Leervraag 2: Ontwerpen en aanbieden van leerstof. leerstof. 3. De kennis om buizen te solderen liet te wensen over. Vaak maakten ze het geheel van buizen veel te warm of waren de materialen niet goed voor behandeld. Ook hiervoor heb ik net als bij punt 2 een beroep gedaan op de KARWEI webside. Tevens werd er een stukje over de keuze van buis diameters uitgelegd dit hebben we direct ook mee genomen tijdens de les. Deze tekst heb ik ook aangepast aan de doelgroep.
3e Lesvoorbereiding buis solderen Duur van de les 95 min.
3.1 Lesopdracht Leerlingen gaan een soldeer werkstuk maken met buizen en fittingen. Op het meewerkformulier staat vermeld waar de leerling op moet letten bij het solderen van buizen en fittingen. De theorie voor het kiezen van de juiste buis diameter word ook uit gelegd. De leerlingen kunnen de stappen op het meewerk formulier doornemen. Dit lesmateriaal is een duidelijkere en betere aanvulling op de bestaande praktijk opdrachten.
3.2 Doelstellingen Concreet: Leerlingen moeten de stappen op het meewerkformulier bestuderen. De leerlingen kunnen deze theorie gebruiken bij nieuwe soldeeropdrachten tijdens de praktijk. Ze kunnen zelf nagaan waar ze denken een probleem mee te krijgen. Deze problemen worden behandeld met de leraar. Als alle vragen beantwoord zijn kunnen de leerlingen beginnen met de opdrachten. Beheersingsniveau: De leerlingen hebben theoretische kennis van de materialen die ze nodig zijn om buizen te solderen. Door de nieuwe informatie op het meewerkformulier is duidelijker te zien hoe ze het werkstuk moeten maken. Ze kunnen de theorie op het meewerkformulier toepassen bij al hun praktijk opdrachten.
3.3 Beginsituatie De groep kan bij de uitleg uit ± 10 personen bestaan. We gaan ervan uit dat de leerlingen voldoende voorkennis hebben om de theorie van het solderen door te nemen op het meewerkformulier. Uiteindelijk kunnen 5 leerlingen de opdracht uitvoeren i.v.m. de gereedschappen die beschikbaar zijn. Op het meewerkformulier staan de keuzes van benodigde materialen en gereedschappen vermeld die ze nodig zijn. Theorie van de benodigde gereedschappen is ook vermeld zodat ze met een goede start kunnen beginnen.
3.4 Lesfasering
Leeractiviteiten
Leerkrachtactiviteiten
Introductie: (± 10 min)
Onderwerp introduceren. Bestuderen van het kant en klare voorbeeld.
Peilen en het niveau van de leerlingen inschatten. Uitleg geven over wat we gaan doen. Tonen van voorbeeld. Meewerkformulier tonen en deze kort toe te lichten. Vertel wat het doel van de les is en dat het nuttig is om de info eerst even door te nemen.
Verkenning: (± 10 min)
Meewerkformulier doornemen waarop weergegeven staat wat ze moeten doen. Wie kunnen er al iets over het buigen vertellen. Wie weten al iets over buigen. Wie hebben dit al eens gedaan. Wanneer hebben ze dit gedaan.
Voorkennis en houding toetsen. De meewerkformulieren worden uitgedeeld en toegelicht. Vraag of de bedoeling van de theorie duidelijk is. En of de kennis die ze al hebben voldoende is om aan de slag te gaan.
Verwerving: (± 10 min)
Leerlingen moeten door het lezen van de theorie nagaan of alles duidelijk is om met de opdracht te kunnen beginnen . Naar aanleiding hiervan kunnen ze vragen stellen en deze met de leraar bespreken.
Verschillen bij de deelnemers waarnemen.
Verwerking: (± 55 min)
Realiseren en verwerken van de leerstof. Met de antwoorden op hun vragen en de theorie op het meewerkformulier moeten ze aan de slag met de praktijk opdracht.
Begeleiden bij het maken van het werkstuk.
Evaluatie: (± 10 min)
Opdracht met elkaar bespreken. Leerlingen geven hun mening over de aangeboden lesstof.
Controleren of doel bereikt is. Controleren of tijdschema gehaald is. De opdracht nog eenmaal kort samenvatten. Vragen naar de meningen van de leerlingen. Controleren of het werkstuk voldeed aan hun verwachtingen.
3.5
Werkanalyse
Eventuele tussentijdse vragen beantwoorden.
Wat
Hoe
Waarom
Ze kunnen door middel van de theorie die op het meewerkformulier staat de opdracht uitvoeren in de praktijk.
Op het meewerkformulier staat precies vermeld hoe ze de gereedschappen en de materialen moeten gebruiken.
Om een goed eindresultaat te bereiken is het van belang de gereedschappen goed te gebruiken. Hierdoor leren ze efficiënt om te gaan met het gereedschap en materialen.
3.6 Beoordelingscriteria Het werkstuk wordt beoordeeld op uitvoering (aanzicht) en de kwaliteit van het soldeerwerk. Op de bediening en behandeling van de gereedschappen wordt toegekeken om te zien of de theorie goed toegepast is en of ze zorgzaam en veilig met de materialen omgaan. De factor tijd speelt ook een rol dit geeft aan of ze efficiënt bezig zijn geweest. Als ze met de opdracht klaar zijn wordt deze becijferd en toegevoegd aan een serie van soldeeropdrachten. Het opbergen en schoon achter laten van de werkplek wordt ook beoordeeld.
Meewerkformulier solderen Voor het aanleggen van waterleidingen wordt meestal roodkoperen buis gebruikt. In sommige gevallen kun je voor de waterleiding ook een kunststoffen slang gebruiken (tyleen). Roodkoper laat zich makkelijk zagen en met behulp van een buigtang of diverse verbindingsstukken kun je de leiding vrijwel elke route laten lopen. Hier zie je hoe je de verbindingen soldeert.
Hieronder zie je een overzichtstekening van verschillende soldeer materialen.
Stappenplan Voorbereiding: Bepaal eerst welke diameter de leiding moet hebben. Bepaal tot slot wat de kortste, fraaiste en handigste route van de leidingen is.
Voor kouwaterleidingen is 15mm meestal geschikt. Kies bij de hoofdaanvoer naar de CV-ketel of boiler op zolder voor 22mm. Voor warmwaterleidingen hangt de ideale diameter af van de afstand tot het warmwatertoestel. Met een 15mm leiding krijgt je veel warm water tegelijk. Als het verwarmingstoestel helemaal op zolder staat, kun je voor deze toepassingen beter 12mm leidingen gebruiken. Keuken- en wastafelkranen zijn standaard voorzien van 10mm aanvoerbuizen. Bouw je de leiding voort op een bestaande leiding, dan kun je eventueel de diameter verkleinen met behulp van een verloopstuk (van 15 naar 12mm). Andersom (van 12 naar 15mm) heeft geen zin.
Teken het verloop van de leiding op de muur af. Zaag de koperen buis op maat met een ijzerzaag. Verwijder bramen op de zaagsnede met een ijzervijl. Schuur de uiteinden op met fijn schuurpapier.
Nog makkelijker is het gebruik van een pijpensnijder. Klem deze op de pijp en draai hem rond tot het mesje de pijp heeft doorgesneden. Zo krijg je altijd een geheel recht snijvlak. Aan de achterkant van de pijpensnijder zit een mes voor het verwijderen van bramen.
Schuur de binnenkant van de moffen, bochten of T-stukken op met fijn schuurpapier.
Je kunt een koperen buis ook buigen, met behulp van een pijpenbuigtang. Klap de hefboom van de buigtang omhoog. Schuif de buis tussen de buigvorm.
Druk de hefboom gelijkmatig naar beneden. Controleer of de buis de gewenste hoek maakt. Steek hem zonodig terug in de buigtang en buig hem iets bij.
Stel de gewenste hoek in op een zweihaak. Daarmee kun je gemakkelijk controleren of de buis de gewenste hoek maakt.
Met behulp van buigtang en zweihaak kun je ook een ’sprong’ maken. Draai hiervoor de buis na het maken van de eerste bocht 180 graden en steek hem terug in de buigtang. Controleer zorgvuldig of de beide bochten wel geheel in hetzelfde vlak liggen!
Je kunt ook een flexibele roodkoperen buis kopen (WICU-buis, 12 of 15mm). Dit buigt u simpelweg met de hand. De buis is niet geschikt voor het gebruik van knelfittingen.
Solderen: Smeer de geschuurde uiteinden van de buis en koppelstukken in met soldeervet of vloeimiddel (S39 of S65). Schuif de delen in elkaar.
Pak het te solderen stuk beet met de waterpomptang. Verwarm het met een gasbrander, tot de vlam groenig van kleur wordt.
Moet je een leiding solderen die reeds aan de muur bevestigd zit, schuif dan een stuk blik tussen de leiding en de muur. Zo voorkom je schroeiplekken.
Houd het soldeertin tegen de las. Als de buis de juiste temperatuur heeft, smelt het tin direct en vloeit het naar binnen. Breng niet teveel tin aan, er mogen geen tinklodders op de naden zitten. Houd de gesoldeerde leiding zo stil mogelijk tot het tin dof geworden is (0.5-1 minuut).
Laat de verbinding rustig afkoelen en wrijf overtollig vet of vloeimiddel direct weg met een doek. Forceer het afkoelen niet door de buis in water te dompelen. Daardoor kunnen haarscheurtjes in de verbinding ontstaan.
Zet de leiding met pluggen en schroeven op de muur vast met behulp van zadels. Gebruik één zadel per 40cm, dat voorkomt klapperen van de leiding bij het open- en dichtdraaien van de kraan. Open de hoofdkraan en controleer op lekkage. Berg de gasbrander en het vloeimiddel buiten bereik van kinderen op.