11
EPHESE EEN STAD DIE UIT HET MOERAS OPREES
Onze volgende halte is Ephese. Over de stichting van deze prachtige stad, waarover veel verhalen bestaan, bestaat een leuke anekdote. De Atheense prins Codrus werd door zijn vader verstoten en moest een nieuwe woonplaats zoeken. Het orakel van Delphi vertelde hem dat een vis hem zou helpen en dat een everzwijn de juiste plaats zou tonen. Toen Codrus op een middag zat te eten bij een bron, sprong een vis uit het water met een brandende kool in zijn bek. De kool deed een brand ontstaan, waardoor een everzwijn werd opgeschrikt. Waar Codrus het dier eindelijk kon inhalen, stichtte hij ook zijn nieuwe stad. Leuk, maar niet helemaal historisch correct. De heuvels rond Ephese waren al duizenden jaren voor Christus bewoond door de Cariërs, een oosters volk dat ongeveer dezelfde taal sprak als de Trojanen. Ze bouwden verschillende heuvelforten om zich te verdedigen tegen de Myceense Grieken. Maar pas door de komst van Atheense kolonisten werd het gebied écht belangrijk. De verschillende woonkernen groeiden naar elkaar toe en uiteindelijk werd de moerassige vlakte tussen de heuvels drooggelegd om er te kunnen wonen. Zo ontstond, uit een moeras, de stad Ephese. Vanaf de 6de eeuw voor Christus was Ephese een belangrijk regionaal centrum: allerlei gebouwen onderlijnden de macht van de stadstaat. Dat wekte de interesse van de Perzen, die de stad in 547 opnamen in hun rijk. Hun hoge belastingen werkten op de zenuwen van de Ephesiërs, die in 498 meededen aan de Ionische opstand tegen de Perzen. Op het einde van de Perzische Oorlogen (479) was Ephese weer een vrije stad. In de Peloponnesische Oorlogen (431-405) kozen de Ephesiërs de kant van Athene. Wat een foute keuze bleek: Sparta won die oorlogen en schonk Ephese aan zijn bondgenoot Perzië. En zo kon alles weer herbeginnen. 11.1
De rest van de geschiedenis laat zich raden. Eerst was er Alexander de Grote (334): hij kwam, zag en overwon de Perzen. En na Alexanders dood namen diens generaals de controle over Ephese over. Elk van hen deed zijn best om de stad met tempels en nutsvoorzieningen uit te breiden: Ephese werd mooier en machtiger dan ooit. In 133 viel het echter in Romeinse handen en dat voelden de Ephesiërs dadelijk: de belastingen waren hemelhoog en de gebouwen van Ephese werden systematisch geplunderd om Rome te verfraaien. Dat leidde in 88 voor Christus tot de ‘Aziatische vespers’, een opstand van Ephese en andere steden uit de buurt, die alles wat Romeins was of met een Romeins accent sprak afmaakten. Rome nam twee jaar later stevig wraak: generaal Sulla legde zware straffen en bijna onmenselijke belastingen op. De Ephesiërs zouden dit nog lang voelen. Het tij keerde onder keizer Augustus: hij maakte van Ephese de hoofdstad van Asia Proconsularis en verlaagde belastingen. Dat trok massa’s mensen aan: in het jaar 100 na Christus waren er meer dan 400.000 inwoners in Ephese, waardoor het de grootste Griekstalige stad van de wereld werd. Bouwwerken als de bibliotheek van Celsus, de aquaducten, het theater en de thermen bewijzen dat dit een mooie plek was om te wonen. En dat bleef ook zo in de tijd van het OostRomeinse rijk.
De bibliotheek van Celsus in Ephese. (Foto: Chiron CC Images of the Classical World)
Maar ook hier kwam er een verval: Gotische invallen, aardbevingen en vooral de Arabische invallen deden de stad geen goed. Maar het grootste probleem was de verzanding van de nabije zeegolf. Zo werd Ephese afgesneden van zijn grote aanvoerweg. Het werd een lange doodsstrijd, maar tegen de 15de eeuw was Ephese volledig verlaten. In 1865 zou de Britse archeoloog John Turtle Wood de stad terug op de wereldkaart zetten: zijn opgravingen toonden heel snel aan hoe belangrijk en mooi Ephese ooit geweest was. En vooral zijn opgraving van de tempel van Artemis was een hoogtepunt in de archeologie. Die tempel was namelijk een Wereldwonder. Met hoofdletter!
11.2
DE ZEVEN WERELDWONDEREN
In 1655 schreef een Nederlandse dichter over het stadhuis van Amsterdam: “Dit is ‘s werelts achtste wonder. Van soveel steens omhoogh, op soveel hout van onder.” Mooie poëzie, jammer van de spelfouten. Maar het citaat leert je dat een ‘achtste wereldwonder’ de term is voor een uniek iets: een kunstwerk, een gebouw, je lief, je leraar... En natuurlijk kan er maar een achtste wereldwonder zijn, als er al zeven andere bestaan. De Grieken hadden iets met het getal ‘zeven’: ze kenden Zeven Wijzen, zeven zonen van Helios, zeven steden die tegen Thebe vochten, en ... Zeven Wereldwonderen. De lijst was nooit definitief, maar deze zeven bouwwerken worden meestal ‘de grote zeven’ genoemd: - de Piramides van Gizeh in Egypte; - het Mausoleum, het graf van koning Mausolus, in Halicarnassus; - het beeld van Zeus in Olympia; - de tuinen van de stad Babylon; - de tempel van Artemis in Ephese; - het beeld van de zonnegod Helios op het eiland Rhodos; - de vuurtoren van Alexandrië (zie hoofdstuk 14). De letters PHOBERA vormen het Griekse woord φοβερά, wat ‘ontzagwekkende dingen’ betekent. Enkel de piramides bestaan nog altijd: de rest is door mensen en natuur verwoest. Maar Pausanias, een Griekse schrijver die alle Wereldwonderen zag, schreef ooit: “Toen ik de tempel van Artemis tot de hemel zag reiken, werden de andere wereldwonderen in de schaduw gesteld!” Het was dan ook een uitzinnig grote en mooie tempel. Er waren eerst drie kleinere versies van de tempel gebouwd op dezelfde plek. Een vierde versie overtrof alle voorgaande ruimschoots. Maar die tempel werd in brand gestoken: in de nacht van 21 juli van het jaar 365 voor Christus stak de gek Herostratus de boel in de fik, met als enige reden dat hij zijn naam onsterfelijk wou maken. En het is hem blijkbaar nog gelukt ook! Een mooie legende wil dat Artemis zelf niet kon verhinderen dat de brand werd gesticht, omdat ze in diezelfde nacht in Macedonië moest zijn voor de geboorte van Alexander de Grote. Maar goed: in 325 kwam er een vijfde versie van de tempel, een ontwerp van architect Chirocrates. Het is die versie die eigenlijk als wereldwonder werd beschouwd. Alles was dan ook gigantisch. Een 11.3
oppervlakte van 80 meter op 130, 30 meter hoog, 121 marmeren zuilen van 20 meter hoog. Elke zuil was apart gebeeldhouwd en met edelstenen, goud en ivoor versierd1. Je kan je zoiets moeilijk voorstellen, zeker als je de armzalige ene zuil ziet, die nu nog overblijft op de archeologische vindplaats. Lang kwamen gelovigen de grote godin Artemis hier vereren. Maar net zoals overal elders zou het verval ook hier komen in de tijd van het christendom. De tempel werd in 268 na Christus zwaar beschadigd door plunderende Goten. Het gebouw werd nog één keer gerestaureerd, maar moest in 391 de deuren sluiten van keizer Theodosius, wiens naam al enkele keren vermeld is in verband met gesloten tempels. De Ephesiërs waren wel katholiek, maar ze hielden uit traditie ook heel veel van hun Artemis. Daarom weigerden ze de tempel te laten afbreken. Uiteindelijk zou de heilige Johannes Chrysostomus 2 met een troep fanatieke christenen de tempel afbreken. Veel van de stenen werden naar Constantinopel verscheept, waar ze gerecycleerd werden in allerlei gebouwen, waaronder de bekende Aya Sophia. Illustraties: op de vorige bladzijde een reconstructietekening van de vijfde Artemistempel van Ephese (http://www.ephesus.ws) en hierboven een foto van de huidige situatie (http://www.livius.org/a/turkey/ephesus).
ARTEMIS = MARIA Bij heel dit wereldwonder rijst vooral één vraag: waarom was net Artemis, toch niet de Griekse oppergodin, zo populair in Ephese? Dat is een ingewikkeld verhaal, dat hier iets vereenvoudigd wordt samengevat. De godin Artemis heeft meerdere gedaantes. Op het Griekse vasteland was ze een sportieve, maagdelijke godin, die van jagen en boogschieten hield. Net als haar tweelingbroer Apollo. Haar lievelingsdieren waren de hond en het hert. Maar in Ephese heeft ze een heel andere rol. Daar is ze een moedergodin. Dat is een oppergodin die onder allerlei namen vereerd wordt. Zoals Demeter (Eleusis: zie hoofdstuk 3), Astarte (Fenicië), Astre (Etrurië) of Magna Mater (Rome). In die rol van moedergodin beschermt ze de aarde en de natuur, vooral de jonge dieren. Haar lievelingsdieren zijn de beren en de bijen 3. Ze kan vreselijk kwaad worden een wraak nemen, als iemand haar dieren of planten kwaad doet. Haar magische krachten gebruikt ze Nogal wat versieringen stelden gevechten met Amazones voor. Dit volk van vechtende vrouwen was volgens velen matriarchaal. In hoofdstuk 3 (Eleusis) hebben we dat woord al uitgelegd: vrouwen waren de baas in hun maatschappij en er werd één grote oppergodin vereerd. Dat klinkt als een logische voorzet om later Artemis te vereren in Ephese, maar helaas bestaat er geen enkel bewijs dat de Amazones ook echt bestaan hebben. 1
Letterlijk betekent Chrysostomus: ‘met de gouden mond’. Omdat hij zo mooi kon preken. Hij is de patroonheilige van retorica-studenten, laatstejaars van de humaniora, die daarom ‘chrysostomus’ vieren, 100 dagen voor hun laatste schooldag. 2
3
De priesteressen in Ephese werden trouwens met de naam Μέλισσαι, Bijen, aangesproken. 11.4
om haar volgelingen rijkdom en gezondheid te schenken. In Ephese wordt ze typisch voorgesteld met een tros eivormige voorwerpen op haar borst1. Volgens sommigen zijn dat eieren, symbool voor de bron van leven. Maar volgens anderen zijn het druppels honing van haar bijen. In Ephese werd Artemis in elk geval met heel veel liefde vereerd. Volgens het boek Handelingen (19:23-40) kreeg de apostel Paulus daarom stevig de wind van voor, toen hij de Ephesiërs probeerde te bekeren tot het christendom en hij beweerde dat Artemis een afgod was. Heel het theater liep vol met 25.000 woedende mensen, die twee uur lang “Groot is de Artemis van Ephese!” scandeerden. Het moet indrukwekkend geweest zijn. Toch zou het christendom de moedergodin uiteindelijk verslaan. In de loop van de eeuwen bekeerden steeds meer Ephesiërs zich tot de nieuwe godsdienst. Dat de evangelist Johannes op het nabije eiland Patmos was komen wonen, schijnt daarbij geholpen te hebben. En ook het verhaal van de Zeven Slapers – daar heb je dat getal weer! – maakte de Ephesiërs een stuk christelijker. Je kan dat verhaal als leestekst ontdekken op het einde van dit hoofdstuk. Maar de sterkste manier om de Ephesiërs te overtuigen was de verering van Maria. Christelijke schrijvers verzonnen het verhaal dat de moeder van Jezus in haar laatste jaren in Ephese was komen wonen: dat vonden de Ephesiërs een leuke eer. Gidsen tonen goedgelovige toeristen zelfs nu nog waar dat huisje stond. In het jaar 431 werd er een concilie, een vergadering van bisschoppen, gehouden in Ephese. Tijdens dat concilie werd beslist dat Maria wel degelijk de goddelijke moeder van Jezus was en dat zij in de hemel aan zijn zijde zit. Maria moest dus speciaal vereerd worden als Θεότοκος. De verering van de moedergodin werd in Ephese de verering van de moeder van God ...
Haar beeld in de tempel was hol van binnen. Misschien omdat er oorspronkelijk een houten totem in zat, een zogenaamd ξόανον. Sommige archeologen geloven daarentegen dat er een neergevallen meteoriet in het beeld werd bewaard, omdat het beeld volgens een legende “uit de hemel was gevallen”. 1
11.5
INTERESSANTE WWW’TJES
Op deze site kan je een mooi fotoalbum van Ephese bekijken: http://www.pbase.com/dosseman/ephesus En op deze Engelstalige site en commerciële site kan je een interessant filmpje over Ephese bekijken, plus enkele 360°-foto’s: http://www.kusadasi.biz/ephesus/ En hier kan je meer Engelstalige informatie vinden over de tempel van Artemis en – leuk! – foto’s in 3D bekijken, als je het juiste brilletje hebt: http://www.unmuseum.org/ephesus.htm
CREATIEVE OPDRACHTEN
Maak een dossier over de Zeven Wereldwonderen van de oudheid. Zoek mogelijke reconstructies, informatie over afmetingen, bouwjaar, ondergang ... Of maak, als je creatiever van aard bent, een eigen schaalmodel van één Wereldwonder. En als je het goed kunt uitleggen, speel dan maar eens dat je de advocaat van de brandstichter Herostratus bent. En leg maar eens uit waarom je cliënt onschuldig is. Of waarom er minstens verzachtende omstandigheden zijn voor zijn daad.
11.6
DE GEMENGDE KLASSE VAN DE ADJECTIEVEN Een aantal adjectieven volgen in het mannelijk en het onzijdig de tweede klasse, in het vrouwelijk de eerste klasse. Daarom rekenen we ze tot de zogenaamde ‘gemengde klasse’.
1. HET MODEL
nominatief accusatief genitief datief
enk. m. πᾶς πάνηα πανηός πανηί
πᾶς
v. πᾶζα πᾶζαν πάζης πάζῃ
o. πᾶν πᾶν πανηός πανηί
mv. m. πάνηες πάνηας πάνηων πᾶζι(ν)
v. πᾶζαι πάζας παζῶν πάζαις
o. πάνηα πάνηα πάνηων πᾶζι(ν)
mv. m. ἡδεῖς ἡδεῖς ἡδέων ἡδέζι(ν)
v. ἡδεῖαι ἡδείας ἡδειῶν ἡδείαις
o. ἡδέα ἡδέα ἡδέων ἡδέζι(ν)
In het mannelijk volgt πᾶς de verbuiging van ῥήηωρ; in het onzijdig volgt πᾶς de verbuiging van ζῶμα; in het vrouwelijk volgt πᾶς de verbuiging van θάλαηηα. Ook het adjectief ἅπας wordt verbogen zoals πᾶς.
2. HET MODEL
nominatief accusatief genitief datief
enk. m. ἡδύς ἡδύν ἡδέος ἡδεῖ
ἡδύς
v. ἡδεῖα ἡδεῖαν ἡδείας ἡδείᾳ
o. ἡδύ ἡδύ ἡδέος ἡδεῖ
In het mannelijk en het onzijdig volgt ἡδύς grotendeels de verbuiging van de tweestammige substantieven van de tweede klasse – het heeft ook zelf twee stammen: ἡδσ- en ἡδε-. In het vrouwelijk volgt ἡδύς de verbuiging van θύρα. Adjectieven volgens ἡδύς zijn zeer herkenbaar aan hun paspoort. bv. βαρύς, βαρεῖα, βαρύ
11.7
3. HET TELWOORD
nominatief accusatief genitief datief
enk. m. εἷς ἕνα ἑνός ἑνί
εἷς en zijn samenstelling οὐδείς
v. μία μίαν μιᾶς μιᾷ
o. ἕν ἕν ἑνός ἑνί
In het mannelijk volgt εἷς de verbuiging van ῥήηωρ; in het onzijdig volgt εἷς de verbuiging van ζῶμα; in het vrouwelijk volgt εἷς de verbuiging van θύρα. Het onbepaald voornaamwoord οὐδείς is eigenlijk een samenstelling van οὐδέ en εἷς. Daarnaast bestaat ook μηδείς.
nominatief accusatief genitief datief
enk. m. οὐδείς οὐδένα οὐδενός οὐδενί
v. οὐδεμία οὐδεμίαν οὐδεμιᾶς οὐδεμιᾷ
o. οὐδέν οὐδέν οὐδενός οὐδενί
11.8
OEFENINGEN OP DE GEMENGDE KLASSE 1.
Ga naar het grote schema van de verbuigingen in ons Grammaticaal Overzicht. Kun je dit schema uitleggen aan je buur?
2.
Een determinatie-oefening. Ga naar de Griekse leestekst op de volgende bladzijde en … - onderstreep substantieven en adjectieven; - schrijf ze over en noteer telkens hun grondwoord, hun paspoort en hun model.
3.
Drie zinnen …1 - Bepaal de onderstreepte adjectieven; - trek een pijl van ieder adjectief naar de dominant waarmee het congrueert; als die dominant als onderwerp in de pv. zit, trek dan het pijltje naar de uitgang van de pv.
1. Οὐθ ἀλαλεύνκελ2 ηὴλ ὀξγὴλ ἢ ηνὺο ηξαρεῖο3 ἀιι’ ἀιεζεῖο ιόγνπο εὐγελνῦο4 ἀλδξὸο· πιήξεηο γάξ εἰζηλ ἀζθαινῦο εὐλνίαο5. 2. Ἀλαλεύνκελ δὲ ηὰ ςεπδῆ6 δῶξα θηινθεξδῶλ7 ἀλζξώπσλ· πιήξε γάξ ἐζηηλ ἀθαλνῦο ἔρζξαο8. 3. Οἱ ηῶλ θνιάθσλ9 ιόγνη νὐδακῶο ἀζθαιεῖο εἰζηλ.
1
cf. P. Baeyens e.a., Lingua Graeca I, p.48. ἀλαλεύεηλ: afwijzen 3 ηξαρύο: scherp 4 εὐγελήο: edel, nobel 5 ἡ εὔλνηα: de welwillendheid, de sympathie 6 ψεπδήο: leugenachtig 7 θηινθεξδήο: op winst belust, inhalig 8 ἡ ἔρζξα: de vijandschap 9 ὁ θόιαμ, θόιαθνο: de vleier 2
11.9
LEESTEKST: VAN MINNAAR TOT KAALKOP Voor de derde keer krijg je een fabel voorgeschoteld. Het is er één van de Griekse schrijver Aesopus. Hem leer je volgend jaar beter kennen. Deze keer zijn er geen dieren in het spel ...
Ἀλήξ ηηο ἤδε ηὴλ ηνῦ βίνπ κέζελ ὥξαλ ἔρεη. Νένο κὲλ γὰξ νὐθέηη ἐζηίλ, νὔπσ1 δὲ γέξσλ. Λεπθὰο θαὶ κειαίλαο ραίηαο2 θινλεῖ3. πγγίγλεηαη4 δὲ δπνῖλ γπλαημίλ. Σνύησλ ἡ κὲλ λέα λένπ ἐξάζηνπ5 ἐπηζπκεῖ6 θαὶ ἀεὶ ηῶλ ηξίρσλ7 αὐηνῦ ηὰο ιεπθὰο ἐθηίιιεη8. Ἡ δ΄ ἕηεξα γέξνληνο ἀλδξὸο ἐπηζπκεῖ θαὶ πάιηλ ηὰο κειαίλαο ηξίραο ἐθηίιιεη. λ νὖλ ὀιίγῳ ρξόλῳ νὐδέηεξα ηῶλ γπλαηθῶλ αὐηνῦ ἐπηζπκεῖ. Πᾶζαλ γὰξ ηὴλ θόκελ9 ἐθβάιιεη.
Probeer te begrijpen waarover deze fabel gaat. Je hoeft niet alles te vertalen, maar je moet op zijn minst in je eigen woorden kunnen vertellen wat er gebeurt met de ‘minnaar’ uit de titel, en wat de moraal van het verhaal is. En als dat allemaal lukt, dan kan dit verhaaltje een heel leuk scenario voor een toneeltje opleveren. Zoek verder ook eens hoe de volgende fabels met mensen en goden verlopen. Ook die kan je daarna als een toneeltje brengen: - de houthakker en de gouden bijl; - het melkmeisje en de kan melk; - de jongen die ‘Wolf!’ riep. En met een leuke verkleedpartij kan je ook fabels van dieren spelen: - de krekel en de mier; - de schildpad en de haas; - de ezel in de leeuwenhuid. Veel plezier!
νὔπσ: nog niet ἡ ραίηε, ραίηεο: het haar 3 θινλεῖλ: (het haar) verwilderd dragen 4 ζπγγίγλεζζαη + dat.: een relatie hebben met, vrijen met 5 ὁ ἐξάζηεο, ἐξάζηνπ: de minnaar 6 ἐπηζπκεῖλ + gen.: verlangen naar 7 ἡ ηξίμ, ηξηρόο: het haar 8 ἐθηίιιεηλ: uittrekken 9 ἡ θόκε, θόκεο: de haardos 1
2
11.10
LEESTEKST: DE ZEVEN SLAPERS VAN EPHESE
En dan hebben we nog een tekst over Ephese zelf. Het was een belangrijk centrum van het vroege christendom. Behalve Paulus was ook de evangelist Johannes hier actief. En veel christenen geloven dat Maria, moeder van Jezus, hier gestorven is. Het zogenaamde „Huis van Maria‟ is in elk geval nog een toeristische attractie. Maar wij hebben nog een ander verhaal: dat van de Zeven Slapers.
Οἱ ἑπτὰ καθεύδοντες1 Σῷ ηνῦ Καίζαξνο Δεθίνπ2 ρξόλῳ νἱ Χξηζηηαλνὶ3 ὑπὸ ηῶλ ῾Ρσκαίσλ4 ἀπνθηείλνληαη. Ὁ νὒλ βίνο αὐηῶλ ραιεπόο ἐζηηλ. Καὶ δὲ ἐλ ηῇ θέζῳ πιεῖζηνη Χξηζηηαλνί εἰζηλ. Ὁ νὖλ Δέθηνο αὐηνὺο βηάδεηαη5. Εἰ γὰξ ηῆλ δίαηηαλ κεηαβάιιεηλ6 νὐ βνύινληαη, αὐηνὺο ἀπνθηείλεη. πηὰ δὲ ηῆο θέζνπ λεαλίαη7 ηῷ Καίζαξη πείζεζζαη νὐθ ἐζέινπζηλ. Δηόηη ὁ Δέθηνο κάιηζηα ραιεπαίλεη αὐηνῖο. Εἰο δὲ ζπειαῖόλ8 ηη αὐηνὺο ἄγεη θαὶ ηόηε ιίζνηο θιείεη9 ηὸ ζπειαῖνλ, ὥζηε θεύγεηλ νὐθ ἔμεζηηλ αὐηνίο. Καὶ ζῖηνλ νὐθ ἔρνπζηλ. νἱ ἑπηὰ θαζεύδνληεο: de zeven slapers Δέθηνο: Decius (eigennaam). Hij was keizer (Καῖζαξ) van 249 tot 251 en een grote christenvervolger. 3 ὁ Χξηζηηαλόο: de christen 4 ὁ Ῥσκαῖνο: de Romein 5 βιάδεζζαη: dwingen, onder druk zetten 6 κεηαβάιιεηλ: veranderen 7 ὁ λεαλίεο: de jonge man 8 τὸ ζπειαῖνλ: de grot, de spelonk 9 κλείεηλ: afsluiten 1
2
11.11
Ἀιι´νὐθ ἀπνζλῄζθνπζηλ ἐλ ηνύηῳ ηῷ ζπειαίῳ. Ὅηε γὰξ εὔρνληαη ηῷ Θεῷ, ὅδε αὐηνῦο ὑπλνῖ1. Καὶ νὕησο θαζεύδνπζηλ πνιιὰ ἔηε. Μεηὰ δὲ δηαθνζίνπο2 ἐληαπηνὺο ἀλήξ ηηο ηῆο θέζνπ, ὅηη ηὰο βνῦο3 ἐθεῖ θξύπηεηλ βνύιεηαη, ηὸ ζπειαῖνλ ἀλνίγεη. Εὐζὺο4 δὲ ἐγείξνληαη5 νἱ ἑπηὰ θαζεύδνληεο. Εἰο ηὴλ πόιηλ ἔξρνληαη θαὶ ἀθνύνπζηλ ὅηη ὁ Δέθηνο νὐθέηη Καῖζάξ ἐζηηλ. λ δὲ ηῇ πόιεη λῦλ ἐθθιεζίαη6 πιεῖζηαί εἰζηλ. Οἱ δὲ πνιῖηαη, ὅηε ηνὺο λεαλίαο βιέπνπζηλ, ζαπκάδνπζηλ θαὶ αὐηίθα νἴνληαη ηνὺο ἑπηὰ θαζεύδνληαο ἁγίνπο7 εἶλαη. Ἀπὸ δὲ ηνύηνπ ηνῦ ρξόλνπ ἱεξὸλ ηῶλ ἑπηὰ θαζεπδόλησλ ἐλ ηῇ πόιεη ἐζηίλ. Πόιιῳ δὲ ὕζηεξνλ νἱ ἑπηὰ ἑηαῖξνη ηέινο ἀπνζλῄζθνπζηλ.
De Zeven Slapers zijn lang na hun dood bekend gebleven. Hun feestdag, op 27 juni, is populair bij vele christenen (en bij jullie zeker ook, na de zomerproefwerken). Een weerspreuk wil dat het weer op Zevenslaperdag zeven weken zal aanhouden. Opmerkelijk is ook dat de Zeven Slapers hun naam doorgegeven hebben aan de relmuis, een schattig knaagdiertje dat een lange winterslaap houdt en dat in het Nederlands ook zevenslaper heet. En als je iemand in Syrië een heel goede nacht wil wensen, zeg je in het Arabisch: “Moge jij slapen als een inwoner van Ephese!” Ten slotte nog dit: zelfs in de Koran (soera 18, verzen 9 tot 26) worden deze langslapers genoemd. Laat het jullie niet op ideeën brengen voor de komende Griekse lessen!
De illustratie boven de tekst komt uit een 14de eeuws handschrift dat bewaard wordt in de Bibliothèque Nationale in Parijs. Kun je de taal herkennen? (http://saints.bestlatin.net/images/gallery/7sleepers_bnfms.jpg)
ὑπλνῖ: hij brengt in slaap δηαθόζηνη, αη, α: tweehonderd 3 ὁ, ἡ βνῦο, βνόο: het rund, de koe 4 εὐζύο: dadelijk, onmiddellijk 5 ἐγείξεζζαη: wakker worden 6 ἡ ἐθθιεζία: de kerk 7 ἅγηνο, α, νλ: heilig 1
2
11.12