where innovation starts
TU/e Title:
Jaarverslag 2009
Uitgave:
SMPE/e 2010-07
‘’to advance health care by training academic professionals in medical physics and engineering’’ 1
Jaarverslag 2009 School of Medical Physics and Engineering Eindhoven
Correspondentieadres SMPE/e Gebouw Nlaag, kamer a1.76 TU Eindhoven Postbus 513 5600 MB Eindhoven
[email protected] URL: www.smpee.tue.nl
2
2009 in kort bestek Voor SMPE/e was 2009 een belangrijk jaar, in aanloop naar de start van de nieuwe postinitiële opleiding Klinische Informatica (QMI: Qualified Medical Informatics). QMI professionals zullen worden opgeleid om de rol in te vullen van strateeg die zal werken op het snijvlak van de dagelijkse behandelpraktijk door medici, de klinische fysica /medische technologie en de ICT service-afdeling. Per eind 2009 was er voldaan aan de randvoorwaarden die gesteld waren aan de start van de QMI opleiding: (1) de beschikbaarheid van klinisch informatici uit het werkveld voor detachering bij SMPE/e; (2) de toezegging van een achttal zorginstellingen dat zij bereid zijn om een klinisch informaticus in opleiding voor 0.8 fte in dienst te nemen voor twee jaar. Dr. Sprenger (0.2fte) en dr. Zonneveld (0.25fte) hebben zich bereid verklaard om de nieuwe opleiding te ondersteunen. Verspreid over het land hebben acht ziekenhuizen zich aangemeld voor de opleiding. Op 1 september 2010 zal de opleiding van start gaan. Het spectrum van QME opleidingen is in samenwerking met het AMC en het LUMC uitgebreid met het aandachtsgebied extra corporale circulatie (ECC, beroepsgroep staat bekend als klinisch perfusionisten). De huidige post-HBO opleiding voor ECC operators wordt hierbij ingebouwd in een postinitiële academische opleiding waarbij data-analyse, modellering en simulatie de competenties zijn die leiden tot verdieping en innovatie. Postacademische cursussen zijn een efficiënte manier om de opleiding van klinisch fysici (SMP) universitair te borgen, zoals vereist in de wet BIG. SMPE/e heeft in 2009 besloten om het bestaande aanbod van cursussen sterk uit te breiden in de komende jaren. In 2009 is de cursus ‘Veiligheidskunde en Risicoanalyse’ (26 deelnemers) met groot succes gegeven. Een nieuwe blokcursus ‘Management en Organisatie in de Gezondheidszorg’ (16 deelnemers) is in samenwerking met de Brabant Medical School en de TiasNimbas Business School van de Universiteit Tilburg opgezet. Het aantal deelnemers aan deze twee cursussen laat zien dat wij een aanzienlijk deel van de jaarlijkse aanwas (22/jaar) van klinisch fysici met onze inspanningen bereiken.
3
Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Locale inbedding 3. Nationale inbedding 4. Europese inbedding 5. Financiële randvoorwaarden 6. Instroom/uitstroom 7. Cursusaanbod 8. Voorlichting 9. Personele inzet 10. Raad van Advies 11. Visie op 2010 en daarna
1. Inleiding Gelet op de voorziene snelle groei in de sector ‘techniek en zorg’ en de ambitie van de TU/e om zich in deze sector te profileren in haar opleidings- en onderzoeksinspanningen is per 1 januari 2006 een instituut voor postinitieel onderwijs opgericht, aangeduid als School of Medical Physics and Engineering Eindhoven (SMPE/e). Belangrijke nieuwe ontwikkeling bij de start van SMPE/e was de opzet van een nieuwe tweejarige postinitiële opleiding tot Qualified Medical Engineer (QME), die als interface functioneert tussen universiteit en beroepspraktijk in de zorgsector en de medische industrie en zich richt op de specifieke facetten van ontwikkeling, introductie en toepassing van moderne technologie in de zorg. Dit initiatief sluit goed aan bij ervaring van de TU/e vanaf 1990 met de tweejarige basisopleiding voor Specialist Medical Physicist (SMP, ‘klinisch fysicus’ in termen van de wet BIG) in samenwerking met de Nederlandse Vereniging voor Klinische Fysica (NVKF), dat vanaf 2006 door SMPE/e is gecontinueerd. In 2009 heeft SMPE/e concrete voorbereidingen getroffen voor een nieuwe tweejarige postinitiële opleiding tot Qualified Medical Informatics professional (QMI), die de rol zal invullen van strateeg op het snijvlak van de dagelijkse behandelpraktijk door medici, de klinische fysica /medische technologie en de ICT service-afdeling. Naast deze poot van (beroeps)opleidingen strekt SMPE/e haar activiteiten uit over professionele scholing van promovendi en postinitieel onderwijs voor (bio)medisch ingenieurs en klinisch fysici in opleiding (ook die met een ‘in-service’ opleiding) en speelt het een rol bij het opzetten van een documentatie/expertisecentrum. Dit zijn grotendeels al bestaande activiteiten die hierdoor beter zichtbaar worden gemaakt. SMPE/e heeft een faculteitsoverstijgend karakter met een inbreng van de faculteiten N, BMT, IE&IS, E en W&I.
2. Locale inbedding SMPE/e is een TU/e-breed initiatief om aan de buitenwereld zichtbaar te maken op welke wijze de universiteit zich inzet voor het opleiden van technologische professionals in de zorg in Nederland. De penvoerende faculteit is Technische Natuurkunde, met haar lange traditie in postinitieel onderwijs in de klinische fysica. SMPE/e is gehuisvest in deze faculteit op een representatieve locatie in het gebouw Nlaag met voldoende ruimte voor groei van de instroom naar 16/jaar. De beschikbaarheid van een eigen ruimte voor overleg, evaluaties en voordrachten heeft de herkenbaarheid van SMPE/e binnen de TU/e sterk vergroot.
4
3. Nationale inbedding SMPE/e is in 2006 van start gegaan. De tweejarige postinitiële opleiding tot Qualified Medical Engineer is positief ontvangen door de ziekenhuisorganisaties NFU (universitaire medische centra), STZ (samenwerkende topklinische opleidingsziekenhuizen) en NVZ (alle ziekenhuizen). De vier (bio)medisch ingenieurs die in 2008 als eerste hun QME-certificaat hebben ontvangen, hebben allen een baan gevonden in de zorg. Zowel de grotere flexibiliteit als de beoogde functie van een QME die veel dichter bij de klinische ondersteuning van medische specialisten in een maatschap of vakgroep ligt - worden gewaardeerd. Het spectrum van QME-opleidingen is uitgebreid met het aandachtsgebied ‘extra corporale circulatie’ (ECC, beroepsgroep ook wel bekend als klinische perfusionisten). De huidige post-HBO opleiding voor ECC operators (verzorgd vanuit het LUMC) wordt hierbij ingebouwd in een postinitiële academische opleiding waarbij data-analyse, modellering en simulatie de kerncompetenties zijn die moeten leiden tot verdieping en innovatie. In 2009 is een medisch ingenieur in het AMC te Amsterdam gestart met een nieuw vierjarig opleidingstraject Klinische Perfusie – QME. Naast een groot aantal regionale ziekenhuizen is SMPE/e op verschillende gebieden een samenwerking aangegaan met vijf grote universitaire medische centra: AMC, azM, Erasmus, LUMC en UMCU. De inhoud van de contacten varieert van die van opleidingsziekenhuis tot partner in het ontwikkelen van nieuwe opleidingen of nieuwe medische apparatuur. SMPE/e wordt in de regionale activiteiten ondersteund door de Brabant Medical School, een samenwerkingsorgaan om de regionale belangen van de ziekenhuizen en de zorg in algemene zin in Brabant op de kaart te zetten en te coördineren. Regelmatig overleg is de basis van een stimulerende samenwerking. Dit heeft geleid tot een nieuwe cursus op het gebied van management en organisatie in de zorg, waar in 2009 16 cursisten aan hebben deelgenomen. Regelmatige contacten met de Nederlandse Vereniging voor Klinische Fysica (NVKF) en de Stichting Opleiding Klinische Fysica (OKF) zorgen voor een goede afstemming van activiteiten in verband met de tweejarige basisopleiding van een klinisch fysicus (SMP) die SMPE/e al jaren heeft verzorgd. De kennis, vaardigheden en competenties van een klinisch fysicus zijn in Nederland wettelijk vastgelegd in het kader van de wet Beroepen Individuele Gezondheidszorg. Voorlopig zien wij geen noodzaak om het zeer lange traject van BIG registratie te doorlopen voor de QME opleiding. Op een termijn van vijf jaar lijkt het zinvol door een externe visitatie de TU/e registratie te borgen.
4. Europese inbedding SMPE/e herkent het belang van een Europese inbedding van de opleiding van technologische professionals in de zorg en conformeert zich aan de opleidingseisen, certificering en naamgeving zoals die wordt gehanteerd door de European Federation of Organizations of Medical Physics (EFOMP). De discussie over het verzoek van SMPE/e om in aanmerking te komen voor een ‘’educational membership’’ van EFOMP heeft geleid tot de oprichting van het European Network of Medical Physics Training Schools (ENMPS) waar de SMPE/e deel van uit kan maken als zij een deel van haar curriculum in het Engels verzorgt. Op termijn is dit een aantrekkelijke optie. 5
5. Financiële randvoorwaarden QMI: Voor het opzetten van een nieuwe opleiding in de zorg, zoals de QMI-opleiding, waarvoor nog geen regeling voor vergoeding van de opleidingskosten door VWS is vastgesteld, is het essentieel om de financiële lasten voor de ziekenhuizen goed te bewaken. Net als bij de start van de basisopleiding van klinisch fysici biedt ook nu de ontwerpersopleiding DTI (‘’Design and Technology of Instrumentation’’) van het 3TU Stan Ackermans Institute for Design een uitstekend onderdak voor de opleiding tot klinisch informaticus. Dit nieuwe beroep heeft voldoende aansluiting bij het vak van ontwerper om te voldoen aan de criteria van de CCTO, het orgaan dat namens het ministerie van OCW toezicht uitoefent op de kwaliteit van de ontwerpersopleidingen. De QMI-trainees zullen voor 0.8 fte worden aangesteld bij het opleidingsziekenhuis, met een salaris op het niveau van FWG 59 in de zorg. De bijdrage van het opleidingsziekenhuis is hiermee € 40.000,- per jaar. SMPE/e is werkgever van de trainees voor de resterende 0.2 fte, één dag per week die op locatie van de TU/e wordt gebruikt voor alle opleiding- en begeleidingsactiviteiten. Daarnaast neemt SMPE/e de opleidingskosten van € 50.000,- en de kosten van de overhead voor haar rekening. De bijdrage van SMPE/e aan de opleiding komt hierdoor eveneens uit op een bedrag van €40.000,- per jaar. QME: De financiering van de opleiding tot QME is gebaseerd op een aanstelling in dienst van het ziekenhuis. Het salaris (ongeveer 50 k€ per jaar inclusief sociale lasten, FWG 45 of UFO schaal 10) komt ten laste van het ziekenhuis (meestal met een bijdrage van de maatschap van medisch specialisten waar de QME kandidaat zijn/haar klinische project doet) of wordt gefinancierd uit een onderzoekfonds. De opleiding wordt door de SMPE/e aangeboden als een coherent onderwijs- en begeleidingspakket inclusief cursussen, workshops, (project)begeleiding, buitenlandse stage, conferentiebezoek en externe toetsing en borging. De kosten hiervan voor het ziekenhuis zijn 50 k€ voor de gehele opleidingsduur. In 2008 zijn de kosten van het opleidingspakket geheel gedragen door de TU/e ter stimulering van de marktpositie van deze nieuwe professionals in de zorg; in 2009 hebben de ziekenhuizen nog een aanloopkorting van 40% op dit bedrag gekregen, gesubsidieerd door de faculteiten N en BMT en het College van Bestuur. SMP: Voor de opleiding van klinisch fysici (internationaal aangeduid als SMP) bestaat sinds 2007 een centraal vastgesteld quotum van 22 opleidingsplaatsen per jaar (11x RT; 11x AKF, NG, RAD en AUD). Door tussenkomst van de Stichting OKF worden deze plaatsen aan de verschillende ziekenhuizen toegewezen. Per opleidingsplaats wordt 122 k€ per jaar ter beschikking van het ziekenhuis gesteld door het ministerie van VWS. SMPE/e speelt hierop in door een totaal opleidingspakket (inclusief cursussen, workshops, [project]begeleiding, buitenlandse stage, conferentiebezoek en externe toetsing en borging) aan te bieden voor klinisch fysici in opleiding die in dienst zijn van het ziekenhuis. De kosten van het onderwijs en begeleidingspakket voor de basis SMP opleiding zijn 50 k€ voor de gehele opleiding. Als stimuleringsmaatregel is in 2009 een korting van 30% op dit tarief gegeven. TU/e: Het College van Bestuur van TU/e en de besturen van de faculteiten N en BMT hebben bijgedragen aan de exploitatie van SMPE/e, zowel ‘in kind’ in de vorm van personeel als in de vorm van een bijdrage van 90 k€ aan de exploitatiekosten. Deze subsidie loopt na 2010 af, wanneer SMPE/e op eigen benen moet kunnen staan. 6
6. Instroom/uitstroom Instroom: De instroom van nieuwe trainees is met één basis SMP plaats en één QME positie in 2009 sterk achtergebleven bij de prognoses van vier posities voor ieder van de opleidingen. De onderliggende redenen zijn verschillend van aard. QME: Voor de QME opleiding is er sprake van een structureel probleem. De financiering van de opleidingsplaatsen door de ziekenhuizen – 150 k€ voor twee jaar vormt de grootste hobbel. In 2010 zullen wij met externe partijen zoals de provinciale besturen in gesprek gaan om de mogelijkheden te onderzoeken om de kwaliteit van de gezondheidszorg verbeteren door de opleiding van deze nieuwe professionals. In 2009 is in samenwerking met het AMC in Amsterdam een opleiding tot QME gestart op het werkterrein van Extra Corporale Circulatie (ECC), in combinatie met de bestaande postHBO van het LUMC in Leiden. Doel van deze academische variant is om de innovatie in dit vakgebied te stimuleren. Omdat de opleiding van klinisch perfusionisten nu ook al geheel voor rekening van de betrokken groep of maatschap komt, worden de extra kosten voor een QME opleiding als vanzelfsprekend aanvaard. Dit geldt ook voor QME trainees die hun opleiding parallel aan een promotie uitvoeren, zoals voor een groot deel van onze instroom van de vorige jaren het geval was. SMP: Voor de tweejarige basisopleiding voor SMP is er in principe qua financiën geen drempel om een externe partij zoals SMPE/e bij de opleiding te betrekken. De praktijk leert echter dat ziekenhuizen de opleidingsmiddelen sterk afromen, waardoor op de werkvloer van de klinische fysica te weinig geld zichtbaar overblijft. Daarnaast is er sprake van een vrij conservatieve beroepsgroep, die de autonomie van de ‘in-service’ opleider sterk benadrukt conform de praktijk bij de opleiding van medische specialisten. Bij veel opleiders is er een drempel om een externe partij bij de opleiding te betrekken. Met de oprichting van de Stichting Opleidingen Klinische Fysica in 2009, waardoor de opleiding is losgekoppeld van de beroepsvereniging NVKF, is er een nieuwe situatie ontstaan die deze impasse hopelijk kan doorbreken. De Stichting OKF heeft de eisen aan zowel de opleider als de opleidingsomgeving aangescherpt om de kwaliteit van de opleiding beter te borgen en hierdoor de kwaliteit van de opleiding te verbeteren. Een goed vakman is niet automatisch een goede opleider is het uitgangspunt van de stichting. De positieve rol van een externe partij zoals SMPE/e wordt hierdoor benadrukt. De in 2009 gestarte opleiding in het Maasstad Ziekenhuis te Rotterdam is een statistische uitschieter in de gebruikelijke drie tot vier plaatsen per jaar. Uitstroom: In 2009 zijn géén certificaten uitgereikt. Reden hiertoe is de doorlooptijd van de opleiding die vaak – wél conform de gemaakte afspraken – veel langer is dan de tweejarige opleidingsinspanning van SMPE/e (klifio’s zijn in totaal vier jaar in opleiding en de huidige QME-trainees doen hun opleiding vaak parallel aan een promotie).
7. Cursusaanbod Postacademische cursussen zijn een efficiënte manier om de opleiding van klinisch fysici (SMP) te borgen zoals vereist in de wet BIG. De instroom van klinisch fysici in opleiding (klifio’s) in SMPE/e is de afgelopen tien jaar beperkt gebleven tot drie tot vier plaatsten per jaar, zonder vooruitzichten voor verdere groei. Met de door SMPE/e verzorgde cursussen en leergangen – met 15 tot 20 deelnemers – bereiken wij een aanzienlijk groter deel van de 22 klifio’s die ieder jaar aan hun opleiding beginnen. Op basis hiervan heeft SMPE/e in 2009 besloten om het bestaande aanbod aan cursussen sterk uit te breiden in 7
de komende jaren, om op deze wijze een grotere bijdrage te leveren aan de opleiding van alle klifio’s. In 2009 hebben 26 cursisten de cursus ‘Veiligheid en risicoanalyse’ gevolgd (SMPE/e 8x, extern 18x). In 2009 is ook voor het eerst de nieuwe cursus ’Management en organisatie in de gezondheidszorg’ verzorgd, in samenwerking met Brabant Medical School en TiasNimbas Business School van de Universiteit Tilburg. In totaal hebben 16 deelnemers deze cursus gevolgd (SMPE/e 7x, extern 9x). In 2009 heeft SMPE/e een initiërend onderzoek verricht naar de opzet van cursussen op het gebied van medische statistiek en op het gebied van ’anatomie, pathologie en fysiologie’ voor technologen in de zorg, met nadruk op de samenhang van deze vakgebieden met diagnostische meetmethoden. In 2009 heeft de SBD de leergang Stralingsbescherming en Dosimetrie niveau 3 (S&D) verzorgd voor 11 deelnemers (SMPE/e 4x, extern 7x). Vanaf 2010 zal de leergang S&D door SMPE/e verzorgd gaan worden, met een klinisch fysicus als nieuwe hoofddocent. De leergang zal nog scherper worden afgestemd op de klinisch fysische praktijk; door te kiezen voor een indeling in meerdaagse blokken zal de leergang beter toegankelijk worden gemaakt voor klifio’s in het gehele land. Voor de eigen trainees is in 2009 tevens een inventarisatie gedaan van het aanbod aan professionele vorming van academisch ingenieurs die in de zorg werken: ‘personal professional development’ (PPD). In 2009 is een extern bureau aangetrokken om een workshop te verzorgen in ‘projectmatig werken’; in 2010 zullen andere bureaus worden benaderd om workshops te verzorgen in ‘zelfreflectie en communicatie’ en ‘presentatietechnieken’. Een groot deel van dit aanbod komt op termijn ook beschikbaar voor externe deelnemers.
8. Voorlichting De website van SMPE/e, te bereiken vanaf de TU/e site www.tue.nl of direct via www.smpee.tue.nl , vervult een belangrijke rol in de informatievoorziening over de doelstelling en het werkterrein van SMPE/e. Op de website is o.a. actuele informatie te vinden over de drie post-initiële opleidingen QMI, QME en basis SMP alsmede over de SMPE/e-cursussen. De buitenwereld heeft veel waardering voor de heldere opzet van de website. Regelmatig onderhoud zorgt ervoor dat alle informatie up-to-date is. Ook via de Google zoekmachine is de site zeer goed vindbaar.
9. Personele inzet SMPE/e wordt geleid door een dagelijks bestuur bestaande uit prof. dr. Herman C.W. Beijerinck (directeur, N, 0.5 fte), ir. Herman J. van Kleffens SMP (N, 0.5 fte, tot 1 juni 2009) en prof. dr. ir. Frans van de Vosse (BMT, 0.1 fte), met ondersteuning door mevr. dr. ir. Ivonne M.M. Lammerts (BMT, 0.5 fte) als coördinator en mevr. Ineke Fondse (N, 0.8 fte) als office manager en voor de begeleiding van kandidaten wordt SMPE/e ook gesteund door mevr. dr. T. Emilia Motoasca (E), dr. ir. Marcel Rutten (BMT), dr. ir. Peter Bovendeerd (BMT) en dr. Jan I.M. Botman (N). Daarnaast is ir. Maurice J.A. Janssen, klinisch fysicus bij het AZM, voor 0.1 fte bij SMPE/e gedetacheerd om een deel van de onderwijs- en begeleidingstaak van Van Kleffens over te nemen. In 2009 heeft hij zich grondig ingewerkt in deze taak en o.a. de nieuwe cursus ‘Management en Organisatie in de Gezondheidszorg’ opgezet, gecoördineerd en begeleid. 8
Medio 2009 heeft Van Kleffens afscheid genomen als lid van het dagelijks bestuur van SMPE/e; hij zal in 2010 als adviseur betrokken blijven bij SMPE/e. Van Kleffens is opgevolgd door (dr.) ir. Maurice J. A. Janssen die in 2010 zijn detachering bij SMPE/e zal uitbreiden naar 0.2 fte. In 2010 zal de resterende 0.2 fte vacature worden ingevuld. In 2009 zijn tevens concrete gesprekken gevoerd met potentiële kandidaten voor de opvolging van Beijerinck op basis van het gewenste profiel van een directeur/hoogleraar voor SMPE/e in samenwerking met DTI.
10. Raad van Advies Leden van de Raad van Advies van SMPE/e, te weten prof. dr. mr. dr. B.A.J.M. de Mol, cardiothoracaal chirurg (AMC) en prof. dr. ir. W. van der Putten (klinisch fysicus, University of Galway, Ierland), hebben regelmatig informeel overleg met het Dagelijks Bestuur van SMPE/e tijdens werkbezoeken en andere activiteiten. De RvA heeft in 2009 geen formele vergadering belegd met het DB van SMPE/e.
11. Visie op 2010 en daarna QMI: SMPE/e heeft de vraag in de zorgsector naar IT professionals opgepakt. Deze IT professionals op academisch niveau zijn niet bedoeld voor het onderhoud van systemen maar vooral voor het strategisch nadenken over oplossingen voor de complete digitalisering van de ‘work flow’ en de dataverwerking en opslag binnen de ziekenhuizen en de zorg als geheel, samen met de introductie en implementatie ervan. Samen met enkele professionals in het veld (NICTIZ, Gooi Ter Eemlanden Ziekenhuis) en de faculteiten IE&IS, E, W&I en N van de TU/e is gezocht naar de eindtermen en een passend curriculum voor een tweejarige opleiding tot Qualified Medical Informatics professional (QMI). Acht ziekenhuizen hebben zich aangemeld als opleidingsziekenhuis. In de eerste helft van 2010 zullen geschikte kandidaten worden geworven, geselecteerd en aangesteld; op 1 september 2010 zal de QMI-opleiding van start gaan. Op een termijn van vijf jaar verwachten wij dat minstens 20% van de ziekenhuizen de ontwikkelingen op het terrein van informatievoorziening zo serieus nemen dat zij willen participeren in de opleiding tot klinisch informaticus, wat resulteert in een geschat aantal van 40 opleidingsplaatsen in deze periode. Voor de andere zorginstellingen (eerstelijnszorg en zorgcentra), die ongeveer 70% van de sector vertegenwoordigen, verwachten wij een vraag van nog eens 40 opleidingsplaatsenplaatsen. De kleinere ziekenhuizen besteden veel van de projecten op het terrein van informatievoorziening uit aan adviesbureaus die ook de invoering van de gekozen oplossing begeleiden. Uit deze markt is er veel belangstelling voor QMI professionals. Ook vanuit de medische industrie verwachten wij een toenemende vraag, omdat bedrijven met kennis op het gebied van klinische informatica een duidelijk concurrentievoordeel hebben ten opzichte van hun concurrenten. Wij concluderen dat een nieuwe opleiding tot klinisch informaticus een voldoende brede numerieke basis heeft voor een termijn van zeker 10 jaar. In het eerste opleidingsjaar 2010 zal de instroom beperkt worden tot acht trainees om de intensiteit van het contact met de (gedetacheerde) staf op een voldoende hoog niveau te houden. Cursusaanbod: Vanaf 2010 biedt SMPE/e ruim 60% van de cursussen aan uit de basisopleiding voor een klinisch fysicus (45 ECTS) van de NVKF. Hiermee wordt een goede basis gelegd om een groot deel van de klifio’s (instroom 22/jaar) - die een ‘in9
service’ opleiding volgen - te ondersteunen. Het aanbod aan SMPE/e cursussen zal in 2010 verder worden uitgebreid, op basis van voor eigen trainees gekozen en beproefd materiaal. Nationale inbedding: Omdat de markt voor de postinitiële opleiding van technologen in de zorg overigens relatief klein is, is het aantrekkelijk om SMPE/e in een 3TU kader in te bedden, zodat de opleiding en begeleiding ook voor een deel regionaal aangeboden kan worden. Hierbij neemt SMPE/e de rol van penvoerende instantie op zich. Oriënterende gesprekken hierover zijn gevoerd met de opleiding Biomedische Technologie (en in 2009 ook met Technische Geneeskunde) van de faculteit Technische Natuurwetenschappen van de Universiteit Twente. Dit overleg zal t.z.t. worden voortgezet en uitgebreid naar de TU Delft. QME en SMP: In 2010 verwachten wij een instroom van vier kandidaten voor de QME opleiding. Hiervoor moet nog wel additionele financiering gevonden worden. Voor de basis SMP (QMP) opleiding verwachten wij eveneens een instroom van vier kandidaten.
prof.dr. Herman C.W. Beijerinck, directeur dr. ir. I.M.M. Lammerts, coördinator Eindhoven, augustus 2010
10