Enquêteresultaten mbo‐studenten
ondersteuningsaanbod instroom pabo Samenvattende publieksversie inclusief overzicht met verbeteracties
Titel
: Enquêteresultaten mbo‐studenten ondersteuningsaanbod instroom pabo
Project
: www.goedvoorbereidnaardepabo.nl
Auteur(s)
: Karin van der Burgt /Jacqueline de Schutter
MBO
: Houttuinlaan 6
Diensten
Postbus 2051 3440 DB Woerden T: 0348 ‐ 75 35 00 E:
[email protected] I: www.mbodiensten.nl
Woerden
:
Versie
: Definitief 24 april 2015
2
3
Inhoudsopgave 1
Inleiding en dankwoord
5
2
Samenvatting en conclusie
7
2.1
Samenvatting uitkomsten
7
2.2
Conclusies
8
3
Opzet en verantwoording
4
Uitkomsten enquête Respons
10
4.2
Hoe gehoord over het ondersteuningsaanbod
10
4.3
Deelname ondersteuningsaanbod
11
4.3.1
Deelname ondersteuningsaanbod algemeen
11
4.3.2
Deelname per vak
12
Beoordeling ondersteuningsaanbod
12
4.4.1
Beoordeling algemeen
12
4.4.2
Beoordeling per vak
13
4.5
4.4.2.1 Aardrijkskunde
13
4.4.2.2 Geschiedenis
15
4.4.2.3 Natuur en techniek
16
Leermiddelen: gebruik en beoordeling
17
4.5.1
Leermiddelen aardrijkskunde
18
4.5.2
Leermiddelen geschiedenis
20
4.5.3
Leermiddelen natuur en techniek
22
4.6
10
4.1
4.4
5
9
Opmerkingen en tips van respondenten
24
Voorgenomen verbeteracties
26
4
1
Inleiding en dankwoord
Nieuwe toelatingseisen voor de pabo Per cursusjaar 2015‐2016 zijn er nieuwe toelatingseisen voor de pabo voor aardrijkskunde, geschiedenis en natuur en techniek. Met een vwo‐ of bachelordiploma voldoet iemand automatisch aan deze eisen. Met een havo‐ of mbo 4‐diploma moet een aspirant‐pabostudent aantonen genoeg kennis te hebben van alle drie de vakgebieden. Hij1 heeft genoeg kennis als hij zijn havodiploma heeft en eindexamen heeft gedaan in een vakgebied (voor natuur en techniek voldoet één van de vakken natuurkunde, biologie of NLT). Hij kan dit ook aantonen door het maken van een toelatingstoets voor één of meerdere vakgebieden. Hij moet de toetsen hebben gehaald voordat hij aan de pabo kan beginnen. Aangezien deze vakken op het mbo nog nauwelijks gegeven worden, betekent dit in de praktijk dat mbo‐studenten over het algemeen drie toelatingstoetsen moeten maken. Havoleerlingen moeten meestal één of twee toetsen maken, omdat zij tenminste één vak in hun diplomapakket hebben. Achtergrond project Instroom pabo Omdat de zittende mbo‐studenten en havoleerlingen uit de hogere jaren niet op deze nieuwe toelatingseisen konden anticiperen, heeft het ministerie van OCW besloten om gedurende drie jaar een tijdelijk ondersteuningsaanbod voor hen grotendeels te financieren. Het ministerie van OCW, de Vereniging Hogescholen, de MBO Raad en de VO‐raad proberen deze ondersteuning gezamenlijk zo optimaal mogelijk vorm te geven via het project Instroom pabo. In goed overleg met alle partijen heeft de MBO Raad het project ondergebracht bij MBO Diensten en hiervoor een projectleider aangetrokken in januari 2014. Ook is er een begeleidingscommissie voor het project ingericht met daarin de Vereniging Hogescholen, MBO Raad, VO‐raad, het LOBO (Landelijk Overleg Lerarenopleidingen Basisonderwijs), LICA (landelijk Informatie‐ en Expertisecentrum Aansluiting HBO), JOB, LAKS en ISO. Het ministerie neemt als waarnemer deel aan de vergaderingen van deze commissie. Het ondersteuningsaanbod Het ondersteuningsaanbod vanuit het project bestaat uit:
leermaterialen die speciaal voor de leerdoelen van de toelatingstoetsen zijn ontwikkeld of hiervoor zijn aangepast (inclusief voorbeeldtoetsen), en
regionale, ondersteunende activiteiten en cursussen.
Beide zijn beschikbaar via www.goedvoorbereidnaardepabo.nl. Op die site vinden aspirant‐ pabostudenten en decanen/begeleiders ook veel andere informatie.
1
Hier kan uiteraard ook ‘zij’ worden gelezen.
5
Tevredenheidsmeting Om de tevredenheid van de doelgroep (mbo‐studenten en havoleerlingen) over het ondersteuningsaanbod te meten en verbetermogelijkheden te signaleren is in maart 2015 de eerste online enquête afgenomen onder mbo‐studenten. Havisten kunnen later in het jaar hun mening geven over het ondersteuningsaanbod. Op het moment van uitvoeren van deze evaluatie hebben de mbo‐studenten de toelatingstoetsen nog niet gemaakt. De ervaren tevredenheid over het ondersteuningsaanbod wordt daarom niet beïnvloed door het maken van de toets en het wel of niet behaald hebben van deze toets. De bevindingen in deze rapportage zijn het resultaat van een onafhankelijke analyse van de vragenlijsten die mbo‐studenten hebben ingevuld door Karin van der Burgt (vanderburgt advies en samenwerking). Leeswijzer Omdat de volledige rapportage ook regionale resultaten bevat die tot personen herleidbaar zijn, is deze samenvattende publieksversie opgesteld. Hierin staan ook de voorgenomen (landelijke) verbeteracties. In hoofdstuk 2 staan de samenvatting en conclusies van het onderzoek. In hoofdstuk 3 vindt u de opzet van het onderzoek en de verantwoording. Hoofdstuk 4 bevat de landelijke uitkomsten van de enquête en een samenvatting van de reacties op de open vraag. In hoofdstuk 5 staan de voorgenomen verbeteracties. Dankwoord Graag bedank ik de leden van de begeleidingscommissie van het project voor hun feedback op de conceptvragenlijst, de regionale projectleiders voor hun feedback op de conceptvragenlijst en de conceptrapportage en Karin van der Burgt voor de analyse van de resultaten en het schrijven van het rapport. Maar vooral dank ik alle mbo‐studenten die de moeite hebben genomen om de enquête in te vullen! Tot slot dank ik alle docenten in het ondersteuningstraject, de regionale projectleiders die het regionale aanbod hebben georganiseerd en de leveranciers van de leermiddelen. Zonder hun bijzondere inspanningen was het ondersteuningstraject niet mogelijk geweest. Jacqueline de Schutter, projectleider Instroom pabo
6
24 april 2015
2
Samenvatting en conclusie
In het voorjaar van 2015 is een online enquête uitgezet onder de 1314 mbo‐studenten die zich hebben ingeschreven voor het ondersteuningsaanbod ter voorbereiding op de toelatingstoets voor de pabo voor de vakken aardrijkskunde, geschiedenis en natuur en techniek. Via de enquête is gevraagd naar deelname aan en waardering van het aanbod, en naar hoe de mbo‐ studenten het aanbod op het spoor zijn gekomen. Ook kregen respondenten de gelegenheid opmerkingen en tips te geven. 2.1 Samenvatting uitkomsten
Respons en betrouwbaarheid: 479 mbo‐studenten vulden de enquête in, waarvan 41 gedeeltelijk. Het responspercentage is 36,7%. Respondenten zijn afkomstig uit alle twaalf regio’s. De landelijke uitkomsten zijn als representatief te beschouwen voor de mbo‐studenten die deelnemen aan het ondersteuningsaanbod. Op basis van de omvang en mate van homogeniteit van de onderzoekspopulatie, was hiervoor namelijk een responspercentage van minimaal 22,6% nodig.
Bekendheid: Veruit de meeste respondenten vernamen via de eigen mbo‐school over het bestaan van het ondersteuningsaanbod.
Deelname ondersteuningsaanbod: 91% van de respondenten neemt ten tijde van de enquête deel aan het ondersteuningsaanbod. De respondenten die niet (meer) deelnemen zijn afkomstig uit drie regio’s.
Deelname vakken: 98% volgt het ondersteuningsaanbod voor aardrijkskunde. Eveneens 98% het ondersteuningsaanbod voor geschiedenis. Bij natuur en techniek is dit 97%.
Beoordeling ondersteuningsaanbod: 11,5 % van de respondenten is heel tevreden, 67,1% is tevreden, 17,5% is niet tevreden / niet ontevreden, 3% is ontevreden en 1% is heel ontevreden.
Beoordeling vakken: Over het geheel genomen worden de lessen en docenten in alle drie de vakken positief beoordeeld. Regionaal zijn er wat uitschieters in positieve en negatieve zin.
Beoordeling aardrijkskunde: 92,2% geeft de lessen aardrijkskunde een voldoende, waarvan bijna 56,7% een 8 of hoger. Het gemiddelde cijfer is een 7,5. 91,2% vindt dat de docent veel weet van zijn/haar vak. Met de stelling ‘de docent motiveert mij’ is 71,5% het eens of helemaal eens.
Beoordeling geschiedenis: 92,1% geeft de lessen geschiedenis een voldoende, waarvan 64,4% een 8 of hoger. Gemiddeld is het cijfer een 7,8. 94% vindt dat de docent veel weet van zijn/haar vak. Met de stelling ‘de docent motiveert mij’ is 71,5% het eens of helemaal eens.
Beoordeling natuur en techniek: 80,5% geeft de lessen natuur en techniek een voldoende, waarvan 35,9% een 8 of hoger. Het gemiddelde cijfer is een 6,7. 78,2% vindt dat de docent veel weet van zijn/haar vak. Met de stelling ‘de docent motiveert mij’ is 52,6% het eens of helemaal eens.
Gebruik en beoordeling leermiddelen uit het aanbod: Over het geheel genomen gebruiken de mbo‐studenten www.studiopabo.nl het meest (gemiddeld door 66%), en meer dan de twee andere leermiddelen die voor alle drie de vakken beschikbaar zijn, namelijk: Toets van de Dag
7
van Studiopabo (33,5%) en LesTV pabo (24,2%). Bij aardrijkskunde gebruiken mbo‐studenten Geowijzer het minst; www.studiopabo.nl het meest. Bij geschiedenis kent Geschiedenis & Samenleving de minste gebruikers en Basiskennis geschiedenis de meeste. Bij natuur en techniek gebruiken mbo‐studenten LesTV pabo het minst; www.studopabo.nl duidelijk het meest. Alle leermiddelen met uitzondering van één boek worden door minimaal 70% van de respondenten als (heel) goed beoordeeld.
Andere leermaterialen: Gemiddeld geeft 23% aan ook nog andere leermaterialen te gebruiken. Bij aardrijkskunde en geschiedenis noemen respondenten PowerPoints van de docent het meest. Bij natuur en techniek is dat Natuuronderwijs inzichtelijk.
Open vraag naar opmerkingen en tips van respondenten: 228 respondenten geven kritiekpunten, tips, complimenten en enkele overige opmerkingen. De meeste daarvan (zowel complimenten als kritiekpunten met tips) hebben betrekking op de lessen van individuele docenten op locatieniveau. Opvallend is dat 33% van de reacties complimenten betreft, zeker gezien het feit dat de vraagstelling hier niet expliciet toe uitnodigde.
Regionale verschillen: de regionale verschillen in de uitkomsten variëren per vak en per leermiddel. Positieve of negatieve uitschieters zijn vaak te herleiden naar één locatie of één docent.
2.2 Conclusies
Hoge waardering lessen en docenten
Over het geheel genomen waarderen de mbo‐studenten de lessen en de docenten zonder meer positief. Per vak is de waardering voor de lessen van aardrijkskunde en geschiedenis, landelijk gezien, wat hoger dan die voor natuur en techniek. Dit verschil tussen de vakken komt ook naar voren als het gaat om de beoordeling van de vakkennis en de mate waarin docenten mbo‐studenten weten te motiveren.
Verbeterpunten lessen variëren per locatie of docent
Voor zover er gewenste verbeteringen zijn bij de lessen, variëren die per locatie of docent. Het gaat dan om de inhoud van de lessen, de werkwijze van de docent en organisatorische zaken (tijdstip, duur, personele wisselingen). De tips die respondenten geven bieden goede aanknopingspunten voor verbetering.
Positief oordeel over leermiddelen; lichte verbeteringen mogelijk
70% van de gebruikers beoordeelt de aangeboden leermiddelen als (heel) goed. www.studiopabo.nl (waarvoor, net als voor Toets van de Dag van Studiopabo, niet hoeft te worden betaald) wordt het meest gebruikt. Respondenten formuleren suggesties voor lichte verbeteringen in de leermiddelen.
8
3
Opzet en verantwoording
In het onderzoek is gekozen voor een online enquête. De landelijke projectleider heeft de vragenlijst ontwikkeld, in samenspraak met de regionale projectleiders en de begeleidingscommissie van het project. U kunt deze vragenlijst opvragen bij Jacqueline de Schutter (
[email protected]). De onderzoeksgroep bestaat uit alle 1314 mbo‐studenten die op 9 maart 2015 waren ingeschreven voor het ondersteuningsaanbod (en daar in overgrote meerderheid ook mee zijn gestart), verdeeld over twaalf regio’s. Zij ontvingen de enquête op 10 maart 2015 via e‐mail, met uitzondering van acht mbo‐studenten waarvan de mailadressen niet blijken te kloppen. Op 20 maart is gerappelleerd, uitsluitend bij degenen die de enquête op die datum nog niet hadden ingevuld. Daarbij is 27 maart als uiterste reactiedatum vermeld. Ook de regionale projectleiders zijn verzocht de enquête (via de docenten) onder de aandacht te brengen bij de mbo‐studenten. De enquête is zodanig ingesteld dat iedere mbo‐student die slechts één keer kon invullen. Vragen naar eigen inzicht overslaan was niet mogelijk. Wel konden respondenten tussentijds stoppen of, zolang zij de enquête nog niet volledig hadden ingevuld, eerder gegeven antwoorden wijzigen. Voor de analyse en rapportage van de uitkomsten is een onafhankelijk onderzoeker aangetrokken. Zij heeft een rapportage geschreven over de landelijke uitkomsten en twaalf regiorapportages. Dit document is een publiekssamenvatting van het landelijke onderzoeksrapport waarin verbeteracties zijn toegevoegd in hoofdstuk 5.
9
4
Uitkomsten enquête
In dit hoofdstuk staan de uitkomsten van de enquête centraal. Paragraaf 4.1. start met de respons, daarna volgen paragrafen over deelname aan en beoordeling van het ondersteuningsaanbod. In deze publieksversie staan alleen de landelijke uitkomsten. Vervolgens komen gebruik en beoordeling van de leermiddelen aan bod. Het hoofdstuk eindigt met opmerkingen en tips van de respondenten. 4.1 Respons De enquête is naar 1314 mbo‐studenten gestuurd. Bij acht daarvan kwam de e‐mail als onbestelbaar retour. Van de overgebleven 1306 mbo‐studenten hebben 480 de enquête geopend. Eén daarvan heeft geen enkele vraag ingevuld; om die reden is deze respondent niet meegenomen in de enquêteresultaten. 41 respondenten (8% van 479) zijn gaandeweg gestopt met het invullen van de enquête. Hun respons is wel meegenomen in de resultaten. Dit brengt het totale responspercentage op 36,7%. De landelijke uitkomsten zijn daarmee als representatief te beschouwen voor de mbo‐studenten die deelnemen aan het ondersteuningsaanbod. Op basis van de omvang en mate van homogeniteit van de onderzoekspopulatie, was hiervoor namelijk een responspercentage van minimaal 22,6% nodig. 4.2 Hoe gehoord over het ondersteuningsaanbod Veruit de meeste respondenten vernamen via de eigen school over het bestaan van het ondersteuningsaanbod (figuur 1). Figuur 1 Hoe heb je gehoord van het bestaan van het ondersteuningsaanbod? (meerdere antwoorden mogelijk) n = 479 90,0% 80,0% 70,0% 60,0% 50,0% 40,0% 30,0% 20,0% 10,0% 0,0%
%
via mijn huidige school
via www.goedvoorbe reidnaardepabo.n l
via een pabo
via vrienden
anders, namelijk:
85,0%
11,9%
14,8%
2,9%
1,9%
Antwoorden ‘anders, namelijk’: hogeschool (5x), internet (2x), ouders (1x), stagebegeleider (1x).
10
4.3 Deelname ondersteuningsaanbod De respondenten werd gevraagd naar hun deelname aan het ondersteuningsaanbod in het algemeen, en vervolgens per vak. Deelname ondersteuningsaanbod algemeen
4.3.1
91% van de respondenten neemt ten tijde van de enquête deel aan het ondersteuningsaanbod (figuur 2). 9% doet dat niet (meer). Figuur 2 Neem je op dit moment nog deel aan ondersteuningsaanbod? n = 479 ja
nee
9%
91%
De respondenten die het ondersteuningsaanbod niet (meer) volgen werden doorgeleid naar een vraag over waarom zij zijn gestopt (figuur 3), en vervolgens naar de laatste vraag van de enquête: de open vraag naar opmerkingen en tips. Figuur 3 Waarom niet? (meerdere antwoorden mogelijk) n=38 45,0% 40,0% 35,0% 30,0% 25,0% 20,0% 15,0% 10,0% 5,0% 0,0%
%
ik vind het te moeilijk
het kost te veel tijd in combinatie met mijn opleiding en andere bezigheden
ik wil niet meer naar de pabo
7,9%
36,8%
34,2%
ik was niet tevreden over het anders, namelijk: ondersteunings‐ aanbod 26,3%
39,5%
11
De meeste van de 38 respondenten die het ondersteuningsaanbod niet (meer) volgen geven daarvoor meerdere redenen aan. Bij de antwoordoptie ‘anders, namelijk’ gaat het deels om een nadere toelichting op een gekozen antwoord (waarom te moeilijk, waarom te tijdrovend). Andere redenen: kan of wil pas later deelnemen of afronden (5x), na aanmelding niets meer gehoord (2x), leerstof al gehad op havo (1x), last van andere deelnemers (1x), inmiddels begonnen aan pabo (1x). Zes van de dertien respondenten die aangeven dat zij niet meer naar de pabo willen, geven daarnaast ook een andere reden waarom zij niet meer deelnemen: kost te veel tijd (2x), niet tevreden (2x), te moeilijk en kost te veel tijd (1x), lesstof al gehad op havo (1x). Deelname per vak
4.3.2
Op het moment van invullen van de enquête volgt 98% procent van de respondenten (n=430) het ondersteuningsaanbod van aardrijkskunde. Hetzelfde percentage geldt voor geschiedenis (n=415). Bij natuur en techniek is dit 97% (n= 405). Aan degenen die eerder in de enquête invulden dat ze niet (meer) deelnemen aan het ondersteuningsaanbod zijn de vragen over deelname per vak niet gesteld. 4.4 Beoordeling ondersteuningsaanbod Deze paragraaf start met de algemene beoordeling van het ondersteuningsaanbod, gevolgd door de beoordeling per vak. Beoordeling algemeen
4.4.1
Uit figuur 4 blijkt dat een ruime meerderheid van de respondenten het ondersteuningsaanbod positief beoordeelt; 67,1% is tevreden en 11,5% heel tevreden. Slechts 4% is ontevreden of heel ontevreden. In de helft van de regio’s is geen enkele respondent ontevreden of heel ontevreden. Figuur 4 Over het geheel genomen: hoe tevreden ben je over het ondersteuningsaanbod? n = 401 80,0% 70,0% 60,0% 50,0% 40,0% 30,0% 20,0% 10,0% 0,0%
%
heel tevreden
tevreden
niet tevreden / niet ontevreden
ontevreden
heel ontevreden
11,5%
67,1%
17,5%
3,0%
1,0%
12
Beoordeling per vak
4.4.2
Over het geheel genomen worden de lessen en docenten in alle drie de vakken positief beoordeeld. Regionaal zijn er wat uitschieters in positieve en in negatieve zin. Verder valt op dat de respondenten het vaker helemaal eens zijn met de stelling dat de docent veel van zijn/haar vak weet dan met de stelling dat de docent hen motiveert. Dit geldt voor alle drie de vakken. Hierna volgen de uitkomsten per vak. 4.4.2.1 Aardrijkskunde Figuur 5 Welk cijfer geef je de lessen aardrijkskunde? (10=hoogste) n = 409 40,0% 35,0% 30,0% 25,0% 20,0% 15,0% 10,0% 5,0% 0,0% %
10
9
8
7
6
5
4
3
2
1
5,6%
15,6%
35,5%
23,0%
12,5%
4,2%
1,2%
1,0%
1,5%
0,0%
92,2% van de respondenten geeft de lessen aardrijkskunde een voldoende, waarvan 56,7% een 8 of hoger. Het gemiddelde cijfer is een 7,5. Naast het geven van een cijfer voor de lessen, is respondenten ook gevraagd te reageren op stellingen over de vakbekwaamheid van de docent. 91,2% vindt dat de docent aardrijkskunde veel weet van zijn/haar vak.
13
Figuur 6 De docent aardrijkskunde weet veel van zijn/haar vak: n = 411 70,0% 60,0% 50,0% 40,0% 30,0% 20,0% 10,0% 0,0%
%
helemaal mee eens
mee eens
niet mee eens / niet mee oneens
mee oneens
helemaal niet mee eens
63,7%
27,5%
5,8%
2,2%
0,7%
Met de stelling ‘de docent aardrijkskunde motiveert mij’ is 71,5 % het eens of helemaal eens. Figuur 7 De docent aardrijkskunde motiveert mij: n = 410 45,0% 40,0% 35,0% 30,0% 25,0% 20,0% 15,0% 10,0% 5,0% 0,0%
%
helemaal mee eens
mee eens
niet mee eens / niet mee oneens
mee oneens
helemaal niet mee eens
32,0%
39,5%
17,1%
8,3%
3,2%
14
4.4.2.2 Geschiedenis Figuur 8 Welk cijfer geef je de lessen geschiedenis? (10=hoogste) n = 396 30,0% 25,0% 20,0% 15,0% 10,0% 5,0% 0,0%
10
% 10,1%
9
8
7
6
5
4
3
2
1
25,8%
28,5%
19,4%
8,3%
2,8%
2,0%
1,3%
1,5%
0,3%
92,1 % van de respondenten geeft de lessen geschiedenis een voldoende, waarvan 64,4% een 8 of hoger. Het gemiddelde cijfer is een 7,8. 94% van de respondenten vindt dat de docent geschiedenis veel weet van zijn/haar vak. Figuur 9 De docent geschiedenis weet veel van zijn/haar vak: n = 396 80,0% 70,0% 60,0% 50,0% 40,0% 30,0% 20,0% 10,0% 0,0%
%
helemaal mee eens
mee eens
niet mee eens / niet mee oneens
mee oneens
helemaal niet mee eens
68,7%
25,3%
4,3%
1,3%
0,5%
Met de stelling ‘de docent geschiedenis motiveert mij’ (figuur 10) is 71,5 % het eens of helemaal eens.
15
Figuur 10 De docent geschiedenis motiveert mij: n = 396 40,0% 35,0% 30,0% 25,0% 20,0% 15,0% 10,0% 5,0% 0,0%
helemaal mee eens
mee eens
niet mee eens / niet mee oneens
mee oneens
helemaal niet mee eens
36,1%
37,6%
18,4%
3,8%
4,0%
%
4.4.2.3 Natuur en techniek Figuur 11 Welk cijfer geef je de lessen natuur en techniek? (10=hoogste) n = 390 30,0% 25,0% 20,0% 15,0% 10,0% 5,0% 0,0% %
10
9
8
7
6
5
4
3
2
1
3,6%
11,0%
21,3%
25,4%
19,2%
7,9%
5,4%
3,3%
1,3%
1,5%
80,5% van de respondenten geeft de lessen natuur en techniek een voldoende, waarvan 35,9% een 8 of hoger. Het gemiddelde cijfer is een 6,7. Van de respondenten vindt 78,2% dat de docent natuur en techniek veel weet van zijn/haar vak.
16
Figuur 12 De docent natuur en techniek weet veel van zijn/haar vak: n = 390 50,0% 40,0% 30,0% 20,0% 10,0% 0,0%
%
helemaal mee eens
mee eens
niet mee eens / niet mee oneens
mee oneens
helemaal niet mee eens
31,5%
46,7%
13,6%
5,6%
2,6%
Met de stelling ‘de docent natuur en techniek motiveert mij’ is 52,6 % het eens of helemaal eens. Figuur 13 De docent natuur en techniek motiveert mij: n = 390 40,0% 35,0% 30,0% 25,0% 20,0% 15,0% 10,0% 5,0% 0,0%
%
helemaal mee eens
mee eens
niet mee eens / niet mee oneens
mee oneens
helemaal niet mee eens
14,9%
37,7%
30,3%
10,3%
6,9%
4.5 Leermiddelen: gebruik en beoordeling Over het geheel genomen gebruiken mbo‐studenten het leermiddel www.studiopabo.nl (online leerstof) het meest, en meer dan de andere leermiddelen die voor alle drie de vakken beschikbaar zijn (Toets van de Dag van Studiopabo en LesTV pabo). Alle leermiddelen worden door een ruime meerderheid van de respondenten (70% of hoger) als goed of heel goed beoordeeld, met uitzondering van Natuurlijk beginnen. Bij dat leermiddel voor natuur en techniek ligt het percentage wat lager, namelijk op 57,2%.
17
Leermiddelen aardrijkskunde
4.5.1
Figuur 14 Gebruik je voor aardrijkskunde de volgende leermiddelen? n=421 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
Basiskennis Geowijzer (boek www.studiopab aardrijkskunde + digitale o.nl (online (boek + digitale leeromgeving) leerstof) leeromgeving)
Toets van de Dag van Studiopabo
LesTV pabo
weet niet
4,3%
6,7%
2,1%
3,3%
2,9%
nee
38,7%
73,6%
26,4%
61,1%
76,8%
ja
57,0%
19,7%
71,5%
35,6%
20,3%
Basiskennis aardrijkskunde en www.studiopabo.nl zijn de leermiddelen die de meerderheid van de respondenten gebruikt voor aardrijkskunde. Geowijzer gebruiken zij het minst, op de voet gevolgd door LesTV pabo. De beoordeling van de leermiddelen voor aardrijkskunde (figuur 15) ontloopt elkaar niet veel. Alle vijf de leermiddelen worden door tussen de 72% en 78% van de respondenten als goed of heel goed beoordeeld.
18
Figuur 15 Wat vind je van deze leermiddelen voor aardrijkskunde? 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Basiskennis aardrijkskund e n=260
Geowijzer n=83
www.studiop abo.nl n=302
Toets van de Dag van Studiopabo n=149
LesTV pabo n=86
heel slecht
0,8%
0,0%
0,7%
0,0%
0,0%
slecht
1,5%
2,4%
2,6%
2,7%
4,7%
niet goed / niet slecht
21,2%
25,3%
18,9%
21,5%
17,4%
goed
68,5%
61,4%
66,9%
59,7%
62,8%
heel goed
8,1%
10,8%
10,9%
16,1%
15,1%
De respondenten noemen in totaal 36 verschillende andere soorten leermaterialen die zij gebruiken voor aardrijkskunde. 18 daarvan zijn maar door één respondent genoemd. Meer dan vijf respondenten noemen PowerPoints van docent (21x), atlas (11 x), eigen aantekeningen (8x), internet (6x), Topomania (6x) en Aardrijkskunde haal je zo (6x). Figuur 16 Gebruik je nog meer leermaterialen voor aardrijkskunde? n = 413 nee
ja, namelijk:
26% 74%
19
Leermiddelen geschiedenis
4.5.2
Figuur 17 Gebruik je voor geschiedenis de volgende leermiddelen? n=403 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
Basiskennis geschiedenis (boek + digitale leeromgeving)
Geschiedenis & Samenleving
www.studiopab o.nl (online leerstof)
Toets van de Dag van Studiopabo
LesTV pabo
weet niet
2,5%
3,3%
1,8%
3,5%
3,5%
nee
29,3%
85,4%
37,3%
63,2%
75,1%
ja
68,2%
11,3%
61,0%
33,2%
21,4%
Bij geschiedenis gebruiken mbo‐studenten Basiskennis geschiedenis het meest, gevolgd door www.studiopabo.nl. Opvallend is dat het leermiddel dat het minst wordt gebruikt (Geschiedenis & Samenleving) het meest (92%) als goed of heel goed wordt beoordeeld (figuur 18).
20
Figuur 18 Wat vind je van deze leermiddelen voor geschiedenis? 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Basiskennis geschiedenis n=272
Geschiedenis & Samenleving n=46
www.studio pabo.nl n=243
Toets van de Dag van Studiopabo n=132
LesTV pabo n=85
heel slecht
0,0%
0,0%
0,4%
0,8%
0,0%
slecht
0,7%
0,0%
1,6%
2,3%
4,7%
niet goed / niet slecht
14,7%
10,9%
17,7%
18,2%
17,6%
goed
69,5%
78,3%
67,5%
56,8%
58,8%
heel goed
15,1%
10,9%
12,8%
22,0%
18,8%
De respondenten noemen in totaal 40 verschillende andere soorten leermaterialen die zij gebruiken voor geschiedenis. 29 daarvan zijn maar door één respondent genoemd. Meer dan vijf respondenten noemen PowerPoints van docent (14x), www.entoen.nu (11x), JORTgeschiedenis op YouTube (11x), filmpjes (8x) eigen aantekeningen (7x), en aantekeningen van docent (7x). Figuur 19 Gebruik je nog meer leermaterialen voor geschiedenis? n = 396 nee
ja, namelijk:
23% 77%
21
Leermiddelen natuur en techniek
4.5.3
Figuur 20 Gebruik je voor natuur en techniek de volgende leermiddelen? n=391 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
Natuurlijk beginnen (boek + digitale leeromgeving)
www.studiopabo.nl (online leerstof)
Toets van de Dag van Studiopabo
LesTV pabo
weet niet
2,8%
0,8%
2,3%
3,1%
nee
68,8%
33,2%
65,5%
71,4%
ja
28,4%
66,0%
32,2%
25,6%
Bij natuur en techniek gebruiken mbo‐studenten www.studiopabo.nl het meest. Opvallend is dat het ook het enige leermiddel bij natuur en techniek is dat door een meerderheid van de respondenten wordt gebruikt. Het minst positief zijn de respondenten over het leermiddel Natuurlijk beginnen. 57,2% procent beoordeelt dit leermiddel als goed of heel goed. Bij de andere drie leermiddelen ligt dat percentage rond de 80%. Zie figuur 21.
22
Figuur 21 Wat vind je van deze leermiddelen voor natuur en techniek?
100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
Natuurlijk beginnen n=112
www.studiopabo .nl n=258
Toets van de Dag van Studiopabo n=126
LesTV pabo n=100
heel slecht
0,9%
0,4%
0,0%
0,0%
slecht
10,7%
3,9%
0,8%
5,0%
niet goed / niet slecht
31,3%
14,7%
15,9%
15,0%
goed
51,8%
69,0%
62,7%
65,0%
heel goed
5,4%
12,0%
20,6%
15,0%
In vergelijking met geschiedenis en aardrijkskunde is het percentage respondenten dat aangeeft nog
andere leermaterialen te gebruiken lager bij natuur en techniek (figuur 22). Opvallend omdat bij dit vak de vier beschikbare leermiddelen relatief het minst worden gebruikt. Figuur 22 Gebruik je nog andere leermaterialen voor natuur en techniek? n = 390 nee
ja, namelijk:
19%
81%
De respondenten noemen in totaal 24 verschillende andere soorten leermaterialen die zij gebruiken voor natuur en techniek. Dertien daarvan zijn maar door één respondent genoemd. Meer dan vijf respondenten noemen Natuuronderwijs Inzichtelijk (21x), PowerPoints van docent (14x), aantekeningen van docent (6x).
23
4.6 Opmerkingen en tips van respondenten Van de 479 respondenten heeft 91.5% (n= 438) ook de laatste enquêtevraag beantwoord. 400 daarvan betreffen respondenten die het ondersteuningsaanbod nog volgen; 38 volgen het ondersteuningsaanbod niet (meer). Figuur 23 Wil je nog iets anders opmerken over het ondersteuningsaanbod of heb je nog een tip voor ons? n = 438 nee
ja, namelijk:
48% 52%
De reacties zijn gecategoriseerd als complimenten, kritiekpunten, tips en overige opmerkingen (tabel 2). De overige opmerkingen hebben veelal betrekking op de persoonlijke situatie van respondenten. De meeste respondenten die kritiekpunten formuleren, voegen daar ook een (verbeter)tip aan toe. Opvallend is het hoge percentage complimenten, aangezien de vraagstelling daar niet expliciet toe uitnodigde. Tabel 2
Responspercentage per categorie (per respondent meerdere categorieën mogelijk)
Totaal aantal
Deelnemers
respondenten (n=228) ondersteunings‐ aanbod (n=209)
Niet (meer) deelnemend (n= 19)
Complimenten
33%
34%
26%
Kritiekpunten
81%
82%
63%
Tips
53%
53%
58%
Overige
2%
1%
11%
opmerkingen Inhoudelijk is er geen aanmerkelijk onderscheid tussen de reactie van degenen die het ondersteuningsaanbod volgen en degenen die dat niet (meer doen).
24
De meeste complimenten, kritiekpunten en tips hebben betrekking op de lessen van individuele docenten op locatieniveau. Vaak gaat het om een onderbouwing van de beoordeling van de lessen en de docenten in paragraaf 4.4. Voor wat betreft de leermiddelen is er lichte kritiek op www.studiopabo.nl, Toets van de Dag van Studiopabo en LesTV pabo. Meerdere respondenten geven aan dat deze leermiddelen fouten en slordigheden bevatten. Overige kritiekpunten hebben betrekking op onder meer reisafstand, duur, tijdstip van de lesdagen, personele wisselingen en het feit dat het ondersteuningsaanbod pas laat bekend was of laat gestart is. Een ander kritiekpunt betreft deelname aan het ondersteuningsaanbod door mbo‐studenten die nog niet zeker weten dat zij naar de pabo willen en om die reden niet optimaal gemotiveerd zijn.2 Tot zover de uitkomsten van de enquête.
2
Opmerking projectleider: Hier is in één regio bewust voor gekozen omdat studenten vaak pas in de loop van het schooljaar besluiten of zij
naar de pabo willen.
25
5 Voorgenomen verbeteracties De voorbereidingstijd voor dit eerste jaar van het ondersteuningsaanbod was erg krap en veel zaken over de toelatingstoetsen waren bij aanvang van het studiejaar en het ondersteuningsaanbod nog niet duidelijk. Zeker in dit licht bezien is de tevredenheid van mbo‐studenten over de geboden ondersteuning goed te noemen. 78,6% Van de mbo‐studenten is (heel) tevreden. 17,5% Is niet tevreden/niet ontevreden en 4% is (heel) ontevreden. De lessen aardrijkskunde gaven zij gemiddeld een 7,5, de lessen geschiedenis een 7,8 en de lessen natuur en techniek een 6,7. De leermiddelen worden (met uitzondering van een boek) door minimaal 70% van de respondenten als (heel) goed beoordeeld. Het zijn mooie resultaten, maar ook resultaten die de komende jaren nog ruimte geven voor verbetering. Bij de open slotvraag geven respondenten daarvoor een aantal nuttige adviezen en tips. Landelijke verbeteracties Voorgenomen landelijke verbeteracties hebben betrekking op: 1. de leermiddelen; 2. de organisatie van de ondersteunende lessen; 3. tijdige beschikbaarheid van informatie over de toelatingstoetsen en een faire kans. 1. De leermiddelen De volgende verbeteringen zijn voorzien:
Studenten melden veel spellingsfouten in de Toets van de dag van StudioPabo. De leverancier krijgt het verzoek om deze spellingsfouten te herstellen.
Studenten storen zich aan het feit dat LesTV Pabo antwoorden op de open vragen vaak fout rekent, ook als het antwoord inhoudelijk goed is. LesTV Pabo krijgt het verzoek om te bekijken hoe dit in de toekomst voorkomen kan worden.
Studenten missen een basiskennisboekje over Natuur en Techniek. Een uitgever ontwikkelt dit nu en het is per volgend cursusjaar beschikbaar.
21 Studenten gebruikten ‘Natuuronderwijs inzichtelijk’. Een leermiddel dat nog niet werd aanbevolen op www.goedvoorbereidnaardepabo.nl, omdat het nog niet was aangepast op de leerdoelen van de toelatingstoets. Per volgend studiejaar is dat wel het geval.
Een aantal studenten vindt het bezwaarlijk om naast het leerboek een aanvullend online katern te moeten gebruiken. Voor de meest gebruikte methoden is dit volgend studiejaar niet meer nodig, omdat dan nieuwe boeken beschikbaar zijn waarin de aanvullende informatie is geïntegreerd.
Studenten en docenten willen graag nog meer toetsmateriaal waarmee zij kunnen oefenen. Hierin voorzien uitgevers en het project op de volgende wijze:
-
Er zijn landelijk drie boekjes beschikbaar met toetsmateriaal per vak. Informatie over deze boekjes komt op www.goedvoorbereidnaardepabo.nl.
26
-
Toets & Train van LesTV Pabo is beschikbaar gekomen sinds de bevraging van de studenten. Hierin staat veel toetsmateriaal.
-
Studiopabo krijgt het verzoek om te bekijken of het aantal toetsvragen kan worden uitgebreid (sommige studenten melden dat ze, tot hun spijt, te snel door de Toets van de Dag‐vragen heen zijn).
-
Aan de Vereniging Hogescholen en Cito wordt gevraagd om na de zomer van 2015 één van de versies van de afgenomen toelatingstoetsen ter beschikking te stellen als extra voorbeeldtoets.
2. De organisatie van de ondersteunende lessen De volgende verbeteringen zijn voorzien:
De regionale projectleiders en mbo‐scholen krijgen het verzoek om bij de planning en roostering van de ondersteuningslessen rekening te houden met de studeerbaarheid. Bij voorkeur dus niet na een drukke stagedag in de avond, maar op een tijdstip dat de concentratie ten goede komt.
Het ondersteuningsaanbod vraagt veel van mbo‐studenten. De projectleider vraagt de regionale projectleiders en mbo‐scholen daarom om een duidelijke intake voor dit ondersteuningsaanbod te organiseren, zodat alleen de gemotiveerde studenten ‐ die echt naar de pabo willen ‐ deelnemen aan het ondersteuningsaanbod.
De docenten die de lessen verzorgen, krijgen extra ondersteuning door het uitwisselen van kennis en ervaringen. Eind augustus 2015 vindt een landelijke voorbereidingsdag plaats voor het ondersteuningsaanbod in studiejaar 2015‐2016.
3. Tijdige beschikbaarheid van informatie over de toelatingstoetsen en een faire kans Een aantal studenten geeft aan dat zij veel te lang hebben moeten wachten op informatie over het tijdstip van de toelatingstoetsen, de wijze van aanmelding en het wel of niet mogen herkansen. Ook vindt een aantal studenten dat zij geen faire kans hebben omdat er pas zo laat werd gecommuniceerd over de toetsen, zij deze drie vakken al langere tijd niet hebben gehad en slechts één vak één keer mogen herkansen. Dit zijn zaken die niet onder het project Instroom pabo vallen. Deze signalen worden wel doorgegeven aan de Vereniging Hogescholen om te bezien of hierin verbeteringen mogelijk zijn. Regionale verbeteracties Naast de volledige landelijke rapportage zijn er op basis van de ingevulde vragenlijsten ook twaalf regionale rapportages, die de regionale projectleiders goed zicht geven op de ervaring en waardering van de deelnemers aan het ondersteuningsaanbod in hun regio per uitvoeringslocatie. De landelijke projectleider benut deze onderzoeksresultaten om in individueel overleg met de regionale projectleiders mogelijkheden tot verbetering op te sporen en te effectueren. Doorgaans betreft dit de organisatie van het aanbod op late tijdstippen op de dag of individuele docenten die hun lessen en wijze van motiveren nog kunnen verbeteren.
27