Alles is anders
Eerste druk, 2014 © 2014 Irene Schievink Corrector: Leonie Horstink Covermodel: Nienke Boog Fotograaf: Irene Schievink isbn: nur:
9789048431847 312
Uitgever: Free Musketeers, Zoetermeer www.freemusketeers.nl
Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, aanvaarden de auteur en uitgever geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten en onvolkomenheden, noch voor de directe of indirecte gevolgen hiervan. Niets uit deze uitgave mag zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever worden openbaar gemaakt of verveelvoudigd, waaronder begrepen het reproduceren door middel van druk, offset, fotokopie of microfilm of in enige digitale, elektronische, optische of andere vorm of (en dit geldt zonodig in aanvulling op het auteursrecht) het reproduceren (I) ten behoeve van een onderneming, organisatie of instelling of (II) voor eigen oefening, studie of gebruik welk(e) niet strikt privé van aard is.
Alles is anders Irene Schievink
Deel I
Het is maandagochtend, het begin van een nieuwe week. Ik heb geen idee dat in deze week alles zou veranderen. Ik stap mijn bed uit en loop richting mijn klerenkast, of zeg maar gerust mijn klerenkamer. Ik doe de deur open en stap naar binnen. Drie muren hangen vol met planken, rekken en hangers. Alle kleding is op kleur gesorteerd. Broeken en rokjes aan de korte muur, daarnaast de shirtjes en hemdjes. Aan de andere lange muur hangen planken waarop alle schoenen staan die ik heb. Ik heb ze laatst geteld, het zijn er 42 paar. Dat is best veel, aangezien ik natuurlijk nog groei. Ik ben immers nog maar veertien. Aan de vierde muur hangt een gigantische spiegel. Dat ding is nog groter dan ik! Naast de spiegel staat een kastje, hierin zit al mijn ondergoed. Ook op kleur gesorteerd natuurlijk, maar dat hoef ik gelukkig niet zelf te doen. Stel je voor! Straks ga ik er nog van zweten! Ik haat zweet. Al zolang ik me kan herinneren, komt Julia bij ons. Ze is er elke dag en zorgt voor mijn ontbijt, brengt me naar school en sorteert dus mijn kleren. Dat is best gek, want mijn moeder is ook altijd thuis. Ze heeft geen werk en noemt zichzelf huisvrouw. Dit vind ik niet helemaal kloppen, want ze doet eigenlijk niets in huis. Wat ze wel doet als ik er niet ben, weet ik niet. Mijn vader werkt wel. Hij is directeur van een of ander bedrijf in de stad. Hij moet er wel goed mee verdienen, anders hadden we niet zo’n groot huis gehad. Vandaag ga ik voor een strakke spijkerbroek met een groen t-shirt. Lekker simpel! Ik kijk in de spiegel en ben tevreden met mijn outfit. Met mijn haar en make-up ben ik echter totaal niet blij. Het lijkt alsof ik mijn vingers in het stopcontact heb gestoken. Mijn haar is één pluizige bol. Mijn make-up zit bijna op mijn kin en het ziet er dus 5
niet uit. Ik pak een borstel en probeer de grote pluizige bol te temmen. Uiteindelijk, na wat wel een eeuwigheid lijkt, valt mijn halflange bruine haar op mijn schouders. Het krult vandaag een beetje. Ik had eerst lang haar. Ongeveer tot op mijn billen, maar ik besloot dat het tijd werd voor iets wat me meer volwassen doet lijken. Natuurlijk hoef ik nog steeds niet volwassen te zijn, maar het is wel fijn om iets ouder geschat te worden door de mensen om me heen. Nadat ik mijn haar heb gedaan, haal ik de zwarte vegen van mijn gezicht. Ik omlijn mijn grote, groene ogen. Ik ben gek op mijn ogen, ik kijk er graag naar in de spiegel. Voordat ik naar beneden ga, doe ik nog een beetje lipgloss op. Ik moet er natuurlijk wel goed uitzien! Eenmaal beneden aangekomen, loop ik naar de keuken. ‘Goedemorgen Leah.’ ‘Goedemorgen Julia,’ zeg ik terug. ‘Ik heb je tas al klaargezet. Alle boeken die je vandaag nodig hebt, zitten erin en natuurlijk heb ik ook je lunch ingepakt. Een fijne dag op school!’ ‘Bedankt Julia. Tot vanmiddag!’ Ik loop met mijn tas op mijn rug naar buiten. Vandaag moet ik fietsen, want mama had iets en Julia moest daar per se mee naartoe. Ik fiets normaal nooit, want ook daar kun je van gaan zweten en ik háát zweet! Onderweg kijken alle mensen me na, tenminste zo voelt dat. Ik hijg mijn longen bijna uit mijn lijf en ik moet nog vier kilometer! ‘Heeee Leah! Moet je fietsen vandaag? Dat is zeldzaam!’ hoor ik van achter me. Ik kijk om en zie dat Jane achter me fietst. Jane is één van de vele vriendinnen die ik heb op school. ‘Pff. Ja. Julia moest weg met mama. Geen idee wat ze gaan doen. Ik hoop dat het eenmalig is, want als ik dit iedere dag moet doen, overleef ik het echt niet!’ We fietsen samen verder. Jane kletst honderduit, terwijl ik al moeite heb om fatsoenlijk adem te halen. We fietsen stevig door en zijn dan ook sneller dan verwacht bij school. Daar staan Linda, Kirsten en Sanne al te wachten. Samen met Jane en mij zijn we de vijf populairste meiden op school. Iedereen is gek op ons. Ze kijken gek op als ze zien dat ik naast Jane fiets. Jane heeft me vaker zien fietsen, maar de andere dames hebben 6
mij nog nooit zoiets zien doen. We stappen van de fiets en begroeten onze beste vriendinnen. Twee kussen op de wang. Geen drie, want dat is zo Hollands! Geen idee waarom we er twee doen. Het was Linda haar idee. Volgens mij doen alle celebs dat in Amerika, maar ik weet het niet zeker. We zetten onze fietsen weg en precies dan gaan de bel. Snel gaan we naar binnen. Ik zit in havo twee op een grote middelbare school in de stad. Waarom mijn ouders zo nodig in een klein, saai dorpje buiten de stad moesten gaan wonen, snap ik echt niet. Ik vind het in de stad veel leuker. Mijn klas bestaat uit zestien jongens en veertien meisjes. In totaal zijn we dus met 30 en het is nogal een grote klas. Gelukkig zit ik bij Jane en Linda in de klas. Kirsten en Sanne zitten in een andere havo twee klas. Het is wel jammer dat ze niet bij ons in zitten, maar we hebben tenminste nog pauze samen. In mijn klas zitten alleen maar kinderachtige jongens die ook nog eens allemaal achter me aan zitten. Het enige waar ze over praten is seks. De sukkels. Ik weet zeker dat de meeste jongens nog niet eens gezoend hebben. Ook is er één meisje in de klas dat telkens alleen zit. Ze heeft van die rare kleren aan. Van die super lelijke kleuren die totaal niet bij elkaar passen en alles is ook nog eens te groot óf te klein. Haar ouders zijn vast hartstikke arm. Ze praat nooit met iemand en ze spreekt dus ook niemand tegen. Een lekker makkelijk slachtoffer dus. We vinden het leuk om haar belachelijk te maken. Laatst had ze weer van die kleding aan dat totaal niet paste. Die keer stonk ze ook nog eens. We hebben toen bij de conciërge een emmer weten te scoren en die gevuld met water. Sanne had net in de pauze waspoeder gehaald voor haar moeder, dus dat hebben we er natuurlijk door gegooid. Ik heb toen de emmer met het water en het wasmiddel over haar hoofd leeggegoten. We moesten allemaal zo hard lachen! Iedereen had het gezien en klapte voor ons. Kelly rende huilend weg. Een nog harder applaus volgde. Gek genoeg zijn we niet naar de directeur gestuurd. Hij vond vast ook dat ze stonk en dat dit een goede oplossing was. De leraren laten ons verder sowieso met rust. Ze vragen ons nooit iets en verwachten ook nooit iets van ons. 7
Zodra de bel gaat, rent iedereen de klas uit. Ze willen allemaal zo snel mogelijk naar huis om eindelijk leuke dingen te kunnen gaan doen. Het was een lange dag vandaag, maar toch ben ik in een goed humeur. Samen met Jane en Linda loop ik druk kletsend naar buiten. Dan bedenk ik me ineens dat ik nog weer terug naar huis moet fietsen. Weg is mijn goede humeur. Waarom moest mama per se op een schooldag ergens naartoe met Julia? Ik ga op zoek naar mijn fiets, die ik in de fietsenstalling achter de school had gezet. ‘Shit!’ ‘Wat?’ vragen Jane en Linda in koor. ‘Ik kan mijn fiets nergens vinden. Weten jullie nog waar ik dat rotding had neergezet?’ Jane heeft ondertussen haar fiets al gevonden en komt met haar fiets aan de hand mijn kant op. ‘Hij zou naast die van mij moeten staan, maar daar staat hij ook niet. Hij zal toch niet gestolen zijn?’ ‘Heb je het sleuteltje nog?’ vraagt Linda. Ik voel in al mijn zakken, keer mijn tas binnenstebuiten en kijk overal op de grond om te zien of daar mijn sleutel ligt, maar helaas zonder resultaat. ‘Ik ben toch niet vergeten dat ding op slot te zetten?’ Linda en Jane kijken elkaar bedenkelijk aan en komen dan tot de conclusie dat ze niet gezien hebben dat ik mijn fiets op slot heb gezet. Ook dat nog! De conciërge heeft alles op camera staan, maar weigert het ons te laten zien. Misschien dat de actie met Kelly toch wel gevolgen heeft gehad. Ik heb er in ieder geval flink de pest in en weet niet hoe ik nu thuis moet komen. Ik heb al gebeld, maar niemand neemt op. Jane en Linda willen eigenlijk wel naar huis, maar ze vinden het ook zo zielig om mij alleen achter te laten. Linda haar moeder staat al een kwartier op haar te wachten en wordt nu echt gigantisch boos, ze blijft haar maar bellen. Ik ben niet zo´n fan van de moeder van Linda. Ze schreeuwt altijd heel hard en Linda kan nooit iets goed doen in de ogen van haar moeder. Ik vind het heel zielig voor haar, maar soms ben ik best jaloers. Zij krijgt wel aandacht van haar moeder, mijn moeder zegt nooit iets tegen mij. Het lijkt eerder of Julia mijn moeder is. Linda krijgt dan wel aandacht op een negatieve manier, maar het is tenminste aandacht. 8
Gelukkig heb ik mazzel vandaag en wil de moeder van Linda mij wel thuis afzetten. Ze komt er immers toch langs. In de rit naar huis hangt er een ongemakkelijke sfeer. Niemand zegt iets en niemand denkt er ook aan om de stilte te verbreken. Ik ben blij dat ik eindelijk de auto uit kan en het huis in kan vluchten. Zodra ik de deur binnenstap, staat mijn moeder ineens voor me. ‘Hoe was het op school, lieverd?’ vraagt ze me. Ik kijk haar raar aan. Ze staat daar in haar blauwe, nette spijkerbroek, een bloesje erop aan en haar korte, bruine haar netjes in model. Ik zie dat ze geen make-up op heeft vandaag. Normaal heeft ze altijd een dikke laag op om haar opkomende rimpels te verbergen. Het is niets voor haar om zoiets aan mij te vragen en ik heb dan ook geen zin om er op in te gaan. Ik loop door richting de keuken. Mijn moeder huppelt als een schoothondje achter me aan. ‘Wat moet je nou van me?’ vraag ik haar, enigszins geïrriteerd. ‘Ik ben gewoon benieuwd naar je dag. Dat mag toch wel?’ ‘Oh, nu ineens wel? Waarom nu wel?’ Daar weet ze geen antwoord op te geven. Ik loop naar mijn kamer. Gelukkig komt mijn moeder me dit keer niet achterna gehuppeld. Zodra ik in mijn kamer zit, begin ik te denken. Aan die jongen. Die jongen uit de derde klas. De jongens daar zijn niet kinderachtig meer en zien er ook een stuk beter uit dan de jongens bij mij uit de klas. Het is zo’n leuke jongen! Als hij lacht, zie je zijn mooie witte tanden die allemaal keurig in een rijtje staan. Ik hou daarvan. Zijn ogen, zijn mooie blauwe ogen, ze fonkelen als hij mij ziet. Of verbeeld ik me dat gewoon? Ik ben verliefd! Ik ben hopeloos verliefd! Sanne zegt altijd dat ik hem maar aan moet spreken, maar dat durf ik echt niet! Stel je voor dat ik gigantisch af ga. Dan wil hij nooit meer iets met me te maken hebben. Aan de andere kant heeft ze misschien wel gelijk. Het kijken gaat me zo langzamerhand een beetje vervelen, ik wil meer! Ik wil hem beter leren kennen, maar ik wil hem vooral heel graag zoenen. Het is tegenwoordig het enige waar ik nog aan kan denken en over kan praten met de meiden. Ik neem mezelf iedere 9
dag voor om hem te vertellen wat ik voor hem voel, maar als ik hem dan zie, durf ik ineens niet meer. Het is vreselijk. Ik moet me erbij neerleggen, het zal nooit iets worden als ik zo blijf doen. Morgen ga ik het hem zeggen! Na het gepieker over die veel te leuke jongen uit de derde klas ben ik in slaap gevallen. Gek genoeg ben ik niet wakker geworden van de honger of dorst en heb ik de hele nacht doorgeslapen. Wat ik nog vreemder vind is dat Julia me niet wakker heeft gemaakt. Ik loop naar beneden om te ontbijten, maar zodra ik beneden kom, staat er helemaal niets voor me klaar. Shit! Nu moet ik ook nog alles zelf gaan klaarmaken. Ik hoop maar dat Julia er straks is als ik richting school moet. Ik heb net mijn ontbijt op als Julia er aan komt rennen. ‘Sorry Leah! Ik heb me gigantisch verslapen. Dit is me nog nooit gebeurd!’ Ik lach en zeg dat het niet uitmaakt. Samen stappen we in de auto richting school. Julia weet van Stef, de jongen die ik leuk vind. Ze vraagt er bijna iedere dag naar, maar ze weet ook dat ze iedere dag hetzelfde antwoord krijgt. Behalve vandaag. Vandaag ga ik het hem echt vertellen. Ik loop naar binnen en zie hem direct al staan. Ik adem eens diep in, loop op hem af en kijk hem aan. De wereld lijkt wel stil te staan. ‘uh, hé, uh, Stef,’ krijg ik er met moeite uit. ‘Hé Leah!’ Hij is zo cool en totaal niet gespannen. Net op het moment dat ik hem wil gaan vertellen dat ik hem eigenlijk wel heel erg leuk vind, word ik onderbroken. Daar komt ze aan. Denise. Denise is het populairste meisje uit de derde klas. Ze heeft iedere jongen al wel eens gehad. Behalve Stef. Ze komt recht op ons af. ‘Hé liefje!’ zegt ze tegen Stef en ze geeft hem een zoen. Ik word knalrood en kan wel door de grond zakken. Had ik hem bijna verteld dat ik hem leuk vind, terwijl hij een vriendin heeft! Ze hebben alleen nog maar oog voor elkaar, dus ik besluit om rustig weg te lopen en ik ga naar Jane, Sanne, Kirsten en Linda. Ze hebben gezien wat er gebeurd is en vinden het heel erg voor me. We besluiten na school gezellig even de stad in te gaan voor een troostdrankje en 10
een troosthapje. Deze plannen zullen in de loop van de dag nog veranderen. In de les kan ik me totaal niet concentreren. Het voorval met Stef speelt de hele tijd door mijn hoofd en daar kan ik nog steeds wel om janken. In de pauze zitten we bij elkaar. Ik heb mezelf een beetje hersteld en zeg tegen de meiden dat hij het niet waard is. Dat hij best met die slet uit de derde mag gaan als hij dat zo graag wil, maar dat ik veel leuker ben dan zij. De meiden zijn het allemaal met me eens en vanaf dat moment zit de sfeer er dan ook weer goed in. De rest van de dag gaat het eigenlijk prima. Ik kan me weer concentreren en maak ook de toets van Engels goed. Bij de les Nederlands mogen we op de computer. Ik snap dat niet. De docenten gaan er vanuit dat we hard aan het werk zijn, maar ze weten zelf toch ook wel dat facebook gewoon aanstaat? Ik open mijn eigen profiel en kijk of ik nog berichten heb. Op mijn prikbord zie ik dat Martijn er iets neer heeft gezet. Martijn zit bij me in de klas en hij vindt me al een tijdje leuk. Het is een gedichtje, of dat moet het voorstellen in ieder geval. Lieve Leah Zonder jou kan ik niet Het idee doet me veel verdriet Ik wil bij je zijn Maar jij ziet me niet Bij jou voel ik me fijn Lieve groetjes van Martijn Er hebben al veel mensen op gereageerd. Iedereen lacht hem uit. Het is best een beetje zielig, want hoewel het een super slecht rijmpje is, is het wel lief bedoeld. Ik heb geen zin om erop te reageren, want door dit rijmpje komt het hele gedoe met Stef weer terug. Ik werk maar verder aan mijn opdrachten van Nederlands. Dan word ik ineens geroepen door de docent. Ze vraagt of ik bij haar wil komen. Ze kijkt erg serieus. Ik loop het lokaal binnen en zie daar de directeur zitten. Ook hij kijkt erg serieus. Ik snap er helemaal niets van. Ik heb me de laatste tijd goed gedragen en heb dus niets 11
gedaan wat niet mag. Hij wijst naar de stoel en ik ga zitten. ‘Ik heb slecht nieuws voor je Leah. Helaas is je vader omgekomen bij een auto-ongeluk. Julia staat voor school op je te wachten en je mag met haar mee naar huis.’ Ik kijk hem met grote ogen aan. Ik geloof er niets van. Hij had zeker verwacht dat ik zou gaan huilen, want hij kijkt me erg raar aan, omdat ik geen enkele reactie geef. Ik sta rustig op en pak mijn tas. Ik loop naar de deur en zonder wat te zeggen stap ik de school uit. Ik zie Julia al staan met de auto. Ze kijkt me vol medelijden aan, maar ik voel niets. Geen verdriet, geen vreugde, geen pijn. Helemaal niets. Ik stap zonder wat te zeggen de auto in en Julia begint te rijden. ‘Dit is niet de weg naar huis! Waar gaan we naartoe, Julia?’ ‘We gaan naar je vader. Hij is overgebracht naar het ziekenhuis en daar is hij nu nog. We moeten kleding uit gaan zoeken en beslissen wat voor kist we voor hem willen. Je moeder is daar ook.’ ‘Oké’ is het enige dat ik zeggen kan. Bij het ziekenhuis aangekomen stap ik uit. Het enige dat ik de dertig minuten lange rit heb gevraagd heb, is waar we naartoe gaan en ik heb gezegd dat het oké is dat we naar het ziekenhuis gaan. Dit terwijl ik er eigenlijk helemaal niet zoveel zin in heb. Julia was ook niet zo spraakzaam als anders. We stappen het ziekenhuis binnen en vragen aan één van de verplegers waar we naartoe moeten. We moeten twee trappen op en dan links. Daar zie ik mijn moeder al staan. Ze huilt. Ik heb haar nog nooit zien huilen, maar het doet me niets. Ik kijk naar mijn vader. Hij ziet er niet meer uit als mijn vader. Hij heeft een aantal wondjes op zijn hoofd en zijn gezicht ziet eruit alsof hij schrikt. Nog steeds doet het me niets. Ik stap weer naar achteren en laat mijn moeder haar gang gaan. Ze staat samen met Julia druk te overleggen over wat er gebeuren moet. Ik ga maar even een rondje lopen. Een kwartier later kom ik weer terug bij de kamer en mijn moeder staat op ontploffen. Ze is woedend dat ik zomaar weggegaan was. Het is immers wel mijn vader. Dat kan ze wel zeggen, maar het is de vader die ik amper zag, amper sprak en nooit iets samen mee deed. Het is 12
mijn verwekker, maar daar blijft het ook bij. Hetzelfde geldt voor mijn moeder. Ook zij is mijn verwekker, maar een echte moeder kan ik haar niet noemen. Eenmaal thuis gekomen, word ik weer totaal vergeten. Mijn moeder gaat samen met Julia kleding uitzoeken, een kist uitzoeken en ze gaan ook kijken hoe de begrafenis moet worden. Ik ga maar naar mijn kamer, want het boeit me allemaal toch niet. Ik start facebook op en meteen krijg ik een berichtje van Jane, waar ik toch zo ineens naartoe was. Ik vertel haar het hele verhaal. Ze kan niet begrijpen dat het me zo weinig doet. Ik heb geen zin in haar gezeur en haar redenaties over waarom het me wel wat zou moeten doen. Dan dwaal ik met mijn gedachten weer af naar wat er eerder op de dag gebeurd is. De gigantische afgang voor Stef, het berichtje van Martijn en de gezelligheid in de klas. Onbewust begin ik toch weer aan mijn vader te denken. Ik probeer te bedenken wanneer we voor het laatst iets leuks hebben gedaan. We zijn een keer naar de dierentuin geweest samen met mijn tante. Hij ging op een terras zitten en liet mijn tante met mij en mijn neefje maar lopen. Waarom was hij eigenlijk mee toen? Dat is het enige dat me te binnen schiet nu. Gek eigenlijk. Iedereen doet zoveel leuke dingen met hun ouders, waarom kon dat bij mij niet zo zijn? Hadden ze er geen zin in? Kwamen daar al die cadeautjes vandaan? Heb ik daarom zo veel kleding? Hebben ze daarom Julia aangenomen? Of was het gewoon heel druk op het werk? Terwijl ik me deze dingen afvraag, zijn mijn moeder en Julia beneden druk bezig. Ik besluit eens op de trap te gaan staan om te kijken wat ze precies doen. Papieren liggen overal op de grote bruine eettafel en ze kijken beiden erg moeilijk. Volgens mij snappen ze er niets van. Mijn moeder zucht eens en begint dan met Julia te praten over de relatie die mijn moeder met mijn vader had. Het is nogal gek, want mijn moeder bespreekt nooit persoonlijke dingen met mensen en ze heeft het al helemaal nooit over de relatie tussen haar en mijn vader. Ik besluit nog een paar treden naar beneden te sluipen, zodat ik het nog beter kan horen. 13