Een stuitligging Informatie voor patiënten
F0534-3415 oktober 2015 Medisch Centrum Haaglanden www.mchaaglanden.nl MCH Antoniushove, Burgemeester Banninglaan 1 Postbus 411, 2260 AK Leidschendam 070 357 44 44 MCH Westeinde, Lijnbaan 32, Postbus 432, 2501 CK Den Haag 070 330 20 00
Inhoud Inleiding ..................................................................................................................................................................................................................................... 3 Wat is een stuitligging ........................................................................................................................................................................................ 3 Echo-onderzoek .................................................................................................................................................................................................. 4 Bij 36 weken zwangerschap ....................................................................................................................................................................... 4 Het draaien van de baby ................................................................................................................................................................................... 5 Hoe vaak lukt het om een kind te draaien? ........................................................................................................... 5 Mogelijke gevolgen en complicaties ................................................................................................................................ 6 Na het draaien ................................................................................................................................................................................................................... 6 Een vaginale bevalling bij een stuitligging ....................................................................................................................... 7 Mogelijke gevolgen en complicaties ........................................................................................................................................... 7 Na de bevalling................................................................................................................................................................................................................. 8 Een keizersnee bij een stuitligging ................................................................................................................................................ 8 Mogelijke gevolgen en complicaties ........................................................................................................................................... 8 Na de keizersnee ................................................................................................................................................................................................ 9 Het maken van een keuze ............................................................................................................................................................................. 9 Voordelen en nadelen........................................................................................................................................................................................ 10
Een stuitligging • F0534-3415 • oktober 2015
2
Inleiding Wanneer een baby in een stuitligging ligt worden er in het ziekenhuis een aantal extra onderzoeken gedaan. Ook kan het voorkomen dat de gynaecoloog of verloskundige de baby voor de bevalling probeert te draaien. In deze folder vindt u informatie over wat een stuitligging is, wat de oorzaak is en hoe de baby gedraaid kan worden. Ook gaat de folder in op hoe de baby in stuitligging geboren kan worden en welke keuzes daarbij moeten worden afgewogen.
Wat is een stuitligging Bij een stuitligging ligt de baby met de billen naar beneden en het hoofd omhoog. De baby kan in verschillende posities in een stuit liggen, zie onderstaande plaatjes. Minder dan 3% van de baby’s ligt in stuitligging. Meestal is er geen oorzaak bekend. De kans op een stuitligging is hoger bij een tweeling of een meerling, een afwijkende vorm van de baarmoeder of het bekken, wanneer de placenta (moederkoek) of een vleesboom voor de ingang van het bekken ligt, of bij een aangeboren afwijking bij het kind.
figuur 1 Onvolkomen stuitligging: met de benen omhoog langs het lichaam
Een stuitligging • F0534-3415 • oktober 2015
figuur 2 Volkomen stuitligging: met gebogen knieën zodat de voeten naast de billen liggen
3
figuur 3 Half (on)volkomen stuitligging: één been
figuur 4 Voetligging: benen gestrekt omlaag zodat een of beide voeten onder de billen ligt/liggen
Echo-onderzoek Er wordt een uitwendige echo gemaakt van de baby om te kijken wat de oorzaak van de stuitligging is. De gynaecoloog of echoscopist kijkt op de echo of uw kind grote aangeboren afwijkingen heeft. Dit komt slechts zelden voor, maar zo’n afwijking kan de oorzaak zijn van de stuitligging. Ook wordt gekeken naar de stand van het hoofd van de baby, de hoeveelheid vruchtwater, de ligging van de placenta, of er een vleesboom of andere afwijking is waardoor de baby in stuit is gaan liggen. De resultaten van het echo-onderzoek worden direct met u besproken. Bij 36 weken zwangerschap Als uw kind bij 36 weken zwangerschap of later in stuitligging ligt, zijn er drie mogelijkheden: • de arts probeert uw kind naar een hoofdligging te ‘draaien’ • een vaginale bevalling waarbij eerst de billen of voeten worden geboren • een keizersnee bij 39 weken zwangerschapsduur. Uw arts zal met u bespreken welke mogelijkheden in uw situatie realistisch zijn.
Een stuitligging • F0534-3415 • oktober 2015
4
Het draaien van de baby Tot 36 weken draaien veel kinderen zelf nog. Het is daarom verstandig pas na deze termijn het kind te draaien. Soms is het beter om iets eerder of later te draaien. Dat heeft meestal te maken met de hoeveelheid vruchtwater. Het is bijna altijd mogelijk om tot aan de bevalling te proberen het kind te draaien. Het draaien gebeurt op de afdeling Verloskunde. De gynaecoloog, arts-assistent of een in het ziekenhuis werkzame verloskundige zal proberen het kind te draaien. U ligt op een bed. Eerst controleert de arts de harttonen (CTG, cardiotocogram) en de ligging van het kind met een echo. U krijgt een injectie met een weeënremmend middel om ervoor te zorgen dat de baarmoeder niet samentrekt. Daardoor kan uw hartslag een paar uur lang versnellen en kunt u last krijgen van hartkloppingen. Het is belangrijk dat u zo ontspannen mogelijk ligt en uw buikspieren niet aanspant. Misschien vindt u een kussen onder uw knieën prettig. Als u een goede houding hebt gevonden, pakt de verloskundige of gynaecoloog met één hand boven uw schaambeen de billen van het kind en probeert deze omhoog te drukken. Met de andere hand op de bovenkant van uw buik probeert men het hoofd van het kind naar beneden te duwen. Er wordt enige druk gezet op uw buik. Dit kan gevoelig zijn. Hoe lang het draaien duurt verschilt, van minder dan 30 seconden tot soms meer dan 5 minuten. Een enkele keer, als de billen al wat in het bekken zijn ingedaald, drukt een andere arts via de vagina de billen van het kind omhoog, om zo het draaien te vergemakkelijken. Als dit bij u nodig is, zal de gynaecoloog u hierover informeren. Na afloop wordt opnieuw de hartslag van uw kind gecontroleerd. Hoe vaak lukt het om een kind te draaien? Of het zal lukken om een kind te draaien, valt niet te voorspellen. Hoe vroeger in de zwangerschap en hoe meer vruchtwater, des te gemakkelijker het is om het kind te draaien. Dat heeft ook een keerzijde: als het kind gemakkelijk te draaien is, is de kans groot dat het zelf weer terug draait. Naarmate de zwangerschapsduur vordert neemt de hoeveelheid vruchtwater af, wordt de baby groter en het draaien dus moeilijker. Als de moederkoek op de voorwand van de baarmoeder ligt, is het moeilijker om het kind te kunnen Een stuitligging • F0534-3415 • oktober 2015
5
vasthouden bij het draaien. Het draaien is moeilijker bij vrouwen die een klein en zwaar postuur hebben. Bij een eerste zwangerschap is de baarmoeder nog stevig en heeft het draaien minder kans op succes dan bij een tweede of derde zwangerschap. Gemiddeld is de kans op succes ongeveer 40%. Bij een tweelingzwangerschap is het niet mogelijk om een of beide kinderen te draaien. Bij een verhoogde bloeddruk of een litteken in de baarmoeder kan de gynaecoloog soms besluiten om het kind niet te draaien. Mogelijke gevolgen en complicaties Voor de moeder is de kans op complicaties zeer klein. U heeft een middel gekregen dat voorkomt dat de baarmoeder samentrekt. Dat middel kan bijwerkingen geven, maar die gaan altijd vanzelf over. De buikwand kan door het duwen een paar dagen gevoelig en pijnlijk zijn. Dat is vervelend, maar kan geen kwaad. Na het draaien is de hartslag van de baby soms wat trager maar die wordt bijna altijd vanzelf weer normaal. Een heel enkele keer (bij veel minder dan 1%) blijven de harttonen afwijkend en is direct een keizersnee noodzakelijk. Na het draaien Als het is gelukt om uw kind te draaien, kunt u in principe gewoon thuis bevallen (tenzij u een andere reden hebt voor een ziekenhuisbevalling). Het kind kan uit zichzelf weer terug draaien naar een stuitligging. Uw arts of verloskundige kan dan een nieuwe draaiing overwegen, wat dan meestal na een week gebeurt. Is het draaien niet gelukt dan blijft u onder controle van de gynaecoloog voor de zwangerschap en de bevalling. Of het draaien wel of niet gelukt is: u moet bij toenemende buikpijn, bloedverlies of als u uw kind minder voelt bewegen contact opnemen met de gynaecoloog. Injectie met anti-D Is uw bloedgroep resusnegatief, dan krijgt u na afloop een injectie met anti-D. Daarmee wordt voorkomen dat er Rhesus-antistoffen ontstaan. Deze antistoffen kunnen bij een volgende zwangerschap problemen veroorzaken.
Een stuitligging • F0534-3415 • oktober 2015
6
Een vaginale bevalling bij een stuitligging Als het draaien niet is gelukt, of als draaien in uw situatie niet mogelijk is, kan de gynaecoloog samen met u besluiten dat u op de normale manier, via de vagina, bevalt. Dit wordt een stuitbevalling genoemd. Een stuitbevalling lijkt op een bevalling van een kind dat niet in stuit ligt. Er zijn ook drie fasen: de ontsluiting, het persen en de periode na de geboorte. De ontsluitingsfase verloopt vaak iets anders bij een stuitbevalling. De billen, benen of voeten liggen naar beneden en drukken op de baarmoedermond. Deze zijn kleiner dan het hoofd en kunnen daardoor sneller door de baarmoedermond zakken. U kunt daardoor persdrang krijgen voordat er volledige ontsluiting is. De arts of verloskundige zal u dan vragen om nog niet te gaan persen. Het persen gaat hetzelfde als bij een kind dat niet in stuit ligt. Aan het einde, als het lichaam van de baby geboren is tot ongeveer halverwege, vraagt de gynaecoloog u te zuchten en te stoppen met persen. In de volgende wee kan dan het hoofd in een keer geboren worden. Bij de geboorte van het hoofd drukt een assistent vaak boven het schaambeen om ervoor te zorgen dat het hoofd goed door het bekken gaat. Bij een kind in onvolkomen stuitligging, met de benen omhoog, worden eerst de billen geboren, daarna de rest van het lichaam en de armen, en tot slot het hoofd. De geboorte van een kind in volkomen stuitligging verloopt hetzelfde, maar dan worden eerst een of twee benen geboren. Tijdens de bevalling ligt u met uw benen in beensteunen (net als bij inwendig onderzoek op een gynaecologische stoel). De gynaecoloog kan dan tussen uw benen staan om te helpen bij de geboorte. Mogelijke complicaties bij de moeder De kans op complicaties voor de moeder is bij een bevalling in stuitligging niet groter dan bij een bevalling in hoofdligging. Wel is er meer kans dat de gynaecoloog tijdens de bevalling besluit tot een keizersnee. Mogelijke complicaties bij het kind Kinderen in stuitligging die gewoon (vaginaal) worden geboren, worden Een stuitligging • F0534-3415 • oktober 2015
7
vaker kort na de geboorte op de couveuseafdeling opgenomen dan kinderen die geboren worden na een keizersnee. Na een gewone bevalling na 38 zwangerschapsweken is bij ongeveer 1 op de 20 kinderen couveuseopname nodig, en dat is tien keer vaker dan na een keizersnee. Soms heeft het kind na de geboorte behoefte aan extra zuurstof. Soms ontstaat er een beschadiging bij de geboorte, zoals een botbreuk, een zenuwbeschadiging of een hersenbloeding. Deze complicatie komt slechts zelden voor (bij ongeveer 1% van alle kinderen in stuitligging), maar ongeveer tweemaal vaker dan na een keizersnee. Na de bevalling Op de lange termijn is er geen verschil tussen kinderen in stuitligging die via een keizersnee zijn geboren en die vaginaal zijn geboren. De ontwikkeling verloopt hetzelfde en er is geen grotere kans op sterfte. Uit onderzoek onder tweejarige kinderen blijkt dat de gezondheid van kinderen die in een couveuse hebben gelegen niet verschilde van kinderen die niet in een couveuse hebben gelegen.
Een keizersnee bij een stuitligging Zie de folder ‘Een keizersnee’ voor algemene informatie over de keizersnee. Mogelijke complicaties bij de moeder De kans op ernstige complicaties door een keizersnee is voor gezonde zwangeren heel erg klein, maar toch altijd groter dan na een gewone bevalling. Sommige complicaties komen ook na een gewone bevalling voor, zoals bloedarmoede of trombose. Andere complicaties zijn een gevolg van de keizersnee, zoals een nabloeding in de buik, een bloeduitstorting of wondinfectie, een beschadiging van de blaas of darmen die niet goed op gang komen. Een blaasontsteking komt na een keizersnee vaker voor dan na een gewone bevalling. Pijn als gevolg van een zenuwbeschadiging bij de bikinisnede is een zeer zelden voorkomende complicatie van een keizersnee. Mogelijke complicaties bij het kind Een enkele keer is het moeilijk om een kind in stuitligging via een keizersnee uit de baarmoeder te halen, en kan een (zenuw)beschadiging optreden. Een stuitligging • F0534-3415 • oktober 2015
8
Wanneer de keizersnee te vroeg in de zwangerschap wordt gepland om een spontane bevalling te voorkomen, kan het kind longproblemen krijgen, waarvoor opname op de couveuseafdeling mogelijk noodzakelijk is. Daarom wordt er bij een stuitligging in principe geen keizersnee voor 38 weken gedaan. Na de keizersnee Het litteken in de baarmoeder is een nadeel bij een volgende bevalling. U krijgt na een keizersnee het advies in het ziekenhuis te bevallen, omdat het litteken een verhoogde kans op complicaties tijdens een volgende bevalling met zich meebrengt. Voorbeelden daarvan zijn het openscheuren van het litteken, de moederkoek kan voor de opening van de baarmoedermond liggen, of de moederkoek kan heel vast met de baarmoeder vergroeid zijn, zodat – zeldzaam – een baarmoederverwijdering noodzakelijk is. Hoewel deze complicaties zelden voorkomen, treden ze vaker op na een keizersnee dan na een gewone bevalling.
Het maken van een keuze De gynaecoloog zal met u en uw partner bespreken of een gewone bevalling veilig is, of dat het beter is een keizersnee te doen. Voorwaarden voor een veilige vaginale bevalling zijn: • Bij een vorige bevalling waren er geen ernstige problemen, zoals een moeilijke vacuüm- of tangverlossing (een gemakkelijke vacuüm- of tangverlossing bij de vorige bevalling is geen bezwaar). • Het geschatte gewicht van het kind is niet te hoog. • Het hoofd van het kind ligt voorover en niet achterover gebogen. • Er is enige indaling van de baby • De ontsluiting en de uitdrijving verlopen goed tijdens de bevalling. Meestal kunt u na een adviserend gesprek met uw gynaecoloog kiezen tussen een keizersnee of een vaginale bevalling. In een aantal situaties heeft u geen keuze: - Het is te laat om een keizersnee te doen: het kind staat op het punt geboren te worden. - Het is te vroeg om een keizersnee te doen: als de bevalling nog niet op gang Een stuitligging • F0534-3415 • oktober 2015
9
is gekomen zal de gynaecoloog pas een keizersnee doen na 38 weken. Voor deze tijd is het risico op ademhalingsproblemen bij uw baby te hoog. - De gynaecoloog vindt een vaginale bevalling niet verantwoord. Redenen hiervoor kunnen zijn dat het kind te groot is of niet gunstig ligt, dat u de vorige keer een moeilijke bevalling heeft gehad of dat de ontsluiting of de uitdrijving niet vlot verloopt of dat de harttonen van het kind verslechteren. Als het voor u mogelijk is te kiezen tussen een gewone bevalling of een keizersnee, is het belangrijk dat u alle argumenten zo goed mogelijk op een rij zet. In eerste instantie kan gedacht worden dat een keizersnee de veiligste manier is, maar een keizersnee heeft ook nadelen. Voor- en nadelen van een gewone bevalling en een keizersnee op een rij Voordelen Nadelen Gewone bevalling Natuurlijk, spontaan Geen nadelen van operatie Iets hogere kans op problemen bij het kind kort na de geboorte Kortere ziekenhuisopname Sneller herstel Volgende bevalling eventueel thuis mogelijk Keizersnee Iets minder kans op problemen bij het kind kort na de geboorte Langere ziekenhuisopname Langzamer herstel Hogere kans op complicaties voor de moeder Geen thuisbevalling meer mogelijk Iets hogere kans op complicaties
Een stuitligging • F0534-3415 • oktober 2015
10
Vragen Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen, dan kunt u die bespreken met uw gynaecoloog of verloskundige.
Deze folder is met toestemming overgenomen van/gebaseerd op de tekst van de folder ‘Stuitligging’ van de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG). De inhoud is aangepast aan desituatie zoals deze zich voordoet in het Medisch Centrum Haaglanden. Andere folders op het gebied van verloskunde, gynaecologie en voortplantingsgeneeskunde kunt u vinden op de website van de NVOG: www.nvog.nl, rubriek Voorlichting.
Een stuitligging • F0534-3415 • oktober 2015
11