Analyse van de instroom van allochtone studenten op de pabo1 Inleiding Hoeveel en welke studenten (autochtoon/allochtoon) schrijven zich in voor de pabo (lerarenopleiding basisonderwijs) en blijven na het eerste studiejaar de opleiding volgen? Om deze vragen te beantwoorden heeft het SBO verzamelde gegevens in ‘De onderwijsarbeidsmarkt in cijfers’ geanalyseerd. Daarbij is ook gekeken naar de verhouding tot de instroom en uitval van studenten op de andere hbo-opleidingen, waaronder – maar niet alleen - die van de lerarenopleiding voortgezet onderwijs. Algemene instroomontwikkelingen Pabo
Volgens de gegevens (http://jaarboek.onderwijsarbeidsmarkt.nl/jaarboek2.bms?verb=showitem&item=9.31 ) bereikte de instroom op de pabo vorig studiejaar een van de laagste niveaus van de afgelopen tien jaar. Uit de eerste geluiden over het aantal aanmeldingen voor dit studiejaar blijkt dat de daling zich nog niet heeft hersteld. Alle aandacht van het afgelopen jaar voor het beroep van leraren, waaronder het afsluiten van het Convenant LeerKracht van Nederland, lijken nu nog geen vruchten af te werpen. Dat deze instroom dalende is, is een bekend gegeven. Lerarenopleidingen voortgezet onderwijs
De eerste geluiden over het aantal aanmeldingen voor de lerarenopleidingen voortgezet onderwijs zijn weer positief. Deze aanmeldingen zijn de afgelopen jaren over het geheel gezien fors toegenomen (zie ook de gegevens onder eerder genoemde link). Verhouding tot andere hbo-opleidingen
Zijn de cijfers over de dalende instroom op de lerarenopleidingen eigenlijk erg afwijkend van de andere hbo-opleidingen? Als het totale aanbod aan hbo-studenten daalt, dan is er met de populariteit van lerarenopleidingen niet zoveel aan de hand. Daarom zijn meer cijfers geanalyseerd en is gekeken naar de instroom van de afgelopen vijf jaar voor het hbo in zijn algemeenheid en de lerarenopleidingen in het bijzonder (zie tabel 1).
1
Deze notitie is grotendeels gebaseerd op door onderzoeksbureau ITS bewerkte gegevens van de HBO-raad, (http://www.hbo-raad.nl). De achterliggende gegevens zijn deels opgenomen in ‘De onderwijsarbeidsmarkt in cijfers’ (http://jaarboek.onderwijsarbeidsmarkt.nl). SBO - Postbus 556, 2501CN DEN HAAG - 070 376 5770 – www.onderwijsarbeidsmarkt.nl
Tabel 1 Aantal ingestroomde studenten collegejaar 2002-2003 versus 2007-2008 2002 2007 verschil Opleidingen hbo totaal 101.315 117.057 15,5% Opleidingen hbo overige 79.736 95.541 19,8% Lerarenopleiding hbo totaal 21.579 21.516 -0,3% Lerarenopleiding basisonderwijs 10.409 9.801 -5,8% De tabel is duidelijk. Tegenover een daling bij de lerarenopleidingen (en dan vooral de pabo), staat een stijging van de totale instroom in het hbo van 15,5 procent. De lerarenopleidingen profiteren hier niet van, in tegendeel: de lerarenopleiding is minder populair geworden. Koos in 2002 nog 10,3 procent van de nieuwe studenten voor de pabo, in 2007 daalde dat naar 8,4 procent. Overigens en dat moet benadrukt worden is deze daling in populariteit ook weer relatief. De pabo is nog steeds één van de grootste hbo-opleidingen.
Instroom van niet-westerse allochtone studenten Pabo
Kijken we naar de populariteit van de pabo onder niet-westerse allochtonen, dan laten de gegevens in (http://jaarboek.onderwijsarbeidsmarkt.nl/jaarboek2.bms?verb=showitem&item=9.31. 3) zien, dat hun instroom fors is toegenomen ten opzichte van tien jaar geleden. Er is bijna sprake van een verdubbeling: van 382 in 1998 naar 693 in 2007. Kijkend naar de gegevens over afgelopen vijf jaar, blijkt weer dat hun totale instroom op de pabo sinds 2002 met 7,5 procent afnam. Bij de autochtonen ligt de afname sinds cohort 2002 op 4,5 procent. Overigens is tussen 2002 en 2007 de jaarlijkse instroom van niet-westerse allochtonen nog groter geweest, met haar voorlopige piek in 2004. Toen startten bijna 1000 niet-westerse allochtonen met de pabo. Verhouding tot andere hbo-opleidingen
De terugval in het aantal inschrijvingen van niet-westerse allochtonen is blijkbaar hoger dan bij die van autochtonen. Is deze terugval van niet-westerse allochtonen een algemene trend binnen het hbo of geldt deze toch specifieker voor de lerarenopleidingen? Tabel 2 gaat daarover. Tabel 2 Aantal ingestroomde niet-westerse allochtone studenten collegejaar 20022003 versus 2007-2008 2007 verschil 2002 Opleidingen hbo totaal 12.833 16.730 30,4% Opleidingen hbo overige 11.261 14.956 32,8% Lerarenopleiding hbo totaal 1.572 1.774 12,8% Lerarenopleiding basisonderwijs 749 693 -7,5% Uit de tabel blijkt dat het aantal niet-westerse allochtonen dat zich aanmeldt voor een hbo-opleiding in de afgelopen vijf jaar met bijna éénderde is toegenomen tot 16.730 studenten in 2007. De lerarenopleidingen trekken hiervan geen profijt. Weliswaar trekken ze meer allochtonen (vooral tweedegraads lerarenopleidingen en opleidingen speciaal onderwijs), het verschil is duidelijk aanwezig. De daling bij de pabo’s is dan ook, mede gezien de specifieke aandacht voor de niet-westerse allochtonen in de SBO - Postbus 556, 2501CN DEN HAAG - 070 376 5770 – www.onderwijsarbeidsmarkt.nl
afgelopen jaren, opmerkelijk. Uiteindelijk koos 4,1 procent van de niet-westerse allochtonen in 2007 voor de pabo (tegenover 9,9 procent van de autochtonen). Dat de lerarenopleidingen niet profiteren van de toegenomen instroom aan hbostudenten is jammer. Dat geldt ook voor het feit dat een ‘nieuwe’ doelgroep als nietwesterse allochtonen niet veel vaker voor het onderwijs kiest. Daarnaast zeggen instroomgegevens niet alles over het aantal gediplomeerde studenten. Het is ook belangrijk om te weten of de studenten de gekozen studie voortzetten. In het volgende deel is daarom de uitval onder de loep genomen. Uitval binnen één jaar2 Van oudsher was de uitval van pabo-studenten minder groot dan die van de andere hbo-opleidingen (figuur 1). Figuur 1 Percentage uitval van studenten binnen één jaar na aanvang van de studie
30,0% 25,0% 20,0% 15,0% 10,0% 5,0% 0,0%
2002
2003
2004
2005
2006
hbo (excl. lerarenopleidingen)
28,7%
28,3%
29,2%
29,9%
32,5%
lerarenopleidingen (incl. pabo)
24,3%
23,3%
23,9%
26,2%
28,7%
pabo
20,7%
20,6%
22,6%
25,6%
32,0%
Deze figuur laat zien dat dit beeld de afgelopen jaren is veranderd waaronder een absolute ‘uitschieter’ in het cohort 2006. Hoewel de uitval binnen het hele hbo in het eerste jaar steeg, is het aanvankelijke verschil tussen pabo (lagere uitval) en overig bijna verdwenen. Dit kan te maken hebben met de invoering van de taal- en rekentoets. Om hierover meer zekerheid te krijgen, is het nodig om - naast het kijken naar de uitval na één jaar - ook de uitval op meerdere momenten en van het totale opleidingsrendement na bijvoorbeeld vijf jaar onder de loep te nemen. Het is immers mogelijk dat de genoemde toetsen de uitval verhogen, maar het kan ook zijn dat studenten die ‘normaal’ in latere jaren de studie verlaten nu reeds uitvallen. Over ongeveer drie jaar valt hier pas meer over te zeggen. De uitval aan de pabo blijft het SBO de komende tijd goed volgen. De uitval op de pabo moet niet veel meer stijgen, omdat deze nu al op het niveau zit van de ‘normale’ uitval binnen drie jaar op de pabo 2
Uitval binnen één jaar is hier als volgt gedefinieerd: studenten die een jaar later niet meer ingeschreven staan voor dezelfde opleiding. Hierdoor tellen ook studenten die van opleiding zijn veranderd, bijvoorbeeld van de pabo naar de heao of universiteit, ook als uitval. Studenten die de pabo vervolgen aan een andere instelling tellen niet als uitval. SBO - Postbus 556, 2501CN DEN HAAG - 070 376 5770 – www.onderwijsarbeidsmarkt.nl
(zie daarvoor http://jaarboek.onderwijsarbeidsmarkt.nl/jaarboek2.bms?verb=showitem&item=9.35). Allochtonen/autochtonen Het is mogelijk te kijken naar de verschillen in uitval tussen autochtonen en allochtonen. En hoe deze zich verhouden tot andere hbo-opleidingen. Uit ‘De onderwijsarbeidsmarkt in cijfers’ blijkt duidelijk dat niet-westerse allochtonen vaker uitvallen dan autochtonen (http://jaarboek.onderwijsarbeidsmarkt.nl/jaarboek2.bms?verb=showitem&item=9.34. 3). Voor het cohort 2006 was dit respectievelijk 54,9 procent tegenover 29,8 procent. Voor beide groepen is dit een forse stijging ten opzichte van cohort 2002 toen dit bij de niet-westerse allochtonen nog lag op 36,2 procent en bij autochtonen op 18,5 procent. (Opvallend is dat de groep westerse allochtonen, met 37,2 procent voor het cohort 2006 tegenover 26,8 procent voor het cohort 2002, hier tussenin zit.) Pabo/hbo-opleidingen De hoge uitval van niet-westerse allochtonen op de pabo is opvallend, als je die vergelijkt met andere hbo-opleidingen (niet zijnde lerarenopleidingen, zie figuur 2). Figuur 2 Percentage uitval niet-westerse allochtonen binnen één jaar na aanvang van de studie, cohorten 2002 tot en met 2006 50,0% 40,0% 30,0% 20,0% 10,0% 0,0%
2002
2003
2004
2005
2006
hbo (excl. lerarenopleidingen)
35,2%
34,9%
35,5%
36,2%
38,4%
lerarenopleidingen (incl. pabo)
37,9%
33,6%
36,6%
40,3%
46,3%
pabo
36,2%
32,8%
37,7%
44,3%
54,9%
Deze figuur laat zien dat de uitval van niet-westerse allochtonen voor het cohort 2002 over de hele linie vrijwel gelijk was. Bij de overige opleidingen is de uitval vrijwel op het niveau van 2002 gebleven, terwijl op de pabo meer en meer niet-westerse allochtonen na het eerste jaar de opleiding hebben verlaten. Deze trend heeft zich al in het cohort 2004 ingezet. Bovendien blijkt uit nadere analyses van de gegevens dat de uitval van autochtonen en niet-westerse allochtonen binnen de overige hboopleidingen ‘nauwelijks’ verschillen, zeven á acht procentpunt voor de cohorten 2002 en 2006 in het voordeel van autochtonen, terwijl bij pabo’s niet-westerse allochtonen
SBO - Postbus 556, 2501CN DEN HAAG - 070 376 5770 – www.onderwijsarbeidsmarkt.nl
bijna twee keer zoveel kans hebben om uit te vallen (verschil van 18 en 25 procentpunt voor de cohorten 2002 en 2006). Mbo
De uitval wordt vaak geweten aan de grote instroom van mbo’ers. Maar de instroom laat zien dat de pabo wel meer, maar niet veel meer dan andere hbo-opleidingen, studenten met een mbo-vooropleding aantrekt. In het cohort 2002 bestond 25,6 procent van de instroom op de pabo uit mbo’ers, tegenover 24,7 procent van de instroom in andere hbo-opleidingen. In 2007 was dit gegroeid naar 35,4 procent (tegenover 28,9 procent bij de andere opleidingen). Ook lijkt de uitval van mbo’ers op de pabo (37,2 procent voor cohort 2006) niet veel af te wijken van de uitval van havisten (32,9 procent voor cohort 2006) (zie http://jaarboek.onderwijsarbeidsmarkt.nl/jaarboek2.bms?verb=showitem&item=9.34. 4). Allochtonen/autochtonen Wordt de uitval van mbo’ers uitgesplitst naar etniciteit, dan blijkt dat ook hier de nietwesterse allochtonen vele malen vaker uitvallen dan de autochtone mbo’ers. Wederom bevinden de westerse allochtonen zich hier tussenin (zie figuur 3). Figuur 3 Percentage uitval pabo-studenten met mbo-vooropleiding, naar etniciteit, binnen één jaar na aanvang 50,0% 40,0% 30,0% 20,0% 10,0% 0,0%
2002
2003
2004
2005
2006
niet-westerse allochtonen
44,9%
38,9%
48,3%
47,0%
58,9%
westerse allochtonen
36,1%
26,4%
32,1%
37,9%
43,7%
autochtonen
22,9%
22,4%
23,4%
26,1%
34,1%
SBO - Postbus 556, 2501CN DEN HAAG - 070 376 5770 – www.onderwijsarbeidsmarkt.nl