ERASMUS MC
STUDIEGIDS GENEESKUNDE 2003-2004
ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM
I
Colofon: Uitgave:
Erasmus MC Rotterdam, augustus 2003
Redactie:
Dhr. F. Balvert Mw. L.C. Strop Mw. A.G. Reijmerink-Blokland Dhr. P. Smaal Dhr. L. Willemse B & T Ontwerp en Advies, Rotterdam 9056770756
Opmaak: Fotografie: Druk: ISBN:
Voor tussentijds geactualiseerde versies, raadpleeg de onderwijssite van Geneeskunde op Internet (zie http://www.eur.nl/fgg/ow).
II
1. 1.1 1.2 1.3
1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9
2
ONDERWIJS ....................................................................................... 2 ALGEMENE BESCHRIJVING VAN DE OPLEIDING TOT ARTS ............................................... 2 ONDERWIJSPROGRAMMA VOOR DE PROPEDEUTISCHE FASE: ERASMUS ARTS 2007 CURSUSJAAR 1......................................................................... 16 ONDERWIJSPROGRAMMA VOOR DE DOCTORAAL FASE: CURSUSJAAR 2 - 4 ..................................................................................................... 26 ERASMUS ARTS 2007 CURSUSJAAR 2 ........................................................................ 28 ERASMUS ARTS 2007 CURSUSJAAR 3 ........................................................................ 44 CURRICULUM 1996 CURSUSJAAR 4............................................................................ 55 ONDERWIJSPROGRAMMA VOOR DE KLINISCHE FASE: ERASMUS ARTS 2007 ................................................................................................ 71 KWALITEITSZORG....................................................................................................... 75 LIJST VAN VERPLICHTE BOEKEN ................................................................................. 77 MASTER OF SCIENCE PROGRAMS ............................................................................... 81 NA HET ARTSEXAMEN ................................................................................................. 84 CONTACTPERSONEN/ADRESSEN VAN AFDELINGEN ...................................................... 89
STUDENTENVOORZIENINGEN.....................................................114 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6
3
STUDIE SERVICE CENTRUM GENEESKUNDE .............................................................. 115 BEGELEIDING VAN STUDENTEN ................................................................................. 119 BIBLIOTHEKEN ......................................................................................................... 123 COMPUTERFACILITEITEN .......................................................................................... 127 STUDENTENORGANISATIES ....................................................................................... 132 INTERNATIONALISERING ........................................................................................... 137
FACULTEIT EN UNIVERSITEIT .....................................................146 3.1 3.2
4
BESTUURLIJKE ORGANISATIE VAN DE FACULTEIT ...................................................... 147 BESTUURLIJKE ORGANISATIE VAN DE ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM .............. 156
BIJLAGEN .......................................................................................159 4.1
BIJLAGE I GEZONDHEIDSRISICO'S............................................................................. 160
TREFWOORDENLIJST ...........................................................................162
III
STAPEL OP BOEKEN
Lijnbaan 150 Rotterdam. Telefoon (010) 413 20 70. www.donner.nl
VOORWOORD We blijven verbeteren Een aantal jaar geleden zijn we in het Erasmus MC gestart met een ingrijpende vernieuwing van de artsopleiding. Het doel is de aanpassing van de opleiding geneeskunde aan eigentijdse eisen van de gezondheidszorg en het universitair onderwijs. Vanaf het begin zijn de studenten en docenten van het Erasmus MC nauw bij deze onderwijsvernieuwing betrokken. Dit heeft er toe bijgedragen dat de invoering van ons nieuwe curriculum ‘de Erasmusarts’ tot nu toe naar grote tevredenheid is verlopen. Na de introductie van ‘de Erasmusarts’ in het eerste en tweede jaar van de opleiding, volgt nu het derde jaar. De klinische fase (jaar 5 en 6) is eveneens vernieuwd. De voltooiing van deze grootscheepse onderwijsvernieuwing nadert dus, hoewel we natuurlijk ook in de toekomst zullen blijven inspelen op de wetenschappelijke en maatschappelijke ontwikkelingen in de gezondheidszorg. De ervaringen met ‘de Erasmusarts’ stemmen positief. Docenten en studenten zijn enthousiast over de actieve bijdrage die ze aan het onderwijs kunnen leveren. Met de introductie van ‘de Erasmusarts’ is meer behoefte ontstaan aan ruimten voor kleinschalig onderwijs, zoals het practicum klinische vaardigheden. Daarom is deze zomer het ‘Querido-gebouw’ neergezet op het binnenplein naast de collegezalen. Dit gebouw is helemaal toegerust voor onderwijs aan groepen van twaalf tot vijftien studenten. Het Queridogebouw gaat deel uitmaken van een multifunctioneel onderwijscentrum, waar naast faciliteiten voor onderwijs ook prettige verblijfsruimten worden gerealiseerd. De realisatie van het onderwijscentrum onderstreept de belangrijke plaats die onderwijs – naast wetenschappelijk onderzoek en patiëntenzorg – in het Erasmus MC inneemt. Wij hopen dat jullie als studenten de mogelijkheden van het Erasmus MC zullen gebruiken voor een leuke en leerzame studietijd in Rotterdam.
Prof.dr. Paul J. van der Maas decaan
Prof.dr. Ted A.W. Splinter, hoogleraar Ontwikkeling van Medisch Onderwijs
V
FOTOPAGINA THEMACOORDINATOREN 1E T/M 3E JAAR
Themacoördinatoren Erasmus arts 2007 Eerste jaar Dr.ir. Axel Themmen, coördinator Eerste jaar en Thema 1.1 De Arts
Dr. Dirk Duncker, coördinator Thema 1.2 Stoornissen in het milieu interieur
Prof.dr. Jan Hoeijmakers, Coördinator Thema 1.3 Abnormale celgroei
Dr. Jan Nouwen, coördinator Thema 2.1 Infectie- en immuunziekten
Prof.dr. Jos Lamers, coördinator Thema 2.2 Voeding, metabolisme en hormonale regulatie
Drs. Walter Henny, coördinator EHBO
Dr. Aart Bootsma, coördinator Zorgstage
Drs. Addy Nieuwenhuijzen, coördinator Zorgstage
Tweede jaar
VI
Derde jaar Dr. Nico G. Hartwig, coördinator Thema 3.1 Stoornissen in de reproductieve cyclus
Prof.dr. Michiel W. Hengeveld, coördinator Thema 3.2 Disfuncties van zintuigen en hersenen
Thema overstijgend onderwijs Prof.dr. Rob Benner, coördinator Keuze- onderwijs en –onderzoek
Mw. drs. Marian ZijnenSuyker, coördinator Practicum Klinische Vaardigheden
VII
VIII
ONDERWIJS
Inhoudsopgave
1.
ONDERWIJS
1.1 1.1.1 1.1.2 1.1.3 1.1.4 1.1.5 1.1.6
ALGEMENE BESCHRIJVING VAN DE OPLEIDING TOT ARTS Toelating tot de opleiding ........................................................................................2 Doelstelling van de opleiding ..................................................................................2 Erasmus arts 2007 ..................................................................................................2 Curriculum 1996......................................................................................................9 Eramuscode ..........................................................................................................11 Schematische weergave van het Curriculum jaar 1 - 6.........................................13
1
ONDERWIJS
1.
ONDERWIJS
1.1
Algemene beschrijving van de opleiding tot arts
1.1.1
Toelating tot de opleiding
De ingangseisen per 2002/03: VWOdiploma met het profiel Natuuur en Gezondheid of het profiel Natuur en Techniek, aangevuld met Biologie 1 en 2. Een subcommissie van de vaste Examencommissie, te weten Commissie Toelating Bijzondere Gevallen, beoordeelt de aanvragen van buitenlanders die in Rotterdam geneeskunde willen studeren en van Colloquium Doctum kandidaten. Voor verdere informatie kunt u contact opnemen met de secretaris van de commissie Mw. E. de Zwart (kamer Fd 313, tel.: 010 - 408 7519).
1.1.2
Doelstelling van de opleiding
De primaire doelstelling van de opleiding geneeskunde is om een arts op te leiden, die in staat is om patiëntgebonden problemen op te lossen. Vanzelfsprekend moet de opleiding geneeskunde voldoen aan de algemene eindtermen van het Raamplan 1994, tevens opgenomen in de Wet Individuele Beroepen in de Gezondheidszorg (de wet BIG). Deze eindtermen betreffen medische, wetenschappelijke en persoonlijke aspecten én aspecten in relatie tot de maatschappij en het gezondheidszorgsysteem. Daarnaast besteedt de opleiding extra aandacht aan het feit dat de (basis)arts doordrongen moet zijn van het feit dat het heel normaal is om iets niet te weten en aan de manier om de ontbrekende kennis te compenseren. Zelfstudie, een positieve attitude ten aanzien van levenslang leren en multi-disciplinair denken en handelen zijn daarom evenzeer belangrijke doelstellingen. Het profiel van de opleiding bestaat dan ook uit een basisprofiel, gebaseerd op de algemene eindtermen van het Raamplan 1994, waaraan toegevoegd een Rotterdams profiel van geïntegreerde basis- en klinische kennis, wetenschappelijke probleemanalyse, professionele attitude én individuele profilering. In het studiejaar 2003/04 zijn twee curricula van kracht. Vanaf september 2003 worden het 1e, 2e, 3e, 5e en 6e studiejaar uitgevoerd volgens het nieuwe curriculum Erasmus arts 2007. Het 4e studiejaar wordt gegeven conform het curriculum 1996. Paragraaf 1.1.3 beschrijft het curriculum Erasmus arts 2007, paragraaf 1.1.4 het curriculum 1996.
1.1.3
Erasmus arts 2007
Het onderwijs staat in het teken van het nieuwe curriculum Erasmus arts 2007 (EA 2007). Van het EA 2007 is het vijfde studiejaar ingevoerd in 2000/2001, het 1e en 6e jaar in 2001/2002 en het 2e jaar in 2002. Het curriculum kent drie hoofdlijnen: 1. geïntegreerd kerncurriculum jaar 1 t/m 4 2. patiëntgeoriënteerd curriculum jaar 1 t/m 6 3. keuzecurriculum jaar 1 t/m 6 Deze hoofdlijnen vormen één samenhangend geheel.
2
ONDERWIJS 1. HET GEÏNTEGREERDE KERNCURRICULUM De eerste hoofdlijn is het geïntegreerde kerncurriculum, waarin de student de stappen leert ‘van oorzaak/pathofysiologie naar klachten naar ziekte/ziektebeeld en naar behandeling/preventie. De globale doelstelling van dit curriculum is het verwerven van kennis van en inzicht in: de oorzaken en pathofysiologie van ziekten de normale bouw en functie benodigd voor het eerstgenoemde leerdoel herkenning van ziektebeelden en gerelateerde diagnostiek, behandeling en preventie de filosofie en ethiek van de geneeskunde de inrichting en het functioneren van de gezondheidszorg. Het geïntegreerd kerncurriculum is opgebouwd uit elf geïntegreerde etiologische en pathofysiologische kernthema's met ziektebeelden. Uitgangspunt per kernthema is de klacht van de patient en dit bepaalt de bijdrage van de onderdelen molecuul - cel - orgaan - functie - disfunctie - ziekte - diagnostiek/-behandeling/preventie aan het onderwijs in het thema. In de kernthema's komen basisvakken, klinische vakken, gezondheidswetenschappen, filosofie en ethiek geïntegreerd aan de orde. De lijn medisch probleemoplossend onderwijs staat niet meer als lijn op zich, maar is geïntegreerd in het kerncurriculum. De samenhang tussen deze verschillende onderdelen wordt geïllustreerd aan de hand van het begrippenschema (zie pagina 6). Dit schema weerspiegelt het denkproces van een arts en vormt het gereedschap waarmee studenten gedurende de hele opleiding tot Erasmus arts problemen van een patiënt leren benaderen. Overzicht thema's Introductiethema 1.1 Thema 1.2 Thema 1.3 Thema 2.1 Thema 2.2 Thema 3.1 Thema 3.2 Thema 4.1 Thema 4.2 Afsluitend Thema 4.3
De Arts Stoornissen in het milieu interieur Abnormale celgroei Infectie- en immuunziekten Stoornissen in voeding, metabolisme en hormonale regulatie Stoornissen in de reproductieve cyclus Disfuncties van zintuigen en hersenen Skelet-, gewrichtsafwijkingen en pijn Maatschappelijke gezondheidszorg De Patiënt
3
ONDERWIJS
Onderwijsvormen Iedere studieweek heeft een bepaalde opbouw. De verdeling contact onderwijs en zelfstudie per week ziet er in de propedeuse als volgt uit:
16 uur contact onderwijs
8 uur grootschalig (iedereen) hoorcolleges, symposia patiëntendemonstraties 8 uur kleinschalig (< 61 studenten) responsiebijeenkomsten en vaardigheidsonderwijs
40 uur per week
24 uur zelfstudie onderwijs
8 uur vrije zelfstudie (individueel of in (studie)groepen) voorbereiden en verwerken colleges, vaardigheidsonderwijs en tentamen 16 uur gestuurde zelfstudie (individueel of in (studie)groepen) zelfstudieopdrachten
In het tweede jaar is de verdeling contact onderwijs en zelfstudie per week gelijk, maar neemt het aantal vrije zelfstudieuren toe (12 uur i.p.v. 8 uur) en het aantal gestuurde zelfstudie af (12 uur i.p.v. 16 uur). Per week is één docent, in deze functie respondent genoemd, verantwoordelijk voor het onderwijs van die week. De respondent is het aanspreekpunt voor het beantwoorden van vragen die ontstaan tijdens het uitwerken van de zelfstudieopdrachten en bij het bestuderen van overige zaken. Korte toelichting op de in de verschillende thema’s gebruikte onderwijsvormen: Hoorcolleges (HC) Tijdens een hoorcollege houdt een docent zijn verhaal voor alle studenten in een grote collegezaal. Dit verhaal kan een globaal overzicht geven van de leerstof, het betreffende onderwerp of vakgebied. Ook kan een docent dieper ingaan op de leerstof en/of moeilijke, complexe onderdelen behandelen. Patiëntdemonstratie (PD) Wanneer de insteek van een college een meer klinisch karakter heeft en de docent een patiënt met klachten presenteert, spreken we van een patiëntdemonstratie. Aan de hand van het probleem van de patiënt wordt ingegaan op achtergrond en behandelproblematiek van het ziektebeeld. Het begrippenschema vormt hierbij het uitgangspunt. Symposium (SP) Wetenschappelijke presentaties voor en door studenten over medische relevantie onderwerpen. Lectio Magistralis (LM) 4
ONDERWIJS Een lectio magistralis is een college gegeven door een coryfee in de medische wereld die op enthousiaste wijze en met bevlogenheid een inspirerend verhaal houdt over de vele aspecten van het beroep arts. De inhoud van het lectio magistralis behoort niet tot de tentamenstof. Vaardigheidsonderwijs (VO) Bij vaardigheidsonderwijs staat zelfwerkzaamheid voorop. Aan de hand van duidelijk omschreven opdrachten werk je naar een meetbaar resultaat toe. Dit gebeurt onder (gedeeltelijk) toezicht van een docent. De groepsgrootte varieert van 12 tot 60 studenten. Het vaardigheidonderwijs valt uiteen in de volgende onderdelen: practica in vakken zoals anatomie, histologie en pathologie; practica van klinische vaardigheden zoals anamnese en lichamelijk onderzoek; onderwijs in ethische dilemma’s en professionele attitude; beroepsoriëntatie. Zelfstudieopdracht (ZO) Een zelfstudieopdracht betreft een leeropdracht die je zelfstandig uitvoert, dat wil zeggen zonder directe begeleiding van een docent. De opdracht helpt je bij het bestuderen van moeilijke leerstof. De opdracht kan je individueel of in kleine groepjes maken. Er is een aantal mogelijkheden om te controleren of je de opdracht goed hebt uitgevoerd, namelijk via de studiegroepen, de respondent van de week, de responsiebijeenkomst en de eventuele antwoorden. Indien zinvol komen de uitwerkingen van de zelfstudieopdrachten na de responsiebijeenkomst beschikbaar via de website van het betreffende thema. Studiegroepbijeenkomst (SB) In een studiegroep kan je met elkaar de zelfstudieopdrachten bespreken en moeilijke delen van de leerstof formuleren in vragen. Deze vragen kan je vervolgens voorleggen aan de respondent van de week. Een andere doel van het werken in studiegroepen is het leren functioneren in een team en het opbouwen van een netwerk. Dit is van belang in de latere beroepspraktijk. Een studiegroep komt twee keer per week bijeen, op woensdag en op vrijdag. De vragen die op woensdag worden geformuleerd stuur je elektronisch naar de respondent voor antwoord. De respondent verzamelt de vragen, clustert deze en plaatst ze donderdagochtend op de website van het betreffende thema. De vragen die tijdens de studiegroepen op vrijdag naar voren komen, kunnen op de responsiebijeenkomst worden gesteld. Een studiegroep bestaat uit ongeveer 12 studenten. Responsiebijeenkomst (RB) Een responsiebijeenkomst geeft je de mogelijkheid vragen voor te leggen aan een docent en te leren van vragen van anderen. Je kunt hier toetsen of je de leerstof van de week hebt begrepen en de vaardigheden beheerst. Een responsiebijeenkomst is niet bedoeld om de leerstof samen te vatten. De groepsgrootte is maximaal 60 studenten. Tutorgroepbijeenkomsten (TB) Dezelfde studenten die samen een studiegroep vormen, vormen ook een tutorgroep. Samen met een docent van de faculteit komt deze groep ongeveer twaalf keer bij elkaar. De tutorbijeenkomsten hebben een vast programma van onderwerpen, die te maken hebben met leren studeren. Een overzicht daarvan krijg je bij de eerste tutorbijeenkomst uitgereikt. Begrippenschema Het begrippenschema weerspiegelt het denkproces van een arts (zie afbeelding 1 op pagina 6). Het vormt het gereedschap waarmee je problemen van een patiënt leert benaderen. Het schema staat dan ook centraal in de hele opleiding tot Erasmus arts.
5
ONDERWIJS Afbeelding 1. Begrippenschema Primaire preventie
Etiologische factoren Etiologie
Waardoor en hoe wordt de ziekte veroorzaakt?
Pathogenese
Hoe is de ziekte ontstaan?
Pathofysiologie
Wat functioneert niet goed in het zieke lichaam?
Klachten /Hulpvraag Gegevens uit anamnese en lichamelijk onderzoek
Preventie Epidemiologie
Preventie
Wat zijn de klachten van de patiënt en welke hulpvraag hoort daarbij? Wat zijn de ziekteverschijnselen?
Probleem bepalende gegevens
Welke gegevens geven de doorslag?
Probleemstelling(en)
Wat is het probleem op basis van de doorslaggevende gegevens?
Differentiaal diagnose(n)
Wat zijn de meest waarschijnlijke ziekten?
Aanvullend onderzoek
Welk onderzoek is nodig voor meer zekerheid?
(Waarschijnlijke) diagnose(n)
Wat is (zijn) de meest waarschijnlijke ziekte(n)?
Therapie Prognose
Welke behandeling stel ik voor en wat verwacht ik daarvan?
Beloop
Hoe verloopt de ziekte?
Gezondheidszorg aspecten Nieuwe ontwikkelingen
6
Welke nieuwe ontwikkelingen zijn er op het gebied van deze ziekte?
ONDERWIJS 2. HET PATIËNTGEORIËNTEERDE CURRICULUM De tweede hoofdlijn is het patiëntgeoriënteerde curriculum waarin de student de denk- en handelwijze leert passend bij de reeks ‘van klachten naar oorzaak/pathofysiologie en ziekte/ziektebeeld naar behandeling/-preventie’ en waarin de student de algemene eindtermen op het niveau van het Raamplan kan behalen. De problemen uit het Raamplan fungeren hierbij niet zozeer als didactisch middel (een prikkel om nieuwe stof te bestuderen), dan wel als uitgangspunt om vaardigheden in het medisch probleemoplossen te oefenen. De globale doelstellingen van dit curriculum zijn: verwerven professionele attitude praktische klinische vaardigheden probleemoplossend vermogen/Klinisch redeneren kunnen presenteren van patiënten casus discipline-gebonden kennis en vaardigheden zelfstandigheid en tempo in klinisch handelen In het patiëntgeoriënteerde curriculum zijn de volgende onderdelen te onderscheiden: medisch probleemoplossend onderwijs inclusief algemene klinische training (algemene klinische vaardigheden en in beperkte mate discipline-gebonden vaardigheden); speciële, discipline-gebonden klinische training (ervaring en tempo); medisch handelen met meer eigen verantwoordelijkheid; individuele profilering. 3. HET KEUZECURRICULUM De derde hoofdlijn is het keuzecurriculum, waarin het accent ligt op de wetenschappelijke vorming, oriëntatie en individuele profilering. Deze hoofdlijn omvat ongeveer 42 weken. De onderwijsfilosofie van deze hoofdlijn is het besef dat door zelf ervaring op te doen in het onderzoek de student beter in staat is de wetenschappelijke ontwikkelingen in de geneeskunde te begrijpen en te beoordelen. Door het doen van onderzoek traint de arts zich extra in het kritisch denken en de kritische evaluatie van het eigen functioneren. Betrokkenheid bij het onderzoek zal extra belangstelling voor de wetenschap kweken, waardoor de inbreng van artsen aan de ontwikkeling van de medische wetenschap groter wordt. De globale doelstellingen van dit curriculum zijn: kennis en vaardigheden voor wetenschappelijke probleemanalyse kritisch denken (‘weet ik genoeg om te kunnen handelen’) probleemoplossend vermogen presentatie en publicatie oriëntatie en verdieping individuele profilering Aan de basis van het keuze-onderwijs ligt de verplichte cursus in het tweede jaar ‘Raadplegen informatie in de geneeskunde met moderne technieken’. In het 2e en 3e jaar is inclusief deze cursus in totaal 8 weken voor keuze-onderwijs beschikbaar. Het keuze-onderwijs beoogt de student een persoonlijk profiel te geven en zich voor te bereiden op het keuze-onderzoek. In het 4e jaar volgt een periode van 24 weken wetenschappelijke vorming door de student actief kennis te laten maken met de verschillende stadia van wetenschappelijk onderzoek, inclusief een blok Methoden van Medisch Wetenschappelijk Onderzoek. De laatste periode van het keuzecurriculum is patiëntgericht. In het ‘oudste’ of ‘meester’ coassistentschap van 15 weken gaat het om een verdere training in zelfstandig functioneren in de patiëntenzorg in een zelf gekozen specialisme.
7
ONDERWIJS Uitzonderlijk presterende studenten krijgen extra mogelijkheden. Voor deze studenten stelt de faculteit deelname aan een Master of Science opleiding (zie pagina 81) open en zoekt de faculteit naar mogelijkheden voor het ter beschikking stellen van fellowships van 1 jaar te vervullen in binnen- en/of buitenland.
8
ONDERWIJS
1.1.4
Curriculum 1996
Vertaling van de doelstellingen in eindtermen De opleiding kent vier lijnen van onderwijs, te weten; 1. een kerncurriculum van geïntegreerde themablokken, 2. een lijn van Medisch Probleemoplossend Onderwijs, bestaande uit klinisch lijnonderwijs, medisch probleemoplossend onderwijs (klinisch redeneren), attitudeonderwijs, KAPPA, ICK, Zorgstage en het Klinisch Pathologisch Practicum, 3. een lijn van wetenschappelijke vorming en profilering en 4. een lijn van klinisch onderwijs (klinische fase). De eindtermen van het kerncurriculum zijn dat de student in staat is om de stappen van oorzaak/pathofysiologie > klachten > ziekte > behandeling, uit te voeren. De discipline gebonden eindtermen/ziektebeelden van het Raamplan 1994 dienen als richtlijn. De eindtermen van de lijn van Medisch Probleemoplossend Onderwijs zijn dat de student heeft geleerd om de vertaalslag te maken van klachten/problemen > oorzaak/pathofysiologie > ziektebeeld > behandeling. Het MPO richt zich hierbij in het bijzonder op de algemene eindtermen uit het Raamplan. Het maakt daarbij gebruik van problemen uit de probleemlijst van het Raamplan. Na doorlopen van alle programmaonderdelen van het MPO kan van de student verwacht worden dat hij in staat is om enkelvoudige gezondheidsklachten uit het Raamplan rationeel te vertalen naar een toetsbare werk/waarschijnlijkheidsdiagnose. De student is zich bovendien bewust van zijn eigen handelen en gedrag en kan daarop reflecteren. De eindtermen van de klinische fase zijn dat de student meer dan voldoende algemene klinische vaardigheden heeft geleerd. Tevens wordt zij/hij getraind in discipline-specifieke kennis en vaardigheden, tempo van klinisch handelen, ervaring in het herkennen van ziektebeelden en toename van zelfstandigheid en verantwoordelijkheid. Voor de klinische fase dient de problemenlijst uit het Raamplan 1994 als uitgangspunt. De eindtermen van de lijn van wetenschappelijke vorming en profileren zijn dat de student goed getraind wordt in wetenschappelijke probleemanalyse, verslaglegging en presentatie. Verder wordt de gelegenheid geboden voor de student om zich te oriënteren ten aanzien van specialistische vervolgopleidingen respectievelijk zich te profileren door middel van keuzeonderzoek en/of keuzeco-schappen. Gedurende het hele curriculum wordt aandacht besteed aan het ontwikkelen van zelfstudievaardigheden. Vertaling van de eindtermen in het onderwijsprogramma 1. Kerncurriculum Het kerncurriculum vindt plaats in het 4e studiejaar van de opleiding. Het is opgebouwd uit geïntegreerde themablokken.
9
ONDERWIJS
2. Medisch Probleemoplossend Onderwijs (MPO) Met de invoering van het MPO in het propedeuse- en doctoraalcurriculum van de studie geneeskunde heeft een verbreding van de opleiding plaatsgevonden. Niet alleen heeft de student bij het behalen van het doctoraal examen een grote hoeveelheid (pré)klinische kennis verworven en kennis gemaakt met de methoden en praktijk van het fundamenteel en/of toegepast wetenschappelijk onderzoek, hij heeft ook geoefend met het gebruik van al deze kennis en wetenschap bij het rationeel analyseren van gezondheidsproblemen zoals patiënten die presenteren. Hij heeft bovendien een aantal professionele vaardigheden geleerd en is zich bewust van zijn eigen functioneren in zijn functie als aanstaand arts. Hieronder is een overzicht opgenomen van de programmaonderdelen van het Medisch Probleemoplossend Onderwijs. In de hoofdstukken van deze gids over de propedeuse en de doctoraalfase van de opleiding zijn alle onderdelen van het MPO uitgebreider beschreven met de daarbij behorende doelen, eindtermen en praktische informatie. Overzicht Medisch Probleemoplossend Onderwijs cursusjaar 4 MPO 4 ICK 4 Klinisch Pathologisch Practicum MPO: ICK:
Medisch Probleemoplossend Onderwijs (klinisch redeneren) Introductie Cursus Kliniek
3. Wetenschappelijke vorming en profilering (Keuze-onderwijs en –onderzoek) Het keuze-onderwijs vormt met het keuze-onderzoek een belangrijk onderdeel van het profiel van de Rotterdamse geneeskunde opleiding. In het keuze onderwijs kan de student zich profileren en zijn kennis en vaardigheden verbreden. Het keuze-onderzoek is een kennismaking met en een training in wetenschappelijk onderzoek. De mogelijkheden van het keuzeonderwijs worden bekendgemaakt in de jaarlijkse Keuze-onderwijsgids en de onderwerpen van het keuze-onderzoek zijn te vinden op de homepage van het onderwijs van de FGG: http://www.eur.nl/fgg/ow/koz/ 4. Klinisch onderwijs (Klinische fase) De klinische fase bestaat uit verschillende onderdelen die zodanig op elkaar zijn afgestemd dat een toename van kennis en vaardigheden ontstaat met een nieuwe uitdaging in ieder onderdeel. Als eerste onderdeel geldt de Algemene Klinische Training Erasmus arts (AKTE) in de kliniek van het Erasmus MC. Daarna krijgt de student een speciële training in diverse fasen voor een belangrijk deel in de geaffilieerde ziekenhuizen (Klinisch-onderwijs Centra) in de regio Zuid-West Nederland. Het komt aan op veel zien en veel doen en tempo. Tevens krijgt de student een training op het gebied van de extramurale geneeskunde. Daarna krijgt de student de gelegenheid tot meer profilering en vooral het werken onder grotere eigen verantwoordelijkheid. Uiteraard binnen de randvoorwaarden van de Wet Individuele Beroepen in de Gezondheidszorg (BIG). Dit onderdeel bestaat uit het zogenaamde ‘oudste’ co-schap.
10
ONDERWIJS
1.1.5
Erasmuscode
Gedragscode voor studenten bij klinische colleges Als klinisch college worden alle colleges uit de eerste vier studiejaren aangemerkt waar patiënten aanwezig zijn om een bijdrage te leveren aan het onderwijsproces. Tijdens klinische colleges staat de aanwezige patiënt centraal. Van de student wordt verwacht dat hij/zij fatsoen en respect naar de patiënt toont en blijk geeft van inzet, verantwoordelijkheidsgevoel en betrokkenheid. Deze komen tot uiting in: · · · · · · ·
De student komt op tijd. Indien dit onverhoopt niet het geval is, dient de student gebruik te maken van de achteringangen. Om dit mogelijk te maken zorgt de student dat ook de voorste plaatsen zoveel mogelijk worden benut. De student toont interesse en betrokkenheid. Gedragingen of handelingen die niet rechtstreeks uit het beoogde doel van het klinisch college voortkomen worden niet geaccepteerd. De student heeft een verzorgd uiterlijk, is schoon en gekleed volgens de geldende normen. Etenswaren worden bij aanwezigheid van de patiënt niet in de collegezaal genuttigd. De student stelt zich aan de patiënt voor wanneer de mogelijkheid wordt geboden om voorin de collegezaal direct vragen te stellen aan de patiënt. In beginsel spreekt de student de patiënt met u aan. De student gaat zorgvuldig om met zijn zwijgplicht.
De student kan bij het in gebreke blijven op bovenstaande worden aangesproken door medestudenten, docent en patiënt. Indien volhardend in zijn gedrag kan de student –in het belang van onderwijs en patiëntenzorg- de verdere toegang tot klinische colleges worden ontzegd.
11
Introductiethema
De Arts
1.1
Thema
Stoornissen in het Milieu Interieur
1.2
Thema
Abnormale Celgroei
1.3
____________________________________Integratietoets___________________________________________________________________________
JAAR 1 (PROPEDEUSE) met ingang van september 2001
Thema
Infecties en Immuunziekten
2.1
Zorgstage
Thema
Stoornissen in voeding, metabolisme en hormonale regulatie
2.2
EHBO
Keuze-onderwijs
12
_______________________________________________________Integratietoets_____________________________________________________________
1.1.6
Tutorbijeenkomsten________________________________________________________________________________________________________________ Beroepsoriëntatie _________________________________________________________________________________________________________________ Vaardigheidsonderwijs: Reflectie en Gespreksvaardigheid__________________________________________________________________________ Praktische Klinische Vaardigheden__________________________________________________________________________________________________
ONDERWIJS
Schematische weergave van het Curriculum jaar 1 - 6. Het curriculum voor de klinische fase, die het 5e en het 6e jaar van de opleiding bestrijkt, omvat de kern- en de keuze-coassistentschappen in het academisch ziekenhuis en de geaffilieerde ziekenhuizen.
CURRICULUM GENEESKUNDEKUNDE 2003/2004 JAAR 2 (DOCTORAAL) met ingang van september 2002 JAAR 3 (DOCTORAAL) met ingang van september 2003
Thema
Stoornissen in de reproductieve cyclus
3.1
Keuze-onderwijs
Thema
Disfuncties van zintuigen en hersenen
3.2
ONDERWIJS
Infecties, Klinische Immunologie en Endocrinologie 4.2
Maatschappelijke Gezondheidszorg
4.3
Methoden van Medisch-wetenschappelijk onderzoek 4.4
Keuze-onderzoek en Keuze-onderwijs
4.5
AKTE
Heelkunde 6 weken
20 weken
ICK Derma/KNO/ Oogheelkunde
Kindergeneeskunde 3 weken
1 week
Dermatologie
Neurologie
3 weken
3 weken
KNO 3 weken
Huisartsgeneeskunde Med. Psychologie Sociale Geneeskunde Revalidatie 7 weken
Oogheelkunde
Keuze-coschap
3 weken
3 weken
ICK Psychiatrie/ Verloskunde/ Gynaecologie
Oudste coschap
2 weken
Psychiatrie 6 weken
Verloskunde/ Gynaecologie 6 weken
Interne Geneeskunde 6 weken
13
12 weken
_____________________________________Artsexamen___________________________________________________________________________________
4.1
_____________________________________Doctoraal examen_______________________________________________________________________________
Groei en ontwikkeling bij kinderen
JAAR 5 & 6 met ingang van september 2000 (KLINIEK) Medisch Probleem oplossend Onderwijs______________________________________
JAAR 4 (DOCTORAAL)
ONDERWIJS
14
ONDERWIJS Inhoudsopgave
1.
ONDERWIJS
1.2
ONDERWIJSPROGRAMMA VOOR DE PROPEDEUTISCHE FASE ERASMUSARTS 2007: CURSUSJAAR 1 .......................................................................................................... 16
1.2.1 1.2.2 1.2.3
Thema 1.1 Introductiethema De Arts ....................................................................17 Thema 1.2 Stoornissen in het Milieu Interieur.......................................................20 Thema 1.3 Abnormale Celgroei ............................................................................23 Tutorbijeenkomsten...............................................................................................16 Beroepsoriëntatie ..................................................................................................16 Vaardigheidsonderwijs: Reflectie en Gespreksvaardigheid..................................16 Prakticum Klinische Vaardigheden .......................................................................16 Eindtoets ...............................................................................................................16
15
ONDERWIJS
1.2
Onderwijsprogramma voor de propedeutische fase: Erasmus arts 2007 cursusjaar 1
Het eerste jaar van de opleiding geneeskunde, de propedeuse, heeft een drietal functies: oriëntatie, selectie en verwijzing. Gedurende dit eerste jaar moeten de studenten en opleiders kunnen vaststellen of de studiekeuze verantwoord is geweest. De oriëntatie-functie betekent dat de student in het eerste jaar vertrouwd raakt met de vorm, inhoud en zwaarte van het onderwijs, zoals dit ook later in de studie te verwachten is, en de latere beroepsuitoefening. Hierdoor kan de student aan het einde van het eerste jaar een oordeel vellen over de vraag of zij/hij geschikt is voor de studie en het beroep en er de interesse, motivatie en capaciteiten voor bezit. Selectie vindt plaats op grond van de studievoortgang, terwijl er uiteraard ook sprake is van zelfselectie. De studie-adviseur kan een student die dat wenst behulpzaam zijn bij het nader overwegen van haar of zijn studiekeuze. Uiteindelijk is het de student zelf die, na één jaar, beslist om door te studeren in de geneeskunde, dan wel de studiekeuze te herzien. Het hoofdprogramma van de propedeuse is opgebouwd uit drie themata: 1.1 Introductiethema De Arts (5 studiepunten) 1.2 Thema; Stoornissen in het milieu interieur (17 studiepunten), 1.3 Thema; Abnormale celgroei (15 studiepunten), In deze thema’s is geïntegreerd Medisch Probleemoplossend Onderwijs (MPO) opgenomen. Het MPO omvat het Practicum Klinische Vaardigheden (PKV) (1 studiepunt) en het Vaardigheidsonderwijs: Reflectie en Gespreksvaardigheid (1 studiepunt). In de eerste 4 maanden van de propedeuse fase vinden verplichte tutorbijeenkomsten plaats (1 studiepunt). Tijdens het thema 1.3 Abnormale celgroei is een stage “Beroepsoriëntatie” georganiseerd (1 studiepunt). Aan het einde van het eerste jaar wordt een integratietoets afgenomen (1 studiepunt) over de hele voorafgaande periode. Meer informatie: zie homepage http://www.eur.nl/fgg/ow/eurarts2007
16
ONDERWIJS
1.2.1
Thema 1.1
Introductiethema De Arts
(De gegevens over het eerste jaar zijn onder voorbehoud van wijziging) Themacoördinator: Dr.ir. A.P.N. Themmen
Inwendige Geneeskunde
Ee 0522
tel. 4087340
Longziekten Neurowetenschappen 1 september t/m 10 oktober 2003 5 studiepunten
Sv 224 Ee 1579
tel. 4635696 tel. 4087561
Coördinatoren: Dr. P.Th.W. van Hal Dr. M.A. Frens Studieperiode Studiebelasting Introductie Thema De Arts is het eerste thema van de studie geneeskunde in Rotterdam. Het thema betreft een eerste kennismaking met de beroepspraktijk: wat houdt het beroep arts in, hoe denkt een arts en welke soorten artsen zijn er eigenlijk. Daarnaast is er in dit thema aandacht voor vaardigheden die nodig zijn bij het studeren en bij de latere beroepsuitvoering als arts. Een begin wordt gemaakt met het leren omgaan met medische informatiestromen, de ontwikkeling van algemene en vakspecifieke vaardigheden, en het verwerven van een passende beroepsattitude. Een belangrijk onderdeel hierbij is het verkrijgen van inzicht in je eigen leerproces en de manier waarop je dit leerproces kunt sturen. Onderwijsperiode en studiebelasting Thema De Arts start op maandag 1 september en eindigt op vrijdag 10 oktober 2003. Het thema duurt 6 weken met een totale studiebelasting van 240 uur. Een deel van deze tijd (40 uur) wordt besteed aan onderwijsonderdelen ook in de rest van het eerste jaar aan bod komen en waarvan je de bijbehorende studiepunten pas aan het einde van het jaar, bij goed gevolg, krijgt toegekend. Deze onderdelen zijn: practica klinische vaardigheden (1 punt), tutoraat en presenteren (1 punt), medische ethiek en attitude (1 punt) en de beroepsoriëntatie (1 punt) (zie ook het jaarrooster). Het totale aantal studiepunten voor het tentamen De Arts is vijf. Beschrijving Thema Bij aanvang van het thema maak je kennis met de wereld van de gezondheidszorg, de arts en de medische onderzoekswereld. Het begrippenschema (zie 1.1.3 Erasmus arts 2007, afbeelding 1) wordt geïntroduceerd. Dit toont schematisch de denkstappen die een arts doorloopt tijdens het behandelen van een patiënt. De tweede week staat in het teken van het studeren. Vaardigheden nodig voor een succesvol studieverloop komen uitgebreid aan bod. Ook met vaardigheden gericht op het verwerven van een passende beroepsattitude wordt een begin gemaakt. Na twee introductie weken volgen vier weken waarin telkens een geneeskundig onderwerp centraal staat. Deze onderwerpen zijn: sport, angina pectoris, influenza en erfelijke afwijkingen. De vakspecifieke vaardigheden die je in deze weken leert zijn hieraan gekoppeld.
17
ONDERWIJS
Opbouw thema Week 1 Algemene introductie · de denkwijze van een arts gekoppeld aan het begrippenschema · de relatie arts-patiënt met aandacht voor emoties en ethiek · de medische taal · gezondheidszorg in Nederland en de rol van de arts daarin Week 3 Sport · homeostase · fysiologie van spieren · sport als preventie · sport en blessures · sport, medicatie en doping Week 5 Influenza · bescherming, afweer en immuniteit · griep en de maatschappij · preventie · epidemiologie · presenteren van wetenschappelijke informatie
Week 2 Studeren centraal · wetenschappelijke benadering van een klinisch probleem · rol basisvakken in de geneeskunde · medische informatie zoeken, vinden en selecteren · informatie verwerken tot een presentatie · gespreksvaardigheden · algemene studievaardigheden Week 4 Angina pectoris · uitvragen klacht ‘pijn op de borst’ · differentiële diagnose bij ‘pijn op de borst’ · behandelschema’s · (patho)fysiologie van het hart Week 6 Erfelijke afwijkingen · problematiek rondom erfelijke afwijkingen met als voorbeeld de ziekte van Huntington (inclusief ethische en emotionele aspecten) · (informatie)vaardigheden gericht op het verwerven van een passende beroepsattitude
Leerdoelen In de studie geneeskunde werk je met leerdoelen. Een leerdoel vertelt je wat je aan het eind van het thema moet weten en kunnen. Het is een handig hulpmiddel bij de voorbereiding op je tentamen. Het thema De Arts kent twee soorten leerdoelen: globale en specifieke leerdoelen. Globale leerdoelen geven je een indruk van de leerstof in De Arts en staan hieronder vermeld. De specifieke leerdoelen betreffen een gedetailleerde beschrijving van de stof in een bepaalde week en staan bij de weekbeschrijvingen. Globale leerdoelen · De student kan aan de hand van voorbeelden onderstaande onderwerpen bespreken die een rol spelen bij de beroepsuitoefening van een arts: · onderscheid tussen klacht en probleem · klinisch redeneren · professioneel gedrag en handelen in relatie tot het eigen gedrag en handelen · medisch-ethische vraagstukken · onzekerheden in de geneeskunde · de organisatie van de gezondheidszorg. · De student kan het begrippenschema toepassen bij het ordenen van klinische gegevens bij ziektebeelden, zoals die aan bod komen in thema De Arts. · De student kan de plaats van het begrip homeostase in het medische denken duiden. · De student kan de anatomie, fysiologie en pathofysiologie van het menselijk lichaam beschrijven, zoals uitgewerkt bij de specifieke leerdoelen per week (zie themaboek). · De student kan een aantal medische handelingen uitvoeren zoals uitgewerkt bij de specifieke leerdoelen. 18
ONDERWIJS · · · · ·
De student kan een aantal analyse technieken uitvoeren en/of interpreteren. De student kan uitgangspunten noemen voor een professionele arts-patiënt relatie. De student kan medische en wetenschappelijke informatie vinden, beoordelen en presenteren. De student kan het belang van een persoonlijk netwerk beargumenteren. De student heeft inzicht in het eigen studiegedrag.
Toetsing Thema De Arts kent één afsluitend schriftelijk tentamen. Dit tentamen bestaat uit open en gesloten vragen en toetst zowel kennis als begrip. Het tentamen vindt plaats op vrijdag 10 oktober 2003 van 13:30 – 16:30 uur. Als voorbereiding op het tentamen wordt in de loop van het thema een voorbeeldtentamen ter beschikking gesteld. Meer informatie Zie themaboek De Arts en de website (http://www.eur.nl/fgg/ow/ kies ‘curriculum’, kies thema 1.1)
19
ONDERWIJS
1.2.2
Thema 1.2
Stoornissen in het milieu interieur
(De gegevens over het eerste jaar zijn onder voorbehoud van wijziging)
Themacoördinatoren: Dr. D.J.G.M. Duncker Dr. R. Zietse
Cardiologie/Experimenteel Inwendige Geneeskunde
Ee 2355a Bd 391/ D 406
tel. 4088029 tel. *8111-35661
Biochemie Neurowetenschappen Longziekten Cardiologie 13 oktober 2003 t/m 5 maart 2004 17 studiepunten
Ee 614a Ee 1542 V 207 H 558
tel. 4087325 tel. 4087572 tel. 46 33143 tel. 46 35018
Coördinatoren: Dr. A.J.M. Verhoeven Dr. J. van der Steen Ing. H. Stam Drs. H.A.C.M. Kruijssen Studieperiode Studiebelasting Introductie Dit thema gaat over evenwicht en stoornissen in het milieu interieur. Er is een aantal redenen om dit voorin het kerncurriculum te plaatsen. Op de eerste plaats sluit het goed aan bij het biologie onderwijs op het VWO, waar de nadruk ligt op de homeostase (in evenwicht verkerende biologische systemen). In dit thema maakt de eerstejaars student kennis met de stoornissen en de pathofysiologie die bij het begrip homeostase horen. Op de tweede plaats verschaft dit thema een goede basis voor de hierop volgende drie themata (abnormale celgroei; abnormale afweer en immuniteit; stoornissen in voeding, metabolisme en hormonale regulatie), waarin andere vormen van ontregelde homeostase aan bod komen. Het hoofddoel van dit thema is het begrip van de pathofysiologie van verstoringen van de homeostase van het milieu interieur. De student leert begrijpen hoe het organisme met behulp van zijn circulatie, ventilatie en nierfunctie de homeostase van het milieu interieur handhaaft, welke compensaties optreden bij dreigend falen en wanneer er sprake is van decompensatie. Van belang is dat de student enerzijds de relatie tussen klachten en symptomen en anderzijds het onderscheid tussen compensatie en decompensatie begrijpt. Themabeschrijving Stoornissen in het milieu interieur treden op als gevolg van · insufficiënte circulatie · insufficiënte ventilatie en · insufficiënte nierfunctie. Als exemplarische ziektebeelden zijn hierbij gekozen: claudicatio intermittens, angina pectoris/ myocardinfarct, COPD, astma, hypertensie, acute en chronische nierinsufficiëntie en hartfalen. Een aantal ziektebeelden, die stoornissen in het milieu interieur teweeg kunnen brengen, kunnen niet of slechts oppervlakkig behandeld worden, omdat kennis nog ontbreekt. Dit betreft met name kanker, infectie, autoimmuun ziekten en hormonale stoornissen. Later zal dit in de thema's aan de orde komen.
20
ONDERWIJS
Opbouw thema Het thema is opgebouwd uit 4 delen: Deel I:
Wat is het milieu interieur
Deel II:
Van normaal naar compensatie en decompensatie
Deel III: Exemplarische ziektebeelden: 1: Claudicatio intermittens 2: Angina pectoris/myocard infarct 3: Longembolie 4: COPD/emfyseem 5: Hypertensie 6: Acute en chronische nierinsufficiëntie 7: Hartfalen Deel IV: Toepassing van kennis en inzicht op andere ziektebeelden · · ·
·
In deel I wordt het milieu interieur gedefinieerd, wordt de rationale achter de homeostase van het milieu interieur uitgelicht ( m.a.w. welk idee zit hierachter ) en worden de homeostatische principes en mechanismen beschreven. Deel II belicht het spectrum van normaal via afwijkend naar de kliniek: bouw en functie relaties van suborganel tot orgaan en systeemniveau, compensatie in de fysiologie versus decompensatie in de pathofysiologie. In deel III worden 7 exemplarische ziektebeelden behandeld. In delen II en III ligt qua onderwijsinspanning het zwaartepunt van het thema. Colleges, practica, zelfstudieopdrachten en responsie-bijeenkomsten zijn hieromheen geclusterd. Met ieder exemplarisch ziektebeeld worden enkele nieuwe fundamentele principes geïntroduceerd, die de kennis uitbouwen, zodat dezelfde kennis op een hoger integratieniveau kan worden uitgebouwd in het direct erop volgende exemplarische ziektebeeld. Om die reden is niet gekozen voor een opbouw vanuit specifieke orgaansystemen. De gekozen ziektebeelden zijn daarentegen gerangschikt naar oplopende complexiteit om de cascade van begripsvorming over de fundamentele pathofysiologie te vergemakkelijken. Dit proces van steeds terugkerende integratie wordt gecomplementeerd door de combinatie van zowel verticale integratie als horizontale integratie ( theoretisch vs klinisch en beschouwend vs snijdend ). Deel IV betreft het toepassen van verworven kennis en inzicht op relevante ziektebeelden die in voorgaande drie delen nog niet behandeld zijn. In dit stadium is de zelfwerkzaamheid van de student een zeer belangrijke factor, en dienen de overige ziektebeelden te worden behandeld.
Globale doelen · · ·
De student kan een beschrijving geven van de normale bouw en werking van hart, bloedvaten, longen en luchtwegen in relatie tot etiologie, pathologie en therapie van ziektes van deze orgaansystemen. De student kan een beschrijving geven van de normale bouw en werking van de nier in relatie tot etiologie en pathologie van dit orgaan, alsmede de betekenis van dit orgaan bij het handhaven van het milieu interieur. De student verwerft aan de hand van exemplarische ziektebeelden kennis en inzicht in de therapeutische behandeling en prognose van hart-, vaat- en longziekten en stoornissen van het milieu interieur. 21
ONDERWIJS
·
· · ·
De student kan met gebruikmaking van de kennis over normale bouw en werking oorzaken en gevolgen van disfunctie beredeneren en verwerft aan de hand van exemplarische ziektebeelden kennis en inzicht in de pathologie, diagnose van hart-, vaat- en longziekten en nierziektes. De student verwerft aan de hand van exemplarische ziektebeelden kennis en inzicht in het ontstaan en behandelen van multi-orgaan aandoeningen bij bovengenoemde stoornissen. De student is in staat om nieuwe c.q. toekomstige ontwikkelingen ten aan zien van etiologie, diagnostiek en therapie van ziekten die gerelateerd zijn aan stoornissen in het milieu interieur te beschrijven.
Onderwijsvormen Er wordt gestreefd naar een grote afwiseling in werkvormen, variërend van hoorcolleges tot werkcolleges, vaardigheidsonderwijs en zelfstudie. Toetsing Kennis en inzicht in de leerstof van dit thema worden getoetst in vier tentamens. Deze tentamens worden gelijkmatig verspreid over het thema afgenomen. In alle vier tentamens is sprake van open en gesloten vragen en staat het toetsen van begrip centraal. Meer informatie: zie themaboek Milieu interieur en de website http://www.eur.nl/fgg/ow/ kies ‘curriculum’, kies thema 1.2
22
ONDERWIJS
1.2.3
Thema 1.3
Abnormale celgroei
(De gegevens over het eerste jaar zijn onder voorbehoud van wijziging) Themacoördinator: Prof.dr. J.H.J. Hoeijmakers
Celbiologie en Genetica
Ee 720B
tel. 4087199
Hematologie Pathologie 8 maart t/m 25 juni 2004 15 studiepunten
Ee 1330 Be 204A
tel. 4087605 tel. 4087915
Coördinatoren: Prof.dr. P. Sonneveld Prof.dr. Th.H. van der Kwast Studieperiode Studiebelasting
Introductie Dit pathofysiologisch thema richt zich op kanker, de meest voorkomende en meest belangrijke vorm van ‘abnormale celgroei’. Kanker is na hart- en vaatziekten (zie thema stoornissen in het milieu interieur) de belangrijkste doodsoorzaak. Het concept kanker wordt op een systematische wijze behandeld beginnend met de etiologische factoren via pathogenese, klachten en diagnose tot behandeling, beloop en nieuwe ontwikkelingen. Voor alle soorten kanker geldt dat het ontstaan van de kankercel het gevolg is van DNA-schade. Kanker wordt daarom ook wel de ziekte van de genen genoemd: DNA beschadigingen leiden tot permanente wijzigingen in de genetische code. Mutaties in genen, die de celdeling regelen, kunnen leiden tot ongeremde celgroei en het begin van een tumor vormen. De pathogenese en pathofysiologie zijn voor de meeste kankersoorten vergelijkbaar. Klachten en symptonen zijn deels algemeen en deels orgaangebonden, maar hebben veelal dezelfde pathofysiologische achtergrond. Evenzeer hebben diagnostiek en therapie voor een groot deel een gemeenschappelijke basis en voor een kleiner deel een meer orgaanspecifieke toepassing. Themabeschrijving Het hoofddoel van dit thema is dat de student het concept kanker van ontstaan tot behandeling en beloop beheerst aan de hand van de vier exemplarische ziektebeelden (long-, borsten darmkanker en leukemie) Op basis van dit verworven inzicht moet de student in staat zijn om zelfstandig kennis te verwerven van en inzichten toe te passen op elke willekeurige andere soort kanker. Opbouw thema Deel I: Deel II: Deel III: Deel IV:
Wat is kanker? Kanker: van normaal naar abnormaal naar kliniek Exemplarische vormen van kanker: leukemie, long-, borst- en colonkanker Toepassing kennis en inzicht op andere vormen van kanker
Elk van de delen zal worden afgesloten met een of meerdere toetsen. De inhoud van ieder deel wordt aangegeven met uitgewerkte begrippenschema’s. In Deel I wordt het begrip kanker geïntroduceerd en een overzicht van het thema gegeven, waarbij de vier exemplarische vormen van kanker worden geïllustreerd. Aan de hand van iedere patiëntcasus worden de onderdelen van het begrippenschema globaal behandeld en wordt een overzicht gegeven van de opbouw en samenstelling van de overige delen van het thema. In Deel II komen de basale aspecten van etiologische factoren tot en met nieuwe ontwikkelingen aan bod.
23
ONDERWIJS Deel III gaat uitgebreid in op longcarcinoom, pathogenese, coloncarcinoom, mammacarcinoom en leukemie. De nadruk ligt op de symptomen en klachten, gerelateerd aan de tumor, en de subjectieve beleving van de ziekte door de patiënt, de prognose en de behandeling. Tenslotte zal in Deel IV de opgedane kennis worden toegepast op een aantal andere vormen van kanker. Globale doelen · ·
· · · · ·
· ·
De student leert om te gaan met de grote stroom van medische informatie en leert hieruit de voor hem / haar relevante informatie te destilleren. De student is in staat om een globale beschrijving te geven van de pathogenese van kanker in het algemeen, inclusief de betreffende etiologische en epidemiologische factoren. Voor de vier exemplarische ziektebeelden is de student in staat om dit in detail weer te geven. De student verwerft kennis van verbanden tussen cellen, weefsels en organen en van de geïntegreerde microscopische anatomie, histologie en fysiologie van relevante orgaansystemen. De student is in staat om de opbouw van de long, dikke darm, mamma en beenmerg te beschrijven op anatomisch, histologisch en cellulair niveau. De student is in staat om de opbouw van de onder 4 genoemde organen te relateren aan het type kanker en de kankergerelateerde symptomen. De student is in staat om de principes van diagnostiek, prognostische factoren, therapie, prognose, complicaties en preventie van kanker weer te geven en gedetailleerd toe te passen op de vier exemplarische vormen van kanker. De student verwerft kennis van nieuwe c.q. toekomstige ontwikkelingen t.a.v. etiologie, diagnose en therapie van kanker. Hij / zij beschikt over het noodzakelijke inzicht om nieuwe c.q. toekomstige informatie zelfstandig en op eigen initiatief te verkrijgen onder meer via de elektronische media. De student is in staat om kanker gerelateerde gezondheidszorgaspecten, zoals preventie, screening en thuiszorg weer te geven. Na afloop van het thema is de student in staat om zelfstandig kennis te verwerven conform de onderdelen van het begrippenschema van iedere vorm van kanker als onderwerp van de volgende themata.
Onderwijsvormen In het thema komt een grote afwisseling in werkvormen aan de orde variërend van hoorcolleges tot werkcolleges, practica, computergestuurd onderwijs en zelfstudie. Toetsing Kennis en inzicht in de leerstof van dit thema worden getoetst in vier tentamens. Deze tentamens worden gelijkmatig verspreid over het thema afgenomen. In alle vier tentamens is sprake van open en gesloten vragen en staat het toetsen van begrip centraal. Meer informatie: zie themaboek Abnormale celgroei en de website http://www.eur.nl/fgg/ow/ kies ‘curriculum’, kies thema 1.3
24
ONDERWIJS
Inhoudsopgave 1. 1.3
ONDERWIJS ONDERWIJSPROGRAMMA VOOR DE DOCTORAAL FASE : CURSUSJAAR 2 – 4.................................................................................................... 26 ERASMUSARTS 2007 CURSUSJAAR 2 ......................................................................... 28 ERASMUSARTS 2007 CURSUSJAAR 3 ......................................................................... 44 CURRICULUM 1996 CURSUSJAAR 4 ............................................................................ 55
25
ONDERWIJS
1.3
Onderwijsprogramma voor de doctoraal fase:
Het eerste en tweede jaar van de doctoraal fase behoren bij het curriculum EA 2007 en bestaan uit de thema’s: thema 2.1 Infectie- en immuunziekten thema 2.2 Stoornissen in voeding, metabolisme en hormonale regulatie thema 3.1 Stoornissen in de reproductieve cyclus thema 3.2 Disfuncties van hersenen en zintuigen Evenals in de propedeutische fase is medisch probleemoplossend onderwijs geïntegreerd in de thema’s. Een cursus EHBO (1 studiepunt), een Zorgstage (2 studiepunten), een Practicum Klinische Vaardigheden (1 studiepunt) en Vaardigheidsonderwijs: Reflectie en Gespreksvaardigheid (1 studiepunt) maken deel uit van het eerste doctoraal jaar. Het eerste doctoraal jaar wordt afgesloten met een integratietoets (1 studiepunt), die betrekking heeft op de voorafgaande twee studiejaren. Het tweede doctoraal jaar kent eveneens een Practicum Klinische Vaardigheden (1 studiepunt) en Vaardigheidsonderwijs: Reflectie en Gespreksvaardigheid (1 studiepunt), maar geen integratietoets. Het derde jaar behoort bij het Curriculum 1996 en bestaat uit 4 blokken van 3 – 5 weken. Daarnaast krijgt de student kleinschalig onderwjis in medisch probleemoplossen in het 2e en 3e doctoraal jaar en een introductiecursus kliniek in het derde doctoraal jaar. Het keuzecurriculum neemt een groot deel (ruim 25 %) van de doctoraal fase in beslag. Wetenschappelijke vorming en profilering Het hoofddoel van het keuzeprogramma is de wetenschappelijke vorming en wetenschappelijke training van de studenten. Door het keuzeprogramma kunnen de studenten zich profileren op basis van hun bijzondere talenten en interesses. In met name het tweedejaars keuze-onderwijs is er een sterke integratie van basis en kliniek, omdat dit keuze-onderwijs uitgaat van een medische oriëntatie en de integratie van basisonderzoek en klinisch onderzoek. Daarnaast wordt, door de gemaakte keuzes ten aanzien van leerdoelen en onderwijsvormen, ook bijgedragen aan het bereiken van andere algemene eindtermen, met name op het gebied van het medisch probleemoplossen, de verbreding en verdieping van kennis, het ontwikkelen van de juiste attitude, het samenwerken, het stimuleren van reflectie over de ethiek van medisch wetenschappelijk onderzoek en medisch handelen, en het kunnen inspelen op nieuwe ontwikkelingen. Bovendien wordt de student in het keuze-onderwijs en keuzeonderzoek getraind in het gebruik van eigentijdse informatie- en communicatietechnologie in het onderzoek. De doelstellingen van het keuze-onderwijs en keuze-onderzoek benadrukken het wetenschappelijke karakter van de opleiding tot arts. De student dient de methoden van medisch wetenschappelijk onderzoek in de praktijk te leren kennen. De student kan door de jaren heen in het kader van het programma in toenemende mate op basis van eigen interesses onderwerpen kiezen om zich verder te specialiseren en te verdiepen binnen de geneeskunde en het geneeskundig onderzoek. De keuzemogelijkheden binnen het keuze-onderwijs en keuze-onderzoek programma zijn gelijkwaardig. Dus na het volgen van het keuze-onderwijs en keuze-onderzoek hebben alle studenten dezelfde eindtermen gerealiseerd.
26
ONDERWIJS Het keuze-onderwijs wordt gegeven in het tweede en het derde jaar en heeft de omvang van 4 studiepunten per jaar. Een klein deel van het keuze-onderwijs kan de student volgen in de vorm van Capita Selecta. Deze Capita Selecta betreffen lezingen en symposia die bestemd zijn voor studenten en personeel van het Erasmus MC en belangstellenden van buiten. Door het volgen van Capita Selecta kan de student twee studiepunten voor het derdejaars keuze-onderwijs behalen. De periode van keuze-onderzoek heeft een omvang van 21 studiepunten. Van deze 21 studiepunten mogen er 4 gebruikt worden voor keuze-onderwijs in het buitenland. Het keuzeonderzoek vindt plaats in de vorm van een stage. Deze stage biedt de student de mogelijkheid om actief kennis te maken met de verschillende stadia van het wetenschappelijk onderzoek, zoals: het formuleren van een probleem en een vraagstelling; het opstellen van een werkplan; het verzamelen van gegevens; het interpreteren van de uitkomsten van het onderzoek; en tenslotte het schrijven van een wetenschappelijk verslag en het houden van wetenschappelijke voordrachten. Daarnaast is de student in de gelegenheid zich in algemene zin op de hoogte te stellen van de wetenschappelijke activiteiten van de afdeling/instelling waar hij/zij het keuze-onderzoek verricht, bijvoorbeeld door het bijwonen van en bijdragen aan refereeravonden en seminars. Het keuze-onderzoek volrmt of de afsluiting van het vierde jaar of samen met het oudste coschap de afsluiting van het zesde jaar. Zie voor deze laatst variant hoofdstuk 1.4. Het keuze-onderzoek in het vierde jaar is een afstudeerproject, dat op één van de afdelingen van het Erasmus MC of bij een andere onderzoeksinstelling in binnen- of buitenland onder verantwoordelijkheid van een van de hoogleraren van het Erasmus MC kan worden uitgevoerd. De onderwerpen voor het keuze-onderwijs en keuze-onderzoek zijn beschreven in de "Gids Keuze-onderwijs en keuze-onderzoek 2002 - 2003". Gedetailleerde informatie over het keuzeonderzoek is te vinden op de website Keuze-onderzoek 2002-2003: zie http://www.eur.nl/fgg/ow/koz. De student wordt toegelaten tot het keuze-onderzoek in het vierde jaar nadat hij/zij voor de propedeutische- en doctoraalfase tezamen tenminste 132 studiepunten heeft behaald en heeft deelgenomen of deelneemt aan het onderwijs van het vierdejaars blok Methoden van medisch-wetenschappelijk onderzoek. Projecten voor keuze-onderzoek die niet in de gids zijn opgenomen en waarvoor studiepunten verkregen zouden kunnen worden, bijvoorbeeld een project bij een buitenlandse instelling, dienen vooraf door middel van een projectbeschrijving (minimaal 1 A4) via het Studie Service Centrum Geneeskunde ter goedkeuring te worden aangeboden aan de Coördinator Keuzeonderwijs en keuze-onderzoek (prof. dr. R. Benner). Een verzoek hiertoe kan worden ingediend met behulp van het bij het Studie Service Centrum Geneeskunde verkrijgbare 'Aanvraagformulier Doctoraal Examen Keuze-onderzoek buiten het reguliere programma'. Voor keuze-onderzoek dat buiten het Erasmus MC - hetzij elders in Nederland, hetzij in het buitenland - wordt uitgevoerd, moet tevens een brief van de docent van de ontvangende instelling worden bijgevoegd, waarin deze verklaart dat het keuze-onderzoek daar zal worden uitgevoerd conform eisen die het Erasmus MC aan het keuze-onderzoek stelt. Daartoe zijn bij het Studie Service Centrum Geneeskunde deze eisen ook in het Engels beschikbaar.
27
ONDERWIJS 1.3 1.3.1 1.3.2 1.3.3 1.3.4 1.3.5 1.3.6
ONDERWIJSPROGRAMMA VOOR DE DOCTORAAL FASE ERASMUSARTS 2007: CURSUSJAAR 2 Thema 2.1 Infectie- & immuunziekten...................................................................29 Zorgstage ..............................................................................................................32 Thema 2.2 Stoornissen in voeding, metabolisme en hormonale regulatie ...........35 Practicum Klinische Vaardigheden 2e jaar ...........................................................39 EHBO ....................................................................................................................41 Keuze-onderwijs....................................................................................................42 Vaardigheidsonderwijs: Reflectie en Gespreksvaardigheid..................................26 Eindtoets ...............................................................................................................26
28
ONDERWIJS
1.3.1
Thema 2.1
Infectie- & immuunziekten
(De gegevens over het tweede jaar zijn onder voorbehoud van wijziging) Themacoördinator: Drs. J.L. Nouwen
Medische Microbiologie & Infectieziekten
L 304
tel. 46 34166
Immunologie
Ee 977
tel. 40 89337
Medische Microbiologie & Infectieziekten
Ee 1751
tel. 40 87666
Medische Microbiologie & Infectieziekten
L 325
tel. 46 33511
Immunologie
Ca 302
tel. 46 33844
Coördinatoren: Periode A (week 1-4) Dr. S.C.A. van Blokland Periode B (week 5-9) Dr. I. Bakker-Woudenberg Periode C(week 10-14) Drs. M. van der Feltz Periode D (week 15-18) Dr. P.L.A. van Daele Studieperiode Studiebelasting
1 september 2003 t/m 16 januari 2004 16 studiepunten
Introductie Het thema Infectie- en Immuunziekten is het eerste kernthema van het tweede jaar van de studie geneeskunde nieuwe stijl, ‘Erasmus Arts 2007’. Het thema ‘Infectie- & Immuunziekten ‘ bestrijkt een breed scala van aandoeningen, van orgaanspecifieke tot systemische, van acute tot chronische, van zeldzaam tot zeer frequent voorkomende ziektebeelden. Koorts is hierbij een vaak op de voorgrond staand verschijnsel. Nog niet zolang geleden werd het voor mogelijk geacht infectieziekten uit te bannen, maar niets bleek minder waar. SARS, vogelpest, varkenspest, mond- en klauwzeer, gekke koeienziekte, meningokokkenziekte, HIV/AIDS, etc. zijn zeer regelmatig voorpagina nieuws en leiden regelmatig tot panische reacties van regeringen en bevolking. Echter ook oude infectieziekten in nieuwe gedaantes (bijv. TBC) en resistentieontwikkeling voor antimicrobiële middelen hebben ervoor gezorgd dat infectieziekten weer op de kaart staan. Ook de incidentie van immuunziekten is de afgelopen decennia gestegen, en ook hier geldt dat steeds meer ziektebeelden een immunologische oorzaak blijken te hebben. In het thema zal ook uitgebreid worden stilgestaan bij de interactie tussen afweer en infectie: verminderde afweer (immuundeficienties) en verhoogde gevoeligheid voor infecties; ‘te veel’ afweer en orgaanschade (bijv. meningokokkenziekte); infecties die leiden tot verminderde afweer (bijv. HIV en CMV); en behandeling van immuunziekten die leiden tot infectieproblemen. Opbouw Thema Het thema Infectie- en Immuunziekten is, zoals ook in de voorgaande thema’s, opgedeeld in 4 delen. Hieronder volgt een korte beschrijving per deel. Deel 1 'Infectie en Immuniteit' Het thema start met een kort inleidend deel (1 week), waarbij aan de hand van patiënten met een HIV infectie een overzicht gegeven zal worden van de opzet en inhoud van het thema Infectie- en Immuunziekten. Tevens zullen de basale kennis- en inzichtelementen aan de orde komen die aansluiten bij het niveau van de studenten die Thema De Arts, Thema Stoornissen in het Milieu Interieur en het Thema Abnormale Celgroei met goed gevolg hebben doorlopen. Aan het eind van de week volgt een interactieve quiz, om deze benodigde basiskennis te toetsen.
29
ONDERWIJS Deel 2 'Infectie- en Immuunziekten' In dit grootste centrale deel (7 weken) van het thema zal aan de hand van klinische symptomatologie en met behulp van het begrippenschema van Erasmusarts 2007, de basis gelegd worden voor de integratie van kennis, inzicht en vaardigheden benodigd voor het kunnen omgaan met patiënten met een (vermoede) infectie- en/of immuunziekte. Deel 3 'Exemplarische Ziektebeelden' In dit deel (5 weken) zullen de medisch en/of didactisch belangrijkste infectie- en immuunziekten in detail behandeld worden. Hierbij zal de nadruk vooral gelegd worden op een geïntegreerde benadering van de patiënt en zijn/haar klachten Daarnaast zal de nodige aandacht worden besteed aan nieuwe ontwikkelingen ten aanzien van pathofysiologische inzichten, diagnostiek en therapie. Deel 4 ‘Differentiaal diagnostiek en Symposia’ In dit deel (5 weken) is gekozen voor ziektebeelden die een multiple problematiek hebben. Enerzijds zal de nadruk sterk liggen op het zelfstandig en in studiegroepverband, aan de hand van gegevens uit anamnese, lichamelijk en aanvullend onderzoek, destilleren van het hoofdprobleem, het opstellen van een differentiaal diagnose, en vervolgens het opstellen van een nader diagnostisch en/of therapeutisch plan. Anderzijds zal met behulp van symposia in dit deel ook de nodige aandacht worden besteed aan nieuwe ontwikkelingen binnen de immunologie en infectiologie/microbiologie. Veelal zal het onderwijs in deze periode bestaan uit presentaties van studiegroepen. Globale leerdoelen ·
De student leert om te gaan met de grote stroom van medische informatie en leert hieruit de voor hem/haar relevante informatie te destilleren.
·
De student heeft inzicht in de belangrijkste aspecten van de niet-specifieke en specifieke afweer die van belang zijn bij de pathogenese van infectie- en immuunziekten.
·
De student heeft inzicht in de bijdrage van de verschillende typen micro-organismen aan de pathogenese van exemplarische infectie- en immuunziekten.
·
De student heeft kennis van de belangrijkste ziektebeelden veroorzaakt door microorganismen, door stoornissen in het afweersysteem, en door de relatie tussen infecties en afweerstoornissen. Een en ander gerelateerd aan de eindtermen van de artsopleiding (Raamplan 2001).
·
De student kan specifieke symptomen, die optreden in het kader van infectie- en immuunziekten, herkennen en interpreteren in termen van pathogenetische mechanismen.
·
De student heeft inzicht in de epidemiologie, diagnostiek, preventie en therapie van infectie- en immuunziekten en kan dit inzicht toepassen ten aanzien van individuele patiënten en de gezondheidszorg in het algemeen. Een en ander gerelateerd aan de eindtermen van de artsopleiding (Raamplan 2001).
Onderwijsvormen Er wordt gestreefd naar een grote afwisseling in onderwijsvormen, variërend van hoorcolleges en (veel) patiëntendemonstraties tot kleinschalig contactonderwijs waaronder vaardigheidsonderwijs, responsiebiijeenkomsten, (mini)symposia, werkcolleges en zelfstudie.
30
ONDERWIJS Meer informatie: zie themaboek Infectie- & immuunziekten en de website http://www.eur.nl/fgg/ow/ kies ‘curriculum’, kies thema 2.1
31
ONDERWIJS
1.3.2
Zorgstage
(De gegevens over het tweede jaar zijn onder voorbehoud van wijziging) Coördinator Erasmus MC Contactpersoon Hogeschool Rotterdam Studieperiode Studiebelasting: Studielast:
Dr. A.H. Bootsma Mw. Drs. A. Nieuwenhuijzen, 19 januari t/m 30 januari 2004 68 contacturen, 12 uur voorbereiding en zelfstudie 2 studiepunten
2414261
Doelstellingen De student is na afloop van de zorgstage in staat om: · contact te leggen en onderhouden met een patiënt · een patiënt te observeren · te rapporteren aan de verantwoordelijk verpleegkundige/ziekenverzorgster · in teamverband te functioneren · enige vaardigheid te tonen in de lichamelijke verzorging van een patiënt · eenvoudige verpleegkundige handelingen te verrichten. Daarnaast is de student in staat om de volgende vaardigheden van het attitudeonderwijs in praktijk toe te passen: · om te gaan met verschillende normen en waarden in de zorgsituaties · de eigen emotionele beleving rond omgaan met leven, ziekte en dood te hanteren · de beleving en verwerking van de patiënt van de diagnose, de behandeling en het verblijf in een instelling te begrijpen en hierop empathisch te reageren · diverse communicatieve vaardigheden te demonstreren: · feedback te geven en te ontvangen · een gesprek met een patiënt te voeren met aandacht voor verbale en non-verbale signalen (actief luisteren, inhoud en betrekkingsniveau) · open en gesloten vragen stellen, doorvragen en samenvatten · in de samenwerking adequaat processen te hanteren met betrekking tot de invloed van het eigen gedrag op dat van anderen en vice versa · bij rapportage hoofd- en bijzaken te onderscheiden, maar belangrijke details te signaleren. Inhoud De stage vindt plaats in een intramurale gezondheidszorginstelling (algemeen ziekenhuis, verpleeghuis, verzorgingshuis). Het accent ligt op het primaire 'zorgproces'. De student wordt na overleg met de instelling ingeroosterd voor 8 dagen (2 x 4 dagen), gedurende een periode van twee weken door de opleiding vastgelegd. Ter voorbereiding zullen twee practica worden gehouden: observatietechnieken en persoonlijke hygiëne lichaamshouding en beweging Deze bijeenkomsten vinden plaats in de vaardigheidslokalen (2.07 of 2.09) van de Hogeschool Rotterdam. Zij worden georganiseerd in de periode voor de stage. De bijeenkomsten duren ca. 2 uur per thema.
32
ONDERWIJS Na de stage wordt in een zogenaamde supervisiebijeenkomst de ervaringen met de Zorgstage, aan de hand van een door de student opgesteld reflectieverslag, besproken met de verpleegkundige docent. Deze supervisiebijeenkomst van een uur wordt nog nader ingeroosterd. Toetsing Dit geschiedt op basis van: een voldoende beoordeling van 64 uur praktijkstage bijhouden van het logboek met leerdoelen en ervaringen een voldoende beoordeling van het reflectieverslag deelname aan de supervisie-bijeenkomst. Vrijstelling Deelname aan de Zorgstage is verplicht. Verzoeken tot vrijstelling voor de zorgstage dienen gericht te worden aan de examencommissie en moeten uiterlijk 15 oktober 2003 in het bezit van deze commissie zijn. Later ontvangen verzoeken kunnen niet meer in behandeling genomen worden. In aanmerking voor een volledige vrijstelling komen studenten die de zorgstage succesvol hebben gevolgd als onder deel van het curriculum ’96 (met andere woorden in het eerste jaar van het oude curriculum) en studenten die een diploma verpleegkunde hebben. Het verzoek om vrijstelling dient vergezeld te gaan van een kopie van de cijferlijst resp het diploma. Voor een gedeeltelijke vrijstelling komen studenten in aanmerking met een propedeuse HBO-V en studenten met aantoonbare werkervaring in een zorginstelling als vakantiekracht/verpleeghulp. Deze ervaring moet minstens een maand geduurd hebben en niet ouder zijn dan 2 jaar. Een gedeeltelijke vrijstelling betekent dat de student wordt vrijgesteld van het volgen van de aan de zorgstage verbonden praktica en de stage in de instelling De student moet wel een verslag maken en dit laten beoordelen en bespreken tijdens een supervisiebijeenkomst. Richtlijnen voor dit verslag en de supervisiebijeenkomst zijn verkrijgbaar via ReMeDi. Het verzoek om vrijstelling moet onderbouwd worden met een kopie van de propedeuseverklaring of een instellingsverklaring die de aard en de duur van de werkzaamheden beschrijft. Stageplaatsen Stageplaatsen worden geworven door het Bureau Stage en Werk (BS&W) van de Hogeschool Rotterdam. Bij het plaatsen van studenten wordt gebruik gemaakt van de bij het studieservice centrum bekende postcode van het studieadres van de studenten. Studenten die zelf een stageplaats willen regelen buiten de regio Rijnmond en Dordrecht moeten daarvoor via e-mail contact opnemen met het bureau Stage en Werk (
[email protected]) met als onderwerp” FGG-stage” . Stages binnen de regio Rijnmond en Dordrecht kunnen alleen door het Bureau Stage en Werk worden georganiseerd. De stageplaats moet uiterlijk 1 november definitief en doorgegeven zijn aan BS&W. Participerende disciplines HBO-Verpleegkunde, Hogeschool Rotterdam. Verplicht studiemateriaal Reader en Logboek Oriëntatie Zorgstage.
33
ONDERWIJS Deze materialen zijn verkrijgbaar via ReMeDi en bevatten naast een gedetailleerde beschrijving van de inhoud van de stage ook praktische informatie met betrekking tot de organisatie en uitvoering van de stage en de daarbijbehorende practica en besprekingen.
34
ONDERWIJS
1.3.3
Thema 2.2
Stoornissen in voeding, metabolisme en hormonale regulatie
(De gegevens over het tweede jaar zijn onder voorbehoud van wijziging) Themacoördinator: Prof.dr. J.M.J. Lamers
Biochemie
Ee 622a
tel. 40 87335
Inwendige Geneeskunde Kindergeneeskunde Maag-, Darm en Leverziekten 2 februari t/m 28 mei 2004 16 studiepunten
D 439 Sp 2435 Ba 391
tel. 46 35960 tel. 46 36077 tel. 46 34681
Coördinatoren: Prof.dr. S.W.J. Lamberts Dr. M. Williams Prof.dr. E.J. Kuipers Studieperiode Studiebelasting Introductie In dit thema wordt de student in staat gesteld vanuit het concept homeostase de normale en decompenserende mechanismen die samenhangen met voeding, metabolisme en hormonale regulatie, te leren begrijpen en toe te passen. De centrale vraagstellingen zijn: I Waarom is voeding belangrijk? II Hoe neemt het lichaam voeding tot zich en hoe wordt deze opname gereguleerd? III Wat zijn de belangrijkste voedingsbronnen en wat essentiële voedingsbestanddelen? IV Hoe worden de voedingsbestanddelen opgeslagen en wanneer worden ze gemobiliseerd? V Wat zijn de regulerende processen tijdens groei en ontwikkeling en veroudering? VI Wat is het effect van storingen in deze normale processen op het functioneren van het lichaam? Hierbij zal duidelijk gemaakt worden dat stoornissen kunnen optreden als gevolg van tal van factoren, zoals afwijkende samenstelling of intake van voeding, (bijv. psychische factoren, dysfagie, braken, passage en motiliteitsstoringen), abnormale voedselverwerking (bijv. aangeboren en verworven stofwisselingsziekten) en met abnormale hormonale en/of neuronale regulatie. Daarbij zullen klachten als vermagering, vetzucht, braken, diarree, obstipatie, misselijkheid, dorst en geelzien als leidraad voor illustratie worden gebruikt. Bovendien komen aan de orde: de effecten van afname van de voedselinname, de processen die geleidelijk minder goed gaan functioneren en de veranderingen in lichaamseigenschappen die bij het ouder worden horen. In de laatste 3 weken van deze onderwijsperiode zal de student zelfstandig de eerder verworven kennis moeten toepassen teneinde integratie van klacht, diagnose en onderliggende (patho)fysiologische mechanismen te bereiken bij een aantal voor de student onbekende ziektebeelden. Het hoofddoel van dit thema is dat de student inzicht verwerft in de deelconcepten van verstoorde voeding, metabolisme en hormonale regulatie en de hiermee verkregen kennis zodanig leert toepassen op een aantal exemplarische ziektebeelden, zoals ulcus ventriculi en duodeni, anemie, diabetes type 1 en 2, levercirrose, icterus, osteoporose, hypo- en hyperthyreoïdie, dat zij/hij in staat is om zelfstandig kennis te verwerven van elk willekeurig andere ziekte die te maken heeft met genoemde deelconcepten.
35
ONDERWIJS
Opbouw thema Het thema is bestaat uit de volgende vier onderdelen: Deel I: Deel II: Deel III: Deel IV:
Algehele introductie van het thema Van normaal naar abnormaal naar kliniek Exemplarische ziektebeelden Toepassing van kennis en inzicht op andere ziektebeelden
In delen II en III ligt qua onderwijsinspanning het zwaartepunt. Colleges, vaardigheidsonderwijs, wel- of niet begeleide zelfstudieopdrachten en responsiebijeenkomsten zijn hieromheen geclusterd. ·
·
·
·
In deel I wordt een algemene introductie van het thema gegeven waarbij de student in één dag een globaal overzicht krijgt gepresenteerd van de homeostatische principes en mechanismen (bijv. energie- en stikstofbalans, constant lichaamsgewicht en bloedglucose), de centrale vraagstellingen van het thema, het begrippenschema aan de hand waarvan gewerkt wordt en de symptomen en klachten die voortkomen uit stoornissen in de voeding, metabolisme en hormonale regulatie. Aan de hand van patiëntdemonstraties van het syndroom van Cushing en anorexia nervosa wordt duidelijk gemaakt wat onderwezen wordt in dit thema. Deel II, dat 9 weken duurt, belicht het spectrum van normaal via afwijkend naar de kliniek. Het gaat om compensatie in de fysiologie vergeleken met decompensatie in de pathofysiologie. Hoe verlopen normaal de processen van voedselopname en verwerking en welke zijn de regulatieprincipes? Hoe wordt het hongergevoel en eetlust gereguleerd? Welke zijn de belangrijkste voedingsbronnen en welke de essentiële voedingsbestanddelen? Wat gebeurt er met het energiebeheer van het lichaam bij kort- en langdurig vasten of onder extreme omstandigheden (bijv bij zware inspanning? Hoe werken de belangrijkste endocriene assen (hersenen-hypothalamus-hypofyse-perifeer endocrien orgaan)? Verschillende vormen van verstoringen zoals overvoeding, ondervoeding en vitamine (bijv. vitamine B1) tekorten komen aan de orde waarbij zoveel mogelijk de klachten op de voorgrond staan. Andere vormen van ontregelingen die aan de orde komen zijn verstoorde voedselopname door misselijkheid en braken, dysfagie, diarree, m.b.t. passage en motiliteitstoornissen (bijv. morbus Crohn, Hirschprung), metabole stoornissen, en aangeboren (bijv phenylketonurie, von Gierke) of verworven (Cushing, diabetes type 1 en 2) stofwisselingsziekten. De nadruk ligt in dit onderdeel van het thema op het redeneren vanuit de klacht naar het onderliggend pathofysiologisch mechanisme. Deel III, dat totaal 5 weken duurt, behandelt de volgende exemplarische ziektebeelden: ulcus ventriculi en duodeni, anemie, icterus, levercirrose, diabetes mellitus type 1 en 2, obesitas, hyper- en hypothyreoïdie en osteoporose. De nadruk ligt in dit themaonderdeel op de klinische kenmerken van ziektebeelden, de diagnostiek, de prognose, de behandeling en zo mogelijk nieuwe ontwikkelingen. De gekozen ziektebeelden komen vaak voor, hebben gewoonlijk een sterk negatieve invloed op de gezondheidstoestand van de patiënt en geven ruim gelegenheid tot verdieping van de eerder gedoceerde pathophysiologische deelconcepten. In deel IV, dat totaal 3 weken duurt, zal de student zelfstandig de eerder verworven kennis moeten toepassen teneinde integratie van klacht, diagnose en onderliggende (patho)fysiologische mechanismen te bereiken bij een aantal voor de student onbekende ziektebeelden.
36
ONDERWIJS Globale doelen · · ·
· · · · · · ·
· · · ·
De student verwerft inzicht in de struktuur en functie van de endocriene organen en het maag/darm/leverstelsel en de fysiologische effecten van genoemde organen op het menselijk lichaam. De student kan de centrale en perifere humorale en neuronale mechanismen beschrijven die honger en verzadiging regelen en verwerft inzicht in de psychische factoren die hierop van invloed zijn. De student verwerft kennis van het continuüm van macroscopische anatomie naar histologie en van microscopische anatomie naar celbiologie en biochemie: relatie tussen vorm en functie, relatie tussen gestoorde vorm en functie van het maag/darm/leverstelsel en de endocriene organen. De student kan de functies van koolhydraten, eiwitten, vetten en vitamines in de voeding beschrijven en de effecten van deficiënties verklaren. De student kan een beschrijving geven van de belangrijkste bestanddelen van de voeding en de verschillende routes waarin deze omgezet worden tot de bouwstenen die vervolgens door het maagdarmkanaal in het lichaam worden opgenomen. De student verwerft inzicht in de effecten van aangeboren en verworven strukturele en functionele afwijkingen van het maag/darm/leverstelsel. De student kan aangeven welke metabole processen door hormonen worden gecontroleerd, waar en met welk mechanisme deze hormonen in de metabole routes aangrijpen en kan de gevolgen van ontregelingen beredeneren. De student kan de ontregelingen van metabole processen verklaren bij overmatige dan wel te geringe voedselopname. De student kent de principes van de endocriene as als fysiologisch regelsysteem, kan deze principes toepassen op de verschillende assen die in het lichaam voorkomen en kan de gevolgen van ontregelingen beredeneren. De student verwerft inzicht in de onderlinge metabole afhankelijkheid van de relevante orgaansystemen, de pathogenese van zowel aangeboren als verworven metabole stoornissen, strukturele en functionele afwijkingen van het maag/darm/leverstelsel en hormonale disregulatie. De student verwerft inzicht in de relatie van veroudering van het hormonale stelsel tot het ontstaan van typische verouderingsklachten zoals spierverzwakking, een relatieve toename van vetmassa, afname van spiermassa en afname van botmineraaldichtheid. De student verwerft kennis van de epidemiologie, symptomatologie, diagnostiek, preventie, therapie en complicaties van zowel aangeboren als verworven stofwisselingsziekten, maag/lever/darmziekten en endocrinologische aandoeningen. De student kan de relevante aspecten aangeven van gezondheidszorg ten aanzien van zowel aangeboren als verworven stofwisselingsziekten, maag/darm/leverziekten en endocrinologische aandoeningen. De student is in staat specifieke symptomen die optreden in het kader van malabsorptie syndromen,aangeboren en verworven stofwisselingsziekten en aangeboren en verworven endocrinologische aandoeningen te herkennen.
Onderwijsvormen Er wordt gestreefd naar een grote afwisseling in werkvormen, variërend van hoorcolleges tot werkcolleges, vaardigheidsonderwijs, wel of niet-begeleide zelfstudieopdrachten, responsiebijeenkosten, zelfstudie en presentaties van studenten zelf in de vorm van een symposium begeleid door consulenten.
37
ONDERWIJS Toetsing Kennis en inzicht in de leerstof van dit thema worden getoetst in vier tentamens. Deze tentamens worden gelijkmatig verspreid over het thema afgenomen. In alle vier tentamens is sprake van open en gesloten vragen en staat het toetsen van begrip centraal. Meer informatie: zie themaboek Stoornissen in voeding, metabolisme en hormonale regulatie en de website http://www.eur.nl/fgg/ow/ kies ‘curriculum’, kies thema 2.2
38
ONDERWIJS
1.3.4
Practicum Klinische Vaardigheden 2e jaar
(De gegevens over het tweede jaar zijn onder voorbehoud van wijziging)
Themacoördinator: Mw. drs. M.P. Zijnen-Suyker, internist-intensive care Studielast
e-mail:
[email protected] 1 studiepunt
Queridopaviljoen
tel. nog onbekend
Inhoud In de eerste twee jaar van de opleiding komt wat betreft het basale algemene lichamelijk onderzoek het hele lichaam aan bod, in een volgorde die recht doet aan de systematiek van het lichamelijk onderzoek per orgaan(systeem). De in het eerste jaar aangeleerde technieken worden in het tweede jaar herhaald en uitgebreid met het onderzoek van de buik, onderzoek van hoofd/hals. Er wordt geoefend het lichamelijk onderzoek op snelheid uit te voeren. Tevens wordt er geoefend met het maken van een verslag (status)van het lichamelijk onderzoek. Bovendien komt 'basale hygiëne "aan bod, met als doel om iedereen die met patiënten in aanraking komt inzicht te geven in een aantal belangrijke facetten van de ziekenhuishygiene en in het bijzonder het voorkomen van ziekenhuisinfecties. Onderwijsvorm De vaardigheden zal de student zich eigen dienen te maken door te oefenen 'op elkaar'. De studenten oefenen na een inleiding van de docent en een video-instructie of power-point presentatie in koppels van twee op elkaar, onder supervisie van een docent. Dit gebeurt in daarvoor bestemde lokalen voorzien van onderzoeksbanken, bloeddrukmeters, wastafels etc. Benodigdheden: Stethoscoop, ooglampje, meetlint, huidpotlood. Tijdens het oefenen wordt de bovenkleding uit gedaan en zullen zwemkleding of bikini, sportbroek en T-shirt of net ondergoed voldoen.
Leerdoelen globaal: · · · ·
de student is in staat tot het uitvoeren van een algemeen lichamelijk onderzoek de student heeft kennis over de vaardigheden en beheerst de techniek de student heeft inzicht in de systematiek van het lichamelijk onderzoek, kan gericht gegevens verzamelen en is in staat tot het juist benoemen en beschrijven van bevindingen de student is in staat de juiste attitude bij het lichamelijk onderzoek te tonen met betrekking tot de algemene houding, zorgvuldige instructie en uitvoering, en het tonen van respect
De toets Arts-Patient-Contact (APC): de APC-toets van het PKV (waaronder ook het communicatie en attitudeonderwijs valt) is ontwikkeld om gedrag en handelen van artsen in opleiding te toetsen in omstandigheden die de praktijk zo dicht mogelijk benaderen. 39
ONDERWIJS De APC-toets wordt in het nieuwe curriculum Erasmus-arts 2007 afgenomen aan het eind van het tweede jaar. Het is een gestructureerd klinisch examen. Kenmerkend is dat onder gestandaardiseerde omstandigheden wordt gewerkt, d.w.z. alle studenten voeren dezelfde of vergelijkbare opdrachten uit. De beoordelingscategorieën zijn: Anamnese Lichamelijk onderzoek Communicatieve vaardigheden en professioneel gedrag Het zijn korte opdrachten van 15 minuten; er zijn twee observatoren ofwel beoordelaars (een arts en een psycholoog) aanwezig die de studenten beoordelen aan de hand van een scorelijst. De student krijgt tevoren duidelijke instructies over wat er van hem/haar verwacht wordt en over hoeveel tijd er is om de gevraagde vaardigheden uit te voeren. Er wordt gewerkt met zogenaamde simulatiepatiënten. Simulatiepatiënten zijn personen die getraind zijn om problemen/klachten op een gestandaardiseerde wijze te presenteren. De verrichtingen van de deelnemers worden door de twee observatoren vastgelegd op 2 scoreformulieren. Direct na afloop zal de student de kamer verlaten zodat de observatoren na overleg tot een beoordeling kunnen komen. De student zal pas in een later stadium feedback krijgen. De volgende leerdoelen worden getoetst: de student kan een klacht uitvragen volgens voorschrift de student kan een gesprek tot stand brengen waarin open communicatie met de patiënt mogelijk is en waarbij de student ervan blijk geeft de belevingswereld van de patiënt te respecteren. de student kan een gericht lichamelijk onderzoek uitvoeren, gegeven een bepaalde klacht
Studiepunt: De student wordt apart beoordeeld voor anamnese en het deel lichamelijk onderzoek. Indien de student alle verplichtte onderdelen van het PKV gevolgd heeft (aangetoond met handtekeningen door de PKV-docent) en de student bij de toets een 5,5 of hoger behaald heeft krijgt hij/zij een studiepunt. Voor het tweedejaars attitudeonderwijs telt de beoordeling van de anamnese bij deze APC-toets in behoorlijke mate mee bij de eindbeoordeling. Ook hier is een voldoende toetsresultaat vereist voor het studiepunt.
40
ONDERWIJS
1.3.5
EHBO
(De gegevens over het tweede jaar zijn onder voorbehoud van wijziging) Verantwoordelijke docent W. Henny
Afd. Heelkunde
Studielast
1 studiepunt
tel.4634593 E-mail:
[email protected]
Doelstellingen De cursus EHBO, die beter de cursus Acute Hulp genoemd kan worden, is er op gericht de eerstejaars studenten die werkwijze en vaardigheden bij te brengen, die nodig zijn om buiten het ziekenhuis een acute stoornis in de gezondheidstoestand (ongeval of anderszins) adequaat op te vangen. De methodiek en de vaardigheden blijven ook van toepassing wanneer de studenten later, na hun artsexamen, op straat met een dergelijk probleem worden geconfronteerd. De cursus is daarom te beschouwen als de eerste stap op dit terrein, die in het 4e jaar wordt voortgezet in de klinische fase tijdens de co-assistentschappen. Samenvatting inhoud van het onderwijs Het model van de cursus komt overeen met dat van de moderne opleiding EHBO zoals die in Nederland als standaard geldt. De theoretische vorming wordt in enkele colleges gegeven; het geleerde wordt gedurende 4 practicummiddagen geoefend. Het praktische aspect krijgt dus sterk de nadruk. De cursus wordt verzorgd door medewerkers van de afdeling Heelkunde en externe EHBO-instructeurs. Onderwijsvorm Hoorcolleges (2 uur), practica (4 middagen), zelfstudie ter voorbereiding op practica. Eindtermen Aan het eind van de cursus wordt de student geacht de volgende diagnostische en therapeutische vaardigheden te beheersen: ·
· ·
·
Vitale functies: · beoordeling bewustzijnsgraad · beoordeling ademhaling (+ maatregelen in geval van stoornis) · beoordeling circulatie (+ maatregelen, i.c. reanimatie) Uitwendig bloedverlies en shock (+ maatregelen, i.c. bloedstelping) Plaatselijk letsel, m.n.: · verbranding (+ maatregelen, i.c. koeling) · fracturen (+ maatregelen, i.c. immobilisatie) · wonden (+ maatregelen, i.c. verbanden) Aan het einde van de cursus moet de student aan de hand van een gesimuleerd slachtoffer tonen in staat te zijn de beoordeling in de juiste volgorde uit te voeren en de vereiste handelingen praktisch op de juiste wijze te verrichten.
Verplichte literatuur ·
Syllabus
41
ONDERWIJS
1.3.6
Keuze-onderwijs 2e jaar
(De gegevens over het tweede jaar zijn onder voorbehoud van wijziging) Studieperiode Studielast:
7 juni t/m 2 juli 2004 4 studiepunten
In het tweede studiejaar volgt de student 4 weken keuze-onderwijs. Dit biedt de student de mogelijkheid om aan de studie een persoonlijk profiel te geven. In het kader van het tweedejaars keuze-onderwijs kan de student kiezen uit een aantal thema's. Deze thema's zijn gebaseerd op zwaartepunten en aandachtsgebieden van onderzoek in het Erasmus MC. Elk thema wordt gecoördineerd door twee coördinatoren, één met een klinische achtergrond en één met een niet-klinische achtergrond. Deze dragen in samenwerking met een aantal collega’s zorg voor de uitvoering en begeleiding van het onderwijsprogramma. In totaal zijn er 13 thema's voorzien waarvoor 25 à 30 studenten per thema kunnen worden geplaatst. Elk van de thema's bestaat uit twee delen: (1) een algemeen, voor alle studenten gelijk deel, gericht op onderzoekmethodologie, maatschappelijke en ethische aspecten van medisch onderzoek, en het gebruik van informatie- en communicatietechnologie, en (2) een thema-specifiek deel. De studenten kunnen voorafgaand aan hun plaatsing hun prioriteitsvolgorde t.a.v. de verschillende thema's aangeven. De leerdoelen van het keuze-onderwijs zijn: 1. De student kan aangeven wat de belangrijkste onderzoekthema's zijn binnen het gekozen aandachtsgebied. 2. De student kan met behulp van (nieuwe) informatietechnologie kennis en inzicht verwerven voor toepassing bij wetenschappelijke vraagstellingen, inclusief literatuuronderzoek. 3. De student kan een wetenschappelijke publikatie analyseren in termen van theoretische en methodologische criteria voor medisch wetenschappelijk onderzoek. 4. De student kan in relatie tot onderzoek met patiënten relevante ethische overwegingen benoemen en hanteren. 5. De student kan vraagstellingen op het betreffende onderzoekthema in een maatschappelijke context plaatsen. 6. De student kan op methodologisch verantwoorde wijze een onderzoekprobleem analyseren, uitmondend in de formulering van een vraagstelling en onderzoekhypothesen. 7. De student is in staat de keuze voor verdere verdieping binnen een van de onderzoekgebieden te motiveren. 8. De student is in staat voor een groep medestudenten en docenten een korte mondelinge of schriftelijke presentatie te verzorgen over een (aspect van een) onderzoek. 9. De student is in staat eigen kennis, inzicht en functioneren (inclusief de eigen wetenschapelijke integriteit) kritisch te evalueren en zonodig oplossingen te vinden voor de eigen beperkingen. In overeenstemming met deze leerdoelen wordt gewerkt met activerende onderwijsvormen. Deze betreffen zowel het algemene deel dat gelijk is voor alle aan het tweedejaars keuzeonderwijs deelnemende studenten als de themaspecifieke activiteiten. Door bij de themaspecifieke activiteiten onder andere in kleine groepen met elkaar publicaties van medisch wetenschappelijk onderzoek te analyseren, leren studenten de problematiek van medisch wetenschappelijk onderzoek te doorzien en te hanteren. Om systematisch inzicht in de methodologie van medisch wetenschappelijk onderzoek te ontwikkelen, is het noodzakelijk de eigen analyses van de studenten te confronteren met de analyse van het onderzoek door een expert. De themaspecifieke activiteiten betreffen deels activiteiten die voor alle studenten van de betreffende themagroep hetzelfde zijn (oriënterende, maatschappelijke en ethische aspecten) en deels keuze-onderwerpen die in kleine groepen (2 – 4 studenten) worden bewerkt. 42
ONDERWIJS Bij de afsluiting van het keuze-onderwijs worden de studenten centraal getentamineerd met betrekking tot de niet-disciplinegebonden vaardigheden van de leerdoelen 1 t/m 9 en de algemene oriënterende, maatschappelijke en ethische aspecten. Daarnaast vindt een beoordeling plaats van de themagerichte prestaties (voorbereiding, presentaties en werkstukken van de studenten). De cijfers voor deze twee onderdelen wegen ieder voor 50% mee in het eindresultaat. Het met succes afronden van het tweedejaars programma van het betreffende keuzeonderwijsthema is een voorwaarde voor toelating tot het derdejaars keuze-onderwijs. Voor meer specifieke informatie over het keuze-onderwijs en keuze-onderzoek wordt verwezen naar de gids Keuze-onderwijs en keuze-onderzoek 2003-2004 die voor studenten, via een aan hen toegezonden voucher, verkrijgbaar is bij het Studie Service Centrum Geneeskunde.
43
ONDERWIJS Inhoudsopgave 1.3 ONDERWIJSPROGRAMMA VOOR DE DOCTORAAL FASE ERASMUSARTS 2007: CURSUSJAAR 3 1.3.7 1.3.8 1.3.9 1.3.10
Thema 3.1 Stoornissen in de reproductieve cyclus ..............................................45 Keuze-onderwijs....................................................................................................48 Thema 3.2 Disfuncties van zintuigen en hersenen ...............................................49 Practicum Klinische Vaardigheden 3e jaar ...........................................................52 Vaardigheidsonderwijs: Reflectie en Gespreksvaardigheid..................................26
44
ONDERWIJS
1.3.7
Thema 3.1
Stoornissen in de reproductieve cyclus
(Het derdejaars programma was bij het ter perse gaan van de Studiegids nog in ontwikkeling. De gegevens zijn daarom onder voorbehoud van wijziging) Themacoördinator: Dr. N.G. Hartwig
Kindergeneeskunde
Sp 3428
tel. 46 36561
Verloskunde en Vrouwenziekten Klinische Genetica Verloskunde en Vrouwenziekten 1 september 2003 t/m 23 januari 2004 17 studiepunten
DH 595 Ee 1022 DH 586
tel. 46 33760 tel. 40 87198 tel. 46 33917
Coördinatoren: Prof.dr. B.C.J.M. Fauser Prof.dr. B.A. Oostra Dr. H.I.J. Wildschut Studieperiode Studiebelasting Introductie Het thema “stoornissen in de reproductieve cyclus” is het eerste kernthema van het derde studiejaar geneeskunde en volgt de filosofie van “Erasmusarts 2007”. In het thema worden zowel de normale fysiologie als de pathofysiologie van processen rondom reproductie behandeld. De reproductieve cirkel start bij de volwassene in de reproductieve fase en loopt via zwangerschap en baring naar het opgroeiend kind tot en met zijn/haar puberteitsontwikkeling, waarmee de cirkel weer wordt gesloten. Aspecten van reproductie raken ons vrijwel dagelijks, en vormen een wezenlijk onderdeel van het menselijk leven. Jaarlijks worden in Nederland ongeveer 200.000 kinderen geboren. De geboorte van een kind is telkens weer een bijzondere gebeurtenis. Vertederd kijken we naar die hulpeloze baby die al snel opgroeit tot een kind met eigen vaardigheden en vervolgens tot een volwassene die zelf in staat is een partner te kiezen, te genieten van seks, en uiteindelijk besluit wel of geen kinderen te krijgen. Hoewel zwangerschap en het krijgen van kinderen vanzelfsprekend is, zijn er diverse omstandigheden die de normale levenscyclus doorkruisen. Daarnaast hebben ouders, bewust of onbewust, hoge verwachtingen van de gezondheid en de ontwikkeling van hun opgroeiende kinderen. Helaas zijn er omstandigheden die hierop een ongunstige invloed hebben. In dit thema wordt ook de nodige aandacht gegeven aan de ethische aspecten van de reproductieve gezondheid. Regelmatig worden er in de media discussies gevoerd over het klonen van menselijke embryo’s, het verrichten van abortus of het beëindigen van het leven van een ernstig gehandicapt kind. De themacoördinatoren hebben gepoogd om dit scala van aspecten rondom reproductie in thema 3.1 onder te brengen. Opbouw thema Het thema wijkt enigszins af van de voorgaande thema’s qua opbouw. Drie grote delen kunnen worden onderscheiden: Man/Vrouw en Fertiliteit, Zwangerschap en Baring, en Opgroeiend kind. In al de drie delen worden bouw en functie, genetische en biologische aspecten, sociale en psychische aspecten, en klinische beelden als geïntegreerde stof aangeboden. Elke nieuwe week wordt begonnen met een patiëntdemonstratie om het referentiekader voor de student te schetsen. In het thema zijn 2 weken gereserveerd om onderwerpen uit voorgaande thema’s uit te werken binnen de kaders van de reproductieve cyclus. Zo worden onderwerpen als maligniteiten van geslachtsorganen, voeding in relatie tot zwangerschap en het ontwikkelende embryo, en diabetes met effecten op seksualiteit, op zwangerschap en op ontwikkeling van het kind behandeld. 45
ONDERWIJS Deel 1: Man/Vrouw en Fertiliteit (week 1-5) In dit deel worden fysiologie en pathofysiologie rondom geslachtelijke functies en fertiliteit besproken. Basiskennis wordt direct toegepast en ten dienste gesteld van pathofysiologie en klinische beelden. Geïntegreerd worden aspecten van psychologische en seksuologische aard behandeld. Tevens wordt ruim aandacht besteed aan contraceptie en effecten van veroudering op reproductie. Deel 2: Zwangerschap en Baring Dit deel behandelt de onderwerpen vanaf bevruchting tot en met de bevalling. Fysiologische aanpassingen van de zwangere vrouw en de foetale ontwikkeling krijgen ruim aandacht. Daarnaast worden onderwerpen uit genetica en erfelijkheidsleer besproken. Het deel wordt besloten met zowel de normale als de gecompliceerde baring. Deel 3 Opgroeiend kind Congenitale afwijkingen staan centraal in deel 3. Naast onschuldige “schoonheidsfoutjes” van Moeder Natuur, is er uitgebreid aandacht voor veelvoorkomende aangeboren misvormingen en genetisch syndromen. Geïntegreerd in dit onderwijs zijn de psychologische aspecten rondom het hebben van een kind met een handicap. Tijdens de laatste 2 weken van deel 3 wordt de puberteitsontwikkeling behandeld inclusief de meest voorkomende complicaties. Globale leerdoelen ·
·
·
· · ·
De student kan de normale en de verstoorde anatomische en fysiologische ontwikkeling tussen de opeenvolgende levensfasen beschrijven: van zygoot naar foetus, van ongeborene naar pasgeborene, van pasgeborene naar opgroeiend kind, van kind naar adolescent, van adolescent naar volwassene en van volwassene naar bejaarde. De student kan de anatomie, fysiologie en de pathofysiologie van de mannelijke en vrouwelijke geslachtsorganen beschrijven in de verschillende levensfasen: tijdens de ontwikkeling van de seksualiteit, het reproductieve leven, de overgang en de periode na de overgang. De student kan bij problemen en ziekten in verschillende momenten van de reproductieve cyclus (de seksualiteit, kinderwens, zwangerschap, baring en kraambed, de pasgeborene en het opgroeiende kind) de daarbij horende etiologie, pathogenese en de pathofysiologie beschrijven, een juiste diagnose stellen, een passende therapie selecteren en een uitspraak doen over prognose en verloop. De student kan de functies aangeven die de cytogenetica en de klinische genetica vervullen: screening, diagnostiek en preventie van aangeboren afwijkingen en ziekten. De student kan patiëntklachten relateren aan de pathofysiologie van het probleem of de ziekte en zich daarbij inleven in de patiënt. De student kan op verantwoorde wijze omgaan met de onderwerpen seksualiteit, geboorteregeling, ongewilde kinderloosheid, zwangerschapsonderbreking, zwangerschap en zwangerschapscomplicaties, het kraambed en de pasgeborene, en het opgroeiende kind.
Onderwijsvormen Zoals vervat in de structuur Erasmus arts 2007 kent ook dit thema een grote afwisseling in onderwijsvormen. Patiëntendemonstraties vormen een wezenlijke introductie van de weekthema’s. In hoorcolleges wordt een overzicht van de stof aangeboden, waarna de student in vaardigheidsonderwijs, werkcolleges en zelfstudieopdrachten zich de stof eigen maakt. Integratie vanuit eerdere thema’s zal in de vorm van casuïstiek en een minisymposia worden uitgewerkt door de studenten zelf.
46
ONDERWIJS Toetsing Kennis en inzicht in de leerstof van dit thema worden getoetst in 4 tentamens. Ook inzicht en toepassing van kennis opgedaan in eerdere thema’s zullen in de tentamens worden opgenomen. De tentamens bestaan zowel uit open vragen als meerkeuze-vragen en worden verspreid over het thema afgenomen. Meer informatie Zie hiervoor het themaboek “stoornissen in de reproductieve cyclus” of de website http://www.eur.nl/fgg/ow/ kies “curriculum”, kies thema 3.1.
47
ONDERWIJS
1.3.8
Keuze-onderwijs 3e jaar
(Het derdejaars programma was bij het ter perse gaan van de Studiegids nog in ontwikkeling. De gegevens zijn daarom onder voorbehoud van wijziging) Studieperiode: Studielast:
26 januari t/m 20 februari 2004 4 studiepunten
In het derde studiejaar besteedt de student 4 weken aan keuze-onderwijs. Het derdejaars keuze-onderwijs beidt de mogelijkheid een bepaald onderdeel van de geneeskunde meer gedetailleerd te bestuderen. Deze periode kan gebruikt worden als voorbereiding op het keuze-onderzoek, dat in het vierde jaar wordt uitgevoerd. Het is mogelijk, maar niet verplicht, in het derde studiejaar te kiezen voor een onderwerp op hetzelfde gebied als het keuze-onderwijs waaraan in het tweede studiejaar is deelgenomen. Ook kunnen studenten, mits er voldoende plaats is en het roostertechnisch mogelijk is, een keuze-onderwijsthema uit het tweede studiejaar kiezen. In de keuze-onderwijsperiode in het derde jaar kan aan één keuze-onderwijsmodule 4 weken, of aan twee keuze-onderwijsmodules van elk twee weken worden deelgenomen. Deze modules kunnen gekozen worden uit de gids ‘Keuze-onderwijs en –onderzoek’ 20032004. Daarnaast kan de student zelf op een bepaalde afdeling 4 weken keuze-onderwijs afspreken. Studiepunten die meetellen voor het derdejaars keuze-onderwijs kunnen ook worden gehaald door het volgen van capita selecta of door het volgen van de tropencursus, georganiseerd door de stichting STOLA. Het Erasmus MC juicht het toe als studenten in het derde studiejaar keuze-onderwjis volgen in het buitenland. Er is een subsidieregeling om de student tegemoet te komen in de kosten. Keuze-onderwijs in het buitenland wordt aangeboden via het bureau Internationalisering, de stichting STOLA, of de IFSMA Rotterdam. Keuzeonderwijsstages in het buitenland moeten worden afgesloten met een verslag. Het volgen van keuze-onderwijs in het buitenland is alleen mogelijk indien de student 110 studiepunten heeft gehaald. Meer informatie omtrent het derdejaars keuze-onderwijs, alsmede een beschrijving van keuze-onderwijsprojecten, is te vinden in de gids ‘Keuze-onderwijs en –onderzoek’ 20032004. Deze gids kunnen studenten ophalen bij het Studie Service Centrum Geneeskunde, na inlevering van een aan hen toegezonden voucher.
48
ONDERWIJS
1.3.9
Thema 3.2
Disfuncties van zintuigen en hersenen
(Het derdejaars programma was bij het ter perse gaan van de Studiegids nog in ontwikkeling. De gegevens zijn daarom onder voorbehoud van wijziging) Themacoördinator: Prof.dr. Michiel W. Hengeveld
Psychiatrie
Dp 0418
tel. 46 33227
Neurologie Keel-, neus-, oorheekunde Neurowetenschappen Medische Psychologie en Psychotherapie 23 februari t/m 1 juli 2004 19 studiepunten
H 664 H 891 Ee 1202b Cf 216
tel. 46 33327 tel. 46 34005 tel. 40 87568 tel. 40 87807
Coördinatoren: Prof.dr. Peter Sillevis Smitt Prof.dr. Louw Feenstra Prof.dr. Gerard Borst Prof.dr. Jan Passchier Studieperiode Studiebelasting Introductie De hersenen van de mens zijn evolutionair gezien het belangrijkste, meest unieke en meest ontwikkelde orgaan. Informatie uit de omgeving en uit het lichaam wordt via de zintuigen en de daarmee verbonden sensorische zenuwbanen doorgegeven naar de hersenen. Alleen goed functionerende hersenen, met een helder bewustzijn en intact oriëntatievermogen en aandacht, kunnen deze informatie waarnemen, verwerken. Dit is een uitgebreid proces, dat plaats vindt in wisselwerking met het geheugen, en uiteindelijk leidt tot waarneming. De emotionele aspecten van de informatie worden herkend en beoordeeld in het emotionele of limbische systeem, op grond waarvan positief of negatief gereageerd kan worden. Deze emotionele en rationele oordeelsvorming vorm de basis van het gedrag, dat wordt geëffectueerd door de gecoördineerde activiteit van de spieren, aangestuurd vanuit de hersenen via de motorische zenuwbanen (motoriek). Het geheel van deze hersenfuncties maakt ons tot wie we zijn en vorm onze persoonlijkheid. Stoornissen in de functies van de zintuigen en hersenen hebben ernstige consequenties voor (de kwaliteit van) het leven van de patiënt. Visuele en auditieve handicaps leiden tot grote problemen in de communicatie met de omgeving. Stoornissen in of uitval van hersenfuncties kunnen zich op alle mogelijke manieren uiten, variërend van onzinnige opvattingen over de werkelijkheid of het spreken van wartaal tot het verlies van het spraakvermogen, van hallucinaties tot blindheid en van motorische hyperactiviteit tot verlamming. Om de symptomen, oorzaken en behandeling van dergelijke ziekten te begrijpen moet de arts beschikken over kennis van de anatomie, fysiologie, farmacologie en psychologie van hersenen en zintuigen en van de pathologische anatomie en pathofysiologie van de disfuncties van hersenen en zintuigen. Deze kennis wordt in dit thema behandeld aan de hand van de belangrijkste neurologische, psychiatrische, keel-neus-oorheelkundige en oogheelkundige ziekten. Opbouw thema Ook het thema Disfuncties van Zintuigen en hersenen is opgedeeld in vier delen: Deel I: Algehele introductie van het thema, aan de hand van een of meer patiënten. Deel II: Van normaal naar abnormaal naar kliniek (negen weken). Deel III: Exemplarische ziektebeelden (acht weken) Deel IV: Toepassing van kennis en inzicht op andere ziektebeelden (twee weken).
49
ONDERWIJS Deel II en deel III zijn opgebouwd aan de hand van de (stoornissen in de) belangrijkste functies van de hersenen en de zintuigen. Om deze functies te kunnen begrijpen begint deel II met drie weken onderwijs over twee specifieke kenmerken van de hersenen: de relatie tussen structuur en functie (lokalisatie) en de elektrische en chemische prikkelbaarheid (excitabiliteit). Aan de hand van de ziektebeelden cerebrovasculair accident en epilepsie wordt de algemene anatomische en fysiologische opbouw van de hersenen en zintuigen besproken. In deze periode vindt de introductie van de vaardigheden ten behoeve van de diagnostiek van neurologische ziekten plaats. De ontwikkeling van misschien wel de meest complexe functie van de hersenen, het oordeelsvermogen, het denken en de taal, wordt in deel II geïllustreerd aan de hand van het ziektebeeld autisme. De vaardigheden ten behoeve van de diagnostiek van kinder- en jeugdpsychiatrische stoornissen worden hierbij geïntroduceerd. In deel III vormt het ernstigste psychiatrische ziektebeeld bij jong-volwassenen, de schizofrenie, het exemplarische ziektebeeld bij deze hersenfunctie. Stoornissen in de emotionele functies zijn de meest voorkomende psychiatrische aandoeningen bij volwassenen. De neurobiologie en psychologie van de emoties en de vaardigheden ten behoeve van de diagnostiek van psychiatrische stoornissen worden in deel II geïllustreerd aan de hand van het ziektebeeld depressie. In deel III wordt de paniekstoornis als voorbeeld van een angststoornis behandeld. De anatomie, fysiologie en de psychologie van de zintuiglijke waarneming en de hersenzenuwen worden in deel II geïllustreerd met de kliniek van slechtziendheid en slechthorendheid. De vaardigheden ten behoeve van de diagnostiek van ziekten van oog en oor worden in dit deel behandeld. In deel III komen de verlamming van de gezichtszenuw, de multipele sclerose en de evenwichtsstoornissen als exemplarische ziektebeelden aan de orde. Het concept somatosensibiliteit betreft de zenuwbanen die gevoelssensaties uit lichaam en omgeving naar de hersenen transporteren. De dwarslaesie is een duidelijk voorbeeld van een ernstige stoornis in deze functie. De neuroanatomie en –fysiologie van de motoriek wordt in deel II geïllustreerd aan de hand van de myasthenia gravis. In deel III ligt het accent vooral op de bewegingssturing en de coördinatie van de bewegingen. De degeneratieve ouderdomsziekte van Parkinson is hierbij het belangrijkste exemplarische ziektebeeld. Neurologie en psychiatrie treffen elkaar in deel III bij de behandeling van de stoornissen in het bewustzijn en de oriëntatie (het delirium) en van de stoornissen in het geheugen (de dementie). Voor het verwante concept aandacht is de kinder- en jeugdpsychiatrische aandoening ADHD het voorbeeld. Het laatste concept in deel III is persoonlijkheid en gedrag. De belangrijkste stoornissen hierin zijn de antisociale persoonlijkheidsstoornis en de verslaving. In deel IV wordt de student geacht zelf de verworven kennis toe te passen op een groot aantal andere ziektebeelden uit de neurologie, de psychiatrie, de keel-neus-oorheelkunde en de oogheelkunde. Globale leerdoelen De student kan: · De ontwikkeling, structuur, vascularisatie, cellulaire organisatie, fysica, fysiologie, neurochemie, farmacologie, pathologische anatomie en pathofysiologie van het oog, het oor, het centraal zenuwstelsel en het autonome zenuwstelsel beschrijven; dit in relatie tot exemplarische ziekten van hersenen en zintuigen. · De ontwikkeling en organisatie van psychische functies en psychopathologische processen beschrijven; dit in relatie tot exemplarische psychiatrische ziekten. · Aan de hand van het neurologisch, psychiatrisch, oogheelkundig en keel-neusoorheelkundig onderzoek van de patiënt de etiologie, pathogenese, het klinische beeld, het beloop en de behandeling beschrijven van exemplarische neurologische, psychiatrische, oogheelkundige en oorheelkundige ziektebeelden.
50
ONDERWIJS ·
Deze kennis toepassen op overige neurologische, psychiatrische, oogheelkundige en keel-neus-oorheelkundige ziektebeelden.
Onderwijsvormen Er wordt gestreefd naar een grote afwisseling in onderwijsvormen, variërend van hoorcolleges en veel patiëntdemonstraties tot kleinschalig onderwijs als werkgroepen, vaardigheidsonderwijs, wel of niet begeleide zelfstudieopdrachten en responsiecolleges.
Toetsing Kennis en inzicht in de leerstof van dit thema worden getoetst in vier tentamens. Deze tentamens worden gelijkmatig verspreid over het thema afgenomen, halverwege themadeel II, aan het eind van themadeel II, halverwege themadeel III en aan het eind van themadeel IV. In alle vier tentamens is sprake van open en gesloten vragen en staat het toetsen van begrip centraal. Meer informatie Zie themaboek Hersenen en zintuigen en de website http://www.eur.nl/fgg/ow, kies ‘curriculum’, kies ‘thema 3.2’.
51
ONDERWIJS
1.3.10 Practicum Klinische Vaardigheden 3e jaar Themacoördinator: Mw. drs. M.P. Zijnen-Suyker, internist-intensive care Studielast
e-mail:
[email protected] 1 studiepunt
Queridopaviljoen
tel. nog onbekend
Inhoud Een belangrijke doelstelling van het PKV-onderwijs is dat de studenten goed voorbereid de klinische fase ingaan. In principe zal een student alle voor de kliniek relevante vaardigheden op dat tijdstip moeten beheersen, zodat de patiënt zo min mogelijk wordt belast. Tijdens het derde studiejaar worden onderwijssituaties gecreëerd die zo goed mogelijk lijken op een arts-patiënt-contact zoals dat aan het einde van het curriculum plaatsvindt wanneer de student functioneert als arts. De tijdens het eerste en tweede jaar verworven vaardigheden betreffende communicatie/attitude en lichamelijk onderzoek culmineren in het derde studiejaar in 5 nagebootste artspatient-contacten (APC’s). Dit zijn gestructureerde praktijkcontacten met (simulatie)patiënten, waarbij de student training krijgt in het systematisch afnemen van de anamnese, differentiaal diagnostisch uitvragen, verdieping van het lichamelijk onderzoek, mondelinge en schriftelijke verslaglegging van de patientgegevens.
Eindtermen Aan het einde van het derde jaar is de student in staat: · een arts-patient-relatie op te bouwen en op professionele wijze met de (simulatie)patient om te gaan · een (simulatie) patiënt te onderzoeken en een status te schrijven met daarin opgenomen de bevindingen uit anamnese en lichamelijk onderzoek voorzien van een samenvatting. Onderwijsvorm De praktijkcontacten worden uitgevoerd in drie tallen studenten in een context die zoveel mogelijk de werkelijkheid nabootst. Er wordt gebruik gemaakt van (simulatie)patiënten en het onderzoek vindt plaatst in de spreekkamers van het PKV (Queridopaviljoen). Per spreekkamer bevindt zich 1 (simulatie)patiënt en 3 studenten. Twee studenten nemen anamnese af en doen lichamelijk onderzoek: 1 student is observator en is verantwoordelijk voor het verslag. Elke student schrijft dit verslag in zijn/haar handleiding. De praktijkcontacten worden geëvalueerd dmv directe observatie en video-opnames. Kwalitatieve feedback wordt in de nabespreking gegeven door een PKV-docent (huisarts of internist) en bij enkele APC’s tevens door een psycholoog. Toetsing Toetsing vindt plaats in de vorm van een gestructureerd klinisch examen (stationstoets) door directe observatie aan de hand van scoringslijsten aan het eind van jaar 3 of begin jaar 4.
52
ONDERWIJS
Verplichte literatuur Anamnese en lichamelijk onderzoek(2001) Dr. J. van der Meer en Dr. A. van ’t Laar Coördinatie Jaar 3: Mw. Drs. M. Vojinovic, internist tel 010-4087119, e-mail:
[email protected] Coördinator PKV Mw. M. P. Zijnen-Suyker, internist-intensive care, tel:010-4087511 mail:
[email protected] CoördinatieCommunicatie-attitude: Dr. B. Bonke, psycholoog, tel: 010-4087808, mail:
[email protected]
PKV Neurologie Tijdens het Prakticum Klinische Vaardigheden Neurologie (drie dagdelen) in Thema Dysfunctie van zintuigen en hersenen wordt het neurologisch onderzoek uitgelegd en voorgedaan. Dit gebeurt door middel van videobanden en mondelinge uitleg van de docent. De verschillende onderdelen van het neurologisch onderzoek worden door de docent voorgedaan op een van de studenten. Aan het einde van elk dagdeel gaan de studenten daarna in groepjes van twee het neurologisch onderzoek op elkaar oefenen, waarbij de docent aanwezig is voor directe terugkoppeling. Hieronder vindt u een samenvatting van hetgeen u in uw co-schap Neurologie en tijdens de toets dient te beheersen. De volgorde van het onderzoek is: · Algemeen (bewustzijn, orientatie etc) ·
Hersenzenuwen
·
Reflexonderzoek
·
Motoriek
·
Sensibiliteit
·
Coordinatie
·
Lopen en staan
Coördinatie: Dr. F. van Kooten, neuroloog mail:
[email protected]
53
ONDERWIJS
54
ONDERWIJS
Inhoudsopgave
1. 1.3 1.3.11 1.3.12 1.3.13 1.3.14 1.3.15 1.3.16
ONDERWIJS ONDERWIJSPROGRAMMA VOOR DE DOCTORAAL FASE CURRICULUM 1996: PROGRAMMA-ONDERDELEN CURSUSJAAR 4 4.1 Groei en ontwikkeling bij kinderen ..................................................................56 4.2 Infecties, Klinische Immunologie en Endocrinologie.......................................59 4.3 Maatschappelijke Gezondheidszorg ...............................................................61 4.4 Methoden van medisch-wetenschappelijk onderzoek ....................................64 Medisch Probleemoplossend Onderwijs vierde jaar (MPO4) ...............................66 4.5 Keuze-onderwijs en -onderzoek......................................................................69
55
ONDERWIJS
1.3.11 Blok 4.1 Blokcoördinator: Plv. blokcoördinator: Studieperiode: Studiebelasting: Studielast:
Groei en ontwikkeling bij kinderen Dr. C.R. Lincke mw. M.S. Eichholtz Dr. R.R. de Krijger 1 september t/m 7 oktober 2003 5,5 week onderwijs met 90 contacturen 5 studiepunten
tel. 46 37033 tel. 46 87900
Globale doelstellingen De student inzicht geven in de fysiologie en pathofysiologie van het kind tijdens zijn ontwikkeling in de ruimste zin van het woord. Dit betekent de ontwikkeling vóór geboorte, de normale ontwikkeling rondom en na geboorte (zowel lichamelijk als geestelijk) en stoornissen in deze ontwikkeling. Aan al deze aspecten wordt in het blok uitvoerig aandacht besteed. Het blok is opgebouwd uit 4 modules. In het eerste deel worden vanuit een groot aantal disciplines normale groei en ontwikkeling vanaf de intrauteriene fase tot aan de adolescentie behandeld. In het tweede deel wordt met name aandacht besteed aan problemen rondom en kort na de geboorte. In het derde deel komen de erfelijke en aangeboren afwijkingen in vele organen aan de orde en wordt ook in een aantal colleges ingegaan op de genetische basis hiervan. In het laatste deel wordt een aantal van de op de kinderleeftijd belangrijkste ziektebeelden besproken. Tijdens het blok zal de student door bijdragen vanuit de basisvakken (klinische genetica, pathologie, anatomie) en vanuit een groot aantal klinische disciplines (kindergeneeskunde, kinderheelkunde, kinderpsychiatrie, kinderneurologie, etc.) geïnformeerd worden over de huidige kennis op het gebied van ziekten op de kinderleeftijd en de belangrijke bijdrage van de basisvakken bij de ontwikkeling van de subspecialistische kennis binnen de diverse disciplines, die zich bezig houden met de zorg voor het zieke kind. Eindtermen De onderwerpen, zoals behandeld tijdens colleges, practica en computer-ondersteunend onderwijs zijn alle getoetst aan en afkomstig uit de lijst van discipline gebonden eindtermen vanuit de kindergeneeskunde. Aan het eind van het blok wordt van de student verwacht dat hij/zij: kennis heeft van de normale ontwikkeling van een kind (zowel lichamelijk als geestelijk); oorzaken voor verstoringen in de ontwikkeling kent (genetisch, omgevingsfactoren e.a); inzicht heeft in de effecten van stoornissen op de jonge leeftijd voor het latere leven; vanuit een klinische ziektebeschrijving een lijst van problemen kan distilleren, een differentiaal diagnose kan opstellen en richtlijnen voor behandeling kan geven; specifieke kennis heeft op gebied van - klinische - genetica, in relatie tot normale en abnormale ontwikkeling bij het kind en eventuele volgende kinderen. Inhoud/onderwijsvormen In het blok zal 5,5 week onderwijs gegeven worden met 90 contacturen waarvan: 13 uren t.b.v. MPO/ICK; 63 uren t.b.v. colleges; 6 uren grootschalig practicum verzorgd door de pathologie bestaande uit: 3 uren practicum perinatale pathologie; 3 uren practicum postnatale pathologie; 3 uren gestructureerd practicum aan de hand van 2 CD-roms;
56
ONDERWIJS
4 uren responsiecolleges: ziekten bij pasgeborenen; erfelijke en aangeboren afwijkingen; kinderpsychiatrie kindergeneeskunde.
Participerende disciplines Kindergeneeskunde 27 uren college, 3 uren gestructureerd practicum met behulp van 2 CD-roms én 2 uur responsiecollege. In de colleges wordt de normale en abnormale lichamelijke ontwikkeling besproken, alsmede de belangrijkste - internistische - ziektes op de kinderleeftijd. De 3 uren gestructureerd practicum zijn opgebouwd uit 2 blokken van ieder 1,5 uur, waar de CD-roms "Uitwendig zichtbare aangeboren afwijkingen" en "Groei en groeistoornissen" bestudeerd zullen worden door de student (ca. 45 minuten) waarna tezamen met een tweetal docenten vragen over deze CD-roms beantwoord kunnen worden en een aantal voorbeelden besproken zal worden. De tijdens deze 3 uur behandelde stof zal ook deel uitmaken van de examenvragen Kindergeneeskunde. Kinderheelkunde (inclusief Kinderurologie en Kinderorthopedie en Plastische Chirurgie) 11 uren college. Aangeboren afwijkingen zijn voor kinderen een belangrijke doodsoorzaak. Chirurgisch corrigeerbare afwijkingen worden besproken. Kinderpsychiatrie 7 uren college (inclusief 1 uur responsiecollege). De normale psychologische ontwikkeling op de kinderleeftijd wordt besproken, alsmede belangrijke ziektebeelden. Kinderneurologie 3 uren college. Normale neurologische ontwikkeling, alsmede specifieke ziektes op de kinderleeftijd. Kinderpathologie 2 uren college, 6 uren grootschalig practicum. Specifieke aspecten van de kinderpathologie worden besproken. Klinische Genetica 5 uren college, 1 uur responsiecollege. Principes van overerving, chromosomale afwijkingen, alsmede het principe van multifactoriële overerving worden besproken. Kinderdermatologie 2 uren college. Belangrijke huidaandoeningen op de kinderleeftijd, zoals aangeboren huidafwijkingen en eczeem, zullen besproken worden. Keel-, Neus- en Oorgeneeskunde 1 uur college. In dit college zal de problematiek van het slechthorende en dove kind besproken worden. Medische Ethiek 3 uren college. Moet alles wat kan, speelt met name op de kinderleeftijd een grote rol, gezien de lange termijn effecten en de onmondigheid van de patiënt. Kinderanesthesiologie 1 uur college. In dit college zullen de perioperatieve procedures bij kinderen besproken worden. 57
ONDERWIJS Anatomie 2 uren college. Specifieke ontwikkelingsanatomie van belang voor aangeboren afwijkingen. Tentaminering Het tentamen zal samengesteld worden uit een combinatie van multiple choice en essay vragen. De kennis van de student en de door hem/haar verworven vaardigheden zullen vóór het examen doormiddel van 4 responsiecolleges getoetst kunnen worden. Verplichte literatuur
Kindergeneeskunde: Nelson. Essentials of Pediatrics 3rd edition. Behrman R.E., Kliegman R.M. (eds). W.B. Saunders Company 1998. ISBN:0-7216-7229-9. Kinderheelkunde: Leerboek Chirurgie, red. Dr. J. de Boer ea. 1993. Hoofdstuk kinderchirurgie. Kinderpsychiatrie: Inleiding in de Kinder- en Jeugdpsychiatrie, F.C. Verhulst, Assen: van Gorcum. 1994. Pathologie: Basic Pathology. Kumar V., Cotran R.S., Robbins S.L. W.B. Saunders Publ, 6e druk 1997; hoofdstuk 7: pp 200-220. Kinderneurologie: Nelson. Essentials of Pediatrics 3rd edition. Behrman R.E., Kliegman R.M. (eds). W.B. Saunders Company 1998. ISBN:0-7216-7229-9. Klinische Genetica: Medische Genetica, 5e ed. Utrecht, Bunge 1994. Anatomie: The developing human. Clinically oriented Embryology; Kl. Moore, T.V.N. Persaud. Fifth edition. W.B. Saunders Company, Philadelphia 1993. Kinderdermatologie: Sillevis Smit, van Everdingen, de Haan. Dermatovenerologie voor de 1e lijn. 6e druk. Bohn/Stafleu 1998. Keel-, Neus- en Oorgeneeskunde: Nelson. Essentials of Pediatrics 3rd edition. Behrman R.E., Kliegman R.M. (eds). W.B. Saunders Company 1998. ISBN:0-7216-7229-9. Medische Ethiek: I.R. de Beaufort: De zaak R. In: op de grens van dood en leven. T. van Wiligenburg en W. Kuis (red). Assen 1995,pp 146-160
Meer informatie: zie http://www.eur.nl/fgg/ow/ kies ‘curriculum’, kies blok 4.1
58
ONDERWIJS
1.3.12 Blok 4.2 Blokcoördinatoren: Studieperiode: Studiebelasting: Studielast:
Infectieziekten, Klinische Immunologie en Endocrinologie Prof.dr. H. Hooijkaas Prof. dr. S.W.J. Lamberts Prof.dr. A.D.M.E. Osterhaus 8 oktober t/m 25 november 2003 58 uren college, 39 uren practicum, 100 uren zelfstudie 5 studiepunten
Globale doelstellingen Het door de student verwerven van elementaire kennis van de verschijnselen, pathofysiologie, diagnostiek en behandeling van bacteriële, virale en parasitologische infectieziekten en van de belangrijkste immunologische en endocrinologische ziekten. Eindtermen Aan het einde van het blok wordt van de student elementaire kennis verwacht van de volgende ziektebeelden resp. onderwerpen, gerangschikt naar discipline: 1. Infectieziekten: Exartheemziekten, febris e.c.i., lymfadenitis, zoönosen, endocarditis en endovasculaire infecties, sepsis, infecties in botten en gewrichten, luchtweginfecties, afwijkingen in het immuunsysteem en recidiverende infecties, infecties bij verminderde weerstand, congenitale en neonatale infecties, HIV-infectie: kliniek, pathogenese en epidemiologie, huid en weke delen infecties, infecties centraal zenuwstelsel, tropische en importziekten, darminfecties, ziekenhuisinfecties, vaccinaties en andere preventieve maatregelen. 2. Klinische Immunologie: Syndroom van Sjögren, lupus erythematodes disseminatus, subacute cutane lupus erythematodes, neonatale lupus, interstititiële cystitis, sclerodermie, CREST-syndroom, lupus-like syndroom, immunodeficiënties van T-lymfocyten, Blymfocyten, complement en fagocyten, periodieke immunologische koortssyndromen, ziekte van Behçet, uveïtis, sarcoïdose, dermatomyositis en polymyositis, vasculitiden (hypersensitivity vasculitis, cryoglobulinemie, polymyalgia rheumatica, reuscelarteritis (arteritis temporalis), ziekte van Takayasu, ziekte van Wegener, polyarteritis nodosa, Chung-Strauss syndroom), immunologische endocriene syndromen, IgE-gemedieerde allergie voor inhalatie-allergenen, voedselallergie en -intolerantie, anafylaxis, immunodiagnostiek van immunodeficiënties, auto-immuunziekten, allergieën en van leukemieën en lymfomen. 3. Klinische Endocrinologie: panhypopituïtarisme, hypofysetumoren, acromegalie, prolactinoom, diabetes mellitus type I, hypothyreoïdie, schildkliercarcinoom, hyperlipoproteïnemie, primaire bijnierschorsinsufficiëntie, hypercalciaemie en renale osteodystrofie, syndroom van Cushing, bijniertumoren, MEN-I, MEN-II, hypoglycemie, primaire hyperparathyreoïdie, hyperthyreoïdie, calciumhomeostase, corticosteroïden, endocriene kanker. Inhoud Er worden 58 uren college-uren gegeven en 39 uren kleinschalig vaardigheidsonderwijs, verspreid over 20 college-middagen en 13 ochtenden vaardigheidsonderwijs. De onderwerpen die door verschillende disciplines worden besproken, zijn zo gerangschikt dat de aansluiting optimaal is. Bij de immunologische en endocrinologische onderwerpen wordt ernaar gestreefd, voor zover dat in het bloksysteem mogelijk is, het college steeds te beginnen met een patiënt met de betreffende ziekte.
59
ONDERWIJS Onderwijsvormen Colleges en kleinschalig vaardigheidsonderwijs. Tentamineren Schriftelijke meerkeuzevragen. Participerende disciplines Medische Microbiologie en Infectieziekten, Virologie, Kindergeneeskunde, Klinische Immunologie, Allergologie en Klinische Endocrinologie. Verplichte literatuur · · ·
Benner R, Dongen JJM van, Ewijk W van, Haaijman JJ (1996 of 1998) Medische Immunoe logie. Utrecht: Wetenschappelijke Uitgeverij Elsevier Bunge, 1 druk. Souhami RL, Moxham J. (1998) Textbook of Medicine. Edinburgh: Churchill Livingstone, e 3 druk. -Hoepelman A, Verbrugh HA, e.a. (1999) Microbiologie en Infectieziekten. Bohn Stafleu e van Loghum, 1 druk.
Meer informatie: zie homepage http://www.eur.nl/fgg/ow/ kies ‘curriculum’, kies blok 4.2.
60
ONDERWIJS
1.3.13 Blok 4.3
Maatschappelijke Gezondheidszorg
Coördinator: Plv. coördinatoren:
Dr. E.F. van Beeck Dr. M.L. Essink-Bot Prof.dr. J.P. Mackenbach 26 november t/m 19 december 2003en 5 januari t/m 16 januari 2004 64 contacturen en 104 uren zelfstudie 5 studiepunten
Studieperiode: Studiebelasting: Studielast:
tel. 40 88103/37714 tel. 40 87731 tel. 40 87714
Globale doelstellingen De student heeft inzicht in de werkwijzen en methoden die worden toegepast bij de bescherming en verbetering van de volksgezondheid (public health). Dit betreft met name de primaire en secundaire preventie. De student heeft inzicht in de sociaal-geneeskundige beroepsuitoefening. De student heeft inzicht in de maatschappelijke oorzaken en gevolgen van ziekten en in de maatschappelijke context van het medisch handelen. Eindtermen Het verwerven van kennis en inzicht in: de belangrijkste reeds bestaande en te verwachten gezondheidsproblemen van de Nederlandse bevolking en gezondheidsverschillen naar leeftijd, geslacht, sociaaleconomische status en ethniciteit; de maatschappelijke achtergronden bij het ontstaan van gezondheidsproblemen in de bevolking, zoals demografische, sociaal-economische, medisch-technologische en internationale ontwikkelingen; methoden en werkwijzen van de preventieve gezondheidszorg; methoden om de volksgezondheid te meten en om de effectiviteit van (preventieve) gezondheidszorg te beoordelen. de toepassing van preventieve methoden in de sociale geneeskunde; oorzaken van gezondheidsproblemen in de leef- en werkomgeving; blootstelling van de bevolking of van subgroepen daaruit (jeugdigen, werknemers) aan gezondheidsbedreigende factoren; de maatschappelijke gevolgen van ziekte voor patiënten (sociale beperkingen en arbeidsongeschiktheid); de wet- en regelgeving op het gebied van de collectieve preventie en van medischnoodzakelijke voorzieningen voor chronisch zieken en gehandicapten; de wet- en regelgeving op het gebied van arbeidsomstandigheden, kortdurend ziekteverzuim en langdurige arbeidsongeschiktheid; de plaats van sociaal-geneeskundigen en sociaal-geneeskundige diensten in de gezondheidszorg; de samenwerkingsrelaties tussen sociaal-geneeskundigen en huisartsen of klinischspecialisten. de organisatie en financiering van de Nederlandse gezondheidszorg; toekomstige ontwikkelingen in de vraag naar gezondheidszorg en hun achtergronden en mogelijke instrumenten tot kostenbeheersing; de beginselen van gezondheidsrecht en -ethiek; gezondheidswetgeving op het gebied van euthanasie, patiëntenrecht en aansprakelijkheid; de plaats van patiënt en arts in het systeem van gezondheidszorg.
61
ONDERWIJS Vaardigheden Mondeling en schriftelijk rapporteren. Zelfstandig informatie verzamelen, interpreteren en bewerken om een concrete vraagstelling op het gebied van de public health te beantwoorden. Inhoud Het blok is een inleiding in de public health, het vakgebied dat zich richt op verbetering van de volksgezondheid. Tijdens het blok wordt ingegaan op de staat van de volksgezondheid in Nederland en andere delen van de wereld, en worden factoren besproken die hierop van invloed zijn. Ingegaan wordt op methoden om de gezondheidstoestand van een bevolking te bewaken en te verbeteren. Hierbij wordt met name aandacht besteed aan primaire en secundaire preventie. Binnen de ‘public health’ worden belangrijke taken vervuld door artsen. Dit gebeurt met name door sociaal-geneeskundigen. Deze zijn werkzaam als bedrijfsarts, verzekeringsarts, jeugdarts, GGD-arts of medisch milieukundige. Het blok biedt een eerste kennismaking met de sociale geneeskunde. Met het oog op bevordering van de volksgezondheid is een goede gezondheidszorg onontbeerlijk. Het blok gaat in op het gezondheidszorgsysteem in Nederland, waarbij de structuur en het functioneren, de wetgeving en de financiering aan de orde komen. Onderwijsvormen Tijdens het blok wordt gewerkt met diverse onderwijsvormen. Er is een beperkt aantal plenaire hoorcolleges. Deze zijn thematisch gegroepeerd. De plenaire colleges zijn illustratief voor de leerstof; ze pretenderen niet een volledig overzicht van de stof te geven. Een centraal element is het werkgroeponderwijs voor groepen van ca. 25 studenten. De studenten maken hierbij zelf een keuze uit de volgende onderwerpen: bedrijfsgezondheidszorg, jeugdgezondheidszorg, infectieziektenbestrijding/algemene gezondheidszorg, verslavingsproblematiek, preventie, migrantenproblematiek, chronisch zieken, gezondheidsrecht en ethiek, kwaliteit van zorg. Een praktijkbezoek is standaardonderdeel. In het kader van het werkgroeponderwijs moeten studenten in tweetallen een opdracht uitvoeren. In de werkopdracht beantwoorden de studenten een concrete vraagstelling op het gebied van de public health door middel van literatuurstudie en/of interviews met deskundigen. Over de werkopdracht wordt schriftelijk en mondeling gerapporteerd. Het leerboek Volksgezondheid en Gezondheidszorg is het centrale leermiddel. Voor deelonderwerpen (zoals gezondheidsrecht en ethiek) die in het leerboek niet of niet voldoende behandeld worden, wordt een beperkte hoeveelheid materiaal in een Handleiding aangeboden. Tenslotte worden parallel aan het blok colleges en practica verzorgd in de medische informatica. Tentamineren Er wordt een bloktentamen afgenomen met multiple choice vragen en essay-vragen. Hierin wordt de leerstof uit het leerboek, de handleiding, de plenaire colleges en de werkgroepbijeenkomsten getoetst. Ter ondersteuning van de tentamenvoorbereiding wordt een proeftentamen besproken en aangeboden via de website. Hiernaast wordt het verslag van de door de student uitgewerkte werkopdracht beoordeeld. Op grond van deze twee onderdelen wordt het blokcijfer bepaald.
62
ONDERWIJS Participerende disciplines Maatschappelijke Gezondheidszorg; Sociale Geneeskunde; Medische Ethiek; Gezondheidsrecht; Medische Sociologie; Medische Informatica; Huisartsgeneeskunde; Instituut voor Verslavings Onderzoek. Verplichte literatuur
Leerboek "Volksgezondheid en Gezondheidszorg". P.J. vander Maas en J.P. Mackenbach (red.) Utrecht: Wetenschappelijke Uitgeverij Bunge, Tweede druk, 1999 Handleiding blok "Maatschappelijke Gezondheidszorg" en werkgroepsyllabi
Medische Informatica Het medisch dossier vormt de basis voor evaluatie en beleid van het medisch handelen. Met de invoering van het elektronisch medisch dossier is niet alleen de wijze van gebruik gewijzigd maar neemt ook het aantal gebruiksmogelijkheden toe. Het doel van dit cursusonderdeel is inzicht te verschaffen in de structuur van het medisch dossier, de wijze van implementatie en de (nieuwe) gebruiksmogelijkheden. Eindtermen Het verwerven van kennis en inzicht in: Opbouw en structuur Elektronisch Medisch dossier Gebruiksmogelijkheden van het Elektronisch Medisch dossier Verplichte literatuur
Handbook of Medical Informatics, J.H. van Bemmel, M.A. Musen, Bohn, Stafleu van Loghum, Houten, Nederland, ISBN 90 313 2294 6
Coördinator: Ir. J.S. Duisterhout, tel. 40 87049. Meer informatie: zie http://www.eur.nl/fgg/ow/ kies ‘curriculum’, kies blok 4.3.
63
ONDERWIJS
1.3.14 Blok 4.4
Methoden van medisch-wetenschappelijk onderzoek
Coördinator:
Prof.dr. Th. Stijnen
Plv. coördinator: Onderwijssecretariaat:
Prof.dr. M.G.M. Hunink Hoboken Ee 21-73
Studieperiode: Studiebelasting:
19 januari t/m 6 februari 2004 40 contacturen en 80 zelfstudieuren 3 studiepunten
Studielast:
tel. 40 87390
[email protected] tel 40 87391 tel. 40 87468 fax 40 89382
Globale doelstellingen De student leert hoe medisch mensgebonden onderzoek kan worden opgezet en leert de onderzoeksgegevens statistisch te analyseren en te interpreteren. Dit blok beoogt bij te dragen aan de wetenschappelijke basis van het keuze-onderzoek, dat de studenten aansluitend op dit blok zullen uitvoeren. De student wordt begeleid in de voorbereiding van het keuze-onderzoek. Dit 4e jaars blok bouwt voort op het 2e jaars blok Klinische Epidemiologie, maar vertrekt van een ander uitgangspunt. Waar in het 2e jaar uitgegaan wordt van de klinische vraag, wordt er in dit blok uitgegaan van de opzet van onderzoek. Eindtermen
Kennis van en inzicht in de principes en overwegingen die een rol spelen bij het opzetten van medisch mensgebonden onderzoek. Het kunnen toepassen van deze principes en overwegingen bij de keuze van het onderzoeksdesign en de invulling van de onderzoeksopzet in eenvoudige praktische situaties. Kennis van de verschillende statistische analyse methoden die worden toegepast in medisch mensgebonden onderzoek en het kunnen kiezen van een geschikte analyse methode in eenvoudige situaties. Het kunnen interpreteren van uitkomsten van statistische analyses. Het kunnen uitvoeren van eenvoudige statistische analyses met behulp van statistische computerprogrammatuur. De studenten hebben bij het afsluiten van het blok de vraagstelling en globale onderzoeksopzet geformuleerd en gepresenteerd van het keuze-onderzoek dat ze aansluitend zullen doen.
Inhoud Basis concepten medisch-wetenschappelijk onderzoek; frequentie en associatie; interne en externe validiteit: effect, confounding, modificatie; opzet van patiënt-controle onderzoek; opzet van interventie studies; opzet van diagnostisch onderzoek; ethische aspecten van mensgebonden onderzoek; herhaling elementaire statistische begrippen: schatting van parameters, betrouwbaarheidsinterval, toetsen van hypothesen; analyse van gepaarde waarnemingen; enkelvoudige regressie en correlatie; multiple lineaire regressie; presentatie keuze-onderzoek; globale beschrijving van de opzet van het keuze-onderzoek. Onderwijsvormen In het blok van 3 weken wordt gestreefd naar een maximale interactie met de student door een grote afwisseling van verschillende onderwijsvormen. 64
ONDERWIJS In de colleges wordt nieuwe stof besproken, gevolgd door werkcolleges waarin de nieuwe stof wordt uitgewerkt / toegelicht. De colleges sluiten af met een responsie college waarin voor het tentamen representatieve opgaven worden besproken. Parallel met de colleges, in twee computer practicumsessies, worden de studenten vertrouwd gemaakt met het analyseren van onderzoeksgegevens m.b.v. het statistische programma pakket SPSS. Deze practica dienen tevens ter verwerking van de in de colleges besproken biostatistische methoden. Daarnaast wordt één college uur besteed aan het opstellen van een globaal voorstel voor het keuzeonderzoek en wordt één werkgroepsessie besteed aan het presenteren van keuzeonderzoeksplannen. Eén college en één werkgroepsessie zijn gewijd aan ethiek en mensgebonden onderzoek. Koppeling met het keuze-onderzoek Dit onderwijsblok maakt deel uit van het keuzeonderzoekprogramma. Het is essentieel dat de studenten vóór het blok begint reeds hun keuze-onderzoek hebben gekozen en contact hebben gehad met hun keuze-onderzoekbegeleider over de vraagstelling en opzet van hun keuzeonderzoek. De student dient een presentatie te geven over het voorgenomen keuze-onderzoek en een korte beschrijving in te leveren van de vraagstelling, het onderzoeksdesign en het statistische analyseplan hiervan. Dit laatste moet met een voldoende worden beoordeeld om te kunnen slagen voor het gehele blok. Presentatie en schriftelijke beschrijving van het keuzeonderzoeksplan alsmede deelname aan het tentamen behoren tot de voorwaarden om te mogen beginnen aan het keuze-onderzoek. Na afloop van het blok wordt gedurende de rest van het jaar maandelijks (m.u.v. juli en augustus) een inhaal mogelijkheid georganiseerd voor de presentatie en inleveren van het onderzoeksplan. De inhaalsessies vinden plaats op de eerste woensdag van de maand. Studenten die hieraan willen deelnemen dienen zich in te schrijven bij het Studie Service Centrum. Tentamen Het blok wordt afgesloten met een multiple choice tentamen (20 vragen biostatistiek / 19 vragen epidemiologie en één essayvraag over de ethiek van mensgebonden onderzoek). Uit de in colleges en werkcolleges behandelde onderwerpen en uit de verplichte literatuur zullen vragen worden gesteld. Participerende disciplines Biostatistiek, Algemene Epidemiologie, Klinische Epidemiologie, Medische Ethiek. Verplichte literatuur
J.C. van Houwelingen, Th. Stijnen en R. van Strik (1995) Inleiding tot de medische statistiek. Utrecht: Elsevier, 2e druk. J.P. Vandenbroucke, A. Hofman. (1999) Grondslagen der epidemiologie. Utrecht: Elsevier, 6e druk.
Meer informatie: zie http://www.eur.nl/fgg/ow/ kies ‘curriculum’, kies blok 4.4.
65
ONDERWIJS
1.3.15 Medisch Probleemoplossend Onderwijs in het vierde jaar Programmaonderdelen: Kleinschalig Medisch Probleemoplossend Onderwijs (MPO4) Introductie Cursus Kliniek (ICK4) Klinisch Pathologisch Practicum (KPP)
Kleinschalig Medisch Probleemoplossend Onderwijs (MPO4) Coördinator MPO vierde jaar: Dr. A.H. Bootsma Contactpersoon Studiebelasting: Studielast:
Mw.A.G. Reijmerink-Blokland Studie Service Centrum Geneeskunde 13 contacturen, 27 uur zelfstudie 1 studiepunt
1 studiepunt 1 studiepunt 1 studiepunt
E-mail:
[email protected] tel.: 40 87521
Doelstelling en eindtermen Het kleinschalig Medisch Probleemoplossend Onderwijs in het vierde jaar (MPO4) bouwt voort op het kleinschalig Medisch Probleemoplossend Onderwijs van het voorgaande jaar. Programma De werkvorm is dezelfde als in het MPO 3e jaar: groepjes van 12 studenten begeleid door een consulent-arts. De inhoud van de bijeenkomsten is meer gericht op de pathofysiologische verklaring van de klacht van de patiënt. Er zijn vijf bijeenkomsten van 2,5 uur. Tentaminering Tentaminering van MPO4 geschiedt aan het einde van het studiejaar (met een herkansing in de zomermaanden) met casusgerichte, gestructureerde open vragen. De in de casusbesprekingen aangegeven literatuur kan tijdens het tentamen geraadpleegd worden. Verplichte literatuur · ·
Verplichte literatuur uit de reeds gevolgde blokken. Literatuurverwijzingen zoals vermeld in de casus.
Het bijwonen van het kleinschalig MPO4 onderwijs is verplicht. Introductie Cursus Kliniek (ICK4) Coördinator ICK 4: Dr. A.H. Bootsma Contactpersonen: Afdeling Cardiologie: Dr. H.A.C.M. Kruijssen Afdeling Longziekten: Mw. Dr. A.H. Kars Afdeling Dermatologie Studiebelasting: Studielast:
Mw.Dr. F.B. Waard-van der Spek 30 contacturen, 10 uur zelfstudie 1 studiepunt
66
[email protected] tel.: 46 35018/35287 tel.: 46 34506/ *811134292 tel.: 46 34880
ONDERWIJS
Leerdoelen oefenen vaardigheid in anamnese en lichamelijk onderzoek in direct patiëntcontact beschrijven en weten te plaatsen van afwijkende bevindingen pathofysiologische achtergronden (oorzaken en gevolgen) van de bevindingen kunnen presenteren. Deelnemende afdelingen: Cardiologie, Longziekten, Dermatologie. Programma en rooster 20 groepen van 10-12 studenten over drie weken. Elke groep bezoekt per week een afdeling en krijgt instructies over hartgeluiden en hartfalen bij Cardiologie; over longgeluiden bij Longziekten en efflorescentieleer, primaire versus secundaire dermatosen bij Dermatologie. In koppels worden patiënten gestatust en via zelfstudie worden de pathofysiologische achtergronden van de bevindingen bij de patiënten geformuleerd. Elke patiënt en status wordt besproken, alsmede de zelfstudieopdracht. Tentaminering Toetsing ICK4 op actieve deelname aan onderwijs, attitude en kwaliteit onderzoek en zelfstudie opdracht. Een beoordeling per week door arts die bespreking bijwoont. Eindoordeel is gemiddelde van deze drie beoordelingen. Verplichte literatuur De te bestuderen literatuur is opgenomen in een bij Remedi te verkrijgen syllabus Het bijwonen van het ICK 4 onderwijs is verplicht. Klinisch Pathologisch Practicum (KPP)) Coördinator KPP: Prof.dr. Th. van der Kwast Studiebelasting: 20 contacturen, 20 uur zelfstudie Studielast: 1 studiepunt
tel.: 40 87915
Introductie Het verrichten van obducties is een van de eerste stappen geweest in de ontwikkeling van de Westerse, op natuurwetenschappelijke kennis gestoelde geneeskunde. Ook vandaag de dag dragen de gegevens die bij obducties verkregen worden in belangrijke mate bij aan het evalueren van behandelingen, en van het klinisch handelen in algemene zin. Om die reden is het belangrijk reeds tijdens de studie ervaring op te doen met het koppelen van de bevindingen bij obductieonderzoek met die van het klinisch beeld van de patiënt. Leerdoelen De student is in staat na afloop van het programma: · ·
klinische verschijnselen te verklaren uit de bevindingen gedaan bij obductie een epicrise te schrijven met behulp van klinische gegevens en pathologische gegevens.
67
ONDERWIJS Eindtermen De student heeft na afloop van het Klinisch Pathologisch Practicum (KPP) getoond over voldoende inzicht te beschikken in de relatie tussen kliniek en pathologische bevindingen, door over vier patiënten een epicrise van voldoende niveau te schrijven. Programma Het programma bestaat uit de volgende onderdelen: 1) Introductie over klinisch pathologisch vaardigheidsonderwijs 2) Vier ronden klinisch pathologisch vaardigheidsonderwijs bestaande uit: a) Bijwonen obductie. Nadien wordt aan de studenten het verslag van de patholoog geanonimiseerd via de onderwijs website, met een aantal opdrachten, ter beschikking gesteld. b) Bijwonen microscopiebespreking. De student werkt ter voorbereiding de gekregen opdrachten uit en levert deze in “als toegangsbewijs”. c) Met behulp van alle tot dusverre verkregen gegevens schrijft de student een epicrise die door de patholoog wordt beoordeeld. Nadere informatie met betrekking tot tijd en plaats van de practica zal aan het begin van het studiejaar verstrekt worden door de afdeling Pathologie, via het Studie Service Centrum Geneeskunde en de onderwijs website. Beoordeling De patholoog controleert de aanwezigheid en beoordeelt de door de student samengestelde epicrises. Het studiepunt wordt toegekend als het introductieprogramma en de vier ronden klinische pathologisch vaardigheidsonderwijs voldoende zijn gevolgd. Het bijwonen van alle onderdelen van het Klinisch Pathologisch Practicum is verplicht. Meer informatie: zie http://www.eur.nl/fgg/ow/mpo
68
ONDERWIJS
1.3.16 Keuze-onderzoek Studielast: 21 studiepunten In het vierde studiejaar zijn 21 weken gereserveerd voor keuze-onderzoek. Keuze-onderzoek biedt de student de mogelijkheid actief kennis te maken met de verschillende stadia van het wetenschappelijk onderzoek, zoals: het formuleren van een probleem- en vraagstelling; het opstellen van een werkplan; het verzamelen van gegevens; het interpreteren van de uitkomsten; en tenslotte het schrijven van een wetenschappelijk verslag, dat ook gepresenteerd dient te worden door het geven van een voordracht. Tijdens de uitvoering van het keuze-onderzoek wordt de student begeleid door een vaste begeleider. Deze begeleider begeleidt de student in de hierboven genoemde stadia van zijn/haar keuze-onderzoek door middel van onder meer reguliere voortgangsbesprekingen en het geven van adviezen en feedback. Vier tot zes weken na aanvang van het keuze-onderzoek wordt er een functioneringsgesprek gehouden en aan het eind van het keuze-onderzoek vindt er een afrondend evaluerend gesprek plaats. Voor meer informatie betreffende keuze-onderzoek wordt verwezen naar de gids Keuze-onderwijs en -onderzoek 2003/2004, die voor studenten, via een aan hen toegezonden voucher, verkrijgbaar is bij het Studie Service Centrum Geneeskunde. Meer informatie: zie http://www.eur.nl/fgg/koz
69
ONDERWIJS
70
ONDERWIJS
1. 1.4
ONDERWIJS ONDERWIJSPROGRAMMA VOOR DE KLINISCHE FASE CURSUSJAAR 5-6 NIEUW CURRICULUM ERASMUS ARTS 2007: .................................... 72 ONDERWIJSPROGRAMMA VOOR DE KLINISCHE FASE CURRICULUM 1996: CURSUSJAAR 5 – 6; ZIE STUDIEGIDS 2000/2001 EN HTTP://WWW.EUR.NL/FGG/OW
71
ONDERWIJS
1.4 Onderwijsprogramma voor de klinische fase Cursusjaar 5-6 nieuw curriculum Erasmus arts 2007 Per september 2000 is van het nieuwe curriculum De Erasmus arts 2007 de klinische fase gestart met de Algemene Klinische Training (de AKTE-fase) (20 weken). Tijdens deze fase worden de algemene klinische vaardigheden binnen het Erasmus MC getraind. De Algemene Klinische Training wordt gevolgd door een speciële klinische training gericht op het trainen van speciële, disciplinegebonden vaardigheden. In de eerste periode (24 weken) worden studenten zowel in het Erasmus MC als in de geaffilieerde ziekenhuizen geplaatst. Vervolgens starten studenten met het extramuraal coschap (7 weken), waarin de extramurale gezondheidszorg wordt geleerd. In de tweede periode (18 weken) zullen studenten hun eerder verworven vaardigheden verder uitbouwen in de geaffilieerde centra voor klinisch onderwijs. Tenslotte wordt de student getraind in zelfstandig functioneren en eigen verantwoordelijkheid (15 weken) tijdens het keuzeen oudste coschap. Toelating tot de klinische fase Studenten krijgen toegang tot de klinische fase na het behalen van het doctoraal examen (168 studiepunten). In het studiejaar 2003-2004 bestaat voor het eerst ook de mogelijkheid om te starten met de klinische fase nadat alle blokken van de propedeutische- en de doctoraalfase – inclusief het blok “methoden van medisch wetenschappelijk onderzoek” – met goed resultaat zijn gevolgd. Het keuze-onderzoek wordt dan verplaatst naar het zesde studiejaar en gecombineerd met het oudste coschap. Deze regeling van vervroegde intrede in de klinische fase geldt dus voor studenten, die in februari/maart 2004 144 studiepunten hebben behaald en het keuzeonderzoek nog moeten doen. 1.
Algemene klinische training – universitair
PKV/ICK Van klacht tot patiënt Beeldvormende technieken Interne Geneeskunde Heelkunde Kindergeneeskunde Neurologie Stationstoets AKTE-fase 2.
2 weken 1 week 1 week 5 weken 5 weken 3 weken 2 weken 1 week
Speciële klinische training – universitair + geaffilieerd – eerste periode
ICK Derma/KNO/Ooghlk Dermatologie KNO Oogheelkunde ICK Psychiatrie/ Verloskunde/Gynaecologie Psychiatrie Verloskunde/Gynaecologie
1 week 3 weken 3 weken 3 weken 2 weken 6 weken 6 weken 72
ONDERWIJS 3.
Extra-muraal co-schap HMGR
Extramuraal coschap (HMGR) 4.
Speciële klinische training –geaffilieerd tweede periode
Interne Geneeskunde Heelkunde Kindergeneeskunde Neurologie 5.
7 weken
6 weken 6 weken 3 weken 3 weken
Oudste co-schappen
15 weken Studiepunten 3 12
Keuzecoschap* Oudste coschap
* het keuzecoschap mag toegevoegd worden aan het oudste coschap
Meer informatie: zie http://www.eur.nl/fgg/ow/ kies ‘curriculum’, kies klinische fase.
73
ONDERWIJS
74
ONDERWIJS
1.5 Kwaliteitszorg Het Erasmus MC streeft naar kwalitatief hoogstaand onderwijs. Gelijktijdig met de start van het nieuwe curriculum Erasmus arts 2007 is ook een nieuw systeem van kwaliteitszorg geïntroduceerd, zowel voor de klinische fase als voor het kerncurriculum. Het kwaliteitszorgsysteem levert informatie over de kwaliteit van de onderwijsuitvoering en het resultaat van het onderwijs. De onderwijscoördinatoren zijn verantwoordelijk voor de kwaliteit van de uitvoering van het onderwijs, en worden bij de kwaliteitszorg ondersteund door het Opleidingsinstituut Geneeskunde. Het Opleidingsinstituut ondersteunt bij zowel het verzamelen en rapporteren van evaluatiegegevens, het faciliteren van evaluatiebesprekingen als bij het ondersteunen van de uit de evaluatie voortvloeiende verbeteracties waarbij zonodig onderwijskundige expertise beschikbaar gesteld wordt. Elke evaluatierapportage wordt grondig besproken met het betreffende onderwijsteam. Uitkomst van de gesprekken is het vaststellen van een verbetertraject, waarbij actiepunten worden geformuleerd voor het behouden van de als goed gewaardeerde onderwijsaspecten en het optimaliseren of verbeteren van de als minder goed tot slecht gewaardeerde onderwijsaspecten. Hierbij worden de geïntroduceerde minimum kwaliteitsnormen en streefnormen als richtlijnen aangehouden. De evaluatierapportage en het hieraan gekoppelde verbeterplan wordt afgestemd met de opleidingsdirectie, waardoor eventuele beleidsaanpassingen kunnen worden doorgevoerd. Evaluatie kerncurriculum Voor elk thema van het kerncurriculum worden studenten naar hun mening gevraagd over de kwaliteit van het betreffende thema, zowel over de kwaliteit van het thema als geheel als over de afzonderlijke themaweken. Daarnaast worden voor het studiejaar themaoverstijgende onderwijslijnen of aspecten geëvalueerd. De volgende instrumenten worden hiervoor gebruikt: (1) Vragenlijsten voor elk themadeel, waarin aan iedere student o.a. gevraagd wordt naar de kwaliteit van de onderwijsuitvoering (colleges, vaardigheidsonderwijs ed), de onderwijsfaciliteiten (kwaliteit themaboek, gebruik blackboard ed), en de kwaliteit van het tentamen. Ook wordt aan studenten gevraagd hun gemiddelde weekbelasting aan te geven; (concreet: via vragenlijsten per thema). (2) Mondelinge evaluaties. Door een gesprek met vertegenwoordigers van studenten worden suggesties voor verbeteringen vanuit studenten achterhaald; (3) Evaluatie van de toetsing dmv toets-en itemanalyses; (4) Evaluatie van een onderwijsjaar: themaoverstijgende onderwijslijnen of aspecten (oa samenhang tussen thema’s, tutoraat, ed). De evaluatierapportages en een overzicht van de afgesproken verbeteringen worden op Blackboard geplaatst (onder course information/evaluaties).
75
ONDERWIJS Evaluatie klinische fase Voor elk onderdeel van de klinische als lijn wordt een steekproef van studenten in gelegenheid gesteld om de kwaliteit van het betreffende onderdeel te beoordelen. De volgende instrumenten worden hiervoor gebruikt: (1) Vragenlijsten voor elke onderwijsmodule van de AKTE-fase en voor de stationstoets, waarin o.a gevraagd wordt naar de mening van studenten t.a.v. informatievoorziening, onderwijsopzet, relevantie aangeboden leerstof en het functioneren van de docent of tutor; (2) Gericht evaluatie-onderzoek, waarin o.a gekeken wordt naar het rendement, naar de kwaliteit van de manier van beoordelen of toetsen en naar de kwaliteit van de stagelogboeken en stageboeken.
76
ONDERWIJS
1.6 Lijst van verplichte boeken Toelichting bij verplichte boekenlijst Remedi van de MFVR verzorgt de verkoop van boeken met kwantumkortingen. De aankomende eerstejaars krijgen eind juni 2003 bericht via de MFVR over de aanschaf van de boeken voor het eerste jaar. In de studiegids wordt de verplichte literatuur eveneens aangegeven per studiejaar en per onderdeel. Voor het eerste, tweede en derde studiejaar zijn deze opgaven in overeenstemming met de kernboekenlijst. Voor de studiejaren 4-6 bestaan er afwijkingen doordat de ouderejaars studenten andere boeken voorgeschreven kunnen zijn. Boekenlijst voor jaar 1, Erasmus arts 2007 Studiejaar 2003 - 2004 Zie pagina 78
Boekenlijst voor jaar 2, Erasmus arts 2007 Studiejaar 2003 - 2004 Zie pagina 79 Boekenlijst voor jaar 3, Erasmus arts 2007 Studiejaar 2003 - 2004 Zie pagina 80 Boekenlijst voor jaar 4 curriculum 1996 nr. 4.1 4.3 4.4
Auteur Behrman RE, Kliegman R Maas PJ van der, Mackenbach JP Houwelingen JC van, Stijnen Th, Strik R van
titel boek Nelson Essentials of Pediatrics Volksgezondheid en Gezondheidszorg Inleiding tot de medische statistiek
editie 3
jaar 1998
2
1999
ISBN 0721663613/ 0721655793 9035221605
2
1995
9063480091
editie 1
jaar 1997
ISBN 0723416575
Boekenlijst voor jaar 5 curriculum 1996 Nr -
Auteur Lissawer, Clayden,
titel boek Illustrated Textbook of Paediatrix
77
78
Themaoverstijgende leerboeken Alberts B. et al
Berne R. M. and Levy M.N Devlin, Th.M. Donkelaar H.J. ten, Lohman A.H.M. Grundmeijer H.G.L.M, Reenders K. Harrison and Fauci A.S. Kumar, V. & Clarke Meer J. van der, Laar, A. van ‘t (red) Putz R., Pabst R. Putz R., Pabst R.
Hofman A., Grobbee D.E., Lubsen J. Junqueira L.C. et al. Kumar, V., Cotran, R. S. and Robbins S.L. Rang H.P., Dale M.M. and Ritter J.M. Bonjer H.J. e.a.
Daffner, R.H. Themagebonden leerboeken Velde C.J. H. van de, Bosman, F. T en Wagener, D.J.Th.
1.1
1.1 1.1 1.1 1.1 1.1 1.1 1.1 1.1 1.1
1.2 1.2 1.2 1.2 1.2
1.3 Oncologie
Clinical radiology, the Essentials
Klinische Epidemiologie Basic Histology Basic Pathology Pharmacology Chirurgie
Molecular Biology of the cell Includes CD-ROM: Cell Biology Interactive Principles of Physiology Textbook of Biochemistry with clinical correlations Klinische Anatomie en Embryologie Het geneeskundig proces Van klacht naar therapie Harrison's Principles of Internal Medicine Clinical medicine Anamnese en lichamelijk onderzoek Sobotta Atlas van de menselijke Anatomie (deel 1) Sobotta Atlas van de menselijke Anatomie (deel 2)
Titel
6
2
2 10 7 5 1
3 5 2 1 15 5 2 2 2
4
Editie
Prijs Totaal
323008135 471411361 9035223675 9035221478 71183191 702025798 9035223896 9031331015 9031331023
683305174 € 52 2001 9031330957 € 45
1999
€ 1172
€ 97
€ 326
€ 54 € 63 € 105 € 30 € 122 € 67 € 51 € 91 € 91 € 749
815340729 € 75
ISBN
2002 9035224965 € 30 2003 71215654 € 59 2002 721692745 € 84 2003 443071454 € 70 2002 9031336033 € 83
2000 2002 2001 1999 2001 2002 2001 2000 2000
2002
Jaar
Naast de voorgeschreven boekenlijst moet gedurende het studiejaar nog rekening gehouden worden met de aanschaf van themaboeken (+ € 125)
1.3
Auteur
Thema
Boekenlijst voor jaar 1, Erasmus arts 2007 Studiejaar 2003 - 2004
ONDERWIJS
Boekenlijst voor jaar 1, Erasmus arts 2007 Studiejaar 2003 - 2004
79
Themaoverstijgende leerboeken zie boekenlijst jaar 1 Erasmus arts 2007 Studiejaar 2002 - 2003
Behrman R.E, Kliegman R.M. Bonjer, H.J. e.a. James, B., Chew C. en Bron A.3 Themagebonden leerboeken Benner R, van Dongen J.J.M, van Ewijk W, Haaijman Schaechter M, Engleberg N.C, Eisenstein B.I. Medoff G.
Themaoverstijgende leerboeken
Auteur
Handleiding medisch-wetenschappelijk onderzoek
Mechanisms of Microbial Disease
Medische Immunologie
Nelson Essentials of Pediatrics Chirurgie Zakboek Oogheelkunde
Titel
3
3
2
4 1 1
Editie
ISBN
68306051
€ 293
€ 26
€ 46 € 267
€ 38
€ 69 € 83 € 31
Prijs Totaal
2002 903522535x € 26
1998
2003 9035224213
2002 721694063 2002 9031336033 1999 9035220617
Jaar
Naast de voorgeschreven boekenlijst moet gedurende het studiejaar nog rekening gehouden worden met de aanschaf van themaboeken (+ € 125)
Keuze- Zielhuis, G.A., Heyendael P.L.J.M., onderwijs Riel van, P.L.C.M.
2.2
2.1
2.1
2.1 2.1 2.1
Thema
Boekenlijst voor jaar 2, Erasmus arts 2007 Studiejaar 2003 - 2004
ONDERWIJS
Boekenlijst voor jaar 2, Erasmus arts 2007 Studiejaar 2003 - 2004
80 Introductory Psychology
Psychiatry, an oxford core text Inleiding in de kinder- en jeugdpsychiatrie Neuroscience Neurologie Zakboek Keel-, Neus-, Oorheelkunde Zakboek Oogheelkunde
Themaoverstijgende leerboeken Malim, T, Birch, A.
Themagebonden leerboeken Gelder M., Mayou R, Geddes J. F.C. Verhulst 1 Purves et al. Hijdra et al Broek, P. van den, Feenstra L.2 James, B, Chew. C. en Bron A.3
3.2
3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2
2 4 2 2 8 1
1
1 1 6
3
4
2
Editie
1999 2002 2001 1998 2001 1999
1998
192628887 9023228359 878937420 9063482701 903344593X 9035220617
€ € € € € €
41 25 68 68 25 31
333668529 € 38
1998 9031327069 € 47 1996 9031320129 € 37 2001 9023226429 € 22
2003 1859963135 € 73
€ 640
€ 296
€ 344
Prijs Totaal
815114583 € 65
ISBN
2001 9035223942 € 100
1999
Jaar
Naast de voorgeschreven boekenlijst moet gedurende het studiejaar nog rekening gehouden worden met de aanschaf van themaboeken (+ € 125)
Keuze- zie boekenlijst jaar 2, Erasmus arts 2007 onderwijs Studiejaar 2002 - 2003
Leerboek seksuologie Praktische Urologie De ontwikkeling van het kind
3.1 3.1 3.1
Obstetrie en gynaecologie: de voortplanting van de mens Human Molecular Genetics
Human Embryology and Developmental Biology
Titel
Strachan, T. en Read, APDonner meldt: zie onder Slob, A.K. et al. Schroeder en Boeve (red) Verhulst, F.C.
Themagebonden leerboeken Heineman, M.J.
3.1
3.1
Carlson, B.M.
Themaoverstijgende leerboeken
Auteur
3.1
Thema
Boekenlijst voor jaar 3, Erasmus arts 2007 Studiejaar 2003 - 2004
ONDERWIJS
Boekenlijst voor jaar 3, Erasmus arts 2007 Studiejaar 2003 - 2004
ONDERWIJS
1.7 Master of Science Programmes During the second year of the regular medical curriculum a number of excellent students will be invited to participate in one of the Master of Science Programmes, which are organized by Erasmus MC. These programs provide students with a high level scientific training in fields of basic biological research or general health care. The programmes last two to four years and generally run in parallel with the regular curriculum. Upon completion of a programme, students will be awarded an internationally acknowledged Master of Science degree. The three Master of Science Programmes are: Master of Science in Molecular Medicine, Master of Science in Clinical Epidemiology and Master of Science in Neurosciences In October 2003 the Associate Dean for Education, Prof. dr. T.A.W. Splinter, will inform all students in more detail about the objectives and curriculum of the Master of Science Programmes. He will also explain the criteria that will be applied to identify those students, who are expected to gain most advantage from participation in the programmes. Based on these criteria, small group of students will be invited to apply for participation. The Master of Science Programmes will start with an orientation phase in October 2003 - January 2004. Molecular Medicine The Master of Science in Molecular Medicine Programme consists of core courses, which provide the student with a broad education in biological sciences, in combination with basic research training in internationally recognized research laboratories within the faculty. The programme focuses on molecular and cellular biology, as well as on methods and approaches of research, such as database searches, DNA micro-array technology, proteomics, and advanced microscopic techniques. Initially the training programme runs concurrently with the regular medical school curriculum, in particular during the keuzeonderwijs en -onderzoek periods. Within the context of these elective periods, and an additional period of one year for focused research and experimentation, the training programme is intended to develop motivated and interested medical students into academic medical researchers, who wish to actively participate in the future advancement of medical science. Master of Science Molecular Medicine: Chairpersons: Elaine A. Dzierzak and J. Anton Grootegoed
81
ONDERWIJS
Clinical Epidemiology The Master of Science in Clinical Epidemiology Programme is an international educational programme in quantitative research for medical students from the faculty. The goal of the programme is to train outstanding medical students in the quantitative aspects of the design, conduct, analysis, and report of clinical research and public health research. The programme is geared towards students who plan in the future to do research combined with their clinical practice, either as a specialist, a general practitioner or a public health professional. It is organized by the faculty in cooperation with the Netherlands institute for health sciences (n i h e s). The programme spreads over two academic years and consists of introductory courses and methodological training in the Erasmus Summer Programme, which is organized by n i h e s, advanced short courses in the spring term and a three week visit to Boston (MA, USA), where courses will be attented at Harvard Medical School and Harvard School of Public Health. The programme includes participation in clinical or public health research. The research project will eventually lead to submission on a paper on the research project to an interntional scientific journal. Meer informatie: zie www.nihes.nl, zie onder Erasmus Msc Master of Science in Clinical Epidemiology: Chairman: Albert Hofman Neuroscience The Master of Neuroscience Programme is an international educational programme to train outstanding medical students in fundamental and clinical neurosciences. The students will be educated with a multidisciplinary approach so that they will learn the molecular, genetic, and cellular bases of brain function, disfunction and development and that they will start to understand complex behaviour as well as neurological and psychiatric disorders, in terms of their underlying biological mechanisms, including the cell physiology of the neuron, the specification of connections, the effects of transmitters on signal transduction and gene transcription, and the complex coordination of neuronal circuits. Initially, the training programme runs concurrenty with the regular medical school curriculum, in particular during the keuzeonderwijs and keuzeonderzoek periods. Once the students are acquainted to the various labs, tutors, technologies, and projects they will choose the lab of their preference, in which they will ultimately do one year of research. Master of Neuroscience, Chairpersons: Chris de Zeeuw, Gerard Borst
82
ONDERWIJS
83
ONDERWIJS
Inhoudsopgave
1. 1.8 1.8.1 1.8.2
ONDERWIJS NA HET ARTSEXAMEN Specialisaties ........................................................................................................85 Onderzoekersopleiding .........................................................................................88
84
ONDERWIJS
1.8 Na het artsexamen 1.8.1 Specialisaties De geneeskunde beslaat een breed terrein. Daarom zijn er in de loop van de tijd allerlei specialismen ontstaan. Wanneer u de opleiding tot arts voltooid heeft, kunt u zich verder specialiseren. Hieronder wordt kort ingegaan op de verschillende mogelijkheden: de opleiding tot specialist; de opleiding tot huisarts; de opleiding tot sociaal geneeskundige. Voor een uitgebreide beschrijving van de specialismen wordt verwezen naar het boek "Mogelijkheden na het artsexamen" samengesteld door drs. G.G.J. Holweg en uitgegeven door de KNMG. Dit boek is telefonisch te bestellen via (030) – 2823911. Leden van de KNMG betalen € 4,54, niet-leden betalen € 9,08, verzendkosten € 1,13. Opleiding tot specialist De opleiding tot specialist wordt verzorgd door erkende specialisten-opleiders binnen erkende opleidingsinrichtingen. De opleiders zijn over het algemeen de hoofden van de academische afdelingen (hoogleraren). Daarnaast zijn er verschillende niet- academisch werkende specialisten die opleidingsbevoegdheid hebben, meestal in samenwerking met een universitair centrum. De eisen waaraan de opleiding, de opleiders en de opleidingsrichtingen moeten voldoen, worden bepaald door het Centraal College. In het Centraal College is van iedere medische faculteit een hoogleraar vertegenwoordigd en een gelijk aantal specialisten, aan te wijzen door het hoofdbestuur van de KNMG. In het College zitten tevens vertegenwoordigers van de Ministeries van VWS en OCW, de Nationale Ziekenhuisraad (NZR), de Landelijke Vereniging van Assistent-Geneeskundigen (LVAG) en de Specialisten Registratie Commissie (SRC). Afhankelijk van de opleiding die u kiest, duurt een specialisten-opleiding vier tot zes jaar. Het aantal plaatsen voor de specialistenopleiding, de zogenaamde AGIO-plaatsen (AssistentGeneeskundigen-in Opleiding), is beperkt. Gezien het grote aanbod van pas afgestudeerde artsen en het beperkt aantal opleidingsplaatsen, stellen opleiders hoge eisen, bijvoorbeeld t.a.v. wetenschappelijk onderzoekservaring op het betreffende vakgebied of t.a.v. enkele jaren werkervaring als assistent-geneeskundige-niet-in-opleiding (AGNIO). Opleiding tot huisarts Bijna eenderde van alle basisartsen in Nederland kiest voor een vervolgopleiding tot huisarts. De opleiding wordt verzorgd door de acht Universitaire Huisartsopleidingen, in samenwerking met huisarts-opleiders, specialisten, verpleeghuisartsen en RIAGG-medewerkers in de regio. De opleiding tot huisarts duurt drie jaar. De huisartsen-in-opleiding (haio's) werken een groot deel van de opleidingstijd in de praktijk. Eén dag per week komen ze op de Huisartsopleiding terug om verder geschoold te worden en ervaringen uit te wisselen. De globale opzet van de opleiding is dat het eerste en het derde jaar in een huisartsopleidingspraktijk worden doorgebracht. In het tweede jaar vinden stages plaats in ziekenhuizen, verpleeghuizen, RIAGG's of bij research-projecten.
85
ONDERWIJS Iedere arts kan zich twee keer per jaar inschrijven voor de Huisartsopleiding, namelijk in maart en september. Dit kan door zich bij de HVRC aan te melden, nadat hiervoor in Medisch Contact en in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde een advertentie is geplaatst. De huisarts-in-opleiding dient te beschikken over een geldig artsdiploma. Informatie: H.J. Bueving, hoofd Huisartsopleiding tel. (010) 408 76 13 Opleiding tot arts voor verstandelijk gehandicapten Op 1 december 2000 startte de opleiding voor het nieuwe specialisme Arts voor verstandelijk gehandicapten (AVG). Jaarlijks kunnen tien - twaalf artsen in opleiding komen. Deze specialisatie duurt drie jaren en bestaat uit leerwerkperioden in instellingen voor verstandelijk gehandicapten (tweemaal een jaar) en stages in disciplines o.a. genetica, revalidatie, (kinder)neurologie, epilepsie, zintuigstoornissen, verpleeghuis- en huisartsgeneeskunde. De AVGIO's komen wekelijks terug naar de faculteit om verder geschoold te worden en ervaringen uit te wisselen. De opleiding is ondergebracht bij de afdeling Huisartsgeneeskunde van het Erasmus MC. Toelating tot de opleiding is mogelijk indien men een opleidingsplaats in een opleidingsinstelling heeft weten te verwerven. Aanmelding dient daarna ook plaats te vinden bij de AVGopleiding. Publicatie van de opleidingsinstellingen vindt jaarlijks plaats in Medisch Contact en het NTVG. Informatie: Mw. M.M.Meijer, hoofd opleiding Arts voor verstandelijk gehandicapten mw. I van Deurzen, secretariaat Tel. 010 40 89350 Opleiding tot sociaal-geneeskundige Naast een vervolgopleiding in één van de klinische disciplines of de huisartsgeneeskunde bestaat de mogelijkheid een vervolgopleiding te doen in de sociale geneeskunde. Momenteel worden er binnen de sociale geneeskunde twee hoofdstromen onderscheiden. De hoofdstroom ‘Arbeid en Gezondheid’ omvat de bedrijfsgeneeskunde en de verzekeringsgeneeskunde. De hoofdstroom ‘Maatschappij en Gezondheid’ omvat de algemene gezondheidszorg, met daaronder de bijzondere vormen Medische milieukunde en Tuberculosebestrijding; de jeugdgezondheidszorg en de sportgeneeskunde. Hieronder zijn enkele kenmerken van deze richtingen beschreven. · Bedrijfsgeneeskunde is gericht op het bevorderen en beschermen van de gezondheid van werknemers voor zover dit verband houdt met hun arbeid en de werkomgeving; dus op het voorkomen dat mensen ten gevolge van hun arbeid ziek worden en op het bevorderen dat zieke mensen weer kunnen werken. · Verzekeringsgeneeskunde is gericht op het beoordelen of mensen die meer dan 12 maanden ziek zijn recht op een uitkering hebben krachtens de WAO, en op de begeleiding, bemiddeling en reïntegratie van mensen met een uitkering. · Algemene gezondheidszorg is gericht op beleid en organisatie van de gezondheidszorg, op sociaal-medische advisering en op indicatiestelling bij mensen met behoefte aan een zorgvoorziening, en op de algemene infectieziektenbestrijding. · De bijzondere vorm Tuberculosebestrijding is gericht op opsporing, diagnostiek, therapie en preventie van tuberculose in de bevolking. · De bijzondere vorm Medische milieukunde is gericht op het onderzoeken of een bepaalde blootstelling in het milieu een gevaar oplevert voor de volksgezondheid of voor de gezondheid van specifieke groepen, en op de vraag of bepaalde aandoeningen een gevolg kunnen zijn van een blootstelling in het milieu. 86
ONDERWIJS ·
·
Jeugdgezondheidszorg is gericht op het bevorderen en bewaken van de gezondheid van kinderen en jeugdigen door middel van een netwerk voor voorzieningen zoals consultatie-bureaus voor zuigelingen en peuters, huisbezoeken, deelname aan buurtnetwerken en preventieve gezondheidsonderzoeken van leerlingen van de basisschool. Sportgeneeskunde is gericht in ruime zin op de begeleiding van sporters en in het bijzonder de preventie van sportongevallen.
Gedurende de 4-jarige opleidingen in de hoofdstroom Arbeid en Gezondheid moet men werkzaam zijn op het deelgebied van de opleiding. De opleiding kan gevolgd worden bij de Netherlands School of Occupational Health (NSOH) en bij de Katholieke Universiteit Nijmegen. De opleidingen in de hoofstroom Maatschappij en Gezondheid, met uitzondering van de opleiding Sportgeneeskunde, zijn recent verenigd in een nieuwe opleiding Maatschappij en Gezondheid. Deze nieuwe opleiding heeft het model van assistent-sociaal-geneeskundige-inopleiding bij een erkende opleider en duurt 4 jaar. Per jaar zijn er 25 opleidingsplaatsen beschikbaar. De opleiding Maatschappij en Gezondheid wordt verzorgd door de Netherlands School of Public Health (NSPH) in samenwerking met TNO Preventie en Gezondheid. De NSOH en de NSPH zijn twee onafhankelijke stichtingen waarin de Erasmus Universiteit Rotterdam, de Universiteit van Amsterdam, de Universiteit van Utrecht, TNO en het Rijksinstituut voor de Volksgezondheid en het Milieu (RIVM) samenwerken. De opleiding Sportgeneeskunde is een 4-jarige klinische opleiding. Per jaar zijn er 6 opleidingsplaatsen beschikbaar. De opleiding wordt verzorgd door het Nederlands Instituut Opleiding Sportarts te Utrecht.
87
ONDERWIJS
1.8.2
Onderzoekersopleiding
Het Erasmus MC verzorgt onderzoekersopleidingen. Instroom in de onderzoekersopleiding vindt plaats na het doctoraalexamen. Onder bepaalde voorwaarden kan ook instroom vanuit een afgeronde HBO-opleiding plaatsvinden (met relevante werkervaring). De onderzoekersopleiding duurt in de regel vier jaar en wordt afgerond met een proefschrift. De assistent in opleiding (AIO) krijgt een tijdelijke aanstelling bij de universiteit. Binnen de faculteit zijn ongeveer 160 AIO's en OIO's werkzaam. De opleiding bestaat uit cursorisch onderwijs en uit 'learning by doing' door begeleiding tijdens en bespreking van het door de AIO uitgevoerde onderzoek. Het Erasmus MC organiseert centraal cursussen Engels, Methodologie/Biostatistiek, Wetenschapsfilosofie, Proefdierkunde en Presentatietechnieken. De vakinhoudelijke cursussen worden voornamelijk georganiseerd door de onderzoekscholen. Het Erasmus MC kent (deelname aan) nationaal erkende onderzoekscholen/insituten t.w.: Medisch Genetisch Centrum (MGC), Molecular Medicine (MM), Netherlands Institute of Health Sciences (NIHES) en Helmholtz School for Autonomous Systems Research. Voor meer informatie over de AIO-opleiding kunt u contact opnemen met mw. J.C. van Loon (afd. Onderzoeksbeleid, tel: 46 32579), mw. C.M. Penders (afd. Onderzoeksbeleid, tel: 46 32581) of dr. S.C. Willemstein (afd. Onderzoeksbeleid, tel: 46 32584).
88
ONDERWIJS
Inhoudsopgave
1. 1.9 1.9.1 1.9.2 1.9.3 1.9.4 1.9.5 1.9.6 1.9.7 1.9.8 1.9.9 1.9.10 1.9.11 1.9.12 1.9.13 1.9.14 1.9.15 1.9.16 1.9.17 1.9.18 1.9.19 1.9.20 1.9.21 1.9.22 1.9.23 1.9.24 1.9.25 1.9.26 1.9.27 1.9.28 1.9.29 1.9.30 1.9.31 1.9.32 1.9.33 1.9.34 1.9.35 1.9.36 1.9.37 1.9.38 1.9.39 1.9.40 1.9.41 1.9.42 1.9.43 1.9.44 1.9.45 1.9.46
ONDERWIJS CONTACTPERSONEN/ADRESSEN VAN DE AFDELINGEN Afdeling Anesthesiologie.......................................................................................90 Afdeling Biochemie ...............................................................................................90 Afdeling Biomedische Natuurkunde en Technologie ............................................91 Afdeling Cardiologie en Thoraxchirurgie ...............................................................91 Afdeling Celbiologie ..............................................................................................92 Afdeling Dermatologie en Venereologie................................................................92 Afdeling Epidemiologie & Biostatistiek ..................................................................93 Afdeling Farmacie .................................................................................................93 Afdeling Farmacologie ..........................................................................................94 Afdeling Filosofie en Medische Ethiek ..................................................................94 Afdeling Genetica..................................................................................................95 Afdeling Heelkunde ...............................................................................................95 Afdeling Hematologie ............................................................................................96 Afdeling Huisartsgeneeskunde .............................................................................96 Afdeling Immunologie............................................................................................97 Afdeling Interne Geneeskunde .............................................................................98 Afdeling Interne Oncologie....................................................................................99 Afdeling Keel-, Neus- en Oorheelkunde................................................................99 Afdeling Kindergeneeskunde ..............................................................................100 Afdeling Kinderheelkunde ...................................................................................100 Afdeling Kinder- en Jeugdpsychiatrie..................................................................101 Afdeling Klinische Genetica ................................................................................101 Afdeling Longziekten...........................................................................................102 Afdeling Maag-, Darm-, Leverziekten..................................................................102 Afdeling Maatschappelijke Gezondheidszorg .....................................................103 Afdeling Medische Geschiedenis ........................................................................103 Afdeling Medische Informatica ............................................................................104 Afdeling Medische Microbiologie en Infectieziekten ...........................................104 Afdeling Medische Psychologie en Psychotherapie ...........................................105 Afdeling Neurochirurgie.......................................................................................105 Afdeling Neurologie.............................................................................................105 Afdeling Neurowetenschappen ...........................................................................106 Afdeling Nucleaire Geneeskunde........................................................................106 Afdeling Oogheelkunde.......................................................................................106 Afdeling Orthopedie ............................................................................................107 Afdeling Pathologie .............................................................................................107 Afdeling Plastische en Reconstructieve Chirurgie ..............................................108 Afdeling Psychiatrie.............................................................................................108 Afdeling Radiologie .............................................................................................108 Afdeling Radiotherapie........................................................................................109 Afdeling Revalidatie ............................................................................................109 Afdeling Urologie.................................................................................................110 Afdeling Verloskunde en Vrouwenziekten ..........................................................110 Afdeling Virologie ................................................................................................111 Afdeling Voortplanting en Ontwikkeling ..............................................................111 Instituut voor Onderzoek naar leefwijzen & Verslaving (IVO) .............................111
89
ONDERWIJS
1.9 Contactpersonen/adressen van afdelingen 1.9.1
Afdeling Anesthesiologie
functie Afdelingshoofd: Coördinator Onderwijs: Keuze-onderwijs: Keuze-onderzoek: Klinisch: Experimenteel: Hoogleraar: Secretariaat Onderwijs:
naam Prof.dr. J. Klein
telefoon 4633458
kamer H 1276
Dr. S. Adam idem
4633713 idem
H 1275 idem
Dr. F. Zijlstra Prof.dr. B. Lachmann Prof.dr. J. Klein
4635606 4087313 4633458
idem Ee 2393 H 1276
Mw. H. Beckschebe
4633713 fax 4633722
H 1275
naam Prof.dr. J.F. Koster
telefoon 4087327
kamer Ee 642a
Prof.dr. J.M.J. Lamers Prof.dr. H.R. Scholte idem Prof.dr. J.F. Koster Prof.dr. H. Jansen Prof.dr. J.M.J. Lamers Prof.dr. H.R. Scholte
4087335 4087336 idem 4087327 4087450 4087335 4087336
Ee 622a Ee 614a idem Ee 642a Ee 600b Ee 622a Ee 614a
Mw. A.C. Hanson
4087326 fax 4089472
Ee 642
Locatie: Erasmus MC/Centrumlocatie Dr. Molewaterplein 40, 3015 GD Rotterdam Hoofdgebouw 12 Noord E-mail:
[email protected]
1.9.2
Afdeling Biochemie
functie Afdelingshoofd: Coördinator Onderwijs: Keuze-onderwijs: Keuze-onderzoek: Hoogleraren:
Secretariaat Onderwijs:
Locatie: Erasmus MC/Faculteit Dr. Molewaterplein 50, 3015 GE Rotterdam Hoogbouw 6e verdieping E-mail:
[email protected]
90
ONDERWIJS
1.9.3
Afdeling Biomedische Natuurkunde en Technologie
functie Afdelingshoofd: Coördinator Onderwijs: Keuze-onderwijs: Keuze-onderzoek: Hoogleraar: Secretariaat Onderwijs:
Naam Prof.dr.ir. C.J. Snijders Drs. M.P.J.M. van Riel
[email protected] idem idem Prof.dr.ir. C.J. Snijders Mw. M.G. van Kruining
telefoon 4087368
kamer Ee 1693b
4087376 idem idem 4087368 4087389 fax 4089463
Ee 1689b idem idem Ee 1693b Ee 1693a
Locatie: Erasmus MC/Faculteit Dr. Molewaterplein 50, 3015 GE Rotterdam Hoogbouw Ee 16e verdieping E-mail secretariaat:
[email protected]
1.9.4
Afdeling Cardiologie en Thoraxchirurgie
functie Afdelingshoofd: -Cardiologie -Thoraxchirurgie Coördinatoren Onderwijs: Keuze-onderwijs: Keuze-onderzoek: Hoogleraren:
Secretariaat Onderwijs:
naam
telefoon
kamer
Prof.dr M.L. Simoons Prof.dr. A.J.J.C. Bogers Drs. H.A.C.M. Kruijssen Dr. J.W. de Jong idem idem Prof.dr.ir. N. Bom Prof.dr. A.J.J.C. Bogers Prof.dr. P.J. de Feijter Prof.dr. J.R.T.C. Roelandt Prof.dr. P.W. Serruys Prof.dr.M.L. Simoons Prof.dr.ir. A.F.W. van der Steen
4633938 4635411 4635018 idem idem idem 4635018 4635411 4635242 4635412 4635260 4633938 4088036
H 564 Bd 154 H 558 idem idem idem H 558 Bd 154 Bd 410 H 536 Bd 404 H 564 Ee 2302
Mw. A. Louw
4635018 fax 4365258
H 550
Locatie: Erasmus MC/Centrumlocatie, Dr. Molewaterplein 40 Postbus 2040, 3000 CA Rotterdam Hoofdgebouw 5 midden E-mail:
[email protected],
[email protected],
[email protected]
91
ONDERWIJS
1.9.5
Afdeling Celbiologie
functie Afdelingshoofd: Coördinator Onderwijs: - Celbiologie - Micr. Anatomie Keuze-onderwijs: Keuze-onderzoek: Hoogleraren: Secretariaat Onderwijs:
naam Prof.dr. F.G. Grosveld
telefoon 4087593
kamer Ee 722
Dr. J.N.J. Philipsen Dr. A.J.J. Reuser Dr. J.N.J. Philipsen Prof.dr. E. Dzierzak Prof.dr. F.G. Grosveld Prof.dr. E.A. Dzierzak
4088282 4087153 4088282 4087172 4087593 4087172
Ee 1073 Ee 2453 Ee 1073 Ee 1002 Ee 722 Ee 1002
Mw. S.de Groot-Finch
4087282 fax 4087282
Ee 1000
Locatie: Erasmus MC/Faculteit, Dr. Molewaterplein 50, 3015 GE Rotterdam Hoogbouw, Ee 7e verdieping, , E-mail:
[email protected]
1.9.6
Afdeling Dermatologie en Venereologie
functie Afdelingshoofd Coördinator Onderwijs: Keuze-onderwijs: Keuze-onderzoek: Secretariaat Onderwijs:
Naam Prof.dr. H.A.M. Neumann Mw. Dr. F.B. de Waardvan der Spek idem idem Mw. M. den HartogHelders
Locatie: Erasmus MC/Centrumlocatie, Dr. Molewaterplein 40, 3015 GD Rotterdam E-mail:
[email protected]
92
telefoon 4634580 4634880/ *8111-34880 idem idem 4634324 fax 4633822
kamer Pb 1.06 Pb 0.05 Pb 1.01
ONDERWIJS
1.9.7
Afdeling Epidemiologie & Biostatistiek
functie Afdelingshoofd: Coördinator Onderwijs: Keuze-onderwijs: Keuze-onderzoek: Hoogleraren:
Secretariaat Onderwijs:
naam Prof.dr. A. Hofman
telefoon 4087488
kamer Ee 2175
Mw. P. van Rikxoort Prof.dr. Th. Stijnen Prof.dr. A. Hofman Prof.dr. A. Hofman Prof.dr. M.G.M. Hunink Prof.dr. Th. Stijnen Prof. dr. C.M. van Duijn Prof. dr. B.H. Ch. Stricker Mw. M. Kasi Mw. M. von Stein Mw. P. van Rikxoort
4087488 4087390 4087488 4087488 4087160 4087390 4087394 4087482 4087391 4087489 4087488 fax 4089382
Ee 2173 Ee 2179 Ee 2175 Ee 2175 Ee 2140a Ee 2179 Ee 2200a Ee 2136 Ee 2173 Ee 2173 Ee 2173
Locatie: Erasmus MC/Faculteit Dr. Molewaterplein 50, 3015 GE Rotterdam Hoogbouw 21e verdieping E-mail:
[email protected] Website onderwijs: http://www.epib.nl
1.9.8
Afdeling Farmacie
functie Afdelingshoofd (plv.): Coördinator Onderwijs: Plv. coördinator Secretariaat Onderwijs:
Naam Dr. A.G. Vulto
telefoon 4633202
kamer LO 33
Dr. A.G. Vulto e-mail:
[email protected] Drs. L. van Rossum e-mail:
[email protected] Mw. P. Assems
4633202
LO 33
4633202
LO 25
4633202 fax 4366605
LO 37
Locatie: Erasmus MC/Centrumlocatie, Dr. Molewaterplein 40, 3015 GD Rotterdam Afdeling Farmacie. E-mail:
[email protected]
93
ONDERWIJS
1.9.9
Afdeling Farmacologie
functie Afdelingshoofd: Coördinator Onderwijs: Keuze-onderwijs: Keuze-onderzoek: Hoogleraren: Secretariaat Onderwijs:
Naam Prof.dr. P.R. Saxena e-mail:
[email protected] Dr. A.H.J. Danser e-mail:
[email protected] idem idem Prof.dr. P.R. Saxena Mw. B. Breemerkamp
telefoon 4087537 4087547
kamer Ee 1418a
4087540 idem idem
Ee 1418b idem idem
4087547 fax 4089458
Ee1418
Locatie: Erasmus MC/Faculteit Dr. Molewaterplein 50, 3015 GE Rotterdam Hoogbouw 14e verdieping. E-mail:
[email protected] en
[email protected] Website: www.eur.nl/fgg/pharm
1.9.10 Afdeling Filosofie en Medische Ethiek functie
naam
Afdelingshoofd: Coördinator Onderwijs: Keuze-onderwijs Keuze-onderzoek: Hoogleraar: Secretariaat Onderwijs:
Prof.dr. I.D. de Beaufort
Telefoon 4088145
Dr. M.T. Hilhorst Dr. M.T. Hilhorst idem Prof.dr. I.D. de Beaufort Mw. A.M. van Tintelen-Breijs
4087842 4087842 4087062 4088145 4087062 fax 4089460
kamer Ee 2051a Ee 2055 Ee 2055 Ee 2051A Ee 2055
Locatie: Erasmus MC/Faculteit Dr. Molewaterplein 50, 3015 GE Rotterdam Hoogbouw EE 20-57/EE 20-51ª/EE 20-55 E-mail:
[email protected] /
[email protected]
94
ONDERWIJS
1.9.11 Afdeling Genetica functie Afdelingshoofd: Coördinatoren Onderwijs: Keuze-onderwijs: Keuze-onderzoek: Hoogleraren:
Secretariaat Onderwijs:
naam Prof.dr. J.H.J. Hoeijmakers Prof.dr. J.H.J. Hoeijmakers Dr. N.G.J. Jaspers idem idem Prof.dr. J.H.J. Hoeijmakers Prof.dr. R. Kanaar (gedeelde aanstelling Radiotherapie)
telefoon 4087199 4087199 4087932 idem idem 4087199 4087168
kamer Ee 720 idem H 7-38B idem idem Ee 720 Ee 7-38
Mevr. J.H. Erades
4087199 fax 4089468
Ee 720
Locatie: Erasmus MC/Faculteit Dr. Molewaterplein 50, 3015 GE Rotterdam Hoogbouw, Ee 7e verdieping E-mail:
[email protected]
1.9.12 Afdeling Heelkunde functie Afdelingshoofd: Coördinator Onderwijs: Keuze-onderwijs: Keuze-onderzoek: Hoogleraren:
Secretariaat Onderwijs:
naam Prof.dr. J. Jeekel
telefoon 4633734
kamer H 772
W. Henny idem idem Prof.dr. J. Jeekel Prof.dr. J. Bonjer Prof.dr. A.M.M. Eggermont Prof.dr. H.W. Tilanus Prof.dr. H. van Urk Prof.dr. A.B. Vugt
4633507 4634593/ *811135604
H 963 idem
Mw. J.P. Verhagen ma-, wo- en vrijdag
4632518
H 1049
Locatie: Erasmus MC/Centrumlocatie, Dr. Molewaterplein 40, 3015 GD Rotterdam H-10-Midden, E-mail:
[email protected] en
[email protected]
95
ONDERWIJS
1.9.13 Afdeling Hematologie functie Afdelingshoofd: Coördinator Onderwijs: Keuze-onderwijs Keuze-onderzoek: Hoogleraren: Secretariaat Onderwijs:
naam Prof.dr B. Löwenberg
telefoon 4633740
kamer L 413
Prof.dr. P. Sonneveld Dr. R.E. Ploemacher Dr. H.R. Delwel Prof.dr B. Löwenberg Prof.dr. P. Sonneveld Prof.dr. I.P. Touw Mw. A. Molina Mw. J. Vlasveld
4633589 4087603 4087843 4633740 4633589 4087837 4633740 fax 4635814
L 439 Ee 1319c Ee 1342 L 413 L 439 Ee 1330C L 413
Locatie: Erasmus MC/Centrumlocatie, Dr. Molewaterplein 40, 3015 GD Rotterdam E-mail:
[email protected]
1.9.14 Afdeling Huisartsgeneeskunde functie Afdelingshoofd: Coördinatoren Onderwijs:
naam Prof.dr. S. Thomas Dr. F.P.M.J. Groeneveld Drs. J.A. Brienen
telefoon 4087747 4087627 4088005
kamer Ff 0305 (secr.) Ff 0304 Ff 0305 (secr.)
Keuze-onderwijs: Keuze-onderzoek:
Dr. H.J.C.M. Pleumeekers Dr. J.C. van der Wouden
4087621 4087611
Ff 0304 Ff 0305 (secr.)
Hoogleraren:
Prof.dr. S. Thomas Prof.dr. B. Koes Prof.dr. H.M. Evenhuis
4087747 4087620 4088011
Ff 0313 Ff 0319 Ff 0317
Mw. T. van de Pol
4087620 fax 4089491
Ff 0305
Secretariaat Onderwijs:
Locatie: Erasmus MC/Faculteit Dr. Molewaterplein 50, 3015 GE Rotterdam Gang Fe-Ff 3e verdieping. E-mail:
[email protected]
96
ONDERWIJS
1.9.15 Afdeling Immunologie functie Afdelingshoofd: Coördinator Onderwijs: - Klinische Immunologie: -Thema 2.1
naam Prof.dr. R. Benner
telefoon 4087191
kamer Ee 828
Prof.dr. H. Hooijkaas
4087527
Ee 879
Dr. S.C.A. van Blokland
4087429
Ee 867
Keuze-onderwijs: Keuze-onderzoek: Hoogleraren:
Prof.dr. H.A.Drexhage 4088093 idem idem Prof.dr. R. Benner Prof.dr.E.H.J.H.M. Claassen Prof.dr. J.J.M. van Dongen Prof.dr. H.A. Drexhage Prof.dr. H. Hooijkaas
Ee 838 idem
Mw. M. Reintjes
Ee 828
Secretariaat Onderwijs:
4087187 fax 4089456
Locatie: Erasmus MC/Faculteit Dr. Molewaterplein 50, 3015 GE Rotterdam Hoogbouw Ee, 8e verdieping E-mail:
[email protected]
97
ONDERWIJS
1.9.16 Afdeling Interne Geneeskunde functie Afdelingshoofd: Coördinatoren Onderwijs:
naam Prof.dr. H.A.P. Pols Prof. J.H.P. Wilson Prof.dr. T.A.W. Splinter Dr. A.H. Bootsma
Keuze-onderwijs:
Dr. T.J.M. van der Cammen (Geriatrie) Prof.dr. W.Weimar (Transplantatie) Dr. P.M. van Hagen (Immunologie/ Reumatologie) Dr. A.J. van der Lely (Endocrinologie) Dr. A.H. Bootsma (Vasculaire en Metabolisme ziekten) Dr. R. Zietse (Nefrologie) Dr. J.P.T.M. van Leeuwen Prof. J.H.P. Wilson Prof.dr. S.W.J. Lamberts Prof.dr. W. Weimar Prof.dr. T.A.W. Splinter Prof.dr. T.J. Visser Prof.dr. F.H. de Jong Prof.dr. H. Jansen
Keuze-onderzoek: Hoogleraren:
Secretariaat Opleding/ Onderwijs:
Mw. Th. Brosky email:
[email protected] Mw. A. Hokke email:
[email protected]
telefoon 463 5955 463 5940 408 7511 463 3047
kamer D 429 D 416 D 434 D 430
463 5979 463 4607
D 442 D 408
463 3844
D 443
463 2862
D 437
463 3047
D 430
463 5756 46 33405 463 5940 463 5960 463 4607 408 7511 463 5463 463 5459 463 4633
D 421 EE 530b D 416 D 439 D 408 D 434 Bd 234a Bd 289 L 156
463 4382
D 433
463 3129
D 433
fax 4633639 Locatie: Erasmus MC/Centrumlocatie, Dr. Molewaterplein 40, 3015 GD Rotterdam Verpleegafdelingen 3e en 4e verdieping Laboratoria L2, Bd2, EE 5
98
ONDERWIJS
1.9.17 Afdeling Interne Oncologie functie Afdelingshoofd: Coördinator Onderwijs: Keuze-onderwijs: Keuze-onderzoek: Hoogleraren: Secretariaat Onderwijs:
naam Prof.dr. G. Stoter
telefoon 4391331 4634897
Dr. M. Bontenbal Dr. M. Bontenbal Drs. F.A.L.M. Eskens
4391505 idem 4634636
idem Keuze-onderwijs Dr. P.M.J.J. Berns Dr. E. Willems Prof.dr. G. Stoter Prof.dr. J. Verweij Prof.dr. J.G.M. Klijn
4088370 4391112 4391331 4391338 4391733
JNI (BE 424) AS-15 G 4-50 G 4-83 G 4-87
4391505 fax 4391003
G 4-85/86
Mw. E. Proost
kamer G 4-50 D 331 G 4-78 Daniel idem D 322 Dijkzigt
Locatie: Erasmus MC/Daniel den Hoed, Groene Hilledijk 301, 3075 EA Rotterdam Erasmus MC/Centrumlocatie, Dr. Molewaterplein 40, 3015 GD Rotterdam E-mail:
[email protected]
1.9.18 Afdeling Keel-, Neus- en Oorheelkunde functie Afdelingshoofd: Wnd.afd.hoofd: Coördinator Onderwijs: Keuze-onderwijs: Keuze-onderzoek: Hoogleraar:
naam Prof.dr. L. Feenstra Dr. K.H. Pauw
telefoon 4633106
kamer H 889
Dr. R.M.L. Poublon idem idem Prof.dr. L. Feenstra
4633569 idem idem 4633106 fax 4633102
D 111 idem idem H 891
Secretariaat: Onderwijs:
mw. E. Jansen Mw. T. Boon
4633977 fax 4633102
H 887
Locatie: Erasmus MC/Centrumlocatie, Dr. Molewaterplein 40, 3015 GD Rotterdam Afdeling KNO-heelkunde E-mail:
[email protected]
99
ONDERWIJS
1.9.19 Afdeling Kindergeneeskunde functie Afdelingshoofd: Coördinator Ondewijs: Plv. blokcoördinator:
naam Prof.dr. H.A. Büller Dr. C.R. Lincke Dr. R.R. de Krijger
telefoon 4636630 4636541 4087900
kamer Sp 2471 Sp 1549 Be 02-06
Onderwijsbureau KG: Onderwijsbureau secr.: Keuze-onderwijs: Keuze-onderzoek: Hoogleraren:
Mw. M.S. Eichholtz
4637033
Sh 3006
Mw M.A.A. van Noord Prof.dr. J.C. de Jongste idem Prof.dr. H.A. Büller Prof.dr. S.L.S. Drop Prof.dr. H.J. Neijens Prof.dr. J.C. de Jongste Prof.dr. R. de Groot Prof. dr. G.J. Bruining Prof.dr. J.N. van den Anker Prof.dr. R. Pieters Prof.dr. A.J. van der Heijden
4637033 4636262 idem 4636630 4636041 4636679 4636262 4636780 4636779 4636077 4636496 4636264
Sh 3005 Sp 3454 idem Sp 2471 Sp 3436 Sp 3456 Sp 3454 Sp 3430 Sp 1551 Sp 3435 Sp 2461 Sp 2459
Locatie: Erasmus MC/Sophia, Dr. Molewaterplein 60, 3015 GJ Rotterdam Fax: 010-4638611 E-mail:
[email protected] en
[email protected]
1.9.20 Afdeling Kinderheelkunde functie Afdelingshoofd: Coördinator Onderwijs: Keuze-onderwijs: Keuze-onderzoek: Hoogleraren: Secretariaat Onderwijs:
naam Prof.dr. F.W.J. Hazebroek
telefoon 4636783
kamer Sk 1258
idem idem Prof.dr. D. Tibboel Prof.dr. F.W.J. Hazebroek Prof.dr. D. Tibboel
idem idem 4636174 4636783 4636174
idem idem Sk 3286 Sk 1258 Sk 3286
Mw. C. Freund
4636783 fax 4636802
Sk 1260
Locatie: Erasmus MC/Sophia, Dr. Molewaterplein 60, 3015 GJ Rotterdam Voor verpleegafdeling 1 Zuid Kinderchirurgie E-mail:
[email protected]
100
ONDERWIJS
1.9.21 Afdeling Kinder- en Jeugdpsychiatrie functie Afdelingshoofd:
naam Prof.dr. F.C. Verhulst
telefoon 4636213/ 4636191
kamer Sp 2539
Coördinator Onderwijs: Keuze-onderwijs: Keuze-onderzoek:
Prof.dr. F.C. Verhulst Dr. G. van der Most Dr. R.F. Ferdinand
4636213 4636517 4636671/ 4636502 4636213 4636511 4636191 fax 4637006
Sp 2547 Sp 2515 Sp 2511
telefoon 4636918
kamer WZD
4636915 4088140 idem 4087198 4636918
WZD Ee 785 idem Ee 2422 WZD
4087382
Ee 2422
Hoogleraren: Secretariaat Onderwijs:
Prof.dr. F.C. Verhulst Prof.dr. F. Verheij Mw. D.L. Paling
Sp 2539 Kp 1848 Sp 2536
Locatie: Erasmus MC/Sophia, Dr. Molewaterplein 60, 3015 GJ Rotterdam Afdeling Kinder- en jeugdpsychiatrie Gang C, 2e verdieping, E-mail:
[email protected]
1.9.22 Afdeling Klinische Genetica functie Afdelingshoofd: Coördinator Onderwijs: Keuze-onderwijs: Keuze-onderzoek: Hoogleraren:
naam Prof.dr. J.W. Wladimiroff Mw. Dr. E.J. MeijersHeijboer Dr. M.P. Mulder idem Prof.dr. B.A. Oostra Prof.dr. J.W Wladimiroff
Secretariaat Onderwijs:
Locatie: Erasmus MC/Faculteit, Dr. Molewaterplein 50, 3015 GE Rotterdam Hoogbouw Ee 24e verdieping, Afdeling Erfelijkheidsadvies: Westzeedijk 112, 3016 AH Rotterdam E-mail:
[email protected] faxnummer: 010 – 4089489
101
ONDERWIJS
1.9.23 Afdeling Longziekten functie Afdelingshoofd: Coördinator Onderwijs: Keuze-onderwijs: Keuze-onderzoek Hoogleraren: Secretariaat Onderwijs:
naam Prof.dr. H.C. Hoogsteden Dr.H. Stam idem Dr. B.N.M. Lambrecht Prof.dr. H.C. Hoogsteden Mw. O. Swinnen
telefoon 4634855 4633143/ 4633168 idem 4087703 4634855 4634855 fax 4634856
kamer Sv 026 V 207 Ee 22-63 Sv 026 Sv 024
Locatie: Erasmus MC/Centrumlocatie, Dr. Molewaterplein 40, 3015 GD Rotterdam SV-gebouw, verdiepingen 0 en 1 FGG, Ee 22-51., E-mail:
[email protected]
1.9.24 Afdeling Maag- Darm- en Leverziekten functie Afdelingshoofd: Coördinator Onderwijs: Keuze-onderwijs: Keuze-onderzoek: Hoogleraren: Secretariaat Onderwijs:
naam Prof.dr. E.J. Kuipers
telefoon 4634681
kamer Ba 391
Drs. M.L. Hordijk Prof.Dr. E.J. Kuipers idem Prof.dr. E.J. Kuipers Prof.dr. S.W. Schalm
4635961 4634681 idem 4635946 4635942
Ca 425 Ba 391 idem Ba 391 Ca 324
Mw. W. Holleman
4634681
Ba 393
Locatie: Erasmus MC/Centrumlocatie, Dr. Molewaterplein 40, 3015 GD Rotterdam E-mail:
[email protected]
102
ONDERWIJS
1.9.25 Afdeling Maatschappelijke Gezondheidszorg functie Afdelingshoofd: Coördinatoren Onderwijs: Keuze-onderwijs: Keuze-onderzoek: Hoogleraren:
naam Prof.dr. J.P. Mackenbach Dr. E.F. van Beeck Dr. M.L. Essink-Bot Mw. A.G. Griffioen-Kisjes Dr. E.F. van Beeck idem Prof.dr.ir. J. Brug Prof.dr. J.D.F. Habbema Prof.dr. J.P. Mackenbach Prof.dr. F. Sturmans Prof.dr. H.F.L. Garretsen Prof.dr. H.G.M. Rigter
Secretariaat Onderwijs:
telefoon 4087714 4088103 4087410 4087723 4087723 idem
kamer Ee 2030 Ee 2038 Ee 2083 Ee 2024 Ee 2038 idem
4087723 fax 4089449
Locatie: Erasmus MC/Faculteit Dr. Molewaterplein 50, 3015 GE Rotterdam Hoogbouw 20e verdieping E-mail: ‘naam’@eramsusmc.nl bijv.
[email protected]
1.9.26 Afdeling Medische Geschiedenis functie Afdelingshoofd: Coördinator Onderwijs: Hoogleraar: Secretariaat Onderwijs:
naam Prof.dr. M.J. van Lieburg
telefoon 4087789
kamer Ee 2053
Prof.dr. M.J. van Lieburg Prof.dr. M.J. van Lieburg
4087789 4087789
Ee 2053 Ee 2053
De heer W.G. van Lieburg
4087789
Ee 2053
Locatie: Erasmus MC/Faculteit, Dr. Molewaterplein 50, 3015 GE Rotterdam Hoogbouw Ee 2053 E-mail:
[email protected]
103
ONDERWIJS
1.9.27 Afdeling Medische Informatica functie Afdelingshoofd: Coördinator Onderwijs: Keuze-onderwijs: Keuze-onderzoek: Hoogleraren: Secretariaat Onderwijs:
naam Prof.dr. J. van der Lei Ir. J.S. Duisterhout
[email protected] idem idem Prof.dr. J. van der Lei
telefoon 4087050
kamer Ee2100
4087049 idem idem 4087050
Ee 2112 idem idem Ee 2100
Mw. W.J. Buytink
[email protected]
4088122 fax 4089447
Ee 2102
Locatie: Erasmus MC/Faculteit Dr. Molewaterplein 50, 3015 GE Rotterdam 21e verdieping E-mail:
[email protected]
1.9.28 Afdeling Medische Microbiologie en Infectieziekten functie Afdelingshoofd: Coördinator Onderwijs: Keuze-onderwijs: Keuze-onderzoek: Hoogleraar: Secretariaat Onderwijs:
naam Prof.dr. H.A. Verbrugh
telefoon 4633510 4633511
kamer L 325
Drs. J. Nouwen idem idem Prof.dr. H.A. Verbrugh
4634166 idem idem 4633510
L 313 idem idem L 325
Mw. drs. H.E. Vissia
4633510 4633511 fax 4633875
L 327
Locatie: Erasmus MC/Centrumlocatie, Dr. Molewaterplein 40, 3015 GD Rotterdam 3e verdieping, L-vleugel E-mail:
[email protected] en
[email protected]
104
ONDERWIJS
1.9.29 Afdeling Medische Psychologie en Psychotherapie functie Afdelingshoofd: Coördinator Onderwijs: Keuze-onderwijs: Keuze-onderzoek: Hoogleraren:
naam Prof.dr. J. Passchier
telefoon 4087807 4088260
kamer Cf 216
Dr. B. Bonke Prof.dr. R.W. Trijsburg idem Prof.dr. J. Passchier Prof.dr. R.W. Trijsburg
4087808 4087807 idem 4087807 4087807
Cf 224 Cf 216 idem Cf 216
Secretariaat Onderwijs:
4087812 fax 4089420
Locatie: Erasmus MC/Faculteit, Dr. Molewaterplein 50, 3015 GE Rotterdam E-mail:
[email protected]
1.9.30 Afdeling Neurochirurgie functie Afdelingshoofd: Coördinator Onderwijs: Keuze-onderwijs: Keuze-onderzoek: Hoogleraar: Secretariaat Onderwijs:
naam Prof.dr. C.J.J. Avezaat
telefoon 4633377
kamer H 728
Dr. J.H. van den Berge idem Prof.d. C.J.J. Avezaat Prof.dr. C.J.J. Avezaat
4634845
Ba 473
4633377 4633377 4635993 fax 4634301
H 728 H 728
Locatie: Erasmus MC/Centrumlocatie, Dr. Molewaterrplein 40, 3015 GD Rotterdam Afd. Neurochirurgie 7 Zuid en Neuro-Intensive Care 6 Zuid, SKZ: afd. 1 Noord E-mail:
[email protected]
1.9.31 Afdeling Neurologie functie Afdelingshoofd: Coördinator Onderwijs: Keuze-onderwijs: Keuze-onderzoek: Hoogleraren: Secretariaat Onderwijs:
naam Prof.dr. P.A.E. Sillevis Smitt
telefoon 4633327
kamer H 664
Dr. F. van Kooten idem idem Prof.dr. W.F.M. Arts Prof.dr. P.J. Koudstaal Prof.dr. P.A.E. Sillevis Smitt
4633307 idem idem 4636716 4633789 4633327
Ba 485
Mw. M. Ngoredjo
4633307 fax 4633208
H 675
Sk 1214 H 695 H 664
Locatie: Erasmus MC/Centrumlocatie, Dr. Molewaterplein 40, 3015 GD Rotterdam Afd. Neurologie E-mail coördinator onderwijs:
[email protected] 105
ONDERWIJS
1.9.32 Afdeling Neurowetenschappen functie Afdelingshoofd: Coördinator Onderwijs: Keuze-onderwijs: Keuze-onderzoek: Hoogleraren: Universitair Hoofddocent Secretariaat Onderwijs:
naam Prof. dr. C.I. de Zeeuw Dr. J. van der Steen
[email protected] Dr. J.B.J. Smeets
[email protected] Prof. dr. C.I. de Zeeuw Prof. dr. J.G.G. Borst Dr. J.C. Holstege Mw. mr. S.C. Markestijn
telefoon 4087299 4087572
kamer Ee 12-02a Ee 15-42
4087565 4087299 4087568 4087304
Ee 15-34b Ee 12-02a Ee 12-02b Ee 1218A
4087559 fax: 4089457
Ee 1202
Locatie: Erasmus MC/Faculteit, Dr. Molewaterplein 50, 12e en 15e verdieping, 3015 GE Rotterdam E-mail:
[email protected]
1.9.33 Afdeling Nucleaire Geneeskunde functie Afdelingshoofd: Coördinator Onderwijs: Keuze-onderwijs: Keuze-onderzoek: Hoogleraar: Secretariaat Onderwijs:
naam Prof.dr. E.P. Krenning
telefoon 4634889
kamer V 220
Mw.dr.ir. M. de Jong idem idem Prof.dr. E.P. Krenning
4635781
V 220
4634889
V 220
fax 4635997
Locatie: Erasmus MC/Centrumlocatie, Dr. Molewaterplein 40, 3015 GD Rotterdam Afdeling Nucleaire Geneeskunde, Gebouw L, 2e etage E-mail:
[email protected]
1.9.34 Afdeling Oogheelkunde functie Afdelingshoofd:
naam Prof.dr. G. van Rij
[email protected]
Coördinator Onderwijs: Keuze-onderwijs:
Dr. H.J. Simonsz Dr. G.P.M. Luyten
Keuze-onderzoek: Hoogleraren: Secretariaat Onderwijs:
idem Prof.dr. G. van Rij Mw. N. van Basten
[email protected]
telefoon 4633691 4087275 *811133394 4633576 *811133681 idem 4633691 fax 4635105
kamer H 572 Ee 1607 Ba 122 idem H 574
Locatie: Erasmus MC/Centrumlocatie, Dr. Molewaterplein 40, 3015 GD Rotterdam H-gebouw (hoofdingang) 5e verdieping, E-mail:
[email protected] 106
ONDERWIJS
1.9.35 Afdeling Orthopedie functie Afdelingshoofd: Coördinator Onderwijs: Keuze-onderwijs: Keuze-onderzoek: Hoogleraar: Secretariaat Onderwijs:
naam Prof.dr. J.A.N. Verhaar
telefoon 4633537
kamer H 974
Prof.dr. J.A.N. Verhaar idem idem Prof.dr. J.A.N. Verhaar
4633537 idem idem 4633537
H 974 idem idem H 974
Mw. S.A.M. Bleeker
4633537 fax 4634611
H 974
Locatie: Erasmus MC/Centrumlocatie, Dr. Molewaterplein 40, 3015 GD Rotterdam Afdeling Orthopaedie, 9e verdieping E-mail:
[email protected]
1.9.36 Afdeling Pathologie functie Afdelingshoofd: Coördinator Onderwijs: Keuze-onderwijs: Keuze-onderzoek: Hoogleraren:
Secretariaat Onderwijs:
naam Prof.dr. J.W. Oosterhuis
telefoon 4087924
kamer Be 200A
Prof.dr. Th.H. van der Kwast Mw.Dr. E.C. Zwarthoff idem Prof.dr. J.W. Oosterhuis Prof.dr. Th.H. van der Kwast Prof.dr. R. Fodde Prof.dr. J. Trapman
4087924 4087929 idem
Be 204A Be 300B idem
Mw. C. Schotman
4087924 fax 4088450
Be 200
Locatie: Erasmus MC/Faculteit Josephine Nefkens Instituut Dr. Molewaterplein 50, 3015 GE Rotterdam. E-mail:
[email protected]
107
ONDERWIJS
1.9.37 Afdeling Plastische en Reconstructieve Chirurgie functie Afdelingshoofd: Coördinatoren Onderwijs: Keuze-onderwijs: Keuze-onderzoek: Hoogleraar: Secretariaat Onderwijs:
naam Prof.dr. S.E.R. Hovius
telefoon 4633407
kamer H 764
Dr. L.N.A. van Adrichem Dr.H. van Neck idem Prof.dr. S.E.R. Hovius vacature
4636769 4087303 idem 4633407 4087292 fax 4089410
Sk 1202 Ee 1591 idem H 764 Ee 1589
Locatie: Erasmus MC/Centrumlocatie, Dr. Molewaterplein 40, 3015 GD Rotterdam Afdeling 7 midden, H 736 E-mail:
[email protected]
1.9.38 Afdeling Psychiatrie functie Afdelingshoofd: Coördinator Onderwijs: Keuze-onderwijs: Keuze-onderzoek: Hoogleraren:
naam Prof.dr. M.W. Hengeveld
telefoon 4633227
kamer Dp-418
idem Mw. dr. J.H.M. Tulen idem Prof.dr. M.W. Hengeveld
idem 4635974 idem 4633227
idem Dp-460 idem Dp-418
4633227/ 33237 fax 4633217
Dp-420
Secretariaat Onderwijs: Locatie: Erasmus MC/Centrumlocatie, Dr. Molewaterplein 40, 3015 GD Rotterdam Gebouw Psychiatrie (Dp) E-mail:
[email protected]
1.9.39 Afdeling Radiologie functie Afdelingshoofd: Hoogleraar: Coördinator Onderwijs: Keuze-onderwijs: Keuze-onderzoek: Secretariaat
naam Prof.dr. G.P. Krestin Prof.dr. G.P. Krestin
telefoon 4635987 4635987
kamer D 219 D 219
Dr. C. van Dijke idem idem Dhr. F.H.D. Sebus
*8111 33047 idem idem 4635616 fax 4634033
D 259
Locatie: Erasmus MC/Centrumlocatie, Erasmus MC/Sophia en Erasmus MC/Daniel den Hoed, p/a Dr. Molewaterplein 40, 3015 GD Rotterdam. Afdeling Radiologie. E-mail:
[email protected],
[email protected]
108
D 215
ONDERWIJS
1.9.40 Afdeling Radiotherapie functie Afdelingshoofd: Coördinator Onderwijs: Keuze-onderwijs: Keuze-onderzoek: Hoogleraar:
naam Prof.dr. P.C. Levendag
telefoon 4391366
kamer F1-3 Daniel
Dr.. M.J.J. Olofsen-van Acht en Prof.dr. P.C. Levendag idem idem Prof.dr. P.C. Levendag
4391387 4391366 idem idem 4391366
F1-13 Daniel
Secretariaat Onderwijs:
F1-3 Daniel
4391366 /439138 7 fax 4391013
Locatie: Erasmus MC/Daniel den Hoed, Afdeling Radiotherapie, Groene Hilledijk 301, 3075 EA Rotterdam E-mail:
[email protected]
1.9.41 Afdeling Revalidatie functie Afdelingshoofd: Coördinator Onderwijs: Keuze-onderwijs: Keuze-onderzoek: Hoogleraar: Secretariaat Onderwijs:
naam Prof.dr. H.J. Stam
telefoon 4633180
kamer H 028
Mw.drs. M.C.C. de Beer idem Dr. J.B.J. Bussmann Prof.dr. H.J. Stam Mw. B.A.A. Koehorst
4633130 idem 4633906 4633180 4633190 fax 4633843
H 030 idem H 022 H 028
Locatie: Erasmus MC/Centrumlocatie, Dr. Molewaterplein 40, 3015 GD Rotterdam Afdeling Revalidatie, begane grond D-vleugel + H-vleugel E-mail:
[email protected]
109
ONDERWIJS
1.9.42 Afdeling Urologie functie Afdelingshoofd:
naam Prof.dr. C.H. Bangma
[email protected]
telefoon 4633607
kamer H 1072
[email protected] idem idem idem Prof.dr. C.H. Bangma Prof.dr. J.L.H.R. Bosch M.Domscheitl
[email protected]
46334795 idem idem
H 587 idem idem
4634795 fax 4367306
H 587
Coördinator Onderwijs: Keuze-onderwijs: Keuze-onderzoek: Hoogleraren: Onderwijsbureau:
Locatie: Erasmus MC/Centrumlocatie, Dr. Molewaterplein 40, 3015 GD Rotterdam Erasmus MC/Sophia, Dr. Molewaterplein 60, 3000 CB Rotterdam Erasmus MC/Daniel den Hoed, Groene Hilledijk 301, 3008 AE Rotterdam Afdeling Urologie, E-mail:
[email protected]
1.9.43 Afdeling Verloskunde en Vrouwenziekten functie Afdelingshoofd: Coördinator Onderwijs: Keuze-onderwijs: Keuze-onderzoek: Hoogleraren:
Onderwijsbureau:
naam Prof.dr. Th.J.M. Helmerhorst
telefoon 4633381
kamer H 575
Drs. A.J. Schneider
[email protected] idem idem
4636552 fax 4636815 idem idem
SK 4163
46334795 fax 4367306
H587
Prof.dr. Th.J.M. Helmerhorst Prof.dr. J.W. Wladimiroff Prof.dr. B.C.J.M. Fauser Prof.dr. C.W. Burger M. Domscheit
idem idem
Locatie: Afdeling Verloskunde en Vrouwenziekten Erasmus MC/Centrumlocatie, Dr. Molewaterplein 40, 3015 GD Rotterdam Erasmus MC/Sophia, Postbus 2060, 3000 CB Rotterdam. Erasmus MC/Daniel den Hoed, Groene Hilledijk 301, 3008 AE Rotterdam E-mail:
[email protected]
110
ONDERWIJS
1.9.44 Afdeling Virologie functie Afdelingshoofd: Coördinator Onderwijs: Keuze-onderwijs: Keuze-onderzoek: Hoogleraar: Secretariaat Onderwijs
naam Prof.dr. A.D.M.E. Osterhaus
telefoon 4088066
kamer Ee 1726
Dr. R.A. Heijtink Prof.dr. A.D.M.E. Osterhaus idem Prof.dr. A.D.M.E. Osterhaus
4088063 4088066
Ee 1791A Ee 1726 idem Ee 1726
4088066
Mw. C.W.H.M. Kruijssen
4088066 fax 4089485
Ee 1726
Locatie: Erasmus MC/Faculteit Dr. Molewaterplein 50, 3015 GE Rotterdam 17e verdieping E-mail:
[email protected]
1.9.45 Afdeling Voortplanting en Ontwikkeling functie Afdelingshoofd: Coördinator Onderwijs: Keuze-onderwijs: Keuze-onderzoek: Hoogleraren:
naam Prof.dr. J.A. Grootegoed
[email protected] Dr. A.O. Brinkmann
[email protected] idem idem Prof.dr. J.A. Grootegoed
Secretariaat Mw. N.D.J. Blaauwiekel Onderwijs: Locatie: Erasmus MC/Faculteit Dr. Molewaterplein 50, 3015 GE Rotterdam Hoogbouw, Ee 9e verdieping E-mail:
[email protected]
telefoon 4087344/5
kamer Ee 0971
4087966 idem idem 4087344/5
Ee 0975 idem idem Ee 0971
4087344 fax 4089461
1.9.46 Afdeling voor Onderzoek naar leefwijzen & Verslaving (IVO) functie Afdelingshoofd: Coördinator Onderwijs: Hoogleraar: Secretariaat Onderwijs:
naam Prof.dr. H.F.L. Garretsen
telefoon
Mw.Dr. H. van de Mheen Prof.dr. H.F.L. Garretsen Mw. H. Samanci
4253366 fax 2763988
Locatie: Erasmus MC/Faculteit Heemraadssingel 194, 3021 DM, Rotterdam E-mail:
[email protected]
111
kamer
ONDERWIJS
112
STUDENTENVOORZIENINGEN
113
STUDENTENVOORZIENINGEN Inhoudsopgave
2. 2.1 2.1.1 2.1.2 2.1.3 2.1.4 2.1.5 2.1.6 2.1.7 2.1.8 2.1.9 2.1.10
STUDENTENVOORZIENINGEN STUDIE SERVICE CENTRUM GENEESKUNDE Algemeen ............................................................................................................115 Examenadministratie...........................................................................................116 Roosters..............................................................................................................116 Indeling van practicumgroepen, keuze-onderwijs en co-assistentschappen ......117 Organisatie en administratie van tentamens en examens ..................................117 Diploma-uitreikingen ...........................................................................................117 Inlichtingen over toelatingseisen .........................................................................118 Studievoortgangsregistratie ................................................................................118 Waarmerken diploma's .......................................................................................118 Secretariaat examencommissie ..........................................................................118
114
STUDENTENVOORZIENINGEN
2.
STUDENTENVOORZIENINGEN
2.1 Studie Service Centrum Geneeskunde 2.1.1
Algemeen
Het Studie Service Centrum is onderdeel van het Opleidingsinstituut Geneeskunde en is gelokaliseerd op de 3e verdieping, Fd 3.03 t/m 3.13. Het bureau verzorgt:
de (examen)administratie; het vervaardigen van college-, practicum-, en co-assistentschappenroosters; de indeling van practicumgroepen, keuze-onderwijs en co-assistentschappen; de organisatie en administratie van tentamens en examens; diploma-uitreikingen; inlichtingen over toelatingseisen en studieprogramma's; de studievoortgangsregistratie; het waarmerken van diploma's en verstrekken van verklaringen; het secretariaat van de examencommissie.
Studie Service Centrum Geneeskunde is geopend op: maandag t/m vrijdag: telefoon: fax: website:
09.00 – 16.30 uur 4087520 / 7524 4089405 http://www.eur.nl/fgg/ow/sscg
115
STUDENTENVOORZIENINGEN
Medewerksters Studie Service Centrum Geneeskunde Naam Mw. de Zwart
Functie Afdelingshoofd
Mw. E. Ruseler
Toelatingseisen studie Geneeskunde (deficiënties Natuur- en Scheikunde) Administratie klinische fase; AKTE fase Administratie Internationalisering Decentrale Toelating Richtlijnen Vaccinatie Tentamenverwerking Keuze-onderwijs Keuze-onderzoek Doctoraalexamen Administratieve ondersteuning
Mw. S. van der Velde-Velthaak
Mw. G.C. Hilberding-Nout Mw. C. Schop-Damen
Mw. E.J. de Reuver-van Vlijmen
Administratie klinische fase; Speciële Fase I + II Artsexamen Studiegids Administratie 4e jaar; ICK MPO-onderwijs Klin. Path. Practicum Reiskostendeclaraties Keuzecoschappen Tentamenverwerking Baliemedewerk(st)er
Mw. A. de la Iglesia Teruel
Baliemedewerk(st)er
Mw. A.G. Reijmerink-Blokland
2.1.2
Bereikbaarheid maandag t/m donderdag 08.30 –17.00 tel. 4087519 maandag t/m vrijdag (m.u.v. do-middag) 08.30 –17.00 tel. 4088159
maandag t/m donderdag 08.30 –16.00 tel. 4088022 maandag t/m vrijdag 08.30 –12.30 tel. 4087522 maandag t/m donderdag 08.30 –12.30 tel. 4087521 maandag en donderdag13.00 – 17.00 dinsdag 8.30 – 12.30 vrijdag 8.30 – 17.00 tel. 4087521 maandag t/m vrijdag 08.30 –17.00 tel. 4087520 maandag 8.45 – 17.00 woensdag 8.45 – 13.00 di-, do- en vrijdag 08.45 –15.45 tel. 4087524
Examenadministratie
In het STAG-systeem (STudievoortgangs Administratie Geneeskunde) worden de tentamenen examenresultaten van de studenten geneeskunde geregistreerd, alsmede de hieraan gekoppelde studiepunten.
2.1.3
Roosters
De college- en practicumroosters 1e t/m 4e jaar worden vóór de start van het studiejaar toegestuurd aan de studenten geneeskunde.
116
STUDENTENVOORZIENINGEN
2.1.4
Indeling van practicumgroepen, keuze-onderwijs en coassistentschappen
Studenten geneeskunde worden ingedeeld in studiegroepen. In het 2e t/m 4e studiejaar is een periode ingeroosterd voor het volgen van keuze-onderwijs. Studenten kunnen hun keuze kenbaar maken en worden, voor zover mogelijk, volgens eigen voorkeur ingedeeld. Studenten voor de klinische fase worden (voor zover mogelijk) volgens eigen voorkeur ingedeeld voor de co-assistentschappen in de verschillende ziekenhuizen en krijgen een persoonlijk rooster toegestuurd.
2.1.5
Organisatie en administratie van tentamens en examens
Het Studie Service Centrum verzorgt de organisatie en administratie van tentamens. Een student die een tentamen of herexamen wil afleggen, dient zich aan te melden uiterlijk 14 dagen voor de datum waarop dit tentamen of herexamen wordt afgenomen. De tentamendata zijn opgenomen in het college- en practicumroosterboekje. De uitslagen van de tentamens worden ad valvas bekendgemaakt.
2.1.6
Diploma-uitreikingen
De Propedeuse examenuitslag De uitslag van het propedeutisch examen wordt eenmaal per jaar tijdens een openbare vergadering van de Propedeuse Examencommissie officieel aan de studenten bekend gemaakt. Alle studenten ontvangen voor de openbare vergadering via het Studie Service Centrum Geneeskunde een uitnodiging. De uitslag van het examen wordt bekend gemaakt door de examencommissie bestaande uit de voorzitter, de secretaris en enkele leden. De uitslag wordt aan iedere student persoonlijk bekend gemaakt, waarna het propedeusediploma met bijbehorende cijferlijst wordt uitgereikt. De diploma-uitreiking is voor belangstellenden toegankelijk. De Doctoraal examenuitslag De Doctoraal-diploma's worden uitgereikt tijdens een openbare vergadering van de Doctoraal Examencommisie. Er zijn zes uitreikingen per jaar, te weten: in september, november, januari, maart, mei en juli. Studenten dienen zich uiterlijk zes weken voorafgaande aan een openbare vergadering aan te melden via een aanmeldingsformulier bij het Studie Service Centrum. De uitreiking vindt plaats door een ad hoc commissie bestaande uit de voorzitter en de secretaris van de Doctoraal Examencommissie en twee assessoren afkomstig uit de commissie. De assessoren wisselen per vergadering. De uitslag wordt aan iedere student persoonlijk bekend gemaakt, waarbij gelijktijdig het diploma ter ondertekening wordt aangeboden en vervolgens met de cijferlijst wordt uitgereikt. De Artsexamenuitslag De Artsexamencommissie bestaat uit de vakdocenten van de bij de artsopleiding betrokken vakken. De Artsexamencommissie komt elf keer per jaar bijeen in een openbare vergadering, uitgezonderd in de maand augustus. Artsexamenkandidaten, dienen zich uiterlijk zes weken voorafgaande aan een openbare vergadering via een aanmeldingsformulier bij het Studie Service Centrum aan te melden. Na aanmelding ontvangen de studenten persoonlijk een uitnodiging voor de uitreiking van het diploma. Tijdens de openbare vergadering is de procedure als volgt:
117
STUDENTENVOORZIENINGEN
de uitreiking geschiedt door een adhoc-commissie bestaande uit vier hoogleraren uit de Artsexamencommissie. De samenstelling van de commissie wisselt per vergadering; de commissie verschijnt tijdens de openbare vergadering in toga; de openbare zitting is voor belangstellenden toegankelijk; voorafgaand aan de officiële diploma-uitreiking verzorgt de voorzitter een korte toelichting op de eed en belofte; vervolgens wordt elke student persoonlijk uitgenodigd tot het afleggen van de eed of belofte; in aansluiting op het afleggen van een eed of belofte tekent de kandidaat het artsdiploma. Daarna wordt het diploma inclusief cijferlijst uitgereikt; na het officiële gedeelte verzorgt de voorzitter een algemene toespraak, waarna de openbare vergadering wordt gesloten; voorafgaande aan het vertrek van de commissie worden de kandidaten persoonlijk door de leden van de commissie gefeliciteerd.
Voor alle examenuitreikingen geldt dat er na afloop van de uitreiking in informele sfeer gelegenheid is tot feliciteren.
2.1.7
Inlichtingen over toelatingseisen
Aankomende studenten geneeskunde die niet de vereiste vooropleiding hebben kunnen informatie opvragen m.b.t. natuurkunde en scheikunde-eisen en het colloquium doctum. Informatie: Secretaris van de Commissie Toelating Bijzondere Gevallen (CTBG): Mw. E. Ruseler, Studie Service Centrum Geneeskunde Fd3, tel. 4088159.
2.1.8
Studievoortgangsregistratie
Met de invoering van de Wet Studievoortgangscontrole (tempobeurs) op 1 september 1993, ontvangen studenten hun studiebeurs en eventueel aanvullende beurs gedurende één studiejaar, onder voorwaarde dat zij dat jaar voldoen aan de norm van de studievoortgang. Van studenten die niet aan deze norm voldoen, wordt de ontvangen beurs achteraf omgezet in een rentedragende lening. Uitsluitend de in het STAG (Studenten voortgangs-Administratie Geneeskunde) systeem vastgelegde gegevens zijn bepalend voor de vastlegging van de studievoortgang.
2.1.9
Waarmerken diploma's
Kopieën van diploma's en cijferlijsten die door het Erasmus MC zijn afgegeven, kunnen worden gewaarmerkt door het Studie Service Centrum. Hiertoe dienen één of meerdere kopieën te worden toegestuurd naar: EUR, Faculteit der Geneeskunde, Studie Service Centrum, Postbus 1738, 3000 DR Rotterdam.
2.1.10 Secretariaat examencommissie De Examencommissie beoordeelt de studieresultaten van de propedeuse-, doctoraal- en klinische fase. Correspondentie (bijv. verzoeken betr. uitzonderingen op de OER) bestemd voor de examencommissie dient gericht te worden aan: De Examencommissie Geneeskunde, onder vermelding van de betreffende fase, p/a Mw. E. de Zwart, secretaris, Erasmus MC, Postbus 1738, 3000 DR Rotterdam.
118
STUDENTENVOORZIENINGEN
Inhoudsopgave
2. 2.2 2.2.1 2.2.2 2.2.3 2.2.4
STUDENTENVOORZIENINGEN BEGELEIDING VAN STUDENTEN Studie-advisering ................................................................................................120 Studentendecanaat .............................................................................................120 Universiteitspsychologen ....................................................................................121 Studentenpastoraat.............................................................................................122
119
STUDENTENVOORZIENINGEN
2
Begeleiding van studenten
2.2.1
Studie-advisering
Als de studievoortgang niet naar wens verloopt kan een bezoek aan de studieadviseur uitkomst bieden. In een persoonlijk gesprek wordt geprobeerd de oorzaak van de problemen te achterhalen en wordt gezocht naar de mogelijkheden om te werken aan een oplossing. Dat ligt voor iedereen anders en is afhankelijk van de aard van de problemen, de wensen van de student en de voorzieningen van de faculteit. Voor de een zijn een paar gesprekken over studieplanning een uitkomst, voor de ander ligt een doorverwijzing naar de studentenpsycholoog meer voor de hand. Ook bestaat er de mogelijkheid mee te doen aan diverse cursussen die de universiteit aanbiedt op het gebied van studiekeuze en studiediscipline. Aan het einde van het eerste studiejaar brengt de examencommissie een officieel voortgangsadvies uit aan alle eerstejaars studenten. Als er persoonlijke omstandigheden zijn die er toe hebben geleid dat het vereiste aantal studiepunten voor doorstromen naar het eerste jaar van de doctoraalfase niet is gehaald, is het verstandig de situatie tijdig aan de studieadviseur voor te leggen. Studieadviseur geneeskunde Mw.drs. S.J. Rutgers Kamer Ff 225. Voor afspraken bellen naar het secretariaat, tel. 010-4087300. Open spreekuur van maandag t/m donderdag: 10.30 – 11.30 uur.
2.2.2
Studentendecanaat
De studentendecanen zijn vooral gespecialiseerd in zaken rondom de studie (tempobeurs, prestatiebeurs, afstudeerondersteuning, particuliere fondsen, noodfondsen, studiekeuze, consequenties van omzwaaien en studie staken, beroepsprocedures, arbeidsmarkt, woonsituatie, e.d.). Daarnaast helpen zij ook bij persoonlijke problemen (vertrouwensvrouw/man). Bij studievertraging als gevolg van bijzondere omstandigheden (ziekte, zwangerschap, familieomstandigheden) is het zaak dit vroegtijdig bij de studentendecanen te melden. Zulks in verband met eventuele financiële ondersteuning door de universiteit. Eén van de decanen richt zich speciaal op geneeskunde studenten. Het spreekuur vindt plaats op locatie Hoboken. Deze decaan is aanwezig bij vergaderingen van de examencommissie van de faculteit geneeskunde en behartigt indien nodig uw belangen. Studentendecaan geneeskunde Drs. L. Stello, kamer Ff-216 spreekuur op dinsdag 12.30 - 17.00 uur. Afspraken hiervoor dienen gemaakt te worden op tel. 4081133 (Bureau Studentendecanen Woudestein).
120
STUDENTENVOORZIENINGEN
2.2.3
Universiteitspsychologen
Kamer AB-21, Woudestein (tel. 4081132). Openingstijden dagelijks van 9.30 – 12.00 en 13.00-16.30 uur. Telefoon secretariaat (010) 4081132. Doelstelling van de universiteitspsychologen is het bieden van hulp aan studenten bij het oplossen van problemen die goed studeren in de weg staan. Vaak is het niet precies duidelijk of studieproblemen en persoonlijke problemen oorzaak dan wel gevolg zijn. Wel bestaat het gevaar dat persoonlijke moeilijkheden en tegenvallende studieresultaten elkaar versterken. Enkele voorbeelden hiervan zijn: · · · · · · · ·
moeilijkheden met concentratie angst om een referaat te houden of deel te nemen aan een discussie twijfel of men wel goed genoeg is om te studeren problemen met het leggen van contacten problemen met het schrijven van een scriptie tentamenangst gebrek aan studiemotivatie persoonlijke problemen die met anderen moeilijk te bespreken zijn
Via het secretariaat kan een afspraak worden gemaakt voor een eerste gesprek. Dit spreekuurgesprek met één van de psychologen heeft tot doel klachten of problemen te verhelderen. Daarbij wordt gekeken naar het verband tussen de problemen en de studie. Dit eerste gesprek is soms voldoende om iemand weer op gang te helpen. Soms is verdere begeleiding noodzakelijk. Dit kan door deel te nemen aan een groep (bijvoorbeeld studie-intensiveringsgroep, scriptiegroep, tentamenangstgroep, presentatie-angstgroep, cursus omgaan met somberheid, twee-culturengroep, autonomiegroep) of in de vorm van individuele gesprekken. Wanneer de universiteitspsychologen niet de gewenste hulp kunnen bieden, maar ook als de betrokken student dat wenst, dan kunnen zij verwijzen naar collega's buiten de EUR, of naar andere hulpverlenende instanties. Veel studenten komen op eigen initiatief, maar ook studentendecanen, studieadviseurs, trainers en docenten kunnen adviseren een afspraak met een psycholoog te maken. De universiteitspsychologen Mw. A. Zielinski - Hofstee Mw. L.J. Mac Nack Mw. L.M.L. Martina W. Roelofsen C.S.J. Sallaerts
121
STUDENTENVOORZIENINGEN
2.2.4
Studentenpastoraat
De studentenpredikant is beschikbaar voor persoonlijke gesprekken over zin en zinloosheid, geloof en ongeloof, recht en onrecht, leven en dood, relaties en eenzaamheid. Het Studentenpastoraat zet zich in voor ontmoeting en bezinning. Het kan aan studiedagen, symposia, faculteitsbladen ed. een inbreng leveren, toegespitst op de volgende aspecten: a. levenshouding, geloof, spiritualiteit en maatschappelijke verantwoordelijkheid; b. de wisselwerking tussen wetenschapsbeoefening en samenleving, met bijzondere aandacht voor de plaats die wetenschap inneemt in de vorming van een leefbare en rechtvaardige samenleving; c. vragen van (mede)menselijkheid en ethiek. Het Studentenpastoraat werkt mee aan kerkdiensten in de Bergsingelkerk (Bergsingel 150, 10 uur) en de Grote of Sint Laurenskerk (Grotekerkplein, 9.00 en 10.30 uur) . Elke vierde zondag van de maand is er een Erasmusvesper om 19.00 uur in de Laurenskerk. Secretariaat: Bergsingel 150, 3037GM. Studentenpredikant: Drs. K.D.van Kampen. Telefoon: 010 4115506. E-mail:
[email protected]
122
STUDENTENVOORZIENINGEN
Inhoudsopgave
2. 2.3 2.3.1 2.3.2 2.3.3
STUDENTENVOORZIENINGEN BIBLIOTHEKEN Medische Bibliotheek van het Erasmus MC .......................................................124 Universiteitsbibliotheek Erasmus Universiteit (Woudestein)...............................125 Rotterdamsch Leeskabinet (Woudestein) ...........................................................126
123
STUDENTENVOORZIENINGEN
2.3
Bibliotheken
De EUR-bibliotheken verzorgen de wetenschappelijke documentaire informatievoorziening aan studenten en medewerkers Op de Woudestein-campus staat de centrale Universiteitsbibliotheek (UB), die zich richt op alle faculteiten, behalve Geneeskunde. Op de Hobokencampus is de Medische Bibliotheek gevestigd. Alle catalogi en de meeste databanken waarop deze bibliotheken zijn geabonneerd, zijn toegankelijk via internet: www.eur.nl/ub. Binnen de UB bevindt zich ook het Rotterdamsch Leeskabinet. Dit is een verenigingsbibliotheek waar studenten en medewerkers van de EUR gratis boeken kunnen lenen.
2.3.1
Medische Bibliotheek van het Erasmus MC
Locatie: Erasmus MC/Faculteit, Ee-gebouw, 2e etage internet: http://www.eur.nl/fgg/medbib informatie- en uitleenbalie Tel: 010 40 87783 E-mail:
[email protected] Helpdesk Tel: 010 40 87785 e-mail:
[email protected] secretariaat Tel: 010 40 87779 Openingstijden Bibliotheek: maandag t/m vrijdag 8.30 - 17.30 uur (baliediensten tot 17.15 uur) Afwijkende openingstijden worden bekend gemaakt via de startpagina van de biblotheek en op het informatiebord bij de ingang van de bibliotheek. Diensten De Medische Bibliotheek staat ten dienste van medewerkers en studenten van het Erasmus MC en van de Erasmus Universiteit Rotterdam. De dienstverlening is gericht op onderwijs, onderzoek en patiëntenzorg. De Medische Bibliotheek zorgt ervoor dat de collectie beschikbaar is voor inzage en bemiddelt bij het verkrijgen van niet in de collectie aanwezige informatie. In de bibliotheek bevindt zich bovendien een op bibliografische informatie gerichte helpdesk en er zijn twee lees- en studiezalen. De website van de bibliotheek biedt toegang tot bronnen in de Medische Bibliotheek en andere bibliotheken. Collectie De collectie bestaat uit gedrukte boeken, tijdschriften, serie- en vervolgwerken en full-text elektronische tijdschriften. Algemene naslagwerken, zoals encyclopedieën, woordenboeken en adresboeken, alsmede digitale bibliografische informatiebronnen kunnen in de Medische Bibliotheek worden geraadpleegd. Via de startpagina van de Medische Bibliotheek zijn ook vele bronnen buiten de bibliotheek te raadplegen. Beschikbare bronnen zijn o.a. PubMedMedline, PsycINFO, Web-of-Science, PiCarta, OPC (elektronische catalogus) en vele elektronische tijdschriften.
124
STUDENTENVOORZIENINGEN Lenen en Inzien Op vertoon van een geldige collegekaart van de EUR kunnen boeken worden geleend. Tijdschriften en speciale boeken zijn niet uitleenbaar. Wel staan er in de bibliotheek kopieermachines voor het maken van fotokopieën. Magneetkaarten hiervoor zijn te koop bij de informatie- en uitleenbalie. Bemiddeling Niet in de collectie aanwezige informatie kan via een elektronisch aanvraagformulier op de website van de bibliotheek worden aangevraagd. De bibliotheek bemiddelt dan bij het elders lenen van boeken en het bestellen van fotokopieën van artikelen. Aan deze diensten zijn kosten verbonden. Elektronisch Raadplegen In het Centrum voor Bibliografische Informatie (CBI) staan werkstations voor het raadplegen van de beschikbare elektronische informatie. De afgeschermde informatie is ook buiten de Medische Bibliotheek electronisch bereikbaar; rechtstreeks via alle computers in het Erasmus MC en vanuit huis met een ERNA-account. Helpdesk In het CBI is ook de Helpdesk van de Medische Bibliotheek gevestigd. Daar kunt u terecht met vragen en opmerkingen betreffende literatuurzoeken, gebruik van databanken, inzien van elektronische tijdschriften, opslag van literatuurgegevens in een eigen databank en gebruik hiervan bij het schrijven van artikelen.
2.3.2
Universiteitsbibliotheek EUR (Woudestein)
Adres Woudestein, B-gebouw (bereikbaar vanuit de collegezalenhal in het C-gebouw) tel: 010-4081201 fax: 010-4089049 internet: www.eur.nl/ub e-mail:
[email protected] Collectie De Universiteitsbibliotheek (UB) heeft een collectie van ca. 950.000 boeken, ruim 4.000 tijdschriftabonnementen en toegang tot meer dan 200 digitale informatiebronnen op alle vakgebieden die aan de Erasmus Universiteit worden gedoceerd en bestudeerd. Een deel van de boeken en tijdschriften is permanent ter inzage beschikbaar in de studiezalen en het tijdschriftenmagazijn. De meeste boeken staan in een gesloten magazijn en kunnen worden geleend. Daarvoor is een collegekaart of een lenerspas nodig. Internet Via de website van de UB (www.eur.nl/ub) kunt u informatie vinden over de UB en zoeken in de UB-catalogus en in catalogi van andere grote bibliotheken. Voor het zoeken naar artikelen zijn er gedrukte bibliografieën en digitale bestanden zoals Online Contents en elektronische databanken. Publicaties die niet in de UB aanwezig blijken te zijn, kunt u desgewenst tegen betaling aanvragen. Ze worden dan vanuit een andere bibliotheek in Nederland geleverd.
125
STUDENTENVOORZIENINGEN Informatie Voor informatie over de dienstverlening, zoekmethoden, databanken en de studiezaalcollecties kunt u terecht bij de informatiebalies. Op verzoek kunnen rondleidingen en gebruiksinstructies worden gegeven. Bij de balies is ook foldermateriaal verkrijgbaar. Openingstijden Studiezalen en tijdschriftenmagazijn: maandag t/m vrijdag 08.00 - 22.30 uur zaterdag 09.00 - 12.30 uurUitleen- en informatiebalies: maandag 10.30 - 16.45 uur dinsdag 09.00 - 20.30 uur woensdag t/m vrijdag 09.00 - 16.45 uur Op nationale feestdagen en van 29 december 2003 t/m 2 januari 2004 is de UB gesloten. Van medio juni tot begin september is er 's avonds geen dienstverlening.
2.3.3
Rotterdamsch Leeskabinet
In het gebouw van de UB is ook het Rotterdamsch Leeskabinet gevestigd. Dit is een particuliere bibliotheek met ca. 320.000 banden op het gebied van geschiedenis, kunst en kunstgeschiedenis, taal- en letterkunde, godsdienst, wijsbegeerte en sociale wetenschappen. Iedere student en medewerker kan hier gratis lenen. Het Rotterdamsch Leeskabinet heeft een eigen uitleenbureau en een eigen catalogus. Telefoon: 010-4081195 Openingstijden: maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag
10.30 - 17.00 uur (uitleen tot 16.30) 09.00 - 20.30 uur (uitleen tot 20.15) 09.00 - 19.30 uur (uitleen tot 19.00) 09.00 - 17.00 uur (uitleen tot 16.30) 09.00 - 17.00 uur (uitleen tot 16.30) 09.30 - 12.30 uur (uitleen tot 12.15)
126
STUDENTENVOORZIENINGEN
2. 2.4 2.4.1 2.4.2 2.4.3
STUDENTENVOORZIENINGEN COMPUTERFACILITEITEN Computervoorzieningen Erasmus MC ................................................................128 Computer Ondersteund Onderwijs (COO) ..........................................................129 Computer Ondersteuning Hoboken (COH) .........................................................131
127
STUDENTENVOORZIENINGEN
2.4 Computerfaciliteiten 2.4.1
Computervoorzieningen Erasmus MC
Computervoorzieningen Erasmus MC De faculteit beschikt over een elektronisch studielandschap, waar studenten terecht kunnen voor tekstverwerking, E-mail, Internet en interactieve lesprogramma's (zie Computer Ondersteund Onderwijs). Ook bestaat de mogelijkheid literatuurdatabases te raadplegen en statistische pakketten te gebruiken. Uitgebreide informatie over studie en onderwijs is te vinden op de onderwijssite Geneeskunde (www.eur.nl/fgg/ow). Een belangrijk deel van de informatievoorziening vindt plaats met behulp van de elektronische leeromgeving Blackboard (www.eur.edu). Per curriculumonderdeel is een Blackboard-site beschikbaar, met daarop onderwijsmaterialen, zoals collegesheets, zelfstudieopdrachten en oefentoetsen. Ook kan via Blackboard gediscussieerd worden met medestudenten en docenten. Om van de ICT-voorzieningen gebruik te kunnen maken, ontvangen studenten van het Bureau Inschrijving van de Erasmus Universiteit een ERNA-account, waarmee ingelogd kan worden in de PC-zalen. Indien de student thuis de beschikking heeft over de benodigde apparatuur (PC, modem, telefoon) kan hij ook vanaf die plek inloggen bij de provider van de Erasmus Universiteit, die toegang verschaft tot het Internet, E-mail faciliteiten en andere informatiediensten. Voor meer informatie zie: www.erna.nl. COO-zalen De computerzalen bevinden zich op de derde verdieping van de faculteit. Er zijn twee zalen met in totaal 140 PC’s. De eerste zaal (COO3) heeft 60 PC’s en hier vindt vooral groepsonderwijs plaats. De tweede zaal (COO4) heeft 80 PC's, welke hoofdzakelijk beschikbaar zijn voor zelfstudieactiviteiten. Ook zijn er mogelijkheden om te printen, te scannen en CD-ROMs te branden. Individueel gebruik is alleen mogelijk op vertoon van de collegekaart. De zalen zijn van maandag tot donderdag geopend van 9.00 tot 21.30 uur. Op vrijdag, zaterdag en zondag zijn de openingstijden van 9.00 tot 17.00 uur. .
128
STUDENTENVOORZIENINGEN
2.4.2
Computer Ondersteund Onderwijs (COO)
Hieronder volgt een overzicht van beschikbare interactieve lesprogramma’s met behulp van de computer. Kijk voor meer informatie op de onderwijssite Geneeskunde (zie http://www.eur.nl/fgg/ow) of bezoek de elektronische studiezaal. Anatomie Netter’s Interactive Atlas of Clinical Anatomy Werken met Woorden (thema 1.1) Besliskunde Zelfstudieprogramma Klinische Besliskunde (thema 1.2, 1.3, 3.1) Biochemie Zelfstudiestoets Biochemie Metabolic Interrelationships (thema 2.2) Dermatologie Kijken naar de huid Paediatric Dermatology Zelfstudieopdracht Basaalcelcarcinoom (thema 1.3) Zelfstudieopdracht Melanoom (thema 1.3) EHBO Hulpverlening bij Ongevallen met Beknelling Embryologie Practicummodule: Gastrulatie & Neurulatie Practicummodule: Kromming & Lichaamsholtes Farmacie Voorschrijven van geneesmiddelen Farmacologie Farmacologie practicum: receptor farmacologie, autonoom zenuwstelsel en kinetiek Gynaecologie & Obstetrie Sexy Snake (thema 3.1) Zwangerschapscontrole Histologie Hematopoietic cells (thema 1.3) Histology Jackpot Ingangstoetsen en diaseries: periode B Immunologie Casus Infectie- en immuunziekten (thema 2.1) Zelfstudietoets (blok 4.2) Kindergeneeskunde Kindergeneeskunde in Beeld, deel 1: Aangeboren afwijkingen Kindergeneeskunde in Beeld, deel 2: Groei en Groeistoornissen Kinderlongziekten Klinische chemie Algemene Chemie Zuur-Base Evenwicht
129
STUDENTENVOORZIENINGEN Klinische pathologie Pathologie Casuïstiek: Kinderpathologie Pathologie Casuïstiek: Pathologie van de Blaas Pathologie Casuïstiek: Pathologie van de Cervix Pathologie Casuïstiek: Pathologie van de Lever Pathologie Casuïstiek: Pathologie van de Prostaat Pathologie Casuïstiek: Pathologie van het Colon (thema 1.3) Pathologie Casuïstiek: Longcarcinoom (thema 1.3) Pathologie Casuïstiek: Hodgkin en non-Hodgkin lymfoom (thema 1.3) Medische informatica Elektronisch Medisch Dossier Microscopische anatomie Atlas Practicum Celbiologie en Genetica Microscopische anatomie: Endocriene organen Microscopische anatomie: Huid Microscopische anatomie: Mannelijk en Vrouwelijk Genitaal Microscopische anatomie: Tractus circulatorius Microscopische anatomie: Tractus digestivus Microscopische anatomie: Tractus respiratorius Microscopische anatomie: Tractus urinalis Nierziekten Nefrologie Urologie Urodynamica casuïstiek (thema 1.2) Virologie Virale Hepatitis (thema 2.1)
130
STUDENTENVOORZIENINGEN
2.4.3
Computer Ondersteuning Hoboken (COH)
De afdeling COH is er voor de computerondersteuning in het algemeen aan alle medewerkers en studenten van het faculteitsdeel van het Erasmus MC. Voor studenten houdt de ondersteuning in dat hulp verkregen kan worden bij het gebruiken van ERNA, de Internet provider van de Universiteit. Zie de alinea over ERNA. Het COH beheert het faculteitsnetwerk. Vanuit de PC-zalen heeft iedere student via dit netwerk toegang tot elektronische post (e-mail), het Internet en tot een groot aantal toepassingsprogramma's bijvoorbeeld voor COO, tekstverwerking, rekenprogramma's, databases, statistiek e.d. Technische ondersteuning bij deze voorzieningen wordt gegeven vanuit het Computer Steunpunt. Computer Steunpunt Hoboken Het Computer Steunpunt is gevestigd op de 3de verdieping CD 328. De openingstijden zijn: maandag t/m vrijdag 9.00-10.00 uur en 13.00- 17.00 uur. Telefoon: 4087500 E-mail:
[email protected] Internet: http://www.eur.nl/fgg/cohweb/nl/ Verkoop van software Het is voor studenten mogelijk om software met een EUR-licentie aan te kopen. Dit kan bij de Erasmusshop op Woudestein. De lijst met beschikbare software is via het Internet bereikbaar, zie http://www.eur.nl/erasmusshop. Het is ook mogelijk om via het Internet software te bestellen. Het adres is http://www.surfspot.nl/. Met behulp van de ERNA username en password krijgt u toegang tot deze Internet winkel. Eramus Web Erasmus MC Web is de algemene site op het Internet: http://www.erasmusmc.nl. Voor specifieke informatie over de faculteit kiest u vervolgens voor "faculteit" en daarna eventueel voor “studenten”. Op het web van de Erasmus Universiteit, http://www.eur.nl/ is ook veel informatie voor studenten te vinden. ERNA Erasmus Remote Network Access, ERNA, is de inbelvoorziening voor studenten en medewerkers van de Erasmus Universiteit Rotterdam. Via ISDN of modem heeft men overal in Nederland tegen lokaal tarief toegang tot het Internet en een eigen mailbox. Uw persoonlijke gegevens voor de toegang tot ERNA ontvangt u samen met de collegekaart. Uitgebreide informatie over ERNA vindt u op: http://www.erna.nl. De benodigde installatiesoftware (SURF-kit CD) kan bij het Computer Steunpunt worden gekocht. Hierbij zit ook een uitgebreide handleiding. Voor ondersteuning hierover kunt u terecht bij het Computer Steunpunt.
131
STUDENTENVOORZIENINGEN
Inhoudsopgave
2. 2.5 2.5.1 2.5.2 2.5.3 2.5.4
P.M.
STUDENTENVOORZIENINGEN STUDENTENORGANISATIES Medische OnderwijsRaad Erasmus MC MC (MORE).........................................133 Stichting Medisch Interfacultair Congres (M.I.C.)................................................135 O'Dokter ..............................................................................................................135 Erasmus Ambassadors Club...............................................................................136
Foto
MFVR Bestuur 2003-2004
132
STUDENTENVOORZIENINGEN
2.5 Studentenorganisaties 2.5.1
De Medische OnderwijsRaad Erasmus MC (MORE)
Wat is de MORE en wat kan de MORE voor jou betekenen? De MORE is een vergadering van alle studenten en studentenorganisaties die iets met onderwijsinspraak te maken hebben, via officieuze danwel officiële instellingen* binnen de faculteit. Deze vergadering vindt eenmaal in de zes weken plaats. Deze groep van enthousiaste studenten die zich actief voor het onderwijs inzetten bestaat uit onder meer de (student)leden van de Jaarvertegenwoordigingen (JVT’s), de StudentenRaad (SR), Opleidingscommissie (OC), UniversiteitsRaad (UR), Stuurgroep Erasmus Arts 2007, IFMSA, STOLA, ReMedI en andere ad-hoc commissies. Maar verder is iedereen van harte welkom. De MORE is een orgaan van de Medische Faculteits Vereniging Rotterdam, beter bekend als de MFVR, en wordt georganiseerd door haar commissaris onderwijs externe. In deze vergaderingen komen de bijeengekomen studenten samen om te overleggen over punten die in de bovenstaande organisaties en geledingen aan bod komen (denk hierbij o.a. aan klachten over colleges en voorzieningen) waar zij met een gezamenlijk studentenstandpunt naar buiten willen komen of hun mening willen toetsen. Dit alles om de studenten te behartigen en nog beter onderwijs te krijgen. Door de inzet van vele studenten sinds de oprichting van deze faculteit worden studenten hier serieus genomen en steeds meer betrokken bij het ontwikkelen en bijschaven van het onderwijs. Denk hierbij aan iets als de evaluaties van thema’s waar altijd weer vele verbeterpunten uit naar voren komen. Hierdoor wordt het onderwijs steeds beter, maar er is en zal altijd wel iets te verbeteren zijn. Hier zijn altijd studenten voor nodig en jij kan de huidige groep van actieve studenten versterken! Maar als je dat niet wil of kan, zien we graag dat je je vragen en klachten over het onderwijs aan jouw JVT, of de commissaris onderwijs interne of externe der MFVR, stelt en meldt. Als je bij in de JVT wil, of je op een andere manier wil inzetten voor het onderwijs, of nog (andere)vragen hebt ben je altijd welkom in de MFVR-kamer bij de commissaris onderwijs interne of externe, of bij een MORE-vergadering. Joop van Coevorden h.t. commissaris onderwijs externe der MFVR
Sophia van den Boogerd h.t. commissaris onderwijs interne der MFVR
133
STUDENTENVOORZIENINGEN * ·
· · · · · · · ·
Commissaris onderwijs interne en externe: het aanspreekpunt voor studenten over onderwijs, heeft regelmatig overleg met docenten en beleidsmakers als de Opleidingsdirecteur, het StudieServiceCentrumGeneeskunde en Raad van Bestuur van het Erasmus MC. Jaarvertegenwoordiging(JVT’s): een groep studenten die in één studiejaar onder meer klachten en opmerkingen over het onderwijs verzamelen, naar evaluaties gaan. StudentenRaad(SR): de SR maakt deel uit van de officiële medezeggenschap organen. Samen met de Ondernemingsraad vormen ze de Gezamelijke Vergadering, vergelijkbaar met de FaculteitsRaad op andere faculteiten. De Opleidingscommissie(OC): is een officieel orgaan dat o.a. toezicht houdt op de beleidsmakende en de uitvoerenden, geven adviezen over onderwijs. Stuurgroep Erasmus Arts 2007: bestaat o.a. uit de themacoördinatoren. Deze stuurgroep heeft het curriculum EA 2007 ontwikkeld en “stuurt” deze bij. UniversiteitsRaad(UR): het medezeggenschapsorgaan op centraal niveau van de hele faculteit, hierin worden niet facultaire aangelegenheden besproken. IFMSA: studentenorganisatie die onder meer stages in het buitenland verzorgen. STOLA: studentenorganisatie die onder meer stages in ontwikkelingslanden organiseert. ReMedI: studentenorganisatie die de boeken, syllabi, instrumenten en themamappen verkoop verzorgt.
134
STUDENTENVOORZIENINGEN
2.5.2
Stichting Medisch Interfacultair Congres (M.I.C.)
De Stichting MIC is een interfacultaire studentenorganisatie die jaarlijks een landelijk congres voor ongeveer 700 personen organiseert. Het congres is met name gericht op studenten en co-assistenten van de verschillende medische faculteiten, maar zeker ook op andere belangstellenden. Ieder jaar wordt een onderwerp gekozen dat actueel is, in de belangstelling staat van studenten geneeskunde, en waaraan in het curriculum geneeskunde minder aandacht wordt besteed. Het negen personen tellend bestuur van Stichting MIC wordt gevormd door afgevaardigden van alle acht medische faculteiten in Nederland. Elk bestuurslid heeft een eigen functie binnen de organisatie van het congres. De volgende functies zijn te onderscheiden: voorzitter, secretariaat, penningmeester, gaststad, dagindeling, public relations (twee bestuursleden), sponsoring en subsidie. Elk bestuurslid wordt ondersteund door een commissie van enthousiaste studiegenoten uit verschillende jaren van de medische faculteit waaraan hij/zij studeert. Het 14e congres dat Stichting MIC begin 2004 organiseert draagt de titel: “Liefde onder het mes”. Onderwerpen die behandeld zullen worden zijn: Liefde en seks, voortplanting, kinderen en man\vrouw verschillen. Deze onderwerpen worden vanuit verschillende disciplines belicht door vooraanstaande sprekers. In plenaire sessies zullen de hoofdonderwerpen behandeld worden en in parallelsessies zullen verscheidene deelonderwerpen uitgediept worden. Het congres wordt afgesloten met een cabaret, een diner en een spetterend (studenten)feest. Geïnteresseerd? Houdt de posters in de gaten! Voor meer informatie: www.stichtingmic.nl Kontaktpersoon Rotterdam: Marika Vendeloo Tel: 06 12130475 Email:
[email protected] Bestuur Stichting Medisch Interfacultair Congres (MIC) 2004
2.5.3
O'Dokter
O’Dokter? Een faculteitsblad? Nee, het enige echte faculteitsblad van de Rotterdamse Faculteit der Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen. Dat is O’Dokter! O’Dokter is een onafhankelijk blad, dat wordt gemaakt door studenten van de faculteit. Het is bedoeld voor geneeskundestudenten, medewerkers van de FGG, medewerkers van het Academisch Ziekenhuis Rotterdam en andere geïnteresseerden. O’Dokter verschijnt met een redelijke spreiding van 6 keer per jaar. Vaste items zijn: Wetenschap: interessante ontwikkelingen in de medische wetenschap belicht; Interview: (buitenlandse) artsen vertellen over zichzelf en hun vakgebied; Impressie: kritische beschouwingen die tot nadenken dwingen; Agenda: wie, wat en waar; Onderwijs: het bespreken van allerlei nieuwe ontwikkelingen; Column van Dr. H. S. Verbrugh en Nieuws van de M.F.V.R., Remedi, I.F.M.S.A. en S.T.O.L.A.
135
STUDENTENVOORZIENINGEN Minstens één keer per jaar komt er een themanummer uit. Voorbeelden uit het verleden zijn ‘Hersenen’(1999), ‘Kinderen’ (2000), ‘Jubileum’(2001) en ‘Sport’(2002). Prijzen: -
thuis ontvangen; studenten geneeskunde €7,= thuis ontvangen; studenten en medewerkers €14,= losse nummers €2,= gratis af te halen voor studenten
Voor meer informatie: O’Dokter, kamer Cd 3.21, telefoon 4087845
[email protected]. Of bezoek onze website www.eur.nl/fgg/odokter
2.5.4
of
email
Erasmus Ambassadors Club
De Erasmus’ Ambassadors Club heeft als doel toekomstige studenten informatie te geven omtrent de studie geneeskunde in het Erasmus MC. De voorlichtingen worden verzorgd door studenten geneeskunde. Zij informeren potentiële geneeskundestudenten tijdens open dagen van de Erasmus Universiteit en informatiebijeenkomsten door het gehele land. Verder leveren zij een bijdrage bij meeloopdagen en het proefstuderen. Studenten die enthousiast zijn over de studie en dit graag willen uitdragen, kunnen zich aanmelden bij de Ambassadors Club om voorlichtingen te geven. Deze bestaan voornamelijk uit klassikale voorlichtingen op scholen en informatiemarkten. Voor meer informatie kunt u zich wenden tot de First-ambassador geneeskunde of bij het Erasmus’ Ambassadors Office. Erasmus’ Ambassadors Office Kamer CB-05 Woudenstein Postbus 1738 3000 DR Rotterdam Tel.: 010-4082252 Fax.: 010-4089138 E-mail:
[email protected] First-Ambassador geneeskunde Dennis Rooker E-mail:
[email protected]
136
STUDENTENVOORZIENINGEN Inhoudsopgave
2. 2.6 2.6.1 2.6.2 2.6.3 2.6.4 2.6.5 2.6.6 2.6.7
STUDENTENVOORZIENINGEN INTERNATIONALISERING Algemeen ............................................................................................................138 Internationalisering in het curriculum ..................................................................138 Uitwisselingspartners internationalisering ...........................................................139 Hoe ga ik te werk bij het aanvragen van een stage in het buitenland?...............141 Beurzen van de Faculteit der Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen ..141 International Federation of Medical Student Associations - Rotterdam (IFMSA-Rotterdam) ............................................................................................142 Stichting Stages in Ontwikkelingslanden (STOLA) .............................................143
137
STUDENTENVOORZIENINGEN
2.6 Internationalisering 2.6.1
Algemeen
Wetenschappelijk onderzoek is internationaal. De beroepsuitoefening in de geneeskunde wordt steeds meer internationaal door het wegvallen van grenzen in de Europese Unie en door de toenemende mobiliteit van mensen. Het onderwijs in de geneeskunde omvat dan ook veel internationale aspecten, zij het vaak 'onzichtbaar'. Zowel voor de algemene als voor de specifiek geneeskundige vorming is studie in het buitenland bijzonder nuttig, met name nu de Europese Unie steeds meer vorm krijgt. Internationale studentenuitwisseling bestaat al lang in de faculteit. De International Federation of Medical Student Associations – Rotterdam (IFMSA-Rotterdam) is lid van de IFSMANetherlands en verzorgt jaarlijks uitwisseling in de zomer met verschillende landen onder auspiciën van de International Federation of Medical Student Associations (IFMSA). De Stichting Stages in Ontwikkelingslanden (STOLA) verzorgt o.a. stages in ontwikkelingslanden voor Rotterdamse studenten. Sinds de ontwikkelingen binnen Europa in een stroomversnelling raakten bij de invoering van het ERASMUS-programma (nu het SOCRATES-programma) van de Europese Unie in 1988 behoort internationalisering tot de aandachtsgebieden van de faculteit. De invoering van de prestatiebeurs heeft een negatieve invloed gehad op de aantallen stages in het buitenland. De FGG streeft ernaar samenwerking met buitenlandse faculteiten der geneeskunde te organiseren, waar er geen kans is op verlies van studietijd. Het streven is om ongeveer de helft van alle studenten korter of langer in het buitenland te laten studeren. Contactpersoon Internationalisering in het Erasmus MC is: Mw.drs. S. Hoogakker kamer Ff 220 tel.: +31(0)10)4087438 fax: +31(0)10)4089477 E-mail:
[email protected]
2.6.2
Internationalisering in het curriculum
Internationalisering komt nog niet expliciet voor in het curriculum. Uiteraard wel impliciet omdat het onderwijs voor een belangrijk deel wordt gedragen door internationaal uitgevoerd of georiënteerd onderzoek. Buitenlandse stages kunnen in de vorm van keuze-onderwijs studiepunten opleveren. Voorwaarde is wel dat vooraf toestemming is verkregen via de Commissie Keuze-onderwijs en -onderzoek.
138
STUDENTENVOORZIENINGEN
2.6.3
Uitwisselingspartners internationalisering
Het Erasmus MC heeft in de laatste jaren veel directe contacten gekregen met andere faculteiten, met name in Europa. Met de onderstaande universiteiten bestaan uitwisselingsovereenkomsten. USA Baltimore In het kader van de zusterstad-relatie tussen Rotterdam en Baltimore heeft het Erasmus MC uitwisselingsovereenkomsten met Johns Hopkins University School of Medicine en Maryland University School of Medicine. Per jaar zijn er voor beide universiteiten twee beurzen beschikbaar voor onderzoekstages. Voor andere bestemmingen in de VS zijn beurzen beschikbaar. EUROPA België Katholieke Universiteit Leuven Rijksuniversiteit Gent Denemarken Århus Universitet Duitsland Heinrich Heine Universität, Düsseldorf Ruprecht-Karls Universität, Heidelberg Universität Leipzig Finland University of Helsinki Frankrijk Université Joseph Fourier, Grenoble Université Claude Bernard de Lyon Hongarije University Medical School, Debrecen University Medical School, Szeged Italië Università degli studi di Catanzaro Università degli studi di Chieti Università Vita-Salute San Raffaele, Milano Università degli studi di Modena Università degli studi di Parma Noorwegen Universitetet i Bergen Spanje Universidad Complutense de Madrid Universidad de Navarra, Pamplona
139
STUDENTENVOORZIENINGEN Tsjechië Musaryk University, Brno Verenigd Koninkrijk Oxford Brookes University Zwitserland Université de Lausanne Stages bij andere universiteiten in Europa zijn ook mogelijk.
140
STUDENTENVOORZIENINGEN
2.6.4
Hoe ga ik te werk bij het aanvragen van een stage in het buitenland?
Om zich te oriënteren op stages in het buitenland kan de site van het Informatie Centrum Internationale Relaties (ICIR) geraadpleegd worden. De mogelijkheden in het buitenland voor het volgende academische jaar worden in februari op de onderwijssite van het Erasmus MC bekend gemaakt. Voor de geselecteerde studenten wordt de gewenste of verwante stage geregeld op de gewenste bestemming in de gewenste periode. Veel studenten regelen hun stage in het buitenland zelf. De ervaring leert dat er vroeg begonnen moet worden met de voorbereidingen. Voor het regelen van een buitenlands verblijf moet ongeveer een jaar worden uitgetrokken. Als er een definitief besluit is genomen over de bestemming, kan er bij het Informatiecentrum gekeken worden of de faculteit contacten heeft met die instelling. Is dit niet het geval, dan loont het de moeite, als ook het vakgebied van de stage of het co-assistentschap bestaat, bij de desbetreffende afdeling of vakgroep in het Erasmus MC te informeren of er contacten zijn. Om de buitenlandse stage mee te laten tellen voor bijv. het keuze-onderwijs is contact met de vakdocent noodzakelijk. Een buitenlandse stage kan pas definitief meetellen voor het keuze-onderwijs als ook de Commissie keuzeonderwijs en -onderzoek vooraf accoord gaat. Voordat aanvragen voor opname in het keuze-onderwijs in behandeling kunnen worden genomen, moet een aantal zaken duidelijk zijn. De student moet in principe welkom zijn bij de buitenlandse instelling. De aard van de stage moet bekend zijn en de vakdocent(e) van onze faculteit moet zijn/haar goedkeuring verleend hebben. Een verklaring dat de student welkom is, is ook van belang voor de aanvraag van beurzen. Officiële verklaringen van inschrijvingen bij de Erasmus Universiteit Rotterdam, verklaringen van 'good standing' en indien nodig gewaarmerkte overzichten van de studievoortgang zijn te verkrijgen bij mw. E. Ruseler, Studie Service Centrum Geneeskunde, Fd 303 – 313.
2.6.5
Beurzen van de Faculteit der Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen
Voor keuze-onderzoek in het buitenland draagt het Erasmus MC bij in de kosten. De reiskosten worden vergoed tot een maximum van € 950,--. Als het keuze-onderzoek is goedgekeurd door de Keuze Onderwijs Commissie kan één van de volgende vervoerbewijzen vergoed worden: 1. Treinkaartje 2e klas 2. Vliegticket: a. Er moet altijd sprake zijn van een APEX ticket; b. Een annuleringsverzekering is verplicht en valt binnen de vergoeding; c. Naast het ticket moet altijd de factuur van het reisbureau getoond worden (prijs van de vlucht op factuur kan anders zijn dan prijs op het ticket) en de prijs van de annuleringsverzekering is daarop vermeld; d. Een ISIC kaart valt ook onder de vergoeding; e. In het geval van een ticketless maatschappij moet een print van internet getoond worden met de betaling en de reserveringscode; 3. Eigen vervoer: vergoeding van een ticket tweede klasse trein (prijs moet bij de spoorwegen opgevraagd zijn).
141
STUDENTENVOORZIENINGEN De vervoersbewijzen moeten worden getoond aan Mw. A.G. Reijmerink-Blokland van het Studie Service Centrum Geneeskunde, samen met de brief van het Studie Service Centrum waarin toestemming wordt gegeven voor een keuze-onderzoek in het buitenland. Na het tonen van de reisbescheiden wordt 80% van het bedrag overgemaakt. De resterende 20 % wordt overgemaakt na aftekening in het examenboekje en inleveren van het originele ticket en de rekening van het reisbureau. IFSMA-stages Voor IFMSA-Rotterdam stages die studiepunten opleveren in het keuze-onderwijs is er een tegemoetkoming in de kosten van € 225,--. Er is een formulier voor de aanvraag van de tegemoetkoming te verkrijgen op het Studie Service Centrum Geneeskunde. Het ingevulde formulier vergezeld van een verklaring van de IFMSA-Rotterdam en de akkoordbrief van het Studie Service Centrum kunnen worden ingeleverd bij Mw. A.G ReijmerinkBlokland die voor de betalingen zorg zal dragen. De betaling geschiedt als volgt: € 175,-- wordt z.s.m. overgemaakt en de resterende € 50,-- na aftekening van het keuzeonderwijs in het examenboekje.
2.6.6
International Federation of Medical Student Associations Rotterdam (IFMSA-Rotterdam)
Stichting IFMSA - Rotterdam. De studentenorganisatie IFMSA-Rotterdam verzorgt internationalisering voor geneeskundestudenten van het Erasmus MC. Concreet betekent dit dat studenten via de stichting kunnen deelnemen aan: klinische (4 weken) en wetenschappelijke (6 weken) stages in het buitenland; ontwikkelings- en vluchtelingenprojecten; internationale medische congressen; summerschools e.a. activiteiten binnen Europa en contact kunnen leggen met geneeskundestudenten studerend in het buitenland. Per jaar regelt de IFMSA-Rotterdam rond de twintig stages bij geneeskundefaculteiten of daaraan verbonden ziekenhuizen in diverse landen. Rond november is bekend welke landen er beschikbaar zijn voor het daarop volgende jaar. Dan worden er voorlichtingsavonden gehouden waar verteld wordt wat er voor een stage van belang danwel vereist is. Om in aanmerking te komen voor studiepunten dient minimaal het tweede jaar te zijn afgerond. Een evengroot aantal studenten komt voor de stages van 4 of 6 weken naar het Erasmus MC te Rotterdam. Deze inkomende studenten kunnen deelnemen aan een social program van een week. Dit bestaat uit verschillende 'uitjes', waarbij het doel is deze studenten in contact te brengen met hen die in Rotterdam studeren. De zomermaanden zijn het drukst wat betreft het ontvangen van studenten. Voor hen pogen we telkens een kamer te regelen. Mensen kunnen hun kamer hiervoor ter beschikking stellen tegen een vergoeding voor de kamerhuur. De IFMSA-Rotterdam vormt een onderdeel van de IFSMA – The Netherlands. Dit is het overkoepelend landelijk orgaan waarin alle medische faculteiten van Nederland zijn vertegenwoordigd. 142
STUDENTENVOORZIENINGEN De IFSMA – The Netherlands is weer een van de zestig lidstaten van de IFMSA (International Federation of Medical Student Associations) en daarnaast aangesloten bij de European Medical Student Association (EMSA). De eerste vormt een netwerk van en voor geneeskundestudenten over de gehele wereld. De EMSA houdt zich daarentegen alleen met Europese landen bezig. Beide organiseren grote medisch georiënteerde projecten waaraan ook Rotterdamse geneeskundestudenten kunnen deelnemen. Een goed voorbeeld hiervan is de ontwikkelingsprojecten. Zo coördineert de IFMSARotterdam het 'Community Health Project in Oeganda. Het betreft hier een project primair ter verbetering van sanitaire en drinkwater voorzieningen, bewustmaking van Aids en andere SOA's, en verbetering van de zorg voor moeder en kind. Geneeskundestudenten kunnen hiervan deel uitmaken, waarbij ze zowel hun kennis kunnen toepassen en overdragen als ervaring kunnen opdoen. Ook aan andere projecten kunnen Rotterdamse studenten deelnemen. Andere voorbeelden zijn internationale congressen en symposia. Zo zal bijvoorbeeld in het najaar van 1998 een Europees congres worden gehouden in Amsterdam. Hier zullen onderwerpen ter sprake worden gebracht zoals carrièremogelijkheden voor geneeskundestudedenten binnen Europa en probleemgestuurd medisch onderwijs. Inschrijving voor dit, door EMSA georganiseerde, congres is mogelijk via de IFMSA-Rotterdam. Voor informatie is de IFMSA-Rotterdam elke dag tussen 11.00 uur en 15.00 uur te bereiken bij Hoboken International, gelegen bij de hoofdingang van het complex Hoboken. Tevens hebben de IFMSA-Rotterdam, de NeMSIC, de EMSA en de IFMSA elk hun eigen internet site. IFMSA-Rotterdam, Hoboken International, kamer Cd 3-15 Postbus 1738 3000 DR Rotterdam tel. 010 408 8085 / fax 010 436 2225 E-mail:
[email protected]. IFSMA-stages Voor IFMSA stages is er een standaardverklaring in het Engels van inschrijving aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Voor deze verklaring kunt u contact opnemen met Mw E. Ruseler van het Studie Service Centrum
2.6.7
Stichting Stages in Ontwikkelingslanden (STOLA)
De STOLA is een stichting opgericht in 1971, waarin zowel docenten als studenten van de faculteit zitting hebben. Doelstelling van de STOLA is interesse te wekken bij aankomende artsen voor medische hulp in ontwikkelingslanden. Tot de belangrijkste taken van de STOLA behoren het organiseren van stages, lezingen en symposia en een jaarlijkse tropencursus. De STOLA onderhoudt nauwe banden met instanties, zowel internationaal als nationaal, die zich bezighouden met ontwikkelingslanden, gezondheidszorg aldaar en studie- en werkuitzending naar het buitenland. Stages De stages zijn toegankelijk voor alle studenten van het Erasmus MC (inclusief studenten Beleid en Management van de Gezondheidszorg). De stages duren 3 tot 4 maanden en kunnen, mits goedgekeurd door de Commissie Keuze-onderwijs en -Onderzoek, (zie paragraaf 6.4) meetellen als onderzoek of als afstudeerproject.
143
STUDENTENVOORZIENINGEN De selectie vindt plaats aan de hand van een door de student op te stellen protocol. De stagiaire komt in aanmerking voor een financiële bijdrage van de STOLA. Lezingen Verspreid over het jaar worden lezingen georganiseerd. De lezingen zijn voor iedereen toegankelijk. Ze kunnen dienen ter oriëntatie voor aanstaande stagiaire en anderen die over uitzending als arts denken. Data en plaats worden bekend gemaakt d.m.v. posters. Studenten die zich bij de STOLA hebben ingeschreven, krijgen alle informatie thuisgestuurd, zowel over stages als over andere activiteiten van de STOLA. Externe contacten De Stichting STOLA houdt een "leestafel" bij met daarop informatie over organisaties in binnen- en buitenland die te maken hebben met gezondheidszorg in ontwikkelingslanden. Deze informatie kan onder andere helpen bij een oriëntatie op de eventuele latere werkkring. De leestafel is ook toegankelijk buiten de openingstijden van de STOLA in het Informatiecentrum. Tropencursus Jaarlijks organiseert de STOLA een tropencursus waarin informatie over ontwikkelingslanden en ontwikkelingssamenwerking verstrekt wordt. Hierbij ligt het accent op de gezondheidszorg. De tropencursus kan worden gehonoreerd als keuze-onderwijs. STOLA-Informatie Tijdschriften: Hulppost (Artsen zonder Grenzen) Memisa Nieuws Memisa Medisch Internationale Samenwerking Overzicht (Nuffic) Population Vacatureblad van Ministerie van Buitenlandse Zaken. Informatiemappen over stageplaatsen. Stageverslagen en stageprotocollen. Landendocumentatie van het Koninklijk Instituut voor de Tropen. Informatie over fondsen voor stagiaires.
Meer informatie kan verkregen worden bij de bestuursleden van de STOLA op woensdag tussen 12.00 - 14.00 uur in het Informatiecentrum Internationalisering (Cd 315).
144
FACULTEIT EN UNIVERSITEIT
Pagina voor foto voorafgaand aan hoofdstuk 3
145
FACULTEIT EN UNIVERSITEIT Inhoudsopgave
3. 3.1 3.1.1 3.1.2 3.1.3 3.1.4 3.1.5 3.1.6
FACULTEIT EN UNIVERSITEIT ERASMUS MC Inleiding...............................................................................................................147 Erasmus MC .......................................................................................................147 Organisatie Erasmus MC ...................................................................................149 Medezeggenschap .............................................................................................149 Commissies ........................................................................................................151 Opleidingsinstituut Geneeskunde .......................................................................153
146
FACULTEIT EN UNIVERSITEIT
3
FACULTEIT EN UNIVERSITEIT
3.1
Erasmus MC
3.1.1
Inleiding
Sinds juni 2002 vormen het Academisch Ziekenhuis Rotterdam en de Faculteit der Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen van de Erasmus Universiteit Rotterdam samen het Erasmus MC, Universitair Medisch Centrum Rotterdam. De voormalige Faculteit der Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen (FGG) vond haar oorsprong in de in 1950 opgerichte Stichting Klinisch Hoger Onderwijs, die tot taak had medische doctorandi, van de medische faculteiten elders in het land, op te leiden tot arts. De Stichting Klinisch Hoger Onderwijs is opgegaan in de in 1966 opgerichte Medische Faculteit Rotterdam. Na enige jaren als zelfstandige rijksinstelling voor wetenschappelijk onderwijs (geneeskunde) te hebben bestaan, werd in 1973 door het samengaan met de faculteiten op Woudestein (de voormalige Nederlandse Economische Hogeschool, NEH) de Erasmus Universiteit Rotterdam opgericht. Daarnaast bestaat sedert 1982 een studierichting gericht op de organisatie van de gezondheidszorg: de opleiding voor gezondheidswetenschappen (voorheen: BMG). Deze studierichting leidt studenten op voor beleids- en managementsfuncties in de gezondheidszorg. Naast initieel onderwijs wordt postacademisch onderwijs aangeboden. Het wetenschappelijk onderzoek neemt ook een belangrijke plaats in.
3.1.2
Erasmus MC
Missie Het Erasmus MC is een universitair medisch centrum waar nieuwe kennis wordt ontwikkeld, overgedragen aan toekomstige professionals en patiëntenzorg plaatsvindt. Het terrein van deze kennis is zeer breed en strekt zich uit van ziekte tot gezondheid en van individuele patiënt tot maatschappelijke gezondheidszorg. Missie: Het Erasmus MC is een innoverend centrum voor hoogwaardige kennisontwikkeling, opleiding en zorg op het gebied van ziekte en gezondheid. Meer dan 10.000 medewerkers zetten zich hier dagelijks voor in. Het Erasmus MC is het grootste universitair medisch centrum van Nederland, gevestigd in het hart van de stad Rotterdam. Het kent een sector gezondheidswetenschappen, sterk basisonderzoek en een groot aantal academische ziekenhuisfuncties. Bovendien wordt onder de noemer 'Rotterdam wordt ebeter!' op de huidige locatie gebouwd aan het universitair medisch centrum van de 21 eeuw. Kerntaken De kerntaken van het Erasmus MC zijn patiëntenzorg, onderwijs en onderzoek. Op elke afdeling wordt onderwijs gegeven en wetenschappelijk onderzoek verricht. Op de klinische afdelingen wordt daarnaast ook patiëntenzorg verricht. Het onderzoek binnen het Erasmus MC strekt zich uit van fundamenteel niet-klinisch onderzoek tot patiëntgebonden onderzoek. Patiëntenzorg De patiëntenzorg omvat het hele spectrum van de geneeskunde en bestaat uit topreferente zorg (50%), topklinische (15%) en algemeen specialistische zorg (35%). 147
FACULTEIT EN UNIVERSITEIT Speciale aandachtsgebieden zijn Hart- en Vaatziekten, Klinische genetica, Kindergeneeskunde, Microchirurgie, Menselijke voortplanting, Endocrinologie, Oncologie, Virologie, Immunologie en Leverziekten. Het Erasmus MC heeft een aantal bijzondere patiëntenzorgfuncties. Het Erasmus MC: · is een Multitransplantatiecentrum (hart, lever, nier en longen) met een uitgebreid ‘living related’ programma voor Niertransplantatie; · is aangewezen als Traumacentrum met de beschikking over een traumahelicopter; · heeft een IVF-kliniek; · is centrumziekenhuis voor de behandeling van AIDS patiënten; · is geautoriseerd voor de uitvoering van bijzondere Neurologie; · heeft een uitgebreide licentie voor Neonatologie; · heeft een vergunning voor thuisbeademing; · is bevoegd voor de uitvoering van Beenmergtransplantaties; · heeft een Pijnkenniscentrum voor zowel volwassenen als kinderen; · is aangewezen als kenniscentrum voor arbeidsrelevante aandoeningen; · heeft een Thoraxcentrum met alle daarbij bekende functies zoals Kinderhartchirurgie, een landelijke Hartkleppenbank en Elektrocardiofysiologie. Kerncijfers patiëntenzorg Totaal: 1.237 831 269 137 130 31
Aantal klinische bedden Erasmus MC Erasmus MC-Sophia Erasmus MC-Daniel Aantal IC-bedden Aantal operatiekamers
Gemiddeld per jaar (gegevens per 1 juni 2002) Aantal opnamen
Gemiddelde opnameduur Aantal verpleegdagen Bezettingsgraad bedden Aantal dagbehandelingen Aantal polikliniekbezoeken
33.222
9,3 dagen
Aantal 1e polikliniekbezoeken per jaar (nieuwe definitie: gaat om eerste bezoek binnen 1 jaar) · Erasmus MC
111.308
309.989
·
Erasmus MC-Sophia
29.125
68,7%
·
Erasmus MC-Daniel
19.469
17.517 416.114
Onderwijs en onderzoek Onderdeel van de missie van het Erasmus MC is het ontwikkelen van hoogwaardige kennis. Het wetenschappelijk onderzoek dat daarvoor nodig is bestrijkt het hele spectrum van fundamenteel tot patiëntgebonden onderzoek. Ongeveer 1500 studenten volgen de opleiding tot arts; 500 studenten volgen de opleiding Gezondheidswetenschappen. Op het gebied van wetenschappelijk onderzoek staat het Erasmus MC hoog aangeschreven. Het Erasmus MC behoort tot de onderzoekstop van Nederland en participeert in samenwerkingsverbanden met gerenommeerde instituten in binnen- en buitenland o.a. in landelijke onderzoekscholen. 148
FACULTEIT EN UNIVERSITEIT Het onderzoek is gegroepeerd rond de zwaartepunten Genetica, Endocrinologie en Voortplanting, Immunologie en Hematologie, Oncologie, Cardiovasculaire Aandoeningen, Neuroscience en Gezondheidswetenschappen. Het Erasmus MC telt een groot aantal wetenschappelijke en onderzoeksinstituten.
3.1.3
Organisatie Erasmus MC
Het Erasmus MC wordt bestuurd door een geïntegreerde Raad van Bestuur waarvan ook de Decaan deel uitmaakt die als volgt is samengesteld: Prof.drs. M.H. Meijerink, voorzitter Prof.dr. P.J. van der Maas, Decaan, vice-voorzitter Drs. W. Geerlings Prof.dr. F.G.A. van der Meché. De Raad van Bestuur is verantwoordelijk voor het bestuur en het beheer van het Erasmus MC. De Decaan draagt binnen de Raad van Bestuur de eindverantwoordelijkheid voor alle aangelegenheden m.b.t. onderwijs en onderzoek. De Raad van Toezicht houdt toezicht op het bestuur en beheer m.b.t. het Erasmus MC en de algemene gang van zaken in het Erasmus MC. De door de Decaan benoemde opleidingsdirecteuren zijn verantwoordelijk voor de organisatie en de verzorging van het onderwijs van de betreffende opleiding. Het Erasmus MC kent m.b.t. de initiële opleidingen van de EUR die door het Erasmus MC worden verzorgd, de volgende directeuren: Prof.dr. T.A.W. Splinter, Geneeskunde Prof.dr. R. Huijsman, Gezondheidswetenschappen Het Stafconvent bestaande uit de afdelingshoofden adviseert de Raad van Bestuur m.b.t. het strategisch beleid en andere hoofdlijnen van het beleid van het Erasmus MC. Het Erasmus MC bestaat uit clusters, afdelingen, units, para- en perimedische diensten en directies. De clusters, afdelingen, units, para- en perimedische diensten zijn belast met de uitoefening van de kerntaken onderwijs, onderzoek en patiëntenzorg. Daarnaast zijn de directies en de clusterbureau’s belast met de ondersteuning van het bestuur en het beheer van het Erasmus MC en met facilitaire taken ten behoeve van de uitoefening van de kerntaken door de clusters, afdelingen, units en para- en perimedische diensten.
3.1.4
Medezeggenschap
Met de vorming van het Erasmus MC per 1 januari 2003 heeft de medezeggenschap voor de medewerkers en voor de studenten van de initiële opleidingen van de EUR die door het Erasmus MC worden verzorgd (Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen) een nieuwe structuur gekregen. Voor de medewerkers is het uitgangspunt een Ondernemingsraad met 25 leden, waarbinnen een Commissie Onderwijs en Onderzoek (verder: O&O) opereert, met gedelegeerde bevoegdheden op dit terrein. De Commissie behandelt voor de Ondernemingsraad de aangelegenheden betreffende onderwijs en onderzoek en telt 8 leden met een O&O-achtergrond. Hier bestaat de mogelijkheid de Commissie O&O van 8 leden desgewenst zo te vullen dat er naast minimaal 5 OR-leden ook maximaal 3 niet-OR-leden/medewerkers van het Erasmus MC in zitting nemen. Indien de Commissie O&O inderdaad ruimte heeft voor niet-OR-leden wordt gestimuleerd dat de mede149
FACULTEIT EN UNIVERSITEIT werkers die zijn verkozen voor de medewerkers-zetels Erasmus MC in de Universiteitsraad van de EUR ook zitting nemen in de Commissie O&O. Het medezeggenschapsorgaan voor de studenten Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen van het Erasmus MC is de Studentenraad waarin 8 studenten zitting hebben, gekozen door en uit de studenten van deze opleidingen. De verkiezingen voor de Studentenraad worden gehouden volgens het lijstenstelsel. De medezeggenschap m.b.t. het onderwijs en onderzoek van het Erasmus MC wordt door de Commissie O&O en de Studentenraad zoveel mogelijk gemeenschappelijk uitgeoefend in de Gezamenlijke Vergadering. Gezien het feit dat het Erasmus MC als faculteit van de EUR de initiële opleidingen Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen verzorgt, heeft de Gezamenlijke Vergadering het instemmingsrecht m.b.t. het bestuursreglement Erasmus MC en de Onderwijs- en Examenregelingen van deze opleidingen. Samenstelling Gezamenlijke Vergadering Erasmus MC: Commissie O&O
Studentenraad 2002/2003:
Dr. F. Boomsma (voorzitter) Drs. G.T. Koopmans (secretaris) Dr. D.J.G.M. Duncker H.C. Janse Mw.dr. A.W.C. Einerhand Dr.ir. A. Burdorf Mw.dr. J. Tulen
Dhr. J.J. Brugts (Jasper) Onderwijsraad Dhr. H.B. Haanstra (Harmen) Onderwijsraad Mw. L.C. Strop (Louise) Onderwijsraad Dhr. A.W. Baan (Alexander) Onderwijsraad Dhr. Y.J. de Groot (Yorick) Onderwijsraad Dhr. A.J. van Meeuwen (Adran) Chr.Stud.R’dam Dhr. W.E. Visser (Edward) Chr.Stud.R’dam Mw. B. Gerritsen (Jacqueline) BMG
Studentenraad 2003/2004 Mw. S.J. van den Boogaard (Sophia) Onderwijsraad Dhr. J.J. Brugts (Jasper) Onderwijsraad Mw. J. Dwarswaard (Jolanda) BMG Mw. E. de Groen (Esther) Chr.Stud.R’dam Dhr. M.H.M. van Haagen (Maurik) Onderwijsraad Mw. J. Lock (Janske) Chr.Stud.R’dam Mw. A.G. Ruitenbeek (Astrid) Onderwijsraad Mw. L.C. Strop (Louise) Onderwijsraad
150
FACULTEIT EN UNIVERSITEIT
3.1.5
Commissies
Opleidingscommissie De opleidingscommissie (OC) heeft tot taak het geven van advies over de Onderwijs- en Examenregeling (OER), het jaarlijks beoordelen van de wijze van uitvoeren van de OER en het geven van advies aan de opleidingsdirecteur en aan de Decaan over alle aangelegenheden m.b.t. het onderwijs in de opleiding Geneeskunde. De OC Geneeskunde bestaat uit twaalf leden en is voor de helft samengesteld uit personeelsleden en voor de helft uit voor de opleiding ingeschreven studenten. Samenstelling van de OC Geneeskunde: Docentleden:
Studentleden
Prof.dr. H.A. Büller Prof.dr. L. Feenstra (voorzitter) Prof.dr. J.H.J. Hoeijmakers Prof.dr. P.J. Koudstaal Prof.dr. I.P. Touw Prof. J.H.P. Wilson Mw. E. Bultman Dhr. M. Claassen Mw. L. van Dongen Dhr. A. van Tilburg Vacature Vacature
Examencommissie (EC) Ten behoeve van het afnemen van de in de Onderwijs- en Examenregeling (OER) genoemde examens van de opleiding Geneeskunde, is een Examencommissie (EC) ingesteld. De taken van de EC zijn o.a.: het afnemen van de examens en het vaststellen van de uitslag van de in de OER genoemde examens en het afgeven van de getuigschriften; het opstellen van nadere regelingen m.b.t. de examens; het geven van adviezen aan de Decaan m.b.t. de examens en eventuele wijzigingen in de OER. Samenstelling van de EC: Voorzitter: Secretaris: Docentleden:
Adviserende leden:
Dr. B. Bonke Mw. E. de Zwart Ir. J.S. Duisterhout Prof.dr. J.M.J. Lamers Prof.dr. S. Thomas Dr.R.M.L. Poublon Prof.dr. R. de Groot Prof.dr. C.W. Burger Mw. drs. S. Rutgers Drs. L. Stello
151
FACULTEIT EN UNIVERSITEIT
Begeleidingsommissie ICT Toepassing (BIT) De commissie BIT is in december 1998 ingesteld. De belangrijkste taak van de commissie BIT is het adviseren van het Centraal Coördinatoren Overleg (CCO) en de onderwijsdecaan over: het beleid inzake de toepassing in het onderwijs; de door afdelingen ingediende projectvoorstellen met betrekking tot ICT toepassingen in het onderwijs. Naast het bewaken van de voortgang van de ICT-projecten heeft de commissie zich de afgelopen tijd onder andere beziggehouden met de volgende onderwerpen: de implementatie en evaluatie van Blackboard, toetsing per computer, professionalisering docenten, PC-privé regeling voor studenten. Samenstelling BIT per 1 januari 2003: Ir. J.S. Duisterhout, afdeling Medische Informatica Drs. M. Doets, Opleidingsinstituut Geneeskunde (secretaris) Dr. J.W. de Jong, afdeling Cardiologie’ Dhr. A. van Laar, Computer Ondersteuning Hoboken Dr. P.J.M. Leenen, afdeling Immunologie Drs. G. Romkes,Opleidingsinstituut Geneeskunde (voorzitter) Mw. Drs. E.J. Spierenburg, Opleidingsinstituut Geneeskunde Dr. R.P. Verkooijen, afdling Medische Microbiologie Dr. R. Zietse, afdeling Inwendige Geneeskunde Een studentlid vanuit de MFVR
152
FACULTEIT EN UNIVERSITEIT
3.1.6
Opleidingsinstituut Geneeskunde
Het Erasmus MC heeft een opleidingsinstituut ingesteld dat bevoegdheden en verantwoordelijkheden heeft voor de organisatie, inhoud en uitvoering van de artsenopleiding. De Raad van Bestuur heeft zijn verantwoordelijkheid voor de opleiding geneeskunde naar de directeur van dat Opleidingsinstituut Geneeskunde (O.i.G). De opleidingsdirecteur is Prof.dr. O.T. Terpstra. Hij wordt ondersteund door het hoofd van het O.i.G. drs. G. Romkes. De stuurgroep EA 2007, onder voorzitterschap van Prof. dr. H.A. Buller is verantwoordelijk voor de ontwikkeling van het curriculum Erasmus Arts 2007. Vanaf september 2001 is het eerste jaar van het Kerncurriculum Erasmus arts 2007 geïmplementeerd. De regie op het ontwerp van het curriculum ligt in handen van de Stuurgroep Erasmus arts 2007. Deze Stuurgroep zal zijn werkzaamheden voortzetten tot aan het moment dat het vierde jaar van het Kerncurriculum op detailniveau is ontworpen, m.a.w. de Stuurgroep is een tijdelijk forum. De primaire onderwijstaken bestaan uit de volgende gebieden: · Voorbereiding, uitvoering, examinering van het onderwijsproces in het kern-, keuze- en het patiëntgeoriënteerde curriculum · Ontwerp en ontwikkeling van het nieuwe curriculum Erasmus arts 2007 De verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het onderwijsproces berust bij de afdelingen, resp. individuele docenten en themacoördinatoren. De verantwoordelijkheid voor het tot stand komen van het ontwerp en de ontwikkeling van het curriculum ligt bij de opleidingsdirecteur (: strategie, beleid en innovatie). De opleidingsdirecteur oefent zijn managementtaken uit in voortdurend collegiaal overleg/ afstemming met het onderwijsveld dat vertegenwoordigd wordt door het Centraal Coördinatoren Overleg (CCO). Het CCO is dan ook representatief samengesteld en kent de volgende taken: · bewaking van een goed verloop van het gehele curriculum · initiëring uitvoeringsbeleid inzake dit verloop · toets op resultaten die opgeleverd worden door het kwaliteitsbewakingssysteem · klankbord voor docenten en studenten inzake kwesties die het beleid en management van het onderwijsproces betreffen en niet onder de expliciete verantwoordelijkheid vallen van andere commissies/functionarissen. Het CCO kent de volgende samenstelling: · jaarcoördinatoren kerncurriculum (vanuit elk jaar één vertegenwoordiger) · 1 coördinator keuzeonderwijs/-onderzoek · 1 coördinator patiëntgeoriënteerde fase · 1 vertegenwoordiger OiG · Hoofd O.i.G./Studie Service Centrum Geneeskunde De opleidingsdirecteur maakt vanzelfsprekend onderdeel uit van deze commissie. Hij treedt op als voorzitter. Het CCO wordt in zijn werkzaamheden ondersteund door het OiG.
153
FACULTEIT EN UNIVERSITEIT Het Opleidingsinstituut Geneeskunde (OiG) bestaat uit twee onderdelen en daarbinnen verschillende teams. De onderwijskundige dienst richt zich op beleid, advies en ondersteuning van docenten en opleidingsmanagement. Ook ondersteunt zij activiteiten zoals de decentrale toelating, tutoraat e.d. Het Studie Service Centrum richt zich op de organisatorische en serviceaspecten van de opleiding die van belang zijn voor studenten en docenten. Het OiG kent de volgende ondersteuningsgebieden: Visieontwikkeling · ·
visievorming m.b.t. strategie en beleid, zowel gericht op de inrichting van de studie geneeskunde als op profilering van de faculteit naar buiten het stimuleren en onderhouden van relaties met externe onderwijspartners
Beleidsvorming en innovatie · ·
onderwijskundige beleidsvoorstellen/adviezen, variërend van planvorming tot en met kwaliteitszorg evaluatie van onderwijsbeleid/ ontwerp kwaliteitssystemen
Advisering en consultancy · · · · ·
(implementatie-)adviezen over ontwerp, vormgeving en uitvoering van onderwijs (zorgdragen voor de) professionalisering van docenten het deelnemen en/of leiding geven aan specifieke projecten voor onderwijsontwikkeling en uitvoering het zorg dragen voor de voorbereiding en/of het geven van beleidsondersteuning voor commissies en overlegorganen het beheer van de middelen van het onderwijsproces (financiën; huisvesting; faciliteiten)
Onderwijsorganisatie en studentservices · · ·
voorlichting (mondeling, schriftelijk, website) aan studenten en docenten over de uitvoering van het onderwijs: roosters, tentamens, examenregeling(en) e.d. registratie van studenten ten behoeve van keuzeonderwijs/-onderzoek, tentamens, coassistentschappen, vergoedingen e.d. adviezen aan studenten gericht op de oplossing van knelpunten in de voortgang van de studie (studieadvies); eventueel doorverwijzen
Kwaliteitszorg/control · · ·
implementatie kwaliteitszorgsysteem onderhoud kwaliteitscyclus, inclusief voortgangscontrole op verbetering/vernieuwing onderwijsproces ontwikkeling beheerssystemen onderwijsproces (curriculuminformatiesysteem e.d.)
De onderwijskundige dienstverlening kent de volgende taakstelling: ·
structurering/ontwikkeling/onderhoud curriculum; professionalisering docenten: Mw. drs. E.J. Spierenburg, tel. 4087838; E-mail
[email protected]; Mw. drs. S.J. Rutgers, tel. 4088255, E-mail
[email protected]; Mw. Dr. A. Zanting, tel. 4087511, E-mail
[email protected]; Vacature.
154
FACULTEIT EN UNIVERSITEIT
·
toepassing informatie en communicatietechnologie in het onderwijs: Mw. drs. E.J. Spierenburg , tel. 4087838; E-mail
[email protected]; Drs. M. Doets, tel. 4087834: E-mail
[email protected]; Drs. F.G. Diepmaat, tel. 4089423, E-mail
[email protected];
·
evaluatie en ermee samenhangende onderwijsontwikkeling: Mw. drs. M.B.M. Luwaert, tel. 4089373, E-mail
[email protected]; Vacature;
·
ontwikkeling EA 2007 Dhr. D. Wooldrik, tel. 4089423, E-mail
[email protected]; Mw. drs. H. van Mannekes, tel. 4089477, E-mail
[email protected];
·
internationalisering Mw. drs. S. Hoogakker, tel. 4087438, E-mail
[email protected]; Tevens heeft het OiG een Studie-adviseur (tevens verantwoordelijk voor de studievaardigheidstraining): Mw. drs. S.J. Rutgers, tel 4088255, E-mail
[email protected] (zie hoofdstuk Studentenvoorzieningen in de studiegids geneeskunde) Het secretariaat van het OiG bestaat uit de volgende personen; Mw. S. van Wensveen, tel. 4087300; E-mail
[email protected] Mw. C. Zandijk, tel. 4087511; E-mail
[email protected] Het Studie Service Centrum Geneeskunde heeft de volgende taken: · · · · · · · · ·
de (examen)administratie het vervaardigen van college-, practicum- en co-assistentschappenroosters de indeling van practicumgroepen, keuze-onderwijs en co-assistentschappen de organisatie en administratie van tentamens en examens diploma-uitreikingen inlichtingen over toelatingseisen en studieprogramma’s de studievoortgangsregistratie het waarmaken van diploma’s en verstrekken van verklaringen het secretariaat van de examencommissie
Meer informatie: zie homepage http://www.eur.nl/fgg/oig
155
FACULTEIT EN UNIVERSITEIT
Inhoudsopgave
3. 3.2 3.2.1 3.2.2 3.2.3 3.2.4 3.2.5 3.2.6
FACULTEIT EN UNIVERSITEIT BESTUURLIJKE ORGANISATIE VAN DE ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM Inleiding...............................................................................................................157 College van Bestuur............................................................................................157 Universiteitsraad .................................................................................................157 Bureau van de Universiteit ..................................................................................157 Universiteitsbibliotheek .......................................................................................157 Faculteiten...........................................................................................................158
156
FACULTEIT EN UNIVERSITEIT
3.2
Bestuurlijke organisatie van de Erasmus Universiteit Rotterdam
3.2.1
Inleiding
De inrichting van de Nederlandse universiteiten is geregeld in de Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek (WHW, 27 februari 1996, Stb. 117). Deze wet bepaalt onder meer dat de algemene bestuursbevoegdheid is opgedragen aan het College van Bestuur. De Decanen van de faculteiten zijn verantwoordelijk voor het bestuur en beheer van hun faculteit.
3.2.2
College van Bestuur
Het College van Bestuur wordt gevormd door drie leden, waaronder de rector magnificus. Het College van Bestuur heeft de bevoegdheid tot regeling en bestuur van die zaken die betrekking hebben op de universiteit in haar geheel. Daarnaast is het o.a. belast met de zorg voor de huisvesting en het doelmatig beheer van de financiën, het sluiten van overeenkomsten en het verrichten van andere rechtshandelingen en het houden van voortdurend toezicht op de naleving van de op de universiteit betrekking hebbende wetten en regels. Het College van Bestuur bestaat momenteel uit mw. dr. J.C.M. van Eijndhoven (voorzitter), prof.dr.ir. J.H. van Bemmel (rector magnificus) en drs. C.W. van Rooijen.
3.2.3
Universiteitsraad
De Universiteitsraad is het medezeggenschapsorgaan van de universiteit. De Universiteitsraad bestaat uit 24 leden, voor de helft gekozen door en uit het personeel en voor de helft door en uit de studenten. Een belangrijke taak van de raad is over alle aangelegenheden, de EUR betreffende, aan het College van Bestuur voorstellen te doen en standpunten kenbaar te maken.
3.2.4
Bureau van de Universiteit
Het Bureau van de Universiteit heeft een beleidsondersteunende taak en een taak op het terrein van de uitvoering van onderdelen van de beheerstaak van het College van Bestuur. Het Bureau van de Universiteit is verder belast met de ambtelijke ondersteuning van de Universiteitsraad. De Secretaris van de Universiteit staat aan het hoofd van het Bureau van de Universiteit. De directoraten binnen het Bureau van de Universiteit zijn: Directoraat Onderwijs, Onderzoek en Studentenzaken (OOS); Directoraat Financiële, Economische en Begrotingszaken (FEB); Directoraat Personeel en Organisatie (P&O); Directoraat Materieel-, Technisch- en (gebouwen) Beheer (MTB); Directoraat Informatievoorziening, Management en Bestuurlijke Ondersteuning (I&A).
3.2.5
Universiteitsbibliotheek
De Universiteitsbibliotheek omvat de centrale bibliotheek op het complex Woudestein, de Medische Bibliotheek van het Erasmus MC, alsmede een aantal afdelingsbibliotheken bij de faculteiten. De afdelingsbibliotheken zijn kleinere bibliotheken ten dienste van de wetenschappelijke staf van de faculteiten.
157
FACULTEIT EN UNIVERSITEIT De leiding van de Universiteitsbibliotheek berust bij de bibliothecaris, die verantwoordelijk is voor de wetenschappelijke documentaire informatievoorziening ten behoeve van het onderwijs en onderzoek van de EUR. In het gebouw van de centrale bibliotheek op Woudestein is ook het Rotterdams Leeskabinet ondergebracht.
3.2.6
Faculteiten
Kerntaken van de faculteiten zijn het geven van wetenschappelijk onderwijs en het verrichten van wetenschappelijk onderzoek. Tot de leden van de faculteitsgemeenschap behoren de studenten die een opleiding aan de betreffende faculteit volgen, het wetenschappelijk personeel en het ondersteunend- en beheerspersoneel van die faculteit. De faculteit wordt bestuurd door de Decaan, die wordt ondersteund door het faculteitsbureau. De faculteit is onderverdeeld in afdelingen (capaciteitsgroepen). Onderzoekinstituten kunnen eveneens deel uitmaken van de facultaire organisatie. De bestuursstructuur van de faculteit wordt geregeld in de Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek (WHW), het Bestuursreglement van de universiteit en het Faculteitsreglement. In het Faculteitsreglement worden onder meer de samenstelling, taken en bevoegdheden van de Faculteitsraad en de (vaste) adviescommissies geregeld. De Erasmus Universiteit Rotterdam heeft zeven faculteiten: de Faculteit der Economische Wetenschappen, de Faculteit der Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen (Erasmus MC), de Faculteit der Rechtsgeleerdheid, de Faculteit der Sociale Wetenschappen, de Faculteit der Wijsbegeerte, de Faculteit der Historische en Kunstwetenschappen en de Faculteit der Bedrijfskunde.
158
Bijlagen Inhoudsopgave
4. BIJLAGEN 4.1
BIJLAGE I GEZONDHEIDSRISICO'S............................................................................. 160
159
Bijlagen
4
Bijlagen
4.1
Bijlage I Gezondheidsrisico's
Screening en vaccinatie vanwege gezondheidsrisico’s tijdens de studie Inleiding Het screenings-en vaccinatieprogramma is gelijk aan dat voor klinisch medewerkers van het Erasmus MC en is erop gericht u te helpen bij het beperken van de gezondheidsrisico’s die u zelf loopt tijdens het werken in de gezondheidszorg. Dit programma is slechts een bijdrage en ontslaat u niet van uw eigen verantwoordelijkheid voor uw eigen gezondheid en die van degenen waarmee u werkt, in het bijzonder collega’s en patiënten. Volg aanwijzingen van docenten en /of leidinggevenden op.
Tuberculose Studenten zijn jong en gezond. De kans dat zij patiënten besmetten is daardoor erg klein. Het risico ligt over het algemeen eerder andersom, studenten kunnen door patiënten besmet worden. Tuberculosescreening bij studenten gebeurt daarom op vrijwillige basis. Advies: e · Laat in het 1 jaar een tuberculinetest (mantoux reactie) verrichten als uitgangswaarde. Bij latere omslag door besmetting kan dan profylactisch behandeld worden. · Studenten die in het kader van stages een bezoek brengen aan een gebied met een matig of hoog infectierisico wordt dringend geadviseerd om voor aanvang van de stage een mantoux als uitgangswaarde te laten bepalen (tenzij de laatste mantoux minder dan een half jaar tevoren is verricht) en acht weken na afloop van de stage de mantoux te laten controleren of 3 maanden na afloop een thoraxfoto te laten maken. · Studenten die tijdens vakanties onder primitieve omstandigheden hebben gereisd en intensieve contacten met de plaatselijke bevolking hebben gehad in gebieden met een matig/hoog besmettingsrisico, wordt eveneens dringend geadviseerd zich te laten controleren, tenzij dit 8 weken na de reis is gebeurd. · Buitenlandse studenten uit gebieden met een matig/hoog besmettingsrisico hebben een wettelijk verplichte eenmalige tuberculosescreening ondergaan. Deze screening wordt gevolgd door vrijwillige tweejaarlijkse follow-up. Studenten bij wie deze follow-up niet heeft plaatsgevonden wordt dringend geadviseerd zich voor de eerste patiëntcontacten te laten screenen. Uitvoering: Alle studenten worden in het eerste jaar opgeroepen voor tuberculosescreening. Deze wordt uitgevoerd door de bedrijfsgeneeskundige dienst van het Erasmus MC. Aan deze screening zijn voor de student geen kosten verbonden. Alle overige testen dient de student zelf bij de GGD te laten verrichten.
160
Bijlagen
Hepatitis B, Rubella en Poliomyelitis Tijdens het eerste studiejaar krijgt de student een oproep voor een hepatitis B vaccinatie. Deze vaccinatie bestaat uit drie vaccinaties en een antistoftiterbepaling. In individuele gevallen kan dit schema aangepast worden, bijvoorbeeld indien na drie vaccinaties onvoldoende beschermende antistoffen zijn aangemaakt. Als onderdeel van dit vaccinatie en screeningsprogramma wordt ook een Rubella screening gedaan. Er wordt vanuit gegaan dat studenten deel heeft genomen aan het poliovaccinatieprogramma. De vaccinatie en screening wordt uitgevoerd door de bedrijfsgeneeskundige dienst van Erasmus MC. Alleen aan deze door de faculteit aangeboden gelegenheid tot vaccinatie en screening zijn voor de student geen kosten verbonden.
Verzekering De EUR is verzekerd voor alle schades die studenten tijdens studieactiviteiten oplopen of aan anderen toebrengen. Meer informatie: zie http://www.eur.nl/fgg/ow/klinfo
161
Trefwoorden
Trefwoordenlijst Abnormale Celgroei Afdeling Anesthesiologie Afdeling Biochemie Afdeling Biomedische Natuurkunde en Technologie Afdeling Cardiologie en Thoraxchirurgie Afdeling Celbiologie Afdeling Dermatologie en Venereologie Afdeling Epidemiologie & Biostatistiek Afdeling Farmacie Afdeling Farmacologie Afdeling Filosofie en Medische Ethiek Afdeling Genetica Afdeling Heelkunde Afdeling Hematologie Afdeling Huisartsgeneeskunde Afdeling Immunologie Afdeling Interne Geneeskunde Afdeling Interne Oncologie Afdeling Keel-, Neus- en Oorheelkunde Afdeling Kindergeneeskunde Afdeling Kinderheelkunde Afdeling Kinder- en Jeugdpsychiatrie Afdeling Klinische Genetica Afdeling Longziekten Afdeling Maag-, Darm-, Leverziekten Afdeling Maatschappelijke Gezondheidszorg Afdeling Medische Geschiedenis Afdeling Medische Informatica Afdeling Medische Microbiologie en Infectieziekten Afdeling Medische Psychologie en Psychotherapie Afdeling Neurochirurgie Afdeling Neurologie AfdelingNeurowetenschappen Afdeling Nucleaire Geneeskunde Afdeling Oogheelkunde Afdeling Orthopaedie Afdeling Pathologie Afdeling Plastische en Reconstructieve Chirurgie Afdeling Psychiatrie Afdeling Radiologie Afdeling Radiotherapie Afdeling Revalidatie Afdeling Urologie Afdeling Verloskunde en Vrouwenziekten Afdeling Virologie Afdeling Voortplanting en Ontwikkeling Afdeling voor Onderzoek naar leefwijzen & Verslaving (IVO) Algemeen Klinische Training (AKTE) Begeleidingscommissie Informatie Technologie (BIT) Begrippenschema Beroepsoriëntatie Bestuurlijke organisatie EUR 162
23 90 90 91 91 92 92 93 93 94 94 95 95 96 96 97 98 99 99 100 100 101 101 102 102 103 103 104 104 105 105 105 106 106 106 107 107 108 108 108 109 109 110 110 111 111 111 72 152 6 16 156
Trefwoorden Beurzen Bibliotheken Boekenlijst Bureau van de Universiteit College van Bestuur Commissies Computer Ondersteuning Hoboken (COH) Computer Ondersteund Onderwijs (COO) Computervoorzieningen Erasmus MC Cursus studievaardigheden Curriculum 1996 Diploma-uitreikingen Disfuncties van zintuigen en hersenen Doelstelling van de opleiding EHBO Eindtoets Erasmus Ambassadors Club Erasmus arts 2007 Erasmuscode Erasmus MC Examenadministratie Examencommissie Faculteiten Gezondheidsrisico’s Groei en ontwikkeling bij kinderen IFMSA-Rotterdam Indeling van practicumgroepen, keuze-onderwijs en co-assistentschappen Infecties, Klinische Immunologie en Endocrinologie Infectie- & immuunziekten Inlichtingen over toelatingseisen Internationalisering in het curriculum Internationalisering Introductie Cursus Kliniek (ICK) Introductiethema De Arts Keuze-onderwijs cursusjaar 2 Keuze-onderwijs cursusjaar 3 Keuze-onderwijs en –onderzoek cursusjaar 4 Kwaliteitszorg Maatschappelijke Gezondheidszorg Master of Science Programs voor excellente studenten geneeskunde Medezeggenschap Medisch Probleemoplossend Onderwijs Medisch Probleemoplossend Onderwijs in het vierde jaar (MPO4) Medische Bibliotheek Medische Faculteits Vereniging Rotterdam (MFVR) Medische OnderwijsRaad Erasmus MC (MORE) Methoden van medisch-wetenschappelijk onderzoek O'Dokter Onderwijsvormen Onderzoekersopleiding Opleidingscommissie Opleidingsinstituut Geneeskunde Organisatie Erasmus MC Practicum Klinische Vaardigheden cursusjaar 1 Practicum Klinische Vaardigheden cursusjaar 2 163
141 123 77 157 157 151 131 129 128 120 9 117 49 2 41 16/26 136 2 11 147 116 118/151 158 172 56 142 117 59 29 118 138 138 66 17 42 48 69 75 61 81 149 16/26 66 124 133 133 64 135 4 88 151 153 49 16 39
Trefwoorden Practicum Klinische Vaardigheden cursusjaar 3 Roosters Rotterdamsch Leeskabinet Specialisaties Speciële klinische training Stichting Medisch Interfacultair Congres (M.I.C.) Stichting Stages in Ontwikkelingslanden (STOLA) Stoornissen in het Milieu Interieur Stoornissen in voeding, metabolisme en hormonale regulatie Stoornissen in de reproductieve cyclus Studentendecanaat Studenteninspraak Studentenpastoraat Studie Service Centrum Geneeskunde Studie-advisering Studievoortgangsregistratie Studentenvoorzieningen Toelating tot de opleiding Tutoren Uitwisselingspartners internationalisering Universiteitsbibliotheek Universiteitspsychologen Universiteitsraad Waarmerken diploma's Zorgstage
164
52 116 126 85 72 135 143 20 35 45 120 133 122 116 120 118 115 3 5/16 139 157 121 157 118 32