Een verleden in steen! Monumenten, gedenkplaten en straatnamen die refereren naar de Holocaust in Vlaanderen en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Onderzoekspaper tot het behalen van de Graad Master in de Geschiedenis
Elien Verbeke Studentennummer 20050147 Academiejaar 2008-2009 Master Geschiedenis Promotor Prof. Dr. B. Dewever
Universiteit Gent Examencommissie Geschiedenis Academiejaar 2008-2009 Verklaring in verband met de toegankelijkheid van de scriptie Ondergetekende, Elien Verbeke afgestudeerd als Licentiaat / Master in de Geschiedenis aan Universiteit Gent in het academiejaar 2008-2009 en auteur van de scriptie met als titel: Een verleden in steen. Monumenten, gedenktekens en straatnamen die refereren naar de Holocaust in Vlaanderen en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.……………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………… verklaart hierbij dat zij/hij geopteerd heeft voor de hierna aangestipte mogelijkheid in verband met de consultatie van haar/zijn scriptie: o de scriptie mag steeds ter beschikking worden gesteld van elke aanvrager;
o de scriptie mag enkel ter beschikking worden gesteld met uitdrukkelijke, schriftelijke goedkeuring van de auteur (maximumduur van deze beperking: 10 jaar);
o de scriptie mag ter beschikking worden gesteld van een aanvrager na een wachttijd van … . . jaar (maximum 10 jaar);
o de scriptie mag nooit ter beschikking worden gesteld van een aanvrager (maximumduur van het verbod: 10 jaar).
Elke gebruiker is te allen tijde verplicht om, wanneer van deze scriptie gebruik wordt gemaakt in het kader van wetenschappelijke en andere publicaties, een correcte en volledige bronverwijzing in de tekst op te nemen. Gent, 6 augustus 2009 (datum) ………………………………………( handtekening)
2
3
Vergeten is ballingschap Herinneren brengt Verlossing - Joodse wijsheid-
4
DANKWOORD Deze masterscriptie zou nooit tot stand zijn gekomen zonder de hulp van een hele groep mensen. In de eerste plaats wil ik mijn promotor, Dr. Prof. B. Dewever bedanken voor zijn advies en kritische bedenkingen bij mijn masterscriptie.
Ook mag ik de vele archivarissen, Joodse instellingen, vertegenwoordigers van huldecomitees en administratief medewerkers van de verschillende steden niet vergeten te bedanken voor hun grote bereidwilligheid om mij te helpen.
Daarnaast wil ik wil ook iedereen danken die een deel of mijn hele masterscriptie heeft overlezen.
Tot slot wil ik graag mijn ouders bedanken aangezien zij mij de kans hebben gegeven om te studeren. Zij stonden mij altijd bij, ook toen mijn studiecarrière niet altijd even vlot verliep en steunden mij altijd in de keuzes die ik maakte.
5
DANKWOORD ................................................................................................... 5 INHOUDSTAFEL ............................................................................................... 6 VRAAGSTELLING.......................................................................................... 11 INLEIDING ....................................................................................................... 14 DEEL 1: DE JODENVERVOLGING............................................................. 17 1
Het begon in Duitsland ........................................................................................... 17
2
Het Belgisch verhaal............................................................................................... 20
3
De status questionis van het onderzoek naar de Holocaust .................................... 28
DEEL 2: HERDENKEN EN HERINNEREN ................................................ 34 1
Geschiedenis en herinnering................................................................................... 34
2
Herdenken............................................................................................................... 35
2.1
Wat is herdenken? ................................................................................................... 35
2.2
Functies van herdenken? ......................................................................................... 39
2.3
Herdenken van de Holocaust .................................................................................. 40
3
Herinnering............................................................................................................. 43
3.1
Het onderzoek naar geheugen en herinnering ........................................................ 44
3.2
De termen herinnering en geheugen....................................................................... 45
3.2.1
Het begrip herinnering ................................................................................... 50
3.2.2
Pierre Nora ..................................................................................................... 52
3.2.3
De herinnering aan de Holocaust ................................................................... 56
DEEL 3: MONUMENTEN .............................................................................. 59 1
6
Begrippen ............................................................................................................... 60
1.1
Het monument................................................................................................... 61
1.2
De gedenkplaat ................................................................................................. 63
1.3
De Straatnaam................................................................................................... 64
2
Gedenktekens door de eeuwen heen....................................................................... 64
3
Officiële historie van de herdenkingstekens........................................................... 68
4
Geschiedenis van de straatnaam ............................................................................. 69
5
Functies van monumenten? .................................................................................... 70
6
Wat herinneren monumenten?................................................................................ 72
7
De realiteit waarmee veel monumenten geconfronteerd worden. .......................... 73
8
Invalshoek onderzoek: monumenten ...................................................................... 74
9
Monumenten verwijzend naar de Holocaust .......................................................... 75
DEEL 4: PRAKTISCH ONDERZOEK............................................................ 77 1
Algemeen ..................................................................................................................... 77
1.1
Monumenten................................................................................................................. 77
1.2
Gedenkplaten................................................................................................................ 78
1.3
Straatnamen .................................................................................................................. 79
2
Brussels Hoofdstedelijk Gewest................................................................................... 81
2.1
Monumenten................................................................................................................. 81
-
Nationaal Gedenkteken der Joodse Martelaren van België (Anderlecht)..................... 81
-
Gedenkteken voor Gevallen Joodse Weerstanders (Anderlecht).................................. 89
-
Monument voor Joodse slachtoffers (Etterbeek – Kraainem) ...................................... 95
-
Monument voor de Joodse Martelaars (Kraainem)..................................................... 101
2.2
Gedenkplaten............................................................................................................... 104
-
Herdenkplaat Marollenwijk (Brussel)......................................................................... 104
-
Gedenkplaat voor de rechtvaardigen (Brussel)........................................................... 107
-
Piëteit voor een jonge Joodse held (Sint-Gillis) ......................................................... 110
-
Herdenkingstegel Jacques Zimmerman (Marollenwijk Brussel)................................ 114
-
Herdenkingstegel Berek Swiatlowski en Pesah Kononczyk (Anderlecht) ................. 118
-
Herdenkingstegel Salomon Karolinski en Elisabeth Orcher (Schaarbeek) ................ 122
2.3
Straatnamen ................................................................................................................. 127
-
Joods Martelarensquare (Anderlecht) ......................................................................... 127
3
Provincie Antwerpen................................................................................................... 128
3.1
Monumenten................................................................................................................ 128
-
Herdenkingsmonument voor de gedeporteerde Joodse bevolking (Antwerpen) ........ 128
-
Kazerne Dossin (Mechelen)........................................................................................ 135
-
Frechie Stichting (Putte) ............................................................................................. 139
7
-
Geef ze een gezicht (Antwerpen)................................................................................ 144
-
Geef ze een gezicht (Mechelen).................................................................................. 149
3.2
Gedenkplaten............................................................................................................... 155
-
Gedenkplaat aan Israëlitisch gemeentehuis (Antwerpen)........................................... 155
-
Gedenkplaat Antwerpse Diamantkring (Antwerpen) ................................................. 158
-
Gedenkplaat Mala Zimetbaum (Antwerpen) .............................................................. 161
-
Gedenkplaat B’nai B’rith (Antwerpen)....................................................................... 164
-
Kazerne Dossin (Mechelen)........................................................................................ 169
-
Gedenkplaat ondergedoken kinderen (Wuustwezel) .................................................. 174
3.3
Straatnamen ................................................................................................................. 178
-
Plantsoen Mala Zimetbaum (Antwerpen) ................................................................... 178
-
Chaïm Kreiswirthstraat (Antwerpen).......................................................................... 180
-
Anne Frankstraat (Niel) .............................................................................................. 182
-
Ivo Cornelisstraat (Niel) ............................................................................................. 185
-
Verzetslaan (Lier) ....................................................................................................... 186
-
Weerstanderslaan (Willebroek)................................................................................... 187
4
Provincie Henegouwen (Moeskroen).......................................................................... 190
4.1
Monumenten................................................................................................................ 190
4.2
Gedenkplaten............................................................................................................... 190
4.3
Straatnamen ................................................................................................................. 190
-
Anne Franklaan (Moeskroen) ..................................................................................... 190
-
Avenue Schindler (Moeskroen) .................................................................................. 192
5
Provincie Limburg....................................................................................................... 193
5.1
Monumenten................................................................................................................ 193
5.2
Gedenkplaten............................................................................................................... 193
5.3
Straatnamen ................................................................................................................. 193
-
Breendonkstraat (Sint-Truiden) .................................................................................. 193
8
6
Provincie Oost-Vlaanderen ........................................................................................ 195
6.1
Monumenten................................................................................................................ 195
-
Michaël Lustigmonument (Gent)................................................................................ 195
6.2
Gedenkplaten............................................................................................................... 202
-
Herdenkingsplaat Universiteit Gent (Gent) ................................................................ 202
6.3
Straatnamen ................................................................................................................. 204
-
Michaël Lustigstraat (Gent) ........................................................................................ 204
-
Breendonkstraat (Gent) ............................................................................................... 207
-
Anne Frankstraat (Kruibeke) ...................................................................................... 209
7
Provincie Vlaams-Brabant .......................................................................................... 211
7.1
Monumenten................................................................................................................ 211
-
Herdenkingsmonument XXste Konvooi (Boortmeerbeek)......................................... 211
-
Geef ze een gezicht (Boortmeerbeek)......................................................................... 216
7.2
Gedenkplaten............................................................................................................... 221
-
Herdenkingsplaat XXste Transport (Boortmeerbeek) ................................................ 221
-
Herdenkingsplaat stopplaats XXste Transport (Boortmeerbeek-Haacht)................... 227
7.3
Straatnamen ................................................................................................................. 231
-
XXe Konvooistraat (Boortmeerbeek) ......................................................................... 231
-
Breendonkstraat (Londerzeel)..................................................................................... 233
8
Provincie West-Vlaanderen......................................................................................... 234
8.1
Monumenten................................................................................................................ 234
8.2
Gedenkplaten............................................................................................................... 234
-
Provinciaal Mausoleum (Menen)................................................................................ 234
9
8.3
Straatnamen ................................................................................................................. 238
-
Anne Frankstraat (Izegem).......................................................................................... 238
-
Anne Frankstraat (Kortrijk) ........................................................................................ 241
-
Breendonkstraat (Bredene) ......................................................................................... 244
-
Verzetslaan (Zwevegem) ............................................................................................ 245
-
Verzetsplein (Knokke-Heist) ...................................................................................... 246
9
Verdwenen monumenten............................................................................................. 247
10
Besluit van het onderzoek ........................................................................................... 249
BESLUIT.......................................................................................................... 253 BIBLIOGRAFIE ............................................................................................. 256
10
VRAAGSTELLING We zijn er ons niet steeds van bewust, maar we worden omspoeld door een zee van tekens die naar het verleden verwijzen.1
Oude gebouwen, ruïnes in het landschap, vergeelde brieven, verhalen van grootouders toen ze klein waren, foto’s uit oude fotoalbums, boeken of films, dit zijn allemaal dingen die je verbinden met het verleden. Het verleden is nog lang niet voorbij, het bestaat in het hier en nu.2
Ook de gebeurtenissen van de Tweede Wereldoorlog leven nog steeds door in het heden, men spreekt hierbij over een ‘Nachleben’. Dit Nachleben heeft drie kenmerken. De eerste is diversiteit. Doordat er veel mensen getroffen werden door de Tweede Wereldoorlog, zijn er verschillende visies ontstaan. Niet alleen over de grenzen heen, ook binnen België bestaat er een grote diversiteit naar de herinnering toe, bijv. de Joodse Antwerpenaars, Gentse verzetstrijders, … De klemtoon van mijn masterscriptie ligt natuurlijk op de Joden maar hoe bijv. de Belgische overheid de Jodenvervolging herinnert, speelt ook een rol. Een tweede kenmerk is sociale cohesie, wanneer een groep met een gemeenschappelijke vijand geconfronteerd wordt, sluiten zij de rangen. Ze organiseren ook herdenkingen en herinneringen om dit deel van hun geschiedenis niet te vergeten.
Het derde en laatste
kenmerk is sterk van toepassing op de Jodenvervolging, oorlogen gaan samen met trauma, psychologische verwondingen bij getroffen personen. Deze herinneringen blijven de slachtoffers meedragen. Herdenkingsmomenten zijn er vaak om die individuele trauma’s te bezweren. Herdenking en geheugen richten zich op de toekomst, door emotioneel moeilijke momenten te blijven herinneren, wapent iemand zich tegen de toekomst.3
1
F.P.I.M. VAN VREE, Een verleden dat niet voorbij wil gaan, Op: ‘http://www.4en5mei.nl/content/81178’, geraadpleegd op 24 februari 2009. 2 F.P.I.M. VAN VREE, Een verleden dat niet voorbij wil gaan, Op: ‘http://www.4en5mei.nl/content/81178’, geraadpleegd op 24 februari 2009. 3 B. DE WEVER, De Tweede Wereldoorlog: een ‘Nachleben’, gedoceerd op 30-10-2008, slide 4.
11
Mijn masterscriptie heb ik onderverdeeld in vier grote blokken. Ten eerste bespreek ik bondig de geschiedenis van de Jodenvervolging tijdens de Tweede Wereldoorlog. Een tweede hoofdstuk handelt over herdenking en herinnering. In een derde deel bespreek ik de meer theoretische kant van gedenktekens. Als laatste concentreer ik mij op monumenten, gedenkplaten en straatnamen die in Vlaanderen en Brussels Hoofdstedelijk Gewest terug te vinden zijn rond deze problematiek.
In het eerste deel schets ik een overzicht van de Jodenvervolging. Eerst en vooral beschrijf ik de uitbarstingen van antisemitisme die in vroegere tijden plaatsvonden. Aangezien mijn masterscriptie handelt over het lot van de Joden op Vlaams en Brussels grondgebied, concentreer ik mij bij het behandelen van het verhaal van de Joden vooral op het Belgische verhaal. Ik besluit dit hoofdstuk met een korte status questionis van het Holocaustonderzoek.
Gedurende het tweede gedeelte ga ik in op de termen herdenking en herinnering. Hoe verhouden geschiedenis en holocaust zich tot elkaar? Vervolgens ga ik na hoe geschiedenis en herinnering tegenover elkaar staan. Daarbij maak ik gebruik van een aantal auteurs die zich daarover uitgesproken hebben. Het laatste onderdeel in dit gedeelte behandelt herdenking. Waarom herdenken we? Heeft herdenken een identiteitsvormende rol bij bepaalde groepen? Welke rol spelen monumenten en straatnamen in het herdenken van bepaalde gebeurtenissen? Wat herdenkt men?
Het derde gedeelte gaat dieper in op de concepten monument, gedenkplaat en straatnaam. Wat houden deze begrippen vooral in? Wat is hun geschiedenis? En wat is de link met de Holocaust?
In het vierde en laatste deel zal ik weergeven hoe de vorige drie hoofdstukken zich manifesteren in monumenten, platen en straatnamen die in Vlaanderen en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest terug te vinden zijn. Om het overzichtelijk te houden heb ik de monumenten, platen en straatnamen opgesplitst per provincie: Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Antwerpen, Limburg, Vlaams-Brabant, Oost-Vlaanderen en West-Vlaanderen. Ik bespreek elk monument, gedenkplaat en straatnaam afzonderlijk. De bespreking van de monumenten en gedenkplaten heb ik onderverdeeld in drie grote blokken, namelijk ontwerp, locatie en sociale context. Onder de noemer ontwerp kijk ik naar het monument zelf. Wat is de naam die gegeven werd aan het monument? Hoe ziet het eruit? Kan het monument 12
ondergebracht worden onder een bepaalde stijl? Uit welk materiaal werd het gemaakt? Welke symboliek zit in dit gedenkteken? Wat is het verhaal dat schuilgaat achter het monument? Wanneer werd het monument onthuld? Wat staat als opschrift op het monument en in welke talen? Wie ontwierp het project? Een tweede grote onderdeel in mijn bespreking is de plaats. Waar staat het monument en bestaat er een link tussen die plaats en de historische gebeurtenissen? Het derde deel is de sociale context. Wie nam initiatief tot het oprichten van een monument / gedenkplaat? Wie bracht de financiële middelen bij elkaar voor het project? Waarom besloot men precies op dat moment een dergelijk gedenkteken te onthullen? Hoe verliep de onthullingplechtigheid zelf? Ging die gepaard met een heus feest of eerder geruisloos? Speelt het herdenkingsmonument of –plaat nog steeds een rol de dag van vandaag onder andere door jaarlijkse herdenkingsmomenten? Bij de bespreking van de gedenkplaten komen de meeste vragen overeen met deze van de monumenten, op enkele na die niet van toepassing zijn op dergelijke gedenktekens. Straatnamen kunnen ook verwijzen naar de tragedie die de Joden overkomen is tijdens de Tweede Wereldoorlog. Bij mijn onderzoek naar deze manier van herdenking heb ik mij gebaseerd op deze vragen. Waar bevindt deze straat zich? Is deze plaats historisch van belang of eerder toevallig? Wanneer werd deze straat zo genoemd? Werd deze naam toegekend aan een nieuwe straat of werd een bestaande naam vervangen? Wie nam het initiatief? Waarnaar verwijst de straat precies? Zijn er speciale anekdotes verbonden aan de desbetreffende straat? Tot slot onderzoek ik of er een aantal algemene besluiten kunnen worden getrokken. Zijn er constanten merkbaar tussen alle monumenten of niet bijvoorbeeld, qua initiatiefnemers of afbeelding?
13
INLEIDING De ontstaansgeschiedenis van het Joodse volk is omgeven door feiten en legenden die met elkaar doorweven zijn. De legenden vormen een deel van ons historisch bewustzijn waardoor zij vaak voor werkelijkheid worden gezien. De Hebreeïsche stammen vonden hun oorsprongsgebied in Mesopotamië; dit gebied wordt ook de Vruchtbare halve Maan genoemd. Over de stammen is, naast de naam niet veel geweten; zowel de Bijbel als andere bronnen zwijgen hierover. Eén stam vormt hierop echter een uitzondering. In het Zuid-Westen tussen de Nijl en de Eufraat ontstond een stam die een eigen nationale identiteit ontwikkelt. De cement die het volk der Hebreeën bijeenhield, was de nationale mythe opgenomen in Genesis van de stamvaders Abraham, Izaäk en Jacob. De laatste werd vader van twaalf zonen; hun nakomelingen worden de kinderen van Israël ofwel Israëlieten genoemd en vormen een herkenbare sociale groep. De stijl van deze verhalen vertonen gelijkenissen met de legende en qua taal met de fabel maar onderzoek heeft aangetoond dat algemene achtergrond en context steunen op betrouwbare historische gegevens. De kiem van de geschiedenis van het Volk van Israël bestaat uit revolutie, protest en het breken van bestaande tradities. Er treedt een nieuw mensbeeld naar voor, daarnaast ontstaat er ook een nieuwe wereldbeschouwing. Men verwierp de contemporaine mythologische voorstelling van een pantheon van Goden, vanaf toen geloofde men in één God, zij waren het uitverkoren volk van die ene God.4
De term ‘Jood’ Joden worden vaak gezien als een homogene groep, dit is echter helemaal niet zo. Net zoals de christelijke godsdienst omvat het jodendom verschillende stromingen, zoals het chassidisch, orthodox, liberaal jodendom.
De term Jood is een begrip dat thuis hoort in ons alledaagse woordgebruik (er bestaan vele trefwoorden in Van Dale die beginnen met Joden zoals Jodenbuurt, Jodenhaat, jodenkerk, Jodenfooi,…). Maar wie hoort nu juist tot de bevolkingsgroep die wij de Joden noemen? Aangezien het jodendom geen bekeringsgodsdienst is, kunnen we bewust kiezen voor het geloof, geloofspunten aanvaarden en leven volgens het Heilige Boek niet als karakteristieken voor de Jood gebruiken. 4
A. EBAN, Mijn volk: de geschiedenis der joden, Keesing, 1972, pp. 11-15.
14
De nazi’s vonden een ‘wetenschappelijk sluitende oplossing’ voor dit probleem. Het Berlijnse Institut für Rassenforschung baseerde zich op het ‘joodse’ bloed - wat anders was dan ‘arische’ - als criteria in plaats van godsdienstige overtuiging aangezien vele Duitse Joden vrijzinnig waren. Ze ontwikkelden ook gradaties in het Joods zijn, bv. een persoon met vier Joodse grootouders werden als Volljude beschouwd, anderen waren halfjoden. Die opdeling maakte achteraf gezien, geen verschil bij de slachtoffers. De afbakening werd door de nazi’s gehanteerd, maar wordt nu niet beschouwd als het antwoord op de vraag wie de Jood eigenlijk was. Tot nu toe zijn er nog geen normen die een sluitend antwoord bieden op die vraag.
Er bestaan dus verschillende visies op de termen Jood en ras. Sommige staan zelf recht tegenover elkaar, zoals de visie van nazi’s, die samenviel met de ideeën van Adolf Hitler en die van Gie van den Berghe. Adolf Hitler schilderde de Jood in Mein Kampf af in 5 verschillende gedaantes, namelijk als antithese van een Ariër, als behoeder van het modernisme, als voorstander van het parasitaire karakter van het kapitalisme, als deelnemer aan het marxistische gevaar en heerser van bolsjewistisch Rusland.5 Hun anders zijn maakte volgens Hitler deel uit van hun ras; deze werd gezien als iets invariabels. Er kon dus niets gedaan worden waardoor Joden ‘gewoon’ werden. Het belangrijkste kenmerk dat Joden bezaten, was volgens Hitler het feit dat ze noch over een eigen land, noch over een eigen staat beschikten. Hij vond dat Joden profiteerden van hun ontworteling. Ze waren parasieten die andere volkeren leegzogen. Hij zag hen ook als de belangrijkste verzwakkende factor voor Duitsland.6
5 6
A.J. MAYER, De hakenkruistocht: tegen rood en jood, EPO, 1999, p. 39. A.J. MAYER, De hakenkruistocht: tegen rood en jood, EPO, 1999, pp. 39-41.
15
Volgens hem had de nationaal-socialistische beweging een belangrijke opdracht naar de wereld toe door de strijd tegen het Joodse gevaar aan te gaan:
Zij moet namelijk de oogen van het volk openen voor den toestand der naties, en moet het telkens en telkens opnieuw herinneren aan den waren vijand van onze hedendaagsche wereld.Zij moet een einde maken aan den haat tegen andere Arische volkeren, want in hoevele opzichten deze ook van ons verschillen toch zullen zij steeds het bloed, of de groote lijn van hun cultuur met ons gemeen hebben. Instede daarvan dient zij allen toorn en alle haat te laden op het hoofd van de boosaardigen vijand der menscheid, die immers de werkelijke veroorzaker van alle leed is. Maar ze moet er ook voor zorgen, dat de doodvijand der geheele wereld tenminste in ons land als zoodanig ontmaskerd wordt, en dat onze strijd tegen dien vijand als een lichtend baken en een belofte van nieuwen tijd, den volkeren den weg moge wijzen naar het waarachtige heil van een strijdende Arische mensheid. Overigens moge dan het verstand ons op dien geleiden en moge onze wil onze kracht zijn. De heilige plicht, die ons gebiedt, zoo te handelen als wij doen, moge ons doorzettingsvermogen geven en ons vertrouwen blijkt onze hoogste toeverlaat.7
Gie van den Berghe wil niet spreken van verschillende rassen bij de mens, er is slechts één, het menselijke, ondanks alle verschillen merkbaar tussen de mensen. Ras is wat mensen betreft en zeker waar het om differentiaties gaat onder blanken, wetenschappelijk gezien een betwistbaar en ook sterk betwist begrip. De inhoud van dit sinds de 19de eeuw veelvuldig door velen gebruikt begrip is – weten we nu – ideologisch en politiek. Joden, zigeuners en Slaven die door de nazi’s werden vervolgd, opgesloten en uitgeroeid zijn dus eigenlijk ook politieke slachtoffers, slachtoffers van een meedogenloze rassenpolitiek.8
7 8
A. HITLER, Mijn Kamp, De Amsterdamsche Keurkamer, s.d., p. 790. G. VAN DEN BERGHE, Getuigen. Een case-study over ego-documenten, NCWO II, 1995, p. 28.
16
DEEL 1: DE JODENVERVOLGING 1
Het begon in Duitsland
Toen Adolf Hitler op 30 januari 1933 tot Rijkskanselier van het Duitsland werd benoemd, daalde ook een nieuwe ideologie op dit land en weldra op geheel Europa neer, namelijk het nazisme. Het nazisme vormde een monstrueus verbond tussen een onverzadigbare drang naar macht en een zedeloze ideologie zonder respect voor godsdienst of wetenschap.9 De ideeën van het nazisme bevonden zich in de conservatieve en reactionaire strekking.10 Antisemitisme was naast het sociaal darwinisme, de geopolitieke ideeën van Oostelijke gebiedsuitbreiding en het antimarxisme één van de steunpunten van Adolf Hitler’s ideologie. Deze vier pijlers vormen samen één geloofssysteem. De positie van deze steunpunten ten opzichte van elkaar varieerde in tijd en plaats. Dit geheel was gebaseerd op toenmalige filosofische strekkingen en nieuwe politieke praktijken. De ideologie werd niet enkel via het woord verkondigd, het uitte zich ook op een meer materiele wijze, namelijk door symbolen, gebaren, uniformen, rituelen, optochten en dergelijke.11 Deze ideeën wortelden zich heel snel in Duitsland omdat de voedingsbodem daar geschikt voor was. De Duitse natie stond op dat moment onder zware druk door de snelle economische, sociale en culturele ontwikkelingen die toen aan de orde waren. Deze trend naar modernisering tastte vele oude structuren aan maar bleven in eerste instantie toch stand houden. Maar door de interne verdeeldheid was de elite zodanig verzwakt dat de hulp van Hitler werd ingeroepen. Zij hadden de steun van het volk nodig om hun positie te handhaven en dat was iets waar Hitler kon voor zorgen. Hitler’s visie was dus anti-modernistisch. Hij zag Joden
als
symbool
van
de
modernistische
maatschappij
en
als
belangrijkste
vertegenwoordigers van verandering. De uitroeiing van de Joden fungeerde dus als allegorie voor de strijd tegen het modernisme.12 De apotheose van deze fase vond plaats in de nacht van 9 op 10 november 1938, deze is later de geschiedenisboeken ingegaan als de Kristallnacht. Dit was een wraakactie nadat op 7 november Ernst Vom Rath, behorende tot de staf van de Duitse ambassade in Parijs, werd neergeschoten door Hershl Grynzpan, een Jood afkomstig uit Polen. Hij overleed twee dagen
9
A. EBAN, Mijn volk: de geschiedenis der joden, Keesing, 1972, p. 299. A.J. MAYER, De hakenkruistocht: tegen rood en jood, EPO, 1999, p. 30. 11 A.J. MAYER, De hakenkruistocht: tegen rood en jood, EPO, 1999, p. 30. 12 A.J. MAYER, De hakenkruistocht: tegen rood en jood, EPO, 1999, pp. 32-33. 10
17
later. Dit was voor Goebbels een teken om een grote pogrom op touw te zetten.13 Synagogen, gemeenschapshuizen, Joodse instituten en dergelijke vormden het doelwit van vernielingen. Bijna honderd Joden werden die nacht vermoord, honderden verwond.
Het geweld tegen de Joden verliep in drie stadia. Het eerste vond plaats tussen 1933 en het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog. Het begin van deze periode werd gekenmerkt door kleine pesterijen jegens de Joden maar dit escaleerde tot gewelduitbarstingen. De eerste uitbraak van fysiek geweld kwam in maart 1933 toen een groep jonge nazi’s het gerechtsgebouw van Breslau binnendrongen en alle Joodse advocaten en rechters aanvielen. In de daaropvolgende weken werden 35 Joden vermoord. Ook symbolisch werden de Joden aangepakt, de boekverbranding o.l.v. Goebbels was bestemd om de Joodse invloed op vlak van literatuur te minimaliseren. Er ontstond een nieuwe era in de Duitsland, een judenreine.14 In september 1935 werden de Joden rechteloze burgers door de invoering van de Neurenberger Wetten. De balans was dat tegen het einde van dat jaar 8000 Joden zelfmoord hadden gepleegd en 75 000 Duitsland hadden verlaten.15 Zoals het tijdens een ongunstige situatie betaamt, spanden de Joden zich in om hun geestelijk voortbestaan te garanderen waardoor de religieuze beleving van het jodendom intensifieerde.16
De beslissingen die Adolf Hitler nam samen met zijn politieke en militaire medewerkers om alle Joden uit de geannexeerde gebieden te evacueren, waren gebaseerd op de middelen die al lang bestonden voor het ontstaan van het Nazistisch Duitsland.17 De geschiedenis kenmerkt zich door een steeds terugkomende opflakkering van antisemitisme. Dit gebeurde echter niet altijd in dezelfde hoedanigheid of kwantiteit. Daarom is de geschiedenis van de Jodenvervolging tijdens de Tweede Wereldoorlog onlosmakend verbonden met de anti-joodse ontwikkelingen. Meer nog deze ervaringen vormen een deel uit van de Joodse identiteit. 18 Reeds in de Klassieke Oudheid was er sprake van antisemitisme in het gebied rond de Middelandse Zee. Bij de Grieken zijn teksten van filosofen teruggevonden waarin zij Joden 13
G. BENSOUSSAN, Que sais-je? Histoire de la Shoah, Puf, 2006, p. 27. A. EBAN, Mijn volk: de geschiedenis der joden, Keesing, 1972, p. 301. 15 A. EBAN, Mijn volk: de geschiedenis der joden, Keesing, 1972, p. 301. 16 A. EBAN, Mijn volk: de geschiedenis der joden, Keesing, 1972, p. 302. 17 U. JANSSENS, Historische gids voor België, een boeiende kennismaking met ons verleden, Standaard, 2002, p. 145. 18 G. BENSOUSSAN, Que sais-je? Histoire de la Shoah, Puf, 2006, p. 7. 14
18
verafschuwen omdat zij niet willen deelnemen aan hun polytheïstische godsdienstbeleving. Het volk van Israël weigerde ook de keizercultuur te belijden, dit was volgens de Romeinse Tacitus de reden om hen te verfoeien.19 Het dragen van de gele Davidsster als herkenningsteken was zeker geen unicum. In het midden van de achtste eeuw werden Joden in het gebied tussen de Bosporus en de Nijl door hun Arabische overheersers gedwongen gele kleren te dragen. Zo werden zij tot spotobject gebombardeerd. Slaven werden gestigmatiseerd door het dragen van gele textiellappen.20 In het Christelijk Europa domineerde tot de 11de eeuw een coëxistentie. De eerste eruptie van geweld tegenover de Joden in dit deel van Europa ontstond naar aanleiding van de eerste kruistocht in 1095-1096. Gedurende de 12de eeuw ontspon zich een anti-joods discours waarin het jodendom als belachelijk en ouderwets werd aanzien.21 Tijdens het Vierde Lateraans Concilie in 1215 namen paus Inocentius III en de andere deelnemers een aantal anti-joodse beslissingen. Het Joodse volk werd verplicht een geel insigne te dragen. Ook werd hen de toegang tot het uivoeren van een aantal beroepen ontzegd. Tussen 1350 en 1500 verergerde de situatie voor de joden nog; ze werden verplicht om in een ghetto samen te leven. Het eerste werd opgericht in 1266 te Breslau.22 Deze maatregelen vertonen vele gelijkenissen met de ordonanties die A. Hitler opdroeg. Het resultaat van het Concilie waren een reeks racistische, discriminerende en restrictieve disposities. De Katholieke leiders spoorden de Wereldlijke leiders aan hun beslissingen over te nemen en te implementeren.23 De 13de eeuw werd gekenmerkt door herhalende uitbarstingen van geweld jegens de Joden.24 Hun nederzettingen werden in brand gestoken, de inwoners werden vermoord, waarna hun bezittingen in beslag genomen werd. Dit gebeurde niet enkel in onze kontreien, ook in Engeland,
Frankrijk
en
Spanje
werden
Joden
met
gelijksoortige
gruwelheden
geconfronteerd.25
19
U. JANSSENS, Historische gids voor België, een boeiende kennismaking p. 145. 20 U. JANSSENS, Historische gids voor België, een boeiende kennismaking p. 145. 21 G. BENSOUSSAN, Que sais-je? Histoire de la Shoah, Puf, 2006, p. 7. 22 G. BENSOUSSAN, Que sais-je? Histoire de la Shoah, Puf, 2006, p. 7. 23 U. JANSSENS, Historische gids voor België, een boeiende kennismaking p. 146. 24 G. BENSOUSSAN, Que sais-je? Histoire de la Shoah, Puf, 2006, p. 8. 25 U. JANSSENS, Historische gids voor België, een boeiende kennismaking p. 146.
19
met ons verleden, Standaard, 2002, met ons verleden, Standaard, 2002,
met ons verleden, Standaard, 2002,
met ons verleden, Standaard, 2002,
Toen de gereformeerde Kerk zijn opkomst kende, werd het antisemitisme getemperd aangezien een nieuwe geloofsvijand was opgestaan. Dit vormde slechts een tijdelijke wapenstilstand. Door de industrialisatie en verstedelijking verdwenen in West-Europa de traditionele maatschappijen. Het nationalisme deed op hetzelfde moment zijn intrede. Heersers beschouwden Joden als een destabiliserende factor die moest verwijderd worden om een stabiele maatschappij de garanderen. Rond het jaar 1900 werd de hele erfenis van de Verlichting overboord gegooid. De ongelijkheid en geweld komen weer naar voor. Racisme en het sociaal darwinisme stellen de democratie aan de kaak. Daarmee verbonden krijgt ook het antisemitisme opnieuw een boost.26
2
Het Belgische verhaal
Voor de Duitse inval op Belgisch grondgebied verbleven ongeveer 89 350 Joden in België. De grootste concentratie bevond zich in Antwerpen (55 000 Joden) gevolgd door Brussel (30 000). Deze cijfers zijn niet afkomstig van een overheidsinstantie maar werden meegedeeld door Joodse organisaties.27 Vele van deze Joden bezaten echter geen Belgisch paspoort. Zij kwamen vooral uit het Oosten en Duitsland en waren gevlucht om aan de naziterreur te ontvluchten. België fungeerde daarbij als transitland maar velen bleven hangen. De nietBelgische Joden vormden de grootste getroffen groep van de gedeporteerden. Aangezien zij niet echt over een netwerk beschikten in België, waren zij een gemakkelijke prooi voor de Duitse bezetter.28 Op 10 mei 1940 vielen de Duitsers België binnen. De Joden die toen in België verbleven, waren ongerust dat dezelfde gruwelijkheden die zich na de Duitse inval in het Oosten hadden voorgedaan, ook in het Westen zouden plaatsvinden. Geregeld probeerden Joden te vluchten om zich tegen de Duitse bezetter te beschermen. In kleine bootjes voeren ze het Kanaal over naar hun ‘beloofde land’, Engeland. De Panne was de eerste halte van hun vlucht. De bezetter liet hen echter niet zomaar gaan. Geregeld bombardeerden ze de vluchtenden waardoor er geen andere optie meer overbleef dan huiswaarts te keren. Eenmaal terug aan land werden ze opgewacht door de Duitse soldaten en opgeladen in een vrachtwagen. Anderen weken uit naar
26
U. JANSSENS, Historische gids voor België, een boeiende kennismaking met ons verleden, Standaard, 2002, p. 146. 27 MINISTERIE VAN JUSTITIE, De oorlogsmisdaden bedreven gedurende de bezetting van het Belgische grondgebied 1940-1945. De Jodenvervolging in België, uitgever: George Thone, 1948, p. 19. 28 P. DEWEVER, De Joden in België, Aqua Fortis, 2004, pp. 177 en 179.
20
Frankrijk; eenmaal daar aangekomen, zat hun tocht er nog niet op; nadien doorkruisten de vluchtelingen Frankrijk op weg naar Spanje, sommigen reisden door tot in Portugal. Over het algemeen bleek hun vrees in de beginfase ongegrond. Tegen alle verwachtingen in gedroegen de Duitse soldaten zich goedaardig en maakten geen onderscheid tussen Joden en niet-Joden. Dit bleef echter niet duren. Misleidend is het juiste woord om het gedrag van de Duitse bezetters samen te vatten.
29
Dit kan gezien worden als de eerste fase van de Duitse
politiek ten opzichte van de Joden; deze liep van 28 mei 1940 tot 28 oktober 1940. De verschillende aanpak in Oost- en West-Europa was te wijten aan het grotere aandeel Joden in het Oosten; in West-Europa vormden de Joden slechts een minderheid. Op die manier slaagde men erin de Joden langzaamaan in slaap te wiegen, waarna ze regelmatig prikken uitdeelden waardoor ze de Joden wakkerschudden en een angstgevoel veroorzaakten. De nazi’s maakten gebruik van een eeuwenoude regel die teruggaat tot bij de Romeinen: Divide et impera, verdeel en heers. Zij pasten een variant toe op de Joden, nl. verdeel en vernietig.30 28 oktober 1940 betekende het einde van de eerste fase; op deze dag vaardigden de nazi’s de eerste Judenverordnungen uit. Deze luidden een tweede fase in.
Vele Joden trokken weg uit Antwerpen en Brussel (waar de grootste Joodse gemeenschappen van België zich bevonden) en migreerden naar de provincie Limburg. Deze uittocht werd gekanaliseerd door een comité van Joodse jongeren die onder leiding stond van opperrabijn S. Brod, D. Lieberman en leden van het VEVA. Als inleiding op de derde fase beval Berlijn aan de Feldkommandatur van Limburg dat hij er voor moest zorgen dat alle Joden uit Limburg werden geleid naar één centrale plaats, nl. Antwerpen. Op 27 maart 1941 werden eerst alle vrouwen en kinderen weggeleid, daarna volgden de mannen; dit om de eigenlijke arrestaties en deportaties die daarop zouden volgen te vergemakkelijken.31 Voor de start van de deportaties richting het Oosten werden er al een aantal transporten georganiseerd naar de kampen van de Organisation Todt. Tussen 13 juni en 12 september 1942 werden 2252 Joden naar daar gestuurd om de Atlantikwall te helpen oprichten. 32 De nazi’s beschikten niet onmiddellijk over een centrale verzamelplaats waar alle Joden naar toe werden gebracht. Breendonk vormde de plaats waar ze een aantal opgepakte Joden opsloten. Daarnaast was het ook de gevangenis voor politiek gevangenen, verzetsleden, … De 29
E. SCHMIDT, Geschiedenis van de Joden in Antwerpen, Ontwikkeling, 1963, pp. 151 en 153. E. SCHMIDT, Geschiedenis van de Joden in Antwerpen, Ontwikkeling, 1963, p. 151. 31 E. SCHMIDT, Geschiedenis van de Joden in Antwerpen, Ontwikkeling, 1963, p. 164. 32 VAN CLEMEN, Reisgids naar de Tweede Wereldoorlog, Standaard, 2005, p. 133. 30
21
officiële redenen voor de opsluiting van de Joden waren heel gevarieerd maar de werkelijke reden was hun ras. Tussen 1940 en 1942 vormden de Joden de grootste groep, dit veranderde bij de oprichting van Sammellager Mecheln.
1940 1941 1942 Joden 80 400 180 niet-Joden 40 550 450 Tabel 1: de Joden en niet-joden in Breendonk33
1943 50 650
1944 45 600
Gedurende de vier jaar hebben meer dan 3000 mensen opgesloten gezeten, 700 van hen vonden er de dood en dit door verschillende oorzaken, namelijk mishandeling, executie,… 34
Een derde en laatste fase is de eigenlijke uitroeiingsfase; het uiteindelijke einddoel was het verdrijven van alle in België verblijvende Joden en hen daarna te vernietigen. De methode die gehandhaafd werd, bestond er echter in eerste instantie niet in om massale, publieke arrestaties uit te voeren. Dit werd hoogstwaarschijnlijk gedaan om hun doelen met wettigheid te overdekken en geen reactie uit te lokken bij de lokale bevolking. Men probeerde op een listige manier de Joden in handen te krijgen. De besluiten die werden uitgevaardigd op 2 maart en 8 mei 1942 fungeerden als hoekstenen voor hun misleiding; het artikel aangaande de verplichte arbeid die aan iedere werkloze persoon kon worden opgelegd, werd uitgebreid waardoor alle Joden verplicht werden arbeid voor de nazi’s te verrichten.35 Om dit alles georganiseerd te laten verlopen werd de Joodse vereniging ingeschakeld om een register aan te leggen waar alle Joden die in België verbleven zich moesten inschrijven.36 Er werden brieven rondgestuurd naar de Joodse families met het bevel dat ze naar de Kazerne Dossin in Mechelen dienden te komen om er verplicht twee weken te komen werken. Zij moesten eten en drinken voor deze periode voorzien. Op 27 juli boden de eerste werkwilligen zich aan in de Kazerne Dossin. Eens daar aangekomen maakten zij zich geen illusies meer aangezien er ook personen aanwezig waren die niet werkgeschikt waren zoals ouderen, zwangere vrouwen, zuigelingen,… De kazerne fungeerde als SS-Sammellager van waaruit Joden per transport
33
MINISTERIE VAN JUSTITIE, De oorlogsmisdaden bedreven gedurende de bezetting van het Belgische grondgebied 1940-1945. De Jodenvervolging in België, uitgever: George Thone, 1948, p. 25. 34 MINISTERIE VAN JUSTITIE, De oorlogsmisdaden bedreven gedurende de bezetting van het Belgische grondgebied 1940-1945. De Jodenvervolging in België, uitgever: George Thone, 1948, p. 24. 35 MINISTERIE VAN JUSTITIE, De oorlogsmisdaden bedreven gedurende de bezetting van het Belgische grondgebied 1940-1945. De Jodenvervolging in België, uitgever: George Thone, 1948, pp. 28-29. 36 E. SCHMIDT, Geschiedenis van de Joden in Antwerpen, Ontwikkeling, 1963, p. 157. en MINISTERIE VAN JUSTITIE, De oorlogsmisdaden bedreven gedurende de bezetting van het Belgische grondgebied 1940-1945. De Jodenvervolging in België, uitgever: George Thone, 1948, pp. 22-23.
22
naar Auschwitz werden gevoerd. Bij hun aankomst in Mechelen werden de werkwilligen onderverdeeld in acht categorieën. T = Transportjuden, dit waren de Joden die met het eerstvolgende transport naar Auschwitz gebracht werden. E = dit waren halfjoden en personen uit een gemengd huwelijk, zij werden in eerste instantie gevrijwaard van een deportatie. S = in deze categorie werden terroristen en weerstanders ondergebracht. Z = hierin werden Joden afkomstig van bevriende landen zoals Turkije, Hongarije of neutrale landen zoals Zwitserland en Zweden ingedeeld. ST = deze groep bestond uit Joden die tewerkgesteld werden in de Kazerne Dossin, zij ontsnapten aan het transport. W = dit waren werklieden in dienstverband, ook zij werden gevrijwaard. B = hierin bevinden zich de Joden die over de Belgische nationaliteit beschikten. Aanvankelijk behoorden zij tot een groep die niet werd gedeporteerd, maar in september 1943 werd deze beslissing teniet gedaan.
Het leven in de Kazerne Dossin was saai, monotoon, chaotisch en dus zeker geen pretje. Iedere morgen werden de ‘gevangenen’ om 6 uur gewekt. Om 7 uur volgde het ontbijt dat bestond uit één kop koffie en 250 gram zwart brood; dit was hun dagrantsoen. Daarna volgde het eerste appel van de dag gevolgd door een halfuur verplichte lichamelijke beweging. Het middagmaal bestond uit één lepel soep gevolgd door een wandeling. Om 14.30 u vond het tweede appel plaats waarna ook verplicht op het binnenplein gewandeld moest worden op de binnenplaats. Het avondmaal bestond uit één kop koffie, twee lepels confituur of honing en zes lepels suiker. Tussen 18.30u en 21.30u werd men geacht zich naar de slaapzalen te begeven. Dit regime was in verhouding met hetgeen heerste in de concentratiekampen, goed en menselijk.37 In totaal zijn 27 transporten vertrokken richting Auschwitz.
37
U. JANSSENS, Historische gids voor België, een boeiende kennismaking met ons verleden, Standaard, 2002, pp. 148-152.
23
2000
1800
1600
1400
aantal
1200
aantal gedeporteerden
1000
800
600
400
200
26
25
Z
24
23
22b
21
22a
20
19
18
17
16
15
14
13
12
11
9
10
8
7
6
5
4
3
2
1
0
Transport
GRAFIEK 1: aantal gedeporteerden per transport.38 Die list van verplichte tewerkstelling werd echter doorzien door de Joodse organisaties waardoor die gedeeltelijk mislukte.39 Het quotum dat vastgelegd was op 300 meldingen per dag, werd niet gehaald (ongeveer 200 per dag) en men moest overschakelen op de grove middelen. Razzia’s werden uitgevoerd in de straten van Antwerpen en Brussel.40 Dit werd vergemakkelijkt door het Joodse register waardoor de nazi’s precies wisten in welke buurten Joden vooral woonden of welke huizen ze moesten binnenvallen. Gehele kwartieren werden onverwachts omsingeld, gevolgd door een speurtocht; huizen werden binnengedrongen, ieders identiteit gecontroleerd. Vrouwen en mannen werden over straat gesleurd en onder luid geschreeuw in vrachtwagens geladen.41 De eerst razzia vond plaats op 22 juli 1942 in de straten van Antwerpen.42 Deze razzia’s vormden een toonbeeld van brutaliteit. Ze zorgden voor een storm van weerzin en verontwaardiging bij de Belgische bevolking. Sommige buurten konden meermaals opgeschrikt worden door dergelijke rooftochten, andere meestal
38
W. ADRIAENS, I. MARQUENIE, L. SCHRAM, M. STENBERG en P. VANDEBOTERMET, De Belgische tentoonstelling in Auschwitz. Het boek, JMVD, 2006, p. 154. 39 MINISTERIE VAN JUSTITIE, De oorlogsmisdaden bedreven gedurende de bezetting van het Belgische grondgebied 1940-1945. De Jodenvervolging in België, uitgever: George Thone, 1948, pp. 29-30. 40 U. JANSSENS, Historische gids voor België, een boeiende kennismaking met ons verleden, Standaard, 2002, p. 148. 41 MINISTERIE VAN JUSTITIE, De oorlogsmisdaden bedreven gedurende de bezetting van het Belgische grondgebied 1940-1945. De Jodenvervolging in België, uitgever: George Thone, 1948, p. 30. 42 MINISTERIE VAN JUSTITIE, De oorlogsmisdaden bedreven gedurende de bezetting van het Belgische grondgebied 1940-1945. De Jodenvervolging in België, uitgever: George Thone, 1948, p. 30.
24
de niet-typische Jodenbuurt werden in één keer gezuiverd. Deze acties werden georkestreerd door de Gestapo. Na verloop van tijd begonnen organisaties zich in te zetten om deze razzia’s te slim af te zijn, kinderen werden vooraf in onderduikadressen ondergebracht of men zorgde voor valse papieren. Ondanks al deze inspanningen, slaagde de Gestapo grotendeels in haar opzet en duizenden Joden werden op deze manier gesnapt. Deze razzia’s vonden ook plaats in Brussel maar dit gebeurde op een later tijdstip en veel trager aangezien de Gestapo daar niet over het noodzakelijke overwicht beschikte. De executanten beschouwden de invallen als een kans om zichzelf te verrijken. De binnengevallen huizen werden leeggeroofd. Niet enkel de Gestapo speelde een belangrijke rol tijdens de razzia’s, ook bij de bevolking waren er verklikkers aanwezig. Het bekendste voorbeeld is Jacques, een Israëliet die dankzij zijn kennis over de Joodse Gemeenschap in Brussel, in staat was velen te verraden.43
De konvooien die vertrokken vanuit de Dossin Kazerne spoorden richting Auschwitz. Dit vernietigingskamp werd opgericht in een klein stadje in Polen, Oswiecim genaamd; in het Duits heet dit stadje Auschwitz. Op 27 april besloot Himmler om op deze plaats een concentratiekamp te bouwen. De goede bereikbaarheid door de aanwezigheid van een spoorlijn was daarbij een belangrijke troef. Het concentratiekamp trad op 4 mei 1940 in werking met Rudolf Höss als kampcommandant. De eerste gevangenen in dit kamp waren Russen en kwamen aan in de zomer van 1941; begin 1942 arriveerden de eerste Joden. Wanneer de Joden op het perron aankwamen, werd daar de eerste schifting doorgevoerd, wie niet werkbekwaam werd gevonden, stuurde men onmiddellijk door naar de gaskamers. Die keuring kon gebeuren op basis van geslacht, leeftijd, gestel of gewoon willekeur. De ‘uitverkorenen’ traden binnen in het werkkamp Auschwitz waar een nummer op hun arm werd getatoeëerd. In Auschwitz waren er vier crematoriacentra waarin voor het eerst Zyklon B gebruikt werd om Joden te vernietigen. In totaal kwamen 1 300 000 Joden per transport aan op het perron van Auschwitz-Birkenau, 1 100 000 keerden niet meer terug. De gevangenen kwamen vanuit alle delen van Europa, vooral uit Polen, Hongarije, Nederland (101 transporten), Frankrijk (79 transporten), Kroatië, Italië, Griekenland, Noorwegen, Slovakije (63 transporten) en België (27).44
43
MINISTERIE VAN JUSTITIE, De oorlogsmisdaden bedreven gedurende de bezetting van het Belgische grondgebied 1940-1945. De Jodenvervolging in België, uitgever: George Thone, 1948, pp. 30-32. 44 G. BENSOUSSAN, Que sais-je? Histoire de la Shoah, Puf, 2006, pp. 69-74.
25
Van de 25 267 Belgische Joden die vanuit de Dossin kazerne zijn vertrokken, keerden er slechts 1221 terug. Op de grafiek hieronder zie je de verhouding van de overlevenden per transport ten opzichte van het totaal aantal gedeporteerden. 2000
1800
1600
1400
aantal
1200
overlevenden gestorven
1000
800
600
400
200
0 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22a 22b 23
Z
24 25 26
transport
GRAFIEK 2: De verhouding van het aantal overlevenden en gestorvenen per transport.45
In zowel Oost- als West-Europa maakte men gebruik van ongeveer dezelfde methode. In eerste instantie werden de Joden op één plaats samengebracht waar ze afgezonderd van de rest van de maatschappij leefden. Vervolgens maakte men een inventaris op van alle in beslag genomen goederen die de Joden bij zich droegen. Daarna werden ze weggevoerd vooral naar Polen, waar ze ofwel onmiddellijk werden vergast of moesten werken tot ze erbij neervielen. De meesten uit de laatste groep werden uiteindelijk ook vergast. Als laatste fase verbrandde men alle dode Joden waarmee hun laatste sporen werden uitgewist. Bij afwezigheid van verbrandingsovens begroef men de Joden in grote massagraven. Opvallend is de synchroniteit waarmee de vervolgingen gebeurden. De beslissing om te beginnen met de deportatie van Joden naar de vernietingingskampen gebeurde ongeveer gelijktijdig met het moment dat men in Oost-Europa overging tot de uitzuivering van de
45
W. ADRIAENS, I. MARQUENIE, L. SCHRAM, M. STENBERG en P. VANDEBOTERMET, De Belgische tentoonstelling in Auschwitz. Het boek, JMVD, 2006, p. 157.
26
getto’s. Als er dan toch verschillen optraden, waren die slechts van tijdelijke aard en berustten op toeval.46 Auschwitz was slechts één van de vernietigingskampen die gebouwd werden in het Oosten; de andere waren Treblinka, Belzec, Chelmo, Sobibor en Majdanek in Polen en Trostenets in Wit-Rusland.
Maly
Auschwitz, Treblinka en Majdanek hadden nog een andere
functie: ze fungeerden ook als concentratie- of werkkamp.47 Na de oorlog in 1945 verbleven nog ongeveer 30 000 Joden in België; daarnaast kwamen er 8000 terug vanuit Frankrijk, Zwitserland of Engeland; 1823 personen overleefden de uitputtingsslag van de kampen en keerden terug naar België. Daarbovenop woonden er nog circa 2 300 ‘displaced persons’ in België; dit zijn kampoverlevers die nog nooit in België gewoond hadden. Ten opzichte van de totale Belgische bevolking vormden de Joden een extreem kleine groep, nl. nog geen half procent. Daarenboven beschikte slechts 10% van die groep over een Belgisch paspoort.48 Tegen de tweede helft van de jaren ‘50 kunnen we stellen dat ongeveer 70% de Belgische nationaliteit had verworven; vooral de Polen en in mindere mate de Tsjechen lieten zich massaal naturaliseren.49 Antwerpen en Brussel worden traditioneel gezien als de steden met de grootste Joodse gemeenschap. Voor de oorlog woonden de meeste Joden in Antwerpen (53% in 1936) en minder in Brussel (38%). Na de oorlog was de situatie volledig omgedraaid; deze trend zet zich tot op vandaag voort. De reden voor deze verschuiving is omdat Antwerpen tijdens de Tweede Wereldoorlog een veel hoger deportatiecijfer dan Brussel had. Daarom besloten veel Antwerpse Joden onder te duiken en weken daarvoor veelal uit naar Brussel.50
46
MINISTERIE VAN JUSTITIE, De oorlogsmisdaden bedreven gedurende de bezetting van het Belgische grondgebied 1940-1945. De Jodenvervolging in België, uitgever: George Thone, 1948, p. 43. 47 G. BENSOUSSAN, Que sais-je? Histoire de la Shoah, Puf, 2006, pp. 62-69. 48 V. VANDEN DAELEN, Laten we hun lied verder zingen, de heropbouw van de Joodse gemeenschap in Antwerpen na de Tweede Wereldoorlog (1944-1960), Aksant, 2008, p. 31. 49 V. VANDEN DAELEN, Laten we hun lied verder zingen, de heropbouw van de Joodse gemeenschap in Antwerpen na de Tweede Wereldoorlog (1944-1960), Aksant, 2008, p. 34. 50 V. VANDEN DAELEN, Laten we hun lied verder zingen, de heropbouw van de Joodse gemeenschap in Antwerpen na de Tweede Wereldoorlog (1944-1960), Aksant, 2008, p. 31.
27
3
De status questionis van het onderzoek naar de Holocaust
In België is het onderzoek naar de Holocaust pas zeer laat van de grond gekomen. Dit gebeurde om verschillende redenen. De meeste slachtoffers waren dood en diegenen die het overleefden, verhuisden veelal bij hun vrijlating. Na het einde van de oorlog ondervonden de Joodse slachtoffers relatief weinig medeleven van de Belgische regering in vergelijking met de aandacht die ging naar verzetslieden en terugkerende soldaten. Noch het gerecht noch de pers had veel aandacht voor wat hen was aangedaan. Het Fort van Breendonk met zijn gebeurtenissen kreeg enorme aandacht waadoor de afschuwelijke realiteit van de Dossin Kazerne vaak naar de achtergrond verdween.
Kort na het beëindigen van de oorlog (jaren ’50 en begin jaren ’60) werden de eerste internationale histories over de Holocaust (o.a. Léon Poliakovs Bréviaire de la Haine (Frankrijk, 1951), Gerald Reilingers The Final Solution: The Attempt to Exterminate the Jews of Europe, 1939-1945 en Raul Hilbergs The Destruction of the European Jews (beiden Verenigd Koninkrijk, 1953 en 1961)) geschreven. Deze periode werd gekenmerkt door een sterke focus op de Duitse daders, wat eigen was voor de toenmalige periode. De historiografie van de jaren ’50 focuste zich op de Duitse aanvallers zonder enige overweging van andere externe factoren. Daarop is één uitzondering, namelijk De oorlog die Hitler Won van H. Wielek (1947), de auteur van dit boek integreerde Joodse getuigenissen en percepties. Dit mankement was niet te wijten aan een tekort aan getuigenissen van overlevenden of andere. Maar onderzoekers zaten toen nog in de periode van het positivisme, officiële documenten vertoonden volgens hen een grotere autoriteit en ze waren waarheidsgetrouwer dan getuigenissen en memoires.51 Dit was echter niet zo voor alle onderzoek na de Tweede Wereldoorlog, bijvoorbeeld verzetsonderzoek baseerde zich wel vaak op getuigenissen. Dit was volgens mij omdat verzetslieden, gewone mensen waren die in hun omgeving op veel geloof konden rekenen, terwijl dit voor de Joden meestal niet het geval was (waren hoofdzakelijk buitenlanders). Een tweede reden is dat er weinig echte papieren bewijzen zijn van de verzetsacties aangezien alles clandestien gebeurde.
Nederland had een grote voorsprong op vlak van historiografie omtrent de Holocaust. Naast het vernieuwende werk van Wielek richtte men in Nederland het RIOD, het latere NIOD
51
D. MICHMAN, Research on the Holocaust in Belgium and in General: History and Context, In: ‘D. MICHMAN, ed.’Belgium and the Holocaust, Jews, Belgians, Germans’. Yad Vashem, 1998, p. 5.
28
(Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie) op in 1950, deze organisatie stond onder de leiding van Loe de Jong. Kort na de oprichting werd Jacques Presser aan hun wetenschappelijk korps toegevoegd.52 Pas vanaf de jaren ’60-’70 was er een ommekeer merkbaar in de manier waarop de modale Europeaan dacht over de Holocaust, het leek alsof het nu pas echt doordrong wat de Joden meemaakten ten tijde van de Tweede Wereldoorlog in Oost-Europa. Er waaide als het ware een nieuwe wind door Europa en steeds meer stemmen gingen op met de vraag naar verandering zowel op politiek als sociaal vlak. Gepaard daarmee, vertoonden onderzoekers steeds meer interesse in sociale aspecten van de geschiedenis. Doordat de geschiedenis van de Holocaust een plaatsje verwierf in het lessenpakket aan verschillende universiteiten, bracht men het onderzoek naar de Holocaust naar een hoger niveau. Daarmee werd dit specifiek onderzoek officieel als een academische topic erkend.53 Het was pas in deze periode dat termen die nu een vast onderdeel vormen van ons vocabularium zoals Holocaust, Auschwitz, wereldwijd bekend werden.54 Twee gebeurtenissen werkten als een katalysator voor een steeds groeiende interesse in de Holocaust. Als eerste kunnen het Proces Eichman, dat in 1960 zijn aanvang kende en de Auschwitzprocessen van 1963-1965 aangehaald worden en ten tweede het toneelstuk Der Stellvertreter, geschreven door Rolf Hochhutz (1963).55 In dit toneelstuk beschuldigde de schrijver de toenmalige paus Pius XII van het aannemen van een te lakse houding tijdens de Tweede Wereldoorlog. Steeds meer onderzoek heeft echter aangetoond dat het nazisme in verschillende landen een andere uitwerking heeft gehad, aangezien het Duitse nazisme overal hetzelfde was, waren er andere externe factoren die het uiteindelijke resultaat beïnvloedden.56 Deze manier van educatie werd doorgezet en in navolging van het toneelstuk gebruikte men het medium van de televisie om mensen bewust te maken van wat toen gebeurde, vooral het Amerikaanse feuilleton Holocaust was in dit opzicht van cruciaal belang. Eind jaren ’70 kon
52
D. MICHMAN, Research on the Holocaust in Belgium and in General: History and Context, MICHMAN, ed. ‘Belgium and the Holocaust, Jews, Belgians, Germans’. Yad Vashem, 1998, p. 7. 53 D. MICHMAN, Research on the Holocaust in Belgium and in General: History and Context, MICHMAN, ed. ‘Belgium and the Holocaust, Jews, Belgians, Germans’. Yad Vashem, 1998, pp. 8-9. 54 R.J. BERNSTEIN, The Culture of Memory, In: ‘History and Theory’, 43 (2004), nr. 4, p. 2. 55 D. MICHMAN, Research on the Holocaust in Belgium and in General: History and Context, MICHMAN, ed. ‘Belgium and the Holocaust, Jews, Belgians, Germans’. Yad Vashem, 1998, p. 9. 56 D. MICHMAN, Research on the Holocaust in Belgium and in General: History and Context, MICHMAN, ed. ‘Belgium and the Holocaust, Jews, Belgians, Germans’. Yad Vashem, 1998, p. 11.
29
In: ‘D. In: ‘D.
In: ‘D. In: ‘D.
je dit programma zowel op de BRT als de RTB volgen. Daarna schoot ook het onderzoek naar de Holocaust in België uit de startblokken.57
De late start van het Holocaustonderzoek werd door meerdere groepen gestimuleerd. Als eerste werd dit mede in de hand gewerkt door de houding die de Joodse gemeenschap zelf aannam. Dit werd door Michman op deze manier verwoord: ‘On the one hand, the socioeconomic groups of which most of secular Belgian Jewry were a part (and still are today) do not tend to send their children to study history or social sciences. On the other hand, Orthodox Jewish groups, who are quite influential among contemporary Belgian Jewry (mainly in Antwerp), generally do not have an interest in history in the scholarly sense. Consequently, postwar Belgian Jewry lacked the drive to promote academic ‘Jewish Studies’ (Wissenschaft des Judentums): The Martin Burber Institute at the Free University of Brussels was established only at the beginning of the 1970s, and, in spite of its efforts, its resources remained very limited. This restricted the Institute’s impact on possible research.’58 Gedurende de 19de en 20ste eeuw werd intern zelden of nooit aan Joodse geschiedschrijving gedaan. Er is pas sprake van Joodse geschiedschrijving vanaf de Joodse verlichting of de Haskala. Gelovige Joden bleven zich vasthouden aan de bijbelgeschiedenis. Dr. S. Ullman, Sylvain Brachfeld, Ephraim Schmidt, Maxime Steinberg, Jacques Gutwirth, Jean-Phillipe Schreiber waren daar een uitzondering op; daarnaast zijn een aantal niet-Joodse onderzoekers die veel onderzoek rond de Holocaust hebben gedaan, namelijk Lieven Saerens, Veerle Vanden Daele en Rudi Van Doorslaer, ... Het onderzoek naar Joodse aangelegenheden werd verder gestimuleerd toen de Antwerpse Universiteit in 2001 het Instituut voor Joodse Studies (UA) oprichtte.59 Als tweede kan aangehaald worden dat ook het academisch personeel heel traag het holocaustitem ontdekte. Daardoor werd pas heel laat een studiecentrum opgericht die het onderzoek wat coördineerde. In 1969 werd het Navorsings- en Studiecentrum voor de Geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog ingesteld (sinds 1997 Soma of Studie- en Documentatiecentrum Oorlog en Hedendaagse Maatschappij genaamd). Dit was niet de eerste poging tot het oprichten van een dergelijk onderzoekscentrum maar wel het eerste dat 57
L. SAERENS, Dossier Brussel en de joodse kwestie. Inleiding, In: ‘Bijdragen tot de Eigentijdse Geschiedenis’, nr 12, 2003, p. 125. 58 D. MICHMAN, Research on the Holocaust in Belgium and in General: History and Context, In: ‘D. MICHMAN, ed. ‘Belgium and the Holocaust, Jews, Belgians, Germans’. Yad Vashem, 1998, pp. 23-24. 59 V. VANDEN DAELEN, Laten we hun lied verder zingen, de heropbouw van de Joodse gemeenschap in Antwerpen na de Tweede Wereldoorlog (1944-1960), Aksant, 2008, p. 31.
30
werkzaam was. Het Soma legde bij haar oprichting echter niet veel nadruk op het onderzoek naar de Holocaust. Het was ontstaan onder druk van het Belgische verzet. Pas met de publicaties ‘Kinderen van het Ghetto’ en ‘Les Juifs de Belgique. De l'immigration au génocide,
1925-1945’
geschreven
door
Rudi
Van
Doorslaer,
krijgt
ook
het
Holocaustonderzoek echte aandacht binnen deze instelling. 60 Het Holocaustonderzoek kwam internationaal heel laat op gang, in België verliep dit zoals hierboven gezien nog stroever. In het begin van het onderzoek bezaten bijna alle publicaties, deze van Ephraïm Schmidt vormden hierop een uitzondering, dezelfde basis, namelijk dat België gezien moest worden als een zeer gastvrij land. De Belgen hadden zich ten volle ingezet om hun Joodse medeburgers te behoeden van het Nazigevaar. Het was dus onmogelijk dat de Belgische overheid moedwillig meegewerkt had aan de Jodenvervolgingen.61 De eerste echte geschiedenissen op Belgische bodem kwamen er pas in het midden van de jaren ’60 en vooral ’70, maar er was toen zeker nog geen sprake van wildgroei. Meestal bleef men echter hangen bij publicaties gebaseerd op bronnen uitgegeven door het Comité voor Oorlogsmisdaden. Pas in de jaren ’80 kwam het eerste allesomvattende geschiedkundig werk uit van Belgische makelij, namelijk L’étoile et le fusil geschreven door Maxime Steinberg; dit fungeert nog steeds als een belangrijk basiswerk voor het Belgische Holocaustonderzoek.62 Dit is een grondige analyse van de gehele Duitse bezetting in België.63 Gedurende die tijd voelden steeds meer slachtoffers zich verplicht te getuigen over wat ze meemaakten. Na jaren van stilte door trauma werd de Holocaust een publiek bespreekbaar fenomeen. Deze trend zette zich in steeds groeiende lijn door in de jaren ’90. Dit werd aangemoedigd door de vele herdenkingsplechtigheden die plaatsvonden vanaf het einde van 1980.64 Toch lag men nog een groot stuk achter op het internationale onderzoek. Daarbij haalt Dan Michman vier redenen aan. Ten eerste zag men in België de Holocaust als een onderdeel van de Tweede Wereldoorlog en werd ook zo benaderd bij onderzoek. Een tweede element dat
60
L. SAERENS, Dossier Brussel en de joodse kwestie. Inleiding, In: ‘Bijdragen tot de Eigentijdse Geschiedenis’, nr 12, 2003, pp. 125-126. 61 L. SAERENS, Dossier Brussel en de joodse kwestie. Inleiding, In: ‘Bijdragen tot de Eigentijdse Geschiedenis’, nr 12, 2003, pp. 125-126. 62 D. MICHMAN, Research on the Holocaust in Belgium and in General: History and Context, In: ‘D. MICHMAN, ed. ‘Belgium and the Holocaust, Jews, Belgians, Germans’. Yad Vashem, 1998, pp. 20-21. 63 M. STEINBERG, L’étoile et le fusil, vie ouvrière, 1983, 189 p. 64 L. SAERENS, Dossier Brussel en de joodse kwestie. Inleiding, In: ‘Bijdragen tot de Eigentijdse Geschiedenis’, nr 12, 2003, p. 126.
31
naar voor wordt geschoven is het sociale karakter van het Belgische Jodendom. Doordat de meeste Belgische Joden vreemdelingen waren die nog niet zo lang in België verbleven, was de band tussen hen en het land zeer zwak waardoor ze niet de behoefte hadden zich met geschiedschrijving in België bezig te houden. Een derde element dat Michman aanhaalt, is de complexiteit van de materie. Voor een grondig onderzoek dient men als het ware zes talen te kennen (Frans-Nederlands-Duits-Yiddish-Hebreeuws en Engels). Dit geldt natuurlijk ook voor het internationale onderzoek. Een vierde en laatste factor is het gebrek aan interesse vanuit België voor Holocaustonderzoek. Voor buitenlandse researchers vormt België geen belangrijke case aangezien de relatieve verhouding van het aantal Joodse inwoners ten opzichte van het bevolkingstotaal laag ligt ten opzichte van de verhouding in andere landen. 65
In tegenstelling tot België kwam de meeste geschiedschrijving omtrent de Holocaust op rekening van Joodse historici wat op de dag van vandaag nog steeds het geval is. Aangezien geschiedenis in de eerste plaats op zoek gaan is naar het eigen verleden, spreekt het voor zich dat dit zeker geen sinecure is bij het Duits onderzoek naar de Jodenvervolging. De meesten willen niet herinnerd worden aan deze donkere zwarte bladzijde. Dit vormt waarschijnlijk naar mijn inziens de reden waarom deze tak van de historiografie bijna uitsluitend Joods is. De hiervoor geschetste problemen kwamen vooral aan de oppervlakte in de periode na 1945 aangezien de meeste historici deel uitmaakten van de Hitlergeneratie en zich zelf ook schuldig hebben gemaakt aan een aantal praktijken. Daardoor draaide de geschiedschrijving vlak na de Tweede Wereldoorlog maar op een laag pitje. Dit was niet alleen merkbaar in Duitsland, ook andere Europese landen kenden een schaarste wat betreft onderzoek naar de Shoah.66 De Jodenvervolging werd na de oorlog dus in stille verbijstering gewikkeld en gezien als een van de vele misdaden door de nazi’s gepleegd. Pas in de jaren ’60 drong de harde realiteit door onder invloed van de vele processen die toen gevoerd werden.67 Het spreekt voor zich dat de Shoah in de West-Europese geschiedschrijving nooit dezelfde plaats zal innemen als in de Joodse geschiedenis. Het is slechts een hoofdstuk in een heel dik boek. Voor de Joden is dit een allesoverheersende gebeurtenis. Hun geschiedschrijving hieromtrent staat in het teken van het mementomotief: een waarschuwing uitdragen naar alle 65
D. MICHMAN, Research on the Holocaust in Belgium and in General: History and Context, In: ‘D. MICHMAN, ed. ‘Belgium and the Holocaust, Jews, Belgians, Germans’. Yad Vashem, 1998, pp. 22-25. 66 H.W. VON DER DUNK, Voorbij de verboden drempel. De Shoah in ons geschiedbeeld, Prometheus, 1990, pp. 21-23. 67 H.W. VON DER DUNK, Voorbij de verboden drempel. De Shoah in ons geschiedbeeld, Prometheus, 1990, pp. 21-23.
32
mensen opdat dit nooit meer zou gebeuren. Voor hen is de Shoah een unieke en nooit voorheen geziene gebeurtenis, dit zal altijd zo blijven.68 In de Westerse geschiedschrijving stapt men stilletjes aan af van dit standpunt en ziet men in dat er een aantal vergelijkbare genociden hebben plaatsgevonden en nu nog altijd.
68
H.W. VON DER DUNK, Voorbij de verboden drempel. De Shoah in ons geschiedbeeld, Prometheus, 1990, pp. 26-27.
33
DEEL 2: HERDENKING EN HERINNERING Geschiedenis en herinnering
1
“Elke generatie roomt een hoeveelheid schuim af van die onpeilbare oceaan en leeft met dit zichtbaar gemaakte schuim als haar beeld van de geschiedenis…De aftapping van dit schuim, dat wat wij de reconstructie van het verleden noemen, die volgens een heel samenspel van conventies en normen plaatsvindt, is weer een onmisbaar bestanddeel van ons eigen bestaan; het individuele en het collectieve.”69 De generatie die een bepaalde ramp meemaakt, beschouwt die altijd als een uniek gegeven, iets wat zich nog nooit eerder heeft voorgedaan en in gruwelijkheid niet te overtreffen is. Zij vinden het belangrijk dat die gebeurtenis in het geheugen van de mensheid terecht komt. Bij dit proces botsten de historici op een aantal vragen, vooral wat rekent men onder geschiedwetenschap? Volgens Von der Dunk bestaat de geschiedwetenschap altijd uit een verhaal dat gekenmerkt wordt door botsingen, contradicties, conflict,… 70 De geschiedwetenschap vervult een aantal functies. Ten eerste wil ze ons beeld omtrent de ontplooiing en het denk- en handelspatroon van mensen aanscherpen. Dit heeft tot consequentie dat een historicus verder moet gaan dan een antwoord bieden op de wat-vraag, maar ook het waarom proberen te achterhalen. Het weerwoord is een zeer tijdsgebonden gegeven, we proberen ons beeld van het verleden altijd te koppelen aan de tijd waarin we leven, onze normen en waarden, onze werkelijkheid. Dit heeft tot gevolg dat een geschiedenis een work in progres is en zodoende meerdere malen herschreven dient te worden. Een tweede functie van de geschiedenis is het herdenken. Dit is innig gerelateerd aan de oriëntatie en identificatie. Daardoor is er geen sprake van de wetenschappelijke benadering. De geschiedschrijving is ontsproten uit het herdenken.71 Beschikt de geschiedenis over een preventieve functie in geval van het onderzoek naar de Holocaust? Geschiedschrijving in functie van herdenking en waarschuwing beschikt zeker niet over een waterdichte garantie dat de geschiedenis zich niet meer zal herhalen.72
69
H.W. VON DER DUNK, Voorbij de verboden drempel. De Shoah in ons geschiedbeeld, Prometheus, 1990, p. 10. 70 H.W. VON DER DUNK, Voorbij de verboden drempel. De Shoah in ons geschiedbeeld, Prometheus, 1990, p. 10. 71 H.W. VON DER DUNK, Voorbij de verboden drempel. De Shoah in ons geschiedbeeld, Prometheus, 1990, pp. 10-13. 72 H.W. VON DER DUNK, Voorbij de verboden drempel. De Shoah in ons geschiedbeeld, Prometheus, 1990, p. 38.
34
Historici dienen over een door Megill genoemde dubbele oriëntatie te beschikken. Daarmee bedoelt men dat iedere geschiedkundige een levensdrift voor het verleden moet hebben en tegelijk als spreekbuis wil dienen voor diegenen die geen stem meer hebben.73 De kernethiek die een historicus moet naleven ligt in de plicht om de waarheid omtrent een verleden te achterhalen en deze te transfereren op de hedendaagse en toekomstige mensen. Geschiedenis fungeert als het ware als een verlengstuk van het heden, het completeert het vandaag door de unpresencing van het heden waardoor het heden minder wordt gezien als totaliteit van onze conceptuele- en ervaringshorizon. Door het ‘verhedendaagsen’ van concepten en ideeën die niet de onze zijn, staat de geschiedenis minder in het teken van het nu. Door de aanwezigheid van representaties van het verleden (zoals monumenten, landschappen, straatnamen, …) wordt dit proces vereenvoudigd aangezien we op deze manier in ons heden geconfronteerd worden met ons verleden.74
2
Herdenken
2.1
Wat is herdenken?
Herdenken is van alle tijden; ook van onze. Herdenken vervult elementaire functies in een collectief. Kleine en grote groepen, van de familie tot de natie, manifesteren een niet aflatende behoefte balansen op te maken, balansen die steunen op voorstellingen van het verleden. De bouwstoffen van onze voorstellingen zijn divers. Individuele en collectieve herinneringen maken er deel van uit, maar ook de geschiedschrijving, in de breedste zin van het woord: de gezamenlijke productie van vakgeleerden, journalisten, amateurs, romanschrijvers en filmmakers. Scherpe scheidslijnen bestaan hier niet. De ene bron is niet bij voorbaat superieur aan de andere. Hoe onvast, inconsistente en aanvechtbaar de door al die bronnen gevoede voorstellingen van het verleden ook mogen zijn: zij bestaan, en daarmee wij.75
73
A. MEGILL, Some Aspects of the Ethics of History-Writing: Reflections on Edith wyschogrod’s An Ethics of Remembering, In: ‘D. CARR, TH. FLYNN en R. MAKKREEL (eds.), The Ethics of History’, Northwestern University Press, 2004, p. 47. 74 A. MEGILL, Some Aspects of the Ethics of History-Writing: Reflections on Edith wyschogrod’s An Ethics of Remembering, In: ‘D. CARR, TH. FLYNN en R. MAKKREEL (eds.), The Ethics of History’, Northwestern University Press, 2004, p. 46. 75 J. PERRY, Wij herdenken, dus wij bestaan : over jubilea, monumenten en de collectieve herinnering, SUN, 1999, p. 29.
35
Herdenken is stilstaan en omkijken naar wat geweest is. Het alledaagse leven wordt onderbroken en men maakt tijd om alleen of met anderen herinneringen uit het verleden op te roepen.76 Maar volgens Gie Van den Berghe is herdenken ook soms wegkijken, door onze clichématige musea en verplichte herdenkingsmomenten verwijderen we onze aandacht volgens hem van het echte mensenleed.77 Er bestaan geen vaststaande karakteristieken waaraan een herdenking moet voldoen, ze kunnen variëren in vorm (religieus-profaan, politiek-apolitiek), sfeer (plechtig-opgewekt, treurig-vreugdevol) en tijd (één dag-één jaar). 78
Herdenken is geen fenomeen kenmerkend voor de moderne maatschappij. In oude geschriften zijn reeds bewijzen van herdenkingsplechtigheden terug te vinden. Emile Durkheim speelt een belangrijke rol bij het onderzoek naar herdenken. Voor zijn studie bestudeerde hij inheemse Australische stammen en leidde uit zijn onderzoek universele patronen in het religieuze bestaan af. Durkheim beschouwt alle rituelen als herdenkingsrituelen79: ‘pour rester fidèle au passé, pour garder à la collectivité sa physionomie morale.’80 Volgens hem valt het religieuze aspect van herdenken samen met het sociale. Sociale samenhang, morele ethische normen en continuïteit vormen aanleiding en gevolg van een collectieve rite.81 Sinds de 18de eeuw kent men een opbloei van de herdenkingen en vieringen. De Romantiek – de toenmalig dominante stijl- is daar de oorzaak van. Die wordt gekenmerkt door een hernieuwde fascinatie voor het verleden dat een geïdealiseerde voorstelling kreeg. Men richtte zijn vizier graag op het verleden. Herdenkingen en vieringen passen daar perfect in.
Herdenken is een collectief fenomeen, wij herdenken dus wij bestaan en als wij bestaan beschikken we over een gezamenlijk verleden. Termen als collectieve herinnering, nationale herinnering, collectief geheugen tonen aan dat herdenken een groepsgebeuren is. Meer nog,
76
J. PERRY, Wij herdenken, dus wij bestaan : over jubilea, monumenten en de collectieve herinnering, SUN, 1999, p. 17. 77 TH, Herdenken is soms wegkijken, In: ‘De Standaard’, 21 maart 2005, p. 48. 78 J. PERRY, Wij herdenken, dus wij bestaan : over jubilea, monumenten en de collectieve herinnering, SUN, 1999, p. 17. 79 J. PERRY, Wij herdenken, dus wij bestaan : over jubilea, monumenten en de collectieve herinnering, SUN, 1999, p. 17. 80 E. Durkheim, Les formes élémentaires de la vie religieuse. Le système totémique en Australie (1912), Les Presses universitaires de France, 1968, p. 530. 81 J. PERRY, Wij herdenken, dus wij bestaan : over jubilea, monumenten en de collectieve herinnering, SUN, 1999, p. 17.
36
volgens Maurice Halbwach is herinnering an sich altijd collectief (cfr. herinnering). 82 We kunnen stellen dat herdenken een identiteitsvormend karakter heeft. Het karakteriseert een groep. Bij sommige groeperingen kan het zelf een dusdanig bindend karakter hebben waardoor het een noodzakelijk aspect is. Wanneer het herdenkingsritueel wegvalt, verdwijnt daarbij ook
de groep. Reinhart Kosseleck zei:’ In der Erinnerung an die Toten
wiederfinden.’
83
Door de doden te herdenken, herinneren ze zichzelf. De stelling van
Kosseleck kan men ook toepassen op een natie, door hun nationale doden te herdenken, vormen ze zichzelf.84 Het verleden wordt dus door te herdenken en te vieren belangrijk en nuttig. Op die manier kan men in alle vrijheid met historische gebeurtenissen omgaan omdat ze niet gelimiteerd worden door de juistheid van het historische feit . De onderzoeker kan creatiever zijn doordat zijn focus eerder ligt op de betekenis van het verleden voor het heden dan het bestuderen van het verleden zelf. Men kan de subjectiviteit meer incorporeren in hun werk.85
Gie Van Den Berghe blijkt in vele van zijn publicaties nogal cynisch over de herdenking van de Holocaust die in onze maatschappij toch een belangrijke rol inneemt. De term herdenken van genociden komt volgens hem bij veel andere auteurs uitsluitend toe aan de holocaust. Die opmerking werd door hem niet naar voor geschoven als een vaststelling maar als commentaar. De Holocaust krijgt zoveel aandacht dat vele andere genocides naar de achtergrond verdwijnen en als minder belangrijk worden aanzien. Hij is van mening dat er een discriminerende factor aanwezig is in het herdenken van de Holocaust. Wanneer we denken aan de Holocaust, verschijnt het beeld van de toegangspoort van Auschwitz met de woorden Arbeit macht frei voor onze ogen. Gie Van Den Berghe vraagt zich af hoe het komt dat Auschwitz zoveel als onderwerp van herdenking wordt gebruikt en niet Treblinka, Sobibor of Belzec, alhoewel de slachtoffers ook daar bijna geen kans op overleven hadden.86 Daarenboven wijst hij op de gevaren die schuilen bij het hanteren van het slachtofferperspectief. De meeste auteurs gebruiken die invalshoek bij het schrijven van hun publicatie,
sommigen,
zoals
Cohen,
beschouwen
het
slachtofferperspectief
als
allesoverheersend. Gie Van Den Berghe wil dit strikte perspectief verlaten en ook het 82
J. PERRY, Wij herdenken, dus wij bestaan : over jubilea, monumenten en de collectieve herinnering, SUN, 1999, p. 23. 83 R. ROWAAN, Herdenken in Duitsland. De centrale monumenten van de Bondsrepubliek 1949-1993, Boom, 1993, p. 35. 84 R. ROWAAN, Herdenken in Duitsland. De centrale monumenten van de Bondsrepubliek 1949-1993, Boom, 1993, p. 34. 85 M. REYNEBEAU, Het nut van het verleden, Lannoo, 2006, p. 37. 86 TH, Herdenken is soms wegkijken, In: ‘De Standaard’, 21 maart 2005, p. 48.
37
daderperspectief in het Holocaustonderzoek op te nemen. Zo gaat men niet alleen op zoek naar het waarom (waarom de Joden?) maar ook naar de methode waarop het gebeurde. Op die manier kan de kennis die men verwerft rond de Holocaust, ook worden toegepast op het onderzoek naar andere genocides.87
Herdenken roept ook vele vragen op. Wat herdenken we? Waarom herdenken we al dan niet? Waarop baseert men zich om dit onderscheid te maken? Herdenken we eigenlijk wel de juiste zaken? Welke rol speelt identiteit en dan vooral nationale identiteit bij deze keuzes? Is het herdenken zoals we dit nu kennen een uitloper van vroegere vooroudervereringen? Wijken we soms niet te ver af van de eigenlijke doelen van het herdenken en maken we er een circus van?88
Alhoewel gedenken vooral een groepsgebeuren is, moeten we stilstaan bij het feit dat alle mensen verschillend zijn en dus ook over een verschillende nood of manier van herdenken beschikken. Sommigen dienen dit te doen met velen samen, een feest met muziek, geluiden,… anderen verkiezen stilte en afzondering.89 Met al deze factoren moet rekening gehouden worden bij de keuze tot een herdenkingsritueel. Het overgaan tot het herdenken van bepaalde gebeurtenissen is niet altijd een vanzelfsprekenheid. Bij de studie van de Tweede Wereldoorlog in Duitsland staat niet het verloop van de oorlog of de vernietigingskampen centraal, de focus ligt vooral op hoe men zich de feiten dient te herinneren. Het herdenken van de holocaust in Duitsland heeft natuurlijk een aparte aard. Het is niet gemakkelijk om fouten uit het verleden te blijven oprakelen en ze te herdenken. Het liefst van al wil je ze vergeten.90 Normaal herinnert een gemeenschap zijn doden om hen op te nemen in de maatschappij van de levenden.
91
Dit
houdt een contradictie in voor het Duitse Rijk. Overal ter wereld herdenkt men de vernietigingskampen samen met de slachtoffers die voor hun land vochten. In Duitsland zijn
87
M. BOONE, Historici en hun métier. Een inleiding tot de historische kritiek, Academia Press, 2005, p. 145. J. PERRY, Wij herdenken, dus wij bestaan : over jubilea, monumenten en de collectieve herinnering, SUN, 1999, p. 15. 89 J. PERRY, Wij herdenken, dus wij bestaan : over jubilea, monumenten en de collectieve herinnering, SUN, 1999, p. 101. 90 R. ROWAAN, Herdenken in Duitsland. De centrale monumenten van de Bondsrepubliek 1949-1993, Boom, 1993, p. 12. 91 R. ROWAAN, Herdenken in Duitsland. De centrale monumenten van de Bondsrepubliek 1949-1993, Boom, 1993, p. 16. 88
38
die gevallen helden mensen die meewerkten om het naziregime in stand te houden en daarmee verbonden ook de concentratiekampen.92 De manier van herdenken van de Tweede Wereldoorlog was geen statisch gegeven. Er is een evolutie merkbaar in wat men herdenkt. Kort na het einde van de oorlog lag de focus op de helden en de overwinnaars, dat zijn traditioneel de herdachte groepen. Naarmate de tijd verstreek, veranderde ook onze kijk op het verleden. Vanaf de jaren ’60 verschoof de focuas van de helden naar de slachtoffers van de oorlog. De publieke opinie vertoonde ook meer interesse en was nu wel bereid te luisteren naar hun verhalen. De grote ngo’s zorgden ervoor dat aan de Joden een luide stem gegeven werd. Ook de oorlogsmonumenten veranderden vanaf die tijd grondig: de onbekende soldaat werd vervangen door anonieme slachtoffers. Deze culturele kentering kende ook zijn weerslag op andere slachtoffers, ook de zigeuners van het naziregime kregen nu de aandacht die ze verdienden, maar ook slachtoffers van veel langer geleden zoals de Aboriginals in Australië, de slaven in Belgisch Congo, de native Americans in Amerika,… werden vanaf toen echt als slachtoffer erkend.93 2.2
Functies van herdenken?
Door het in stand houden van herdenkingsmonumenten biedt men (h)erkenning aan bepaalde groepen. Dit blijkt een teken dat de maatschappij nog steeds belang hecht aan de gebeurtenissen van een bepaalde groep. Die erkenning draagt ook bij tot een beter herstel van een trauma. Het heeft dus een therapeutisch effect dat leidt tot het terugkijken en herinterpreteren van de feiten uit het verleden. Herdenkingen bieden ook een sociaal platform, door de jaarlijkse herdenkingsplechtigheden worden sociale contacten gestimuleerd. Op die manier komen mensen die hetzelfde hebben meegemaakt samen, ze kunnen elkaar steunen en erover praten. Een andere heel belangrijke functie van het herdenken is dat het verleden als het ware in het heden verder leeft waardoor ze steeds openblijft voor herinterpretatie en consequenties trekken naar de dag van vandaag. Wanneer het herdenken een aanklacht inhoudt, blijft die zo hangen. Het verleden blijft door te herdenken open voor verder onderzoek wat kan leiden tot steeds meer tegenstrijdigheden maar ook tot verzoening kan leiden.94 92
R. ROWAAN, Herdenken in Duitsland. De centrale monumenten van de Bondsrepubliek 1949-1993, Boom, 1993, p. 16. 93 L. HUYSE, Alles gaat voorbij, behalve het verleden, Van Halewijck, 2006, p. 17. 94 [S.N.], Monumenten en herdenken, Op: ’http://www.impactkenniscentrum.nl/download/file_1182930847.ppt’, geraadpleegd op 8 mei 2009.
39
2.3
Herdenken van de Holocaust
Marc Bloch pleit ervoor dat het noodzakelijk is om een blijvende dialoog aan te gaan met de overledenen. Aangezien deze uitspraak kwam van een gerenommeerd historicus, is deze raad dwingender dan anders. Marc Bloch werd zelf vervolgd tijdens de Tweede Wereldoorlog aangezien hij een Jood was. Daarenboven zette hij zich ook in voor het verzet. Hij moest het uiteindelijk met zijn leven bekopen.95 De laatste jaren zijn herdenkingen zeer populair. Enkele belangrijke voorbeelden zijn: het Holocaust-Mahmal in Berlijn, – waar een nieuw monument werd opgericht - , Yad Vashem in Jeruzalem, Holocaust Memorial te Washington, Het helden van het getto monument in Warschau, het monument in Oradour sur Glane – een Frans dorpje dat helemaal afgeslacht werd bij een inval van de nazi’s. Elk van deze herdenkingen krijgt zijn eigen nuances waardoor ze voor politieke doeleinden kunnen worden aangewend (cfr. wat in Israël gebeurt). De laatste trend toont aan dat historici herdenkingsplechtigheden, gedenktekens, musea en dergelijke zien als de uitgelezen invalshoek om de Holocaust te onderzoeken.96 De mensen hadden vroeger meer schrik van een mens zonder herinneringen, nu lijkt hun grootste angst het niet kunnen vergeten. Deze verschuiving valt te verklaren door een veranderende kijk. Door een blind geloof in de vooruitgang en de opbloei van de Verlichting had men grote minachting ten opzichte van herinneringen. Men keek enkel naar de toekomst die beter zou zijn dan het verleden. Deze depreciatie wordt nu achter zich gelaten door de ontnuchtering en de vele twijfels die heersen rond de beloftes van de verlichting. Daardoor vond het verleden opnieuw zijn ingang en vinden ook steeds meer herdenkingen plaats.97 Herdenkingen kunnen zowel progressief als reactionair zijn van aard; meestal is er een combinatie van de twee. Het staat vast dat men daarbij kiest voor consensus en getrouwheid en niet voor vrij denken en een meer kritische opstelling. Ze zullen er eerder voor zorgen dat discussies gesloten worden waardoor iedereen hetzelfde beeld voor ogen heeft. Dit is echter een ideaal beeld, in realiteit blijft er ruimte voor kritiek.
95
A.J. MAYER, De hakenkruistocht: tegen rood en jood, EPO, 1999, p. 255. Dit loopt parallel met de steeds grotere populariteit van de Holocaust in het historisch onderzoek. 97 A.J. MAYER, De hakenkruistocht: tegen rood en jood, EPO, 1999, p. 257. 96
40
De herinneringen rond Auschwitz worden door Mayer als een heel goed voorbeeld bestempeld, Auschwitz wordt gekenmerkt door een overdreven statisch en ondialectisch geworden geheugen. De geschiedschrijving van Auschwitz handelt vooral rond de barbaarse praktijken die door de nazi’s ten opzichte van de Joden zijn verricht; de economische, sociale en culturele origine van deze gruwelijkheden worden vaak achterwege gelaten. Mayer waarschuwt ons dat we meer moeten doen met de herinnering aan Auschwitz dan stilstaan bij wat daar gebeurd is. We moeten deze plaats aangrijpen als basis om onderzoek te stimuleren. Door de gestandaardiseerde herinneringen wordt ons intellectueel vermogen als het ware verlamd, dit moeten we tegengaan door te onderzoeken welke politieke contexten tot op de dag van vandaag nog van belang kunnen zijn. Onze kijk op het verleden is altijd een beïnvloed gegeven, ons verleden wordt geconstrueerd door visies van andere denkers. Onze herinneringen omtrent de Holocaust worden gekleurd door verschillende partijen: slachtoffers, daders en toeschouwers.98 Elke persoon denkt dat zijn persoonlijke herinneringen uniek zijn, toch ondergaan deze een grote beïnvloeding van de herinneringen die leven in grote groepen waar iedereen deel van uitmaakt. Individuele en collectieve herinneringen die samengaan, vormen uiteindelijk een web waarin latere inzichten opgevangen en gesorteerd worden. Op die manier vormt het geheugen zich. In tegenstelling tot geschiedenis ontwikkelt het geheugen zich dus vanuit een groep, die beperkt zijn in tijd en ruimte waardoor de overeenkomsten worden benadrukt in plaats van de verschillen. Daaruit volgt dat er geen waterdicht persoonlijk geheugen of een universeel geheugen bestaat.99 Desondanks zijn herdenkingen een uiting van het collectief geheugen waarbij het collectieve noodzakelijk is. Ze kunnen niet bestaan zonder een collectieve organisatie. Om de Jodenvervolgingen te blijven herinneren is er nood aan verjaardagen, pelgrimstochten, monumenten en dergelijke. Wanneer deze inspanningen niet volgehouden worden, bestaat een kans dat ze vergeten worden. Deze herdenkingsmonumenten of –voorwerpen zijn voor de herinnering wat bronnen, dagboeken,… zijn voor de geschiedenis.100 De elementen die instaan voor het opbouwen van de geschiedenis omtrent de Holocaust verschillen van de factoren die de herinnering bewaren. Het verleden dient zoveel mogelijk uitgezuiverd te worden van contradictorische getuigenissen om zo een statische geschiedenis 98
A.J. MAYER, De hakenkruistocht: tegen rood en jood, EPO, 1999, pp. 257-258. A.J. MAYER, De hakenkruistocht: tegen rood en jood, EPO, 1999, p. 259. 100 A.J. MAYER, De hakenkruistocht: tegen rood en jood, EPO, 1999, p. 262. 99
41
te verwerven. Die blijft gelden totdat ze wordt uitgedaagd door nieuwe elementen of invalshoeken. Op die manier blijft het een dynamisch onderzoek.101 Er bestaan dus twee invalshoeken ter bestudering van de Jodenvervolgingen, namelijk de geschiedenis en de herdenkingen. Beide worden vaak gebruikt en misbruikt ter verdediging van politieke doelen, om geloofssystemen te promoten of leiders op te hemelen. Ook de herdenking van de Jodenvervolgingen wordt misbruikt en gemanipuleerd voor politieke doeleinden. 102 De officiële herdenkingsplechtigheden voor de Tweede Wereldoorlog variëren sterk van land tot land qua opzet en belangstelling. In Hongarije, Italië, Rusland, Frankrijk, Engeland en Canada is er veel interesse voor de herdenkingen zowel van de kant van de burger als van de media. Ook in Duitsland schenkt men veel aandacht aan het herdenken van de Tweede Wereldoorlog en meer in het bijzonder de Holocaust maar deze plechtigheden zijn door voor de hand liggende redenen veel ingetogener. Andere landen daarentegen zoals Tsjechië, Luxemburg, Oostenrijk en Noorwegen hebben minder aandacht voor de herdenkingen. In Denemarken vindt slechts om de vijf jaar een herdenking van de Tweede Wereldoorlog plaats.103 Onder invloed van een toenemende interesse van het Holocaustonderzoek en de nieuwe plaats die herinnering inneemt in het historisch onderzoek, transformeerden de herdenkingsdiensten. Op kwalitatief vlak is er een sterke stijging merkbaar in Europa. Men zal ook meer en meer overschakelen op aparte herdenkingsmomenten voor de slachtoffers van de nazivervolgingen terwijl vroeger alle slachtoffers op één moment werden herdacht. De Verenigde Naties stelden in 2005 een officiële herdenkingsdag voor de Holocaust in, 27 januari werd de Holocaust Memorial Day. Men koos deze datum omdat het concentratie- en vernietigingskamp Auschwitz precies op 27 januari 1945 bevrijd werd. De meeste landen (Albanië, België, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Ierland, Italië, Kroatië, Liechtenstein, Noorwegen, Roemenië, Rusland, Spanje, Tsjechië, Verenigd Koninkrijk, Zweden en Zwitserland) houden hun herdenkingen op die datum. Andere (Canada, Hongarije, Israël, Letland, Polen en de Verenigde Staten) kiezen een alternatieve datum om hun holocaustslachtoffers te herdenken. Hun moment relateert vaak met een gewichtig nationaal voorval. Hongarije heeft geopteerd voor 16 april, dit is de dag van de oprichting van het eerste 101
A.J. MAYER, De hakenkruistocht: tegen rood en jood, EPO, 1999, p. 262. A.J. MAYER, De hakenkruistocht: tegen rood en jood, EPO, 1999, p. 263. 103 [S.N.], Herdenken en vieren in het buitenland, Op:’http://www.4en5mei.nl/content/83468’, geraadpleegd op 24 februari 2009. (Die publicatie vermeldt echter niet waarop de auteur zijn bevindingen baseert.) 102
42
Hongaarse getto. Letland koos voor 4 juli aangezien op die dag de Choral Synagoge, waarin veel Joden opgesloten waren, in brand gestoken werd. De opstand in het getto van Warschau op 19 april 1943 vormt de basis voor de herdenkingen in Polen. Israël richtte in 1951 Yom Hashoa op, dit is de herdenkingsdag voor de Holocaust en haar martelaars.104 Die dag werd bij wet vastgelegd en ondertekend door de toenmalige Eerste Minister David Ben-Goerion en President Yitzhak Ben-Zvi. De datering gebeurt via de Hebreeuwse kalender. Oorspronkelijk zou Yom Hashoah plaatsvinden op de 14de dag van de maand Nisan, de dag waarop de jaarlijkse herdenking van de opstand in het getto van Warschau gehouden wordt. Dit bracht enkele praktische problemen met zich mee aangezien dit vlak voor het begin van de Pesach Joods Pasen - valt. Daarom verschoof men de datum naar de 27ste dag van de maand Nisan die precies acht dagen voor Yom Ha’Atzmaoet (Dag van de Onafhankelijkheid) valt. Door het hanteren van de Hebreeuwse tijdsrekening verschilt Yom Hashoah volgens onze tijdsrekening van jaar tot jaar. Dit jaar (2009) viel de herdenking op 29 april.105 3.
Herinnering
De gebeurtenissen van de Tweede Wereldoorlog liggen reeds ver achter ons, maar toch blijven de herinneringen tot op vandaag nog steeds ronddwalen in onze maatschappij. Dit verleden ligt nog steeds heel gevoelig, waardoor de vrijheid van meningsuiting rond de Holocaust wettelijk aan banden wordt gelegd. Het is immers bij wet verboden de Holocaust te ontkennen. Dit is zeer merkwaardig aangezien onze maatschappij gekenmerkt wordt door een totale vrijheid van meningsuiting. Negationisme vormt daarop de enige uitzondering. Er staan zelfs gevangenisstraffen op dergelijk vergrijp.106
De Holocaust is een algemeen gekend fenomeen. Om die reden stelde men in mei 1995, precies 50 jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog, een onderzoek in bij 193 Belgische leerlingen tussen 14 en 18 jaar van de middelbare school met de vraag wie door de nazi’s getransporteerd werden naar concentratiekampen. Daarbij beschouwden 191 leerlingen de Joden als hoofdslachtoffers, de andere twee antwoordden Anne Frank. De homoseksuelen was de tweede meest vernoemde groep (98 of 50,7% studenten), gevolgd door de gehandicapten 104
[S.N.], Herdenken en vieren in het buitenland, Op:’http://www.4en5mei.nl/content/83468’, geraadpleegd op 24 februari 2009. (Die publicatie vermeldt echter niet waarop de auteur zijn bevindingen baseert.) 105 BABOSH, Yom Hashoah - Herdenking van de Holocaust, op: ‘http://joodsactueel.be/2009/04/21/8352/yomhashoah.html, geraadpleegd op 3 juni 2009. 106 E. RUNIA, Waterloo, Verdun, Auschwitz. De liquidatie van het verleden, Amsterdam: Meulenhoff/Kritak, 1999, p. 178.
43
(88 studenten of 45,6%). De zigeuners en de politieke dissenters werden beiden door 75 leerlingen of 38,9% naar voor gebracht. Verzetstrijders en communisten sloten de lijst af met respectievelijk 62 en 17 stemmen. Deze verhoudingen komen niet overeen met de werkelijke situatie. Verzetsstrijders en communisten werden in grotere getale vervolgd dan de homoseksuelen. Dit is blijkbaar minder gekend bij het algemene publiek. Vooral de vervolging van onschuldige burgers spreekt tot de verbeelding van de leerlingen.107
3.1
Het onderzoek naar het geheugen en de herinnering
De aandacht die uitgaat naar de studie van het geheugen door historici is een recent gegeven, daarvoor waren het enkel psychologen die dit item bestudeerden. In het begin van de jaren ’20 introduceerden Jeffrey K. Olick en Joyce Robbins de term collectief geheugen. Dit viel samen met de periode die gekenmerkt werd door een crisis van het historicisme. De term geheugen, in de betekenis van collectief geheugen, werd in 1902 voor het eerst gebruikt door Hugo von Hofmannsthal. In 1925 gebruikte Maurice Halbwach The Social Frameworks of Memory als argument tegen de stellingen van Henri Bergson en Sigmund Freud. Hij zag geheugen eerder als een sociaal fenomeen terwijl de anderen argumenteerden dat geheugen een gegeven is dat een persoon meekreeg bij de geboorte en dus een uniek kenmerk is van ieder individu. In de jaren ’80 kende het item een echte boom, dit ontstond vooral onder invloed van de publicatie van twee standaardwerken, namelijk Zakhor: Jewish History and Jewish Memory van Yosef Yerushalmi (1982) en Between Memory and History van Pierre Nora (1984). Over deze laatste vertel ik later meer.108 Gedurende de laatste decennia groeide de interesse dus voor topics zoals geheugen, cultureel geheugen en herdenking. Daardoor onderzocht men ook gerelateerde onderwerpen zoals getuigenis en trauma. Deze veranderingen zijn een internationaal gegeven.109
De introductie van de herinnering in de geschiedenis betekende een radicale breuk qua taalgebruik in de historische praktijk. Herinnering kwam in de plaats van onder andere cultuur, taal en natuur die de modewoorden van voorheen waren. Dit bracht een aantal consequenties met zich mee. De grenzen die geschiedenis definieerden, moesten bijgesteld worden. Er ontstonden twee extreme stromingen in de historiografie in verband met het 107
P. LAGROU, Victims of Genocide and National Memory: Belgium, France and the Netherlands 1945-1965, In: ‘Past and Present’, (1997), nr. 154, p. 181. 108 K.L. KLEIN, On the Emergence of Memory in Historical Discourse, In: ‘Representations’, (2000), nr. 69, p. 127. 109 A. MARGALIT (vertaling I. van der Burg), Herinnering: een ethiek voor vandaag, SUN, 2006, p. 1.
44
gebruik van herinnering. Aan de ene kant verdedigden sommige auteurs dat een herinnering als volledig alternatief voor geschiedenis kon fungeren; aan de andere kant gebruikten anderen het als antithese voor geschiedenis. Deze laatste vond de grootste aanhang onder de historici.110 ‘Memory increasingly functions as antonym rather then synonym; contrary rather than complement and replacement rather than supplement.’111
3.2
De termen herinnering en geheugen
Herinnering en herdenking kunnen niet als synoniem beschouwd worden van geschiedenis, een duidelijk onderscheid maken tussen beide is dus noodzakelijk. Herinnering en geschiedenis doorkruisen elkaar maar nemen nooit dezelfde route. Collingwood stelt dat geheugen slechts tot geschiedenis kan leiden wanneer en enkel wanneer het geheugen gestaafd kan worden door materiële sporen of bronnen, die als bewijs kunnen dienen. Het geheugen kan volgens hem misleidend werken. De herinnering vertelt meer over de huidige maatschappij en haar ideeën dan over het verleden. Het verleden ontmoeten we niet door herinneringen op te halen maar door erover te reflecteren, d.w.z. aan de hand van bronnen en overblijfselen het verleden reconstrueren. Herinnering is dus eigenlijk iets wat in elk van onze geest leeft: ‘Remember the present, think the past’. Historisch begrijpen wordt door sommige onderzoekers geassocieerd met herinneren. In dit geval gebruikt men het verleden om een bepaalde identiteit van het verleden in het vandaag te begunstigen. Geschiedenis vervult op deze manier een sociale functie die een mens/groep helpt om zich te plaatsen in de huidige maatschappij.112 Geheugen en geschiedenis zijn dus geen synoniemen, toch gebruikt men de term geschiedenis vaak als referentiepunt ter definiëring, meestal als contrast, van het geheugen. Pierre Nora definieert het geheugen als een fenomeen van het heden en ziet geschiedenis als iets reconstructiefs. Hij ziet in de geschiedenis een vijand van het geheugen. Volgens Lowenthal probeert men met de geschiedenis het verleden te exploreren en te zoeken naar een verklaring door de tijd heen waar het geheugen een verklaring biedt voor een feit uit het verleden dat relevant is voor het heden. Novick ontkent in zijn definiëring de verledenheid van het 110
K.L. KLEIN, On the Emergence of Memory in Historical Discourse, In: ‘Representations’, (2000), nr. 69, pp. 127-128. 111 K.L. KLEIN, On the Emergence of Memory in Historical Discourse, In: ‘Representations’, (2000), nr. 69, pp. 128-129. 112 A. MEGILL, Some Aspects of the Ethics of History-Writing: Reflections on Edith wyschogrod’s An Ethics of Remembering, In: ‘D. CARR, TH. FLYNN en R. MAKKREEL (eds.), The Ethics of History’, Northwestern University Press, 2004, pp. 90-91.
45
verleden en heeft alleen oog voor de hedendaagse dimensie. Alle drie zien ze het geheugen als een manier om naar het verleden te kijken maar ze ontkennen ook dat er een afstand ligt tussen het nu en de herinnering.113 Afstand is een centraal begrip aangaande de herinnering en geschiedenis. Mark Phillips ziet zowel een absolute als een gereconstrueerde afstand tussen de te bestuderen gebeurtenis. Iedere onderzoeker dient zich te positioneren in zijn onderzoek. De afstand kan worden verlengd of verkort. De term bestaat uit cognitieve en formele keuzes die door de historicus in kwestie worden gemaakt. Naast de emotionele impact die de afstand bepaalt en het belang van de herinnering, zijn er ook ideologische implicaties.114 Zo ondervonden de Verenigde Staten grote problemen met de oud-strijders van Vietnam toen men een tentoonstelling wou inrichten waar men ook aandacht had voor het leed van de Vietnamezen tijdens die oorlog.115
Eén van de duidelijkste werken waar de discussie tussen geschiedenis, herinnering en geheugen in verweven zit, is het werk van Jan Assmann. ‘Mnemohistory (studie cultureel geheugen) does not deal with the past as such, but only with the past as it is remembered. It is not the opposite of history but one of the branches of history. It concentrates exclusively on those aspects of significance and relevance that are the product of memory-that is, of recourse to a past-and which appear only in later readings. … The past is not simply ‘received’ by the present. The present is ‘haunted’ by the past and the past is modelled, invented, reinvented, and reconstructed by the present. … Burt for a historian of memory, the ‘truth’ of a given memory lies not so much in its ‘factuality’ as in its ‘actuality’. Events tend to be forgotten unless they live on in collective memory.’116 Volgens Assmann is mnemohistorie een tak van de geschiedenis en hij ziet een subtiele link tussen de mnemohistorie en de takken van de geschiedenis die gebaseerd zijn op feiten die onderbouwd kunnen worden door bronnen.117
113
M. PHILLIPS, History, Memory, and Historical Distance, In: ‘P. SEIXAS, Theorizing Historical Consciousness’, University of Toronto Press, 2004, pp. 90-91. 114 A. MARGALIT (vertaling I. van der Burg), Herinnering: een ethiek voor vandaag, SUN, 2006, p. 51. 115 M. PHILLIPS, History, Memory, and Historical Distance, In: ‘P. SEIXAS, Theorizing Historical Consciousness’, University of Toronto Press, 2004, pp. 91-95. 116 J. ASSMAN, Moses the Egyptian: The memory of Egypt in Western Monotheism, Harvard University Press, 1997, p. 9. 117 R.J. BERNSTEIN, The Culture of Memory, In: ‘History and Theory’, 43 (2004), nr. 4, p. 167.
46
Geheugen kan dus voor verschillende auteurs een andere invulling hebben. Socioloog Michael Schudson ziet geheugen als eigendom van de individuele hersenen. Herinnering verschilt van persoon tot persoon en fungeert als iets eigen aan elke persoon. Dit spreekt Schudson ten volle tegen. Hij ziet geheugen niet als een in essentie sociaal gegeven, de ontwikkeling ervan zit onder andere ingebed in de regels, gestandaardiseerde procedure, boeken, reizen en standbeelden die in een bepaalde groep circuleren. Michael Schudson formuleerde het als volgt: “Herinnering karakteriseert een groep door een schuld naar het verleden te onthullen en een morele continuïteit te uiten.”118
Patrick H. Hutton verwees in zijn publicatie History as an Art of Memory uit 1993 naar de evolutie die het memoriaal bewustzijn heeft ondergaan. Volgens hem zijn er twee cruciale momenten: de herhaling en de recollection. Het eerste verwijst naar de tegenwoordigheid van het verleden, het tweede naar de huidige representatie van de historie. Het geheugen heeft een hele weg afgelegd volgens Huttons onderzoek. De orale culturen werden gekenmerkt door een zeer pure voorstelling van het geheugen en herinneringen terwijl moderne tijden gekarakteriseerd worden door een postmoderne voorstelling van het verleden, namelijk dat iedereen een verschillende kijk heeft en mag hebben op wat er gebeurd is.119 Bij traditionele gemeenschappen loopt een rechte lijn van het volk naar de priester, sjamaan of verhalenverteller, waardoor het geheugen rechtlijnig en zeker niet complex is. Moderne samenlevingen zitten veel complexer in elkaar, wat ook zijn impact heeft op het geheugen van dit volk. Herinneringen passeren veel meer stadia vooraleer ze bij de mensen zelf aankomen. Dit zorgt ervoor dat veel meer zaken invloed hebben op de herinnering en deze dus kunnen aanpassen. De memorie verspreidt zich via instituties zoals archieven of gemeenschappelijke geheugensteuntjes (voorbeelden hiervan zijn monumenten en gedenkplaten). Deze instituties zijn dus voor een groot deel aansprakelijk voor onze herinnering.120
Maurice Halbwach waarschuwt dat veel onderzoekers het geheugen als een gegeven van individuen zien waardoor groepsgeheugen vaak als ongewoon wordt beschouwd. Hij stelt vast dat mensen zich nochtans vaak beroepen op de hulp van anderen om haar eigen verleden te 118
K.L. KLEIN, On the Emergence of Memory in Historical Discourse, In: ‘Representations’, (2000), nr. 69, p. 130. 119 K.L. KLEIN, On the Emergence of Memory in Historical Discourse, In: ‘Representations’, (2000), nr. 69, pp. 132-133. 120 A. MARGALIT (vertaling I. van der Burg), Herinnering: een ethiek voor vandaag, SUN, 2006, pp. 49 en 61.
47
reconstrueren. Ook de maatschappij op zich draagt daar haar steentje toe bij door een aantal referentiepunten op te zetten. We kunnen dus volgens hem eerder spreken van een geleend geheugen aangezien we veel van de gebeurtenissen uit ons geheugen niet zelf hebben meegemaakt. Volgens M. Halbwach zijn er twee soorten geheugens, namelijk een autobiografisch en een historisch geheugen. Het eerste kenmerkt zich als een intern en persoonlijk geheugen terwijl het tweede eerder een extern en sociaal geheugen is. We kunnen dus stellen dat een autobiografisch geheugen handelt over gebeurtenissen die we zelf hebben meegemaakt terwijl het andere eerder gereconstrueerd is op basis van verhalen, anekdotes en formules. Aan de hand van deze definiëring lijken beide geheugens dus tegengestelden te zijn, wat echter niet het geval was.121 We mogen echter niet vergeten dat ieder individu deel uitmaakt van meerdere groepen die elk op hun beurt het geheugen mee helpen reconstrueren.122
Maurice Halbwachs zag twee belangrijke verschillen tussen collectief geheugen en geschiedenis: ten eerste een verschil in tijdsgebruik en ten tweede de hoeveelheid. De geschiedenis werkt met periodisering terwijl het collectief geheugen slechts de tegenwoordigheid kent. De historie wordt onderverdeeld in verschillende periodes die elk op zich anders zijn dan de vorige. Terwijl een herinnering die geen belang meer heeft voor een bepaalde groep, gewoon geen deel meer uitmaakt van het collectieve geheugen. Er bestaan bij het collectief geheugen geen demarcatielijnen. Het heden staat anders tot het verleden dan twee verschillende historische periodes tegenover elkaar staan, aangezien het verleden niet echt bestaat volgens het collectief geheugen. Een tweede verschil is dat geschiedenis gekenmerkt wordt door enkelvoudigheid terwijl het collectief geheugen eerder meervoudig is. Er bestaat dus maar één geschiedenis volgens Halbwachs terwijl er meerdere collectieve geheugens bestaan. Geschiedenis dient objectief en onpartijdig te zijn terwijl collectief geheugen subjectiever is waardoor de ruimte bestaat voor meerdere geheugens. De geschiedenis wil zich voordoen als het universele geheugen van de mensheid, het probleem is dat geen dergelijk geheugen bestaat.123
121
M. ELCHARDUS (red.), Maurice Halbwachs Het collectief geheugen, Acco, 1991, p. 17. M. ELCHARDUS (red.), Maurice Halbwachs Het collectief geheugen, Acco, 1991, p. 28. 123 M. ELCHARDUS (red.), Maurice Halbwachs Het collectief geheugen, Acco, 1991, pp. 29-33. 122
48
Geschiedenis mag ook niet gelijk geschakeld worden met wat men cultureel geheugen noemt. Met deze laatste term bedoelt men het verschijnsel waarbinnen een cultuur collectief en individueel herinnerd wordt en op basis daarvan identiteitsvorming plaatsvindt. Beide vormen van ‘herinnering’ construeren het verleden op een andere manier. Geschiedenis oriënteert zich op de waarheid terwijl het cultureel geheugen eerder op zoek gaat naar identiteit. Alhoewel deze twee oriëntatiepunten vaak met elkaar verweven zijn, probeert de geschiedenis identiteit op een meer kritische en daarmee ook meer wetenschappelijke manier te benaderen. 124
Douwe Draaisma maakt een onderscheid tussen objectieve en subjectieve herinneringen. Met de eerste bedoelt hij herinneringen die ontstaan op basis van archieven en documenten van de overheid of organisaties, dit valt ook onder statische herinneringen. De tweede soort duidt op herinneringen ontstaan in het menselijk brein. Deze zijn variabel doordat ze steeds afhankelijk blijven van allerlei invloeden. Ons geheugen, zo besluit Draaisma, is dus het centrum van onze menselijke identiteit, het bepaalt wie we zijn.125
De term historisch geheugen is eigenlijk nogal ongelukkig gekozen aangezien ze twee termen bevat (historisch en geheugen) die eigenlijk op veel vlakken tegengesteld zijn. Geschiedenis bevat alle elementen die in het menselijk geheugen zijn overgeleverd maar deze worden vervolgens aan elkaar gekoppeld volgens regels die niet perse golden in de groepen waar deze herinnering lang deel van uitmaakte. De geschiedenis begint dus waar de traditie eindigt. Men heeft geen behoefte om zaken op papier te zetten waarvan de herinnering nog steeds doorleeft in de sociale groepen. We kunnen pas van geheugen spreken wanneer de mens het gevoel heeft dat de feiten teruggrijpen naar eigen herinneringen die zich continu evolueren. Dit is de belangrijkste reden waarom geheugen nooit gelijk gesteld kan worden aan geschiedenis. Er heerst een discontinuïteit tussen de gemeenschap die de geschiedenis leest en de groepen die de geschiedenis hebben meegemaakt. Geschiedenis wil echter een brug slaan tussen het heden en het verleden waardoor deze discontinuïteit kan opgeheven worden.126
124
A. MEGILL, Some Aspects of the Ethics of History-Writing: Reflections on Edith wyschogrod’s An Ethics of Remembering, In: ‘D. CARR, TH. FLYNN en R. MAKKREEL (eds.), The Ethics of History’, Northwestern University Press, 2004, p. 61. 125 S. HERTMANS, Het vergeten van het geheugen, Academia press, 2008, p. 145. 126 M. ELCHARDUS (red.), Maurice Halbwachs Het collectief geheugen, Acco, 1991, p. 19.
49
Het onderzoek naar de herinnering en het geheugen wordt gezien als het zoeken naar de kern van de identiteit van een individu of een groep aangezien deze zaken bijdragen tot het vormen van de ik. Dit soort onderzoek kan dus als wetenschap van de ziel omschreven worden. 127
3.3
Het begrip herinneren
Wat dienen wij ons te herinneren? Wat betamen wij te vergeten? De wij is volgens Avishai Margalit bij geheugen ondergeschikt aan de persoonlijke interpretatie. Hij beschouwt het begrip herinnering in de eerste plaats als een toepassing op het individu. Bij de interpretatie van de herinnering dient de individuele invulling voorrang te krijgen op de collectieve. Hij ziet de collectieve modellen eerder als een hulpmiddel om de individuen beter te begrijpen. Met deze redenering grijpt hij terug naar de ideeën van Plato. Hij gebruikt de metafoor van de staat om de structuur van psyche van een individu te expliqueren. De stadstaat schrijft in zijn redenering de grote letters terwijl een inwoner de kleine letters schrijft.128 Wanneer deze redenering teruggekoppeld wordt aan de herinnering, bedoelt men dat de collectieve factor de contouren van de herinnering tekent terwijl ieder individu de tekening op zijn eigen manier inkleurt.
3.3.1 Herinnering Wat verstaan we onder herinnering en vooral waar begint de herinnering? Dit zijn slechts enkele van de vragen die gesteld kunnen worden bij het behandelen van dit topic herinnering. Eén ding staat vast: de herinnering van mensen bestaat meestal uit een verhaal dat we via anderen ontvangen hebben. We zijn meestal geen eersterangsgetuige van onze herinneringen. Wanneer men wel degelijk getuige was, wordt de herinnering daaromtrent beïnvloed door de memoires van diverse groepen zowel officieel als sociaal. We moeten ons dus bij een onderzoek niet concentreren op het analyseren van waarheden in de herinneringen en collectieve mythes aangezien iedereen overtuigd is dat zij de waarheid spreekt. Belangrijker is het feit waarom groepen of individuen een groot belang hechten aan bepaalde verhalen. Dit proces overtreft echter de herinneringen an sich maar hun waarde ligt vooral in het zelfbepalend karakter dat een herinnering met zich meebrengt, het geeft zin aan hun bestaan. Het biedt antwoord op cruciale vragen in ons leven: wie zijn we en waarom zijn we? In een gesloten omgeving zoals sektes worden de antwoorden op deze vragen aan de volgelingen
127
K.L. KLEIN, On the Emergence of Memory in Historical Discourse, In: ‘Representations’, (2000), nr. 69, p. 135. 128 A. MARGALIT (vertaling I. van der Burg), Herinnering: een ethiek voor vandaag, SUN, 2006, p. 45.
50
voorgeschoteld via onderwijs en lezingen van hun leider. Deze situatie is zeker niet herkenbaar in de ‘gewone’ wereld. Men wordt constant geconfronteerd met andere ideeën, gedachten, groepen en dergelijke waardoor andere methoden op de weg naar antwoord op deze vragen naar voor geschoven worden. Daarom keert men terug naar een gemeenschappelijk feit, namelijk de herinnering.129 De herinnering zit volgens A. Margalit gevangen tussen twee wereldbeelden, namelijk de wereld als een betoverd oord (mythe) en de wereld als een onttoverd oord (kritische geschiedenis). De disharmonie tussen deze twee werelden kan voorgesteld worden als een Gestalt-switch die plaatsvond in de moderne tijd toen mensen bewust werden dat men in het heden moest leven en niet in het verleden. Met dit inzicht dachten velen dat de betoverde wereld onttoverd werd. Maar deze twee werelden leven tot op de dag van vandaag naast elkaar; sommigen bezitten ze allebei, bij anderen verandert dit telkens en switchen ze als het ware tussen de twee werelden, de Gestalt-switch130
Sommige historici menen dat herinnering geen gepaste manier is om het verleden te benaderen aangezien deze niet de objectiviteit garanderen waarnaar ze trachten te streven. Er zijn natuurlijk een aantal historici die echter wel waarde hechten aan herinneringen. Wyschogrod erkent het belang van een historisch trauma. Hij oordeelt dat een historicus niet als stem van de doden kan dienen aangezien de afstand tussen heden en verleden te groot is, noch kan hij het verleden vertegenwoordigen alhoewel de vraag naar dergelijke zaken in onze tijd zeer groot is, zie de vele musea of herdenkingen waarbij alles zo authentiek mogelijk moet worden weergegeven of beter zelf authentiek zijn. Door deze representatie prikkelt men de toeschouwers en zet hen aan tot eigen denkoefeningen. Daarom vindt White dat geschiedenis beschouwd moet worden als publiek onderzoek en minder als esthetisch. Het discours dat de historicus dient te hanteren, moet eerder van representatieve (historische realiteit presenteren aan het publiek) aard zijn dan esthetische (de realiteit levendig weergeven). Geschiedenis dient ook altijd argumentatief te zijn, historici moeten proberen verklaringen te bieden voor bepaalde fenomenen.131
129
L. ABICHT, De herinnering is een vorm van hoop: Vlaanderen in de postmoderniteit, WIJ, 1997, p. 11. A. MARGALIT (vertaling I. van der Burg), Herinnering: een ethiek voor vandaag, SUN, 2006, pp. 57-58. 131 A. MEGILL, Some Aspects of the Ethics of History-Writing: Reflections on Edith wyschogrod’s An Ethics of Remembering, In: ‘D. CARR, TH. FLYNN en R. MAKKREEL (eds.), The Ethics of History’, Northwestern University Press, 2004, pp. 57-58. 130
51
De kracht van het collectief geheugen ligt in de duurzaamheid van collectiviteit. Het herinneren op zich wordt door individuen gedaan maar die doen dit altijd deel uitmakend van een groep. Elk individueel geheugen biedt een bepaalde kijk op het collectieve. Dit kan verschillen naar gelang de positie die men in een groep bekleedt.
132
Door de technologische
evolutie van de dag van vandaag ontstaan er nieuwe manieren om het collectief geheugen te beïnvloeden; door de grotere verspreiding van de media via televisie en radio krijgen ze meer vat op het collectief geheugen, ze fungeren als filter tussen het nieuws en wat opgenomen wordt in het collectief geheugen.133 Naarmate de tijd verstrijkt en herinneringen wegglijden, treden soms verwarringen op. Vooral terminologie krijgt een andere invulling waardoor zaken door elkaar worden gehaald, wat kwalijke gevolgen kan hebben. Door het overvloedig gebruik van de term fascisme bedreigt deze iedere uitspraak omtrent identiteit, aangezien fascisme meer is dan een descriptief begrip, het bezit ook een normatief ethische invulling. Vaak wordt fascisme gelijkgesteld aan racisme. Zonder enige vorm van nuance stelt men: extreem nationalisme = fascisme = nationaal-socialisme = Auschwitz. Op deze manier kan iedere poging tot Vlaamse onafhankelijkheid worden gezien als de eerste stap naar de kampen die in ex-Joegoslavië voor een grote etnische zuivering hebben gezorgd en zelfs de stap naar de Tweede Wereldoorlogse uitroeiïngskampen lijkt heel klein.134
3.3.2
Pierre Nora
Er bestaan verschillende manieren om herinnering te verwerken in geschiedkundig onderzoek. Pierre Nora heeft op daar rond baanbrekend werk verricht.
Pierre Nora is een Franse historicus die op 17 november 1931 geboren werd. Hij was de jongste van vier kinderen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog vluchtte hij naar Grenoble nadat de Gestapo hem wou oppakken. Na de oorlog keerde hij terug naar Parijs waar hij zijn studies letteren en filosofie afmaakte. Na een aantal jaar te reizen, werd hij aangenomen als hoofdassistent aan het Instituut voor Politieke Studies in Parijs. Dit deed Nora tot hij in 1977 verkozen werd tot studiedirecteur aan de Ecole des Hautes Etudes en Science Sociales. Hij legde zich vooral toe op de historiografie met betrekking op collectief geheugen in een hedendaags kader. Pierre Nora verworf tijdens zijn leven hoge faam en verkreeg in 1999 de
132
M. ELCHARDUS (red.), Maurice Halbwachs Het collectief geheugen, Acco, 1991, p. 15. S. HERTMANS, Het vergeten van het geheugen, Academia press, 2008, p. 147. 134 L. ABICHT, De herinnering is een vorm van hoop: Vlaanderen in de postmoderniteit, WIJ, 1997, p. 15. 133
52
titel Docteur honoris causa aan de universiteit van Québec. In 1993 verzamelde hij ettelijke prijzen zoals le prix Gobert van de Académie francaise en de Grand pirx national de Histoire. Sinds 2001 is hij lid van de Academie Française.135
Aangezien de maatschappij een hele transformatie doorgemaakt had, ging de oude manier waarop men aan geschiedenis deed niet meer op. De rurale samenleving werd vervangen door een industriële die een exponentiële groei in de hand werkte en de revolutionair Marxistische ideologie werd verlaten.136 Grote verhalen boden geen antwoord meer op de gestelde vragen. Pierre Nora bedacht in 1980, nadat hij vastgesteld had dat geheugen en geschiedenis uit elkaar aan het groeien waren, een nieuw concept die als alternatief van geschiedenisbenadering kon gezien worden. Het verleden werd als voorbij gezien en geheugen kreeg een andere invulling. Herinneren is geen collectief en spontaan gegeven meer maar eerder een individuele plicht. Het verband tussen verleden, heden en toekomst werd losgelaten. Het basisconcept waarrond Pierre Nora zijn theorie uitwerkte, is lieux de mémoire.137 Met de intrede van deze andere vorm van geschiedschrijving ging men over van een geschiedenis van de eerste graad naar één van de tweede graad. De chronologie werd samen met de positieve ontwikkelingen (d.w.z. de evolutie van een primitieve maatschappij naar een complexere en betere) achterwege gelaten.138 Hij vond dat dit een meer zinvolle manier was om aan geschiedschrijving te doen. Historisch besef is niet helemaal verdreven uit onze maatschappij maar ze zit niet meer in de traditionele historie, eerder in plaatsen, wat Nora les lieux noemt. Deze kunnen zowel concreet of symbolisch geïnterpreteerd worden. De plaatsen kunnen zeer gevarieerd zijn: gebouwen, boeken, liederen, uitspraken of concepten. Het moest gaan om zaken waarbij de band met het verleden voelbaar is. Ze beschermen onze herinneringen tegen het offensief van de geschiedenis; de lieux de mémoire kunnen dus niet als synoniem voor herinnering worden beschouwd maar eerder als knooppunt waarrond herinneringen zich kristalliseren. Ze zijn de residu van het collectief geheugen die in onze individualistische maatschappij overblijven, ze dienen als ankerplaats van een gezamenlijke identiteit. Het verleden en de herinneringen die we meedragen, definiëren wie we zijn als individu en als
135
[S.N.], Biographie Pierre Nora, Op : ‘http://www.evene.fr/celebre/biographie/pierre-nora-3665.php’, geraadpleegd op 23 mei 2009. 136 J. TOLLEBEEK (red.), België, een parcours van herinnering, Bakker, 2008, p. 13. 137 A. STYNEN, Een geheugen in fragmenten: heilige plaatsen van de Vlaamse beweging, Lannoo, 2005, pp. 1112. 138 J. TOLLEBEEK (red.), België, een parcours van herinnering, Bakker, 2008, p. 14.
53
groep. Dergelijke plaatsen kunnen een grote rol spelen bij het identiteitsvormend proces dat elk individu en iedere groep doormaakt.139 ‘Place is an archive of fond memories and splendid achievements that inspire the present’140
Pierre Nora baseerde zich op een aantal auteurs uit de Oudheid zoals Cicero voor het ontwikkelen van zijn theorie. De redenaars spraken hun toehoorders al wandelend toe. Hierdoor onthielden ze hun oraties door deze te koppelen aan beelden die ze langs hun vaste wandelroute tegenkwamen, loci memoriae. Zij baseerden hun memorisatietechniek op een verhaal van de Griekse dichter Simonides van Keos. Op een dag toen hij aanwezig was op een banket, stortte het huis in. Hijzelf overleefde weliswaar, maar de meeste van de gasten niet. Hij slaagde erin alle verminkte lijken te identificeren omdat hij hun zitplaats aan tafel nog herinnerde.141 Niet elke herinnering kan als een lieux de mémoire beschouwd worden, cruciaal is de wil om te herinneren wat als voorwaarde geldt om als lieux beschouwd te worden. De lieux zorgen ervoor dat de laatste restanten van het verleden in onze maatschappij aanwezig blijven, Nora gebruikt de metafoor van de zee om deze zaken voor te stellen: ‘ lieux de mémoire zijn de schelpen die op het strand zijn achtergebleven na het terugtrekken van de zee van de levende herinnering.’142
Herinneren is voor individuen en sociale groepen haast een maatschappelijke eis. Iedereen wordt gedwongen zijn identiteit te herdefiniëren door de eigen geschiedenis uit te diepen.143 Het dient ook ter overbrugging van de afstand die groeit tussen het heden en het verleden. Maar aangezien onze herinneringen verschillen van persoon tot persoon en ze zeker niet parallel verlopen met de geschiedenis, is het onmogelijk voor ons om HET verleden te onderzoeken en te beschrijven. Men kiest voor een meerstemmige geschiedenis. Door deze nieuwe aanpak van geschiedschrijving slaagt men erin de tijd tegen te houden en te verhinderen dat het heden een vergeten verleden wordt.144
139
A. STYNEN, Een geheugen in fragmenten: heilige plaatsen van de Vlaamse beweging, Lannoo, 2005, pp. 1215. 140 A. STYNEN, Een geheugen in fragmenten: heilige plaatsen van de Vlaamse beweging, Lannoo, 2005, p. 15. 141 J. TOLLEBEEK (red.), België, een parcours van herinnering, Bakker, 2008, p. 14. 142 A. STYNEN, Een geheugen in fragmenten: heilige plaatsen van de Vlaamse beweging, Lannoo, 2005, p. 13. 143 A. STYNEN, Een geheugen in fragmenten: heilige plaatsen van de Vlaamse beweging, Lannoo, 2005, p. 12. 144 A. STYNEN, Een geheugen in fragmenten: heilige plaatsen van de Vlaamse beweging, Lannoo, 2005, p. 13.
54
Pierre Nora was van mening dat de taak van de historici niet was zoals door de positivisten (bijvoorbeeld Ranke) naar voor werd gebracht. Volgens hen moeten historici vooral op zoek naar wat gebeurd is (wie es eigentlich gewesen ist), terwijl historici in Nora’s voetsporen eerder de constructie van het geheugen onderzochten.145
Pierre Nora heeft veel navolging gehad over heel Europa, ook in België. Maar deze ideeen hebben slechts met grote vertraging ingang in Vlaanderen gevonden. Tot Jo Tollebeek, een leuvense historicus, in 1997 de stilte doorbrak en een pleidooi hield om historisch onderzoek op basis van materiële dragers te promoten.146 Dat het begrip lieux de mémoire nu volledig binnengeslopen is in onze geschiedschrijving, wordt aangetoond door de recente publicatie België, een parcours van herinnering onder de hoofdredactie van Jo Tollebeek . Daarin proberen verschillende auteurs de Belgische geschiedenis te construeren aan de hand van materiële plaatsen. Er staan een paar voor de hand liggende keuzes bij zoals het atomium of Bouillon maar ook een aantal verassingen bijvoorbeeld de wei van Werchter of Wijnegem shoppingcentrum. Ook in Nederland is een soortgelijke publicatie verschenen Plaatsen van herinnering, Nederland in de twintigste eeuw. Ook hier opteerde men enkel om zichtbare en tastbare elementen op te nemen (Je moest de plaats op een kaart kunnen zetten en er een foto van kunnen nemen) en bijvoorbeeld geen ideeën, stromingen of rituelen.147 Nochtans zijn het juist deze items die Nora bedoelde, aangezien hij niet de intentie had een directe geschiedenis te schrijven maar eerder een geschiedenis van de tweede graad.148 Ook in o.a. Duitsland, Italië, Oostenrijk, Israël en Oost-Europa zijn dergelijke publicaties verschenen. De Italiaanse historici zetten nog voor het beëindigen van hun Frans voorbeeld hun eigen onderzoek op, I luoghi della memoria.149 Vooral om de Duitse geschiedenis te construeren leek het concept van lieux de mémoire zeer rendabel. De reden hiervoor is het idee van Vergangenheitsbewältigung, waarmee via herinneringscultuur aan geschiedenis wordt gedaan, ingeburgerd is in de Duitse samenleving.150
145
A. STYNEN, Een geheugen in fragmenten: heilige plaatsen van de Vlaamse beweging, Lannoo, 2005, p. 13. A. STYNEN, Een geheugen in fragmenten: heilige plaatsen van de Vlaamse beweging, Lannoo, 2005, p. 15. 147 N.C.F. VAN SAS, Het vastgoed van de herinnering. De opmerkelijke keuzes in de Nederlandse herinneringsgeschiedenis, In: ‘file://I\Het vastgoed van de herinnering NRC Boeken.htm’, geraadpleegd op 8 maart 2009. 148 N.C.F. VAN SAS, Het vastgoed van de herinnering. De opmerkelijke keuzes in de Nederlandse herinneringsgeschiedenis, In: ‘file://I\Het vastgoed van de herinnering NRC Boeken.htm’, geraadpleegd op 8 maart 2009. 149 J. TOLLEBEEK (red.), België, een parcours van herinnering, Bakker, 2008, p. 15. 150 A. STYNEN, Een geheugen in fragmenten: heilige plaatsen van de Vlaamse beweging, Lannoo, 2005, p. 15. 146
55
Ook in de literatuur vonden de ideeën van Pierre Nora ingang. Een bekend voorbeeld is ‘A la recherche du temps perdu’ van Marcel Proust. Hij ontleedde niet alleen de tijd maar ook plaatsen, personen en dergelijke werden onder de loep genomen.151
Door het hanteren van een dergelijk perspectief slaagt men erin de complexiteit van de herinnering en daarmee samenhangend het vergeten centraal te plaatsen. De dialectiek die bestaat tussen herinneren en vergeten wordt door de Lieux de mémoire opgevuld. Door de plaatsen worden zaken die normaal verloren zouden gaan, nog even langer in het heden vastgehouden. Op deze manier wordt geschiedenis nooit een statisch gegeven. Juist door die wisselwerking tussen herinneren en vergeten verandert de geschiedenis constant. Beide vormen een steeds transformerend web met associaties en emoties die constant veranderen. 152
3.3.2 De herinnering aan de Holocaust
‘Wie ein ungeheurer, verworrener, wild in einander gezerrter Knäuel erscheint die Geschichte, ein Schwindel erregendes Gewühl von kämpfenden Menschen und schlagenden Armen, Von geschwungenen Schwertern, wehenden Fahnen, wogenden Helmbüschen, geballten Fäusten, und schnaubenden Pferden…’153 - JOSEPH GORRES -
De Holocaust is een Vergangenheit die maar niet vergehen wil worden wat evenwel betekent als het verleden is voorbij maar nooit over. Het verleden is onveranderlijk ondanks vele verschillende interpretaties die aan feiten gegeven worden. Deze uitspraak wijst volgens Elco Runia op een probleem waarmee historici geconfronteerd worden tijdens het onderzoek naar de Holocaust, namelijk dat er een groot verschil bestaat tussen waar een mens toe in staat is en wat er echt gebeurde in het Duitsland van Hitler. Dit zorgt voor een posttraumatische disjunctie tussen de werkelijkheid en het wereldbeeld; dit probleem is zeker geen uniek gegeven maar wel heel actueel.154 151
A. STYNEN, Een geheugen in fragmenten: heilige plaatsen van de Vlaamse beweging, Lannoo, 2005, p. 15. J. TOLLEBEEK (red.), België, een parcours van herinnering, Bakker, 2008, pp. 22-24. 153 E. RUNIA, Waterloo, Verdun, Auschwitz. De liquidatie van het verleden, Meulenhoff/Kritak, 1999, p. 83. 154 E. RUNIA, Waterloo, Verdun, Auschwitz. De liquidatie van het verleden, Amsterdam: Meulenhoff/Kritak, 1999, p. 83. 152
56
Tijdens de periode volgend op de Tweede Wereldoorlog werden bitter weinig herinneringen opgehaald, zelf de overlevenden van de concentratiekampen zwegen aangezien niemand echt geïnteresseerd leek. Hun eerste bezorgdheid was om zich te herintegreren in de maatschappij en dit ging gemakkelijker als ze zwegen over hun verleden en meegingen in het gemeenschappelijke Europees geheugen dat gecreëerd werd. Net zoals de start van de geschiedschrijving van de Holocaust in de jaren ’60, kreeg men op dat moment ook interesse in de herinnering aan de Holocaust. Gedurende het einde van de jaren ’70 en begin jaren ’80 sloop steeds meer subjectiviteit in de herinnering door een golf van controversie waardoor men theoretische kaders die men tot dan gevolgd had, losliet. Alhoewel de Jodenvervolgingen en deportaties in absolute tijd steeds verder achter ons liggen, lijkt het dat gedurende de laatste decennia de herinneringen aan deze periode steeds sterker worden en dat dit verleden dichter bij het heden staat dan ooit. Doordat de meeste getuigen reeds overleden zijn, ligt de herinnering nu in de handen van de generatie van de kleinkinderen. Zij kunnen gemakkelijker afstand nemen zowel qua tijd als persoonlijke betrokkenheid waardoor de volledige impact van het verleden kan worden onderzocht. De collectieve repressie die op dit onderwerp drukte, is als het ware verdwenen. 155
De toevoeging van de herinnering aan de geschiedschrijving veranderde de historiografie op zich en zorgde voor vele discussies. Ook de intrede van de onderwerpen nazisme en Shoah bracht aanpassingen met zich mee. Door emotionele elementen toe te voegen, neemt men voor een deel afstand van de rationele aanpak. Dit zorgde voor een dialectiek tussen de voorstanders van rationeel onderzoek en de meer emotionele aanpak. De belangrijkste interactie tussen de herinnering en de geschiedschrijving is de morele dimensie die aan de Holocaust verbonden zit, de vraag naar rechtvaardigheid blijft bij dergelijk onderzoek constant aanwezig.156 Het behoort ook niet tot het takenpakket van de historici om de herinnering te beschermen, zij dienen analystisch en kritisch te zijn en staan weigerachtig tegen veralgemeningen. Vaak wordt het beeld van de Holocaust vereenvoudigd om het op deze manier helder naar het publiek over te brengen; het is volgens Saul Friedländer de taak van de historicus om de 155
S. FRIEDLÄNDER, History, Memory, and the Historian: Dilemmas and Responsibilities, In: ‘New German Critique’, (2000), nr. 80, pp. 5-7. en D. DINER, The Holocaust in European Political Cultures, In: ‘New German Critique’, (2003), nr. 90, p. 36. 156 S. FRIEDLÄNDER, History, Memory, and the Historian: Dilemmas and Responsibilities, In: ‘New German Critique’, (2000), nr. 80, pp. 11-12.
57
complexiteit te herintroduceren. Zij moeten de verschillende standpunten (toeschouwerslachtoffer-dader) in alle complexiteit met elkaar trachten te verbinden en moeten altijd bereid blijven om te innoveren en de bestaande concepten en ideeën uit te dagen met nieuwe. 157
Zoals iedere grote culturele gemeenschap zijn ook de Joden sterk gefascineerd door hun verleden. Meer nog, het herinneren en overleveren van historische gebeurtenissen heeft altijd een centrale plaats ingenomen in het Joodse geloof en hun identiteit. In de Thora probeert men Joden aan te sporen om hun geschiedenis te herdenken en ook de rituelen die daarmee gepaard gaan, zorgvuldig te observeren. Tot op de dag van vandaag speelt het verleden en de herinnering de belangrijkste factor op vlak van identiteitsvorming. Het geheugen blijft ook een vorm van geloof.158 Bij de Joden is de herinnering aan de Holocaust gerelateerd aan de herinnering aan God. Ze redeneren dat de herinnering in de Holocaustgedenking zich richt op de herinnering, dit is te vergelijken met bidden; deze herinnering fungeert als openbaring van God. Elie Wiesel wijst erop dat een aanval op de mens als het ware een metafysische aanval is op God. Het Opperwezen is overal en dus ook in het kwaad. Het behoort tot de taak van de mens om God van dergelijk kwaad te bevrijden. God is dus niet alleen aanwezig bij de slachtoffers maar ook bij de daders van de naziterreur.159
Dit wordt door Ka-Tzetnik treffend naar voor gebracht: ‘Oh Lord, Lord of Auschwitz skies, illumine my creature ignorance of your handiword, so that I might know who is the being within me now delivered to the crematorium – and why? And who is the being withing him delivering me to the crematiorium – and why? For you know that at this moment the two of us, dispatcher and dispatched, are equal sons of man, both created by you, in your image.’160
157
S. FRIEDLÄNDER, History, Memory, and the Historian: Dilemmas and Responsibilities, In: ‘New German Critique’, (2000), nr. 80, pp. 13-15. 158 B. CHEYETTE EN L. MARCUS, Modernity, culture and The Jew, Polity press, 1998, pp. 211-215. 159 D. PATTERSON, Some Theological Aspects of Jewish Memory in the Holocaust Memoir, In: ‘Annals of the American Academy of Political and Social Science, 548 (1996), pp. 201-202. 160 Ka-tzetnik, Shivitti: a vision, Harper row, 1989, p. 11.
58
DEEL 3: MONUMENTEN Wat is Kopenhagen zonder zijn Kleine Zeemeermin, Brussel zonder Manneke Pis, Rio zonder Christo Redentor die torent boven de stad, Egypte zonder piramides of Parijs zonder de Eiffeltoren? Stel je eens Barcelona voor zonder Gaudi, Frankrijk zonder Louis XIV of Napoleon of België zonder koningshuis! Monumenten definiëren en beïnvloeden het uitzicht van een stad of land in een dergelijk grote mate dat wij er geen besef van hebben.161 Naast de grote, overbekende monumenten ligt de wereld en vooral Europa bezaaid met kleinere gedenktekens. In de verschillende culturen ontwikkelden zich diverse vormen van herdenkingstekens.162 De meeste mensen beseffen echter niet door hoeveel geschiedenis ze omringd worden. Velen lopen er gewoon voorbij zonder een blik te gunnen, het monument komt terecht in het passieve geheugen van de mens, dit wil zeggen dat de mensen wel weten dat het gedenkteken daar staat maar ze beseffen het niet meer. Nochtans is het de bedoeling van een monument om gezien te worden. Het moet dus ooit anders geweest zijn! Of was/is de mens zo vol van zichzelf dat ze maar blijven onthullen?163 Eén ding is duidelijk: de mens heeft altijd een verankerde drang gehad om tekens van herdenking en herinnering van gewichtige personen of gebeurtenissen die een grote maatschappelijke rol speelden te plaatsen.164 In de 20ste eeuw veranderden monumenten mee met hun tijd, net zoals staten hebben ook zij een democratiseringsproces ondergaan waardoor herdenkingstekens dichter bij de bevolking kwamen te staan. Ieder dorp, elke stad, gemeenschap of groepering voelde de behoefte om hun eigen monumenten te institueren.165 Mijn masterproefonderwerp refereert specifiek naar de oprichting van monumenten door de Joodse gemeenschap. Dit is een fenomeen dat in de hele Westerse wereld opgemerkt kan worden, het initiatief verschoof door dit democratiseringsproces van het nationaal niveau naar de basis.166
161
G. GARDES, Le monument public Français, Presses Universitaires de France, 1994, p. 3. M. JACOBS, Zij, die vielen als helden … 1: Cultuurhistorische analyse van de oorlogsgedenktekens van de twee wereldoorlogen in West-Vlaanderen, Provincie West-Vlaanderen, 1995, p. 5. 163 G. DEFEVER, Een verleden in steen en brons: standbeelden en gedenktekens in Aalst, Dendermonde en Gent (1830-1980), Gent, 1990, p. II (onuitgegeven licentiaatverhandeling Universiteit Gent). 164 M. JACOBS, Zij, die vielen als helden … 1: Cultuurhistorische analyse van de oorlogsgedenktekens van de twee wereldoorlogen in West-Vlaanderen, Provincie West-Vlaanderen, 1995, p. 5. 165 M. JACOBS, Zij, die vielen als helden … 1: Cultuurhistorische analyse van de oorlogsgedenktekens van de twee wereldoorlogen in West-Vlaanderen, Provincie West-Vlaanderen, 1995, p. 5. 166 M. JACOBS, Zij, die vielen als helden … 1: Cultuurhistorische analyse van de oorlogsgedenktekens van de twee wereldoorlogen in West-Vlaanderen, Provincie West-Vlaanderen, 1995, p. 5. 162
59
1
Begrippen
Gedenktekens en in het bijzonder monumenten zijn zeer gelaagde voorwerpen en roepen veel vragen bij je op, wanneer je erbij stilstaat. Op het eerste zicht lijken het figuren die ter decoratie in het straatbeeld geplant werden. Maar ieder beeld, elke gedenkplaat en straatnaam vertelt zijn eigen verhaal. Wat wil men er juist mee herinneren, maar vooral wat niet? Een monument bevat een dubbelzinnige betekenis. In de eerste plaats refereert het naar een gebeurtenis, persoon of iets dergelijks uit het verleden, maar het geeft evenzeer de tijd van de oprichting van het monument weer. Daarnaast bevatten gedenktekens nog een derde en vierde tijdsdimensie, namelijk het heden en de toekomst. De tijd kent een continu verloop en termen zoals verleden, heden en toekomst zijn constructies die na verloop van tijd verschuiven. Een object kan tot het heden behoren en na een tijdje tot het verleden of toekomst gaat over in heden en later in verleden. Er ontstaat een wisselwerking tussen de verschillende tijdsdimensies. De correlatie komt tot uiting in het feit dat we alleen over een verleden kunnen spreken als er ook sprake is over een heden en toekomst, anders is het verleden betekenisloos. Alles wat we omheen ons waarnemen, staat in verbinding met het verleden. Verleden staat altijd in relatie met het heden en het heden staat nooit los van de toekomst. Deze continuïteit is een cruciaal begrip bij het behandelen van gedenktekens.167 Daarnaast vertoont de tijd van monumenten een traag en continu karakter. Die karakteristiek weerspiegelt zich in het gebruik van materialen, die vaak duurzaam en hard zijn.
Er
bestaan
vijf
verschillende
soorten
gedenktekens.
(Dit
geldt
vooral
voor
oorlogsgedenktekens maar kunnen ook op andere toegepast worden.) Als eerste zijn de collectieve officiële gedenktekens te onderscheiden. Deze kwamen er op initiatief van de overheid en vormen een herinnering voor de hele natie. Enkele voorbeelden van een dergelijk monument zijn het ruiterstandbeeld van Albert I te Brugge. Ten tweede zijn er de religieuze gedenktekens. Zij ontstonden op initiatief van de Kerk en daarom vinden we ze dan ook vaak terug in kerkgebouwen. Vervolgens hebben we de militaire gedenktekens. Enkele voorbeelden daarvan zijn de Menenpoort in Ieper, de monumenten die verspreid staan in de streek van Houthulst en Passendale. Ten vierde bestaan er gedenktekens die op initiatief van instellingen of groeperingen opgericht zijn. Er staat bijvoorbeeld een Amerikaans
167
G. NUYTTEN, Het monument en de directe ruimtelijke omgeving, Gent (onuitgegeven licentiaatverhandeling Universiteit Gent), 1983, pp. 62-63. (promotor: Prof. Ir. G. De Leye).
60
gedenkteken voor de 27ste en 30ste divisie in Wijtschate. Als laatste herkennen we de privégedenktekens die uitgingen van een familie of individu die iemand verloren heeft.168
In mijn masterscriptie concentreer ik mij op drie soorten gedenktekens, namelijk het herdenkingsmonument, de herdenkingsplaat en straatnamen.
1.1
Het monument
Wat zijn monumenten? Hoe worden ze gedefinieerd? Het woord monument is afkomstig uit het Latijn, namelijk monumentum wat gedenkteken, aandenken betekent en het werkwoord monere ~eo, waarschuwen, tonen. Het woord verwijst dus naar de vermaning uitgesproken aan het publiek waardoor (bijna) vergeten feiten opnieuw onder de aandacht worden gebracht.169 De term monument wordt in Van Dale woordenboek als volgt omschreven: ‘0.1 Gedenkteken, 0.2 beschermd of te beschermen overblijfsel van vroegere cultuur.’170
Bij het analyseren van het woord monument kan men twee betekenissen onderscheiden. Eerst en vooral slaat het woord op bouwwerken die omwille van esthetische waarde beschermd worden; anderzijds zijn er monumenten die als herdenking behouden worden. De eerste soort ontstaat in het verleden, de tweede herinnert het verleden. Dit onderscheid is ook terug te vinden in de taal. In het Nederlands spreekt men over monument en gedenkteken, parallel hiermee zijn de Engelse woorden monument en memorial. In het Duits maakt men geen onderscheid, voor gedenken heeft men geen specifieke term. Daar spreekt men van Denkmal en Monument, beide termen kunnen naar de twee betekenissen verwijzen, ze refereren naar elk tastbaar restant uit de historie. In de jaren ‘70 en ‘80 ontstond een nieuw Duits woord, namelijk Mahnmal. Dit woord wordt vooral in het kader van de herdenking en herinnering aan de naziperiode gebruikt. Met deze term verwijst men niet naar een controversieel monument ter herdenking van de slachtoffers maar het refereert naar monumenten die de boodschap in zich dragen herhaling te voorkomen.171
168
M. JACOBS, Zij, die vielen als helden … 1: Cultuurhistorische analyse van de oorlogsgedenktekens van de twee wereldoorlogen in West-Vlaanderen, Provincie West-Vlaanderen, 1995, pp. 26-33. 169 ART (J.). Het historisch monument: een bepaalde manier van omgaan met het verleden. In: ‘SEBERECHTS (F.). Duurzamer dan graniet. Over monumenten en Vlaamse beweging. Tielt: Lannoo, 2003, p. 15. 170 M.E. VERBURG, Van Dale handwoordenboek van hedendaags Nederlands, Van Dale Lexicografie, 1994, p. 624. 171 R. ROWAAN, Herdenken in Duitsland. De centrale monumenten van de Bondsrepubliek 1949-1993, Boom, 1993, pp. 32-33.
61
Monument en gedenktekens worden vaak als synoniemen gezien maar deze zijn niet onderling inwisselbaar172: ‘Een gedenkteken is een monument maar een monument is niet altijd een gedenkteken’.173 De term monument wordt gedurende de negentiende eeuw als volgt gedefinieerd: ‘Het gaat om een kunstwerk (een gebouw of beeld) opgesteld in een publieke ruimte met als bedoeling de herinnering aan merkwaardige personen of gebeurtenissen levendig te houden en de burgerzin en de vaderlandsliefde bij de toeschouwer aan te wakkeren. Het kunstwerk moet in een duurzaam materiaal opgetrokken zijn – liefst brons of marmer – en voorzien zijn van een opschrift waarin bedoeling en betekenis duidelijk worden gemaakt.’174 Die definitie is in de 21ste eeuw nog deels bruikbaar maar dient uitgebreid te worden. Het doel is niet meer uitsluitend de burgerzin en de vaderlandsliefde te vergroten maar is ook in andere sferen te situeren, zoals het herdenken van slachtoffers. Evenzo zijn de gebruikte materialen geëvolueerd, brons en marmer zijn typisch 19de eeuwse materies. Nu ontdekt men ook nieuwe materialen zoals koper, ijzer of hout. Brons en marmer waren de ideale materialen om standbeelden – die toen erg in waren – te vervaardigen. Door de moderne constructies kan men ook andere materialen gebruiken.
Onder de noemer monument vallen heel uiteenlopende zaken. Een gebouw dat een bijzondere plaats inneemt in de geschiedenis, bijvoorbeeld De Kazerne Dossin - waar alle Joden uit België werden verzameld voor hun deportatie - kan als monument fungeren. Daarnaast valt het standbeeld van Koning Albert I in Nieuwpoort eveneens onder deze noemer. Ook kathedralen, sommige grafzerken, torens of zelfs immateriële zaken kunnen als monument beschouwd worden.
In de eerste plaats worden monumenten gezien als plastische creaties. Ze dienen tot de verfraaiing van de stad of gemeente. Structureel bestaat een dergelijk monument uit drie componenten: het object, het opschrift en de drager. Het kan op verschillende manieren opgebouwd zijn. Sommige kunstenaars verkiezen een figuratieve uitbeelding van wat men wil 172
R. ROWAAN, Herdenken in Duitsland. De centrale monumenten van de Bondsrepubliek 1949-1993, Boom, 1993, p. 32. 173 R. ROWAAN, Herdenken in Duitsland. De centrale monumenten van de Bondsrepubliek 1949-1993, Boom, 1993, p. 32. 174 ART (J.). Het historisch monument: een bepaalde manier van omgaan met het verleden. In: ‘SEBERECHTS (F.). Duurzamer dan graniet. Over monumenten en Vlaamse beweging. Lannoo, 2003, p. 15.
62
voorstellen waarbij men werkt met herkenbare figuren. Deze figuren worden vaak samen afgebeeld met kenmerkende voorwerpen die naar functie of positie refereren. Anderen opteren voor een symbolische of allegorische benadering. Dit laatste is vaak het geval bij collectieve monumenten aangezien deze verschillende ladingen dienen te dekken. Het tweede onderdeel van een monument is het opschrift.175 Dit kan op verschillende manieren worden aangebracht. Bij sommige monumenten wordt het opschrift ingekerfd, op andere worden losse letters gebruikt, nog anderen snijden de letters uit waardoor ze als het ware transparant worden. In theorie vermeldt een kunstenaar altijd waarvoor het monument werd opgericht, de datum en soms de naam van de kunstenaar zelf. Dit is echter niet bij ieder monument het geval (cfr. verder). Dankzij deze inscripties wordt het makkelijker om een werk te interpreteren. Het derde en laatste bestanddeel is de sokkel. Die fungeert als manier om het monument te verheffen waardoor het nog meer geaccentueerd wordt. Ook dit deel van een monument maakte een evolutie door; vroeger was dit een eenvoudige zuil waaraan steeds meer architectonische elementen, versieringen en figuren werden toegevoegd. Op het gladde gedeelte werd het opschrift aangebracht. De drager heeft dus een dubbele functie: ze dient als sokkel voor het beeld en plaats voor de inscriptie.176
1.2
De gedenkplaat
De gedenkplaat wordt omschreven als metalen of stenen plaat als gedenkteken177 of voorwerp met eenzijdige reliëfafbeelding178. Deze vorm van herdenking beschikt over kleinere afmetingen dan een monument en bestaat uit een vlakke compositie. Vaak worden zij in een architecturaal gebouw geïncorporeerd waardoor het veel discreter oogt. Meestal wordt op deze plaat enkel een opschrift aangebracht, soms opgevrolijkt door een kleine tekening.
175
F. LEROY, De viris illustribus. Markante anderlechtenaren uit de XXste eeuw en hun monumenten, s.n., 2000, p. 3. 176
F. LEROY, De viris illustribus. Markante anderlechtenaren uit de XXste eeuw en hun monumenten, s.n., 2000, p. 3. 177 M.E. VERBURG, Van Dale handwoordenboek van hedendaags Nederlands, Van Dale Lexicografie, 1994, p. 316. 178 M.E. VERBURG, Van Dale handwoordenboek van hedendaags Nederlands, Van Dale Lexicografie, 1994, p. 762.
63
1.3
De straatnaam
Als derde gedenkteken koos ik voor straatnamen, deze fungeren als een soort bescheiden monument. Je wordt er dagelijks mee geconfronteerd, ze bevinden zich net als monumenten en gedenkplaten in de publieke sfeer en vaak is het ook een grote eer wanneer een straatnaam naar iemand vernoemd wordt. Als de definitie van herinnering aan het verleden wordt gehanteerd om het woord monument te omschrijven, vallen in de breedste zin van het woord daar ook straatnamen onder. In deze masterscriptie gebruik ik de meest ruime betekenis van het woord straat, daaronder vallen dus ook pleinen, lanen, plantsoenen of leien.
2
Gedenktekens door de eeuwen heen
Het oprichten van monumenten is zeker geen recent gegeven, reeds bij de eerste beschavingen vinden we dit fenomeen terug. De drang die mensen en gemeenschappen ervaren om herinneringen levendig te houden is van alle tijden en universeel. Daartoe maakte men gebruik van zowel mondelinge als schriftelijke tradities.179 Bij de vroege Egyptenaren kwamen reeds premonumentale constructies voor. Dit waren vooral piramides, obelisken en reusachtige beelden van farao’s die voor de tempels werden geplaatst. Deze waren vooral bestemd om macht en eeuwigheid uit te stralen. Daarnaast werden ook oorlogsmemorialen gemaakt. Er werd een fragment teruggevonden uit de tijd dat koning Menes van Thinis regeerde. Daarop werd het verloop van de oorlog afgebeeld. Het is echter meer een symbolische opvatting dan een verslag van de gevechten.180 In onze gewesten richtten rijke Kelten tijdens de ijzertijd beelden van zichzelf op meestal geplaatst op hun grafheuvel waardoor ze toch nog aanwezig bleven in de samenleving. Denk maar aan het beeld uit de tweede fase, namelijk de tijd van de Keltische prinsen, dat gevonden werd in Hirschlanden. Deze gemeenschap werd gekenmerkt door socio-economische verschillen tussen de top en onderlaag. Dit kwam tot uiting in de nederzettingen en de begraafplaats. Dit beeld werd gevonden aan de voet van de grafheuvel. Qua uitzicht vertoont deze vele gelijkenissen met de kouros (zware onderste ledematen) maar dan wel als Kelt. 181 De oudste echte monumenten zouden teruggaan tot de periode van de Perzen. De stèle is een typisch Perzisch fenomeen.182 Maar de meeste en best bekende oude monumenten zijn 179
M. JACOBS, Zij, die vielen als helden … 1: Cultuurhistorische analyse van de oorlogsgedenktekens van de twee wereldoorlogen in West-Vlaanderen, Provincie West-Vlaanderen, 1995, p. 55. 180 W.C. HAYES, A Fragment of a Prehistoric Egyptian Victory Monument, In: ‘The Metropolitan Museum of Art Bulletin. 34 (1939), nr. 2, pp. 48-49. 181 G. BOURGEOIS, Protohistorie (cursus Pré en Proto historie), 2006, p. 56. 182 M. JACOBS, Zij, die vielen als helden … 1: Cultuurhistorische analyse van de oorlogsgedenktekens van de twee wereldoorlogen in West-Vlaanderen, Provincie West-Vlaanderen, 1995, p. 9.
64
gemaakt tijdens de Romeinse periode. Hun ontstaansreden kan meestal direct in verband worden gebracht met oorlog en overwinning. Het gebruik van fysische structuren om gevechten, vooral diegene met een goede afloop, te herdenken, steunt op een heel oude Romeinse traditie die sporen draagt van vroegere Griekse modellen. Dit waren oorspronkelijk trofeeën waaraan buitgemaakte wapens en krijgsgevangenen werden opgehangen. Naarmate de tijd verstreek, namen deze structuren een meer permanente en monumentale vorm aan. In de Romeinse tradities bestaan er verschillende constructies die als monument worden beschouwd, namelijk zuilen, tempels, ark de triomfen en dergelijke. Allen staan ze symbool voor militaire macht.183 De bekendste is hoogstwaarschijnlijk de Zuil van Trajanus die op het gelijknamig Forum te Rome staat. Die werd gebouwd in het jaar 106 in opdracht van keizer Trajanus. Voor de Romeinen moest die 40 meter hoge marmeren zuil met daarbovenop een bronzen beeld van Trajanus ontzag oproepen maar de hedendaagse toeschouwer bekijkt dit toch met andere ogen.184 Al deze oude monumenten vindt men terug in de profane wereld. Tijdens de middeleeuwen zullen velen daarvan in onbruik geraken aangezien in deze periode alles in het teken van religie, geloof en godsdienst stond. De mooie gotische kerken, kapellen, versierde kruisbeelden en dergelijke bekleden een primordiale functie op vlak van herinnering. De herdenkingstekens werden in tegenstelling tot voorgaande periode niet meer toegewijd aan personen maar wel aan heiligen of Maria. De profane wereld werd herontdekt gedurende de renaissance, samen met de oude monumenten; ook vond er opnieuw een trend naar individualisering plaats. Tijdens de renaissance – de naam verwijst naar de heropleving van de antieken - herneemt men oude vormen van tijdens de klassieke periodes; de triomfzuil, obelisk, piramide waren weer alom vertegenwoordigd. 185
Alhoewel standbeelden over het algemeen altijd zeer populair waren, bereikte deze vorm van herdenking
zijn
hoogtepunt
standbeeldenobsessie.186
tijdens
eeuw,
er
ontstond
een
Het neoclassicisme en andere neostijlen waren
kunststromingen bij uitstek. Gedurende de 20 183
19de
de ste
heuse
toen de
eeuw zal men de kunstvormen baseren op
V.M. HOPE, Trophies and Tombstones: Commemorating the Roman Soldier, In: ‘World Archaeology’, 35 (2003), nr. 1, pp. 83-84. 184 R. ROWAAN, Herdenken in Duitsland. De centrale monumenten van de Bondsrepubliek 1949-1993, Boom, 1993, p. 31. 185 M. JACOBS, Zij, die vielen als helden … 1: Cultuurhistorische analyse van de oorlogsgedenktekens van de twee wereldoorlogen in West-Vlaanderen, Provincie West-Vlaanderen, 1995, p. 9. 186 F. LEROY, De viris illustribus. Markante anderlechtenaren uit de XXste eeuw en hun monumenten, s.n., 2000, p. 2.
65
deze 19de eeuwse stijlen en nieuwe stromingen zullen daaruit ontstaan zoals kubisme, symbolisme, … dus een trend naar abstractere kunst. In tegenstelling tot de algemene kunstrichting zal men bij de 20ste -eeuwse gedenktekens zich nog steeds baseren op het oude vormrepertoire waardoor deze nog steeds zeer figuratief zijn.187
Sommige auteurs beschouwen de oudste vormen van gedenktekens niet als monumenten zoals we die vandaag zien. De opkomst van monumenten gaat gepaard met de ontwikkeling van het moderne historische bewustzijn. Die was volledig afgescheiden van de religieuze wereld en het laat de mensen toe zelfbewust naar het verleden en de toekomst te kijken. De cesuur werd gelegd op het begin van de renaissance. Toen werd de term monument enkel gebruikt om letterlijke herdenkingen aan te tonen, wat overeenkomt met inscripties en standbeelden. Dit eng concept werd gedurende de 18de eeuw opengebroken door twee ontwikkelingen. Ten eerste werd de architecturale sfeer uitgebreid,
alle gebouwen en omgevingen werden
opgenomen onder de noemer monument. Ten tweede verbreedde het sociale gebied dat samengehouden wordt door collectieve idealen. Het religieuze werd achterwege gelaten en menselijke concepten zoals natie en klassensolidariteit werden naar voor geschoven. Erfgoed verkreeg een belang voor de toekomst. Dit kwam tot uiting in het oprichten van Monumenten Commissies. Dit gebeurde voor de verschillende landen op een ander moment, Frankrijk in 1790, België in 1835, Spanje in 1844, Nederland in 1874.188
Na de Eerste Wereldoorlog was er een wildgroei van monumenten merkbaar. Iedere stad, dorp, parochie voelde de behoefte om hun doden te eren of om militaire herdenkingen te plaatsen. De overheid heeft toen weinig ondernomen om deze wildgroei te kanaliseren. Dit kwam doordat deze beweging zo spontaan en massaal gebeurde en vooral op initiatief van de basis; slechts weinig oorlogsgedenktekens werden door de overheid opgericht.189 Op drie verschillende plaatsen kan je dergelijke herdenkingsmonumenten terugvinden, namelijk langs het front, bij kerken of op oorlogsbegraafplaatsen.190 In die periode kwamen er veel interne spanningen naar boven zowel op politiek, ideologische als religieus vlak. Deze ontbraken
187
M. JACOBS, Zij, die vielen als helden … 1: Cultuurhistorische analyse van de oorlogsgedenktekens van de twee wereldoorlogen in West-Vlaanderen, Provincie West-Vlaanderen, 1995, p. 9. 188 M. GLENDING, The Conservation Movement: A Cult of the Modern Age, In: ‘Transactions of the Royal Historical Society’, 13 (2003), nr. 6, pp. 361-362. 189 M. JACOBS, Zij, die vielen als helden … 1: Cultuurhistorische analyse van de oorlogsgedenktekens van de twee wereldoorlogen in West-Vlaanderen, Provincie West-Vlaanderen, 1995, p. 37. 190 J. WINTER, Remembering War. The Great War Between Memory and History in the Twentieth Century, Yale University Press, 2006, p. 79.
66
grotendeels na de Tweede Wereldoorlog aangezien vele gedenktekens uit de Eerste Wereldoorlog opnieuw werden gebruikt.191
Er is een verschuiving merkbaar in de oorlogsmonumenten omtrent de Tweede Wereldoorlog die opgericht zijn tussen 1945-1965 en tijdens een latere periode. De eerste periode ademt een nationale en christelijke boodschap uit. Het is de bedoeling de toeschouwer erop te wijzen dat de zware offers die gebracht werden, niet tevergeefs waren. De andere bevindt zich in een heel andere sfeer. De verheerlijking van de helden en individuen wordt terzijde geschoven en men focust zich nu meer op bevolkingsgroepen die geleden hebben onder het nazibestuur zoals de Joden, de zigeuners, de homo’s, de gehandicapten, … Dit is een algemene trend die in geheel West-Europa merkbaar is, maar de cesuur kan verschillen naargelang het land (1965 is de cesuur in Nederland).192 Vanaf de jaren ’75 werden de herdenkingsvormen steeds fragmentarischer en democratischer waardoor het een steeds universeler karakter verwierf. De vele speelfilms, documentaires, televisieprogramma’s die te zien waren op televisie en in de bioscoop zorgden er voor dat de Holocaust een universeel begrip werd.193
Tot de jaren ’30 werden er enorm veel gedenktekens opgericht, daarna kenden ze een terugval; dit was zowel het geval voor monumenten op openbare plaatsen als op begraafplaatsen. Deze verandering kwam er door een verschuiving in mentaliteit en levenshouding die pragmatischer en materialistischer geworden was maar men hield er ook een meer existentiële visie op het leven op na, waardoor de vraag naar cultusobjecten grotendeels verdween. Ook bij de jeugd constateerde men een grote verschuiving na de Tweede Wereldoorlog. Zij verzetten zich tegen onkritisch gezag, voorgekauwde principes en didactische dwang. Zij hielden er ook een andere leuze op na, namelijk make peace, not war. Opvoedende standbeelden verloren op deze manier veel van hun waarde.
191
M. JACOBS, Zij, die vielen als helden … 1: Cultuurhistorische analyse van de oorlogsgedenktekens van de twee wereldoorlogen in West-Vlaanderen, Provincie West-Vlaanderen, 1995, p. 37. 192 F.P.I.M. VAN VREE, Een verleden dat niet voorbij wil gaan, Op: ‘http://www.4en5mei.nl/content/81178’, geraadpleegd op 24 februari 2009. 193 F.P.I.M. VAN VREE, Een verleden dat niet voorbij wil gaan, Op: ‘http://www.4en5mei.nl/content/81178’, geraadpleegd op 24 februari 2009.
67
Alhoewel het aantal nieuwe monumenten sterk gedaald is, heeft de mens nog steeds de behoefte – in mindere mate weliswaar – om herdenkingsmonumenten te plaatsen.194 Op dit moment vervullen monumenten en gedenktekens meestal nog een symbolische waarde. Beelden waarop te zien was hoe het standbeeld van Sadam Hoessein in Bagdad naar beneden werd gehaald, gingen de wereld rond. Het neerhalen van dergelijke monumenten staat symbool voor de afstand die men neemt van een gevallen politiek regime, een hoofdstuk wordt op deze manier afgesloten.
3
Officiële historie van de herdenkingstekens
In België vond het herdenkingsmonument zijn aanvang met het Koninklijk Besluit van 7 januari 1835; dit was de eerste keer dat besluiten genomen werden in verband met het oprichten van memorialen. Met dit Koninklijk Besluit wou men kunstenaars aanzetten om zich in te zetten om het verleden van België in kunst om te zetten. Dit K.B. luidde als volgt: ‘Pour honorer la mémoire des Belges qui ont contribué à illustrer la Patrie, et exciter tout à la fois une nob le émulation parmi les statuaires, le Ministre de l’intérieur est autorisé à faire exécuter par des artistes belges la statue des grands hommes de la Belgique.195’ Daarmee gaf men de toenmalige minister van binnenlandse zaken de toestemming om herdenkingsbeelden in de publieke ruimte toe te kennen aan illustere Belgen. De start van het oprichten van herdenkingsmonumenten vond plaats in een sfeer van identiteitsvorming want de datum (1835) is opvallend aangezien die vlak na de onafhankelijkheidsstrijd in België (1830) viel. Het voortbestaan van België was toen nog niet verzekerd en men wou door het naar voor brengen van deze herdenkingstekens de onderlinge cohesie aanwakkeren. Het idee van herdenkingstekens had een nationalistisch karakter.196 De nationale beweging die hiermee begon, brak stilaan door in de gemeenten.
194
M. JACOBS, Zij, die vielen als helden … 1: Cultuurhistorische analyse van de oorlogsgedenktekens van de twee wereldoorlogen in West-Vlaanderen, Provincie West-Vlaanderen, 1995, p. 37. 195 F. LEROY, De viris illustribus. Markante anderlechtenaren uit de XXste eeuw en hun monumenten, s.n., 2000, p. 2. 196 F. LEROY, De viris illustribus. Markante anderlechtenaren uit de XXste eeuw en hun monumenten, s.n., 2000, p. 2.
68
4
Geschiedenis van de straatnaam
Reeds in het Ancien Regime kende men de gewoonte om straten te vernoemen naar belangrijke personen; dit waren toen hoofdzakelijk grootgrondbezitters, instellingen, gebouwen en dergelijke. Soms fungeerde een straatnaam als politiek instrument; dit gebeurde voor het eerst tijdens de Franse overheersing. Alles wat verwees naar monarchie, standen of religie werd verbannen en straatnamen kregen een andere naam.197 Ook in Gent zijn een aantal voorbeelden terug te vinden, de Predikherenlei werd bijvoorbeeld de Quai de Cicéron.198 Deze tendens werd in 1813 ongedaan gemaakt en de oorspronkelijke naamgeving werd hergevoerd.199 Vanaf 1817 komt de bevoegdheid om straatnamen toe te kennen bij het college van burgemeester en schepenen of gemeenteraad te liggen.
Vandaag de dag regelt men deze problematiek volgens de decreten van 28 januari 1977, 1 juli 1987 en 4 februari 1997, waarin beslist werd dat enkel de gemeenteraad bevoegd was om een straatnaam toe te kennen. Dit konden ze echter niet op zichzelf beslissen, ze dienden daarbij de goedkeuring van de Provinciale Commissie van Advies en Plaatsnaamgeving - een onderafdeling van de Koninklijke Vlaamse Commissie van Advies voor Plaatsnaamgeving te verkrijgen. De gemeenteraad moet dus een degelijk onderbouwde argumentatie kunnen voorleggen; men moet het advies inwinnen van de bewoners van de betreffende straat alsook dat van de lokale cultuurraad. In de decreten wordt ook vermeld waarnaar de straten moeten verwijzen. Meest aan te raden zijn namen van toponiemen. Wanneer toch geopteerd wordt voor een persoonsnaam, mag deze persoon in kwestie niet meer in leven zijn tenzij het over een lid van het koningshuis gaat - na goedkeuring van de minister van binnenlandse zaken. Deze personen moeten in historisch, wetenschappelijk of maatschappelijk perspectief van belang zijn geweest, in het bijzonder voor de gemeente.200
197
ART (J.). Het historisch monument: een bepaalde manier van omgaan met het verleden. In: ‘SEBERECHTS (F.). Duurzamer dan graniet. Over monumenten en Vlaamse beweging. Lannoo, 2003, p. 17. 198 [S.N.], Wegwyzer der stad Gent jaer x – 1802, s.n., 1802, pp. 63-64. 199 A. VAN WERVEKE, De namen van de straten der stad Gent. Een voorstel tot verbetering van de schrijfwijze dier namen en bijvoeging op de naamborden in de straten van historische nota’s, Gent, 1919, p 8. 200 ART (J.). Het historisch monument: een bepaalde manier van omgaan met het verleden. In: ‘SEBERECHTS (F.). Duurzamer dan graniet. Over monumenten en Vlaamse beweging. Lannoo, 2003, p. 17.
69
5
Functies van monumenten?
De functies die monumenten vervullen, kunnen in twee delen opgesplitst worden: er zijn een aantal functies die op het emotionele gericht zijn, andere hebben eerder een fysieke waarde. Als eerste bespreek ik de emotionele functies. Een monument markeert een gebeurtenis in tijd en ruimte. Er wordt een concrete plek gecreëerd waar slachtoffers en familieleden naartoe kunnen komen ter herinnering of om troost te vinden. Daardoor vervullen monumenten een sociale functie. Op deze manier verwerft de gebeurtenis in kwestie een plaats in ons collectief geheugen. Een monument is iets vast en permanent waardoor de boodschap of aanklacht die uitgedragen wordt voor altijd in ons straatbeeld aanwezig blijft. Herinneringen zijn een immaterieel gegeven, door het oprichten van monumenten werden ze tastbaar, zichtbaar en levendig. Als laatste emotionele functie zorgt het plaatsen van een monument voor erkenning en respect voor de overledenen.201
Vervolgens zijn er ook functies die eerder op het fysieke gefocust zijn; daarmee bedoel ik functies van het monument op zich. Gedenktekens bestaan in zowat iedere beschaving, toch kan de functie variëren naargelang plaats, tijd en karakter. Een eerste functie is van didactische aard, ze hebben een opvoedkundige doel en vertellen een verhaal. Een tweede is een esthetische functie. Monumenten beschikken over vijf waarden door hun relatie met de directe omgeving: een wetenschappelijke, esthetische, maatschappelijke, utilitaire en symbolische. Ten eerste een wetenschappelijke waarde; ze vormen de basis van onderzoek voor zowel historici, kunsthistorici als archeologen. Monumenten vormen op deze manier een goede bron om de evolutie van zowel de kunst als de geschiedenis in kaart te brengen. De historische betekenis was een van de oudste functies die aan een monument werd toegewezen. Het helpt om de herinnering van wat reeds voorbij is levendig te houden. In kunsthistorisch opzicht vormen monumenten een belangrijk onderzoeksonderwerp om de verschillende stijlen te onderzoeken. De academici hebben de verschillende stijlen in hokjes onderverdeeld maar het is zeer moeilijk om die precies af te bakenen. Overgangen vertonen een progressief karakter en zijn sterk afhankelijk van vele plaatselijke factoren. De archeologische waarde specificeert zich vooral op gebouwen die als monument fungeren, dit is niet van toepassing in mijn masterscriptie. Als tweede vervullen ze een esthetische waarde die verschillend van aard kan zijn: verstandelijk, emotioneel en sentimenteel. Met verstandelijk wordt bedoeld dat de 201
[S.N.], Monumenten en herdenken, Op: ’ http://www.impactkenniscentrum.nl/download/file_1182930847.ppt’, geraadpleegd op 8 mei 2009.
70
toeschouwer onder de indruk is van de stijl, volume, lichtwerking, … De sentimentele en emotionele aard doelt erop dat de toeschouwer een band voelt ontstaan met het object. Vervolgens beschikken monumenten over een maatschappelijke waarde. Deze functie spitst zich vooral toe op gebouwen waardoor deze niet relevant is voor mijn masterscriptie. Ten vierde bezitten monumenten een economische en utilitaire waarde. Economie speelt in onze tijd een cruciale rol, wat ook terug te vinden is in de gedenktekens. Vaak worden daarom de grote monumenten in de spotlights geplaatst en laat men kleinere monumenten eerder links liggen omdat deze niets opbrengen. Een vijfde en laatste is de symbolische waarde. Een monument staat meestal symbool voor een hele geschiedenis die erachter schuilt. Het object fungeert als het zinnebeeld voor een begrip. Door deze waarde zijn monumenten vaak het slachtoffer geweest van vandalisme, vernieling, … Hierbij kan je aan recente voorbeelden denken zoals het reeds hierboven vernoemde standbeeld van Sadam Hoessein; maar ook vroeger was dit reeds het geval, bijvoorbeeld tijdens de Beeldenstorm van 1566 waren monumenten en beelden het doelwit van de protestanten om hun ongenoegen te uiten. De symbolische waarde is zeker terug te vinden in relatie met de omgeving. De plaats waar een monument wordt ingeplant, kan soms evenveel vertellen als het monument zelf. In een historische omgeving kan een persoon zich sneller inleven en oriënteren waardoor men spreekt over de oriëntatiefunctie van het monument.202 Monumenten spelen ook een grote rol bij, zoals men noemt, het historisch toerisme. Toeristen die zich willen verdiepen in de geschiedenis van een bepaald land kunnen niet voorbij het bezichtigen van de monumenten.
Het doel van een monument is om een ervaring uit het verleden te transformeren tot een bron van bezinning en inspiratie voor het heden en de toekomst. Maar behalen die ook het beoogde resultaat? Dit gebeurde eerder wanneer het ging om monumenten voor volwassenen die in een pluralistische samenleving leefden. Je moet loslaten dat er één monument, één plek en één ritueel voor iedereen bestaat, de mens moet in zijn meest verscheidene vorm aangesproken worden.203
202
G. NUYTTEN, Het monument en de directe ruimtelijke omgeving, Gent (onuitgegeven licentiaatverhandeling Universiteit Gent), 1983, pp. 14-17. (promotor: Prof. Ir. G. De Leye). 203 J. PERRY, Wij herdenken, dus wij bestaan : over jubilea, monumenten en de collectieve herinnering, SUN, p. 101.
71
While ambiguities of iconography and ritual are undeniably present in war memorials, and while they embody and proclaim a host of commemorative messages about war, they do not obliterate the simple truth that people die in war. That message may be direct; it may be indirect or muted; it may be drowned in sentimentality or lies, but between the lines of noble rhetoric, through the mass of figurative or sculptural detail, the harsh history of life and death in wartime is frozen in public monuments throughout Europe and beyond.204
6
Wat herinneren monumenten?
Het monument als concept zal veel vragen beantwoorden en is een blijvende herinnering aan een gegeven uit het verleden. Duitsland had en heeft het nog steeds zeer moeilijk om de Holocaust te herdenken. Het is een periode uit hun geschiedenis die ze liever vergeten dan er aan herinnerd te worden. Aangezien de meeste gebeurtenissen zo’n complex gegeven zijn, is het soms moeilijk om een gedenkteken te ontwerpen waarin velen zich herkennen. Er zijn zoveel verschillende kanten aan een gebeurtenis en iedereen heeft zijn eigen verhaal en interpretatie. Het is dus betwistbaar of een memoriaal ooit tegemoet kan komen aan de wensen en noden van alle partijen. Er zullen altijd groepen zijn die zich niet kunnen vinden in het resultaat. Een ander groot probleem waar monumenten mee geconfronteerd worden, is dat ze een gestolde vorm aannemen en daardoor onveranderbaar zijn. Het kan dus niet mee evolueren met nieuwe bevindingen of emoties die ontstaan rond een bepaalde gebeurtenis.205 Zoals hiervoor reeds gezegd handelden de oudste vormen van monumentale constructies rond triomf, idealen, helden. Ze moesten een herinnering bieden aan al het goede van hun tijd. Recentere gedenktekens focussen zich eerder op negatieve zaken zoals oorlog, wreedheden, vervolgingen,… Ze dienen ook als een soort waarschuwingsteken. De breuk die tussen deze twee tradities plaatsvond, werd door sommige auteurs beschreven als zeer absoluut. Jos Perry kan zich daarin niet vinden. Zowel bij de oude als nieuwe traditie blijft de gemeenschappelijke factor het morele appèl. Ze roepen beide individuen op om zich buiten hun eigen milieu te begeven en bewust te zijn van het grotere geheel, de gemeenschap en zelfs de historie.206 Daarenboven vertonen monumenten verschillende relaties. Als eerste duidt het 204
J. WINTER, Remembering War. The Great War Between Memory and History in the Twentieth Century, Yale University Press, 2006, p. 78. 205 J. PERRY, Wij herdenken, dus wij bestaan : over jubilea, monumenten en de collectieve herinnering, SUN, p. 98. 206 J. PERRY, Wij herdenken, dus wij bestaan : over jubilea, monumenten en de collectieve herinnering, SUN, p. 100.
72
op de band die bestaat tussen de gebeurtenis en het memoriaal, vervolgens tussen het memoriaal en de toeschouwers en als laatste tussen de toeschouwers en hun leven beïnvloed door het herdachte verleden.207
7
De realiteit waarmee veel monumenten geconfronteerd worden. ‘There is nothing in this world as invisible as a monument. They are no doubt erected to be seenindeed, to attract attention. But at the same time they are impregnated with something that repels attention.’208
Monumenten worden opgericht om gezien te worden. Volgens Musil schenkt niemand er nog aandacht aan omdat ze zo hard en versteend zijn als het materiaal.209 Musil wil erop wijzen dat de vooropgestelde doelstellingen van een monument vaak niet bereikt worden. De receptie van het publiek kan totaal verschillend zijn van de bedoelingen van de kunstenaar.210 Deze monumenten sterven als het ware en dit kan gebeuren omwille van twee redenen: ofwel worden de monumenten in kwestie zoals hiervoor reeds aangehaald onzichtbaar ofwel vergeet men de te herinneren gebeurtenis. De levensduur kan echter wel verlengd worden door nieuwe elementen aan toe te voegen zoals werd gedaan met de monumenten ter herdenking van de oorlogsslachtoffers van de Eerste Wereldoorlog. Men voegde er de namen van de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog aan toe of het monument wordt de centrale plaats voor herdenkingsplechtigheden.211 Een aantal monumenten die onder de opmerking van Musil vallen, zijn de vele officiële monumenten in de voormalige Oostbloklanden die herinneren aan hun ‘helden’ zoals Engels, Marx, … Velen reeds hun doel voor de oprichting; sommige monumenten wilden de toeschouwers wijzen op een schitterend verleden en een nog betere toekomst maar vaak werden deze als de grauwe realiteit gepercipieerd. Na het ineenstorten van het communistische regime werden deze monumenten als eerste van hun sokkel gehaald. Dit verschijnsel waarbij monumenten als het 207
E.J. YOUNG, The Biography of a Memorial Icon: Nathan Rapoport’s Warsaw Ghetto Monument, In: ‘Representations’, (1989), nr. 26, pp. 71. 208 R. MUSIL, Monuments in: Posthumous Papers of a living Author, Hygiene, 1987, p. 61. 209 E.J. YOUNG, The Biography of a Memorial Icon: Nathan Rapoport’s Warsaw Ghetto Monument, In: ‘Representations’, (1989), nr. 26, pp. 71. 210 R. ROWAAN, Herdenken in Duitsland. De centrale monumenten van de Bondsrepubliek 1949-1993, Boom, 1993, pp. 38-39. 211 R. ROWAAN, Herdenken in Duitsland. De centrale monumenten van de Bondsrepubliek 1949-1993, Boom, 1993, p. 42.
73
ware onzichtbaar worden, noemt men de wet van Musil. Deze wet is echter niet voor elk monument van toepassing.212
8
Invalshoek onderzoek: monumenten
Wat kunnen monumenten ons nu precies vertellen over de periode die door een gedenksteen herdacht wordt? Bij een dergelijke studie mag niet over het hoofd gezien worden dat een monument geen objectieve kijk biedt op het verleden, het fungeert als een getuigenis. Een getuigenis is over het algemeen altijd zeer persoonsgebonden materie, zodoende ook een monument. Iedereen beschikt over een subjectieve visie op het verleden. Monumenten tonen niet wat belangrijk is voor de periode waarin de gebeurtenis zich voordeed, wel wat als belangrijk genoeg beschouwd wordt om voor eeuwig verankerd te worden in de publieke ruimte. Gedurende de twintigste eeuw fungeren monumenten als getuige van de heersende mentaliteit. Ze zijn geleiders van culturele waarden en kunstwaarden die specifiek deze periode typeren.213 Om deze reden vormt een monument of gedenkplak een ideale bron om de denkbeelden over het verleden en de verschuivingen die zich hebben voorgedaan, te onderzoeken.214
Daardoor
kan
het
onderzoek
naar
monumenten
ook
onder
mentaliteitsgeschiedenis geklasseerd worden.215 Herdenkingstekens vormen visuele referentiepunten. Ze worden meestal neergeplant op welbepaalde en doordachte plaatsen, wat aanleiding geeft tot verder onderzoek. Bij het onderzoek naar gedenktekens is het van uiterst belang om de volle omvang van het teken te vatten, namelijk dat deze memorialen niet enkel in verbinding staan met het verleden, maar ook een link leggen naar het heden en vooral de toekomst. Ze dienen als getuigenis van een verleden dat niet vergeten mag worden. Daarom moeten we deze monumenten van dichtbij benaderen, ze grondig bekijken en vooral proberen te lezen.216 Wat bedoelde de kunstenaar hiermee? Je moet trachten het monument te doorgronden: wat zie je maar vooral wat zie je niet maar is toch aanwezig?
212
R. ROWAAN, Herdenken in Duitsland. De centrale monumenten van de Bondsrepubliek 1949-1993, Boom, 1993, pp. 38-39. 213 M. JACOBS, Zij, die vielen als helden … 1: Cultuurhistorische analyse van de oorlogsgedenktekens van de twee wereldoorlogen in West-Vlaanderen, Provincie West-Vlaanderen, 1995, p. 5. 214 R. ROWAAN, Herdenken in Duitsland. De centrale monumenten van de Bondsrepubliek 1949-1993, Boom, 1993, p. 16. 215 M. JACOBS, Zij, die vielen als helden … 1: Cultuurhistorische analyse van de oorlogsgedenktekens van de twee wereldoorlogen in West-Vlaanderen, Provincie West-Vlaanderen, 1995, p. 7. 216 F. LEROY, De viris illustribus. Markante anderlechtenaren uit de XXste eeuw en hun monumenten, s.n., 2000, pp. 3-4.
74
9
Monumenten verwijzend naar de Holocaust
Wanneer we de Belgische situatie vergelijken met die in de wereld, beschikken wij hier niet over een rijke herdenkingscultuur omtrent de Shoah. De Verenigde Staten, Polen en Nederland zijn slechts enkele landen die beschikken over een veel groter en ruimer patrimonium van monumenten ter herdenking van de Holocaust. Het meest bekende en daarenboven ook meest controversiële is het Nathan Rapoport’s Warsaw Ghetto Monument in Polen. Het is het eerste monument dat opgericht werd na de Tweede Wereldoorlog dat zowel aandacht heeft voor het heroïsme van het Joodse verzet tegen de nazi’s als het vermoorden van de Joden in Warschau. Door publieke kunst en populaire cultuur bijeen te brengen met historisch geheugen en politieke gevolgen, roept dit monument veel kritiek op die de clichés van hoog of laag register overstijgen. Dit monument is uitgegroeid tot de plaats waar parades voorbij komen, ceremonies worden gehouden voor zowel Joden als oorlogsveteranen in het algemeen, maar ook overheidsplechtigheden vinden daar plaats.217 Nederland wordt bedolven onder de oorlogsmonumenten van de Tweede Wereldoorlog. Het aantal is groter dan alle andere monumenten samen. Men weet niet goed meer wat men ermee moet aanvangen. Opvallend is dat ze verspreid zijn over het hele land. De monumenten hier bezitten nog steeds een zeer levendig karakter; ze spelen niet enkel een rol bij de jaarlijkse herdenkingen op 4 en 5 mei.218 Monumenten ter herinnering aan de Holocaust vormen in Duitsland een heikel punt; daar verdwalen dergelijke monumenten in een bos van controversie. Sommigen zijn van mening dat over dit deel van het verleden zelf geen sprake kan zijn van een geschiedenis, men kan enkel blijven ruziën over verschillende vormen die mede door het historisch geheugen opgenomen werden.219 Landen richtten monumenten op ter ere van een overwinning of het herdenken van het lijden van hun volk; maar wie richt een gedenkteken op ter herinnering van feiten waarvan de daders landgenoten waren? Toch probeerde men deze geschillen te overbruggen en waagde Duitsland een aantal pogingen om een dergelijk monument op te richten, vele competities werden uitgeschreven voor monumenten tegen oorlog en fascisme of op een vernietigingsplaats,… zaken om de Joodse gemeenschap te herinneren. Toch roepen
217
E.J. YOUNG, The Biography of a Memorial Icon: Nathan Rapoport’s Warsaw Ghetto Monument, In: ‘Representations’, (1989), nr. 26, pp. 69-71. 218 F.P.I.M. VAN VREE, Een verleden dat niet voorbij wil gaan, Op: ‘http://www.4en5mei.nl/content/81178’, geraadpleegd op 24 februari 2009. 219 E.J. YOUNG, The Counter-Monument: Memory against Itself in Germany Today. In: ‘Critical Inquiry’, 18 (1992), nr. 2, p. 268.
75
deze monumenten tot op de dag van vandaag veel controversie op, ze blijven het onderwerp van discussie en debat.220 Zelfs Israël vertoonde aanvankelijk weinig initiatief om de Europese Joden en de nazigenocide te herdenken. De Joden die na 1945 naar Israël verhuisd waren, wilden hun verleden achter zich laten en zich concentreren op de toekomst. Ze hadden al hun energie nodig om het economisch en militair voortbestaan van Israël te verzekeren. De Jodenvervolgingen pasten oorspronkelijk niet in hun zionistische gedachtegoed. Ze wilden ook niet herinnerd worden aan de catastrofe waaraan zij waren ontsnapt. In 1953 week men daar voor het eerst van af door alle slachtoffers van de Shoah postuum het Israëlitisch staatsburgerschap toe te kennen. Daarnaast werd ook een nationaal monument onthuld en een onderzoekscentrum opgestart. Deze ontwikkelingen dienden als een soort antwoord op de onthulling van een gedenkteken voor de onbekende Joodse martelaar de dag ervoor in Parijs. Het onderzoekscentrum noemt Jad Vashem en heeft de opdracht alle bronnen omtrent de Jodenuitroeiing en het verzet te verzamelen. Een bijkomende verantwoordelijkheid van het Jad Vashem was het herdenken van alle martelaars en helden. Het centrum is nu uitgegroeid tot het belangrijkste Holocaustcentrum ter wereld en omvat verscheidene monumenten, heiligdommen, archieven en permanente tentoonstellingen. Onvermijdelijk kreeg het Holocaustonderzoek dat daar verricht werd een nationalistische inslag. Sommigen gingen nog een stap verder door te stellen dat de Shoah een bewijs biedt voor hun zionistische stellingen. Ze menen dat Joden geen kans tot overleven hadden totdat ze over een eigen land beschikten. Door de diaspora werden de Joden in een zeer zwakke en kwetsbare positie gebracht waardoor ze vatbaarder waren voor uitspattingen zoals het nazisme. Vanaf de jaren ’60 kwam deze politieke exploitatie van het judeocide in een stroomversnelling. Vanaf dan steeg hun zelfvertrouwen, wat beïnvloed werd door de vlotte integratie en assimilatie van de staat Israël in het Westen.221
220
E.J. YOUNG, The Counter-Monument: Memory against Itself in Germany Today. In: ‘Critical Inquiry’, 18 (1992), nr. 2, pp. 268-270. 221 G. VAN DEN BERGHE, De uitbuiting van de Holocaust, 2001, Anthos, pp. 119-121.
76
DEEL 4: PRAKTISCH ONDERZOEK Om het overzichtelijk te houden, heb ik de verschillende gedenktekens onderverdeel volgens de provincie. Binnen de provincie maakte ik volgende onderverdeling: de monumenten, gedenkplaten en straatnamen. 1 1.1
Algemeen Monumenten
Het monument zelf NAAM
Wat is de naam van het monument? (plaats)
ONTWERP
Hoe ziet het eruit?
STIJL
Welke stijl heeft men gehanteerd?
MATERIAAL
Uit welk materiaal werd het gedenkteken gemaakt?
VERHAAL
Wat of wie herdenkt het monument? Wat is hun verhaal?
SYMBOLIEK
Welke symbolen zijn er verwerkt in het monument en wat betekenen ze?
DATUM
Wanneer werd het monument opgericht?
OPSCHRIFT
Wat staat erop? In welke talen is het opschrift geschreven?
De locatie WAAR
Wat is de locatie van het monument/ de gedenkplaat?
WAAROM
Heeft de plaats een speciale historische waarde?
77
De sociale context INITIATIEFNEMER
Wie heeft het initiatief genomen om het monument op te richten?
FINANCIERS
Hoe werd het gedenkteken gefinancierd?
WAAROM?
Waarom besloot men een gedenkteken op te richten?
ONTHULLING
Wie was aanwezig op de onthulling? Was dit door een feest of gebeurde dit eerder geruisloos?
HERDENKINGSMOMENT Vormt het gedenkteken een plaats van jaarlijkse herdenking? Wat is de huidige betekenis van het monument? ANDERE OPMERKELIJKHEDEN
1.2
Gedenkplaten
De gedenkplaat zelf
NAAM
Wat is de naam van de gedenkplaat? (plaats)
ONTWERP
Hoe ziet het eruit?
MATERIAAL
Uit welk materiaal werd het gedenkteken gemaakt?
VERHAAL
Wat of wie herdenkt de gedenkplaat? Wat is hun verhaal?
SYMBOLIEK
Welke symbolen zijn er verwerkt in de gedenkplaat en wat betekenen ze?
DATUM
Wanneer werd het monument opgericht?
OPSCHRIFT
Wat staat erop? In welke talen is het opschrift geschreven?
78
De locatie WAAR
Wat is de locatie van het monument/ de gedenkplaat?
WAAROM
Heeft de plaats een speciale historische waarde?
De sociale context INITIATIEFNEMER
Wie heeft het initiatief genomen om de gedenkplaat op te richten?
FINANCIERS
Hoe werd het gedenkteken gefinancierd?
WAAROM?
Waarom besloot men een gedenkteken op te richten?
ONTHULLING
Wie was aanwezig op de onthulling? Was dit door een feest of gebeurde dit eerder geruisloos?
HERDENKINGSMOMENT Vormt het gedenkteken een plaats van jaarlijkse herdenking? Wat is de huidige betekenis van het monument? ANDERE OPMERKELIJKHEDEN
79
1.3
Straatnamen
NAAM
Wat is de straatnaam?
WAAR
Waar bevindt de straat zich?
HISTORISCH
Heeft de plaats waar de straat zich bevindt een historische waarde?
BELANG NIEUW OF
Heeft men de straatnaam toegekend aan een nieuwe straat of heeft
BESTAAND
men een bestaande straat een andere naam gegeven?
INITIATIEFNEMER Wie heeft initiatief genomen in het benoemen van de straat? WANNEER
Wanneer werd de straatnaam benoemd?
VERWIJST NAAR
Waarnaar verwijst de naam?
80
2
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
2.1
Monumenten
Het monument zelf
foto222 NAAM
Nationaal Gedenkteken der Joodse Martelaren van België (Anderlecht)
ONTWERP
Het algemene ontwerp heeft een hexagonale structuur. De grenzen van de constructie bestaan uit drie meter hoge muren waarop de namen van alle vermoorde Joden (23838) die gedeporteerd werden vanuit België, gegrift zijn. De muren staan op een verhoging ten opzichte van de ruimte tussen de zeshoek, deze verhoging wordt gecreëerd door een aantal treden. Op het verste punt maakte de ontwerper een sacrale ruimte. Deze plaats valt op door de aanwezigheid van een driehoekige constructie bestaande uit drie balken rustend op evenveel pylonen. In deze sacrale ruimte is een podium/altaar aanwezig. Dit is de plaats waar de urne met as afkomstig uit Auschwitz bewaard wordt samen met een perkamenten boek waarin alle
222
[S.N.], Photos: National Monument to the Jewish Martyrs of Belgium, Op: ‘http://fcit.usf.edu/holocaust/photos/bruss2/bruss2.htm’, geraadpleegd op 23 juni 2009.
81
namen vermeld staan van Joden die langs andere wegen gedeporteerd werden en nooit meer terugkeerden.223 Op de muur achter het altaar staat een menora - een zevenarmige kandelaar - opgebouwd uit kettingen. Het bloemenperk rondom het monument, heeft de vorm van een davidster. STIJL
Dit monument heeft geen specifieke stijl maar het ziet er eerder uit als een bouwwerk dan een traditioneel monument.
MATERIAAL
Aan de muren opgetrokken uit beton, zijn zwarte granieten platen bevestigd. Ook het altaar bestaat hoofdzakelijk uit beton met vooraan een granieten balk ter ondersteuning. De afbakening van het sacrale gedeelte is ook uit graniet.
VERHAAL
Oorspronkelijk
koos
het
oprichtingscomité
voor
het
Nationaal
Gedenkteken der Joodse Martelaars van België Nat Neujean als ontwerper. Gedurende twee en een half jaar maakte hij een dertigtal voorontwerpen waarvan er negen werden geselecteerd om tentoongesteld te worden in het Paleis voor Schone Kunsten te Brussel. Neujean is een jonge Israëlitische artiest die in 1923 geboren werd te Antwerpen. Zijn beide ouders werden door de nazi’s gedeporteerd naar een concentratiekamp. Hijzelf slaagde er drie keer in uit een Duitse gevangenis te ontsnappen.224 De negen geselecteerde ontwerpen werden gedurende een week tentoongesteld (13-20 januari 1963). Eerst en vooral mochten de bezoekers hun stem uitbrengen welk van de negen ze het meest geschikt vonden. Vervolgens liet een officiële jury haar licht schijnen op de ontwerpen.225 In februari 1964 veranderde men van mening onder invloed van Robert Dreyfus, hoofdrabbi van België. Hij vond dat het gedenkmonument een non-figuratieve constructie moest zijn, en de ontwerpen van Nat Neujean bestonden uit beelden.226 Neujean probeerde dit nog via het gerecht tegen te houden maar het mocht niet baten. In december 1963 schreef het oprichtingscomité een nationaal concours 223
F.D.C., Onthulling van nationaal gedenkteken der joodse martelaren te Anderlecht. Ter aflegging van de 25ste verjaardag van de bevrijding van de kampen, In: ‘Het Volk’, 20 april 1970, p. 9. 224 [S.N.], Le monument aux martyrs juifs, In: ‘La libre Belgique’, 10 januari 1963, s.p. (archief Anderlecht : Monument). 225 [S.N.], Ontwerpen van gedenkteken voor de Joodse martelaars worden tentoongesteld in Brussel, In: ‘Volksgazet’, 14 januari 1963, s.p. (archief Anderlecht: Monument) 226 D. DRATWA, Genocide and Its Memories: A Preliminary Study on How Belgian Jewry Coped with the Results of the Holocaust, In: ‘D. MICHMAN, ed. ‘Belgium and the Holocaust, Jews, Belgians, Germans,’ Yad Vashem, 1998, p. 550.
82
voor architectuur uit om het nieuwe ontwerp voor het monument te bepalen. De eerste prijs bedroeg 50 000 frank, de tweede 20 000 frank en de derde 10 000 fr. Iedere deelnemer diende 250 fr inschrijvingsgeld te betalen.227 André Godart uit Bergen kwam als winnaar uit de bus. De eerste steen van het monument werd op feestelijke wijze gelegd op 28 maart 1965.228 Pas vijf jaar later werd het monument onthuld. SYMBOLIEK
Het monument kan worden beschouwd als een openluchtsynagoge. De zeshoekige vorm verwijst naar de davidster, het symbool van het Jodendom. Ook de menora is een Joods symbool.
DATUM
19 april 1970229
OPSCHRIFT
Op de buitenmuur naast de toegang hangen zwarte letters gehangen waarop staat Nationaal Gedenkteken der Joodse Martelaren van België en dit in het Nederlands, Frans en Hebreeuws. Aan de andere kant van de toegang (linkerkant) staat een davidster. Aan de binnenkant van de betonnen muren staat: In deze muren zijn de namen gegrift van de 23838 / Joden (mannen, vrouwen en kinderen) die tussen / 4.8.1942 en 31.7.1944 vanuit de Dossin Kazerne te / Mechelen naar de uitroeingskampen werden ge- / deporteerd en niet zijn wedergekomen. Dat opschrift staat er zowel in het Nederlands als het Frans. Daaronder staat een volgende tekst, eveneens in het Frans en Nederlands: Ter nagedachtenis aan al diegenen die al / strijdend gevallen zijn in de rangen van de gewapende macht, in de weerstand, in de ghetto’s / en in de kampen voor de verdediging van onze / idealen en voor het heroveren onzer vrijheid.
ONTWERPER Het monument werd verwezenlijkt door twee architecten, namelijk Godart en Dupire.230
227
[S.N.], Concours national d’architecture, In: ‘Le Soir’, 22-23 december 1963, s.p. (archief Anderlecht: Monument). [S.N.], Eerste steenlegging van het nationaal gedenkteken voor de 26 000 joodse martelaars uit België, In: ‘Belgisch Israëlitisch weekblad: het enige joodse weekblad in België’, 2 april 1965, p. 1. 229 [S.N.], Nationaal gedenkteken der joodse martelaren van België plechtig ingehuldigd, In: ‘Belgisch Israëlitisch weekblad: het enige joodse weekblad in België’, 24 april 1970, p. 1.
83
De locatie WAAR
Het monument staat op een pleintje op de hoek van de Emile Carpentierstraat en de Grondelstraat (Anderlecht). Dit pleintje noemt het Joods Martelarensquare.
WAAROM
De plaats was snel bepaald. Aangezien Joseph Bracops, de burgemeester van Anderlecht zelf een Auschwitz gedeporteerde is, waren hij en de gemeenteraad snel bereid om een plaatsje in hun gemeente vrij te maken voor een dergelijk initiatief. Dit was één van de enige zaken rond dit monument die snel beslist was. Het Joods Martelarensquare bevindt zich in de Cureghemwijk, dit was voor 1940 een Joodse wijk waar tienduizenden Joden woonden totdat de Nazi’s er met de grove borstel doorheen gingen.231
De sociale context INITIATIEFNEMER
Er werd een Nationale Commissie voor een Monument voor de Joodse Martelaars van België opgericht die instond voor de realisatie van dit monument.232 Die commissie werd in 1962 opgericht op initiatief van de Unie der Joodse Gedeporteerden.233
FINANCIERS
Eerst en vooral verkreeg men een financiële toelage van Eerste Minister Eyskens234 Daarnaast werden een aantal massale inzamelacties opgezet waaronder één in Antwerpen op 12 juni 1966. Alle Antwerpse Joodse gezinnen werden telefonisch gevraagd of ze geld wilden doneren. Bij een
230
[S.N.], Joodse martelaren krijgen gedenkteken te Anderlecht, Premier Eyskens waarschuwt voor nieuwe rasnhaat, In: ‘De Standaard’, 20 april 1970, p. 1. 231 [S.N.], Nationaal gedenkteken der joodse martelaren van België plechtig ingehuldigd, In: ‘Belgisch Israëlitisch weekblad: het enige joodse weekblad in België’, 24 april 1970, p. 1. 232 [S.N.], Ontwerpen van gedenkteken voor de Joodse martelaars worden tentoongesteld in Brussel, In: ‘Volksgazet’, 14 januari 1963, s.p. (archief Anderlecht: monument). 233 D. DRATWA, Genocide and Its Memories: A Preliminary Study on How Belgian Jewry Coped with the Results of the Holocaust, In: ‘D. MICHMAN, ed. ‘Belgium and the Holocaust, Jews, Belgians, Germans,’ Yad Vashem, 1998, p. 548. 234 [S.N.], Nationaal gedenkteken der joodse martelaren van België plechtig ingehuldigd, In: ‘Belgisch Israëlitisch weekblad: het enige joodse weekblad in België’, 24 april 1970, p. 1.
84
positief antwoord haastten de collectanten zich naar de plaats in kwestie om het beloofde bedrag te innen. Meer dan 160 mensen verleenden bij deze actie hun hulp.235 WAAROM?
De Joodse Belgen werkten reeds mee met de realisatie van allerlei memorialen in Warschau, Parijs en Jeruzalem. Ook in eigen land waren ze bereid mee te werken aan herdenkingen aan de Nationale Schietbaan of het Fort van Breendonk. Ze vonden het tijd dat ook België een nationaal monument kreeg ter nagedachtenis van de vele duizenden Joden die van Belgisch grondgebied naar Auschwitz gedeporteerd werden. Daarbovenop vierde men dat jaar de 25ste verjaardag van de bevrijding van de kampen.
ONTHULLING
Op zondagmorgen 19 april 1970 werd het Nationaal Gedenkteken der Joodse Martelaars van België ingehuldigd. Vele ere-genodigden
waren aanwezig, waaronder de
vertegenwoordigers van de federale staat met name de Eerste Minister Eyskens, de voorzitter van de Senaat Struye, minister van Wetenschapsbeleid en Programmatie Lefyvre, minister van Justitie Vranckx, minister van Tewerkstelling Major, een aantal ministers van Staat en oud-ministers. De gemeentelijke en provinciale politieke bestuurders stuurden ook hun vertegenwoordigers, net als de katholieke religieuze wereld. Daarnaast waren ook alle Joodse verenigingen aanwezig op de plechtigheid. Als laatste kwam Generaal Majoor P. Roman als vertegenwoordiger van de Koning aangereden. Toen
nam
de
plechtigheid
onder
begeleiding
van
klaroengeschal zijn aanvang. Eerst en vooral speelde een kapel van het leger het Nationale Volkslied. Begeleid door een treurmars werd de as vervolgens samen met een gevangenisplunje van Auschwitz naar voren gebracht, 235
[S.N.], Het monument aan de joodse weerstanders van België, In: ‘Belgisch Israëlitisch weekblad: het enige joodse weekblad in België’, 23 februari 1979, p. 9.
85
geflankeerd
door
een
haag
van
vaandels
van
vaderlandslievende verenigingen. De eerste die het woord nam was Luitenant-Generaal Jean Bloch, medevoorzitter van het comité der oprichting van het gedenkteken. Hij bedankte iedereen die zijn steentje had bijgedragen tot de oprichting van het monument. Daarna sprak de vice-voorzitter Dhr. J. Komkommer de menigte toe. Hij lichtte de rol toe die dit monument in de toekomst zal spelen. Ook dhr Pioro, voorzitter van het Verbond van Joodse Weggevoerden, Generaal-Majoor Guerisse, voorzitter van de actie-raad van de Weerstand en daarenboven erevoorzitter van het comité voor de XXVste verjaardag van de bevrijding van de kampen, Dhr Simonet, burgemeester van Anderlecht en dhr Eyskens namens de regering, gaven een toespraak tijdens de onthullingsplechtigheid. Deze laatste beloofde plechtig dat België dergelijke vormen van onverdraagzaamheid zoals gezien onder het nazi-regime nooit meer zou tolereren. Na de reeks toespraken trad opperrabijn Dreyfus naar voren om het gebed in te zetten. Verder evoceerde oppervoorzanger Kahlenberg in het Frans, Nederlands en Yiddish de tragedie die aan 23 838 Belgische Joden het leven kostte. Daarna liep de plechtigheid ten einde en alle prominenten gingen naar de plaats waar de as werd bijgezet. Tot slot weerklonk de Last Post gevolgd door het Volkslied.236 HERDENKINGSMOMENT Ieder jaar wordt een herdenkingsceremonie gehouden bij het monument ter herdenking van alle Belgische Joden die omgekomen zijn tijdens het nazi-regime. ANDERE OPMERKELIJKHEDEN
236
Het Nationale Gedenkteken der Joodse Martelaren van België werd net zoals vele andere monumenten niet gespaard
[S.N.], Nationaal gedenkteken der joodse martelaren van België plechtig ingehuldigd, In: ‘Belgisch Israëlitisch weekblad: het enige joodse weekblad in België’, 24 april 1970, p. 1 en 3.
86
van vandalisme. Tussen 15 juni en 24 juli 2006 drongen vandalen de crypte binnen en de urne met de menselijke resten uit Auschwitz werd leeggemaakt, de vandalen lieten uitwerpselen en condooms achter.237 Ook werd het hek weggerukt en werden de documenten verwoest. Daarenboven werd het monument beklad met graffiti.238
Het monument is niet vrij toegankelijk, de ingang wordt afgesloten door een hek met een ketting. Voor een bezoek dien je een afspraak te maken.
Dit monument gaf inspiratie aan andere kunstenaars en andere kunstvormen zoals poëzie. Hieronder vindt u een voorbeeld van een dergelijk gedicht geschreven door Max Herschkowitz.
ONS MONUMENT
Ik sta op het plein van het Joodse Monument, Mijn ogen, star, naar de muren gewend; De genodigden zijn weg, de micro’s stil, Het Monument ligt nu verlaten en kil.
Ik blijf alleen met de namen der doden, Drie en twintig duizend Belgische joden; Maar die cijfers betogen de omvang niet, Men beseft het eerst als men ’t voor d’ ogen ziet.
Ik loop langs de muur, bedrukt, ingetogen, Een krop in mijn keel, en vochtige ogen, 237
C. LAGAST, Vandalen vernielen joods monument, In: ‘Het Laatste Nieuws’, 26 juli 2006, p. 8. BARTH, Joodse crypte in Anderlecht vernield, In: ‘De Morgen’, 26 juli 2006, p. 2. 239 M. HERSCHKOWITZ, Ons monument, In: ‘Belgisch Israëlitisch weekblad: het enige joodse weekblad in België’, 21 augustus 1970, p. 5. 238
87
Ik lees de namen, vind hier en daar een vriend, Zie kameraden, waarmee ik heb gediend.
Mijn broer, mijn zuster, mijn nichten en neven, Ik zie hun beeld voor mijne ogen zweven; En vele anderen, die ik heb gekend; Ontroerd, heb ik mij van de muur afgewend.
Die duizenden namen gegrift in het steen, Waren levende wezens, uit vlees en been; Ze genoten van ’t leven, vol levenslust; Onmeedogend wordt dit vroegtijdig geblust.
Ik verliet het Monument, ’t is niets voor mij, Die duizende namen, welk staan rij aan rij; Wat heb ik aan die namen, gebeiteld in steen? Ze zijn in mijn hart, diegene die ‘k beween.239
Het monumen t zelf
88
foto240 NAAM
Gedenkteken voor Gevallen Joodse Weerstanders (Anderlecht)
ONTWERP
Het gedenkteken bestaat uit zeven verticale platen die nog deels horizontaal doorlopen over de grond. Beide kanten van de plaat vertonen een versmalling. De middelste plaat is veel groter dan de andere zes. Op deze zes buitenste platen staat bovenaan een kaars. Op alle platen zijn witte inscripties aangebracht.
STIJL
Het monument kan niet onder een specifieke stijl worden ondergebracht.
MATERIAAL
De gedenkplaten zijn uit graniet gemaakt.
VERHAAL
Met dit monument wil men hulde brengen aan de 242 Joodse Weerstanders die het leven lieten tijdens hun acties. Een weerstander is een synoniem voor een verzetsman. Er zijn vele verschillende groeperingen die onder de term verzet vallen. Eén daarvan is het J.V.C. (Joods verdedigingscomité), dat in 1942 werd opgericht. Ze verzorgden een volledig clandestiene
240
[S.N.], Photos: National Monument to the Jewish Martyrs of Belgium, Op: ‘http://fcit.usf.edu/holocaust/photos/bruss2/bruss2.htm’, geraadpleegd op 23 juni 2009.
89
administratie, waardoor duizenden mensen valse papieren, een schuiladres of voedselbonnen kregen.241 SYMBOLIEK
De zes kaarsen bovenop de platen, representeren de zes miljoen Europese Joden die gestorven zijn door de Jodenvervolging.
DATUM
6 mei 1979242
OPSCHRIFT
Op het middelste plakkaat staat bovenaan een davidster gegrift met daaronder de woorden: 1940-1945/ Hulde / aan de Joden / van België / gevallen / in het verzet / tegen / de nazi- / bezetter. Dit opschrift staat in het Frans, Nederlands en Hebreeuws. Op de andere panelen staan de namen van 242 Joodse helden die gestorven zijn in dienst van het Belgische verzet tegen de nazi-bezetter. Deze namen zijn alfabetisch gerangschikt, ook de geboorte- en sterfdatum zijn vermeld.
De locatie WAAR
Het monument staat op een pleintje op de hoek van de Emile Carpentierstraat en de Grondelstraat (Anderlecht). Dit pleintje noemt het Joods Martelarensquare. Het monument is gevestigd tegen de buitenmuur van het Nationaal Gedenkteken der Joodse Martelaars van België.
WAAROM
Het Joods Martelarensquare bevindt zich in de Cureghemwijk. Dit was voor 1940 een Joodse wijk waar tienduizenden Joden woonden totdat de Nazi’s er met de grove borstel doorheen gingen.243
241
M. STEINBERG, Uitroeiing, redding en verzet van de Joden van België. Huldecomité van de Joden van België, Hulde Comité, 1979, p. 28. 242 [S.N.], Nationaal gedenkteken der Joodse martelaren van België plechtig ingehuldigd, In: ‘Belgisch Israëlitisch weekblad: het enige Joodse weekblad in België’, 24 april 1970, p. 1. 243 [S.N.], Nationaal gedenkteken der Joodse martelaren van België plechtig ingehuldigd, In: ‘Belgisch Israëlitisch weekblad: het enige Joodse weekblad in België’, 24 april 1970, p. 1 en 3.
90
De sociale context INITIATIEFNEMER
Dov Lieberman richtte een huldecomité Joods verzet op. De stichtingsvergadering waarop vertegenwoordigers van de Joodse Gemeenschappen van Brussel, Antwerpen en Luik waren uitgenodigd, vond plaats op 19 juni 1978. De verschillende groepen waren daarvoor al apart eens samengekomen. Tijdens deze vergadering besloot men twee comités op te richten, namelijk één voor de oprichting van een monument ter ere van de Joodse weerstanders en een ander om een groot huldebetoon op te zetten ter bedanking van alle Belgen die een steentje bijdroegen tijdens de Tweede Wereldoorlog ter bescherming en redding van Joden. Ook werd op dat moment Perelman unaniem verkozen tot voorzitter van het huldecomité.244
FINANCIERS
Ik heb geen bronnen gevonden waarin vermeld staat wie het monument heeft gefinancierd.
WAAROM?
Er bestaat geen specifieke reden waarom juist op dat moment dit monument werd gemaakt.
ONTHULLING
Op zondag 6 mei 1979 vond de onthulling van het gedenkteken voor de Gevallen Joodse Weerstanders plaats. Ruim 2000 personen woonden deze plechtigheid bij, waaronder de leden van de Joodse gemeenschappen uit Antwerpen, Luik, Brussel, Charleroi, Gent, Oostende en Aarlen.
De
hoogwaardigheidsbekleders
werden
met
klaroengeschal aangekondigd, hieronder bevonden zich staatsministers G. Eyskens en P. Vermeylen, minister van Buitenlandse Zaken Simonet, Dhr J. Bloch, voorzitter van de Centraal
Israëlitische
Consistorie
van
België,
P.N.
Ferstenberg, voorzitter van de Israëlitische Gemeente, S. Klagbald, voorzitter van de Israëlitische Orthodoxe gemeente
244
[S.N.], Te Brussel, stichtingsvergadering van Joods huldecomité, In: ‘Belgisch Israëlitisch weekblad: het enige Joodse weekblad in België’, 23 juni 1978, p. 3.
91
van Antwerpen, vertegenwoordigers van de kardinaal, ambassadeurs, rabbijnen.245
Bij de aanvang van de onthullingsplechtigheid namen drie vrouwelijke en drie mannelijke leden van de militaire politie gedrapeerd in de Belgische kleuren plaats naast het monument. Zij werden geflankeerd door vaandeldragers van verenigingen van Oudstrijders en gewezen gedeporteerden. Daarna volgde klaroengeschal, dit was het signaal dat luitenant-generaal Wils, de vertegenwoordiger van de koning, in aantocht was. Op de tonen van het Belgisch Volkslied werd hij naar zijn plaats begeleid. Het koor van de Romi Goldmuntz synagoge (Antwerpen) onder leiding van dhr. Franco trad vervolgens naar voren en zette een psalm in, gevolgd door het gebed voor de doden in het bijzonder voor de 242 opgekomen weerstanders gezongen door oppervoorzanger B. Muller. Dit bezinningsmoment werd gevolgd door een reeks toespraken van de voorzitters van het inrichtend comité, minister Simonet namens de regering, Rik Szyffer, voorzitter van de vereniging van Gewezen Joodse Weerstanders en
Minerbi, de ambassadeur van Israël.246 M. Pioro, voorzitter van de Gewezen Joodse Weggevoerden en D. Liebermann, initiatiefnemer, onthulden daarna het monument onder muzikale begeleiding van het koor dat het partizanenlied ‘zeg nooit dat gij de laatste weg gaat’ in het
245
L.D., Gedenkteken voor gevallen Joodse weerstanders ingehuldigd te Brussel, In: ‘Belgisch Israëlitisch weekblad: het enige Joodse weekblad in België’, 11 mei 1979, p. 1. 246
L.D., Gedenkteken voor gevallen Joodse weerstanders ingehuldigd weekblad: het enige Joodse weekblad in België’, 11 mei 1979, p. 1. 247 L.D., Gedenkteken voor gevallen Joodse weerstanders ingehuldigd weekblad: het enige Joodse weekblad in België’, 11 mei 1979, p. 1. 248 L.D., Gedenkteken voor gevallen Joodse weerstanders ingehuldigd weekblad: het enige Joodse weekblad in België’, 11 mei 1979, p. 1. 249 L.D., Gedenkteken voor gevallen Joodse weerstanders ingehuldigd weekblad: het enige Joodse weekblad in België’, 11 mei 1979, p. 1 en 4.
92
te Brussel, In: ‘Belgisch Israëlitisch te Brussel, In: ‘Belgisch Israëlitisch te Brussel, In: ‘Belgisch Israëlitisch te Brussel, In: ‘Belgisch Israëlitisch
Yiddish opvoerde. Daarna reciteerde de oppervoorzanger het Kaddish.247 Tot slot van de plechtigheid las de kleinzoon van Sam Potaznik, één van de herdachten, een stukje voor uit de laatste brief die zijn grootvader schreef.248 Vervolgens legden de vertegenwoordiger van de Koning, minister Simonet, diplomaten, katholieke scholen en Joodse instelling bloemen neer. De laatste bloemenkrans was bestemd voor het Nationaal Gedenkteken der Joodse Martelaars van België. Daarna vertrok iedereen met uitzondering van één vrouw die achterbleef bij het monument. Ze stond wezenloos te kijken naar de naam van haar zoon.249
HERDENKINGSMOMENT Ik vermoed dat de jaarlijkse herdenking samenvalt met die van het Nationaal Gedenkteken der Joodse Martelaren van België. ANDERE OPMERKELIJKHEDEN
1. Van twee families werden de namen niet opgenomen op dit monument, aangezien zij weigerden om op de begraafplaats van de Nationale Schietbaan het kruis dat op ieder graf stond te vervangen door een davidster zoals de andere families wel deden. Daarom was het volgens de rabbijnen ontoelaatbaar dat deze namen meegegrift werden in het monument. Zij vonden dat die families zich door die actie buiten de Joodse Gemeenschap plaatsten.250
2. De namen werden verzameld dankzij de inspanningen geleverd door Historicus Marnix Steinberg en de vele oproepingen gelanceerd door het huldecomité.251
250
[S.N.], Monument Joodse weerstanders en huldecomité, In: ‘Belgisch Israëlitisch weekblad: het enige Joodse weekblad in België’, 9 februari 1979, p. 3. 251 [S.N.], Het monument aan de Joodse weerstanders van België, In: ‘Belgisch Israëlitisch weekblad: het enige Joodse weekblad in België’, 23 februari 1979, p. 9.
93
3. De oorspronkelijke onthullingsdatum werd vastgelegd op 29 april 1979 maar werd door ongekende reden uitgesteld tot 6 mei.252
4. Op 12 oktober 1980 vond een indrukwekkende hulde plaats voor alle redders die zich tijdens de nazivervolgingen voor het Joodse volk hadden ingezet. Dit was de uitvoering van het tweede comité opgericht op 19 juni 1978. Tijdens deze hulde werden alle weldoeners of hun familie van diegene die reeds overleden waren, uitvoerig bedankt. Vele Joodse en andere prominenten waren bij die plechtigheid aanwezig.253
252
[S.N.], Het monument aan de Joodse weerstanders van België, In: ‘Belgisch Israëlitisch weekblad: het enige Joodse weekblad in België’, 23 februari 1979, p. 9. 253 [S.N.], Joods huldecomité, In: ‘Belgisch Israëlitisch weekblad: het enige Joodse weekblad in België’, 17 oktober 1980, pp. 1-2-5.
94
Het monument zelf
NAAM
foto254 Monument voor Joodse slachtoffers (Etterbeek-Kraainem)
ONTWERP
De opbouw van het monument doet denken aan een ark de triomf; het monument bestaat uit vier colonnes waarop dwars een bekroning werd geplaatst. Alle colonnes vertonen verschillende diktevormen. Ze zijn onderaan het breedst door de aanwezigheid van een grote sokkel in de vorm van een rechtopstaande balk. Er staan twee zuilen per sokkel. Aan de binnenkant van de beide voetstukken werd een marmeren plaat bevestigd. De stijl van de zuilen is het best te vergelijken met de Dorische stijl: een sobere zuil met een eenvoudig kapiteel. De vorm van de collones verschilt echter, de linker antes zijn cirkelvormig en de rechter vierkant. Ook de bekroning is heel eenvoudig van stijl. In het midden werd een plakkaat opgehangen in de vorm van een urne, deze wordt geflankeerd door tekst. Bovenop de bekroning staat een constructie die uit allerlei vormen bestaat: cirkels, rechthoeken, vierkanten en dergelijke. Op het hoogste punt van het monument bevindt zich een davidster. Eigenlijk bestaat deze uit
254
95
De foto’s waar geen voetnooit bijstaat, heb ik zelf getrokken.
twee sterren: binnenin een grote stenen davidster, wordt nog een kleinere afgebeeld in het wit. Aan de onderkant van de bekroning werd nog een Davidster aangebracht. Tussen het monument staat nog een element. Het ziet eruit als een soort altaar: een hoopje stenen met een aantal kleinere witte steentjes erop. Daarop werden twee platen bevestigd. STIJL
De stijl van het monument doet Romeins aan.
MATERIAAL
Het overgrote deel van het monument werd opgebouwd uit steen (grijs). Bovendien werden ook andere materialen gebruikt ter afwerking, namelijk graniet voor de plakkaten aan de bekroning en op het altaar en wit marmer voor de plakkaten aan de binnenkant van de sokkel.
VERHAAL
Het monument werd in 1946 opgericht op de begraafplaats te Etterbeek. Op 1 september 1971 verhuisde het monument naar Kraainem op initiatief van een samenwerking tussen Les sociétés d’inhumations, Chessed Chel Emeth, Israëlitische comité van Brussel en de gemeentelijke administratie van Kraainem. De U.D.J.F.F.F.D. en Chessed Chel Emeth restaureerden het gedenkteken recent (30 september 2000).
SYMBOLIEK
Het deel van het monument dat in het midden staat, fungeert als altaar (dit een centrale plaats in in het Joodse geloof). De witte steentjes zijn typisch Joods. Op Joodse grafzerken vind je dit ook terug. Je kan dit monument dus zien als een alternatieve begraafplaats van alle onbekende slachtoffers zonder graf. De plaat die in het midden van de bekroning hangt, kreeg de vorm van een urne. Ook dit is een verwijzing naar de vele onbekende slachtoffers. In andere monumenten wordt soms echte as geïncorporeerd, maar hier gaat het enkel om symbolische. In het monument zijn vele davidsterren verwerkt die expliciet naar het Joodse geloof verwijzen. Bij dit gedenkteken krijgen de personen die verantwoordelijk zijn voor de oprichting ervan en diegene die lid zijn van het erecomité veel aandacht. Het hele monument heeft een grijze kleur behalve de platen waarop de
96
namen staan. Het lijkt erop alsof deze personen belangrijker zijn dan het monument op zich. DATUM
Het monument werd op 8 september 1946 opgericht op het kerkhof van Etterbeek en op 1 september 1971 getransfereerd naar het Joods kerkhof van Kraainem. Dit gebeurde nadat de begraafplaats te Etterbeek gesloten werd.
OPSCHRIFT
Op de bekroning staat aan beide zijden van de plaat een opschrift in kapitalen, aan de linker kant in het Frans en de rechterkant in het Nederlands: Aan onze / martelaren slachtoffers / der Nazi barbary. Op de plaat in het midden staat dezelfde tekst maar in het Hebreeuws. Aan de achterkant van de bekroning staat in kapitalen geschreven: Varsovie 19 avril 1943.
Op de voorkant van de sokkel van de linker kolommen staat het volgende gegrift in kapitalen: Malines // Auschwitz // Bergen Belsen // Dachau // Gross-Rosen // 1940. Aan de binnenkant van die sokkel staat op een marmeren plaat: Comité / du Monuments aux Victimes Juives / [streep] / Conseil d’Administration / [streep] / Robert de BENDERE Président / Louis de JONG – Vice-Président / Salomon MILLER – Administrateur / Georges BENNIE – Trésorier / Maurice HENNING – Trésorier / Sally TUCHMAYER Ad?? / Robert SOUWEINE - Administeur / Guy VOMBERG – Sécretaire Ge???. Op de voorkant van de rechterkolom staan namen van andere concentratiekampen: Treblinka / Breendonk // Oranienburg // Mathausen // Dora // Buchenwald // 1945. Aan de binnenkant van deze sokkel staat: Comité d’Honneur / du Monument aux Victimes Juives / [streep] / Président R. PIRET, Bourgemestre d’ETTERBEEK
/
VANHOOVELD
Maurise –
WISER
Fulgence
–
MARY
Aimé /
DUPONT
Vice-Président
/
Louis Charles
MOUREAUX / Antoine DUSON secretaire Communal / Membres J. DECORT, E. WELTER / Ives DELACROIX, conseillers communaux / G. CAPRON, B. DE CLEENE, A. GILSON / L. BLONDIAU, G. GREGOIRE, J. HENRY / V. BURGGREAVE, Stanislas de MEEUWS / J. DECOSTER, A. JUMPERTS / Paul PLISSART, L. MOMMENS.
97
Op dit monument zijn er nog twee andere plakkaten die in de opening tussen het monument hangen. De witte inscripties zijn in de granieten platen gegrift. Op de onderste staat: ce monument a été érigé le 8 septembre 1946 / au cimetière d’Etterbeek par les anciens / détenus de Malines / et transféré le 1er septembre 1971 / par les sociétés d’inhumations / Chessed chel Emeth / communauté Israélite de Bruxelles et / l’Administration Communale de Kraainem. Op de bovenste staat: Ce monument édifié à la mémoire / des victimes de la Shoah / a été restauré à l’initiative conjointe / de l’U.D.J.B.F.F.D. et / du Chessed Chel Emeth // Le 30 septembre 2002.
De locatie WAAR
Dit monument werd in 1946 aan de ingang van het kerkhof van Etterbeek gebouwd. Toen het zijn betekenis daar verloor, werd het verhuisd naar de Joodse begraafplaats van Kraainem, waar het nu nog steeds staat. Deze begraafplaats is onderverdeeld in twee niveaus: een onderste en een bovenste gedeelte. Het monument in kwestie staat helemaal achteraan op het bovenste deel.
WAAROM
/
De sociale context INITIATIEFNEMER
Het
monument
werd
opgericht
op
initiatief
van
L’Association des Anciens Détenus de la Caserne Dossin de Malines (ADM). Er werd een comité opgestart dat instond voor het monument.255 FINANCIERS
255
/
D. DRATWA, Genocide and Its Memories: A Preliminary Study on How Belgian Jewry Coped with the Results of the Holocaust, In: ‘D. MICHMAN, (ed.) Belgium and the Holocaust, Jews, Belgians, Germans,’ Yad Vashem, 1998, p. 545.
98
WAAROM?
De datum van de oprichting van dit monument ligt vlak na het einde van de Tweede Wereldoorlog. Naar mijn mening werd het monument opgericht om de vele slachtoffers te herdenken. Doordat het nog zo vers in het geheugen ligt, probeert men de gebeurtenissen een plaats te geven. Daarenboven beschikken vele nabestaanden niet over een grafzerk waarbij ze kunnen rouwen om hun overledenen. Door de oprichting van dit monument is dit nu wel mogelijk.
ONTHULLING
Op zondagmorgen 8
september 1946 werd op
de
begraafplaats van Etterbeek het gedenkteken onthuld ter nagedachtenis van de 28 000 Joden die nooit terugkeerden uit Auschwitz. Onder de aanwezigen waren een aantal prominenten te bespeuren zoals minister van Justitie Struyve, minister van Wederopbouw De Man, gewezen minister Mundeleer, Spaelant voorzitter van de provinciale raad. Koningin Elisabeth was in eigen persoon aanwezig. Voor de start van de ceremonie op de begraafplaats werden eerst bloemen gelegd aan de monumenten ter herdenking van de oorlogsslachtoffers
in Sint-Lambrechts-Woluwe en
Etterbeek. Nadat de heer Bendere, voorzitter van het inrichtend comité, het monument onthuld had, zette rabbijn Kalkenberg het gebed in. Nadien weerklonk het dodenlied. De heer Bendere verbrak dit moment van bezinning toen hij het woord nam. Hij bedankte iedereen die meehielp ter oprichting van het monument en wees erop dat we alle vermoorde Joden in Europa moeten blijven herdenken. Vervolgens nam Moureau, de schepen van Openbaar Onderwijs het woord. Terwijl het National Volkslied weerklonk, legde de koningin tot slot een bloemenkrans neer bij het gedenkteken.256
256
[S.N.], Ter nagedachtenis van de in Duitsland omgekomen Joden. Onthulling van een gedenkteken te Etterbeek, In: ‘De Standaard’, 29 september 1947, p. 2. en [S.N.], Ter nagedachtenis der Joodse slachtoffers. Onthulling van een gedenkteken te Etterbeek, In: ‘Het Laatste Nieuws’, 29 september 1947, p. 4.
99
HERDENKINGSMOMENT Ik heb geen informatie gevonden waaruit blijkt dat het monument een onderdeel vormt van herdenkingsceremonies en dergelijke. ANDERE OPMERKELIJKHEDEN
100
/
Het monument zelf
NAAM
Monument voor de Joodse martelaars (Kraainem)
ONTWERP
Het monument is heel groot van oppervlakte en werd ingebouwd in de haag die ter afbakening van de Joodse begraafplaats dient. Het grondplan lijkt op een rechthoek maar één van de lange zijden vertoont een curve naar binnen. De achterkant van het monument bestaat uit een muur die opgetrokken is uit grote betonnen stenen. De afgebogen zijde is opgebouwd uit stenen die naast elkaar worden gezet en waarop een aantal namen zijn gegrift. In het midden van deze stenenrij werd een opening gemaakt met aan weerskanten een soort schaal. Daartussen werd een gang gecreëerd die een verbinding met de achterste muur vormt. In die gang werd een granieten steen met daarop een gedenkplaat gelegd. Ook zijn er witte steentjes merkbaar op deze plaat. Onder deze gang ligt as afkomstig uit Auschwitz. De rest van de ruimte in het monument is opgevuld met grijze steentjes.
STIJL
Het monument lijkt eerder op een tuinelement dan een traditioneel monument.
101
MATERIAAL
Het monument bestaat hoofdzakelijk uit grijze steen. Enkel in de middengang werd een granieten plaat gelegd.
VERHAAL
Het gedenkteken wil alle martelaars herdenken die door de nazi’s zijn vermoord.
SYMBOLIEK
De as, verwerkt in het monument, kan worden gezien als een grafzerk voor alle doden waarvan het lichaam nooit teruggevonden is. Zo biedt men de familieleden een fysieke plaats aan waar ze kunnen rouwen. Op de granieten steen werden kleinere witte steentjes gelegd, die verwijzen naar een typisch Joodse traditie waarbij men witte kiezels op de grafzerken legt.
DATUM
Dit monument werd in 1948 opgericht.257
OPSCHRIFT
Op de achterste muur staat in het Frans, Hebreeuws en Nederlands: aan onze martelaren / 1940-1945. In de gedenkplaat liggend op de middengang staat ici reposent / des cendres de martyrs / ramenees d’auschwitz gegrift in het Frans en Hebreeuws. Op de stenen aan de voorkant van het monument staat volgende: inconnu // Schoennagel / Hugo // Lubka / Leid // Genger / Syly // Kremer / Mendel // Gelles / Berne // Kohn / Albert // Schlesinger / Erwin // Goldinger / Israel // Kempinski / Riwen Israel // Beck / Oscar // Julinsberg / Ludin // Stachovski / Jos // Harf / Henrich // Neuman / Israel // Kirschenbaum / Heinrich // Rorman / Jos // VVE / Blaunerichte / Pepi // VVE / Weiss nee Kok / Rosje // Kolinsky / Bernard // Hartlooper / Wolf // Goldenberg / Jos // inconnue.
De letters springen uit de stenen. De locatie WAAR
Het monument staat op de Joodse begraafplaats van Kraainem. Deze begraafplaats is onderverdeeld in twee niveaus: het benedenste en het bovenste. Het monument in kwestie staat in de rechter achterhoek van het laagst gelegen gedeelte. Daar bevinden zich ook de oudste grafzerken (van na de Tweede Wereldoorlog).
257
D. DRATWA, Genocide and Its Memories: A Preliminary Study on How Belgian Jewry Coped with the Results of the Holocaust, In: ‘D. MICHMAN, (ed.) Belgium and the Holocaust, Jews, Belgians, Germans,’ Yad Vashem, 1998, p. 556.
102
WAAROM
Dit gedenkteken kan worden gezien als een soort graf voor de onbekende Jood, daarom is een begraafplaats een geschikte plaats.
De sociale context INITIATIEFNEMER
De initiatiefnemer ter oprichting van dit monument was de Communauté Israëlite (C.I.).258
FINANCIERS
De C.I. heeft hoogstwaarschijnlijk ook dit monument gefinancierd.
WAAROM?
De datum van de oprichting van dit monument ligt vlak na het einde van de Tweede Wereldoorlog. Naar mijn mening werd het monument opgericht om de vele slachtoffers te herdenken. Doordat het nog zo vers in het geheugen ligt, probeert men de gebeurtenissen een plaats te geven. Daarenboven beschikken vele nabestaanden niet over een grafzerk waarbij ze kunnen rouwen om hun overledenen. Door de oprichting van dit monument is dit nu wel mogelijk.
ONTHULLING
Ik
heb
geen
bronnen
gevonden
waarin
men
de
onthullingsplechtigheid van dit monument beschrijft. Ook de initiatiefnemers heb ik gecontacteerd, maar zij wisten dit ook niet. Aangezien het monument reeds ouder is, kan het zijn dat deze informatie verloren gegaan is. HERDENKINGSMOMENT Ik heb geen informatie gevonden waaruit blijkt dat het monument een onderdeel vormt van herdenkingsceremonies en dergelijke. ANDERE OPMERKELIJKHEDEN
258
/
Deze informatie heb ik verkregen via een persoon die op de begraafplaats in Kraainem werkt.
103
2.2
Gedenkplaten
De gedenkplaat zelf
NAAM
Herdenkingsplaat Marollenwijk
WAT
gedenkplaat
ONTWERP
De herdenkingsplaat is rechthoekig van vorm. In de vier hoeken werden goudkleurige sterretjes aangebracht. In het bovenste deel van de gedenkplaat kan je vier regels tekst zien met twee davidsterren, het onderste gedeelte is in twee verdeeld. Er staan twee rechthoeken met daarin een tekst en een rechthoek gemaakt uit metaal.
MATERIAAL
Graniet en metaal
VERHAAL
De grootste Jodenwijk in Brussel voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog situeerde zich in de Marollenwijk. Deze wijk kenmerkt zich door een aantal hoofdstraten zoals de Hoogstraat, Huidevetterstraat en de Blaesstraat met daarrond een wirwar van kleine straatjes en steegjes. Daar woonden ongeveer 4000 Joden, zij waren hoofdzakelijk van Poolse afkomst. Onder hen bevond zich een amalgaam van beroepen, de meesten combineerden verschillende jobs om de eindjes aan elkaar te knopen.
104
In het voorjaar van 1941 kwam de laatste vluchtelingengolf toe in de Brusselse Marollen. Dit keer ging het echter niet over Joden die uit het buitenland naar België kwamen, maar over uit Antwerpen gevluchte Joden. Ze dachten dat Brussel een veiligere haven was, aangezien Antwerpen regelmatig geteisterd werd door politie of extreem-rechtse groepjes die de Joodse wijk binnentrokken. Zij mishandelden Joden en staken synagogen. De Marollenwijk was eens een bloeiende Joodse wijk maar dit veranderde na de Tweede Wereldoorlog.259 In de nacht van 9 op 10 november 1942 vonden een aantal razzia’s plaats in de Marollenwijk en rond het Zuidstation. Alle opgepakten werden samengebracht aan de Hallenpoort voor ze naar een concentratiekamp werden gestuurd.260
SYMBOLIEK
/
DATUM
1987
OPSCHRIFT
De eerste vijf regels op de gedenkplaat zijn een citaat uit de Thora in het Hebreeuws, meer bepaald het deel Fz XXXVIII, 13-14. Sur cette plaque est écrit le texte biblique d’ ‘Ezéchiel XXXVII, 13-14‘ (Ezéchiel 37 : 13-14) “Ainsi parle le Seigneur, Jéhovah : Parce qu’ils vous disent : Tu as dévoré des hommes et tu as privé ta nation de ses enfants, A cause de cela, tu ne dévoreras plus d’hommes, Et tu ne priveras plus ta nation des ses enfants, dit de Seigneur, Jéhovah » Traduction d’après les textes originaux par l’abbé Crampon (édition 1905)261
259
P. DEWEVER, De Joden in België, Aqua Fortis, 2004, pp. 169-171. [S.N.], Herdenking Jodenvervolging aan de Brusselse Hallepoort, Op: ‘http://www.hln.be/hln/nl/957/Belgie/article/detail/481984/2008/11/09/Herdenking-Jodenvervolging-aanBrusselse-Hallepoort.dhtml’, geraadpleegd op 7 juni 2009. 261 [S.N.], Bruxelles – Plaque commémorative, Op : ‘http://www.godsnaam.be/nosregions/bruxelles.htm’, geraadpleegd op 5 mei 2009. 260
105
Daartussen staan twee afbeeldingen van een Davidsster. De tekst die in de twee rechthoeken staan is de volgende: Ter nagedachtenis / van de Joden uit de Marollenwijk / slachtoffers / van het nazisme en het racisme. In de rechterbenedenhoek staat J. Raffeld. Alle inscripties zijn ingegrift en hebben een witte kleur. ONTWERPER J. Raffeld
De locatie De gedenkplaat hangt aan de gevel van de Eglantierstraat 1a in de WAAR WAAROM
Marollenwijk van Brussel. /
De sociale context INITIATIEFNEMER
FINANCIERS
/ / De datum van de oprichting van dit monument ligt vlak na het einde van de Tweede Wereldoorlog. Naar mijn mening werd het monument opgericht om de vele slachtoffers te herdenken. Doordat het nog zo vers in het geheugen ligt,
WAAROM?
probeert men de gebeurtenissen een plaats te geven. Daarenboven beschikken vele nabestaanden niet over een grafzerk waarbij ze kunnen rouwen om hun overledenen. Door de oprichting van dit monument is dit nu wel mogelijk.
ONTHULLING
/
HERDENKINGSMOMENT / ANDERE OPMERKELIJKHEDEN
106
De gedenkplaat zelf NAAM
Gedenkplaat voor de rechtvaardigen (Brussel) Ik heb dit monument niet terug gevonden. Ik vermoed dat het monument weggehaald werd aangezien het gebouw waar de gedenkplaat hing, op dit
ONTWERP
moment gerestaureerd wordt. Niemand kon mij daar echter uitsluitsel over geven. Ik heb dit monument niet terug gevonden. Ik vermoed dat het monument weggehaald werd aangezien het gebouw waar de gedenkplaat hing, op dit
MATERIAAL
moment gerestaureerd wordt. Niemand kon mij daar echter uitsluitsel over geven. In de talmoed traditie staat geschreven: "Hij die één leven redt, redt de hele mensheid." Na de oorlog werden de mannen en vrouwen die hun leven
VERHAAL
hadden geriskeerd om joden te beschermen dan ook bedacht met de eretitel: "Rechtvaardigen onder de Naties". Zij zijn diegenen die ervoor zorgen dat men, ondanks alles, in de mensheid mag blijven vertrouwen.262 Ik heb dit monument niet terug gevonden. Ik vermoed dat het monument weggehaald werd aangezien het gebouw waar de gedenkplaat hing, op dit
SYMBOLIEK
moment gerestaureerd wordt. Niemand kon mij daar echter uitsluitsel over geven.
DATUM
8 mei 2007 / dinsdag 25 september 2007 om 11.30 uur. Ik heb dit monument niet terug gevonden. Ik vermoed dat het monument weggehaald werd aangezien het gebouw waar de gedenkplaat hing, op dit
OPSCHRIFT
moment gerestaureerd wordt. Niemand kon mij daar echter uitsluitsel over geven.
262
[S.N.], rechtvaardigen onder de naties, Op: ‘http://www.cicb.be/nl/hulp.htm’, geraadpleegd op 18 maart 2009.
107
De locatie WAAR
De gedenkplaat hangt in Brussel in de Albertina-tuin (Kunstberg).263 Dit is een zeer centraal gelegen plaats en vooral een druk bezochte plek. Duizenden mensen komen er voorbij en worden op deze manier
WAAROM
geconfronteerd met de risico’s die sommige Belgen namen om de Joden te helpen. Het gedenkteken zet de voorbijganger aan tot een moment van stilte.264
De sociale context Het initiatief ter onthulling van dit gedenkteken werd INITIATIEFNEMER
genomen door de Nationale Commissie van de Joodse Gemeenschap van België voor de Restitutie samen met de Belgische regering.265 Ik vermoed dat de gedenkplaat door de initiatiefnemers werd
FINANCIERS
gefinancierd. Meer dan zestig jaar na de feiten bracht België dus hulde aan landgenoten die op gevaar van eigen leven hun Joodse
WAAROM?
medeburgers uit de klauwen van de nazibezetters wisten te redden.266 Tijdens een korte maar indrukwekkende plechtigheid werd op 8 mei 2007 eerbetoon gebracht aan de Rechtvaardige Belgen
ONTHULLING
van
de
Tweede
Wereldoorlog.
Naast
de
nakomelingen van zowel de slachtoffers als de helpers waren ook een aantal prominenten aanwezig waaronder de eerste minister Guy Verhofstad, minister van defensie André
263
PERSDIENST EERSTE MINISTER, Toespraak Verhofstadt - de rechtvaardigen (2007-05-08), Op: ‘ http://presscenter.org/repository/news/dc8/nl/dc820457fe05523697b7a7da333d6100-nl.pdf’, geraadpleegd op 14 april 2009. 264 PERSDIENST EERSTE MINISTER, Toespraak Verhofstadt - de rechtvaardigen (2007-05-08), Op: ‘ http://presscenter.org/repository/news/dc8/nl/dc820457fe05523697b7a7da333d6100-nl.pdf’, geraadpleegd op 14 april 2009. 265 G. JORIS, De rechtvaardigen, Erkentelijkheidceremonie Rechtvaardigen in Brussel Regering erkent burgers die op gevaar voor eigen leven joden hebben gered, In: ‘Joods actueel’, juni 2007, p. 9. 266 G. JORIS, De rechtvaardigen, Erkentelijkheidceremonie Rechtvaardigen in Brussel Regering erkent burgers die op gevaar voor eigen leven joden hebben gered, In: ‘Joods actueel’, juni 2007, p. 9.
108
flahaut
en
de
voorzitters
van
kamer
aan
senaat,
respectievelijk Herman De Croo en Anne-Marie Lizin. De opkomst was zo groot waardoor een groep mensen de plechtigheid moesten volgen van op de hoger gelegen weg buiten het park.267 Het Joods museum te Brussel vond het van groot belang dat ook de jeugd bij de plechtigheid betrokken werd waardoor ze de leerlingen van Ecole Beth Aviv, Athene Ganenou, Athne Mamode en Collge Saint-Pierre van Jette uitgenodigden op de ceremonie. "Wij achten het noodzakelijk om, ter verdediging van de democratische waarden, de herinnering door te geven aan de toekomstige generaties", stelt het museum.268 Zij werden ook betrokken in de ceremonie aangezien zij luidop de talmoedtekst die op het gedenkteken staat in het Nederlands voorlazen.269
HERDENKINGSMOMENT / In de toespraak van de toenmalige eerste minister Guy Verhofstadt zegt hij dat hij het symbool dat met de onthulling van dit gedenkteken opgericht werd nog wil bekrachtigen. ANDERE OPMERKELIJKHEDEN
Dit wil hij doen door samen met de minister van Defensie een aanvraag in te dienen bij het Brusselse bestuur om een straat tot de Allé des Justes te benoemen.270 De dag van vandaag is er nog geen sprake van Allé des Justes.
267
G. JORIS, De rechtvaardigen, Erkentelijkheidceremonie Rechtvaardigen in Brussel Regering erkent burgers die op gevaar voor eigen leven joden hebben gered, In: ‘Joods actueel’, juni 2007, p. 9. 268 [S.N.], Joodse gedenkplaat voor hulpvaardige Belgen, Op: ‘http://www.hbvl.be/Archief/guid/joodsegedenkplaat-voor-hulpvaardige-belgen.aspx?artikel=5cc40ea5-c75b-4578-93de-9304ba29855a’, geraadpleegd op 14 april 2009. 269 G. JORIS, De rechtvaardigen, Erkentelijkheidceremonie Rechtvaardigen in Brussel Regering erkent burgers die op gevaar voor eigen leven joden hebben gered, In: ‘Joods actueel’, juni 2007, p. 9. 270 PERSDIENST EERSTE MINISTER, Toespraak Verhofstadt - de rechtvaardigen (2007-05-08), Op: ‘http://presscenter.org/repository/news/dc8/nl/dc820457fe05523697b7a7da333d6100-nl.pdf’, geraadpleegd op 14 april 2009.
109
De gedenkplaat zelf
NAAM
Piëteit voor een jonge Joodse held (Sint-Gillis) Deze gedenkplaat is heel sober van ontwerp. Het is een rechthoekige plaat
ONTWERP
MATERIAAL
met daarop enkel een gele inscriptie. graniet Slechts enkele maanden na het begin van de nazi-bezetting in België sloot, Saul Benensohn zich aan bij de weerstand. Hij was een 23-jarige student met Russische roots en werkte bij de Vereniging van Belgische Joden
VERHAAL
onder het departement Comité der Verdediging der Joden. Hij was gekend onder de initialen AJB. Door zijn Belgische nationaliteit werd hij met rust gelaten, waardoor hij niet ondergedoken hoefde te leven. Zijn vader Salamon was ook lid van het verzet maar werd op 15 januari 1943 (nadat
110
hij eerst een tijd in Breendonk vastgezeten had), gedeporteerd naar Auschwitz vanuit de Dossin Kazerne.271 Het is moeilijk te achterhalen in welke acties Saul betrokken was. Wat echter wel vaststaat, is dat hij veel Joodse ondergedoken gezinnen aan rantsoenzegels hielp. Hij slaagde erin om contacten te leggen met verschillende ambtenaren van de bevoorradingsdienst van verschillende Brusselse gemeenten. Op die manier kon hij ook verlengingen van identiteitskaarten van ondergedoken Joden verkrijgen.272 Op 20 november 1943 verliet hij het bureau van de AIVG en liet weten dat hij een enorm gevaarlijke afspraak had in een café bij de Naamse poort. Als hij binnen het uur niet terug zou zijn, zou er iets fout gelopen zijn. Hij kwam niet meer terug. Niemand weet waar hij op 20 november naartoe ging. Het is zeker dat hij de dag daarop naar het gemeentehuis van SintGillis werd overgebracht ter ondervraging. Uit vrees dat hij zijn contactpersonen zou verraden tijdens deze ondervraging, sprong hij door het venster. Hierbij raakte hij levensbedreigend gewond. Hij werd daarna overgebracht naar de Bruggmannkliniek maar overleed zes dagen later. Op 30 november 1943 werd Saul Benensohn begraven op het kerkhof van Elsenen. Na de Tweede Wereldoorlog liet zijn moeder hem overbrengen naar Auderghem.273 SYMBOLIEK
/
DATUM
10 april 1988274 De gemeente Sint-Gillis / als hulde aan / SAÜL / BENENSOHN /
OPSCHRIFT
(16.7.1920-30.11.1943) / geëngageerd in de strijd / tegen de nazibezetter, in handen / van de vijand gevallen, offerde hij hier / zijn leven om de
271
D. Liebermann, Jonge joodse held gehuldigd in Brussel, In: ‘Belgisch Israëlitisch weekblad: het enige joodse weekblad in België’, 13 mei 1988, p. 4. 272 D. Liebermann, Jonge joodse held gehuldigd in Brussel, In: ‘Belgisch Israëlitisch weekblad: het enige joodse weekblad in België’, 13 mei 1988, p. 4. 273 D. Liebermann, Jonge joodse held gehuldigd in Brussel, In: ‘Belgisch Israëlitisch weekblad: het enige joodse weekblad in België’, 13 mei 1988, p. 4. 274 D. Liebermann, Jonge joodse held gehuldigd in Brussel, In: ‘Belgisch Israëlitisch weekblad: het enige joodse weekblad in België’, 13 mei 1988, p. 4.
111
gemeente agenten / die bij zijn actie betrokken waren, / niet te verraden. // Moge zijn buitengewone gehechtheid / aan de vrijheid / ons tot voorbeeld dienen. Dit opschrift staat in het Frans en Nederlands op de gedenkplaat. De locatie WAAR
Het stadhuis van Sint-Gillis
WAAROM
Dit is de plaats waar Saul Benensohn uit het raam sprong.
De sociale context Ik vermoed dat het initiatief voor dit plakkaat voortvloeide INITIATIEFNEMER
uit een samenwerking tussen het gemeentebestuur van SintGillis
en
de
Vereniging
van
Gewezen
Joodse
Weerstanders.275 De gedenkplaat werd vermoedelijk door de initiatiefnemers FINANCIERS
betaald. Er bestaat geen specifieke reden waarom juist op dat moment
WAAROM?
dit monument werd opgericht. Op het huldebetoon van 10 april 1988 vond de onthulling van de gedenkplaat plaats. Onder de aanwezigen waren de familie van Saul Benensohn en enkele vooraanstaanden uit de Joodse gemeenschap, waaronder Guigui, Maurice Pioro, Marhus Pardes, Rik Szyffer, Sophie Rechtman, Judith
ONTHULLING
Kronfeld, Prof. Goriely en Dov Lieberman. De onthulling ging gepaard met speeches van de burgemeester van SintGillis Piqué, historicus Maxim Steinberg en Robrecht, de prefect van het atheneum waar Saul school liep. Alle sprekers beklemtoonden het heldhaftig en gewijd leven dat
275
D. Liebermann, Jonge joodse held gehuldigd in Brussel, In: ‘Belgisch Israëlitisch weekblad: het enige joodse weekblad in België’, 13 mei 1988, p. 4.
112
Saul geleid heeft en de levens die hij gered heeft. Achteraf organiseerde de Vereniging van Gewezen Joodse Weerstanders een plechtigheid plaats aan het monument voor de gevallen weerstanders waar men bloemen neerlegde.276 HERDENKINGSMOMENT / Saul Benensohn is één van de 242 namen die staan op het ANDERE OPMERKELIJKHEDEN
monument voor de gevallen weerstanders in Anderlecht. Op het eerste zuil staat: Saul Benensohn geboren op 16 juli 1920 en gestorven op 30 november 1943.
276
D. Liebermann, Jonge joodse held gehuldigd in Brussel, In: ‘Belgisch Israëlitisch weekblad: het enige joodse weekblad in België’, 13 mei 1988, p. 4.
113
De gedenkplaat zelf
NAAM
Herdenkingstegel Jacques Zimmerman (Marollenwijk Brussel)
ONTWERP
Dit is een zeer klein plaatje in goudkleur dat ingemetseld werd in het voetpad van de straat. Het goudkleurig plaatje is een vierkantje van ongeveer tien op tien centimeter.
MATERIAAL
De plaatjes zijn vervaardigd uit messing277 (een legering die bestaat uit koper en zink). Dit is een heel duurzaam materiaal. Bij langdurige blootstelling aan de buitenlucht verandert de kleur van goudgeel naar donkerbruin. Dit zal dus zeker met deze gedenkplaatjes gebeuren.278
VERHAAL
Jacques Zimmerman (toen Itzic Jancou) kwam op 18-jarige leeftijd naar België vanuit Bessarabië, nu Moldavië. Door de komst van de Sovjetcommunisten werden de ondernemingen van de grootgrondbezitters gesloten, vele Joden zoals Jacques, waren daar tewerkgesteld waardoor ze nu zonder werk en toekomst zaten. Daarom besloot Zimmerman weg te trekken en vestigde zich in de Marollenwijk (de Jodenwijk in Brussel),
277
[S.N.], Brussel huldigt eerste herdenkingstegels in op woensdag 13 mei, Op: ‘http://joodsactueel.be/2009/05/07/9034/brussel-huldigt-eerste-herdenkingstegels-op-woensdag-13-mei.html’, geraadpleegd op 20 mei 2009. 278 [S.N.], Messing, Op: ‘encarta 2007’.
114
waar hij allerlei baantjes heeft gedaan zoals marktkramer, fotograaf. Later startte hij een kleine onderneming waarbij hij een atelier opzette waar fietsbanden werden geproduceerd, en in tussentijd runde hij ook een schroothandel. Dit liep zeer goed. Tijdens het eerste jaar van de bezetting ondervond de familie Zimmerman weinig hinder van het regerende regime, ze moesten zich wel inschrijven in het Jodenregister. Dit veranderde in de lente van 1942 toen een J op hun identiteitsbewijs werd gestempeld. Jacques moest verplicht zijn zaak opdoeken en zijn kinderen werden van school gestuurd. Tijdens de eerste inval in de Wasserijstraat, konden Jacques en zijn vrouw uit de handen van de Nazi’s ontkomen door zich te verstoppen in de leeggemaakte regenput. Zijn drie kinderen zaten ondergedoken bij de familie Demeulemeester in Brugge. De ouders vonden later een onderduikadres in Jette. Aangezien het koppel Zimmerman er niet uitzagen als typische Joden konden ze zich nog op een gewone manier op straat begeven. Maar in mei 1944 liep het mis en werden ze opgepakt door een aantal Rexisten. Na folteringen en slagen werden ze verkochten voor 500 frank per persoon aan de Duitsers. Aangezien Basia, zijn vrouw, erg toegetakeld was, wilden de nazi’s haar niet en stuurden haar naar een Joods ziekenhuis in Elsene, waar ze een paar dagen later uit ontsnapte. Jacques Zimmerman werd met het XXIIIste transport naar Auschwitz overgebracht. Daarna verplaatste hij zich met de dodenmars richting Buchenwald waar hij officieel overleed aan een zwak hart.279 SYMBOLIEK
In het ontwerp van de herdenkingstegels is er geen symboliek aanwezig.
DATUM
De gedenktegel werd op woensdag 13 mei 2009 ingehuldigd, nadat ze twee dagen voordien ingemetseld was.280
279
A. DE KESEL, Inhuldiging herdenkingstegel Marollen, Op: ‘http://users.telenet.be/arseen.de.kesel/Jodendom.htm’, geraadpleegd op 20 mei 2009. 280 [S.N.], Brussel huldigt eerste herdenkingstegels in op woensdag 13 mei, Op: ‘http://joodsactueel.be/2009/05/07/9034/brussel-huldigt-eerste-herdenkingstegels-op-woensdag-13-mei.html’, geraadpleegd op 20 mei 2009.
115
OPSCHRIFT
In de gedenktegel werd het volgende gegrift: Ici habitait / ITZIC JANCOU / dit Jacques Zimmerman / Ne 1903 / arrete 13.5.1944 / interne Malines / deporte 19.5.1944 / Auschwitz / assassine 23.3.1945 / Buchenwald.
De locatie WAAR
De gedenktegel ligt op het voetpad voor het huis in de Wasserijstraat 37 te Brussel (in de Marollenwijk).
WAAROM
Dit was het huis waar Jacques Zimmerman met zijn gezin woonde voordat hij gedeporteerd werd.
De sociale context INITIATIEFNEMER
Het initiatief om deze herdenkingstegel te ontwikkelen komt van de Association pour la mémoire de la Shoah.281
FINANCIERS
De
herdenkingstegels
werden
hoogstwaarschijnlijk
gefinancierd door de Association pour la mémoire de la Shoah. WAAROM?
In België werden 24.906 Joden vanuit de Kazerne Dossin naar Auschwitz gevoerd en daarbovenop 5.019 vanuit Darcy. De initiatiefnemers willen al deze gewone mensen die niets verkeerd hebben gedaan maar het toch met hun leven moesten bekopen, herdenken. België is niet het enige land dat op deze manier haar Joden herdenkt. In Duitsland loopt het Stolpersteinproject, naar idee van de Duitse kunstenaar Gunter Demning. In Duitsland zijn reeds meer dan 17.000 van zulke herdenkingstegels over het gehele land verspreid. Het is de bedoeling dat men in totaal 29.925 tegels over heel België verspreid aanbrengt, één per slachtoffer. De plaats van deze tegels is hoofdzakelijk de locatie waar de betreffende
281
[S.N.], Brussel huldigt eerste herdenkingstegels in op woensdag 13 mei, Op: ‘http://Joodsactueel.be/2009/05/07/9034/brussel-huldigt-eerste-herdenkingstegels-op-woensdag-13-mei.html’, geraadpleegd op 20 mei 2009. 282 [S.N.], Brussel huldigt eerste herdenkingstegels in op woensdag 13 mei, Op: ‘http://joodsactueel.be/2009/05/07/9034/brussel-huldigt-eerste-herdenkingstegels-op-woensdag-13-mei.html’, geraadpleegd op 20 mei 2009.
116
Jood werd opgepakt of weggevoerd. Voorlopig zijn nog maar op drie plaatsen onthuld met dergelijke gedenktekens, namelijk in de Marollenwijk, Schaarbeek en Anderlecht. Dit is echter nog maar het begin.282 ONTHULLING
Op woensdag 13 mei 2009 werd om 14.30u. die gedenktegel onthuld. Een vijftigtal mensen verzamelden hiervoor in de Wasserijstraat waar een korte plechtigheid plaatsvond. De opmerkelijkste
aanwezige
was
Freddie
Thielemans,
burgemeester van Brussel. Enkele personen gaven gedurende de plechtigheid een speech
waaronder
Eric
Picard
uit
naam
van
de
initiatiefnemende groep, Viviane Teitelbaim (lid van de MR) en Joost Loncin, een auteur die een boek schreef over de Joodse Marollines. Gabriel Zimmerman, zoon van Jacques, hield een foto van zijn vader in de hand terwijl hij naar de toespraken luisterde. Daarna las men een brief voor van de dochter van Jacques Zimmerman en volgde er een getuigenis van een toenmalige buurtbewoonster.283 HERDENKINGSMOMENT Dit
is
een
heel
recent
gedenkteken,
maar
hoogstwaarschijnlijk zal het nooit als plaats van een gedenkmoment fungeren. Dagelijks wandelen velen over de gedenktegel. Diegenen die moeite doen om het van naderbij te bekijken, zullen op die manier herinnerd worden aan wat gebeurde tijdens de Tweede Wereldoorlog. ANDERE OPMERKELIJKHEDEN
283
A. DE KESEL, Inhuldiging herdenkingstegel ‘http://users.telenet.be/arseen.de.kesel/Jodendom.htm’, geraadpleegd op 20 mei 2009.
117
Marollen,
Op:
De gedenkplaat zelf
NAAM
Herdenkingstegel Berek Swiatlowski en Pesah Koronczyk (Anderlecht)
ONTWERP
Het zijn twee goudkleurige plaatjes ingemetseld in het voetpad van de straat. Elke tegel is één dm² groot.
MATERIAAL
Het plaatje is vervaardigd uit messing284 (een legering die bestaat uit koper en zink). Dit is een heel duurzaam materiaal. Bij langdurige blootstelling aan de buitenlucht verandert de kleur van goudgeel naar donkerbruin. Dit zal dus zeker met dit gedenkplaatje gebeuren.285
VERHAAL
Berek en Pesah Swiatlowski werden tijdens de razzia van 12 september 1942 opgepakt en overgebracht naar de Kazerne Dossin te Mechelen. Beide werden op het Xde konvooi ( 15 september 1942) gezet richting Auschwitz. Hun registratienummer waren 453 en 454. Berek werd bij aankomst in Auschwitz toegelaten in het werkkamp, waar hij tot zijn dood (25 februari 1943) verbleef. Van Pesah is er geen spoor terug te vinden in het inschrijvingsregister van Auschwitz. Tot nu toe blijft het onduidelijk of zij stierf tijdens de deportatie of onmiddellijk vergast werd na haar aankomst. Berek werd 38 jaar, Pesah 29.286
284
[S.N.], Brussel huldigt eerste herdenkingstegels in op woensdag 13 mei, Op: ‘http://joodsactueel.be/2009/05/07/9034/brussel-huldigt-eerste-herdenkingstegels-op-woensdag-13-mei.html’, geraadpleegd op 20 mei 2009. 285 [S.N.], Messing, Op: ‘encarta 2007’. 286 CCOJB, Pavés de Mémoire: Discours de Mireille Karolinski-Zimmerman, Op: ‘http://www.ccojb.be/dossiers/evenements/paves-de-memoire-discours-karolinski/’, geraadpleegd op 20 mei 2009.
118
SYMBOLIEK
In het ontwerp van de herdenkingstegels is er geen symboliek aanwezig.
DATUM
De gedenktegels werden op woensdag 13 mei 2009 ingehuldigd, nadat ze twee dagen voordien ingemetseld waren.287
OPSCHRIFT
In de eerste gedenktegel werd het volgende gegrift: Ici habitait / BEREK SWIATLOWSKI / ne 1906 / arrete 12.9.1942 / interne Malines / deporte 15.9.1942 / Auschwitz / assassine 25.2.1943. Op de tweede gedenkplaat staat: ici habitait / PESAH SWIATLOWSKI- / KORONCZYK / nee 1913 / arretee 12.9.1942 / internee Malines / deportee 15.9.1942 / assassinee a /Auschwitz.
De locatie
WAAR
De gedenktegels zijn ingemetseld in het voetpad voor het huis in de Jorezstraat 47 in Anderlecht.
WAAROM
Hier woonden Berek Swiatlowski en Pesah Koronczyk voor ze gedeporteerd werden.
De sociale context
INITIATIEFNEMER
Het initiatief om deze herdenkingstegel te ontwikkelen komt van de Association pour la mémoire de la Shoah.288
FINANCIERS
Waarschijnlijk betaalde de Association pour la mémoire de la Shoah deze tegels.
WAAROM?
In België werden 24.906 Joden vanuit de Kazerne Dossin naar Auschwitz gevoerd en daarbovenop 5.019 vanuit Darcy. De initiatiefnemers willen al deze gewone mensen die niets verkeerd hebben gedaan maar het toch met hun leven
287
[S.N.], Brussel huldigt eerste herdenkingstegels in op woensdag 13 mei, Op: ‘http://joodsactueel.be/2009/05/07/9034/brussel-huldigt-eerste-herdenkingstegels-op-woensdag-13-mei.html’, geraadpleegd op 20 mei 2009. 288 [S.N.], Brussel huldigt eerste herdenkingstegels in op woensdag 13 mei, Op: ‘http://joodsactueel.be/2009/05/07/9034/brussel-huldigt-eerste-herdenkingstegels-op-woensdag-13-mei.html’, geraadpleegd op 20 mei 2009.
119
moesten bekopen, herdenken. België is niet het enige land dat op deze manier haar Joden herdenkt. In Duitsland loopt het Stolpersteinproject, naar idee van de Duitse kunstenaar Gunter Demning. In Duitsland zijn reeds meer dan 17.000 van zulke herdenkingstegels over het gehele land verspreid. Het is de bedoeling dat men in totaal 29.925 tegels over heel België verspreid aanbrengt, één per slachtoffer. De plaats van deze tegels is hoofdzakelijk de locatie waar de betreffende Jood werd opgepakt of weggevoerd. Voorlopig zijn nog maar op drie plaatsen onthuld met dergelijke gedenktekens, namelijk in de Marollenwijk, Schaarbeek en Anderlecht. Dit is echter nog maar het begin.289 ONTHULLING
Op woensdagochtend 13 mei 2009 om 11u werden de eerste twee herdenkingstegels onthuld. Enkele van de naaste familieleden van Berek en Pesah waren aanwezig: hun dochter Bella en kleinzoon Bernard Silovy. Ook een aantal vertegenwoordigers van Anderlecht woonden de plechtigheid bij zoals Gaëtan van Goidsenhove, de burgemeester van Anderlecht en Mustapha Akouz, schepen van Openbare Werken en Mobiliteit. André Reinitz, Richard Kalisz, Jacqueline Herremans en de vice-president van d'Action Laïque.
290
Centre
Ook de leerlingen van het Maimonides
Atheneum van Brussel waren present.291 HERDENKINGSMOMENT Dit
is
een
heel
recent
gedenkteken,
maar
hoogstwaarschijnlijk zal het nooit als plaats van een gedenkmoment fungeren. Dagelijks wandelen velen over de gedenktegel. Diegenen die moeite doen om het van naderbij te bekijken, zullen op die manier herinnerd worden aan wat
289
[S.N.], Brussel huldigt eerste herdenkingstegels in op woensdag 13 mei, Op: ‘http://joodsactueel.be/2009/05/07/9034/brussel-huldigt-eerste-herdenkingstegels-op-woensdag-13-mei.html’, geraadpleegd op 20 mei 2009. 290 CCOJB, Inauguration des Pavés de Mémoire, Op: ‘http://www.ccojb.be/infos/agenda/inauguration-despaves-de-memoire/’, geraadpleegd op 20 mei 2009. 291 [S.N.], Brussel huldigt eerste herdenkingstegels in op woensdag 13 mei, Op: ‘http://joodsactueel.be/2009/05/07/9034/brussel-huldigt-eerste-herdenkingstegels-op-woensdag-13-mei.html’, geraadpleegd op 20 mei 2009.
120
gebeurde tijdens de Tweede Wereldoorlog. ANDERE OPMERKELIJKHEDEN
121
De gedenkplaat zelf
NAAM
Herdenkingstegel van Salomon Karolinski en Elisabeth Orcher (Schaarbeek)
ONTWERP
Het zijn twee goudkleurige plaatjes ingemetseld in het voetpad van de straat. Elke tegel is één dm² groot.
MATERIAAL
De plaatjes zijn vervaardigd uit messing292 (een legering die bestaat uit koper en zink). Dit is een heel duurzaam materiaal. Bij langdurige blootstelling aan de buitenlucht verandert de kleur van goudgeel naar donkerbruin. Dit zal dus zeker met deze gedenkplaatjes gebeuren.293
VERHAAL
Salomon Karolinski vertrok op 16-jarige leeftijd van Warschau naar België om te ontkomen aan zijn dienstplicht in Polen. Hij was de oudste van vijf kinderen en werd op zijn tocht begeleid door zijn grootvader. Zijn grootmoeder kwam met de overige kinderen later achter. Ze vestigden zich in Anderlecht waar hij ook werk vond. Hij verkocht zijde afkomstig uit Lyon en leren handschoenen.
Elisabeth Orcher verliet op éénjarige leeftijd Vitebesk (Wit-Rusland) samen met haar ouders, broer en zussen nadat daar een pogrom plaats vond. Een andere broer en haar grootvader woonden reeds in Brussel en de rest van de familie kwam hen vervoegen. Ze groeide op en liep school in Anderlecht op de Marius Renard school. Na haar studies ging ze aan de 292
[S.N.], Brussel huldigt eerste herdenkingstegels in op woensdag 13 mei, Op: ‘http://joodsactueel.be/2009/05/07/9034/brussel-huldigt-eerste-herdenkingstegels-op-woensdag-13-mei.html’, geraadpleegd op 20 mei 2009. 293 [S.N.], Messing, Op: ‘encarta 2007’.
122
slag als etalagist - decoratrice bij Innovation. In 1928 verkreeg ze de Belgische nationaliteit.
Salomon Karolinski en Elisabeth Orcher trouwden in 1935. Vanaf het begin van de Tweede Wereldoorlog fungeerde hun huis in de Vondelstraat als ontmoetingsplaats en brievenbus voor de gewapende Belgische organisatie van de partizanen. Er werd ook een clandestiene pers in ondergebracht. Tot 15 augustus 1942 ging alles goed, maar later werden ze gerapporteerd aan de Gestapo. Ze werden aangehouden op basis van hun clandestiene activiteiten en het feit dat ze Joods waren. Het echtpaar probeerde nog te ontsnappen via de tuin, maar dit mislukte. Met Transport IV (18 augustus 1942) werd het koppel Karolinski vanuit de Kazerne Dossin naar Auschwitz gedeporteerd als nummers 555 en 556. Dit is het enige transport waarvan niemand terugkeerde. Elisabeth Karolinski werd bij aankomst op het perron van Auschwitz (20 augustus) onmiddellijk afgevoerd naar de gaskamers. Salomon werd toegelaten tot het werkkamp. Op 25 september 1942 verdedigde hij één van zijn medegevangenen toen deze werd aangevallen door een SS’er. Salomon moest dit met zijn leven bekopen en werd als represaille doodgeslagen.294
Ook vele andere leden van de familie Karolinski-Orcher werden getroffen door de Holocaust. Maurice, de broer van Elisabeth, werd in 1943 opgepakt wegens zijn lidmaatschap bij het verzet. Hij werd op 27 oktober 1944 onthoofd te München. Nisen en Tauba, de grootouders van Salomon, konden niet op tijd vluchten naar Zwitserland en kregen een enkele rit met het 21ste Transport. Sarah, de zus van Salomon, werd op 19-jarige leeftijd gedeporteerd met het eerste Konvooi en keerde nooit meer terug. Tot slot overleed ook Gustave, zijn 294
CCOJB, Pavés de Mémoire: Discours de Mireille Karolinski-Zimmerman, ‘http://www.ccojb.be/dossiers/evenements/paves-de-memoire-discours-karolinski/’, geraadpleegd op 20 2009. 295 CCOJB, Pavés de Mémoire: Discours de Mireille Karolinski-Zimmerman, ‘http://www.ccojb.be/dossiers/evenements/paves-de-memoire-discours-karolinski/’, geraadpleegd op 20 2009.
123
Op: mei Op: mei
broer, in Auschwitz, nadat hij met het 20ste Konvooi gedeporteerd was. Albert, een andere broer was de enige van de familie die Auschwitz en Dachau overleefde.295
SYMBOLIEK
In het ontwerp van de herdenkingstegels is er geen symboliek aanwezig.
DATUM
De gedenktegels werden op woensdag 13 mei 2009 ingehuldigd, nadat ze twee dagen voordien ingemetseld waren.296
OPSCHRIFT
In de eerste gedenktegel werd het volgende gegrift: Ici habitait / SALOMON KAROLINSKI / ne 1908 / resistant / arrete 15.8.1942 / interne Malines / deporte 18.8.1942 / Auschwitz / assassine 25.9.1942. Op het tweede gedenkplaat staat: ici habitait / ELISABETH ORCHER- / KAROLINSKI / nee 1912 / resistante / arretee 15.8.1942 / Auschwitz / assassinee 20.8.1942.
De locatie WAAR
De gedenktegel ligt op het voetpad voor het huis in de Vondelstraat 40 in Schaarbeek.
WAAROM
Dit was het huis waar Salomon Karolinski met zijn gezin woonde voordat hij gedeporteerd werd.
De sociale context INITIATIEFNEMER
Het initiatief om deze herdenkingstegel te ontwikkelen komt van de Association pour la mémoire de la Shoah.297
FINANCIERS
De
herdenkingstegels
werden
hoogstwaarschijnlijk
gefinancierd door de Association pour la mémoire de la Shoah. WAAROM?
In België werden 24.906 Joden vanuit de Kazerne Dossin naar Auschwitz gevoerd en daarbovenop 5.019 vanuit Darcy.
296
[S.N.], Brussel huldigt eerste herdenkingstegels in op woensdag 13 mei, Op: ‘http://joodsactueel.be/2009/05/07/9034/brussel-huldigt-eerste-herdenkingstegels-op-woensdag-13-mei.html’, geraadpleegd op 20 mei 2009. 297 [S.N.], Brussel huldigt eerste herdenkingstegels in op woensdag 13 mei, Op: ‘http://Joodsactueel.be/2009/05/07/9034/brussel-huldigt-eerste-herdenkingstegels-op-woensdag-13-mei.html’, geraadpleegd op 20 mei 2009.
124
De initiatiefnemers willen al deze gewone mensen die niets verkeerd hebben gedaan maar het toch met hun leven moesten bekopen, herdenken. België is niet het enige land dat op deze manier haar Joden herdenkt. In Duitsland loopt het Stolpersteinproject, naar idee van de Duitse kunstenaar Gunter Demning. In Duitsland zijn reeds meer dan 17.000 van zulke herdenkingstegels over het gehele land verspreid. Het is de bedoeling dat men in totaal 29.925 tegels over heel België verspreid aanbrengt, één per slachtoffer. De plaats van deze tegels is hoofdzakelijk de locatie waar de betreffende Jood werd opgepakt of weggevoerd. Voorlopig zijn nog maar op drie plaatsen onthuld met dergelijke gedenktekens, namelijk in de Marollenwijk, Schaarbeek en Anderlecht. Dit is echter nog maar het begin.298 ONTHULLING
De onthulling van de gedenktegels in de Vondelstraat vond plaats op 13 mei om 17 uur.299 Speciale aanwezigen op deze kleinschalige plechtigheid waren Mireille ZimmermanKarolinski, dochter van Salomon en Elisabeth Karolinski, en haar man Gabriel Zimmerman. Zij werden vergezeld door hun kinderen, dus de kleinkinderen van het echtpaar Karolinski, Serge, Yaël en Ariel.300 Naast de familieleden waren ook Joël Rubinfeld,301 voorzitter van het CCOJB, vertegenwoordigers van L’Association pour la Mémoire de la Shoah, de Schaarbeekse burgemeester Bernard Clerfayt en
298
[S.N.], Brussel huldigt eerste herdenkingstegels in op woensdag 13 mei, Op: ‘http://joodsactueel.be/2009/05/07/9034/brussel-huldigt-eerste-herdenkingstegels-op-woensdag-13-mei.html’, geraadpleegd op 20 mei 2009. 299 [S.N.], Brussel huldigt eerste herdenkingstegels in op woensdag 13 mei, Op: ‘http://Joodsactueel.be/2009/05/07/9034/brussel-huldigt-eerste-herdenkingstegels-op-woensdag-13-mei.html’, geraadpleegd op 20 mei 2009. 300 M. ORCHER, Les pavés de la mémoire – Salomon Karolinski – Elisabeth Orcher, Op: ‘http://mauriceorcher.blogspot.com/2009/05/les-paves-de-la-memoire-salomon.html’, geraadpleegd op 20 mei 2009. 301 [S.N.], Brussel huldigt eerste herdenkingstegels in op woensdag 13 mei, Op: ‘http://Joodsactueel.be/2009/05/07/9034/brussel-huldigt-eerste-herdenkingstegels-op woensdag-13-mei.html’, geraadpleegd op 20 mei 2009.
125
de schepen van Openbare Werken en Mobiliteit van Schaarbeek,
HERDENKINGSMOMENT Dit
is
mevr.
een
heel
Smeysters
recent
present.302
gedenkteken,
maar
hoogstwaarschijnlijk zal het nooit als plaats van een gedenkmoment fungeren. Dagelijks wandelen velen over de gedenktegel. Diegenen die moeite doen om het van naderbij te bekijken, zullen op die manier herinnerd worden aan wat gebeurde tijdens de Tweede Wereldoorlog. ANDERE OPMERKELIJKHEDEN
302
M. ORCHER, Les pavés de la mémoire – Salomon Karolinski – Elisabeth Orcher, Op: ‘http://mauriceorcher.blogspot.com/2009/05/les-paves-de-la-memoire-salomon.html’, geraadpleegd op 20 mei 2009.
126
2.3
Straatnamen
NAAM
Joods Martelarensquare
WAAR
Anderlecht Dit is het pleintje tussen de Emile Carpentierstraat en de Grondelstraat.
HISTORISCH
Het Joods Martelarensquare bevindt zich in de Cureghemwijk, dit
BELANG
was voor 1940 een Joodse wijk waar tienduizenden Joden woonden totdat de nazi’s er met de grove borstel doorheen gingen.303 Op dit plein staan twee monumenten die aan de Holocaust herinneren, namelijk het Nationaal Gedenkteken der Joodse Martelaren van België en het gedenkteken voor Gevallen Joodse Weerstanders.
NIEUW OF
Het pleintje bestond reeds maar had geen naam.
BESTAAND INITIATIEFNEMER Ik heb geen bronnen teruggevonden waarin vermeld staat wie het initiatief nam ter benoeming van deze straat. Vermoedelijk gaat het om de gemeenteraad of de Nationale Commissie voor een Monument voor de Joodse Martelaars van België. WANNEER
Vanaf de onthulling van het Nationaal Gedenkteken der Joodse Martelaren van België op 19 april 1970 spreekt men van het Joods Martelarensquare.304
VERWIJST NAAR
Met deze naam wil men alle Joden die onder het naziregime zijn gestorven/vermoord herdenken. Ze worden als martelaars voor hun geloof beschouwd.
303
[S.N.], Nationaal gedenkteken der joodse martelaren van België plechtig ingehuldigd, In: ‘Belgisch Israëlitisch weekblad: het enige joodse weekblad in België’, 24 april 1970, p. 1. 304 [S.N.], Le monument aux martyrs juifs, In: ‘La libre Belgique’, 10 januari 1963, s.p.
127
3
Provincie Antwerpen
3.1
Monumenten
Het monument zelf
NAAM
Herdenkingsmonument
voor
de
gedeporteerde
Joodse
Bevolking
(Antwerpen) ONTWERP
Het monument bestaat uit twee delen: een standbeeld en een herdenkingsruimte. Het standbeeld is ongeveer 5 meter hoog en 1,22 meter breed, behalve aan de basis waar de breedte van het monument 1,28 meter bedraagt. Het werk bestaat uit een pyloon die 3,3 meter hoog is waarop een platform bevestigd is. Aan de voorzijde van de pyloon is een afbeelding van een brandende Thora. Op het platform staan drie beelden, aangezien de zijwanden van de pyloon doorlopen, worden de drie beelden van elkaar geschieden. Deze afscheiding wordt nog meer benadrukt doordat alle drie de beelden een andere richting uitkijken en tussen hen ook dubbele prikkeldraad is. Alle beelden zijn op halflevensgrote schaal gemaakt. De uiterst linkse figuur stelt een man in zijn gevangenisplunje voor, deze gestalte kijkt ook de linker kant uit. Het meest rechtse beeld is een vrouwenfiguur in halflange rok. Zij kijkt naar rechts. De middelste
128
gestalte stelt een kind voor gekleed in een korte broek. Voor de pyloon liggen drie platen op een lage sokkel met een inscriptie op. De herdenkingsruimte die voor het standbeeld staat, bestaat uit een halfcirkelvormige opstelling van ijzeren platen. Daardoor lijkt de ruimte afgeschermd. Voor de ijzeren platen liggen betonnen blokken die als zitplaats kunnen dienen.
STIJL
Dit monument is een modernere versie van de standbeelden die we kennen uit de 19de eeuw.
MATERIAAL
De pyloon zelf is vervaardigd uit cortenstaal, het platvorm en de beelden uit brons. Ook de voorstelling van de brandende Thora en de inscriptieplaten bestaan uit brons. In de herdenkingsruimte zijn de platen gemaakt van ijzer en de blokken uit beton.305
VERHAAL
Dit monument werd opgericht ter herdenking van alle Joden die onder het nazibewind naar de vernietingskampen gedeporteerd werden en nooit meer terugkwamen. Tevens gedenkt dit monument het in brand steken van twee synagogen door de Duitsers, namelijk die in de Van den Nestlei (Romi Goldmuntz synagoge) en de Oostenstraat (hoofdsynagoge).306
SYMBOLIEK
Vooral bij de beelden in dit monument zit veel symboliek verscholen. Opvallend is dat de figuren nauwelijks gelaatsuitdrukkingen vertonen ‘zij hebben geen gezicht, geen oren en geen ogen’ (Bierwerts).307 Men wil met dit monument geen specifieke Joden herdenken maar alle Joden. Daarom is er zowel een beeld van een man, vrouw en kind. De figuren tonen geen individuele kenmerken waardoor alle slachtoffers van nazi’s en hun familie zich hierin kunnen terugvinden. De brandende Thora op de schacht van de pyloon herdenkt de
305
A. VAN RUYSSEVELT, Standbeelden Antwerpen anno 2001, stad Antwerpen, 2001, pp. 123-124. L.D., Gedenkteken voor gevallen Joodse weerstanders ingehuldigd te Brussel, In: ‘Belgisch Israëlitisch weekblad: het enige Joodse weekblad in België’, 11 mei 1979, p. 1. 307 A. VAN RUYSSEVELT, Standbeelden Antwerpen anno 2001, stad Antwerpen, 2001, p. 123. 306
129
brandstichting van de Joodse synagogen en de razzia’s in april 1941.
DATUM
27 mei 1997308
OPSCHRIFT
Op de drie inscriptieplaten staat het volgende: 1. Op de linkse sokkel: …waar boze geesten heersen / en het mensenvolk geen naam meer heeft // ter nagedachtenis / aan de Joodse gedeporteerde burgers [Hebreeuws] 1940-’45 // op initiatief van ‘’t forum der Joodse organisaties’ en / de stad Antwerpen // 27 mei 1997 / 20 iyar 5757 (dit is de datum volgens de Joodse tijdsrekening) 2. Op de rechtse sokkel: [Hebreeuwse tekst] // al wat wij ervaren hebben; / al wat wij vernomen hebben van onze voorvaderen, / laten wij het niet weerhouden voor het nageslacht // psalm 78. 3. Op de voorste sokkel: wij zijn / eeuwige dank verschuldigd / aan allen die, / op gevaar van hun eigen leven, / ons uit de gruwel der nazi’s / hebben gered. Op de achterkant van de pyloon heeft de kunstenaar het werk gesigneerd en gedateerd in handschrift: Bierwerts // 1997. Op de brandende Thora staat in vergulde letters Zachor geschreven wat Gedenk betekent.
ONTWERPER
Bierwerts309
UITVOERDER Het ontwerp werd in praktijk uitgevoerd door nv S.K.B.310
308
A. VAN RUYSSEVELT, Standbeelden Antwerpen anno 2001, stad Antwerpen, 2001, p. 123. Zijn naam staat op de achterkant van het monument in handletters geschreven. 310 Gewone zitting van het College van Antwerpen, 30 januari 1997, jaarnr. 878. 309
130
De locatie WAAR
Het monument staat te Antwerpen op het einde van de middenberm van de Belgiëlei op het kruispunt met de Mercatorstraat.
WAAROM
Deze straat ligt midden in de Joodse wijk van Antwerpen. Ze hebben gekozen om het monument op een plaats te zetten waar vele Joden voorbij komen.
De sociale context INITIATIEFNEMER
vzw Forum der Joodse Organisaties in het Vlaamse landsgedeelte.311
FINANCIERS
De Stad Antwerpen zorgde voor de uitvoering van de grondwerken en de sokkel met de borstwering, zij financierden ook deze zaken. Dit kostte de Stad Antwerpen in totaal 411 945 frank of 10 212 euro.312 De rest van het monument werd bekostigd door het Forum der Joodse Organisaties. Dit bedrag werd bijeengebracht door een aantal sponsers,
namelijk
ABN-AMRO
bank,
Antwerpse
diamantbank, Bonas-couzyn, diamantclub van Antwerpen, diachem, diamex, Evens stichting, Federatie van Belgische Diamantbeurzen, I. Henning en co, Interbuild, K.S.C. Maccabi, Dhr. En Mevr. Marcel Millet, Overseas Diamands, Paribas Bank België, Rolex bij Frohmann, Safra Fonds, Simona N.V.-Nagel en vele individuele mensen die een bijdrage geleverd hebben.313
WAAROM?
Het monument werd niet alleen opgericht om sympathie en respect af te dwingen voor de slachtoffers van de Holocaust of ter herdenking. Hun belangrijkste doel was het collectieve geweten van de toeschouwers alert te houden.314 Zo wil men
311
L.D., Gedenkteken voor gevallen Joodse weerstanders ingehuldigd te Brussel, In: ‘Belgisch Israëlitisch weekblad: het enige Joodse weekblad in België’, 11 mei 1979, p. 1. 312 Gewone zitting van het College van Schepenen en Burgemeester van Antwerpen, 12 juni 1997, jaarnr. 7795. 313 [S.N.], Sponsers, op: ‘http://www.fjo.be/index.php?option=com_content&task=view&id=85&Itemid=81’, geraadpleegd op 24 april 2009. 314 [S.N.], Antwerps monument herdenkt Holocaust, In: ‘Gazet van Antwerpen / Mechelen’, 28 mei 2007, p. 1.
131
de
jongere
gebeurtenissen
generatie
waarschuwen
opdat
zulke
zich niet meer zouden herhalen. Het
monument dient ook jongeren aan te zetten hun krachten te bundelen in de strijd tegen de neonazi groeperingen.315
ONTHULLING
De onthulling vond plaats op dinsdag 27 mei 1997 om 20 uur. De hele ceremonie gebeurde in een sobere en serene sfeer. Na de speeches van Eli Ringer, voorzitter van het Forum der Joodse Organisaties en Leona Detiège, toenmalig burgemeester van Antwerpen, onthulden zij samen met de heer Marcel Sluszny het monument. Terwijl Emile Kohn, voorzitter van de Vereniging der Joodse studenten in België de teksten die in de kubussen gegrift waren, voorlas. Daarna strooide rabbijn Kreiswirth as afkomstig van thorarollen die tijdens de oorlog beschadigd werden, bij het monument. Vervolgens strooide Rabbijn Lieberman aarde afkomstig van de Olijfberg in Jeruzalem, de oudst gekende Joodse begraafplaats, bij het monument.316 Ter nagedachtenis van de 6 miljoen Joodse slachtoffers staken daarna zes mensen zes kaarsen aan met het licht van een toorts gedragen door een Joods jongetje: 1. Ridder
Henig
Apfelbaum:
oud-gedeporteerde,
voorzitter van de centrale voor Joodse weldadigheid en ere-consul van de staat Israël. 2. Shloime Klagsbald, voorzitter van de orthodoxe Israëlitische gemeente Machsike Hadass en oudgevangene van Auschwitz. Hij is als 95 jarige de oudste
Antwerpse
overlevende
van
de
concentratiekampen. 3. Nathan Ramet, oud-gedeporteerde en voorzitter
315
L.D., Monument voor onze martelaars, In: ‘Belgisch Israëlitisch weekblad: het enige Joodse weekblad in België’, 23 mei 1997, p. 1. 316 Y. VERBRAECK, Indrukwekkende inhuldiging van het ‘Monument voor de Antwerpse Joodse weggevoerden tijdens WOII’, In: ‘Belgisch Israëlitisch weekblad: het enige Joodse weekblad in België’, 30 mei 1997, p. 1 en 3.
132
JMDV te Mechelen 4. Mevrouw Paule Andriesse-Renard, die tijdens de oorlog actief was in het comité ter bescherming van de Joden. Zij werd belast met het in veiligheid brengen van baby’s en kinderen en werd daarvoor door het Yad Vashem geëerd met de titel van Rechtvaardige der Naties 5. Mevrouw Sophie Rechtman, een Joodse, dook tijdens de oorlogsjaren als kind onder in Ukkel. Zij is voorzitter van de organisatie ‘Het ondergedoken Kind’. 6. Prof. Georges Schneck, voorzitter van het centraal Israëlitisch Consistorie van België, die ook actief was in het verzet317 Nadien zong oppervoorzanger Benjamin Muller het K’Male Rachamim, de Kaddisch en het lied Ani Ma’amin. Dit laatste werd door rabbi Fastag gecomponeerd tijdens zijn deportatie naar Auschwitz en kwam via een ontsnapte jongen in Amerika terecht. Als afsluiter van de ceremonie zong oppervoorzanger Muller het Partizanenlied van Hersch Glick, begeleid door een harmonica. Dat België veel belang hecht aan het herinneren van de Shoah opdat wij het nooit zouden vergeten, wordt aangetoond
door
de
vele
Belgische
hoogwaardigheidsbekleders aanwezig op de ceremonie, enkele voorbeelden zijn vertegenwoordigers van de federale regering (Marcel Colla, minister van Volksgezondheid en Pensioenen, VLD-voorzitter Herman de Croo, minister van staat
Annemie
Neyts,…)
(provinciegouverneur 317
en
Camille
provinciale Paulus),
het
overheden Antwerps
Y. VERBRAECK, Indrukwekkende inhuldiging van het ‘Monument voor de Antwerpse Joodse weggevoerden tijdens WOII’, In: ‘Belgisch Israëlitisch weekblad: het enige Joodse weekblad in België’, 30 mei 1997, p. 1 en 3. 318 Y. VERBRAECK, Indrukwekkende inhuldiging van het ‘Monument voor de Antwerpse Joodse weggevoerden tijdens WOII’, In: ‘Belgisch Israëlitisch weekblad: het enige Joodse weekblad in België’, 30 mei 1997, p. 1 en 3.
133
stadsbestuur (burgemeester
Leona Detiège,
schepenen
Yvonne Julliams, André Gantman en Leo Delwaide), vertegenwoordigers
van
de
rechterlijke
en
militaire
overheden,… en geïnteresseerden.318 HERDENKINGSMOMENT Ieder jaar vindt in Antwerpen een herdenkingsceremonie voor de slachtoffers van de Holocaust plaats op initiatief van de Sint-Egidiusgemeenschap en de Joodse Gemeenschap van Antwerpen. Deze plechtigheid bestaat uit een wandeling doorheen de stad met als eindpunt het herdenkingsmonument voor de Gedeporteerde Joodse bevolking.319 ANDERE OPMERKELIJKHEDEN
319
M. SCHOETERS, Antwerpen herdenkt Shoah, In: ‘De Morgen’, 9 september 2006, p. 9.
134
Het monument zelf
NAAM
Kazerne Dossin (Mechelen)
WAT
monument
ONTWERP
Het monument ziet eruit als een zeshoekige bloembak waarin zes stukken treinrail zitten, allemaal van een verschillende lengte. Er werd ook een steen in het gebouw gemetseld met een opschrift.
STIJL
Er is niet echt een specifieke stijl op dit monument te plakken.
MATERIAAL
Het monument is gemaakt van steen en echte spoorrails.
VERHAAL
Vanaf eind juni 1942 vervulde de Dossin Kazerne niet langer een militaire functie. De kazerne werd door de nazi’s omgedoopt tot SS-Sammellager Mecheln, ook wel de wachtkamer van de dood genoemd.320 Die fungeerde tijdens de Tweede Wereldoorlog als het Belgische transitiekamp naar het Oosten. De Maneblusserstad werd uitgekozen omdat hij precies in het midden lag tussen Brussel en Antwerpen waar de grootste Joodse
320
U. JANSSENS, Historische Gids voor België. Een boeiende kennismaking met ons verleden, Standaard Uitgeverij, pp. 148-149.
135
gemeenschap woonde. Ook de aanwezigheid van een spoorlijn die tot aan de poorten van de Kazerne Dossin liep, maakte de kazerne tot de ideale plaats voor de nazi’s om hun Entlösung in praktijk om te zetten.321 In totaal zijn 27 transporten vanuit de Dossin Kazerne vertrokken waaronder ook Transport Z met alleen zigeuners. In totaal transporteerde men 25 267 personen (waarvan 24 916 Joden en 351 zigeuners) naar Auschwitz.322 SYMBOLIEK
De zeshoekige vorm staat symbool voor de davidster. De zes rails symboliseren de 6.000.000 Joden die omgekomen zijn tijdens de Holocaust. De rails hebben ook allen een verschillende afmeting daarmee wil men aantonen dat geen enkele Jood gespaard werd: man, vrouw, oud, jong, orthodox, niet-religieus.
DATUM
Monument: 1986323
OPSCHRIFT
Op de steen die ingemetseld werd, staat volgend opschrift: Voormalige kazerne lt. Gen. Baron Dossin / deportatiecetrum voor Joden van 1942 tot 1944 / zes ongelijke staven uit de authentieke spoorlijn / symboliseren 6.000.000 Joodse slachtoffers / van alle leeftijden.
De locatie WAAR
De gedenkplaat hangt aan de buitenmuur van de kazerne Dossin in Mechelen (Goswin de Stassaartstraat 153).
WAAROM
Dit is de plaats waar alle Belgische Joden werden verzameld voor ze gedeporteerd werden richting Auschwitz. Het gebouw fungeert als een lieux de mémoire waardoor het logisch is dat aan deze gevel een gedenkteken werd aangebracht.
321
S. DEBOOSERE, Mechelen in de Tweede Wereldoorlog, Lannoo, p. 83. W. ADRIAENS, I. MARQUENIE, L. SCHRAM, M. STENBERG en P. VANDEBOTERMET, De Belgische tentoonstelling in Auschwitz. Het boek, JMVD, p. 154. 323 D. DRATWA, Genocide and Its Memories: A Preliminary Study on How Belgian Jewry Coped with the Results of the Holocaust, In: ‘D. MICHMAN, (ed.) ‘Belgium and the Holocaust, Jews, Belgians, Germans,’ Yad Vashem, 1998, p. 548. 322
136
De sociale context
INITIATIEFNEMER
De Association des Anciens Détenus de la Caserne Dossin de Malin of ADM namen initiatief tot het oprichten van deze gedenkplaat.324
FINANCIERS
Het gedenkteken werd waarschijnlijk betaald door het ADM.
WAAROM?
Ik weet niet waarom juist dan een monument toegevoegd werd aan de reeds bestaande gedenkplaat.
ONTHULLING
Ik
heb
geen
informatie
gevonden
omtrent
de
onthullingsplechtigheid, de vraag is of er wel een dergelijke ceremonie gehouden werd. HERDENKINGSMOMENT De gedenkplaat dreigde verloren te gaan aangezien de Vereniging van Joodse Weggevoerden in België – Zonen en Dochters van de Deportatie die plaats na negen jaar nog niet had opgenomen in de jaarlijkse pelgrimstocht. Maar sinds 1957 komen de Joden van België ieder jaar samen in de maand Tishri (september) om de razzia’s van 1942 en 1943 te herdenken. Ieder jaar volgen ze hetzelfde ritueel. Een groep jongeren lid van de Zionistische beweging starten hun pelgrimstocht in Antwerpen en wandelen naar de Grote Markt in Mechelen. Aan het stadhuis sluiten ze aan bij de andere deelnemers. Ze beginnen met het leggen van bloemen aan het herdenkingsmonument voor de overledenen van de Eerste en Tweede Wereldoorlog. Dan zet de processie haar mars verder richting de Dossin Kazerne. Aan het begin van de plechtigheid worden alle zestig Belgisch Joodse instellingen van België in alfabetische volgorde afgeroepen. De vertegenwoordigers van deze groeperingen stappen intussen naar voren en leggen een bloemenkrans bij de gedenkplaat waar twee voormalige gevangenen in hun
324
D. DRATWA, Genocide and Its Memories: A Preliminary Study on How Belgian Jewry Coped with the Results of the Holocaust, In: ‘D. MICHMAN, (ed.), ‘Belgium and the Holocaust, Jews, Belgians, Germans,’ Yad Vashem, 1998, p. 548.
137
gevangenisplunje staan. Daarna volgen een aantal speeches in het Frans, Nederlands en Yiddish. Sinds 1986 voegde men een nieuw element toe, vanaf nu roept men ieder jaar de naam en leeftijd van vijfentwintig gedeporteerden af. De herdenkingsvlammen
worden
ook
aangestoken.
De
herdenkingsplechtigheid wordt telkens afgesloten met het zingen van de Brabaçonne en het Hatikvah (nationaal volkslied van Israël).325 ANDERE OPMERKELIJKHEDEN
Niet enkel bloemenkransen worden aan het gedenkteken gelegd ter herdenking van de Holocaustslachtoffers. Na 11 november tref je vaak klaprozen bij het gedenkteken aan.
325
D. DRATWA, Genocide and Its Memories: A Preliminary Study on How Belgian Jewry Coped with the Results of the Holocaust, In: ‘D. MICHMAN, (ed.), ‘Belgium and the Holocaust, Jews, Belgians, Germans,’ Yad Vashem, 1998, p. 548.
138
Het monument zelf
Foto326 NAAM
Frechie monument (Putte)
ONTWERP
Het domein waarop het monument staat wordt afgebakend van de rest van het grasperk door een cirkel waar witte kiezels werden in gelegd. De sokkel waarop het monument rust, is stervormig. Daarbovenop staat het monument in de vorm van een afgeknotte piramide. Op de top ligt een andere ster waar bovenop een rechtopstaande davidster geplaatst werd. Binnenin het monument bevindt zich een plastic koker. Daarin zit een perkamenten rol waarop alle namen van de leden die slachtoffer werden, staan.
STIJL
Dit monument heeft geen specifieke stijl.
MATERIAAL
Steen, graniet en brons (davidster bovenop afgeknotte piramide)
VERHAAL
Bij de oprichting van de Frechie Stichting in 1884 heerste grote armoede in België. Ook de Nederlandstalige Joodse gelederen te Antwerpen werden er
326
[S.N.], Frechie foundation cemetry, Op: ‘http://jceaa.org/CEMETERIES/NETHERLANDS/NoordBrabant/Frechie%20Foundation%20Cemetery%20(Putte,%20NL).htm’, geraadpleegd op 8 mei 2009.
139
door getroffen. Het gevolg was een enorme stijging van het aantal sterfgevallen. De kosten die de begrafenissen met zich meebrachten waren onbetaalbaar voor vele families. Dit bracht Henri Frechie op het idee om een Israelititsche begrafenisvereniging op te starten, deze vereniging werd later tot de Frechie Stichting omgedoopt. De begrafenisvereniging kan vergeleken worden met een soort verzekering, alle leden betalen een vast maandelijks bedrag en bij overlijden neemt de Frechie Stichting alle kosten voor de begrafenis op zich, plus de gedenksteen. Men koos voor een begraafplaats op Nederlands grondgebied doordat de kosten in België veel hoger liggen en men in België geen eeuwige rust vindt.327 SYMBOLIEK
Het monument symboliseert een graf voor alle leden van de Frechie Stichting waarvan geen enkel overblijfsel meer terug te vinden is. De witte kiezeltjes rondom het monument zijn daar ook een uiting van aangezien het de gewoonte is om op een Joods graf dergelijke steentjes te leggen. De vele davidsterren verwerkt in het monument, verwijzen duidelijk naar het Joodse geloof.
DATUM
28 mei 1984328
OPSCHRIFT
Alle opschriften die zich op dit monument bevinden zijn ingekerfd en goudkleurig. Op alle vier zijvlakken van het herdenkingsmonument staat bovenaan een laurierkrans met daarin 1884-1984. Op één van de zijvlakken staat in drukletters: monument opgericht ter gelegenheid / van het / 100 jarig / jubileum / der Frechie Stichting / Israëlitische begrafenis vereeniging / Antwerpen V.Z.W.D. / ter ere van haar initiator en stichter / de heer / Hendricus Hyman Salomon Frechie / mede herdacht worden / de gedeporteerde slachtoffers van / het nazi-geweld 1940-1945 // aangeboden door leden en sympathisanten / het bestuur / Diamant Jules voorzitter / Lek Nathan ondervoorzitter / Hakker Simon secretaris / Drilsma Bob penningmeester / Van Engel Maurice / Muszynski Willy / Goldschmidt Gerson / Vischschoonmaker Barend / opperrabijn Dr. E. Berlinger.
327
Interview Norbert Vos, voorzitter Frechie Stichting, afgenomen op 14 juni 2009. [S.N.], Ter gelegenheid van haar eeuwenfeest: plechtige onthulling van memoriaal op begraafplaats Frechiestichting te Putte, In: ‘Belgisch Israëlitisch weekblad: het enige joodse weekblad in België’, 22 juni 1984, p. 2. 328
140
Dezelfde tekst maar in het Hebreeuws staat op het zijvlak rechts van het vorige. Op de andere zijvlakken staan een aantal namen van overleden leden. Op de koker staat geschreven: Frechie Stichting / namen van leden slachtoffers van het nazigeweld / 1940-1945 / daarin staan alle namen. ONTWERPER De Frechie Stichting maakte zelf het ontwerp.329 De koker werd gemaakt door de vice-voorzitter van de Frechie Stichting N. Lek.330
De locatie WAAR
Het monument staat op de begraafplaats in Putte.
WAAROM
Dit is de begraafplaats van een Joodse vereniging, namelijk de Frechie Stichting uit Antwerpen. Ze kozen ervoor hun doden te begraven op Nederlands grondgebied aangezien dit goedkoper is en men er eeuwig mag blijven liggen.331
De sociale context INITIATIEFNEMER
Frechie Stichting332
FINANCIERS
Het monument werd gefinancierd door schenkingen van de overlevenden of familie van de overleden leden.333
WAAROM?
Hun 100ste verjaardag vond het bestuur een goed moment om hun stichter samen met de 35 000 leden die vermoord werden door de nazi’s, te herdenken.334
329
Interview Norbert Vos, voorzitter Frechie Stichting, afgenomen op 14 juni 2009 [S.N.], 1884-1984 Frechie stichting, Frechie Stichting, 1984, s.p. 331 Interview Norbert Vos, voorzitter Frechie Stichting, afgenomen op 14 juni 2009. 332 [S.N.], Ter gelegenheid van haar eeuwenfeest: plechtige onthulling van memoriaal op begraafplaats Frechiestichting te Putte, In: ‘Belgisch Israëlitisch weekblad: het enige joodse weekblad in België’, 22 juni 1984, p. 2. 333 Interview Norbert Vos, voorzitter Frechie Stichting, afgenomen op 14 juni 2009. 334 [S.N.], Ter gelegenheid van haar eeuwenfeest: plechtige onthulling van memoriaal op begraafplaats Frechiestichting te Putte, In: ‘Belgisch Israëlitisch weekblad: het enige joodse weekblad in België’, 22 juni 1984, p. 2. 330
141
ONTHULLING
De koker werd ingemetseld in het monument door opperrabbijn Dr. E. Berlinger en de voorzitter van de Frechie Stichting Jules Diamant op 7 adir II 5744 (11 maart 1084).335 Op zaterdag 28 mei werd het monument onthuld in aanwezigheid van de Nederlandse consult-generaal van Antwerpen, de burgemeester van Putte, de leden van de Cheivr Kadisha der Machsike Hadas (zij staan in voor het begeleiden van het ritueel bij overlijden), K. Klagsbald, voorzitter van de Israëlitische Ortodoxe gemeente en meerdere beheerders en leden van allerlei verenigingen.336 De ceremonie startte met een verwelkomingswoord door dhr. Goldschmidt. Vervolgens nam J. Diamant het woord en schetste de geschiedenis en de doelstellingen van de Frechie Stichting. Hij verzekerde ook dat de Frechie Stichting zich zou blijven inzetten voor maatschappelijk en menselijk werk. Daarna nam men één minuut stilte in acht ter nagedachtenis van de overledenen.337 Daarna sprak rabbijn Berlinger en las een deel uit de Thora – meer bepaald uit het boek Ruth – voor, gevolgd door een psalm. Verder bracht Huppert het Kaddish naar voren. Vervolgens gaf burgemeester Bosch zijn speech.338
Toen werd het monument onthuld onder de gezangen van oppervoorzanger N. Malik die het Eil Malei Rachami - gebed voor de overledenen – zong. Tot slot sprak dhr. Goldschmidt een slotwoord. In de namiddag werden de gasten in het Romi Goldmuntz Centrum verwacht waar hen een receptie werd aangeboden door het bestuur van de Frechie Stichting.339 335
[S.N.], 1884-1984 Frechie stichting, Frechie Stichting, 1984, s.p. [S.N.], Ter gelegenheid van haar eeuwenfeest: plechtige onthulling van memoriaal op begraafplaats Frechiestichting te Putte, In: ‘Belgisch Israëlitisch weekblad: het enige joodse weekblad in België’, 22 juni 1984, p. 2. 337 [S.N.], Ter gelegenheid van haar eeuwenfeest: plechtige onthulling van memoriaal op begraafplaats Frechiestichting te Putte, In: ‘Belgisch Israëlitisch weekblad: het enige joodse weekblad in België’, 22 juni 1984, p. 2. 336
142
HERDENKINGSMOMENT Elk jaar wordt op 7 adar, Joodse tijdrekening, op de begraafplaats van Putte de geboorte en overlijdensdag van Moshé Rabbenoe (Mozes) herdacht.340 Men begint met een rondwandeling langs de graven van de begraafplaats. Tijdens deze plechtigheid geeft men een overzicht van alle werkzaamheden van de Frechie Stichting van de voorbije twaalf maand. Daarna nemen een aantal mensen het woord. Het
herdenkingsmoment
wordt
afgesloten
met
een
kiddoesj.341 ANDERE OPMERKELIJKHEDEN
338
[S.N.], Ter gelegenheid van haar eeuwenfeest: plechtige onthulling van memoriaal op begraafplaats Frechiestichting te Putte, In: ‘Belgisch Israëlitisch weekblad: het enige joodse weekblad in België’, 22 juni 1984, p. 2. 339 [S.N.], Ter gelegenheid van haar eeuwenfeest: plechtige onthulling van memoriaal op begraafplaats Frechiestichting te Putte, In: ‘Belgisch Israëlitisch weekblad: het enige joodse weekblad in België’, 22 juni 1984, p. 2. 340 [S.N.], Bij de Frechiestichting, In: ‘Belgisch Israëlitisch weekblad: het enige joodse weekblad in België’, 23 maart 1984, p. 4. 341 Interview Norbert Vos, voorzitter Frechie Stichting, afgenomen op 14 juni 2009.
143
Het monument zelf
foto342 NAAM
Geef ze een gezicht (Antwerpen)
WAT
monument
ONTWERP
Het monument bestaat uit grote zeilen van drie meter hoog en vijf meter breed die ‘wagongewijs’ naast elkaar werden gezet. Daarop staan 1.323 portretten.
STIJL
/
MATERIAAL
Grote witte zeilen
VERHAAL
Georges of Youra Livchitz hoorde de verhalen van zijn broer (Alexander of Choura Livchitz) een lid van de verzetgroep Groep G, over een aantal Joodse gevangenen die zich hadden kunnen bevrijden uit de transporttrein. Hierdoor vroeg hij zich af of er geen manier was om meer gevangenen te bevrijden. Bij Groep G ging niemand in op het voorstel van de broers. Uiteindelijk kwamen ze terecht bij twee vroegere schoolmaten van Georges: Jean Franklemon (25 jaar) en Robert Maistriau (22 jaar). Twee
342
J. MOUSSIAUX, 1200 portretten om slachtoffers ‘Transport http://www.indymedia.be/nl/node/24636’, geraadpleegd op 30 april 2009.
144
XX’
te
herdenken,
Op:
dagen voor de aanslag werd Alexander gewond bij een vuurgevecht. Om die reden kon hij niet meer deelnemen aan de actie. Voor hun daad maakten ze enkel gebruik van nijptangen, een stormlamp met petroleum en een rode lap. Georges vernam dat de treinen vervangen waren door beestenwagens door de vele ontsnappingen tijdens het 19de transport. Daarom namen ze nijptangen mee om de deuren te openen. Hij was ook diegene die wist dat een trein verplicht moet stoppen voor een rood licht, dit wilden ze artificieel namaken door een rode lap stof rond de stormlamp te binden. Alhoewel Groep G niet bereid was om tientallen van zijn mannen op te offeren voor deze actie, gaven ze echter wel geld en goederen mee om uit te delen aan de ontsnapten.343 Op 19 april 1943 fietsten de drie naar een afgelegen plaats tussen het station van Boortmeerbeek en Haacht waar ze wachtten tot de transporttrein voorbij kwam. Juist daarvoor zette Robert Maistriau de lamp neer op de plaats die door Georges was aangewezen, dit was juist voor de bocht. De drie verstopten zich in het struikgewas tot de trein passeerde en tot hun grote verbazing stopte hij. Een hele tijd bleven ze roerloos liggen tot Robert Maistriau uit zijn schuilplaats kwam, naar de laatste wagon liep en deze opende. Zeventien mensen sprongen eruit en Robert leidde hen weg naar een plek in het bos. De andere twee bleven in het stuikgewas zitten. Georges loste een aantal schoten zodat de Duitsers eventjes weken waardoor Robert Maistriau naar de volgende wagon kon lopen.344 In totaal bevrijdden zij 231 personen waarvan 26 stierven.345 De gebroeders Livchitz werden op 26 juni 1943 betrapt met wapens en werden op 9 (Alexander) en 17 (Georges) februari 1944 gefusilleerd. De andere
twee
werden
ook
opgepakt
en
overgebracht
naar
een
concentratiekamp (Jean Franklemon naar Sachenhausen en Robert
343
[S.N], De Overval op het XXste Konvooi naar Auschwitz-Birkenau, Op: ‘http://www.verzet.org/content/view/244/35/1/1/’, geraadpleegd op 8 februari 2009. en D. DE CONINCK, Opeens dat besef: de trein is gestopt, In: ‘De Morgen’, 29 januari 2005, p. 17. 344 [S.N], De Overval op het XXste Konvooi naar Auschwitz-Birkenau, Op: ‘http://www.verzet.org/content/view/244/35/1/1/’, geraadpleegd op 8 februari 2009. en D. DE CONINCK, Opeens dat besef: de trein is gestopt, In: ‘De Morgen’, 29 januari 2005, p. 17. 345 Gedenkplaat op het perron van Boortmeerbeek. 346 [S.N], De Overval op het XXste Konvooi naar Auschwitz-Birkenau, Op: ‘http://www.verzet.org/content/view/244/35/1/1/’, geraadpleegd op 8 februari 2009. en D. DE CONINCK, Opeens dat besef: de trein is gestopt, In: ‘De Morgen’, 29 januari 2005, p. 17.
145
Maistriau naar Buchenwald). Beiden overleefden het.346
SYMBOLIEK
De zeilen met de portretten staan symbool voor de goederentreinen waarmee miljoenen Joden getransporteerd werden naar het Oosten in afwachting van hun dood. Daarnaast wil men ook de aandacht vestigen op het uitzonderlijke verhaal van het XXste Transport aangezien op de zeilen de hoofden staan van de personen die erin slaagden te ontsnappen.
DATUM
In Antwerpen stond dit gedenkteken er enkel in de maanden november en december van 2007.347
OPSCHRIFT
Naast de zeilenrij werd een uitlegbord geplaatst waarop staat: Transport XX 19 april 1943 / [streep] / Kazerne Dossin 1636 gedeporteerd / 17 bevrijd / [streep] / Boortmeerbeek / tot / Duitse grens / 215 ontsnapt / 26 neergeschoten / 87 opnieuw gevat / [streep] / Auschwitz 883 vergast bij aankomst / 521 dwangarbeid / 152 overleven.
De locatie WAAR
In het Elisabethpark aan het Provinciehuis in Antwerpen.
WAAROM
Antwerpen beschikt over de grootste Jodengroep in Vlaanderen.
De sociale context INITIATIEFNEMER
Joods Museum voor Verzet en Deportatie348 Dit project werd gesponsord door de Nationale Loterij, het Brussels Gewest en de Stichting voor het Belgisch
FINANCIERS
Jodendom. Ook de stad Antwerpen hielp mee ter realisatie van het project.349
347
J. MOUSSIAUX, 1200 portretten om slachtoffers ‘Transport XX’ te herdenken, Op: http://www.indymedia.be/nl/node/24636’, geraadpleegd op 30 april 2009. 348 W. ADRIAENS, Jaarverslag 2007 van het Joods Museum van Deportatie en Verzet vzw, p. 5. 349 Interview Ward Adriaens, directeur van het Joods museum voor Deportatie en Verzet gedaan op 17 december 2008.
146
Het vormt een onderdeel van het project ‘Geef ze een WAAROM?
gezicht’. De onthulling werd gedaan door de Burgemeester van
ONTHULLING
Antwerpen Janssens.350 Dit was een tijdelijk en dus geen permanent monument en
HERDENKINGSMOMENT werd reeds verwijderd dus heeft het geen herdenkingsfunctie meer op dit moment. Dit gedenkteken maakt deel uit van het project ‘Geef ze een gezicht’ dat bestaat uit drie grote delen. Ten eerste een publicatie,
ten
tweede
de
digitalisering
van
vreemdelingendossiers van de gedeporteerden en ten derde de foto’s die op straat werden tentoongesteld. Op dinsdag 27 september 2005 werd dit project in aanwezigheid van Patrick Dewael, de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken, en Guy Vanhengel, Brussels Minister
officieel
voorgesteld
in
de
Kamer
van
Volksvertegenwoordigers.351 Dit project werd opgestart met ANDERE OPMERKELIJKHEDEN
het centraal uitgangspunt: Jodenvervolging is niet enkel een statistisch gegeven.352 De bedoeling van dit project is om een gezicht te geven aan de circa 25 000 Joden en zigeuners die vanuit de Kazerne Dossin naar Duitsland zijn gevoerd tijdens de Tweede Wereldoorlog. Dit werd gedaan op basis van de Vreemdelingendossiers van Binnenlandse Zaken die vaak als enige nog informatie bevatten over de gedeporteerden.353 Aangezien bijna alle gedeporteerden van niet-Belgische origine waren, bieden deze dossiers dus veel informatie over de gedeporteerden in het algemeen. Ook wil men deze dossiers digitaliseren om ze beter te kunnen bewaren en
350
W. ADRIAENS, Jaarverslag 2007 van het Joods Museum van Deportatie en Verzet vzw, p. 5. G. VANHENGEL, Geef ze een gezicht, Op: http://www.vanhengel.info/nl/page.php/initiatieven/nl_onderwijs/2005092701, geraadpleegd op 14 december 2008. 352 Interview Ward Adriaens, directeur van het Joods museum voor Deportatie en Verzet, gedaan op 17 december 2008. 353 [S.N], Geef ze een gezicht, Op: ‘http://www.pienternet.be/emilie/gezicht.html’, geraadpleegd op 28 oktober 2008. 351
147
toegankelijker te maken voor het publiek. Door de auteursrechten e.d. zullen deze echter enkel consulteerbaar zijn in het JMVD zelf en het ARA te Brussel.354
De
publicatie
‘Mecheln-Auschwitz
1942-1944’
werd
voorgesteld op 4 maart 2009 en kwam er in samenwerking met de VUB-press. Dit boek bestaat uit vier delen. Daarin staan alle foto’s van de gedeporteerden die ze terug gevonden hebben, dit zijn er ongeveer 18 000. Men beschrijft ook de gebeurtenissen zowel de algemene als de meer persoonlijke waardoor dit meer is dan een overzichtswerk.355
Het laatste deel zijn het naar buiten brengen van de portretten van de mensen die getransporteerd werden met het 20ste konvooi. Deze foto’s waren te bewonderen gedurende een beperkte periode in Antwerpen, Mechelen, Boortmeerbeek en Keulen.356
354
Interview Ward Adriaens, directeur van het Joods museum voor Deportatie en Verzet, gedaan op 17 december 2008. 355 L. SCHRAM en M. STEINBERG, Mecheln-Auschwitz 1942 -1944. De vernietiging van de Joden van België,VUBPRESS, s.p. 356 W. ADRIAENS, Jaarverslag 2007 van het Joods Museum van Deportatie en Verzet vzw, p. 5.
148
Het monument zelf
foto357 NAAM
Geef ze een gezicht (Mechelen)
WAT
monument
ONTWERP
Het monument bestaat uit grote zeilen van drie meter hoog en vijf meter breed die ‘wagongewijs’ naast elkaar werden gezet met daarop 1.323 portretten. Voor de witte zeilen werden een aantal silhouetten geplaatst.
STIJL
/
MATERIAAL
Grote witte zeilen
VERHAAL
Georges of Youra Livchitz hoorde de verhalen van zijn broer (Alexander of Choura Livchitz) een lid van de verzetgroep Groep G, over een aantal Joodse gevangenen die zich hadden kunnen bevrijden uit de transporttrein. Hierdoor vroeg hij zich af of er geen manier was om meer gevangenen te bevrijden. Bij Groep G ging niemand in op het voorstel van de broers. Uiteindelijk kwamen ze terecht bij twee vroegere schoolmaten van Georges: Jean Franklemon (25 jaar) en Robert Maistriau (22 jaar).
Twee dagen voor de aanslag werd Alexander
gewond bij een vuurgevecht. Om die reden kon hij niet meer deelnemen
357
W. ADRIAENS, Jaarverslag 2007 van het Joods Museum van Deportatie en Verzet vzw, p. 32.
149
aan de actie. Voor hun daad maakten ze enkel gebruik van nijptangen, een stormlamp met petroleum en een rode lap. Georges vernam dat de treinen
vervangen
waren
door
beestenwagens
door
de
vele
ontsnappingen tijdens het 19de transport. Daarom namen ze nijptangen mee om de deuren te openen. Hij was ook diegene die wist dat een trein verplicht moet stoppen voor een rood licht, dit wilden ze artificieel namaken door een rode lap stof rond de stormlamp te binden. Alhoewel Groep G niet bereid was om tientallen van zijn mannen op te offeren voor deze actie, gaven ze echter wel geld en goederen mee om uit te delen aan de ontsnapten.358 Op 19 april 1943 fietsten de drie naar een afgelegen plaats tussen het station van Boortmeerbeek en Haacht waar ze wachtten tot de transporttrein voorbij kwam. Juist daarvoor zette Robert Maistriau de lamp neer op de plaats die door Georges was aangewezen, dit was juist voor de bocht. De drie verstopten zich in het struikgewas tot de trein passeerde en tot hun grote verbazing stopte hij. Een hele tijd bleven ze roerloos liggen tot Robert Maistriau uit zijn schuilplaats kwam, naar de laatste wagon liep en deze opende. Zeventien mensen sprongen eruit en Robert leidde hen weg naar een plek in het bos. De andere twee bleven in het stuikgewas zitten. Georges loste een aantal schoten zodat de Duitsers eventjes weken waardoor Robert Maistriau naar de volgende wagon kon lopen.359 In totaal bevrijdden zij 231 personen waarvan 26 stierven.360 De gebroeders Livchitz werden op 26 juni 1943 betrapt met wapens en werden op 9 (Alexander) en 17 (Georges) februari 1944 gefusilleerd. De andere twee werden ook opgepakt en overgebracht naar een concentratiekamp (Jean Franklemon naar Sachenhausen en Robert
358
[S.N], De Overval op het XXste Konvooi naar Auschwitz-Birkenau, Op: ‘http://www.verzet.org/content/view/244/35/1/1/’, geraadpleegd op 8 februari 2009. en D. DE CONINCK, Opeens dat besef: de trein is gestopt, In: ‘De Morgen’, 29 januari 2005, p. 17. 359 [S.N], De Overval op het XXste Konvooi naar Auschwitz-Birkenau, Op: ‘http://www.verzet.org/content/view/244/35/1/1/’, geraadpleegd op 8 februari 2009. en D. DE CONINCK, Opeens dat besef: de trein is gestopt, In: ‘De Morgen’, 29 januari 2005, p. 17. 360 Gedenkplaat op het perron van Boortmeerbeek. 361 [S.N], De Overval op het XXste Konvooi naar Auschwitz-Birkenau, Op: ‘http://www.verzet.org/content/view/244/35/1/1/’, geraadpleegd op 8 februari 2009. en D. DE CONINCK, Opeens dat besef: de trein is gestopt, In: ‘De Morgen’, 29 januari 2005, p. 17.
150
Maistriau naar Buchenwald). Beiden overleefden het.361
SYMBOLIEK
De zeilen met de portretten staan symbool voor de goederentrein waarmee miljoenen Joden getransporteerd werden naar het Oosten in afwachting van hun dood. Daarnaast wil men ook de aandacht vestigen op het uitzonderlijke verhaal van het XXste Transport aangezien op de zeilen de hoofden (1.323 portretten van de 1600) van de personen die met dit transport vervoerd werden, staan. De silhouetten die voor de zeilen geplaatst werden, symboliseren de bewakers van de kampen. Zo probeert men een wisselwerking te creëren tussen
de
portretten
(slachtoffers),
de
voorbijrijdende
wagens
(omstanders) en de kampbewakers (daders).362 DATUM
Het gedenkteken was te bewonderen in Mechelen van 20 april tot begin juni 2007.363
OPSCHRIFT
/
De locatie WAAR
De portretten werden opgesteld langs de Mechelse ring (Tinnellaan).
WAAROM
Dit is de weg richting Dossin Kazerne die als Sammellager-SS fungeerde tijdens de Tweede Wereldoorlog. Daar werden alle Joden uit België verzameld vooraleer ze op een deportatietrein werden gezet richting Auschwitz.
362
Interview Ward Adriaens, directeur van het Joods museum voor Deportatie en Verzet, gedaan op 17 december 2008. 363 [S.N.], Project Transport XX April 2007 - Juni 2007, Op:’http://www.cicb.be/nl/nieuwstransportXX.htm’, geraadpleegd op 14 november 2008.
151
De sociale context INITIATIEFNEMER
Joods Museum voor Verzet en Deportatie364
FINANCIERS
Dit project werd gesponsord door de Nationale Loterij, het Brussels Gewest en de Stichting voor het Belgisch Jodendom. Ook de stad Mechelen hielp mee ter realisatie van het project. Aangezien het project aan een bouwvallige stadsmuur werd vastgemaakt, verkreeg men een sponsering van 50.000 euro van de verzekeringsfirma P&V.365
WAAROM?
Het vormt een onderdeel van het project ‘Geef ze een gezicht’.
ONTHULLING
Tijdens de onthulling werd de geschiedenis van de overval op Transport XX geschetst, gevolgd door een aantal toespraken van Dhr. Bart Somers, Dhr. Ward Adriaens, conservator van het Joods Museum voor Verzet en Deportatie (JMVD), Dhr. Claude Marinower en Dhr. Natan Ramet, voorzitter van het JMVD.366
HERDENKINGSMOMENT / ANDERE OPMERKELIJKHEDEN
Dit gedenkteken maakt deel uit van het project ‘Geef ze een gezicht’ dat bestaat uit drie grote delen. Ten eerste een publicatie,
ten
tweede
de
digitalisering
van
vreemdelingendossiers van de gedeporteerden en ten derde de foto’s die op straat werden tentoongesteld. Op dinsdag 27 september 2005 werd dit project in aanwezigheid van Patrick Dewael, de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken, en Guy Vanhengel, Brussels Minister
officieel
voorgesteld
in
de
Kamer
van
Volksvertegenwoordigers.367 Dit project werd opgestart met 364
W. ADRIAENS, Jaarverslag 2007 van het Joods Museum van Deportatie en Verzet vzw, p. 5. W. ADRIAENS, Jaarverslag 2007 van het Joods Museum van Deportatie en Verzet vzw, p. 5. 366 [S.N.], Project Transport XX April 2007 - Juni 2007, Op: ’http://www.cicb.be/nl/nieuwstransportXX.htm’, geraadpleegd op 14 november 2008. 367 G. VANHENGEL, Geef ze een gezicht, Op: http://www.vanhengel.info/nl/page.php/initiatieven/nl_onderwijs/2005092701, geraadpleegd op 14 december 2008. 365
152
het centraal uitgangspunt: Jodenvervolging is niet enkel een statistisch gegeven.368 De bedoeling van dit project is om een gezicht te geven aan de circa 25 000 Joden en zigeuners die vanuit de Kazerne Dossin naar Duitsland zijn gevoerd tijdens de Tweede Wereldoorlog. Dit werd gedaan op basis van de Vreemdelingendossiers van Binnenlandse Zaken die vaak als enige nog informatie bevatten over de gedeporteerden.369 Aangezien bijna alle gedeporteerden van niet-Belgische origine waren, bieden deze dossiers dus veel informatie over de gedeporteerden in het algemeen. Ook wil men deze dossiers digitaliseren om ze beter te kunnen bewaren en toegankelijker te maken voor het publiek. Door de auteursrechten e.d. zullen deze echter enkel consulteerbaar zijn in het JMVD zelf en het ARA te Brussel.370
De
publicatie
‘Mecheln-Auschwitz
1942-1944’
werd
voorgesteld op 4 maart 2009 en kwam er in samenwerking met de VUB-press. Dit boek bestaat uit vier delen. Daarin staan alle foto’s van de gedeporteerden die ze terug gevonden hebben, dit zijn er ongeveer 18 000. Men beschrijft ook de gebeurtenissen zowel de algemene als de meer persoonlijke waardoor dit meer is dan een overzichtswerk.371
368
Interview Ward Adriaens, directeur van het Joods museum voor Deportatie en Verzet, gedaan op 17 december 2008. 369 [S.N], Geef ze een gezicht, Op: ‘http://www.pienternet.be/emilie/gezicht.html’, geraadpleegd op 28 oktober 2008. 370 Interview Ward Adriaens, directeur van het Joods museum voor Deportatie en Verzet, gedaan op 17 december 2008. 371 L. SCHRAM en M. STEINBERG, Mecheln-Auschwitz 1942 -1944. De vernietiging van de Joden van België,VUBPRESS, s.p. 372 W. ADRIAENS, Jaarverslag 2007 van het Joods Museum van Deportatie en Verzet vzw, p. 5.
153
Het laatste deel zijn het naar buiten brengen van de portretten van de mensen die getransporteerd werden met het 20ste konvooi. Deze foto’s waren te bewonderen gedurende een beperkte periode in Antwerpen, Mechelen, Boortmeerbeek en Keulen.372
154
3.2
Gedenkplaten
De gedenkplaat zelf
NAAM
Gedenkplaat aan Israëlitisch gemeentehuis (Antwerpen)
WAT
Gedenkplaat
ONTWERP
De gedenkplaat is een rechthoek met een gele inscriptie.
MATERIAAL
graniet
VERHAAL
De gedenkplaat werd ingehuldigd ter herdenking van de slachtoffers van de razzia die op zaterdag 15 augustus 1942 in Antwerpen plaatsvond. Tijdens deze inval werden honderden burgers naar de toenmalige synagoge gedreven. Daarna werden zij op een Transport richting de Kazerne Dossin gezet.373
SYMBOLIEK
Er is geen symboliek aanwezig in deze gedenkplaat.
DATUM
17 september 2000
373
G. VAN GESTEL, Joodse gemeenschap herdenkt haar doden, In: ‘Gazet van Antwerpen / metropool’, 19 september 2000, p. 8.
155
OPSCHRIFT
GEDENKPLAAT // Ter nagedachtenis van de Joodse stadsgenoten die / door de nazi’s met geweld in dit gebouw verzameld / werden om op zaterdag 20 augustus1942 naar de kazerne / Dossin vervoerd te worden / van daaruit werden zij gedeporteerd naar de / concentratiekampen waar zij een gruwelijk einde kenden / ingehuldigd op erev rosh hashana 5761 (29.9.2000) Daarna werd hetzelfde in het Hebreeuws ingegrift.
De locatie WAAR
De gedenkplaat werd bevestigd op de gevel van het Israëlitisch Gemeentehuis in de Terliststraat (Antwerpen).
WAAROM
Hier werden de Joden die tijdens de eerste razzia in Antwerpen waren opgepakt, verzameld vooraleer ze getransporteerd werden naar de Kazerne Dossin.
De sociale context INITIATIEFNEMER
Raad van Beheer van de Israëlitische Gemeente
FINANCIERS
De gedenkplaat werd gefinancierd door de initiatiefnemers.
WAAROM?
/
ONTHULLING
De onthulling van deze gedenkplaat vormde een onderdeel van de plechtigheden die op 17 september 2000 in Antwerpen werden georganiseerd om de slachtoffers van de Jodenvervolging
in
Antwerpen
te
herdenken.
Deze
onthulling ging gepaard met een toespraak van de heer Schmidt, een overlever en rabbijn Lieberman.374 HERDENKINGSMOMENT De
gedenkplaat
maakt
deel
uit
van
de
herdenkingsplechtigheden
die
in
Antwerpen
jaarlijkse wordt
georganiseerd.375 374
G. VAN GESTEL, Joodse gemeenschap herdenkt haar doden, In: ‘Gazet van Antwerpen / metropool’, 19 september 2000, p. 8. 375 G. VAN GESTEL, Joodse gemeenschap herdenkt haar doden, In: ‘Gazet van Antwerpen / metropool’, 19 september 2000, p. 8.
156
ANDERE OPMERKELIJKHEDEN
157
De gedenkplaat zelf
foto376 NAAM
Gedenkplaat Diamantkring (Antwerpen)
WAT
gedenkplaat
ONTWERP
Oorspronkelijk waren er twee gedenkplaten ingehuldigd maar die werden in 1985 vervangen door de vermelding van alle namen van de overleden leden tijdens de Tweede Wereldoorlog.377
MATERIAAL
marmer
VERHAAL
Deze gedenkplaten brengen hulde aan de leden van de Diamantkring die in de periode 1940-1945 overleden zijn.
SYMBOLIEK
/
DATUM
7 december 1947378
OPSCHRIFT
Er zijn bruine inscripties aangebracht: In memoriam A.D.K. / eerbiedige en dankbare hulde aan haar door oorlogsgeweld / gestorvenen leden 19401945. Daaronder staan in vier kolommen 161 namen van omgekomen leden.
376
[S.N.], Antwerpsche Diamantkring, s.n., s.d., p. 2. [S.N.], Antwerpsche Diamantkring, s.n., s.d., p. 4. 378 [S.N.], Antwerpsche Diamantkring, s.n., s.d., p. 4. 377
158
De locatie WAAR
De gedenkplaat hangt in de exchange hall van de Antwerpe Diamantkring (Hoveniersstraat 2 bus 515 in Antwerpen).
WAAROM
De exchange hall bleef ook niet gespaard onder het naziregime. Op 18 augustus 1941 drongen gewapende troepen van de Wehrmacht het beurslokaal, toen nog gevestigd in de Klein Builing in de Pelikaanstraat 86, binnen. Al de aanwezigen werden gefouilleerd, de diamanten en alle andere waardevolle spullen werden geconfisceerd. Deze actie bracht grote schade toe aan het diamantenhandel. Gedurende de verdere Duitse bezetting bleef het gebouw gesloten en werd er een Duits hoofdkwartier in onder gebracht. Bij hun vertrek vernielden ze een groot deel van het gebouw. In de lente van 1944, met de bevrijding van Antwerpen door de Amerikaanse troepen, werd het beurslokaal in gebruik genomen als hoofdkwartier van de geallieerden. Op die manier werd men verplicht het beurslokaal voor zes jaar te sluiten. Op 4 april 1947 werd het beurslokaal volledig gerestaureerd - opnieuw geopend.379
De sociale context INITIATIEFNEMER
Het bestuur van de Antwerpse Diamantkring.380
FINANCIERS
Hoogstwaarschijnlijk heeft de kring zelf de gedenkplaten gefinancierd.
WAAROM?
Deze gedenkplaten werden onthuld om de 164 leden van de Antwerpse Diamantkring te herdenken die omgekomen zijn onder het naziregime.
ONTHULLING
De onthulling vond plaats op 9 december 1947 in de Klein Building.381
HERDENKINGSMOMENT / ANDERE OPMERKELIJKHEDEN
379
Tot december 1985 was de Antwerpse Diamantkring gevestigd in de Pelikaanstraat 86. Daarna verhuisden ze naar
[S.N.], Antwerpsche Diamantkring, s.n., s.d., pp. 3-4. [S.N.], Antwerpsche Diamantkring, s.n., s.d., p. 4. 381 [S.N.], Antwerpsche Diamantkring, s.n., s.d., p. 4. 380
159
de Hoveniersstraat 2 bus 515 in Antwerpen in een groot nieuw gebouw. Alles werd uit het oude gebouw verhuisd naar het nieuwe maar bij het overbrengen van de twee marmeren gedenkplaten ter herdenking van hun overledenen tijdens de Tweede Wereldoorlog liep het mis en vielen de platen uiteen. Ter compensatie hebben ze op de muur achteraan het beurslokaal alle namen van de slachtoffers vermeld. Dit is het enige wat overblijft van commemoratie.382
382
Interview L. Cornelissens, directeur Antwerpsche Diamantkring cvba, afgenomen op 20 februari 2009.
160
De gedenkplaat zelf
NAAM
Gedenkplaat Mala Zimetbaum
ONTWERP
De gedenkplaat heeft een rechthoekige vorm maar de bovenste zijde vertoont een gebogen verloop. Bovenaan werd een cirkelvormige plaat op de gedenkplaat bevestigd met daarop een portret van een jonge vrouw. Daaronder staat een inscriptie.
MATERIAAL
De plaat is gemaakt uit graniet maar de cirkelvorm uit metaal.
VERHAAL
Mala Zimetbaum werd geboren op 26 januari 1918 in Bresko (Polen) maar kwam tijdens haar kinderjaren naar België. Ze werd tijdens de raid van 11 op 12 september 1942 samen met haar familie opgepakt. Het gezin Zimetbaum werd met Transport 10 (15 september 1942) naar Auschwitz gedeporteerd. Haar ouders werden onmiddellijk bij aankomst weggeleid naar de gaskamers. Mala mocht het werkkamp wel binnen. Aangezien ze zowel Duits, Pools, Vlaams, Frans als Yiddish sprak, werd ze tewerkgesteld als Lauferin binnen het kamp, dit zijn kampboodschappers voor de SS. Door deze functie genoot ze meer vrijheid om tussen de verschillende vrouwenbarakken te lopen, daarvan maakte ze
161
gebruik om medegevangenen te helpen zoals zwakkeren naar lichter werk transfereren, medicijnen uitdelen. Daardoor stond Mala Zimetbaum in het kamp symbool voor solidariteit. Tijdens haar kampjaren ontmoette ze haar liefde Edward ‘Edek’ Galinski, een Poolse gevangene van het verzet. Samen ontsnapten ze uit Auschwitz op 24 juli 1944 en vluchtten naar het Zyweik gebergte bij de Tsjechische grens waar ze werden verklikt. Beiden bracht men terug naar Auschwitz waar ze in het dodenhok werden opgesloten. Op 22 augustus 1944 werd Edek opgeknoopt. Mala Zimetbaum zou hetzelfde lot ondergaan maar eenmaal op het schavot pleegde ze zelfmoord.383 SYMBOLIEK
Er zit geen symboliek in deze gedenkplaat.
DATUM
Deze gedenkplaat werd in 1947 gemaakt.384
OPSCHRIFT
Aan / Mala Zimetbaum / symbool van solidariteit / op 22n augustus 1944 / in Auschwitz / door de nazis vermoord.
De locatie WAAR
Hij hangt aan de gevel van het huis in de Marinistraat nummer 7 in Borgerhout (Antwerpen).
WAAROM
Dit was de woning waar Mala Zimetbaum samen met haar blinde vader vertoefde vooraleer ze opgepakt werd.
383
[S.N.], Mala Zimetbaum, Joodse verzetsheldin in KZ Auschwitz-Birkenau, op: ‘http://www.verzet.org/content/view/371/35/’, geraadpleegd op 24 april 2009. 384 Interview Leo Schumer, voorzitter van B’nai B’rith, afgenomen op 2 juli 2009.
162
De sociale context
INITIATIEFNEMER
De Pionierdames namen initiatief tot de oprichting van een gedenkplaat. Dit is een nationale organisatie opgericht na de Tweede Wereldoorlog. De leden bestaan vooral uit Joodse vrouwen tussen de 20 en 25. De voorzitster was Witjas. Nu bestaat deze organisatie niet meer aangezien vele van hun leden naar Israël zijn verhuisd.385
FINANCIERS
De gedenkplaat werd gefinancierd met het budget van de Pionierdames.386
WAAROM?
Dit gedenkteken werd kort na het einde van de Tweede Wereldoorlog opgericht. Men wou toen zijn helden herinneren.
ONTHULLING
De onthulling van de gedenkplaat gebeurde op een manier waarop Joden altijd gedenktekens onthullen. Tijdens de religieuze ceremonie zong men onder andere het Kaddish (lied voor de doden). Na dit gedeelte volgde een receptie met alcohol en koekjes.387
HERDENKINGSMOMENT Ieder
jaar
wordt
bij
die
herdenkingsplechtigheid gehouden. ANDERE OPMERKELIJKHEDEN
385
Interview Leo Schumer, voorzitter van B’nai B’rith, afgenomen op 2 juli 2009. Interview Leo Schumer, voorzitter van B’nai B’rith, afgenomen op 2 juli 2009. 387 Interview Leo Schumer, voorzitter van B’nai B’rith, afgenomen op 2 juli 2009. 386
163
gedenkplaat
een
De gedenkplaat zelf
NAAM
Gedenkplaat B’nai B’rith
ONTWERP
De gedenkplaat is rechthoekig van vorm. De afmetingen zijn ongeveer 1 meter bij een halve meter. Bovenaan staat een davidster met daaronder een goudkleurige inscriptie in twee kolommen.
MATERIAAL
De gedenkplaat is gemaakt uit marmer.
VERHAAL
Mala Zimetbaum werd geboren op 26 januari 1918 in Bresko (Polen) maar kwam tijdens haar kinderjaren naar België. Ze werd tijdens de raid van 11 op 12 september 1942 samen met haar familie opgepakt. Het gezin Zimetbaum werd met Transport 10 (15 september 1942) naar Auschwitz gedeporteerd. Haar ouders werden onmiddellijk bij aankomst weggeleid naar de gaskamers. Mala mocht het werkkamp wel binnen. Aangezien ze zowel Duits, Pools, Vlaams, Frans als Yiddish sprak, werd ze tewerkgesteld als Lauferin binnen het kamp, dit zijn kampboodschappers voor de SS. Door deze functie genoot ze meer vrijheid
164
om tussen de verschillende vrouwenbarakken te lopen, daarvan maakte ze gebruik om medegevangenen te helpen zoals zwakkeren naar lichter werk transfereren, medicijnen uitdelen. Daardoor stond Mala Zimetbaum in het kamp symbool voor solidariteit. Tijdens haar kampjaren ontmoette ze haar liefde Edward ‘Edek’ Galinski, een Poolse gevangene van het verzet. Samen ontsnapten ze uit Auschwitz op 24 juli 1944 en vluchtten naar het Zyweik gebergte bij de Tsjechische grens waar ze werden verklikt. Beiden bracht men terug naar Auschwitz waar ze in het dodenhok werden opgesloten. Op 22 augustus 1944 werd Edek opgeknoopt. Mala Zimetbaum zou hetzelfde lot ondergaan maar eenmaal op het schavot pleegde ze zelfmoord.388 SYMBOLIEK
/
DATUM
Gemaakt: 1957 1ste verhuis: 1994 2de verhuis: 1996389
OPSCHRIFT
In de linker kolom van de gedenkplaat is een Nederlandstalige inscriptie, in de rechter kolom een Franse. Op de gedenkplaat staat volgende tekst: Ter nagedachtenis aan / Mala Zimetbaum / jonge heldin / vermoord door de / nazi beulen / in het concentratiekamp / Auschwitz / op 22 augustus 1944 / schenking van: pioneer women.
ONTWERPER Glatt390
388
[S.N.], Mala Zimetbaum, Joodse verzetsheldin in KZ Auschwitz-Birkenau, op: ‘http://www.verzet.org/content/view/371/35/’, geraadpleegd op 24 april 2009. 389 Interview Leo Schumer, voorzitter van B’nai B’rith, afgenomen op 2 juli 2009. 390 Interview Leo Schumer, voorzitter van B’nai B’rith, afgenomen op 2 juli 2009.
165
De locatie WAAR
De gedenkplaat werd eerst geplaatst in de Marinistraat onder de reeds bestaande plaat van 1947. Maar in deze buurt woonden steeds minder Joden en hun huizen worden nu bewoond door allochtonen. Zij vertoonden niet zoveel sympathie voor de jaarlijkse manifestaties die daar doorgingen. Daarom ging Leo Schumer, voorzitter van B’nai B’rith in 1994, naar Gantman, Antwerps schepen van personeel, om de plaat weg te nemen. Daarvoor kreeg hij de toestemming en de gedenkplaat verhuisde tijdelijk naar het Romi Goldmuntz Center. Twee jaar later werd het gedenkteken overgeplaatst naar zijn definitieve plaats, namelijk het lokaal van de B’nai B’rith in de Lamonierestraat 150. Dit lokaal bevindt zich in de gebouwen van de Vrije Israelitische school voor Secundair Onderwijs Yavne.391
WAAROM
De Marinisstraat nr. 7 is het huis waar Mala Zimetbaum woonde tot ze werd opgepakt door de Gestapo. Het Romi Goldmuntz Center is de culturele centrale plaats voor de Joden. Het lokaal van B’nai B’rith is ook een logische plaats aangezien hun loge vernoemd werd naar Mala Zimetbaum.
De sociale context INITIATIEFNEMER
De Pionierdames namen initiatief tot de oprichting van een gedenkplaat. Dit is een nationale organisatie opgericht na de Tweede Wereldoorlog. De leden bestaan vooral uit Joodse vrouwen tussen de 20 en 25. De voorzitster was Witjas. Nu bestaat deze organisatie niet meer aangezien vele van hun leden naar Israël verhuisd zijn.392
FINANCIERS
De gedenkplaat werd gefinancierd met het budget van de Pionierdames.393
WAAROM?
Deze gedenkplaat werd onthuld om meer informatie te verschaffen over Mala Zimetbaum aangezien dit bij de vroegere gedenkplaat ontbrak.394
391
Interview Leo Schumer, voorzitter van B’nai B’rith, afgenomen op 2 juli 2009. Interview Leo Schumer, voorzitter van B’nai B’rith, afgenomen op 2 juli 2009. 393 Interview Leo Schumer, voorzitter van B’nai B’rith, afgenomen op 2 juli 2009. 392
166
ONTHULLING
De onthulling van de gedenkplaat gebeurde op een manier waarop Joden altijd gedenktekens onthullen. Tijdens de religieuze ceremonie zong men onder andere het Kaddish (lied voor de doden). Na dit gedeelte volgde een receptie met alcohol en koekjes.395
HERDENKINGSMOMENT Jaarlijks wordt een Kiddoesj georganiseerd rond dit gedenkteken. Kiddoesj betekent letterlijk een plechtigheid ter herdenking van iets. Deze plechtigheid vindt altijd plaats na de Joodse feesten. Tot 1994 gebeurde dit op een heel sobere manier, men bad het Kaddish en er kwamen een aantal sprekers, slechts een handvol personen waren op deze plechtigheid aanwezig. Vanaf 1994 werd de herdenking grootser gezien, er werden een drietal sprekers met autoriteit uitgenodigd. Zij spraken over Mala. De drie laatste jaren werd de ceremonie aangevuld met een discussie, vorig jaar handelde die rond het topic: Wat is belangrijker de strijd tegen antisemitisme of de strijd tegen assimilatie? Sinds de nieuwe bestemming van de gedenkplaat wordt de herdenkingsplechtigheid georganiseerd in de feestzaal van de school.396 ANDERE
Leo Schumer, de voorzitter van B’nai B’rith heeft Mala
OPMERKELIJKHEDEN
Zimetbaum
persoonlijk
gekend.
Door
de
vele
Judenverordnungen ingevoerd door de nazi’s, hadden vele Joodse (vooral de armere) families gebrek aan voedsel. Daarom ontstond er een solidariteit tussen de armere en de rijkere gezinnen. Diegene die het zich konden veroorloven, gaven een kind uit een armere familie te eten. Aangezien de vader van Mala Zimetbaum blind was, beschikte hij niet over een inkomen. Ook Mala Zimetbaum had geen inkomen meer als 394
diamantsnijder
door
het
Interview Leo Schumer, voorzitter van B’nai B’rith, afgenomen op 2 juli 2009. Interview Leo Schumer, voorzitter van B’nai B’rith, afgenomen op 2 juli 2009. 396 Interview Leo Schumer, voorzitter van B’nai B’rith, afgenomen op 2 juli 2009. 395
167
stilvallen
van
de
diamantenhandel. Mala ging één keer per dag eten bij de familie Schumer. De Schumers vluchtten op het einde van de oorlog naar Zwitserland. Na hun vlucht hadden ze geen contact meer met de familie Zimetbaum.397
397
Interview Leo Schumer, voorzitter van B’nai B’rith, afgenomen op 2 juli 2009.
168
De gedenkplaat zelf
NAAM
Kazerne Dossin (Mechelen)
ONTWERP
Het uitzicht van de gedenkplaat is heel eenvoudig. Hij heeft een huisvormige structuur. De gedenkplaat bestaat uit twee delen. Het bovenste gedeelte bevindt zich in het dak van het plakkaat, het is driehoekig van vorm. Daarin staat een davidster afgebeeld met daaronder een tekst van twee regels. In het rechthoekige gedeelte staat een rechthoekige gravering met bovenaan een afronding. De techniek die gebruikt werd bij het graveren van deze gedenkplaat is haut-reliëf. Daarmee bedoelt men dat de letters hoger liggen dan het vlak.
MATERIAAL
De gedenkplaat is gemaakt uit witte steen.
VERHAAL
Vanaf eind juni 1942 vervulde de Dossin Kazerne niet langer een militaire functie. De kazerne werd door de nazi’s omgedoopt tot SS-Sammellager Mecheln, ook wel de wachtkamer van de dood genoemd.398 Die fungeerde
398
U. JANSSENS, Historische Gids voor België. Een boeiende kennismaking met ons verleden, Standaard Uitgeverij, pp. 148-149.
169
tijdens de Tweede Wereldoorlog als het Belgische transitiekamp naar het Oosten. De Maneblusserstad werd uitgekozen omdat hij precies in het midden lag tussen Brussel en Antwerpen waar de grootste Joodse gemeenschap woonde. Ook de aanwezigheid van een spoorlijn die tot aan de poorten van de Kazerne Dossin liep, maakte de kazerne tot de ideale plaats voor de nazi’s om hun Entlösung in praktijk om te zetten.399 In totaal zijn 27 transporten vanuit de Dossin Kazerne vertrokken waaronder ook Transport Z met alleen zigeuners. In totaal transporteerde men 25 267 personen (waarvan 24 916 Joden en 351 zigeuners) naar Auschwitz.400 SYMBOLIEK
De huisstructuur staat symbool voor de Ark zoals men in vele synagogen vindt.
DATUM
30 mei 1948401
OPSCHRIFT
In het dak van de gedenkplaat staat Belgen vergeet niet, in het Frans en Nederlands. In het andere gedeelte schrijft men het vervolg: dat / van uit deze / kazerne / 24.161 / Israëlieten / werden / weggevoerd / naar de / Duitse / kampen / 1942 – 1944. Deze tekst wordt in twee kolonnen weergegeven, links het Frans en rechts het Nederlands.
De locatie WAAR
De gedenkplaat hangt aan de buitenmuur van de kazerne Dossin in Mechelen (Goswin de Stassaartstraat 153).
WAAROM
Dit is de plaats waar alle Belgische Joden werden verzameld voor ze gedeporteerd werden naar Auschwitz. Het gebouw fungeert als een lieux de mémoire waardoor het logisch is dat aan deze gevel een gedenkteken hangt.
399
S. DEBOOSERE, Mechelen in de Tweede Wereldoorlog, Lannoo, p. 83. W. ADRIAENS, I. MARQUENIE, L. SCHRAM, M. STENBERG en P. VANDEBOTERMET, De Belgische tentoonstelling in Auschwitz. Het boek, JMVD, p. 154. 401 D. DRATWA, Genocide and Its Memories: A Preliminary Study on How Belgian Jewry Coped with the Results of the Holocaust, In: ‘D. MICHMAN, (ed.), ‘Belgium and the Holocaust, Jews, Belgians, Germans,’ Yad Vashem, 1998, p. 548. 400
170
De sociale context
INITIATIEFNEMER
De Association des Anciens Détenus de la Caserne Dossin de Malin of ADM namen initiatief tot het oprichten van deze gedenkplaat.402
FINANCIERS
Het gedenkteken werd waarschijnlijk betaald door het ADM.
WAAROM?
De datum van de oprichting van dit monument ligt vlak na het beëindigen van de Tweede Wereldoorlog. Het doel van het monument is naar mijns inziens vooral te vinden in de herdenkingen van de vele vermoorden. Doordat het nog zo vers
in
het
geheugen
ligt,
wil
men
proberen
de
gebeurtenissen een plaats te geven. Daarenboven beschikken vele nabestaanden niet over een grafzerk waar ze kunnen rouwen om hun overledenen. Door dit monument wordt deze optie wel aangeboden. ONTHULLING
De belangstelling voor de onthulling van de gedenkplaat was niet
bijster
hoog.
Een
aantal
prominenten
waren
desalniettemin aanwezig zoals minister van Welzijn A. Verbiest, Majoor Antoon Sinoy, en een vertegenwoordiger van de prins-regent luitenant-kolonel Bernard. Alle Joodse afgevaardigden verzamelden op het Stationsplein, daarna wandelden ze naar de kazerne, waar de heer Bender de gedenkplaat onthulde.403 Daarna hield het Joodse comité van België op de binnenplaats een plechtigheid. Tegen de middag verwachtte men het Joods comité op het stadhuis. Daar gaven ze een medaille aan het schepencollege als blijk van waardering voor de diensten die de Mechelse bevolking bewees aan de Joodse gedetineerden. Vervolgens 402
D. DRATWA, Genocide and Its Memories: A Preliminary Study on How Belgian Jewry Coped with the Results of the Holocaust, In: ‘D. MICHMAN, (ed.) ‘Belgium and the Holocaust, Jews, Belgians, Germans,’ Yad Vashem, 1998, p. 548. 403 [S.N.], Gedeporteerde Joden te Mechelen herdacht, In: ‘Het Laatste Nieuws’, 31 mei 1948, p. 4. 404 [S.N.], Gedeporteerde Joden te Mechelen herdacht, In: ‘Het Laatste Nieuws’, 31 mei 1948, p. 4.
171
trokken ze door naar de metropolitane Kerk van SintRombouts waar ze bloemen neerlegden op het graf van Kardinaal Mercier.404
HERDENKINGSMOMENT De gedenkplaat dreigde verloren te gaan aangezien de Vereniging van Joodse Weggevoerden in België – Zonen en Dochters van de Deportatie die plaats na negen jaar nog niet had opgenomen in de jaarlijkse pelgrimstocht. Maar sinds 1957 komen de Joden van België ieder jaar samen in de maand Tishri (september) om de razzia’s van 1942 en 1943 te herdenken. Ieder jaar volgen ze hetzelfde ritueel. Een groep jongeren lid van de Zionistische beweging starten hun pelgrimstocht in Antwerpen en wandelen naar de Grote Markt in Mechelen. Aan het stadhuis sluiten ze aan bij de andere deelnemers. Ze beginnen met het leggen van bloemen aan het herdenkingsmonument voor de overledenen van de Eerste en Tweede Wereldoorlog. Dan zet de processie haar mars verder richting de Dossin Kazerne. Aan het begin van de plechtigheid worden alle zestig Belgisch Joodse instellingen van België in alfabetische volgorde afgeroepen. De vertegenwoordigers van deze groeperingen stappen intussen naar voren en leggen een bloemenkrans bij de gedenkplaat waar twee voormalige gevangenen in hun gevangenisplunje staan. Daarna volgen een aantal speeches in het Frans, Nederlands en Yiddish. Sinds 1986 voegde men een nieuw element toe, vanaf nu roept men ieder jaar de naam en leeftijd van vijfentwintig gedeporteerden af. De herdenkingsvlammen
worden
ook
aangestoken.
De
herdenkingsplechtigheid wordt telkens afgesloten met het zingen van de Brabaçonne en het Hatikvah (nationaal volkslied van Israël).405 405
D. DRATWA, Genocide and Its Memories: A Preliminary Study on How Belgian Jewry Coped with the Results of the Holocaust, In: ‘D. MICHMAN, (ed.),‘Belgium and the Holocaust, Jews, Belgians, Germans,’ Yad Vashem, 1998, p. 548.
172
ANDERE OPMERKELIJKHEDEN
Niet enkel bloemenkransen worden aan het gedenkteken gelegd ter herdenking van de Holocaustslachtoffers. Na 11 november tref je vaak klaprozen bij het gedenkteken aan.
173
De gedenkplaat zelf
NAAM
Gedenkplaat voor ondergedoken kinderen (Wuustwezel)
ONTWERP
Het infopaneel heeft een rechtoekige vorm. Aan de linkerkant staat een een davidster met daarin het woord Jood, aan de rechterkant een kaart van Wuustwezel en omstreken.
MATERIAAL
Het infopaneel (wit van kleur) werd afgedekt met acryl.
VERHAAL
Die gedenkplaat is niet alleen een infopaneel, het wil ook hulde brengen aan alle burgers die Joodse kinderen een schuilplaats hebben aangeboden.
SYMBOLIEK
Er is niet echt symboliek aanwezig.
DATUM
5 november 2006406
OPSCHRIFT
De verborgen kinderen van Wuustwezel.
Tijdens de Duitse bezetting (1940-1944) werd ook in ons land een heel
406
AVDO, Informatiepaneel herdenkt verborgen kinderen, In:’Gazet van Antwerpen’, 16 november 2006, p. 42.
174
agressieve campagne gevoerd tegen de Joden. Toen de eerste arrestaties en deportaties begonnen, zochten vele joodse gezinnen een beschermend onderkomen, vooral voor hun kinderen. Meestal was de enige uitweg onderdak te vragen aan bereidwillige mensen op het platteland. Honderden joodse kinderen wisten zo aan de Holocaust te ontkomen en de oorlog te overleven. Nochtans was dit niet zonder risico, want bij ontdekking werden de kinderen zonder verwijl naar de uitroeiingskampen gestuurd terwijl de pleeggezinnen in een of ander Duits concentratiekamp zouden belanden. Het menslievende gebaar dat onze Vlaamse mensen stelden -een beetje vergeten en onderschat in de geschiedschrijving- was ook van praktische kant een zware opgave. Het voedsel was immers gerantsoeneerd en zelfs de meest elementaire producten waren schaars. Eten kon alleen worden aangekocht door middel van zegeltjes en hierdoor kwamen vele gezinnen in de problemen, want er werden namelijk slechts zoveel zegels verstrekt als er personen in het bevolkingsregister van de gemeente waren ingeschreven. In 1943 was de situatie levensbedreigend voor de joodse mensen in Antwerpen. Er waren immers al veel deportaties, vanuit de Dossinkazerne in Mechelen, naar het oosten gebeurd. Vooral nadat haar man was opgepakt door de Duitsers en, zoals later zou blijken, naar Auschwitz-Birkenau gedeporteerd, zocht mevrouw Goezu (Charlotte Samuel) een veilig onderkomen voor zichzelf en haar twee kinderen. Met de hulp van het verzet kwamen zij, na een tijdelijk verblijf te Ekeren, in Wuustwezel aan. André Goezu (°Antwerpen 5-7-1939) en zijn nicht Rosette Kremer (°11-21940) werden in september 1943 door de familie Smeulders in de Witgoorsebaan opgenomen terwijl z’n moeder Charlotte en broer Hugues (°10-8-1941) aanvankelijk in een nabijgelegen gemeente onderdak vonden. Op het einde van de oorlog werd hun schuilplaats echter verraden en kwamen zij ook bij de fam.Smeulders terecht.
175
In het gastgezin nam Godelieve Ceuppens voor een groot gedeelte de verzorging van de kinderen op zich, maar we mogen ook de hulp van familie, geburen en vrienden niet vergeten. Het is tevens belangrijk te weten dat het toenmalige gemeentebestuur van Wuustwezel al het mogelijke heeft gedaan om hen in bescherming te nemen. Burgemeester Fernand de Kerchove en enkele gemeenteambtenaren slaagden er regelmatig in voedselbonnetjes toe te steken aan de pleegouders om de extra mondjes te voeden. Mevrouw Goezu, haar twee kinderen en hun nichtje konden op die manier de Duitse bezetting overleven. André Goezu zou later wereldbekendheid krijgen als kunstschilder en graficus.
Het huis in de Witgoorsebaan
nummer 23 staat er nog altijd, alhoewel gerenoveerd, en is voor André Goezu een bijzondere plaats om terug te keren en dankbaar stil te staan bij wat hij ooit omschreef als: “In de warme gevangenis van Wuustwezel en temidden van bomen, hadden wij, om de huilende wolven van de oorlog te ontvluchten, een ruststellend schuiloord gevonden”. Veel van zijn jeugdervaringen werden later verwerkt in zijn kunstwerken.
Peerjan Smeulders, zijn vrouw Johanna Van Dyck en Godelieve Ceuppens werden door het Israëlisch Staatsinstituut Yad Vashem erkent als “Rechtvaardigen onder de volkeren” en hun namen staan vermeld in het Nationaal Museum van de Holocaust in Jeruzalem.
De locatie WAAR
Het infopaneel staat bij het Bevrijdingsmonument van Wuustwezel.
WAAROM
Ik vermoed dat ze bij elkaar werden gezet aangezien ze beide verwijzen naar de Tweede wereldoorlog. Het is ook moeilijk om één plaats uit te kiezen waar Joden onderdoken om daar het paneel neer te zetten, aangezien er zoveel zijn.
176
De sociale context INITIATIEFNEMER
Guido Van Wassenhove407
FINANCIERS
Ik weet niet wie de gedenkplaat heeft gefinancierd.
WAAROM?
Er is geen reden waarom juist dan die gedenkplaat werd onthuld.
ONTHULLING
De onthulling van de gedenkplaat kon op veel aandacht rekenen van de Joodse Gemeenschap. Tijdens de ceremonie sprak Guido van Wassenhove het volk toe. Hij wees op de puur humanitaire daad die gewone burgers hadden gedaan door een Joods kind bij hen onder te laten duiken. Hij vond het spijtig dat het verhaal van de ondergedoken kinderen zo weinig aandacht krijgt in de geschiedschrijving. Voor de plechtigheid waren André en Hugues Goezu en Rosette
Kremer,
ondergedoken
kinderen,
speciaal
teruggekomen vanuit Israël, ook een aantal burgers bij wie kinderen tijdens de Tweede Wereldoorlog onderdoken, waren aanwezig zoals Godelieve Ceuppens.408 HERDENKINGSMOMENT / ANDERE OPMERKELIJKHEDEN
407 408
/
AVDO, Informatiepaneel herdenkt verborgen kinderen, In:’Gazet van Antwerpen’, 16 november 2006, p. 42. AVDO, Informatiepaneel herdenkt verborgen kinderen, In:’Gazet van Antwerpen’, 16 november 2006, p. 42.
177
3.3
Straatnamen
NAAM
Plantsoen Mala Zimetbaum (Borgerhout) De districtsecretaris van Borgerhout kreeg de taak een plaats te zoeken voor een Mala Zimetbaumstraat. Zij deelden mee dat alle straten in Borgerhout reeds benoemd waren en men ook geen naamsverandering wou doorvoeren, daarenboven voorzag
WAAR
men in de nabije toekomst ook geen aanleg van nieuwe straten. Zij deden echter wel twee andere voorstellen, namelijk een klein groen perceeltje in de Plantijn-Moretuslei en een stedelijk speelpleintje dat geen naam draagt op de hoek van de Bloemenstraat en de Borgerhoutsestraat. Die laatste optie genoot de voorkeur van de straatnamencommissie en is het uiteindelijk ook geworden.409
HISTORISCH BELANG
Het plantsoen ligt dichtbij de Marinisstraat (Antwerpen). Daar staat het huis waar Mala Zimetbaum woonde tot ze werd opgepakt door de Gestapo.
NIEUW OF BESTAAND
bestaand410
INITIATIEFNEMER
Senator Fred Erdman411 Op 29 september 1994 plande men een herdenking voor Mala
WAAROM
Zimetbaum. Senator Fred Erdman vond het een goed idee om tijdens die herdenking een straatnaam toe te kennen ter ere van Mala Zimetbaum.412
WANNEER
Het voorstel werd gedaan op 13 juni 1994 en werd officieel op 29 september 1994 toegekend413
409
College van burgemeester en schepenen, 28 juli 1994, jaarnr. 11235. College van burgemeester en schepenen, 28 juli 1994, jaarnr. 11235. 411 College van burgemeester en schepenen, 28 juli 1994, jaarnr. 11235. 412 College van burgemeester en schepenen, 28 juli 1994, jaarnr. 11235. 413 College van burgemeester en schepenen, 28 juli 1994, jaarnr. 11235. 410
178
VERWIJST NAAR
Mala Zimetbaum werd geboren op 26 januari 1918 in Bresko (Polen) maar kwam tijdens haar kinderjaren naar België. Ze werd tijdens de raid van 11 op 12 september 1942 samen met haar familie opgepakt. Het gezin Zimetbaum werd met Transport 10 (15 september 1942) naar Auschwitz gedeporteerd. Haar ouders werden
onmiddellijk
bij
aankomst
weggeleid
naar
de
gaskamers. Mala mocht het werkkamp wel binnen. Aangezien ze zowel Duits, Pools, Vlaams, Frans als Yiddish sprak, werd ze tewerkgesteld als Lauferin binnen het kamp, dit zijn kampboodschappers voor de SS. Door deze functie genoot ze meer vrijheid om tussen de verschillende vrouwenbarakken te lopen, daarvan maakte ze gebruik om medegevangenen te helpen zoals zwakkeren naar lichter werk transfereren, medicijnen uitdelen. Daardoor stond Mala Zimetbaum in het kamp symbool voor solidariteit. Tijdens haar kampjaren ontmoette ze haar liefde Edward ‘Edek’ Galinski, een Poolse gevangene van het verzet. Samen ontsnapten ze uit Auschwitz op 24 juli 1944 en vluchtten naar het Zyweik gebergte bij de Tsjechische grens waar ze werden verklikt. Beiden bracht men terug naar Auschwitz waar ze in het dodenhok werden opgesloten. Op 22 augustus 1944 werd Edek opgeknoopt. Mala Zimetbaum zou hetzelfde lot ondergaan maar eenmaal op het schavot pleegde ze zelfmoord.414
OPMERKELIJKHEDEN Er staat op het speelpleintje geen enkele verwijzing naar Mala Zimetbaum zelfs geen naambordje.
414
[S.N.], Mala Zimetbaum, Joodse verzetsheldin in KZ Auschwitz-Birkenau, op: ‘http://www.verzet.org/content/view/371/35/’, geraadpleegd op 24 april 2009.
179
NAAM
Chaïm Kreiswirthstraat
WAAR
Antwerpen Er waren een aantal voorstellen: 1. Een naamsverandering van de Jacob Jacobsstraat, waar de zetel van de Israëlitische orthodoxe gemeente gevestigd is. 2. Een naamsverandering van de Oostenstraat, waar de hoofdsynagoge zich bevindt 3. Een naamsverandering van de Lange Van Ruusbroeckstaat, waar een Joodse school aanwezig is Geen enkele van deze voorstellen werd aangenomen aangezien een naamsverandering veel administratieve problemen met zich meebrengt voor de stad en de bewoners van de straat.415 Op 5 mei 2003 werd de straatnaam opgenomen in de reservelijst. Zoals het er nu naar uitziet, zal men de naam waarschijnlijk gebruiken om een straat of plein te benoemen in de nieuwe wijk die aangelegd wordt tussen het Centraal Station van Antwerpen en de Van Immerseelstraat.416
HISTORISCH
Alle voorstellen liggen in de hedendaagse Joodse wijk van
BELANG
Antwerpen.
NIEUW OF
Eerste voorstellen voor een bestaande straat, nu voor een nieuwe.417
BESTAAND INITIATIEFNEMER Henri
Rosenberg,
voorzitter
Joodse
verbruikersvereniging
Goedkosjer.418 WANNEER
Dit is momenteel nog geen officiële straatnaam.
VERWIJST NAAR
Opperrabijn Chaïm Kreiswirthstraat (1918-2001) was een Poolse Orthodoxe rabbijn die lange tijd hoofdrabbijn van Antwerpen was. In 1939 kwam hij naar België toen hij kon ontsnappen aan de Duitse bezetter. Op het einde van de Tweede Wereldoorlog keerde hij terug
415
Bureau van district van Antwerpen, 27 januari 2002, jaarnr. 167. Interview Gie Stappaerts, administratief bediende bij het Felixarchief, afgenomen op 30 maart 2009. 417 Bureau van district van Antwerpen, 27 januari 2002, jaarnr. 167. 418 Bureau van district van Antwerpen, 27 januari 2002, jaarnr. 167. 416
180
naar Polen om een aantal Joodse kinderen te redden die ondergedoken zaten in een katholieke kerk.419
419
Interview Gie Stappaerts, administratief bediende bij het Felixarchief, afgenomen op 30 maart 2009.
181
NAAM
Anne Frankstraat
WAAR
Niel
HISTORISCH
Er bestaat geen historische link tussen de straatnaam en de plaats
BELANG
waar de straat gelegen is. Ze bevindt zich echter wel in een verkaveling waar de straten de naam van schrijvers kregen.420
NIEUW OF
De Anne Frankstraat bevindt zich in een nieuwe verkaveling die in
BESTAAND
1993 aangelegd werd.421
INITIATIEFNEMER Het initiatief ging uit van het schepencollege en dit na advies van de cultuurraad. De gemeente benoemde bewust een deel van haar straten naar verdienstelijke vrouwen die veel betekend hebben.422 WANNEER
De benoeming van de Anne Frankstraat vond plaats in het jaar 1993.423
VERWIJST NAAR
Annelies Marie Frank, beter gekend als Anne Frank, werd op 12 juni 1929 geboren in Frankfurt am Main in Duitsland als dochter van Otto Frank en Edith Holländer. Ze had nog één oudere zus Margot die in 1926 geboren werd. Aangezien beide ouders van Joodse afkomst waren, voelde het gezin zich algauw niet meer veilig toen Hitler aan de macht kwam. Ze besloten in 1933 Duitsland te verlaten en trokken naar Amsterdam. Eerst verhuisden enkel de ouders en verbleven Anne en haar zus bij hun oma. In 1934 kwamen ook de zussen naar Nederland. Daar liep Anne Frank school, maakte vrienden en leerde de taal. Ze leken weer veilig.424 Maar dit veranderde op 10 mei 1940 toen de Duitsers ook Nederland binnenvielen. De discriminerende wetten die ze in Duitsland ondervonden, werden ook hier ingevoerd. Op 5 juli 1942 kreeg
420
Interview Victor Van Dyck, secretaris van het Wiel: tijdschrift voor de geschiedenis van de Rupelstreek en Klein Brabant, gedaan op 9 juni 2009. 421 Interview Victor Van Dyck, secretaris van het Wiel: tijdschrift voor de geschiedenis van de Rupelstreek en Klein Brabant, gedaan op 9 juni 2009. 422 Interview Victor Van Dyck, secretaris van het Wiel: tijdschrift voor de geschiedenis van de Rupelstreek en Klein Brabant, gedaan op 9 juni 2009. 423 Interview Victor Van Dyck, secretaris van het Wiel: tijdschrift voor de geschiedenis van de Rupelstreek en Klein Brabant, gedaan op 9 juni 2009. 424 ANNE FRANK STICHTING, Anne Frank, Op: ‘http://www.annefrank.org/content.asp?pid=14&lid=1’, geraadpleegd op 24 juni 2009.
182
Margot Frank een oproepingsbrief waarin stond dat ze zich moest melden om te gaan werken in Duitsland. Daarom besloten de Franks dat het tijd was om onder te duiken. Voor een schuilplaats hadden ze reeds gezorgd, namelijk in het achterhuis van het bedrijf waar Otto Frank directeur was. De toegang tot deze ruimte was onzichtbaar doordat er een boekenkast voorgeplaatst werd. Ze verbleven daar niet alleen. Ook de familie Van Pels verscholen zich daar, later vervoegde Fritz Pfeffer de anderen. Op deze plaats konden ze overleven dankzij de hulp van Miep Gies, Johannes Kleiman, Victor Kuglen en Bep Voskuyl. Zij brachten onder andere voedsel en kleren naar de ondergedokenen.425
Op 4 augustus 1944 veranderde de hele situatie. Iemand had hen verraden. Een SS-officier en drie politieagenten vielen de Prinsengracht binnen. Hun schuilplaats werd na 2 jaar ontdekt en iedereen werd opgepakt. Op 8 augustus transporteerden de nazi’s de onderduikers naar Westerbork waar ze aan het werk gezet werden om batterijen uit elkaar te halen. Op 2 september 1944 werden Anne Frank en haar familie overgebracht naar Auschwitz – Birkenau. Ze werden allen toegelaten tot het werkkamp. Daar verbleef Anne ongeveer twee maanden vooraleer ze samen met haar zus getransporteerd werd naar Bergen-Belsen. Slechts enkele maanden voor de bevrijding – maart 1945 - stierf Anne Frank door tyfus. Otto
Frank
was
de
enige van
de onderduikers
die
de
concentratiekampen overleefde.426
Anne Frank staat symbool voor alle Joden die vermoord werden door de nazi’s. Vooral haar dagboek heeft daartoe bijgedragen. Terwijl ze in het achterhuis onderdook, hield Anne Frank een dagboek bij. Daarin pende ze neer hoe het leven was en ook haar 425
ANNE FRANK STICHTING, Anne Frank, Op: ‘http://www.annefrank.org/content.asp?pid=14&lid=1’, geraadpleegd op 24 juni 2009. 426 ANNE FRANK STICHTING, Anne Frank, Op: ‘http://www.annefrank.org/content.asp?pid=14&lid=1’, geraadpleegd op 24 juni 2009. 427 [S.N.], Het achterhuis, Op: ‘ encarta 2007’.
183
gevoelens omtrent dit verblijf kon ze daarin kwijt. Dankzij Miep Gies is dit dagboek na de inval niet verloren gegaan. In 1986 verscheen de eerste wetenschappelijk editie van ‘De dagboeken van Anne Frank’. Later bleek dat vijf bladzijden ontbraken omdat Otto Frank die had achtergehouden. In 2001 werd een herziene versie uitgegeven met de vijf pagina’s erbij.427 Het dagboek is over heel de wereld verspreid en het verhaal van Anne Frank geeft inspiratie aan toneelschrijvers, filmschrijvers, …
184
NAAM
Ivo Cornelisstraat
WAAR
Niel
HISTORISCH
Ivo Cornelis werd geboren in Niel.
BELANG NIEUW OF
Ik weet niet of het om een bestaande of nieuwe straat ging.
BESTAAND INITIATIEFNEMER Ik heb daar geen bronnen over gevonden. Ik vermoed dat de initiatiefnemer het schepencollege was. WANNEER
Ik heb daar geen bronnen over gevonden.
VERWIJST NAAR
Ivo Cornelis was een Nielse priester. Hij stichtte ‘Weeshuizen Ivo Cornelis’ in Mechelen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog liet hij Joodse wezen of kinderen in zijn weeshuis onderduiken.428
428
Interview Victor Van Dyck, secretaris van het Wiel: tijdschrift voor de geschiedenis van de Rupelstreek en Klein Brabant, gedaan op 9 juni 2009.
185
NAAM
Verzetslaan
WAAR
Die straat ligt in Lier en wordt omgeven door een aantal namen die naar de oorlog verwijzen, namelijk de Legerlaan, Rode Kruislaan,… Er is geen historische link tussen de naam en de plaats.429
HISTORISCH BELANG NIEUW
OF De Verzetslaan maakt deel uit van een nieuwe verkaveling.430
BESTAAND INITIATIEFNEMER Hoogstwaarschijnlijk was het de gemeenteraad die initiatief nam ter benoeming van deze straat. WANNEER
De benoeming van de straat gebeurde in de jaren ’70, de precieze datum kon niet getraceerd worden.431
VERWIJST NAAR
Het verzet is een weerstand die zich verzet tegen het bestaande regime, tijdens de Tweede Wereldoorlog was dit dus tegen de nazi’s. Aangezien op verzetsdaden zware straffen stonden, gebeurde dit in het uiterst geheim. Zo weinig mogelijk mensen werden op de hoogte gebracht van hun acties of zelfs de andere leden van de groepering kenden ze vaak niet. Het verzet bestond echter niet, er waren veel verschillende groeperingen. De acties die het verzet tegen de Duitsers ondernam, waren zeer divers van aard, dit kon gaan van het smokkelen van wapens tot illegale publicatie. Ook in het licht van de Holocaust speelde het verzet een belangrijke rol. Ze verschaften valse identiteitskaarten of extra voedselbonnen aan Joden, ze zochten onderduikadressen, enzovoort. Zo bleven een aantal Joden uit de handen van de nazi’s.
429
Interview Luc Coenen, archivaris-conservator van Lier, afgenomen op 17 juni 2009 Interview Luc Coenen, archivaris-conservator van Lier, afgenomen op 17 juni 2009 431 Interview Luc Coenen, archivaris-conservator van Lier, afgenomen op 17 juni 2009. 430
186
NAAM
Weerstanderslaan
WAAR
Willebroek
HISTORISCH
In de buurt van het Fort van Breendonk
BELANG NIEUW OF
De Weerstanderslaan bevindt zich in een wijk gelegen in de
BESTAAND
nabijheid van het Fort van Breendonk. Lange tijd wilde men de omgeving van het Fort onbewoonbaar houden, maar dit werd bij de bouw van deze wijk doorbroken. Ter compensatie werden alle straatnamen
vernoemd
naar
gebeurtenissen/begrippen
die
gerelateerd zijn aan de Tweede Wereldoorlog.432 De andere namen zijn: -
4 septemberlaan
-
Henri Selleslaghslaan
-
Désiré Meeslaan
-
Robert Vekemanslaan
-
Majoor Dunloplaan
-
Fortlaan433
INITIATIEFNEMER Verbond der Vaderlandlievende verenigingen van Willebroek434 WANNEER
27 maart 2001435
VERWIJST NAAR
Weerstand is een synoniem voor verzet. Het verzet is een weerstand die ingaat tegen het bestaande regime, tijdens de Tweede Wereldoorlog was dit dus tegen de nazi’s. Aangezien op verzetsdaden zware straffen stonden, gebeurde dit in het uiterst geheim. Zo weinig mogelijk mensen werden op de hoogte gebracht van hun acties of zelfs de andere leden van de groepering kenden ze vaak niet. Het verzet bestond echter niet, er waren veel verschillende
432
Interview Garry Mantiers, archivaris van archief van Willebroek, afgenomen op 4 juni 2009. Gemeenteraadsverslag van Willebroek, 27 maart 2001, jaarnr. 5 B. 434 Brief van Verbond der Vaderlandlievende verenigingen van Willebroek, 15/3/200, Archief van Willebroek. 435 Gemeenteraadsverslag van Willebroek, 27 maart 2001, jaarnr. 5 B. 433
187
groeperingen. De acties die het verzet tegen de Duitsers ondernam, waren zeer divers van aard, dit kon gaan van het smokkelen van wapens tot illegale publicatie. Ook in het licht van de Holocaust speelde het verzet een belangrijke rol. Ze verschaften valse identiteitskaarten of extra voedselbonnen aan Joden, ze zochten onderduikadressen, enzovoort. Zo bleven een aantal Joden uit de handen van de nazi’s.
188
4
Provincie Henegouwen (Moeskroen)
4.1
Monumenten
Er zijn geen monumenten in Moeskroen ter herderkening van de Holocaust.
4.2
Gedenkplaten
Er zijn geen gedenkplaten in Moeskroen ter herderkening van de Holocaust.
4.3
Straatnamen
NAAM
Anne Franklaan
WAAR
Moeskroen De straat ligt niet ver van Avenue Schindler op het industrieterrein.
HISTORISCH BELANG
Er is geen historische link tussen plaats en naam.
NIEUW OF BESTAAND
Ik heb hierover geen bronnen gevonden.
INITIATIEFNEMER Ik heb hierover geen bronnen gevonden. VERWIJST NAAR
Annelies Marie Frank, beter gekend als Anne Frank, werd op 12 juni 1929 geboren in Frankfurt am Main in Duitsland als dochter van Otto Frank en Edith Holländer. Ze had nog één oudere zus Margot die in 1926 geboren werd. Aangezien beide ouders van Joodse afkomst waren, voelde het gezin zich algauw niet meer veilig toen Hitler aan de macht kwam. Ze besloten in 1933 Duitsland te verlaten en trokken naar Amsterdam. Eerst verhuisden enkel de ouders en verbleven Anne en haar zus bij hun oma. In 1934 kwamen ook de zussen naar Nederland. Daar liep Anne Frank school, maakte vrienden en leerde de taal. Ze leken weer veilig.436 Maar dit veranderde op 10 mei 1940 toen de Duitsers ook Nederland binnenvielen. De discriminerende wetten die ze in Duitsland ondervonden, werden ook hier ingevoerd. Op 5 juli 1942 kreeg Margot Frank een oproepingsbrief waarin stond dat ze zich moest
436
ANNE FRANK STICHTING, Anne Frank, Op: ‘http://www.annefrank.org/content.asp?pid=14&lid=1’, geraadpleegd op 24 juni 2009.
189
melden om te gaan werken in Duitsland. Daarom besloten de Franks dat het tijd was om onder te duiken. Voor een schuilplaats hadden ze reeds gezorgd, namelijk in het achterhuis van het bedrijf waar Otto Frank directeur was. De toegang tot deze ruimte was onzichtbaar doordat er een boekenkast voorgeplaatst werd. Ze verbleven daar niet alleen. Ook de familie Van Pels verscholen zich daar, later vervoegde Fritz Pfeffer de anderen. Op deze plaats konden ze overleven dankzij de hulp van Miep Gies, Johannes Kleiman, Victor Kuglen en Bep Voskuyl. Zij brachten onder andere voedsel en kleren naar de ondergedokenen.437
Op 4 augustus 1944 veranderde de hele situatie. Iemand had hen verraden. Een SS-officier en drie politieagenten vielen de Prinsengracht binnen. Hun schuilplaats werd na 2 jaar ontdekt en iedereen werd opgepakt. Op 8 augustus transporteerden de nazi’s de onderduikers naar Westerbork waar ze aan het werk gezet werden om batterijen uit elkaar te halen. Op 2 september 1944 werden Anne Frank en haar familie overgebracht naar Auschwitz – Birkenau. Ze werden allen toegelaten tot het werkkamp. Daar verbleef Anne ongeveer twee maanden vooraleer ze samen met haar zus getransporteerd werd naar Bergen-Belsen. Slechts enkele maanden voor de bevrijding – maart 1945 - stierf Anne Frank door tyfus. Otto
Frank
was
de
enige van
de onderduikers
die
de
concentratiekampen overleefde.438
Anne Frank staat symbool voor alle Joden die vermoord werden door de nazi’s. Vooral haar dagboek heeft daartoe bijgedragen. Terwijl ze in het achterhuis onderdook, hield Anne Frank een dagboek bij. Daarin pende ze neer hoe het leven was en ook haar gevoelens omtrent dit verblijf kon ze daarin kwijt. Dankzij Miep 437
ANNE FRANK STICHTING, Anne Frank, Op: ‘http://www.annefrank.org/content.asp?pid=14&lid=1’, geraadpleegd op 24 juni 2009. 438 ANNE FRANK STICHTING, Anne Frank, Op: ‘http://www.annefrank.org/content.asp?pid=14&lid=1’, geraadpleegd op 24 juni 2009. 439 [S.N.], Het achterhuis, Op: ‘ encarta 2007’.
190
Gies is dit dagboek na de inval niet verloren gegaan. In 1986 verscheen de eerste wetenschappelijk editie van ‘De dagboeken van Anne Frank’. Later bleek dat vijf bladzijden ontbraken omdat Otto Frank die had achtergehouden. In 2001 werd een herziene versie uitgegeven met de vijf pagina’s erbij.439 Het dagboek is over heel de wereld verspreid en het verhaal van Anne Frank geeft inspiratie aan toneelschrijvers, filmschrijvers, …
191
NAAM
Avenue Schindler
WAAR
Moeskroen De straat ligt niet ver van de Anne Franklaan.
HISTORISCH BELANG
Er is geen historische link tussen plaats en naam.
NIEUW OF BESTAAND
Ik heb hierover geen bronnen gevonden.
INITIATIEFNEMER Ik heb hierover geen bronnen gevonden. VERWIJST NAAR
Oscar Schindler was een Duits industrialist die tijdens de Tweede Wereldoorlog 1200 Joden van de dood heeft gered door hen te werk te stellen in zijn fabriek.
192
5
Provincie Limburg
5.1
Monumenten
Er zijn geen monumenten in Limburg ter herderkening van de Holocaust.
5.2
Gedenkplaten
Er zijn geen gedenkplaten in Limburg ter herderkening van de Holocaust.
5.3
Straatnamen
NAAM
Breendonkstraat
WAAR
Sint-Truiden
HISTORISCH
Er bestaat geen historische link tussen de plaats en de naam.
BELANG NIEUW OF
Het gaat om een verandering van een bestaande straat. De naam
BESTAAND
Nieuwe Steenwegstraat werd vervangen door de Breendonkstraat440.
INITIATIEFNEMER Verbond der Oud Gevangenen uit Breendonck441 WANEER
De aanvraag tot de herdoping van de Nieuwe Steenstraat werd ingediend
op
Schepencollege. VERWIJST NAAR
27
januari
1946
met
goedkoring
van
het
442
De straat verwijst naar het kamp Breendonk waar zowel Joden als niet-Joden terecht kwamen. Sommigen werden van daaruit getransporteerd naar andere kampen, anderen verloren er hun leven of bleven tot hun vrijlating.
ANDERE
In het Fort van Breendonk werden vooral politieke gevangenen
OPMERKINGEN
opgesloten, behalve in de vroege jaren van de oorlog. Maar voor vele Belgen staat het Fort van Breendonk symbool voor de
440
Notulen schepencollege van Sint-Truiden, 27 januari 1946. Notulen schepencollege van Sint-Truiden, 5 januari 1946. 442 Notulen schepencollege van Sint-Truiden, 27 januari 1946. 441
193
Holocaust, wat dus eigenlijk een misvatting is. Daarom nam ik ook deze straat op in mijn onderzoek.
194
6
Provincie Oost-Vlaanderen
6.1
Monumenten
Het monument zelf
NAAM
Michaël Lustigmonument (Gent)
ONTWERP
De lengte van het monument bedraagt 11,90m, de breedte 5,20m. Het monument bestaat uit drie grote delen. Het eerste deel omvat vier massieve blokken. Deze staan naast elkaar. Drie ervan staan op één rij, de vierde staat voor de anderen uit. Op deze laatste werden alle namen van de getroffen Gentse Joodse gezinnen gebeiteld. De dekplaat van die blok bevat een gravure. Een tweede deel bevindt zich achter het eerste. Daar staat een tol die geplaatst werd op een verharde marmeren tegelvloer. De vloer stelt de schaduw van een boom voor, waarop de bewegingen (cirkelvormig) die een draaiende tol maakt, zijn aangebracht. Op deze ondergrond staat ook een davidster afgebeeld. Als derde en laatste element behoort de twintig meter hoge boom die naast de tol staat ook tot het monument. Het gaat om een Ailanthus altissima of
195
een hemelboom.
STIJL
Modern
MATERIAAL
De vierkante kubussen zijn gemaakt van blauwe hardsteen. De platen waarop de namen zijn gegraveerd bestaan uit goudkleurig metaal. De vloer waarop de tol rust, is van gepolijst marmer en de tol zelf van roodkoper.
VERHAAL
Michaël Lustig (geboren op 27 augustus 1891) was een van oorsprong Poolse (Nowy-Sacz) rabbijn die op 7 augustus 1937 naar Gent verhuisde.443 Hij woonde samen met zijn vrouw Regina en zijn kinderen Charlotte en David in de Coupure 91 in Gent. Alhoewel hij zelf veel mensen geholpen heeft bij het zoeken naar een onderduikadres, weigerde hij dit zelf ook te doen.444 Hij wilde ten dienste blijven van zijn volk. Zijn gebedsdiensten hield hij in de Winkelstraat (nu: Notarisstraat). In 1943 werd het gehele gezin Lustig opgepakt door de nazi’s en naar Auschwitz afgevoerd (31 juli 1943). Niemand van de gezinsleden overleefde de Holocaust.445
SYMBOLIEK
De keuze van de boomsoort is heel symbolisch. De hemelboom staat voor de oneindige regeneratie. Net zoals de boom schiet hoop en herinnering wortel en geven reden tot bestaan. Ook de schaduw van de boom wordt vastgelegd in de granieten vloer. Hierdoor is deze niet vluchtig. Ze heeft een toekomstvoorspellend karakter. De vloer daagt als het ware de boom uit haar te overgroeien. De tol die zich in het midden van de schaduw bevindt, bevat optische vezels waardoor stippen op de rand van de tol ontstaan zodra de schemering invalt. Ze lichten op als troostende echo’s van de zovele verdwenen mensen. Er zijn evenveel lichtvezels aanwezig als het aantal Jodenslachtoffers van Gent. De sporen van de tol die in het graniet gegrift zijn, staan voor het onvoorspelbare karakter dat een leven
443
Archief Monumentenzorg, monumenten, Michaël Lustig monument. G. VAN PEETERSSEN, Kristallnacht herdenking aan de Lindelei, Op: ‘http://www.belg.be/leesmeer.php?x=5462’, geraadpleegd op 5 december 2008. 445 H. DE RUYCK, Monumentale tol herinnert aan slachtoffers Holocaust, In: ‘Gazet van Antwerpen’, 9 mei 1998, p. 6. 444
196
kan aannemen. Een leven kan abrupt door een ander afgebroken worden.
8 mei 1998446
DATUM
1. MONUMENT MICHAËL LUSTIG // TER NAGEDACHTENIS
OPSCHRIFT
VAN / DE GENTSE SLACHTOFFERS VAN DE HOLOCAUST// vervolgens volgen de namen van 67 Joodse personen (in totaal waren er 69 maar twee families weigerden de naam te laten graveren in het monument) uit Gent die tijdens de Holocaust gestorven zijn. 2. [Hebreeuws] // Daarom ween ik, / uit mijn ogen stromen / tranen … // klaagliederen 1;16 Deze beide inscripties staan op de blok die voor de andere drie uit staat. 3. Op de vlakke kant van de tol staan nog eens de namen van de Joden vermeld. ONTWERPER
Daniël Dutrieux447
De locatie WAAR
Het monument staat in een parkje in de Lindelei (Gent).
WAAROM
Het eerste voorstel was om het monument op de Krommewal te plaatsen. Daar moesten Joden zich laten registreren tijdens de Tweede Wereldoorlog. De Joodse gemeenschap wou terzelfde tijd de naam Krommewal laten veranderen tot Michaël Lustigstraat. Dit werd van de hand gewezen aangezien Krommewal een historische naam heeft. Een tweede poging was de Notarissenstraat waar een synagoge was. Ook dit voorstel stootte op verzet. Burgemeester Frank Beke stelde daarna voor om het monument op
446
H. DE mei 1998, p. 6. 447 H. DE mei 1998, p. 6.
197
RUYCK, Monumentale tol herinnert aan slachtoffers Holocaust, In: ‘Gazet van Antwerpen’, 9 RUYCK, Monumentale tol herinnert aan slachtoffers Holocaust, In: ‘Gazet van Antwerpen’, 9
te richten in de Lindelei. Deze straat ligt recht tegenover het huis waar Michaël Lustig laatst verbleef, namelijk Coupure 91. De Joodse Gemeenschap was onmiddellijk akkoord.448 De sociale context INITIATIEFNEMER
De Joodse Gemeenschap van Gent (op naam van Penningmeester de heer Jacques Bloch)449
FINANCIERING
De totale waarde van het monument is 1 616 000 frank of 40 060 euro.450 De initiatiefnemers, namelijk de Joodse Gemeenschap van Gent waren verantwoordelijk voor het financieren van het monument. Zij haalden een bedrag bijeen van 1 481 000 frank of 36 713 euro o.a. uit de Joodse gemeenschap zelf, het bisdom, de provincie, De Belgische bankvereniging, de stad Gent, particulieren en verzetsorganisaties.451 Ze hadden dus een deficit van 135 000 frank of 3347 euro. Daarom deden ze een voorstel aan de stad Gent: als de stad het ontbrekende bedrag zou bijleggen, werd het monument zijn eigendom. Gent stemde hiermee in.452 Kanttekening: zo werden ze ook belast met het onderhoud van het monument.453
WAAROM?
Dit monument werd onthuld ter herdenking van de 60ste verjaardag van de Kristallnacht (1938).
ONTHULLING
Het monument werd op vrijdag 8 mei 1998 onthuld. Deze datum staat symbool voor het einde van de Tweede Wereldoorlog. De onthulling gebeurde in een zeer ingetogen sfeer. Enorm veel mensen waren aanwezig: leden van de Joodse Gemeenschap, kinderen, oud-strijders, verzetslieden,
448
H. DE RUYCK, Monumentale tol herinnert aan slachtoffers Holocaust, In: ‘Gazet van Antwerpen’, 9 mei 1998, p. 6. 449 Archief Monumentenzorg, monumenten, Michaël Lustig monument. 450 Archief Monumentenzorg, monumenten, Michaël Lustig monument. 451 Archief Monumentenzorg, monumenten, Michaël Lustig monument. 452 Archief Monumentenzorg, monumenten, Michaël Lustig monument. 453 Interview Sophie Deromme, medewerker monumentenzorg Gent, afgenomen op 14 maart 2009.
198
leden van het stadsbestuur, de senaat, de Vlaamse regering en geïnteresseerden. Er waren ook familieleden (11) van Michaël Lustig die speciaal voor de onthulling overgevlogen waren vanuit Israël. De plechtigheid stond onder leiding van Freddy Kuliasko, de voorzitter
van
de
Gentse
Joodse
Gemeenschap.
Verschillende sprekers namen het woord en herinnerden de mensen aan het lot dat de Joden tijdens de Tweede Wereldoorlog ondergingen. Eén van hen was Leo de Jong, een familielid van Michaël Lustig. Hij zei: “Dit monument, deze tol die zichzelf altijd weer opheft, bewijst dat het Joodse volk leeft”. Daarna volgde een korte religieuze ceremonie waarin rabbijn Elie Monsonego een psalm zong en het Kaddish, een gebed voor de overledenen, bad. Vervolgens legden de aanwezigen volgens Joodse traditie een steentje op het monument.454 Opvallend was de betrokkenheid van het Koninklijk Atheneum Lindelei, een school die het peterschap over het monument ontving. Dit werd gedaan om een dubbele reden. Ten eerste werden leerlingen op die manier meer betrokken bij de Holocaust. Het schenkt de mogelijkheid om erover de spreken tijdens de lessen. Ten tweede wilde men op die manier vandalisme vermijden. Men hoopte op meer respect voor het monument telkens de leerlingen op het pleintje zaten.455
HERDENKINGSMOMENT Elk jaar worden de Joodse overledenen en de Kristallnacht van 7 op 8 november 1938 herdacht bij dit monument.456 ANDERE
In 1998 werd een herdenkingsplaatje gehangen aan de gevel
OPMERKELIJKHEDEN
van de Coupure 91, het huis waar Michaël Lustig woonde.457
454
KVK, Gent heeft een holocaustmonument, In: ‘De Gentenaar’, 9-10 mei 1998, p. 15. Archief Monumentenzorg, monumenten, Michaël Lustig monument. 456 G. VAN PEETERSSEN, Kristallnacht herdenking aan de ‘http://www.belg.be/leesmeer.php?x=5462’, geraadpleegd op 5 december 2008. 457 Archief Monumentenzorg, monumenten, Michaël Lustig monument. 455
199
Lindelei,
Op:
Daarop staat: Hier woonde Rabbijn Michael Lustig / tot zijn deportatie naar / Auschwitz op 31 juli 1943. Deze tekst is ook nog in het Engels weergegeven.
200
6.2
1
Gedenkplaten
De gedenkplaat zelf
NAAM
Herdenkingsplaat Universiteit Gent
ONTWERP
Het ontwerp van de gedenkplaat is heel sober. Het bestaat uit een rechthoekige plaat zonder enig tierlantijntje. Er staat enkel tekst op en bovenaan werd er een davidster ingekerfd.
MATERIAAL
metaal
VERHAAL
Met deze gedenkplaat wilde de Universiteit van Gent zijn Joodse werknemers en studenten die door de nazi’s zijn vermoord herdenken.
SYMBOLIEK
/
DATUM
14 mei 1995
201
OPSCHRIFT
Onder de davidster staat eerst in het Hebreeuws en vervolgens in het Nederlands Slachtoffers van de Shoah // 1940-1945. Daaronder staan de namen van de vermoorde studenten of docenten van de Universiteit van Gent: EPSTEINS Falks Fedor assistent / ESBERG Joachim student / FINK Marcus David student / LELIE Louis Johannes student/ LUSTIG David student / VAN ENGEL Jacob student.
De locatie
WAAR
Peristilium van de aula van de Universiteit Gent in de Volderstraat 9.
WAAROM
Vijf studenten en een assistent van de universiteit van Gent werden gedeporteerd. Ze stierven in een concentratiekamp. De aula is de plaats waar alle belangrijke gebeurtenissen met academische waarde plaatsvinden
De sociale context
INITIATIEFNEMER
De gedenkplaat kwam er op initiatief van de Joodse Gemeenschap van Gent waarin onder andere dhr. Jacques Bloch en prof. Julien Klener (voorzitter van de Israëlitische consistorie van België) zaten.458
FINANCIERS
De universiteit van Gent hielpen mee met de praktische kant voor de onthulling van de gedenkplaat maar de financiering werd door de Joodse Gemeenschap zelf georganiseerd.459
WAAROM?
50 jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog vond de onthulling plaatst.460
ONTHULLING
Tijdens de onthulling namen een aantal prominenten het woord, namelijk rector Jacques Willems, Prof. Julien Klener
458
Interview Hilde Cristaens, afdeling communicatie Universiteit Gent die haar informatie heeft gehaald bij mevr. Martine Delhaise toenmalig hoofd van de dienst Public Relations, afgenomen op 16 juni 2009. 459 Interview Hilde Cristaens, afdeling communicatie Universiteit Gent die haar informatie heeft gehaald bij mevr. Martine Delhaise toenmalig hoofd van de dienst Public Relations, afgenomen op 16 juni 2009. 460 Interview Hilde Cristaens, afdeling communicatie Universiteit Gent die haar informatie heeft gehaald bij mevr. Martine Delhaise toenmalig hoofd van de dienst Public Relations, afgenomen op 16 juni 2009.
202
en prof. Frederik Kuliasko.461 HERDENKINGSMOMENT / ANDERE OPMERKELIJKHEDEN
461
Interview Hilde Cristaens, afdeling communicatie Universiteit Gent die haar informatie heeft gehaald bij mevr. Martine Delhaise toenmalig hoofd van de dienst Public Relations, afgenomen op 16 juni 2009.
203
6.3
Straatnamen
NAAM
Michaël Lustigstraat
WAAR
Voorstel 22 mei 1995: De Notarisstraat in Gent Voorstel 26-27 mei 1995: Meerderheid: Jodenstraat veranderen in Michaël Lustigstraat Minderheid: -
nieuwe wijk waarin een Michaël Lustigstraat komt
-
Notarisstraat veranderen in Michaël Lustigstraat462
Geen enkele van de voorstellen werd gevolgd, nog altijd bestaat er geen Michaël Lustigstraat. HISTORISCH
De Notarisstraat was de plaats waar Michaël Lustig kort voor de
BELANG
oorlog zijn gebedsdiensten hield.463
NIEUW OF
Men zou de naam van een bestaande straat veranderen.
BESTAAND INITIATIEFNEMER De Joodse Gemeenschap van Gent stelde voor om ter gelegenheid van de 50ste verjaardag van de bevrijding van de nazikampen een straat of plein te vernoemen naar Michaël Lustig. Het Gentse bestuur achtte het passend om op deze manier de bevrijding van de kampen te herdenken.464
WANNEER
Op 22 mei 1995 werd het voorstel om de naam van de Notarisstraat te veranderen naar de Michaël Lustigstraat eenparig aangenomen door de gemeenteraad.465
VERWIJST NAAR
Michaël Lustig (geboren op 27 augustus 1891) was een van oorsprong een Poolse (Nowy-Sacz) rabbijn die op 7 augustus 1937 naar Gent kwam.466 Hij woonde samen met zijn vrouw Regina en zijn kinderen Charlotte en David in de Coupure 91 in Gent.
462
Gemeenteraadsverslag van Gent, 26-27 mei 1997. Gemeenteraadsverslag van Gent, 26-27 mei 1997. 464 Gemeenteraadsverslag van Gent, 22 mei 1995. 465 Gemeenteraadsverslag van Gent, 26-27 mei 1997 466 Archief Monumentenzorg, monumenten, Michaël Lustig monument. 463
204
Alhoewel hij zelf veel mensen hielp bij het zoeken van een onderduikadres, weigerde hij dit zelf ook te doen.467 Hij wilde ten dienste blijven van zijn volk. Zijn gebedsdiensten hield hij in de Winkelstraat (nu: Notarisstraat). In 1943 werd het gehele gezin Lustig opgepakt door de nazi’s en naar Auschwitz afgevoerd (31 juli 1943). Niemand van hen overleefde de Holocaust.468
VERHAAL
Op 22 mei 1995 werd de naamsverandering goedgekeurd maar daarop kwam men later terug. Onder invloed van een kommer en kwel onderzoek dat gehouden werd tussen 16 augustus en 16 september 1995 werden er 22 bezwaarschriften en verschillende petities met 82 verzamelde handtekeningen ingediend tegen de naamsverandering. De volgende bezwaren werden gemaakt: 1. De inwoners van de Notarisstraat werden sinds 1981 reeds driemaal geconfronteerd met een naamsverandering, dit brengt voor hen veel administratieve problemen met zich mee. 2. De inwoners hebben geen enkel probleem met de huidige naam. 3. Aangezien de straat in de buurt van de ‘rosse buurt’ ligt, zou de naam misbruikt kunnen worden. 4. Er is geen enkel schriftelijk bewijs dat in de Notarisstraat een bidkamer was. Op de zitting van 26-27 mei 1997 kwam de kwestie van de Michaël Lustigstraat opnieuw op de agenda van de gemeenteraad. Er ontstond een discussie waarbij een deel zich kon vinden in de argumentatie van de bewoners, terwijl anderen die weerlegden alsook de burgemeester de heer Beke. Hij noemt het bezwaar van de rosse buurt onnozel en weidt het feit dat er geen schriftelijk bewijs terug te vinden is van het al dan niet aanwezig zijn van een bidhuis
467
G. VAN PEETERSSEN, Kristallnacht herdenking aan de Lindelei, Op: ‘http://www.belg.be/leesmeer.php?x=5462’, geraadpleegd op 5 december 2008. 468 H. DE RUYCK, Monumentale tol herinnert aan slachtoffers Holocaust, In: ‘Gazet van Antwerpen’, 9 mei 1998, p. 6.
205
in de Notarisstraat aan veiligheidsreden.469 Tijdens deze discussie bestonden de plannen voor het Michaël Lustigmonument al waardoor velen vonden dat dit monument voldoende was ter herdenking van de Holocaust in Gent. Zij vonden dat indien er een Michaël Lustigstraat zou komen deze in de buurt van zijn woonplaats zou moeten zijn. Dit is onmogelijk aangezien alle straten in de binnenstad van Gent een historisch verankerde en onveranderbare namen hebben. De naamsverandering werd met 31 stemmen tegen 14 verworpen in 1997.470
Een ander voorstel om de naam van de Jodenstraat te veranderen werd ook naar de prullenbak verwezen aangezien er geen objectieve reden voor de verandering bestond en het ook een afbreuk zou doen aan het principe dat vaak gehanteerd wordt bij straatnaambenoeming namelijk het verband met de omgeving (dit is ook de reden waarom geen straat in een nieuwe wijk de Michaël Lustigstraat werd genoemd).471
469
Gemeenteraadsverslag van Gent, 26-27 mei 1997. Gemeenteraadsverslag van Gent, 26-27 mei 1997. 471 Gemeenteraadsverslag van Gent, 26-27 mei 1997. 470
206
NAAM
Breendonkstraat
WAAR
Gent Op het vroeger eiland Malem. Dit eiland wordt gevormd door twee Leie-armen ten westen van de XVIe stadswal (de Leie-arm van Drongen en deze van Ekkergem en de Rooigemlaan).472
HISTORISCH
Er bestaat geen link tussen de plaats en de straatnaam.
BELANG NIEUW OF
In een nieuwe wijk473
BESTAAND INITIATIEFNEMER gemeenteraad474 WANNEER
27 mei 1952475
VERWIJST NAAR
De straat verwijst naar het kamp Breendonk waar zowel Joden als niet-Joden terecht kwamen. Sommigen werden van daaruit getransporteerd naar andere kampen, anderen verloren er hun leven of bleven tot hun vrijlating.
VERHAAL
Op het eiland Malem werd een nieuwe woonwijk aangelegd met typische eensgezinswoningen met geschilderde bakstenen. Het stadsbestuur wou daar een soort heldenhulde brengen ter nagedachtenis van alle Gentenaren die hun leven offerden voor het Vaderland. Alle groeperingen die te maken hebben met de Tweede Wereldoorlog werden uitgenodigd door de Gemeenteraad. Op de vergadering van donderdag 9 november 1950 mocht iedereen voorstellen doen voor een straatnaam. Onder die verenigingen waren er ook een aantal aanwezig die de gedeporteerden representeerden zoals: - Vlaamse federatie der Weggevoerden en opgeëisten - Nationaal Verbond weggevoerden en ondergedokenen
472
Zwarte Doos, AR, 2005/46/map 91. Zwarte Doos, AR, 2005/46/map 91. 474 Zwarte Doos, AR, 2005/46/map 91. 475 Zwarte Doos, AR, 2005/46/map 91. 473
207
- Nationaal werk voor oud-strijders, weggevoerden en politiek gevangenen - Nationaal verbond der weggevoerden In het dossier kan je van een aantal verenigingen hun voorstellen terugvinden. Voor de Breendonkstraat ontbreekt de initiatiefnemer. Het voorstel voor de Weggevoerden straat die gedaan werd door de Vereniging van Gedeporteerden en Werkweigeraars werd niet toegekend. In totaal werden aan acht lanen namen toegekend die verband houden met een hulde aan de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog, vier straten, vier beluiken, drie pleinen en zeven wandelwegen.476
ANDERE
In het Fort van Breendonk werden vooral politieke gevangenen
OPMERKINGEN
opgesloten, behalve in de vroege jaren van de oorlog. Maar voor vele Belgen staat het Fort van Breendonk symbool voor de Holocaust, wat dus eigenlijk een misvatting is. Daarom nam ik ook deze straat op in mijn onderzoek.
476
Zwarte Doos, AR, 2005/46/map 91.
208
NAAM
Anne Frankstraat
WAAR
Kruibeke De straat ligt in de verkaveling Cauterhoek.
HISTORISCH BELANG
Er bestaat geen historische link tussen de plaats en de naam. In die
NIEUW OF BESTAAND
Het gaat om een nieuwe verkaveling.478
wijk werden alle straten vernoemd naar schrijvers.477
INITIATIEFNEMER Gemeenteraad479 VERWIJST NAAR
Annelies Marie Frank, beter gekend als Anne Frank, werd op 12 juni 1929 geboren in Frankfurt am Main in Duitsland als dochter van Otto Frank en Edith Holländer. Ze had nog één oudere zus Margot die in 1926 geboren werd. Aangezien beide ouders van Joodse afkomst waren, voelde het gezin zich algauw niet meer veilig toen Hitler aan de macht kwam. Ze besloten in 1933 Duitsland te verlaten en trokken naar Amsterdam. Eerst verhuisden enkel de ouders en verbleven Anne en haar zus bij hun oma. In 1934 kwamen ook de zussen naar Nederland. Daar liep Anne Frank school, maakte vrienden en leerde de taal. Ze leken weer veilig.480 Maar dit veranderde op 10 mei 1940 toen de Duitsers ook Nederland binnenvielen. De discriminerende wetten die ze in Duitsland ondervonden, werden ook hier ingevoerd. Op 5 juli 1942 kreeg Margot Frank een oproepingsbrief waarin stond dat ze zich moest melden om te gaan werken in Duitsland. Daarom besloten de Franks dat het tijd was om onder te duiken. Voor een schuilplaats hadden ze reeds gezorgd, namelijk in het achterhuis van het bedrijf waar Otto Frank directeur was. De toegang tot deze ruimte was onzichtbaar doordat er een boekenkast voorgeplaatst werd. Ze verbleven daar niet alleen. Ook de familie Van Pels verscholen zich daar, later vervoegde Fritz Pfeffer de anderen. Op deze plaats konden ze
477
Uittreksel uit de Notulen van de Gemeenteraad van Kruibeke, zitting van 8 mei 200 (archief Kruibeke). Uittreksel uit de Notulen van de Gemeenteraad van Kruibeke, zitting van 8 mei 200 (archief Kruibeke). 479 Uittreksel uit de Notulen van de Gemeenteraad van Kruibeke, zitting van 8 mei 200 (archief Kruibeke). 480 ANNE FRANK STICHTING, Anne Frank, Op: ‘http://www.annefrank.org/content.asp?pid=14&lid=1’, geraadpleegd op 24 juni 2009. 478
209
overleven dankzij de hulp van Miep Gies, Johannes Kleiman, Victor Kuglen en Bep Voskuyl. Zij brachten onder andere voedsel en kleren naar de ondergedokenen.481
Op 4 augustus 1944 veranderde de hele situatie. Iemand had hen verraden. Een SS-officier en drie politieagenten vielen de Prinsengracht binnen. Hun schuilplaats werd na 2 jaar ontdekt en iedereen werd opgepakt. Op 8 augustus transporteerden de nazi’s de onderduikers naar Westerbork waar ze aan het werk gezet werden om batterijen uit elkaar te halen. Op 2 september 1944 werden Anne Frank en haar familie overgebracht naar Auschwitz – Birkenau. Ze werden allen toegelaten tot het werkkamp. Daar verbleef Anne ongeveer twee maanden vooraleer ze samen met haar zus getransporteerd werd naar Bergen-Belsen. Slechts enkele maanden voor de bevrijding – maart 1945 - stierf Anne Frank door tyfus. Otto
Frank
was
de
enige van
concentratiekampen overleefde.
de onderduikers
die
de
482
Anne Frank staat symbool voor alle Joden die vermoord werden door de nazi’s. Vooral haar dagboek heeft daartoe bijgedragen. Terwijl ze in het achterhuis onderdook, hield Anne Frank een dagboek bij. Daarin pende ze neer hoe het leven was en ook haar gevoelens omtrent dit verblijf kon ze daarin kwijt. Dankzij Miep Gies is dit dagboek na de inval niet verloren gegaan. In 1986 verscheen de eerste wetenschappelijk editie van ‘De dagboeken van Anne Frank’. Later bleek dat vijf bladzijden ontbraken omdat Otto Frank die had achtergehouden. In 2001 werd een herziene versie uitgegeven met de vijf pagina’s erbij.483 Het dagboek is over heel de wereld verspreid en het verhaal van Anne Frank geeft inspiratie aan toneelschrijvers, filmschrijvers, … 481
ANNE FRANK STICHTING, Anne Frank, Op: ‘http://www.annefrank.org/content.asp?pid=14&lid=1’, geraadpleegd op 24 juni 2009. 482 ANNE FRANK STICHTING, Anne Frank, Op: ‘http://www.annefrank.org/content.asp?pid=14&lid=1’, geraadpleegd op 24 juni 2009. 483 [S.N.], Het achterhuis, Op: ‘ encarta 2007’.
210
7
Provincie Vlaams-Brabant
7.1
Monumenten
Het monument zelf
NAAM
Herdenkingsmonument XXste Konvooi (Boortmeerbeek)
ONTWERP
Het monument heeft een hoogte van ongeveer 2,5 m en is anderhalve meter breed. Het is een sobere zuil in een vorm die je kan vergelijken met een gebogen balk. Zowel op de voor- als achterkant zijn inscripties uitgesneden waardoor je als het ware door het monument heen kan kijken. Aan de voorkant hangen drie handen. Zowel voor- als achteraan staat in het gras een lamp waardoor het monument ook zichtbaar is in het donker.
STIJL
modern
MATERIAAL
Het monument is gemaakt uit ijzer.
211
VERHAAL
Georges of Youra Livchitz hoorde de verhalen van zijn broer (Alexander of Choura Livchitz) een lid van de verzetgroep Groep G, over een aantal Joodse gevangenen die zich hadden kunnen bevrijden uit de transporttrein. Hierdoor vroeg hij zich af of er geen manier was om meer gevangenen te bevrijden. Bij Groep G ging niemand in op het voorstel van de broers. Uiteindelijk kwamen ze terecht bij twee vroegere schoolmaten van Georges: Jean Franklemon (25 jaar) en Robert Maistriau (22 jaar). Twee dagen voor de aanslag werd Alexander gewond bij een vuurgevecht. Om die reden kon hij niet meer deelnemen aan de actie. Voor hun daad maakten ze enkel gebruik van nijptangen, een stormlamp met petroleum en een rode lap. Georges vernam dat de treinen vervangen waren door beestenwagens door de vele ontsnappingen tijdens het 19de transport. Daarom namen ze nijptangen mee om de deuren te openen. Hij was ook diegene die wist dat een trein verplicht moet stoppen voor een rood licht, dit wilden ze artificieel namaken door een rode lap stof rond de stormlamp te binden. Alhoewel Groep G niet bereid was om tientallen van zijn mannen op te offeren voor deze actie, gaven ze echter wel geld en goederen mee om uit te delen aan de ontsnapten.484 Op 19 april 1943 fietsten de drie naar een afgelegen plaats tussen het station van Boortmeerbeek en Haacht waar ze wachtten tot de transporttrein voorbij kwam. Juist daarvoor zette Robert Maistriau de lamp neer op de plaats die door Georges was aangewezen, dit was juist voor de bocht. De drie verstopten zich in het struikgewas tot de trein passeerde en tot hun grote verbazing stopte hij. Een hele tijd bleven ze roerloos liggen tot Robert Maistriau uit zijn schuilplaats kwam, naar de laatste wagon liep en deze opende. Zeventien mensen sprongen eruit en Robert leidde hen weg naar een plek in het bos. De andere twee bleven in het stuikgewas
484
[S.N], De Overval op het XXste Konvooi naar Auschwitz-Birkenau, Op: ‘http://www.verzet.org/content/view/244/35/1/1/’, geraadpleegd op 8 februari 2009. en D. DE CONINCK, Opeens dat besef: de trein is gestopt, In: ‘De Morgen’, 29 januari 2005, p. 17.
212
zitten. Georges loste een aantal schoten zodat de Duitsers eventjes weken waardoor Robert Maistriau naar de volgende wagon kon lopen.485 In totaal bevrijdden zij 231 personen waarvan 26 stierven.486 De gebroeders Livchitz werden op 26 juni 1943 betrapt met wapens en werden op 9 (Alexander) en 17 (Georges) februari 1944 gefusilleerd. De andere
twee
werden
ook
opgepakt
en
overgebracht
naar
een
concentratiekamp (Jean Franklemon naar Sachenhausen en Robert Maistriau naar Buchenwald). Beiden overleefden het.487
SYMBOLIEK
De handen op het monument staan symbool voor de 3 jonge mannen die niet akkoord waren met de toenmalige situatie en er iets aan probeerden te veranderen.
DATUM
8 mei 2005488
OPSCHRIFT
Op de voorkant grifte men het volgende in het monument: Vriend voorbijganger, / toon eerbied voor deze / heldhaftige handen. / zij hebben hen gered, / die door de krachten van / het kwaad naar de hel / werden gezonden. Deze tekst staat erop in het Nederlands, Frans, Hebreeuws, Engels en Duits. Op de achterkant van het monument staat eerst in het Nederlands, vervolgens in het Frans, Hebreeuws, Engels en Duits: Dit monument is een symbool en / een geheugenbaken in de strijd / tegen elke volkerenmoord. Het / is opgericht als een eerbetoon aan / Robert Maistriau, Georges / Livschitz en Jean Franklemon / die met onverzettelijke moed / streden tegen de wreedheid en / de barbaarsheid van de / onverdraagzaamheid.
ONTWERPER De beeldhouwer van dit monument is Etienne Desmet, een vriend van de initiatiefnemer.489
485
[S.N], De Overval op het XXste Konvooi naar Auschwitz-Birkenau, Op: ‘http://www.verzet.org/content/view/244/35/1/1/’, geraadpleegd op 8 februari 2009. en D. DE CONINCK, Opeens dat besef: de trein is gestopt, In: ‘De Morgen’, 29 januari 2005, p. 17. 486 Gedenkplaat op het perron van Boortmeerbeek. 487 [S.N], De Overval op het XXste Konvooi naar Auschwitz-Birkenau, Op: ‘http://www.verzet.org/content/view/244/35/1/1/’, geraadpleegd op 8 februari 2009. en D. DE CONINCK, Opeens dat besef: de trein is gestopt, In: ‘De Morgen’, 29 januari 2005, p. 17. 488 Interview Maurice Tzwern, afgenomen op 20 mei 2009. 489 Interview Maurice Tzwern, afgenomen op 20 mei 2009.
213
De locatie WAAR
Het monument staat op een grasperkje dat in het verlengde van het perron van Boortmeerbeek ligt.
WAAROM
Boortmeerbeek is de enige plaats in Europa waar een deportatietrein gestopt kon worden, daardoor was dit de plaats bij uitstek voor het plaatsen van een gedenkteken. De echte plek van stoppen is in een heel afgelegen buurt maar opdat het gedenkteken beter zichtbaar zou zijn, werd het op het perron geplaatst. De hele gebeurtenis deed zich ook voor rond de spoorweg.
De sociale context INITIATIEFNEMER
Maurice Tzwern490
FINANCIERS
Om het nodige geld bijeen te krijgen, richtte hij samen met het Joods museum voor Verzet en Deportatie een concert in. Dit concert vond plaats op 5 en 6 februari 2005 waarbij Laurence Mekhitarian op de piano speelde en Richard Markson op de cello.491 Daarnaast kon Maurice Tzwern ook rekenen op de fondsen van vrienden en verschillende particulieren zowel uit Europa als Amerika.492 Ook de Eglise Allemande en Belgique (ASBL) droeg zijn steentje bij. De totale kostprijs bedroeg ongeveer 8000 euro.493
WAAROM?
Nadat de moeder van Maurice Tzwern – een overlevende van Transport XX – stierf in 1996, vond haar zoon het van groot belang dat de drie moedige jongeren herdacht werden. Hij wilde een monument oprichten die hen voor altijd zou herinneren.494
ONTHULLING
490
Op zondag 8 mei vond de onthulling plaats van het
Interview Maurice Tzwern, afgenomen op 20 mei 2009. M. TZWERN, DVD XXste Convooi, Open end, 2006. 492 HEEMKRING RAVENSTEYN, Transport XX Dossin – Boortmeerbeek – Auschwitz 19 april 1943, Op: ‘http://users.telenet.be/holocaust.bmb’, geraadpleegd op 24 maart 2009. 493 Interview Maurice Tzwern, afgenomen op 20 mei 2009. 494 Interview Maurice Tzwern, afgenomen op 20 mei 2009. 491
214
monument ter nagedachtenis van het XXste Transport. De mensen verzamelden aan het station. Vele oudstrijders en andere groeperingen vormden een rij met hun vaandel. Op het plein was ook een reproductie van de voedertrein waarin de gedeporteerden van het XXste konvooi vertrokken. Het monument
was
ingepakt
met
een
blauw
zeil.
De
onthullingsplechtigheid begon met het Partizanenlied Zog nit keyn mol (tekst van Hersch Glik en muziek van Dimitir Pokrass) gezongen door Katrijn Friant en het koort Novocanto. Daarna nam Maurice Tzwern het woord waarin hij iedereen verwelkomde en uitleg gaf omtrent het monument. Vervolgens werden bloemen gelegd bij het monument onder het gezang van het koor. Daarna waren er nog vier andere sprekers waaronder Krochmal die een ouvrage voorlas van Marion Schieber, namelijk rebelle silencieux. 495 HERDENKINGSMOMENT Elk jaar wordt in april een herdenkingsplechtigheid georganiseerd door het XXste Konvooi herdenkingscomité onder de coördinatie van Marc Michiels aan het gedenkteken in Boortmeerbeek.496 Die jaarlijkse herdenking trekt nog steeds veel volk.497 ANDERE OPMERKELIJKHEDEN
495
M. TZWERN, DVD XXste Convooi, Open end, 2006. [S.N.], Marc Michiels “Hij krijgt zeker herdenking”, In: ‘Gazet van Antwerpen’, 3 okober 2008, p 22. 497 H. MEERSSEMAN, Boortmeerbeek schreef geschiedenis, In: ‘Laatste Nieuws / Leuven – Brabant’, 9 mei 2008, p. 16. 496
215
Het monument zelf
NAAM
foto498 Geef ze een gezicht (Boortmeerbeek)
WAT
monument
ONTWERP
Het monument bestaat uit vier grote zeilen van drie meter hoog en vijf meter breed die ‘wagongewijs’ naast elkaar werden gezet. Daarop staan de portretten 200 mensen die erin geslaagd waren te ontsnappen uit het beruchte Transport XX. Daarnaast werden ook drie grote zeilen gezet met daarop het portret van de drie jonge mannen die de trein stopten, namelijk Georges Livchitz, Jean Franklemon en Robert Maistriau.499
STIJL
/
MATERIAAL
Grote witte zeilen
VERHAAL
Georges of Youra Livchitz hoorde de verhalen van zijn broer (Alexander of Choura Livchitz) een lid van de verzetgroep Groep G, over een aantal Joodse gevangenen die zich hadden kunnen bevrijden uit de transporttrein. Hierdoor vroeg hij zich af of er geen manier was om meer gevangenen te bevrijden. Bij Groep G ging niemand in op het voorstel van de broers.
498 499
W. ADRIAENS, Jaarverslag 2007 van het Joods Museum van Deportatie en Verzet vzw, p. 32. W. ADRIAENS, Jaarverslag 2007 van het Joods Museum van Deportatie en Verzet vzw, p. 5.
216
Uiteindelijk kwamen ze terecht bij twee vroegere schoolmaten van Georges: Jean Franklemon (25 jaar) en Robert Maistriau (22 jaar). Twee dagen voor de aanslag werd Alexander gewond bij een vuurgevecht. Om die reden kon hij niet meer deelnemen aan de actie. Voor hun daad maakten ze enkel gebruik van nijptangen, een stormlamp met petroleum en een rode lap. Georges vernam dat de treinen vervangen waren door beestenwagens door de vele ontsnappingen tijdens het 19de transport. Daarom namen ze nijptangen mee om de deuren te openen. Hij was ook diegene die wist dat een trein verplicht moet stoppen voor een rood licht, dit wilden ze artificieel namaken door een rode lap stof rond de stormlamp te binden. Alhoewel Groep G niet bereid was om tientallen van zijn mannen op te offeren voor deze actie, gaven ze echter wel geld en goederen mee om uit te delen aan de ontsnapten.500 Op 19 april 1943 fietsten de drie naar een afgelegen plaats tussen het station van Boortmeerbeek en Haacht waar ze wachtten tot de transporttrein voorbij kwam. Juist daarvoor zette Robert Maistriau de lamp neer op de plaats die door Georges was aangewezen, dit was juist voor de bocht. De drie verstopten zich in het struikgewas tot de trein passeerde en tot hun grote verbazing stopte hij. Een hele tijd bleven ze roerloos liggen tot Robert Maistriau uit zijn schuilplaats kwam, naar de laatste wagon liep en deze opende. Zeventien mensen sprongen eruit en Robert leidde hen weg naar een plek in het bos. De andere twee bleven in het stuikgewas zitten. Georges loste een aantal schoten zodat de Duitsers eventjes weken waardoor Robert Maistriau naar de volgende wagon kon lopen.501 In totaal bevrijdden zij 231 personen waarvan 26 stierven.502 De gebroeders Livchitz werden op 26 juni 1943 betrapt met wapens en werden op 9 (Alexander) en 17 (Georges) februari 1944 gefusilleerd. De
500
[S.N], De Overval op het XXste Konvooi naar Auschwitz-Birkenau, Op: ‘http://www.verzet.org/content/view/244/35/1/1/’, geraadpleegd op 8 februari 2009. en D. DE CONINCK, Opeens dat besef: de trein is gestopt, In: ‘De Morgen’, 29 januari 2005, p. 17. 501 [S.N], De Overval op het XXste Konvooi naar Auschwitz-Birkenau, Op: ‘http://www.verzet.org/content/view/244/35/1/1/’, geraadpleegd op 8 februari 2009. en D. DE CONINCK, Opeens dat besef: de trein is gestopt, In: ‘De Morgen’, 29 januari 2005, p. 17. 502 Gedenkplaat op het perron van Boortmeerbeek. 503 [S.N], De Overval op het XXste Konvooi naar Auschwitz-Birkenau, Op: ‘http://www.verzet.org/content/view/244/35/1/1/’, geraadpleegd op 8 februari 2009. en D. DE CONINCK, Opeens dat besef: de trein is gestopt, In: ‘De Morgen’, 29 januari 2005, p. 17.
217
andere
twee
werden
ook
opgepakt
en
overgebracht
naar
een
concentratiekamp (Jean Franklemon naar Sachenhausen en Robert Maistriau naar Buchenwald). Beiden overleefden het.503
SYMBOLIEK
De zeilen met de portretten op staan symbool voor de goederentreinen waarmee miljoenen Joden getransporteerd werden naar het Oosten in afwachting van hun dood. De portretten die afgebeeld staan zijn de hoofden van alle Joden die uit het Twintigste Transport naar Auschwitz konden ontsnappen. Daarnaast wil men ook de aandacht vestigen op het uitzonderlijke verhaal
van het XXste Transport. DATUM
6 mei 2007504
OPSCHRIFT
Op het eerste zeil staat: TRANSPORT XX-19 APRIL 1943 / Kazerne Dossin Boortmeerbeek Auschwitz /// 16345 gedeporteerd / 17 bevrijd / 152 overleven / 26 neergeschoten / 87 opnieuw gevat / 215 ontsnapt / 883 vergast. Ook worden de namen van de drie jonge mannen die de trein stopten, vermeld samen met hun portret. Onderaan staat: 17 gered / Boortmeerbeek
De locatie WAAR
De grote zeilen stonden aan het station van Boortmeerbeek.
WAAROM
Dit is de plaats waar ook de gedenkplaat en het monument ter herdenking van het XXste Transport staan.
504
W. ADRIAENS, Jaarverslag 2007 van het Joods Museum van Deportatie en Verzet vzw, p. 5.
218
De sociale context INITIATIEFNEMER
Joods Museum voor Verzet en Deportatie505
FINANCIERS
Dit project werd gesponsord door de Nationale Loterij, het Brussels Gewest en de Stichting voor het Belgisch Jodendom. Ook de stad Boortmeerbeek hielp mee ter realisatie van het project.506
WAAROM?
Het vormt een onderdeel van het project ‘Geef ze een gezicht’.507
ONTHULLING
De onthulling vond plaats tijdens de jaarlijkse herdenking van de aanval op het Twintigste Konvooi te Boortmeerbeek op 6 mei 2007.508
HERDENKINGSMOMENT / ANDERE OPMERKELIJKHEDEN
Dit gedenkteken maakt deel uit van het project ‘Geef ze een gezicht’ dat bestaat uit drie grote delen. Ten eerste een publicatie,
ten
tweede
de
digitalisering
van
vreemdelingendossiers van de gedeporteerden en ten derde de foto’s die op straat werden tentoongesteld. Op dinsdag 27 september 2005 werd dit project in aanwezigheid van Patrick Dewael, de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken, en Guy Vanhengel, Brussels Minister
officieel
voorgesteld
in
de
Kamer
van
Volksvertegenwoordigers.509 Dit project werd opgestart met het centraal uitgangspunt: Jodenvervolging is niet enkel een statistisch gegeven.510 De bedoeling van dit project is om een gezicht te geven aan de circa 25 000 Joden en zigeuners die vanuit de Kazerne Dossin naar Duitsland zijn gevoerd tijdens 505
W. ADRIAENS, Jaarverslag 2007 van het Joods Museum van Deportatie en Verzet vzw, p. 5. W. ADRIAENS, Jaarverslag 2007 van het Joods Museum van Deportatie en Verzet vzw, p. 5. 507 W. ADRIAENS, Jaarverslag 2007 van het Joods Museum van Deportatie en Verzet vzw, p. 5. 508 W. ADRIAENS, Jaarverslag 2007 van het Joods Museum van Deportatie en Verzet vzw, p. 5. 509 G. VANHENGEL, Geef ze een gezicht, Op: http://www.vanhengel.info/nl/page.php/initiatieven/nl_onderwijs/2005092701, geraadpleegd op 14 december 2008. 510 Interview Ward Adriaens, directeur van het Joods museum voor Deportatie en Verzet, gedaan op 17 december 2008. 506
219
de Tweede Wereldoorlog. Dit werd gedaan op basis van de Vreemdelingendossiers van Binnenlandse Zaken die vaak als enige nog informatie bevatten over de gedeporteerden.511 Aangezien bijna alle gedeporteerden van niet-Belgische origine waren, bieden deze dossiers dus veel informatie over de gedeporteerden in het algemeen. Ook wil men deze dossiers digitaliseren om ze beter te kunnen bewaren en toegankelijker te maken voor het publiek. Door de auteursrechten e.d. zullen deze echter enkel consulteerbaar zijn in het JMVD zelf en het ARA te Brussel.512
De
publicatie
‘Mecheln-Auschwitz
1942-1944’
werd
voorgesteld op 4 maart 2009 en kwam er in samenwerking met de VUB-press. Dit boek bestaat uit vier delen. Daarin staan alle foto’s van de gedeporteerden die ze terug gevonden hebben, dit zijn er ongeveer 18 000. Men beschrijft ook de gebeurtenissen zowel de algemene als de meer persoonlijke waardoor dit meer is dan een overzichtswerk.513
Het laatste deel zijn het naar buiten brengen van de portretten van de mensen die getransporteerd werden met het 20ste konvooi. Deze foto’s waren te bewonderen gedurende een beperkte periode in Antwerpen, Mechelen, Boortmeerbeek en Keulen.514
511
[S.N], Geef ze een gezicht, Op: ‘http://www.pienternet.be/emilie/gezicht.html’, geraadpleegd op 28 oktober 2008. 512 Interview Ward Adriaens, directeur van het Joods museum voor Deportatie en Verzet, gedaan op 17 december 2008. 513 L. SCHRAM en M. STEINBERG, Mecheln-Auschwitz 1942 -1944. De vernietiging van de Joden van België,VUBPRESS, s.p. 514 W. ADRIAENS, Jaarverslag 2007 van het Joods Museum van Deportatie en Verzet vzw, p. 5.
220
7.2
Gedenkplaten
De gedenkplaat zelf
NAAM
Herdenkingsplaat XXste Transport (Boortmeerbeek)
ONTWERP
Het gedenkteken heeft een hoogte van 2,20m en is ongeveer 2m50 breed. Het gaat om een gedenkplaat die op een monumentale manier opgehangen werd. Deze ‘muur’ is opgebouwd uit twee grijze spoorrails die horizontaal op de grond staan. Deze twee rails zijn verbonden door twee houten dwarsbalken, je kan ze vergelijken met de houten dwarsbalken die op de spoorlijn liggen. De rails zijn vastgemaakt met zware bouten. Tussen de rails en de dwarsbalken hangt een grote gedenkplaat. Onder die grote gedenkplaat is een soort bankje waarop drie kleine plakkaatjes vastgemaakt zijn.
MATERIAAL
De rails zijn gemaakt uit ijzer overschilderd met grijze verf. De houtbalken zijn afkomstig van de spoorweg. De plakkaten zelf zijn gemaakt van koper.
VERHAAL
Georges of Youra Livchitz hoorde de verhalen van zijn broer (Alexander of Choura Livchitz) een lid van de verzetgroep Groep G, over een aantal Joodse gevangenen die zich hadden kunnen bevrijden uit de transporttrein. Hierdoor vroeg hij zich af of er geen manier was om meer gevangenen te bevrijden. Bij Groep G ging niemand in op het voorstel van de broers.
221
Uiteindelijk kwamen ze terecht bij twee vroegere schoolmaten van Georges: Jean Franklemon (25 jaar) en Robert Maistriau (22 jaar). Twee dagen voor de aanslag werd Alexander gewond bij een vuurgevecht. Om die reden kon hij niet meer deelnemen aan de actie. Voor hun daad maakten ze enkel gebruik van nijptangen, een stormlamp met petroleum en een rode lap. Georges vernam dat de treinen vervangen waren door beestenwagens door de vele ontsnappingen tijdens het 19de transport. Daarom namen ze nijptangen mee om de deuren te openen. Hij was ook diegene die wist dat een trein verplicht moet stoppen voor een rood licht, dit wilden ze artificieel namaken door een rode lap stof rond de stormlamp te binden. Alhoewel Groep G niet bereid was om tientallen van zijn mannen op te offeren voor deze actie, gaven ze echter wel geld en goederen mee om uit te delen aan de ontsnapten.515 Op 19 april 1943 fietsten de drie naar een afgelegen plaats tussen het station van Boortmeerbeek en Haacht waar ze wachtten tot de transporttrein voorbij kwam. Juist daarvoor zette Robert Maistriau de lamp neer op de plaats die door Georges was aangewezen, dit was juist voor de bocht. De drie verstopten zich in het struikgewas tot de trein passeerde en tot hun grote verbazing stopte hij. Een hele tijd bleven ze roerloos liggen tot Robert Maistriau uit zijn schuilplaats kwam, naar de laatste wagon liep en deze opende. Zeventien mensen sprongen eruit en Robert leidde hen weg naar een plek in het bos. De andere twee bleven in het stuikgewas zitten. Georges loste een aantal schoten zodat de Duitsers eventjes weken waardoor Robert Maistriau naar de volgende wagon kon lopen.516 In totaal bevrijdden zij 231 personen waarvan 26 stierven.517 De gebroeders Livchitz werden op 26 juni 1943 betrapt met wapens en werden op 9 (Alexander) en 17 (Georges) februari 1944 gefusilleerd. De andere
515
twee
werden
ook
opgepakt
en
overgebracht
naar
een
[S.N], De Overval op het XXste Konvooi naar Auschwitz-Birkenau, Op: ‘http://www.verzet.org/content/view/244/35/1/1/’, geraadpleegd op 8 februari 2009. en D. DE CONINCK, Opeens dat besef: de trein is gestopt, In: ‘De Morgen’, 29 januari 2005, p. 17. 516 [S.N], De Overval op het XXste Konvooi naar Auschwitz-Birkenau, Op: ‘http://www.verzet.org/content/view/244/35/1/1/’, geraadpleegd op 8 februari 2009. en D. DE CONINCK, Opeens dat besef: de trein is gestopt, In: ‘De Morgen’, 29 januari 2005, p. 17. 517 Gedenkplaat op het perron van Boortmeerbeek.
222
concentratiekamp (Jean Franklemon naar Sachenhausen en Robert Maistriau naar Buchenwald). Beiden overleefden het.518
SYMBOLIEK
De rails die verwerkt zijn in het gedenkteken staan duidelijk symbool voor de vele transporten die vanuit Mechelen naar het Oosten gingen gedurende de Tweede Wereldoorlog.
DATUM
16 mei 1993519
OPSCHRIFT
Het opschrift werd ingegraveerd en geel ingekleurd. De gedenkplaat wordt als het ware in twee gedeeld door middel van een diagonaal lopende afbeelding van een treinspoor waarop 28 KONVOOIEN geschreven staat. Aan de bovenkant van de afbeelding staat Dossin-kazerne Mechelen / van 4.8.1942 en aan de onderkant tot 31.7.1944 / Auschwitz. Aan de rechterkant van de afbeelding staat: Over deze spoorlijn / deporteerden de nazi’s / 24.906 joden en 351 zigeuners, / 1.205 overleefden. Aan de rechterkant van de afbeelding zie je eerst het wapenschild van Boortmeerbeek met daaronder: Uniek feit in de geschiedenis van / de deportaties van joden in Nazi-Europa: / op 19.4.1945 stopten Jean Franklemon, / Georges Livschitz en Robert Maistriau / hier het 20e konvooi, met 1.631 gedeporteerden. / Voor de grens ontsnapten er 231 uit de trein. / 205 hervonden hun vrijheid. / 26 lieten – als vrije mannen – hierbij het leven. Helemaal onderaan de gedenkplaat schreef men Dit gedenkteken werd opgericht dan zij Robert A.G. Korten – Heemkring Ravenstein, - / de joodse gemeenschap van België en de N.M.B.S. Op de kleine plaatjes staat in drie talen (Engels – Frans en Hebreeuws): Dossin – Mechelen Barracks – Auschwitz / 4.8.1942 – 31.7.1944 //// On this track, the Nazis deported 24.906 Jews and 351 Gypsies / 1205 survived. // A unique feature in the history of Jewish deportation during
518
[S.N], De Overval op het XXste Konvooi naar Auschwitz-Birkenau, Op: ‘http://www.verzet.org/content/view/244/35/1/1/’, geraadpleegd op 8 februari 2009. en D. DE CONINCK, Opeens dat besef: de trein is gestopt, In: ‘De Morgen’, 29 januari 2005, p. 17. 519 [S.N.], Bij zeer ruime belangstelling: herdenking sabotage deportatietrein, In: ‘Belgisch Israëlitisch weekblad: het enige joodse weekblad in België’, 21 mei 1993, p. 1.
223
Nazi- / occupied Europe. On the 19th of April 1943, Jean Franklemon, / Georges Livschitz and Robert Maistriau stopped at this very place / the 20th convoy with 1631 deportees. / Before reaching the frontier, 231 prisoners escaped from the train / 205 regained their freedom / 26 lost their lives – but as free citizens. /// This monument was erected thanks to / Robert A.G. Korten – Heemkring Ravensteyn, / The Jewish Community of Belgium and the N.M.B.S. (Belgian National Railways). De locatie WAAR
Dit gedenkteken staat op het perron van het station van Boortmeerbeek.
WAAROM
Boortmeerbeek is de enige plaats in Europa waar een deportatietrein gestopt kon worden, daardoor was dit de plaats bij uitstek voor het plaatsen van een gedenkteken. De echte plek van stoppen is in een heel afgelegen buurt maar opdat het gedenkteken beter zichtbaar zou zijn, werd het op het perron geplaatst. De hele gebeurtenis deed zich ook voor rond de spoorweg.
Sociale context INITIATIEFNEMER
In
1986-87
plande
de
Heemkring
Ravensteyn
(Boortmeerbeek) een tentoonstelling ‘150 jaar spoor’ genaamd. Ter voorbereiding hiervan, onderzocht men de gehele geschiedenis van hun spoorweg. Daarbij stootte Robert Korten op het verhaal van Jean Franklemon, Georges Livschitz en Robert Maistriau. Aangezien het hier om een uiterst uniek gegeven in de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog ging, vonden Robert Korten en de Heemkring de gebeurtenis van dusdanig belang dat dit een herdenking verdiende waardoor men die heldendaad niet meer zou vergeten. Robert Korten kwam in 1992 in contact met Regine Krochman, één van de overlevenden van het XXste transport. Zij bezat goede contacten met de Belgisch Joodse Gemeenschap (vooral Centraal Israëlitisch Consistorie van
224
België, de Vereniging van Joodse Weggevoerden in België en directeur-generaal Michel Laub) daardoor ging de bal aan het rollen.520 FINANCIERS
De NMBS stelde gratis de spoorrails en dwarsbalken ter beschikking. De gemeente Boortmeerbeek bood de nodige logistieke steun aan. Ook de Joodse Gemeenschap deed een duit in het zakje. De totale kostprijs van het gedenkteken is echter niet gekend.521
WAAROM?
Het gedenkteken werd onthuld ter ere van de 50ste verjaardag van de aanval op het XXste transport.522
ONTHULLING
De onthulling vond plaats op zondagvoormiddag 16 mei 1993. De eerste mensen kwamen om 9.30u aan en langzamerhand vulde het gehele stationsplein zich. Naast geïnteresseerden
waren
er
ook
afgevaardigden
van
Weerstands- en Vaderlandslievende groepen met hun vaandel, vertegenwoordigers van de Joodse gemeenschap, oud-gevangenen en Robert Maistriau de enige van de drie die toen nog in leven was. Om 11u kwam de vertegenwoordiger van de koning aan onder het weerklinken van het partizanenlied. 523 De inhuldiging begon met een inleidend woordje van Michel Laub, hij leidde ook de verschillende sprekers in. Daarna was Liekens, de burgemeester van Boortmeerbeek aan het woord. Hij drukte iedereen op zijn verantwoordelijkheid dat zoiets als het nazisme niet meer zou voorkomen. Vervolgens werd het gedenkteken door Robert Maistriau onthuld en ontving hij een herinneringspenning. Maurice Pioro, voorzitter van de Vereniging van Gewezen Joodse Weggevoerden, legde een krans neer bij het gedenkteken terwijl ontsnapten uit het 520
HEEMKRING RAVENSTEYN, Transport XX Dossin – Boortmeerbeek – Auschwitz 19 april 1943, Op: ‘http://users.telenet.be/holocaust.bmb’, geraadpleegd op 24 maart 2009. 521 Interview Marc Michiels, coördinator herdenking Transport XX, gedaan op 16 mei 2009. 522 HEEMKRING RAVENSTEYN, Transport XX Dossin – Boortmeerbeek – Auschwitz 19 april 1943, Op: ‘http://users.telenet.be/holocaust.bmb’, geraadpleegd op 24 maart 2009. 523 [S.N.], Bij zeer ruime belangstelling: herdenking sabotage deportatietrein, In: ‘Belgisch Israëlitisch weekblad: het enige joodse weekblad in België’, 21 mei 1993, p. 1.
225
XXste Konvooi of hun kinderen de kaarsen van de zesarmige kandelaar aanstaken.524 Daarna volgden nog een aantal sprekers: Robert Korten, Rik Szyffer, voorzitter van de gewezen Joodse partizanen, Natan Ramet, Prof. Georges Schnek. Zij uitten allen hun dankbaarheid jegens de drie heldhaftige jonge mannen. Als laatste sprak een 10-jarig jongetje Gerben, een leerling van de plaatselijke gemeentelijke basisschool, de aanwezigen toe. De plechtigheid werd afgesloten met het Volkslied gespeeld door de fanfare Movri.525 HERDENKINGSMOMENT Aan het gedenkteken in Boortmeerbeek wordt elk jaar in april een herdenkingsplechtigheid georganiseerd door het XXste Konvooi herdenkingscomité onder de coördinatie van Marc Michiels. Die trekken jaarlijkse herdenking nog steeds veel volk.526 ANDERE OPMERKELIJKHEDEN
524
[S.N.], Bij zeer ruime belangstelling: herdenking sabotage deportatietrein, In: ‘Belgisch Israëlitisch weekblad: het enige joodse weekblad in België’, 21 mei 1993, p. 1. 525 [S.N.], Bij zeer ruime belangstelling: herdenking sabotage deportatietrein, In: ‘Belgisch Israëlitisch weekblad: het enige joodse weekblad in België’, 21 mei 1993, p. 1. 526 Interview Marc Michiels, coördinator herdenking Transport XX, gedaan op 16 mei 2009.
226
De gedenkplaat zelf
NAAM
Gedenkplaat stopplaats XXste Transport (Boortmeerbeek-Haacht)
ONTWERP
De vorm van de gedenkplaat is rechthoekig met afgeronde hoeken. De achtergrond heeft een blauwe kleur en de letters zijn wit. Het lijkt op een verkeersbord.
MATERIAAL
ijzer
VERHAAL
Georges of Youra Livchitz hoorde de verhalen van zijn broer (Alexander of Choura Livchitz) een lid van de verzetgroep Groep G, over een aantal Joodse gevangenen die zich hadden kunnen bevrijden uit de transporttrein. Hierdoor vroeg hij zich af of er geen manier was om meer gevangenen te bevrijden. Bij Groep G ging niemand in op het voorstel van de broers. Uiteindelijk kwamen ze terecht bij twee vroegere schoolmaten van Georges: Jean Franklemon (25 jaar) en Robert Maistriau (22 jaar). Twee dagen voor de aanslag werd Alexander gewond bij een vuurgevecht. Om die reden kon hij niet meer deelnemen aan de actie. Voor hun daad maakten ze enkel gebruik van nijptangen, een stormlamp met petroleum en een rode lap. Georges vernam dat de treinen vervangen waren door beestenwagens door de vele ontsnappingen tijdens het 19de transport. Daarom namen ze
227
nijptangen mee om de deuren te openen. Hij was ook diegene die wist dat een trein verplicht moet stoppen voor een rood licht, dit wilden ze artificieel namaken door een rode lap stof rond de stormlamp te binden. Alhoewel Groep G niet bereid was om tientallen van zijn mannen op te offeren voor deze actie, gaven ze echter wel geld en goederen mee om uit te delen aan de ontsnapten.527 Op 19 april 1943 fietsten de drie naar een afgelegen plaats tussen het station van Boortmeerbeek en Haacht waar ze wachtten tot de transporttrein voorbij kwam. Juist daarvoor zette Robert Maistriau de lamp neer op de plaats die door Georges was aangewezen, dit was juist voor de bocht. De drie verstopten zich in het struikgewas tot de trein passeerde en tot hun grote verbazing stopte hij. Een hele tijd bleven ze roerloos liggen tot Robert Maistriau uit zijn schuilplaats kwam, naar de laatste wagon liep en deze opende. Zeventien mensen sprongen eruit en Robert leidde hen weg naar een plek in het bos. De andere twee bleven in het stuikgewas zitten. Georges loste een aantal schoten zodat de Duitsers eventjes weken waardoor Robert Maistriau naar de volgende wagon kon lopen.528 In totaal bevrijdden zij 231 personen waarvan 26 stierven.529 De gebroeders Livchitz werden op 26 juni 1943 betrapt met wapens en werden op 9 (Alexander) en 17 (Georges) februari 1944 gefusilleerd. De andere
twee
werden
ook
opgepakt
en
overgebracht
naar
een
concentratiekamp (Jean Franklemon naar Sachenhausen en Robert Maistriau naar Buchenwald). Beiden overleefden het.530
527
[S.N], De Overval op het XXste Konvooi naar Auschwitz-Birkenau, Op: ‘http://www.verzet.org/content/view/244/35/1/1/’, geraadpleegd op 8 februari 2009. en D. DE CONINCK, Opeens dat besef: de trein is gestopt, In: ‘De Morgen’, 29 januari 2005, p. 17. 528 [S.N], De Overval op het XXste Konvooi naar Auschwitz-Birkenau, Op: ‘http://www.verzet.org/content/view/244/35/1/1/’, geraadpleegd op 8 februari 2009. en D. DE CONINCK, Opeens dat besef: de trein is gestopt, In: ‘De Morgen’, 29 januari 2005, p. 17. 529 Gedenkplaat op het perron van Boortmeerbeek. 530 [S.N], De Overval op het XXste Konvooi naar Auschwitz-Birkenau, Op: ‘http://www.verzet.org/content/view/244/35/1/1/’, geraadpleegd op 8 februari 2009. en D. DE CONINCK, Opeens dat besef: de trein is gestopt, In: ‘De Morgen’, 29 januari 2005, p. 17.
228
SYMBOLIEK
/
DATUM
2005531
OPSCHRIFT
De enige plaats in Europa / waar een Jodentransport / door de weerstand gestopt / werd om ontsnappingen / mogelijk te maken op / 19 april 1943.
De locatie WAAR
De gedenkplaat staat langs de spoorlijn Boortmeerbeek Haacht.
WAAROM
Dit is de exacte plaats waar in 1943 Transport XX werd gestopt.
De sociale context INITIATIEFNEMER
Over de initiatiefnemer heb ik niets teruggevonden.
FINANCIERS
/
WAAROM?
Normaal zou het gedenkteken dat nu aan het station van Boortmeerbeek staat op de plaats worden gezet waar de deportatietrein werd gestopt. Maar aangezien
dit in de
middle of nowhere is, vreesde men voor vernielingen. Daarom zochten ze naar een alternatief om op de exacte plaats een gedenkteken te plaatsen. Het plakkaat dat er nu staat is heel eenvoudig, het lijkt op een verkeersbord. Daardoor is dit teken minder vatbaar voor vernielingen.532 ONTHULLING
/
HERDENKINGSMOMENT Tijdens
de
wandeling
XXste
Transport,
die
in
Boortmeerbeek loopt, vormt de gedenkplaat een stopplaats. Tijdens die wandeling gaat men langs verschillende plaatsen die gelinkt kunnen worden aan Transport XX. Er werd een
531 532
Interview Marc Michiels, coördinator herdenking Transport XX, gedaan op 16 mei 2009. Interview Marc Michiels, coördinator herdenking Transport XX, gedaan op 16 mei 2009.
229
brochure gemaakt waarin de routebeschrijving staat met daarbij ook getuigenissen van enkele mensen die bij de gebeurtenissen aanwezig waren.533 ANDERE OPMERKELIJKHEDEN
533
Interview Marc Michiels, coördinator herdenking Transport XX, gedaan op 16 mei 2009.
230
7.3
Straatnamen
NAAM
XXste Konvooistraat
WAAR
Deze straat ligt op het grondgebied van Boortmeerbeek en loopt langs de spoorbaan door tot het station van Haacht.
HISTORISCH
De plaats van de XXste Konvooistraat bezit een sterke link met de
BELANG
gebeurtenissen die in 1943 plaatsvonden. De exacte plaats waar de deportatietrein gestopt werd, bevindt zich in deze straat.
NIEUW OF
De XXste Konvooistraat is een hernoeming van een reeds bestaande
BESTAAND
straat die de Spoorwegstraat noemde.534
INITIATIEFNEMER Het initiatief tot deze straatnaamwijziging werd gedaan door de Heemkundige Kring Ravensteyn, naar aanleiding van de start van de jaarlijkse herdenkingen rond de gebeurtenissen van Transport XX die georganiseerd worden sinds 1993.535 WANNEER
Op 25 juli 1994 keurde de gemeenteraad definitief de naam goed.536
VERWIJST NAAR
Georges of Youra Livchitz hoorde de verhalen van zijn broer (Alexander of Choura Livchitz) een lid van de verzetgroep Groep G, over een aantal Joodse gevangenen die zich hadden kunnen bevrijden uit de transporttrein. Hierdoor vroeg hij zich af of er geen manier was om meer gevangenen te bevrijden. Bij Groep G ging niemand in op het voorstel van de broers. Uiteindelijk kwamen ze terecht bij twee vroegere schoolmaten van Georges: Jean Franklemon (25 jaar) en Robert Maistriau (22 jaar). Twee dagen voor de aanslag werd Alexander gewond bij een vuurgevecht. Om die reden kon hij niet meer deelnemen aan de actie. Voor hun daad maakten ze enkel gebruik van nijptangen, een stormlamp met petroleum en een rode lap. Georges vernam dat de treinen vervangen waren door beestenwagens door de vele ontsnappingen tijdens het 19de transport. Daarom namen ze nijptangen mee om de deuren te openen. Hij was ook diegene die wist dat een trein
534
Interview Patrick Vissers, coördinator Boortmeerbeek, afgenomen op 26 juni 2009. Interview Patrick Vissers, coördinator Boortmeerbeek, afgenomen op 26 juni 2009. 536 Interview Patrick Vissers, coördinator Boortmeerbeek, afgenomen op 26 juni 2009. 535
231
verplicht moet stoppen voor een rood licht, dit wilden ze artificieel namaken door een rode lap stof rond de stormlamp te binden. Alhoewel Groep G niet bereid was om tientallen van zijn mannen op te offeren voor deze actie, gaven ze echter wel geld en goederen mee om uit te delen aan de ontsnapten.537 Op 19 april 1943 fietsten de drie naar een afgelegen plaats tussen het station van Boortmeerbeek en Haacht waar ze wachtten tot de transporttrein voorbij kwam. Juist daarvoor zette Robert Maistriau de lamp neer op de plaats die door Georges was aangewezen, dit was juist voor de bocht. De drie verstopten zich in het struikgewas tot de trein passeerde en tot hun grote verbazing stopte hij. Een hele tijd bleven ze roerloos liggen tot Robert Maistriau uit zijn schuilplaats kwam, naar de laatste wagon liep en deze opende. Zeventien mensen sprongen eruit en Robert leidde hen weg naar een plek in het bos. De andere twee bleven in het stuikgewas zitten. Georges loste een aantal schoten zodat de Duitsers eventjes weken waardoor Robert Maistriau naar de volgende wagon kon lopen.538 In totaal bevrijdden zij 231 personen waarvan 26 stierven.539 De gebroeders Livchitz werden op 26 juni 1943 betrapt met wapens en werden op 9 (Alexander) en 17 (Georges) februari 1944 gefusilleerd. De andere twee werden ook opgepakt en overgebracht naar een concentratiekamp (Jean Franklemon naar Sachenhausen en Robert Maistriau naar Buchenwald). Beiden overleefden het.540
537
[S.N], De Overval op het XXste Konvooi naar Auschwitz-Birkenau, Op: ‘http://www.verzet.org/content/view/244/35/1/1/’, geraadpleegd op 8 februari 2009. en D. DE CONINCK, Opeens dat besef: de trein is gestopt, In: ‘De Morgen’, 29 januari 2005, p. 17. 538 [S.N], De Overval op het XXste Konvooi naar Auschwitz-Birkenau, Op: ‘http://www.verzet.org/content/view/244/35/1/1/’, geraadpleegd op 8 februari 2009. en D. DE CONINCK, Opeens dat besef: de trein is gestopt, In: ‘De Morgen’, 29 januari 2005, p. 17. 539 Gedenkplaat op het perron van Boortmeerbeek. 540 [S.N], De Overval op het XXste Konvooi naar Auschwitz-Birkenau, Op: ‘http://www.verzet.org/content/view/244/35/1/1/’, geraadpleegd op 8 februari 2009. en D. DE CONINCK, Opeens dat besef: de trein is gestopt, In: ‘De Morgen’, 29 januari 2005, p. 17.
232
NAAM
Breendonkstraat
WAAR
Londerzeel
HISTORISCH
Er bestaat geen historische link tussen de plaats en de naam.
BELANG NIEUW OF
De straat was reeds aanwezig in het begin van de 19de eeuw maar de
BESTAAND
toenmalige naam is onbekend. De eerste vermelding van een straatnaam is terug te vinden op de Popp-kaart van 1860 waarop deze straat wordt aangeduid als de Stuckbergstraet. Wanneer de straat hernoemd werd tot de Breendonkstraat is onbekend.541
INITIATIEFNEMER Niet terug te vinden in de verschillende bronnen, waarschijnlijk dus de gemeenteraad zelf. WANNEER
Niet terug te vinden in de verschillende bronnen
VERWIJST NAAR
De straat verwijst naar het kamp Breendonk waar zowel Joden als niet-Joden terecht kwamen. Sommigen werden van daaruit getransporteerd naar andere kampen, anderen verloren er hun leven of bleven tot hun vrijlating.
ANDERE
In het Fort van Breendonk werden vooral politieke gevangenen
OPMERKINGEN
opgesloten, behalve in de vroege jaren van de oorlog. Maar voor vele Belgen staat het Fort van Breendonk symbool voor de Holocaust, wat dus eigenlijk een misvatting is. Daarom nam ik ook deze straat op in mijn onderzoek.
541
Interview Sabrina Ospazi, archivaris Londerzeel, afgenomen op 25 juni 2009.
233
8
Provincie West-Vlaanderen
8.1
Monumenten
Er zijn geen monumenten in West-Vlaanderen ter herderkening van de Holocaust.
8.2
Gedenkplaten
De gedenkplaat zelf
NAAM
Provinciaal Mausoleum (Menen)
ONTWERP
Op de gedenkplaat staat zowel bovenaan als onderaan een inscriptie, in loden letters. Daartussen werd een witte davidster gebeiteld.
STIJL
/
MATERIAAL
De gedenkplaat is gemaakt uit marmer.
VERHAAL
Deze gedenkplaat wil alle Belgisch Joodse oorlogsslachtoffers herdenken die vanuit de Dossin Kazerne, het Fort van Breendonk of Drancy werden getransporteerd. Tegelijkertijd wil men ook de Joodse Weerstanders die op straat of op de Nationale Schietbaan te Brussel gefusilleerd werden, onder de aandacht brengen.542
SYMBOLIEK
De davidster duidt aan dat deze plaat ter herdenking is van de Joodse slachtoffers en het cijfer 31.000 staat voor het aantal Joodse slachtoffers.
542
Y. DUPONT, Veertig jaar mausoleum op het kerkhof te Menen, s.n., 1998, p. 47.
234
DATUM
12 juni 1977543
OPSCHRIFT
Op het plakkaat staat bovenaan in kapitalen Doden morts en onderaan 31.000.
De locatie WAAR WAAROM
De gedenkplaat staat helemaal achteraan op het oude kerkhof van Menen. Het plakkaat vormt een onderdeel van het Mausoleum ter herdenking van de politieke Belgische gevangenen en staat op deze plaats. De plaat werd ook door hetzelfde comité opgericht als het Mausoleum. De grond voor het monument werd kosteloos en voor eeuwig ter beschikking gesteld van het oprichtingscomité van het Mausoleum.544
De sociale context INITIATIEFNEMER
Herdenkingscomité van het provinciaal Mausoleum van Menen.545
FINANCIERS
/
WAAROM?
Zoals reeds eerder gezegd vormt de gedenkplaat voor de Joodse slachtoffers een onderdeel van een groter monument. Ieder jaar wordt een bedevaart naar dit Mausoleum georganiseerd. Nu en dan vindt er tijdens die ceremonie een onthulling van een gedenkplaat die wordt toegevoegd aan het monument plaats. De gedenkplaat ter nagedachtenis van de Belgische Joden die vermoord zijn tijdens de Tweede Wereldoorlog is hier één voorbeeld van. In totaal werden reeds elf gedenkplaten op het oorspronkelijke monument aangebracht. Enkele voorbeelden: zijn een gedenkplaat voor de 4038 doden van het Belgische Geheime leger en één ter herdenking van de omgekomen leden van de sluikpers. Men
543
Y. DUPONT, Veertig jaar mausoleum op het kerkhof te Menen, s.n., 1998, p. 47. Y. DUPONT, Veertig jaar mausoleum op het kerkhof te Menen, s.n., 1998, p. 8. 545 Y. DUPONT, Veertig jaar mausoleum op het kerkhof te Menen, s.n., 1998, p. 47. 544
235
richt zich hier op alle mogelijke partijen die onder het nazibewind geleden hebben.546 ONTHULLING
De jaarlijkse bedevaart werd altijd besloten met een mis bij het provinciaal Mausoleum. Aangezien de gedenkplaat ter nagedachtenis van Joden was, voegde men een aantal Joodse elementen aan het gebeuren toe. De vertegenwoordigers van de Joodse organisaties reciteerden het Kaddish – gebed van de doden – gevolgd door een Joods gebed, gezongen door oppervoorzanger P. Kahlenberg. Vervolgens onthulde de voorzitter van de Unie van de Gewezen Joodse Weerstanders de gedenkplaat. Rik M. Szyffer, Nationaal Voorzitter van de verbroedering der Belgische Joodse Weerstanders sprak daarna de toeschouwers toe. Om de plechtigheid te beëindigen, werden kransen voor het Mausoleum gelegd. Naast de vele vaderlandslievende verenigingen waren er ook vertegenwoordigers van de Union des Anciens Résistants Juifs de Belgique, de Vereniging van Joodse weggevoerden en rechthebbenden van België en de Coördinatie Comité van de Joodse Organisaties van België (C.C.O.J.B) aanwezig. Ook was er een delegatie van de Joodse Gemeenschap van Charleroi present op de plechtigheid.547
HERDENKINGSMOMENT Ieder jaar volgt de bedevaart – die bijna altijd plaatsvindt in de maand juni (één uitzondering) - een vast stramien. De ceremonie begint met het aansteken van de fakkel die aan het Mausoleum staat. Hier wordt iedereen verwelkomd door de burgemeester van Menen. Vervolgens vindt daar een H. Mis in openlucht plaats. Na afloop wordt de Belgische vlag gehesen. Daarna gaat men over tot het dodenappel. Met dit moment herdenkt men de 20 concentratiekampen, terwijl kinderen van de plaatselijke basisschool een bloemenhulde brengen. Tot slot worden bloemen aan het monument gelegd. 546
Y. DUPONT, Veertig jaar mausoleum op het kerkhof te Menen, s.n., 1998, 84 p. D. LIEBERMANN, Menen, In: ‘Belgisch Israëlitisch weekblad: het enige joodse weekblad in België’, 1 juli 1977, p. 4. en Y. DUPONT, Veertig jaar mausoleum op het kerkhof te Menen, s.n., 1998, p. 47. 547
236
Indien er extra onthullingen zijn, worden andere elementen toegevoegd.548 Vanaf 1977 sturen ook de bovenstaande verenigingen ieder jaar vertegenwoordigers naar de herdenkingsplechtigheid.549 Sindsdien schenkt men ook meer aandacht aan de Joodse slachtoffers. Zo zal men nu en dan een Joods gebed voorlezen of iets anders. Zo werd op 13 juni 1988 een tentoonstelling rond Auschwitz opgericht.550 ANDERE
Op 4 juni 1967 werd op het Mausoleum een register met de
OPMERKELIJKHEDEN
namen van de Joodse Politieke gevangenen uit WestVlaanderen bijgeplaatst. 551
Het Mausoleum bestaat uit een praalgraf omringd door zes zuilen. Voor de stèle bevindt zich een altaar waarop de fakkel met de namen van 19 KZ-kampen staan. In het altaar zit as van een politiek gevangene. Voor het altaar heeft men as verspreid afkomstig van verschillende plaatsen, namelijk uit
de
executieoorden
Rieme,
Oostakker,
Nationale
Schietbaan, Citadel van Luik en concentratiekampen Auschwitz,
Buchenwald,
Dachau,
Nueun
Gamme,
Breendonk, Esterwegen, Flossenberg. Op de zes zuilen werden verschillende herdenkingsplaten aangebracht voor de meest uiteenlopende slachtoffers van het nazi-regime. Dit monument werd op 14 juni 1959 ingehuldigd maar het ontwerp was toen nog niet zoals het nu is.552 Doorheen de jaren werden steeds nieuwe elementen toegevoegd zoals de gedenkplaats voor de Joodse slachtoffers.
548
Y. DUPONT, Veertig jaar mausoleum op het kerkhof te Menen, s.n., 1998, pp. 28-29. Y. DUPONT, Veertig jaar mausoleum op het kerkhof te Menen, s.n., 1998, p. 47. 550 Y. DUPONT, Veertig jaar mausoleum op het kerkhof te Menen, s.n., 1998, p. 53. 551 Y. DUPONT, Veertig jaar mausoleum op het kerkhof te Menen, s.n., 1998, p. 36. 552 Y. DUPONT, Veertig jaar mausoleum op het kerkhof te Menen, s.n., 1998, p. 22. 549
237
8.3
Straatnamen
NAAM
Anne Frankstraat
WAAR
Izegem De straat bevindt zich in de nieuwe verkaveling tussen de Wezestraat en de Reperstraat.
HISTORISCH
Er bestaat geen historische link tussen de plaats waar de straat loopt
BELANG
en Anne Frank.
NIEUW OF
Het gaat om een nieuwe straat.553
BESTAAND INITIATIEFNEMER Het Nationaal verbond der Weggevoerden en Werkweigeraars dienden een voorstel bij de gemeenteraad in om een straat tot de Weggevoerdenstraat te benoemen. Het college vond het een goed idee om een straatnaam naar de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog te noemen maar ze vonden een neutralere naam beter geschikt. Hij moest meerdere mensen aanspreken. Daarom kozen ze voor de Anne Frankstraat.554 WANNEER
De benoeming van deze straatnaam werd definitief goedgekeurd tijdens de zitting van 20 januari 2003.555
VERWIJST NAAR
Annelies Marie Frank, beter gekend als Anne Frank, werd op 12 juni 1929 geboren in Frankfurt am Main in Duitsland als dochter van Otto Frank en Edith Holländer. Ze had nog één oudere zus Margot die in 1926 geboren werd. Aangezien beide ouders van Joodse afkomst waren, voelde het gezin zich algauw niet meer veilig toen Hitler aan de macht kwam. Ze besloten in 1933 Duitsland te verlaten en trokken naar Amsterdam. Eerst verhuisden enkel de ouders en verbleven Anne en haar zus bij hun oma. In 1934 kwamen ook de zussen naar Nederland. Daar liep Anne Frank school, maakte vrienden en leerde de taal. Ze leken weer veilig.556
553
Interview Claudine Doop, medewerker bevolking in Izegem, afgenomen op 23 juni 2009. Interview Claudine Doop, medewerker bevolking in Izegem, afgenomen op 23 juni 2009. 555 Interview Claudine Doop, medewerker bevolking in Izegem, afgenomen op 23 juni 2009. 556 ANNE FRANK STICHTING, Anne Frank, Op: ‘http://www.annefrank.org/content.asp?pid=14&lid=1’, geraadpleegd op 24 juni 2009. 554
238
Maar dit veranderde op 10 mei 1940 toen de Duitsers ook Nederland binnenvielen. De discriminerende wetten die ze in Duitsland ondervonden, werden ook hier ingevoerd. Op 5 juli 1942 kreeg Margot Frank een oproepingsbrief waarin stond dat ze zich moest melden om te gaan werken in Duitsland. Daarom besloten de Franks dat het tijd was om onder te duiken. Voor een schuilplaats hadden ze reeds gezorgd, namelijk in het achterhuis van het bedrijf waar Otto Frank directeur was. De toegang tot deze ruimte was onzichtbaar doordat er een boekenkast voorgeplaatst werd. Ze verbleven daar niet alleen. Ook de familie Van Pels verscholen zich daar, later vervoegde Fritz Pfeffer de anderen. Op deze plaats konden ze overleven dankzij de hulp van Miep Gies, Johannes Kleiman, Victor Kuglen en Bep Voskuyl. Zij brachten onder andere voedsel en kleren naar de ondergedokenen.557
Op 4 augustus 1944 veranderde de hele situatie. Iemand had hen verraden. Een SS-officier en drie politieagenten vielen de Prinsengracht binnen. Hun schuilplaats werd na 2 jaar ontdekt en iedereen werd opgepakt. Op 8 augustus transporteerden de nazi’s de onderduikers naar Westerbork waar ze aan het werk gezet werden om batterijen uit elkaar te halen. Op 2 september 1944 werden Anne Frank en haar familie overgebracht naar Auschwitz – Birkenau. Ze werden allen toegelaten tot het werkkamp. Daar verbleef Anne ongeveer twee maanden vooraleer ze samen met haar zus getransporteerd werd naar Bergen-Belsen. Slechts enkele maanden voor de bevrijding – maart 1945 - stierf Anne Frank door tyfus. Otto
Frank
was
de
enige van
concentratiekampen overleefde.
de onderduikers
die
de
558
Anne Frank staat symbool voor alle Joden die vermoord werden 557
ANNE FRANK STICHTING, Anne Frank, Op: ‘http://www.annefrank.org/content.asp?pid=14&lid=1’, geraadpleegd op 24 juni 2009. 558 ANNE FRANK STICHTING, Anne Frank, Op: ‘http://www.annefrank.org/content.asp?pid=14&lid=1’, geraadpleegd op 24 juni 2009. 559 [S.N.], Het achterhuis, Op: ‘ encarta 2007’.
239
door de nazi’s. Vooral haar dagboek heeft daartoe bijgedragen. Terwijl ze in het achterhuis onderdook, hield Anne Frank een dagboek bij. Daarin pende ze neer hoe het leven was en ook haar gevoelens omtrent dit verblijf kon ze daarin kwijt. Dankzij Miep Gies is dit dagboek na de inval niet verloren gegaan. In 1986 verscheen de eerste wetenschappelijk editie van ‘De dagboeken van Anne Frank’. Later bleek dat vijf bladzijden ontbraken omdat Otto Frank die had achtergehouden. In 2001 werd een herziene versie uitgegeven met de vijf pagina’s erbij.559 Het dagboek is over heel de wereld verspreid en het verhaal van Anne Frank geeft inspiratie aan toneelschrijvers, filmschrijvers, … OPMERKINGEN
Oorspronkelijk was er een fout geslopen in de schrijfwijze van de straat in plaats van de Anne Frankstraat stond er eerst Anna Frankstraat. Dit werd later rechtgezet.560
560
P. VAN COILLIE, Foutief geschreven straatnaam aangepast, In: ‘Het Laatste Nieuws’, 22 januari 2009, s.p.
240
NAAM
Anne Frankstraat
WAAR
De straat dient als verbindingstraat tussen de Pottelberg en de Pater Damiaanstraat in Kortrijk.
HISTORISCH
Men zocht een naam voor het verbindingsstuk tussen de Pater
BELANG
Damiaanstraat en de Pottelberg. Het eerste voorstel was de Burgemeester Lambrechtstraat. Het College voor Burgemeester en Schepenen vonden dit geen gepaste naam. Voor de keuze van een straatnaam kijkt men vaak naar de ligging. In deze straat zetelt de Damiaanschool. Dit was vroeger een wezenschool Verrue genaamd. In dit instituut doken veel Joodse kinderen gedurende de Tweede Wereldoorlog onder. Daarenboven stond de Anne Frankstraat op de reservelijst. Men vond de naam Anne Frank dus ideaal om deze straat te benoemen. Daarmee zou de schoolgaande jeugd geconfronteerd worden met het leed dat duizenden kinderen ondergingen.561
NIEUW OF
Het gaat om een nieuwe straat.562
BESTAAND INITIATIEFNEMER De commissie voor straatnaamgeving563 WANNEER
13 december 2004564
VERWIJST NAAR
Annelies Marie Frank, beter gekend als Anne Frank, werd op 12 juni 1929 geboren in Frankfurt am Main in Duitsland als dochter van Otto Frank en Edith Holländer. Ze had nog één oudere zus Margot die in 1926 geboren werd. Aangezien beide ouders van Joodse afkomst waren, voelde het gezin zich algauw niet meer veilig toen Hitler aan de macht kwam. Ze besloten in 1933 Duitsland te
561
Verslag van vergadering Commissie voor Straatnaamgeving van Kortrijk 19 maart 2003, Erfgoedhuis Kortrijk. 562 Verslag van vergadering Commissie voor Straatnaamgeving van Kortrijk 19 maart 2003, Erfgoedhuis Kortrijk. 563 Verslag van vergadering Commissie voor Straatnaamgeving van Kortrijk 19 maart 2003, Erfgoedhuis Kortrijk. 564 Uitreksel uit het boek der beraadslagingen van de gemeenteraad van de stad Kortijk 13 december 2004, Erfgoedhuis Kortijk.
241
verlaten en trokken naar Amsterdam. Eerst verhuisden enkel de ouders en verbleven Anne en haar zus bij hun oma. In 1934 kwamen ook de zussen naar Nederland. Daar liep Anne Frank school, maakte vrienden en leerde de taal. Ze leken weer veilig.565 Maar dit veranderde op 10 mei 1940 toen de Duitsers ook Nederland binnenvielen. De discriminerende wetten die ze in Duitsland ondervonden, werden ook hier ingevoerd. Op 5 juli 1942 kreeg Margot Frank een oproepingsbrief waarin stond dat ze zich moest melden om te gaan werken in Duitsland. Daarom besloten de Franks dat het tijd was om onder te duiken. Voor een schuilplaats hadden ze reeds gezorgd, namelijk in het achterhuis van het bedrijf waar Otto Frank directeur was. De toegang tot deze ruimte was onzichtbaar doordat er een boekenkast voorgeplaatst werd. Ze verbleven daar niet alleen. Ook de familie Van Pels verscholen zich daar, later vervoegde Fritz Pfeffer de anderen. Op deze plaats konden ze overleven dankzij de hulp van Miep Gies, Johannes Kleiman, Victor Kuglen en Bep Voskuyl. Zij brachten onder andere voedsel en kleren naar de ondergedokenen.566
Op 4 augustus 1944 veranderde de hele situatie. Iemand had hen verraden. Een SS-officier en drie politieagenten vielen de Prinsengracht binnen. Hun schuilplaats werd na 2 jaar ontdekt en iedereen werd opgepakt. Op 8 augustus transporteerden de nazi’s de onderduikers naar Westerbork waar ze aan het werk gezet werden om batterijen uit elkaar te halen. Op 2 september 1944 werden Anne Frank en haar familie overgebracht naar Auschwitz – Birkenau. Ze werden allen toegelaten tot het werkkamp. Daar verbleef Anne ongeveer twee maanden vooraleer ze samen met haar zus getransporteerd werd naar Bergen-Belsen. Slechts enkele maanden 565
ANNE FRANK STICHTING, Anne Frank, Op: ‘http://www.annefrank.org/content.asp?pid=14&lid=1’, geraadpleegd op 24 juni 2009. 566 ANNE FRANK STICHTING, Anne Frank, Op: ‘http://www.annefrank.org/content.asp?pid=14&lid=1’, geraadpleegd op 24 juni 2009. 567 ANNE FRANK STICHTING, Anne Frank, Op: ‘http://www.annefrank.org/content.asp?pid=14&lid=1’, geraadpleegd op 24 juni 2009. 568 [S.N.], Het achterhuis, Op: ‘ encarta 2007’.
242
voor de bevrijding – maart 1945 - stierf Anne Frank door tyfus. Otto
Frank
was
de
enige van
de onderduikers
die
de
concentratiekampen overleefde.567
Anne Frank staat symbool voor alle Joden die vermoord werden door de nazi’s. Vooral haar dagboek heeft daartoe bijgedragen. Terwijl ze in het achterhuis onderdook, hield Anne Frank een dagboek bij. Daarin pende ze neer hoe het leven was en ook haar gevoelens omtrent dit verblijf kon ze daarin kwijt. Dankzij Miep Gies is dit dagboek na de inval niet verloren gegaan. In 1986 verscheen de eerste wetenschappelijk editie van ‘De dagboeken van Anne Frank’. Later bleek dat vijf bladzijden ontbraken omdat Otto Frank die had achtergehouden. In 2001 werd een herziene versie uitgegeven met de vijf pagina’s erbij.568 Het dagboek is over heel de wereld verspreid en het verhaal van Anne Frank geeft inspiratie aan toneelschrijvers, filmschrijvers, …
243
NAAM
Breendonklaan
WAAR
Bredene
HISTORISCH
Er bestaat geen historische link tussen de plaats en de naam. Er zijn
BELANG
echter wel een aantal straatnamen die naar de Tweede Wereldoorlog verwijzen, namelijk de Vredestraat, Schietbaanstraat.
NIEUW OF
Het gaat om een nieuwe straat die tot Breendonklaan werd
BESTAAND
benoemd.569
INITIATIEFNEMER Ik heb geen bronnen gevonden waarin de initiatiefnemer vermeld wordt. WANNEER
De benoeming vond plaats in 1952.570
VERWIJST NAAR
De straat verwijst naar het kamp Breendonk waar zowel Joden als niet-Joden terecht kwamen. Sommigen werden van daaruit getransporteerd naar andere kampen, anderen verloren er hun leven of bleven tot hun vrijlating. Dit fort werd sinds 1948 uitgeroepen tot Nationaal gedenkteken.571
ANDERE
In het Fort van Breendonk werden vooral politieke gevangenen
OPMERKINGEN
opgesloten, behalve in de vroege jaren van de oorlog. Maar voor vele Belgen staat het Fort van Breendonk symbool voor de Holocaust, wat dus eigenlijk een misvatting is. Daarom nam ik ook deze straat op in mijn onderzoek.
569
J.M. CUYPERS, Bredense straatnamen, In: ‘X, Jaarboek Ter Cuere’, Heemkring Ter Cuere vzw, 1994, p. 37. J.M. CUYPERS, Bredense straatnamen, In: ‘X, Jaarboek Ter Cuere’, Heemkring Ter Cuere vzw, 1994, p. 37. 571 J.M. CUYPERS, Bredense straatnamen, In: ‘X, Jaarboek Ter Cuere’, Heemkring Ter Cuere vzw, 1994, p. 37. 570
244
NAAM
Verzetslaan
WAAR
Zwevegem - Moen
HISTORISCH
Over het historisch belang die een link kan bevatten tussen de
BELANG
plaatst en de straatnaam is geen documentatie te vinden in het gemeentelijk archief.
NIEUW OF
Na de grote fusie in 1977 kreeg de Sint-Denijsstraat, gelegen op het
BESTAAND
grondgebied van Moen lagde naam Verzetslaan. Dit is slechts één deel van de Verzetslaan. Het andere gedeelte is een nieuwe weg die werd aangelegd tussen de Bossuitstraat (Zwevegem) en het eerste deel van de Verzetslaan. Dit is dus een verlenging van de oude SintDennijsstraat. Deze weg werd
aangelegd in het kader van de
verbredingswerken van het Kanaal Bossuit-Kortrijk.572 INITIATIEFNEMER gemeenteraad573 WANNEER
De benoeming vond plaats rond 1980-1981.574
VERWIJST NAAR
Het verzet is een weerstand die zich verzet tegen het bestaande regime, tijdens de Tweede Wereldoorlog was dit dus tegen de nazi’s. Aangezien op verzetsdaden zware straffen stonden, gebeurde dit in het uiterst geheim. Zo weinig mogelijk mensen werden op de hoogte gebracht van hun acties of zelfs de andere leden van de groepering kenden ze vaak niet. Het verzet bestond echter niet, er waren veel verschillende groeperingen. De acties die het verzet tegen de Duitsers ondernam, waren zeer divers van aard, dit kon gaan van het smokkelen van wapens tot illegale publicatie. Ook in het licht van de Holocaust speelde het verzet een belangrijke rol. Ze verschaften valse identiteitskaarten of extra voedselbonnen aan Joden, ze zochten onderduikadressen, enzovoort. Zo bleven een aantal Joden uit de handen van de nazi’s.
572
Interview Stefan Decaesteker, administratief medewerker Zwevegem, afgenomen op 17 juni 2009. Interview Stefan Decaesteker, administratief medewerker Zwevegem, afgenomen op 17 juni 2009. 574 Interview Stefan Decaesteker, administratief medewerker Zwevegem, afgenomen op 17 juni 2009. 573
245
NAAM
Verzetsplein
WAAR
Knokke-Heist
HISTORISCH
Er is geen een historische link tussen de plaats. Er was echter wel
BELANG
een verzetsgroepering actief in Knokke-Heist tijdens de Tweede Wereldoorlog.575
NIEUW OF
Het pleintje bestond sinds 1930 maar had nog geen naam gekregen.
BESTAAND
De Koningslaan en de Bayauxlaan komen op dit plein uit.576
INITIATIEFNEMER Verbroedering geheim leger van Knokke-Heist.577 WANNEER
Ik weet niet wanneer de straatnaam werd toegekend.
VERWIJST NAAR
Het verzet is een weerstand die zich verzet tegen het bestaande regime, tijdens de Tweede Wereldoorlog was dit dus tegen de nazi’s. Aangezien op verzetsdaden zware straffen stonden, gebeurde dit in het uiterst geheim. Zo weinig mogelijk mensen werden op de hoogte gebracht van hun acties of zelfs de andere leden van de groepering kenden ze vaak niet. Het verzet bestond echter niet, er waren veel verschillende groeperingen. De acties die het verzet tegen de Duitsers ondernam, waren zeer divers van aard, dit kon gaan van het smokkelen van wapens tot illegale publicatie. Ook in het licht van de Holocaust speelde het verzet een belangrijke rol. Ze verschaften valse identiteitskaarten of extra voedselbonnen aan Joden, ze zochten onderduikadressen, enzovoort. Zo bleven een aantal Joden uit de handen van de nazi’s.
575
A. Calderon, Historiek der straten van Knokke-Heist deel 2, aprilis, 2006, p. 129. A. Calderon, Historiek der straten van Knokke-Heist deel 2, aprilis, 2006, p. 129. 577 A. Calderon, Historiek der straten van Knokke-Heist deel 2, aprilis, 2006, p. 129. 576
246
9
Verdwenen monumenten
Gedurende mijn onderzoek ben ik ook vaak op gedenktekens gestoten die na een onderzoek ervan verdwenen waren. In dit hoofdstukje wil ik deze kort bespreken.
In oktober/november van het jaar 1947 werd een enorme horizontale gedenkplaat onthuld ter ere van Mala Zimetbaum in de synagoge in de Oostenstraat 43 te Antwerpen. Deze was gedeeltelijk gemaakt in glas en moet enorm veel gekost hebben. Twee maanden later werd deze gedenkplaat echter weer weggehaald. De religieuze autoriteiten konden zich niet verzoenen met de liefdesaffaire die Mala Zimetbaum had tijdens haar verblijf in het concentratiekamp. Zij vonden dat ze het Joodse geloof tot schande had gebracht. Daarom was het volgens hen ongehoord dat Mala Zimetbaum een gedenkplaat in de synagoge had gekregen.578
Dit is echter niet de enige gedenkplaat ter ere van Mala Zimetbaum die verdwenen is. Op zondag 7 mei 1978 werd in de bibliotheek van het Romi Goldmuntz Center – waar de gedenkplaat ook hing - een gedenkplaat onthuld ter ere van Mala. Deze werd vooral gerealiseerd door de welwillendheid van mevr. Goldmuntz. Voor de onthullingsplechtigheid van dit gedenkteken was er niet veel publieke belangstelling. Mevr. Goldmuntz legde bloemen neer voor de gedenkplaat terwijl haar echtgenoot twee kaarsen aanstak. Daarna evoceerde de oppervoorzanger het Kaddish, waarna een aantal mensen kort het woord namen, namelijk Mevr. Marinouwer en een medegevangene van Mala.579 De plechtigheid werd afgesloten door een receptie. Reeds vele jaren geleden (precieze datum wist men niet) werd deze gedenkplaat verwijderd om een voor mij onbekende reden en niemand weet waar het naartoe is.580 In 1947 onthulde de Pharmacobel onderneming een marmeren gedenkplaat met daarop een bronzen medaille met de beeltenis van George Livchitz. De dag van vandaag is deze gedenkplaat verdwenen, enkel de medaillon werd die momenteel in het Nationaal Gedenkteken Breendonk te bezichtigen, werd nog bewaard.
578
Interview Leo Schumer, voorzitter van B’nai B’rith, afgenomen op 2 juli 2009. [S.N.], Onthulling gedenkplaat Mala Zimetbaum, In: ‘Belgisch Israëlitisch weekblad: het enige joodse weekblad in België’, 12 mei 1978, p. 4. 580 Deze informatie werd mij gegeven door het Romi Goldmuntz Center zelf. 579
247
Over een aantal monumenten ben ik helemaal niets te weten gekomen. Deze was ik op het spoor gekomen via de publicatie van Daniël Dratwa. Maar bij mijn zoektocht naar de gedenktekens in kwestie, vond ik deze niet terug, hoogstwaarschijnlijk zijn die dus verdwenen of werden ze verwijderd. Het eerste werd in 1945 onthuld aan het tehuis van Scheut - Hospice auxiliaire – home pour Israélites - in de Weeshuisstraat 32 in Anderlecht. Dit gebouw is op dit moment vervallen. Drie van de niet gevonden gedenkplaten bevonden zich in synagogen, namelijk de synagoge Communauté Israëlite Orthodoxe in de Kliniekstraat (Brussel), de Grote Synagoge in de Regentschapsstraat (Brussel) en de Romi Goldmuntz Synagoge in de Van den Nestlei. Deze werden respectievelijk in 1949, 1958 en 1954 onthuld.
Binnen de Jesode Hatorah school werd in 1950 een herdenkingsplaat onthuld, maar deze school bevestigde mij dat er op dit moment geen dergelijke plaat hangt. Daarnaast zou volgens de publicatie van Daniël Dratwa ook in Nieuwpoort een gedenkplaat hangen vanaf 1968. Maar het archief van Nieuwpoort kon mij niet vertellen waar en ook Dratwa zelf was de exacte plaats vergeten.
248
10
Besluiten van het onderzoek
Bij het bekijken van de verschillende monumenten en gedenkplaten kan je toch een aantal constanten vaststellen. Meestal hebben de gedenktekens een sobere vormgeving, ook zijn de monumenten meestal non-figuratief. Daardoor vinden veel mensen zich erin terug en kunnen ze er hun eigen betekenis aan geven. De meeste monumenten zijn opgebouwd uit een gewone grijze steen vaak afgewerkt met graniet of marmer. Deze laatste twee materialen vormen het hoofdmateriaal bij de gedenkplaten. Een aantal monumenten zijn echter gemaakt uit metaal (staal).
Enkel bij de monumenten is geweten wie de ontwerper is. Hij komt meestal uit Joodse middens, soms is hij zelfs een vriend van de inititiatiefnemers. Zoals de kunstenaar is ook de initiatiefnemer te vinden binnen de Joodse Gemeenschap. Heel zelden hielp een buitenstaander mee, soms was men echter genoodzaakt om deze te contacteren, bijvoorbeeld bij geldproblemen.
De plaats waar een gedenkteken onthuld werd, valt ook in de Joodse context te situeren. Wanneer je de verschillende locaties van naderbij bekijkt, kunnen deze worden geklasseerd onder vier noemers. Ten eerste heb je plaatsen die van grote historische waarde zijn voor de Joden, vooral dan in verband met de Holocaust. Denk maar aan de Kazerne Dossin of het Station van Boortmeerbeek. Onder een volgende categorie vallen de monumenten die zich in de Joodse wijk bevinden. Enkele voorbeelden hiervan zijn de gedenkplaat in de Terlisstraat en het monument op de Belgiëlei. Dit type komt vooral in Antwerpen voor, aangezien de Joodse gemeenschap daar nog steeds heel nauw samenleeft. Tijdens een stadswandeling merk je duidelijk waar die wijk begint en waar ze eindigt. Het derde type bevat de locaties die vroeger beschouwd werden als Joodse wijk maar waar de samenstelling van de bevolking dusdanig veranderd is door de jaren heen. Vaak wonen in deze gebieden nu andere bevolkingsgroepen waardoor geen Joden meer terug te vinden zijn, bijvoorbeeld de wijk in Borgerhout waar de Marinistraat zich bevindt en de Marollenwijk te Brussel. Als laatste vindt men vaak gedenktekens terug op begraafplaatsen, zowel op Joodse als op niet-Joodse. Op het Joods kerkhof van Kraainem vond ik twee monumenten terug en in Menen, wat geen Joods kerkhof is, stond er ook één.
249
Opvallend is wel dat bijna in alle provincies herdenkingstekens geplaatst werden. Natuurlijk bevinden de meeste zich in Antwerpen en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest door de grote Joodse Gemeenschap. Maar ook in de andere provincies kun je er een aantal terugvinden. Enkel Limburg valt daar buiten (op een straatnaam na), wat toch opvallend is aangezien op een bepaald moment alle Joden in België in de provincie Limburg geconcentreerd werden.
Het moment waarop een gedenkteken ingehuldigd werd, varieert. Dit begon reeds vlak na het einde van de Tweede Wereldoorlog maar ook tijdens de meer recentere jaren onthulde men tekens ter herdenking van de Holocaustslachtoffers. De reden waarom men er juist op dat moment voor koos een herdenkingsteken te onthullen, is niet altijd traceerbaar. Bij diegene waar het wel te achterhalen valt, komen een aantal constanten voor. Meestal gebeurde dit ter gelegenheid van een verjaardag. Dit kon de verjaardag zijn van het einde van de Tweede Wereldoorlog of van een bepaalde stichting. Ik vermoed dat bij diegene met onbekende reden vaak geen specifieke aanleiding te vinden valt.
Het opschrift dat het monument of de gedenkplaat vergezelt, bevat een schat aan informatie. Dit geldt zowel voor de inhoud van de inscriptie als de manier waarop informatie gegeven wordt. Niet elk monument herdenkt hetzelfde. Sommigen willen alle Joden die omgekomen zijn herdenken, terwijl anderen zich beperken tot een specifieke groep of een individu. Een aantal, vier in totaal, willen alle Belgische Joden die de Holocaust niet overleefden, herdenken. Twee verwijzen naar de Joodse martelaren. Hieronder deze vallen ook alle Joden van het vorige maar er wordt nog meer de nadruk gelegd op het feit dat ze stierven voor hun geloof. Andere gedenktekens willen een plaatsgebonden groep indachtig houden. Daarmee refereren ze naar de gestorvenen van een bepaalde stad of wijk. Hiervan vond ik in mijn onderzoek drie voorbeelden. Als vierde kon ik de herdenking van specifieke groepen en instanties onderscheiden (drie voorbeelden). Ook werden gedenktekens onthuld die expliciet verwijzen naar een gebeurtenis. Mijn onderzochte monumenten die onder deze categorie vallen, verwijzen naar de gebeurtenissen van Konvooi XX. In drie gevallen wil men door het oprichten van een monument de Belgen herdenken en bedanken die zich tijdens de Tweede Wereldoorlog ingezet hebben om de Joden te helpen. Als laatste zijn er tien gedenktekens die specifiek naar één individu verwijzen. Dit kan gebeuren omwille van verschillende redenen: ofwel gaat het om een persoon die iets uitzonderlijks presteerde ofwel gaat het om doodgewone mensen.
250
De taal die op de monumenten en gedenkplaten gebruikt wordt, vertelt iets over de personen die het gedenkteken oprichtten maar ook over het doelpubliek dat ze trachten te bereiken. De meest gebruikte taal op de monumenten en platen die ik onderzocht, is het Nederlands. Dit is nogal logisch aangezien ik mij concentreerde op Vlaanderen en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. In totaal bevatten 20 gedenktekens een Nederlandstalig opschrift. De taal die na het Nederlands het meest voorkomt, is logischerwijs het Frans. Die taal vond ik terug op 12 inscripties. De taal van de Joden (Hebreeuws en Yiddish) volgt met 9 voorbeelden op de derde plaats. Het Engels en het Duits werden slechts zeldzaam gebruikt, met respectievelijk twee en één voorbeeld. Dat is toch merkwaardig vooral aangezien het Duits omwille van de Duitse geschiedenis, toch sterk verweven is met de Holocaust. Vaak wordt op één monument verschillende talen gecombineerd. Er is ook één monument zonder inscripties.
Tijdens mijn onderzoek kwam een veel groter maatschappelijk fenomeen die de Joodse gemeenschap lijkt te typeren (vooral in Antwerpen) naar boven. Deze bevolkingsgroep leeft nog altijd geïsoleerd. Dit wil echter niet zeggen dat ze zich op geen enkel vlak integreren, maar ze blijven een vorm van afzondering in stand houden. Dit ontstond niet door hun afzetting tegen onze manier van leven maar eerder door een religieus en cultureel gegeven. Ze willen hun eigen identiteit behouden. De Joden in Antwerpen (vooral de orthodoxe) leven als het ware op een eiland waarbinnen ze alles zo veel mogelijk zelf willen regelen door zo weinig mogelijk contact met niet-Joodse organisaties te hebben. Door het interview met Leo Schumer, voorzitter van de B’nai B’rith Antwerpen, heb ik ondervonden dat de Joden deze afzondering in stand willen houden en misschien zelfs willen vergroten. Na de Tweede Wereldoorlog woonden er ongeveer 10 000 Joden in Antwerpen. Op dit moment bedraagt dit 13 500. De bevolkingsstijging is dus veel kleiner bij de Joden dan bij de rest van Belgische bevolking. De Joodse gemeenschap ziet hierin een bedreiging voor de toekomst van hun volk. Deze teruggetrokkenheid komt ook tot uiting in het plaatsen van hun gedenktekens, wat meestal een uitsluitend Joods gebeuren is (initiatief, financiering, plaats, … gebeuren altijd in een Joodse context).
De straatnamen heb ik gezocht via een database, namelijk ‘Alle straten van België’ (CD-rom). Ik heb mij vooral gericht op algemene termen en gekende namen hierdoor besef ik dat ik waarschijnlijk er een aantal over het hoofd zag. Andere straten ben ik eerder toevallig tegengekomen. 251
Ik vond het opmerkelijk dat er relatief weinig namen zijn die effectief gerelateerd zijn met de Holocaust. Zo bestaat er geen Auschwitzstraat, Kazerne Dossinlaan of Holocaustplein. De reden
hiervoor
is
hoogstwaarschijnlijk
te
vinden
in
de
wetgeving
van
de
straatnaambenoeming. Daarin staat dat een straatnaam bij voorkeur naar een lokale gebeurtenis/plaats of naam dient te verwijzen. De gemeenten in Vlaanderen en Brussel kiezen vaak voor dezelfde namen zoals Verzetslaan, Breendonkstraat of Weerstandsplein. Ook de Anne Frankstraat komt een aantal keer voor. Meestal bestaat hierbij geen historische link maar de naam Anne Frank is zo’n algemene term geworden dat het verschillende ladingen dekt. De plaats waar de namen voorkomen, valt op. In Antwerpen en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest komen deze straatnamen ondanks hun grote Joodse Gemeenschap toch niet het meest voor. West-Vlaanderen heeft er opvallend veel in vergelijking met het aantal monumenten of gedenkplaten die je daar terugvindt.
Doorheen mijn onderzoek heb ik gemerkt dat weinig mensen op de hoogte zijn van het bestaan van de Holocaustgedenktekens. Zowel de man in de straat als vele instanties die ik contacteerde, zijn rond dit topic nogal onwetend. Ik was ook verbaasd dat er een Holocaustmonument in Gent staat en dan nog wel zo dicht bij mijn kot. Ik ben die plaats, verdoken achter een aantal bomen weliswaar al duizend keer voorbij gefietst zonder het op te merken. Dit geeft toch aan dat deze gedenkvorm relatief weinig aandacht geniet.
252
BESLUIT Het onderzoek naar de Holocaust integreerde zich heel traag in de historische praktijk rond de Tweede Wereldoorlog. Dit kwam vooral doordat andere aspecten, zoals het verzet, van de oorlog voorrang kregen aangezien die dichter bij de mensen stonden. Op dit moment heeft men zijn schade duidelijk ingehaald, vele recente historische werken handelen over de Jodenvervolgingen. Dit wil echter niet zeggen dat de populairdere onderwerpen van vroeger nu overschaduwd worden, maar er is een beter evenwicht. Voor mijn onderzoek naar de Holocaust gebruikte ik monumenten, gedenkplaten en straatnamen als invalshoek. Daarmee bekom je geen algemene overzichtsgeschiedenis maar eerder een gefragmenteerde. Het is te vergelijken met de lieux de mémoire van Pierre Nora, maar dan met gedenktekens. Vaak gaan de gedenktekens slechts over een groep van getroffen Joden of soms enkel over een individu.
Het bestuderen van gedenktekens heeft nog een andere kant. Vaak vertellen dergelijke tekens evenveel of soms zelf meer over het heden als over het verleden. De mensen die verantwoordelijk zijn voor de oprichting van een monument of gedenkplaat doen dit doelbewust. Het doel van mijn onderzoek was voornamelijk het herdenken van de Holocaust. Herdenken is hoofdzakelijk een groepsgebeuren. Het karakteriseert en typeert een groep. Het is duidelijk dat de Holocaust een identiteitsversterkend gegeven is voor het Joodse volk. Dit is nu nog steeds zo, denk maar aan de storm van kritiek die kwam op de Plat préféré van Hitler (programma Canvas).
Gedenktekens zijn een fenomeen door de eeuwen heen. Opmerkelijk is wel de evolutie die ze ondergingen. Vroeger beeldde men vooral de helden en overwinnaars af, die trend werd verlaten waardoor men nu ook aandacht heeft voor de gewone mens of slachtoffers. Ook de stijl van de monumenten veranderde. Waar het aanvankelijk vooral over een figuratieve uitbeelding ging, maakt men nu ook abstractere voorstellingen.
253
Bij mijn onderzoek naar monumenten, gedenktekens en straatnamen die refereren naar de Holocaust, kwam heel duidelijk naar voor dat het herdenken ervan vooral toekomt aan de Joodse Gemeenschap. De gedenktekens werden opgericht, betaald en voornamelijk ook ontworpen door hen. De meesten staan ook in Antwerpen en Brussel. Dit is normaal aangezien vooral in deze steden veel Joden wonen. Enkel op vlak van taalgebruik werd daarvan afgeweken. Dit blijkt te kaderen in een groter maatschappelijk fenomeen, de Joodse Gemeenschap (Antwerpen) verkiest een geïsoleerd leven binnen een gemeenschap.
254
BIBLIOGRAFIE Artikels
BERNSTEIN (R.J.). The Culture of Memory. In: ‘History and Theory’, 43 (2004), nr. 4, pp. 165-178.
DINER (D.). The Holocaust in European Political Cultures. In: ‘New German Critique’, (2003), nr. 90, pp. 36-44.
GLENDING (M.). The Conservation Movement: A Cult of the Modern Age. In: ‘Transactions of the Royal Historical Society’, 13 (2003), nr. 6, pp. 359-376.
HAYES (W.C.). A Fragment of a Prehistoric Egyptian Victory Monument. In: ‘The Metropolitan Museum of Art Bulletin’. 34 (1939), nr. 2, pp. 48-49.
HOPE (V.M.). Trophies and Tombstones: Commemorating the Roman Soldier. In: ‘World Archaeology’, 35 (2003), nr. 1, pp. 79-97.
KLEIN (K.L.). On the Emergence of Memory in Historical Discourse. In: ‘Representations’, (2000), nr. 69, pp. 127-150.
LAGROU (P.). Victims of Genocide and National Memory: Belgium, France and the Netherlands 1945-1965. In: ‘Past and Present’, (1997), nr. 154, pp. 181-222.
PATTERSON (D.). Some Theological Aspects of Jewish Memory in the Holocaust Memoir. In: ‘Annals of the American Academy of Political and Social Science’, 548 (1996), pp. 200-218.
YOUNG (E. J.). Germany’s Holocaust Memorial Problem-and Mine. In: ‘The Public Historian’, 24 (2002), nr. 4, pp. 65-80.
YOUNG (E.). The Counter-Monument: Memory against Itself in Germany Today. In: ‘Critical Inquiry’, 18 (1992), nr. 2, pp. 267-296.
YOUNG (J.E.). The Biography of a Memorial Icon: Nathan Rapoport’s Warsaw Ghetto Monument. In: ‘Representations’, (1989), nr. 26, pp. 69-106.
FRIEDLÄNDER (S.). History, Memory, and the Historian: Dilemmas and Responsibilities. In: ‘New German Critique’, (2000), nr. 80, pp. 3-15.
LANG (B.). Holocaust Memory and Revenge: The Presence of the Past. In: ‘Jewish Social Studies’, 2(1996), pp. 1-20.
255
Literatuur [S.N.]. Wegwyzer der stad Gent jaer x – 1802. s.n., 1802, s.p.
ABICHT (L.). De herinnering is een vorm van hoop: Vlaanderen in de postmoderniteit. WIJ, 1997, 63 p.
ABICHT (L.). De Joden van Antwerpen. Grammens, 1986, 87 p.
ANKERSMIT (F.). De sublieme historische ervaring. Groningen: historische uitgeverij, 2007, 432 p.
ART (J.). Het historisch monument: een bepaalde manier van omgaan met het verleden. In: ‘SEBERECHTS (F.). Duurzamer dan graniet. Over monumenten en Vlaamse beweging. Tielt: Lannoo, 2003, pp. 13-20.
ASSMAN (J.). Moses the Egyptian: The memory of Egypt in Western Monotheism. Harvard University Press, 1997, p. 9.
BAUER (R.), VAN CAENEGEM (R.), DEFOORT (E.) e.a. Tussen herinnering en hoop : geschiedenis en samenleving. Davidsfonds, 1998, 138 p.
BAUMAN (Z.). De moderne tijd en de Holocaust. Boom, 1998, 262 p. BENSOUSSAN (G.). Que sais-je? Histoire de la Shoah. Puf, 2006, 128 p. BLOCH (M.). Pleidooi voor de geschiedenis of geschiedenis als ambacht. Sun, 1989, 222 p. BOONE (M.). Historici en hun métier. Een inleiding tot de historische kritiek. Academia Press, 2005, 311 p. BOURGEOIS (G.). Protohistorie (cursus Pré en Proto historie). 2006, 60 p. CALDERON (A.). Historiek der straten van Knokke-Heist deel 2. Aprilis, 2006, 224 p.
CHEYETTE (B.) en MARCUS (L.). Modernity, culture and The Jew. Polity press, 1998, 297 p.
CUYPERS (J.M.). Bredense straatnamen. In: ‘X. Jaarboek Ter Cue’re, Heemkring Ter Cuere vzw’, 1994, p. 37.
DEBOOSERE (S.). Mechelen in de Tweede Wereldoorlog. Lannoo, 1990, 159 p. DEWEVER (B.), DE CRAENE (T.) en DEVOS (W.). (On)versteend Verleden. Oorlogsmonumenten van de Tweede Wereldoorlog als onderzoeksobject voor leerlingen uit het Secundair Onderwijs. Academia Press, 2009, 37 p.
256
DEWEVER (P.). De Joden in België. Aqua Fortis, 2004, 288 p. Dratwa (D.). Le genocide et ses mémoires en Belgique : première approche. In : ‘Centre de documentation juive contemporaine’, (februari 1964), nr. 74, p. 73. DRATWA (D.). Genocide and Its Memories: A Preliminary Study on How Belgian Jewry Coped with the Results of the Holocaust.’ In: ‘D. MICHMAN (ed.) Belgium and the Holocaust, Jews, Belgians, Germans. Yad Vashem, 1998, pp. 523-557.
EBAN (A.). Mijn volk: de geschiedenis der joden. Keesing, 1972, 440 p.
ELCHARDUS (M.) (red.). Maurice Halbwachs Het collectief geheugen. Acco, 1991, 82 p.
GARDES (G.). Le monument public Français. Presses Universitaires de France, 1994, 127 p.
HERTMANS (S.). Het vergeten van het geheugen. Academia press, 2008, 161 p.
HITLER (A.). Mijn Kamp. De Amsterdamsche Keurkamer, s.d., p. 790. HUYSE (L.). Alles gaat voorbij, behalve het verleden. Van Halewijck, 2006, 205 p. JACOBS (M.). Zij, die vielen als helden … 1: Cultuurhistorische analyse van de oorlogsgedenktekens van de twee wereldoorlogen in West-Vlaanderen. Provincie West-Vlaanderen, 1995, 175 p. JANSSENS (U.). Historische gids voor België, een boeiende kennismaking met ons verleden. Standaard, 2002, 272 p. KA-TZETNIK. Shivitti: a vision. Harper row, 1989, 144 p.
KNOPS (E.G.). Monumenten herdenken, toerisme herdenken: essays. Koning Boudewijnstichting, 1995, 72 p.
LEROY (F.). De viris illustribus. Markante anderlechtenaren uit de XXste eeuw en hun monumenten. s.n., 2000, 15 p.
MARGALIT (A.) (vertaling I. van der Burg). Herinnering: een ethiek voor vandaag. SUN, 2006, 176 p.
MAYER (A.J.). De hakenkruistocht: tegen rood en jood. EPO, 1999, 303 p.
MEGILL (A.). Some Aspects of the Ethics of History-Writing: Reflections on Edith wyschogrod’s An Ethics of Remembering. In: ‘CARR (D.), FLYNN (TH.) en MAKKREEL (R.) (eds.). ‘The Ethics of History’, Northwestern University Press, 2004, pp. 45-66.
257
MICHMAN (D.). Research on the Holocaust in Belgium and in General: History and Context. In: ‘ MICHMAN (D.), (ed.). ‘Belgium and the Holocaust, Jews, Belgians, Germans’. Yad Vashem, 1998, pp. 3-38.
MINISTERIE VAN JUSTITIE. De oorlogsmisdaden bedreven gedurende de bezetting van het Belgische grondgebied 1940-1945. De Jodenvervolging in België. uitgever: George Thone, 1948, 47 p.
MUSIL (R.). Monuments in: Posthumous Papers of a living Author. Hygiene, 1987, 179 p.
NOCHLIN (L.) en T. GARB (T.). The jew in the text: modernity and the construction of identity. Thames and Hudson, 1995, 335 p.
NORA (P.). Les lieux de mémoire. III Les France. Gallimard, 1992, 1034 p.
PERRY (J.). Wij herdenken, dus wij bestaan : over jubilea, monumenten en de collectieve herinnering. SUN, 1999, 119 p.
PHILLIPS (M.). History, Memory, and Historical Distance. In: ‘SEIXAS (P.). ‘Theorizing Historical Consciousness’, University of Toronto Press, 2004, pp. 86-102. REYNEBEAU (M.). Het nut van het verleden. Lannoo, 2006, 304 p. ROWAAN (R.). Herdenken in Duitsland. De centrale monumenten van de Bondsrepubliek 1949-1993. Boom, 1993, 263 p. RUNIA (E.). Waterloo, Verdun, Auschwitz. De liquidatie van het verleden. Meulenhoff/Kritak, 1999, 240 p. SAERENS (L.). Dossier Brussel en de joodse kwestie. Inleiding. In: ‘Bijdragen tot de Eigentijdse Geschiedenis’, nr 12, 2003, pp. 125-140.
SCHMIDT (E.). Geschiedenis van de Joden in Antwerpen. Ontwikkeling, 1963, 302 p.
SCHRAM (L.) en STEINBERG (M.). Mecheln-Auschwitz 1942 -1944. De vernietiging van de Joden van België. VUBPRESS, s.p.
STEINBERG (M.). Dossier Brussel Auschwitz. De SS politie en het uitroeien van de Joden. 1981, s.n., 231 p. STEINBERG (M.). L’étoile et le fusil. vie ouvrière, 1983, 189 p. STEINBERG (M.). La persécution des Juifs en Belgique (1940-1945). complexe, 2004, 316 p.
258
STEINBERG (M.). Uitroeiing, redding en verzet van de Joden van België. Huldecomité van de Joden van België, Hulde Comité, 1979, 63 p.
STYNEN (A.). Een geheugen in fragmenten: heilige plaatsen van de Vlaamse beweging. Lannoo, 2005, 424 p.
SULEIMAN (S.R.). Crises of memory and the second word war. Harvard university press, 2006, 286 p.
TOLLEBEEK (J.) (red.). België, een parcours van herinnering. Bakker, 2008, 2 volumes.
VAN CLEMEN (S.). Reisgids naar de Tweede Wereldoorlog. Standaard, 2005, 464 p. VAN DEN BERGHE (G.). De uitbuiting van de Holocaust. 2001, Anthos, 191 p. VAN DEN BERGHE (G.). Getuigen. Een case-study over ego-documenten. NCWO II, 1995, 2dln.
VAN DOORSLAER (R.) (red.). Gewillig België: overheid en jodenvervolging tijdens de Tweede Wereldoorlog. Meulenhoff/Manteau, 2007, 1163 p.
VAN RUYSSEVELT (A.). Standbeelden Antwerpen anno 2001. stad Antwerpen, 2001, 223 p.
VANDEN DAELEN (V.). Laten we hun lied verder zingen, de heropbouw van de Joodse gemeenschap in Antwerpen na de Tweede Wereldoorlog (1944-1960). Aksant, 2008, 512 p. VERBURG (M.E.). Van Dale handwoordenboek van hedendaags Nederlands, Van Dale Lexicografie, 1994, 1227 p. VON DER DUNK (H.W.). Voorbij de verboden drempel. De Shoah in ons geschiedbeeld. Prometheus, 1990, 286 p. WINTER (J.). Remembering War. The Great War Between Memory and History in the Twentieth Century. Yale University Press, 2006, 340 p. Thesis
DEFEVER (G.). Een verleden in steen en brons: standbeelden en gedenktekens in Aalst, Dendermonde en Gent (1830-1980). Gent (onuitgegeven licentiaatverhandeling Universiteit Gent), 1990, 2 volumes.
DEVOS (W.). Tussen verleden, heden en toekomst – Oorlogsgedenktekens van de Tweede
Wereldoorlog.
(On)versteend
licentiaatverhandeling Universiteit Gent), Dewever)
259
verleden.
Gent
(onuitgegeven
2008, 210 p. (promotor: Prof. Dr. B.
NUYTTEN (G.). Het monument en de directe ruimtelijke omgeving. Gent (onuitgegeven licentiaatverhandeling Universiteit Gent), 1983, 133 p. (promotor: Prof. Ir. G. De Leye)
STEVENS (N.). De Jodenvervolging en de Joodse gemeenschap in Gent tijdens de Tweede Wereldoorlog. Gent (onuitgegeven licentiaatverhandeling Universiteit Gent), 1997. 165 p. (promotor prof. De Wever)
VERBEKE (J.). De organisatie van de Jodenvervolging in België en Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog, daders-slachtoffers-omstanders. Gent (onuitgegeven licentiaatverhandeling Universiteit Gent), 2002, 235 p. (Prof. B. De Wever)
Internet
[S.N.].
Bruxelles
–
Plaque
commémorative.
Op :
‘http://www.godsnaam.be/nosregions/bruxelles.htm’, geraadpleegd op 5 mei 2009.
[S.N.].
Herdenking
Jodenvervolging
aan
de
Brusselse
Hallepoort.
Op:
‘http://www.hln.be/hln/nl/957/Belgie/article/detail/481984/2008/11/09/HerdenkingJodenvervolging-aan-Brusselse-Hallepoort.dhtml’, geraadpleegd op 7 juni 2009
[S.N.].
Photos: National Monument to the Jewish Martyrs of Belgium. Op:
‘http://fcit.usf.edu/holocaust/photos/bruss2/bruss2.htm’, geraadpleegd op 23 juni 2009.
[S.N.]. Biographie Pierre Nora. Op : ‘http://www.evene.fr/celebre/biographie/pierrenora-3665.php’, geraadpleegd op 23 mei 2009.
[S.N.]. Brussel huldigt eerste herdenkingstegels in op woensdag 13 mei. Op: ‘http://joodsactueel.be/2009/05/07/9034/brussel-huldigt-eerste-herdenkingstegels-opwoensdag-13-mei.html’, geraadpleegd op 20 mei 2009.
[S.N.]. De Overval op het XXste Konvooi naar Auschwitz-Birkenau. Op ‘http://www.verzet.org/content/view/244/35/1/1/’, geraadpleegd op 24 april 2009.
[S.N.].
Frechie
foundation
cemetry.
Op:
‘http://jceaa.org/CEMETERIES/NETHERLANDS/NoordBrabant/Frechie%20Foundation%20Cemetery%20(Putte,%20NL).htm’, geraadpleegd op 8 mei 2009.
[S.N.]. Herdenken en vieren in het buitenland. Op:’http://www.4en5mei.nl/ content/83468’, geraadpleegd op 24 februari 2009.
[S.N.].
Joodse
gedenkplaat
voor
hulpvaardige
Belgen.
‘http://www.hbvl.be/Archief/guid/joodse-gedenkplaat-voor-hulpvaardige-
260
Op:
belgen.aspx?artikel=5cc40ea5-c75b-4578-93de-9304ba29855a’, geraadpleegd op 14 april 2009.
[S.N.]. Mala Zimetbaum, Joodse verzetsheldin in KZ Auschwitz-Birkenau. Op: ‘http://www.verzet.org/content/view/371/35/’, geraadpleegd op 24 april 2009.
[S.N.]. Michaël Lustig herdacht. Op: ‘http://gazetteprovencal.wordpress.com/ 2006/03/22/michael-lustig-herdacht/’, geraadpleegd op 5 december 2008.
[S.N.].
Project
Transport
XX
April
2007
-
Juni
2007.
Op:
’http://www.cicb.be/nl/nieuwstransportXX.htm’, geraadpleegd op 14 november 2008.
[S.N.]. rechtvaardigen onder de naties. Op: ‘http://www.cicb.be/nl/hulp.htm’, geraadpleegd op 18 maart 2009.
[S.N.].
Sponsers.
Op:
‘http://www.fjo.be/index.php?option=com_content&task
=view&id=85&Itemid=81’, geraadpleegd op 24 april 2009.
[S.N]. De Overval op het XXste Konvooi naar Auschwitz-Birkenau. Op: ‘http://www.verzet.org/content/view/244/35/1/1/’, geraadpleegd op 8 februari 2009.
[S.N]. Geef ze een gezicht. Op: ‘http://www.pienternet.be/emilie/gezicht.html’, geraadpleegd op 28 oktober 2008.
ANNE
FRANK
STICHTING.
Anne
Frank.
Op:
‘http://www.annefrank.
org/content.asp?pid=14&lid=1’, geraadpleegd op 24 juni 2009.
BLOCH (J.). De Joodse gemeenschap van België en de Tweede Wereldoorlog. Over het Joods Museum van deportatie en verzet. Op: ‘http://www.fmc-seh.be/files/L.pdf’, geraadpleegd op 8 februari 2009.
CCOJB. Inauguration des Pavés de Mémoire. Op: ‘http://www.ccojb.be/infos/agenda/ inauguration-des-paves-de-memoire/’, geraadpleegd op 20 mei 2009.
CCOJB. Pavés de Mémoire: Discours de Mireille Karolinski-Zimmerman. Op: ‘http://www.ccojb.be/dossiers/evenements/paves-de-memoire-discours-karolinski/’, geraadpleegd op 20 mei 2009.
DE
KESEL
(A.).
Inhuldiging
herdenkingstegel
Marollen.
Op:
‘http://users.telenet.be/arseen.de.kesel/jodendom.htm’, geraadpleegd op 20 mei 2009.
HEEMKRING RAVENSTEYN. Transport XX Dossin – Boortmeerbeek – Auschwitz 19 april 1943. Op: ‘http://users.telenet.be/holocaust.bmb’, geraadpleegd op 24 maart 2009.
MOUSSIAUX (J.). 1200 portretten om slachtoffers ‘Transport XX’ te herdenken. Op: ‘http://www.indymedia.be/nl/node/24636’, geraadpleegd op 30 april 2009.
261
ORCHER (M.). Les pavés de la mémoire – Salomon Karolinski – Elisabeth Orcher. Op:
‘http://mauriceorcher.blogspot.com/2009/05/les-paves-de-la-memoire-salomon.
html’, geraadpleegd op 20 mei 2009.
PERSDIENST EERSTE MINISTER. Toespraak Verhofstadt - de rechtvaardigen (2007-05-08).
Op:
‘http://presscenter.org/repository/news/dc8/nl/dc820457fe
05523697b7a7da333d6100-nl.pdf’, geraadpleegd op 14 april 2009.
VAN PEETERSSEN (G.). Kristallnacht herdenking aan de Lindelei. Op: ‘http://www.belg.be/leesmeer.php?x=5462’, geraadpleegd op 5 december 2008.
VAN SAS (N.C.F.). Het vastgoed van de herinnering. De opmerkelijke keuzes in de Nederlandse herinneringsgeschiedenis. In: ‘file://I\Het vastgoed van de herinnering NRC Boeken.htm’, geraadpleegd op 8 maart 2009.
VAN
VREE
(F.P.I.M).
Een
verleden
dat
niet
voorbij
wil
gaan.
Op:
‘http://www.4en5mei.nl/content/81178’, geraadpleegd op 24 februari 2009.
VANHENGEL
(G.).
Geef
ze
een
gezicht.
Op:
‘http://www.vanhengel.info/nl/page.php/initiatieven/nl_onderwijs/2005092701’, geraadpleegd op 14 december 2008.
Archief
Archief Monumentenzorg. monumenten, Michaël Lustig monument.
Brief van Verbond der Vaderlandlievende verenigingen van Willebroek. 15/3/200, Archief van Willebroek.
Bureau van district van Antwerpen. 27 januari 2002, jaarnr. 167.
College van burgemeester en schepenen. 28 juli 1994, jaarnr. 11235.
Commissie voor Straatnaamgeving. 19 maart 2003, volgnr. cubk/2004/022.
Gemeenteraadsverslag van Gent, 26-27 mei 1997
Gemeenteraadsverslag van Gent. 22 mei 1995
Gemeenteraadsverslag van Gent. 22 mei 1995.
Gemeenteraadsverslag van Willebroek. 27 maart 2001, jaarnr. 5 B.
Gewone zitting van het College van Schepenen en Burgemeester van Antwerpen. 12 juni 1997, jaarnr. 7795.
262
Notulen schepencollege van Sint-Truiden. 27 januari 1946.
Notulen schepencollege van Sint-Truiden. 5 januari 1946.
Uitreksel uit het boek der beraadslagingen van de gemeenteraad van de stad Kortijk. 13 december 2004, Erfgoedhuis Kortrijk.
Uittreksel uit de Notulen van de Gemeenteraad van Kruibeke. zitting van 8 mei 200 (archief Kruibeke).
Verslag van het College van Schepenen en Burgemeester van Antwerpen. 30 januari 1997, jaarnr. 878.
Verslag van vergadering Commissie voor Straatnaamgeving van Kortrijk. 19 maart 2003, Erfgoedhuis Kortrijk.
Zwarte Doos. AR, 2005/46/map 91.
Kranten
[S.N.]. Antwerps monument herdenkt Holocaust. In: ‘Gazet van Antwerpen/ Mechelen’, 28 mei 2007, p. 1.
[S.N.]. Bij de Frechiestichting. In: ‘Belgisch Israëlitisch weekblad: het enige joodse weekblad in België’, 23 maart 1984, p. 4.
[S.N.]. Bij de Frenchiestichting. In: ‘Belgisch Israëlitisch weekblad: het enige joodse weekblad in België’, 23 maart 1984, p. 4.
[S.N.]. Bij zeer ruime belangstelling: herdenking sabotage deportatietrein. In: ‘Belgisch Israëlitisch weekblad: het enige joodse weekblad in België’, 21 mei 1993, p. 1.
[S.N.]. Boortmeerbeek neemt afscheid van oorlogsheld. In: ‘Gazet van Antwerpen/ Mechelen’, 3 oktober 2008, p. 22.
[S.N.]. Concours national d’architecture. In: ‘Le Soir’, 22-23 december 1963, s.p.
[S.N.]. De Antwerpse afdeling voor het huldecomité joods verzet kwam bijeen. In: ‘Belgisch Israëlitisch weekblad: het enige joodse weekblad in België’, 26 mei 1978, p. 4.
[S.N.]. De piëteitsvolle hulde aan een jonge joodse held. In: ‘Belgisch Israëlitisch weekblad: het enige joodse weekblad in België’, 20 mei 1988, p. 4.
[S.N.]. Eerste steenlegging van het nationaal gedenkteken voor de 26 000 joodse martelaars uit België. In: ‘Belgisch Israëlitisch weekblad: het enige joodse weekblad in België’, 2 april 1965, p. 1 en 5.
[S.N.]. Gedeporteerde Joden te Mechelen herdacht. In: ‘Het Laatste Nieuws’, 31 mei 1948, p. 4.
263
[S.N.]. herdenken om niet te vergeten. In: ‘Gazet van Antwerpen/Mechelen’, 9 mei 1998, p. 6.
[S.N.]. Herdenking sabotage deportatietrein. In: ‘Belgisch Israëlitisch weekblad: het enige joodse weekblad in België’, 7 mei 1993, p. 4.
[S.N.]. Het monument aan de joodse weerstanders van België. In: ‘Belgisch Israëlitisch weekblad: het enige joodse weekblad in België’, 23 februari 1979, p. 9.
[S.N.]. Joden krijgen monument aan Belgiëlei. In: ‘Gazet van Antwerpen/Stad & streek’, 28 februari 1997, p. 10.
[S.N.]. Joods huldecomité. In: ‘Belgisch Israëlitisch weekblad: het enige joodse weekblad in België’, 17 oktober 1980, p. 1-2-5.
[S.N.]. Joodse martelaren krijgen gedenkteken te Anderlecht. Premier Eyskens waarschuwt voor nieuwe rassenhaat. In: ‘De Standaard’, 20 april 1970, p. 1.
[S.N.]. Le monument aux martyrs juifs. In: ‘La libre Belgique’, 10 januari 1963, s.p.
[S.N.]. Marc Michiels “Hij krijgt zeker herdenking”. In: ‘Gazet van Antwerpen’, 3 okober 2008, p. 22.
[S.N.]. Monument Joodse helden. In: ‘Belgisch Israëlitisch weekblad: het enige joodse weekblad in België’, 30 maart 1979, p. 4.
[S.N.]. Monument Joodse weerstanders en huldecomité. In: ‘Belgisch Israëlitisch weekblad: het enige joodse weekblad in België’, 9 februari 1979, p. 3.
[S.N.]. Monument national aux martyrs juifs. In: ‘La Tribune Sioniste’, 14 april 1964, p. 12.
[S.N.]. Nationaal gedenkteken der joodse martelaren van België plechtig ingehuldigd. In: ‘Belgisch Israëlitisch weekblad: het enige joodse weekblad in België’, 24 april 1970, p. 1 en 3.
[S.N.]. Onthulling gedenkplaat Mala Zimetbaum. In: ‘Belgisch Israëlitisch weekblad: het enige joodse weekblad in België’, 12 mei 1978, p. 4.
[S.N.]. Ontwerpen van gedenkteken voor de Joodse martelaars worden tentoongesteld in Brussel. In: ‘Volksgazet’, 14 januari 1963, s.p.
[S.N.]. Op de Nationale Schietbaan te Brussel: huldiging van de gerepatrieerde lijken. In: ‘Het Laatste Nieuws’, 10 december 1947, p. 8.
[S.N.]. Rond het monument van Joodse Weerstanders. In: ‘Belgisch Israëlitisch weekblad: het enige joodse weekblad in België’, 5 mei 1978, p. 4.
[S.N.]. Te Brussel, stichtingsvergadering van Joods huldecomité. In: ‘Belgisch Israëlitisch weekblad: het enige joodse weekblad in België’, 23 juni 1978, p. 3.
264
[S.N.]. Ter gelegenheid van haar eeuwenfeest: plechtige onthulling van memoriaal op begraafplaats Frenchiestichting te Putte. In: ‘Belgisch Israëlitisch weekblad: het enige joodse weekblad in België’, 22 juni 1984, p. 2.
[S.N.]. Ter nagedachtenis der Joodse slachtoffers. Onthulling van een gedenkteken te Etterbeek. In: ‘Het Laatste Nieuws’, 29 september 1947, p. 4.
[S.N.]. Ter nagedachtenis van de in Duitsland omgekomen Joden. Onthulling van een gedenkteken te Etterbeek. In: ‘De Standaard’, 29 september 1947, p. 2.
[S.N.]. Toespraken gehouden bij de inhuldiging van het Gedenksteen der Joodse Helden van België. In: ‘Belgisch Israëlitisch weekblad: het enige joodse weekblad in België’, 11 mei 1979, p. 2.
[S.N]. Het monument. In: ‘Belgisch Israëlitisch weekblad: het enige joodse weekblad in België’, 10 juni 1966, s.p.
AVDO. Informatiepaneel herdenkt verborgen kinderen. In:’Gazet van Antwerpen’, 16 november 2006, p. 42.
BAKEL (L.). Twee manifestaties aan joods monument. In: ‘Het Laatste Nieuws/ Antwerpen’, 10 september 2007, p. 15.
BARTH. Joodse crypte in Anderlecht vernield. In: ‘De Morgen’, 26 juli 2006, p. 2.
BELGA. Minister Flahaut is verontwaardigd over vernielingen. In: ‘Het Laatste Nieuws/De Ring – Brussel’, 28 juli 2006, p. 13.
DE CONINCK (D.). Opeens dat besef: de trein is gestopt. In: ‘De Morgen’, 29 januari 2005, p. 17.
DE RUYCK (H.). Monumentale tol herinnert aan slachtoffers Holocaust. In: ‘Gazet van Antwerpen’, 9 mei 1998, p. 6.
F.D.C. Onthulling van nationaal gedenkteken der joodse martelaren te Anderlecht. Ter aflegging van de 25ste verjaardag van de bevrijding van de kampen. In: ‘Het Volk’, 20 april 1970, p. 9.
HERSCHKOWITZ (M.). Ons monument. In: ‘Belgisch Israëlitisch weekblad: het enige joodse weekblad in België’, 21 augustus 1970, p. 5.
JORIS (G.). De rechtvaardigen, Erkentelijkheidceremonie Rechtvaardigen in Brussel. Regering erkent burgers die op gevaar voor eigen leven joden hebben gered, In: ‘Joods actueel’, juni 2007, p. 9.
265
KVK. Gent heeft een holocaustmonument. In: ‘De Gentenaar’, 9-10 mei 1998, p. 15.
L.D. Gedenkteken voor gevallen Joodse weerstanders ingehuldigd te Brussel. In: ‘Belgisch Israëlitisch weekblad: het enige joodse weekblad in België’, 11 mei 1979, p. 1.
L.D. Monument voor onze martelaars. In: ‘Belgisch Israëlitisch weekblad: het enige joodse weekblad in België’, 23 mei 1997, p. 1.
LAGAST (C.). Vandalen vernielen joods monument. In: ‘Het Laatste Nieuws’, 26 juli 2006, p. 8.
LAMBERTS (T.). Joodse gemeenschap herdenkt slachtoffers Holocaust. In: ‘Gazet van Antwerpen/Mechelen’, 25 september 2000, p. 81.
LIEBERMANN (D.). Jonge joodse held gehuldigd in Brussel. In: ‘Belgisch Israëlitisch weekblad: het enige joodse weekblad in België’, 13 mei 1988, p. 4.
LIEBERMANN (D.). Menen. In: ‘Belgisch Israëlitisch weekblad: het enige joodse weekblad in België’, 1 juli 1977, p. 4.
SCHOETERS (M.). Antwerpen herdenkt Shoah, In: ‘De Morgen’, 9 september 2006, p. 9.
MEERSSEMAN (H.). Boortmeerbeek schreef geschiedenis. In: ‘Laatste Nieuws / Leuven – Brabant’, 9 mei 2008, p. 16.
TH. Herdenken is soms wegkijken. In: ‘De Standaard’, 21 maart 2005, p. 48.
V.J.B.. Antwerpen herdenkt slachtoffers Holocaust, In: ‘Het Nieuwsblad / Mechelen – Lier’, 9 mei 2007, p. 19.
VAN COILLIE (P.). Foutief geschreven straatnaam aangepast. In: ‘Het Laatste Nieuws’, 22 januari 2009, s.p.
VAN GESTEL (G.). Joodse gemeenschap herdenkt haar doden. In: ‘Gazet van Antwerpen/metropool’, 19 september 2000, p. 8.
VAN HAEZENDONCK (S.). Zestig jaar deportatie. In: ‘Gazet van Antwerpen/ Kempen’, 3 november 2002, p. 27.
VANSINA (W.). Transport XX doet Warandepark aan. In: ‘Laatste Nieuws/ Mechelen –Lier’, 29 januari 2009, p. 19.
VERBRAECK (Y.). Indrukwekkende inhuldiging van het ‘Monument voor de Antwerpse Joodse weggevoerden tijdens WOII’. In: ‘Belgisch Israëlitisch weekblad: het enige joodse weekblad in België’, 30 mei 1997, p. 1 en 3.
WEYTS (L.). Negende herdenkingsplechtigheid XXste treinkonvooi. In: ‘Het Laatste Nieuws/Leuven – Brabant’, p. 14.
Interviews 266
Interview Claudine Doop, medewerker bevolking in Izegem, afgenomen op 23 juni 2009.
Interview Garry Mantiers, archivaris van archief van Willebroek, afgenomen op 4 juni 2009.
Interview Gie Stappaerts, administratief bediende bij het Felixarchief, afgenomen op 30 maart 2009.
Interview Hilde Cristaens, afdeling communicatie Universiteit Gent die haar informatie heeft gehaald bij mevr. Martine Delhaise toenmalig hoofd van de dienst Public Relations, afgenomen op 16 juni 2009.
Interview L. Cornelissens, directeur Antwerpsche Diamantkring cvba, afgenomen op 20 februari 2009.
Interview Leo Schumer, voorzitter van B’nai B’rith, afgenomen op 2 juli 2009.
Interview Luc Coenen, archivaris-conservator van Lier, afgenomen op 17 juni 2009
Interview Marc Michiels, coördinator herdenking Transport XX, gedaan op 16 mei 2009.
Interview Marleen Dupont, deskundige burgerzaken van Kapellen, afgenomen op 9 juni 2009.
Interview Maurice Tzwern, afgenomen op 20 mei 2009.
Interview Norbert Vos, voorzitter Frechie Stichting, afgenomen op 14 juni 2009.
Interview Patrick Vissers, coördinator Boortmeerbeek, afgenomen op 26 juni 2009
Interview Sabrina Ospazi, archivaris Londerzeel, afgenomen op 25 juni 2009.
Interview Sophie Deromme, medewerker monumentenzorg Gent, afgenomen op 14 maart 2009.
Interview Victor Van Dyck, secretaris van het Wiel: tijdschrift voor de geschiedenis van de Rupelstreek en Klein Brabant, gedaan op 9 juni 2009.
Interview Ward Adriaens, directeur van het Joods museum voor Deportatie en Verzet gedaan op 17 december 2008.
Interview Stefan Decaesteker, administratief medewerker Zwevegem, afgenomen op 17 juni 2009.
Brochure
267
[S.N.]. 1884-1984 Frechie stichting. Frechie Stichting, 1984, s.p.
[S.N.]. Antwerpsche Diamantkring. s.n., s.d., 8 p.
DUPONT (Y.). Veertig jaar mausoleum op het kerkhof te Menen. s.n., 1998, 84 p.
DVD
268
TZWERN (M.). DVD XXste Convooi. Open end, 2006. [S.N.]. Encarta. 2007.