Aan hen, die het Friesch Genootschap, of het aan dit Genootschap in eigendom toebehoorende Friesch Museum, dat zelf geen rechtspersoon is, bij uitersten wil zouden willen gedenken, wordt de volgende formule aanbevolen: „Aan het Friesch Genootschap van Geschied-, Oudheid- en Taalkunde te Leeuwarden de som van Desverkiezende met de vermelding „vrij VIM rechten".
HONDERD EN ACHTSTE VERSLAG VAN DEN TOESTAND EN DE HANDELINGEN VAN HET FR1ESCH GENOOTSCHAP VAN GESCHIED-, OUDHEID- EN TAALKUNDE TE LEEUWARDEN OVER HET JAAR 1936. (Uitgebracht in de Algemeene Ledenvergadering van 17 April 1937.)
Geachte Aanwezigen ! Het jaar 1936 is een goed jaar voor het Genootschap geweest. Het aantal zijner leden, zij het in licht verschillende groepeering, bleef gelijk. Eene levendige belangstelling in zijne werkzaamheden, vooral wat het Friesch Museum betreft, handhaaft zich : het museum-bezoek en talrijke geschenken en legaten, welke het Genootschap zoowel van zijne leden, als van buitenstaanders, mocht ontvangen, geven daarvan blijk. Onder de geschenken kan ik niet nalaten hier te vermelden, — ofschoon ik mij wel bewust ben, dat ik hiermee op het verslag van den directeur van het museum vooruitloop, — dat de commissie voor de „Herdenking, Leeuwarden 1435— 1935" het Genootschap een doek in gouache schonk, voorstellende een gezicht op Leeuwarden van den oostkant genomen en in 1812 door den Zwitserschen schilder Melling gemaakt. Voor de oprichting van plaatselijke musea in
2 Friesland, te Dokkum, Makkum en Drachten werd voorlichting en steun van het Genootschap gevraagd. De „uithof" van het Friesch Museum op Staniastate kon, dank zij het initiatief en de offervaardigheid van de dames L. en A. Alma Tadema worden verrijkt met een Alma-Tadema-kamer, ter herinnering aan haren Vader, den Frieschen schilder Lourens Alma Tadema. Aan de opening van deze kamer in Juni l.L, verbond het Bestuur eene excursie voor de leden van het Genootschap, waarbij de kerken van Oudkerk, Janum, Blija en Jelsum, evenals Dekamastate te Jelsum, onder deskundige leiding werden bezichtigd. De bodem van Friesland's zuid-oosthoek, met name in het Kuinredal, is opnieuw onderzocht, onder toezicht van dr. A. E. van Giffen, hetgeen tot belangrijke resultaten leidde, Onder de tentoonstellingen, welke doorloopend in de schilderijzaal en in het prentenkabinet worden gehouden, moet in de eerste plaats die van de werken van Lambert Jacobsz worden genoemd, welke op 27 Juni door den Voorzitter werd geopend en door dr, A, Wassenbergh, door wiens zorgen zij tot stand was gekomen en die er een Gids van had samengesteld, werd toegelicht. Deze tentoonstelling werd zoo gewaardeerd, dat zij daarna, op verzoek van het Oudheidkundig Genootschap te Amsterdam, in het Rijksmuseum aldaar is gehouden. De levenskracht van het meer dan honderdjarig Genootschap uit zich bovendien in zijne publicatiën: gaf het Genootschap het vorige jaar de agrarische studie van dr. O. Postma: „De Friesche Kleihoeve" uit, thans verscheen het eerste deel der nieuwe uit-
3 gave van Gysbert Japicx's werken, van de hand van de heeren Sipma, Haantjes en Brouwer; een veelomvattende arbeid, welke noodig was geworden, omdat de oude bewerking der geschriften van Gysbert Japicx door dr. E. Epkema niet meer voldoende geacht kon worden. Dit jaar publiceerde het Genootschap het 107e Verslag van zijne Handelingen; deel 34 van De Vrije Fries is in voorbereiding. Nieuwe buitenlandsche, wetenschappelijke vereenigingen zochten contact met het Genootschap door het uitwisselen van periodieken, Voorts neemt het Bestuur deel aan de voorbereiding van den algemeenen Friezendag, welke dezen zomer te Hoorn zal worden gehouden. Het vestigde de aandacht van het Gemeentebestuur van Smallingerland op den zwaren, blauwen steen, gelegen bij Oudega; het stond een klein bedrag beschikbaar voor de restauratie van den toren van Oldeboorn; het bewerkstelligde, dat de voor de deur eener boerderij liggende grafzerk van Paulus Jansz. Kley, die het Warregaastermeer heeft drooggemaakt, is overgebracht naar eene plaats aan den weg, die dit drooggelegde meer doorsnijdt en daar op eene in het oog loopende wijze is opgesteld. Aan het Bestuur ontviel in de eerste dagen van 1937 een zijner leden: na een langdurig lijden bezweek dr. S. A, Waller Zeper, die jarenlang bibliothecaris van het Genootschap en lid van de redactie van De Vrije Fries is geweest en zich als zoodanig zeer verdienstelijk heeft gemaakt. De heer Mr. Boeles, die gedurende zijne ziekte de zorg voor de bibliotheek op zich had genomen, is thans tot biblio-
4 thecaris benoemd. Tot de redactie van De Vrije Fries is dr, Heerma van Voss toegetreden. Dr. Wassenbergh, die met ingang van 1 Maart 1936 tot tijdelijk Directeur van het Friesch Museum, zoowel te Leeuwarden, als op Stania-state, werd aangesteld, verkreeg aan het eind van dit jaar zijne vaste benoeming, In het personeel is geene wijziging gebracht. W a t zijne finantiën aangaat, is het Genootschap, dank zij den steun van de Provincie Friesland, wier oudheidkundige voorwerpen en andere kunstschatten het beheert, niet noodlijdend te noemen. Het spreekt vanzelf, dat het Genootschap gaarne zijne geldmiddelen versterkt zeg: met ruimer kas zou men meer kunnen bereiken, terwijl er thans veel moet worden nagelaten, of uitgesteld, wat inderdaad noodig zou zijn. Ik heb hier o,m, het oog op de verbetering van het museumgebouw, welk werk nu slechts bij gedeelten kan worden uitgevoerd, Doch, mede dank zij het zuinig beheer van onzen penningmeester, is het mogelijk de rekening sluitend te maken, zelfs met een klein batig saldo van f 35.927a. W a t zijne huishoudelijke werkzaamheden aangaat, deel ik U mede, dat het Genootschap op 25 April 1936 zijne algemeene ledenvergadering hield onder voorzitterschap van Mr, P, A, V, baron van Harinxma thoe Slooten, Daar de beide leden der commissie tot het nazien der rekening, de heeren Mr, D. G, Kortenbout van der Sluis en J. V. C, Tresling, verhinderd waren deze bij te wonen, werd hun verslag voorgelezen. Met een woord van dank aan den penningmeester werd deze gedechargeerd. De periodiek af-
5 tredende leden, de heeren N, Ottema, P. Sipma en Mr. R. P. Cleveringa werden herkozen en namen hunne herbenoeming aan. Eene, door het Bestuur voorgestelde wijziging van art. 3 van de W e t op het Friesch Genootschap, om uit de tweede alinea, welke luidde: ,,De correspondeerende leden worden door het Bestuur tot wederopzegging benoemd uit de gewone leden", de woorden ,,uit de gewone leden" te laten vervallen, werd aangenomen. Na afloop der werkzaamheden hield dr, A. Wassenbergh eene causerie over het tingietersbedrijf in Friesland, waarbij talrijke voorwerpen, uit oud tin vervaardigd, tentoongesteld waren. Spreker wees er op, dat, daar het niet wel mogelijk is, zuiver tin te verwerken, men er lood, koper of antimoon aan toevoegt. In kleine hoeveelheden gebezigd, maken deze metalen het tin harder: dit mengsel wordt het zoogenaamd fijn tin. Voegt men er meer lood bij, echter tot een niet hooger percentage dan bij de wet is toegestaan, dan spreekt men van keur-tin. Door veel lood in het mengsel te gieten wordt dit gevaarlijk voor de gezondheid en verdwijnt de zilverglans. Daar lood goedkooper is dan tin, werd er hier vroeger in die mate mee geknoeid, dat de Staten van Friesland in het begin van de 17e eeuw het tinbedrijf wettelijk regelden en een keurmeester aanstelden. Er mocht geen ander tin worden gebruikt dan fijn tin en keur-tin, dat niet meer dan X/D gedeelte lood bevatte. In 1676 werd het merk van het tin vastgesteld: dat van het fijn-tin bleef de roos; dat van het keur-tin werd het wapen van het territoir, waar het was gemaakt, of uitgegeven. In 1722 vaardigden de Staten eene
6 nieuwe ordonnantie op het tingietersbedrijf uit : er mocht geen ander tin worden verkocht dan Engels fijn- of roos-tin, en keur-tin. Het Engels tin moest worden gemerkt met een engel; het roos-tin met een roos; het keur-tin met het wapen van de plaats, waar het gemaakt was. Op alle tinnen voorwerpen moest het merk van den tingieter geslagen zijn: de tinnegieters werden verplicht hun merk op een proefplaat te slaan, welke bij den keurmeester berustte. De tegenwoordige tinnegieters hebben de oude vormen bewaard en gebruiken die nog steeds in hun bedrijf. De tentoongestelde vormen zijn afkomstig uit de tingieterij van den heer Hempenius, van welk laatst tinbedrijf te Leeuwarden spreker nog eenige bijzonderheden meedeelde. Het Bestuur besloot het aantal winteravondbijeenkomsten van drie op twee terug te brengen. Tot het houden van een spreekbeurt werden uitgenoodigd de heeren: dr. C. J. Guibal, leeraar aan de Middelbare School voor Meisjes te Leeuwarden, en W. Voorbeytel Cannenburg, directeur van het Scheepvaartmuseum te Amsterdam, terwijl eenige steun werd verleend aan de Vereeniging „Kunst aan Allen" voor eene lezing van prof. dr. Häckel over den invloed van de West-Europeesche schilderkunst op de Russische schilderkunst. Dr. Guibal sprak over de staatkundige ontwikkeling van Friesland tijdens de Republiek. Dit onderwerp heeft spreker uitvoerig behandeld in zijne, in 1934 verschenen, dissertatie: „Democratie en Oligarchie in Friesland", welke bij velen uwer bekend zal zijn en waarnaar ik hierbij dus gaarne verwijs.
7 De heer Voorbeytel Cannenburg hield eene rede over het Nederlandsche schip, van 1600—1900, welke voordracht hij met talrijke lantaarnplaten toelichtte. Eerst behandelde hij de zeeschepen, welke hij verdeelde in oorlogsschepen en koopvaardijschepen. Voor oorlogsschepen gebruikte men eertijds de zoogenaamde pinas, welke ongeveer 30 M. lang en voorzien was van drie masten, waarvan er twee ra's droegen en de achterste een driehoekig zeil had. Voorop vond men de bak; achter, het halfdek, terwijl het middengedeelte, dat aanmerkelijk lager lag, de hals heette, In het gevecht werd de hals afgesloten door een zoogenaamd boevennet om t e verhinderen, dat de vijand het schip besprong: dit net werd later door een houten r a a m vervangen. Op het dek werd het geschut opgesteld. Ofschoon Engeland en Frankrijk in de 17e eeuw reeds grooter schepen bouwden, konden onze toenmalige zeelieden deze niet hanteer en; eerst langzamerhand werden onze schepen grooter: in de 19e eeuw bereikten zij 190 voet. Wel bouwde men reeds spoedig t w e e d e k k e r s : op het onderdek werd het zware geschut, op het bovendek het lichte geplaatst. Eene poging om driedekkers te gebruiken mislukte, daar deze te veel diepgang hadden. De stuur-inrichting, met zeer smal roer, was primitief; men stuurde met de zeilen. Naast de pinas kwam al spoedig het fregat in gebruik. Dit was een kleiner schip, dat snel kon zeilen en voor verkenningsdienst werd gebezigd. In de 19e eeuw kwam een nog kleiner schip: het „korvet" in zwang, In het midden der 17e eeuw stond onze scheepsbouwkunde hoog, doch aan het eind dier eeuw
8 stak het buitenland ons daarin de loef af. Een poging om hierin verbetering te brengen, door buitenlanders te laten overkomen, lokte veel verzet uit en in de 19e eeuw gaf het buitenland op het gebied van scheepsbouwkunde bij ons nog den toon aan. In de 19e eeuw kwam het stoomschip in gebruik: Hollanders zijn het eerst naar Amerika gestoomd. Wat de koopvaardijschepen betreft, noemde spreker eerst de „fluit" voor de vaart op de Oostzee en andere Europeesche havens. Dit schip was van achteren rond gebouwd; het dek was zeer smal, hetgeen voor de bediening van de zeilen voordeelen meebracht. Ook ontdook men daardoor een deel van den tol op de Sont, daar deze naar de breedte van het dek werd berekend. Voor de vaart op Indië waren deze schepen ongeschikt, èn door den rondbouw van den achtersteven, èn door de weinige ruimte, welke zij voor de bemanning boden. Deze toch moest talrijk zijn, daar velen op eene reis naar Indië stierven. Wel heeft men, om de manschappen een betere ligging te verschaffen, driedekkers gebouwd, doch deze poging werd spoedig opgegeven. Later vertelde spreker in het kort nog een en ander over visschersschepen en binnenschepen. De visschersschepen waren oorspronkelijk; de hoeker en de haringbuis, In de 19e eeuw werden deze vervangen door de sloep, die op hare beurt plaats maakte voor de logger, een scherpgebouwde tweemaster, met gaffeltuig. Van onze binnenschepen, welken naam zij ook mogen dragen, is de tjalk het oorspronkelijk type. Ook werd een en ander verteld van oude pleizier-vaartuigen, van staten-jachten en speeljachten. Zoo gaf de stad
9 Amsterdam aan Karel II, toen hij den Engelschen troon besteeg, een staten-jacht en een speeljacht ten geschenke: de eerste pleiziervaartuigen, welke Engeland kende. Afbeeldingen van verschillende vaartuigen van dezen aard, welke aan onze Oranje-vorsten hebben toebehoord, verschenen mede op het doek; o.a. het Koninklijke stoomjacht „De Leeuw", dat van 1828—1883 dienst heeft gedaan. Op 31 December 1936 bedroeg het aantal Gewone leden Buitengewone leden Correspondeerende leden Donatrices te zamen
631 23 15 6 675
In den loop van dit jaar ontvielen het Genootschap drie zijner buitengewone leden, n.1. Prof. Dr. Otto Bremer te Halle a. d. Saaie ; Randolph Horton te Ythaca (New-York) en Dr, H. D, Verdam, oud-secretaris van het Friesch Genootschap, die in 1912, door zijn vertrek naar Sneek, het secretariaat neerlegde. Hij overleed te 's Gravenhage, Van de gewone leden hebben er 46 voor het lidmaatschap bedankt en zijn 12 gestorven. Bij de Algemeene Ledenvergadering in April traden 60 nieuwe leden toe, terwijl er in den loop van dit jaar 2 correspondeerende leden zijn benoemd.
10 Het Friesch Museum werd bezocht door: 8508 betalende en + 704 niet betalende personen, totaal +
9212 bezoekers;
Stania-State door: 1150 betalende personen. Op den gewonen dienst bedroegen: de ontvangsten de uitgaven zoodat er een batig saldo is van
f19831.99 - 19796.06V2 f
35.92V2
R. VISSCHER, Secretaresse.
VERSLAG VAN DEN DIRECTEUR VAN HET FRIESCH MUSEUM EN STANIA-STATE. (1 IANUARI-31 DECEMBER 1936.)
Directie. Op den eersten Maart 1936 werd ondergeteekende, sedert 1935 wetenschappelijk assistent van de directie, benoemd tot Directeur van het Friesch Museum en Stania-State, Naast den Directeur staan Mr, P. C. J, A. Boeles als conservator van de archaeologische en numismatische afdeelingen en Notaris N. Ottema als conservator van de ceramiek, Personeel. De werkster, A, Bakker-Veenstra, werd na vele jaren op het museum werkzaam te zijn geweest, vervangen door M. Sloterdyk-Reinders. F R I E S C H MUSEUM. Gebouw (uitwendig). Daar de muren van het gebouw op verschillende plaatsen barsten, uitpuilingen en verzakkingen vertoonen, heeft het Bestuur het noodig geacht den architect Ir. Vegter over den toestand te consulteeren. De heer Vegter heeft daarop in een uitgebreid rapport aangegeven, welke herstellingen zullen moeten geschieden. De toestand is niet verontrustend, echter zullen eenige ruimten ontlast moeten worden, terwijl aan den schoorsteen van de centrale verwarming een belangrijke verandering moet plaats hebben. In 1937 zal met deze herstellingen een aanvang worden genomen, Gebouw (inwendig). Ook de toestand van het in-
12 wendige van het gebouw laat te wenschen over. Het stucwerk van de gangen begint op vele plaatsen scheuren te vertoonen, terwijl het uitermate vuil is geworden in den loop der jaren. Ook de wandbedekkingen in de verschillende kamers voldoen niet meer aan redelijke eischen. Vitrines-indeeling. Eenige vitrines zijn zeer verouderd, waardoor de opstelling der voorwerpen te lijden heeft. Wat de indeeling betreft zien we dat verschillende rubrieken niet genoeg van elkaar zijn gescheiden, terwijl anderzijds voorwerpen, tot één rubriek behoorend, op zeer verschillende plaatsen te vinden zijn, hetgeen niet bevorderlijk is voor de overzichtelijkheid van het museum. Hierin zal geleidelijk verbetering worden gebracht. Aangebrachte veranderingen. De groote schilderijenzaal is opnieuw bekleed, terwijl, om het licht in deze zaal minder schel te maken, de ramen van de bovenverlichting aan de zuidzijde met een lichte verfstof zijn bestreken. De collectie Suringar, bestaande uit werken uit de Haagsche en Romantische school, heeft plaats moeten maken voor de producten van de oude Friesche schilderschool, In het voorzaaltje zijn thans ondergebracht, de werken van Adriaen van Cronenburg; ter eene zijde de vroege werken van ongeveer 1550, ter andere zijde de latere, den invloed van Vredeman de Vries en Antonie Mor verradende portretten. De middenzaal is gewijd zoowel aan de portret- als aan de genrekunst. De toeschrijving van het portret van Buwe van Jeltinga, gedateerd 1615 aan Pieter Feddes Harlingensis is iets nieuws. De meeste werken die hier hangen
Foto C h . Gombault. afb. 1
13 zijn het museum in den laatsten tijd door verschillende welwillende eigenaars in bruikleen gegeven. De portretten van Jurjen Ripperda en Anna Catharina van Dekema, in 1625 door Wijbrand de Geest geschilderd en afkomstig van Dekema State te Jelsum, werden ons door den heer H. L. van Wageningen afgestaan. Het fraaie groote zeestuk van den Frieschen marineschilder Wiger Vitringa (gedateerd 1693) kreeg het museum in bruikleen van den Amsterdamschen verzamelaar, den heer A. C. J. A. Stöcker (zie de Leeuw, dagbladen van 29 Februari 1936) (afb. 1), terwijl een kleiner stuk van dezen schilder en een vroeg schilderijtje van Lambert Jacobsz. voor langeren tijd door Notaris Ottema werden ter leen gegeven. Verder zien we hier de fragmenten waarschijnlijk van een „Kindermoord van Bethlehem" door Lambert Jacobsz. in bruikleen gegeven door de heeren J. S. van der Vegt te Gorredijk en Dr. A. Wassenbergh, en het aardige schilderij voorstellende „Democrites en Hippocrates" door Jacob Adriaensz. Backer van den heer D. A. Hoogendijk, kunsthandelaar, te Amsterdam. Voor den tijd van eenige maanden werd geëxposeerd, dank zij de goedheid van den kunsthandel Hageraats te Amsterdam, een gesigneerd schilderij van Lambert Jacobsz. (gedateerd 1628), dat hier nog met bekend was (afb. 2). Dr, G. A. Wumkes gaf het den titel van „Levi's inkeer", (Zie de Leeuwarder dagbladen van 23 December 1936,) In de achterzaal zijn de Friesche stadhouders met familieleden bijeengehangen. Helaas ontbreken nog eenige van Friesland's doorluchtige bestuurders, n.1. de portretten van Hendrik Casimir I, Willem Frederik en Willem V,
14 terwijl ook de gemalinnen der stadhouders nog onvolledig zijn vertegenwoordigd. In het prentenkabinet zijn thans alle schilderijen van topografische beteekenis bijeen gehangen; aldus aansluitend bij den aldaar opgeborgen topografischen atlas van Friesland. Op de bovenverdieping zijn een aantal portretten en portretgroepen samengebracht welke van beteekenis zijn voor de kennis van het costuum in oude tijden. In het smalle vertrek waardoor men in de Groote Hindelooperkamer komt, werden twee vitrines geplaatst, om het oude tin, uit het museumbezit, aangevuld met eenig bruikleen, ten toon te stellen. Onderhoud verzameling : Een viertal schilderijen werden gerestaureerd, n.l. het portret van Gijsbert Japicx en dat wat gezegd wordt voor te stellen diens vrouw Syke Salves. De portretten van Albertine Agnes en haren zoon Hendrik Casimir II, welke eenigen tijd geleden als onbekende wrakken uit het depot te voorschijn gehaald werden, hebben door de restauratie hun vorstelijk aanzien herkregen. De heer Van der Vegt uit Gorredijk, was zoo goed eenige schilderijen in behandeling te nemen, waardoor hun uiterlijk, dank zij kundig toegepaste regeneratie, aanmerkelijk is verbeterd. Van eenige zestiende eeuwsche schilderijenlijsten werden de zwarte verflagen afgeloogd, waardoor het fraai gevlamde eikenhout weer in volle pracht te voorschijn kwam. Werkzaamheden: Er is een aanvang gemaakt met een nieuwe inventarisatie volgens een systeem door Mr. Boeles en ondergeteekende ontworpen. Begonnen is met de zilvercollectie.
Foto Ch. Gombault. afb. 4
15 Schenkingen en bruikleenen zijn dit jaar het museum weer rijkelijk ten deel gevallen. In de eerste plaats valt te noemen, de schenking van Mejuffrouw M. Beucker Andreae te Leeuwarden, bestaande uit een schitterende collectie oude kleedingstukken uit de 18e en de Ie helft van de 19e eeuw. Waar de verzameling gedurende ongeveer het geheele jaar aan costuumtentoonstellingen moest deelnemen, kon ze niet voor 1937 worden geëxposeerd. In het volgende jaarverslag zal hierop nader worden terug gekomen. Van het Herdenkingscomité, Leeuwarden 1435— 1935, mocht het Museum als blijvende herinnering aan de glorieuze herdenkingsweek een topografisch zeer belangrijke afbeelding van onze stad ten geschenke ontvangen (afb. 3). Het is een gouache, in 1812 gemaakt door den Zwitserschen schilder N. Melling, die eenigen tijd in ons land verblijf gehouden heeft en stelt voor een panorama van Leeuwarden, geschilderd vanaf de dwinger bij de Hoeksterpoort, In het Leeuw. Nieuwsbl. van 8 September 1936 is hierover een uitgebreid artikel verschenen. De verdere schenkingen zijn genoemd in de hierachter volgende aanwinstenlijst. De bruikleenen werden reeds bij de bespreking van de schilderijenzaal behandeld. Aankoopen. Door aankoop verwierf de directie op de veiling Mr. van Hettinga Tromp, dezen zomer te Leeuwarden gehouden, een zeer fraai zeventiende eeuwsch damast tafellaken met een aantal servetten (afb. 4). Het damast is van buitengewoon fraaie kwaliteit, glanzend en zeer fijn geweven. De ingeweven
16 voorstelling is hier aan den bijbel ontleend, nl. Abrahams offerande, Genesis XXII, zooals het tafellaken aangeeft, De namen van de eigenaars op wier bestelling dit tafellaken gemaakt is, ontbreken niet, evenmin hun wapens en het jaar van vervaardiging, nl.: ,,Duco Martena van Burmania, Grietman ende Dyckgraef 1663"; aan weerszijden de gecombineerde wapens van Martena en Burmania en „Juff. Eduarda Lucia van Uckema op Kammhighaburgk"; aan weerszijden het wapen Juckema, Duco Martena van Burmania was grietman van Wymbritseradeel, Waarschijnlijk hebben we hier niet met Friesch weefsel te doen; we meenen Haarlem te moeten aanwijzen als plaats van ontstaan. Later hoopt ondergeteekende meer over het in de 16e en 17e eeuw in Friesland gebruikte damast, mee te deelen. Uitgegeven bruikleenen (voor korteren of langeren tijd). Aan het Museum het Princessehof te Leeuwarden werden voor den tijd van 5 jaar in bruikleen afgestaan de volgende portretten: Ovaal portret van Maria Louise geschilderd door J. Volders ongev, 1710; Ovaal portret van Maria Louise geschilderd door B. Accama 1742; Ovaal portret van Johan Willem Friso, replica. Het Friesch Museum verleende zijn medewerking aan de volgende tentoonstellingen: Tentoonstelling „Het Costuum onzer Voorouders" gehouden te 's Gravenhage, Arnhem, Amsterdam en Rotterdam; Muziektentoonstelling in het Gemeentemuseum te
17 's Gravenhage door het tijdelijk afstaan van een teekening van Toopas, dame zittend voor een clavecimbel (plumbago); „Huwelijken in het Huis van Oranje Nassau", in het Oranje Nassau-museum te 's Gravenhage door het afstaan van de statieportretten van Willem IV en zijn gemalin Anna van Hannover, geschilderd door Valentijn Tischbein, 1751; „Smallingerland" te Drachten door het tijdelijk afstaan van topografische prenten betrekking hebbende op die gemeente. Gehouden tentoonstellingen. Wat tentoonstellingen betreft, heeft het museum een gewichtig jaar achter den rug. In het begin van 1936 was er op het prentenkabinet een tentoonstelling van teekeningen van 17e, 18e en 19e eeuwsche Friesche zeeschilders, t.w. : Wigerus Vitringa, Taco Hajo Jelgersma, Pieter Idserts Portier, Johannes Sannes, Arjen Oostendorp, Dirk Piebes Sjollema en Nicolaas Baur. Een tentoonstelling van oud tin ter gelegenheid van een lezing over het tinbedrijf in Friesland, die onder geteekende hield op de ledenvergadering van het Friesch Genootschap, was, hoewel slechts van korten duur, niet van belangrijkheid ontbloot. Zeer vielen hierbij op, de reusachtige schenkkan uit Bolsward en de fraaie 17e eeuwsche ,,Jan Steenkan" van den heer A. J. G, Verster te 's Gravenhage, terwijl de ketel van den heer Hempenius, den vroegeren eigenaar der laatste, thans verdwenen tingieterij te Leeuwarden en de avondmaalskannen uit Stiens, Kollum en Minnertsga (de laatste in bezit van den heer N. Ottema) hier niet onvermeld mogen worden gelaten. Van de thans
18 opgeheven tingieterij van de Gebroeders Tollenaar te Buiksloot mochten we eenige gietvormen ter leen ontvangen. Bij deze tentoonstelling bleek over welk een interessante collectie oud tin het Friesch Museum beschikt. Het grootste evenement van dit jaar was de Herdenkingstentoonstelling van Lambert Jacobsz., welke op den 27en Juni door den voorzitter van het Friesch Genootschap, Mr. P . A. V. Baron van Harinxma thoe Slooten, in het bijzijn van vele leden en genoodigden w.o. Dr. H. Schneider, directeur van het Rijksbureau voor Kunsthistorische en Ikonographische Documentatie te 's Gravenhage, geopend werd. Nadat ondergeteekende een uiteenzetting gegeven had betreffende het leven en de werken van den schilder, werd een rondgang door de tentoonstellingszaal gemaakt. Zeventien schilderijen van Lambert Jacobsz. en tal van werken uit zijn school en van zijn leerlingen waren op de tentoonstelling aanwezig, welke alle in een geïllustreerde catalogus beschreven zijn. (Deze catalogus is thans nog aan het Friesch Museum te verkrijgen à 25 cent.) De tentoonstelling zou oorspronkelijk 27 September gesloten worden, maar is tot 11 October verlengd geworden. Thans is het oeuvre van Lambert Jacobsz. dank zij dit kunsthistorisch gebeuren, uitgebreid met een viertal stukken, nl. „Levi's Inkeer" gesigneerd en gedateerd 1628 (Coll. Hageraats, Amsterdam) (afb 2), ,,De Ontmoeting tusschen Rachel en Jacob" gesigneerd en gedateerd 1631 (thans coll. Van der Vegt, Gorredijk), ,,De Emmaüsgangers" niet gesigneerd en niet gedateerd (Coll. Scholten, Hoorn) en ,,De Weduwe van Zarphat", copie naar een verloren compositie van Lam-
19 bert Jacobsz. (Coll. Old Burger Weeshuis, Leeuwarden). (Zie Leeuw, bladen van Dinsdag 15 Sept. 1936.) Een groot succes was het, dat het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap te Amsterdam, de tentoonstelling waardig keurde, om naar Amsterdam te worden overgebracht. Vermeerderd met enkele schilderijen en teekeningen van Lambert Jacobsz.' leerlingen, werd de tentoonstelling in de zalen welke dat Genootschap in het Rijksmuseum bezit, op den 17en October door den Commissaris der Koningin in Noord-Holland, vroeger burgemeester van Leeuwarden, Jhr. Mr. Dr. A. Roëll, geopend. Vóór de openingsrede van den heer Roëll had de voorzitter van het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap, Jhr. Ir. G. C. Six, zijn voldoening over het tot stand komen van de tentoonstelling in Amsterdam uitgesproken en had ondergeteekende een lezing gehouden over de kunsthistorische beteekenis van den schilder. De tentoonstelling in Amsterdam duurde tot 2 November, waarna de schilderijen door de zorgen van het Oudheidkundig Genootschap naar hun respectieve eigenaren werden teruggezonden. De belangstelling voor de tentoonstelling is, vooral van de zijde der kunsthistorici en der doopsgezinden, groot geweest, het bezoek van de Friezen, vooral van de Leeuwarders, was zeer teleurstellend, Het jaar werd besloten met de tentoonstelling „Huwelijken in het Huis Oranje Nassau" welke geopend werd op den 19en December, den dag van den ondertrouw van Prinses Juliana en Prins Bernard van Iippe-Bisterfeld, Hier was vooral de nadruk gelegd op de afstam-
20 ming van het huidige vorstenhuis van den Frieschen tak der Nassau's, Bijeengebracht waren, stamboomen van het Huis Oranje Nassau (waarvan één eigen ontwerp), portretten (prenten), huwelijkspenningen, bokalen en borden op huwelijken in het Vorstelijk Huis betrekking hebbende. Door vriendelijke medewerking van den archivaris van Leeuwarden, Mr. A. van der Minne, kregen we voor deze tentoonstelling de beschikking over eenige huweïijksprenten, waarvan het Friesch Museum geen exemplaren bezat, terwijl het Oranje Nassau-museum te 's Gravenhage, eenige foto's afstond, (Zie Leeuwarder bladen van 18 December 1936.) Catalogi, prentbriefkaarten en foto's. Verkocht werden 284 gidsen Friesch Museum, 56 gidsjes Oud Zuivelbedrijf en 692 prentbrief kaarten, Van de catalogi van de Lamb. Jacobsz.-tentoonstelling werden in totaal 720 verkocht, Al de op die tentoonstelling aanwezige schilderijen werden gefotografeerd. Voor deze foto's bleek veel liefhebberij te bestaan, Museum- en tentoonstellingbezoek. Het aantal bezoekers steeg, wat betreft de entrée's à 25 et,, van 2560 in 1935 tot 2720; dat à 10 cent bleef gelijk, nl. 4OOO. De Lambert Jacobsz.-tentoonsteliing trok 1788 betalende bezoekers. Tijdens de Paasch-, Pinkster- en Kerstdagen werd het museum respectievelijk door 1121, 719 en 472 personen bezocht (toegangsprijs 10 cent). Ook verschillende scholen en vereenigingen bezochten het museum tegen verminderd tarief, o.a,; de Nederlandsche Vereeniging van Huisvrouwen afdee-
21 ling Groningen; door ondergeteekende werden persoonlijk rondgeleid een 2O-tal Engelschen, vertegenwoordigers van diverse reisbureau's, op drie verschillende dagen pleegzusters van het Diaconessenhuis te Leeuwarden en de leden van de Forieniging fen Fryske Folkskinst, waarvoor een kleine tentoonstelling van Friesche volkskunst was bijeengebracht. De Lambert Jacobsz.-tentoonstelling werd o.a, bezocht door Mrs. Coolidge, weduwe van wijlen den oud-President der Vereenigde Staten van Amerika; Dr. F. Schmidt Degener, hoofddirecteur van het Rijksmuseum te Amsterdam, Professor H. Martin, directeur van het Mauritshuis te 's Gravenhage, en den heer Iserlov te Parijs.
STANIA-STATE. Gebouw, Het gewone jaarlijksche onderhoud van de buitenzijde van het gebouw, waarvan de kosten samen met het Sint Anthonij Gasthuis worden gedragen, bestond dit jaar hoofdzakelijk in verf werk aan den achtergevel. Uitbreiding. Thans is ook de eerste verdieping in gebruik genomen. Door de belangrijke schenking van Miss Alma Tadema, de dochter van den beroemden schilder van dien naam, kon er overgegaan worden tot het inrichten van de z.g, Alma Tadema-kamer, waarvoor de midden-voorkamer van de bovenverdieping werd gekozen. Reeds in het vorige verslag, vermeldde Mr. Boeles deze schenking. Ze bestaat uit eenige werken van den meester, verder door hem ontworpen meubels, waarin zijn smaak voor de Egyptische en Romeinsche antiqui-
22 teiten tot uiting komt, weefsels, voorwerpen afkomstig uit zijn huizen in Londen en atelier-requisieten. Hoewel deze schenking nog vermeerderd werd met een drietal werken van den schilder, in bruikleen afgestaan door den heer J, S. v, d. Vegt uit Gorredijk en een portretgroep van den heer A. Tigler Wijbrandi uit Den Haag, maakt de Alma Tadema-kamer nog een eenigszins mageren indruk. (Zie Leeuw, bladen van 6 Juni 1936.) De opening van de kamer geschiedde op den 6en Juni door den voorzitter van het Friesch Genootschap Mr, P, A. V. Baron van Harinxma thoe Slooten. Na de opening gaf notaris Ottema een causerie over den schilder, gepaard gaande met het aanbieden van bloemen aan Miss Alma Tadema, die in het Engelsch een korte rede uitsprak. Deze openingsplechtigheid was het begin van een zeer geslaagde excursie voor de leden van het Genootschap. In de gang van de bovenverdieping zijn eenige schilderijen van C, Bisschop en van zijn vrouw C. Bisschop-Swift opgehangen. Bezoek. Het aantal museumbezoekers liep eenigszins terug, nl. van 1209 betalende personen in 1935 tot 1150 betalende personen in 1936. De bruto-opbr engst der theeschenker ij vertoonde een lichte stijging ondanks de zeer ongunstige zomer van 1936, De Directeur: A. WASSENBERGH. Leeuwarden, Juni 1937.
BELANGRIJKSTE AANWINSTEN DER VERZAMELINGEN BEHEERD DOOR DEN DIRECTEUR. (1 JANUARI—31 DECEMBEE 1936.) Inventarisnummers
8837—44 Acht koekplanken van beukenhout. Afkomstig uit de bakkerij van Sjoerd Haytes te Grouw. (Zie „Nieuwsblad van Friesland", 4 en 11 Dec. 1936.) Geschenk van den heer Charles Oombault, Leeuwarden. 8850 Fragment van een eest van rood gebakken aarde, vrij zeker gediend hebbende bij de brouwerij van het Haskerconvent o.d. Haskerdijken. Geschenk van den heer J. S. v. d. Vegt, Gorredijk. 8853 IJzeren standaar del, afkomstig uit het oude rechtbuis te Lippenhuizen. Geschenk als no. 8850. 8854 Stuk snijwerk, versierd met in het water zwemmende visschen en een viscbkaar van teenen vlechtwerk. Afkomstig van een jacht. Geschenk als no. 8850. 8856 Houten theetrommeltje met ingesneden voorstellingen uit het landbouwbedrijf. Op de bodem gem.: M t A d B 13/2 1901. (Meindert Annes de Boer, Lippenhuizen.) Geschenk als no. 8850. 8859 Drukplank met bloemversiering gebruikt bij de katoendruk. Geschenk als no. 8850. 8860—63 Vier tinnen voorwerpen, nl. : zuigkroesje, klisteerspuit, bakkerspuit en handwarmer. Geschenk als no. 8850.
24 Inventarisnummers
8864 Lederen kruitzak met koperen sluiting. Geschenk van den heer H. Jonkers, Gorredijk, door bemiddeling van S. J. v. d. Vegt mede aldaar. 9053—54 Twee tinnen lepels. De een met ovaal blad en. platte korte steel. Het blad is versierd met sculpteerwerk en gedateerd 1768. De andere met rond blad en zeskante steel gemerkt: P . N. 1604 en roos. (Pieter Nannes, tingieter, Leeuwarden.) Geschenk van de Wed. Marten Sijtsma, Gorrediék, door bemiddeling van J. S. v. d. Vegt mede aldaar. 9056—61 Vier oude broches en een armband. Geschenk van Mej. Roelé, Leeuwarden. 9062 Eikenbouten linnenpersje met twee schroeven. De planken ontbreken. Geschenk van den heer F. Miedema, Drachten. 9063 Doofpot van gebakkeu aarde, bruingeel geglazuurd. Gevonden te Leeuwarden. Geschenk van den Directeur van Gemeentewerken, Leeuwarden. 9064 Bakbarometer, gemaakt door J . H . Arzoni te Leeuwarden. Geschenk van den heer U. Kooistra, Leeuwarden. 9065 Twee linnen manshemden, beide gemerkt G. I. • (Geert Jacobsz. Eisinga) en 1746. Geschenk van den heer P. Anema, Leeuwarden. 9066 Babyjurkje, paars gebloemd met bijbelaoorend doopkleedje. Beide afgezet met kant. Geschenk als no. 9065. 9067 Twee kindermutsjes, een van sits, een wit gebreid. Geschenk als no. 9065. 9069 Een p a a r ouderwetsche schaatsen. Geschenk van den heer A. Kramp, Leeuwarden.
25 Inventarisnummers
9071 Koperen plaatje, zilversmidsmodel, voorstellende Sint Lucas met de stier. Gedateerd 18 12/9 49. Geschenk van den heer F. Mieclema, Drachten. 9072 Twee koperen 18e eeuwsche pompkranen. Afkomstig uit het buis Ossekop no. 9 te Leeuwarden. Geschenk van den heer Mr. G. E. Kronenberg, Leeuwarden. 9073 Groote vierkante smeltkroes. Gevonden bij graafwerk onder bet oud Amelandsbuis te Leeuwarden. Geschenk van de St. Boni†atius Parochie te Leeuwarden, door bemiddeling van N. Ottema, aldaar. 9074 Jakje van groen met roode bloempjes bedrukt katoen. Geschenk van Mevr. Blokhuis-Kutsch Lojenga, Hilversum. 9075 J a k j e v a n blauw gestreepte zijde met bloempjes versierd. Geschenk als no. 9074. 9076—77 Twee b r u i n zijden jakjes. Geschenk als no. 9074. 9078 IJzeren wafelijzer met vijf hartvormen. Geschenk van den heer F. Miedema, Drachten. 9082 Ronde zilveren beker met deksel en oor, staande op drie kegelvormige pootjes. Deze beker is een geschenk geweest aan den gezant V a n Weideren Baron Rengers n a a r aanleiding van diens bemoeiingen bij het tot stand brengen v a n een handelsverdrag tusschen Noorwegen en Turkije. In de bodem staat gegraveerd: „Le Gouvernement Norvégien à son Excellence Monsieur le Baron de Weideren Rengers." I n het deksel een munt met j a a r t a l 1906. Geschenk van Mevr. Douair. H. A. A. van Wélderen Baronesse Rengers-geb. van Heemstra, Veenklooster.
26 InventarisI nummers
9083 Twee ingelijste teekeningen achter glas met voorstellingen v a n den Gallischen liaan en den Nederlandsclien leeuw. Onder de teekeningen eenige versregels met j a a r t a l 1798. Geschenk van den heer J. A. de Wal, Veenwouden. 9084 Twee bij elkaar behoorende letterlappen in mahonielijsten, achter glas. Beide o.a. met de letters L. S. De een gedateerd 1852. Geschenk van den heer A. Venenia, Dantumawoude. 9085 Koperen oorijzer (Friesch) met smalle bladen en kleine knoppen. Inscriptie S. H . (Sjoukjen Hielkes de Vries, Ureterp) 1804. Geschenk van Mevr. Dr. È. Vorenkamp-Boerma, Leeuwarden. 9086 Koperen oorijzer (Groningsch) met smalle bladen; de oorknoppen bestaande uit gestijleerd blad- en bloemornanient. Geschenk als no. 9085. 9087 Miniatuur zonnewijzer met kompas. Afkomstig van Mej. C. W. A. Kramers, Leeuwarden. Geschenk als no. 9085. 9090 Miniatuur rolmangel v a n iepenhout. Geschenk van Mevr. C. de Jong-van Loon, Oosterbeek. 9091 Vijfdeelig wafelijzer met ring. A a n de onderzijde staat een recept vermeld. Geschenk als n. 9090. 9094 Hooiharpoen. Geschenk van den heer Pîeter Postma, Rauwerd, door bemiddeling van N. Ottema, Leeuwarden. 9095 Hendrik Schaaf. Zelfportret v a n den kunstschilder (1805—1850, Leeuwarden). Olieverf op paneel 25 X 20 c.M. Gesigneerd en gedateerd H. Schaaf, 1840. Aangekocht.
27 Inventarisnummers
9096 Gouden zegelring met zwarten steen, waarin het wapen van de fam. van Wageningen (19e eeuw). Geschenk van den heer J. Baart de la Faille, Soestdijk. 9098 Zilveren suikertafeltje. Merken: meesterteeken, een bloemblaadje in gekroond schild (Jan Groenveld, Leeuwarden, meester geworden 7 Mei 1771). Legaat Mejuffrouw N. Zijlstra, Leeuwarden. 9099 Zilveren reukdoosje. Op de bodem: G. S. B. 1827. Legaat als voren. 9101 Tokkelinstrument (Noorsche Balk?). De snaren ontbreken. Geschenk van den heer M. Kaastra, Leeuwarden. 9102 Goudwegersdoosje. Geschenk van den heer K. van Riesen, Leeuwarden. 9105 Kinderdekentje van z.g.n. Hindelooper bont. Geschenk van den heer F. Miedema, Drachten. 9106 Doopkleedje van sits. Geschenk als no. 9105. 9114 Zilveren oorijzer (Amelandsch) 19e eeuw. Gekocht bij een antiquair te Leeuwarden. 9120 Koperen proportionaal passer. Anthonius Hoevenaer fecit Lijdae. Geschenk van den heer J. Volkers, Sneek. 9121 Pistooltje met koperen loop, gemerkt: L E.G. Begin 19e eeuw. Geschenk van den heer J. B. Vries, Westergeest. 9123 Qcculeermes (beft met vier verschillende lemmeten). Geschenk als no. 9121.
28 Inventarisnummers
9125 Beugeltasch met zwart fluweelen tasch en zilveren beugel. Merken: op den beugel een t u l p ! is Pieter Halius of gezegd Hulshuis, Leeuwarden 1729. Op de achterzijde van den bengel I.M. 1780. Legaat als no. 9098. 9126 Een paar gouden schippers oorringen. Versierd met anker tussclien filigrainwerk. Aangekocht. 9127 F r a a i e letterlap waarop o.a. een koe geborduurd. Verder de wapens V a n H a e r s m a en Friesland en de n a a m Romelia v a n H a e r s m a 1731. Aangekocht. 9129—50 Collectie kleedingstukken. Geschenk van Mej. M. Beucker Andreae, Leeuwarden. 9151 Kinderdekentje v a n doorstikte blauwe changeant zijde. Laat 18e eeuw. Geschenk van Mej. Gaastra, Gorredijk. 9152 Donkerblauw zijden schort met zwarte kant. Geschenk als no. 9151. 9152 Damast tafellaken en zes servetten. Met opschrift : Duco Martena v a n B u r m a n i a Grietman ende Dijkgraef 1663. Jnff. E d n a r d a Lucia van Vckenia op Kamrnhighabnrgk. Wapens: Martena — B u r m a n i a en Jnckema. H e t patroon stelt voor tafreelen v a n Genesis Cap. X X I I . Aangekocht. 9153 J . H. J n r r e s . Zwartkrijt teekening. Schets voorstellende een degentrekkend persoon met groote witte kraag. Gesigneerd J u r r e s . I n bruin eiken lijst achter glas. Aangekocht.
29 Inventarisnummers
9154 Twee zilveren breipendoppen. Geschenk van den heer J. B. Leeuwarden.
Vossenberg,
9156 Johaim.es Sibrandi Mancadan. Olieverfscliilderij op paneel 38 X 59 c.M., voorstellende een heuvelachtig landschap met rotsblokken. Niet gesigneerd. Aangekocht. 9157 Petrus Schotanus. Olieverfschilderij op paneel 60 X 83 c.M., voorstellende een vanitas, waarop o.a. voorkomen een globe, een astrolabium, kandelaar met k a a r s en doode vogeltjes. Op een der opengeslagen folianten op de tafel een vers. Aangekocht. 9158 Pieter Jacobsz. de Valck. Olieverfschilderij op paneel 26 X 35 c.M., voorstellende een strandgezicht met op den voorgrond een groep visschers. Niet gesigneerd. Aangekocht. 9159 W. Vitringa. Olieverfschilderij op doek 124 X 157 c.M., voorstellende eenige zeilende schepen op zee. Gesigneerd en gedateerd W. Vitringa, 1685. Bruikleen van den heer A. C. J. A. Stöcker, Amsterdam. 9160 W. Vitringa. OlieverfscMlderrj op doek 47 X 61 c.M., voorstellende een kalme zee met schepen. Gesigneerd W. Vitringa en onduidelijk jaartal. Bruikleen van den heer N.Ottema, Leeuwarden. 9161 Lambert Jacobsz. Olieverscliilderij op paneel 39.5 X 63.5 c.M., voorstellende „Ëustpoos op de Vlucht n a a r Egypte" (Matth. 2 : 14). Gesigneerd en gedateerd J . Lambert fecit Ao 1624. Bruikleen van den heer N. Ottema, Leeuwarden.
30 Inventarisnummers
9162 N. Melling. Gouache 63 X 96 c.M., voorstellende een gezicht op Leeuwarden; op den voorgrond de Hoeksterpoort. Gesigneerd en gedateerd Melling 1812. Geschenk van het Comité Oud-Leeuwarden 1435—1935. 9168 B. J. Oltbof. Twee potloodteekeningen op één blad in lijst achter glas. Voorstellende een hardrijderij op schaatsen, gehouden in 1885 op de Groote Wielen onder Rijperkerk. Gesigneerd en gedateerd Berend J. Olthof 1885. Aangekocht. 9169 Lambert Jacobsz. Twee bij elkaar behoorende fragmenten 51.5 X 109 en 50 X 65 c.M., van een aan Lambert Jacobsz. toegeschreven compositie (De kindermoord van Bethlehem1?). Bruikleen van den Heer J. S. van der Vegt, Gorredijk, en Dr. A. Wassenbergh, Leeuwarden.
AANWINSTEN PRENTENKABINET. P o r t r e t van N. J. Hamerster. Litho gr aphie. Geschenk van den heer W. v. d. Berg te Leeuwarden. Foto n a a r een olieverfschilderij, hangende in het Gemeentehuis v a n Dantumadeel en afkomstig v a n Einsma-State, van D. J. Baron v a n Sytzama, 1816— 1886. Geschenk van den heer J. M. Minnema te Murmerwoude. Foto van de Noordzijde van de Ned. Herv. K e r k te Murmerwoude. Geschenk alsvoren. Plattegrond v a n een boerderij, gebouwd voor Wytse Binnerts Cloosterman te Twijzel, in het j a a r 1804. Geschenk van Mejuffrouw S. Kloosterman te Leeuwarden. Waterverfteekening v a n een gebrandschilderd glasr a a m in de kerk van Scherpenzeel (Fr.) door D. K. Koopmans. Aangekocht. Twee foto's v a n de Ned. Herv. K e r k te Dantumawoude. Geschenk van den heer J. M. Minnema te Murmerwoude. Foto van Tjaard Nicolaas Suringar. Geschenk van den heer W. J. P. Suringar hoven.
te
Bilt-
Nieuwjaarsbrief v a n Anne Tetje Wieringa, Leeuwarden, J a n . 1863. Geschenk van den heer Simon Teijema te Kortezwaag.
32 29 fotografiën van diverse leden der Prov. Staten v a n Friesland. Geschenk van den heer G. J. Bosma te Franeker. Album met 42 fotografiën v a n oude landbouwwerktuigen met verklaring. Geschenk van de Commissie voor de verzameling van Friesche Landbouwwerktuigen te Leeuwarden. Oude ganzebrief met voorstellingen o.a. uit de tweede Bngelsche oorlog enz. TJitgeg. bij Langewegh en V a n Balen te 's Hage. Geschenk van den heer S. J. v. d. Vegt te Gorredijk. Oopie v a n een k a a r t : „Dit is E e n afteekening van de Vlek Gorredijk Met de Omliggende Landen Behooren onder Kortezwaag E n Terwispel E n E e n Gedeelte van H e t Dorp Oosterend Behooren onder Kortezwaagen Door Mij F . C. H a r t m a n s te Gorredijk is Dit gemeeten E n Geproportioneert. Als Geadmiteerd E n Beëedigde Landmeeter. Facit 1806 & 1807." Geschenk van den heer S. J. v. d. Vegt te Gorredijk. Foto v a n een rood zandsteenen grafzerk 15e eeuw. Gevonden op het kerkhof der Ned. Herv. K e r k te Witmarsum. Geschenk van de Gemeentearchitect van Wonseradeel te Witmarsum. Foto v a n den gedenksteen v a n Laes v a n Bnrmania, zich bevindende in de gevel v a n Martena-State te Cornjum. Geschenk van den heer v. d. Wal op Martena-State te Cornjum. Teekening v a n een watermolen, welke molen zich thans bevindt in het Museum Stania-State te Oenkerk. Geschenk van den heer J. V'eenstra te Bergum. Teekening in O.I. inkt v a n het turfbaggeren door D. K. Koopmans. Benevens 12 fotografiën n a a r teekeningen v a n dezelfde betreffende het turfmakersbedrijf. Aangekocht.
33 Oud schetsboekje uit Hindeloopen met voornamelijk afbeeldingen van scbepen. Aangekocht. Verscheidene foto's v a n personen, die afgebeeld zijn in de j a a r g a n g 1936 van liet Leeuwarder Nieuwsblad. Van de Redactie van het Leeuwarder Nieuwsblad door bemiddeling van den heer Ch. Gombault te Leeuwarden. Verscheidene foto's met afbeeldingen van gebouwen enz. van topografische waarde. Geschenk alsvoren.
VERSLAG VAN DEN CONSERVATOR DER ARCHAEOLOGISCHE EN NUMISMATISCHE AFDEELINGEN. OVER HET JAAR 1936.
I.
De archaeologische aideeling.
A. D e z a n d - e n v e e n s t r e k e n van de p r o v i n c i e Friesland. Ten vervolge op hetgeen in het vorige verslag (blz. 23 v.v.) werd vermeld betreffende de belangrijke o p g r a v i n g t e F o c h t e l o o , in het Z.O. der provincie gedaan in het najaar van 1935, kan nader worden medegedeeld, dat Dr. Van Giffen de opgravingskaarten, de teekeningen der voornaamste vondsten en van een interessante reconstructie der hier ontdekte, door een omheining beschermde groote hoeve, uit omstreeks de tweede eeuw onzer jaartelling, heeft kunnen voltooien. De reproductie en toelichting van een en ander heeft eenige vertraging ondervonden, zoodat opneming in het in April 1937 verschenen deel van ,,De Vrije Fries" niet mogelijk bleek. Het verheugt ons te kunnen melden, dat Dr. Van Giffen zich voorstelt het opgravingsverslag tijdig gereed te hebben voor publicatie in het volgend deel van ,,De Vrije Fries". De vondsten zijn inmiddels aan het Friesch Museum overgedragen. In de maand September 1936 werd met medewerking van het Friesch Museum, onder leiding van de
35 heeren Dr. Van Giffen en H. J. Popping een o p g r a v i n g verricht onder M a k k i n g a in het door de vondsten van den heer Popping op den voorgrond getreden Kuinderdal, eveneens in het Z.0. der provincie. De bestudeering van het daarbij aangetroffen materiaal is nog niet afgeloopen. Evenwel kan reeds nu worden medegedeeld, dat de door den heer Popping uit een gedeelte van hetzelfde, onder den naam „ L o c h t e n r e k " bekende terrein verkregen en voor een goed deel aan het Friescb. Museum overgedragen vondsten, door die opgraving aanzienlijk aan wetenschappelijke beteekenis hebben gewonnen. Ook hier ontbrak het niet aan geruchten en beweringen, dat deze vondsten vervalscht zouden zijn. Geruchten, die min of meer regelmatig opduiken, wanneer er iets voor den dag komt, dat men nog niet kende. De opgraving heeft — voor ons ten overvloede — aangetoond, dat voormelde beweringen ten eenenmale ongegrond waren. Persoonlijk konden wij de opgraving ten deele bijwonen en daardoor een goed inzicht krijgen in de vondst-omstandigheden. In afwachting van het officieele rapport herhalen wij hier onze voorloopige mededeeling, die op 28 September 1936 aan de pers werd verstrekt onder het hoofd: Een belangrijke o p g r a v i n g onder M a k k i n g a . De o u d s t e c u l t u u r van F r i e s l a n d in h e t Kuinderdal, De zoo belangrijke vondsten uit het oudere steenen tijdperk, die sedert 1933 te •voorschijn kwamen op een drietal plaatsen in het Kuinredal onder Oosterwolde, in het Z.O. van Friesland, hebben in breeden kring aandacht getrokken. Van het bestaan van dergelijke oude culturen, vooral bekend uit de rotswoningen in Frankrijk, was, slechts enkele jaren geleden, in ons land
36 nog geen enkel bewijsstuk gevonden. De Friesche vondsten, die opgespoord worden door don bekenden oudheidkundige Iî. J. Popping to Oosterwolde, zijn verleden jaar voor een groot gedeelte aangekocht voor het Friosch Museum te Leeuwarden. Zij deden den wensch ontstaan om verschillende wetenschappelijke vraagstukken, die daarmede verband houden, nader te onderzoeken. Thans is het aan het bestuur van het Friesoh Genootschap gelukt om de noodige geldelijke middelen te vinden, dank zij ook een belangrijke bijdrage van een voor enkele jaren in Friesland bijeengebracht „fonds". Br. A. E. van Giffen, hoewel reeds door velerlei werk in beslag genomen, werd bereid gevonden het onderzoek te verrichten, te zamen met den heer Popping, met medewerking van het Friesch Museum. Uitgekozen werd een terrein, dat behoort tot het zoogenaamd „L o e h t e n r e k" onder Makkinga, in den Westelijken hoek, gevormd door de samenvloeiing van de Kuinre of Tjonger en het Kleindiep. Te Lochtenrek vond Popping in 1934, wat hij kon noemen „de schoonste praehistorisehe steencultuur van ons land". Hier eindigt een diluviale zandrug niet ver van de Kuinre en verloopt onder een zware veenlaag, die de voormalige bedding van dit riviertje en zijn dal in den loop van vele eeuwen heeft gevuld. Dr. Van Giffen heeft met een beproefden staf zijn opgravingstenten opgeslagen aan den Noordkant van het boschje, dat het einde van den zandrug bedekt, bij een groene vlakte, waaronder do merkwaardige veenlagen liggen, die niet alleen voor den archaeoloog, maar ook voor den natuuronderzoeker, den palaeo-botanicus, talrijke kostbare gegevens bevatten. Bij het onderzoek, dat den 14en September werd begonnen, is, met behulp van een aantal werklooze arbeiders, een zeer breede sleuf gegraven, die geleidelijk afdaalt tot de onder het veen gelegen zandige bedding van het riviertje. Een bedding, die zich wel eens verplaatste. Het is gelukt om sporen van de Lochtenreksche cultuur in den diluvialen bodem van het boschje op te sporen en te vervolgen tot in den zandigen rivierbodem o n d e r h e t v e e n . Op zichzelf is dit reeds een belangrijk resultaat, dat aantoont, dat de zware veenlagen, die het oude rivierbed geheel opvullen, jonger moeten zijn dan de hier bedoelde cultuur. Ook voor de kennis van het veen is dit van belang en omgekeerd hoopt de archaeoloog van den palaeobotanicus dr. Florschiitz te vernemen, welke klimaten en tijden de veenlagen deden groeien. Wij zagen nog de vertikale gleuf in het veen, waaruit de heer Florschiitz zijn veenmonsters nam. Een gelukkig toeval wilde reeds, dat ongeveer ter halver hoogte, uit de meerdere meters dikke veenlaag boven de voormalige bedding, een prachtige en zeldzame steenen strijdbijl, met steelgat, voor den dag kwam, die ongeveer 1800—1500 jaren
37 voor onze jaartelling daar in het veen gezakt is en zegt, dat de diepere veenlagen veel ouder moeten zijn. Hot veen leverde voorts enkele stukken bewerkt hertshoorn en een stuk schedel van een eland. Bij het ontgraven der diepste lagen is het een voortdurende worsteling met het grondwater, dat met twee pompen wordt weggewerkt, maar steeds langs de helling van de sleuf blijft toestroomen. In het boschje zagen wij de blootlegging van enkele brandkuilen, resten van vuren, gestookt door primitieve menschen, die zich hier ophielden aan het einde van den ijstijd, toen het landijs ons land niet meer bereikte, of kort daarna. Bij een der brandplekken sluit een ruimere kring aan, wellicht van een hutkom. Kennelijk heeft men hier uitsluitend te doen met sporen van verblijf in een bepaalde vroege periode, toen zelfs het gebruik van aardewerk nog onbekend was, want nergens werd een op latere bewoning duidende potscherf gevonden. Alleen bewerkte vuursteentjes, waaronder enkelen met typisolien vorm waarvan Lochtenreks reeds zulk een schitterende oogst opleverde. Deze cultuur wordt nu wetenschappelijk beter vastgelegd dan tot dusverre bij onderzoek aan de oppervlakte mogelijk was. Het onderzoek zal in het geheel drie weken duren en is als een der eersten van dien aard wellicht nog nader te vervolgen, met behulp ook van krachtiger pompen, die het dan mogelijk maken om grootere stukken veen te ontgraven en waarschijnlijk nog talrijke resten van het wild uit oude tijden te vinden, waarvan bij de kanalisatie van den Tjonger, in het laatst deivorige eeuw, op sommige plaatsen wagenvrachten voor den dag kwamen. Daarvan is slechts de herinnering overgebleven bij een enkelen arbeider, die ter plaatse in zijn jeugd is werkzaam geweest. Wel zijn er uit latere gravingen verschillende beenderenresten bewaard gebleven. In elk geval hebben wij thans een zeer fraai begin en Friesland mag er zich wel op verheugen, dat een zoo belangrijk onderzoek juist hier plaats vindt en relief geeft aan de aanwinsten van het Frieseh Museum uit de collectiePopping.
Van den heer F. Miedema, directeur van de Ambachtsschool te Drachten, ontving het museum een klopsteen (Inv. 198.2), gebezigd bij het vervaardigen van werktuigjes van vuursteen, gevonden ten O. van den weg van Ureterp naar Drachterscompagnie. De heer J. J, van Deinse, conservator van het Rijksmuseum Twenthe te Enschedé, had de welwillendheid
38 voor ons gipsafgietsels te laten vervaardigen van het heft van het fraaie bronzen mes, gevonden te Vroomshoop, waarvan de versiering overeenkomt met het in Friesland, bij Appelscha, ontgraven offermes, afgebeeld in het vorige verslag. Tevens zond hij ons een gewaardeerd afgietsel van de zeldzame k o p e r e n bijl, gevonden te Glanerbrug, B. D e k l e i s t r e k e n i n d e provincie Friesland: 277. Wommels, terp „de Klaverblom" bij de Zuivelfabriek, Deze terp behoort, zooals meerdere in de naaste omgeving, tot de oudsten, die reeds een paar eeuwen vóór onze jaartelling bewoond werden. Behalve fragmenten van vóór-Romeinsche inheemsche potten, versierd met geometrisch ornament, waarvan wij hier vermelden een op pi. I no. 2 afgebeeld voorbeeld, leverde deze terp o.a. twee mede op pi. I afgebeelde vóór-Romeinsche inheemsche potten, die als gave exemplaren min of meer uniek te noemen zijn en te beschouwen als een belangrijke aanvulling van de schaarsche vóór-Romeinsche, inheemsche groep, door ons behandeld in Friesland tot de 11e eeuw, blz, 71 en pi. XI—XII. No. 4, Wijdmondige, glanzend zwarte pot met opstaanden rand en bollen schouder, onversierd, H. 17 c.M., grootste diam. 20.8 c.M. Bodem vlak, tamelijk dunwandig; met een dito (no. 5), waarvan de rand ontbreekt, diam, 21.1 c.M., gevonden in een mestput ongeveer 1.50 M, beneden zomerpeil. PI. I, no. 1. No. 27. Scherf met gedeelte van den rand en
39 bovenbuik van een geometrisch versierde, glanzend zwarte pot. Het ornament is nog ten deele met witte schelpkalk gevuld. Br. 13.7 c.M. PI. I, no. 2. No. 19. Donkergrijze, buikige pot met bollen, scherp afgezetten schouder, hoog oploopende, naar buiten uitbuigende rand. Niet versierd, bodem vlak. Op den schouder een karakteristiek uitsteeksel, dat uitgeknepen is en waaronder zich een kuiltje bevindt. Zie dergelijke uitstekken in Fr. t. d. H e eeuw, pi. XI no, 3 en pi. XII no. 2. Bij het gewone Friesche aardewerk uit den Romeinschen tijd komen dergelijke uitstekken niet voor, Onze pot heeft nog een Hallstattprofiel, H. 16,6 c.M., groote diam, 22.8 c.M. Gevonden in een diepe put, PI, I, no. 3. Een zwart glanzende pot van gelijk profiel, uit de terp te Engelum (47.77) is door ons afgebeeld in ,,E1seviers Maandschrift" 1908, blz. 169, Fig. 3, rechts. 101 bis. Ferwerd, terp Burmania II aan den Zuidelijken rand van het dorp. Zie 103e Verslag, blz. 26 en 104e Verslag blz. 35. Het laatste restant is in 1936 afgegraven en leverde nog een zeer interessante vondst van negen als brandurnen gebezigde Saksische en Merovingisch Frankische potten, die min of meer op een rij en op ongeveer éénzelfde diepte werden aangetroffen te midden van resten van niet verbrande menschelijke skeletten. Wij hebben hier kennelijk te doen met resten van een g r a f v e l d uit omstreeks de 5e en 6e eeuw onzer jaartelling, zooals er in meerdere Friesche terpen voorkwamen, o.a. te H o o g e b e i n t u m en te B e e t g u m. Acht van deze, ten deele fraai versierde urnen zijn afgebeeld op PI. I, nos. 5—12. De Sak-
40 sische potten, die in het ornament nooit geheel gelijk zijn en uit de hand gevormd werden, komen overeen met die uit Hoogebeintum, Beetgum enz. Merkwaardig is, dat in het groote grafveld van W a g e n i n g e n , beschreven door Dr. J. H. Holwerda in „Oudh. Mededeelingen uit 't Rijksmuseum te Leiden" IX 2 (1928) afb. 16 n en m. twee versierde Saksische brandurnen gevonden werden, die treffend gelijken op onze, op pi. I, nos. 6 en 7 afgebeelde urnen. Ook daar het te Ferwerd en in vele Friesche terpen tamelijk veelvuldig aangetroffen z.g. ruwwandige, uit de Rijnstreken of Mayen in den Eifel voor huishoudelijk gebruik geimporteerde Frankische vaatwerk, dat hardgebakken en op den schijf gevormd, veel duurzamer was dan het zachtgebakken inheemsche product. Zooals reeds in „Friesland t. d. 11e eeuw" uiteengezet (blz. 152) bleven de fabrieken, die in de Rijnstreken en den Eifel voorheen het ruwwandige Romeinsche vaatwerk hadden geleverd, ook na den val van het Romeinsche imperium, in den ouden trant doorwerken, nu onder bewind der Franken. Hoewel niet meer Romeinsch, herinneren potten als pi. I, nos, 9 en 12 nog geheel aan de Romeinsche voorloopers. Deze stukken uit Ferwerd, vooral no. 9, hebben nog tamelijk strenge vormen. De bodems zijn zuiver afgedraaid. Geheel gelijke typen bezat het Fr, Mus. nog niet, hoewel o.a. een pot uit Beetgum (Fr, t, d. 11e eeuw pi. XXXI, 4) nauw verwant is. Daar dit vaatwerk met allerlei kleine variaties tot in den Karolingischen tijd doorgaat (Vgl. Holwerda t. a. p. afb, 17—21) en preciese dateering moeilijk is, meenen wij deze stukken, ook gezien de vondstomstandigheden, in omstreeks de zesde eeuw te
41 moeten stellen, evenals de versierde MerovingschFrankische spitsbuiken pi. I, nos. 10 en 11. Het ruwwandige, geïmporteerde MerovingischFrankische vaatwerk is in de terpen in Friesland wel zeldzamer dan de verwante latere import uit den Karolingischen tijd, maar het aantal der verzamelde fragmenten als randen en bodems is toch van beteekenis. Zoo werden van dien aard te Ferwerd, waar in 1931 van wege de Landbouw Hoogeschool te Wageningen, met medewerking van het Friesch Museum toezicht op de afgraving werd gehouden, meerdere fragmenten gevonden, o.a. een rand (no. 1847a) van een volgens mededeeling van Prof, S. Loeschcke bepaaldelijk in de 5e eeuw te stellen pot, ongeveer als pi, I no. 9. Ten slotte beschrijven wij een reeds in 1934 ontgraven gouden ringetje, uit den Merovingischen tijd (pi. II, no. 1). Tot de niet beschreven vondsten uit 1936 behooren een paar stukjes terra-sigillata, fragmenten van beenen haarkammen en eenige niet versierde bronzen ringen, grooter dan vingerringen. Van de voormelde brandurnen waren sommige, gelijk bij onderstaande beschrijving nader vermeld, nog gevuld met verbrande menschelijke skeletdeelen, stukjes houtskool en van met het lijk verbrande toiletartikelen enz. Nos. 1940—8. N e g e n , a l s bovenverm e l d , bij e l k a a r gevonden brandurnen : No. 1943 (pi. I, no. 5). Gerekt bolvormige, niet versierde Saksische brandurn, zwart met rossige plekken. Bodem iets afgeplat. H. 14.4 c.M. De inhoud is verloren gegaan.
42 No. 1940 (pi. I, no. 6). Versierde, grauwgrijze, hier en daar rossige Saksische brandurn, met vier dubbele, door twee gegroefde lijnen gescheiden, flauw uitspringende verticale ribben. Om den schouder drie gegroefde lijnen. Voorts daaronder, op regelmatige afstanden, viermaal een rechthoek van 5 ingedrukte kuiltjes. H. 17.4 c.M., diam. 18.5 c.M. De vulling is verloren gegaan. No. 1941 (pi, I, no. 7). Dito, versierde Saksische urn, zonder rechthoeken, H. 15,3 c.M., diam. 18,3 c.M. I n h o u d : verbrande menschelijke skeletdeelen, stukjes houtskool, een eenvoudig baardtangetje van brons, een half bolvormige bronzen knop, diam. 1.4 c.M., mogelijk behoord hebbende bij een kruisvormige mantelspeld als Friesl. t. d. 11e eeuw pi. 32. Fragment van een dunne schijf van brons, waarop en relief een radiair gestreepte cirkel. Onderdeel van een schijfvormige mantelspeld? Nog lang 2.1 c.M., br. 1 c.M. No. 1944 (pi. I, no. 8). Onversierde, komvormige Saksische brandurn. Grauw zwart. H, 11.1 c.M. Iets defect, No. 1947 (pi. I, no, 9), Onversierde, ruwwandige Merovingisch-Frankische, geïmporteerde pot, H, 16.2 c.M. Rossig bruin. I n h o u d : verbrande menschelijke skeletdeelen en stukjes houtskool. No. 1948 (pi. I, no. 12), Dito, iets grooter, geel grauw, met draaikringen aan den buitenkant. Feitelijk nog het model van den Romeinschen kookpot. H. 18.6 c.M. De inhoud is verloren gegaan. No. 1945 (pi. I, no, 10). Licht steenroode Merovin-
43 gisch-Frankische urn. Op de knik van de buik breede, vertikale groeven. De bovenbuik versierd met de rechthoekige tanden van een radstempel. H. 16.2 c.M. I n h o u d : verbrande menschelijke skeletdeelen, stukjes houtskool en a: plat, min of meer rechthoekig stuk ijzer, dat aan het zichtbare uiteinde ombuigt als de kop van een vogel. Het andere uiteinde ontbreekt. Nog lang 7 c.M., grootste br. 1.8 c.M. Een soortgelijk fragment uit een Frankisch graf te Wehlen (Trierer Berichte 1933, Sonder abdr. aus Trierer Zeitschr. 1934, Abb. 38 no. c) wordt beschreven als gedeelte van den beugel van een tasch; b: conglomeraat van aan elkaar geroeste stukken metaal en een stuk verbrand been. Hierbij een rechthoekig, zeer gepatineerd bronzen plaatje, vermoedelijk met een nagelknop in elke hoek. Denkelijk een gedeelte van een riemgesp of een sierplaatje. L. 3.5 c.M., dik 0.4 c.M. No. 1946 (pi. I, no. 11). Leikleurige Mer.-Frankische, spitsbuikige pot. Op de bovenbuik versierd met gegroefde banden, afgewisseld door ingestempelde rosetten. H. 20.6 c.M.; defect, No. 1942. Klein Saksisch urntje, rand defect. Versierd o.a. met vertikale zigzaglijnen. Nog hoog 11 c.M.; diam. 13.3 c.M. No. 1934 (pi. II, no. 1). Niet bij de voorafgaande nummers behoorend, in 1934 in de blauwe klei, iets boven het maaiveld ontgraven glad gouden v i n g e r r i n g e t j e , uit den Merovingischen tijd. Binnenkant vlak, buiten stomphoekig verdikt, Diam. 1.8 c.M. In de terp Foswerd onder Ferwerd werd een dito, nog kleiner glad gouden ringetje gevonden, diam. 1,6 c.M.
44 Inv, 145.69. Zie ook dit verslag onder W a r ga. 42. Warga, stuk terpland, genaamd ,,Het hoogland". No. 14 (pi. II, 3). Smalle, bandvormige gouden vingerring, wijd ongeveer 2 c.M. en 0.5 c.M. hoog. Zeer karakteristiek versierd door met een stempeltje ingeslagen, geruite driehoekjes, die met de toppen naar elkaar gericht zijn en gladde ruiten uitsparen, waarin een cirkeltje geslagen is. Deze methode van versieren was zeer gebruikelijk in den z.g. tijd der Volksverhuizingen. Vgl. de ingeslagen driehoekjes in een 7e eeuwsche gouden ring uit de schat van Wieuwerd (Jansen, Bonner Jahrb.) en S. Muller, N. Altertumskunde II, Abb, 62 en vooral ook A. Götze, Die althüringische Funde von Weimar (5—7e Jahrhundert), 1912; S. 19. Fig. 11 en Taf. VII. Uit de terp Burmania II te Ferwerd (101 bis, 1642) bezit het Fr. Museum een dito maar onversierde, niet verdikte gouden vingerring, diam. buitenwerks 1.9 c.M. Geschenk van den heer J. S. van der Vegt te Gorredijk, die deze ring aantrof bij een goudsmid aldaar.
38 bis. Janum, terp waar de k e r k op staat. No. 74 (PI. I, no. 4). Geïmporteerde vroeg-karolingische tuitkan, donker blauwgrijs met metaalglanzen. Hard gebakken en met behulp van een draaischijf gevormd. Om den schouder drie met een rolstempel ingedrukte ornamentbanden van zich diagonaal snijdende lijnen, zooals reeds op MerovingschFrankisch vaatwerk voorkomt. Breed, gegleufd oor en klaverbladvormige tuit. Geen golflijnen als bij na te melden exempl. uit Godlinze. Hoog 22.2 c.M., grootste diam. 23.2 c.M. Uit Hoogebeintum bezit het mu-
45 seum een geheel gelijksoortig randstuk (28.637), Onder onze reeds zeer uitgebreide verzameling van geïmporteerd Frankisch vaatwerk, in gebruik bij de terpenbewoners, was dit fraaie type kan nog niet door een compleet exempl. vertegenwoordigd. Een vrijwel soortgelijk exempl. werd gevonden in het bekende door Dr, Van Giffen beschreven Groninger grafveld te Godlinze uit den Merovingisch-Karolingischen tijd. (Derde en vierde jaarversl. Vereen, voor Terpenonderzoek, blz, 48 en pi. III no. 1.) Het is een voorlooper van hardgebakken, goudgele tuitpotten als Fr, t, d. 11e eeuw pi. 45, 1 uit de 9e eeuw, Een zeer interessante grauw gele overgangsvorm, eveneens met ornamentbanden, werd gevonden te Birka (Arbman, Schweden und das Karol. Reich, Stockholm 1937, Taf. 18,1 en S. 95). De pot van Janum stellen wij nog in de tweede helft of het einde der 8ste eeuw. Hoewel voor huishoudelijk gebruik geïmporteerd, werd dit vaatwerk evenals de vroegere soort uit Ferwerd (pi. I, nos. 9 en 12) soms als brandurn gebezigd. Dit was b.v. te Godlinze het geval. 171. Leeuwarden. Bij den aanleg van het v l i e g v e l d aan het Keegsdijkje aan den Westelijken kant van den straatweg van Leeuwarden naar Stiens werd op een diepte van ongeveer 2.50 M. onder het maaiveld een kartelrandig Friesch potje (Inv. 171,6) ontgraven, zooals er uit de terpen bekend zijn uit de eerste of tweede eeuw onzer jaartelling, alsmede het atlasbeen van een paard (no. 7), Waar het terrein van het vliegveld behoort tot het voormalige, door genoemden weg begrensde Middelzee-gebied, is deze vondst, die de heer Ir. Van der Vlis, directeur van
46 gemeente-werken ons verschafte, stellig merkwaardig. De heer S. S. Mensonides, correspondeerend lid van het Fr. Genootschap, toonde ons een fraaie bronzen speld en dito niet-gesloten Germaansche armband met verdikte einden, door hem indertijd gekocht van den schipper W, van der Kooi te Bergum en volgens dezen afkomstig uit de t e r p B e r g S i o n bij D o k k u m. Daar beide voorwerpen voor de dateering van gemelde terp, waarin door Dr, Van Giffen indertijd een betrekkelijk laat grafveldje werd aangetroffen, niet zonder belang zijn, hebben wij daarvan een geslaagde foto laten vervaardigen, De speld is geen stilus, gelijk aanvankelijk vermoed werd, doch werd gebruikt om een mantel dicht te spelden. De vervaardiging is te stellen omstreeks in de 4e of 5e eeuw n, C. C. B e z o e k e n , g e b r u i k der verzamelingen, inlichtingen. De elfde m o n u m e n t e n d a g op 13 Juni 1936 te Leeuwarden gehouden, trok vele deelnemers naar het Friesch Museum, waar een der groepen, onder leiding van ondergeteekende, speciale aandacht toonde voor de archaeologische afdeelingen. Bij deze groep bevonden zich o,a. de voorzitter van den monumentendag Pi of. Dr. A. W. Byvanck, monseigneur Dr, Van Gils, de heer Van Giffen en Dr. J a n Kalf, Ir. Reitsma teWegeningen vertoefde eenige dagen in het museum om de collectie p a a r d e n s c h e d e l s uit de terpen nader op te meten. De heer John Hooper te Londen interesseerde zich voor oude werktuigen en ontving op zijn verzoek een foto der in de terpen gevonden schaven van been en hout. Prof, L, H, Grondijs
47 te Scheveningen stelde belang in het vroeg-Christelijke amulet uit een terp te Jorwerd, door ons afgebeeld in „Friesland tot de elfde eeuw" (pi. 48, no. 3). Dr. Holger Arbman te Stockholm bestudeerde in het bizonder de vondsten uit den frankischen tijd en ontving een foto van den glazen beker uit Pingjum en van een fragment van een zeldzaam glazen kommetje (Inv. 49 A no. 317) uit de terp te Hatsum bij Dronrijp, thans door hem gereproduceerd in zijn zeer belangrijk geschrift ; Schweden und das Karolingische Reich, Stockholm 1937. Taf. 7. Prof. Dr. Jacob Friesen, directeur van het LandesMuseum te Hannover aanvaardde de opdracht van het „Institut für Meereskunde" te Berlijn om een ,,Zusammenfassung über die Ergebnisse der Warfenforschung an der Nordseeküste" te schrijven. In verband daarmede ontving hij op zijn verzoek foto's van vondsten, gepubliceerd in „Friesland tot de elfde eeuw". Prof. Dr. S. Loeschke uit Trier, die op 6 Febr. 1936 sprak voor de leden van het Friesch Genootschap, maakte van de gelegenheid gebruik om onze archaeologische verzamelingen opnieuw te bestudeeren. Hij had de welwillendheid ons omtrent de dateering van enkele ook te Trier gevonden stalen van ceramiek nader in te lichten. Een uitnoodiging van Prof. Dr. E. Blancquaert te Gent, om op h e t in April 1936 te Gent gehouden Vlaamsche Philologen-congres te willen spreken over het probleem der verhouding tusschen Friezen, Saksen en Franken in het huidige Nederlandsche taalgebied in den tijd vóór 11OO, kon door ons met het
48 oog op ambtsbezigheden niet worden aanvaard. IL
Munt- en penningkabinet.
Van de belangrijkste aanwinsten geven wij hier een lijst. De verzamelingen werden o.a. bestudeerd door de heeren P. Huizenga te Leeuwarden en P. Polter Hz. te Winschoten, welke laatste zich in het bijzonder voor de Romeinsche munten interesseerde. A. Muntvondsten: A 1882—3 en 1910. In Maart 1936 werden te Augustinusga bij het uitgraven van de fundamenten eener woning drie zilveren Romeinsche d e n a r i ë n gevonden. Aan den heer W. Vroom, architect te Leeuwarden, gelukte het om deze denariën, die in handen van particulieren geraakt waren, voor ons kabinet te verwerven. Twee zijn van keizer Trajanus (98—117 n, C ) , geslagen respectievelijk in de jaren 1OO en 104—110 n. C. De derde is van Antoninus Pius (138—161 n. C.) of van Marcus Aurelius (161—180 n . C ) . A 1928—9. Twee K a r o l i n g i s c h e denar i ë n van zilver, afkomstig van een waarschijnlijk veel grootere vondst, die in elk geval in het midden der vorige eeuw in Friesland voor den dag kwam en waarvan 9 exemplaren zich in 1936 nog in particulier bezit bevonden en aan een antiquair te Leeuwarden werden verkocht met een interessante zilveren riemtong, die bij de muntvondst behoorde. Vgl. onze beschrijving der Karolingische muntvondsten in Friesland, Groningen en Drente (Les trouvailles de monnaies Carolingiennes dans les Pays-Bas, Jaarboek
PI. I. 1—3 Terp Wommels. 4. Terp Janum. 5—12. Llrnen grafveld terp Ferwerd: 5 — 8 Saksisch; 9 — 12 Mer. Frankisch.
PI. II. 1, 3. Vingerringen Ferwerd, W a r g a . 2. Valentinianus III. 4, 5. Leeuwarden, 15e eeuw. 6—11. Muntvondst Zuidlaren. 12. Loodje Harlingen. Alles + '/ e vergr.
49 voor Munt- en Penningk. II, 1915 en Vrije Fries dl, 24, 1916). Bij de vondst van Midlaren bevond zich eveneens een zilv. riemtong van eenvoudiger bewerking, Onderdeelen der vondsten kwamen dikwijls in verschillende handen en dat zal bij deze tot dusverre onbekend gebleven vondst ook wel het geval geweest zijn. De heer N, Ottema, die de hand op dit restant legde, kocht den riemtong en enkele der 9 denariën. De 7 door ons niet gekochte deniers zijn alle van het type A 1928, dat zeer verbasterd is. A 1928: van k e i z e r Lotharius I (840 —855 n. C ) . Geslagen te Dorestad (Vgl. Trouvailles p. 45 no, 53), Vz, IOTAMVS IPIERAT. Kruis. A. 1929 van K a r e l d e K a l e (840—877). Vgl. Trouvailles p. 10—14. Vz. + C A R L V S REX FRANCO. Kruis. Kz. XRISTIANA RELIGIO. Tempel. De heer G. J. Bosma, lid van het Genootschap en gemeente-secretaris te Franeker, stelde ons in kennis met twee m u n t v o n d s t e n . D e eerste, gevonden bij de begraafplaats t e Franeker, bestond uit een twintigtal zilverstukken van ducatonformaat, o.a. 5 van Kampen (1659), Zeeland (1682), Holland, Gelderland en West-Friesland (1659). De rest bestond uit Spaansche munten, waarvan meerdere te Antwerpen geslagen werden en wel 14 van Philips IV (1621—65) en één oudere van 1619 van Albertus en Elisabeth. Deze vondst, die hier vermeld wordt ter kenschetsing van de geldsoorten, die in Friesland in omloop waren, werd niet aangekocht. A 1886—1909, Van meer belang uit een muntkun-
50 dig oogpunt was de t w e e d e muntvondst, die zich bevond in het bezit van den heer S. van der Weij te Franeker en door bemiddeling van den heer Bosma ten geschenke werd ontvangen. Zij bestond nog uit 24 kleine, dunne muntjes, ongeveer ter grootte van onze dubbeltjes, omstreeks het midden der 16e eeuw geslagen en in 1928 gevonden in de nabijheid van het paviljoen „Dennenoord" te Z u i d l a r e n . Het museum te Assen ontving het grootste gedeelte van deze belangrijke vondst, n.1. niet minder dan 2617 stuks. Zie „Verslag" over 1928, bl, 20 v.v. Het interessante is, dat er k o p e r e n b r a c t e a t e n , éénzijdig gestempelde muntjes bij zijn, pi. II, nos. 6, 8; waarop in relief niets meer voorkomt dan een dubbele adelaar en dat deze op zich zelf moeilijk te dateeren munten hier een tijdsbepaling krijgen nu er onder de rest meerdere zijn, die, gelijk vermeld, alle in het midden der 16e eeuw thuis behooren. Deze bracteaten zijn toegeschreven a a n d e s t a d G r o n i n g e n en gelijk aan no. 25, pi. VIII, bij van der Chijs, dus zonder het stedelijke wapen, in tegenstelling met de verwante stukken, pi, VIII, no. 9—24. Van der Chijs geeft geen dateering en zegt (blz. 453): „Hoogst aangenaam zou het ons zijn, eenmaal omtrent den tijd der vervaardiging enz. eenige opheldering te ontvangen. Dit is zeker, dat ze uit zeer ruwe tijden dateeren." Tot de dateerbare munten behooren: A. 1898. Enkele plak van de stad Groningen, 1560, Koper. Als v. d. Chijs, XVI, 140. A. 1899. Stuivertje van Karel V, 1543—55. Zilver. A. 1900. Plak van Deventer. (Drie steden type 15/59). Koper. Als v. d. Chijs, XI, 19.
51 A. 1901. Deventer, als voren, v. d. Chijs, XI, 22/25. Koper. A. 1902. Deventer, als voren, 1534. Als v. d. Chijs, XI, 22. A. 1903—5. Drie koperen myten (een derde van een duit) van Philips II (1555—1576) als hertog van Gelderland. No. 1903 ongeveer als v. d, Chijs, Gelderland, pi, 28, no. 42 en blz, 211: Vz. gekroonde letter P. Randschrift: . . . .SPEXG No. 1904 als v. d. Chijs no. 43. No. 1905 als voren met: DVX GELR. A. 1906—8. (PI. II, nos. 9—11). Drie éénzijdige „Hellers" van zilver: n o. 1 O van de s t a d N e u s s , 1558. Zie Saurma Jeltsch, Berlin 1892, pi. L, 1538, S. 70, no. 2897. G-ewaardeerde mededeeling van den heer A. O. van Kerkwijk te 's Gravenhage.
A. 1909. (PI. II, no. 7). Eenzijdig gestempeld zilv. Pfennig van Pfalz. Zweibrücken. Wolfgang, 1532— 1569. Zie Saurma Jeltsch, pi, XXXIII, 988, S. 47, no. 1996. Mededeeling alsvoren.
B.
Afzonderlijk gevonden munten: A. 1917. (PI. II, no. 2). Solidus van goud van keizer P l a c i d u s V a l e n t i n i a n u s III (424—455 n. C ) . Aan deze munt was oorspronkelijk, op de gebruikelijke wijze (vgî. Friesl. tot de 11e eeuw, pi. XXXV, no. 8), een plat gouden oog gesoldeerd, waaraan de munt, als sieraad, gedragen kon worden. Dit oog, dat ten deele nog aanwezig is, werd later ter weerszijden versterkt met twee dubbele gouden voluten, die ter zijde gepareld zijn. Vz. Buste van den keizer naar rechts gewend. Kz. Valentinianus, staande en face met d, rechter
52 voet op een slang met menschelijk hoofd, In het veld R—A. Geslagen te Ravenna. Coh.2 III, no. 19, Kennelijk afkomstig uit een terp en gekocht van een zilversmid te Leeuwarden, die deze munt op zijn beurt kocht van een thans te Leeuwarden wonende familie. In 1903 werd in de terp te Lyons (Fr.) een geheel gelijke, ook te Ravenna geslagen solidus, zonder oog evenwel, gevonden, waarvan voor ons kabinet een afgietsel van alliage werd vervaardigd (Inv. no. 349). Het origineel in particulier bezit is daarna verloren geraakt. A. 1912—1916. V i j f m u n t e n afkomstig uit de t e r p te H o o g e b e i n t u m en op diverse tijdstippen gevonden op landen in de omgeving daarvan, waarop aarde uit de terp afkomstig ter bemesting was uitgestrooid, De zilveren munten zijn een geschenk van den heer J. Sevenster, destijds predikant te Hoogebeintum, de goudgulden werd door zijn bemiddeling gekocht van den heer M. Miedema aldaar. A, 1913—4. Twee zilveren grooten van Margaretha van Constantinopel, hertogin van Flaanderen en Henegouwen (1244—1280), geslagen te Aalst (Alost). Vz. Margaretha Comitissa. Kruis met letters A-L-O-S, Kz. Flandrie ac Haynonie. Dubbele arend. A. 1912. Zilveren muntje van Johan I, hertog van Brabant (1261—1294). Geslagen te Brussel. Serrure, Notice p. 114, no. 33. Vz. Moneta Bruxellensis. Engel met lans. Kz. Johannes Dux Brabantiae. Kruis. A. 1916. (PI. II, no. 4). H a l v e s t u i v e r der stad L e e u w a r d e n van zilver, 15e
53 eeuw. Tot dusverre ons onbekende variant van den iets grooteren halven stuiver, afgebeeld bij van der Chijs, „De munten van Friesland en Groningen", pi, 13, no. 2 (blz. 287), waarvan v, d. Chijs destijds slechts één exemplaar kende en waarvan het Friesch Gen. thans ook een ex. bezit (pi. II, no, 5), door ons beschreven onder no, 20 van den Catalogus der Historische tentoonstelling van Oud-Leeuwarden 1435— 1935. Het nu gevonden exempl. heeft een doorsnee van amper 2 c.M. en is vrij goed geconserveerd, De afwijking zit in het randschrift en in de letters in de hoeken van het kruis. Het lettertype is nog gothiek, evenals bij het bij v. d. Chijs afgebeelde stuk. Een nadere dateering dan in de 15e eeuw is niet mogelijk, daar het type elders reeds in de 14e eeuw voorkomt en lang in zwang bleef. Vz. + B e n . . . . us qui. Venit. I . . . .omini; rondom een naar links staande leeuw. Kz. M(one) | a. Nov'. I De. Le I werd I. Kruis met telkens één letter in iederen hoek daarvan: L (eerste letter), E (tweede), W (derde), E' (vierde). A. 1915. Goudgulden van Johannes de Horne (1483—1505), bisschop van Luik met: Sanctus Lambertu(s). Zie Serrure, Traite III, p. 1134/5. A. 1911, Gouden rijder van West-Friesland van 1763. Muntteeken een scheepje. Legaat van Mej. N. Zijlstra te Leeuwarden.
C.
Penningen en loodjes: A. 1926. Zilveren gedenkpenning op de verovering van Grave in het jaar 1602 door Prins Maurits. Van Loon I, blz. 567. Geschenk van den heer K. van Riesen te Leeuwarden.
54 A. 1881. (PI. II, no. 12). L o o d j e v a n H a r1 i n g e n. Diam. 4.1 c.M. Vz. Wapen der stad. Links boven elkaar de letters C H, rechts Z M. Daaronder met een stempel ingeslagen het jaartal 1781 en aizonderlijk scherp ingeslagen de cijfers 57. Kz. Blank. Gevonden te Appingedam en verkregen van den vinder, den heer S. Koster, door bemiddeling van Dr. H. P. Coster te Groningen.
A. 1880. Groote gietpenning in brons, genummerd 52, in 1931 in omstreeks 60 exemplaren vervaardigd voor het Nationaal Crisis-Comité en ontworpen door nu wijlen Chris van der Hoef. Diam. 10.5 c.M. Geschenk van het bestuur der Vereeniging voor Penningkunst.
Leeuwarden, Juni 1937. Mr. P. C. J. A. BOELES.
r
VERSLAG
VAN
»
™
°
™
/
^
A
™
i • * van 13 April 1935 als be-^ In de ledenvergadering kpnde ^ stuurslid benoemd zag ° ^ m e t de zorg voor de^hands deel der bibliotheek door het
yan
welk
^
onder-
zeUstandige
^
^ ^,
^
af deeling wer d - J ^ † Y ^ , h e t voorbehoud maken, deze taak doch ^ * * ^ s e m i - a m b t e l i j k e bezigdat mijn drukke « a b t e i k e ^ ^ ^ ^ ^ heden mi] vooreerst n h r i î t e n b e s C h r i j v i n g vrij voor de voortzetting der handsch ^ ^ te maken. Tot dusverre h e b ^ m ^ ^ ^ ^ e bunnen T
b
^ - d -
n
V
^
^
skchts
,orle
be-
g
S T v ^ n v t d e a a n w i n s t e n mijner afdeeling over de jaren 1933—1936.
1933. , A1S
On e
1
Ac prfenis-Corbelijn
Battaerd
C
h M0 7e C s l a ) v e r t e e g het Genootschap: (men zie h e t 1 0 7 e J ^ X r n s t i g van de voorvaderen E n i g e stukken f X l ^ ^ ^ . van Susanna B a r b a r a ^ Corbelijn Batmoeder van d e n heer ^ ' ^ Herman
ten (men zie d e stamree
^
1. E r f w i B B e l b n e ™ X ° der van 'Zn "voorvader der van m 1 charter.
(ve r m oedeEwsilms),
1556.
1602 Hillebrant X Qratia Entens Roltemans 1649 Hillebrant X Allegunda Entens de Mepsche
Remmert X van Berum
Willem van Berum X Frouck Jarges
1680 Hillebrant-Rudolph X Christina Theresia Entens van Berum
Hillebrant Coppen Entens overl. Apr. 1716
T. G. Corbelijn X Adr. Acker-Battaerd
I C. H. F. A. Corbelijn (Battaerd) geb. Utrecht 30 Oct. 1847 overl. Groenlo 14/15 Juni 1913
Jeye Thedema
1664 Ernst van Ewsum X Everarda Johanna van Berum
1586 Schelte X Qerland van Aebinga | van Liauckama I 1632 Schelte X Andriesa Lucia van Aebinga van Bronckhorst Tjalling X Maria Anna van Camstra van Aebinga † 1692 † 1710
1714 | Balthasar X Maria Alegonda van Ewsum van Camstra 1733 Georg Maurits X Everarda Maria van Asbeck van Ewsum 1756 Tjalling Minne Watse X Susanna Barbara van Asbeck | van Cammingha Watse Wytse van Asbeck X Adriana Luppus Joh. Francisc.XCatharina Battaerd 1758—1823 1757—1831 de Waart 1821 S. B. M. van Asbeck X C. H. F. A. Battaerd 1791-1873 1800-1884
57 2. Koopbrief van land te Engwieruin, geniaard door Schelte van Aebingha en Gerlant van Liauckama, 1603. 1 stuk. 3. Koopbrief van de helft van het huis van Berum te Bieruni van Willem, Onno en Abel van Berum voor hun broeder Johan, 1630. 1 charter. 4. Decreetbrief van Reetsemalieerd e.a. te Zuidhorn, gekocht door Gratia Koltmans wed. Entens, 1642. 1 charter. 5. Koopbrief van land te Engwierum, geniaard door Schelto van Aebinga, 1653. 1 stuk. 6. Getransfigeerde erfwisselbrieven betreffende huurrecht en grietenie op Fockemaheerd te Zuidhorn voor Hillebrant Entens, 1668/1669. 2 charters. 7. Huurcontract van een heerd te Tenboer voor U. van Ewsum en Kemmert van Berum, 1682. 1 stuk. 8. Huurcontract van een plaats te Bierum voor Hillebrant Kudolph Entens, 1709; met verklaring ten behoeve van den pachter, 1721. 2 stukken. 9. Afschrift van den boedelinventaris van w. Hillebrand Coppen Entens, 1716. 1 stuk. 10. Seheidingsakte in duplo van de nalatenschap van denzelfde tusschen Berent Jan van Berum en de kinderen van Everarda Johanna van Berum, 1722. 2 charters. 11. Huurcontract van landen binnen- en buitendijks te Bierum voor Berent Jan van Berum, 1721. 1 stuk. 12. Verkoopsvoorwaarden met bijlagen van land te Warfhuizen, gekocht door mevr. van Ewsum c.s., 1751. 3 stukken. 13. Bekrachtigingsakte eener scheidsrechterlijke uitspraak tusschen Maria Alegunda van Kamstra en haar dochter Everharda Maria betreffende de scheiding van den boedel van hun man en vader, Baltasar van Ewssum, 1758; met bijlagen. 1 charter en 8 stukken. 14. Not. koopakte betreffende ^ huizinge e.a. te Wijns van Catharina Luppus wed. Akker voor Watze Wytze van Asbeck c.u., 1809; met verklaring van overschrijving ten floreeneohiere ten name van Sussanna Barbara (Maria) van Asbeck, 1851. 2 stukken. 15. Couranten en verder drukwerk bevattende familie-gegevens betreffende de geslachten Van Asbeek, Battaerd, Corbelijn en Corbelijn Battaerd, 1796—1913. 1 omslag.
58 16. Zakboekje (1814), militaire aanstellingen enz. 1820—1865), brief (1832) en akte -van décharge 1870) voor C. H. F. A. Battaerd. 1 omslag. 17. Militaire aanstellingen enz. voor J. ï . J. A. Battaerd, broeder van den vorige, 1825—1851. 1 omslag.
1934. Bij de schoonmaak werd in een omhulkastje van het beeld van St, Eloy op het Bisschopatelier (Mus, Inv. No, 5895) een handschrift in perkamenten band gevonden. Het blijkt te zijn: Rekeningboek van busmeesters van het smedengilde te Breda, 1574—1598. N.B. Ontbreken de jaren 1575—1579, 1580/81, 1582— 1584 en 1588/89 geheel; van 1581/82 en 1586/87 de ontvangsten. Behalve een gedicht zijn in het deeltje afgeschreven ordonnantion van gilde (1571, 1574 fragm.) en stadsbestuur (1572), houdende voorzieningen bij ziekte van gildcbroeders.
Van den Heer S. J, van der Vegt te Gorredijk werden ontvangen: Stukken afkomstig van Tabe Hendricks, timmerman op het schip de Eendragt, varende op Rusland, overl, 6 Sept, 1752, 1. Ontvangbewijs van 12 vaatjes haring, 1752. 2. Lijst van verkochte goederen nit zijn boedel, 1752.
1935. Mevr. Memerda-Bierma te Leeuwarden stond aan het Genootschap af: Dictaat van het natuurkunde-college van Prof. P, van Musschenbroek, hoogleeraar in de geneeskunde te Utrecht, 1725/26. 1 deeltje. Van den heer H, Graatsma te Amsterdam werd ontvangen: Bewijs van burgerschap te Leeuwarden voor
59 Graatsma, geboren
Dominicus aldaar, 1803. 1 stuk. De heer T. E. Teunissen te Dantumawoude schonk: Photographische reproductie (wit op zwart) van een charter d.d. 1492 des Vrydages na Mey dage, houdende een verdrag tusschen volmachten van het Oostertrimdeel van Dantumadeel met hun meiers in Dongeradeel en Ferwerderadeel en de Stad Groningen. N.B. Origineel Gem. Arch. Groningen (Eeg. Feith 1492 No. 26).
1936. Als eenige aanwinst in dit jaar mocht van Wed. T. Pijlgroms-Hobma te Workum worden ontvangen: Brief van Bilderdijk aan W. A. Schoonhoven te Workum, gedateerd Leiden 18 Apr. 1825, N.B. Blijkens mededeeling van Wm uk es (in N. Biogr. Wbk.) stond de geadresseerde, — vader van Age Wigers Schoonhoven (1813—1869), een der voormannen van het Friesche Eéveil, — in geregelde briefwisseling met Bilderdijk.
Leeuwarden, Juni 1937. A. L. HEERMA VAN VOSS.
GENOOTSCHAPPEN EN INRICHTINGEN DIE IN VERBINDING STAAN MET HET FRIESCH GENOOTSCHAP A. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20.
BUITENLANDSCHE.
Aachener Geschichtsverein, te Aken. Preussisches Staatsarchiv, te Aurich. Preussische Staatsbibliothek, te Berlijn. Verein von Altertumsfreunden im Bheinlande, te Bonn. Historische Gesellschaft des Künstlervereins, te Bremen. Verein für Chemnitzer Geschichte, te Chemnitz. Bergischer Gescbicbtsverein, te Elberfeld. Gesellschaft für bildende Kunst und vaterl. Altertümer, te Embden. Akad. gemeinnütziger Wissenschaften, te Erfurt. Fuldaer Geschichtsverein, te Fulda. Oberhessischer Geschichtsverein, te Giessen. (Lahn.) Kügisch-Pommerscher Geschichtsverein, te Greifswald. Historischer Verein für Niedersachsen, te Hannover. Das Landes-Museum, te Hannover. Die Universitäts-Bibliothek, te Heîdelberg. Vogtländischer altertumsforsehender Verein, te Hohenleuben. Nordfriesischer Verein für Heimatkunde und Heimatliebe, te Husum (Noord-Friesland). Verein für Thüringische Geschichte und Altertumskunde, te Jena. Gesellschaft für Schleswig-Holsteinisehe Geschichte, te Kiel. Physikalisch-oekonom. Gesellschaft, te Königsberg.
21. 22. 23. 24. 25. 26. 27. 28. 29. 30. 31. 32. 33. 34. 35. 36. 37. 38. 39. 40. 41. 42. 43. 44. 45. 46. 47. 48. 49.
61 Gescliichts- und altertumsforschender Verein, te Leisnig. Verein für Liibeckische Geschiehte und Altertumskunde, te Lübeck. Hansiscbe Geschichtsblätter, te Lübeck. Das Germanische Museum, te Neurenberg. Oldenburger Verein für Altertumskunde und Landesgeschicbte, te Oldenburg. Historischer Verein, te Osnabrück. Historischer Verein der Oberpfalz und Regensburg, te Regensburg. Verein für Mecklenburgische Geschiehte, te Schwerin. Stader Gescbichts- und Heimatsverein, te Stade. Gesellschaft für nützliche Forschungen, te Trier. Verein für K u n s t und Altertum in Ulm und Oberschwaben, te Ulm. Harzverein für Geschiehte und Altertümer, te Wernigerode. Altertumsverein für Zwickau und Umgegend, te Zwickau (Sachsen). Historischer Verein für Steiermark, te Graz. Kongelige Bibliothek, te Kopenhagen. Kong. Nordiske Oldskrift-Selskab, te Kopenhagen. Finnische Altertumsgesellschaft, te Helsing†ors. Göteborgs Stadbibliothek, te Göteborg. Kungl. Universitets-Bibliothek, te Lund. Kungl. Vitterhets Historie och Antikvitets Akademien, te Stockholm. Kungl. Humanistisca Vetenskaps-Samfundet, te Upsala. TJniversiteits-bibliotheek, te Oslo. Die gelehrte Estnische Gesellschaft, te Tartu (Dorpat). E. Instituto Storico Olandese, te Rome. La Société des Antiquaires de Picardie, te Amiens. La Société historique de Compiègne. La Société des antiquaires de France, te Parijs. Bibliothèque d' a r t et d' archéologie, te Parijs. Académie des Beaux-Arts, te Parijs.
62
50. Bibliothèque universitaire et régionale, te Straatsburg. 51. L'Institut Éoyal Grand-Ducal, te Luxemburg. 52. La Société des seiences, des arts et des lettres du Hainaut, te Bergen. 53. La Bibliothèque Royale de Belgique, te Brussel. 54. La Société Royale d'archéologie de Bruxelles. 55. De Koninklijke Vlaamsche Academie voor taaien letterkunde, te Gent. 56. Kunsthistorisch Instituut van de Universiteit, te Gent. 57. De Maatschappij van geschied- en oudheidkunde, te Gent. 58. L'Institut archéologique, te Luik. 59. Le Cercle archéologique, literaire et artistique de Malines, te Mechelen. 60. Oudheidkundige Kring van het Land van Waes, te St. Nicolaas. Vlaanderen. 61. University-Library, te Cambridge. 62. Manchester literary and philosophical Society, te Manchester. 63. Library of the American Philosophical Society, Philadelphia. 64. The Smithsonian Institution, United States National Museum, te Washington. (U.S.A.) 65. Public Library Museum and National Gallery of Victoria, te Melbourne (Australië). 66. Museu Nacional, te Rio de Janeiro. 67. De Centrale Bibliotheek van bet Departement van Landbouw, te Pretoria (Transvaal).
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. 27. 28. 29.
63 B. B I N N E N L A N D S C H E . Het Stedelijk Archief, te Alkmaar. Vereeniging Fléhite, te Amersfoort. Het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap, te Amsterdam. De Koninklijke Academie van Wetenschappen, te Amsterdam. De Universiteits-Bibliotheek, te Amsterdam. Het Nederlandsch Historisch Scheepvaart-Museum, te Amsterdam. Gelre, Vereeniging ter beoefening van Geldersche geschiedenis en recht, te Arnhem. H e t Nederl. Openlucht-Museum, te Arnhem. Het Provinciaal Museum van Oudheden in Drente, te Assen. Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen, te Batavia. De Stadsbibliotheek, te Deventer. De Vereeniging „die Haghe", te 's Gravenhage. De Koninklijke Bibliotheek, te 's Gravenhage. De heraldische Vereeniging „De Nederlandsche Leeuw", te 's Gravenhage. Het Rijksbureau voor de Monumentenzorg, te 's Gravenhage. De Universiteits-bibliotheek, te Groningen. Teyler's Genootschap, te Haarlem. De Stedelijke Bibliotheek, te Haarlem. De Redactie van de Bijdragen voor de geschiedenis van het Bisdom Haarlem, te Haarlem. Het Provinciaal Genootschap v a n Kunsten en Wetenschappen in Noord-Brabant, te 's Hertogenbosch. De Bibliotheek der Gemeente Kampen. De Provinciale Bibliotheek, te Leeuwarden. De Stedelijke Bibliotheek, te Leeuwarden. De Openbare Leeszaal en Bibliotheek, te Leeuwarden. Het Selskip for Fryske tael- en skriftenkennisse, te Leeuwarden. Het Gymnasium, te Leeuwarden. De Rijks Hoogere Burgerschool, te Leeuwarden. Het Rijksmuseum van Oudheden, te Leiden.
64 30. De XJniversiteits-Biblotheek, te Leiden. 31. De Maatschappij van Nederlandsche Letterkunde, te Leiden. 32. Limburg's Geschied- en Oudheidkundig Genootschap, te Maastricht. 33. Het Zeeuwsch Genootschap v a n Wetenschappen, te Middelburg. 34. H e t Leeskabinet, te Rotterdam. 35. H e t Archief der Gemeente Rotterdam. 36. De Gemeente-Bibliotheek van Rotterdam. 37. De Openbare Leeszaal en Bibliotheek, te Sneek. 38. Het Historisch Genootschap, te Utrecht. 39. Het Provinciaal u t r e c h t s e n Genootschap, te Utrecht. 40. H e t Archief v a n het Aartsbisdom Utrecht, te Utrecht. 41. De Openbare Leeszaal en Bibliotheek, te Utrecht. 42. De Vereeniging voor Overijsselsen Regt en Geschiedenis, te Zwolle. De verslagen worden verzonden aan de Vereeniging Rembrandt, te Amsterdam; het Gemeente Museum, te Arnhem; het Gemeente Museum, te Delft; de Vereeniging Dordrecht's Museum, te Dordrecht; het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, al'd. K. en W., 's Gravenhage; het Museum van Oudheden, te Groningen; het F r a n s Hals Museum der gemeente Haarlem, te Haarlem; het Westfriesch Museum, te Hoorn; het Stedelijk Museum, te Leiden; de Commissie tot bewaring v a n voorwerpen v a n Geschiedenis en Kunst, te Nijmegen; het Rijksmuseum G. M. Kam, te Nijmegen; het Museum van Oudheden, te Rotterdam; het Aartsbisschoppelijk Museum, te Utrecht; de Vereeniging tot instandhouding der Zaanlandsche Oudheidkundige Verzameling J. Honig Jsz., te Zaandijk; Dansk Folke museum, te Kopenhagen; Norsk Folke museum, te Oslo.
LEDENLIJST 1 Mei 1937. BESTUUR: Mr. P. A. V. Baron VAN HARINXMA THOE SLOOTEN, Voorzitter. Mej. R. VISSCHER, Secretaresse. Mr. R. P. CLEVERINGA, Penningmeester. Mr. P. C. J. A. BOELES, Conservator der archaeol. afdeelingen en Bibliothecaris. N. OTTEMA, Conservator der afdeeling ceramiek. Dr. A. L. HEERMA VAN VOSS, Conservator der handschriften. Dr. S. CUPERUS, Lekkum. M. WIEGERSMA, Drachten. P. SIPMA. Museum-Commissie:
N. OTTEMA. Voorzitter, Mr. P. C. J. A. BOELES, Mej. R. VISSCHER, Dr. A. WASSENBERGH, Secretaris.
Redactie van „de Vrije Fries": Mr. P. C. J. A. BOELES, Mej. R. VISSCHER, Dr. S. CUPERUS, Dr. A. L. HEERMA VAN VOSS. Directeur van het Frlesch Museum: Dr. A. WASSENBERGH. Amanuensis: E. J. PENNING. B U I T E N G E W ONE LEDEN. Boer, Prof. Dr. T. J. de, 's Gravenhage. Hughes, Charles E., Ithaea Borehling, Prof. Dr. Conrad, (New-York). Hamburg. Postma, Dr. O., Leeuwarden. Bnma, Mr. W. B., Marssum. Eeimers, Dr. H., Spikeroog. Oapellini, J., Bologna (Italië), Siebg, Prof. Dr. Th., Breslau. ïockema, Mr. E. A., Baarn. Sipma, P., Leeuwarden. Giffen, Dr. A. E. van, Q-roningen. Sijtstra, O. H., Leeuwarden. , Qosses, Prof. Dr. I. H., Groningen. Tadema, Miss L. Alma, Londen. Voet Jr., Elias, Bloeruendaal. Heek, Prof. Dr. Ph., Tübingen. Heeres-geb. v. Troostenburg de Bruyn, Vollgraff, Prof. Dr. O. W., Utrecht. Mevr. Prof. Mr. J. E., 's Gravenhage. White, Andrew D., Ithaea (New-York). Woebcken, Pastor C, Sillenstede. Hof, J. j . , Leeuwarden. Wumkes, Dr. G. A., Huizum. Bolthausen, Prof. F., Wiesbaden.
66 GEWONE Aisma, J. H. van, Beetgumermolen. Albada, Dr. B. L. van, Amersfoort. Algera, Mr. J., Leeuwarden. Algra, H., Huizum. Alma, Dr. L., Amsterdam (Z.). Alta, Mr. A. Ph. W., Zeist. Alta, J. H., Ouderairdum. Alta, E., Sneek. Andreae, Mr. H. Beucker, Leeuwarden. Andreae, Dr. A. D. H. Fockenia, Arnhem. Andringa, Mr. K. S. van, Sneek. Anema, Prof. Mr. A., Haarlem. Anema, B., Minnertsga. Anema, J., Leeuwarden. Anema, J. W., Franeker. Anema, KL, Leeuwarden. Anema, W. J., Leeuwarden. Attema, H., Leeuwarden. Attema, S., Leeuwarden. Baart, A., Leeuwarden. Backer, Jhr. A. Bas, 's Gravenhage. Bakker, Ds. IX, Drachten. Bakker, D. Y., Sneek. Bakker, H., Leeuwarden. Bakker, Th., Leeuwarden. Bakker, H. Bearda, Leeuwarden. Bakker, H. J. Murray, Zeist. Banda, T., Kollum. Beaufort, Jhr. Mr. H. W. L. de, Driebergen. Beekhuis Sr., Mr. C. H., Leeuwarden. Beekhuis Jr., Mr. C. H., Leeuwarden. Beeling, J. P., Leeuwarden. Beintema, J., Breda. Beintema, Y., Leeuwarden. Bekker Wz., A., Leeuwarden. Beresteijn, Jhr. Mr. E. A. van, 's Gravenhage. Borg, W. van den, Leeuwarden. Beyma, Jhr. C. L. van, Leeuwarden. Beynia, Jhr. Mr. J. M. v., Leeuwarden. Beyma thoe Kingnia, Jhr. J. F. van, Amsterdam.
LEDEN. Bierma, Dr. J. W., Uccle bij Brussel. Bijlenga, A., Leeuwarden. Bijlsma, S., Aalten. Blaauw, Ir. J. N., Leeuwarden. Blanksma, Prof. Dr. J. J., Leiden. Blink, N. H., Leeuwarden. Bloembergen, Ir. E. H., Leeuwarden. Bloeme, Dr. J. de, Leeuwarden. Blom, Prof. Mr. D. van, Leiden. Blom, Mr. J. Gelinde van, 's Gravenhage. Boeles, Mr. P. C. J. A., Leeuwarden. Boelstra, Ir. J. J., Aerdenhout. Boer, Ds. F. de, Haarlem. Boer, Ir. F. de, Gorredijk. Boer, Prof. Dr. S. de, Groningen. Bokma, C. V., Leeuwarden. Bokma, Mr. F. K., 's Gravenhage. Bokma, P., Leeuwarden. Bokma, Ds. P., Schiedam. Bolleman, B., Drachten. Bolt, N. A., Amsterdam. Boltjes, Mr. J. D., Heemstede. Boltjes, Dr. M. P., Eotterdam. Boltjes, Mr. H. Kingma, Assen. Boltjes, Dr, Ir. T. Y. Kingma, Amsterdam. Bolwijn, B., Anjum. Bonga, A., Amsterdam. Bonga, S. E. Wendelaar, Dokkum. Bontekoe, Mr. G. A., Sleen (Dr.). Bontekoe, P., Hardegarijp. Boonstra, A., Wageningen. Bordes, H. de, Bussum. Bosohma, Dr. H., Leiden. Bosma, G. J., Franeker. Bosma, Dr. J., Leeuwarden. Botke, Dr. J., Groningen. Botma, E. F., Groningen. Bottema, A. IL, Buitenpost. Bouma, Ds. H. S., Amsterdam. Bouma, O. A., Leeuwarden. Braaksma, M., Leeuwarden. Brakman, Ds. P., Oudkerk. Brandsma, S., Leeuwarden.
Brandsma, O.O., Proî.Dr. T., Nijmegen. Brandsma, W. L., Ginneken. Brantsina-geb. Albarda, Mevr. C. Willinge, 's Gravenhage. Brinkman, Ir. C. B., Leeuwarden. Brons, W., Metslawier. Brouwer, B. K., Anjum. Brouwer, W. P., Dokkum. Brug, Dr. A. P. van der, Leeuwarden. Bruinsma, A., Amsterdam. Bruinsma, A. E. J., Bennekom. Bruinsma, J. W., Bolsward. Bruinsma, O., Leeuwarden. Buisman, H. H., Leeuwarden. Buisman, B., Leeuwarden. Buizer, Dr. O. M., Sneek. Buma, B. J., Aniersigoort. Buma, C. W. A., Parijs. Buma, D. B., Biltlioveu. Buma, W. B., Aerdenhout. Buma, B. D. van Haersma, 's Gravenhage. Buma, Mr. S. M. van Haersma, Stavoren. Buma, P. Hopperus, Langweer. Bungenberg, J. H. van Gonggrijp, 's Gravenhage. Burg Jzn., B., Leeuwarden. Burg, Prof. Ir. B. v. d., Wageningen. Burgt, Ir. J. H. van der, Leeuwarden. Burgy, J., 's Gravenhage. Cammenga, J. M., Oosterwolde. Gammingha, Jhr. C. J. van, 's Gravenhage. Gammingha, Jhr. B. C. van, 's Gravenhage. Gammingha, Jhr. V. V. van, 's Gravenhage. Cardozo, Dr. J. Lopes, Leeuwarden. Oasimir, P r o l Dr. B., 's Gravenhage. Cate, A. ten, Sneek. Cate, Mr. J. B. ten Bruggen, Naarden. Cath, G. P., Leeuwarden. Cleveringa, Mr. B. P., Leeuwarden. Cluysenaer, Mr. O. J., Huizum. Couturier. A. G., Leeuwarden. Cramer von Baumgarten, Drs. B. J., Drachten.
Crommelin, H. A., Wassenaar. Cuipers, Mr. D. J„ Almelo. Cuperus, Dr. S., Lekkum. Ouperus, S. D., Leeuwarden. Dam, Dr. J. van, Bauwerd. Deenik, Ds. M. L., Leeuwarden. Deinema, D., Leeuwarden. Diehl-geb. Ottema, Mevr. J. A„ 's Gravenhage. Dieters, J., Leeuwarden. Dijk, E. van, Leeuwarden. Dijk Tzn., F. van, Leeuwarden. Dijksterhuis, A., Leeuwarden. Dijkstra, Mej. E., Leeuwarden. Dijkstra, J. M. Kollum. Dijkstra, Mr. L. J., Apeldoorn. Dijkstra, M. W., Anjum. Dijkstra, Mej. P., Leeuwarden. Dijkstra, Mr. B. H., Amsterdam. Dijkstra, Th. F., Beetgum. Dijkstra, Jzn., W., Zandvoort. Dönszelmann, Ds. A. A., Amsterdam. Doornbos-geb. Halbertsma, Mevr. de Wed. H., Groningen. Dorhout, Mr. B., Leeuwarden. Douina, D. B., Scheveningen. Douma, Dr. H. I., Groningen. Douma, M. B., Leeuwarden. Douma, P., Leeuwarden. Douma, Mej. B., Leeuwarden. Dresselhuys, J. D., Leeuwarden. Druten, J. J. van, Sneek. Duintjer, Mr. A. N., Leeuwarden. Duintjer-geb. Ottema, Mevr. J. E., Veendam. Duyl, Mr. D. Z. van, Leeuwarden. Ebbinge, Mr. J. B., Haarlem. Eeeen, Dr. A. A., Leeuwarden. Eeghen, Mr. Chr. P. van, Amsterdam. Eisma, H., Velp. Eisma, C. W„ Leeuwarden. Elema, E., Sneek. Elgersma, W., Franeker. Elsinga, J., Bergum. Eriks, K., Leeuwarden. Eringa, P., Buitenpost. Evenhuis, J., Leeuwarden.
68 Eysinga, Jkvr. A. A. v., Leeuwarden. Eysinga, Jkvr. W. C. G. van, Leeuwarden. Eysinga, Prof. Jhr. Mr. W. J. M. van, Leiden. Eysinga, Jlir. A. E. van Hnmalda van, Laren (N.H.). Eysinga, Jhr. Mr. T. A. M. A. van, Hnmalda van, 's Gravenhage. Fabei', A., Huizum (Fr.). Faille, Dr, 0. J. Baart de la, Arnhem. Faille, Tj. P. Baart de la, Kotterdam. Faille, Mej. W. Baart de la, Leeuwarden. Falkena, J. J. G. S., Heerenveen. Feddema, J., Ferwerd. Feenstra, L., Amsterdam. Feenstra, U. K., Zandvoort. Feitsina, Mr. J. Groningen. Feldhaus, H. C, Leeuwarden. Feltz, Mr. A. O. Baron van der, Twello. Ferwerda, H. J., Joure. Ferworda, J. W., Dokkum. Fokkenia, Dr. K., Alphen a. d. Rijn. Fontein, Mej. H., Amsterdam. Fontein, J. A., Haarlem. Fontein, Mej. J. G., Bentveld. Frantzen, V., Leeuwarden. Fricke, J. H., Leeuwarden. Frik, F., Heerenveen. Fritzlin, F. J. A., Leeuwarden. Froonen-geb. Ruïjter, Mevr. E., Leeuwarden. Gaastra, A., Heerenveen. Gaastra, P., Workum. Galkoni, J. van, Sneek. Geerts, M. H., Leeuwarden. Gerbrandy, Ds. G., Leeuwarden. Gerbrandy, Dr. H. R., Leeuwarden. Gerbrandy, J. S., Goëngamieden. Geveling, Past. H. A., Leeuwarden. Giffen, L. K. van, Balk. Gils, Mgr. Dr. P. J. M. van, Roermond. Goede, Dr. A. de, Utrecht. Goedemoed, H., Leeuwarden.
Goes, Jhr. H. M. van der, Bakkeveon, Gombault, Oh., Leeuwarden. Gorter, K., Wommels. Gorter, W. J. Leeuwarden. Goslinga, Dr. C. J., Buitenpost. Goslings, J. M., 's Gravenhage. Goslings, Dr. N., 's Gravenhage. Gosses, Prof. Dr. G., 's Gravenhage. Gratama, G. D., Haarlem. Gratama, Mr. J. W., Dordrecht. Gratama, L. R., San-Remo. Gratama, Mr. J. A. Willinge, Zwolle. Greebe, Dr. A. O. J. A., 's Gravenhage. Greidanus, Tj., Amsterdam. Greidanus, Ir. M. R. Idema, 's Gravenhage. Greve, A. J. de, Leeuwarden. Greve, F. I. de, Zandvoort. Greydanus, Prof. Dr. S., Kampen. Groeneveld, Dr. Ir. B. J. B., Leeuwarden. Grondsma, G., Leeuwarden. Grotenhuis, Jhr. R. van, Gendringen. Grupstra, L. B., Tznm. Guibal, Dr. C. J., Leeuwarden. Gulik, Dr. H. van, 's Gravenhage. Haan, Mej. C. de, Wolvega. Haan, Prof. Dr. J. de, Groningen. Habbema, Dr. Ir. H. T., Siena bij Meran. Haga, Mr. A., Zwolle. Haga, Mr. H., 's Gravenhage. Haga, J. M., Arnhem. Halbertsma-geb. Pyttersen, Mevr. de Wed. A. M., Sneek. Halbertsma, G., Zeist. Halbertsma, H., Sneek. Halbertsma, Hidde, Grouw. Halbertsma, J., Sneek. Halbertsma, Dr. Ir. N. A., Eindhoven. Halbertsma, Mr. S. N. B., Rotterdam. Halbertsma, Dr. Tj., Haarlem. Hallema, A., Ginneken. Hamburger-geb. Visser, Mevr. de Wed. S., Leeuwarden. Hannema, Mej. A., Hantum. Hannema, A. E., Harlingen. Hannema, D., Rotterdam.
Hannema, Ds. Joh. W., Holwierde. Hannema, L. J., Harlingen. Hannema, Dr. L. S., Wassenaar. Hannema, Th. J., Oogstgeost. Harinxma tlioe Slooten, Mr. A. Baron van, Amsterdam. Harinxma tlioe Slooten, B. A. Ph. Baron van, 's Graveland. Harinxma thoe Slooten, Mr. B. Ph. Baron van, Istamhoul. Harinxma thoe Slooten, Mr. B. Ph. Baron van, Leeuwarden. Harinxma thoe Slooten-geb. van Harinxma thoe Slooten, Mevr. 0. F. Baronesse van, Hilversum. Harinxma thoe Slooten, C. M. Baronesse van, Baarn. Harinxma thoe Slooten, Mr. D. J. A. Baron van, 's Graveland. Harinxma thoe Slooten-geb. Bieruma Oosting, Mevr. Douair. Baronesse J. M. van, Leeuwarden. Harinxma thoe Slooten, Mr. P. A. V. Baron van, Leeuwarden. Harloii, G. Th., Leeuwarden. Harmens-geb. Hannema, Mevr. de Wed. D., Bentveld. Harrevelt, J. F. N., 's Gravenhage. Harterink, A. M., Leeuwarden. Hartmans, Ir. S., Bolsward. Hattink, J. H., Wrijckel. Haverschmidt, J. H., Leeuwarden. Haverschmidt JHzn., N. T., Leeuwarden. Heemstra, S. Sixma Baron van, 's Gravenhage. Hellema, J. H. Cloeok, Leeuwarden. Hellinga, W. G., Zuoz (Zwitserl.). Hem, K. van der, Huizum (Fr.). Hem, Piet van der, 's Gravenhage. Hepkema, Mr. M. E., Leeuwarden. Hepkema, S., Leeuwarden. Herwarth von Bittenfeld, H. W., Heemstede. Heslinga,, W. van Eijck van, Leeuwarden. Hespen, A. M. van, Leeuwarden. Hettema, Y., Botterdani.
Hettinga, T. A., Leeuwarden. Hibma, G. H., Vlaardingen. Hiddema, W. II., Leeuwarden. Hiddinga, M. J., Tzummarain. Hiolkema, W., Leeuwarden. Hijgenaar, P. J., Huizum ('Fr.')Hijmans, B. L., Leeuwarden. Hilarius, J. J., Leeuv/ardeu. Hinte, Drs. E. van, HarlingertHoeïer, F. A., Zeist. Hoek, Dr. R. van der, Leeuwarden. Hoekstra, H., Leeuwarden. Hoekstra, Ir. H. E., Utrecht. Hoekstra, Mr. J. E., Amsterdiam. Hoekstra, Mr. N. S-, 's Gravenhage. Hoekstra, Dr. B. A., Leeuwarden. Hoekstra, Dr. S. F., Baard. Hoekstra, "ü., Leeuwarden. Hofstra, H., Sneek. Holkema, A. Buwalda v., Amsterdam. Holkema, Tj. van, Amsterda»11Holsboer, F. Th., LeeuwardeMiHoltmann, Th. B., Leeuwariden. Hooghiemstra, D. W., AssenLHoogkamp, J. A., Leeuwariden. Hoogland, Mr. Dr. J. P., Leeuwarden Hoogland, S. J., Leeuwarderf1Hoogmei, I J . B., LeeuwardenHoop, P. J. do, Amersfoort.Horsthuis, Th., Warga. Houtsma, Prof. Dr. M. Th.,. Utrecht. Hoven, H., Leeuwarden. Hoytema, H. W. van, Cule«nborg. Huizenga, P., Leeuwarden. Huizinga, D., Heerenveen. Hunger, Dr. F. W. T., Voorschoten. Idzerda, Dr. D., Utrecht. Idzerda, B., Huizum (Fr.). Idzerda, Ir. H. H. Schotatfius à Sterringa, 's GravenhaiS 0 Jaarsma, J., Snoek. Jaarsma, W., Leeuwarden.Jager, Dr. H. de, KollumlJansen, J. F., Leeuwarden^Jansma, Dr. J. R., Hilvei-csum. Janzen, Drs. E., Leeuwarden.
Japikso, Dr. N., 's Gravenhage. Jensma, W., Franokor. Joiienia, E., Sexbieruin. Jong, Mej. A. J. C. de, Leeuwarden. Jong, G. J. de, St. Nicolaasga. Jong, H. de, Leeuwarden. Jong, J. H. de, De Bilt (TL). Jong, S. D. de, Leeuwarden. Jong, W. E. de, Hilversum. Jongsnia, J. A., Dantumawoude. Jonker, Alb., Dokkuni. Jorritsma, H., Leeuwaarden. Jousma, S., Huizuni. Kaeter, Past. B. A. W., Sloten (Fr.). Kalma, Drs. D., Eindhoven. Kalma, Mr. W. S., Epe. Kapteijn, Prof. Dr. J. M. N., Groningen. Kemine, J. Th., Joure. Kerkwijk, A. O. van, 's Gravenhage. Keuning, J. D., Schiedam. Keuning, M., Dantumawoude. Key, H. H., 's Gravenhage. Kijlstra, Ir. E. Bollemaii, Bilthoven. Kingma, E. P. H., Apeldoorn. Kingma, G., Leeuwarden. Kingma, J., Leeuwarden. Kingma, J. M., Leeuwarden. Kingma, S., Menaldum. Kleffens, Mr. A. van, Wassenaar. Kleffens, Mr. E. N. v., 's Gravenhage. Kleffens, Mr. H. C. van, Arnhem. Kleffens, Mr. P. van, Zwolle. Klijnsma, J., Tuk onder Steenwijk. Kloeke, Prof. Dr. G. G., Leiden. Kloosterman, Ds. K., Augustinusga. Kloosterman, Mej. S., Leeuwarden. Kloppenborg, Mej. Dra. J., Groningen. Koe, A. de, Lochem. Koksina, Prof. Dr. J. F., Amsterdam. Kollem, M. van, Leeuwarden. Koning, W., Franeker. Kooistra, TJ., Leeuwarden. Koopmans, D. J., Leeuwarden. Koopmans, J. W., Leeuwarden. Koopmans, IJ., Leeuwarden. Korthals, Mej. J. M., Leeuwarden.
Kramer, Dr. C, Leeuwarden. Kronenborg, Mr. G. E., Leeuwarden. Kuipers, E. J., Laren (M.H.). Kuipers, W., Huizum (Fr.). Kummer, J. Th., Leeuwarden. Kuperus, Firma K. N., Leeuwarden. Kuyper, Dr. A., Rotterdam. Lammerée, G., Enschedé. Land, Joh., Kollum. Landstra, H., Leeuwarden. Lange-geb. Tigler Wijbrandi, Mevr. C. H. de, Alkmaar. Lankhorst, A., Heeg. Laverman, J., Drachten. Leopold, G., Driebergen. Levisson, A. S., Leeuwarden. Ley, Mr. A. van der, Leeuwarden. Lijbering, Dr. J., St. Anna-Parochie. Lonneman, Ir. E., Amsterdam. Luiking, Mr. H. F. W., Batavia. Lycklama à Nijekolt, Mr. G. J., Rotterdam. Maas, Mr. E. N. W., Wolvega. Maître, J. J. la, Leeuwarden. Man, Mej. M. G. A. de, Middelburg. Martens, H. M., Sneek. Meek, M. O., Leeuwarden. Mei, G. W. van der, Murmerwoude. Meijer, W. J., Heerenveen. Meindersma, Mr. E., Zutfen. Meinesz, H., Vogelenzang. Meinesz, Mr. S. H. Vening, Aerdenhout. Meinsma, D. J., Aalsuin. Meintenia-geb. Visser, Mevr. Wed. A. C., Leeuwarden. Menalda Gzn., A., Hilversum. Menalda, Mr. O. B., Leeuwarden. Mensoiiides, S. S. Warffum. Mervenneé, Dr. C. J. van, Leeuwarden Metzlar, E., Leeuwarden. Meulen, B. van der, Leeuwarden. Meulen, Mr. G. van der, 's Gravenhage. Meulen, Ir. J. B. van der, Delft. Meulen, Ds. M. van der, Irnsum. Meulen, N. H. van der, 's Gravenhage.
71 Heulen, Dr. W. W. van der, 1 Overbosch, Dr. A., Leeuwarden. 's Gravenhage. Overdiep, Prof. Dr. G. S., Groningen. Mey, Mr. G. van der, Leeuwarden. Mey, L. D. van der, Leeuwarden. Pais, C , Menaldum. MIedema, Mr. A. S., Heemstede. Pasma, C, 's Gravenhage. Miedema, K., Bozum. Peereboom, J., Buitenpost. Münlieïï, Mr. B. F., Leeuwarden. Minne, Mr. A. van der, Leeuwarden. Perk, 0. B., Augustinusga. Moer, Dr. A. S. van der, Leeuwarden. Ploeg, T. J. van der, Leeuwarden. Poelstra, Mr. P. D., Leeuwarden. Molenaar, S., Leeuwarden. Morrema, D., Leeuwarden. Polet, F., Leeuwarden. Mulder, J., Grouw. Poort, Dr. W. A., Oosterheek. Muiier, W. J. H., 's Gravenhage. Poppinga, J. H., Grouw. Muiier, G. Haitsma, Zeist. Posthuma, Dr. F. E., 's Gravenhage Muller, Ir. J. A., Leeuwarden. Postma, D., Leeuwarden. Mylius, W., Leeuwarden. Postma, Dr. G., Deventer. Postma, Dr. H., Zeist. Napjus, Dr. J. W., Bussum. Postma, K., Dokkum. Nauta, Dr. G. A., Enschedé. Nauta, C. F. F. Binia van, Arnhem. Praamsma, S. J., Bolsward. Nawijn, Tj., 's Gravenhage. Prins, Mr. E. Willinge, Oldeberkoop. Nieuwland, EL, Huizum (Fr.). Bauwerda, Dr. A., Apeldoorn. Nijdam, B., Jorwerd. Beinberger, C. A., Leeuwarden. Nijhofî Sr., Wouter, 's Gravenhage. Bengers-geb. van Harinxma thoe Nijk, H. M., Bolsward. Slooten, Mevr. Douair. A. van WeiNoordenhos, Prof. Dr. W., Amsterdam. deren Baronesse, Baarn. Bengers, C. C. A. A., van Weideren Okma, Mr. D. H., Leeuwarden. Baronesse, Wassenaar. Onings, O. F. M., Dr. Is., Drachten. Bengers, Dr. E. van Weideren Baron, Oosterhaan, A., St. Anna-Parochie. IJsbrechtum. Oosterhaan, J. F., Drachten. Rengers-geb. baronesse van Heemstra, Oosterhaan, Ir. W., Tzummarum. Mevr. Douair. H. A. A. van WeideOosterhof, A. P., Leeuwarden. ren Baronesse, Veenklooster. Oosterhoîf, J., Leeuwarden. Bengers, Th. M. Th. van Weideren Oosterhoîf, Dr. O. N., Marrum. Baron, 'sGravenhage. Oosterhoîf, Mr. W. J., Leeuwarden. Bengers, A. Looxma van Weideren Oosting, Mej. A. Bieruma, Baron, Amersfoort. Oranjewoud. Biemsdijk, Jhr. B. W. F. van, Oosting, G. F. Bieruma, Oranjewoud. Amsterdam. Oppedijk, Mr. J., IJlst. Bienks, E. J., Bergum. Oppedijk, L., Santpoort. Biesen, K. van, Leeuwarden. Osinga, A. J. Bolsward. Bijdt, C. N. van de, Leeuwarden. Osinga, D. D., Leeuwarden. Otma, B. N., Leeuwarden. Bjjpma, TL, Leeuwarden. Ottema, N., Leeuwarden. Binia, Ir. H., Eindhoven. Otter, P. G., Tjalleberd. Binkes, K., Joure. Oudsburg, Dr. H., Menaldum. Bispens, Ir. S. D., Leeuwarden. Ovaa, C, Sneek. Roëll, Mr. W. Baron, Bosch en Duin. Boemeling, D. J., Beetsterzwaag. Bohling, A. E., Leeuwarden.
72 Bomer, Dr. J. A., Leeuwarden. Iîömer, Dr. P. C, Leeuwarden. Bomer, Mr. E., Leeuwarden. Komkos, L., Leeuwarden. Bonmierts, F., Leeuwarden. Boorda, L., Arnhem. Buijven, Ir. F. E., Harlingen. Buitenga, Mr. W., Dokkum. Euiter, Alb. de, Wolvega. Buiter, H. G. de, Leeuwarden. Buiter, Dr. S. Tromp de, Groningen. Butgers van Kozenburg, Jhr. Mr. D., Utrecht. Bynja, P., Amsterdam. Saarloos, Chr. van, Franeker. Sande, J. J. van der, Wolvega. Sannes, H., Giokerk. Santée, H. Bloembergen, Leeuwarden. Santema, O., Sneek. Sas, J. L., Huizum (Fr.). Schaafsina, H. B., Leeuwarden. Scheepstra, G., Huizum (Fr.). Scheepstra, U., Amersfoort. Scheltema, Mr. M. W., Groningen. Scheltinga, Jhr. M. de Blocq van, Wassenaar. Schepper, G. A. IJssel do, Velp (G.). Schippers, H. K., Drachten. Schmidt, P., Leeuwarden. Scholten, D. H., Hilversum. Schooleman, A. J., Leeuwarden. Schorer-geb. Jkvr. van Eysinga, Mevr. I. H. E., Utrecht. Schotman, Mr. E., Leeuwarden. Schoustra, A. A., Irnsum. Schoustra, S. A., Grouw. Schreuder, Mr. G. A., Dordrecht. Schreuder, Dr. O., Leeuwarden. Schwartzenberg en Hohenlansberg, Mr. F. G. Baron thoe, 's Gravenhage. Schwartzenberg en Hohenlansberg, G. W. C. D., Baron thoe, Balk. Sevensma, Dr. T. P., Grand Lancy (Zwitserland). Sevenster, Prof. Dr. G., Leiden. Siecama. Jhr. W. J. H. Hora, Huizum (Fr.).
Siecama, Prof. Jhr. Mr. D. G. Bengers Hora, Utrecht. Siebenga, J., Opoinde (Sm.). Siogenbeck van Heukelom-gob. Fockema, Mevr. C. E., Botterdam. Sieswerda, D., Pingjum. Sinnema, K. P., Leeuwarden. Sissingh, G., Leeuwarden. Six van Wimmenum, Jhr. Ir. G. C, Amsterdam. Sjollema, Prol. Dr. B., Utrecht. Sjollema, Mr. H. J., Botterdam. Slauerhoff, F., Leeuwarden. Slooten, A. E. van, Amsterdam. Slooten, H. B. van, Zwolle. Slooten, B. van, Leeuwarden. Slooten, Y. van, Leeuwarden. Sloterdijck, J. L. van, Stiens. Sluis, A. J. van der, Siieek. Sluis, Mr. H. H. A., Leeuwarden. Sluis, J. P. van der, Gorredijk. Sluys, Mr. D. G. Kortenbout van der, Leeuwarden. Sluyterman, Dr. A. E. S., Haarlem. Smeth, Mr. F. F. Baron de, 's Gravenhage. Sminia, Jhr. II. van, Leeuwarden. Sminia, Jhr. W. J. van, Amsterdam. Sminia, Jhr. Mr. P. M. Baerdt van, Oldeboorn. Smit, G. C, Dokkum. Sprenger, Mr. J., Leeuwarden. Staveren, Dr. O. van, Leeuwarden. Steegstra, G., Leeuwarden. Steensma, Dr. F. A., Amsterdam. Steunebrink, M., Leeuwarden. Stheeman, Mr. C. W., Leeuwarden. Stirum-geb. de Blocq van Scheltinga, Mevr. Douair. M. Gravin van Limburg, Oranjewoud. Stoel, Dr. H., Veenwouden. Stoop, Mr. A. E., Leeuwarden. Stoop, Mr. F. C, Leeuwarden. Stoop, Mr. J. A., Leeuwarden. Storm van 's Gravesande, Jhr. E. C, Huizum (Fr.). Straat, H. L., Leeuwarden. Straatsma, D., Veenwouden.
Visscher, Mej. R., Leeuwarden. Visser, Mr. A., Leeuwarden. Visser, K. J., Heorenveen Visser, P., Leeuwarden Visser, Dr. M. Tromp, Warns. Vlis, Oh. Ch. van der, Leeuwarden. Vogelenzang, H. A., Leeuwarden. Vorenkamp, Proï. Dr. A. p A B ^ r Mr- M. P. D. Baron van, Northampton (U.S.A.). Elburg. Vorenkamp, Dr. B., Leeuwarden. Voss, Dr. A. L. Heerma van, Leeuwarden. Taconis, J. G., Leeuwarden. Vossenberg, J. B., Leeuwarden. Taconis, Mr. T., Leeuwarden. Vries, A. H. de, Sneek. Talsma, J. J-, Oosterbeek.^ Vries, D. de, Akkrum. Talsma, Dr. L., Krommenie. Vries, Mej. G. de, Leeuwarden. Terpstra, Dr. H., Hilversum. Vries, Mej. H. 0. de, Amsterdam. Vries, Ds. S. A. de, Beek (L.). Vries, Tj. de, Leeuwarden. Tienstra, P r o l Dr. J. M., Delft. Vries Feijens, Mr. G. L. de, Tillpma H. F., Bloemendaal. Amsterdam. Ï a l m a / D r G. Veen bij Heusden S e s S n g a , Mr. Dr. J. C Leeuwarden. Vries, F. H. Jansenius de, Warlfum. K r o c k , E. J. L. M-, Leeuwarden. Vrijburg Jzn., G. P., Hilversum. Tresling, J. V. C Leeuwarden. Waal, Dr. J. W. de, Leeuwarden. S , Dr. M. N. S., Leeuwarden. Wageningen, H. L. van, Boden (Dr.). Tromp, H. A., Snoek. Walta, Ph., Leeuwarden. Walter, Ir. B. C. van Balen, Tymstra, B., Leeuwarden. Leeuwarden. Ufieiie, C. J., Leeuwarden. Waringa, N. J., Apeldoorn. Wartena, F. G., Bakhuizen. Wassenaar, T., St. Jacobi-Parochie. Vaas, 3. H., Leeuwarden. Wassenbergh, Dr. A., Leeuwarden. Valk, G. van der, Franeker. Wassenbergh, F., Kollum. Valkenbrug, C. C Bloemendaal. Wassenbergh, M. L., Kollum. Veen, G. van der, Purmerend. Water, Ds. A. P. van de, Oldeboorn. Veen, Mr. W. M. Oppeduk van, Wedeven, Mr. J., Leeuwarden. Weersma, M., Leeuwarden. Workum. Weezel, L. A. 3. van, Haarlem. Veendorp, G. E., Arnhem. Weg, H. van der, Amsterdam (W.). Veenstra, G. 3., Apeldoorn. Vegelin van Claerbergen, Jhr. V. ü. o., Werf, Th. van der, Joure. Werïf, Y. D. van der, Hallum. Vegt! r j.' S. van der, Gorredijk Westerhuis, A., Leeuwarden. Ve-te W F. van der, Huizum (ir.) Westra, J. J., Bijperkerk. Vegter, Ir. J. 3. M., Leeuwarden. Westra, P. J. F., Leeuwarden. Velde, W. van der, Leeuwarden Veldman Kzn., Mr. E., Leeuwarden Westra, Dr. S. A., Botterdam. Velthuijsen, A. P- ™n Le euwarden. Wiegersma, Dr. H. J. M., Deurne. Verkenteren, J. H. W., Sloten (Fr.). Wiegersma, M., Drachten.
quringar, W. J. P-> Bilthoven (IJ.), gwinderen-geb. van Slooten, Mevr. b Douair. Jhr. 0. E- van, Arnhem Swindcren, Jonkvr. Q. J. van, Kus. «vtsma, S. L., Dokkum. i g t T m a , J. G. H. W. Baron van,
Wiersma, ïds, Amsterdam. Wiersma, J. P., Leeuwarden. Wiersma, Mej. S., Buitenpost. Wigorsma, H. E., St. Anna-Paroehie. Wijbenga, P., Leeuwarden. Wijbrandi, H. Blok, 's Gravenhage. Wijbrandi, A. Tigler, 's Gravenhage. Winkelman, J., Amsterdam. Witsen Elias, Jhr. J. W. J., Leeuwarden. Witteveen, A., Leeuwarden. Witteveen, D., Leeuwarden. Wouda, Ir. D. F., Leeuwarden. Wouda, N. J., Sneek. Wouda, Yke, Sneek. Woude, Ds. C. van der, Leeuwarden. Woude, Prof. Dr. W. van der, Leiden Wuite, H., Leeuwarden.
Wuite Jzn., J., Drachten. Wuinkes, Dr. D. A., Dordrecht. Ydema, M. J., Apeldoorn. Ykema, Dr. K., St. Nieolaasga. Ykema, I J . Th., Huizuin (Fr.). Yntema, J., Workum. Zee, F. J. de, Veendam. Zijlstra, Mr. Dr. B. S., 's Gravenhage. Zijlstra, L., Leeuwarden. Zijpp, Ds. N. van der, Joure. Zwart, P., Dokkum. Zwigt, A., Heerenveen. Zwrjnsbergen-geb. Jkvr. Grundtmann Lijoklama à Njjeholt, Mevr. Jkvr. A A. C. C. de Jonge van, Zwolle.
DONATRICES: Rengers-geb. baronesse van Weideren Eengers, Mevr. Q. J. Baronesse van Burmania, 's Gravenhage. Andreae-geb. Zeverjjn, Mevr. de Wed. 3tirum-geb. Jkvr. van Sminia, Mevr. M. L. Beueker, Leeuwarden. Gravin van Limburg, Wezep (G.). Goslings-geb. Lijsen, Mevr. Mr. J. H., Vos van Steenwijk, Baronesse O. J. de, Leeuwarden. Vancouver. (Canada)
Andreae, Mej. M. Beueker, Leeuwarden.
LITST VAN WERKEN, UITGEGEVEN DOOR HET FRIESCH UJS1 VAiN w GENoOTSCHAP • u Am Noord-Nederlandschcn Boekhandel te Deze zijn bij den INoora-iNeu uitverkocht. Leeuwarden verkrijgbaar voor• z o o J e r 'e ^ uit J zondering van die
De leden van het Genootschap kunnen deze wer ^ ^ h gemerkt met * voor den halven pri£ ko°P ; ' N a storting van dat bedrag Genootschap, Koningstraat « ° ; J ; *= ^ n 0 n 3 6 0 0 volgt het bestelde. op de postrekening van het Genootschap no. afl . ƒ 1.50 à ƒ 3 . ~ DE VRIJE FRIES, dl. I-XXXIV * d e e l ^ 3 _ „ „ Q.50 r uitverkocht
, r O L ô f F-RÊËSCHECROMKE. p S Æ g < r K i E. Epkema, benevens de U ^ ö i ^ J . T E D S C H V A N ' VERVOV, Enige 'gedenckweerdige^ geschie-
D
denissen (1568—1610)
.
^
Eenige aanteekeningen van
^ ^ ^ ^ OUDE FRIESCHE WETTEN, uitgegeven u w S ' Ä r V A N ' S s U M A G E E S T . Chronyken van Friesland, 3 stn. . • • • •
^
'Mr. M.'de V -
b-ta
Hetzelfde werk, 5de boek . • • • • " ' ' . F ries land, van PROELIARIUS of STRIJDBOEK der oorlogen in 1485—1517 • • • • • • • " ', ' D T G. Ottema.) (Beide laatste ^ ^ u ^ T s ^ o n J 1706-1709 et MÉMOIRES relahfs * la ^ « r r e d e s Etat s-Généraux, publiés 1711, de Sicco van Goshnga, L»epu
HST^^ST^I^^CO»^* gegeven door ]hr. J. W . Sypestey OE LEX FRISIONUM. « " O T £ « e ^ t t e n t a Germaniae, Freiherr von Richthofen naar 1 W samen stelling van de gevolgd door eene v e r b a n d h n i j ™ £ ^ Lex Frisionum, van ur. D. J.
uitverkocht _ f
3 50
uitverkocht
ft.-
. L50 uitverkocht
76 BRIEFE D E S A G G E U S D E ALBADA, 1578—1584. Herausgegeben von Dr. E. Friedländer C A T A L O G U S der Bibliotheek van het Friesch Genootschap, 1862. (Het eerste vervolg daarvan is opgenomen in het Verslag van 1862—1863, dat echter is uitverkocht) Tweede vervolg op dezen Catalogus, 1871 F R I E S C H E O U D H E D E N . Merkwaardige voorwerpen van wetenschap en kunst, gevonden in de archieven, kerken, kasteelen, terpen enz. van Friesland, 32 platen met tekst Dr. J. REITSMA, Honderd jaren uit de geschiedenis der kerkhervorming en der Hervormde kerk in Friesland Mr. W . B. S. BOELES, Friesland's hoogeschool en het Rijksathenaeum te Franeker, met platen, kaarten en portretten, 2 dln. in 3 bdn A. W . WIJBRANDS, Gedenkschriften van de Abdij Mariëngaarde. REGISTER van den aanbreng van 1511, 4 dln., met voorbericht van Mr. I. Telting G. H. V A N BORSSUM W A A L K E S , Dat Boeck van den oorspronck T. A. ROMEIN, Naamlijst der predikanten van de Hervormde gemeenten in Friesland, sinds de hervorming, 2 deelen . . . . Dr. S. D. V A N V E E N , Aanvullingen en verbeteringen van Romein's Naamlijst Prof. Dr. J. REITSMA, Register van de geestelijke opkomsten van Oostergo Mr. A. J. A N D R E A E , Nalezing op de Nieuwe Naamlijst van grietmannen van Jhr. H. Baerdt van Sminia Mr. PH. V A N BLOM, Geschiedenis van Oud-Friesland Mr. P. O J. A. BOELES, Armengoederen en armbesturen in Friesland (van de 14de eeuw tot heden) Historisch-juridische schets . O R F È V R E R I E A N T I Q U E NÉERLANDAISE, 16 Planches contenant photographies de 34 objets en or et en argent, exposés à Leeuwarde en 1900, publiées par la direction de la Société Frisonne etc. (Musée Frison) à Leeuwarde. Avec portefeuille EPISTEL T O T T E N - F R I E S E N , naar het handschrift van het Friesch Genootschap bewerkt door G. H. van Borssum W a a l k e s Mr. P. C. J. A. BOELES. De Friesche Terpen I (Die Terpen in Friesland), met afbeeldingen, 1906 FRIESISCHE P A P S T U R K U N D E N aus dem Vatikanischen Archive zu Rom, herausg. v. Dr. Heinrich Reimers (mit Einleitung) , 1908 H E T FRIESCH M U S E U M , door Mr. P. C. J. A. Boeles (Catalogus der meest belangrijke voorwerpen, met uitzondering der schilderijen), 1909. Met 24 platen K. UILKEMA, Het Friesch boerenhuis. Tekst en platen (1916) 2 dln.
ƒ 2.—
uitverkocht ƒ 1,—
uitverkocht ƒ
3.50
uitverkocht
ƒ 10.— „
2.—
„
7.50
„1.50 ƒ 3.— „
2.50 5.—
„
2.—
uitverkocht ƒ
1.—
„
1.75
„
5.—
uitverkocht f 5.—
77 GIDS door de kunstverzameling Bisschop in het Friesch Museum door Mr. P. C. ]. A. Boeles, met platen uitverkocht W . L. V A N H E L T E N , Altostfriesische Grammatik f 7.50 N . O T T E M A , Bijdrage tot de kennis van het aardewerk in de Noordelijke Nederlanden, in gebruik in het laatste kwart van de zestiende eeuw, (uitgraving van de Jachthaven te Leeuwarden) met 58 afbeeldingen, 1918 0.50 , De Friesche majolica na 1670. Een vergeten hoofdstuk uit de geschiedenis van het Nederlandsch aardewerk, met 4 platen waarop vele afbeeldingen, 1920 „ 1.— , Bijdrage tot de uurwerkmakerskunst in Friesland, 1923, met afbeeldingen f 0.50 , De beginperiode van de Friesche majolica, 1926, • met afbeeldingen „ 1.— , Het oude zuivelbedrijf in het Friesch Museum, 1926, met afbeeldingen „ 0.10 * Mr. P . C. J. A. B O E L E S , Friesland tot de elfde eeuw. Zijn oudste beschaving en geschiedenis, 1927. Met terpenkaart, 48 platen en 11 afbeeldingen (verkrijgbaar voor de leden, na storting van ƒ 4.80, of afgehaald aan het Friesch Museum à ƒ 4.50) geb. „ 6.50 GEDENKSCHRIFT, uitgeg. bij het eeuwfeest van het Friesch Genootschap, 1927. Met portr., platen en afb „ 3.— N. O T T E M A , Friesch Zilver. Overdruk uit het Gedenkschrift. Met platen en afb. geb. „ 3.— • , Jaarletters en merken van Friesch zilver. Overdruk uit idem. Met afb „ 1-— C A T A L O G U S van de zilvertentoonstelling te Leeuwarden, van 15 Aug tot 15 Sept. 1927 0.50 Mr. P. C. J. A. B O E L E S , De auteur van het Oera-Linda-Boek. Met platen en facs. 1928 , 0.80 * GIDS door het Friesch Museum, te Leeuwarden. Met 17 platen. 2e druk 1929 (De eerste druk, van 1921, is uitverkocht) . . . „ 0.25 Mr. P. C. J. A. B O E L E S , De houding van E e k o Verwijs, ten opzichte v . h . Oera-Linda Boek en het Friesch Genootschap, 1931, „ 1.00 Dr. O. POSTMA, De Friesche kleihoeve, met 14 krtn., 1934, „ 3.— * Mr. P. C. J. A. BOELES, GIDS door het Museum Stania-state, te Oenkerk, 1934 , 0.20 Dr. A. W A S S E N B E R G H , Catalogus der tentoonstelling Lambert Jacobsz., 17 Juni—27 Sept. 1936 „ 0.25 *) GYSBERT JAPICX, Friesche Rymlerije, en verdere werken, bewerkt door J. H. Brouwer, Ds. J. Haantjes en P. Sipma, 1936. Deel I. Dit deel bevat de tekstuitgave der volledige werken. Ongefrankeerd verkrijgbaar voor Genootschapsleden bij bestelling aan het Friesch Genootschap ad .. 4.75