Amsterdam Center for Entrepreneurship
Entrepreneurship Update Faillissement en Herstart Ingrid Wakkee
Sponsored by
Uitgegeven door Amsterdam Center for Entrepreneurship (ACE) Roetersstraat 11 1018 WB Amsterdam www.ace-amsterdam.org 020 525 4110 of
[email protected] Januari 2010 ISBN/EAN: 978-90-78621-08-9 Vormgeving Crasborn Grafisch Ontwerpers bno Niets uit deze uitgave mag op enigerlei wijze worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt zonder uitdrukkelijke toestemming van het Amsterdam Center for Entrepreneurship (ACE).
Amsterdam Center for Entrepreneurship
Entrepreneurship Update Faillissement en Herstart Ingrid Wakkee
Voorwoord In 2009 zijn relatief veel bedrijven failliet gegaan. De persoonlijke, financiële en zakelijke gevolgen van faillissementen zijn aanzienlijk. Niet alleen voor de betrokken ondernemer en eventuele werknemers, maar ook voor leveranciers en klanten van de failliete onderneming. Voor de meeste ondernemers betekent een faillissement het einde van een carrière als zelfstandige - om diverse redenen richten zij niet opnieuw een bedrijf op. Dit lijkt een onnodige vernietiging van ondernemersspecifiek menselijk kapitaal: ondernemers die wel opnieuw starten hebben vaak succes. Vooral in Nederland is deze kapitaalvernietiging een feit. Want het stigma van falen en faillissement is hier nog steeds groot en lijkt groter te zijn dan elders. Falen leidt vaak niet tot een tweede kans, integendeel. Terwijl goed ondernemerschap ook inhoudt dat risico wordt genomen. En soms gaat het goed, maar… zeker niet altijd. Dat is gewoon ‘part of the deal’. Er zijn ook briljante mislukkingen. Faillissement is dan ook een groot risico voor ondernemers. Het is ook een onoverzichtelijk risico, want er is weinig over bekend. Wat houdt een faillissement in en wat zijn de gevolgen? Meer inzicht in dit risico geeft (toekomstige) ondernemers instrumenten voor het inschatten van ondernemende kansen en bedreigingen, en het hanteren en rationeel omgaan met het risico. Dat maakt gemotiveerd starten en ondernemen makkelijker door een realistischer perspectief. Meer intzicht in faillissementen, hun aard, omvang en gevolgen, worden in deze Entrepreneurship Update1 beschreven door Ingrid Wakkee van de Vrije Universiteit te Amsterdam. De Update is gebaseerd op haar onderzoek (samen met M. Kuiper, T. van Rossum en P. Hondebrink). Vanaf 1 januari 2010 is ACE het Amsterdam Center for Entrepreneurship waarin de Universiteit van Amsterdam, de Vrije Universiteit, de Hogeschool van Amsterdam en deHogeschoolInHollandAmsterdam/Diemensamenwerkenophetgebiedvanondernemerschapsonderwijs en -onderzoek. De Entrepreneurship Update is één van de instrumenten van ACE om resultaten van onderzoek voor een groter publiek toegankelijk te maken. 1
Eerder verschenen Updates: (I) Entrepreneurship and human capital (2006); (II) Goed belonen loont! (2006); (III)
De economische voordelen van ondernemerschap (2007); (IV) Onderwijs en ondernemerschap in Nederland (2007); (V) Hoe beïnvloedt ondernemerschap economische groei? (2008); (VI) Ondernemen kun je leren?! (2009); (VII) Waarom groeien sommige bedrijven sneller dan andere? (2009).
4
In deze nieuwe opzet zijn we extra dankbaar dat Ingrid Wakkee, expert op het gebied van faillisse-menten, deze Update heeft geschreven. Ik hoop dat u deze Update nuttig en interessant vindt. Uw reacties zijn welkom op
[email protected]. Prof. dr. Mirjam van Praag Amsterdam Center for Entrepreneurship
5
Inhoud Voorwoord
4
Inleiding
7
De ontwikkeling van het aantal faillissementen in Nederland
9
Gevolgen van faillissementen voor de ondernemer
12
Barrières voor herstart?
14
Conclusie
19
Referenties
20
Over ACE en de auteur
21
6
Inleiding Ondernemers en hun bedrijven zijn een belangrijke spil in economische ontwikkeling en groei.2 Ze zorgen voor benutting van eerder onderbenutte middelen, dynamiek, banen en innovatie.3 Helaas worden niet alle (nieuwe) bedrijven een succes. Meer dan de helft van alle ondernemingen overleeft de eerste vijf jaar niet. Veel daarvan worden verkocht aan een ander bedrijf of sluiten uit eigen beweging de deuren. Ongeveer 10% wordt echter gedwongen te stoppen vanwege een zakelijk faillissement.4,5 Dat zijn niet alleen jonge bedrijven, maar ook bedrijven met een jarenlange geschiedenis. Voor de meeste betrokken ondernemers betekent een zakelijk faillissement het einde van hun carrière als zelfstandige. Ruim 60% van alle (ex-)failliete ondernemers heeft geen ondernemende ambities meer.6 Bijna 40% van de ex-failliete ondernemers ambieert wel een herstart, maar slechts bij de helft hiervan lukt dit ook daadwerkelijk. Dit lage percentage herstarters is te betreuren, omdat de meeste herstarters (zeer) succesvol zijn. Ruim 80% van alle herstarters overleeft de eerste vijf bedrijfsjaren.7 Dit hoge succespercentage zou kunnen worden veroorzaakt doordat alleen de meest getalenteerde ondernemers herstarten en de hiervoor bestaande hindernissen overbruggen. We zouden dan kunnen concluderen dat de bestaande hindernissen op marktniveau positief uitpakken. Een andere verklaring kan zijn dat ondernemers leren van hun ervaringen en deze ervaringen meenemen naar een nieuwe onderneming, maar dat ze op dit moment veel barrières ondervinden om daadwerkelijk opnieuw te starten.8 Deze barrières zouden in dat geval het ondernemende potentieel van een land onnodig verkleinen. Het gebrek aan inzicht in deze materie is niet alleen verbazingwekkend, maar bemoeilijkt ook het stimuleren van meer en betere herstarters. In deze 2
Ondernemers definiëren we als natuurlijke personen die als oprichter of directeur-grootaandeelhouder betrokken
zijn bij een eenmanszaak, VoF of BV. 3
Schumpeter (1934); E-Update III (2007) en E-Update V (2008).
4
Een faillissement is een in de wet geregelde procedure voor een rechtspersoon die niet (meer) in staat is
aan zijn financiële verplichtingen te voldoen. 5
Stam, Audretsch & Meijaard (2008).
6
Stam e.a. (2008).
7
Timmons (1999).
8
Jovanovic (1982).
7
Entrepreneurship Update analyseren we oorzaken en gevolgen van zakelijke faillissementen, en bestuderen we de factoren die herstart faciliteren en belemmeren. De bevindingen zijn gebaseerd op verschillende onderzoeken naar faillissementen en herstart uitgevoerd in de periode 2007-2009.
8
De ontwikkeling van het aantal faillissementen in Nederland Het aantal faillissementen schommelt voortdurend, maar het aantal steeg aanzienlijk in 2009 zoals tabel 1 laat zien. Tabel 1 Aantallen zakelijke faillissementen in Nederland9 Jaar Faillissementen (x 1.000)
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
9,3
9,6
11,1
14,7
14,1
16,7
13,3
11,5
11,2
22,1
De toename van het aantal zakelijke faillissementen lijkt op het eerste gezicht zorgelijk. Enige nuancering is op zijn plaats. In de afgelopen vijf jaar is het aantal bedrijven namelijk sterk gestegen, hetgeen ook in goede economische tijden tot een stijging van het aantal zakelijke faillissementen leidt. Per jaar gaat tussen 1 à 2 % van alle bestaande bedrijven failliet.10 Door zakelijke faillissementen zijn in 2008 37.500 arbeidsplaatsen verloren gegaan, terwijl dit aantal in 2009 naar verwachting is opgelopen tot 55.000 arbeidsplaatsen. De economische schade ten gevolge van faillissementen bedroeg in 2008 ruim 2 miljard euro en zal in 2009 de 3 miljard euro hebben gepasseerd.11
Conclusie Het aantal faillissementen is in 2009 drastisch gestegen naar om en nabij 22.000. Dit is het dubbele van het aantal in 2008.
9
www.faillissementen.com
10
Centraal Bureau voor de Statistiek (2009).
11
www.graydon.nl
9
Figuur 1 Oorzaken faillissementen
n=126, waarvan 70 failliete ondernemers en 56 niet-failliete ondernemers; data verzameld in november/ december 2009.
10
Het grote verschil in perceptie van ex-failliete ondernemers en anderen is al eerder opgemerkt in de literatuur.13 We kunnen deze verschillen in perceptie op twee manieren opvatten: ofwel failliete ondernemers erkennen hun eigen rol in het geheel onvoldoende, ofwel anderen veroordelen failliete ondernemers te hard. In het eerste geval bestaat een reëel gevaar dat ex-failliete ondernemers kansen missen om te leren en succesvol te zijn. In het tweede geval worden pech en (beginners)fouten te hard veroordeeld en gezien als tekenen van wanbeleid en falen, waardoor er een stigma ontstaat dat onnodig hoge barrières opwerpt voor herstarters.
Conclusie • Failliete ondernemers zien externe factoren als belangrijke oorzaak van hun faillissement. Vooral de algemene economische situatie, onvoldoende toegang tot kapitaal, toename van de concurrentie en wanbetaling door klanten zijn belangrijk. • Sinds de economische crisis zijn de economische situatie, toenemende concurrentie en vraaguitval belangrijker geworden als oorzaak van faillissement. De toegang tot kapitaalmarkten is niet zodanig verslechterd dat het tot meer faillissementen heeft geleid, aldus de ondernemers. • Ondernemers die zelf nooit failliet zijn gegaan wijzen andere, meer interne factoren als oorzaak van faillissementen aan, zoals gebrekkig financieel inzicht (83%) en wanbeheer (72%) van de ondernemer. • De verschillen in perceptie over de faillissementsoorzaken tussen (ex-)fail liete en andere ondernemers kunnen op twee manieren worden opgevat: failliete ondernemers erkennen hun eigen rol onvoldoende of anderen veroordelen failliete ondernemers te hard. Het eerste leidt tot gemiste kansen om te leren van fouten en het tweede tot onwenselijke stigmavorming.
13
Zacharakis, Meyer & DeCastro (1999).
11
Gevolgen van faillissementen voor de ondernemer De gevolgen van een faillissement zijn voor ondernemers aanzienlijk en liggen op het financiële, sociale en persoonlijke vlak.
Financiële gevolgen De mate waarin ondernemers financieel getroffen worden door een faillissement hangt onder andere af van de rechtsvorm van het bedrijf. Ondernemers met een eenmanszaak of VoF zijn hoofdelijk aansprakelijk en ze zijn daardoor gedwongen om hun huidige, maar ook hun toekomstige inkomen en privévermogen in te zetten om zakelijke schulden af te lossen.14 Een toenemend deel van deze ondernemers kiest voor deelname aan een schuldsaneringstraject, waarbij binnen een vastgestelde termijn zoveel mogelijk schulden moeten worden afbetaald, maar waarna zij - in elk geval in theorie - met een schone lei opnieuw kunnen beginnen. Ook niet-hoofdelijk aansprakelijke ondernemers komen maar zelden financieel ongeschonden uit een faillissementsafwikkeling. Zo verliezen zij hun bron van inkomsten en doordat de afwikkeling van een faillissement veel tijd vergt, lukt het vaak niet om direct een alternatieve inkomstenbron aan te boren. Bovendien staan veel directeur-eigenaren gedeeltelijk persoonlijk garant voor eerder verstrekte kredieten door banken of andere kredietverleners.
Sociale gevolgen Uit het veldonderzoek blijkt dat het overgrote deel van de failliete ondernemers in meerdere of mindere mate het gevoel heeft dat anderen hem of haar als “mislukt” of zelfs als “minderwaardig” ervaren. In veel gevallen tonen vrienden en familieleden wel begrip, maar zoals een ondernemer vertelde: “Ik werd toch wat minder vaak uitgenodigd op feestjes en mijn vrouw merkte bij de slager toch dat er over mij werd gesproken.” Een faillissement heeft ook vaak nadelige gevolgen voor het vinden van een baan in loondienst: “Ik was niet van plan om opnieuw een bedrijf te starten, maar na 56 sollicitatiebrieven op passende functies te hebben gestuurd toen het nog mee zat [met de economie], kreeg ik de indruk dat ze mij toch niet wilden hebben door dat faillissement op mijn CV.” Deze reacties suggereren dat (ex-)failliete ondernemers regelmatig worden gestigmatiseerd. Deze stigmatisering wordt vaak gezien als een belangrijke 14
Het aandeel eenmanszaken en VoF’s onder de failliete ondernemers is in de periode 1995-2008 geleidelijk
afgenomen van bijna 20% tot iets minder dan 10% (CBS, 2009).
12
belemmering voor het opnieuw starten van een bedrijf. Een stigma leidt immers tot vooroordelen - bijvoorbeeld dat elke failliete ondernemer “slecht werk aflevert”, “anderen met schulden laat zitten” of zelfs “de boel oplicht”.
Persoonlijke en emotionele gevolgen Op het persoonlijke vlak melden failliete ondernemers dat zij te maken krijgen met hevige schuldgevoelens ten opzichte van werknemers die op straat komen te staan, ten opzichte van klanten en leveranciers naar wie zij niet aan eerder aangegane verplichtingen kunnen voldoen, maar ook naar zichzelf omdat zij hun levenswerk door de vingers zien glippen. Bij familiebedrijven bestaan er tevens schuldgevoelens naar eerdere of latere generaties die het bedrijf hebben opgebouwd of er hun toekomst in zagen. Deze financiële problemen, schuldgevoelens en sociale problemen missen hun uitwerking niet. Volgens de directeur van de stichting Faillietbank, die failliete ondernemers begeleidt, krijgt ruim 80% van de ondernemers die betrokken zijn geweest bij een faillissement te maken met relatieproblemen en/of fysieke of geestelijke ongemakken.15
Conclusie Zakelijke faillissementen hebben negatieve gevolgen voor de betrokken ondernemers: • De financiële gevolgen zijn het grootst voor eigenaren van eenmanszaken en VoF’s, omdat zij hoofdelijk aansprakelijk zijn. • Failliete ondernemers ervaren regelmatig negatieve reacties in hun profes sionele en privé-omgeving. • Op het persoonlijke/emotionele vlak krijgen ondernemers te maken met gevoelens van schuld, schaamte en onzekerheid. Veel ondernemers krijgen relatieproblemen en/of last van lichamelijke of psychische klachten.
15
www.faillietbank.nl
13
Barrières voor herstart? Afwikkeling van het faillissement In Nederland bestaat er geen maximale termijn voor de afwikkeling van een faillissement, waardoor een zaak jaren kan doorslepen. Zolang een faillissement voortduurt, mag een ondernemer die hoofdelijk aansprakelijk is geen nieuwe onderneming oprichten. Ook als een ondernemer niet hoofdelijk aansprakelijk is, zorgt de duur van de afwikkeling voor grote onzekerheid bij de ondernemer en gaat er veel tijd zitten in de afhandeling, waardoor er weinig tijd overblijft voor het (nadenken over het) opzetten van een nieuw bedrijf.
Rol van de curator Veel ondernemers zien de curator die hun faillissement afwikkelt als een belangrijke barrière voor herstart door diens wantrouwende houding ten opzichte van de ondernemer die “de boel zou willen oplichten”, “niet wil meewerken”, “vertragingstactieken hanteert” of “gewoon te dom [is] om zijn eigen zaak te mogen bepleiten”. Overigens wordt dit negatieve beeld bevestigd in exploratief onderzoek onder curatoren. Zij zijn van mening dat ruim 80% van alle zakelijke faillissementen te wijten is aan wanbeleid of fraude. Bij veel failliete ondernemers bestaat het beeld dat curatoren mede door hun achtergrond niet erg geschikt zijn voor faillissementsafhandeling. “Als jurist weten zij alles van de regeltjes, maar ze hebben geen flauw benul wat het betekent om een bedrijf te leiden. Door hun acties zijn er veel potentiële middelen, die gebruikt hadden kunnen worden voor het aflossen van de schulden, juist vernietigd.” Het verbaast ondernemers dat er bij het afhandelen van faillissementen alleen een jurist betrokken is en geen bedrijfskundig of financieel adviseur. Tot slot bestaat er bij veel ondernemers onvrede over de wijze waarop de curator wordt betaald - namelijk per uur. In combinatie met het ontbreken van een maximale termijn voor de afwikkeling van een faillissement bestaat daardoor bij veel failliete ondernemers - terecht of onterecht - de indruk dat curatoren het faillissement langer laten voortslepen dan strikt noodzakelijk, omdat zij daar financieel voordeel bij zouden hebben. Ongeacht of de perceptie van de failliete ondernemers overeenkomt met de realiteit, beïnvloedt deze perceptie de toekomstplannen van deze groep ondernemers. Een negatieve ervaring met de curator leidt tot gevoelens van onrechtvaardigheid
14
en opstandigheid. Vrijwel alle ondernemers die ontevreden zijn met de curator geven aan dat dit de lust vermindert om in de toekomst nog eens te ondernemen.
Stigmatisering Opvallend genoeg lijkt de mate waarin ex-failliete ondernemers stigma ervaren nauwelijks invloed te hebben op hun toekomstige activiteiten. Uit interviews blijkt dat ex-failliete ondernemers de negatieve reacties verwachten - bijvoorbeeld omdat “Nederlanders nu eenmaal snel oordelen”, of omdat “de media failliete ondernemers ook afschilderen als mislukkelingen”. Andere ondernemers geven bijvoorbeeld aan dat “alleen de mening van dierbaren telt, en die weten hoe het zit.” Opnieuw willen beginnen is echter niet genoeg. Aan (ex-)failliete ondernemers moet door andere partijen ook een tweede kans worden gegund. Uit onderzoek onder niet-failliete ondernemers (zie figuur 2) blijkt dat een aanzienlijk deel van hen vindt dat ondernemers na een faillissement opnieuw moeten proberen een bedrijf te starten. Een meerderheid vindt dat een faillissement zeker geen reden is om iemand te veroordelen of anders te behandelen. Desgevraagd geven ze echter zelf wel aan deze ondernemers anders te behandelen door meer dan gebruikelijk een vinger aan de pols te houden en meer persoonlijk contact te hebben met de ondernemer. Ook worden er vaker specifieke betalingsvoorwaarden gesteld aan (ex-)failliete ondernemers.
Sociaal kapitaal Sociale netwerken zijn een belangrijke succesfactor voor ondernemers omdat zij toegang bieden tot informatie, middelen, morele steun en een goede reputatie.16 Een faillissement heeft een nadelig effect op de toegang tot sociale netwerken en de middelen die daaruit verkregen kunnen worden. Failliete ondernemers kunnen zelf grote invloed uitoefenen op de mate van steun door netwerkcontacten. Door in een vroeg stadium relevante contacten te informeren over eventuele problemen en dit regelmatig te blijven doen in de aanloop naar en afwikkeling van het faillissement, blijven relaties vaak behouden zonder dat deze al te veel worden beschadigd. Dit lijkt zelfs het geval te zijn als de relatie zakelijk gezien schade ondervindt van het faillissement - bijvoorbeeld omdat openstaande rekeningen niet helemaal worden betaald. Als ondernemers met problemen echter niet aan de bel trekken dan zien we juist dat de relatie ernstig wordt beschadigd. Niet alleen zullen relaties in dat geval tijdens het faillissement zoveel mogelijk van de eventuele vordering op de ondernemer opeisen, maar ook zijn zij na het 16
Zie Hoang & Antoncic (2003) voor een overzicht van de belangrijkste bevindingen op dit gebied.
15
faillissement minder bereid om de ondernemer te helpen bij het opstarten van een nieuwe zaak. Figuur 2 Niet-failliete ondernemers over failliete ondernemers n=44; data verzameld in december 2009.
Financieel kapitaal Verreweg de meeste ondernemingen in Nederland worden gefinancierd met eigen geld van de ondernemer en bancair krediet. In het verleden was een faillissement voor veel banken automatisch reden om een kredietaanvraag te verwerpen, maar dit is in de afgelopen 10 jaar sterk veranderd. Banken beoordelen aanvragen van (ex-)failliete ondernemers steeds vaker op hun individuele merites. Het merendeel van de accountmanagers bij banken is daadwerkelijk bereid om krediet te verstrekken aan ex-failliete ondernemers.17
17
Wakkee & Sleebos (2008).
16
Levenspartner Aangezien een faillissement een enorme impact heeft op het privéleven, is het niet verwonderlijk dat de levenspartner een belangrijke invloed heeft op de beslissing van een ex-failliete ondernemer om wel of niet opnieuw een onderneming op te zetten. De meeste ondernemers verwachten steun te krijgen van hun partner als zij zouden besluiten een nieuw bedrijf op te starten. Veel partners hebben echter grote (emotionele) moeite met eventuele ambities om een nieuw bedrijf op te richten uit angst om opnieuw in een onzekere financiële situatie te belanden. Ze oefenen daarom druk uit op hun partner om te kiezen voor “de zekerheid van een vaste baan”. Uiteraard speelt dit probleem sterker als de ondernemer persoonlijk financieel aansprakelijk was en als de partner zelf onvoldoende inkomen genereert om het gezin te onderhouden. Daarnaast lijken veel partners meer te lijden onder het “stigma op falen” dan de ondernemer zelf. Veel ondernemers hebben de indruk dat de partner zich schaamt en bang is voor reacties van derden. Zo wordt een nieuwe onderneming dan vaak ontmoedigd.
Overheid Een opvallend groot deel van de geënquêteerde en geïnterviewde ondernemers verwijst naar de overheid als één van de belangrijkste hindernissen voor herstart. De overheid zou werk moeten maken van het vereenvoudigen van de procedures omtrent faillissementsafwikkeling, omdat deze veel tijd in beslag nemen en ondernemers die niet betrokken zijn bij frauduleuze praktijken te veel straffen. Dit leidt tot negatieve financiële gevolgen en beeldvorming. Sterker nog, de overheid zou aparte stimuleringsmaatregelen kunnen ontplooien ten behoeve van meer herstarters.
De ondernemer zelf Tot slot speelt de ondernemer zelf natuurlijk een belangrijke rol in de keuze om al dan niet opnieuw een bedrijf te starten. Uit het veldonderzoek blijkt dat ondernemers die bewust reflecteren op de oorzaken van het faillissement en de eigen rol daarin veel vaker ambities vertonen om opnieuw te starten dan ondernemers die resoluut de oorzaak van het faillissement in (externe) omstandigheden zoeken.
17
Conclusie De ambitie en mogelijkheden van een ondernemer om na een faillissement opnieuw een bedrijf te starten worden negatief beïnvloed door: • Een lange en/of onzekere faillissementsafwikkeling. • De vaak wantrouwende curator. • Stigmatisering (hoewel dit veel voorkomt, lijkt het slechts beperkt invloed te hebben op herstart-ambities). • Een onvoldoende geïnformeerd netwerk. • Minder toegang tot krediet door faillissement (hoewel dit de laatste jaren in mindere mate het geval is). • Gebrek aan steun van de levenspartner. • Gebrek aan overheidssteun. • De houding van de ondernemer zelf.
18
Conclusie In deze Entrepreneurship Update hebben we de oorzaken en gevolgen van zakelijke faillissementen geanalyseerd en hun invloed op de ambities van de betrokken ondernemer om opnieuw een bedrijf te starten. Het aantal faillissementen is het laatste jaar verdubbeld. Voor veel ondernemers is faillissement dan ook een (dreigende) realiteit. Vaak betekent een zakelijk faillissement voor de betrokken ondernemer het definitieve einde van diens loopbaan als zelfstandige. Niet omdat zij niet meer zouden willen ondernemen, maar omdat zij door een groot aantal factoren worden belemmerd. De media hebben veel aandacht besteed aan faillissementen, maar de oorzaken en gevolgen bleven onderbelicht. Inzicht in processen, oorzaken en gevolgen zijn belangrijk voor het managen van de realistische verwachtingen van ondernemers. Op basis van ons onderzoek kan worden geconcludeerd dat de belangrijkste obstakels in de ogen van de ondernemers betrekking hebben op de afwikkeling van het faillissement, de rol van de curator daarbij en het gebrek aan middelen. Met betrekking tot het gebrek aan middelen kan echter ook worden geconcludeerd dat een ondernemer zelf een positieve invloed kan uitoefenen op de mogelijkheden deze middelen uit het sociale netwerk te vergaren. Door sociale relaties vroegtijdig te informeren en regelmatig contact te houden gedurende het faillissement blijven relaties bereid om hulp en steun te geven indien de ondernemer opnieuw wil starten. Hoewel veel andere ondernemers, banken en andere belanghebbenden zeker voorzichtig zullen zijn, wordt ex-failliete ondernemers vaker een tweede kans gegund dan soms wordt gedacht. Gezien het feit dat herstarters vaak succesvol blijken te zijn, lijkt het van belang dat de overheid een actievere rol gaat spelen bij het stimuleren van de ondernemende ambities en activiteiten van ex-failliete ondernemers. Door afwikkelingsprocedures van faillissementen te vereenvoudigen en te versnellen, door een bijdrage te leveren aan een positievere beeldvorming over herstarters en door het opzetten van specifieke stimuleringsprogramma’s, zoals voor andere doelgroepen, lijkt het mogelijk om het verlies aan ondernemerschapskapitaal dat ontstaat door de hoge uitval te beperken en ten goede te keren.
19
Referenties Hoang, H. en B. Antoncic (2003). Network-based research in entrepreneurship: a critical review. Journal of Business Venturing, 18: 165-187. Jovanovic, B. (1982). Selection and the evolution of industry. Econometrica, 50: 649-670. Schumpeter, J. A. (1934). The Theory of Economic Development. Cambridge, MA: Harvard University Press. Stam, E., D. Audretsch en J. Meijaard (2008). Renascent Entrepreneurship. Journal of Evolutionary Economics, 18: 493-507. Timmons, J. A. (1999). New Venture Creation. Boston, MA: McGraw-Hill. Wakkee, I. en E. Sleebos (2008). Funding Second Chances. Paper presented at Academy of Management Conference August 2008, San Diego. Zacharakis, A. L., G. D. Meyer en J. DeCastro (1999). Differing perceptions of new venture failure: a matched exploratory study of venture capitalists and entrepreneurs. Journal of Small Business Management, 37: 1-14. Geraadpleegde websites en databases (oktober-december 2009) www.cbs.com www.faillietbank.nl www.faillissementen.com www.graydon.nl
20
Over ACE en de auteur Ingrid Wakkee is universitair docent ondernemerschap aan de afdeling Organisatiewetenschap van de faculteit der Sociale Wetenschappen van de Vrije Universiteit (VU). Daarnaast is zij betrokken bij het Amsterdam Center for Entrepreneurship@VU. In haar onderzoek richt Ingrid Wakkee zich vooral op faillissementen, herstart en de rol van sociale netwerken in ondernemerschap. Ingrid Wakkee was als coördinator betrokken bij de opzet en start van de VU-minor Entrepreneurship. ACE is het samenwerkingsverband van de Universiteit van Amsterdam, de Vrije Universiteit, de Hogeschool van Amsterdam en de Hogeschool InHolland Amsterdam/Diemen voor onderzoek, onderwijs en outreach in Entrepreneurship. De missie van ACE is om het ondernemersklimaat in de regio Amsterdam te bevorderen door het stimuleren van ondernemerschap en ondernemend gedrag onder alle Amsterdamse studenten, en het verrichten van onderzoek dat bijdraagt aan succesvol ondernemerschap in Nederland. ACE is actief op vier werkterreinen: 1. Bewustwording: alle studenten in Amsterdam gaan ondernemen als serieuze loopbaanoptie zien en/of zijn zich bewust van de noodzaak van ondernemend gedrag. 2. Ondernemerschap studeren in Amsterdam: ACE ontwikkelt en stimuleert ondernemerschapsonderwijs dat studenten inspireert tot ambitieus en internationaal georiënteerd ondernemerschap. Het onderwijs kenmerkt zich door het interdisciplinaire, interfacultaire en instellingsoverstijgende karakter (d.w.z. tussen hogescholen en universiteiten, en samen met het regionale bedrijfsleven, overheden en ondernemers). 3. Onderzoek naar determinanten van succesvol ondernemerschap met een focus op human capital: de resultaten van het onderzoek worden gebruikt om ondernemerschapsonderwijs te verbeteren en overheidsbeleid te beïnvloeden. 4. Starten en groeien: basisfaciliteiten voor startende en groeiende (student) ondernemers.
21
22
Een samenwerkingsverband van Universiteit van Amsterdam, Vrije Universiteit Amsterdam, Hogeschool van Amsterdam, Hogeschool Inholland Amsterdam | Diemen
Amsterdam Center for Entrepreneurship Roetersstraat 11, kamer E2.28 (secretariaat) 1018 WB Amsterdam