WEG EN WAGEN | Oktober 2011 | Jaargang 25 | Nummer 64
Douanerecht Een korte schets van het douanerecht Als inleiding op de nieuwe rubriek ‘douanerecht’ treft u in dit artikel een beschrijving van dit rechtsgebied aan. Het douanerecht bevat zowel fiscale als niet-fiscale wetgeving. Het formele douanerecht regelt de bevoegdheid van de Douane tot administratieve controles en de mogelijkheid tot het instellen van beroep tegen douanebeschikkingen.
In mijn eerste bijdrage zal ik een schets geven van het douanerecht door een aantal onderwerpen kort aan te stippen. Deze onderwerpen zal ik in volgende afleveringen uitdiepen en nader toelichten aan de hand van voorbeelden in de jurisprudentie.
1. Taken van de douane Mr. R. Andringa, advocaat bij Douane Advocaat
De Douane heeft zowel fiscale taken als niet-fiscale taken. Daarom omvat het douanerecht naast fiscale wetgeving ook veel niet-fiscale wetgeving. De belangrijkste fiscale wet is het Europese Communautair Douanewetboek. Daarnaast zijn bijvoorbeeld de Wet op de Omzetbelasting, de Wet op de Accijns, en de Europese Antidumping Verordeningen van belang. Bij niet-fiscale wetgeving kunt u denken aan bijvoorbeeld de Geneesmiddelenwet, de Flora-en-Faunawet, de Verordening Liquide middelen. De Douane controleert ook op het bezit van drugsprecursoren, gevaarlijke stoffen en inbreuken op intellectuele eigendom. Zo controleert de Douane op grond van de Geneesmiddelenwet de invoer van geneesmiddelen, en op basis van de Flora en Faunawet op de invoer van beschermde dieren of planten. Op basis van de Europese Verordening Liquide middelen controleert de Douane of reizigers grote bedragen contanten bij zich hebben. In die verordening is namelijk bepaald dat een reiziger met € 10.000 (of meer) aan contanten op zak, daarvan aangifte moet doen. Dat dit heel nauw loopt, blijkt wel uit het geval van een reiziger, die precies € 10.000 op zak had, in de veronderstelling dat daarvoor (net) geen aangifte was vereist. Helaas, € 9.999 mag wel, maar € 10.000 resulteerde in een boete. Andere niet-fiscale wetgeving, is bijvoorbeeld die op het gebied van de in- en uitvoer van grondstoffen die ook kunnen worden gebruikt voor het produceren van drugs, de zogeheten
18
drugsprecursoren. Deze grondstoffen zijn voer voor discussie, zoals bijvoorbeeld in een zaak over de uitvoer van zwavelzuur. De zwavelzuur was bestemd voor de fabricage van accu’s, maar volgens de Nederlandse Douane was de stof ook geschikt voor het fabriceren van drugs. De Duitse autoriteiten, die ook bij deze zaak betrokken waren, dachten daar anders over en uiteindelijk heb ik de kwestie recht kunnen zetten. Voorts heeft de Douane een belangrijke taak bij de controle op de naleving van de Europese Verordening voor het Overbrengen van Afval (EVOA). Die verordening stelt regels aan de invoer en uitvoer van afval. Naar mijn mening zijn de discussies over toepassing van die wetgeving vaak ingegeven door het feit dat wat voor de één afval is, voor de ander een waardevolle grondstof vormt. Voor dit onderwerp verwijs ik echter graag naar de artikelen van mijn collega’s in de rubriek ‘transport van afval’. De Douane heeft ook een belangrijke taak in het controleren op inbreuken op intellectuele eigendom. In 2010 is het aantal zendingen dat werd vastgehouden vanwege een mogelijke inbreuk op dergelijke rechten in heel Europa bijna verdubbeld van 43.500 tot ongeveer 80.000 gevallen. Dat komt door toename van het aantal onderscheppingen in het postverkeer, dat aanzienlijk is toegenomen door de populariteit van online aankopen. Overigens zijn er in het douanerecht nauwelijks regels gegeven voor het onderzoek aan de postpakketten, vandaar dat dit onderwerp bij bezwaarmaken mijn bijzondere aandacht heeft Recentelijk heeft de Europese Commissie ook nog een voorstel gelanceerd voor aanpassing van de zogeheten Anti-Piraterij Verordening waarbij de Douane een nog grotere rol krijgt in de controle op namaakgoederen en mogelijke inbreuk op intellectuele eigendom.
2. Douanerecht is voornamelijk Europees recht Het douanerecht (en zeker het fiscale douanerecht) is voornamelijk Europees recht. Dat komt omdat de Europese Unie ook een douane-unie is. De lidstaten hebben afgesproken om onderling geen invoerrechten te heffen. Alleen op goederen van buiten de Europese Unie heffen de lidstaten invoerrechten. Bovendien is dit in elke lidstaat precies hetzelfde percentage aan invoerrechten. Voor het percentage van de invoerrechten maakt het derhalve niet uit of Chinese goederen in Frankrijk, België of Nederland worden ingevoerd. Daarbij komt dat het grootste deel van de opbrengst (75%) wordt afgedragen aan Brussel.
WEG EN WAGEN | Oktober 2011 | Jaargang 25 | Nummer 64
Nationale bepalingen zijn alleen toegestaan voor zover de communautaire wetgeving een bepaald onderwerp niet, of niet uitputtend regelt. Daarom zijn in de Algemene Douanewet alleen douaneformaliteiten geregeld zoals de de controlebevoegdheden omschreven. Ook worden in deze wet de administratieve boetes en de strafrechtelijke sancties bepaald. In mijn ogen vormt dat Europese aspect ook wel een belemmering bij onderhandelingen met de douane. Dat zal ik uitleggen. Soms is een cliënt namelijk bereid om een deel van de betwiste claim te betalen, als daarmee de zaak van tafel is. Elke zaak heeft immers een procesrisico; en voor de Douane geldt dat net zo. In die gevallen waarin er behoefte bestaat om te onderhandelen met de Douane, vraag ik de betrokken inspecteur altijd of hij bereid is om te onderhandelen over een schikking, bijvoorbeeld in de vorm van mediation. De Belastingdienst heeft mediation omarmd, maar de inspecteurs van de Douane niet, omdat zij naar hun zeggen, gebonden zijn aan de afdracht aan Europa en daarom niet kunnen en mogen onderhandelen over de claim. Dat is teleurstellend, want geschillenbeslechting door de rechter is vaak voor zowel eiser als verweerder niet bevredigend. Anders gezegd: “degene die verliest vindt dat de rechter er geen bal van snapt, en degene die wint vindt dat hij toch al gelijk had”.
3. Internationale verdragen Het douanerecht wordt ook sterk beïnvloed door internationale verdragen, met name bij de indeling van goederen, in de praktijk ook wel bekend als het statistieknummer. Die indeling is gebaseerd op het “Internationale verdrag betreffende het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen”, vaak afgekort als Harmonized System (HS). De Europese Unie heeft dat systeem overgenomen (en uitgebreid) in de zogeheten Gecombineerde Nomenclatuur (GN). Voor importeurs is het belangrijk om te weten welke goederencode van toepassing is. Die goederencode bepaalt namelijk mede het percentage van het douanerecht en toepasselijkheid van eventuele andere maatregelen. De indeling van goederen is ingewikkeld en leidt vaak tot discussie. Een voorbeeld kan dit verduidelijken. Stel een bedrijf wil een aantal iPods Nano invoeren. Dit apparaat kan onder twee categorieën worden ingedeeld, namelijk als een apparaat voor het weergeven van geluid tegen 2% invoerrecht, dan wel als een apparaat bestemd voor het weergeven van video tegen 13,9% invoerrecht. De keuze is afhankelijk van de vraag wat de primaire functie van het apparaat is. Is dat het weergeven van video, of toch het weergeven van geluid of allebei? Het onderwerp van categorisering zal regelmatig terugkomen in mijn bijdragen aan Weg en Wagen.
4. Het formele douanerecht Het formele douanerecht bevat regels betreffende bezwaaren beroepsprocedures, bevoegdheden van de Douane, boetes en fiscale strafbeschikkingen. Uit het jaarverslag van de Belastingdienst blijkt dat de Douane jaarlijks ongeveer 2.700 administratieve controles uitvoert, zo’n 8.000 tot 10.000 bezwaarschriften ontvangt, waarvan in ongeveer 250 zaken beroep wordt ingesteld bij de rechter. In al die procedures speelt het formele douanerecht een belangrijke rol. Zeker het afgelopen jaar, waarin zo veel discussie is geweest over de procedurele (grond)rechten. Die rechten bepalen onder andere dat ieder het recht heeft om te worden gehoord, voordat jegens hem een nadelige individuele maatregel wordt genomen. Als de Douane iemand niet vooraf heeft gehoord, dan kan dat onder omstandigheden betekenen, dat de aanslag moet worden vernietigd. Een dergelijke verweer is overgenomen van het oordeel van het Europese Hof van Justitie in de zaak Sopropé. Die jurisprudentie is nog steeds in ontwikkeling en is van dusdanig belang dat er in de komende maanden vast ook een aparte bijdrage in Weg en Wagen aan zal worden gewijd. Als blijkt dat goederen tegen een verkeerde goederencode zijn ingeklaard, dan kan de Douane nog tot drie jaar terug een navordering instellen. Die navorderingstermijn mag echter worden verlengd tot vijf jaar als sprake is van een strafrechtelijk vervolgbare handeling. De verlenging van de termijn geldt echter niet ten aanzien van degene wiens handelen niet gericht was op het ontduiken van de invoerheffingen. Veel discussies gaan daarom over de vraag of het handelen van de importeur gericht was op het ontduiken van de heffingen. Het is voor de Douane vaak heel moeilijk om opzet aan te tonen, en daarom is de vraag vaak, of de importeur zodanig lichtvaardig heeft gehandeld dat hem aan opzet grenzende nalatigheid kan worden verweten. Dat zijn ook interessante discussies. Voor wat betreft de sanctieoplegging heeft op 1 juli jl. een belangrijke verandering plaatsgevonden. Tot die datum bood de Douane vaak een transactie aan ter voorkoming van strafvervolging. In feite betaalde de importeur dan een bedrag variërend van 10% tot 50% van het nagevorderde bedrag om te voorkomen dat het dossier werd doorgezonden aan het Openbaar Ministerie, die dan al of niet tot vervolging zou overgaan. Op grond van de Wet OM-Afdoening worden sinds 1 juli jl. geen transacties aangeboden, maar ontvangen de verdachten een zogeheten fiscale strafbeschikking. Dat is een veroordeling door de Douane, waarbij de veroordeelde importeur of expediteur verplicht wordt om (meestal) een bepaald bedrag te betalen. De veroordeelde kan de zaak nog
19
WEG EN WAGEN | Oktober 2011 | Jaargang 25 | Nummer 64
wel aan een rechter voorleggen, maar dan moet hij binnen 14 dagen verzet aantekenen, waarna de zaak alsnog door het Officier van Justitie wordt beoordeeld. . Ook op dit onderwerp zal ik zeker terugkomen, wanneer de eerste ervaringen zijn opgedaan met deze fiscale strafbeschikkingen
5. Overige onderwerpen in het douanerecht Andere belangrijke onderwerpen zijn de douanewaarde, de preferentiële en non-preferentiële oorsprong van goederen, de douanevergunningen, AEO-certificering en Free Trade Agreements. Al met al genoeg stof om de komende edities nader uit te werken en toe te lichten.
6. Douanerecht ontoegankelijk? Tot slot zij nog opgemerkt, dat het douanerecht tamelijk ontoegankelijk is. Dat komt naar mijn mening niet in de laatste plaats omdat het douanerecht doorspekt is met afkortingen. Veel voorkomende afkortingen zijn CDW, TvCDW, BTI, FYCO, UTB, MCC, AEO, CVO, EVOA, ADH en ga zo maar door. Ik zal in mijn bijdragen proberen om die afkortingen zo veel mogelijk te vermijden of anders goed te lichten. De ontoegankelijkheid komt naar mijn mening ook, omdat de Douane haar besluiten vaak niet duidelijk motiveert. Als het bijvoorbeeld gaat over de indeling van goederen (de goederencode) wordt heel vaak verwezen naar tariferingen, maar de tariferingen zelf worden dan niet genoemd. Of men verwijst naar indelingsregels, zonder deze indelingsregels te noemen, terwijl deze indelingsregels moeilijk te vinden en te doorgronden zijn. Ik hoop met deze en toekomstige bijdragen de toegankelijkheid van het douanerecht voor de lezer te verbeteren. Naar mijn mening is douanerecht interessant genoeg!
20
WEG EN WAGEN | Oktober 2011 | Jaargang 25 | Nummer 64
Douanerecht Ontwikkelingen in het douanerecht Vanuit historisch perspectief wordt een korte schets gegeven van de ontwikkelingen in het heffen van belastingen op grensoverschrijdend goederenverkeer.
Mr. N.M.….A. …gberts, adviseur douane & internationale handel bij Trade Facilitation BV
goederen naar het grondgebied van de vijand. Bij de huidige licenties geef je een andere ondernemer het recht om van jouw goederen of ontwerpen gebruikt te mogen maken. Ook dit is een onderdeel van de huidige douanewetgeving op het gebied van douanewaardebepaling, namelijk de waarde waarover je de douanerechten heft.
1. Douane in het Romeinse Rijk
3. Koninkrijk der Nederlanden
De Romeinen stelden tollenaren aan, die vanuit de fysieke vestiging van een tolhuis tolheffingen inden. De tolhuizen waren gevestigd op een logistiek strategische locaties. Het heffen van een belasting op het vervoer van goederen deed hiermee zijn intrede. Het eerst bekende douanetarief heeft zijn oorsprong in de Syrische handelsplaats Palmyra, dat strategisch gelegen ligt aan de Zijderoute. Hier werd in het jaar 137 de basis gelegd voor het “recht van belasting heffen op goederen”.
Met de invoering van de Stelselwet van 1819 werd de naamgeving van de heffingen veranderd in “inkomende en uitgaande rechten”. In deze overgangsperiode naar het huidige douanerecht werden de douanerechten gedifferentieerd naar de aard van de goederen. Sommige goederen werden niet belast en andere goederen kenden een tarief afhankelijk van het soort goed. Dit is de voorloper van het huidige gebruikstarief waarin de communautaire douanerechten worden bepaald.
Destijds was tollenaar geen hoogstaand beroep zoals mag blijken uit het Nieuwe Testament: “Toen Jezus van daar verderging, zag hij bij het tolhuis een man zitten die Mattheüs heette, en hij zei tegen hem: ‘Volg mij.’ Hij stond op en volgde hem. Toen hij thuis aanlag voor de maaltijd, kwam er ook een groot aantal tollenaars en zondaars, die samen met hem en zijn leerlingen aan de maaltijd deelnamen. De Farizeeën zagen dit en zeiden tegen zijn leerlingen: ‘Waarom eet uw meester met tollenaars en zondaars?’ Hij hoorde dit en gaf als antwoord: ‘Gezonde mensen hebben geen dokter nodig, maar zieken wel.” (Mattheüs 9:9-13) Als wederdienst voor de betaalde tol werden de handelaren die de goederen vervoerden wel beschermd door de toenmalige Romeinse machthebbers.
4. De huidige douaneomgeving De van oorsprong zo eenvoudige positie van de douane als belastingheffer en goederencontroleur aan de nationale grenzen is sinds 1993 sterk veranderd. Sinds de opheffing van de nationale grenzen door de totstandkoming van een interne markt in de EU en door de invoering van het CDW (Communautaire Douane Wetboek1) en het TCDW (Toepassing CDW2) is er een geheel nieuwe douaneomgeving ontstaan. Momenteel bestaat de interne markt, waar vrij verkeer van goederen is afgesproken, uit 27 lidstaten van de Europese Unie. Douanerechten zijn Europese heffingen geworden, waarvan 25% van de heffing bij de lidstaat blijft (zogenaamde perceptie kosten) en de overige 75% aan de Europese schatkist wordt afgestaan.
2. De Republiek der Vereenigde Nederlanden Deze filosofie van dienst en wederdienst kreeg een vervolg in de konvooi- en licentie gelden zoals ingevoerd in de Republiek der Vereenigde Nederlanden door het Generaal Plakkaat van 20 juli 1580 en in 1725 bij het Groot Plakkaat van nadere regelgeving voorzien. Met de inkomsten uit konvooi- en licentiegelden werd bescherming van de koopvaardijvloot mogelijk gemaakt tegen vijandelijke aanvallen. Om een konvooi te beschermen tegen vijandelijke aanvallen met als onderliggend doel de eigenaar van de goederen op onrechtmatig te wijzigen werden de konvooigelden geheven. De licenties waren meer van toepassing op de uitvoer van
1 2
Btw, accijnzen en verbruiksbelastingen blijven nationale heffingen. Voorzover deze belastingen worden geheven op het moment van invoer van goederen is de Douane bevoegd tot controle en inning. Productie van accijns- of verbruiksgoederen is daarop een aanvulling. Vanuit een juridisch perspectief wordt dan uitslag van accijnsgoederen gezien als invoer. Het uitslaan van accijnsgoederen is gelijk aan het versturen van bier vanuit een brouwerij naar een supermarkt. Met andere woorden als de accijnsgoederen de AGP verlaten dan wordt dat vanuit een juridische perspectief gelijk gesteld als invoer van goederen van buiten de EU.
Communautaire Douane Wetboek1 (Verordening (……G) nr. 2913/92)2 Toepassing CDW2 (Verordening (……G) nr. 2454/93) Toepassing CDW2 (Verordening (……G) nr. 2454/93)
21
WEG EN WAGEN | Oktober 2011 | Jaargang 25 | Nummer 64
Van water, hop en gerstemout maakt men in een brouwerij het accijnsgoed bier. Dit kan dan enkel indien men over een AGP (accijns goederen plaats) vergunning beschikt. Ook dit valt onder het werkingsgebied van de douane, ondanks dat het niet per definitie de grenzen van de Europese Gemeenschap overschrijdt. Indien het alcoholvrij bier is dan zijn weer verbruiksbelastingen van toepassing. Zelfs water is onderhevig aan verbruiksbelastingen.
5. Douane als goederenketenregisseur Door de globalisering van de wereldhandel passeren steeds meer halffabricaten en eindproducten de grenzen van de Europese Unie. Verplaatsing van productie naar lage lonenlanden en het verkrijgen van halffabricaten door Europese producenten uit diverse continenten zorgt voor een enorme toename van goederenstromen. Door de logistieke ontkoppelingspunten, zoals Rotterdam en Schiphol, is er een sterke centralisatie ontstaan van douaneactiviteiten. De ouderwetse stop functie met slagboom en papieren aangifte is in 20 jaar tijd veranderd in een geautomatiseerde omgeving, waarin de douane zich tot goederenketenregisseur heeft ontwikkeld.
Zoll is een afgeleide van de oorspronkelijke tollenaar. Om u een idee te geven van de goederenstromen in de haven, waarmee de Douane te maken te maken krijgt, zal ik hier een beschrijving geven van in- uit- en doorvoer van containers. Indien er drie containerschepen op de maasvlakte in Rotterdam gaan lossen worden er ongeveer 30.000 douaneaangiften binnen twee à drie dagen afgehandeld. Een deel van deze douaneaangiften betreffen aangiften voor het vrije verkeer van de Europese Gemeenschap; een ander deel krijgt een nieuwe douanebestemming, zoals douane-entrepots of
3
wederuitvoer naar bijvoorbeeld Rusland. Deze hoeveelheid aangiften is dan nog exclusief de andere container terminals, exportzendingen en lokale entrepot aangiften. Gezien deze enorme aantallen is het begrijpelijk, dat de douane steeds meer kiest voor de rol van goederenketenregisseur. (De oude stop functie van de douane is bij deze enorme goederen bewegingen niet meer uit te voeren.) Het zou onmogelijk zijn om dit goederenverkeer zonder risico profielen op het gebied van exporteurs, importeurs, soort goederen, oorsprong en waarde van goederen efficiënt af te handelen.
6. Douane als inlichtingendienst De volgende stap van ontwikkeling dient zich dan ook al aan. De bevoegheden van de Douane breiden zich uit en het instituut functioneert steeds meer als een combinatie van goederenregisseur tevens inlichtingendienst. Bedrijven, die zich in het administratieve proces kwalificeren, krijgen steeds meer vereenvoudigingen ter beschikking, die deze bedrijven in staat steltom zelf de douaneprocessen te beheersen. Voorwaarde is in deze situatie wel, dat deze bedrijven handelen in overeenstemming met de douanewetgeving. Het zogenaamde horizontale toezicht3 doet zijn intrede. Na de aanslagen van 9/11 hebben de Verenigde Staten het toezicht op goederenstromen herzien. Wetgeving ter voorkoming van terroristische aanslagen omvatten C-TPAT (Customs & Trade Pact Against Terrorism), ISPS (International Ship and Port facility Security code), CSI (Container Security Initiative). Deze regelgeving en de Luchtvaartwet raken slechts een beperkt aantal schakels in de goederenketen. Onder druk van de Verenigde Staten kon de Europese Unie niet achterblijven. De Europese Commissie heeft dan ook besloten dat het extra communautaire goederenverkeer moet worden gecontroleerd om terroristische aanslagen te voorkomen. Deze nobele taak zorgt voor de nodige discussie tussen het DG TREN (Directoraat Generaal transport en energie) en DG TAXUD (Directoraat Generaal Belasting en Douane). De uitkomst van deze discussie is een aantal (EG) Verordeningen,die onder andere van toepassing zijn in het CDW.
7. AEO Op 13 april 2005 werd door het Europese Parlement en de Raad, verordening (EG) 648/2005 aangenomen, ter wijziging van verordening (EG) 2913/92 (Communautair Douane Wetboek). In deze verordening werden maatregelen aangekondigd, die ten doel hebben de veiligheid te verhogen met betrekking tot de goederen die de Europese Gemeenschap binnenkomen of verlaten. Op 18 december 2006 werd vervolgens Verordening (EG) 1875/2006 aangenomen.
Bij horizontaal toezicht gaat het om wederzijds vertrouwen tussen bedrijven en Douane. Door afspraken over verantwoordelijkheid en controles verschuift de onderliggende verhouding en de communicatie tussen bedrijven en Douane naar een meer gelijkwaardige situatie.
22
WEG EN WAGEN | Oktober 2011 | Jaargang 25 | Nummer 64
Deze verordening wordt de feitelijke uitvoering onder het Communautair Douane Wetboek geregeld. Ook staan in deze verordening de vereisten opgesomd waaraan voldaan zal moeten worden om de status van AEO te bereiken. Ook maakt deze verordening elektronische gegevensuitwisseling tussen bedrijven en Douane en tussen douaneautoriteiten onderling mogelijk. De meest in het oog springende wijziging in de wetgeving is die van Authorised Economic Operator (AEO). Met deze nieuwe kwaliteit wordt een onderneming een gecontroleerde en goed bevonden marktdeelnemer. Hiermee wordt voor de toekomst de basis gelegd voor het reguliere importerende, exporterende & producerende bedrijfsleven. Impliciet zal dit voor alle schakels in de logistieke keten gaan gelden, dus ook voor logistieke dienstverleners, douaneagenten, carriers, cargadoors en rederijen. Indien het AEO-certificaat in een lidstaat is afgegeven, dan wordt het door alle lidstaten erkend en is het dus een geldig in de hele EU. Het vóóraanmelden van goederenbewegingen is verplicht gesteld. Dit betekent dat iedereen die goederen in- en/of uitvoert eerst informatie naar de douane zal moeten sturen alvorens de goederen verzonden mogen worden. Het aloude principe, van fysieke aanwezigheid van goederen en de controle hierop door de douane is hiermee verlaten. Zoals hierboven reeds aangegeven, zal de douane meer en meer als een inlichtingendienst gaan fungeren.
8. De Europese wetgever dringt aan Het verkrijgen van de AEO-status kende in eerste instantie een geheel vrijwillig karakter totdat op 1 januari 2009 Verordening (EG) 1192/2008 bedrijven verplicht stelde zich te certificeren, indien zij hun huidige vergunning tot vereenvoudigde aangifteprocedure of vergunning tot domiciliëringsprocedure wensten te behouden. Kortom alle vergunninghouders met mooie en snelle douanefaciliteiten dreigden deze te verliezen. AEO certificering werd in feite verplicht. Hoewel de nieuwe criteria ook zonder AEO status waren te vervullen, werd er door de douane fijntjes vermeld dat het niet zo heel slim zou zijn als je bij vrijwel gelijke criteria het AEO-certificaat douanevereenvoudigingen niet ging aanvragen. Uiterlijk op 31 december 2011 moeten alle vergunningen vereenvoudigde aangifteprocedure en domiciliëringsprocedure voldoen aan de nieuwe criteria. Op dit moment wordt de keuze van bedrijven om de AEO-status aan te vragen vooral bepaald door de voordelen, die deze status biedt. Bij voorkeur kiest men gecombineerd certificaat douane & veiligheid. Met name het voordeel van verlaging van bankgaranties maakt certificering voor veel bedrijven per direct zeer lucratief. AEO is tevens de basis voor het veelbelovende horizontale toezicht van de Belastingdienst, waarin bedrijven op fiscaal-transparante wijze hun goederenstromen zelf beheersen en de Belastingdienst/Douane alleen nog voor de gezelligheid op de koffie komt voor een wederzijds gelijkwaardig gesprek.
23
WEG EN WAGEN | Oktober 2011 | Jaargang 25 | Nummer 64
9. Marechaussee voert ook douanetaken uit
10. Conclusie
De Douane is een onderdeel van het Ministerie van Financiën. Misschien dat vanwege deze positionering binnen de Nederlandse Staat er een spagaat dreigt te ontstaan. Niet alleen bedreigt de door de overheid gestimuleerde veiligheidsdrang de logistiek sterke douane vereenvoudigingen door middel van steeds meer data en transactie gerichte veiligheidsgegevens. Ook zie je een grotere diversiteit ontstaan qua controle instanties. Nu de douane organisatie was opgeklommen tot regisseur van het goederenverkeer was er een andere organisatie die zich wilde gaan profileren op het gebied van veiligheid namelijk de Koninklijke Marechaussee.
Het instituut douane heeft in de loop der tijden een flinke progressie doorgemaakt. Van tollenaar tot ketenregisseur en in de nabije toekomst inlichtingenagent voor het globaliserende goederenvervoer. De vraag is of de diverse overheden in staat zijn om dit integraal te blijven benaderen, waarbij een bedrijfseconomische benadering ervoor zorgt dat bedrijven gefaciliteerd worden met eenduidige wetgeving Als sterke troef is AEO ingezet als kwaliteitskenmerk voor bedrijven die zich bezig houden met internationale handel.
Met de Regeling van 24 september 2010, nr. 5668080/10, houdende voorschriften voor de uitvoering van controle van personen, bagage en van vracht op luchtvaartterreinen4; en als gevolg van Verordening (EG) nr. 300/2008 11 maart 2008 zijn de begrippen bekende en vaste afzender opnieuw geïntroduceerd.Een Vaste Afzender verzendt zijn goederen alleen met vrachtvliegtuigen, terwijl een Bekende Afzender zowel vrachtvliegtuigen als ook passagiersvliegtuigen mag inzetten.
De recente ontwikkeling dat overlappende controletaken door twee verschillende overheidsdiensten (Douane en Marechaussee) worden uitgevoerd vormt hierop een bedreiging. Niet alleen bij de luchtvaart, maar bij alle vervoersmodaliteiten is het de vraag of de verregaande Nederlandse douanevereenvoudigingen niet ten onder zullen gaan aan de (veiligheidsgerelateerde) transactiedrang van de Europese Commissie.
De Koninklijke Marechaussee gaat voortaan direct bedrijven beoordelen of deze voldoen aan de veiligheidsmaatregelen van onder andere Verordening (EG) nr. 185/2010 van 4 maart 2010 houdende vaststelling van gedetailleerde maatregelen voor de toepassing van de gemeenschappelijke basisnormen op het gebied van de beveiliging van de luchtvaart. Daar de douane als regisseur van de internationale goederenstromen door de Ministers van Justitie en Verkeer & Waterstaat wordt uitgesloten als het gaat om de luchtvrachtbeveiliging doet de Koninklijke Marechaussee haar intrede. Per 29 april 2013 zal iedere exporteur die aan de status van “Bekende Afzender” wil voldoen de toolkit van de Marechaussee moeten invullen en de aanvraag met de daarbij behorende audit moeten doorgaan. Het Ministerie van Defensie komt bij u langs om te kijken of uw bedrijf wel veilig is. Tenminste als u goederen wil versturen met vliegtuigen die behalve vracht ook passagiers bij zich hebben. Voor enkel vracht vervoerende vliegtuigen gelden deze verplichtingen niet. Dan voldoet de status “Vaste Afzender” en gelden er lagere veiligheidseisen. Het lijkt een een vreemde zaak (er zijn geen stewardessen aan boord) dat het leven van een vrachtpiloot minder belangrijk is als dat van een collega die ook passagiers vervoert. Daarnaast is men blijkbaar in Brussel vergeten dat vrachtvliegtuigen weleens op woonwijken kunnen landen en de onveiligheids-gevoelens ter plaatse behoorlijk kunnen doen toenemen... 4
(Regeling uitvoering beveiliging burgerluchtvaart 2010) van de Minister van Justitie, in overeenstemming met de Minister van Verkeer en Waterstaat.
24