EENENZESTIGSTE
YEESLAG DER
Handelingen van het Frésch Genootschap VAN
GESCHIED-, OUDHEID- EN TAALKUNDE TE LEEUWARDEN, over h e t j a a r
1888—1889,
uitgebracht in de vergadering van den lsten Oct. 1889.
Mijne Heeren! Wederom is een Genootschapsjaar ten einde gespoed en wederom wordt van den Secretaris gevorderd verslag uit te brengen van den toestand des Genootsehaps en wat al gedurende het afgeloopen jaar is verricht. Gaarne voldoe ik aan dien eisch, te meer omdat ik tegenover hetgeen minder aangenaam is ook veel heb te melden, dat stof geeft tot tevredenheid. Wat nu den toestand aangaat, deze is wel niet ongunstig te noemen, maar om de uitgaven niet de inkomsten te doen overschrijden, wordt het 1
2 Bestuur nog steeds tot groote omzichtigheid aangespoord. Geldelijke steun blijft dus nog altijd niet overbodig. Een verblijdend verschijnsel evenwel is, dat over het algemeen in dit gewest de belangstelling in het Grenootschap toeneemt, hetgeen niet alleen valt op te maken uit het meerder bezoek aan het Museum, maar ook uit de vele geschenken, die het Genootschap mocht ontvangen. Meer en meer schijnt het besef te ontwaken, dat voorwerpen, die voor een persoon weinig belang hebben, voor het Museum van grocte waarde kunnen zijn. Dit sluit evenwel niet uit, dat hetzij uit onwetendheid of uit onverschilligheid nog vele dingen verloren gaan. Met genoeg kan dan ook het Bestuur ieder op het hart drukken om, wanneer oude gebouwen hersteld of afgebroken , terpen afgegraven, of iets van dien aard zal worden verricht, onmiddellijk daarvan het Bestuur in kennis te stellen. A.
VERGADERINGEN EN WERKZAAMHEDEN.
De gewone jaarlijksche vergadering werd gehouden op Maandag 8 Oct. 1888, terwijl de winter-avondbijeenkomsten plaats hadden 8 Nov. en 13 Dec. 1888 en 47 Jan., 14 Pebr. en 14 Maart 1889. Die van den 14
3 Voorts werd door het Bestuur de goedkeuring verzocht van den aankoop van een huisje, dat gelegen was achter een sinds een paar jaren gekocht huis aan de Turfmarkt en voor het Genootschap vooral van belang was wegens de steeg, die, tusschen gemeld huis en het Museum loopende, aan de bewoners van dat huisje uitgang verleende op de Turfmarkt. Zonder eenige discussie werd deze aankoop goedgekeurd. Daarna werd het voorstel door het Bestuur gedaan om het tweede gedeelte der besluiten van den lö^en Maart 1883, luidende: dat het Museum-gebouw zal worden verhoogd met eene verdieping, volgens het plan van den heer Yermaes, behoudens detail-wijzigingen, die de bouwcommissie mocht wenschen voor te stellen, in te trekken en in de plaats daarvan de commissie te machtigen nadere voorstellen te doen tot het bebouwen van het terrein, dat nu het Genootschap daartoe beschikbaar heeft. Ook dit voorstel werd zonder discussie aangenomen. Yerder bracht de heer Mr. W. B. S. Boeles een brief ter sprake van den hoogleeraar Dr. P. J. Blok, waarin deze er op wees, hoe hem bij zijn bezoek aan de Duitsche archieven vooral dat van Dresden belangrijk was toegeschenen voor de Priesche Geschiedenis. Bovenal uit den tijd der Saksische hertogen waren tal van bescheiden voorhanden. Hij stelde daarom voor: 1°. dat een jong geleerde door het Genootschap naar Dresden zou worden gezonden om het door den hoogleeraar aangevangen werk voort te zetten en dan na grondige studie het resultaat van zijn arbeid neer te leggen in een werk, dat licht zou kunnen verspreiden over dien nog zoo duisteren tijd; 11°. dat het Genootschap door een kundigen kopiïst de belangrijkste stukken zou laten overschrijven om dan deze afschriften te
4
bewaren in het archief van het Genootschap, ten einde ze bij tijd en wijle door een historicus zouden kunnen gebruikt worden. Ook meende Z.H.G., dat het wenschehjk was een commissie te benoemen, die op eene volgende vergadering over het eene en andere rapport zou kunnen uitbrengen. Het Bestuur was evenwel van oordeel, dat in deze voorstellen niet moest worden getreden, vooreerst omdat, nu van regeeringswege onderzoek naar de archieven was gedaan, het ook op den weg van de regeering lag dit te laten voortzetten. Stelde het Genootschap een nader onderzoek in, het zou als het ware in concurrentie treden met het Kijk. Bovendien heeft het Genootschap er nimmer naar gestreefd zich een groot archief aan te schaffen. Dit neemt evenwel niet weg, dat, wanneer er archiefstukken ten geschenke werden aangeboden, deze steeds in dank werden in ontvangst genomen. En ten slotte ontbrak het het Genootschap te eenen male aan de noodige financiën, zoowel om een dergelijke zaak op zich te nemen, als om een jong geleerde naar Dresden te zenden. Hieruit ontspon zich eene discussie, waarvan het resultaat was, dat er besloten werd, dat het Genootschap zicli tot de Regeering zou wenden om deze op het belang der zaak te wijzen en tevens te verzoeken afschriften van de belangrijkste stukken te Dresden te laten nemen, die dan zouden kunnen nedergelegd worden in het rijksarchief dezer provincie. Ook achtte men het wenschelijk den rijksarchivaris Mr. J. L. Berns van dit besluit in kennis te stellen. Overeenkomstig den wil der vergadering heeft het Bestuur een verzoekschrift bij de Eegeering ingediend, waarvan het resultaat is geweest, dat Mr. J. L. Berns naar Dresden en Weenen is gezonden om daar de archieven te onderzoeken. Eindelijk richtte de heer G. II. van Borssum Waalkes
f)
tot de vergadering het verzoek om hem behulpzaam te zijn in het verzamelen van klokkeopschriften, daar zijne collectie nog verre van volledig was. Den 14den Pebr. 1889 werd eene buitengewone algemeene vergadering gehouden, waarop door het Bestuur werd voorgesteld Z. D. H. Wilhelm Adolph Maximilian Carl, Prinz zu Wied, het eerelidmaatschap aan te bieden. Zonder eenige discussie werd dit voorstel aangenomen. Op de eerste winter-avondbijeenkomst trad als Spreker op Dr. S. D. van Yeen, predikant te Groningen, dienaar aanleiding van de viering van den rustdag sprak over den socialen toestand onzer vaderen. Eeeds op de Synode van Dordrecht in 1618 werd er vooral door de Engelsche godgeleerden geklaagd, dat op de heiliging van dezen dag zoo weinig werd gelet. Men wilde dat de Synode zich daarover zou uitspreken. Als middel daartegen werd aanbevolen , dat Zondags tweemalen dienst zou zijn. Na eenigen strijd tusschen hen, die stipte heiliging voorstonden en degenen, die haar minder streng opvatten, werd dan ook besloten, dat er voortaan middag-beurten zouden worden gehouden en uit den Heidelberger Catechismus zou worden gepreekt. Ook richtte men tot de Staten-Generaal het verzoek, dat maatregelen zouden worden genomen tot viering van dezen dag, opdat paal en perk zou worden gesteld aan de losbandigheid, waaraan men zich dan maar al te zeer overgaf. Doch dit heeft niets anders uitgewerkt, dan dat ter Staten-Generaal besloten werd, dat in iedere plaats de keuren, die daar te dien opzichte bestonden, zouden worden nageleefd en dat ze daar, waar ze nog niet waren, zouden worden gemaakt. Desondanks werd
6
het er niet beter op. De predikanten onttrokken zich zooveel mogelijk aan de verplichting om tweemalen te preeken en bij de gemeente kregen de middagbeurten maar geen burgerrecht. Voor een deel was dit toe te schrijven aan de begeerte der menigte, om op dezen dag aan haar zucht tot dartelheden en uitspattingen te voldoen, hetgeen minder geschikt kon geschieden op de andere dagen der week, deels aan de luiheid en den weinigen ernst der predikanten. Zelfs zoo bleef men daartegen gekant, dat dikwijls bevestiging en intrede van een nieuwen predikant des morgens in dezelfde godsdienstoefening geschiedden. En welke brasserijen bij dergelijke gelegenheden plaats hadden, verzuimde Spreker niet met eenige voorbeelden toe te lichten. Gewoonlijk werden zij zwarte kermissen genoemd. Zelfs vee- en jaarmarkten werden dikwijls op Zondag gehouden. Nog in 1700 werd door de klassis van Zwolle er op aangedrongen, dat het houden van veemarkten des Zondags zou worden verboden. Ergerlijk ging het vooral toe bij trouw- en begravenisplechtigheden, waarbij dronkenschap en andere daaruit voortspruitende losbandigheden niet achterwege bleven. Wel vaardigden de Staten der verschillende gewesten daartegen plakkaten uit, doch deze werden niet gehandhaafd. En wat deed de Kerk? Hier en daar werd de censuur wel toegepast en werd deze of gene van de deelneming aan het Heilige Avondmaal uitgesloten, doch overigens kon de Kerk ook weinig uitrichten. En toen in de 17 d e eeuw een hevige strijd ontstond over de heiliging van den Zondag, deed deze door de felheid, waarmede hij werd gevoerd, meer kwaad dan goed, zoodat de Staten moesten verbieden, dat daarover op den kansel zou worden gesproken. Ook in onze dagen let men weinig op de heiliging van dien dag. Want wel werd in 4815 een wet te
7 dien opzichte uitgevaardigd, doch deze werd steeds slecht nageleefd en is een doode letter gebleven. Niettemin acht Spreker den toestand gunstiger. Immers al overtreedt men ook nu nog herhaaldelijk de Zondagsheiliging, er is meer eerlijkheid en men tracht dit minder te doen onder den dekmantel van den godsdienst. De heer J. C. Singels, archivaris te Leeuwarden, had de spreekbeurt op de tweede winter-avondbijeenkomst op zich genomen. Hij sprak over Balthasar Bekker als bestrijder van het bijgeloof en in 't bijzonder over diens »Betoverde Weereld." Bekker was in 1634 te Metslawier geboren , waar hij van zijn vader het eerste onderricht ontving. Na eerst te Groningen, daarna te Franeker te hebben gestudeerd, promoveerde hij aldaar en werd rector van de Latijnsche school. In 1654 liet hij deze betrekking varen om als predikant te Oosterlittens op te treden, waar hij, in strijd met zoovelen zijner collega's, trouw zijne verplichting ten opzichte van het prediken uit den Heidelberger Catechismus nakwam. Naar Franeker beroepen gaf hij daar ook colleges, doch verjoeg al spoedig de jongelui door zijn overhellen tot de Cartesiaansche wijsbegeerte. Zijn positie te Franeker werd dan ook onhoudbaar, totdat een beroep naar Loenen a/d Vecht hem uitkomst bracht. Na eerst nog elders het Evangelie te hebben verkondigd, trad hij in 1679 te Amsterdam op als predikant. Hier bestreed hij in 1680, toen zich een comeet vertoonde, haar wonderdoende kracht. En van dien tijd af zien wij hem in woord en geschrift het bijgeloof bestrijden. Van zijne werken is »de Betoverde Weereld" het meest beroemd geworden. De eerste twee boeken zijn in 1691 bij Hero Nauta te Leeuwarden verschenen en, toon de verdere uit-
8 gave daar bemoeieljjkt werd, gaf hij het in 1693 in zijn geheel uit te Amsterdam bij Yan Dalen. Herhaaldelijk zijn er latere drukken van verschenen; ook is het in verschillende talen overgezet. In zijn geheele werk doet Bekker zich als een zeer scherpzinnig man kennen, die, gedreven door zin naar waarheid en door medelijden met zijn medemenschen, het geloof aan heksen en spoken krachtig aantast, de wreedheid der processen en de lichtvaardigheid der rechters duidelijk in het licht stelt en de middelen aanwijst om aan dat geloof voor goed een einde te maken. Als goedgeloovig gereformeerde, die den bijbel onaantastbaar acht, komt hij dikwijls met hem in strijd en aardig is het te vernemen, door welke spitsvondigheden dan Bekker zich telkens aan deze moeielijkheid wist te onttrekken. Bovenal werd door hem de kennis der natuur aanbevolen, waardoor veel van datgene, wat tot nog toe duister was, zou worden opgehelderd. Het doel van Spreker was evenwel niet dat boek op den voorgrond te stellen, dat, nu het bijgeloof, ofschoon nog verre van uitgeroeid, niet meer zoo sterk heerscht als vroeger, veel van het gewicht heeft verloren, maar omdat er uit blijkt het karakter van een persoon, die, begaafd met een helder oordeel en scherp verstand, ter wille van de waarheid niet schroomt de gevaren te trotseeren, die hem door zijn optreden bedreigen. Het lot der martelaren werd hem dan ook niet gespaard. Doch hoevelen hem ook beklaagden, bij enkelen vond hij steun o. a. bij zijne beide uitgevers JNTauta en Van Dalen en bovenal bij zijne tweede echtgenoot Frouk Pullenius, die hem boven een Coehoorn had verkozen. In lief en leed, in ramp en voorspoed steeds stond zij hem bij. Zijne vijanden zegevierden echter in 1692, toen hij door de Synode van Alkmaar van
9 het predikambt werd ontzet en hij, opdat de slag hem dubbel zwaar zou treffen, van het deelnemen aan 't Heilig Avondmaal werd uitgesloten. De magistraten van Amsterdam gaven hem nu evenwel een bewijs, hoezeer zij zijne kunde en karakter op prijs stelden, want, al konden zij hem niet in zijn predikambt handhaven, zij besloten toch, dat hij tot zijn dood zijn jaarwedde zou behouden. Deze viel voor 11 Januari 1698. Na nog kortelijk Bekkers portretten, waarvan het oorspronkelijke berust bij den heer W. Bekker, te Buitenpost, te hebben besproken, eindigde Spreker zijne boeiende rede en de luide toejuiching der vergadering bewees, met hoeveel belangstelling zij was aangehoord. Daar Spreker er op had gewezen, hoezeer het in overeenstemming was met de roeping van ons Genootschap om een gedenksteen op Bekkers graf te Jelsum te plaatsen, ontwikkelde zich eene discussie, die eindigde met de mededeeling van het Bestuur, dat het de zaak in overweging zou nemen. Op de derde winter-avondbijeenkomst trad op de heer Mr. C. J. Prakken, die de aandacht der vergadering inriep voor eene studie over de dijkplichten van vroegere eeuwen. Nadat Spreker had vermeld, hoeveel in deze provincie gedurende de jaren 1877—'1887, zonder bijstand van het Rijk, aan de dijken was ten koste gelegd en had uitgewijd over de geweldige watervloeden van het jaar 1825, drukte hij als zijn vermoeden uit, dat, nu zulke groote verbeteringen waren aangebracht, overstroomingen wel vooreerst niet meer zouden voorkomen. Tot eene groote beweging hadden nog onlangs deze buitengewone uitgaven aanleiding gegeven, daar er velen waren, die beweerden, dat het dragen der
10 lasten willekeurig was opgelegd. Een onderzoek naar den oorsprong der onderhoudpliehten scheen dus, naar Sprekers oordeel, niet overbodig, te meer daar de juiste kennis van dien oorsprong, zelfs in officieele stukken, wel wat te wenschen overliet. Niet zou volgens Spreker in vroeger dagen geheel Friesland onderhoudplichtig zijn geweest, doch in de 16 d e eeuw is die plicht uitgebreid over het geheele gewest, zooveel mogelijk met behoud van de vroegere rechten en verplichtingen. Onze dijken toch klimmen op tot een hoogen ouderdom, toen de mensehen zich binnen een beperkte ruimte door wal of dijk tegen de hooge vloeden beschermden. Toen waren de terpen ontstaan. Wat toch zouden deze anders zijn dan poldertjes op zeer kleine schaal, bestemd tot verblijfplaats voor menseh en vee, en langzamerhand opgehoogd, hetgeen ook de beschouwingen van Pigorini schijnen te bevestigen? Van dergelijke partiëele indijkingen zou men, behalve in de latere inpolderingen der Middelzee en van KoUumerland, nog sporen aantreffen op Ameland. Het onderhoud van deze bedijking rustte op de landen daar binnen gelegen en was partieel naar evenredigheid van de grootte, berekend naar achtendeelen (ongeveer een pondenmaat.) Toen de menseh zich op den landbouw ging toeleggen, werd deze natuurlijk uitgeoefend op den ingedijkten grond, terwijl daarbuiten de gemeenschappelijke weiden lagen, waarin men de hemmerich herkent. Nu kwam het Spreker niet onwaarschijnlijk voor, dat, toen de hemmerich van het dorp, dat op de terp was ontstaan, werd afgesloten, deze afsluiting uit een dijk heeft bestaan, die misschien in lateren tijd de weg is geworden, welke van aanzienlijker breedte, dan de weg, die naar de hemmerich leidde, om het dorp was gelegen. Is deze gissing juist, dan kan men zeggen, dat reeds in
11 dien tijd het dijkwezen publiekrechterlijk was. In de oude Friesche wetten komen in talrijke artikelen over de hemmerich veelvuldige bepalingen voor over het onderhoud van dijken en waterlozingen, evenals ook omtrent de middelen om de nalatigen te straffen. Toen nu de zeegaten in de 9 d e en 10 d e eeuw wijder werden en talrijke overstroomingen voorkwamen, zouden verschillende dorpen, die door rijten of killen van elkaar gescheiden waren, met elkaar overeenkomsten hebben aangegaan tot afdamming van die kleinere rijten of killen , terwijl de grootere, door dijken in toom gehouden, nog vrij in zee uitliepen. Het dijkwezen nam dan ook steeds in beteekenis toe. De Friesche wetten bevatten tal van bepalingen van zeer ouden datum, die daarop betrekking hebben. De noodzakelijkheid om de dijken in stand te houden deed de Friezen van Karel den Groote het voorrecht verwerven om hun land niet ter wille van den krijgsdienst te behoeven te verlaten. Bewijst dit alles reeds, dat het dijkswezen tijdens de Middeleeuwen een onderwerp van regeeringszorg was, niet minder meenen sommigen dat te zien uit den »Open brief van Hertog Albrecht van Beieren", in 1398 uitgevaardigd, waarop zij zich beroepen om te bewijzen, dat om Friesland een groote zeedijk zou zijn gelegd, waartoe dan alle Friezen dijkplichtig waren. Spreker is evenwel van gevoelen, dat deze open brief althans gedeeltelijk is te vergelijken met de kiezingsprogramma's uit onze dagen om den steun te verwerven van de in dien tijd zwaarder en zwaarder gedrukt wordende bewoners van het westen en zuiden van Friesland. Weinige gegevens zijn er, hoe wij ons het onderhoud der dijken in het laatst der Middeleeuwen hebben voor te stellen, maar uit dat weinige blijkt, dat er verschil bestond tusschen het gewoon onderhoud en het herstel, door bui-
12 tengewone rampen noodzakelijk geworden. Uit eene overeenkomst toch van 1453 blijkt, dat in gewone tijden ieder onderhoudplichtige op verschillende straffen verplicht was het zijne bij te dragen tot het instand houden der dijken, doch dat, indien de last te zwaar was, men helpen zou met de geheele gemeente. In dit accoord ziet spreker de kiem van een waterschap in de tegenwoordige beteekenis. Wel heeft het nog geen eigen bestuur, maar is de burgerlijke overheid met het toezicht belast; wel heeft het nog geen eigen belastingen, omdat de werken nog niet als tegenwoordig uit een hand worden uitgevoerd, maar toch is hier wel degelijk sprake van een afzonderlijke corporatie en is de behandeling harer belangen niet meer een onderdeel van de algemeene taak der politie. Het waterschap, waarop deze acte betrekking heeft, heeft door de aanslibbing van de Middelzee zijn reden van bestaan verloren, maar is nog over in de contributie Wijnbritseradeel binnendijks en draagt als zoodanig bij voor het onderhoud van een deel der Zuiderzeedijken. Na nog de wording van eenige andere waterschappen en hetgeen ten tijde van de regeering van Karel V en Pilips II ten opzichte der dijken was bepaald, te hebben besproken, eindigde de Spreker zijne rede met een beroep op de Geschiedenis, die leert, dat met den vooruitgang in de regeeringskunst en met het voortdurend zwaarder worden der kosten van onderhoud de kring der contribuëerenden steeds is uitgebreid, maar niet, zooals velen beweren, dat de kring der belastingschuldigen zou zijn ingekrompen. Onder hartelijke bewoordingen bedankte de Voorzitter den heer Prakken voor het gesprokene en verzocht hem zijn studie, die van zoo groot actueel belang was, voor den druk af te staan, hetgeen door dezen werd ingewilligd.
13 Daarna sprak de heer Mr. A. J. Andreæ op geestige wijze over eenige oude voorwerpen en deelde aan de hand van Dr. Schotel de geschiedenis mee der oude almanakken. Eenige munten, die nader door hem werden toegelicht, werden door hem, benevens eenige andere zaken aan het Genootschap ten geschenke afgestaan. Onder dankbetuiging werden ze door den Voorzitter aanvaard, die niet kon nalaten er op te wijzen, hoezeer reeds meermalen de familie Andreæ het Genootschap door het schenken van kostbare voorwerpen aan zich had verplicht. Op de vierde winter-avondbijeenkomst besprak Dr. P . J. Blok, hoogleeraar te Groningen, den invloed, dien andere landen op de ontwikkeling der Nederlandsche beschaving hadden uitgeoefend. Volgens Spreker kan van een Nederlandsche Geschiedenis ter nauwernood sprake zijn voor den tachtigjarigen strijd. Voor dien tijd kan men de JSTederl. gewesten in vier groepen verdeelen. I. Vlaanderen, Braband en Limburg; II. Utrecht met het oostelijk deel onzes lands; III. Friesland bewesten de Eems en IV. Holland en Zeeland. Eerst aan de Romeinsche, daarna aan de Frankische heerschappij onderworpen, hebben deze zich zelf onder verschillende omstandigheden gevormd. Heeft zich in de eerste en laatste groep het Fransche element onder voortdurenden strijd met het Germaansche ontwikkeld, dit laatste hield in de beide middelste groepen stand. Wel scheen ook hier het Eomaansche ingang te zullen vinden ten tijde der Bourgondische en Oostenrijksche vorsten, doch daartoe duurde die heerschappij te kort. Sinds den aanvang van den opstand tegen Spanje evenwel en vooral sinds na de inname van Antwerpen en de verovering van Vlaanderen , Brabant en Limburg het Zuiden onder de Spaansche
14 heerschappij was teruggekeerd, oefende Holland een onmiskenbaren invloed uit op de overige gewesten. En daar zich in dit gewest het Fransche element door de talrijke vluchtelingen, die ter wille van hun geloof verdreven hier een schuilplaats vonden, sterker ontwikkelde, deed dit zich ook in de overige gewesten gelden. Het sterkst was dit in de 18de eeuw, toen bijna in alles Frankrijk tot voorbeeld werd gesteld. Wel werd het voor korten tijd met behulp van Pruisen gebreideld, doch woekerde in stilte voort, totdat wij sinds 1795 geheel aan Frankrijks banden liepen, hetgeen met eene inlijving eindigde. Niettemin heeft het ook zijne nuttige zijde gehad en zeker heeft niets zooveel bijgedragen tot de eenheid van het Nederl. staatswezen, dan juist deze vernedering gedurende ongeveer twintig jaren. Wel deden ook andere landen Spanje, Italië, Engeland, vooral sinds Willem III daar koning was geworden , en Duitschland, sinds Pruisens grootwording onder den grooten Frits, zich meer of minder op het een of ander gebied gevoelen, doch dit woog niet op tegen den invloed van Frankrijk. Na 1813 kwam daartegen een sterke reactie. Reeds bij het ontwerpen der Grondwet deed krachtig zich de Engelsche invloed gelden, ofschoon het sterk monarchaal optreden van Koning Willem I weder aan Frankrijk herinnerde. Doch tegen dit laatste kwam in het Zuiden in 1830 verzet en in het Noorden in 4840. De Koning gaf toe, doch week daarmede ook van het tooneel. Streden eerst de Fransche en de Engelsche beschaving met elkaar om den voorrang, sinds 1870 doet zich de Duitsche meer dan vroeger gevoelen. Niet alleen op handel en nijverheid, maar ook op de litteratuur is haar invloed merkbaar. Onze beschaving is dus volgens Spreker een kosmopolitische en leidde hem tot het vermoeden, dat de toekomst vaa ons
15 volk daarin was gelegen om de rol van bemiddellaar tusschen de verschillende staten te vervullen. Verder verhaalde Spreker in eene aangename causerie zijne ondervindingen opgedaan op eene reis door OostFriesland. Wel was daar de Friesche taal bijna geheel verdwenen, doch de sterke onafhankelijkszin, die hem bij de bewoners was opgevallen, herinnerde geheel aan den Frieschen volksaard. Onder de steden vond hij Bremen eene der meest merkwaardige, waar vele huizen prijkten met oudhollandsche gevels. Ook werden daar in de Groote Kerk overblijfselen bewaard van de bibliotheek van Erasmus. Aurich, ofschoon een oud en leelijk stadje, was de zetel der regeering met een kostbaar, doch slecht geordend archief. Ook was een bezoek aan het kasteel Lutzburg nabij Norden zeer loonend. Dat kasteel is geheel op oudfriesche wijze ingericht en is een waar museum. Spreker eindigde zijne mededeelingen met te wijzen op een handschrift van eene bloemlezing van Friesche gedichten uit het laatst der Middeleeuwen, dat te Göttingen werd bewaard in de zich daar bevindende bibliotheek van Viglius ab Aytta. Op de vijfde winter-avondbijeenkomst behandelde Dr. H. Van Capelle Jr. het diluvium van Friesland. Spreker had zich wegens de uitgebreidheid van het onderwerp slechts tot de diluviale gronden, die uiterst moeielijk te verklaren vormingen, waaruit een groot deel van den bodem dezer provincie is saâmgesteld, moeten bepalen. Aan de hand der geologische kaart behandelde hij eerst in 't kort de verschillende gronden, die in dit gewest werden aangetroffen en besprak den betrekkelijken ouderdom dezer vormingen. Daarna ging Spreker over tot de vraag, in welken toestand verkeerde onze provincie in het diluviale tijdvak?
16 Deze vraag kan reeds dadelijk gesteld worden, want dat onze zandgronden tot het diluvium behooren, blijkt reeds terstond uit hun verband met dezelfde gronden in de provincie Groningen, welke op hun beurt in het diluvium van Noord-Duitschland overgaan. Wat van dit diluvium gezegd kan worden, betreft ook in hoofdzaak dat van Friesland. De talrijke steenbrokken, die de düuviale gronden bevatten, hunne herkomst uit Skandinavië en de Oostzee-provinciën van Rusland en de wijze, waarop zij tot ons zouden zijn gekomen, werd alles uitvoerig besproken. Dat zij door ijs zijn aangevoerd, daaraan twijfelde men sinds lang niet. De wijze waarop was echter moeielijker na te vorschen. Terwijl men nu voor de over het Noorden van Zwitserland verspreid liggende zwerfblokken een transport door echte gletschers en dus eene eertijds grootere uitbreiding der Alpengletschers waarnam, schreef men tot het jaar 4875, in navolging van den beroemden Engelsehen geoloog Charles Lyell, de aanwezigheid van de in het diluvium van NoordDuitschland en ons vaderland zich bevindende steenbrokken aan drijvende ijsgebergten toe. Deze zoogenaamde drijfijs-theorie heeft de Zweedsche natuuronderzoeker Otto Forell den genadestoot gegeven. Door nauwkeurige vergelijking van tegenwoordig nog door gletschers bedekte streken met de düuviale gronden van Noord-Duitschland kwam deze geleerde tot de stelling, dat zich in het düuviale tijdvak eene enorme ijsmassa van de Skandinavische gebergten, van Finland en de Russische Oostzee-provineiën tot over de Noord-Duitsche vlakte en ons land heeft uitgebreid. De voornaamste bewijzen voor deze tegenwoordig algemeen aangenomen landijstheorie werden in 't kort door Spreker toegelicht, en tevens door eene korte beschrijving der verschillende vormingen, welke nog
17 heden ten dage op IJsland door gletschers ontstaan, de o-roote moeiehjkheid aangetoond, die de geoloog bij eene studie der diluviale gronden moet ondervinden. Na deze noodzakelijke inleiding ging Spreker over tot de behandeling van het Friesch diluvium. De verspreiding der diluviale gronden in deze provincie werd door hem nagegaan en de rangschikking in een aantal van het N.O. naar het Z.W. loopende zandruggen, die men vooral in het Zuiden waarneemt, voor een erosie-verschijnsel verklaard. Om een duidelijke voorstelling van een gletscher-gebied te geven, werden eenige photographiën van gletschers op glas door middel van een sciopticon op den înuur geprojecteerd. Na de pauze ging Spreker over tot de belangrijkste en moeielijkste vraag, die den geoloog betreffende ons diluvium kan worden voorgelegd, welken ouderdom bezitten de diluviale gronden dezer provincie en op welke wijze moeten wij hun ontstaan verklaren ? Het behoeft geen betoog, dat wij aangaande dit ingewikkelde vraagstuk nog in het begin der wetenschap zijn. Staring en Bruinsma stonden nog op het standpunt der drijfijs-theorie, welke Spreker niet kon deelen. Maar uitgaande van den zoogenaamden keimergel, die beschouwd moet worden als de grondmoraine van het inlandijs, d. i. als eene vorming, die door de gletschers tusschen hun basis en den ondergrond uit Noordelijker streken hier is aangevoerd, hadden nauwkeurige onderzoekingen Spreker er toe genoopt zich bij de landijstheorie aan te sluiten. Uit deze interessante vorming bestaat het Roode Klif nabij Stavoren, waarvan eenige bijzonderheden werden medegedeeld. Ook had Spreker ze aangetroffen in de grondsoorten, die eenige boringen in deze provincie (te Sneek, örouw, Leeuwarden en Oenkerk) aan het licht o
18 hadden gebracht. Deze grondmoraine is op laatstgenoemde plaatsen later door zanddiluvium en alluvium bedekt. Onmiddellijk onder deze grondmoraine had Spreker een grond gevonden, die door de beken, welke uit de naderende gletschers hun oorsprong namen. afgezet is. Daarop volgden te Sneek, waar de boor tot de grootste tot hiertoe in Friesland bereikte diepte — 126 M. — is doorgedrongen, praeglaciale vormingen, welke in het overgangstijdperk van het tertiaire in het diluviale tijdvak door den Rijn en zijne bijrivieren moeten zijn afgezet. Uitvoerig stond Spreker bij deze boringen stil, daar men van de daarbij verkregen resultaten zal dienen uit te gaan om de overige in Friesland aanwezige diluviale gronden te verklaren. En dat het diluvium van Friesland ons nog met menig interessant feit bekend kan maken, was hem niet slechts bij de boringen, maar ook bjj het onderzoek van het Eoode Klif gebleken. Yeel bleef er dus nog te onderzoeken over, maar Spreker hoopte door zijne voordracht belangstelling bij de toehoorders te hebben opgewekt in een hernieuwd onderzoek van den vaderlandschen en dus ook Frieschen bodem. Door het Genootschap werd uitgegeven het zestigste verslag der handelingen met de lijst der leden en der voorwerpen, die in het jaar 1887—1888 aan het Genootschap waren geschonken, in bruikleen gegeven of die waren aangekocht. Yerder gaf het uit de 2 d e en 3de aflevering, XVII d e deel, 3 d e reeks van »De Vrije Fries" en het laatste gedeelte van Frieslands Hoogeschool, door Mr. W. B. S. Boeles, dat alleen aan die leden is verzonden, die ook het vorige stuk hebben ontvangen. Boven deelde ik mede, dat men uit het steeds toenemend bezoek aan het Museum, zoowel als uit de meerdere
19 geschenken meende te mogen opmaken, dat in dit gewest de belangstelling in het Genootschap veld wint. Zoo ontving in een der eerste maanden dezes jaars het Bestuur van den Hoog WelGeb. Heer Mr. E. baron van Harinxma thoe Slooten, president-kerkvoogd te Beets, het bericht, dat de kerk te Beets, waaraan de tand des tijds maar al te zeer had geknaagd, zou worden afgebroken en door een nieuwe vervangen; dat de grafsteenen, die zich in de kerk bevonden, aan het Genootschap ten geschenke werden aangeboden en dat, zoo er bij de afbraak, die met de grootste zorg zou geschieden, iets van belang mocht worden gevonden , het in het bezit van het Genootschap zou worden gesteld. Ik behoef IJ niet te zeggen, Mijne Heeren, dat dit bericht met groote vreugde door het Bestuur werd ontvangen ; en onze Conservator, de heer Corbelijn Battaerd, haastte zich om, zoodra het weder het eenigszins toeliet, de grafsteenen, waaronder zeer merkwaardige waren, te laten overbrengen naar het Museum. Bij de afbraak der kerk werd evenwel niets belangrijks gevonden. Het spreekt wel van zelf' dat het Bestuur te voren de kerk heeft laten afbeelden. Ook maakte de WelEerw. Zeergel. Heer F. Schaaf, predikant te Tjerkwerd, het Bestuur opmerkzaam op het afbreken der kerk te Dedgum, waaraan zich een zeer schoon oud poortje bevond , dat alleszins waard was om voor den ondergang te worden behoed. Een bezoek, door den heer Battaerd aan dat dorp gebracht, had tot het resultaat geleid, dat, zoo het poortje niet aan de nieuwe kerk werd aangebouwd, het naar het Museum zou worden overgebracht. Zoowel van de kerk als van het poortje was door den heer A. Martin een teekening gemaakt. Bij gelegenheid van het veertigjarig jubilé yan Z. M.
20
onzen geëerbiedigden Koning werd op voorstel van den heer Mr. W. B. S. Boeles besloten om met toestemming van den gemeenteraad in het beursgebouw eene tentoonstelling te houden van alle portretten en gravures, die zich betreffende het Huis van Oranje in de collectie Quaestius en Eekhoff mochten bevinden. Eiefc alleen, wat het bezoek aanging, kon deze tentoonstelling als geslaagd worden beschouwd , daar ruimschoots de kosten vverden gedekt, maar ook heeft ze tot meerdere volledigheid der beide collecties geleid. Zoo heeft de Voorzitter, Mr. J. Dirks, van de Hoog WelGfeb. Jonkvrouwen Grevaerts voor het Genootschap ten geschenke ontvangen een fraaie gravure van wijlen Koning Willem II en een van diens echtgenoot Anna Paulowna, terwijl door Jhr. W. C. Gf. Van Eysinga aan den Secretaris werden overhandigd twee platen, voorstellende het vertrek der Stadhouderlijke familie uit Scheveningen in 4795 en de aankomst aldaar van Koning Willem I in 1813. Wat de bibliotheek en het archief aangaat, deze beide vverden verrijkt met de kostbare bibliotheek van wijlen Jhr. Mr. Hobbe Baerd van Sminia en met diens gansche archief. Alles was goed gecatalogiseerd. Met genoeg kan dit op prijs worden gesteld, daar niet alleen op deze wijze het gewichtige archief in zijn geheel blijft, maar ook te allen tijde dienstbaar kan zijn aan de wetenschap. Aan de nazaten van dien geleerden edelman al onze dank. Werd reeds in het vorige verslag er op gewezen, dat het Museum te klein werd om alles te bevatten, niet minder is dit thans het geval. Met plannen tot uitbreiding heeft dan ook het Bestuur zich telkens onledig gehouden. Wat daarvan het resultaat is geweest, zal U op deze vergadering worden medegedeeld.
21 B.
GELDMIDDELEN.
Dit de rekening en verantwoording van den Penningmeester blijkt, dat de ontvangst heeft bedragen . . . . ƒ6549,02 de uitgaaf -6546,67'/* latende alzoo een batig slot van C.
.
.
•
ƒ
2,34 '/2
HET BESTUUR.
Tot leden van het Bestuur werden herkozen de heeren Mr. W. B. S. Boeles, C. ÏL E. A. Corbelijn Battaerd en Dr. F. G. Slothouwer, die zich allen de benoeming lieten welgevallen, D.
LEDEN.
Tot buitengewone leden werden benoemd: Dr. P. J. Veth, oud-hoogleeraar, te Velp , Dr. D. Bierens de Haan, hoogleeraar, te Leiden en Dr. Otto Bremer, te Halle a/d. Saaie, en Tot gewone leden: Mr. J. A. Feith, te Groningen, J. Kreemer , te 's Gravenhage, Mr. Chr. M. Dozij, te Leiden, J. D. Bruns, te Leeuwarden, M. P. D. baron van Harinxma thoe Slooten en P. A. V. baron van Harinxma thoe Slooten , beiden te Leiden, Prof. Dr. U. P. Boissevain, te Groningen, F. Kielstra, te Middelburg, A. Zelle, te Leeuwarden, A. M. Kollewijn, te Amersfoort, Dr. E. Epkema, te Zalt-Bommel, Mr. J. Troelstra, te Huizum, Mr. A. C. Bondam , te 's Hertogenbosoh , Mr. E. Schaafsma, te Dokkum, S. B. Drijber, te Hardegarijp, N. Sickenga, te Wolvega, H. P. Smids, te Hardegarijp, J. Mulder, te Franeker, D. G. Reitsma, te Oostermeer, Mr. J. Pelinck
22 Stratingh, te Bergum, J. A. Zaalberg, te Franeker, Dr. R. 0. Boer, H. M. T. van Erp en Mej. Mathijssen, allen te Leeuwarden, D. J. A. baron van Harinxma thoe Slooten, te Leiden, Cornelis Yelstra, te Mantgum, Dr. H. J. Rinkes, te Heerenveen, G. A. van Popta, te Utrecht, E. B. Ter Horst, te Groningen, Mr. W. G. baron Brantsen van de Zijp, te Schaarsbergen, F. Luiking, B. de Vries en J. van den Burg, te Utrecht, P. Yonk, te Leeuwarden , Joh. W. Stephanik, te Amsterdam, M. de Sitter en Titus Postma , beiden te Leeuwarden en A. W. van Eeghen, te Amsterdam; terwijl zijn overleden de buitengewone leden: Dr. W. Bisschop, te Delft, R. Chalons, te Brussel, A. Morel Fatio, te Lausanne en J. Ten Doornkaat Koolman, te Norden; en de gewone leden: F . C. Andreæ, te Leeuwarden, E. J. Hollander, te Goënga, Dr. F. Lantinga, te Heeg en Mr. W. de Sitter, te Groningen. Bedankt hebben: W. Bannier, te Groningen, Jhr. Mr. T. van Beijma thoe Kingma, te Lemmer, N. D. Doedes, te Leeuwarden, S. B. Drijber, te Hardegarijp, Mr. W. H. J. baron van Heemstra, te Driebergen, Mr. G. T, J. de Jongh, te Leeuwarden, N. E. Servatius en T. S. Veening, te Leeuwarden en P. A. Wiersma, te Genemuiden. Het Genootschap bestaat thans uit: 4 eereleden, 51 buitengewone leden, 456 gewone leden. Ml De Secretaris, Dr. F. G. SLOTHOUWER,
Het Bestuur van het Friesch Genootschap bestaat thans, '1889 , uit de volgende leden, de Heeren : Mr. J. DIRKS, Voorzitter; Jhr. Mr. F. J, J. VAN EIJSLNGA, Medebestuurder; Ds. G. H. VAN BORSSÜM WAALKES, Medebestuurder; Mr. A. LOOXMA Y P E I J , Penningmeester; Dr. F. G. SLOTHOUWER, Secretaris; Mr. W. B. S. BOELES, Bibliothecaris; C. H. F. A. CORBELIJN BATTAERD, Conservator. De vergaderingen van het Bestuur worden gehouden eiken Zaterdag-namiddag te twee uur in het gebouw van het Genootschap (Koningsstraat).
ALPHABETISCHE NAAMLIJST DER
Honoraire-, Buitengewone- en Gewone Leien VAN HET
FRIE8CH GENOOTSCHAP
van Geschied-, Oudheid- en Taalkunde, g e v e s t i g d te L e e u w a r d e n .
October 1889.
Eereleden. Z, K. H. Carl Alexander, Groothertog van SaxenWeimar-Eisenach. Z. D, H. Wilhelm Adolph Maximilian Carl, Prins zu Wied, te Neuwied. Reenen, Jhr. Mr. Gr. C. J. van Dirks , Mr. J.
's Gravenhage. Leeuwarden.
Buitengewone Leden. Acquoy, Dr, J. Gr. R. Albarda: Mr. W. Barack, Dr. Bartels, Dr, Beets, Dr. N. Bierens de Haan , Dr. D. Boot, Dr. J. C. G. Braun, Bremer, Dr. Otto Campbell, Dr. F. A. G. Cappellini, J. Carsten, Heinrich Dannenberg, H. Diegerik, J. A. L. Dijkstra, Waling, Doedes, Dr. J. I. Even, E. van Feith, Mr. H. 0 .
Leiden. Ginneken. Straatsburg. Aurich. Utrecht. Leiden. Amsterdam. Hannover. Halle a/d Saaie. 's Gravenhage. Bologne (Italië.) Dahrenwurth (Holste Berlijn. LTperen. Holwerd. Utrecht. Leuven. Groningen.
28 Franks , Dr. Augustus W. London. Fruin, Dr. R. Leiden. Friedlaender, Dr. E. Berlijn. Maastricht. Hahets, J. J. Handelmann , Dr. Gr. H. Kiel. Ithaca (New-York.) He wet, Waterman T. Hildebrand, Dr. Hans Stockholm. Keilen Jr., D. v. d. Amsterdam. Keilen, J. Ph. v. d. Item. Kern, Dr. H. Leiden. Leemans, Dr, C. Item. Mestorff, Mej. Joh. Kiel. Nissen, M. Stedesand, poststation Leek. Keppel. Noodt, Mr. U. J. Huber Rome. Pigorini, Dr. L. Brussel. Piot, Ch. New-York. Planten , J. E. Leiden. Pleyte, Dr. W. Groningen. Reitsma, Dr. J. Amsterdam. Rogge, Dr. H. C. Antwerpen. Rooses , Dr. Max W. J. Utrecht. Roij aards van den Ham, Mr. Oegstgeest. Schotel, Dr. O. J. D. Parijs, Serrure , R. Kopenhagen. Steenstrup , Dr. J. S. Stuers, Jhr. Mr. V. de 's Gravenhage. Tadema , L. Alma London. Tergast, Med. Doet. Emden. Turniwal, T. J. London. Oxford. Tylor, Edw. B. Gent. Yarenbergh, Emile Arnhem. Yeth, Dr. P . J.
29 Vries, Dr. M. de Wal, Mr. J. de Wegener, C. Wijnne, Dr. J. A.
Leiden. Arnhem. Kopenhage. Utrecht.
Gewone Leden. A a , Dr. B. P. J. C. Simon van der Purmerend. Âblaing v. Giesenburg, Mr.W. J. baron d' 's Gravenhage. Noordwijk. Aeneae , Dr. B. W. Sehultetus Leeuwarden. Albarda Jz., Mr. Horatius Sneek. Alma , Mr. D. Kollum. Andreæ, Mr. A. J. Item. Andreæ, D. H. Leeuwarden. Andreæ , H. Beucker Leiden. Andreæ , Mr. S. J. Fockema Leeuwarden. Andreæ, I. Nauta Item. Assen, J. van Amsterdam, Amsteldijk 14, Bakker, Q-. Murray Bakker, Dr. L. C. Murray Huizum. Harlingen. Bakker , Mr. Gr. A. Murray Hilversum. Banga, Mr. K. Anjum. Banda , R. Leeuwarden. Battaerd, C. H. F. A. Corbehjni Beaufort, Jhr. Mr. R. de Doorn. Beaufort Az., Jhr. W. H. de op de Treek bij Amersfoort. Beeckman, D. Breda. Beekhuis , Mr. C. Leeuwarden. Beekhuis, Th. Wirdum. Beekhuis, W. Item. Beekkerk , H. Leeuwarden. Beekkerk, S. Item.
30 Bekhuis, J. F. H. Bekker, "W. Beintema, H. Bergsma, E. Bergsma , Mr. J. C. Bergsma , P. A. Bergsma, Mr. W. A. Behrns , Bernh. Berns, Mr. J. L. Beijma, Jhr. Mr. C. L. van Beijma, Jhr. E. D. van Beijma, Jhr. L. van Beijma, Jhr. Mr. P. J. van Bienema, Mr. E. Roos van Bierma, W. Bier ma, J. Binnerts, Mr. H. Binnerts, S. G. Bisschop, C. Bitter, W. J. Bloembergen Ezn., Mr. A. Bloembergen Ez., R. Blok, Dr. P. J. Blom J.Gz., Mr. J. G. van Blom , Mr. Ph. van Blom, W. van Boeles , Mr. W. B. S. Boer, Dr. R. C. Boer, Mr. J. Wessels Boer, E. de Boer, Mr. J. Klaasesz de Boissevain , Dr. U. P.
Leeuwarden. Buitenpost. Drachten. Grouw. Leeuwarden. St. Paul (Minosota). Dronrijp. Leeuwarden. Item. Item. Weidum. Soestdijk. 's Gravenhage. Leeuwarden. Aalsum. Item. Leeuwarden. Sappemeer. Scheveningen. Delden. Leeuwarden. Item. Groningen. Leeuwarden. 's Gravenhage. Drachten. Leeuwarden. Item. Hoogeveen. Sneek. Witmarsum. Groningen.
31 Arnhem. Bokma , J. S. Bolsward. Boldingh, Mr. G. J. Leeuwarden. Bolman , I. Bergum. Bolman, Mr. J. J. Grouw. Boltjes, Mr. S. Jorwerd. Boltjes, Mr. T. Y. Kingma 's Hertogenbosch. Bondam, Mr. A. C. Harlingen. Bos , S. B. Leeuwarden. Busmann , Mr. E. Star Brantsen van de Zijp, Mr. W. O. baron Schaarsbergen. Breugel Douglas, Mr. C. baron van 's Gravenhage. Wolvega. Breuning, D. D. Leeuwarden. Brouwer , Dr. ~N. Reeling Utrecht. Brug, J. van der Item. Brugsma, B. Bolsward. Bruinsma, N. J. L, Alkmaar. Bruinvis , C. W. Leeuwarden. Brunne, J. H. Bruns , J. D. Item. Buma, Á . Hindeloopen. Buma, Mr. G. Leeuwarden. Buma, Mr. W. B. Item. Buma , Mr. B. Hopperus Item. Buma, W. Hopperus Item. Buma, Mr. J. Minnema Item. Buning, A. Werumeus Oostermeer. Burger, Dr. C. P. Leeuwarden. Bijl, P. K. Item. Bylevelt, Mr. Th. P. van Eyck Bolsward. Cannegieter, A. Hallum. Cannegieter, D. Tzum. Cannegieter, J. J. Perwerd.
32
Cannegieter, Dr. T. Cats , M. Manger Chijs , Dr. S. A. van der Coenen , Dr. W. F. H. Cool, P. Cremer, R. Cremers, Mr. E. J. M. I. Canter Dijk van Matenesse, P. J. van Dirks, J. Doorninck, D. J. C. van Doorninck, Mr. J. J. van Dozy , Mr. Chr. M. Duparc, A. Eeghen , A. W. van Eekhoff, J. T. Engelen , Jhr. Mr. D. O. Engelman , J. P. Enschedé, Mr. J. A. Epkema , Dr. E. Erp , H. M. T. van Eysinga, Jhr. Mr. Æ. E. van Boelens van Eysinga, Jhr. Mr. C. van Eysinga, Jhr. Mr. F. J. J. van Eysinga, Jhr. Mr. I. F. van Humalda van Eysinga, Jhr. Mr. T. Æ . J. van Eysinga, Jhr. W. C. G. van Faber, J. Faber, IJ. O. Faille , Dr. J. Baart de la Feenstra , T. S. Feith, Mr. J. A. Fennema, H.
Utrecht. Leeuwarden. Zutfen. Leeuwarden. Harlingen. Hempens. Heerenveen. Schiedam. Franeker. Zutfen. Zwolle. Leiden. Leeuwarden. Amsterdam. Leeuwarden. Zutfen. Leeuwarden. Haarlem. Zalt-Bomniel Leeuwarden. Item. Item. Item. 's Gravenhage. Rotterdam. Leiden. Gorredijk. Harlingen. Leeuwarden. Sneek. Groningen. Sneek.
33
Fennema , R. Buitenzorg. Ferf , Mr. A. Heerenveen. Perf, Mr. II. 's Gravenhage. Pook, Mr. B. P. W. van Brucken Middelburg. Pockema , Mr. R. Ommen. Polmer , Dr. A. Eenrum. Fontein , F. van Dalsen Leeuwarden. Fontein , L. Sneek. Geer , Mr. B. J. Lintelo baron de Utrecht. Geuns , M. van Leeuwarden. Giffen , Mr. J. van Wolvega. Gonnet, G. J. Haarlem. Gorter , Mr. W. Assen. Goslings , D. Delft. Gratama, G. Leeuwarden. Gratama , Mr. P. Item. Gratama , ï . Item. Greebe , Mr. A. Amsterdam. Greve , Mr. I. de Zwolle. Grovestins, J. E. ÏT. baron Sirtema van 's Gravenhage. Haagsma, S. Bozum. Haer , Mr. O. J. van der Arnhem. Haersolte, Mr. C. W. A. baron van Item. Halbertsma , Dr. T. Groningen. Halberstadt, Dr. A. B. Leeuwarden. Hamer, Mr. J. G. de Witt 's Gravenhage. (Koninginnegracht). Hannema , Mr. S. 's Gravenhage. (Riostraat). Hansma, D. Sneek. Hansma, R. Warga. Harinxma thoe Slooten, Mr.B. Ph. bar. v. Leeuwarden.
:î4
Harinxma thoe Slooten , (1. L. baron v. Leiden, Harinxma thoe Slooten, D. J. A. bar. v. Item. Harinxma thoe Slooten, Mr. J. S. bar. v. Leeuwarden. Harinxma thoe Slooten, M. P. D. bar. v. Leiden. Harinxma thoe Slooten, P. A. V. bar. v. Item. Harinxma thoe Slooten, Mr. R, baron v. Beetstemvaag. Harmens Cz., W. Harlingen. Haverkorn Rijsewijk, P. Rotterdam. Haverschmidt, F. Schiedam. Ameland. Heeckeren , D. J. W. baron van Heeckeren v. Wassenaer, R. F. baron v. Dieren. Heemstra, Gr. J. A. A. baron van 's Gravenhage, Heemstra, H. L. baron van Leeuwarden. Heemstra, W. H. F. baron van Deventer. Heeres . Mr.
Middelburg. Groningen. Leeuwarden. Item. Leiden. Sneek. Westerbork. Leeuwarden.
:ir> Veendam. Huber, M. L. J. Leeuwarden. Huber, Mr. U. H. • Zwolle. A. Huberts, Dr. W. J. Bussum. Huguenin , 0. M. Leeuwarden. Huisinga, J. Item. Hijlkema, S. H. Oenkerk. Iterson, J. E. van Amsterdam. Jamin, J. O. de Groot Oldeboorn. Jong, M. K. de Hallum. Jong , W. de Murmerwoude. Jong , D. Fontein de Leeuwarden. Jonge , P. Fabrij de Item. Jongsma, Mr. E. Rinsumageest. Jongsma , Gr. Grorredijk. Jonkers , Mr. W. H. Leeuwarden. Jungius, E. C. Item. Kamp , N. Kempenaer, Jhr. Mr. D.W.v Andringade Zutfen. Alfen a/d. Rijn Kerkwijk , C. J. van Beetsterzwaag. Keuning, K. Joure. Keverling , P. 's Gravenhage. Kielstra, E. B. Middelburg. Kielstra , ï . Ee. Kiestra, J. J. Jellum. Kingma, IJ. L. Ternaard. Klaasesz, J. S. Kleffens , Mr. A. H. van Harlingen. Veenwouden. Kleffens, Mr. L. W. Klinkenberg, A. Sijbrandaburen. Klinkenberg, W. F. K. Leeuwarden. Knoop , W. J. 's Gravenhage. Kooh, J. A. Woudsend.
M
Kolft', Mr. W. Kollewrjn , A. M. Koning, Mr. E. Koning , Mr. J. Koning, Willem Koopmans , S. Korf, Gr. A. Kramer, H. -H. Kramer, J. P. Land Kramers, J. W. Kreemer , J. Kuipers, H. Kuipers , J. Kuipers, Mr. J. J. Kijmmell, Mr. J. W. Kijmmell, Mr. P. D. Lam Az., H. Land, A. A. Lankhorst, N". J. Leeuwen , Mr. J. van Leij , J. R. van^ der Lieftinck J.Wz., F . Liezenberg, J. L. Loeff, Dr. C. Loeff, R. E. van der Loon Jz., J. van Loosjes, A. Luiking , P . Lycklama à Nijeholt, Jhr. A. Lycklama à Nrjeholt, Jhr. J. A. Lycklama à Nijeholt, P.
Ih'onrijp, Amersfoort. Leeuwarden. Heerenveen. Tjuminarum. Warga. Mjehaske. Leeuwarden. Dokkum. Leeuwarden. 's Gravenhage (Pr. H. str. 92.) Leeuwarden, Buitenpost. Utrecht. Item. Leeuwarden. Item. Praneker. Sneek. Leeuwarden. Item. Haarlem. Schiedam. Leeuwarden. Makkingen. Leeuwarden. Amsterdam. Utrecht. Wiesbaden. Beetsterzwaag. Leeuwarden.
o7
Beetsterzwaag. Makkum. Leeuwarden. Leeuwarden. Drachten. Leeuwarden. Heer en veen. Leeuwarden. Item. Item. Item. Drachten. Bolsward. 's Grravenhage. (Hofsingel no. 69. Leeuwarden. Meursingc, Dr. A. Item. Middelburg, Dr, H. A. Sneek. Miedema , A. S. item. Molen, W. T. van der Utrecht. Moltzer , Mr. H. E. Sneek. Moquette , P. J. P. Praneker. Mulder , J'. Zaandijk. Mulder, Dr. J . Veen wouden. Muiier, Mr. J. Haitsma 's Grravenhage. IS'aersen , L. U. baron Rengers van Hindeloopen. îTauta, F. Rinia van Leeuwarden. Nes van Meerkerk, Mr. îf. H. van Nolet, M. J. Item. Numan , Mr. O. W. Star 's Gravenhage, Offerhaus, D. W. L. Noordwolde. Onnekes , A. J. Winkel. Oosterbaan, P. J. Drachten. Lijnden, R. baron van Maas , M. H. Martin, A. Matthijssen, Mej. Meer, S. E. van der Meindersma, Dr. S. Meinesz, Mr. J. Meijer , A. Menalda, Mr. C. B. Menalda Az., Gr. Menalda, H. Meulen, J. H. van der Meulen, M. E. van der Meurs , Mr. P. A. N. S. van
38 Oosterhoff, W. J. Leeuwarden. Oosterlo , IJ. Huizum. Oosting, J. Bieruma Oranjewoud. Oppedijk , H. Hommerts. Oppedijk, W. M. IJlst. Ort, J. A. Amersfoort. Onteren, Mr. J. P. van Leeuwarden. Paehlig, Mr. C. C. Sneek. Panhuijs , Mr. A. A. F. baron van Leeuwarden, Panhuijs , Jhr. Mr. J. A. A. v an Gfroningen. Pasma , H. Heerenveen. Peereboom , P. Bolsward. Peereboom , W. A. Item. Peeting, Mr. J. Gr. Leeuwarden. Pelinck Stratingh , Mr. J. B er gum. Leeuwarden. Plantenga , F. Item. Pont, D. Balk. Poppes, P. C. Poppes, Mr. P. S. Item. Utrecht. Popta , O. A. van Leeuwarden. Postma , Titus Bergum. Potma, Mr. A. Leeuwarden. Prakken , Mr. C. J. Kortezwaag. Prins , J. Alingh Prins, Dr. A. Winkler Amsterdam (Nassaukade.) Sneek. Reidsma, M. H. Leeuwarden. Reijnders , R. Item. Reijnders, S. Oostermeer. Reitsma , D. Gh Rengers, B. E. S. van Weideren baron Langweer. Rengers, J. E1, van Weideren baron Ysbrechtum. Rengers, S. Gr. van Weideren baron Wageningen.
3!)
Rengers, Th. M. Th. van Weideren baron Leiden. Renners, Mr.W.B. R.vanWelderen baron Oudkerk. Rengers, W. C. Gr, van Weideren baron 's Gravenhage Rengers, Mr. W. J. van Weideren baron Leeuwarden. 's Gravenhage Riemsdijk, Jhr. Mr. Th. van Leeuwarden. Rieu, P. du Leiden. Rieu, Dr. W. N. du Pingjum, Ringli, A. H. van liuizum. Ringnalda, O.' Heerenveen. Rinkes , Dr, TI. J. Joure. Rinkes, I. J. Item. Rinkes , J. J. Haarlem. Rodenburgh, 0. de Jong van Leeuwarden. Roegholt, L. P. Amsterdam. Roever , Mr. N. de Leeuwarden. Romer , Mr. C. A. Item. Grouw. Romer, W. Leeuwarden. Romijn, P. .1. Item. Roos J.Wz. , W. J. Yenlo. Roij , A. Ie Hallum. llutgers , Dr. S. J. Leeuwarden. Rijn , J. J. van Maastricht. Sain, Mr. J. G. do Leeuwarden, Salverda, Mr. S. Tjerk werd. Schaaf, F. Schaaf, J. 11. L. van der Utrecht. Schaafsma , Mr. E. Dokkuin. Scheer, J. van der Leeuwarden. Scheffer, Dr. J. G\ de Hoop Amsterdam. Scheltinga, Mr. H. W. de Blocq Yan Oranjewoud. Schepers , Dr. J. A G-rouw.
40 Schiffer , Mr. W. L. van den Biesheuvel Assen. Schoor, Dr. W. K. J. Meppel. Schutte, J. F. Amsterdam (Heerengr. 127.) Schartzenberg en Hohenlansberg, .U. baron thoe Utrecht. Schijfsma , E. W. Kampen. Sepp, Dr. Chr. Amsterdam. Servatius, Mr. B. W. N. Leeuwarden. Sickenga, Mr. J. Wolvega. Sickenga, N. Item. Sillem, Mr. J. A. Amsterdam. Singels, J. C. Leeuwarden. Sitter, M. de Item. Sonnega , C. Item. Sleeswijk , F. 0 . Lemmer. Sleeswijk, Mr. S. Amsterdam. Sleeswijk, S. Wolvega. Slooten, A. H. van Rauwerd. Slooten, P. D. J. van Terband. Sloterdijck, Mr. J. L. van Leeuwarden. Sloterdijck, Mr. W. A. van Item. Slothouwer, Dr. F. Gr. Item. Slothouwer, Dr. O. M. Rotterdam. Slothouwer, A. II. Duval LTtrecht. Sluis , W. A. van der Appelscha. Roordahuizum. Smeding, A. J. Hardegarijp. Smids, H. P. Dordrecht. Smits van Meuwerkerk, J. A. Hintam. Snoeck, Jhr. M. A. 's Grravenhage. Snouck Hurgonje, Jhr. Mr. W. J. Leeuwarden. Speelman , Jhr. J. M. Wobma Item. Sprenger , W.
M Staas, Th. M. Leeuwarden. Staveren, Dr. M. van Item. Stephanik, Joh. W. Amsterdam (Singel 346.) Storm van 's Gravesande, Jhr. I. F. Yorden bij Zutfen. Storm van 's Gravesande, Jhr. J. J. J. Arnhem. Suchtelen van de Haere, Jhr. Mr. G. van Leeuwarden. Suringar, Hugo Item. Suringar , Dr. L. J. Amsterdam. Suringar, Dr. P. H. Assen. Suringar , P. J. Leeuwarden. Swarts , J. Item. Swinderen, Jhr. Mr. J. H. F. K. van Rijs bij Balk. Swinderen, Jhr. Mr. O. de Marees van Leeuwarden. Sijbenga, A. Metslawier. Sijtzama, Mr. J. G. AV. II. baron van Zutfen. Taconis, B. Leeuwarden. Oosterwolde. Tadema, Mr. J. G. Tadema, K. Item. Telting, Mr. A. 's Gravenhage. Telting, Mr. I. Item. Telting , Mr. J. W. Zwolle. Terpstra , Mr. W. Leeuwarden. Terpstra , W. Akkrum. Leeuwarden. Theunisse , J. Tjebbes, Mr. J. Item. Tjebbes, K. Workum Tour v. Bellinchave, Mr. W. M. baron du 's Gravenhage. Trip , Mr. II. Amsterdam. (P. C. str. no. 152.) Troelstra , J. Leeuwarden. Troelstra, Mr. P. J. Huizum. Tromp, Dr. J. C. Balk.
¥2 Tromp, M. H. Tromp , W. A. Tromp , Mr. T. van Hettinga Tuinhout, F. Fontein Veen , Mr. D. van der Yeen , Dr. S. D. van Yeen, C. J. van der Yegilin van Claerbergen, Jhr. A. J. Yegilin van Claerbergen, Jhr. Y. L. Yegilin van Claerbergen. Jhr. D. M. Yan Burmania Yegter, J. Yelstra, C. Yelstra, T. J. Velzen, Dr. S. K. Thoden van Vermaes , S. J. Verschuur, Mr. H. D. van Ketwiich Verwer , Mr. Julius Visser, C. W. C. T. Visser , R. J. Visser , P. Sleeswijk Vitringa, Dr. A. J. Vonk, P. Vos van Steenwijk, Mr. J. W. J. baron de Vriend , H. Vries , B. de Vries, Mr. K. F. de Vries , Dr. J. de Vries, A. Draaisma do Vrieze, Mr. C. A¥. de Waalkes,-G. H. van Bor ssum Wagenaar, L.
Woudsend. Item. Leeuwarden. Item. Item. Groningen. Oldeboorn. Joure. Item. Huizum, Joure. Mantgum. Leeuwarden. Warnsveld. Leeuwarden. Item. Item. Arum. Workum. Lemmer. Deventer. Leeuwarden. 's Gravenhage. Leeuwarden. Utrecht (Tuinstr.) Londen. Franeker. Achlum. Leeuwarden. Huizum. Leeuwarden.
43 Wagenaar, Dr. L. H. Wageningen, Mr. H. J. S. M. van Wageningen thoe Dekama, J. H. J. van Wassenaar, K. A. Wassenaar, H. M. Laurman W e g , C. D. van der Weide, J. D. van der Wendt, Mr. H. M. de Wenning, H. Wentholt, Mr. L. E,. Westenberg, Mr. H. Th. Wester, J. O. Wicheren, J. J. G. van Wicheren, J. J. Gr. van Wierdsma, Mr. C. Wichers Wierdsma , D. Wichers Wierdsma , P. Wichers Wierdsma, Mr. W. W. Wichers Wiersma, A. Wigersma, H. Wilhelmij, P. A. Winkler, Johan With, G. N. de With, Mr. J. Minnema de Witteveen , Mr. F . Witteveen, J. N. Wolff, Mr. I. Wouda, TST. Wouters , Mr. D. Wijbrandi, Gr. Tigler Wijt, M. N. Ypeij, Mr. A. Looxma
Leeuwarden. Arnhem. Jelsum. Huizum. Wommels. Dongjnm. Leeuwarden. Idem. Idem. Weidum. Maastricht. Leeuwarden. Item. Ter Neuze. Leeuwarden. Item. Huizum. Franeker. Leeuwarden. Item. Item. Haarlem. Sloten. Leeuwarden. Ternaard. Leeuwarden. Item. Sneek. Arnhem. Warrega. Nijmegen. Eijperkerk.
44
Zaalberg, J. A. Zelle , A.
Franeker. Leeuwarden.
LIJST YAN VOORWERPEN AAN HET
FRIESCH GENOOTSCHAP
van Geschied-, Oudheid- en Taalkunde G E S C H 01T K E K", in bruikleen gegeven of aangekocht.
1888—1889.
AANWINSTEN VAN HET
MUNT», PENNING- EN ZEGELKABINET. (18 8 8 — 1889.)
i. Denarius van Keizer Trajanus, geslagen tusschen de jaren 104—110. Cohen (Edit. fre ) II p. 8 no. 32. (?) Gevonden te Beetgum in de terp waarin de geloftesteen aan Hlvdana in het jaar 1888 is gevonden. 2. Denarius gewijd aan den vergoden keizer Antoninun Plus, gestorven in het jaar 161. Cohen II p. 295 no. 139 , fr. 3. Gevonden in de terp hij het station Dronrijp, 3. Bronzen munt aan de nagedachtenis van denzelfden keizer, die op een arend ten hemel vaart, gewijd. Cohen II p. 517—-518, no. 437. fr. 10. (Uit terpaarde.) 4. Denarius van Marcus Aurelius Armeniacus, van het jaar 165. Cohen II p. 456 (4) fr. 3. Als hoven van Heijner te Leeuwarden gekocht. 6. Bronzen munt van denzelfden gestorven in het jaar 180. Vgl. Cohen II p. 360 no. 580. Gevonden bij Hantum. Geschenk van den heer de Jong aldaar, door tusschenkomst van den heer <S. H. Hylkema, te Leeuwarden. 8. Als boven van denzelfden van het jaar 162 of 163
48 ('doordien het onduidelijk is of er op is te lozen tr, p. XYI of XYII.) Cohen II p. 544 (no. 626 of 628.) Uit de terp van Beetgum voornoemd. 7. Denarius van Marcus Aurelhis ? Kz. Victoria ? (Geoxydeerd). Uit de terp van Lutjelaard. 8. Denarius van Magnus Maximus (Âo 383.—388). Cohen VI p. 467 (12). Geschenk van den heer John Evans, 23 April 1889, na het bezichtigen van het Museum. (Zeldzaam fr. 10). 9. Tiers de sol, gouden muntje met Vz. links gewend borstbeeld met diadeem, goed gegraveerd. Omschrift TRIECTO FIT. (Geslagen te Trajectum (Utrecht.) (1) Kz. een -f met drie bolletjes (bovenaan) in parelcirkel. Omschrift -fIRIMOAFDVSI (Muntmeester Rimoaldus.) Vergelijk v. d. Cliys. Frankische vorsten blz. 98 pi. VII no. 14. (Gekocht van W". R. Kuipers, goud- en zilversmid te Workum. (1) 10/17. Acht min of meer geoxydeerde denarien van keizer Lodewijk de Vroome (817—840) gevonden in de terp van Aalsum (2) bij Dockum. 18. Denarius. Vz. In het midden het monogram CARL. Omschrift Vz. -f GRATIOCO-IREX. Vergelijk Lelewel pi. VI (16—17). A De Longperier pag. 210 no. 519.) Kz. QYEXTOVVICI vQventovic zegt Le Blanc p. 129", cette (1) Vermits het Museum ook een tiers de sol bezit, geslagen dooi* denzelfden muntmeester in het nabijgelegen Dorestate. (Duurstede.) (2) Grimm: „Den Namen Alahstatt, Alahâorp (wij voegen er bij Aalsum) konnen mehrere Orter geführt haben, an denen sieh ein heidniseher Tempel, eine geheiligte Gcriehtsst'átte oder ein Haus des Königs befand, denn nicht blos dat fanum, der heilige, gcweihtc O r t , sondern auch die Volksversammlung und die königl. Wohnung gatten ftr geweiht. Eine Königpfalz in Thiiringen hiesz Alahsteti orter AJahstatt. Das wort Ahh erhielt sich nnter den Sachsen ziemlieh
4»
ville ne subsiste plus." Zij lag eenmaal aan het Kanaal in Frankrijk. De munt is van Karel don Kalen (875—877). Gevonden in een graf niet ver van Leeuwarden. Gek. bij den heer J. Feenstra Rz., goud- en zilversmid aldaar. 19. Denier van Louis VI le gros, (1108—1137) koning van Frankrijk, geslagen te Orleans. Le Blanc pi. 154, no. 10. Gevonden op het oude kerkhof bij Hardegarijp door den veldwachter P. Carelse aldaar. Geschenk van den luitenant A. B. F. Feickens te Leeuwarden. (1) 19** Groote gouden munt. Vz. Gekroond wapenschild. (Beijeren en Looz). Omschrift in monnikenschrift -f- Dei * g *; joh. * elect * leodiens * Z * comes * los. (Johannes door Gods genade Luiksch keurvorst en graaf van Looz.) Kz. Gebloemd kruis omgeven door ogives, in de hoeken vier kronen. Omschrift Xpr * vindt * xpr regnat * xpr * imperat. (Christus overwint, heerscht en beveelt.) Van Jan van Beijeren, Bisschop van Luik (1390—1418) als graaf van Loos. Gevonden bij het Huis ter Lune, bij Kollum. (Zeer zeldzaam.) Geschenk van de heeren D. H. Andreœ en mr. A. J. Andrece te Kollum. 20. Goudgulden van Frederik Sigismund, Markgraaf van Brandenburg (1415—1440) geslagen te Swobach. (Gek. van den heer ,T. Feenstra Rz., te Leeuwarden. lange lebendig: den altnordisehen Quellen fehlt das Wort." (Kostbare byzantijnsche voorwerpen en sieraden, afkomstig' van eene rijke, aanzienlijke vrouw, zijn in de terp van Aalsum gevonden , waarop nog eene kerk prijkt; vrage: zoude de naam Aalsum niet liever van dit woord Alah als van een personennaam AU (vrouwelijk Aaltje) ontstaan zijn? (1) De voorzijde van deze ruwe munt vertoont een kerk-portaal met êen O als venster daarboven, doch die deur is geflankeerd door twee letters S (?) en duidelijk E. Is dit Sancta Euverta? „On remarque à Orleans le porche de 1' eglise Sainte JBuverte." Guide en France de A. de Cesena Paris 1863 p. 150.
4
50 21. Goudgulden van ïludolf van DiephoU, Bisschop van Utrecht (1431—1455) v. d. Chijs pi. XV (3) »als van zeer bleek goud geslagen." Zie aldaar blz. 181. Gevonden in cichoreiland aan de Dockumer Ee , over Oldegalileën bij Leeuwarden. 22. Goudgulden van Kar el den Stoute, hertog van Bourgondië (1461—1477). Vz. St Andreas. Gevonden bij Bergum. (Gebroken na de vinding. Gekocht van J. f. Das, Rijksveldwachter te Twijzel.) 23. Goudgulden van Frederik Johan en George, hertogen van Saksen (1500—1525), geslagen te Leipzig. Gevonden op het kerkhof te Echten. Geschenk van de heeren & A. Klijnsma, E. J. Sclweur en C. Groeneboom, Kerkvoogden der Hervormde Gemeente te Echten (bij de Lemmer.) 22/25. Cavaliers van Aralenciennes van zwarte Margriet met Margarctha Comitisaa (1244—1260). Den Duijts pi. A. no. 5, p. 100. 26/28. Drie stuks. Vz. Monela * nova * de * daventria. (Eenhoofdige arend.) Kz. Rodlp. / episc j traje / ctensis (1431-—1455). Kruis waarop schild gedeeld ; boven links gewende , loopende leeuw , beneden: adelaar , v. d. Chijs , Utrecht pi. X V I , no. 8 en 9, blz. 183, de beide fijneen grovere stempels. 29. Moneta no/vu Groningen. Anno dni Mi CCCC/XCIX als v. d, Chijs, Groningen pi. XIII no 81 van M/COCC/XCI. 30/31. Moneta nova Groningensis Sit n/om * d/o. ben/ dictum 1560 en 15(?) v. d. Chijs pi. XVI no. 138. Stuiver van 1560, 32. 4/5 Pilipsdaalder van Antwerpen , 15—71 t\ d. Chijs, Braband pi. XXIX no. 35. 33. Stuiver van Utrecht, 1665. Verkade$1. 114 no. 7.
51 34. Alsboven, van Zwolle. Verkade pi. 178 no. 1. 35. 2 stuivers. W. Fris-la, 1671. Ferfc. pi. 71 (5) kleiner. 36. Dubbele stuiver van Nijmegen, 1620. Verkade pi. 24 (1). 37/38. 6 stuivers van Deventer, van 1686 en 1690. 39/40. Stuivers van Kampen. Verkade pi. 166 no. 6. 41/42. 6V4 stuivers, Groningen belegerd in 1672. v. L. I I I , blz. 96 no. 4. 43. Frieseh-Saksische stuiver: Moneta nov-dux saxon gvb fr. Anno a natali domini 1505. v. d, Chijs, pi. YII (6) blz. 153—159. 44. Gelderland 1/4 gl., 1759 met oog. 44". Friesch botje. Verkade pi. 73 (6). 45. Stuiver van Gelderland 1739. 46. Idem van Utrecht 1739. 47. 2 stuivers Gelria 1646. 48. 1 Lira, 1866 van Pio IX. 49. lOc. Kz. I(ara). 50. 1592 Christian Johan Georg et Avgvstvs Fratres et dvces Saxoniœ. (Thaler.) 51. Friesehe Dukaat van het jaar 1612. (Zeldzaam.) 52. Friesehe Dukaat van het jaar 1638. (Zeldzaam.) Vergelijk Verkade pi. 117. 53. Zilveren zegelstempel van Franeker. Einde der 16
52 55. Geel(maar fraai) gegoten koperen penning (groot 25). Vz. Links gewend borstbeeld met calot gedekt. Omschrift Alexander VII Pont/ifex) Max(imvs). In de afsnede van den schouder 1655. fChigi werd paus den 7 April 1655. Hij overleed den 22 Mei 1667.) Kz. Een driehoek ineen parelcirkel. Omschrift: Omnia ad vnvm; omnia ab vno. (Alles tot één; alles van één.) In het Friesch Museum is een houten zwart geverfd bord, vrij groot, afkomstig van Groot Martena bij Beetgum (nabij Berlikum of Belkum) waarop men met witte letters leest: FABIVS GIGI, Ambassadevr, des , Pavs, van, Romen, geduirende , de , handlinge , van , vrede , tot, Mvnster, heeft, hem, hier, boven, vertoont, om, de, Belkomer, peerde, merk, te, syen, niet, lang, daer, na, is, gemelde, Ambassadevr, self, Pavs, geworden, en, genoemt, Alexander, de, sevende. Anno, 1646 Memento , Mori. 56. 1635. Zilveren duitsche nieuwjaarspenning, groot 37. Vz. De aanbidding der drie koningen. Buiten-omschrift Ein reiner Glvb, ein Sevfzer hoch. Gedvlt vnter des Crevtzes Joch. Binnenomschrift Die Stvck Golt. Weiravch Myrrhen sind Schenckt man dem neugebornen Kind. Geteekend S(ébastian) D/adler). S tempelsnijder te Augsburg 1619—1653. Kz. Het genimbeerde Christuskind met opgeheven handen en in de linker den met een kruis, in top versierden wereldbol torschende, omgeven door wolken en daarboven de naam Jehovah. Twee omschriften Jesvs sein Wort erhalte fort Schvtz vns darbey Von Tyraney. Solchs vns zvm newen Jahr verleyh. MDCXXXV. 57.
1669.
Vroedsehaps-sehutterspenning van
Leiden.
(Zilver.) v. Ursten pi. XIV (9) Dirks Corporations armëes des Pays-bas no. 419. 58. Schroefthaler van keizer Leopold van het jaar 1658, geslagen te Augsburg, waarin mica plaatjes met figuren. Geschenk van Notaris K. Tjebbes te Workum met nos. 32 en 37. 59. Zilveren Landsdagpenning van W. K. II. Friso. Kz. Het wapen omgeven door den Kouseband en dus geslagen tusschen de jaren 1733 en 1751 en niet zooals het Vervolg van v. Loon, II blz. 82 no. 71 aangeeft in 1731. In de afsnede van den schouder staat ook nog A. AfndelesJ, zilversmid en graveur te Leeuwarden. 60. Eerste nationale vergadering gehouden den 1 Maart 1796 te 's Gravenhage. Majestas populi. Zie Vervolg v. Loon X no. 837 blz. 460. (Zilver.) 61. Aanvang der regeering van koning Willem II in 1840, gesneden door Veyrat. Dirks, Nederl. penningen van 1813—4863, Haarlem 4889, no. 573. (Brons.) 62. Stooipenning (28 Nov. 4840) bij diens inhuldiging te Amsterdam. (Brons.) Dirks no. 576. 63. Beloonings-penning van de Noord- en Zuidhollandsche Redding-Maatschappij, opgericht in den jare 1824. Dirks no. 229. Deze met Kz. ingesneden Regina Daniae P. A. Former 22 October 1845. Brons. (Gek. op Ameland.) 64. Belooningspenning gegeven bij gelegenheid der Tentoonstelling van voorwerpen van Kunst- en Nijverheid door Friezen vervaardigd, gehouden te Leeuwarden in 1844. [Dirks no. 631). Brons. Dit exemplaar met het kantschrift : De Gouverneur aan den heer D. Zeper, Lid van de Commissie voor de Tentoonstelling. 65. Alsboven. Brons. Met het kantschrift J. C. van Baar van Slangenburg, Kunstschilder, thans te Delft. (In 1844 te Sneek.)
54 66. 1849 10 Mei. Het 25-jarig bestaan van het Nederl. Genootschap tot Zedelijke Verbetering der Gevangenen herdacht. (Dirks no. 688). Geschenk van den WelEd. Haer P. J. Suringar, zoon van een der stichters van het Genootschap, wijlen den heer W. E. Suringar. 67. Kleermakers-gildepenning. Vz. Geopende gekroonde schaar en priem 1653. Kz. Binck Pytters. Gegr. geel koper (groot 26.) Vergelijk Dirks Noord-Nederl. Gildepenningen (Groningen pi. CXXX (2) met 16—66.) Gevonden in Leeuwarden. 68. Brandspuitpenning van Workum. Vz. als nagenoeg de Voorzijde bij Dirks Güdepenningen pi. CXXVII. Kz. in den rand dit gegraveerd : 30 Brand Spuyt No. 2. 1770. Groot 32 Gegr. Rood koper. (Doorboord.) Geschenk van Ds. A. Klinkenberg te Sijbrandaburen. LEEUWARDEN, 1 November 1889.
Mr. J. DIRKS.
AANWINSTEN ¥ÄN HET MUSEUM.
,1.
GESCHENKEN.
Van den heer J. B ï e r m a , Le A a 1 s u in. Beenen heft van een degen of dolk , mei lijnen en kruislijnen versierd. Lengte 13,5 c.M. Tak van een hertshoorn , aan het benedeueinde is een inkeping gemaakt en door de inkeping is een ga! geboord : vermoedelijk als rijgnaald gebezigd. Lengte 18 e..'tl. Platte gebogen houten naald. Lengte 25,5 c.M. Al deze voorwerpen zijn gevonden in de Lerp te AaîSUSn. Van den heer W. B ï e r m a , te A a 1 s n in. IJzeren schapenschaar. Lengte 24 c.M. Schijfvormig gewicht, zeer hoog, van zwart en geel-grijs gebakken aarde ; aan de bovenzijde zijn onregelmatig eenige vingerindrukken aangebracht. Middellijn 11 c.M. Plat stuk hout, aan ieder einde is een gat geboord. Lengte 19 c.M. Al deze voorwerpen zijn gevonden in de terp te AalSKITl. Van den heer P. BöeleS, te L e e n w a r d e n . Een hoefijzer. Lengte 12 c.M. Het ijzer van een dolk. Lengte 28,5 c.M. Deze voorwerpen zijn gevonden in de terp te TeernS. Van den heer A. Cannegieter , te II a 11 u m. Bronzen fibula. Lengte 4,4 c.M. IJzeren sleutel. Lengte 10 c.M. IJzeren schapenschaar. Lengte 9 c.M. Wetsteen. Lengte 18 c.M. Dergelijke. Lengte 14,5 c.M. Dergelijke. Lengte 14,5 c.M. Been van een dier , bij de einden ter weerszijden ingekeept, en in de inkeeping overdwars doorboord. Lengte 2 4 c.M. Dergelijk. Lengte 22 c.M. Dergelijk. Lengte 19,5 c.M.
56 Dergelijk. Lengle 26 c.M. Been van een dier , aan de eene zijde glad gemaakt ; aan ieder einde is een gat geboord. Lengle 24 e.M. Been van een dier, rond gemaakt en overlangs tot aan het einde uitgehold ; aan het eene einde is een knop gesneden. Lengte 15 e.M. Beentje van een dier, overlangs uitgehold. Lengte 11,5 c.M. Beenen haarnaald. Lengte 17,5 c.M. Platte beenen knoop of kraal. Middellijn 4,4 c.M. Afgesneden tweepuntige tak van een hertshoorn , waarvan ook de eene punt is afgesneden. Lengte 12 c.M. Twee fragmenten van een steen van geel gebakken aarde, waarop figuren. Platte kraal van rood gebakken aarde. Middellijn 4 e.M. Slagtand van een wild varken. Drie tanden van dieren. Al deze voorwerpen zijn gevonden in verschillende terpen te
rlallum. Van den heer Dr. H. Van Capeile , te S n e e k. Diverse aard- en steensoorten , gevonden bij een door den schenker gehouden onderzoek van het Roode- en Mirdumerklif. Van den heer 6. H. Domseiffetl , te T e r h o r n e. Twee kiezen van een paard. Gevonden in de terp te JelSUITl. Van den heer Jhr. Mr. F. J. J. Van Eysinga, te L e e u w a r d e n . (iroote pot van grijs gebakken aarde, op voet, met wijden buik , zeer nauwe opening , omgebogen rand, twee ooren en één tuit. De voel is met vingerindruksels versierd en bij den hals zijn donkerbruine strepen ter versiering aangebracht. Van boven ingedeukt. Hoogte 30,5 c.M. Middellijn 25,5 c.M. Bolvormige pot van zwart en donkergrijs gebakken aarde , met eenigszins omgebogen rand en nauwe opening. Hoogte 19 c.M. Middellijn 18,5 c.M. Potje van grijs en geel gebakken aarde, met platten bodem en rechtopstaanden rand. In den bodem is een gat geboord. Hoogte 6 c.M. Middellijn 6,5 c.M. Fragment van een bronzen armband , het eene einde in den vorm van een slangenkop. Middellijn 5,8 c.M. Al deze voorwerpen zijn gevonden in de terp te SpaiWUm.
hl Van de heeren K. Velstra, te M a n t g u m en T. Veistra, te Leeuwarden. Buitengewoon groot vat , gevonden beneden hel maaiveld, waarop wordt afgegraven. Hoogte 235 e.M. Diverse stukken hout, gevonden beneden het vat, vermoedelijk tot bodem en steunders gediend hebbende. Helft van een beenen schaats. Nog lang 13.3 c.M. Been van een dier , hetwelk men begonnen is te bewerken. Lengte 24 c.M. Groot vat, Hoogte 188 c.M. Vijf vellingen van een rad. Twee schedels van runderen. Al deze voorwerpen zijn gevonden in de terp op het »Oudland" te JelSUm, eigen aan de schenkers. Van den heer S. J. Vermaes , te L e e u w a r d e n . Gewei van een hert. Gevonden op 1 M. onder zomerpeil in het veen , ± 2000 M. ten zuidoosten van Mildam. Van den heer G. H. van BorSSUm WaalkeS , te H u i z u m. Ruitvormig steentje van grijsgeel gebakken aarde ; in hel midden is een gaatje geboord. Plat kraaltje van grijs gebakken aarde. Middellijn 1,2 c.M. Blauwe glazen kraal. Middellijn 0,8 c.M. Been van een dier ; aan het eene einde is een gaatje geboord. Lengte 14 c.M. Been van een dier , overlangs uitgehold. Lengte 10,2 c.M. Been van een dier , aan de eene zijde eenigszins afgeplat. Lengte 28,5 c.M. Kraal van zwart gebakken aarde , met cirkels versierd. Middellijn 3,5 c. M. Besneden beenen staatje , inet cirkels versierd, aan het boveneinde is een gaatje geboord : vermoedelijk als amulet gebezigd. Lengte 6,4 c.M. Afgesneden punt van een hertshoorn, het boveneinde scherp aangepunt. Lengte 11,5 c.M. Been van een dier , overlangs doorboord en aan het eene einde aangepunt. Lengte 11,5 c.M. Afgesneden beentje van een dier , aan het eene einde uitgehold. Lengte 4,2 c.M.
58 Fragment van ecu weUteenlje. JNog lang 4,2 c.M. Ooren van potten. Schijfje uit een potscherf vervaardigd ; in het midden is een gat geboord. Middellijn 6,5 c.M. Langwerpig glanzend stuk steen. Lengte 7,3 c.M. Afgebroken stuk hertshoorn , waarvan de takken zijn afgesneden. Lengte 14,5 c.M. Afgesneden stuk hertshoorn. Lengte 15 c.M. Afgesneden tak van een hertshoorn. Len»te 19 c.M. Stuk van een rib van een dier. Lengte 16,8 c.M. Been van een rund , waaraan men begonnen is te snijden. Lenote 22 c.M. Alsvoi'en van een vogel. Lengte 13,4 c.3I. Beenen haarpen. Lengte 15,5 c.M. Houten haarpen. Lengte 13,5 c.M. Besneden stuk hout. Lengte 13 c.M. Een in den vorm van een els gesneden stuk hout. Lengte 12 c.M. Afgezaagde punt van een hertshoorn. Lengte 14 c.M. Kubusvormige sleenen werpbal. Lengte der zijden ± 6 c.M. Wetsteentje. Lengie 12 c.3I. Beenen haarnaald. Lengte 11,5 c.M. Been van een dier, aan het eene eind aangepunt en overlangs uitgehold. Lengte 10 c.M. Dergelijk been. Lengte 12,3 c.M. Fragment van een dergelijk been. jNog lang 8,5 c.M. Beentje , aan het eene einde aangepunt, aan het andere einde i.s een plat knopje. Lengte 8,5 c.M. Kraal van zwart gebakken aarde. Middellijn 4,7 c.M. Schijfje van een hertshoorn , waarin een gat is geboord. Lengte 4,5 c.M. Fragment van een steentje , met lijnen versierd. Bodem van een pot van terra sigillata. jiiddellijn 7,5 c.M. Kleine kubusvormige steen van graniet. Lengte der zijden _fc 4 c.M. Ronde bal van grijsgeel gebakken aarde. Middellijn 3,5 c.M. Dergelijke , eenigszins ovaal. Middellijn 2,5 c.M. Langwerpig stuk hertshoorn, aan eene zijde plat gemaakt ; in het midden is een gal geboord. Lengte 8 c.M. Afgesneden punt van een hertshoorn. Lengte 22 c.M.
59 Beentje van een dier , aan het eene einde aangepunt. Lengte 11,5 e.M. Kraal van grijswit gebakken aarde. Middellijn 3,7 e.M. IJzeren hamertje. Lengte 10,5 e.M. Been van een dier , het eene einde aangepunt. Lengte 13,2 e.M. Dergelijk. Lengte 11 e.M. Dergelijk. Lengte 10,3 e.M. Dergelijk. Lengte 9,3 e.M. Beenen haarpen. Lengte 16,5 e.M. Dergelijke. Lengte 10,9 e.M. Dergelijke. • Lengte 10,5 e.M. Been van een dier , aan het eene einde schubvormig besneden , aan het andere einde is een gat geboord. Lengte 17 e.M. Fragment van een been van een dier , overlangs uitgehold. Nog lang 8 e.M. Vierkant beenen staafje. Lengte 11,5 e.M. Fragment, vermoedelijk van een beenen naald. Nog lang 9,3 e.M. Platte kraal van grijs gebakken aarde. Middellijn 3,8 e.M. Groenachtige geribde kraal. Middellijn 1,1 e.M. Klein balletje van grijs gebakken aarde. Middellijn 1,4 e.M. Langwerpig stukje been , aan de eene zijde plat gemaakt , aan de andere zijde bol oploopend ; aan de bolle zijde zijn inpuntingen gemaakt. Lengte 3,8 e.M. Dergelijk , overlangs uitgehold. Lengte 37 e.M. Piramidevormige steen van rood gebakken aarde ; bij den top is een gat geboord. Hoogte 10 e.M. Stukje been , aan de eene zijde plat gemaakt, aan de andere zijde bol oploopend; aan de platte zijde zijn negen inpuntingen, drie aan drie geplaatst. Lengte 3 e.M. Benedenstuk van een spinklosje van zwart gebakken aarde. Middellijn 4 e.M. Ruw besneden stuk been. Lengte 10 e.M. Knokkel van een dier , overlangs uitgehold en aan het eene einde doorboord. Lengte 7,5 e.M. Afgesneden tak van een reehoorn ; aan de punt besneden. Lengte 12 e.M. Afgesneden punt van een hertshoorn. Lengte 11,5 e.M. Been van een dier, overlangs uitgehold , aan het eene einde aangepunt. Lengte 10,5 e.M. Beenen haarnaald. Lengte 11,7 e.M.
(50 Dergelijke. Lengte 9,7 c.M, Fragment van een been en kam , mei één rij landen. Scherf van een pot van geelgrijs gebakken aarde, waarin een gat is geboord. Beentje van een dier , hel eene einde aangepunt. Lengte 7,2 c.M. Steenen staafje; in het eene einde is een gaatje geboord ; vermoedelijk als amulet gebezigd. Lengte 7,3 c.M. Kraal van groen en rood glas , waartusschen gele strepen. Middellijn 1,4 c.M. Twee hoornpitten van runderen. Een schedel van een hond. Twee stukken hertshoorn. Een been van een vogel. Een been van een groot dier. Een kies van een dier. Een zeeschulp. Al deze voorwerpen zijn gevonden in de terp te B66tgum. Oor of voet van een pot. Middellijn 5,5 c.M. Afgezaagde punt van een hertshoorn. Nog lang 6,5 c.M. Ondergedeelte van een houten naald. Nog lang 8,5 c.M. Al deze voorwerpen zijn gevonden in de terp »Groot Ludiim", te Achlum. Spinklosje van zwart gebakken aarde. Middellijn 3,2 c.M. Platte kraal van grijsgeel gebakken aarde. Middellijn 4,2 c.M. Al deze voorwerpen zijn gevonden in de terp »Feitsma-State" te Huizum. Een stuk steen. Een versteende zeeappel. Deze beide voorwerpen zijn gevonden in de heide bij Wijfljeterp. Van den heer Jb. Tigler Wl'jbrandi , te L e e n w a r d e n. Twee. steenen , gevonden bij hel afgraven van zand uit de heide
te Veenwouden. Van den heer Mr. A. J. Andreæ , te K o 111 u m. Pennemes met fraai besneden beenen heft, (anno 1758). Van den heer C. H. F. A. COrbelijll Battaerd , te L e e uwarden. Een paar fijn gebreiden witte armmoffen.
01 Van heeren Kerkvoogden der Nederduiische Hervormde gemeente te B e e t s. Grafsteen van roode zandsteen , waarop vijf kruizen. Grafsteen van roode zandsteen , waarop in 't midden een kruisstaf en ter weerszijden een kromstaf. Grafsteen van roode zandsteen , waarop in 't midden een kruisstaf en ter weerszijden een kromstaf, waarboven eenige lijnen in een cirkel te zamen komende. Grafsteen van roode zandsteen, waarop in een cirkel voor de H. Katharina een knielende priester, en met het volgende omschrift: anno domini mcccecxxxi feia (feria) sexta infra oetvam (octavam) epiphanie domini obit (obiit) venerabilis domin (dominus) dodo iwsma utrsqus (utriusque) jur (juris) baclaius (baccalaurius) cuats (curatus) i (in) bestze ac decanus bordegho h (hic) sepultus cuius aia (anima) requescat (requiescat) i (in) pace amen. Grafsteen van zandsteen , waarop het volgende omschrift : anno dni (domini) mcccccviii ipo (ipso) die policarpi obiit venerabelis dns (dominus) pontatus ibema cuatus (curatus) ecclesiae sanctus gertrudus in beetze swaig et decanus sedis bordegoe requiescat i (in) pac (pace). Grafsteen van grijze zandsteen , waarop een mannenfiguur, de handen plat op den borst houdende. Van den heer W. Bierma , te A a 1 s u m. IJzeren els met beenen heft , met lijnen versierd. Gevonden bij het afgraven van de terp te A a l s u m . Van den heer Mr. J. J. Bölmatl, te B e r g i i m . Fraai bewerkt zilveren mesheftje , waarop zijn gegraveerd de letters G. V. V. Van den heer A. Catltiegieter , te H a 11 u m. Groote telescoop ,• vervaardigd door Pieter Sierds Heidanus, landbouwer te Hallum. Groote microscoop ; vervaardigd door denzelfden. Electriseermachine, met daarbij behoorende leidsche flesschen , voetbankje, enz. , door denzelfden vervaardigd. Van den heer T. Gratama, te L e e u w a r d e n . Schilderij in olieverf op doek , door A. G. van Gerinck. Hoogte 1,22 M. Breedte 1,48 M. Fragment van een zolderbeschildering, in olieverf op doek. Hoogte 1,52 M. Breedte 0,72 M.
62 Van den heer P, j . JaitSSetl , te. S 1 o o I e n. Vier steenen en één ijzeren kogel. Deze kogels zijn gevonden bij het doen van baggerwerk in hel S 1 o o t e i' m e e r. Deksel van een koperen tabaksdoos , gevonden bij het slatten van de vaartgeul in het S 1 o o t e r m e e r. Van den heer J. W. Kramers , te L e e u w a r d e n. Sehoorsteenmantelstuk met zinnebeeldige voorstelling naar aanleiding van Spreuken 15: vers 17. »Beter is een geregt van groenmoes waar ook liefde is , dan een genieste os en haat daarbij." In het grauw als reliefwerk geschilderd ; in fraai gesneden lijst (rococostijl). Beneden achter de lijst staat : »R. Keijert fecit Ao. 1772." Van den heer A. Martin , te L e e u w a r d e n . Portret eener dame , gekleed in blauw zijden keurslijf, waarover gedeeltelijk een bruine omslagdoek. Het haar gepoederd. In olieverf op doek. Hoogte 81 e.M. Breedte 64,5 c.M. Van den heer N. Molenaar , te S n e e k. Schoorsteensteen , waarop eene onder een boom knielende vrouw en een ruiter. Van mevrouw Wed. Mr. A. QuaeSÜUS , geb. KoppillS. te G r on i n g e n. Fraaie antieke spiegel met schildpadden lijst. Van de familie Van Sminia , te B e r g u m. Vijf hectogram tabak uit de Keizerlijke tabaksfabriek te Amsterdam. Van den heer M. Vellinga , te W i n s u m. Rood gebakken steen, waarop een Agnus dei. Middellijn 9 c.M. Van den heer P. Vonk , te L e e u w a r cl e n. Gevel- en jaarsteenen uit de voormalige korenbeurs op de Wortelhaven (tegenwoordig het postkantoor) te Leeuwarden. Van den heer G. H. Van BorSSUm WaalkeS , te H u i z u m . Beenen heft van een mes. Gevonden bij het afgraven van de terp te B e e t g u m. Steenen paternosterkraal. Gevonden in de heide bij Wij nj e t e r p . Een groote schaar. Gevonden bij het afgraven van de terp te Aalsum. Van den heer J. D. V. d. Weide , te L e e u w a r d e n. Vijf proielsteenen , gevonden bij het doen van graafwerk voor de
6;;; uitbreiding: van het St. Elisabethgesticht . ter plaatse waar vroeger Nijehove te Leeuwarden heeft gestaan. Van den heer S, T. de Wind . ie I' r a n e k e r. Twaalf stuks muurtegels , te zamen vormende een bloemvaas. IJzeren haardplaat , waarop de Hollandsche maagd in den tuin , en de woorden »Hollandia" en »Pro patria." Van den heer D. H. Andreæ , te K o 1 1 u m. Het dorp Arum , in 1756. Geteekend door den schenker , naar een vignet uit den Arumer almanak van dat jaar. Van den heer C. H. F. A. CorbeÜjîl Battaerd, te L e e u w a r d e n. Twaalf Hollandsche dorpsgezichten. Zestien afbeeldingen van gebouwen te Leipzig.
Van den heer Jhr. Mr. I. F. van Humalda van Eysinga , te 's G r a v e n h a g e. Plattegrond, van Franeker. Afbeelding van de Academie van Friesland te Franeker. Van den heer Jhr. W. C. G. Van Eysinga, te L e e u w a r d e n. Het vertrek van Prins Willem V uit Scheveningen. De aankomst van Willem I te Scheveningen. Van mejuffrouw Jonkvr. Gevaerts. Portret van Z. M. Willem II. Portret van H. M. Anna Paulowna. Van mevrouw de Wed. Mr. A. QuaestiUS geb. KoppillS, te Groningen. Gezicht op het dorp Terhorne. Teekening in 0. I. Inkt door P. J. Portier. Gezicht op het dorp Dronrijp. Teekening in waterverf. Van den heer Jhr. Mr. V. de StuerS , te ' s G r a v e n h a g e . Photographische afbeelding van de poort, aan den ingang der in 1889 afgebroken kerk te Dedgum. Van den heer S. J. Vermaes , te L e e u w a r d e n . Album met photographien van de sluis- en dijkwerken, te Lemmer. Van den heer Heerke Wen n ing , te L e e u w a r d e n . Afbeelding van den grafsteen van Seerp Galama , in de kerk te Mantgum. Lithographie,
<î4 B.
m
BRUIKLEEN.
Van den heer Jhr. Mr. F. J. J. van Eysinga, te L e e n w a r d e n. Koperen waschbekken , met daarbij behoorend waterbakje (zoogenaamd fonteintje) , fraai met figuren beschilderd. Van de heeren Kerkvoogden der Nederduitsche Hervormde Gemeente te L e e u w a r d e n . Koperen grafplaat , waarop in een fraai gegraveerd ornement een levensgroote mannenfiguur , waaronder staat: »Hic Sitiis est Dns Gregorius Bertolff vir Clariss , Frisie Preses primus invictiss Cesaris. Caroli quinti confiliarius utriusque Juris Licentiatus artium Magister patria Lovaniensis Decessit. Anno xve xxvn Februarii." C.
AANGEKOCHT.
Stuk been , overlangs uitgehold , aan het eene einde de helft afgesneden. Lengte 9 c.M. Been van een dier, overlangs uitgehold en aan het eene einde aangepunt. Lengte 10,7 c.M. Rib van een dier , overlangs uitgehold ; bij het eene einde is een gat geboord. Lengte 11,5 c.M. Rond houten staafje , het eene einde aangepunt, aan het andere is een knop gesneden. Lengte 11,5 c.M. Been van een dier , aan het eene einde scheef afgesneden , aan het andere einde is men begonnen een gat te boren. Lengte 22 c.M. Been van een dier , aan de eene zijde glad gemaakt; hel eene einde is afgesneden en aan het andere einde is overdwars een gat geboord. Lengte 20 c.M. Been van een dier , aan beide einden afgesneden ; in het midden is een gat geboord. Lengte 17,5 c.M. Been van een dier, aan eene zijde glad , het eene einde algesneden , aan beide einden is overdwars een gat geboord. Lengte 22 c.M. Been van een dier , aan eene zijde glad ; aan het eene einde is men begonnen overlangs een gat te boren. Lengte 21,5 c.M. Been van een dier, aan het eene einde scheef afgesneden. Lengte 20,5 c.M.
(55 Bodem van een potje , in het midden is een gal geboord. Middellijn 6,2 c.M. Been van een dier, aan het eene einde pijlvonnig besneden , aan het andere einde is een gat gemaakt. Lengte 16 e.M. Punt van een hertshoorn, het boveneinde plat aangepiint, aan het ondereinde is een gat geboord. Lengte 21,5 c.31. Beenen opsteekkam. Lengte 12,7 c.31. Bovengedeelte van een beenen opsteekkam , aan het boveneinde is een gaatje geboord. Nog lang 7 c.31. Tak van een hertshoorn, aan het benedeneinde ingekeept ; dooide inkeping is een gat geboord. Lengte 14,3 c.M. Houten staafje, het eene einde lepelvorraig, het andere einde lanspuntvormig besneden. Lengte 7,2 c.M. Beenen haarnaald. Lengte 8,3 c.M. Rond houten staafje. Lengte 14 c.M. IJzeren sleutel. Lengte 12,7 c.M. Been van een dier , aan de eene zijde glad ; bij elk einde is een gat geboord. Lengte 28,5 c.M. Schijfvormig gewicht van geelrood gebakken aarde. 3Iiddellijn 10 c.M. Kraal van wit gebakken aarde. Middellijn 3.8 c.M. Spinsteentje van grijs gebakken aarde. Middelliju 2,7 c.M. Helft van een runderknokkel , in het midden is een gat geboord: vermoedelijk als knoop gebezigd. Middellijn 5 c.M. Platte beenen kraal of knoop, met cirkels versierd. 3Iiddellijn 4,5 c.M. Been van een dier , bij de einden is overdwars een gat geboord en bij het eene einde en in het midden is ook een gat. Lengte 28 c.M. Beenen naald. Lengte 8 c.M. Houten naald. Lengte 11 c.M. Kleine beenen kam met twee rijen tanden. Breedte 3,5 c.M. Blauwe glazen kraal. Middellijn 0,9 c.M. Plat komvormig potje van geelgrijs gebakken aarde , met zeer wijde opening en eenigszins omgebogen rand. Hoogte 6,5 c.31. Middellijn 11,5 c.M. Bekervormig potje van witachtig grijs gebakken aarde. Hoogte 3 c.31. Middellijn 4,5 c.M. Cylindervormig potje van grijs gebakken aarde. Hoogte 3 c.31. Middellijn 3,5 c.31. Kraal, van zwart gebakken aarde, Middellijn 4.7 c.M,.
()(i
Kraal van wilachtig grijs gebakken aarde. \fiddellijri 3,5 c.M. Platte boenen kraal. Middellijn. 3,5 c.M. Helft van een runderknokkel , in het midden is een groot gat geboord , vermoedelijk als knoop gebezigd. Middellijn 4,5 c.M. Afgesneden punt van een hertshoorn , aan het benedeneinde is men. begonnen deze uit te hollen. Lengte 13,5 c.M. Al deze voorwerpen zijn gevonden in de terp te AalSUIIl. Oor van een groote pot. Bodem van een pot van zwart gebakken aarde. Schijfvormig gewicht van geelachtig gebakken aarde. Middellijn 11 c.M. Kraal van zwart gebakken aarde. Middellijn 4,5 c.M. Platte kraal van grijs gebakken aarde. Middellijn 4 c.M. Dergelijke , zwart. Middellijn 3 c.M. Helft van een runderknokkel, in het midden is een gat geboord; vermoedelijk als knoop gebezigd. Middellijn 3,8 e.31. Dergelijke , van boven afgeplat. Middellijn 3,9 c.M. Baleinen naald. Lengte 9,7 c.M. Zeer fraaie groote bronzen fibiila, de naald ontbreekt. Lengte 13,3 c.M. Bronzen pennetje met platten kop , waarin een oog met een koperen ringetje. Lengte 14 c.M. Afgesneden punt van een hertshoorn. Lengte 6,5 c.M. Beenen naald. Lengte 4,5 c.M. Grijze ronde steenen kraal. Middellijn 2 c.M. Langwerpig rond steenen staafje. Lengte 6 c.M. Stuk van een rib van een dier , aan het eene einde aangepunt. Lengte 9,5 c.M. Schijfje van geelgrijs gebakken aarde. Middellijn 3 c.M. Stukje hout met figuren bewerkt. Lengte 12 c.M. Punt van een hertshoorn , glad gemaakt. Lengte 9,5 c.M. Plat beenen schijfje. Middellijn 5 c.M. Twee aan elkander geplaatste blauwe glazen kralen. Hoogte 1,4 ' c.M. Middellijn 0,9 c.M. Fragment van een driehoekig gewicht, in de hoeken is een gat geboord. Loodlijn 8 c.M. Houten voorwerp , in het midden is een gat. Lengte 12 c.M. Been van een dier , aan het eene einde aangepunt. Lengte 8,5 c.M. Rib van een dier, aan het eene einde is een gat geboord. Lengte 15 c.M. Plat beenen staafje, aan het beneden- en boveneinde is een gat geboord , het bovenvlak is met cirkels versierd.
07
Ruw groen glazen slaatje. Lengte 8 c.M. Melkglazen kraal. Middellijn 1,3 c.M. Bronzen voorwerp. Lengte 3,3 c.M. Steen van geslepen bergkristal , uit een amulet. Twijfelachtig wat den ouderdom betreft. Lengte 3 c.M. Kraal van geelgrijs gebakken aarde. .Middellijn 2,8 c.M. Twee hoornpitten van runderen. Al deze voorwerpen zijn gevonden in de terp »Groot Ludiim"
te Achlum. Afgesneden punt van een hertshoorn. Lengte 11 c.M. Groote platte ronde steen , in het midden is een vierkant gat en aan den rand zijn twee vrij diepe inkeepingen gemaakt. Middellijn 19 c.M. Dikte 8 c.M. Wedsteentje. Lengte 8,3 c.M. Tweepimtige tak van een hertshoorn, de beide punten aangepunt, aan het benedeneinde is een groot gat geboord. Lengte 20,5 c.M. Helft van een runderknokkel , in het midden is een gat geboord. Middellijn 4,4 c.M. Afgesneden punt van een hertshoorn. Lengte 10 c.M. Beentje van een dier , aan het eene einde besneden en het andere einde aangepunt. Lengte 8,8 c.M. Spinsteentje van zwartrood gebakken aarde. Middellijn 2,8 c.M. Afgezaagde punt van een hertshoorn. Lengte 6,5 c.M. Alsvoren , waarin eene insnijding. Lengte 6,9 c.M. Fragment van een been van een dier , overlangs doorboord en aan het eene einde aangepunt. Nog lang 10,5 c.M. Been van een dier, aan het eene einde overlangs uitgehold. Lengte 11,5 c.M. Drie stukjes verbrande beenderen. Schijfvormig gewicht van grijsgebakken aarde, in het midden is een gat geboord : vermoedelijk als vischnetverzwaring gebezigd. Middellijn 10,5 c.M. Alsvoren. Middellijn 10,8 c.M. Alsvoren. Middellijn 10,5 c.M. Alsvoren. Middellijn 10,6 c.M. Alsvoren. Middellijn 10,9 c.M. Alsvoren. Middellijn 10,5 c.M. Alsvoren. Middellijn 11 c.M. Alsvoren. Middellijn 10,5 c.M. Helft van een dergelijk. Middellijn 10,5 c.M.
08 Deze negen laatste voorwerpen zijn op J - 3 nieter beneden de oppervlakte Ie dier plaatse , bij elkander gevonden. Pot van geel gebakken aarde , met platten bodem , wijden buik , wijde opening en bijna rechtopstaanden rand. Hoogte 18 c.M. Middellijn 22 c.M. Ruw bewerkt potje , van geelrood gebakken aarde , met platten bodem en sebeefoploopende wanden. Hoogte 10 c.M. Middellijn 13 c.M. Fraai bewerkt potje van geel en zwart gebakken aarde met platten bodem , zeer wijden buik , nauwe opening: en omgebogen rand. Hoogte 9,5 c.M. Middellijn 13,5 c.M. Fragment van een pot van grijs gebakken aarde, waaronder tot voet een rand met vingerindruksels versierd en met wijden buik. Middellijn 19,5 c.M. Bekervormige pot van zwartgrijs gebakken aarde, op een klein opstaand voetje. Hoogte 6 c.M. Middellijn 9,5 c.M. Helft van een deksel van een pot van geelgrijs gebakken aarde. Middellijn 26 c.M. Bodem van een pot van zwart gebakken aarde, waarin veel schulpen. Middellijn 12,5 c.M. Spinklosje van donkergrijs gebakken aarde. Middellijn 3,2 c.M. Kraal van zwart gebakken aarde. Middellijn 4,5 c.M. Beenen lepeltje. Lengte 12,5 c.M. Dun staafje , aan het boveneinde een plat knopje, waarin op de eene kant ! '. en op de andere kant : I punten zijn gemaakt. Rib van een dier , waarop ter weerszijden cirkels en inpuntingeu zijn aangebracht. Lengte 16,5 c.M. Afgesneden tweepuntige tak van een hertshoorn. Lengte 24 c.M, Alsvoren. Lengte 26,5 c.M. Alsvoren , de eene punt afgebroken. Lengte 27 c.M. Afgesneden driepuntige tak van een hertshoorn. Lengte 20,5 c.M. Alsvoren , doch twee punten afgesneden. Lengte 22 c.M. Afgesneden stuk hertshoorn, waarvan de punten zijn afgebroken. Nog lang 28,5 c.M. Afgesneden punt van een hertshoorn. Lengte 18 c.M. Platte kraal van grijs en zwart gebakken aarde. Middellijn 3 c.M. Afgesneden punt van een hertshoorn. Lengte 24,5 c.M. Handvatsel van een beenen kam , fraai met lijnen en cirkels versierd. Lengte 11,5 c.M.
69 Beenen schaats , aan beide einden bevinden zich aan weerszijden inkeepingen. Lengte 21,8 c.M. Kolomvormig potje van rood en zwart gebakken aarde, met eenigszins ronden bodem. Hoogte 7 c.M. Middellijn 8,2 c.M. Dergelijk potje van zwart gebakken aarde , ter halver hoogte zijn drie uitpuntingen. Hoogte 6,5 c.M. Middellijn 7,5 c.M. Kubusvormige werpsteen van graniet. Lengte der zijden j - 5,5 c.M. Deksel van een potje van grijs gebakken aarde. Middellijn 4,5 c.M. Kootbeen van een dier, met cirkels en inpuntingen aan eene zijde versierd. Lengte 4,7 c.M. Eivormig voorwerp van grijsgebakken aarde. Lengte 4 c.M. Bronzen ring. Middellijn 2 c.M. Bolvormig potje van grijszwart gebakken aarde , met punligen bodem. Hoogte 4,5 c.M. Middellijn 5 c.M. Afgesneden stuk hertshoorn , waarvan de punt is afgesneden en gedeeltelijk overlangs uitgehold. Lengte 13,5 c.M. Ronde steenen bal. Middellijn 3,5 c.M. Steenen kraal van zwart gebakken aarde. Middellijn 3,2 c.M. Blok van een houten hamer. Lengte 21 c.M. Groote pot van zwart en geel gebakken aarde met platten bodem, wijden buik, zeer wijde opening en eenigszins omgebogen rand. De rand is van boven gekarteld. Hoogte 33 c.M. Middellijn 30,5 c.M. Pot van zwart en geel gebakken aarde, platten bodem , wijden buik , wijde opening, eenigszins omgebogen rand en met twee ooren. Hoogte 17,5 c.M. Middellijn 22,5 c.3I. Potje van grijsgebakken aarde. Hoogte 4,5 c.M. Middellijn 7,5 c.M. Kolomvormig potje van geelgrijs gebakken aarde. Hoogte 4 c.M. Middellijn 5,5 c.M. Stuk hout, waarin gaten zijn geboord. Stuk been , vermoedelijk het handvatsel van een kam of dolk. Fragment van een molensteen. Bolvormige pot van zwart gebakken aarde , met voetstuk, nauwe opening , omgebogen rand en met één tuit ; in het midden van de buik is een rond gat. Hoogte 22,5 c.M. Middellijn 20,5 c.M. Potje van geel gebakken aarde met platten bodem , wijden buik, wijde opening en eenigszins omgebogen rand. Hoogte 9,5 c.M. Middellijn 11 c.M. Cylindervormig potje , van grijs gebakken aarde. Hoogte 5 c.U. Middellijn 6,5 c.M. Bodem van een pot van geel gebakken aarde.
70
Eodem van een pot van zwart gebakken aarde , in het midden is een groot gat gemaakt. Kubusvormige steen van graniet. Lengte der zijden ongeveer 7 e.M. Platte vierkante steen. Lengte 9 e.M. Dergelijke. Lengte 8 e.M. Kubusvormige steen van graniet. Lengte der zijden _t- 5,6 e.M. Ituw bewerkt, cylindervormig potje. Hoogte 4 e.M. Middellijn 5,5 e.M. Komvormig potje van grijs gebakken aarde. Hoogte 4 e.M. Middellijn 6,5 e.M. Bekervormig potje van donkergrijs gebakken aarde. Hoogte 2,3 c.M. Middellijn 3,5 e.M. Schijfvormig gewicht van geel en rood gebakken aarde , in het midden is een gat geboord. Middellijn 13,5 c.M. Dergelijk , van zwart gebakken aarde. Middellijn 10,5 c.M. Dergelijk. Middellijn 10,5 e.M. Dergelijk. Middellijn 10 c.M. Dergelijk. Middellijn 10,5 c.M. Dergelijk. Middellijn 11 c.M. (defect). Dergelijk, van donkergrijs gebakken aarde. Middellijn 10 c.M. Dergelijk. Middellijn 10 c.M. Dergelijk. Middellijn 9,5 c.M. Dergelijk. Middellijn 9,5 c.M. Dergelijk , van donkergeel gebakken aarde. Middellijn 9,5 c.M. Dergelijk , van rood gebakken aarde. Middellijn 8 c.M. Dergelijk. Middellijn 8 c.M. Dergelijk , met vingerindruksels. Middellijn 8,5 c.M. Helft van een dergelijk , van lichtgeel gebakken aarde. Fragment van een wetsteen. Nog lang 19 c.M. Been van een dier , aan eene zijde zeer glad ; aan ieder einde is ter weerszijden een inkeeping en in iedere inkeeping is een gat gemaakt. Vermoedelijk als schaats gebezigd. Lengte 25,5 c.M. Dergelijk, kleiner. Lengte 17,5 c.M. Been van een dier , overlangs uitgehold en aan het eene einde aangepunt. Lengte 9,3 c.M. Dergelijk. Lengte 11 c.M. Dergelijk , slechts gedeeltelijk overlangs uitgehold. Lengte 15,5 e.31. Dergelijk. Lengte 13,7 c.M. Platte beenen knoop. Middellijn 4,2 o.31.
71 Dergelijk , hel bovenvlak met cirkels en inpunliiigen versierd. Middellijn 4,5 c.M. Spinsteentje van lichtgeel gebakken aarde. Middellijn 4,5 c.M. Dergelijk. Middellijn 2,5 c.M. Kraal van wit gebakken aarde. Middellijn 3,7 c.M. Beenen pen, aan het eene einde is een knop gemaakt, het andere einde is afgebroken. Nog lang 11,3 c.M. Been van een dier ; het eene einde is aangepunt. Lengte 14 e.M, Beenen haarpen. Lengte 8,2 c.M. Afgesneden tak van een hertshoorn. Lengte 25 c.M. Afgesneden tak van een hertshoorn , die men begonnen is uit te hollen. Lengte 17,5 c.M. Alsvoren , gedeeltelijk uitgehold. Lengte 14 c.M. Alsvoren, aan hel benedeneinde is eene inkeeping, in welke een gat is geboord. Lengte 16 c.M. Afgesneden punt van een hertshoorn , waarin men is begonnen te snijden. Lengte 20,5 c.M. Stuk hertshoorn , in den vorm van een haak gesneden. Hel eene einde eenigszins uitgehold. Lengte 25 c.M. Tweetakkig stuk hertshoorn, aan het benedeneinde is een groot gat geboord. Lengte 15 c.M. Houten pen , aan het eene einde is een knop gesneden en het andere einde aangepunt. Lengte 24,5 c.M. Schijfje uit een potscherf vervaardigd , aan de eene zijde grijs , aan den anderen kant geel en rood , in hel midden is een gaatje geboord. Middellijn 6,5 c.M. Handvatsel van een casserol van rood gebakken aarde. Middellijn 5 c.M. IJzeren voorwerp. IJzeren sleutel. Lengte 16,5 c.3I. Schijfvormig gewicht van geel en zwart gebakken aarde, Middellijn 10,5 c.M. Afgesneden punt van een hertshoorn. Lengte 8,3 c.M. Bronzen ring. Middellijn 3,3 c.M, Beenen haarnaald. Lengte 8,8 c.M. Pot van zwart en roodachtig gebakken aarde niet platten bodem, zeer wijden buik , wijde opening , eenigszins omgebogen rand en met één oor. Hoogte 11 e.M. Middellijn 15 c.M. Langwerpig, lepelvormig voorwerp van geel gebakken aarde. Lengte 8 c.M. Breedte 3,5 c.M.
Platte kraai of knoop van roodachtig gebakken aarde. Middellijn 3,7 c.M. Spinsteenlje van zwart gebakken aarde. Middellijn 3,5 c.M. Stukje been van een dier, overlangs uitgehold. Lengte 3,5 c.M. Been van een dier, overlangs uitgehold en aan het eene einde aangepunl. Lengte 11 c.M. Punt van een hertshoorn , aan beide einden afgesneden en overlangs uitgehold. Lengte 9 c.M. Helft van een runderknokkel , aan de bovenzijde afgeplat; in hei midden is een gat geboord. Middellijn 4 c.31. Dergelijke. Middellijn 4,2 c.M. Buitengewoon groot en zwaar deksel van een pot van grijsgeel gebakken aarde. Middcllijn 26 c.M. Kubusvormige steen van graniet. Lengte der zijden 5,5 c.M. Ronde steenen bal van grijsgeel gebakken aarde. Middellijn 4,5 c.M, Punt van een hertshoorn , in liet benedeneinde is een gaatje geboord. Lengte 10 c.M. Groote pot van grijs gebakken aarde met platten bodem , wijden buik , nauwe opening, rechtopstaanden rand en met twee ooren. Hoogte 24 c.M. Middellijn 24 c.M. Dergelijke. Hoogte 21,5 c.M. Middellijn 22 c.M. Benedengedeelle van een pot van rood en grijsgebakken aarde. Middellijn 24,5 c.M. Potje van zwart gebakken aarde, met platten bodem, zeer wijden buik , zeer wijde opening en eenigszins omgebogen rand. Hoogte 14,5 c.M. Middellijn 17,5 c.M. Ronde bal van rood en grijs gebakken aarde. Middellijn 3 c.M. Onderkaak van een mensch. Drie schedels van menschen. Twee hoeven van paarden. Drie en twintig hoornpitten van runderen. Twee onderkaken van wilde varkens. Veertien slagtanden van wilde varkens. Fragment van een schedel van een wild varken. Een schedel van een bok. Hoorn van een bok. Achttien schedels van. honden. Twee schedels van katten. Een vergroeid been van een dier. Een ruagewervel van een dier.
Vier tanden of kiezen van dieren. Een stuk hertshoorn. Twee beenderen vau vogels. Een versteende zeeappel. Een versteend voorwerp. Negen stukken steen. Al deze voorwerpen zijn gevonden in de terp te Beetgum. Een stuk hout. Gevonden in het veen , onder Beetsterzwaag. Beenen schaats, het benedeneinde is afgebroken. Nog lang 21 c. M. Fragment van een beenen schaats. Nog lang 14 c.M. Alsvoren. Nog lang 10 c.M. Been van een dier, waaraan men begonnen is te snijden. Lengte 17 c.M. Been van een dier, overlangs uitgehold en aan het eene einde aangepunt; vermoedelijk als rijg- of nettenbreipen gebezigd. Lengte 15,5 c.M. Alsvoren. Lengte 12,5 c.M. Alsvoren. Lengte 11,8 c.M. Alsvoren. Lengte 14,5 c.M. Gedeelte van een been van een dier , waarvan aan het eene einde een stuk winkelhaaks is afgesneden en overlangs uitgehold. Lengte 10,5 c.M. Been van een dier , aan het eene einde aangepunt en, overlangs doorboord. Lengte 14,5 c.M. Schijfvormig gewicht van wit gebakken aarde , vermoedelijk als vischnetverzwaring gebezigd. Middellijn 9,5 c.M. Spinsteentje van zwart en geel gebakken aarde. Middellijn 3,5 c.M. Alsvoren van zwart gebakken aarde. Middellijn 3 c.M. Helft van een runderknokkel, in het midden waarvan een gat is geboord; vermoedelijk als knoop gebezigd. Middellijn 4,2 c.M. Beenen schijfje, aan de eene zijde plat en aan de andere bolvormig. Middellijn 1,9 c.M. Helft van een beenen ring. Middellijn 4 c.M. Fragment van een beenen handvatsel van een kam. Lengte 6,8 c.M. Stuk hertshoorn, waarvan de punt is afgebroken ; aan het benedeneinde is een inkeeping en in die inkeeping is een gat gemaakt. Nog lang 18 c.M. Brokstuk van een been van een dier, glad gemaakt. Lengte 18,3 C.M,
74 Been van een dier , waaraan men is begonnen te snijden. Lengte 16 c.M. Been van een dier, overlangs uitgehold , het eene einde afgesneden en aangepunt. Lengte 9 c.M. Been van een dier, alsvoren, het benedeneinde afgebroken. Lengte 7 c.M. Dergelijk, dunner. Lengte. 10 c.M. Twee kleine steenen balletjes. Schijfvormig gewicht, in 't midden is een gat geboord , vermoedelijk als vischnetverzwaring gebezigd. Middellijn 11 c.M. Been van een dier , aan de eene zijde glad. Aan beide einden is een groot gat geboord. Lengte 4,5 c.M. Fragment van een beenen kam met één rij tanden. Nog lang 7 c.M. Helft van een runderknokkel, in het midden een gat : vermoedelijk als knoop gebezigd. Middellijn 4,5 c.M. Houten pennetje. Lengte 8,5 c.M. Besneden stukje hout. Lengte 14,5 c.M. Dergelijk. Lengte 20,5 c.M. Een bronzen voorwerp. Helft van een runderknokkel , in het midden is een gat geboord : vermoedelijk als knoop gebezigd. Middellijn 5,2 c.M. Gedeelte van een hall' runderbeen , aan het eene einde aangepunt. Lengte 9,5 c.M. Handvatsel van een casserol van zwart gebakken aarde. Middellijn 4,5 c.M. Handvatsel van een pot of pan , van rood gebakken aarde. Middellijn 3,5 c.M. Kraal van zwart gebakken aarde. Middellijn 3,5 c.M. Fragment van een beenen schaats. Nog lang 19 c.M. Been van een dier, overlangs uitgehold en aan het eene einde aangepunt. Lengte 10,5 c.M. Fragment van een beenen schaats. Nog lang 7,5 c.M. Fragment van een beenen schaats, Nog lang lfi c.M. Punt van een hertshoorn , aan het benedeneinde is een gat geboord. Lengte 21 c.M. Beentje van een dier . aan het eene einde aangepuut. Lengte 7,3 c.M. Platte beenen naald, Lengte 8,7 c.M. Stukje been van een dier , waarin een gat is geboord. Lengte 4,7 c.M.
<•)
Zwarte steenen kraai van graniet. Middellijn 3 c.M. Stuk hout, overlangs uitgehold. Lengte 23,5 c.M. Hoefijzer. Fragment van een pot waaraan een oor is en twee openingen , aan de binnenzijde verbrand. Plat potje van grijs gebakken aarde, in den bodem zijn viji' gaten geboord. Hoogte 3,7 c.M. Middellijn 8,5 c.M. Rond stukje lei, waaraan in het midden een gat geboord is. Middellijn 8 c.M. Plat beenen pennetje, aan beide einden puntig uitloopende , bij het eene einde is een gat geboord. Lengte 13 c.M. Handvatsel van een casserol, van zwart gebakken aarde. Middellijn 4 c.M. Dergelijk. Middellijn 3,5 c.M. Fragment van een been van een dier , overlangs uitgehold. Noo' lang 9 c.M. Been van een dier , waaraan men begonnen is te snijden ; het eene einde is afgebroken. Nog lang 17 c.M. Fragment van een beenen gevest van een dolk. Nog lang. 8,7 c.M. Fragment van een beenen kam met twee rijen tanden. Nog lano' 7,5 c.M. Helft van een runderknokkel, in hel midden is een groot oat geboord : vermoedelijk als knoop gebezigd. Middellijn 5,5 c.M. Schijfje uit een potscherf van geelgrijs gebakken aarde vervaardigd , in het midden is een gaatje geboord. Middellijn 6,5 c.M. Platte looden kraal. Middellijn 2 c.M. Ovaal bronzen ringetje. Lengte 1,7 c.M. Stukje hout, aan het eene einde aangepunt. Lengte 16,2 c.M. Negen hoeven van paarden. Een hoornpit van een rund. Zes slagtanden van wilde varkens. Acht schedels van honden. Drie onderkaken van honden. Twee schedels van katten. Een schedel van een rat. Drie sporen van hanen. Een been van een dier. Verschillende tanden en kiezen. Al deze voorwerpen zijn gevonden in de terp , op het üudland onder Stiens, eigen aan den heer K. J. Kalma te Britsum,
76 Beenen kaïn met één rij tanden , welke gedeeltelijk zijn afgebroken. Lengte 17 c.M. Platte beenen kraal of knoop. Middellijn 4,5 c.M. Deze beide voorwerpen zijn gevonden in de terp »01dterp" op T i b b e n onder Ee. Fragment van een rand van een zware pot. Gevonden in de terp te Ezumaziji. Bolvormig potje van rood gebakken aarde, met wijden buik, nauwere opening en rechtopstaanden rand. Hoogte 5 c.M. Middellijn 6 c.M. Peervormige kraal van geelrood gebakken aarde. Middellijn 4 c.M. Kraal van grijsgeel gebakken aarde. Middellijn 3,5 c.M. Dergelijke, grooter. Middellijn 4,5 c.M. Dergelijke, andere vorm. Middellijn 3,3 c.M. Platte kraal van geel en wit gebakken aarde. Middellijn 3,7 c.M. Platte beenen kraal of knoop. Middellijn 4 c.M. Een versteende zeeappel. Een schub van een visch. Al deze voorwerpen zijn gevonden in de terp te Fînkum. Fragment van een potje van zwart gebakken aarde. Seliijfvormig gewicht van goudgeel gebakken aarde. Middellijn9,7o.M. Alsvoren. Middellijn 9,1 c.M. » » 9 » » » 9,5 » » t. 9,1 >> • » » 8 » » » 6,9 » •f
>•>
7 , 1 »
>» )> » >•> » >•>
>• » >' » » >> »
7,2 7,3 6,5 8 7,3 6,5 7,6
f
1>
7,1
K
i>
»
7,6
»
>•» » » >'! » » »
>•>
>•>
7.7
>•>
>>
)>
7,2
>••
:» »
» »
6,4 9,6
» »
77 Brokstukken van potten. Afgesneden tak van een hertshoorn. Lengte 16,5 c.M. Kraal van geelrood gebakken aarde. Middellijn 3,3 c.M. IJzeren nijptang. IJzeren voorwerp , in het midden is een gat. Potje van geelgrijs gebakken aarde , met platten bodem , wijden buik , nauwe opening , eenigszins omgebogen rand en waaraan één oor heeft gezeten. Hoogte 9 c.M. Middellijn 8 c.M. Twee randen van potten. Twee bodems van potten. SchijfVormig gewicht van zwart en donkergrijs gebakken aarde, (defect.) Middellijn 8,5 c.M. Helft van een dergelijk , van lichtgrijs gebakken aarde. Middellijn 10 c.M. Helft van een handvatsel van een beenen kam, met cirkels versierd. Lengte 11,8 c.M. Bronzen ring. Middellijn 5 c.M. Stuk hout. Fragment van een stuk hout, waarin twee gaten zijn geboord , in ieder gat is een pen geplaatst , waaraan wederom een stuk hout is bevestigd. Lengte 90 c.M. Potje van rood en zwart gebakken aarde, met kleine platten bodem , zeer wijden buik , wijde opening, eenigszins omgebogen rand en met één oor. Hoogte 9 c.M. Middellijn 11,8 c.M. Bolvormig potje van rood gebakken aarde met nauwe opening en omgebogen rand. (defect). Hoogte 8 c.M. Middellijn 10 c.M. Schijfvormig gewicht van roodgebakken aarde , de bovenzijde met vijf vingerindruksels versierd. Middellijn 9,5 c.M. Tak van een hertshoorn , het bovengedeelte afgesneden. Lengte 12,5 c.M. Tak van een hertshoorn , het boveneinde afgebroken, aan het benedeneinde is een groot gat geboord. Nog lang 28,5 c.M. Stuk hertshoorn , het boveneinde aangepunt en aan het benedeneinde is een groot gat geboord. Lengte 15 c.M. Punt van een hertshoorn . aan het boven- en benedeneinde afgebroken , bij het benedeneinde is een inkeeping gemaakt. Nog lang 17 c.M. IJzeren haak met twee punten. Lengte 16,5 c.M. Puntig uitloopend , eenigszins omgebogen handvatsel van een pan, van zwart gebakken aarde.
78 Fragment van een kom van terra-sigillata. Helft van een langwerpig vierkant blok , van een stuk been vervaardigd ; in het midden is een groot gat geweest. Nog lang 9,5 c.M. Langwerpig stuk steen van graniet, aan het eene einde afgebroken ; vermoedelijk een fragment van een wetsteen. Ronde zwarte steen van graniet. Middellijn 4 c.M. IJzeren ring. Middellijn 13,5 c.M. IJzeren vischhaak. Lengte 14 c.M. IJzeren voorwerp. IJzeren voorwerp. Schijfvormig gewicht van grijs en zwart gebakken aarde. Middellijn 9,5 c.M. Komvormig potje van zwart gebakken aarde. Hoogte 3 c.M. Middellijn 6,3 c.M. Handvatsel van een casserol van zwart gebakken aarde. Handvatsel van een zeer groote pot van rood en geel gebakken aarde. Middellijn 7 c.M. Twee bodems van kannen of potten. Twee handvatsels van potten. Brokstukken van potten. Fragment van een schijfvormig gewicht van roodachtig gebakken aarde. Fragment van een ijzeren mesje. IJzeren voorwerp , aan het benedeneinde haakvormig. IJzeren voorwerp. Fragment van een molensteen. Beentje , aan het eene einde met een versierden knop; het andere einde afgebroken, Nog lang 7,5 c.M. Fragment van een pot van rood gebakken aarde. Een onderkaak van een paard. Negen onderkaken van wilde varkens. Fragment van een kaak van een wild varken. Twee slagtanden van een wild varken. Een schedel van een bok. Een tak van een hertshoorn. Twee hooislakken. Twee stukken been. Elf stukken steen. Al deze voorwerpen zijn gevonden in de terp ten zuidwesten van de kerk †e Finkllm.
79 Bolvormi.o: potje van roodgebakken aarde mei wijde opening en bijna rechtopstaanden rand. Hoogte 5 c.M. Middellijn 7 c.M. Potje van donkerzwart en grijs gebakken aarde met nauwe opening en rechtopstaanden rand. Hoogte 3,5 c.M. Middellijn 5 c.M. Kraal van bruingrijs gebakken aarde. Middellijn 3,5 c.M. Kraal van geel gebakken aarde. Middellijn 2,8 c.M. Hooge geribde kraal van zwart gebakken aarde. Middellijii 3 c.M. Punt van een hertshoorn, de top afgesneden, aan het benedeneinde hoekig besneden. Lengte 10,8 c.M. Beenen naald. Lengte 12,2 c.M. Al deze voorwerpen zijn gevonden in de terp »L u t k e i a a r d "
te Hiaure. Platte beenen kraal, het bovenvlak met cirkels versierd. Middellijn 5 c.M. Gevonden in de terp te Hichtum. Bolvormige pot van zwart gebakken aarde met wijde opening en omgebogen rand. Hoogte 16,5 c.M. Middellijn 18,5 c.M. Dergelijke, kleiner. Hoogte 12 c.M. Middellijn 15,5 c.M. (Eenigszins defect.) Bolvormige pot van zwart gebakken aarde , met wijde opening en eenigszins omgebogen rand ; bij den hals zijn zeven gelijkvormige figuren aangebracht. Hoogte 12,5 c.M. Middellijn 15 c.M. Dergelijk potje, bij den hals zijn verscheidene inpuntingen ter versiering aangebracht. Hoogte 8,5 c.M. Middellijn 11 c.M. Potje van wit gebakken aarde met platten bodem , wijden buik, iets nauwere opening en omgebogen rand. Hoogte 9 c.M. Middellijn 13,3 c.M. Groot been van een dier , aan eene zijde glad gemaakt. Lengte 31 c.M. Helft van een handvatsel van een kam. Lengte 17,5 c.M. Helft van een runderknokkel, in het midden is een gat geboord. Middellijn 4,7 c.M. Schijfvormig gewicht van geelgrijs gebakken aarde. Middellijn 10,5 c.M. Dergelijk. Middellijn 9,8 c.M. Dergelijk. Middellijn 10,7 c.M. Dergelijk. Middellijn 9,7 c.M. Gedeelte van een been van een dier, aan eene zijde glad ; aan het eene einde is overdwars een gat geboord. Nog lang 17,3 c.M.
m Been van een dier , aan beide einden ter weerszijden ingekeept , in iedere inkeeping is overdwars een gat geboord. Lengte 14 c.M. Stuk van een hertegewei, waarin een gat is geboord. Lengte 36,5 c.M. Handmolensteen. Middellijn 43,5 c.M. Een hertshoorn. Al deze voorwerpen zijn gevonden in de terp te Holwerd , op 5 minuten afstand ten zuidwesten van de kerk. Fragment van een stuk been, waarin langwerpige, gaten zijn gemaakt; het bovenvlak is met lijnen versierd. Gevonden in de terp ten zuidwesten bij de kerk te Idaard. Top van een driehoekig gewicht, het ondereinde afgebroken, Nog hoog 8 c.M. Spinklosje van grijsgeel gebakken aarde. Middellijn 3 c.M. Schijfje van een potscherf vervaardigd. Middellijn 4 c.M. Dergelijk , ovaal. Lengte 4 c.M. Dergelijk , in het midden is een gat geboord. Middellijn 4,5 c.M. Fragment van een bronzen oorlepeltje of splintertangetje. Lengte 6,5 c.M. Bolvormig potje, naar boven nauwer toeloopende , met lijnen en inpuntingen versierd. Hoogte 5 c.M. Middellijn 6,5 c.M. Been van een dier, aan drie zijden glad gemaakt. Lengte 17,8 c.M. Dergelijk , in drieën gebroken. Been van een dier , aan eene zijde glad , aan beide einden en iu het midden is overdwars een gat geboord. Lengte 22 c.M. Been van een dier, aan het eene einde aangepunt en overlangs uitgehold. Lengte 18 c.M. Dergelijk , defect. Lengte 14,5 c.M. Dergelijk, kleiner. Lengte 9,3 c.M. Gedeelte van een been van een dier , hetwelk men aan eene zijde is begonnen glad te maken. Lengte 14,5 c.M. Bovengedeelte van een been van een dier, waaraan men begonnen is eene rondte te snijden. Lengte 7 c.M. Fragment van een been van een dier, waarin men in het einde een gat heeft geboord. Nog lang 8 c.M. Helft van een runderknokkel , in het midden is een gat geboord; vermoedelijk als knoop gebruikt. Middellijn 4 c.M. Alsvoren- Middellijn 4 c.M. Beenen schijfje, aan de eene zijde bolvormig. Middellijn 2 c.M. Beentje van een dier. overlangs uitgehold, Lengte 9 c.M.
81 Bolvormige pol van zwart gebakken aarde , iels nauwer opening en met omgebogen rand. Hoogte 15 c.M. Middellijn 17,3 c.M. Bolvormige pot, alsvoren. Hoogte 15 c.M. Middellijn 17 c.M. Been van een dier, bij elk einde is een groot gat geboord. Lengte 21 c.M. Been van een dier, aan elk einde is men begonnen aan weerszijden eene inkeeping te maken. Lengte 20,5 c.M. Al deze voorwerpen zijn gevonden in de terp op het «Oiidland" te Jelsum , eigen aan de heeren K. Velstra te Mantgum en T. Velstra te Leeuwarden. Fragment van een houten paal. Nog lang 45 c.M. Deksel van een pot van geelgrijs gebakken aarde. Middellijn 13,5 c.M. Hoornpit van een rund. Al deze voorwerpen zijn gevonden bij het maken van een graf op de stedelijke begraafplaats te Leeuwarden. Potje van zwart gebakken aarde , met zeer kleinen platten voet . wijd uitloopenden buik en nauwere opening. Hoogte 6,5 c.M. Middellijn 9,3 c.M. Wetsteentje , aan het eene einde is een gat geboord. Helft van een groot deksel van een pot. Twee ooren van potten. Bodem van een grooten pot, waarin een groot gat is geboord. Bodem van een pot. Driehoekig gewicht van lichtrood gebakken aarde; (defect). In een der hoeken is op de platte zijde een gal geboord. Loodlijn nog lang 11,5 c.M. Kegelvormig gewicht van grijs gebakken aarde , bij den top die afgebroken is , is een gat geboord. Nog hoog 6 c.M. Stuk hout , waarin gaten zijn geboord. Lengte 63 c.M. Handvatsel van een casserol. Bovengedeelte van een been van een dier, overlangs uitgehold. Lengte 5 c.M. Kogelvormig steentje. Middellijn 3 c.M. Spinsteentje van geelachtig gebakken aarde. Middellijn 4 c.M. Spinsteentje van grijs gebakken aarde. Middellijn 4 c.M. Eivormig steentje van geelgrijs gebakken aarde. Lengte 3,7 c.M. Alsvoren. Lengte 4,7 c.M. Kraal van zwart gebakken aarde, met cirkels versierd. Middellijn 2,6 c.M. 0
82 lieeii van een dier, bij liet boveneinde is een ronde inkeeping. Lengte 12 c.M. Koperen voorwerp. Een hoef van een dier. Twee schedels van honden. Twee stukken steen. Al deze voorwerpen zijn gevonden in de terp te oWijlaarderburen"
onder Leeuwarden. Bronzen ring met een daaraan bevestigde bronzen schakel. Gevonden bij het doen van bagger- of graafwerk in de Stien-
servaart. Kolomvormige steen van geelgrijs gebakken aarde. Middellijn 9 c.M. Been van een dier , aan het eene einde aangepunt, en gedeeltelijk overlangs uitgehold. Lengte 10 c.M. Plat schijfje van wit en grijs gebakken aarde. Middellijn 3,4 c.M. Fragment van een bronzen voorwerp. Ruw besneden barnsteenen kraal. Middellijn 1,5 c.M. Een schedel van een hond. Tak van een hertegewei. Twee stukken steen. Al deze voorwerpen zijn gevonden in de terp op het »Oudland" te Stiens , eigen aan den heer Kramer. Been van een dier , aan het eene einde aangepunt. Lengte 12 c.M. Punt van een hertshoorn , glad gemaakt; aan het ondereinde zijn inkeepingen gemaakt; aan het boveneinde is een gat geweest, gedeeltelijk uitgehold. Lengte 10,5 c.M, Beenen haarpen. Lengte 17,2 c.M. Dergelijke. Lengte 9,5 c.M. Cylindervoniiig potje van geelgrijs gebakkeu aarde , met platten bodem. Hoogte 6 c.M. Middellijn 7,6 c.M. Steenen kraal van grijs gebakken aarde. Middellijn 3,2 c.M. Rond beenen staafje , aan de eene zijde eenigszins puntig uitloopende; aan de punt is een gat geboord , met lijnen versierd. Vermoedelijk als amulet gebezigd. Lengte 7,1 c.M. Helft van een runderkuokkel, in het midden is een gat geboord. Vermoedelijk als knoop gebezigd. Middellijn 4,8 c.M. Fragment van een ijzeren spoor. Voorhoofdsbeen van een rund. Twee hoornpitten van runderen. Al deze voorwerpen zijn gevonden in de terp te Teems.
83 Acht schedels van menschen. Fragment van een schedel van een mensch. Vier beenderen van menschen. Drie schedels van honden. Een schedel van een kat. Deze voorwerpen zijn gevonden in de terp op »Miedum" onder TziltTI. Bronzen dekseltje, vermoedelijk van een Romeinsch graflampje. Lengte 8,4 c.M. Bronzen hengsel, aan de eene zijde is nog een paarde figuur aanwezig. Lengte 10 c.M. Stuk lerra sigillata, waarop aan de eene zijde gestempeld de letters : G N — A E. (Romeinsch). Voetstuk van een pot of kan van terra sigillata. (Westfaalsch). Middellijn 7,5 c.M. Hals van een kruik of kan , waaraan twee ooren hebben gezeten. Middellijn 17 cM. Alsvoren met één oor. Middellijn 10,3 c.M. Alsvoren. Middellijn 7,5 c.M. Alsvoren. Middellijn 6,5 c.M. Helft van een bovengedeelte vau een dergelijke hals. Middellijn 9,3 c.M. Brokstuk van een kruik of kan , van paarsgrijs gebakken aarde. Oor van een kruik of kan van hooggeel gebakken aarde. Kubusvormige steen van graniet. Lengte der zijden 6,5 c.M. Dergelijke. Lengte der zijden 4,5 c.M. Dergelijke. Lengte der zijden 5 c.M. Dergelijke , bijna rond. Lengte der zijden 4,8 c.M. Bolvormige pot van zwart en donkergeel gebakken aarde, eenigszins nauwe opening en met omgebogen rand. Hoogte 16,5 c.M. Middellijn 18 c.M. . Dergelijke. Hoogte 16,5 c.M. Middellijn 17 c.M. Dergelijke van rood gebakken aarde. Hoogte 16 c.M. Middellijn 17 c.M. Dergelijke van zwart en roodgeel gebakken aarde. Hoogte 13 c.M. Middellijn 15 c.M. Dergelijke van grijs gebakken aarde. Hoogte 13 c.M. Middellijn 15 c.M. Pot van geelgrijs gebakken aarde met platten bodfm, wijden buik, nauwe opening en eenigszins omgebogen rand. Hoogte 22,5 c.M. Middellijn 24 c.M. (defect).
84 Be.uedeiisliik van een groote pol van geel . icod en grijs gebakken aarde. Middellijn 31 c.M. Benedenstuk van een pot van grijs gebakken aarde met ronden rand tot voet en met vingerindruksels versierd. De wanden van den pot zijn zeer dun. Middellijn 23 c.M. Brokstukken van een bolvormigen pot, van rood gebakken aarde. Potje van grijsgeel en zwart gebakken aarde, met platten bodem, eenigszins wijden buik , wijde opening , rechtopstaanden rand en met één oor. Hoogte 8 c.M. Middellijn 10 c.M. Potje van grijsgeel en zwart gebakken aarde, met platten bodem, eenigzins wijden buik, wijde opening , rechtopstaanden rand en met één oor. Hoogte 8 c.M. Middellijn 10 c.M. Fraai bewerkt potje van geel en zwart gebakken aarde, met platten bodem , wijden buik , rechtopstaanden rand en vermoedelijk met één oor, met lijnen versierd. Hoogte 8,5 c.M. Middellijn 11 c.M. Potje van grijsgeel gebakken aarde, met plat voetje, wijden buik, iets nauwer opening en omgebogen rand. Hoogte 7,5 c.M. Middellijn 8 c.M. Komvormig potje van geel gebakken aarde. Hoogte 3,5 c.M. Middellijn 6 c.M. ' Kolomvormig potje van donkergeel en zwart gebakken aarde , met eenigszins omgebogen rand. Hoogte 5,5 c.3I. Middellijn 6 c.M. Bekervormig potje van lichtgeel gebakken aarde, met platten bodem. Hoogte 5 c.M. Middellijn 6 c.M. Komvormig potje van zwart en geel gebakken aarde , met platten bodem. Hoogte 4,5 c.M. Middellijn 6 e.31. Potje van geel en zwart gebakken aarde , met platten bodem , wijden buik , wijde opening , rechtopstaanden rand en met één oor. Hoogte 6 c.M. 'Middellijn 6,6 c.M. Romervormig potje met ulalteu bodem. Hoogte 3 c.3I. Jliddellijn 4,5 c.M. Fragment van een bolvormig potje van zwart gebakken aarde. Middellijn I I c.M. Hoogte 10 c.M. Potje of blad van een lepel van lichtgeel gebakken aarde, waarvan de steel is afgebroken. Hoogte 3,5 c.M. Lengte 8,5 c.M. Breedte 4,5 c.M. Ooren van potten. Driehoekig gewicht van geel en grijs gebakken aarde , in elke hoek is op de platte zijde een gat geboord.. Loodlijn 11,5 c.M. • Dergelijk van roodgeel gebakken aarde. Loodlijn 12 c.M. Kegelvormig gewicht van rood gebakken aarde ; in den top is een gat geboord. Loodlijn 10 c.M.
85 Driehoekig gewieht van grijs gebakken aarde , in eiken hoek is overdwars een gat geboord. Loodlijn 12,5 c.M. Dergelijk. Loodlijn 13 c.M. Dergelijk van grijsgeel gebakken aarde (defect). Loodlijn 13,5 e.M. Dergelijk. Loodlijn 13,5 c.M. Dergelijk. Loodlijn 10,5 c.M. Dergelijk. Loodlijn 14 c.M. Brokstuk van een dergelijk. Gedeelte van een schijfvormig gewicht van gedeeltelijk ongebakken aarde , in het midden is een gat geboord , waaromheen aan weerszijden een vierkant is gesneden. Brokstukken van een pot van zwart gebakken aarde , glad bewerkt en met cirkels versierd. Bodem van een pot waaronder een voet, van zwart gebakken aarde. Drie bodems van potten. Brokstuk van een pot van zwart gebakken aarde, met lijnen versierd. Twee brokstukjes van een pot van zwart gebakken aarde , ruitsgewijze met lijnen versierd. Brokstuk van een pot, regelmatig met punten versierd. Bodem van een zeer ruw bewerkte groote pot. Bodem van een zeer groote en zware pot. Bodem van een potje of kruik van roodgeel gebakken aarde. Schijfvormig gewicht van grijsgeel gebakken aarde. Middellijn 11 c.M. Dergelijk. Middellijn 10 c.M. Dergelijk van rood gebakken aarde. 3Iiddellijn 10 c.M. Dergelijk van grijsgeel gebakken aarde , de bovenzijde is met vijl' vingerindruksels versierd. Middellijn 10 c.M. Schijfvormig gewicht van donkergrijs gebakken aarde. Middellijn 9,5 c.M. Knoop of kraal van wit gebakken aarde. Middellijn 4,5 c.M. Platte knoop van grijs gebakken aarde. Middellijn 4 c.M. Platte knoop of kraal van geelgrijs gebakken aarde ; aan weerszijden met vele inpuntingen versierd. Middellijn 5 c.M. Kraal van zwart gebakken aarde. Middellijn 2,9 c.M. Spinsteentje van zwart gebakken aarde. Middellijn 3,5 c.M. Deksel van een pot van geelgrijs gebakken aarde ; het bovenvlak is met vijf vingerindruksels en met door de vingers vervaardigde lijnen versierd. Middellijn 22 c.M. Deksel van een pot van rood gebakken aarde ; het bovenvlak is met door den vingei- vervaardigde lijnen versierd. Middellijn 15 c.M.
86 Helft van een deksel van grijs gebakken aarde met dikken knop. Middellijn 14 c.M. Dergelijke van lichtgrijs gebakken aarde. Middellijn 10 c.M. Dergelijke van grijs en lichtrood gebakken aarde. Middellijn 25 c.M. Kegelvormig handvatsel van een pot van hooggeel gebakken aarde. Dergelijk van een pot van grijs gebakken aarde. Oor van een zeer groote kruik of kan , van binnen rood en van buiten van wit gebakken aarde. Brokstuk van een zeer grooten pot of pan, zeer ruw bewerkt. Dergelijk van een kleinere pot. Kegelvormig handvatsel van een poi van witgrijs gebakken aarde. Fragment van een kolomvormig potje , van grijs en donkergeel gebakken aarde. Hoogte 3,2 c.M. Middellijn 6 c.M.' Kolomvormig potje van lichtrood gebakken aarde. Middellijn 5,5 c.M. Hoogte 3,5 c.M. Romervormig potje van zwart gebakken aarde , met platten bodem , waaraan drie uitpuntingen zijn gemaakt. Hoogte 4,7 c.M. Middellijn 6 c.M. Ruw bewerkt potje van roodachtig gebakken aarde, in den bodem bevindt zich een gaatje. Hoogte 4 c.M. Lengte 7 c.M. Breedte 5,5 c.M. Handvatsel van een pot van grijs gebakken aarde. Middelijn 6 c.M. Dergelijk. Middellijn 5,5 c.M. Dergelijk van lichtgrijs gebakken aarde. Middellijn 4,8 c.M. Tak van een hertshoorn , aan het benedeneinde ingekeept, door de inkeeping is een gat geboord; de punt is afgebroken. Nog lang 2,3 c.M. Tak van een hertshoorn , de punt is afgesneden, bovenaan is een inkerving gemaakt, Lengte 14,5 c.M. Beenen schaats. Lengte 20,5 c.M. Beenen schaats , het eene einde afgebroken. Nog lang 20,5 c.M. Brokstuk van een komvormigen pot van rood gebakken aarde. Deksel van een pot van grijs gebakken aarde (defect). Middellijn 15 c.M. Afgesneden stuk hertshoorn, waarvan een tak is afgesneden en de andere tak aangepunt. Lengte 19,5 c.M. Brokstukken van een pot. Schijfje uit een potscherf vervaardigd. Middellijn 3,8 c.M. Dergelijk , in het midden is een gat geboord. Middellijn 4,3 c.M. Kroon van een hertshoorn , waarvan de takken zijn afgesneden. Middellijn 6,5 c.M.
87 Slagtand van een wild varken , aan het ondereinde is een klein gaatje geboord. Lengte 10,5 c.M. Brokstukken van groote potten. Vijzel van roodgrijs gebakken aarde. Hoogte 5,5 c.M. Lengte 14,5 c.M. Breedte 12 c.M. Brokstukken van een deksel van een pot van grijs gebakken aarde , waaraan een groot oor tot handvatsel dient. Fragment van een voorwerp van grijs gebakken aarde, vermoedelijk gediend hebbende om er een bolvormige pot op te plaatsen. Voorwerp van graniet in den vorm van een schep , aan de eene zijde plat , aan de andere zijde eenigszins naar het midden opkopende en aan het eene einde afgebroken. Lengte 40,5 c.M. Handvatsel van een casserol van rood gebakken aarde. Middellijn 5,5 c.M. Brokstuk van een schedel van een mensch, waarin een gat is geboord. Plat stuk hertshoorn, aan beide einden afgesneden. Lengte 14,5 c.M. Been van een dier , overlangs uitgehold , aan het eene einde aangepunt ; bij hel andere einde is een rond gaatje geboord. Lengte 9,8 c.M. Beenen haarnaald. Lengte 9 c.M. Helft van een been van een dier , aan het eene einde aangepunt; de punt is afgebroken. Nog lang 9,8 c.M. Aan beide einden afgesneden tand van een wild varken. Lengte 2,8 c.M. Plat stukje been van een dier, aan het eene einde aangepunt. Lengte 7 c.M. Besneden punt van een hertshoorn , aan het ondereinde is men begonnen een gaatje' te boren. Lengte 7,5 c.M. Beenen handvatsel van een dolk , aan het benedeneinde afgebroken. Lengte 11,8 c.M. Been van een dier , zeer glad gemaakt , aan het benedeneide aangepunt , aan het boveneinde is een knopje gemaakt. Lengte 12,2 c.M. Kootbeen van een dier , met cirkels versierd. Lengte 6 c.M. Helft van een runderknokkel, in het midden is een gat geboord; vermoedelijk als knoop gebezigd. Middellijn 3,8 c.M. Dergelijke , van boven afgeplat. Middellijn 4,5 c.M. Dergelijke. Middellijn 4,3 c.M. Dergelijke , geheel afgeplat. Middellijn 4,5 c.M. Helft van een runderknokkel. Middellijn 6,2 c.M. Dergelijke. Middellijn 4,2 c.M.
8S Platte beenen kraal. Middellijn 4,3 c.M. Brokstukken van een kam , met twee rijen tanden. Driehoekige kam , fraai met lijnen en cirkels versierd. Fragment van een cirkelvormige kam , met één rij tanden. Rond balletje van donkergeel gebakken aarde. Middellijn 3 c.M. Twee bij elkander behoorende molensteenen. Middellijn 46,5 c.M. Stuk hout, eenigszins besneden. Lengte 127 c.M. Houten hoepel met bronzen nagels aan elkander geklonken. Middellijn 41 c.M. Stuk hout, overlangs uitgehold en aan beide einden afgesneden. Lengte 89 c.M. Plat wit steentje, van boven eenigszins bolvormig. Middellijn 2,8 c.M. Langwerpig' vierkant stuk steen , waarop aan de eene zijde een mannenfiguur is gedrukt. Lengte 11,5 c.M. Breedte 7 c.M. Diverse stukken ijzer. Bovenstuk van een hals eener kruik van lichtgeel gebakken aarde. Middellijn 5,2 c.M. Baleinen kam met één rij tanden , het handvatsel met cirkels versierd. Een schedel van een mensch. Een schedel van een paard. Een onderkaak van een paard. Een schedel van een rund. Eeu gewei van een hert. Een schedel van een wild varken. Een onderkaak van een dier. Een ruggewervel van een dier. Twee zeeschulpen. Een zeehoorn. Al deze voorwerpen zijn gevonden in de terp te WiriSUm. Potje van grijsgebakken aarde met platten bodem en opstaanden wand. Hoogte 4 c.M. Middellijn 5,5 c.M. Kraal van grijsgeel gebakken aarde. Middellijn 5,5 c.M. Platte kraal van grijsgeel gebakken aarde. Middellijn 4,7 c.M. Dergelijke , van rood gebakken aarde. Middellijn 3,8 c.M. Kraal van rood gebakken aarde. Middellijn 2,5 c.M. Dergelijke van geel gebakken aarde , aan de eene zijde plat en aan de andere zijde eenigszins oploopende. Middellijn 4,2 c.M. Spiusteentje van zwarten grijs gebakken aarde. Middellijn 4,7 c.M.
89 Al deze voorwerpen zijn gevonden in de terp bij »Kingmastate"
te Zweins. Kruikje , waarvan het oor is afgebroken. Hoogte 7 c.M. Zilveren mesheft, waarop gegraveerd is : BAVCK SIBRAHS. Koperen mesheft, een jager met een houd voorstellende. Groote , fraai uitgesneden opsteekkam , van hoorn vervaardigd. Blauw laken manteltje met witte tressen. Een omspelddoek. Pastelportret van Monkel , timmerbaas te Sneek. Vervaardigd door H. A. Bauer , in 1806. Pastelportret van zijn zoon , de omroeper Monkel te Sneek , als kind met valhoed op het hoofd ,• vervaardigd door H. A. Bauer , in 1806. Twee gekleurde muurtegeltjes. Gevonden ter plaatse waar het klooster »Miedum" onder Tzum gestaan heeft. Bodem van een schotel, waarop in kleuren een ooievaar. Gevonden als voren. Grijs kannetje , waarop drie bloemmedaillons , (defect). Gevonden bij het afgraven van de terp te Wijlaard. Tinnen lepel , met gedraaiden steel. Gevonden bij het afgraven van de terp te Teerns. Beenen mesheft. Alsvoren gevonden. Kantspinnersklosje van been. Alsvoren gevonden. Twee. steenen paternosterkralen. Gevonden bij het afgraven van de terp bij »Kingmasiate" , te Zweins. Groote Jacobakan (defect). Gevonden bij het afgraven van de terp te Holwerd. Beenen mesheft. Gevonden bij het afgraven van de terp op het »Oudland" onder Stiens, eigen aan K. J. Kahna. Gevelsteen , waarop een manshoofd is uitgehouwen. Gevonden bij het doen van graafwerk op »Abbinga-state" te Huizum. Een koperen schoengesp. Gevonden bij het afgraven van de terp »Miedum" onder Tzum. Fragment van een gebakken muur- of gevelsteen aan twee zijden met driehoeken versierd. Gevonden bij het afgraven van een terp op »Baarderburen" onder Arum. Gehouwen topsteen van een gevel of schoorsteen. Gevonden in den grond op »Abbinga-State" te Huizum.
90 Koperen kraan. Gevonden bij het afgraven van de terp van Kahna te Stiens. Geschilderd glasraampje, waarop twee wapens waaronder staat: Pijter Algra en Dieuke Haijes Sinnama sijn huijsvrouw , 1712. Zilveren avondmaalsbeker van Peins. Het daarop gegraveerde randschrift luidt: KERCKEM . BEECKER . D JOHAKNES ' " JOHAIV HIDDES TOI . PEINS , HORSTEKIIIS . ' GERBEN JASSES ALBERIUS . RADDINGA SlITS . PlIIERS . DlAC
.
'
Paternosterkraal. Gevonden bij het afgraven van de terp te Finkum. Koperen leeuwtje. Gevonden onder een ouden boerenplaats te Marrum. Twee achthoekige vloertegels, (estrikken). Gevonden bij het afgraven van de terp op het Oudland onder Stieps , eigen aan den heer Kalma. Kruik van roodgebakken aarde , van binnen verglaasd. Gevonden bij het afgraven van de terp ie Beetgum. Koperen lepel, op den steel het handmerk van den maker. Gevonden bij het afgraven van de terp te Beetgum. Pot van grijs gebakken aarde met platten bodem , wijden buik , rechtopstaanden hals en mei één oor. Gevonden bij hel aigraven van de terp te Holwerd. Een oude , fraai geschilderde Hindelooper koffiekan. Twee paternosterkralen , één bruin en een wit. Gevonden bij het afgraven van de terp te Winsum. Een zoogenaamd aardmanspijpje. Gevonden alsvoren. Twee schaatsijzers. Gevonden alsvoren. Scherf van een kruik , waarop een gedeelte van een fraaie medaillonsversiering. Gevonden bij het afgraven van den terp op het Oudland onder Stiens , eigen aan den heer Kalma. Twee achtkante vloertegels (estrikken.) Gevonden alsvoren. Vier groote vloertegels. Gevonden alsvoren. Vijf vloertegeltjes. Gevonden alsvoren. Een steenen vaas , vermoedelijk gediend hebbende tot versiering van een inrijhek.
91 Twee teekeningen van kindergrafsteenen in de kerk te Franeker , door A. Martin in O. I. inkt, Teekening van twee grafsteenen in de kerk te Franeker, door A. Martin in 0. I. inkt. Kindergrafsteen in de kerk te Sexbierum. Alsvoren. Grafsteen in de kerk te Hallum. Alsvoren. Grafsteen in de kerk te Wijckel. Alsvoren. Teekening in kleuren van een muur in de woonkamer van een huis in de Schrans onder Huizum, bewoond door Fennema ; door A. Martin. Teekening in kleuren van een muur in een arbeiderswoning te, Zevenhuizen onder Franeker, vervaardigd door A. Martin. Gangpoort van het Diaconie Weeshuis op de Breedeplaats te Franeker, Teekening in waterverf door A, Martin. Teekening in waterverf van twee voorportalen , aanwezig in woningen op het West te Franeker. Alsvoren. Teekening van een deur in het huis van den heer mr. Bergsma in de Doelestraat te Leeuwarden. Alsvoren. Teekening van een schoorsteenmantel uit hetzelfde huis. Alsvoren. De kerk te Dedgum. Teekening in O. I. inkt, door A. Martin. De poort bij den ingang van de kerk te Dedgum. Teekening in O. I. inkt door A. Martin. Vier afbeeldingen van de schotten van de predikstoel te Dedgum. Teekening in O. 1. inkt door A. Martin. Negen stuks oude platen. Teekeningen van twee tichelsteentjes , geplaatst in de muur van de kerk te Oldeboorn , in kleuren door A. Martin. Monument in de kerk te Oldeboorn. Teekening in O. I. inkt door A. Martin. Teekening in O. I. inkt van de grafsteen van Minno van Cammingha in de kerk te Franeker. Als voren. Teekening van een grafzerk in de kerk te Sexbierum , in O. I. inkt door A. Martin. Teekening van een grafzerk in de kerk te Lutkewoude. Als voren. Twee teekeningen van grafzerken , in de kerk te Sexbierum. Als voren. Platte grond der haven te Harlingen.
Genootschappen en Inrichtingen, WELKE IN CORRESPONDENTIE STAAN MET HET
FRIESCH GENOOTSCHAP.
A.
BUITENLANDSCHE.
i. Gesellschaft für bildende Kunst und Vaterl. Alterthümer, zu Emden. 2. Oldenburger Landesverein für Alterthumskunde, zu Oldenburg. 3. Künstler-Verein für Bremische Gesch. u. Alterthümer, zu Bremen. 4. Verein für Gesch. und Alterthümer der Herzogthümer Bremen und Verden, zu Stade. 5. Gesammt-Verein, zu Hannover. 6. Histor. Verein für Niedersachsen, zu Hannover. 7. Verein für Lübeckische Geschichte und Alterthumskunde, zu Lubeck. 8. Der anthropologische Verein in Schleswig-Holstein, zu Kiel. 9. Gesellschaft für Schleswig-Holstein-Lauenburgische Geschichte, zu Kiel. 10. Verein für Mecklenburgische Geschichte, zu Schwenn. 11. Königl. und Universitäts-Bibliothek, zu Königsberg. 12. Physikalisch-Ókonomische Gesellschaft, zu Königsberg. 13. Historische Gesellschaft für die provtaKPosen,zu Pose»?.
m 14. Histor. Verein, zu Osnabrück. 15. Harzverein für Gesch. und Altherthümer, zu Wernigemde. 16. Verein für Thüringische Gesch. und Alterthumskunde, zu Jena. 17. Bergisches Geschichts verein, zu Elberfeld. 18. Der Aachener Geschichts verein, zu Aachen. 19. Verein für Alterthumsfreunde im Rheinlande, zu Bonn. 20. Der Oberhessischer Geschichtsverein, zu Giessen. 21. Kaiserl, Universitäts und Landes Bibliothek, zu Strassburg. 22. Verein für Kunst und Alterthum in Ulm u. Obersehwaben, zu Ulm. 23. Das Germaniches Museum, zu Nürnberg. 24. Histor. Verein der Oberpfalz und Regensburg, zu Regensburg. 25. Königliche Akademie gemeinnütziger Wissenschaften, zu Er flirt. 26. Voigtländische Alterthurasforschende Verein, zu Hohenleuben. 27. Alterthumsverein für Zwickau und Umgegend, zu Zwickau. 28. Verein für Chemnitzer Geschichte, zu Chemnitz. 29. Verein für Geschichte der Stadt Meissen, zu Meissen. 30. Preiberger Alterthümer Verein, zu Freiberg (Saksen). 31. Geschichts- und Alterthumsforschende Verein, zu Leisnig. 32. Kaiserl. Königl. Geogr. Gesellschaft, zu Wien. 33. Histor. Verein für Steiermark, zu Grüiz. 34. La Bibliothèque Royale de Copenhague. 35. Societé Royale des Antiquaires du Nord, à Copenhague. 36. La Bibliothèque de 1' université royale de Norvége, à Christiania. 37. Kong. Vitterhets Historie och Antiqvitets Akademien , Stockholm. 38. Die gelehrte Esthnische Gesellschaft, zu Dorpat. 39. Societé des Antiquaires de Prance, à Paris. 40. Societé des Antiquaires de Picardie, à Amiens, 41. Societé historique de Gompiègne.
95 42. Societé Française d' Archéologie pour la conservation des monum. histor., à Tours. 43. LV Institut Eoyal Grand Ducal de Luxembourg. 44. La Bibliothèque Royale de Belgique, à Bruxelles. 45. Societé scientifique et litteraire, à Tongres. 46. De Kon. Vlaamsche Academie voor taal- en letterkunde, te Gent. 47. Oudheidk. Kring van het land van Waes, te St. Nicolaes (Vlaanderen.) 48. Institut Archéologique, à Liége. 49. The philological Society, Lonclon. 50. Manchester Literary and Philosophical Society, Manchester. 51. Public Library at Melbourne (Australië.) 52. The Smithsonian Institution, Washington. 53. The American Association for the Advancement of Science, Salem. 54. American philosophical society, at Philadelphia. 55. Museu Nacional do Rio de Janeiro. 56. Bataviaasch Genootschap van Kunsten en "Wetenschappen. B.
BINNENLANDSCHE.
4. De Provinciale Bibliotheek, te Leeuwarden. 2. De Stedelijke Bibliotheek, te Leeuwarden. 3. Het Selskip for Friske tael- en skriftenkennisse, te Leeuwarden. 4. Het Leesmuseum, te Leeuwarden. 5. Het Gymnasium, te Leeuwarden. 6. De Rijks Hoogere Burgerschool, te Leeuwarden. 7. Het Leesmuseum. te Groningen. 8. Het Provinciaal Museum v. Oudheden in Drenthe, te Assen. 9. De Vereeniging voor Overijsselsen Recht en Geschiedenis , te Zwolle. 40. De Stadsbibliotheek, te Deventer. 44. Het Historisch Genootschap, te Utrecht.
!)6 42. 13. 44. 15. 46. 17. 18. 49. 20. 21. 22. 23. 24. 25. 26. 27. 28. 29. 30.
liet Provinciaal ütreohtsch Genootschap, te Utrecht. De Universiteits-bibliotheek, te Leiden. De Maatschappij van Nederl. Letterkunde, te Leiden. De Koninklijke Bibliotheek, te 's Gravenhage. De Heraldische Vereeniging »de Nederlandsche Leeuw", te 's Gravenhage. De Yereeniging de „Nederlandsche Heraut", te 's Gravenhage. Het Nederlandsch Familieblad,(te 's Gravenhage. Het Leeskabinet, te Rotterdam. Teyler's Genootschap, te Haarlem. De Stedelijke Bibliotheek, te Haarlem. Het Koninklijk Oudheidk. Genootschap, te Amsterdayii. De Koninklijke Academie v. Wetenschappen, te Amsterdam. De Universiteits-bibliotheek, te Amsterdam. Het Zeeuwsch Genootschap van Wetenschappen, te Middelburg. Het Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen in N. Brabant, te 's Hertogenbosch. La Societé Historique et Archéologique de Limbourg, te Maastricht. Aartsbisschoppelijk Archief, te Uti>echt. Stedelijk Archief, te Alkmaar. Nederl. Maatschappij ter bevordering van Nijverheid, te Haarlem.
De Verslagen worden verzonden aan het kabinet van Oudheden, te Groningen, de Commissie tot bewaring van voorwerpen van Geschiedenis en Kunst, te Nijmegen, het Rijks Museum van Oudheden, het Stedelijk Museum, te Leiden, de Yereeniging » Rembrandt", te Amsterdam, de Redactie van »de Nederl. Spectator", te 's Hage, en aan Dr. F . Hettner, te Tuier, als redacteur van het Westdeutsche Zeitschiïft.