000
Berekening: Actual Revenu - (Budgeted Price * Actual Sales Quantity), oftewel: (Pw-Pb) * Qw VdL: (€ 6.500 - € 7.500) * 140 = €
140.000 (-)
VN: (€ 5.000 - € 5.000) * 250 = €
0
VS: (€ 3.000 - € 2.500) * 240 = €
120.000
Totaal verschil =
€
20.000
8 punten als alles goed is, 4 punten aftrek als positieve en negatieve verschillen zijn omgedraaid. 8 punten
Vraag 3 Bepaal de ‘sales volume variance’ per type verklaring. Antwoord: VdL: € 825.000 (-)
VN: € 625.000
VS: € 475.000
Berekening: (Actual Sales Quantity – Budgeted Sales Quantity) * Budgeted Price VdL: (140 – 250) * € 7.500 = € 825.000 (-) VN: (250 – 125) * € 5.000 = € 625.000 VS: (240 – 50)
* € 2.500 = € 475.000
Totaal verschil =
€ 275.000
8 punten als alles goed is. 4 punten aftrek als positieve en negatieve verschillen zijn omgedraaid.
8 punten
Vraag 4 Bepaal de ‘sales quantity variance’ per type verklaring. Antwoord: VdL: € 904.412
VN: € 301.471
VS: € 60.294
Berekening: (Actual Units of all Products sold – Budgeted Units of all Products sold) * Budgeted Sales-mix% *Pb VdL: (630 – 425) * 250 / 425 * € 7.500 = €
904.412
VN: (630 – 425) * 125 / 425 * € 5.000 = €
301.471
VS: (630 – 425) * 50 / 425 * € 2.500 = €
60.294
Totaal verschil =
€ 1.266.176
8 punten als alles goed is, 4 punten aftrek als werkelijke mix is gebruikt, 4 punten aftrek als Pw is gebruikt, 4 punten aftrek als positieve en negatieve verschillen zijn omgedraaid.
Management Accounting 22 maart 2002
4
8 punten
Vraag 5 Bepaal de ‘sales mix variance’ per type verklaring. Antwoord: VdL: € 1.729.412(-)
VN: € 323.529
VS: € 414.706
Berekening: Actual Units of all Products sold * (Actual Sales-mix % - Budgeted Sales-mix % * Budgeted Price VdL: 630 * (140 / 630 – 250 / 425) * € 7.500 = €
1.729.412-
VN: 630 * (250 / 630 – 125 / 425) * € 5.000 = €
323.529
VS: 630 * (240 / 630 – 50 / 425) * € 2.500 = €
414.706
Totaal verschil =
991.176-
€
8 punten als alles goed is, 4 punten aftrek Pw is gebruikt, 4 punten aftrek als positieve en negatieve verschillen zijn omgedraaid.
Opgave 3
(40 punten)
De bekende Rotterdamse spitsspeler begint na het einde van zijn voetbalcarrière een productiebedrijf in vegetarische soepen: Chez Pierre BV. Hij begint gelijk in het groot met een forse fabriek, waarin Voorbewerking (VB) en Nabewerking (NB) twee gescheiden fabricageafdelingen zijn. Daarnaast zijn er twee ondersteunende afdelingen: Personeelszaken (PZ) en Informatietechnologie (IT). Volgens de accountant van Pierre moeten de kosten van de ondersteunende afdelingen PZ en IT in de kostprijzen van de soepen worden meegerekend. Samen slaan ze aan het rekenen. Eerst stellen ze de voorcalculatorische kosten over 2002 per kostensoort en kostenplaats op, en daarna de kostenverdeelstaat.
Tabel 2 – kostenverdeelstaat
Tabel 1 – voorcalculatorische kosten
PZ
IT
VB
NB
Arbeid
€ 100
€ 200
€ 300
€ 400
Overige
€ 50
€ 100
€ 150
€ 200
Totaal
€ 150
€ 300
€ 450
€ 600
PZ
IT
VB
NB
PZ
0
0,2
0,6
0,2
IT
0,2
0,2
0,3
0,3
VB
0
0
0
0
NB
0
0
0
0
10 punten
Vraag 1
Bepaal de totale kosten voor VB en NB na doorbelasting, indien Pierre en zijn accountant de kosten van de ondersteunende afdelingen doorberekenen volgens de ‘direct method’. Antwoord: VB: € 712,50
NB: € 787,50
Berekening:
VB NB
VC € 450 € 600 Doorbelast
PZ € 113 (150*0,6/0,8) € 38 (150*0,2/0,8) € 150
IT € 150 (300*0,3/0,6) € 150 (300*0,3/0,6) € 300
Totale kosten € 712,5 € 787,5 € 1.500
Bij rekenfoutje (vergissing, geen denkfout) 2 punten aftrek. Alleen doorbelaste kosten van PZ en IT gegeven (VB: 262,50, NB: 187,50): 6 punten. Management Accounting 22 maart 2002
5
10 punten
Vraag 2 Bereken de totale kosten voor VB en NB na doorbelasting van de kosten van de ondersteunende afdelingen volgens de ‘step down method’. Antwoord:
VB: € 731,25
NB: € 768,75
Berekening: IT VC € 300 IT PZ Totale kosten
PZ € 150 € 75 (300*0,2/0,8) € 225
VB € 450 € 112,50 (300*0,3/0,8) € 168,75 (225*0,6/0,8) € 675
NB € 600 € 112,50 (300*0,3/0,8) € 56,25 (225*0,2/0,8) € 825
Doorbelast € 300 € 225 € 1.500
Rekenfoutje: 2 punten aftrek. Indien de kosten van PZ eerst zijn doorbelast (VB: $705, NB: $795): 5 punten Alleen doorbelaste kosten van PZ en IT gegeven (VB: 225, NB: 225): doorwerkfout. 10 punten
Vraag 3 Bereken de totale kosten voor VB en NB na doorbelasting van de kosten van de ondersteunende afdelingen volgens de ‘reciprocal method’. Antwoord: VB: € 722 Berekening: PZ = 150 + 0,2IT IT = 300 + 0,2PZ + 0,2 IT 0,8 IT = 300 + 0,2PZ IT = 375 + 0,25PZ IT = 375 + 0,25 (150 + 0,2IT) IT = 375 + 37,5 + 0,05 IT 0,95IT = 412,5 PZ PZ IT VB NB Totale kosten € 237
NB: € 778
Indien deze vergelijking goed is opgeschreven: 2 punten IT = PZ =
434,21 236,84
IT
VB NB Doorbelast € 142 € 47 € 130 € 130 € 450 € 600 € 434 € 722 € 778 € 1.500
5 punten voor het oplossen van de vergelijking, 5 voor de doorbelasting. Rekenfoutje 2 punten aftrek. Vraag 4
10 punten
Leg uit waar ABC zich specifiek op richt en noem twee zaken waar ABC als hulpmiddel kan dienen (denk aan het inzicht wat middels ABC kan worden verkregen en aan wat cost objects zoal kunnen zijn). Antwoord: ABC richt zich op de toerekening van indirecte kosten (of: een betere schatting van de kostprijzen per cost object via het gebruik van cost-drivers / kostenveroorzakers) 0 of 5 punten (als veroorzakende factoren van indirecte kosten worden genoemd, zoals complexiteit, veel ondersteunende afdelingen en veel verschillende producten dan is het antwoord ook goed).
ABC kan gebruikt worden voor het bepalen van: • • • • • • • •
Kwaliteitskosten Milieukosten en veroorzakers Productportfolio Winstgevendheid per klant Totale kosten van inkoop (en zaken doen per leverancier, preferred suppliers) Het doen van voorspellingen / scenario's, target costing Mogelijkheden van verbeteringen in activiteiten en processen, TQM (Kaizen), JIT Prestatie-indicatoren (via cost-drivers), Balanced Scorecard
Management Accounting 22 maart 2002
6
Opgave 4
(40 punten)
Professor Goedmakers heeft de Decopier ontwikkeld, een machine die geprint papier weer wit maakt. Hierdoor kan papier worden hergebruikt zonder dat er een compleet recycling proces aan te pas hoeft te komen. De professor weet echter amper iets van commerciële zaken. Zijn zoon, Richard Goedmakers, heeft echter bedrijfskunde gestudeerd. Richard besluit een onderneming op te starten, die zich toelegt op de productie en verkoop van de Decopier. Over de eerste twee maanden, dat de onderneming operationeel is, zijn de volgende resultaten bekend geworden:
Januari
Februari
0 45 40
5 55 50
Beginvoorraad Productie Verkoop
De verkoopprijs per machine bedraagt € 20.000. De variabele productiekosten bedragen € 15.000. De vaste productiekosten zijn € 90.000 per maand. Op basis van de capaciteit en de vraag schat Richard de normale productie op 50 Decopiers. De variabele verkoop- en distributiekosten bedragen € 500 per machine. 5 punten
Vraag 1 Bepaal het break-even point in termen van het aantal te verkopen machines per maand. Antwoord: 20 machines per maand Berekening: 20000 X – 15500 X = 90000 4500 X = 90000 X = 20 machines 0 of 5 punten
10 punten
Vraag 2 5 punten aftrek per denkfout, rekenfoutje (verkeerd opgeteld): 2 punten aftrek
Vul de onderstaande winst- en verliesrekening verder in op basis van Variable Costing (Direct Costing) Januari
Februari
800.000
1.000.000
0
75.000
Variable cost of goods manufactured
675.000
825.000
Cost of goods available for sale
675.000
900.000
75.000
150.000
600.000
750.000
20.000
25.000
620.000
775.000
180.000
225.000
90.000
90.000
90.000
135.000
Revenues Variable costs: Opening stock
Closing stock Variable manufacturing cost of goods sold Variable marketing costs Total variable costs Contribution margin Fixed costs: Fixed manufacturing costs Operating profit
Management Accounting 22 maart 2002
7
5 punten aftrek per denkfout (bijv. adjustment vergeten), rekenfoutje: 2 punten aftrek. Doorwerkfout via vraag 2 niet opnieuw afstraffen. Vraag 3
10 punten
Vul onderstaande winst- en verliesrekening verder in op basis van Absorption Costing.
Revenues
Januari
Februari
800.000
1.000.000
Cost of goods sold: Opening stock
-
84.000
Variable manufacturing costs
675.000
825.000
Fixed manufacturing costs
81.000
99.000
756.000
1.008.000
84.000
168.000
672.000
840.000
9.000-
9.000
119.000
169.000
20.000
25.000
99.000
144.000
Cost of goods available for sale Closing stock Total cost of goods sold (at standard) Adjustment for manufacturing variances Gross margin Marketing costs: Variable marketing costs Operating profit Tarief FC: 90.000/50 = 1800
5 punten
Vraag 4
Verklaar door middel van een berekening het verschil in winst tussen Variable Costing and Absorption Costing over januari. Antwoord: AC-winst -/- VC-winst = (closing stock - opening stock) x budget fixed manufacturing cost rate € 9.000 = 5 * € 1.800 2,5 punten als een goede omschrijving wordt gegeven, maar geen berekening. 10 punten
Vraag 5
Noem tenminste drie andere prestatie-indicatoren, behalve winst, die volgens u belangrijk voor deze onderneming zouden kunnen zijn ten behoeve van de sturing en beheersing (control). Antwoord: • • • • • • • • •
Liquiditeit (startende onderneming) en solvabiliteit Omzet, brutowinstmarge Omzetsnelheid van de voorraad, prestatie-indicatoren m.b.t. logistiek (intern en extern transport) Voorraadomvang materialen en eindproducten Cycle-time (totale doorlooptijd) productie, levertijd ingekochte materialen Verbruik materiaal (efficiency en effectiviteit: kwaliteit, welke soort grondstof, recyclebaar) Verbruik energie Hoeveelheid uitval en afval Aantal teruggestuurde producten door klanten
3 punten per juiste indicator. Indien alleen ROI/ARR, EVA, RI gegeven: 3 punten. Indien alleen NPV, TVT, IRR gegeven: 3 punten. - einde tentamen -
Management Accounting 22 maart 2002
8