DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
Versie 5.0
“STROOMOPWAARTS” Gezamenlijk stapsgewijs naar een beter functionerend marktmodel
Detailprocesmodellen Mutatie- & meetprocessen Kleinverbruik Versie 5.0 1 augustus 2013
Pag. 1 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
Versie 5.0
Versiebeheer Versie Naam
Datum
Status
Distributie
0.1
PBM Detailprocesmodellen Mutatie- & meetprocessen Kleinverbruik
15-04-11
Vertaling notitie Mutatie- en meetprocessen en de wet (6-4-11)
PBM
0.11
DPM hoofdstukken KV completeren en DPM hoofdstukken GV toevoegen Commentaar DPM expertgroep verwerkt Concept ter vaststelling in ALV NEDU DPM Mutatie- & meetprocessen Kleinverbruik DPM Mutatie- & Meetprocessen Kleinverbruik DPM Mutatie- & Meetprocessen Kleinverbruik Concept ter vaststelling in ALV NEDU DPM Mutatie- en meetprocessen Kleinverbruik DPM Mutatie- en meetprocessen Kleinverbruik Concept DPM Mutatie- en meetprocessen Kleinverbruik ter vaststelling in ALV NEDU DPM Mutatie- en meetprocessen Kleinverbruik Verwerking Erratum versie 7.0 dd. 1306-2013 (vastgesteld SGS met mandaat van ALV NEDU)
02-05-11 27-06-11
Concept
28-06-11 06-07-11
Concept Vastgesteld ALV NEDU
DPM expertgroep ALV NEDU ALV NEDU
27-10-11
Concept
28-11-11
Concept
07-12-11 14-12-11
Concept Vastgesteld ALV NEDU
13-01-12
Wijzigingen n.a.v. opstellen IcEG Concept (met wijzigingsnotitie)
DPM Expertgr
25-01-12
Vastgesteld ALV NEDU
ALV NEDU
13-06-2013
Vastgesteld
ALV NEDU (SGS)
0.3 0.9 1.0 1.1 1.2 2.9 3.0 3.2 3.9 4.0 5.0
Brondocumenten Naam MPM Marktmodel Mutatie- en meetprocessen Notitie Mutatie- en meetprocessen en de wet (ALV NEDU) Vastgestelde DPM’s Stroomopwaarts in ALV NEDU EDSN Dienstbeschrijvingen R12 DPM P4 (CTS) BRS P4 Informatiecode Elektriciteit & Gas (1-4-2013)
18-01-12
DPM Expertgroep DPM Expertgroep ALV NEDU ALV NEDU
ALV NEDU
Eigenaar
Datum
Versie
Status
EDSN EDSN
18-05-11 06-04-11
1.0 1.0
Definitief Definitief
EDSN EDSN EDSN EDSN NEDU
14-04-11 06-05-11 13-04-11
1.0 3.0 4.0 1.0
Definitief Definitief Definitief Definitief Definitief
Pag. 2 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
Versie 5.0
Inhoud 1 INLEIDING ..................................................................................................... 4 2 DETAILPROCESSEN KLEINVERBRUIK ............................................................. 6 2.1 INHUIZING .................................................................................................... 7 2.2 LEVERANCIERSWITCH ...................................................................................... 16 2.3 UITHUIZING ................................................................................................. 25 2.4 EINDE LEVERING............................................................................................ 32 2.5 INDIVIDUELE PV-SWITCH ................................................................................. 41 2.6 BULK PV-SWITCH .......................................................................................... 46 2.7 SJV EN VERBRUIKSBEPALING ............................................................................. 51 2.8 FYSIEKE OPNAME ........................................................................................... 59 2.9 PERIODIEKE METERSTAND ................................................................................. 62 2.10 DISPUUT OVER METERSTANDEN ......................................................................... 66 2.11 METERMUTATIE ............................................................................................ 75 2.12 AANLEGGEN, IN- EN UIT BEDRIJF NEMEN EN SLOPEN VAN AANSLUITING ........................... 79 2.13 WIJZIGING NAAM EN/OF VERBLIJFSFUNCTIE EN/OF COMPLEXBEPALING ............................ 92 2.14 OPLEVEREN STAMGEGEVENS EN OPVRAAG STAMGEGEVENS .......................................... 97 2.15 OPVRAGEN GEGEVENS TEN BEHOEVE VAN COMPENSATIEVERGOEDINGEN ......................... 101 2.16 ADMINISTRATIEF AAN- EN UITZETTEN VAN SLIMME METER ......................................... 105 BIJLAGE EXCES VERREKENEN BIJ CORRECTIES ............................................. 108 BIJLAGE VERBLIJFSFUNCTIE EN COMPLEXBEPALING.................................... 115 BIJLAGE WIJZIGINGEN T.O.V. VOORGAANDE VERSIE ................................... 117
Pag. 3 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
1
Versie 5.0
Inleiding
In het kader van het marktmodel Stroomopwaarts worden wijzigingen doorgevoerd op verschillende componenten en procesonderdelen. Dit heeft ertoe geleid dat de procesafspraken op sectorniveau (afspraken tussen marktpartijen) zijn veranderd en er detail procesbeschrijvingen nodig zijn, zodat alle marktpartijen de uitvoering begrijpen en weten wat hun rollen en verantwoordelijkheden zijn. Het marktmodel Stroomopwaarts is beschreven op twee niveaus. Het eerste niveau betreft het Marktprocesmodel (MPM), waarin op hoofdlijnen de ontwerpcriteria worden vastgelegd. Het tweede niveau is het Detailprocesmodel (DPM) waarin per proces alle afspraken worden vastgelegd en in detail besproken. Dit DPM is onderdeel van de beschrijving van de mutatie- en meetprocessen en behoort bij het MPM Mutatie- en meetprocessen (voor meest actuele versie, bezoek mijnEDSN sharepoint). In dit MPM en DPM wordt een totaalbeeld beschreven van de procesafspraken, verantwoordelijkheden en informatie-uitwisseling voor alle mutatieprocessen waarbij interactie tussen marktpartijen nodig is. Er is getracht om niet de wijzigingen ten opzichte van een vroeger marktmodel te beschrijven, maar om te borgen dat alle noodzakelijke informatie omtrent de mutatie- en meetprocessen in het MPM en DPM te specificeren.
Het DPM beschrijft alle mutatie- en meetprocessen. Voor elke procesbeschrijving gelden de algemene uitgangspunten, rollen en verantwoordelijkheden zoals beschreven zijn in het MPM, aangevuld met specifieke uitgangspunten die per proces gelden. Het DPM Mutatie- en meetprocessen bestaat uit drie delen: 1. DPM Mutatie- en meetprocessen Kleinverbruik 2. DPM Mutatie- en meetprocessen Grootverbruik 3. DPM Mutatie- en meetprocessen Gegevensuitwisseling In dit DPM zijn alle detail procesbeschrijvingen Kleinverbruik verzameld. Voor de set van gegevens die per (deel-) proces uitgewisseld moet worden wordt verwezen naar het DPM Mutatie- en meetprocessen Gegevensuitwisseling.
Pag. 4 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
Versie 5.0
De actieve geliberaliseerde markt in Nederland zorgt ervoor dat marktpartijen veelvuldig mutaties voor klanten moeten doorvoeren. Gecombineerd met de veelheid aan gegevens die moet worden uitgewisseld, leidt dit ertoe dat soms processen foutief worden uitgevoerd en gecorrigeerd moeten worden. Per proces is nadrukkelijk aandacht besteed aan de wijze waarop de correctie van dit specifieke proces dient te verlopen.
Pag. 5 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
2
Versie 5.0
Detailprocessen Kleinverbruik
In dit hoofdstuk worden de mutatie- en meetprocessen voor kleinverbruikaansluitingen in detail beschreven. De beschrijving richt zich op de afspraken en verplichtingen die marktpartijen ten opzichte van elkaar dienen na te komen om een tijdig en correct verloop van de processen te kunnen borgen. Dit betekent dat deelactiviteiten, die niet of slechts gedeeltelijk aan regels zijn gebonden, niet of in minder detail beschreven zijn. De afspraken hebben betrekking op tijdsafhankelijkheid, causale relaties en de inhoud van activiteiten en informatie-uitwisseling. Op basis van de detail procesbeschrijvingen in dit DPM Mutatie en meetprocessen Kleinverbruik wordt de inhoud van de berichten gedefinieerd. De gegevensuitwisseling wordt gespecificeerd in het DPM Mutatie- en meetprocessen Gegevensuitwisseling. De marktpartijen zijn vrij hun interne processen en systemen naar eigen inzicht in te richten, met inachtneming van de eisen die in de procesbeschrijvingen zijn gesteld aan activiteiten en informatie-uitwisseling. De hieronder besproken mutatieprocessen zijn zodanig afgebakend, dat generieke deelprocessen (zoals o.a. SJV en verbruiksbepaling) generiek kunnen worden beschreven. Voor een beter beheer van de mutatieprocessen zijn de detailprocesbeschrijvingen samengebundeld in één detailprocesmodel. Enkele belangrijke aandachtpunten vooraf: Onder kleinverbruikers wordt in dit document NIET verstaan kleinverbruikaansluitingen die aangesloten zijn op een particulier net. Deze worden behandeld als grootverbruikaansluitingen. Extra aandacht is geboden voor de wijzigingen met betrekking tot het stamgegevensbericht. Na afronding van een mutatie krijgen de marktpartijen die op dat moment bij die aansluiting zijn geregistreerd één stamgegevensbericht. Omdat maar één stamgegevensbericht per dag wordt verzonden, kan dit bericht dus meer gewijzigde gegevens bevatten dan alleen als gevolg van de mutatie. Het is mogelijk dat meerdere stamgegevensberichten op één dag worden ontvangen. Dat zal voorkomen als parallel stamgegevens zijn opgevraagd middels het daarvoor gedefinieerde proces Opvragen stamgegevens. De marktpartijen die als gevolg van een mutatieproces de verantwoordelijkheid over een aansluiting verliezen, ontvangen geen stamgegevensbericht ter afronding van het mutatieproces. De bij de mutatieprocessen aangegeven reactietermijnen zijn alle aangeduid in werkdagen. De uitwisseling van gegevens wordt gewoonlijk uitgevoerd als geautomatiseerd proces. Als dit geautomatiseerde proces actief is, reageert de netbeheerder uiterlijk na een kalenderdag op het ontvangen verzoek middels een GAIN, LOSS of afwijzing. Ditzelfde gaat ook op voor het versturen van een stamdatabericht. Binnen het geautomatiseerde proces stuurt de netbeheerder uiterlijk één kalenderdag na de effectuering in het aansluitingenregister de stamgegevens naar de betrokken partijen, zoals ook is omschreven in 9.2.2 Informatiecode Elektriciteit & Gas.
Pag. 6 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
Versie 5.0
2.1 Totaalplaat Inhuizing
Inhuizing Klant contact (offerte en contract)
Klantstand (bij handopgenomen meter) Klantmandaat, klantnaam en klantadres
ILV
Raadplegen EAN-code boek Raadplegen TM
ILV
EAN code ILV
Opdracht bij op afstand schakelbare meter
Meter op Aan of vrijgegeven RNB
Indienen en Opdracht Verwerken Beoordelen wijziging Inhuizing in Register AR
EAN “Melden code Inhuizing”
ILV/RNB
RNB
Evt. melden dispuut RNB/OLV
Stamgegevens
Vaststellen meterstand
Meterstanden en verbruiken
Verbruik & SJV berekenen
Factureren
Op afstand uitleesbaar/Handmatig ILV
Voor dit deelproces worden alle door regelgeving en sectorafspraken voorgeschreven activiteiten en informatie uitwisseling in deze paragraaf beschreven.
Voor dit deelproces worden alleen de minimale activiteiten en minimale informatie uitwisseling in deze paragraaf beschreven. Voor een uitgebreidere beschrijving van de mogelijkheden wordt naar de gebruiksdocumentatie verwezen.
Dit deelproces wordt niet in deze paragraaf beschreven.
RNB
OLV
ILV = Initiërende Leverancier OLV = Oude Leverancier RNB = Regionale Netbeheerder
2.1.1 Inleiding In deze paragraaf wordt het proces Inhuizing voor een kleinverbruikaansluiting beschreven. Dit proces wordt gebruikt om de levering op een aansluiting te starten voor een klant die momenteel op deze aansluiting nog geen levering ontvangt. Er zijn twee startsituaties van dit proces mogelijk: 1. Start levering op een (fysiek of administratief) afgesloten aansluiting, bijvoorbeeld een bewoner die een leegstaand of nieuw pand betrekt. 2. Start levering met directe overname van een actieve aansluiting, waarbij de klant de levering zonder tussenperiode overneemt van de oude contractant. De initiërende leverancier zal ten gevolge van contact met de klant de inhuizing starten. Hoe dit contact met de klant plaatsvindt wordt niet beschreven. In de uitwerking van de deelprocessen is echter wel relevant dat het contact (schriftelijk, telefonisch, internet, etc.) met de klant heeft plaatsgevonden, waardoor een klantmandaat beschikbaar is en voldoende gegevens over de klant bekend zijn om de andere deelprocessen van de inhuizing te kunnen uitvoeren. Als gevolg van een inhuismelding zal bij een slimme (op afstand schakelbare) meter de netbeheerder er voor zorgdragen dat op de mutatiedatum de administratieve status van de slimme meter op “aan” staat en dat hij de schakelstand “aan” of “vrijgegeven” heeft. De deelprocessen “Raadplegen EAN-codeboek” en “Opvragen meetgegevens uit het Toegankelijk Meetregister” worden beschreven met minimale activiteiten en de minimale informatie-uitwisseling die nodig is. De genoemde hulpmiddelen in deze deelprocessen hebben hun eigen gebruikersdocumentatie, waarop marktpartijen hun processen en systemen kunnen afstemmen. Het deelproces “Verbruik & SJV berekenen” wordt in hoofdstuk 2.7 beschreven. Voor de deelprocessen “Indienen en beoordelen Melding inhuizing”, “Verwerken inhuizing in AR” en “Vaststellen meterstand” zullen de eisen aan de activiteiten en informatieuitwisseling worden beschreven voor zover dit sectorafspraken en regelgeving betreft.
Pag. 7 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
Versie 5.0
2.1.2 Procesafspraken De hieronder beschreven procesafspraken zijn aanvullende afspraken die specifiek voor dit proces gelden bovenop de algemeen geldende uitgangspunten, beschreven in MPM Mutatie- en meetprocessen hoofdstuk 2.2:
De initiërende leverancier draagt er zorg voor dat hij een klantmandaat heeft voor het uitvoeren van de inhuizing. De initiërende leverancier draagt er zorg voor dat hij van de klant minimaal die gegevens verkrijgt die nodig zijn om de EAN-code van de betreffende aansluiting te achterhalen. Bij een handopgenomen meter zal de initiërende leverancier de klant om een meterstand vragen ten behoeve van het deelproces “Vaststellen meterstand”. Bij een slimme (op afstand uitleesbare) meter, die administratief op “aan” staat, zal de leverancier een meterstand opvragen uit de P4. Wanneer een inhuismelding wordt ingediend voor een aansluiting die op de mutatiedatum de Fysieke status “In aanleg” heeft, of de Fysieke status “uit bedrijf” waarbij de meter is weggenomen, wordt er voor de mutatiedatum geen meterstand vastgesteld. Indien de aansluiting fysiek is afgesloten, dan dient de klant contact op te nemen met de netbeheerder om heraansluiting aan te vragen. Wanneer op een aansluiting met een administratief uitgeschakelde meter een inhuizing of een uithuizing plaatsvindt dan wordt de slimme (op afstand schakelbare) meter op de aansluiting op de mutatiedatum op administratief “aan” gezet, tenzij de nieuwe klant al heeft aangegeven dat de meter administratief “uit” dient te staan. De netbeheerder verwerkt deze wijziging in zijn aansluitingenregister en zorgt ervoor dat de slimme meter via de P4 benaderbaar is bij administratief “aan” en niet benaderbaar via de P4 bij administratief “uit” overeenkomstig het proces “Administratief aan- en uitzetten van slimme meters kleinverbruik” (zie 2.16). Een goedkeuring van het deelproces “melden en beoordelen verzoek inhuizing” is voor de netbeheerder de opdracht tot mutatie van het aansluitingenregister op mutatiedatum.
Termijnen De termijn voor het indienen van een inhuizing op een kleinverbruikaansluiting is twee werkdagen voor de mutatiedatum tot en met de mutatiedatum. Een uitzondering wordt gemaakt voor aansluitingen die vallen binnen een multisitecontract (op basis van artikel 95n of 95ca van de Elektriciteitswet respectievelijk artikel 52c of 44a van de Gaswet), waar een inhuismelding door de initiërende leverancier kan worden ingediend in de periode 20 werkdagen voor de mutatiedatum tot en met de mutatiedatum. Bij verwerking van de inhuismelding informeert de netbeheerder alle betrokken marktpartijen uiterlijk de werkdag na ontvangst van de inhuismelding over het resultaat door middel van een GAIN / LOSS. Bij afwijzing van de inhuismelding ontvangt alleen de initiërende leverancier een afwijzing van de netbeheerder. De netbeheerder stuurt uiterlijk de werkdag na effectuering van de inhuizing in het aansluitingenregister de initiërende leverancier en nieuwe programmaverantwoordelijke een stamgegevensbericht. De initiërende leverancier zal een meterstand behorende bij de inhuizing vaststellen en deze vastgestelde meterstand op de mutatiedatum doch uiterlijk de 15e werkdag na mutatiedatum ter beschikking stellen aan de netbeheerder. Indien de initiërende leverancier uiterlijk de 15e werkdag na mutatiedatum geen vastgestelde meterstand ter beschikking stelt aan de netbeheerder, zal de netbeheerder namens de leverancier een meterstand vaststellen (zie 2.7).
Pag. 8 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
Versie 5.0
Bij aansluitingen die zijn voorzien van een slimme (op afstand schakelbare) meter dient de meter bij inhuizing actief (“aan” of “vrijgegeven”) te worden opgeleverd op de mutatiedatum, tenzij de klant al heeft aangegeven dat de meter administratief “uit” dient te staan. Dit houdt in dat: o Als de inhuismelding twee werkdagen voor de mutatiedatum is ontvangen de meter voor 06.00 uur op de mutatiedatum op “aan” of “vrijgegeven” dient te staan. o Als de inhuismelding korter dan twee werkdagen voor mutatiedatum is ontvangen, de meter zo snel mogelijk op “aan” of “vrijgegeven” staat doch uiterlijk voor 06.00 uur op de tweede werkdag na ontvangst van de inhuismelding door de netbeheerder.
Tijdslijnen van proces INHUIZING KV MUTATIEDATUM -20 werkdagen
MUTATIEDATUM -1 werkdag
MUTATIEDATUM -2 werkdagen
MUTATIEDATUM
MUTATIEDATUM +1 werkdag
MUTATIEDATUM +2 werkdagen
........
........
Eerste mogelijkheid sturen inhuizing voor multisites
MUTATIEDATUM +15 werkdagen ........
Indienen inhuizing: twee werkdagen voor de mutatiedatum
Laatste mogelijkheid sturen inhuizing
Versturen stamgegevens
Effectuering inhuizing in aansluitingenregister op 00.00 uur Eerste mogelijkheid voor: # vaststellen meterstand #versturen meterstand
Als inhuizing twee werkdagen voor mutatiedatum is ontvangen: uiterlijk 06.00 uur slimme meter op 'aan' of 'vrijgegeven', Als inhuizing minder dan twee werkdagen voor mutatiedatum is ontvangen: uiterlijk 06.00 uur slimme meter op 'aan' of 'vrijgegeven',
Beoordeling van de ingediende inhuizing en versturen GAIN en LOSS berichten, danwel Afwijzing: uiterlijk de werkdag na ontvangst van de melding inhuizing.
Pag. 9 van 117
Uiterste dag voor: # vaststellen meterstand # versturen meterstand
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
Versie 5.0
2.1.3 Detailbeschrijving per deelproces In de onderstaande paragrafen wordt per deelproces een detailbeschrijving gegeven. De gegevens, die in de berichten uitgewisseld moeten worden, zijn gespecificeerd in DPM Mutatie- en meetprocessen Gegevensuitwisseling. 2.1.3.1
Raadplegen EAN-codeboek
1. De initiërende leverancier vraagt de gegevens van de aansluiting op uit het EANcodeboek. Indien het niet mogelijk is om de opvraag te beantwoorden, dan ontvangt de initiërende leverancier een afwijzing. Wanneer de aanvraag beantwoord kan worden, ontvangt de leverancier de beschikbare informatie. De werking van het EAN-codeboek wordt in detail beschreven in de gebruikersdocumentatie van het EAN-codeboek (mijnEDSN sharepoint).
2.1.3.2
Raadplegen Toegankelijk Meetregister
1. De initiërende leverancier vraagt de historische meterstanden van de aansluiting op uit het Toegankelijk Meetregister. Indien het niet mogelijk is om de opvraag te beantwoorden, dan ontvangt de leverancier een afwijzing. Wanneer de aanvraag beantwoord kan worden, ontvangt de leverancier de beschikbare informatie.
Pag. 10 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
Versie 5.0
De werking van het Toegankelijk Meetregister wordt in detail beschreven in de gebruikersdocumentatie van het Toegankelijk Meetregister (mijnEDSN sharepoint Uitvoering TM)
2.1.3.3
Indienen en beoordelen “Melding inhuizing”
1. De initiërende leverancier verstuurt de “melding inhuizing” naar de netbeheerder (details, zie DPM Mutatie- en meetprocessen Gegevensuitwisseling). 2. De netbeheerder verwerkt de aanvraag van de initiërende leverancier. Hierbij wordt de melding beoordeeld op de volgende punten: a. Is de “melding inhuizing” volledig en syntactisch correct? b. Is de aansluiting bekend in het aansluitingenregister van de betreffende netbeheerder? c. Ligt de datum van ontvangst tenminste op de mutatiedatum en maximaal 20 werkdagen voor de mutatiedatum? d. Is de initiërende leverancier als juridische entiteit bekend bij de netbeheerder (of is het vanuit de Energiekamer niet toegestaan om aanvragen van deze leverancier in behandeling te nemen)? e. Heeft de opgegeven programmaverantwoordelijke een volledige erkenning volgens het PV-register (Elektriciteit / Gas)? f. Is er geen andere nog niet geëffectueerde leverancierswitch- of inhuismelding ontvangen? 3. Indien tenminste één van de vragen bij 2a tot en met 2f negatief wordt beantwoord dan kan de netbeheerder de inhuismelding niet verwerken en verstuurt de netbeheerder een afwijzing (details, zie DPM Mutatie- en meetprocessen Gegevensuitwisseling) naar de initiërende leverancier uiterlijk de werkdag na ontvangst “melding inhuizing”. De redenen die de netbeheerder kan hebben om een inhuismelding niet te kunnen verwerken zijn de volgende: a. Syntactische fout of onvolledige aanvraag.
Pag. 11 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
Versie 5.0
b. EAN-code van de aansluiting onbekend in het aansluitingenregister van de netbeheerder. c. De gewenste mutatiedatum ligt buiten het venster van de ontvangstdatum en maximaal 20 werkdagen in de toekomst. d. De initiërende leverancier is niet als juridische entiteit bekend bij de netbeheerder (of het is vanuit de Energiekamer niet toegestaan om aanvragen van deze leverancier in behandeling te nemen). e. De opgegeven programmaverantwoordelijke heeft geen volledige erkenning volgens het PV-register. f. Er is reeds een andere nog niet geëffectueerde melding van een inhuizing of leverancierswitch is ontvangen (zie MPM Mutatie- en meetprocessen Bijlage Uniforme procedure kruisende processen). 4. De initiërende leverancier verwerkt de afwijzing. 5. Indien de netbeheerder de “melding inhuizing” van de initiërende leverancier voor de inhuizing positief heeft beoordeeld, dan verstuurt hij het bericht GAIN naar de initiërende leverancier en de nieuwe programmaverantwoordelijke en, indien deze partijen aanwezig zijn, het bericht LOSS naar de oude leverancier en de oude programmaverantwoordelijke. De GAIN en LOSS berichten (details, zie DPM Mutatie- en meetprocessen Gegevensuitwisseling) worden uiterlijk de werkdag na ontvangst van de “melding inhuizing” verstuurd. 6. De initiërende leverancier ontvangt en verwerkt het bericht GAIN. 7. Indien aanwezig ontvangt en verwerkt de oude leverancier het bericht LOSS. 8. De nieuwe programmaverantwoordelijke ontvangt en verwerkt het bericht GAIN. 9. Indien aanwezig ontvangt en verwerkt de oude programmaverantwoordelijke het bericht LOSS. 10. De netbeheerder: a. plant de aanvraag van de initiërende leverancier in voor verwerking in het aansluitingenregister; b. zorgt ervoor dat de administratieve status van de slimme (op afstand uitleesbare of schakelbare) meter op “aan” staat, tenzij de nieuwe klant al heeft aangegeven dat de meter administratief “uit” dient te staan. c. plant bij aansluitingen met een slimme (op afstand schakelbare) meter activiteiten in om zorg te dragen dat de meter op “aan” of “vrijgegeven” staat: o Om 06.00 op de mutatiedatum indien de “melding inhuizing” twee werkdagen voor de mutatiedatum is ontvangen; o Om 06.00 op de tweede werkdag na ontvangst van de “melding inhuizing” indien de melding minder dan twee werkdagen voor de mutatiedatum is ontvangen; d. verwijdert eerder ontvangen maar nog niet geëffectueerde meldingen voor uithuizing, einde levering, PV-switch of wijziging naam en/of verblijfsfunctie en/of complexbepaling met dezelfde of een latere mutatiedatum dan de inhuizing.
Pag. 12 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
Verwerken inhuizing in het aansluitingenregister
Initiërende leverancier
2.1.3.4
Versie 5.0
Verwerken stamgegevens
3
Nieuwe PV
Stamgegevens
Stamgegevens
Verwerken stamgegevens
Netbeheerder
4
Ingeplande mutatie van het aansluitingenregister Verwerken mutatie aansluitingenregister
Versturen stamgegevens
2
1
Trigger
1. De netbeheerder effectueert de “melding inhuizing” op de door de leverancier aangegeven mutatiedatum in het aansluitingenregister. 2. De netbeheerder verstuurt uiterlijk de werkdag na de mutatiedatum in het aansluitingenregister de stamgegevens naar de initiërende leverancier en de nieuwe programmaverantwoordelijke. De stamgegevens betreffen waarden zoals deze op de mutatiedatum geldend zijn (details, zie DPM Mutatie- en meetprocessen - Gegevensuitwisseling). 3. De initiërende leverancier ontvangt en verwerkt de stamgegevens. 4. De nieuwe programmaverantwoordelijke ontvangt en verwerkt de stamgegevens.
Initiërende leverancier
2.1.3.5
Vaststellen meterstand
Stamgegevens
Meetmethode
Op afstand uitleesbare of handopgenomen meter?
Handopgenomen
5 Meterstand beschikbaar?
Nee
Ja Collecteren klantstand
Trigger
Ja
Valideren meterstand
1 Op afstand uitleesbaar
Verifiëren & bepalen meterstand
3
Nee
6
Meterstand valide?
Standen en SJV’s
Collecteren meterstand P4
Vaststellen meterstand
Versturen meterstand Stamgegevens
2
7
Berekenen meterstand
Netbeheerder
Stamgegevens
4
Controleren stand Stand
P4
Ontvangen meterstand
8
Pag. 13 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
Versie 5.0
1. In geval van een handopgenomen meter zal de initiërende leverancier de klant verzoeken om een meterstand door te geven. De vast te stellen meterstand moet op de mutatiedatum op de meter staan of hebben gestaan of hebben kunnen staan. 2. In het geval dat de aansluiting is voorzien van een slimme (op afstand uitleesbare) meter zal de initiërende leverancier via de P41 een meterstand collecteren. Indien geen meterstand via de P4 gecollecteerd kan worden, kan de initiërende leverancier besluiten om het proces voor handopgenomen meters te volgen. 3. De initiërende leverancier valideert de meterstand conform de validatieregels, zoals vastgelegd in de Informatiecode. 4. Indien de initiërende leverancier geen meterstand heeft kunnen collecteren dan berekent hij een meterstand, conform de algoritmen vastgelegd in de Informatiecode. 5. Wanneer de gecollecteerde meterstand bij validatie niet valide blijkt te zijn dan verwerkt de initiërende leverancier de uitval uiterlijk binnen 15 werkdagen na de mutatiedatum om aan de verplichting onder 7 te kunnen voldoen. Hij doet dit als volgt: a. Hij neemt contact op met de klant om de meterstand te verifiëren. b. Indien contact met de klant niet mogelijk is dan bepaalt de initiërende leverancier de meterstand conform de werkwijze uit 4. 6. De initiërende leverancier stelt de gevalideerde of berekende meterstand vast behorend bij de mutatiedatum (de inhoud van het veld “opnamedatum” is gevuld met de mutatiedatum). 7. De initiërende leverancier verstuurt de vastgestelde meterstand op de mutatiedatum doch uiterlijk de 15e werkdag na de mutatiedatum naar de netbeheerder (details, zie DPM Mutatie- en meetprocessen Gegevensuitwisseling). 8. De netbeheerder ontvangt de vastgestelde meterstand (voor vervolg, zie 2.7).
1
De werking van de P4 wordt in detail beschreven in het “ DPM P4” en de “Business Requirements Specification P4 (CTS).
Pag. 14 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
Versie 5.0
2.1.4 Correcties bij het proces Inhuizing De meest voorkomende fout in het proces ‘Inhuizing’ is dat de inhuizing wordt uitgevoerd op de verkeerde aansluiting. Dit leidt ertoe dat de nieuwe klant wordt ingehuisd op de verkeerde aansluiting, waarbij (in veel gevallen) de huidige bewoner van de aansluiting geforceerd wordt uitgehuisd. Trigger: Het signaal dat een fout is opgetreden tijdens de inhuizing is dat een van de betrokken klanten de misstand meldt bij zijn leverancier. Oplossing: De leveranciers treden met elkaar in overleg om de situatie zo snel mogelijk te herstellen en de noodzakelijke correctiehandelingen zoveel mogelijk onzichtbaar te maken voor de klant. De noodzakelijke correctiehandelingen worden conform de geldende termijnen van het mutatieproces doorlopen. 1. Aansluitingenregister: a. De oorspronkelijke (geforceerd uitgehuisde) leverancier start een inhuizing om de situatie van de huidige bewoner te herstellen. Indien op deze aansluiting geen oorspronkelijke (geforceerd uitgehuisde) leverancier bekend was, zal de initiërende leverancier een uithuizing opstarten om de fout te herstellen. b. De initiërende leverancier start een inhuizing op de juiste aansluiting om de situatie van de nieuwe bewoner te realiseren. 2. Meterstanden: a. De oorspronkelijke leverancier gebruikt de laatst vastgestelde meterstand bij het doorvoeren van de correctie-inhuizing. b. De initiërende leverancier gebruikt de juiste (klant)standen bij de inhuizing op de juiste aansluiting. 3. Verrekenen: De leveranciers verrekenen de inkoopkosten onderling, indien de inhuizing die ter correctie is ingediend op een later tijdstip dan dertien maanden na de onterechte inhuizing plaatsvindt en één van de leveranciers dit verlangt.
Pag. 15 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
2.2
Versie 5.0
Leverancierswitch
Totaalplaat
Leverancierswitch Klant contact (offerte en contract)
Klantstand (bij handopgenomen meter) Klantmandaat, klantnaam en klantadres
ILV
Raadplegen EAN-code boek ILV
EAN code
Opdracht bij op afstand schakelbare meter
Raadplegen CCP ILV
Raadplegen TM
EAN code ILV
Meter op Aan of vrijgegeven RNB
Melden en beoordelen Opdracht Verwerken verzoek wijziging EAN Leverancier Register Leverancierswitch in AR code Switch ILV/RNB
RNB
evt. melden dispuut RNB/OLV
Stamgegevens
Meterstanden en verbruiken
Vaststellen meterstand
Verbruik & SJV berekenen
Factureren
Op afstand uitleesbaar/Handmatig ILV
Voor dit deelproces worden alle door regelgeving en sectorafspraken voorgeschreven activiteiten en informatie uitwisseling in deze paragraaf beschreven.
Voor dit deelproces worden alleen de minimale activiteiten en minimale informatie uitwisseling in deze paragraaf beschreven. Voor een uitgebreidere beschrijving van de mogelijkheden wordt naar de gebruiksdocumentatie verwezen.
Dit deelproces wordt niet in deze paragraaf beschreven.
RNB
OLV
ILV = Initiërende Leverancier OLV = Oude Leverancier RNB = Regionale Netbeheerder
2.2.1 Inleiding In deze paragraaf wordt het proces leverancierswitch voor een kleinverbruikaansluiting beschreven. Dit proces wordt gebruik om ten behoeve van een klant een leverancierswitch te realiseren van de oude leverancier naar een nieuwe leverancier. De initiërende leverancier zal ten gevolge van contact met de klant het proces Leverancierswitch starten. Hoe dit contact met de klant plaatsvindt wordt niet beschreven in dit hoofdstuk. In de uitwerking van de deelprocessen is echter wel relevant dat het contact (schriftelijk, telefonisch, internet, etc.) met de klant heeft plaatsgevonden, waardoor een klantmandaat beschikbaar is en voldoende gegevens over de klant bekend zijn om de andere deelprocessen van de leverancierswitch te kunnen uitvoeren. Als gevolg van een melding verzoek leverancierswitch zal bij een slimme (op afstand schakelbare) meter, die administratief “aan” staat, de netbeheerder ervoor zorgdragen dat op de mutatiedatum de schakelstand “aan” of “vrijgegeven” heeft. De deelprocessen “Raadplegen EAN-codeboek”, “Raadplegen CER” en “Raadplegen Toegankelijk Meetregister” worden beschreven met minimale activiteiten en de minimale informatie-uitwisseling die nodig is. De genoemde hulpmiddelen in deze deelprocessen hebben hun eigen gebruikersdocumentatie, waarop marktpartijen hun processen en systemen kunnen afstemmen. De deelprocessen “Verbruik & SJV berekenen” en “Controleren meterstand en eventueel melden dispuut” worden respectievelijk in hoofdstukken 2.7 en 2.10 beschreven. Voor de deelprocessen “Melden en beoordelen verzoek leverancierswitch”, “Verwerken leverancierswitch in AR” en “Vaststellen meterstand” zullen de eisen aan de activiteiten en informatie-uitwisseling uitputtend worden beschreven voor zover dit sectorafspraken en regelgeving betreft.
Pag. 16 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
Versie 5.0
2.2.2 Procesafspraken De hieronder beschreven procesafspraken zijn aanvullende afspraken die specifiek voor dit proces gelden bovenop de algemeen geldende uitgangspunten, beschreven in het MPM Mutatie- en meetprocessen hoofdstuk 2.2:
De initiërende leverancier draagt er zorg voor dat hij een klantmandaat heeft voor het uitvoeren van de leverancierswitch. De initiërende leverancier draagt er zorg voor dat hij van de klant minimaal die gegevens verkrijgt die nodig zijn om de EAN-code van de betreffende aansluiting te achterhalen. Indien op de mutatiedatum geen actieve leverancier aanwezig is in het aansluitingenregister, dan wordt de “melding leverancierswitch” door de netbeheerder goedgekeurd indien door de leverancier de naam in de melding leverancierswitch is opgenomen. Wanneer een leverancierswitch wordt ingediend voor een aansluiting die op de mutatiedatum de status “in aanleg” heeft, of de fysieke status is “uit bedrijf” waarbij de meter is weggenomen, wordt er voor de mutatiedatum geen meterstand vastgesteld. Bij een handopgenomen meter zal de initiërende leverancier de klant om een meterstand vragen ten behoeve van het deelproces “Vaststellen meterstand”. Bij een slimme (op afstand uitleesbare) meter, die administratief op “aan” staat, zal de leverancier een meterstand opvragen uit de P4. Een goedkeuring van het deelproces “melden en beoordelen verzoek leverancierswitch” is voor de netbeheerder de opdracht tot mutatie van het aansluitingenregister op mutatiedatum.
Termijnen De termijn voor het indienen van een leverancierswitch op een kleinverbruikaansluiting is 1 werkdag voor mutatiedatum. Een uitzondering wordt gemaakt voor aansluitingen die vallen binnen een multisitecontract (op basis van artikel 95n en 95ca van de Elektriciteitswet of artikel 44a en 52c van de Gaswet), waar een leverancierswitch door de initiërende leverancier kan worden ingediend in de periode 20 werkdagen tot en met 1 werkdag voor mutatiedatum. Bij verwerking van de switchmelding informeert de netbeheerder alle betrokken marktpartijen uiterlijk de werkdag na ontvangst van de switchmelding over het resultaat door middel van een GAIN / LOSS. Bij afwijzing van de switchmelding ontvangt alleen de initiërende leverancier een afwijzing van de netbeheerder. De netbeheerder stuurt uiterlijk de werkdag na effectuering van de switch in het aansluitingenregister de initiërende leverancier en nieuwe programmaverantwoordelijke een stamgegevensbericht. De initiërende leverancier zal een meterstand behorende bij de leverancierswitch vaststellen en deze vastgestelde meterstand op de mutatiedatum doch uiterlijk de 15e werkdag na mutatiedatum ter beschikking stellen aan de netbeheerder. Bij aansluitingen die zijn voorzien van een slimme (op afstand schakelbare) meter dient de meter bij leverancierswitch actief (“aan” of “vrijgegeven”) te worden opgeleverd op de mutatiedatum, tenzij de klant al heeft aangegeven dat de meter administratief “uit” dient te staan. De netbeheerder plant bij aansluitingen met een slimme (op afstand schakelbare) meter activiteiten in om zorg te dragen dat de schakelstand zo snel mogelijk doch uiterlijk om 06.00 op de dag na de mutatiedatum op “aan” of “vrijgegeven” staat
Pag. 17 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
Versie 5.0
Tijdslijnen van proces LEVERANCIERSWITCH KV MUTATIEDATUM -20 werkdagen
MUTATIEDATUM -1 werkdag
MUTATIEDATUM
MUTATIEDATUM +1 werkdag
........
........
Eerste mogelijkheid sturen Leverancierswitch voor multisites
MUTATIEDATUM +15 werkdagen ........
Laatste mogelijkheid sturen leverancierswitch
Effectuering leverancierswitch in aansluitingenregister op 00.00 uur
Versturen stamgegevens
Uiterste dag voor: # vaststellen meterstand # versturen meterstand
Eerste mogelijkheid voor: # vaststellen meterstand #versturen meterstand Uiterlijk 06.00 uur slimme meter op 'aan' of 'vrijgegeven'
Beoordeling van de ingediende leverancierswitch en versturen GAIN en LOSS berichten: uiterlijk de werkdag na ontvangst van de aanvraag leverancierswitch.
2.2.3 Detailbeschrijving per deelproces In de onderstaande paragrafen wordt per deelproces een detailbeschrijving gegeven. De gegevens, die in de berichten uitgewisseld moeten worden, zijn gespecificeerd in DPM Mutatie- en meetprocessen Gegevensuitwisseling.
2.2.3.1
Raadplegen EAN-codeboek
1. De initiërende leverancier vraagt de gegevens van de aansluiting op uit het EANcodeboek. Indien het niet mogelijk is om de opvraag te beantwoorden, dan ontvangt de initiërende leverancier een afwijzing. Wanneer de aanvraag beantwoord kan worden, ontvangt de leverancier de beschikbare informatie. De werking van het EAN-codeboek wordt in detail beschreven in de gebruikersdocumentatie van het EAN-codeboek (mijnEDSN sharepoint).
Pag. 18 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
2.2.3.2
Versie 5.0
Raadplegen CER
1. Indien de initiërende leverancier lid is van het CER, vraagt deze de contracteindedatum en opzegperiode op uit het Contracteindegegevensregister. De werking van het CER wordt in detail beschreven in de gebruikersdocumentatie van het Contract Einde Register (mijnEDSN sharepoint).
2.2.3.3
Raadplegen Toegankelijk Meetregister
1. De initiërende leverancier vraagt de historische meterstanden en verbruiken van de aansluiting op uit het Toegankelijk Meetregister. Indien het niet mogelijk is om de opvraag te beantwoorden, dan ontvangt de leverancier een afwijzing. Wanneer de aanvraag beantwoord kan worden, ontvangt de leverancier de beschikbare informatie. De werking van het Toegankelijk Meetregister wordt in detail beschreven in de gebruikersdocumentatie van het Toegankelijk Meetregister (mijnEDSN sharepoint).
Pag. 19 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
2.2.3.4
Versie 5.0
Melden en beoordelen leverancierswitch
1. De initiërende leverancier verstuurt de “melding leverancierswitch” naar de netbeheerder (details, zie DPM Mutatie- en meetprocessen Gegevensuitwisseling). 2. De netbeheerder verwerkt de aanvraag van de initiërende leverancier. Hierbij wordt de aanvraag beoordeeld op de volgende punten: a. Is de “melding leverancierswitch” volledig en syntactisch correct? b. Is de aansluiting bekend in het aansluitingenregister van de betreffende netbeheerder? c. Ligt de datum van ontvangst tenminste 1 werkdag en maximaal 20 werkdagen voor de mutatiedatum? d. Is de leverancier als juridische entiteit bekend bij de netbeheerder (of is het vanuit de Energiekamer niet toegestaan om aanvragen van deze leverancier in behandeling te nemen)? e. Heeft de nieuwe programmaverantwoordelijke een volledige erkenning volgens het PV-register (Elektriciteit / Gas)? f. Is er geen andere nog niet geëffectueerde leverancierswitch- of inhuisaanvraag ontvangen? g. Is de klantnaam ingevuld in de “melding leverancierswitch” indien de “melding leverancierswitch” is ingediend met een mutatiedatum waarop geen actieve leverancier aanwezig is in het aansluitingenregister? 3. Indien tenminste één van de vragen bij 2a tot en met 2g negatief wordt beantwoord dan kan de netbeheerder de aanvraag voor de leverancierswitch niet verwerken en verstuurt hij een afwijzing naar de initiërende leverancier uiterlijk de werkdag na ontvangst “melding leverancierswitch” (details, zie DPM Mutatieen meetprocessen Gegevensuitwisseling). De redenen die de netbeheerder kan hebben om een verzoek leverancierswitch niet te kunnen verwerken zijn de volgende: Pag. 20 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
Versie 5.0
a. Syntactische fout of onvolledige aanvraag. b. EAN-code van de aansluiting is onbekend in het aansluitingenregister van de netbeheerder. c. De gewenste mutatiedatum ligt buiten het venster van tenminste 1 werkdag en maximaal 20 werkdagen in de toekomst. d. De leverancier is niet als juridische entiteit bekend bij de netbeheerder (of het is vanuit de Energiekamer niet toegestaan om aanvragen van deze leverancier in behandeling te nemen). e. De opgegeven programmaverantwoordelijk heeft geen volledige erkenning volgens het PV-register. f. Er is reeds een andere nog niet geëffectueerde leverancierswitch- of inhuisaanvraag ontvangen (kruisend bericht). g. De naam van de klant is niet gevuld in de “melding leverancierswitch” terwijl er geen actieve leverancier in het aansluitingenregister aanwezig is op de gewenste mutatiedatum (gebruik “melding inhuizing” in plaats van “melding leverancierswitch”). 4. De initiërende leverancier verwerkt de afwijzing. 5. Indien de netbeheerder de “melding leverancierswitch” van de initiërende leverancier positief heeft beoordeeld, dan verstuurt hij het bericht GAIN naar de initiërende leverancier en de nieuwe programmaverantwoordelijke en het bericht LOSS naar de oude leverancier en de oude programmaverantwoordelijke indien deze aanwezig zijn. De GAIN en LOSS berichten worden uiterlijk de werkdag na ontvangst van de “melding leverancierswitch” verstuurd (details, zie DPM Mutatieen meetprocessen Gegevensuitwisseling). 6. De initiërende leverancier ontvangt en verwerkt het bericht GAIN. 7. De oude leverancier (indien aanwezig) ontvangt en verwerkt het bericht LOSS. 8. De nieuwe programmaverantwoordelijke ontvangt en verwerkt het bericht GAIN. 9. De oude programmaverantwoordelijke (indien aanwezig) ontvangt en verwerkt het bericht LOSS. 10. De netbeheerder: a. Plant de aanvraag van de initiërende leverancier in voor verwerking in het aansluitingenregister; b. Plant bij aansluitingen met een slimme (op afstand schakelbare) meter activiteiten in om zorg te dragen dat de schakelstand zo snel mogelijk doch uiterlijk om 06.00 op de dag na de mutatiedatum op “aan” of “vrijgegeven” staat; c. Verwijdert ontvangen maar nog niet geëffectueerde aanvragen voor uithuizing, einde levering, PV-switch of wijziging naam, verblijfsfunctie of complexbepaling met dezelfde of een latere mutatiedatum dan de leverancierswitch.
Pag. 21 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
Verwerken Leverancierswitch in aansluitingenregister
Initiërende leverancier
2.2.3.5
Versie 5.0
Verwerken stamgegevens
3
Nieuwe PV
Stamgegevens
Stamgegevens
Verwerken stamgegevens
Netbeheerder
4
Ingeplande mutatie van het aansluitingenregister Verwerken mutatie aansluitingenregister
Versturen stamgegevens
2
1
Trigger
1. De netbeheerder verwerkt de “melding leverancierswitch” op de mutatiedatum in het aansluitingenregister. 2. De netbeheerder verstuurt de stamgegevens (details, zie DPM Mutatie- en meetprocessen Gegevensuitwisseling) naar de initiërende leverancier en de nieuwe programmaverantwoordelijke uiterlijk de werkdag na de mutatiedatum. De stamgegevens betreffen waarden zoals deze op de mutatiedatum geldend zijn. 3. De initiërende leverancier ontvangt en verwerkt de stamgegevens. 4. De nieuwe programmaverantwoordelijke ontvangt en verwerkt de stamgegevens.
Initiërende leverancier
2.2.3.6
Vaststellen meterstand
Stamgegevens
Meetmethode
Op afstand uitleesbare of handopgenomen meter?
Handopgenomen
5 Meterstand beschikbaar?
Nee
Ja Collecteren klantstand
Trigger
Ja
Valideren meterstand
1 Op afstand uitleesbaar
Verifiëren & bepalen meterstand
3
Nee
6
Meterstand valide?
Meterstanden en SJV’s
Collecteren stand P4
Vaststellen meterstand
Versturen meterstand Stamgegevens
2
7
Berekenen meterstand
Netbeheerder
Stamgegevens
4
Controleren meterstand Stand
P4
Ontvangen meterstand
8
1. In geval van een handopgenomen meter zal de initiërende leverancier de klant verzoeken om een meterstand door te geven. De vastgestelde meterstand moet
Pag. 22 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
Versie 5.0
op de mutatiedatum op de meter staan of hebben gestaan of hebben kunnen staan. 2. In het geval dat de aansluiting is voorzien van een slimme (op afstand uitleesbare) meter zal de initiërende leverancier via de P42 een meterstand van de meter ophalen. Indien geen meterstand via de P4 gecollecteerd kan worden, kan de initiërende leverancier besluiten om het proces voor handopgenomen meters te volgen. 3. De initiërende leverancier valideert de meterstand conform de validatieregels, zoals vastgelegd in de Informatiecode. 4. Indien de initiërende leverancier geen meterstand heeft kunnen collecteren dan berekent hij een meterstand, conform de algoritmen vastgelegd in de Informatiecode. 5. Wanneer de gecollecteerde meterstand bij validatie niet valide blijkt te zijn dan verwerkt de initiërende leverancier de uitval uiterlijk binnen 15 werkdagen na de mutatiedatum om aan de verplichting onder 7 te kunnen voldoen. Hij doet dit als volgt: a. Hij neemt contact op met de klant om de meterstand te verifiëren. b. Indien contact met de klant niet mogelijk is dan bepaalt de initiërende leverancier de meterstand conform de werkwijze uit 4. 6. De initiërende leverancier stelt de gevalideerde of berekende meterstand vast behorend bij de mutatiedatum (de inhoud van het veld “opnamedatum” is gevuld met de mutatiedatum). 7. De initiërende leverancier verstuurt de vastgestelde meterstand op de mutatiedatum doch uiterlijk de 15e werkdag na de mutatiedatum naar de netbeheerder (details, zie DPM Mutatie- en meetprocessen Gegevensuitwisseling). 8. De netbeheerder ontvangt de vastgestelde meterstand (voor vervolg, zie 2.7).
2
De werking van de P4 wordt in detail beschreven in het “ DPM P4” en de “Business Requirements Specification P4 (CTS).
Pag. 23 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
Versie 5.0
2.2.4 Correcties bij het proces LV-switch De meest voorkomende fout in het proces ‘leverancierswitch’ is dat de verkeerde aansluiting wordt geswitcht. Trigger: De klant meldt zich bij de nieuwe leverancier of zijn oorspronkelijke leverancier. Oplossing: De leveranciers treden met elkaar in overleg om de situatie zo snel mogelijk te herstellen (onterechte switch wordt niet ongedaan gemaakt). Hierbij worden de volgende stappen doorlopen: 1. Aansluitingenregister: De oorspronkelijke (onterecht uitgeswitchte) leverancier start een leverancierswitch om de situatie van de bewoner te herstellen. 2. Meterstanden: De oorspronkelijke leverancier gebruikt de laatst vastgestelde meterstand bij het doorvoeren van de correctie-leverancierswitch. 3. Verrekenen: De leveranciers verrekenen de inkoopkosten onderling, indien de switch die ter correctie is ingediend op een later tijdstip dan dertien maanden na de onterechte leverancierswitch plaatsvindt en één van de leveranciers dit verlangt. 4. In geval van een foutieve leverancierswitch op een lege aansluiting start de initiërende leverancier een uithuizing op om de fout te herstellen.
Pag. 24 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
Versie 5.0
2.3 Totaalplaat Uithuizing
Uithuizing Klantstand (bij handopgenomen meter) Klant contact
Klantmandaat, klantnaam en klantadres ILV
Opdracht bij op afstand schakelbare meter
Meter op “Uit” RNB
Indienen en Opdracht Verwerken beoordelen wijziging uithuizing “Melding Register in AR* Uithuizing” ILV/RNB
RNB
Vaststellen meterstand** ILV
Verbruik & SJV berekenen RNB
Controleren stand en evt. melden dispuut
Factureren
RNB
ILV
* Als de netbeheerder een leverancierswitch of inhuizing ontvangt met een eerdere of dezelfde mutatiedatum als de uithuizing dan wordt de uithuizing verwijderd. ** Als de initiërende leverancier na ontvangst van de LOSS van de uithuizing een LOSS ontvangt als gevolg van een inhuizing of een leverancierswitch, dan stelt hij niet zelf een meterstand vast maar, dan zal hij een vastgestelde meterstand ontvangen van de nieuwe leverancier.
Voor dit deelproces worden alle door regelgeving en sectorafspraken voorgeschreven activiteiten en informatie uitwisseling in deze paragraaf beschreven.
Dit deelproces wordt niet in deze paragraaf beschreven.
ILV = Initiërende Leverancier RNB = Regionale Netbeheerder
2.3.1 Inleiding In deze paragraaf wordt het proces Uithuizing voor een kleinverbruikaansluiting beschreven. Dit proces wordt gebruikt om de levering op een aansluiting te beëindigen, omdat de klant aangeeft niet langer op de aansluiting te verblijven en de beschikkingsbevoegdheid over de aansluiting overdraagt. De initiërende leverancier zal ten gevolge van contact met de klant de uithuizing starten. Het contact met de klant wordt niet beschreven. In de uitwerking van de deelprocessen is het echter wel relevant dat het contact (schriftelijk, telefonisch, internet, etc.) met de klant heeft plaatsgevonden, waardoor een klantmandaat beschikbaar is en voldoende gegevens bekend zijn om de andere deelprocessen van de uithuizing te kunnen uitvoeren. Als gevolg van een uithuismelding zal bij een slimme (op afstand schakelbare) meter de netbeheerder er voor zorgdragen dat op de mutatiedatum de administratieve status van de slimme meter op “aan” staat en dat hij de schakelstand “uit” heeft. Voor de deelprocessen “Indienen en beoordelen Melding Uithuizing”, “Verwerking uithuizing in AR” en “Vaststellen meterstand” worden de eisen aan de activiteiten en informatie-uitwisseling uitputtend beschreven in dit hoofdstuk voor zover dit sectorafspraken en regelgeving betreft. De deelprocessen “Verbruik & SJV berekenen”, “Controleren meterstand en eventueel melden dispuut” worden respectievelijk in hoofdstukken 2.7 en 2.10 beschreven.
Pag. 25 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
Versie 5.0
2.3.2 Procesafspraken De hieronder beschreven procesafspraken zijn aanvullende afspraken die specifiek voor dit proces gelden bovenop de algemeen geldende uitgangspunten, beschreven in MPM Mutatie- en meetprocessen hoofdstuk 2.2:
De initiërende leverancier draagt er zorg voor dat hij een klantmandaat heeft voor het uitvoeren van de uithuizing. Een ingediende uithuizing die nog niet is geëffectueerd, kan worden doorkruist door een inhuizing, leverancierswitch of uithuizing met een eerdere of dezelfde mutatiedatum. Deze inhuizing, leverancierswitch of uithuizing prevaleert dan boven de uithuizing (uithuizing wordt geannuleerd). De leverancier die de uithuismelding deed, is in een dergelijke situatie niet langer de initiërende leverancier en is niet verantwoordelijk voor het vaststellen van een meterstand. De netbeheerder verwerkt uithuizingen nadat alle meldingen voor inhuizing en leverancierswitch voor de desbetreffende mutatiedatum zijn verwerkt. Wanneer op een aansluiting met een slimme (op afstand uitleesbare of op afstand schakelbare) meter die administratief uitgeschakeld is, een uithuizing is geëffectueerd in het aansluitingenregister, dan wordt de administratieve status van de meter “aan” gezet. De netbeheerder verwerkt deze wijziging in het aansluitingenregister en zorgt ervoor dat de slimme meter via de P4 benaderbaar is overeenkomstig het proces ‘Administratief aan- en uitzetten van slimme meters kleinverbruik’, zie hoofdstuk 2.16. Bij aansluitingen met een slimme (op afstand schakelbare) meter dient de netbeheerder ervoor zorg te dragen dat de schakelstatus van de meter op de dag na de mutatiedatum op “uit” staat. De netbeheerder zal de meter niet uitschakelen als zich reeds een nieuwe leverancier heeft gemeld middels een inhuis- of switchmelding met mutatiedatum die ligt op 1 dag na de mutatiedatum van de uithuizing of eerder. Een leverancier die zowel de oude klant uithuist als de nieuwe klant inhuist, is zelf verantwoordelijk voor het voorkomen dat per abuis de nieuwe klant wordt uitgehuisd door een verzoek uithuizing. Wanneer een uithuizing wordt gemeld voor een aansluitingen met de fysiek status “in aanleg” wordt er voor de mutatiedatum geen meterstand vastgesteld. Bij een handopgenomen meter zal de initiërende leverancier de klant om een meterstand vragen ten behoeve van het deelproces “Vaststellen meterstand”. Bij een slimme (op afstand uitleesbare) meter zal de leverancier een meterstand opvragen uit de P4. De positieve beoordeling in het deelproces “Indienen en beoordelen Melding uithuizing” is voor de netbeheerder de opdracht tot mutatie van het aansluitingenregister op de mutatiedatum.
Termijnen De termijn voor het indienen van een uithuizing op een kleinverbruikaansluiting is 1 werkdag. Een uitzondering wordt gemaakt voor aansluitingen die vallen binnen een multisitecontract (op basis van artikel 95n of 95ca van de Elektriciteitswet respectievelijk artikel 52c of 44a van de Gaswet), waar een uithuismelding door de initiërende leverancier kan worden ingediend in de periode 20 werkdagen tot en met 1 werkdag voor mutatiedatum. Bij verwerking van de uithuismelding informeert de netbeheerder alle betrokken marktpartijen uiterlijk de werkdag na ontvangst van de uithuismelding over het resultaat door middel van een LOSS. Bij afwijzing van de uithuismelding ontvangt alleen de initiërende leverancier een afwijzing van de netbeheerder. De initiërende leverancier zal een meterstand behorende bij de uithuizing vaststellen en deze vastgestelde meterstand op de mutatiedatum doch uiterlijk de 15e werkdag na mutatiedatum ter beschikking stellen aan de netbeheerder.
Pag. 26 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
Versie 5.0
Tijdslijnen van proces UITHUIZING KV MUTATIEDATUM -20 werkdagen
MUTATIEDATUM -1 werkdag
MUTATIEDATUM
MUTATIEDATUM +1 werkdag
........
........
Eerste mogelijkheid sturen Uithuizing bij multisites
MUTATIEDATUM +15 werkdagen ........
Laatste mogelijkheid sturen uithuizing
Effectuering uithuizing in aansluitingenregister op 00.00 uur
........
Verwerking uithuizingen
Uiterste dag voor: # vaststellen meterstand # versturen meterstand
Eerste mogelijkheid voor: # vaststellen meterstand #versturen meterstand Schakelstatus slimme meter op 'uit', op door de netbeheerder te bepalen tijdstip
Beoordeling van de ingediende uithuizing en versturen LOSS berichten: uiterlijk de werkdag na ontvangst van de aanvraag uithuizing.
2.3.3 Detailbeschrijving per deelproces In de onderstaande paragrafen wordt per deelproces een detailbeschrijving gegeven. De gegevens, die in de berichten uitgewisseld moeten worden, zijn gespecificeerd in DPM Mutatie- en meetprocessen Gegevensuitwisseling.
2.3.3.1
Indienen en beoordelen “Melding uithuizing”
1. De initiërende leverancier verstuurt een “Melding uithuizing” naar de netbeheerder (details, zie DPM Mutatie- en meetprocessen Gegevensuitwisseling). 2. De netbeheerder verwerkt de “Melding uithuizing” van de initiërende leverancier. Hierbij wordt de uithuismelding beoordeeld op de volgende punten: a. Is de “Melding uithuizing” volledig en syntactisch correct? b. Is de aansluiting bekend in het aansluitingenregister van de betreffende netbeheerder? c. Ligt de datum van indienen tenminste 1 werkdag voor en maximaal 20 werkdagen voor de mutatiedatum? d. Is er geen nog niet geëffectueerde “leverancierswitchmelding”, “ inhuizingsmelding”, “uithuizingsmelding” of “eindeleveringsmelding”
Pag. 27 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
Versie 5.0
ontvangen voor dezelfde aansluiting met een eerdere of dezelfde mutatiedatum? e. Is de uithuismelding ingediend door de leverancier die in het aansluitingenregister als actuele leverancier is geregistreerd? 3. Indien tenminste één van de vragen bij 2a tot en met 2e negatief wordt beantwoord dan kan de netbeheerder de aanvraag voor de uithuizing niet verwerken en verstuurt de netbeheerder een afwijzing (details, zie DPM Mutatieen meetprocessen Gegevensuitwisseling) naar de initiërende leverancier binnen een werkdag na ontvangst van de uithuismelding. De redenen die de netbeheerder kan hebben om een aanvraag niet te kunnen verwerken zijn de volgende: a. Syntactische fout of onvolledige aanvraag. b. EAN-code van de aansluiting onbekend. c. De mutatiedatum ligt buiten het venster van tenminste 1 werkdag en maximaal 20 werkdagen in de toekomst. d. Er is reeds een nog niet geëffectueerde “melding leverancierswitch”, “melding inhuizing” of “melding einde levering” ontvangen waarvan de mutatiedatum op of voor de mutatiedatum van de uithuizing ligt (kruisend proces). e. De initiërende leverancier is volgens het aansluitingenregister niet handelingsbevoegd op de aansluiting. 4. De initiërende leverancier verwerkt de afwijzing 5. Indien de netbeheerder de “Melding uithuizing” van de initiërende leverancier kan verwerken, dan verstuurt de netbeheerder het bericht LOSS (details, zie DPM Mutatie- en meetprocessen Gegevensuitwisseling) binnen een werkdag na ontvangst van de “Melding uithuizing” naar de initiërende leverancier en de oude programmaverantwoordelijke. 6. De initiërende leverancier ontvangt en verwerkt het bericht LOSS. 7. De oude programmaverantwoordelijke ontvangt en verwerkt het bericht LOSS. 8. De netbeheerder: a. plant de aanvraag van de initiërende leverancier in voor verwerking in het aansluitingenregister; b. verwijdert nog niet geëffectueerde meldingen PV-switch en wijziging naam met dezelfde of een latere mutatiedatum dan de uithuizing, die door de initiërende leverancier zijn ingediend; c. zet de administratieve status van de meter op de mutatiedatum op “aan”; d. zet de schakelstatus van de meter op de dag na de mutatiedatum op “uit”.
Verwerken uithuizing in aansluitingenregister
Netbeheerder
2.3.3.2
Ingeplande mutatie van het aansluitingenregister Verwerken mutatie aansluitingenregister
Trigger
Afschakelen op afstand schakelbare meter
1
Pag. 28 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
Versie 5.0
1. Als de netbeheerder voor de aansluiting geen leverancierswitch of inhuizing heeft ontvangen voor de mutatiedatum of eerder, dan verwerkt de netbeheerder de “melding uithuizing” in het aansluitingenregister. De netbeheerder verwerkt de uithuizing nadat alle aanvragen voor inhuizing en leverancierswitch met een eerdere of dezelfde mutatiedatum zijn verwerkt. Bij aansluitingen met een slimme (op afstand schakelbare) meter draagt de netbeheerder ervoor zorg dat de schakelstatus van de meter op de dag na de mutatiedatum op “uit” staat. De netbeheerder zal de meter niet uitschakelen als zich reeds een nieuwe leverancier heeft gemeld middels een inhuis- of switchmelding met mutatiedatum die ligt op 1 dag na de mutatiedatum van de uithuizing of eerder.
Initiërende leverancier
2.3.3.3
Vaststellen meterstand
Stamgegevens
5
Slimme of handopgenomen meter?
Meetmethode
Trigger
Handopgenomen
Verifiëren & bepalen van meterstand
Meterstand beschikbaar?
Nee
Ja Collecteren klantstand
Ja
Valideren meterstand
1 Slim
3
Nee Meterstanden en SJV’s
Collecteren meterstand P4
Vaststellen meterstand
6
Meterstand valide?
Versturen meterstand Stamgegevens
2
7
Berekenen meterstand
Netbeheerder
Stamgegevens
4
Controleren stand Stand
P4
Ontvangen meterstand
8
De leverancier dient alleen een meterstand vast te stellen als hij de initiërende leverancier is. Het is mogelijk dat tijdens het uitvoeren van een uithuizing een inhuizing of een leverancierswitch wordt ingediend door een nieuwe leverancier. De initiërende leverancier (van de uithuizing) zal hiervan door de netbeheerder op de hoogte worden gebracht middels een LOSS-bericht. In deze gevallen zal de nieuwe leverancier van de inhuizing of leverancierswitch als initiërende leverancier optreden en een meterstand vaststellen voor de mutatiedatum. De oude leverancier is geen initiërende leverancier meer en zal daarom geen meterstand meer vaststellen. Als de leverancier van de uithuizing wel de initiërende leverancier is dan worden de onderstaande stappen gevolgd om een meterstand vast te stellen. 1. In geval van een handopgenomen meter zal de initiërende leverancier de klant verzoeken om een meterstand door te geven. De vastgestelde meterstand moet op de mutatiedatum op de meter staan of hebben gestaan of hebben kunnen staan. 2. In het geval dat de aansluiting is voorzien van een slimme (op afstand uitleesbare) meter zal de initiërende leverancier via de P43 een meterstand van de meter ophalen. Indien geen meterstand via de P4 gecollecteerd kan worden, kan 3
De werking van de P4 wordt in detail beschreven in het “ DPM P4” en de “Business Requirements Specification P4 (CTS).
Pag. 29 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
Versie 5.0
de initiërende leverancier besluiten om het proces voor handopgenomen meters te volgen. 3. De initiërende leverancier valideert de meterstand conform de validatieregels, zoals vastgelegd in de Informatiecode. 4. Indien de initiërende leverancier geen meterstand heeft kunnen collecteren dan berekent hij een meterstand, conform de algoritmen vastgelegd in de Informatiecode. 5. Wanneer de gecollecteerde meterstand bij validatie niet valide blijkt te zijn dan verwerkt de initiërende leverancier de uitval uiterlijk binnen 15 werkdagen na de mutatiedatum om aan de verplichting onder 7 te kunnen voldoen. Hij doet dit als volgt: a. Hij neemt contact op met de klant om de meterstand te verifiëren. b. Indien contact met de klant niet mogelijk is dan bepaalt de initiërende leverancier de meterstand conform de werkwijze uit 4. 6. De initiërende leverancier stelt de gevalideerde of berekende meterstand vast behorend bij de mutatiedatum (de inhoud van het veld “opnamedatum” is gevuld met de mutatiedatum). 7. De initiërende leverancier verstuurt de vastgestelde meterstand op de mutatiedatum doch uiterlijk de 15e werkdag na de mutatiedatum naar de netbeheerder (details, zie DPM Mutatie- en meetprocessen Gegevensuitwisseling). 8. De netbeheerder ontvangt de vastgestelde meterstand (voor vervolg, zie 2.7).
Pag. 30 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
Versie 5.0
2.3.4 Correcties bij het proces Uithuizing Een onbedoelde uithuizing (zonder inhuizing) kan alleen ontstaan als de verantwoordelijke leverancier per ongeluk een uithuismelding voor een (verkeerde) aansluiting doet bij de netbeheerder. Trigger: Als de leverancier de fout ontdekt of de leverancier wordt hier door de klant op gewezen dan kan de leverancier, na overleg met de netbeheerder over de meterstand en verrekening (van transport- en aansluitkosten, vastrecht, meterhuur), dezelfde klant weer inhuizen. Ontdekt de netbeheerder de vergissing (bijvoorbeeld bij het fysiek afsluiten) dan neemt deze contact op met de klant en/of de leverancier en kan de inhuizing weer geregeld worden. In deze gevallen wordt niet afgesloten door de netbeheerder (de NB neemt de verantwoordelijkheid voor de aansluiting). De hiermee gepaard gaande kosten kunnen worden verrekend met de leverancier, die het probleem heeft veroorzaakt. Oplossing: De leverancier (na overleg met de netbeheerder over verrekening van de netwerkkosten) huist de klant weer in op de aansluiting. Opstarten van een “herstel”proces dient door de veroorzakende leverancier te gebeuren binnen 2 werkdagen na constatering/melding door de netbeheerder. Kosten van herstel: Eventuele schade die geleden wordt door de foutsituatie en/of de kosten die gemaakt worden om de foutsituatie te herstellen kunnen worden doorbelast aan/in rekening worden gebracht bij de veroorzakende leverancier. Correctieproces: 1. Aansluitingenregister: De leverancier start een inhuizing om de situatie van de klant te herstellen. 2. Meterstanden: De inhuizing wordt uitgevoerd met dezelfde meterstand als de (onterechte) uithuizing. 3. Geen verrekening tussen marktpartijen noodzakelijk.
Pag. 31 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
2.4
Versie 5.0
Einde levering
Totaalplaat Einde levering
EINDE LEVERING Opdracht afschakelen minstens 1 wd eerder dan melden einde levering
Meter op “Uit”
Opdracht afsluiten handopgenomen meter
Fysiek afsluiten
ILV
Aankondiging ontbinding contract
RNB
Aankondiging minstens 20 wd voor opdracht schakelen en melden einde levering Melden en
ILV
beoordelen verzoek
Factureren kosten einde levering RNB
Controleren stand en evt. melden dispuut
Opdracht wijziging Verwerken Register Einde levering in AR*
ILV/RNB
RNB
RNB
Vaststellen meterstand** ILV
Verbruik & SJV berekenen RNB
Factureren
ILV
* Als de netbeheerder een switch of inhuizing ontvangt met een eerdere of dezelfde mutatiedatum als van het verzoek voor “einde levering” dan wordt het verzoek voor einde levering verwijderd. ** Als de initiërende leverancier na ontvangst van de LOSS als gevolg van het verzoek “einde levering” een LOSS ontvangt als gevolg van een inhuizing of een switch, dan stelt hij niet zelf een meterstand vast maar, dan zal hij een vastgestelde meterstand ontvangen van de nieuwe leverancier.
Voor dit deelproces worden alle door regelgeving en sectorafspraken voorgeschreven activiteiten en informatie uitwisseling in deze paragraaf beschreven.
Voor dit deelproces worden alleen de minimale activiteiten en minimale informatie uitwisseling in deze paragraaf beschreven.
Dit deelproces wordt niet in deze paragraaf beschreven.
ILV = Initiërende Leverancier RNB = Regionale Netbeheerder
2.4.1 Inleiding In deze paragraaf wordt het proces Einde levering voor een kleinverbruikaansluiting beschreven. Dit proces wordt gebruikt door een leverancier om de leveringsverantwoordelijkheid voor een bepaalde aansluiting te beëindigen. Het opschorten van de levering zonder dat de contractuele relatie tussen de klant en de leverancier wordt beëindigd, valt buiten scope van het proces Einde levering. Het beëindigen van de leveringsovereenkomst en het fysiek afsluiten van de levering op een aansluiting, is gebonden aan een aantal voorwaarden. De leverancier is verantwoordelijk dat aan deze wettelijke voorwaarden is voldaan voordat de volgende deelprocessen Einde levering kunnen worden gestart. Beëindigen leveringsverantwoordelijkheid Het beëindigen van de leveringsverantwoordelijkheid is de kern van het proces Einde levering. De leverancier dient bij de klant aan te geven dat hij overgaat tot ontbinding van de leveringsovereenkomst en dat hij op grond hiervan de netbeheerder zal verzoeken om niet meer in het aansluitingenregister geregistreerd te zijn als verantwoordelijk leverancier voor de betreffende aansluiting. De leverancier informeert de klant dat de overeenkomst zal eindigen en dat (indien dit nog niet heeft plaatsgevonden) de aansluiting zal worden afgesloten of de slimme (of afstand schakelbare) meter zal worden afgeschakeld. De leverancier dient zich hierbij te houden aan de voorwaarden van de “Regeling afsluitbeleid voor kleinverbruikers van elektriciteit en gas”. De leverancier dient er bij een aansluitingen met een meter die op afstand schakelbaar is zelf zorg voor te dragen dat opdracht is gegeven om de meter op “uit” te zetten voordat een “melding einde levering” wordt ingediend bij de netbeheerder.
Pag. 32 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
Versie 5.0
De deelprocessen “Verbruik & SJV berekenen” en “Controleren meterstand en eventueel melden dispuut” worden respectievelijk in hoofdstukken 2.7 en 2.10 beschreven. Voor de deelprocessen “Op afstand schakelbare meter op uit”, “Melden en beoordelen verzoek einde levering”, “Verwerken Einde levering in AR”, “Fysiek afsluiten” en “Vaststellen meterstand” zullen de eisen aan de activiteiten en informatie-uitwisseling uitputtend worden beschreven voor zover dit sectorafspraken en regelgeving betreft.
2.4.2 Procesafspraken De hieronder beschreven procesafspraken zijn aanvullende afspraken die specifiek voor dit proces gelden bovenop de algemeen geldende uitgangspunten, beschreven in MPM Mutatie- en meetprocessen hoofdstuk 2.2:
Beëindigen leveringsverantwoordelijkheid: Het beëindigen van de leveringsverantwoordelijkheid van een leverancier voor een aansluiting betekent dat de leverancier als verantwoordelijk leverancier wordt verwijderd uit het aansluitingenregister. De leverancier kan zijn leveringsverantwoordelijkheid beëindigen door het verzoek “einde levering” aan de netbeheerder te sturen en hiermee de netbeheerder te vragen hem als verantwoordelijk leverancier uit het aansluitingenregister te halen. Beëindigen leveringsovereenkomst: De contractuele afspraken tussen de leverancier en afnemer betreffende de levering op de aansluiting worden beëindigd. Voorwaarden aan beëindiging leveringsverantwoordelijkheid: o Indien een leverancier de leveringsverantwoordelijkheid wil beëindigen dan dient de leverancier de afnemer tijdig, zijnde 20 werkdagen voor de gewenste datum van de beëindiging van de leveringsverantwoordelijkheid, conform de Regeling afsluitbeleid voor kleinverbruikers van elektriciteit en gas (oktober 2011), te informeren over: De beëindiging van het contract; Namens de netbeheerder middels de volgende uniforme paragraaf over de rechten en plichten van de afnemer in deze situatie: o Namens uw netbeheerder maken wij u erop attent dat wanneer u geen geldige leveringsovereenkomst heeft met een energieleverancier, uw netbeheerder wettelijk genoodzaakt is het transport van elektriciteit en/of gas te stoppen. Dit betekent dat de energievoorziening wordt afgesloten. Aan deze afsluiting en eventuele heraansluiting zijn kosten verbonden die door de netbeheerder aan u in rekening zullen worden gebracht. Deze kosten kunt u terugvinden op de website van uw netbeheerder. U kunt afsluiting voorkomen door er tijdig voor te zorgen dat u een leverancier heeft die u levert en zich heeft gemeld bij uw netbeheerder. Bij een aansluiting met een meter die op afstand schakelbaar is, dat de meter uiterlijk op de werkdag voorafgaand aan de beëindiging van het contract wordt afgeschakeld; Bij een aansluiting zonder meter die op afstand schakelbaar is, dat de netbeheerder (in de periode 1 tot 10 werkdagen na contracteinde) zal overgaan tot afsluiting. o Indien een leverancier de leveringsverantwoordelijkheid wil beëindigen op een aansluiting met een meter die op afstand schakelbaar is, dan zal de leverancier er, minimaal 1 werkdag vóór de datum waarop hij het verzoek
Pag. 33 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
Versie 5.0
indient om de leveringsverantwoordelijkheid te beëindigen, voor moeten zorgdragen dat hij een verzoek aan de netbeheerder heeft gedaan om de schakelstand van de meter op “uit” te zetten 4. De administratieve status van de slimme (op afstand schakelbare/uitleesbare) meter wordt niet gewijzigd bij het effectueren van het proces ‘einde levering’. Na de melding van de leverancier om de leveringsverantwoordelijkheid te beëindigen, zal binnen 10 werkdagen na de mutatiedatum een eerste poging worden gedaan om de aansluiting af te sluiten. Bij een ingediende “melding einde levering” die nog niet geëffectueerd is, kan het zijn dat de initiërende leverancier door een inhuizing of leverancierswitch geforceerd wordt uitgehuisd of uitgeswitcht. De door de initiërende leverancier ingediende “melding einde levering” wordt geannuleerd en de leverancier is in deze situatie niet de initiërende leverancier, maar de oude leverancier binnen het proces Leverancierswitch of Inhuizing. De oude leverancier wordt hiervan middels een LOSS-bericht op de hoogte gesteld. Indien de netbeheerder bij fysieke afsluiting een fysieke opname heeft kunnen verrichten, dan kan de netbeheerder deze fysieke opname op twee manieren aan het proces “einde levering” koppelen: o Als de fysieke opname heeft plaatsgevonden voordat de leverancier een meterstand heeft vastgesteld, kan de netbeheerder de fysieke opname via een meterstandenbericht naar de leverancier sturen. Deze fysieke opname wordt door de netbeheerder op de mutatiedatum gezet. o Als de fysieke opname heeft plaatsgevonden nadat de leverancier een meterstand heeft vastgesteld, kan de netbeheerder de fysieke opname via het dispuutproces als alternatieve meterstand voor het proces ‘einde levering’ naar de leverancier sturen. De netbeheerder verwerkt de ‘melding einde levering’ nadat alle verzoek inhuizing en leverancierswitch voor de desbetreffende mutatiedatum zijn verwerkt. Het gevolg hiervan is dat de verwerking van meldingen einde levering in het aansluitingenregister plaatsvindt op de dag na de mutatiedatum. Als de initiërende leverancier een ‘melding einde levering’ indient voor een aansluiting voorzien van een meter die op afstand schakelbaar is en de meter staat niet op “uit” en waarvoor de netbeheerder in de periode tussen 20 werkdagen vóór en 1 werkdag vóór ontvangst van het bericht einde levering geen opdracht via de P4 heeft ontvangen om de meter af te schakelen, dan wordt de ‘melding einde levering’ door de netbeheerder afgewezen. De laatste opdracht die de initiërende leverancier via de P4 geeft dient een opdracht “uit” te zijn 5. Wanneer een ‘melding einde levering’ wordt ingediend voor een aansluiting met de fysieke status “in aanleg” of “uit bedrijf”, wordt er voor de mutatiedatum geen meterstand vastgesteld. Een positieve uitkomst van het deelproces ‘melden en beoordelen melding einde levering’ is voor de netbeheerder een opdracht tot mutatie van het aansluitingenregister op de mutatiedatum. Voor een aansluiting die niet is voorzien van een meter die op afstand schakelbaar is, is het tevens input voor de netbeheerder voor het inplannen van het proces “Fysiek afsluiten”.
Termijnen: De initiërende leverancier zorgt ervoor dat de klant minimaal 20 werkdagen (Codevoorstel inzake einde levering, 2006) voor de datum van beëindiging van de leveringsovereenkomst hierover geïnformeerd is.
4
Het schakelen van de meter in het kader van het proces "Einde levering" wordt uitgevoerd. De netbeheerder zal in de beoordeling van de melding einde levering afschakelopdrachten en hierop ook niet afwijzen. 5 Het schakelen van de meter in het kader van het proces "Einde levering" wordt uitgevoerd. De netbeheerder zal in de beoordeling van de melding einde levering afschakelopdrachten en hierop ook niet afwijzen.
Pag. 34 van 117
tot nader besluit niet niet controleren op aanwezige tot nader besluit niet niet controleren op aanwezige
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
Versie 5.0
Bij verwerking van de melding einde levering informeert de netbeheerder alle betrokken marktpartijen uiterlijk de werkdag na ontvangst van de melding einde levering over het resultaat door middel van een LOSS. Bij afwijzing van de melding einde levering ontvangt alleen de initiërende leverancier een afwijzing van de netbeheerder. Als de aansluiting niet is voorzien van een meter die op afstand schakelbaar is, dan is de ‘melding einde levering’ een impliciete opdracht van de leverancier aan de netbeheerder om de aansluiting binnen 10 werkdagen na de mutatiedatum fysiek af te sluiten. De netbeheerder moet binnen 10 werkdagen na mutatiedatum minimaal een eerste poging hebben gedaan om de aansluiting fysiek af te sluiten. De termijn voor het indienen van een ‘melding einde levering’ door de initiërende leverancier is 1 werkdag voor de gewenste mutatiedatum. Een uitzondering wordt gemaakt voor kleinverbruikaansluitingen die onderdeel uitmaken van een multisitecontract (op basis van artikel 95n of 95ca van de Elektriciteitswet respectievelijk artikel 52c of 44a van de Gaswet), waar een melding einde levering kan worden ingediend in de periode van 20 werkdagen tot en met 1 werkdag voor de gewenste mutatiedatum. Bij de voorgaande bullet dient in het oog gehouden te worden dat het bij op afstand schakelbare meters geen zin heeft om 20 werkdagen van te voren een einde levering in te dienen. Eerst dient een afschakelbericht te worden gegeven, waarna een einde levering kan worden ingediend op de werkdag voor de mutatiedatum. De netbeheerder verwijdert in het deelproces “verwerken einde levering in het aansluitingenregister” op de mutatiedatum de initiërende leverancier en de oude PV als verantwoordelijke partijen voor de aansluiting uit het aansluitingenregister. De initiërende leverancier zal een meterstand behorende bij de einde levering vaststellen en deze vastgestelde meterstand op de mutatiedatum doch uiterlijk de 15e werkdag na mutatiedatum ter beschikking stellen aan de netbeheerder.
Tijdslijnen van proces EINDE LEVERING KV MUTATIEDATUM -20 werkdagen
MUTATIEDATUM -1 werkdag
MUTATIEDATUM
MUTATIEDATUM +1 werkdag
........
........
MUTATIEDATUM +15 werkdagen ........
Eerste mogelijkheid sturen einde levering bij multisites
Laatste mogelijkheid sturen einde levering
Effectuering einde levering in aansluitingenregister op 00.00 uur
........
Versturen stamgegevens
Informeren klant Uiterste dag voor: # vaststellen meterstand # versturen meterstand
Eerste mogelijkheid voor: # vaststellen meterstand #versturen meterstand
Beoordeling van de ingediende einde levering en versturen LOSS berichten: uiterlijk de werkdag na ontvangst van de aanvraag einde levering.
Bij op afstand schakelbare meters: netbeheerder dient schakelopdracht om meter op 'uit' te zetten van leverancier te hebben ontvangen
Netbeheerder kan een fysiek opgenomen stand (indien opgenomen bij de fysieke afsluiting) als alternatieve meterstand aanleveren via het dispuutproces
# Netbeheerder doet binnen 10 werkdagen na mutatiedatum minimaal eerste poging tot fysiek afsluiten van een aansluiting die niet is voorzien van een meter die op afstand schakelbaar is # Fysieke opname binnen 10 werkdagen na mutatiedatum wordt als fysieke meteropname naar leverancier gestuurd.
Pag. 35 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
Versie 5.0
2.4.3 Detailbeschrijving per deelproces In de onderstaande paragrafen wordt per deelproces een detailbeschrijving gegeven. De gegevens, die in de berichten uitgewisseld moeten worden, zijn gespecificeerd in DPM Mutatie- en meetprocessen Gegevensuitwisseling.
2.4.3.1
Aankondigen ontbinding contract
1. De initiërende leverancier informeert de klant tenminste 20 werkdagen vooraf over zijn voornemen om het contract met de klant te beëindigen. De initiërende leverancier volgt hierbij de voorwaarden van de “Regeling afsluitbeleid voor kleinverbruikers van elektriciteit en gas ”. Hierbij worden de volgende zaken gecommuniceerd: a. De leverancier geeft aan dat hij het voornemen heeft om het contract met de klant op de mutatiedatum te ontbinden. b. De leverancier geeft bij een aansluiting die niet is voorzien van een meter die op afstand schakelbaar is aan dat de netbeheerder de aansluiting zal afsluiten in de periode van de mutatiedatum tot 10 werkdagen na de mutatiedatum. c. De leverancier geeft bij een aansluiting die voorzien is van een meter die op afstand schakelbaar is aan dat hij uiterlijk de dag voor beëindiging van het contract de meter op afstand zal afschakelen. d. De initiërende leverancier informeert de klant namens de netbeheerder middels de uniforme paragraaf over de rechten en plichten van de klant in deze situatie. Deze uniforme paragraaf is beschreven in de procesafspraken (2.4.2) van het proces einde levering. 2.4.3.2
Op afstand schakelbare meter op “uit”
Pag. 36 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
Versie 5.0
1. De initiërende leverancier zal de aansluiting, die is voorzien van een meter die op afstand schakelbaar is, via de P4 op schakelstand “uit” zetten6. a. De leverancier stuurt een opdracht naar de P4. b. Indien het niet mogelijk is om de opdracht uit te voeren, dan ontvangt de leverancier een afwijzing. c. Indien de opdracht succesvol kan worden uitgevoerd, dan ontvangt de leverancier een bevestiging van de afschakeling.
2.4.3.3
Melden en beoordelen Einde levering
1. De initiërende leverancier verstuurt de “melding einde levering” naar de netbeheerder (details, zie DPM Mutatie- en meetprocessen Gegevensuitwisseling). 2. De netbeheerder verwerkt de melding van de initiërende leverancier. Hierbij beoordeelt de netbeheerder de melding op de volgende punten: a. Is de “melding einde levering” volledig en syntactisch correct? b. Is de aansluiting bekend in het aansluitingenregister van de betreffende netbeheerder? c. Staat, in geval van een slimme (op afstand schakelbare) meter, de schakelstand van de meter op “uit” of is de laatste schakelopdracht die de leverancier via de P4 aan de netbeheerder heeft gegeven, in de periode tussen 20 werkdagen vóór en 1 werkdag vóór ontvangst van de “melding einde levering”, een opdracht geweest om de schakelstand op “uit” te zetten?6 d. Ligt de datum van indienen tenminste 1 werkdag voor en maximaal 20 werkdagen voor de gewenste mutatiedatum? e. Is er geen nog niet geëffectueerde aanvraag voor leverancierswitch, inhuizing, uithuizing of einde levering ontvangen voor een eerdere of dezelfde mutatiedatum? f. Is de “melding einde levering” ingediend door de leverancier die in het aansluitingenregister als actuele leverancier is geregistreerd?
6
Het schakelen van de meter in het kader van het proces "Einde levering" wordt tot nader besluit niet uitgevoerd. De netbeheerder zal in de beoordeling van de melding einde levering niet controleren op aanwezige afschakelopdrachten en hierop ook niet afwijzen.
Pag. 37 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
Versie 5.0
3. Indien tenminste één van de vragen bij 2a tot en met 2f negatief wordt beantwoord dan kan de netbeheerder de “melding einde levering” niet verwerken en verstuurt hij een afwijzing (details, zie DPM Mutatie- en meetprocessen Gegevensuitwisseling) naar de initiërende leverancier uiterlijk de werkdag na ontvangst van de aanvraag. De redenen die de netbeheerder kan hebben om een aanvraag niet te kunnen verwerken zijn de volgende: a. Syntactische fout of onvolledige aanvraag; b. EAN-code van de aansluiting onbekend in het aansluitingenregister; c. De slimme (op afstand schakelbare) meter is niet afgeschakeld en de laatste schakelopdracht van de leverancier via P4, in de periode van 20 werkdagen vóór en 1 werkdag vóór ontvangst van de “melding einde levering”, was geen opdracht om de schakelstand op “uit” te zetten 7; d. De gewenste mutatiedatum ligt buiten het venster van tenminste 1 werkdag en maximaal 20 werkdagen in de toekomst; e. Er is reeds een nog niet geëffectueerde leverancierswitch-, inhuis-, uithuisof eindeleveringsmelding ingediend, waarvan de mutatiedatum op of voor de mutatiedatum van de einde levering ligt (kruisend bericht); f. De initiërende leverancier is volgens het aansluitingenregister niet de actuele leverancier op de aansluiting. 4. De initiërende leverancier verwerkt de afwijzing. 5. Indien alle vragen bij 2 positief worden beantwoord dan kan de netbeheerder de “melding einde levering” verwerken. De netbeheerder verstuurt het bericht LOSS naar de initiërende leverancier en de oude programmaverantwoordelijke (details, zie DPM Mutatie- en meetprocessen Gegevensuitwisseling) uiterlijk de werkdag na ontvangst van de aanvraag. 6. De initiërende leverancier ontvangt en verwerkt het bericht LOSS. 7. De oude programmaverantwoordelijke ontvangt en verwerkt het bericht LOSS. 8. De netbeheerder: a. Plant de aanvraag van de initiërende leverancier in voor verwerking in het aansluitingenregister; b. Verwijdert de door de initiërende leverancier ingediende maar nog niet geëffectueerde aanvragen voor PV-switch of wijziging naam met dezelfde of een latere mutatiedatum dan de einde levering; c. Plant activiteiten in om de aansluiting fysiek af te sluiting indien de aansluiting niet is voorzien van een meter die op afstand schakelbaar is.
Netbeheerder
2.4.3.4
Verwerken Einde levering in aansluitingenregister
Melden en beoordelen verzoek Einde levering
Verwerken mutatie aansluitingenregister
1
1. De netbeheerder effectueert de “melding einde levering” op de door de leverancier aangegeven mutatiedatum in het aansluitingenregister. 7
Als de leverancier binnen de genoemde termijn een opdracht heeft gegeven om de meter die op afstand schakelbaar is op “uit” te zetten, maar deze opdracht is niet uitgevoerd, dan wordt de einde levering doorgevoerd op gelijke wijze als wanneer de meter wel zou zijn afgeschakeld.
Pag. 38 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
Initiërende leverancier
2.4.3.5
Versie 5.0
Vaststellen meterstand
Stamgegevens Verwerken uitval validatie Op afstand uitleesbare of handopgenomen meter? Meetmethode Handopgenomen
5 Meterstand beschikbaar? Ja
Collecteren klantstand of fysieke opname
Op afstand uitleesbaar
Ja
Valideren meterstand
1
Trigger
Nee
3
Nee Meterstanden en SJV’s
Collecteren meterstand P4
Vaststellen meterstand
6
Meterstand valide?
Versturen meterstand Stamgegevens
2
7
Berekenen meterstand
Netbeheerder
Stamgegevens
4
Controleren meterstand Stand
P4
Ontvangen meterstand
8
De leverancier dient alleen een meterstand vast te stellen indien het proces “einde levering” wordt verwerkt in het aansluitingenregister. Indien het proces “einde levering” is geannuleerd door een inhuizing of leverancierswitch, hoeft de leverancier geen meterstand vast te stellen. Indien de leverancier in het kader van het proces “einde levering” een meterstand dient vast te stellen, worden de onderstaande stappen gevolgd. 1. In geval van een handopgenomen meter zal de initiërende leverancier een meterstand collecteren van de klant (tenzij een fysieke opname is uitgevoerd). De vastgestelde meterstand moet op de mutatiedatum op de meter staan of hebben gestaan of hebben kunnen staan. 2. In het geval dat de aansluiting is voorzien van een slimme (op afstand uitleesbare) meter zal de initiërende leverancier via de P4 8 een meterstand van de meter ophalen. Indien geen meterstand via de P4 gecollecteerd kan worden, kan de initiërende leverancier besluiten om het proces voor handopgenomen meters te volgen. 3. De initiërende leverancier valideert de meterstand conform de validatieregels, zoals vastgelegd in de Informatiecode. 4. Indien de initiërende leverancier geen meterstand heeft kunnen collecteren dan berekent hij een meterstand, conform de algoritmen vastgelegd in de Informatiecode. 5. Wanneer de gecollecteerde meterstand bij validatie niet valide blijkt te zijn dan verwerkt de initiërende leverancier de uitval uiterlijk binnen 15 werkdagen na de
8
De werking van de P4 wordt in detail beschreven in het “ DPM P4” en de “Business Requirements Specification P4 (CTS).
Pag. 39 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
Versie 5.0
mutatiedatum om aan de verplichting onder 7 te kunnen voldoen. Hij doet dit als volgt: a. Hij neemt contact op met de klant om de meterstand te verifiëren. b. Indien contact met de klant niet mogelijk is dan bepaalt de initiërende leverancier de meterstand conform de werkwijze uit 4. 6. De initiërende leverancier stelt de gevalideerde of berekende meterstand vast behorend bij de mutatiedatum (de inhoud van het veld “opnamedatum” is gevuld met de mutatiedatum). 7. De initiërende leverancier verstuurt de vastgestelde meterstand op de mutatiedatum doch uiterlijk de 15e werkdag na de mutatiedatum naar de netbeheerder (details, zie DPM Mutatie- en meetprocessen Gegevensuitwisseling). 8. De netbeheerder ontvangt de vastgestelde meterstand (voor vervolg, zie 2.7).
Fysiek afsluiten
Netbeheerder
2.4.3.6
Ingeplande afsluiting van de aansluiting Doorvoeren fysieke afsluiting
Trigger
Controleren stand
1
1. Bij een aansluiting die niet is voorzien van een meter die op afstand schakelbaar is, verricht de netbeheerder uiterlijk 10 werkdagen na de mutatiedatum een eerste poging om de aansluiting af te sluiten. Indien de netbeheerder een fysieke opname heeft kunnen verrichten, dan verricht de netbeheerder de volgende activiteiten: a. Verbruiksbepaling; b. Fysieke opname en verbruik in Toegankelijk Meetregister plaatsen, en; c. Als de leverancier nog geen meterstand heeft vastgesteld, verstuurt de netbeheerder de fysieke opname en verbruik naar de initiërende leverancier als fysieke opname gekoppeld aan de einde levering.
2.4.4 Correctie van het proces Einde levering De meest voorkomende fout bij de uitvoering van het proces ‘einde levering’ is een Einde levering op een verkeerde aansluiting. Indien een proces ‘einde levering’ is gestart voor een verkeerde aansluiting, dient de initiërende leverancier dit te corrigeren door zo spoedig mogelijk voor de aansluiting een inhuizing te starten. Indien de inhuizing voorafgaand aan de mutatiedatum van de einde levering wordt ingediend, wordt het proces ‘einde levering’ geannuleerd en kan levering worden gecontinueerd. Indien de foute einde levering pas na de mutatiedatum wordt geconstateerd, dient zo snel mogelijk een inhuizing te worden gestart om te voorkomen dat de netbeheerder de aansluiting fysiek afsluit.
Pag. 40 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
2.5
Versie 5.0
Individuele PV-switch
Individuele PV-switch
Opdracht wijziging Melden register en beoordelen PV-switch
Verwerken PV-switch in AR
LV/RNB
Voor dit deelproces worden alle door regelgeving en sectorafspraken voorgeschreven activiteiten en informatie uitwisseling in dit hoofdstuk beschreven.
Voor dit deelproces worden alleen de minimale activiteiten en minimale informatie uitwisseling in dit hoofdstuk beschreven.
RNB
Dit deelproces wordt niet in dit hoofdstuk beschreven.
LV = Leverancier RNB = Regionale Netbeheerder
2.5.1 Inleiding In deze paragraaf wordt het proces Individuele PV-switch voor een kleinverbruikaansluiting – zowel Elektriciteit als Gas - beschreven. Dit proces wordt door de leverancier gebruikt om ten behoeve van een klant (of op eigen initiatief in geval van een aansluiting waarvoor de vergunningsplicht geldt) de programmaverantwoordelijkheid voor een aansluiting te veranderen van de oorspronkelijke programmaverantwoordelijke naar een nieuwe programmaverantwoordelijke. Voor de deelprocessen “Melden en beoordelen PV-switch”, “Verwerken PV-switch in AR” zullen de eisen aan de activiteiten en informatie-uitwisseling uitputtend worden beschreven voor zover dit sectorafspraken en regelgeving betreft.
Pag. 41 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
Versie 5.0
2.5.2 Procesafspraken De hieronder beschreven procesafspraken zijn aanvullende afspraken die specifiek voor dit proces gelden bovenop de algemeen geldende uitgangspunten, beschreven in MPM Mutatie- en meetprocessen hoofdstuk 2.2:
Het geautomatiseerd verwerken van zogenaamde bulk PV-switches valt buiten scope van dit proces en is beschreven in hoofdstuk 2.6. Indien voor meer dan 50.000 kleinverbruikaansluitingen (ongeacht het aantal netbeheerders in het verzoek) een PV-switch op dezelfde mutatiedatum doorgevoerd dient te worden, dient daarvoor het proces Bulk PV-switch te worden toegepast. Indien een leverancier voor minder dan 50.000 aansluitingen het proces Bulk PV-switch wil toepassen, treedt de leverancier hierover in overleg met de netbeheerder. Voor kleinverbruikaansluitingen mag een PV-switch alleen worden ingediend door de actuele leverancier op de aansluiting. “Meldingen PV-switch” van niet-actuele leveranciers worden door de netbeheerder afgewezen (dit is ook het geval indien geen leverancier in het aansluitingenregister is vermeld op het moment van indienen van de PV-switch). De leverancier draagt er zorg voor dat hij een klantmandaat heeft voor het indienen van de PV-switch; voor aansluitingen van klanten waarvoor een vergunningsplicht geldt, is dit reeds geregeld in de eisen van de leveringsvergunning. Een eerder goedgekeurde PV-switch wordt geannuleerd, indien melding van een inhuizing, leverancierswitch, uithuizing of einde levering wordt ontvangen met een mutatiedatum gelijk aan of eerder dan de mutatiedatum van de PV-switch. De leverancier mag bij de PV-switch een meterstand vaststellen voor het verdelen van het verbruik voor de reconciliatie; dit is echter niet verplicht. Indien een meterstand wordt vastgesteld bij een PV-switch dan wordt hiervoor hetzelfde kenmerk gebruikt als voor periodieke opnames (zie hoofdstuk 2.9). De positieve uitkomst van het deelproces “melden en beoordelen PV-switch” is voor de netbeheerder een opdracht tot mutatie van het aansluitingenregister op de mutatiedatum.
Termijnen: De termijn voor het indienen van een PV-switch voor een kleinverbruikaansluiting is 1 werkdag voor de mutatiedatum. Een uitzondering wordt gemaakt voor kleinverbruikaansluitingen die onderdeel uitmaken van een multisitecontract (op basis van artikel 95n of 95ca van de Elektriciteitswet respectievelijk artikel 52c of 44a van de Gaswet), waarvoor een PV-switch kan worden ingediend in de periode van 20 werkdagen tot en met 1 werkdag voor de gewenste mutatiedatum. Een “melding PV-switch” wordt uiterlijk 1 werkdag na ontvangst door de netbeheerder beoordeeld en de betrokken marktpartijen worden uiterlijk 1 werkdag na ontvangst van de melding over het resultaat van de beoordeling geïnformeerd. De stamgegevens worden de werkdag na de mutatiedatum van het aansluitingenregister verstrekt aan de marktpartijen die na effectuering van de mutatie actief zijn op de aansluiting.
Pag. 42 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
Versie 5.0
Tijdslijnen van proces INDIVIDUELE PV-SWITCH KV MUTATIEDATUM -20 werkdagen
MUTATIEDATUM -2 werkdagen ........
........
Eerste mogelijkheid sturen PV-switch
MUTATIEDATUM -1 werkdag
MUTATIEDATUM
MUTATIEDATUM +1 werkdag ........ ........
........
Laatste mogelijkheid sturen PV-switch
Effectuering PV-switch In aansluitingenregister op 00.00 uur
Versturen stamgegevens
Beoordeling van de ingediende PV-switch en versturen GAIN- en LOSS berichten: uiterlijk de werkdag na ontvangst van de aanvraag PV-switch
2.5.3 Detailbeschrijving per deelproces In de onderstaande paragrafen wordt per deelproces een detailbeschrijving gegeven. De gegevens, die in de berichten uitgewisseld moeten worden, zijn gespecificeerd in DPM Mutatie- en meetprocessen Gegevensuitwisseling. 2.5.3.1
Melden en beoordelen PV-switch
1. De initiërende leverancier verstuurt de “melding PV-switch” naar de netbeheerder (details, zie DPM Mutatie- en meetprocessen Gegevensuitwisseling). 2. De netbeheerder verwerkt de “melding PV-switch” van de initiërende leverancier. Hierbij beoordeelt de netbeheerder de “melding PV-switch” op de volgende punten: a. Is de “melding PV-switch” volledig en syntactisch correct? b. Is de aansluiting bekend in het aansluitingenregister van de betreffende netbeheerder? c. Is op het moment van verwerking van de “melding PV-switch” het veld EAN-code leverancier gevuld in het aansluitingenregister met de EAN-code van de initiërende leverancier?
Pag. 43 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
Versie 5.0
d. Ligt datum van indienen tenminste 1 werkdag en maximaal 20 werkdagen voor de mutatiedatum? e. Heeft de opgegeven PV een volledige erkenning volgens het PV-register (Elektriciteit / Gas)? f. Is er geen nog niet geëffectueerd verzoek leverancierswitch, inhuizing, uithuizing of einde levering ingediend voor een eerdere of dezelfde mutatiedatum? 3. Indien tenminste één van de vragen bij 2a tot en met 2f negatief wordt beantwoord dan kan de netbeheerder de “melding PV-switch” niet verwerken en verstuurt de netbeheerder een afwijzing (details, zie DPM Mutatie- en meetprocessen Gegevensuitwisseling) naar de initiërende leverancier uiterlijk de werkdag na aanvraag. De redenen die de netbeheerder kan hebben om de “melding PV-switch” niet te kunnen verwerken zijn de volgende: a. Syntactische fout of onvolledige aanvraag. b. EAN-code van de aansluiting onbekend in het aansluitingenregister van de netbeheerder. c. Het veld EAN-code leverancier is niet gevuld op het moment van de verwerking van de “melding PV-switch” met de EAN-code van de initiërende leverancier. d. De gewenste mutatiedatum ligt buiten het venster van tenminste 1 werkdag en maximaal 20 werkdagen in de toekomst. e. De opgegeven PV heeft geen volledige erkenning volgens het PV-register (Elektriciteit / Gas). f. Er is reeds een nog niet geëffectueerde leverancierswitch, inhuizing, uithuizing of einde levering ingediend voor een eerdere of dezelfde mutatiedatum. 4. De initiërende leverancier verwerkt de afwijzing. 5. Indien de netbeheerder de aanvraag van de leverancier voor de PV-switch kan verwerken, dan verstuurt hij het bericht GAIN naar de initiërende leverancier en de nieuwe programmaverantwoordelijke en het bericht LOSS naar de oude programmaverantwoordelijke. De GAIN en LOSS berichten (details, zie DPM Mutatie- en meetprocessen Gegevensuitwisseling) worden uiterlijk de werkdag na ontvangst van de “melding PV-switch” verstuurd. 6. De initiërende leverancier ontvangt en verwerkt het bericht GAIN. 7. De nieuwe programmaverantwoordelijke ontvangt en verwerkt het bericht GAIN. 8. De oude programmaverantwoordelijke ontvangt en verwerkt het bericht LOSS. 9. De netbeheerder plant de “melding PV-switch” van de initiërende leverancier in voor verwerking in het aansluitingenregister.
Pag. 44 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
Verwerken PV-switch in aansluitingenregister
Leverancier
2.5.3.2
Versie 5.0
Verwerken stamgegevens
Optioneel: Vaststellen stand
3
Nieuwe PV
Stamgegevens
Stamgegevens
Verwerken stamgegevens
Netbeheerder
Oude PV
4
Ingeplande mutatie van het aansluitingenregister Verwerken mutatie aansluitingenregister
Trigger
Versturen stamgegevens
1
2
1. De netbeheerder effectueert de “melding PV-switch” op de door de leverancier aangegeven mutatiedatum in het aansluitingenregister. 2. De netbeheerder verstuurt de werkdag na de mutatiedatum de stamgegevens naar de initiërende leverancier en de nieuwe programmaverantwoordelijke. De stamgegevens betreffen waarden zoals deze op mutatiedatum geldend zijn. 3. De initiërende leverancier verwerkt de stamgegevens. 4. De nieuwe programmaverantwoordelijke verwerkt de stamgegevens.
2.5.4 Correctie van het proces Individuele PV-switch In de uitvoering van het proces “Individuele PV-switch” komen twee soorten fouten het meest frequent voor: 1. PV-switch van de verkeerde aansluiting: Bij een PV-switch van de verkeerde aansluiting, dient zo snel mogelijk na constatering de oude situatie op de betroffen aansluiting te worden hersteld (indienen PV-switch) en de PV-switch op de correcte aansluiting te worden uitgevoerd (indienen PV-switch). 2. PV-switch naar de verkeerde programmaverantwoordelijke: Bij een PV-switch naar de verkeerde PV, dient deze zo snel mogelijk na constatering te worden hersteld door een nieuwe PV-switch in te dienen.
Pag. 45 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
2.6
Versie 5.0
Bulk PV-switch
Bulk PV-switch KV
Melden en beoordelen verzoek bulk PV-switch
Opdracht wijziging register
Verwerken PV-switch in AR
LV/RNB
Voor dit deelproces worden alle door regelgeving en sectorafspraken voorgeschreven activiteiten en informatie uitwisseling in deze paragraaf beschreven.
Voor dit deelproces worden alleen de minimale activiteiten en minimale informatie uitwisseling in deze paragraaf beschreven.
RNB
Dit deelproces wordt niet in deze paragraaf beschreven.
LV = Leverancier RNB = Regionale Netbeheerder
2.6.1 Inleiding In deze paragraaf wordt het proces bulk PV-switch voor kleinverbruikaansluitingen beschreven. Dit proces wordt gebruikt om grote hoeveelheden aansluitingen, die dezelfde mutatie op dezelfde mutatiedatum dienen te ondergaan, te switchen. De eisen aan de activiteiten en informatie-uitwisseling voor zover dit sectorafspraken en regelgeving betreft zullen voor de deelprocessen “Melden en beoordelen verzoek bulk PVswitch” en “verwerken PV-switch in AR” uitputtend worden beschreven. 2.6.2 Procesafspraken De hieronder beschreven procesafspraken zijn aanvullende afspraken die specifiek voor dit proces gelden bovenop de algemeen geldende uitgangspunten, beschreven in MPM Mutatie- en meetprocessen hoofdstuk 2.2:
De richtlijn is dat wanneer voor meer dan 50.000 kleinverbruikaansluitingen (ongeacht het aantal netbeheerders in het verzoek) een PV-switch op dezelfde mutatiedatum doorgevoerd dient te worden, daarvoor het proces Bulk PV-switch wordt toegepast. Indien een leverancier voor minder dan 50.000 aansluitingen het proces Bulk PV-switch wil toepassen, treedt de leverancier hierover in overleg met de netbeheerder. Het is per “melding bulk PV-switch” alleen mogelijk om aansluitingen naar 1 nieuwe PV te switchen. De netbeheerder beoordeelt alle individuele PV-switches in de “melding bulk PVswitch”. De netbeheerder keurt de PV-switch voor de betreffende aansluiting(en) af als de leverancier die de “melding PV-switch” indient niet de actuele leverancier is van de betreffende aansluiting(en). Dit is ook het geval indien er geen leverancier in het aansluitingenregister is vermeld op het moment dat de netbeheerder de “melding bulk PV-switch” verwerkt. Als bij beoordeling van de inhuizing, leverancierswitch, uithuizing of einde levering voor een aansluiting die opgenomen is in een “melding bulk PV-switch” met een mutatiedatum die gelijk is aan of later ligt dan de mutatiedatum van de inhuizing, leverancierswitch, uithuizing of einde levering, dan wordt de eerder goedgekeurde PV-switch voor de betreffende aansluiting verwijderd en niet uitgevoerd. Indien voor aansluitingen, die opgenomen zijn in een “melding bulk PV-switch”, het verzoek niet kan worden uitgevoerd als gevolg van kruisende berichten, dient de leverancier voor deze individuele aansluitingen een nieuw verzoek inmiddels het proces Individuele PV-switch KV.
Pag. 46 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
Versie 5.0
De leverancier mag bij de PV-switch een meterstand vaststellen voor het verdelen van het verbruik voor de reconciliatie; dit is echter niet verplicht. Indien een meterstand wordt vastgesteld bij een PV-switch dan wordt hiervoor het kenmerk (ProcesID) Periodiek gebruikt (zie paragraaf 2.9). De leverancier kan de “melding bulk PV-switch” voor aansluitingen van meerdere netbeheerders in 1 melding tegelijk indienen. De opbouw van dit bericht is gelijk aan de “melding individuele PV-switch”, behoudens dat een “melding bulk PVswitch” voor meerdere netbeheerders tegelijk aangeboden kan worden. De netbeheerders en leveranciers dienen de contactgegevens bekend te maken van het organisatieonderdeel dat belast is met de afhandeling bulk PV-switches namens de betreffende marktpartij. Wanneer op de mutatiedatum van de bulk PV-switch naast het veld EAN-code PV ook één of meer andere velden van de stamgegevens wijzigen vanuit een ander proces, ontvangen de leverancier en de PV een stamgegevensbericht. De leverancier draagt er zorg voor dat hij een klantmandaat heeft voor het indienen van de PV-switch; voor aansluitingen van klanten waarvoor een vergunningsplicht geldt is dit reeds geregeld in de eisen van de leveringsvergunning. De leverancier draagt er zorg voor dat hij zowel met de oude als de nieuwe PV overeenstemming heeft bereikt over het indienen van de bulk PV-switch en de wijze waarop informatie uitgewisseld wordt.
Termijnen De aankondiging dat een “melding bulk PV-switch” zal worden ingediend bij de netbeheerder, wordt tussen 30 en 25 werkdagen voor de mutatiedatum door de leverancier gedaan bij de netbeheerder. Een “melding bulk PV-switch” kan tussen de 20 tot en met 5 werkdagen voor de mutatiedatum door de leverancier worden ingediend. Een “melding bulk PV-switch” wordt uiterlijk één werkdag na indienen door de netbeheerder beoordeeld, waarbij uiterlijk één werkdag na ontvangst van het “melding bulk PV-switch” de betrokken marktpartijen in bulkvorm over het resultaat van de beoordeling geïnformeerd. Voor de aansluitingen waarbij de uitkomst van het deelproces “Melden en beoordelen verzoek bulk PV-switch” positief is, is dit voor de netbeheerder een opdracht tot mutatie van het aansluitingenregister op mutatiedatum. De stamgegevens worden de werkdag na de mutatiedatum van het aansluitingenregister in bulkvorm verstrekt aan de marktpartijen die na effectuering van de mutatie actief zijn op de aansluiting. Tijdslijnen van proces BULK PV-SWITCH KV MUTATIEDATUM -30 werkdagen ........
MUTATIEDATUM -5 werkdagen ........
Uiterste mogelijkheid voor melding bulk PV-switch door leverancier aan netbeheerder
MUTATIEDATUM -4 werkdagen
........
MUTATIEDATUM ........
Uiterste dag voor aanleveren van de EANcodes waarvoor de PV in het aansluitingenregister gewijzigd moet worden
Beoordeling van de ingediende bulk PV-switch en versturen GAIN- en LOSSberichten in batchvorm: uiterlijk de kalenderdag na de ontvangst van de aangeleverde EAN-codes
Pag. 47 van 117
MUTATIEDATUM +1 kalenderdag
........
........ ........
Effectuering bulk PV-switch in aansluitingenregister op 00.00 uur
Versturen stamgegevens in batchvorm
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
Versie 5.0
2.6.3 Detailbeschrijving per deelproces In de onderstaande paragrafen wordt per deelproces een detailbeschrijving gegeven. De gegevens, die in de berichten uitgewisseld moeten worden, zijn gespecificeerd in DPM Mutatie- en meetprocessen Gegevensuitwisseling. 2.6.3.1
Melden en beoordelen verzoek bulk PV-switch
1. De initiërende leverancier verstuurt tussen 30 en 25 werkdagen voor de gewenste mutatiedatum een aankondiging bulk PV-switch naar de netbeheerder dat een “melding bulk PV-switch” ingediend zal worden. De aankondiging bevat minimaal de volgende gegevens: - Gewenste mutatiedatum - EAN-code van de leverancier - EAN-code van de nieuwe PV - Schatting van het aantal aansluitingen waarvoor gevraagd wordt de PV te wijzigingen 2. De netbeheerder ontvangt en verwerkt de aankondiging 3. De initiërende leverancier stuurt tenminste 5 en ten hoogste 20 werkdagen voor de mutatiedatum de “melding bulk PV-switch” naar de netbeheerder. Per aansluiting in de “melding bulk PV-switch” wordt de netbeheerder opgenomen, waarbij het mogelijk is de “melding bulk PV-switch” voor meerdere netbeheerders tegelijk in te dienen (details, zie DPM Mutatie- en meetprocessen Gegevensuitwisseling). 4. De netbeheerder ontvangt en verwerkt de “melding bulk PV-switch” en beoordeelt de “melding bulk PV-switch” op het volgende: a. Is de “melding bulk PV-switch” volledig en correct?
Pag. 48 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
Versie 5.0
b. Ligt de datum van indienen tenminste 5 werkdagen en maximaal 20 werkdagen voor de mutatiedatum? c. Heeft de opgegeven PV een volledige erkenning volgens het PV-register van Tennet (E) en GTS (G). De netbeheerder beoordeelt de “melding bulk PV-switch” voor iedere aansluiting in de melding op de volgende punten: d. Is de aansluiting in de “melding bulk PV-switch” bekend in het aansluitingenregister van de betreffende netbeheerder? e. Is op het moment van verwerking van de “melding bulk PV-switch” de initiërende leverancier de actuele leverancier op de aansluiting? f. Is er geen nog niet geëffectueerde melding leverancierswitch, inhuizing, uithuizing of einde levering ingediend voor een eerdere of dezelfde mutatiedatum? g. Is de aansluiting een kleinverbruikaansluiting? 5. Indien tenminste één van de vragen 4a tot en met 4c negatief wordt beantwoord dan kan de netbeheerder de “melding bulk PV-switch” niet verwerken en verstuurt hij een afwijzing uiterlijk de werkdag na ontvangst van de aanvraag. Indien één van de vragen 4d tot en met 4g negatief wordt beantwoord, vindt de afwijzing per aansluiting gespecificeerd plaats (details, zie DPM Mutatie- en meetprocessen Gegevensuitwisseling). De redenen die de netbeheerder kan hebben om een aanvraag niet te kunnen verwerken zijn de volgende: a. Syntactische fout of onvolledige aanvraag. b. De gewenste mutatiedatum ligt buiten het venster van tenminste 5 werkdagen en maximaal 20 werkdagen in de toekomst. c. De opgegeven programmaverantwoordelijke heeft geen volledige erkenning volgens het PV-register. d. De EAN-code van de aansluiting is onbekend in het aansluitingenregister van de betreffende netbeheerder. e. De aanvragende leverancier is niet de actuele leverancier op de aansluiting op het moment van de verwerking van de “melding bulk PV-switch”. f. Er is reeds een nog niet geëffectueerde leverancierswitch, inhuizing, uithuizing of einde levering op de aansluiting ingediend. g. De aansluiting is geen kleinverbruikaansluiting. 6. De initiërende leverancier ontvangt en verwerkt de afwijzing. 7. Indien de netbeheerder de aanvraag van de leverancier voor de bulk PV-switch kan verwerken, dan verstuurt de netbeheerder in bulkvorm GAIN-berichten naar de initiërende leverancier en de nieuwe PV en LOSS-berichten naar de oude PV. De batch met GAIN en LOSS berichten worden uiterlijk de werkdag na ontvangst van de “melding bulk PV-switch” verstuurd (details, zie DPM Mutatie- en meetprocessen Gegevensuitwisseling). 8. De initiërende leverancier ontvangt en verwerkt de bulk GAIN-berichten. 9. De nieuwe programmaverantwoordelijke ontvangt en verwerkt de bulk GAINberichten. 10. De oude programmaverantwoordelijke ontvangt en verwerkt de bulk LOSSberichten. 11. Voor de aansluitingen waarvoor de “melding bulk PV-switch” is goedgekeurd, plant de netbeheerder de mutatie in voor verwerking in het aansluitingenregister op de mutatiedatum.
Pag. 49 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
Verwerken bulk PV-switch in aansluitingenregister
Leverancier
2.6.3.2
Versie 5.0
Verwerken stamgegevens
Optioneel: Vaststellen stand
3
Nieuwe PV
Stamgegevens
Stamgegevens
Verwerken stamgegevens
Netbeheerder
4
Ingeplande mutatie van het aansluitingenregister Verwerken mutatie aansluitingenregister
Trigger
Versturen stamgegevens
1
2
1. Voor de aansluitingen waarvoor de “melding bulk PV-switch” is goedgekeurd, muteert de netbeheerder het aansluitingenregister op de mutatiedatum. 2. De netbeheerder verstuurt uiterlijk de werkdag na de mutatiedatum de stamgegevens in bulkvorm naar de initiërende leverancier en de nieuwe programmaverantwoordelijke (details, zie DPM Mutatie- en meetprocessen Gegevensuitwisseling). 3. De initiërende leverancier ontvangt en verwerkt de bulk stamgegevens. 4. De nieuwe programmaverantwoordelijke ontvangt en verwerkt de bulk stamgegevens. 2.6.4 Correctie bij het proces Bulk PV-switch De correctie van fouten in de uitvoering van het proces “Bulk PV-switch” zijn identiek aan de correctie van fouten in het proces “Individuele PV-switch”, zie paragraaf 2.5.4.
Pag. 50 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
2.7
Versie 5.0
SJV en verbruiksbepaling
SJV & Verbruiksbepaling
Vastgestelde meterstand
Fysieke opname RNB
Vaststellen meterstand LV
Verwerken SJV in aansluitingen register
SJV
Bepalen SJV RNB
Vastgestelde meterstand
Ontvangen vastgestelde meterstand
Allocatie
RNB
Vastgestelde meterstand Verbruik
Distributie meetdata en verwerking in Toegankelijk Meetregister
RNB
Opleveren stamgegevens
RNB
RNB
Vastgestelde meterstand
Bepalen verbruik
Verbruik
Reconciliatie
RNB
Voor dit deelproces worden alle door regelgeving en sectorafspraken voorgeschreven activiteiten en informatie uitwisseling in de paragraaf SJV & verbruiksbepaling KV beschreven.
RNB
RNB
Dit deelproces wordt niet in de paragraaf SJV &verbruiksbepaling KV beschreven.
LV = Leverancier RNB = Regionale Netbeheerder
2.7.1 Inleiding In deze paragraaf wordt het proces SJV- en verbruiksbepaling voor een kleinverbruikaansluiting beschreven. Dit proces wordt gebruikt om het standaard jaarverbruik te berekenen en het verbruik te bepalen nadat een netbeheerder een vastgestelde meterstand heeft ontvangen of door de netbeheerder voor de leverancier is vastgesteld. De deelprocessen “Vaststellen meterstand” en “Fysieke opname”, die voorafgaand aan dit proces plaatsvinden, worden hier niet besproken. Het deelproces “vaststellen meterstand” wordt in elk voorgaand mutatie- of meetproces beschreven. De detailprocessen “Allocatie” en “Reconciliatie” kunnen in detail worden nagezocht in de documenten ‘Systeemcode Elektriciteit’, ‘Allocatievoorwaarden Gas’ en ‘ Reconciliatie Gas’. Het detailproces “Opleveren stamgegevens” wordt in paragraaf 2.14 beschreven. Voor de deelprocessen “Ontvangen vastgestelde meterstand”, “Bepalen SJV”, “Verwerken SJV in aansluitingenregister”, “Bepalen verbruik” en “Distributie meetdata en verwerking in Toegankelijk Meetregister” zullen de eisen aan de activiteiten en informatieuitwisseling uitputtend worden beschreven voor zover dit sectorafspraken en regelgeving betreft. 2.7.2 Procesafspraken De hieronder beschreven procesafspraken zijn aanvullende afspraken die specifiek voor dit proces gelden bovenop de algemeen geldende uitgangspunten, beschreven in MPM Mutatie- en meetprocessen hoofdstuk 2.2:
De leverancier biedt geen periodieke meterstanden aan met een eerdere datum dan al aanwezig in het TMR. De leverancier biedt geen meterstanden aan waar geen dispuut meer op mogelijk is. Wanneer de leverancier besluit om op eigen initiatief verbruiken te bepalen (voor facturatie), dient de leverancier het verbruik te bepalen conform het gestelde in 2.7.3.4.
Pag. 51 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
Versie 5.0
Het SJV wordt herberekend op basis van alle vastgestelde af- of uitgelezen meterstanden, met uitzondering van berekende meterstanden. De netbeheerder berekent het SJV conform de regels zoals vastgelegd in de Informatiecode Elektriciteit en Gas, met als aanpassingen op de nu geldende regels: o Dat de minimale termijn voor berekening van het SJV zowel bij elektriciteit als bij gas 300 kalenderdagen is. o Bij een aansluiting, waarbij onvoldoende vastgestelde meterstanden aanwezig zijn om een SJV te berekenen (zoals bij een nieuwe aansluiting) zal het SJV door de netbeheerder worden vastgesteld conform de Informatiecode Elektriciteit en Gas. Wanneer op een later tijdstip voldoende meterstanden worden vastgesteld, zal het SJV opnieuw worden berekend conform de standaardregels. Het SJV wordt bepaald op het niveau van de aansluiting. Indien de meetinrichting op een aansluiting bestaat uit meer dan één meter, dan worden de verbruiken gesommeerd voordat het SJV wordt berekend. Bij een aansluiting met een profielcategorie waar slechts één SJV dient te worden vastgesteld (zoals aansluitingen gas en aansluitingen elektriciteit ingedeeld in profielcategorie E1A) wordt het SJV gekenmerkt als SJV Normaaluren. Het SJV wordt door de netbeheerder in het aansluitingenregister geplaatst op het moment dat het wordt vastgesteld en de betrokken marktpartijen worden middels het stamgegevensbericht geïnformeerd over de uitgevoerde mutatie(s). o Wanneer onvoldoende meterstanden aanwezig zijn om een SJV te berekenen, zal het SJV door de netbeheerder worden vastgesteld conform hetgeen is vastgelegd in de Informatiecode. o Wanneer voldoende meterstanden aanwezig zijn, wordt het berekende SJV gebruikt o Bij onbemeten aansluitingen zoals bedoeld in artikel 2.1.3.5 van de Netcode of in artikel B1.4.6 van de Allocatievoorwaarden Gas, wordt een forfaitair SJV gebruikt. Als een meterstand naar aanleiding van een dispuut wordt herzien, blijft het op basis van deze meterstand berekende SJV geldig totdat de uit het dispuut resulterende herziene meterstand leidt tot een nieuwe bepaling van het SJV. De voor de aansluiting verantwoordelijke leverancier en programmaverantwoordelijke worden middels het stamgegevensbericht geïnformeerd over de wijziging van het SJV in het aansluitingenregister. Bij een metermutatie die tot gevolg heeft dat de aansluitingen van een enkel tarief profielcategorie naar een dubbel tarief profielcategorie gaat, zal de netbeheerder het SJV in het aansluitingenregister wijzigen door het op het moment van meterwisseling voor de aansluiting geldige SJV volgens een vaste sleutel voor de betreffende profielcategorie verdelen over Normaaluren en Laaguren. Voor alle ontvangen vastgestelde meterstanden, met uitzondering van de inhuis(begin)stand op een aansluiting, wordt een verbruik bepaald. De netbeheerder draagt zorg dat de bepaling van SJV en verbruik en verwerking van de meetgegevens in het aansluitingenregister (SJV) en Toegankelijk Meetregister (vastgestelde meterstanden en verbruiken) uiterlijk de 5e werkdag na ontvangst van een vastgestelde meterstand (of voor de leverancier berekende meterstand) zijn uitgevoerd. Indien de vastgestelde meterstand behoort bij een mutatieproces is de leverancier verplicht om het transactiedossiernummer, ontvangen in het GAIN / LOSSbericht, te vermelden bij de vastgestelde meterstand. In geval dat de leverancier saldering toepast op verbruiken (afname en teruglevering) bij kleinverbruikers geldt het volgende: o Onder teruglevering wordt verstaan de op het net ingevoerde elektriciteit zoals gemeten op de meetinstallatie op het netoverdrachtspunt van de betreffende aansluiting.
Pag. 52 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
Versie 5.0
Onder teruglevering per jaar wordt verstaan de teruglevering over een periode van een jaar, zegge 365 kalenderdagen, niet per sé overeenkomend met een kalenderjaar. Het gaat om de onafgebroken meetperiode, welke tijdsevenredig zal worden herleid naar (5000/365)=13,7 kWh per dag. o De saldering van de afgenomen en teruggeleverde energie op de aansluiting geldt voor alleen levering (inclusief BTW). De klant krijgt dus minder terug dan voorheen, toe ook het transportdeel werd gesaldeerd. o De leverancier bepaalt op basis van de ontvangen, vastgestelde meetdata zelfstandig het saldo en een eventuele surplus (boven de 5000 kWh). o ER kan geen mismatch meer ontstaan tussen gesaldeerde leveringskosten en transportkosten, omdat deze laatste een andere tariefdrager hebben (capaciteit). o Alleen kleinverbruikers hebben recht op saldering. o Er wordt ALTIJD gesaldeerd, ook al wordt er meer dan 5000 kWh terug Tijdslijnengeleverd procesaan SJVhet ennet. verbruiksbepaling Over het meerdere boven de 5000 kWh wordt een redelijke vergoeding betaald door de leverancier. o
Termijnen: Tijdslijnen van proces SJV en verbruiksbepaling KV
DATUM ONTVANGST METERSTAND
........
DATUM ONTVANGST METERSTAND
DATUM ONTVANGST METERSTAND
+ 5 werkdagen
+ 6 werkdagen
........
# Netbeheerder bepaalt het standaard jaarverbruik
# Netbeheerder ontvangt een door de leverancier gestuurde vastgestelde meterstand of stelt zelf voor de leverancier een meterstand vast.
# Netbeheerder verstuurt het stamdatabericht
# Netbeheerder bepaalt het verbruik en distribueert dit # Netbeheerder plaatst de meterstand en het verbruik in het Toegankelijk Meetregister
2.7.3 Detailbeschrijving per deelproces In de onderstaande paragrafen wordt per deelproces een detailbeschrijving gegeven. De gegevens, die in de berichten uitgewisseld moeten worden, zijn gespecificeerd in DPM Mutatie- en meetprocessen Gegevensuitwisseling. Ontvangen vastgestelde meterstand
Leverancier
2.7.3.1
Verwerken afwijzing
3
Netbeheerder
Afwijzing
Impliciet vastgestelde meterstand
Versturen afwijzing
2 Bepalen SJV Vastgestelde meterstand
Trigger
Beoordelen ontvangen stand op technische gronden
1
Bewaken tijdige ontvangst vastgestelde meterstand
4
Beoordelen ontvangen meterstand op noodzaak dispuutsproces
Vastgestelde meterstand verwerken
Versturen Meetdata
7
5
Stand Bepalen verbruik Starten dispuutsproces
6
Pag. 53 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
Versie 5.0
1. De netbeheerder ontvangt een “vastgestelde meterstand” van een leverancier (details, zie DPM Mutatie- en meetprocessen Gegevensuitwisseling) en voert een syntactische controle uit, waarbij het bericht gecontroleerd wordt op de volgende punten: a. Is het bericht volledig en syntactisch correct? b. Is de aansluiting bekend in het aansluitingenregister? c. Is de aansluiting voorzien van een meetinrichting? d. Is de leverancier, die de vastgestelde meterstand heeft ingediend, verantwoordelijk voor de aansluiting op de betreffende datum dan wel, de leverancier die de mutatie heeft geïnitieerd? e. Is de ontvangen periodieke meterstand de meest recent vastgestelde meterstand? f. Is er voor de vastgestelde meterstand nog een dispuut mogelijk? g. Komt het aantal aangeboden meterstanden overeen met het aantal actieve telwerken van de meetinrichting? h. Is het aantal posities van de aangeboden meterstanden niet groter dan het aantal posities (telwielen) van de telwerken van de meetinrichting? i. Indien de ingediende meterstand door de leverancier is gekoppeld aan een mutatieproces: Is een mutatieproces voor de betreffende aansluiting en datum bekend? j. Is de meterstand ingediend voor een kleinverbruikaansluiting? 2. Indien tenminste één van de vragen bij 1a tot en met 1j negatief wordt beantwoord dan kan de netbeheerder de vastgestelde meterstand niet verwerken en verstuurt hij een afwijzing (details, zie DPM Mutatie- en meetprocessen Gegevensuitwisseling) naar de leverancier uiterlijk de werkdag na ontvangst “vastgestelde meterstand”. De redenen die de netbeheerder kan hebben om de “vastgestelde meterstand” niet te kunnen verwerken zijn de volgende: a. Syntactische fout of onvolledige aanvraag. b. EAN-code van de aansluiting onbekend in het aansluitingenregister van de netbeheerder. c. De aansluiting is niet voorzien van een meetinrichting. d. De leverancier was op de betreffende datum niet verantwoordelijk voor de aansluiting of is niet bekend als initiator van het mutatieproces. e. Er is reeds een vastgestelde meterstand bekend met een recentere datum. f. De vastgestelde meterstand is te laat ingediend en kan hierdoor niet meer door een wederpartij in dispuut worden getrokken; g. Het aantal aangeboden meterstanden komt niet overeen met het aantal actieve telwerken van de meetinrichting. h. Het aantal posities van de aangeboden meterstanden is groter dan het aantal posities (telwielen) van de telwerken van de meetinrichting. i. Er is geen mutatieproces bekend voor de betreffende aansluiting en datum. j. De meterstand is niet ingediend op een kleinverbruikaansluiting. 3. De leverancier verwerkt de afwijzing. 4. Indien de netbeheerder geen vastgestelde meterstand van de leverancier heeft ontvangen op uiterlijk de 15e werkdag na de mutatiedatum of uiterlijk 14 maanden na de laatste vastgestelde stand, berekent de netbeheerder namens de leverancier een meterstand. a. Voor een meterstand bij mutatie berekent de netbeheerder een meterstand uiterlijk de 16e werkdag na de mutatiedatum; b. Voor een periodieke meterstand berekent de netbeheerder een meterstand met opnamedatum 1 jaar na de laatst vastgestelde meterstand uiterlijk 14 maanden na de laatste vastgestelde meterstand.
Pag. 54 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
Versie 5.0
5. De netbeheerder beoordeelt de vastgestelde meterstand op grond van de regels zoals vastgelegd in hoofdstuk 2.10. 6. Indien de beoordeling van de vastgestelde meterstand bij processtap 5 hiertoe aanleiding geeft, treedt de netbeheerder in dispuut met de leverancier. 7. De netbeheerder start de verwerking van de meterstand, ongeacht een mogelijke start van het dispuutsproces.
Netbeheerder
2.7.3.2
Bepalen SJV
Vastgestelde meterstand Verwerken SJV in aansluitingenregister
Bepalen SJV
1
1. De netbeheerder bepaalt zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk de 5e werkdag na de ontvangst van de vastgestelde meterstand of uiterlijk de 5e werkdag nadat de netbeheerder voor de leverancier een meterstand heeft vastgesteld het standaard jaarverbruik, behalve bij een berekende meterstand. Bij het herberekenen van het standaard jaarverbruik gas dient de netbeheerder ook het capaciteitstarief opnieuw te bepalen. Verwerken SJV in aansluitingenregister
Leverancier
2.7.3.3
Verwerken stamgegevens
3
PV
Stamgegevens
Stamgegevens
Verwerken stamgegevens
Netbeheerder
4
Allocatie
Bepalen SJV Verwerken SJV in aansluitingenregister
Versturen stamgegevens
1
2
1. De netbeheerder verwerkt het standaard jaarverbruik in het aansluitingenregister.
Pag. 55 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
Versie 5.0
2. De netbeheerder verstuurt de stamgegevens (details, zie DPM Mutatie- en meetprocessen Gegevensuitwisseling) uiterlijk de werkdag na een in het aansluitingenregister aangebrachte wijziging naar de vanaf het moment van mutatie verantwoordelijke leverancier en de programmaverantwoordelijke. 3. De leverancier verwerkt de stamgegevens. 4. De programmaverantwoordelijke verwerkt de stamgegevens.
Bepalen verbruik
Netbeheerder
2.7.3.4
Versturen meetdata
Vastgestelde meterstand Bepalen verbruik
Reconciliatie
1
1. De netbeheerder bepaalt zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk de 5e werkdag na de ontvangst van de vastgestelde meterstand of uiterlijk de 5e werkdag nadat de netbeheerder voor de leverancier een meterstand heeft vastgesteld het verbruik. Aansluitingen elektriciteit: a. Bij een reguliere elektriciteitsmeter 9 met een telwerk voor hoog en een telwerk voor laag: i. LAAG: Het verschil tussen de eindstand en de beginstand van het telwerk laag vermenigvuldigd met de omrekenfactor. ii. NORMAAL: Het verschil tussen de eindstand en de beginstand van het telwerk hoog vermenigvuldigd met de omrekenfactor. b. Bij een elektriciteitsmeter met een telwerk voor totaal en een telwerk voor laag (Amsterdamse meter): i. LAAG: Het verschil tussen de eindstand en de beginstand van het telwerk laag vermenigvuldigd met de omrekenfactor. ii. NORMAAL: Het verschil tussen de eindstand en de beginstand van het telwerk totaal vermenigvuldigd met de omrekenfactor verminderd met het LAAG verbruik. c. Bij een elektriciteitsmeter met een enkel telwerk: i. LAAG: n.v.t. ii. NORMAAL: Het verschil tussen de eindstand en de beginstand van het telwerk vermenigvuldigd met de omrekenfactor. Bij bemeten aansluitingen gas (het verbruik bij NORMAAL, LAAG is bij gas niet van toepassing) wordt het verbruik berekend zoals is opgenomen in de Informatiecode
9
Ook bij teruglevering is er sprake van een “verbruik” NORMAAL/LAAG. De wijze van berekening is identiek aan de wijze van berekening van het verbruik bij levering.
Pag. 56 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
Distributie meetdata en verwerking in Toegankelijk Meetregister
Nieuwe leverancier (indien aanwezig)
2.7.3.5
Stand
Verwerken meetdata
Oude leverancier (indien aanwezig)
2
Stand + Verbruik
Verwerken meetdata
3
Huidige leverancier (indien aanwezig) Netbeheerder
Versie 5.0
Stand + Verbruik
Verwerken meetdata
4
Vastgestelde meterstand Versturen meetdata
1
Trigger
Verwerken meetdata in Toegankelijk Meetregister
5
Stand
Bepalen verbruik INDIEN AANWEZIG
1. De netbeheerder verstuurt zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 5 werkdagen na de ontvangst van de vastgestelde meterstand of uiterlijk 5 werkdagen nadat de netbeheerder voor de leverancier een meterstand heeft vastgesteld aan (indien aanwezig): a. de actuele leverancier de vastgestelde meterstand en het verbruik in geval van een periodieke of fysieke meteropname wegens de driejaarlijkse meteropname of metermutatie. b. de oude leverancier de vastgestelde meterstand en het verbruik in geval van een leverancierswitch, uithuizing, einde levering of inhuizing met geforceerde uithuizing. c. de nieuwe leverancier de vastgestelde meterstand in geval van een leverancierswitch of inhuizing. 2. De nieuwe leverancier ontvangt en verwerkt de meterstand. 3. De oude leverancier ontvangt en verwerkt de meterstand en het verbruik. 4. De actuele leverancier ontvangt en verwerkt de meterstand en het verbruik. 5. De netbeheerder stelt zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 5 werkdagen na de ontvangst van de vastgestelde meterstand de gegevens beschikbaar via het Toegankelijk Meetregister.
2.7.4 Correcties bij het proces SJV en verbruiksbepaling Dit proces kent geen correctieproces. Na een correctie in een mutatie en/of meetproces wordt automatisch het proces SJV en verbruiksbepaling doorlopen en een nieuw SJV en
Pag. 57 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
Versie 5.0
verbruik bepaald (het SJV wordt niet bepaald bij een berekende meterstand, maar alleen bij een af- of uitgelezen stand).
Pag. 58 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
2.8
Versie 5.0
Fysieke opname
FYSIEKE OPNAME
Fysieke opname, Verbruik bepalen & versturen RNB/LV
Voor dit deelproces worden alle door regelgeving en sectorafspraken voorgeschreven activiteiten en informatie uitwisseling in deze paragraaf beschreven.
Voor dit deelproces worden alleen de minimale activiteiten en minimale informatie uitwisseling in deze paragraaf beschreven. Voor een uitgebreidere beschrijving van de mogelijkheden wordt naar de gebruiksdocumentatie verwezen.
Dit deelproces wordt niet in dit hoofdstuk beschreven.
LV = Leverancier RNB = Regionale Netbeheerder
2.8.1 Inleiding In deze paragraaf wordt het proces “Fysieke opname” voor een kleinverbruik aansluiting beschreven. Het proces bestaat uit de deelprocessen “Fysieke opname, verbruik bepalen en versturen” en “Beoordelen noodzaak alternatieve fysieke opname”. Voor deze deelprocessen zullen de eisen aan de activiteiten en informatie-uitwisseling uitputtend worden beschreven voor zover dit sectorafspraken en regelgeving betreft. 2.8.2 Procesafspraken De hieronder beschreven procesafspraken zijn aanvullende afspraken die specifiek voor dit proces gelden bovenop de algemeen geldende uitgangspunten, beschreven in MPM Mutatie- en meetprocessen hoofdstuk 2.2:
De minimale frequentie van verplichte fysieke opname van handopgenomen meters is eenmaal per drie jaar. De netbeheerder voert bij het uitvoeren van fysieke opnames een controle van de meterstand uit op basis van het in de Informatiecode vastgestelde algoritme dat door alle marktpartijen op gelijke wijze wordt gebruikt en stelt de meterstanden voor de leverancier vast. De netbeheerder voert bij een fysieke opname de verbruiksberekening uit, plaatst de fysieke opname en het verbruik in het toegankelijk meetregister en verstuurt daarna de fysieke meteropname en bijbehorend verbruik naar de leverancier. Indien de leverancier niet akkoord gaat met de fysieke opname van de netbeheerder, kan deze fysieke meteropname via het dispuutproces ter discussie worden gesteld. De fysieke opname wordt verstuurd met het verbruiksbericht.
Termijnen: De netbeheerder stuurt de fysiek opgenomen meterstanden (met bijbehorende verbruik) uiterlijk de 5e werkdag na vaststelling naar de leverancier. De netbeheerder stelt de fysiek opgenomen meterstand met bijbehorende verbruik uiterlijk de 5e werkdag na vaststelling ter beschikking in het Toegankelijk Meetregister.
Pag. 59 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
Versie 5.0
Tijdslijnen van proces FYSIEKE OPNAME
DATUM VAN VASTSTELLEN VAN DE METERSTAND (vaststeldatum) ........
VASTSTELDATUM +5 werkdagen
ONTVANGST FYSIEKE OPNAME
........
........
........
Uiterste werkdag voor: # versturen fysieke opname
Meterstand(en fysiek opgenomen
2.8.3 Detailbeschrijving per deelproces In de onderstaande paragrafen wordt per deelproces een detailbeschrijving gegeven. De gegevens, die in de berichten uitgewisseld moeten worden, zijn gespecificeerd in DPM Mutatie- en meetprocessen Gegevensuitwisseling. 2.8.3.1 Fysieke opname, verbruikOPNAME, bepalen en versturen ACTIVITY DIAGRAM (FYSIEKE VERBRUIK
Leverancier (indien aanwezig)
VERSTUREN)
BEPALEN EN
Eventueel starten dispuutproces
Ontvangen fysieke opname & verbruik
6
Netbeheerder
Stand & verbruik
Versturen fysieke opname & verbruik
Verbruik bepalen
3
5
Ja Nee
Beoordelen fysieke opname
Uitvoeren fysieke opname
1
2
Nagaan of de stand op de meter staat
Fysieke opname accepteren?
2A
Meterstand & verbruik in TM plaatsen
4
1. De netbeheerder voert een fysieke opname uit op een aansluiting met een handopgenomen meter. 2. De netbeheerder valideert de opgenomen meterstanden uit op basis van de validatiegrenzen, zoals vastgesteld in de Informatiecode. Indien de stand buiten de validatiegrenzen valt, wordt gecontroleerd of de stand wel voorkomt op de meter en wordt alsnog de meterstand vastgesteld. 3. De netbeheerder bepaalt het verbruik op basis van de fysieke opname conform het gestelde in proces 2.7 (SJV en verbruiksbepaling). 4. De netbeheerder plaatst de fysieke opname en bijbehorend verbruik uiterlijk de 5e werkdag na de vaststelling van de fysieke opname in het Toegankelijk Meetregister. 5. De netbeheerder verstuurt de fysieke opname uiterlijk de 5e werkdag na de vaststelling van de fysieke opname naar de actuele leverancier, indien aanwezig, van de aansluiting. 6. De leverancier ontvangt de fysieke opname van de netbeheerder.
Pag. 60 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
Versie 5.0
2.8.4 Correctie van het proces “Fysieke opname” Een correctie van een fysieke opname is mogelijk middels het dispuutproces.
Pag. 61 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
2.9
Versie 5.0
Periodieke meterstand
PERIODIEKE METERSTAND Klant contact (meterkaart, telefoon, internet, …)
Vaststellen meterstand LV
Voor dit deelproces worden alle door regelgeving en sectorafspraken voorgeschreven activiteiten en informatie uitwisseling in deze paragraaf beschreven.
Voor dit deelproces worden alleen de minimale activiteiten en minimale informatie uitwisseling in deze paragraaf beschreven.
Verbruik & SJV berekenen
Controleren stand en evt. melden dispuut
RNB
Dit deelproces wordt niet in deze paragraaf beschreven.
Factureren
RNB/LV
LV
LV = Leverancier RNB = Regionale Netbeheerder
2.9.1 Inleiding In deze paragraaf wordt het proces periodieke meterstand voor een kleinverbruikaansluiting beschreven. Dit proces beschrijft de activiteiten om een periodieke meterstand te distribueren naar de netbeheerder. De leverancier dient minimaal een meterstand per 12 maanden naar de netbeheerder te sturen. De leverancier zal in het proces Periodieke meterstand mogelijk contact hebben met de klant. Hoe dit contact met de klant plaatsvindt wordt niet beschreven in dit hoofdstuk. Bij het verwerven van een klantopname is echter wel relevant dat het contact (schriftelijk, telefonisch, internet, etc.) met de klant heeft plaatsgevonden. Voor het deelproces “Vaststellen meterstand” zullen de eisen aan de activiteiten en de informatie-uitwisseling uitputtend worden beschreven voor zover dit sectorafspraken en regelgeving betreft. De deelprocessen “Verbruiken en SJV berekenen” en “Controleren meterstand en eventueel melden dispuut” worden respectievelijk in hoofdstuk 2.7 en 2.10 beschreven.
Pag. 62 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
Versie 5.0
2.9.2 Procesafspraken De hieronder beschreven procesafspraken zijn aanvullende afspraken die specifiek voor dit proces gelden bovenop de algemeen geldende uitgangspunten, beschreven in MPM Mutatie- en meetprocessen hoofdstuk 2.2:
De periodieke meterstand voor een aansluiting zal worden vastgesteld door de actuele leverancier. Het kenmerk ‘Periodiek’ wordt gebruikt voor het kenmerken van alle vastgestelde meterstanden die niet zijn vastgesteld in het kader van de processen Leverancierswitch, Inhuizing, Uithuizing, Einde levering, Metermutatie, Driejaarlijkse fysieke opname. Om te bepalen op welke wijze een meterstand gecollecteerd kan worden (P4 of klant), kan de actuele leverancier gebruik maken van het kenmerk “meetmethode” en “administratieve status van de meter” uit de stamgegevens. Bij een meter die op afstand uitleesbaar is, zal de actuele leverancier een meterstand collecteren via de P4. Een klant kan altijd bij de leverancier aangeven dat hij het niet eens is met een periodieke meterstand. De leverancier kan een vastgestelde meterstand corrigeren tot het einde van de dispuuttermijn. De netbeheerder kan (als wederpartij) tegen vastgestelde periodieke meterstanden in dispuut treden conform het dispuutproces. Bij een handopgenomen meter zal de actuele leverancier de klant om een meterstand verzoeken of de actuele leverancier zal een fysieke opname (laten) uitvoeren ten behoeve van het deelproces “vaststellen meterstand”. Indien de leverancier geen meterstand heeft kunnen collecteren dan kan hij een meterstand vaststellen op basis van berekening.
Termijnen De actuele leverancier zal gecollecteerde meterstanden valideren en vaststellen en de meterstand uiterlijk 1 werkdag na vaststellen versturen naar de netbeheerder. De actuele leverancier dient minimaal eenmaal per twaalf maanden een meterstand vast te stellen en deze te versturen naar de netbeheerder. Indien de leverancier in gebreke blijft bij het versturen van minimaal 1 meterstand per twaalf maanden, zal de netbeheerder na 14 maanden voor de leverancier een meterstand berekenen en vaststellen met de opnamedatum van 1 jaar na de laatst vastgestelde meterstand. Tijdslijnen van proces PERIODIEKE METERSTAND KV DATUM VASTSTELLEN METERSTAND
+14 MAANDEN NA LAATSTE VASTGESTELDE METERSTAND
DATUM VASTSTELLEN METERSTAND +1 werkdag
........
........
# Vaststellen meterstand
# Versturen vastgestelde meterstand naar netbeheerder
Pag. 63 van 117
# Netbeheerder berekent uit hoofde van de leverancier een meterstand voor reconciliatie
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
Versie 5.0
2.9.3 Detailbeschrijving per deelproces In de onderstaande paragrafen wordt per deelproces een detailbeschrijving gegeven. De gegevens, die in de berichten uitgewisseld moeten worden, zijn gespecificeerd in DPM Mutatie- en meetprocessen Gegevensuitwisseling.
Actuele leverancier
2.9.3.1
Vaststellen meterstand
Stamgegevens
Meetmethode
Verwerken uitval validatie
Op afstand uitleesbare of handopgenomen meter?
Handopgenomen
5 Metertand beschikbaar? Ja
Collecteren klantstand of fysieke opname
1
Trigger Op afstand uitleesbaar
Nee Ja
Valideren meterstand
3
Nee
6 Versturen meterstand
Meterstanden
Collecteren meterstand P4
Vaststellen meterstand
meterstand valide?
Stamgegevens
2
7
Berekenen meterstand
4
Netbeheerder
Stamgegevens
Controleren meterstand Stand
Ontvangen meterstand
P4
8
1. In geval van een handopgenomen meter zal de actuele leverancier de klant verzoeken om een meterstand door te geven. De vastgestelde meterstand moet op de mutatiedatum op de meter staan of hebben gestaan of hebben kunnen staan. 2. In het geval dat de aansluiting is voorzien van een slimme meter kan de actuele leverancier via de P410 een meterstand van de meter ophalen. Indien geen meterstand via de P4 gecollecteerd kan worden, kan de initiërende leverancier besluiten om het proces voor handopgenomen meters te volgen. 3. De actuele leverancier valideert de meterstand conform de validatieregels, zoals vastgelegd in de Informatiecode. 4. Indien de actuele leverancier geen meterstand heeft kunnen collecteren dan berekent hij een meterstand, conform de algoritmen vastgelegd in de Informatiecode. 5. Wanneer de gecollecteerde meterstand bij validatie niet valide blijkt te zijn dan verwerkt de actuele leverancier de uitval als volgt: a. Hij neemt contact op met de klant om de meterstand te verifiëren. b. Indien contact met de klant niet mogelijk is dan bepaalt de leverancier de meterstand conform de werkwijze uit 4. 6. De actuele leverancier stelt de gevalideerde of berekende meterstand vast.
10
De werking van de P4 wordt in detail beschreven in het “ DPM P4” en de “Business Requirements Specification P4 (CTS).
Pag. 64 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
Versie 5.0
7. De actuele leverancier verstuurt de vastgestelde meterstand uiterlijk de werkdag na vaststellen naar de netbeheerder (details, zie DPM Mutatie- en meetprocessen Gegevensuitwisseling). 8. De netbeheerder ontvangt de vastgestelde meterstand (voor vervolg, zie 2.7).
2.9.4 Correctie van het proces Periodieke meterstand De leverancier kan gedurende dezelfde periode als de dispuuttermijn op verzoek van de klant een reeds vastgestelde periodieke meterstand corrigeren door een andere meterstand met dezelfde opnamedatum vast te stellen en deze meterstand naar de netbeheerder te sturen. Deze meterstand (en het door de netbeheerder berekende verbruik) overschrijft de oorspronkelijke – te corrigeren – meterstand en verbruik. De netbeheerder heeft geen rol in de validatie en vaststelling van meterstanden en kan door een leverancier vastgestelde meterstanden (anders dan op syntactische gronden) niet afkeuren, maar kan als wederpartij het dispuutproces starten. Alhoewel het proces ‘Periodieke meterstand’ geen andere marktpartijen betreft, kan de netbeheerder een door de actuele leverancier vastgestelde meterstand beoordelen en besluiten in dispuut te treden. De regels van het dispuutproces (zie hoofdstuk 2.10) zijn in deze situatie van toepassing.
Pag. 65 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
2.10
Versie 5.0
Dispuut over meterstanden
Overzicht
DISPUUT OVER METERSTANDEN
Controleren stand binnen dispuuttermijn Controleren Vaststellen meterstand* LV
meterstand en versturen melding dispuut WP
Niet akkoord dan fysieke opname
Niet akkoord, dan overleg
Melding dispuut met alternatieve meterstand Beoordelen alternatieve meterstand
Overleg met wederpartij
IP
Fysieke opname
IP
IP
Fysieke opname of geen resultaat
Fysieke opname
Meterstand overeengekomen RNB
Alternatieve meterstand akkoord
Vaststellen meterstand na dispuut IP
Vastgestelde meterstand akkoord
Verbruik & SJV berekenen RNB
* Vaststellen stand in het kader van leverancierswitch, uithuizing, inhuizing, einde levering of periodieke opname.
Voor dit deelproces worden alle door regelgeving en sectorafspraken voorgeschreven activiteiten en informatie uitwisseling in dit hoofdstuk beschreven.
Dit deelproces wordt niet in dit hoofdstuk beschreven.
IP
= Initiërende partij, Deze partij heeft de oorspronkelijke stand (impliciet) vastgesteld in het kader van leverancierswitch, inhuizing, uithuizing, einde levering of fysieke opname. WP = Wederpartij is de partij die het dispuutproces opstart (oude leverancier, actuele leverancier of regionale netbeheerder) RNB = Netbeheerder die het verbruik & SJV berekent.
2.10.1 Inleiding In deze paragraaf wordt het proces Dispuut over meterstanden voor een kleinverbruikaansluiting beschreven. Dit proces wordt gebruikt om meterstanden, die voor meerdere marktpartijen van belang zijn, te corrigeren. Dit proces kan worden gestart als het gevolg van een vastgestelde meterstand. De initiërende partij in het dispuut is ofwel de leverancier die het mutatieproces heeft opgestart ofwel de netbeheerder die de fysieke opname heeft uitgevoerd. De wederpartij in het dispuut is de oude leverancier in geval van een leverancierswitch of een inhuizing met geforceerde uithuizing, de actuele leverancier bij een fysieke opname of de netbeheerder in geval van leegstand voorafgaand aan inhuizing (of switch) en leegstand volgend op uithuizing of einde levering of bij een periodieke meterstand. Het deelproces “vaststellen meterstand” als gevolg van het mutatieproces wordt in detail beschreven in het bijbehorende mutatieproces. Het deelprocessen “Verbruik & SJV bepalen” en “Fysieke opname” worden in detail beschreven in respectievelijk hoofdstuk 2.7 en 2.8. Voor de deelprocessen "Controleren meterstand en eventueel melden meterstand in dispuut", "Beoordelen van de dispuutmelding“, "Overleg met wederpartij", "Fysieke opname (op basis kosten ongelijk)" en "Vaststellen meterstand na dispuut" worden de eisen aan de activiteiten en informatie-uitwisseling uitputtend beschreven in dit hoofdstuk voor zover dit sectorafspraken en regelgeving betreft. Het proces “Dispuut over meterstanden” behandelt alleen de situatie waarin tussen marktpartijen geen overeenstemming is over een vastgestelde meterstand. Situaties waarin het volume wordt aangepast zonder dat de onderliggende meterstanden worden gewijzigd worden hier buiten beschouwing gelaten. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als het volume, dat aan een klant in rekening is gebracht, wordt gecorrigeerd naar aanleiding van een meterijking.
Pag. 66 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
Versie 5.0
2.10.2 Procesafspraken De hieronder beschreven procesafspraken zijn aanvullende afspraken die specifiek voor dit proces gelden bovenop de algemeen geldende uitgangspunten, beschreven in MPM Mutatie- en meetprocessen hoofdstuk 2.2: Het proces ‘Dispuut over meterstanden’ wordt gebruikt om correcties uit te voeren op alle vastgestelde meterstanden. Een wederpartij kan altijd in dispuut gaan over de berekeningswijze van een meterstand met de initiërende partij indien hij constateert dat de initiërende partij een meterstand niet op de juiste wijze heeft berekend. Netbeheerders en leveranciers hanteren een fair use policy om te bepalen of de correctie door de keten van marktpartijen doorgevoerd dient te worden. Hierbij dient te worden afgewogen of de kosten van een ketencorrectie opwegen tegen de uit te voeren correctie naar de klant. Na in werking treden van het nieuwe marktmodel zal worden geëvalueerd of het gebruik van de fair use policy in de praktijk werkt of dat een volumegrens dient te worden ingesteld. De netbeheerders en leveranciers dienen voor een goede werking van het dispuutproces de contactgegevens van het organisatieonderdeel dat belast is met de afhandeling van disputen namens de betreffende marktpartij te publiceren. Indien de initiërende partij beschikt over een overeengekomen meterstand, klantopname of een fysieke opname dan kan de wederpartij verzoeken hiervan bewijs te overleggen. Dit vindt plaats in het deelproces “Overleg met wederpartij”. Bij een dispuut over meterstanden zijn altijd twee partijen betrokken: o Initiërende partij: de partij die de meterstand (impliciet) heeft vastgesteld. De leverancier die een leverancierswitch, inhuizing, uithuizing of einde levering heeft aangevraagd bij de netbeheerder en in het kader daarvan verantwoordelijk is voor het vaststellen van een meterstand of de netbeheerder die een fysieke opname heeft uitgevoerd. o Wederpartij: de partij die in dispuut gaat tegen de vastgestelde meterstand. De oude leverancier is de wederpartij als hij in dispuut gaat tegen een meterstand die is vastgesteld bij een leverancierswitch of bij een inhuizing waarbij de oude leverancier geforceerd is uitgehuisd. De actuele leverancier is de wederpartij bij een dispuut over een fysieke opname. De netbeheerder is de wederpartij als hij in dispuut gaat tegen de meterstand die is vastgesteld bij een einde levering, bij uithuizing met leegstand tot gevolg of bij inhuizing en leverancierswitch op een aansluiting waar leegstand bestond of bij periodieke opname. De afhandeling van disputen wordt afgehandeld met behulp van formele berichten tussen marktpartijen. De marktpartij die het dispuut start, is verplicht om het transactiedossiernummer, ontvangen in het GAIN / LOSS-bericht, te vermelden in de 'melding dispuut'. Termijnen: De dispuuttermijn eindigt op de laatste kalenderdag van de derde maand na de maand waarin de dag valt waarop de meterstand betrekking heeft. De wederpartij heeft tot 20 werkdagen voor het einde van de dispuuttermijn om in dispuut te treden. De initiërende partij heeft tot uiterlijk 5 werkdagen na ontvangst van het bericht “melding dispuut” de tijd om de alternatieve meterstand te beoordelen en om terug te koppelen naar de wederpartij of de alternatieve meterstand wordt geaccepteerd. Indien de initiërende partij akkoord gaat met de alternatieve meterstand van de wederpartij dan dient de initiërende partij deze meterstand zo snel mogelijk doch uiterlijk 5 werkdagen voor het verstrijken van de dispuuttermijn vast te stellen en te verzenden naar de netbeheerder voor verbruiksbepaling en distributie naar de belanghebbende marktpartijen.
Pag. 67 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
Versie 5.0
Indien de initiërende partij niet akkoord gaat met de alternatieve meterstand van de wederpartij heeft de initiërende partij tot maximaal 5 werkdagen voor het einde van de dispuuttermijn om in overleg te treden met de wederpartij en eventueel, na onderlinge overeenstemming over de te maken kosten, een fysieke opname te laten uitvoeren, een meterstand (indien herzien) vast te stellen en te verzenden naar de netbeheerder. Als de initiërende partij niet binnen 5 werkdagen een terugkoppeling op de “melding dispuut” geeft of als de initiërende partij er niet in is geslaagd om uiterlijk 5 werkdagen voor het einde van de dispuuttermijn in overleg een meterstand overeen te komen of een fysieke opname uit te voeren, dan zal de alternatieve meterstand van de wederpartij worden vastgesteld.
Tijdslijnen van proces DISPUUT OVER METERSTANDEN MUTATIEDATUM +15 werkdagen
MUTATIEDATUM +21 werkdagen
Laatste kalenderdag van 3e maand na maand waarin meterstand is vastgesteld
MUTATIEDATUM ........
........
........
Uiterste werkdag voor: # vaststellen meterstand # versturen meterstand naar netbeheerder
.......
........
Uiterste werkdag voor: # verbruiksbepaling # versturen meterstand en verbruik naar leverancier(s)
Meterstand dispuutvrij Meterstand beschikbaar voor aanleveren verbruiken tbv reconciliatie
MINIMAAL 20 werkdagen voor einde dispuuttermijn
MINIMAAL 5 werkdagen voor einde dispuuttermijn ........
........
Uiterste werkdag voor: # melden dispuut met alternatieve meterstand
ONTVANGST MELDING DISPUUT ........ ........
EINDE DISPUUTTERMIJN ........
........
Uiterste werkdag voor: # vaststellen meterstand uit dispuutproces # versturen meterstand naar netbeheerder 5 werkdagen NA ONTVANGST MELDING DISPUUT
10 werkdagen NA ONTVANGST MELDING DISPUUT ........
........
Bij geen akkoord én fysieke opname obv kosten ongelijk niet mogelijk: vaststellen alternatieve meterstand van wederpartij Bij akkoord: meterstand vaststellen
Overlegperiode: # beoordelen alternatieve meterstand # overleg met wederpartij
Periode voor fysieke opname op basis van kosten ongelijk
In aanvulling op bovenstaand overzicht van de termijnen in het dispuutproces is tevens onderstaande figuur toegevoegd, die de termijnen visueel weergeven. De termijnen in beide weergaven zijn identiek.
Pag. 68 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
Versie 5.0
Meterstand dispuutvrij
Datum waarop de meterstand betrekking heeft
Maand 2
Initiërende partij
Maand 1
Maand 3
Terugkoppeling naar wederpartij
Vastgestelde meterstand (indien herzien)
Vastgestelde meterstand
Max. 5 wd
Netbeheerder
Max. 15 wd
Maand 5
Maand 4
Min. 5 wd
Stand(en) en verbruik
Stand en verbruik verwerken in reconciliatie
Max. 21 wd
Wederpartij
Min. 20 wd
Dispuutmelding
2.10.3 Detailbeschrijving per deelproces In de onderstaande paragrafen wordt per deelproces een detailbeschrijving gegeven. De gegevens, die in de berichten uitgewisseld moeten worden, zijn gespecificeerd in DPM Mutatie- en meetprocessen Gegevensuitwisseling.
initiërende leverancier
2.10.3.1 Controleren meterstand en eventueel melden meterstand in dispuut
Beoordelen alternatieve meterstand Verwerken bericht “melding dispuut”
4
Wederpartij
Melding dispuut
Vastgestelde meterstand ontvangen en geaccepteerd? Vastgestelde meterstand
Nee
Controleren meterstand
1
Versturen bericht “melding dispuut”
3
Ja Meterstand gebruiken voor intern proces
2
Pag. 69 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
Versie 5.0
1. De wederpartij besluit of het dispuutproces wordt gestart en hierbij geldt de volgende beslistabel:
Initiërende partij (oorspronkelijke stand)
Meterstand Wederpartij (alternatieve stand) Berekend
Overeengekomen
Klantstand / P1-stand
Fysieke opname
P4-stand
Berekend
Dispuut over methode mogelijk
Overeengekomen wint
Klantstand wint
Fysieke opname wint
P4-stand wint
Overeengekomen
Dispuut mogelijk indien buiten validatiegrens
Dispuut mogelijk
Dispuut mogelijk
Dispuut mogelijk
P4-stand wint
Klantstand / P1-stand
Dispuut mogelijk indien buiten validatiegrens
Dispuut mogelijk
Dispuut mogelijk
Dispuut mogelijk
P4-stand wint
Fysieke opname
Geen dispuut mogelijk
Geen dispuut mogelijk
Dispuut mogelijk
Dispuut mogelijk
Dispuut mogelijk
P4-stand
Geen dispuut mogelijk
Geen dispuut mogelijk
Geen dispuut mogelijk
Dispuut mogelijk
Dispuut mogelijk
2. Indien de wederpartij geen dispuutproces start, is de wederpartij akkoord met de vastgestelde meterstand. 3. Indien de wederpartij heeft besloten om het dispuutproces te starten dan stuurt de wederpartij uiterlijk de 20e werkdag voordat de oorspronkelijk vastgestelde meterstand dispuutvrij is een “melding dispuut” naar de initiërende partij, waarbij hij verplicht is een alternatieve meterstand mee te sturen in de dispuutmelding (details, zie DPM Mutatie- en meetprocessen Gegevensuitwisseling). De opnamedatum van de meegestuurde alternatieve meterstand is de daadwerkelijke opnamedatum van de alternatieve meterstand. 4. De initiërende partij ontvangt en verwerkt het bericht “melding dispuut” van de wederpartij.
Pag. 70 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
Versie 5.0
Vaststellen alternatieve meterstand Ontvangst “melding dispuut”
Ja Beoordelen alternatieve meterstand
Nee
1
Wederpartij
initiërende leverancier
2.10.3.2 Beoordelen van de melding dispuut en de alternatieve meterstand
Inplannen overleg met wederpartij
Alternatieve meterstand accepteren?
Ontvangen terugkoppeling dispuut
Terugkoppeling
1. Als de initiërende partij uiterlijk de 20e werkdag voordat de meterstand dispuutvrij is geworden een “melding dispuut” ontvangt, beoordeelt hij de meegestuurde alternatieve meterstand op basis van de beslistabel uit het deelproces “Controleren meterstand en eventueel melden meterstand in dispuut”. De situaties beschreven in de groene vlakken moet de initiërende partij accepteren en gereedzetten voor het deelproces “vaststellen meterstand na dispuut”. In de overige situaties besluit de initiërende partij tot: a. Het accepteren van de alternatieve meterstand op basis van eigen interne regels en het gereedzetten van de alternatieve meterstand voor het deelproces “vaststellen meterstand na dispuut”; b. Het niet accepteren van de alternatieve meterstand en in overleg treden met de wederpartij; De initiërende partij bevestigt de acceptatie dan wel afwijzing van de alternatieve meterstand uiterlijk vijf werkdagen na ontvangst van de melding dispuut aan de wederpartij middels een terugkoppelingsbericht (details, zie DPM Mutatie- en meetprocessen Gegevensuitwisseling).
Wederpartij
initiërende leverancier
2.10.3.3 Overleg met wederpartij
Vaststellen meterstand waarover akkoord is Beoordelen alternatieve meterstand
Ja Nee
Overleg met wederpartij
1
Inplannen fysieke opname
Akkoord over meterstand?
Overleg met initiërende partij
1
1. Indien de initiërende partij de door de wederpartij voorgestelde meterstand niet accepteert dan treedt de initiërende partij in overleg met de wederpartij om gezamenlijk een meterstand te bepalen. De uitkomst van dit overleg leidt tot: a. Indien de initiërende partij en de wederpartij een akkoord bereiken over de meterstand die anders is dan de reeds vastgestelde meterstand en dan
Pag. 71 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
Versie 5.0
wordt deze in overleg gezamenlijk geaccordeerde meterstand klaargezet voor het deelproces “vaststellen meterstand na dispuut”; b. Indien de initiërende partij en de wederpartij geen akkoord bereiken over een gezamenlijk geaccordeerde meterstand, dan plant de initiërende partij een fysieke opname op basis van kosten ongelijk in, nadat beide partijen overeenstemming hebben bereikt over de te maken kosten.
Pag. 72 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
Versie 5.0
Initiërende partij
2.10.3.4 Fysieke opname (op basis kosten ongelijk) Vaststellen alternatieve meterstand van wederpartij
Opnieuw vaststellen oorspronkelijk vastgestelde meterstand
Nee
Overleg met wederpartij
Nee Ja
Uitvoeren fysieke opname
1
Beoordelen oorspronkelijke meterstand
Ja
2
Fysieke opname uitgevoerd
Oorspronkelijk vastgestelde meterstand verworpen
Vaststellen geïnterpoleerde fysieke opname
Interpoleren fysieke opname naar mutatiedatum
5
Resultaat beoordeling terugkoppelen
Wederpartij
3
Ontvangen terugkoppeling beoordeling
4
1. Indien de wederpartij en de initiërende partij in overleg geen akkoord bereiken over de te gebruiken meterstand, dan zal de initiërende partij een fysieke opname uitvoeren (of laten uitvoeren) op de aansluiting waarvan de meterstand in dispuut is. Als de initiërende partij niet uiterlijk 5 werkdagen voor het einde van de dispuutstermijn een fysieke opname kan (laten) uitvoeren, dan zal de alternatieve meterstand aangeleverd door de wederpartij worden geaccepteerd en worden vastgesteld door de initiërende partij. 2. Indien de fysieke opname succesvol is uitgevoerd, dan wordt de oorspronkelijk vastgestelde meterstand door de initiërende partij beoordeeld op basis van de fysiek opgenomen meterstand. Bij deze beoordeling van de oorspronkelijk vastgestelde meterstand worden de volgende criteria gebruikt: a. De oorspronkelijk vastgestelde meterstand wordt gehandhaafd indien deze in een marge van 15%*SJV/omrekenfactor boven of onder de fysieke opname (geïnterpoleerd op basis van de profielenmethodiek naar de datum van de meterstand in dispuut) ligt (zie onderstaande plaat met uitleg). b. De oorspronkelijk vastgestelde meterstand wordt verworpen indien deze buiten de in 2a bepaalde grenzen valt. Opnamedatum Buiten range
Binnen range
Fysieke opname kosten ongelijk
interpoleren
De oorspronkelijk vastgestelde meterstand mag maximaal ± 15%*SJV/omrekenfactor afwijken van de geïnterpoleerde fysieke opname
Buiten range
Als de oorspronkelijk vastgestelde meterstand wordt gehandhaafd, heeft de initiërende partij het recht om de kosten van de fysieke opname te verhalen op de wederpartij (kosten ongelijk) en wordt de oorspronkelijk vastgestelde meterstand gehandhaafd. 3. De initiërende partij geeft de wederpartij, na overleg tussen de partijen en uiterlijk 5 werkdagen voor het verstrijken van de dispuuttermijn, een
Pag. 73 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
Versie 5.0
terugkoppeling van de beoordeling van de oorspronkelijk vastgestelde meterstand op basis van de fysieke meterstand. Deze terugkoppeling zal (elektronisch) schriftelijk plaatsvinden en bevat in ieder geval de fysieke opname. 4. De wederpartij ontvangt de terugkoppeling. 5. Indien de oorspronkelijk vastgestelde meterstand is verworpen, dan interpoleert de initiërende partij de fysieke opname naar de mutatiedatum, waarop de oorspronkelijk vastgestelde meterstand betrekking had. 2.10.3.5 Vaststellen meterstand na dispuut
1. Indien de oorspronkelijk vastgestelde meterstand wordt herzien, stelt de initiërende partij zo snel mogelijk doch uiterlijk de 5e werkdag voordat de oorspronkelijke meterstand dispuutvrij is een meterstand vast. De herziene meterstand wordt vastgesteld voor dezelfde datum als waarop de oorspronkelijke meterstand geldig was. Hiervoor wordt de volgende meterstand gebruikt: a. De alternatieve meterstand als deze na beoordeling door de initiërende partij is geaccepteerd of als de initiërende partij geen fysieke opname heeft kunnen uitvoeren; b. De meterstand waarmee de initiërende partij en de wederpartij in overleg akkoord zijn gegaan; c. De fysieke opname, geïnterpoleerd naar de datum waarvoor de oorspronkelijke meterstand was vastgesteld, indien de oorspronkelijke meterstand op basis van de fysieke opname is verworpen. Indien de initiërende partij uiterlijk de 5e werkdag voordat de oorspronkelijk vastgestelde meterstand dispuutvrij is niet expliciet een meterstand heeft vastgesteld op basis van bovenstaande regels, dan is impliciet de alternatieve meterstand van de wederpartij vastgesteld. 2. De initiërende partij verstuurt de in processtap 1 vastgestelde meterstand binnen 1 werkdag doch uiterlijk de 5e werkdag voor het einde van de dispuutstermijn naar de netbeheerder (details, zie DPM Mutatie- en meetprocessen Gegevensuitwisseling). 3. De netbeheerder ontvangt en verwerkt de vastgestelde meterstand. 2.10.4 Correctie van proces Dispuut over meterstanden Dit proces kent geen correctieproces.
Pag. 74 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
2.11
Versie 5.0
Metermutatie
Metermutatie
Initiêren metermutatie
EAN-code
Uitvoeren meter mutatie
RNB
Voor dit deelproces worden alle door regelgeving en sectorafspraken voorgeschreven activiteiten en informatie uitwisseling deze paragraaf beschreven.
RNB
Meternummer Mutatiedatum Meterstanden
Verwerken en communiceren stamgegevens/ meetgegevens
Stamgegevens & meetgegevens Evt. starten
RNBRNB
Voor dit deelproces worden alleen de minimale activiteiten en minimale informatie uitwisseling in deze paragraaf beschreven. Voor een uitgebreidere beschrijving van de mogelijkheden wordt naar de gebruiksdocumentatie verwezen.
Dispuutproces LV/RNB
Dit deelproces wordt niet in deze paragraaf beschreven.
LV = Leverancier RNB = Regionale Netbeheerder
2.11.1 Inleiding In deze paragraaf wordt het proces metermutaties beschreven. De aanleiding voor het starten van het proces Metermutatie ligt bij de netbeheerder of bij een klant. Het contact met de klant wordt niet beschreven in de procesbeschrijving Metermutatie KV. Voor de deelprocessen “Initiëren metermutatie”, “Uitvoeren metermutatie” en “Verwerken en communiceren stamgegevens en meetgegeven” zullen de eisen aan de activiteiten en informatie-uitwisseling uitputtend worden beschreven voor zover dit sectorafspraken en regelgeving betreft. Alle processen die specifiek gelden in de periode van de uitrol van de slimme meter (zoals aanvragen voor prioriteitsplaatsingen en het plaatsen van meters door derden) vallen buiten de scope van de procesbeschrijving Metermutatie KV. 2.11.2 Procesafspraken De hieronder beschreven procesafspraken zijn aanvullende afspraken die specifiek voor dit proces gelden bovenop de algemeen geldende uitgangspunten, beschreven in MPM Mutatie- en meetprocessen hoofdstuk 2.2:
De meterstand van de geplaatste meter en van de weggenomen meter op het moment van meterwissel worden door de netbeheerder daadwerkelijk afgelezen. De netbeheerder stelt de fysieke opnames van wegname en plaatsing voor de leverancier vast, bepaalt het verbruik, plaatst de fysieke opnames en verbruik in het Toegankelijk Meetregister en verstuurt de meterstanden naar de actuele leverancier (indien aanwezig) op de dag van versturen. De leverancier kan in dispuut gaan tegen de fysieke meteropname conform het dispuutproces. De leverancier wordt op de hoogte gebracht van een meterwissel doordat hij een stamgegevensbericht met de kenmerken van de nieuwe meter en verbruiksberichten met de meterstanden voor de geplaatste en de weggenomen meter ontvangt.
Pag. 75 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
Versie 5.0
De leverancier ontvangt de stamgegevens van de netbeheerder die verantwoordelijk is voor de aansluiting (ook wanneer de fysieke werkzaamheden zijn uitgevoerd in opdracht van een andere netbeheerder in gebieden waar de netbeheerder gas en netbeheerder elektriciteit niet dezelfde zijn). De stamgegevens bevatten de metergegevens die nodig zijn voor de berekening van meterstanden en verbruiken. Standen worden gecommuniceerd in combinatie met een kenmerk, waarmee deze te herleiden zijn tot het proces waarvoor ze zijn vastgesteld. Als er geen leverancier bekend is in het aansluitingenregister op het moment van de metermutatie, wordt de meterstand niet verstuurd naar de leverancier, maar wel in het Toegankelijk Meetregister opgenomen. Na het opnemen van de wegnamestand van een meter, is geen fysieke opname op kosten ongelijk mogelijk. Bij een dispuut over de wegnamestand van een meter, toont de netbeheerder de juistheid van de wegnamestand aan, door het overleggen van: o een door de klant ondertekend meterwisselformulier; of, o een foto van de meter bij wegname waarop zowel de meterstand van de telwerken als het meternummer zichtbaar zijn. Indien de netbeheerder de meterstand bij wegname niet op verzoek van de leverancier kan aantonen, dan bepaalt de leverancier een meterstand door middel van een berekening.
Termijnen De metermutatie wordt zo veel mogelijk op de mutatiedatum doch uiterlijk de 5e werkdag na de fysieke werkzaamheden het aansluitingenregister verwerkt. De stamgegevens worden door de netbeheerder uiterlijk de werkdag na effectuering van de metermutatie in het aansluitingenregister aan de leverancier en PV verstrekt. De fysieke opnames en verbruik dienen uiterlijk de 6e werkdag na de opnamedatum door de netbeheerder aan de leverancier te worden verstuurd en in het Toegankelijk Meetregister geplaatst. Tijdslijnen van proces METERMUTATIE KV FYSIEKE UITVOERING +5 werkdagen
FYSIEKE UITVOERING METERMUTATIE ........
FYSIEKE UITVOERING + 6 werkdagen
........
Fysieke metermutatie
ONTVANGST STAMGEGEVENS & METERSTAND(EN) ........
Uiterste werkdag voor: # verwerken metermutatie in aansluitingenregister
Meterstand(en) opgenomen
........
Uiterste werkdag voor: # versturen stamgegevens # versturen meetgegevens # verwerken meetgegevens in TM
De metermutatie wordt zo snel mogelijk doch uiterlijk vijf werkdagen na de fysieke werkzaamheden in het aansluitingenregister verwerkt
Pag. 76 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
Versie 5.0
2.11.3 Detailbeschrijving per deelproces In de onderstaande paragrafen wordt per deelproces een detailbeschrijving gegeven. De gegevens, die in de berichten uitgewisseld moeten worden, zijn uitputtend gespecificeerd in DPM Mutatie- en meetprocessen Gegevensuitwisseling. 2.11.3.1 Initiëren metermutatie
1. De netbeheerder heeft een aanleiding voor het uitvoeren van een metermutatie, zoals (niet uitputtend): a. Meterplaatsing; b. Meterwegname; c. Meterwisseling in het kader van de uitrol van slimme meters; d. Wijziging aan de meter (zoals: (de)activeren TF-relais, geschikt maken voor teruglevering, correctie van foutieve gegevens betreffende de meter). 2. De netbeheerder verzamelt de gegevens van de betreffende aansluiting, maakt afspraken met de klant en plant de metermutatie in.
2.11.3.2 Uitvoeren metermutatie
1. De netbeheerder voert de fysieke metermutatie uit. Bij het plaatsen van een nieuwe meter, zullen de technische metergegevens van de nieuwe meter genoteerd worden. 2. De netbeheerder neemt de meterstanden op; wanneer meters gewisseld worden, zal zowel de (eind)stand(en) van de oude meter als de (begin)stand(en) van de nieuwe meter opgenomen worden. De netbeheerder voert hierbij een controle van de meterstand uit op basis van het in de Informatiecode vastgestelde algoritme dat door alle marktpartijen op gelijke wijze wordt gebruikt en stelt de meterstanden voor de leverancier vast.
Pag. 77 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIKCON CEPT
Versie 5.0
ACTIVITY DIAGRAM (REGISTREREN EN COMMUNICEREN METERMUTATIEGEGEVENS) 2.11.3.3 Verwerken en communiceren stamgegevens & meetgegevens Leverancier (indien aanwezig)
Indien plaatsing: meterstand nieuwe meter
Beoordelen fysieke opname & evt. starten dispuutproces
Verbruiksbericht Stamgegevens
Verwerken stamgegevens
Verbruiksbericht
3
Verwerken fysieke opname
6
Netbeheerder
Programmaverantwoordelijke (indien aanwezig)
Indien wegname: meterstand en verbruik oude meter
Stamgegevens
Verwerken stamgegevens
4
Gegevens metermutatie Verwerken metermutatie in AR
Trigger
Versturen stamgegevens
1
Versturen meterstanden
2
Verwerken standen & verbruik in TM
5
7
1. De netbeheerder verwerkt de gegevens van de metermutatie zo snel mogelijk doch uiterlijk de 5e werkdag na de fysieke uitvoering van de metermutatie in het aansluitingenregister. 2. De netbeheerder informeert de leverancier en de programmaverantwoordelijke die op het moment van de metermutatie verantwoordelijk zijn voor de aansluiting (indien aanwezig) over de metermutatie middels het stamgegevensbericht (details, zie DPM Mutatie- en meetprocessen Gegevensuitwisseling) uiterlijk de werkdag na mutatie van het aansluitingenregister. 3. De leverancier (indien aanwezig) ontvangt en verwerkt het stamgegevensbericht. 4. De programmaverantwoordelijke (indien aanwezig) ontvangt en verwerkt het stamgegevensbericht. 5. De netbeheerder verstuurt de meterstanden en verbruik in geval van meterwegname en de meterstand in geval van meterplaatsing uiterlijk de werkdag na de verwerking van de metermutatie in het aansluitingenregister naar de leverancier (indien aanwezig). 6. De leverancier (indien aanwezig) ontvangt en verwerkt de meterstanden en verbruik in geval van meterwegname en de meterstand in geval van meterplaatsing, zodat hij deze kan gebruiken bij het beoordelen van de opgenomen meterstand 7. De netbeheerder plaatst uiterlijk de werkdag na de verwerking van de metermutatie in het aansluitingenregister, de meterstanden en verbruik in het Toegankelijk Meetregister.
Pag. 78 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
2.12
Versie 5.0
Aanleggen, in- en uit bedrijf nemen en slopen van aansluiting
2.12.1 Inleiding In deze paragraaf worden de processen “aanleggen, in en uit bedrijf nemen en slopen van een aansluiting” voor een kleinverbruikaansluiting beschreven. Deze processen bestaan uit enerzijds een praktische (fysieke) component om de verandering op een aansluiting technisch te realiseren. Deze component wordt in dit hoofdstuk niet beschreven en het is aan de netbeheerder om dit proces in te richten. Anderzijds bestaan deze processen uit een administratieve component. De eisen aan de activiteiten en informatie-uitwisseling van deze component wordt in dit hoofdstuk uitputtend beschreven voor zover dit sectorafspraken en regelgeving betreft. Aanleggen van een aansluiting In onderstaande figuur worden de processen in het aanleggen van een aansluiting weergegeven.
AANLEGGEN AANSLUITING KV
Opdracht, klantnaam, klantadres Klantcontact
RNB
Fysiek aanleggen aansluiting RNB
Administratief aanleggen aansluiting RNB
Voor dit deelproces worden alle door regelgeving en sectorafspraken voorgeschreven activiteiten en informatie uitwisseling in deze paragraaf beschreven.
EAN-code Inhuizing
LV
Voor dit deelproces worden alleen de minimale activiteiten en minimale informatie uitwisseling in deze paragraaf beschreven. Voor een uitgebreidere beschrijving van de mogelijkheden wordt naar de gebruiksdocumentatie verwezen.
Dit deelproces wordt niet in deze paragraaf beschreven.
LV = Leverancier RNB = Regionale Netbeheerder
De deelprocessen “Klantcontact” en “Fysiek aanleggen aansluiting” worden in dit hoofdstuk niet besproken. Hoe dit contact met de klant plaatsvindt wordt niet beschreven in dit hoofdstuk, maar in de uitwerking van de deelprocessen is het wel relevant dat het contact tussen de netbeheerder en de klant heeft plaatsgevonden, waarbij een klantmandaat en voldoende gegevens over de aansluiting bekend zijn om de vervolgende deelprocessen te kunnen uitvoeren. Het deelproces “Administratief aanleggen aansluiting” wordt uitputtend beschreven waar het de eisen aan activiteiten en informatie-uitwisseling betreft voor zover dit sectorafspraken en regelgeving betreft. Het deelproces “Inhuizing” wordt behandeld in hoofdstuk 2.1, waarbij de additionele eigenschappen van de inhuizing op een nieuwe aansluiting hieronder worden toegelicht. Het is mogelijk dat een leverancier een “Melding inhuizing” indient op een aansluiting die in aanleg is. Hierbij gaat het om aansluitingen waarbij al wel een EAN-code is aangemaakt, maar waarbij nog niet alle fysieke werkzaamheden hebben plaatsgevonden die noodzakelijk zijn om levering van energie op de aansluiting mogelijk te maken. De betreffende leverancier ontvangt in dit geval vanuit het proces Inhuizing de stamgegevens van de aansluitingen, waarbij de fysieke status van de aansluiting “In aanleg” is. Dit bericht stamgegevens bevat de gegevens die op dat moment beschikbaar
Pag. 79 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
Versie 5.0
zijn. De leverancier zal op het moment van inhuizing op een nieuwe aansluitingen met de fysieke status “in aanleg” geen meterstand vaststellen. De feitelijke levering op de aansluiting start vanaf het moment dat de fysieke werkzaamheden zijn afgerond en de leverancier hiervan bericht heeft ontvangen middels een update van de stamgegevens, waarin de fysieke status “in bedrijf” is. De fysieke meterstand bij plaatsing van de meter wordt door de netbeheerder impliciet vastgesteld in het proces metermutatie (zie 2.11). Vanaf dit moment is de aansluiting opgenomen in het allocatieproces en dient de leverancier het capaciteitstarief voor de netbeheerder in rekening te brengen bij de klant. In bedrijf nemen van de aansluiting In onderstaande figuur worden de processen van het ‘in bedrijf nemen van een aansluiting’ weergegeven.
IN BEDRIJF NEMEN AANSLUITING KV
Opdracht, klantnaam, klantadres Klantcontact
RNB
Fysiek in bedrijf nemen aansluiting
Fysieke stand
RNB
Fysieke opname RNB/LV
Metermutatie
in combinatie met metermutatie RNB/LV
Administratief in bedrijf nemen aansluiting RNB
Voor dit deelproces worden alle door regelgeving en sectorafspraken voorgeschreven activiteiten en informatie uitwisseling in deze paragraaf beschreven.
Voor dit deelproces worden alleen de minimale activiteiten en minimale informatie uitwisseling in deze paragraaf beschreven. Voor een uitgebreidere beschrijving van de mogelijkheden wordt naar de gebruiksdocumentatie verwezen.
Dit deelproces wordt niet in deze paragraaf beschreven.
LV = Leverancier RNB = Regionale Netbeheerder
De deelprocessen “Klantcontact” en “Fysiek in bedrijf nemen aansluiting” worden in dit hoofdstuk niet besproken. Hoe dit contact met de klant plaatsvindt wordt niet beschreven in dit hoofdstuk, maar in de uitwerking van de deelprocessen is het wel relevant dat het contact tussen de netbeheerder en de klant heeft plaatsgevonden, waarbij een klantmandaat en voldoende gegevens over de aansluiting bekend zijn om de vervolgende deelprocessen te kunnen uitvoeren. Voor het deelproces “Administratief in bedrijf nemen aansluiting” zullen de eisen aan de activiteiten en informatie-uitwisseling uitputtend worden beschreven voor zover dit sectorafspraken en regelgeving betreft. De deelprocessen “Fysieke opname” en “Metermutatie” zijn respectievelijk beschreven in hoofdstukken 2.8 en 2.11.
Pag. 80 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
Versie 5.0
Uit bedrijf nemen van de aansluiting In onderstaande figuur worden de processen van het ‘uit bedrijf nemen van een aansluiting’ weergegeven.
UIT BEDRIJF NEMEN AANSLUITING KV
Opdracht, klantnaam, klantadres Klantcontact
RNB
Fysiek uit bedrijf nemen aansluiting
Fysieke stand
RNB
Fysieke opname RNB/LV
Metermutatie
in combinatie met metermutatie RNB/LV
Administratief uit bedrijf nemen aansluiting RNB
Voor dit deelproces worden alle door regelgeving en sectorafspraken voorgeschreven activiteiten en informatie uitwisseling in deze paragraaf beschreven.
Voor dit deelproces worden alleen de minimale activiteiten en minimale informatie uitwisseling in deze paragraaf beschreven. Voor een uitgebreidere beschrijving van de mogelijkheden wordt naar de gebruiksdocumentatie verwezen.
Dit deelproces wordt niet deze paragraaf beschreven.
LV = Leverancier RNB = Regionale Netbeheerder
De deelprocessen “Klantcontact” en “Fysiek uit bedrijf nemen aansluiting” worden in dit hoofdstuk niet besproken. De netbeheerder zal ten gevolge van klantcontact of in geval van fraude of onveilige situaties het proces ‘uit bedrijf nemen aansluiting’ starten. Hoe dit contact met de klant plaatsvindt wordt niet beschreven in dit hoofdstuk, maar in de uitwerking van de deelprocessen is het wel relevant dat het contact tussen de netbeheerder en de klant (indien mogelijk) heeft plaatsgevonden, waarbij een klantmandaat en voldoende gegevens over de aansluiting bekend zijn om de vervolgende deelprocessen te kunnen uitvoeren. Voor het deelproces “Administratief uit bedrijf nemen aansluiting” zullen de eisen aan de activiteiten en informatie-uitwisseling uitputtend worden beschreven voor zover dit sectorafspraken en regelgeving betreft. De deelprocessen “Fysieke opname” en “Metermutatie” zijn respectievelijk beschreven in hoofdstukken 2.8 en 2.11. De leverancier kan aan de netbeheerder middels een “melding einde levering” opdracht geven om een aansluiting uit bedrijf te nemen. De wijze waarop dit proces verloopt is beschreven in hoofdstuk 2.4.
Pag. 81 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
Versie 5.0
Slopen van een aansluiting In onderstaande figuur worden de processen van het ‘slopen van een aansluiting’ weergegeven.
SLOPEN AANSLUITING KV
Opdracht Klantcontact
RNB
Fysiek slopen aansluiting RNB
Fysieke stand Metermutatie
in combinatie met metermutatie
RNB/LV
Administratief slopen aansluiting RNB
Voor dit deelproces worden alle door regelgeving en sectorafspraken voorgeschreven activiteiten en informatie uitwisseling in deze paragraaf beschreven.
Voor dit deelproces worden alleen de minimale activiteiten en minimale informatie uitwisseling in deze paragraaf beschreven. Voor een uitgebreidere beschrijving van de mogelijkheden wordt naar de gebruiksdocumentatie verwezen.
Dit deelproces wordt niet deze paragraaf beschreven.
LV = Leverancier RNB = Regionale Netbeheerder
De deelprocessen “Klantcontact” en “Fysiek slopen aansluiting” worden in dit hoofdstuk niet besproken. De netbeheerder zal ten gevolge van klantcontact of in geval van onveilige situaties het proces ‘slopen van een aansluiting’ starten. Hoe dit contact met de klant plaatsvindt wordt niet beschreven in dit hoofdstuk, maar in de uitwerking van de deelprocessen is het wel relevant dat het contact tussen de netbeheerder en de klant (indien mogelijk) heeft plaatsgevonden, waarbij een klantmandaat en voldoende gegevens over de aansluiting bekend zijn om de vervolgende deelprocessen te kunnen uitvoeren. Indien geen klant (meer) aanwezig is op de aansluiting, heeft de netbeheerder geen klantmandaat nodig om de aansluiting administratief te slopen. Voor het deelproces “Administratief slopen aansluiting” zullen de eisen aan de activiteiten en informatie-uitwisseling uitputtend worden beschreven voor zover dit sectorafspraken en regelgeving betreft. Het deelproces “Metermutatie” is beschreven in hoofdstuk 2.11.
Pag. 82 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
Versie 5.0
2.12.2 Procesafspraken De hieronder beschreven procesafspraken zijn aanvullende afspraken die specifiek voor dit proces gelden bovenop de algemeen geldende uitgangspunten, beschreven in MPM Mutatie- en meetprocessen hoofdstuk 2.2. Algemeen: De processen ‘aanleggen, in bedrijf nemen, uit bedrijf nemen en slopen van een aansluiting’ omvatten een fysieke handeling en het administratief verwerken in het aansluitingenregister van de fysieke handeling. In het DPM wordt alléén de administratieve verwerking van het proces beschreven tezamen met de termijn waarbinnen de administratieve verwerking uitgevoerd moet worden. Aanleggen van een aansluiting: Het aanleggen van een aansluiting betreft het administratief registreren van een nieuwe aansluiting. De netbeheerder neemt de EAN-code op in zijn aansluitingenregister uiterlijk de werkdag nadat deze is uitgegeven. De leverancier die inhuist op een nieuwe aansluiting ontvangt de technische en administratieve gegevens van de aansluiting via het stamgegevensbericht uit het proces Inhuizing. Indien de aansluiting de Fysieke status ‘In aanleg’ heeft dan ontvangt de leverancier alleen de gegevens die op dat moment bekend zijn. Bij aansluitingen met de Fysieke status ‘In aanleg’ wordt op het moment van inhuizing geen meterstand vastgesteld. De netbeheerder draagt er zorg voor dat hij van de klant minimaal die gegevens van de aansluiting verkrijgt die nodig zijn voor het aanmaken van de EAN-code van de aansluiting. De netbeheerder vult bij nieuwe aansluitingen in het veld Verblijfsfunctie en Complexbepaling bij beide default de waarde ‘Nee’ in. In bedrijf nemen van een aansluiting: Nieuwe kleinverbruikaansluitingen zijn bij oplevering van de aansluiting voorzien van een slimme meter en hebben de Fysieke status “In bedrijf”, waarbij de schakelstand op ‘uit’ staat. Middels het bericht “verzoek inhuizing” geeft de leverancier opdracht aan de netbeheerder om de aansluiting te activeren (zie 2.1). Bij een aansluiting voorzien van een slimme meter waarop zich reeds een leverancier middels een inhuizing heeft gemeld wordt de schakelstand op het moment van in gebruik name op “aan” gezet. Bij het fysiek in bedrijf nemen van een (bestaande) aansluiting neemt de netbeheerder de fysieke meterstand op: o wanneer het fysiek in bedrijf nemen van de aansluiting samenvalt met een metermutatie, wordt de fysieke meterstand gecommuniceerd via het proces Metermutatie KV aan de leverancier die aanwezig is op de aansluiting en wordt de meterstand opgenomen in het Toegankelijk Meetregister; o wanneer het in bedrijf nemen van de aansluiting niet samenvalt met een metermutatie, wordt de fysieke meterstand gecommuniceerd middels het proces “fysieke opname KV” aan de leverancier die aanwezig is op de aansluiting, waarbij de meterstand het kenmerk (ProcesID) Periodieke meterstand krijgt en wordt de meterstand opgenomen in het Toegankelijk Meetregister. Termijnen De netbeheerder verstuurt zo snel mogelijk doch uiterlijk de 5e werkdag na het fysiek in bedrijf nemen van de aansluiting de fysiek opgenomen meterstand naar de leverancier. Wanneer de leverancier de 6e werkdag na het fysiek in bedrijf
Pag. 83 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
Versie 5.0
nemen van een aansluiting die niet is voorzien van een slimme meter, geen meterstand heeft ontvangen van de netbeheerder, kan de leverancier er vanuit gaan dat er geen meterstand meer volgt en bepaalt de leverancier een meterstand. De leverancier verstuurt de vastgesteld meterstand bij in bedrijf name naar de netbeheerder voor opname in het Toegankelijk Meetregister. De fysieke ingebruikname wordt zo veel mogelijk op de datum van de fysieke werkzaamheden doch uiterlijk de 5e werkdag na de fysieke werkzaamheden in het aansluitingenregister verwerkt. De stamgegevens worden door de netbeheerder uiterlijk de werkdag na effectuering in het aansluitingenregister aan de leverancier en programmaverantwoordelijke verstrekt.
Tijdslijnen van proces IN BEDRIJF NEMEN AANSLUITING KV FYSIEKE UITVOERING +5 werkdagen
FYSIEKE UITVOERING IN BEDRIJF NEMEN ....
FYSIEKE UITVOERING +6 werkdagen
....
Fysiek in bedrijf nemen aansluiting
....
Uiterste dag voor # verwerken in bedrijf name in AR
Uiterste dag voor # versturen stamgegevens
Periode voor netbeheerder om fysieke in gebruiik name in aansluitingenregister te verwerken Voor tijdslijnen mbt het vaststellen van de stand: - bij combinatie met metermutatie: zie DPM Metermutatie KV - wanneer geen metermutatie plaatsvindt: zie paragraaf 2.8 fysieke opname KV
Uit bedrijf nemen van een aansluiting: Voor aansluitingen die fysiek uit bedrijf genomen zijn, kunnen in het aansluitingenregister marktpartijen geregistreerd (blijven) staan. Het indienen van mutaties voor aansluitingen die uit bedrijf genomen zijn blijft mogelijk. Bij het fysiek uit bedrijf nemen van een aansluiting neemt de netbeheerder de fysiek opgenomen meterstand op en plaatst deze met bijbehorend verbruik in het Toegankelijk Meetregister: o wanneer het fysiek uit bedrijf nemen van de aansluiting samenvalt met een metermutatie, wordt de fysieke meterstand gecommuniceerd via het proces Metermutatie KV; o wanneer het fysiek uit bedrijf nemen van de aansluiting niet samenvalt met een metermutatie, wordt de fysieke meterstand gecommuniceerd middels het proces fysieke opname KV. Termijnen De netbeheerder verstuurt zo snel mogelijk doch uiterlijk de 5e werkdag na het fysiek uit bedrijf nemen van de aansluiting de fysiek opgenomen meterstand naar de leverancier. Wanneer de leverancier de 6e werkdag na het uit bedrijf nemen van een aansluiting die niet is voorzien van een slimme meter geen meterstand heeft ontvangen van de netbeheerder (bv. in geval van buitenshuis afsluiten), kan de leverancier er vanuit gaan dat er geen meterstand meer volgt en bepaalt de leverancier de meterstand. De leverancier verstuurt de vastgestelde meterstand naar de netbeheerder voor verbruiksbepaling en opname in het Toegankelijk Meetregister. De fysieke uit gebruik name wordt zo veel mogelijk op de datum van de fysieke werkzaamheden doch uiterlijk de 5e werkdag na de fysieke werkzaamheden in het aansluitingenregister verwerkt. De stamgegevens wordt door de netbeheerder uiterlijk de werkdag na effectuering in het aansluitingenregister aan de leverancier en programmaverantwoordelijke verstrekt.
Pag. 84 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
Versie 5.0
Tijdslijnen van proces UIT BEDRIJF NEMEN AANSLUITING KV FYSIEKE UITVOERING +5 werkdagen
FYSIEKE UITVOERING UIT BEDRIJF NEMEN ....
FYSIEKE UITVOERING +6 werkdagen
....
Fysiek uit bedrijf nemen aansluiting
....
Uiterste dag voor # verwerken uit bedrijf name in AR
Uiterste dag voor versturen stamgegevens
Periode voor netbeheerder om fysieke uit gebruiik name in stamgegevens te verwerken Voor tijdslijnen mbt het vaststellen van de stand: - bij combinatie met metermutatie: zie DPM Metermutatie KV - wanneer geen metermutatie plaatsvindt: zie DPM Aanbieden driejaarlijkse fysieke opname KV
Slopen van een aansluiting: Ten behoeve van het informeren over het verwijderen van reeds goedgekeurde maar nog niet geëffectueerde berichten bij het slopen van een aansluiting publiceert de leverancier de gegevens van het organisatieonderdeel dat is belast met de uitvoering van dit proces. Wanneer een aansluiting gesloopt wordt en er bevinden zich op de mutatiedatum marktpartijen op de aansluiting, dan past de netbeheerder de fysieke status van de aansluiting aan naar “gesloopt” en informeert de netbeheerder de marktpartijen daarover middels een stamgegevensbericht. Voorwaarde voor het administratief verwerken van de sloop van een aansluiting, is dat er geen goedgekeurde doch nog niet geëffectueerde berichten meer aanwezig zijn voor de betreffende aansluiting. Wanneer dit wel het geval is, verwijdert de netbeheerder eerst de betreffende berichten, informeert de leverancier binnen 1 werkdag over deze verwijdering en effectueert daarna de wijziging van de fysieke status van de aansluiting in het aansluitingenregister. Het is de verantwoordelijkheid van de leverancier om zijn programmaverantwoordelijke te informeren over door de netbeheerder verwijderde berichten in het geval van de sloop van een aansluiting. Bij het slopen van een aansluiting met de Fysieke status ‘Uit bedrijf’ wordt geen meterstand vastgesteld; de eindstand is immers al vastgesteld op de datum van het fysiek uit bedrijf nemen van de aansluiting. Bij het slopen van een aansluiting met de Fysieke status ‘In bedrijf’ neemt de netbeheerder de fysieke meterstand op. Omdat het slopen van de aansluiting samenvalt met een metermutatie, wordt de fysieke meterstand gecommuniceerd via het proces ‘Metermutatie’ als er een leverancier aanwezig is op de aansluiting. Indien er geen leverancier op de aansluiting aanwezig is registreert de netbeheerder de eindstand. Termijnen De sloop van de aansluitingen wordt zo veel mogelijk op de datum van de fysieke werkzaamheden doch uiterlijk 5 werkdagen na de fysieke werkzaamheden in het aansluitingenregister verwerkt. Wanneer een aansluiting gesloopt wordt en er bevinden zich op de mutatiedatum marktpartijen op de aansluiting, dan past de netbeheerder de fysieke status van de aansluiting aan naar “sloop” en informeert de netbeheerder de marktpartijen daarover uiterlijk de werkdag na de mutatie in het aansluitingenregister middels een stamgegevensbericht. De netbeheerder verstuurt zo snel mogelijk doch uiterlijk de 5e werkdag na de fysieke sloop van de aansluiting de fysiek opgenomen meterstand naar de leverancier. Wanneer de leverancier de 6e werkdag na het slopen van een aansluiting met de Fysieke status ‘In bedrijf’ die niet is voorzien van een slimme meter geen meterstand heeft ontvangen van de netbeheerder (bv. in geval van brand), kan de leverancier er vanuit gaan dat er geen meterstand meer volgt en bepaalt de leverancier de meterstand. De leverancier verstuurt de vastgestelde meterstand naar de netbeheerder voor verbruiksbepaling en opname in het Toegankelijk Meetregister.
Pag. 85 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
Tijdslijnen van proces SLOPEN AANSLUITING KV FYSIEKE UITVOERING SLOOP
Versie 5.0
FYSIEKE UITVOERING +1 werkdag
....
FYSIEKE UITVOERING +5 werkdagen
FYSIEKE UITVOERING +6 werkdagen ....
....
Fysiek slopen aansluiting Verwijderen 'hangende' berichten
informeren leverancier over verwijderen 'hangende' berichten
Periode voor netbeheerder om fysieke sloop in stamgegevens te verwerken
Uiterste dag voor muteren AR
Uiterste dag voor versturen stamgegevens
Voor tijdslijnen mbt het vaststellen van de stand: - zie DPM Metermutatie KV
2.12.3 Detailbeschrijving per deelproces In de onderstaande paragrafen wordt per deelproces een detailbeschrijving gegeven. De gegevens, die in de berichten uitgewisseld moeten worden, zijn gespecificeerd in DPM Mutatie- en meetprocessen Gegevensuitwisseling. 2.12.3.1 Aanleggen van een aansluiting
1. De netbeheerder geeft voor de nieuwe aansluiting een EAN-code uit. De netbeheerder verstrekt de uitgegeven EAN-code aan de aanvrager, zodat deze daarvan gebruik kan maken bij het afsluiten van een leveringscontract met een leverancier. 2. De netbeheerder registreert in het aansluitingenregister de technische en administratieve gegevens van de nieuwe aansluiting die nodig zijn om de marktprocessen te faciliteren. Het veld Administratieve status krijgt daarbij de waarde ‘inactief’ en het veld Fysieke status de waarde ‘In aanleg’. Hiermee is het voor de leverancier mogelijk om een “verzoek inhuizing” (en andere mutatieverzoeken) in te dienen voor de betreffende aansluiting. Een illustratie van enkele scenario’s van ‘in aanleg’ en ‘in bedrijf nemen’ van een aansluiting zijn opgenomen in paragraaf 2.12.4.
2.12.3.2 In bedrijf nemen van een aansluiting
Pag. 86 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
Versie 5.0
1. De netbeheerder neemt de aansluiting fysiek in bedrijf. 2. De netbeheerder verwerkt de mutatie zo spoedig mogelijk in het aansluitingenregister doch uiterlijk de 5e werkdag na het fysiek in bedrijf nemen van de aansluiting. De fysieke status van de aansluiting in het aansluitingenregister wordt ‘In bedrijf’. Bij het in bedrijf nemen van een (bestaande) aansluiting neemt de netbeheerder de fysieke meterstand op en plaatst de fysieke opname, en eventueel verbruik, in het Toegankelijk Meetregister: o wanneer het in bedrijf nemen van de aansluiting samenvalt met een metermutatie, wordt de fysieke meterstand gecommuniceerd via het proces Metermutatie KV, beschreven in hoofdstuk 2.11; o wanneer het in bedrijf nemen van de aansluiting niet samenvalt met een metermutatie, wordt de fysieke meterstand gecommuniceerd middels het proces Fysieke opname KV (beschreven in hoofdstuk 2.8) waarbij de meterstand het kenmerk (ProcesID) Periodieke meterstand krijgt. 3. De netbeheerder verstuurt stamgegevens (details, zie DPM Mutatie- en meetprocessen Gegevensuitwisseling) uiterlijk de werkdag na de mutatiedatum aan de leverancier en de programmaverantwoordelijke. 4. De leverancier (indien aanwezig) ontvangt het stamgegevensbericht. 5. De programmaverantwoordelijke (indien aanwezig) ontvangt het stamgegevensbericht. 6. De leverancier ontvangt een fysieke meteropname van de netbeheerder zoals beschreven in processtap 2. Een illustratie van enkele scenario’s van ‘in aanleg’ en ‘in bedrijf nemen’ van een aansluiting zijn opgenomen in paragraaf 2.12.4.
Pag. 87 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
Versie 5.0
2.12.3.3 Uit bedrijf nemen van een aansluiting
1. De netbeheerder neemt de aansluiting fysiek uit bedrijf (op eigen initiatief of op verzoek van de klant). 2. De netbeheerder verwerkt de mutatie zo spoedig mogelijk in het aansluitingenregister doch uiterlijk de 5e werkdag na het fysiek uit bedrijf nemen van de aansluiting. De fysieke status van de aansluiting in het aansluitingenregister wordt ‘Uit bedrijf’ en de aansluitstatus wordt ‘inactief’. Bij het uit bedrijf nemen van de aansluiting neemt de netbeheerder indien mogelijk de meterstand fysiek op en plaatst de meteropname en verbruik in het Toegankelijk Meetregister: o wanneer het uit bedrijf nemen van de aansluiting samenvalt met een metermutatie, wordt de fysieke meterstand gecommuniceerd via het proces Metermutatie KV (beschreven in hoofdstuk 2.11) als er een leverancier aanwezig is op de aansluiting; o wanneer het uit bedrijf nemen van de aansluiting niet samenvalt met een metermutatie, wordt de fysieke meterstand gecommuniceerd middels het proces Fysieke opname KV (beschreven in hoofdstuk 2.8) als er een leverancier aanwezig is op de aansluiting, waarbij de meterstand het kenmerk (ProcesID) Periodieke meterstand krijgt. 3. De netbeheerder verstuurt stamgegevens (details, zie DPM Mutatie- en meetprocessen Gegevensuitwisseling) aan de leverancier en programmaverantwoordelijke, indien aanwezig op de aansluiting in het aansluitingenregister. 4. De leverancier (indien aanwezig) ontvangt het stamgegevensbericht. 5. De programmaverantwoordelijke (indien aanwezig) ontvangt het stamgegevensbericht. 6. De leverancier ontvangt een fysieke meteropname van de netbeheerder zoals beschreven in processtap 2.
Pag. 88 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
Versie 5.0
2.12.3.4 Slopen van een aansluiting
1. De netbeheerder sloopt de aansluiting. 2. Voordat de netbeheerder de aansluiting de Fysieke status ‘Gesloopt’ geeft, controleert de netbeheerder of er voor de betreffende aansluiting goedgekeurde maar nog niet geëffectueerde mutaties aanwezig zijn. Wanneer dit het geval is verwijdert de netbeheerder deze mutaties en informeert de leverancier hierover. 3. De leverancier ontvangt de informatie over de verwijderde, nog niet geëffectueerde, mutatie (niet geformaliseerd) van de netbeheerder. De leverancier informeert de PV over deze verwijdering. 4. De netbeheerder verwerkt de mutatie zo spoedig mogelijk in het aansluitingenregister doch uiterlijk de 5e werkdag na de sloop van de aansluiting. De fysieke status van de aansluiting in het aansluitingenregister wordt ‘Gesloopt’ en de administratieve status wordt ‘inactief’. Als het slopen van de aansluiting samenvalt met een metermutatie, wordt de fysieke meterstand gecommuniceerd via het proces Metermutatie KV (beschreven in hoofdstuk 2.11) als er een leverancier aanwezig is op de aansluiting. Indien er geen leverancier op de aansluiting aanwezig is, registreert de netbeheerder de eindstand. 5. De netbeheerder verstuurt stamgegevens (details, zie DPM Mutatie- en meetprocessen Gegevensuitwisseling) uiterlijk de werkdag na de mutatie in het aansluitingenregister aan de leverancier en programmaverantwoordelijke, indien aanwezig op de aansluiting in het aansluitingenregister. 6. De leverancier, indien in het aansluitingenregister aanwezig op de mutatiedatum, ontvangt het stamgegevensbericht.
Pag. 89 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
Versie 5.0
7. De programmaverantwoordelijke, indien in het aansluitingenregister aanwezig op de mutatiedatum, ontvangt het stamgegevensbericht. 8. De leverancier ontvangt een fysieke meterstand van de netbeheerder zoals beschreven in processtap 4.
2.12.4 Voorbeeldscenario’s “Aanleg en In bedrijf nemen” van een aansluiting De werkelijke situatie waarin een aansluiting zich bevindt, wordt weergegeven met behulp van status-velden “Fysieke status” en “Administratieve status” van de aansluiting en de status-velden “Fysieke status slimme meter” en “Administratieve status slimme meter” van de meter. Hieronder is in enkele voorbeeldscenario’s beschreven (niet uitputtend) hoe de registratie van de aansluiting verloopt in het aansluitingenregister. Scenario 1: Een aansluiting wordt aangelegd en de inhuizing vindt plaats voordat de meter wordt geplaatst op de aansluiting. Event
Beschrijving event
Leidt tot mutatie in C-AR
Mutatie datum
EAN
LV
PV
Fysieke status
Administratieve status
Fysieke status slimme meter
Adm. status slimme meter
1
RNB creëert aansluiting en communiceert EAN-code 87xxx per 15-06-2013
ð
15-06-13
87xxx
-
-
IAL = In aanleg
INA (001)
-
-
2
LV-x meldt inhuizing per 1-72013. RNB muteert C-AR per 1-7-2013
INA (001)
-
-
3
RNB plaatst slimme meter met adm. Status aan (klant heeft geen bezwaar tegen slimme meter) per 5-7-2013.
De aansluiting is nu beschikbaar voor inhuismeldingen
ð
01-07-13
87xxx
LV-x
PV-x
IAL = In aanleg
De LV heeft de aansluiting nu, maar de aansluiting wordt nog niet meegenomen in de allocatie en afdrachtsverplichting capaciteitstarief
ð
05-07-13
87xxx
LV-x
PV-x
IBD = In bedrijf
ACT (000)
AAN = Ingeschakeld
AAN = Adm. Aan
De aansluiting wordt nu meegenomen in de allocatie en de afdrachtsverplichting capaciteitstarier. Meetdata kan gecollecteerd worden via de P4.
Voorbeeld 2: Een aansluiting wordt aangelegd (koude oplevering) en de aansluiting wordt geactiveerd nadat de inhuizing is afgerond. Event
Beschrijving event
Leidt tot mutatie in C-AR
Mutatie datum
EAN
LV
PV
Fysieke status
Administratieve status
Fysieke status slimme meter
Adm. status slimme meter
1
RNB creëert aansluiting en communiceert EAN-code 87xxx per 15-06-2013
ð
15-06-13
87xxx
-
-
IAL = In aanleg
INA (001)
-
-
2
RNB plaatst slimme meter die is afgeschakeld, maar met adm. Status aan (er is nog geen klant bekend) per 1-72013.
INA (001)
UIT = Uitgeschakeld
AAN = Adm. Aan
De aansluiting is nu beschikbaar voor inhuismeldingen
ð
01-07-13
87xxx
-
-
IBD = In bedrijf
De aansluiting is nu volledig beschikbaar voor inhuismeldingen. De slimme meter is fysiek afgeschakeld om oneigenlijk verbruik te voorkomen. 3
LV-x meldt inhuizing per 5-72013. RNB muteert C-AR per 5-7-2013 en schakelt de slimme meter aan.
ð
05-07-13
87xxx
LV-x
PV-x
IBD = In bedrijf
ACT (000)
AAN = Ingeschakeld
AAN = Adm. Aan
De aansluiting wordt per de inhuisdatum direct meegenomen in de allocatie en de afdrachtsverplichting capaciteitstarier. Meetdata kan gecollecteerd worden via de P4.
Pag. 90 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
Versie 5.0
2.12.5 Correctie van het proces Aanleggen, in en uit bedrijf nemen en slopen De administratieve afhandeling van deze processen vindt plaats als gevolg van een fysieke handeling op een aansluiting. Indien wordt geconstateerd dat de administratieve activiteiten bijvoorbeeld hebben plaatsgevonden op de verkeerde aansluiting, dan zal de klant of leverancier het probleem melden bij de netbeheerder die de abusievelijk gemuteerde aansluiting zal herstellen en de mutatie op de juiste aansluiting zal doorvoeren. Indien een aansluiting foutief naar fysieke status ‘gesloopt’ is gezet, dan zal de correctie bestaan uit het (administratief) nieuw aanleggen van de aansluiting op een nieuwe EANcode en de situatie herstellen door middel van een inhuizing. Indien een aansluiting abusievelijk van fysieke status ‘in aanleg’ naar ‘in bedrijf’ is gezet, dan kan de aansluiting niet opnieuw de status ‘in aanleg krijgen’. De correctie bestaat dan altijd uit het muteren van de status van de aansluiting naar ‘uit bedrijf’.
Pag. 91 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
2.13
Versie 5.0
Wijziging naam en/of verblijfsfunctie en/of complexbepaling
Doorgeven wijziging naam en/of verblijfsfunctie en/of complexbepaling KV Klant contact (mandaat)
EAN-code, naam, verblijfsfunctie, complexbepaling
LV
Melden wijzigen naam en/of verblijfsfunctie LV
Voor dit deelproces worden alle door regelgeving en sectorafspraken voorgeschreven activiteiten en informatie uitwisseling in deze paragraaf beschreven.
Opdracht wijziging register
Wijzigen naam en/of verblijfsfunctie in AR RNB
Voor dit deelproces worden alleen de minimale activiteiten en minimale informatie uitwisseling in deze paragraaf beschreven. Voor een uitgebreidere beschrijving van de mogelijkheden wordt naar de gebruiksdocumentatie verwezen.
Dit deelproces wordt niet in deze paragraaf beschreven.
LV = Leverancier RNB = Regionale Netbeheerder
2.13.1 Inleiding In deze paragraaf worden het proces ‘doorgeven wijziging naam en/of verblijfsfunctie en/of complexbepaling’ voor een kleinverbruikaansluiting beschreven. Het proces ‘doorgeven wijziging naam en/of verblijfsfunctie en/of complexbepaling’ beschrijft de situatie waarin een leverancier schrijffouten in de klantnaam of een incorrecte registratie van de verblijfsfunctie en/of complexbepaling in het aansluitingenregister wil corrigeren. De leverancier zal ten gevolge van contact met de klant of op eigen initiatief het proces wijzigen naam en/of verblijfsfunctie en/of complexbepaling starten. Voor de deelprocessen “Melding wijzigen naam en/of verblijfsfunctie en/of complexbepaling” en “Wijzigen naam en/of verblijfsfunctie en/of complexbepaling in het aansluitingenregister” zullen de eisen aan de activiteiten en informatie-uitwisseling uitputtend worden beschreven voor zover dit sectorafspraken en regelgeving betreft.
Pag. 92 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
Versie 5.0
2.13.2 Procesafspraken De hieronder beschreven procesafspraken zijn aanvullende afspraken die specifiek voor dit proces gelden bovenop de algemeen geldende uitgangspunten, beschreven in MPM Mutatie- en meetprocessen hoofdstuk 2.2.
Het proces wijziging naam en/of verblijfsfunctie en/of complexbepaling is bedoeld om spelfouten in de tenaamstelling van de leveringsovereenkomst en wijzigingen in de verblijfsfunctie en/of complexbepaling door te geven aan de netbeheerder. In dit hoofdstuk wordt de volgende definitie van ‘naam’ gehanteerd: naam van de contractant zoals de leverancier deze in zijn contractregister heeft opgenomen. Een “melding wijzigen naam en/of verblijfsfunctie en/of complexbepaling” mag alleen ingediend worden door de leverancier die verantwoordelijk is voor de aansluiting. De leverancier draagt er zorg voor dat hij een klantmandaat heeft voor het uitvoeren van de naamswijziging en/of wijziging van de verblijfsfunctie en/of complexbepaling. Het uitvoeren van een naamswijziging en/of wijziging van de verblijfsfunctie en/of complexbepaling hoeft geen aanleiding te geven tot een afrekenproces; er wordt dan ook bij het verwerken van een “melding wijzigen naam en/of verblijfsfunctie en/of complexbepaling” geen meterstand vastgesteld. Als bij beoordeling van de inhuizing, leverancierswitch, uithuizing of einde levering nog een “melding wijzigen naam en/of verblijfsfunctie en/of complexbepaling” aanwezig is met dezelfde mutatiedatum of een mutatiedatum die later ligt dan de mutatiedatum van de inhuizing, leverancierswitch, uithuizing of einde levering, dan wordt de eerder goedgekeurde “melding wijzigen naam en/of verblijfsfunctie en/of complexbepaling” verwijderd en niet uitgevoerd. De leverancier vult het bericht met de actuele naam en de actuele status van de verblijfsfunctie; de netbeheerder neemt deze gegevens over in het aansluitingenregister. Indien de melding ‘wijzigen naam en/of verblijfsfunctie en/of complexbepaling’ reeds is bevestigd, maar wordt doorkruist door een leverancierswitch, inhuizing, uithuizing of einde levering, dan ontvangt de leverancier geen stamgegevens meer behorende bij het proces ‘wijzigen naam en/of verblijfsfunctie en/of complexbepaling’.
Termijnen Een “melding wijzigen naam en/of verblijfsfunctie en/of complexbepaling” wordt uiterlijk één werkdag na indienen door de netbeheerder beoordeeld, waarbij uiterlijk één werkdag na ontvangst van de “melding wijzigen naam en/of verblijfsfunctie en/of complexbepaling” de leverancier wordt geïnformeerd over de verwerking van de wijzigingsmelding (goedkeuring of indien van toepassing afkeuring). De netbeheerder wijzigt de naam en/of verblijfsfunctie in het aansluitingenregister. Eén werkdag na de mutatiedatum, ontvangt de leverancier de bevestiging van de netbeheerder dat de verblijfsfunctie en/of complexbepaling gewijzigd is in het aansluitingenregister middels het stamgegevensbericht.
Pag. 93 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
Versie 5.0
Tijdslijnen van proces DOORGEVEN WIJZIGING NAAM EN/OF VERBLIJFSFUNCTIE EN/OF COMPLEXBEPALING KV MUTATIEDATUM -1 werkdag
MUTATIEDATUM
MUTATIEDATUM +1 werkdag ........
Laatste mogelijkheid sturen wijziging naam en/of verblijfsfunctie
Effectuering wijziging naam en/of verblijfsfunctie in aansluitingenregister op 00.00 uur
Versturen bevestiging van wijziging naam en/of verblijfsfunctie
2.13.3 Detailbeschrijving per deelproces In de onderstaande paragrafen wordt per deelproces een detailbeschrijving gegeven. De gegevens, die in de berichten uitgewisseld moeten worden, zijn gespecificeerd in DPM Mutatie- en meetprocessen Gegevensuitwisseling. 2.13.3.1 Indienen melding wijzigen naam en/of verblijfsfunctie en/of complexbepaling
1. De initiërende leverancier dient een “melding wijzigen naam en/of verblijfsfunctie en/of complexbepaling” in bij de netbeheerder (details, zie DPM Mutatie- en meetprocessen Gegevensuitwisseling). De leverancier geeft altijd de reden van het verzenden van de melding aan. Deze redenen bestaan uit: a. Wijziging van de naam; b. Wijziging van de verblijfsfunctie en/of complexbepaling; c. Wijziging van naam en wijziging van verblijfsfunctie en/of complexbepaling 2. De netbeheerder ontvangt de “melding wijzigen naam en/of verblijfsfunctie en/of complexbepaling” en beoordeelt uiterlijk de volgende werkdag de melding op de volgende punten: a. Is de melding volledig en syntactisch correct? b. Is de EAN-code van de aansluiting bekend in het aansluitingenregister van de netbeheerder? c. Is de leverancier die de “melding wijziging naam en/of verblijfsfunctie en/of complexbepaling” indient, de actuele leverancier van de aansluiting? d. Is er geen nog niet geëffectueerde melding inhuizing, uithuizing, leverancierswitch of einde levering ontvangen voor dezelfde mutatiedatum?
Pag. 94 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
Versie 5.0
3. Indien tenminste één van de vragen bij 2a tot en met 2e negatief wordt beantwoord dan kan de netbeheerder de “melding wijzigen naam en/of verblijfsfunctie” niet verwerken en verstuurt hij een afwijzing (details, zie DPM Mutatie- en meetprocessen Gegevensuitwisseling) naar de initiërende leverancier uiterlijk de werkdag na ontvangst van de melding. De redenen die de netbeheerder kan hebben om een melding niet te kunnen verwerken zijn de volgende: a. Syntactische fout of onvolledige aanvraag; b. EAN-code van de aansluiting onbekend in het aansluitingenregister; c. De initiërende leverancier is volgens het aansluitingenregister niet de actieve leverancier op de aansluiting. d. Er is reeds een nog niet geëffectueerde melding van een inhuizing, uithuizing, leverancierswitch of einde levering ingediend, waarvan de mutatiedatum op de mutatiedatum van de melding naamswijziging en/of wijziging verblijfsfunctie ligt (kruisend bericht); 4. De initiërende leverancier ontvangt en verwerkt de afwijzing 5. Indien de netbeheerder de mutatie wel kan verwerken, stuurt deze een bevestiging naar de leverancier. 2.13.3.2 Wijzigen naam en/of verblijfsfunctie en/of complexbepaling in AR
1. De netbeheerder verwerkt de “melding wijzigen naam en/of verblijfsfunctie en/of complexbepaling” in het aansluitingenregister en neemt de actuele naam van de contractant en/of de actuele status van de verblijfsfunctie en/of complexbepaling over in het aansluitingenregister. 2. De netbeheerder stuurt de initiërende leverancier de stamgegevens uiterlijk de werkdag na de mutatie van het aansluitingenregister, indien de verblijfsfunctie en/of complexbepaling op de mutatiedatum is gewijzigd (details, zie DPM Mutatieen meetprocessen Gegevensuitwisseling). 3. De initiërende leverancier ontvangt en verwerkt het stamgegevensbericht.
Pag. 95 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
2.13.4
Versie 5.0
Correctie bij het proces Wijziging naam en/of verblijfsfunctie en/of complexbepaling
Dit proces kent geen correctieproces. Indien fouten zijn opgetreden in de uitvoering van dit proces, wordt het proces nogmaals met de correcte gegevens uitgevoerd.
Pag. 96 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
2.14
Versie 5.0
Opleveren stamgegevens en opvraag stamgegevens OPLEVEREN STAMGEGEVENS EN OPVRAAG STAMGEGEVENS Leverancierswitch Inhuizing PV-switch Metermutatie …
Wijziging stamgegevens
Spontaan Opleveren versturen stamgegevens stamgegevens RNB
LV/RNB
Klantmandaat
Klant contact OP
Raadplegen EAN-code boek
EAN-code
OP
Voor dit deelproces worden alle door regelgeving en sectorafspraken voorgeschreven activiteiten en informatie uitwisseling in deze paragraaf beschreven.
Opvragen Opvraag en versturen stamgegevens stamgegevens OP/RNB LV/RNB
Voor dit deelproces worden alleen de minimale activiteiten en minimale informatie uitwisseling in deze paragraaf beschreven. Voor een uitgebreidere beschrijving van de mogelijkheden wordt naar de gebruiksdocumentatie verwezen.
Dit deelproces wordt niet in deze paragraaf beschreven.
OP = Opvragende partij (leverancier, PV) RNB = Regionale Netbeheerder
2.14.1 Inleiding De leverancier en de programmaverantwoordelijke kunnen stamgegevens opvragen. De opvragende partij dient voor het opvragen van de stamgegevens een mandaat van de klant te hebben verkregen. Als de leverancier reeds de verantwoordelijke leverancier op de aansluiting is dan zal hij het mandaat reeds verkregen hebben. Zo niet dan zal hij dit nog moeten verkrijgen. Het verkrijgen van het noodzakelijk klantmandaat en het deelproces “Raadplegen EANcodeboek” worden niet beschreven in dit hoofdstuk. Voor de deelprocessen “Opleveren stamgegevens” en “Opvraag stamgegevens” zullen de eisen aan de activiteiten en informatie-uitwisseling uitputtend worden beschreven voor zover dit sectorafspraken en regelgeving betreft. 2.14.2 Procesafspraken De hieronder beschreven procesafspraken zijn aanvullende afspraken die specifiek voor dit proces gelden bovenop de algemeen geldende uitgangspunten, beschreven in MPM Mutatie- en meetprocessen hoofdstuk 2.2. Aanvullende uitgangspunten voor dit detailproces zijn: De stamgegevens zijn aangepast c.q. toegevoegd: o Metergegevens die nodig zijn voor de berekening van meterstanden en verbruiken. o Om de leverancier in staat te stellen om zelfstandig een verbruik voor facturatie te berekenen zal de leverancier middels een kenmerk in de stamgegevens op de hoogte worden gebracht of de meterstanden voor een bepaalde aansluiting reeds door de meter voor temperatuur zijn gecorrigeerd of dat dit administratief dient plaats te vinden. o In de stamgegevens moet de functionaliteit worden ondergebracht waaruit kan worden opgemaakt of de meter op afstand schakelbaar is en een
Pag. 97 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
Versie 5.0
kenmerk waaruit kan worden opgemaakt of de communicatie met de slimme meter administratief aan- of uitgezet is. Partijen die beschikken over een klantmandaat kunnen de stamgegevens opvragen bij de netbeheerder. Bij kleinverbruikaansluitingen kunnen dit een leverancier of een programmaverantwoordelijke zijn. In het proces Opvraag stamgegevens worden zij de opvragende partij genoemd. Bij opvraag stamgegevens worden de stamgegevens alleen verstuurd naar de partij die de gegevens opvraagt. De netbeheerder levert de stamgegevens op bij een wijziging van de stamgegevens aan de partijen die als verantwoordelijke partijen voor de aansluiting zijn vermeld in aansluitingenregister. De wijzigingen in de stamgegevens gaan voor zowel gas als elektriciteit in op het begin van de betreffende mutatiedag. Als gevolg van wijzigingen in de stamgegevens zal slechts eenmaal per dag (uiterlijk op de volgende werkdag) de stamgegevens worden verzonden, ook als er meerdere stamgegevens op verschillende momenten op de dag gewijzigd zijn. Bij een opvraag stamgegevens verstuurt de netbeheerder de stamgegevens die betrekking hebben op 0:00 uur van de dag die ligt voor de dag waarop de aanvraag door de netbeheerder ontvangen is. De datum waarop de gegevens betrekking hebben wordt opgenomen in het veld geldigheidsdatum. Indien de reactie op een opvraag van stamgegevens samenvalt met een oplevering van stamgegevens, ontvangt de opvragende partij twee stamgegevensberichten van dezelfde aansluiting op die dag. Indien het opleveren van stamgegevens naar aanleiding van een technische mutatie (door de netbeheerder) samenvalt met het opleveren van stamgegevens naar aanleiding van een mutatieproces (door de leverancier), dan wordt 1 stamgegevensbericht opgeleverd waarin als reden voor verzending het mutatieproces wordt opgenomen.
Termijnen De netbeheerder verstuurt de stamgegevens uiterlijk 1 werkdag na ontvangst van Tijdslijnen proces Opleveren stamgegevens en Opvraag de opvraag naar de opvragende partij. stamgegevens De netbeheerder verstuurt de stamgegevens uiterlijk 1 werkdag na mutatie in het aansluitingenregister naar de actuele marktpartijen.
Tijdslijnen van proces OPLEVEREN STAMGEGEVENS EN OPVRAAG STAMGEGEVENS MUTATIEDATUM OF DATUM ONTVANGST OPVRAAG
MUTATIEDATUM OF DATUM ONTVANGST OPVRAAG +1 werkdag ........
Datum waarop het AR is gemuteerd, of de datum waarop de opvraag stamgegevens is ontvangen
Versturen stambericht als gevolg van mutatie AR of in antwoord op de opvraag stamgegevens
Pag. 98 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
Versie 5.0
2.14.3 Detailbeschrijving per deelproces In de onderstaande paragrafen wordt per deelproces een detailbeschrijving gegeven. De gegevens, die in de berichten uitgewisseld moeten worden, zijn gespecificeerd in DPM Mutatie- en meetprocessen Gegevensuitwisseling. 2.14.3.1 Opleveren stamgegevens
1. De netbeheerder controleert of er voor de betreffende aansluiting voor de betreffende dag stamgegevens zijn gewijzigd. 2. De netbeheerder verstuurt de stamgegevens uiterlijk de volgende werkdag aan, indien aanwezig, de actuele leverancier en de actuele PV op de aansluiting (details, zie DPM Mutatie- en meetprocessen Gegevensuitwisseling). 3. De leverancier ontvangt en verwerkt de stamgegevens van de aansluiting. 4. De PV ontvangt en verwerkt de stamgegevens van de aansluiting.
Pag. 99 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
Versie 5.0
2.14.3.2 Opvraag stamgegevens
1. De opvragende partij vraagt de actuele stamgegevens op van de aansluiting (details, zie DPM Mutatie- en meetprocessen Gegevensuitwisseling) 2. De netbeheerder ontvangt de opvraag stamgegevens van de opvragende partij. De netbeheerder controleert of hij de aanvraag van de opvragende partij kan verwerken op basis van de volgende vragen. a. Is de aanvraag compleet en syntactisch correct? b. Is de gevraagde EAN-code bekend in het aansluitingenregister van de netbeheerder? c. Is de opvragende partij bekend als leverancier of PV? 3. Indien de netbeheerder de aanvraag stamgegevens niet kan verwerken, verstuurt de netbeheerder uiterlijk de werkdag na ontvangst van de aanvraag stamgegevens een afwijzing (details, zie DPM Mutatie- en meetprocessen Gegevensuitwisseling) indien: a. De aanvraag syntactisch onjuist of niet volledig is. b. De netbeheerder de EAN-code van de aansluiting niet kent. c. Opvragende partij is onbekend als leverancier of PV. 4. De opvragende partij ontvangt en verwerkt de afwijzing. 5. Indien de netbeheerder de aanvraag kan verwerken dan verstuurt de netbeheerder de stamgegevens (details, zie DPM Mutatie- en meetprocessen Gegevensuitwisseling) zo snel mogelijk doch uiterlijk de werkdag na ontvangst van de opvraag stamgegevens, aan de opvragende partij 6. De opvragende partij ontvangt en verwerkt de stamgegevens van de aansluiting.
Pag. 100 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
2.15
Versie 5.0
Opvragen gegevens ten behoeve van compensatievergoedingen RNB = Regionale netbeheerder LV = Leverancier
OPVRAGEN GEGEVENS TBV COMPENSATIEVERGOEDINGEN
Verzamelen getroffen aansluitingen RNB
Voor dit deelproces worden alle door regelgeving en sectorafspraken voorgeschreven activiteiten en informatie uitwisseling in dit hoofdstuk beschreven.
2.15.1
Getroffen aansluitingen
EAN-codes Opvragen gegevens getroffen aansluitingen
Contact- en bankgegevens Aanleveren gevraagde gegevens
RNB
Voor dit deelproces worden alleen de minimale activiteiten en minimale informatie uitwisseling in dit hoofdstuk beschreven. Voor een uitgebreidere beschrijving van de mogelijkheden wordt naar de gebruiksdocumentatie verwezen.
LV
Uitkeren compensatievergoedingen RNB
Dit deelproces wordt niet in dit hoofdstuk beschreven.
RNB = Regionale netbeheerder LV = Leverancier
Inleiding
De netbeheerder zal in geval van een ernstige storing de getroffen aangeslotenen een compensatievergoeding betalen (ernstige storing wordt gedefinieerd in Netcode paragraaf 6.3, Aansluit- en transportvoorwaarden Gas-RNB paragraaf 4.2). Door de invoering van het verplichte leveranciersmodel voor kleinverbruikaansluitingen heeft de netbeheerder in het nieuwe marktmodel geen directe betalingsrelatie meer met kleinverbruikaansluitingen. Daardoor beschikt de netbeheerder niet over de actuele contactgegevens en de bankgegevens van kleinverbruikaansluitingen. Voor grootverbruikaansluitingen geldt dat de netbeheerder een directe betalingsrelatie heeft met de aangeslotenen, waardoor de netbeheerder reeds over de actuele contact- en bankgegevens beschikt; het is daarom niet nodig om dit opvraagproces voor grootverbruikaansluitingen in te richten. In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe de netbeheerder de contactgegevens en bankgegevens van door een ernstige storing getroffen kleinverbruikaansluitingen kan opvragen bij de leverancier die op het moment van de ernstige storing verantwoordelijk leverancier was. Voor de deelprocessen “Opvragen gegevens getroffen aansluitingen” en “Aanleveren gevraagde gegevens” zullen de eisen aan de activiteiten en informatie-uitwisseling uitputtend worden beschreven voor zover dit sectorafspraken en regelgeving betreft. De deelprocessen “Verzamelen getroffen aansluitingen” en “Uitkeren compensatievergoedingen” worden niet beschreven in dit DPM. Het is aan de netbeheerder om te bepalen op welke manier hij deze deelprocessen inricht.
Pag. 101 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
Versie 5.0
2.15.2 Procesafspraken De hieronder beschreven procesafspraken zijn aanvullende afspraken die specifiek voor dit proces gelden bovenop de algemeen geldende uitgangspunten, beschreven in MPM Mutatie- en meetprocessen hoofdstuk 2.2.
De netbeheerder bepaalt de populatie van aansluitingen die door een ernstige storing getroffen zijn. De netbeheerder vraagt de gegevens van de kleinverbruikaansluitingen waarbij een ernstige storing is geconstateerd op bij de leverancier die (op de storingsdatum) verantwoordelijk was voor de aansluitingen. De netbeheerder vraagt uitsluitend gegevens op voor aansluitingen waarvoor hij netbeheerder is. Wanneer de leverancier niet beschikt over het bankrekeningnummer van de klant, levert de leverancier alleen de contactgegevens aan zoals deze bij hem beschikbaar zijn. Bij velden waarvoor geen gegevens beschikbaar zijn hanteert de leverancier de domeinwaarde
. Indien de leverancier over meerdere bankrekeningnummers van een klant beschikt, levert hij in de terugkoppeling naar de netbeheerder het bankrekeningnummer dat voor excassodoeleinden wordt gebruikt. Indien de netbeheerder bij een leverancier voor een aansluiting waarmee de leverancier geen leveringsovereenkomst heeft op het moment van de ernstige storing, gegevens opvraagt, meldt de leverancier dit in het door hem aangeleverde bericht. De netbeheerder is verantwoordelijk voor een juiste en tijdige uitbetaling van de compensatievergoeding en betaalt de vergoeding zelf aan de door storing getroffen aangeslotene. De netbeheerder is verantwoordelijk voor het verkrijgen van de bank- en contactgegevens van de getroffen aangeslotene. Indien de netbeheerder deze gegevens niet bij een leverancier kan verkrijgen, zal hij deze gegevens via een andere weg moeten verkrijgen. In de Algemene Voorwaarden van de leverancier is opgenomen dat de leverancier op diens verzoek aan de netbeheerder de contact- en bankgegevens van de getroffen aangeslotene verstrekt ten behoeve van compensatie na ernstige storing.
Termijnen: De leverancier verstuurt uiterlijk 10 werkdagen na ontvangst van het verzoek tot het aanleveren van de gegevens van de aangeslotenen op de getroffen kleinverbruikaansluitingen, de contact- en bankgegevens van de aangeslotenen op de getroffen kleinverbruikaansluitingen aan de netbeheerder. Tijdslijnen van proces OPVRAGEN GEGEVENS TBV COMPENSATIEVERGOEDINGEN KV Ontvangst verzoek tot aanleveren gegevens
....
Ontvangst verzoek tot aanleveren gegevens +10 werkdagen ....
....
Ontvangst door leverancier van verzoek tot aanleveren van contact- en bankgegevens van getroffen aansluitingen
Datum storing + 6 maanden
Uiterste dag voor aanleveren contact- en bankgegevens door leveranier
....
....
Uiterste dag betaling door netbeheerder aan getroffen kleinverbruikaansluitingen
Pag. 102 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
Versie 5.0
2.15.3 Detailbeschrijving per deelproces In de onderstaande paragrafen wordt per deelproces een detailbeschrijving gegeven. De gegevens, die in de berichten uitgewisseld moeten worden, zijn gespecificeerd in DPM Mutatie- en meetprocessen Gegevensuitwisseling. 2.15.3.1 Opvragen gegevens getroffen aansluitingen
1. Na een ernstige storing inventariseert de netbeheerder welke aansluitingen getroffen zijn door storing en recht hebben op een compensatie. Voor de kleinverbruikaansluitingen verzamelt de netbeheerder de bijbehorende EAN-codes ten behoeve van het opvragen van de klantgegevens bij de leverancier. 2. De netbeheerder bepaalt welke leverancier voor de getroffen kleinverbruikaansluitingen verantwoordelijk was op de storingsdatum. De netbeheerder stelt per leverancier een bericht samen met daarin de aansluitingen waarvan hij de gegevens wil hebben. 3. De netbeheerder verstuurt het bericht aan de leverancier (details, zie DPM Mutatie- en meetprocessen Gegevensuitwisseling). 4. De leverancier ontvangt het bericht.
Pag. 103 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
Versie 5.0
2.15.3.2 Aanleveren gevraagde gegevens
1. Wanneer het bericht verwerkt kan worden, verzamelt de leverancier per EAN-code de contact- en bankgegevens geldig op de door de netbeheerder gevraagde datum van de aangeslotenen op de aansluitingen waarvoor de netbeheerder dit aan hem heeft verzocht. Indien de leverancier niet beschikt over de bankgegevens van een aangeslotene, levert de leverancier alleen de contactgegevens aan bij de netbeheerder. Indien de leverancier voor de datum waarop de storing heeft plaatsgevonden voor een aansluiting geen leverancier was, wordt voor die aansluiting de waarde “nee” teruggegeven. 2. De leverancier stelt één bericht samen met de verzamelde contact- en bankgegevens. 3. De leverancier verzendt uiterlijk de 10e werkdag na ontvangst van het verzoek van de netbeheerder, het bericht met de contact- en bankgegevens van de aangeslotenen op de getroffen aansluitingen naar de netbeheerder (details, zie DPM Mutatie- en meetprocessen Gegevensuitwisseling). 4. De netbeheerder ontvangt het bericht met de contact- en bankgegevens van de aangeslotenen op de getroffen aansluitingen van de leverancier.
2.15.4
Correctie van proces Opvragen gegevens tbv compensatievergoeding
Op deze activiteit is geen correctieproces van toepassing.
Pag. 104 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
2.16
Versie 5.0
Administratief aan- en uitzetten van slimme meter
ADMINISTRATIEF AAN- EN UITZETTEN VAN EEN METER Inplannen mutatie in AR Verwerken Ontvangen en beoordelen verzoek klant RNB
administratieve status in aansluitingenregister RNB
Technische aanpassing van de administratieve status van de slimme meter RNB
Voor dit deelproces worden alle door regelgeving en sectorafspraken voorgeschreven activiteiten en informatie uitwisseling in deze paragraaf beschreven.
Voor dit deelproces worden alleen de minimale activiteiten en minimale informatie uitwisseling in deze paragraaf beschreven. Voor een uitgebreidere beschrijving van de mogelijkheden wordt naar de gebruiksdocumentatie verwezen.
Dit deelproces wordt niet in deze paragraaf beschreven.
LV = Leverancier RNB = Regionale Netbeheerder
2.16.1 Inleiding In deze paragraaf wordt het proces “Administratief aan- en uitzetten van een meter” voor kleinverbruikaansluitingen beschreven. Dit proces beschrijft de situatie waarin een klant, die beschikt over een meter die op afstand uitleesbaar of schakelbaar is, de functionaliteit van deze meter wil inschakelen of uitschakelen. Hiertoe wendt de klant zich tot de netbeheerder. Voor de deelprocessen “Ontvangen en beoordelen verzoek klant” en “Verwerken administratieve status in aansluitingenregister” zullen de eisen aan de activiteiten en informatie-uitwisseling uitputtend worden beschreven voor zover dit sectorafspraken en regelgeving betreft. Het deelproces “Technische aanpassing van de meter infrastructuur” wordt in dit hoofdstuk niet verder besproken. Dit betreft een doorvoeren van een wijziging in de technische infrastructuur van de meter, zodat deze niet langer door een marktpartij via de P4 benaderd kan worden.
2.16.2 Procesafspraken De hieronder beschreven procesafspraken zijn aanvullende afspraken die specifiek voor dit proces gelden bovenop de algemeen geldende uitgangspunten, beschreven in MPM Mutatie- en meetprocessen hoofdstuk 2.2.
Een klant die beschikt over een slimme meter kan de netbeheerder verzoeken om de meter als handopgenomen meter te behandelen. De meter wordt in dat geval door de netbeheerder administratief uitgezet. Dit houdt in dat het niet meer mogelijk is om de meter op afstand uit te lezen of om de meter op afstand schakelen (aan, uit, beperkt of vrijgegeven). De wijziging van de administratieve status heeft geen impact op de schakelstatus, de aansluitstatus of de fysieke status van de aansluiting. Indien de meter administratief uit staat, dan is het niet mogelijk om de meter via de P4 te benaderen. Voor het wijzigingen van de administratieve status van de slimme meter dient de klant zich te wenden tot de netbeheerder.
Pag. 105 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
Versie 5.0
De netbeheerder beheert de administratieve status van de slimme meter in het aansluitingenregister en communiceert de administratieve status van de slimme meter dientengevolge middels de stamgegevens. Als gevolg van wijzigingen van de stamgegevens zal slechts eenmaal per dag de stamgegevens worden verzonden, ook als meerdere stamgegevens op verschillende momenten op de dag gewijzigd worden. Deze procesbeschrijving doet geen uitspraak over eventuele mogelijkheden en de voorwaarden waaronder een afnemer via een leverancier een wijziging van de administratieve status kan realiseren. De leverancier wordt geïnformeerd over de status van de slimme meter via het berichtenverkeer, waarbij (conform overige berichtenverkeer) dit per aansluiting wordt geregistreerd en gecommuniceerd. De administratieve status van de slimme meter op een aansluiting kan op verzoek van een klant gewijzigd worden indien deze klant een aansluiting heeft met een slimme meter. Bij een uithuizing of een inhuizing wordt in geval de slimme meter op administratief uit staat, de slimme meter op administratief aan gezet. Het proces ‘Administratief aan- en uitzetten van de slimme meter’ wordt uitgevoerd per aansluiting. De afnemer meldt zich dus bij de netbeheerder die de desbetreffende aansluiting beheert. In duo netbeheerdersgebied geldt dit ook. Mogelijk is dat deze netbeheerder in duo netbeheerdersgebied een en ander onderling afspreken rond dit proces. Indien de aansluitingen elektriciteit en gas op één adres door twee verschillende netbeheerders beheerd worden geldt dat: o de netbeheerder elektriciteit de ingang is voor een klant om de administratieve status van zijn slimme meters aansluitingen gas en elektriciteit te wijzigingen; o de netbeheerder gas de klant voor wijziging van de administratieve status van de slimme meter doorverwijst naar de netbeheerder elektriciteit; o bij een uithuizing of inhuizing de administratieve status van de slimme meter voor elektriciteit leidend is, hetgeen betekent dat bij een uithuizing of inhuizing van de elektriciteit aansluiting de administratieve status van zowel slimme meter op de gas en elektriciteit aansluiting op aan komt te staan; o de netbeheerders elektriciteit en gas onderling zullen regelen over hoe ze elkaar informeren teneinde zorg te dragen dat de slimme meters de juiste status hebben en dat de administratieve status juist in het aansluitingenregister staat geregistreerd; De mandatering van de klant met betrekking tot het ophalen van standen heeft geen invloed op de administratieve status van de slimme meter en vice versa.
2.16.3 Detailbeschrijving per deelproces In de onderstaande paragrafen wordt per deelproces een detailbeschrijving gegeven. De gegevens, die in de berichten uitgewisseld moeten worden, zijn gespecificeerd in DPM Mutatie- en meetprocessen Gegevensuitwisseling. 2.16.3.1 Ontvangen en beoordelen verzoek klant
Pag. 106 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
Versie 5.0
1. De klant meldt, via de door de netbeheerder aangeboden communicatiemogelijkheden, bij de netbeheerder die verantwoordelijk is voor de desbetreffende aansluiting dat hij de administratieve status van de slimme meter wil wijzigen. De netbeheerder controleert het verzoek van de klant op de volgenden punten: a. Is de aansluiting bekend in het aansluitingenregister? b. Is de aansluiting voorzien van een slimme meter? 2. De netbeheerder plant het verzoek van de klant in voor verwerking in het aansluitingenregister.
Leverancier (indien aanwezig)
2.16.3.2 Verwerken administratieve status in aansluitingenregister
Stamgegevens
3
PV (indien aanwezig) Netbeheerder
Verwerken stamgegevens
Stamgegevens
Verwerken stamgegevens
4
Ontvangen en beoordelen verzoek klant Verwerken mutatie aansluitingenregister
Versturen stamgegevens
1
2
Trigger
1. De netbeheerder wijzigt de administratieve status van de slimme (op afstand uitleesbare of schakelbare) meter in het aansluitingenregister. 2. De netbeheerder verstuurt de stamgegevens (details, zie DPM Mutatie- en meetprocessen Gegevensuitwisseling) naar de leverancier en de PV (indien aanwezig). 3. De leverancier (indien aanwezig) verwerkt de stamgegevens. 4. De PV (indien aanwezig) verwerkt de stamgegevens.
2.16.4
Correctie van het proces Administratief aan- en uitzetten van een meter
Dit proces kent geen correctieprocedure. Indien de administratieve status van een meter in de optiek van de klant niet correct is, verzoekt hij de netbeheerder om de administratieve status van de meter te wijzigen.
Pag. 107 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
Bijlage
Versie 5.0
Exces verrekenen bij correcties
Uitgangspunt in alle correctieprocessen, beschreven bij het betreffende mutatieproces, is dat er bij mutaties voor klanten herkenbare standen worden vastgesteld en dat eventuele correcties op meterstanden binnen de dispuuttermijn worden opgelost. Het is echter mogelijk dat een klant pas na het verstrijken van de dispuuttermijn de correctie aanvraagt bij zijn leverancier. Dergelijke correcties kunnen pas volledig worden opgelost indien er in de markt geformaliseerde verrekenafspraken zijn, waarbij de leveranciers onderling eventuele foutieve nota’s kunnen herstellen/corrigeren. Door alle reeds ingevoerde correctieprocessen en afspraken in de sector zullen deze gevallen echter tot een minimum aantal zijn beperkt. Oplossing Leveranciers zijn verplicht om bij een switch/verhuizing een meterstand uit te vragen bij de klant en de klant te wijzen op de gevolgen van het niet (tijdig) opleveren van meterstanden. Dit zal het aantal correcties van meterstanden drastisch verlagen. Indien de leverancier toch binnen de dispuuttermijn een correctieverzoek binnenkrijgt, dan probeert hij deze door middel van het dispuutproces op te lossen. Doordat er sprake is van een ruime dispuuttermijn kan de leverancier de vastgestelde foutieve standen laten herstellen voordat de bijbehorende verbruiken worden gereconcilieerd. De hier beschreven verrekeningswijze dient als exces-vangnet om de correcties, die toch nog na de dispuuttermijn binnenkomen en die een onredelijke/onbillijke situatie veroorzaken, middels verrekening van de inkoopkosten tussen leveranciers onderling op te lossen. De leverancier, die de zorgplicht heeft, is het aanspreekpunt. Deze leverancier stuurt de klant niet door naar de netbeheerder of een andere leverancier. Mutatieproces (event) Inhuizen Uithuizen Geforceerd uithuizen Switch
Aanspreekpunt Inhuizende leverancier Uithuizende leverancier Uithuizende leverancier Nieuwe leverancier
Indien een klant toch een correctie aanvraagt na de dispuuttermijn, handelt de zorgplichtige leverancier dit naar de klant toe netjes en vlot af. Hij beoordeelt daarnaast of hij de correctie voor eigen rekening uitvoert (coulance en/of beneden de verrekengrenzen) of dat hij een kostenverrekening zal opstarten met de wederpartij. Bij een leveranciersswitch kunnen beide betrokken leveranciers overeenkomen dat de correctie naar de klant door de „oude‟ leverancier wordt uitgevoerd. Indien dit van toepassing is, is er ook automatisch sprake van verrekening van de volledige inkoop tussen de twee leveranciers. Voor verrekening van kosten bij een correctie betreft de verrekening van de inkoopkosten van het correctievolume; Regels voor de onderlinge kostenverrekening: Kosten, ontstaan door het bewust gebruiken van een “foutief” proces, worden niet middels dit issue verrekend; deze kosten worden door de benadeelde partij rechtstreeks bij de wederpartij in rekening gebracht. Verzoek tot verrekenen wordt (uitsluitend) per e-mail meteen na het signaleren van de fout/onterecht onbillijke situatie aangevraagd bij de wederpartij. Partijen spreken onderling af om op basis van de methode in dit issue te verrekenen. Per aansluiting (op EAN code) worden de te verrekenen kosten bepaald.
Pag. 108 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
-
-
-
-
Versie 5.0
De grenzen waarboven een vastgesteld negatief reconciliatieverbruik wordt verrekend zijn 1000 kWh en 500 m3, onder deze grenzen wordt alleen gecorrigeerd door de leverancier die het negatieve reconciliatieverbruik ontvangt. De energiebelasting wordt daarbij tegen de eerste staffel gecorrigeerd. Een volume dat wordt verrekend is tenminste gelijk aan het negatief gereconcilieerde volume. Het volume kan afwijken indien o.b.v. een overeengekomen stand een ander (hoger) volume wordt bepaald. Leveranciers kunnen het te verrekenen negatieve volume eventueel bepalen door het volume tussen 2 werkelijke standen te herverdelen o.b.v. de werkelijke profielfracties van de gemeten periode: Toelichting III Voor het bepalen van de verrekenprijs wordt door alle leveranciers gebruik gemaakt van een tabel met uniforme verrekenprijzen (zie toelichting II), welke door EDSN wordt beheerd en op mijnEDSN wordt gepubliceerd. Partijen zorgen ervoor dat de juiste contactpersonen en e-mailadressen m.b.t. het verrekenen zijn gecommuniceerd via een daartoe te benoemen contactgroep. Indien een contactpersoon of e-mailadres wijzigt, worden de leveranciers hierover conform het bepaalde in het DPM Beheer leveranciers- en netbeheerdersregister op de hoogte gesteld. Een verrekenaanvraag dient binnen 2 maanden afgehandeld te zijn. Indien niet binnen 2 maanden, na overeengekomen te zijn betreffende een bepaalde aansluiting/correctie onderling te verrekenen, inhoudelijk op de ingediende aanvraag (met een na ongeveer een maand verzonden reminder) wordt gereageerd, is het betreffende verrekenverzoek automatisch akkoord. Indien leveranciers verrekeningen overeenkomen, dienen (verzamelde) verrekennota’s ten hoogste 1 x per maand en ten minste 1 x per jaar verstuurd te worden met een per aansluiting (op EAN code) gespecificeerde bijlage van de individuele bedragen. De bijlage wordt tevens digitaal per e-mail toegestuurd. Een verrekennota wordt in zijn geheel afgewezen indien er posten op staan die niet eerder zijn afgestemd, dit wordt per e- mail bekend gemaakt. Een correcte verrekennota is uiterlijk 30 dagen na ontvangst betaald.
De volgende gegevens worden gebruikt voor de bepaling van de verrekenprijzen E en G: − het voortschrijdend rekenkundig 12-maandsgemiddelde voorafgaand aan het desbetreffende kwartaal en geldend voor het gehele kwartaal: o voor E o.b.v. APX-prijzen o voor G o.b.v. GTS-neutral-prices + 6 ct − de bronnen hiervoor zijn: o Elektra: http://www.tennet.org/bedrijfsvoering/Systeemgegevens_afhand eling/Reconciliatieprijs/Reconciliatieprijs2012.aspx. Maand prijs o.b.v. verhouding 55% Peak en 45% OffPeak. o Gas: http://www.apxendex.com/wpcontent/uploads/marketdata/gasgts/ xls/GTS_neutral_prices.xls. EDSN bepaalt maandelijks het rekenkundig gemiddelde van de afgelopen maand.De opslag van 6 ct kan door de IC-k worden herbepaald en geldt per eerstvolgend kwartaal, eerder vastgestelde verrekenprijzen worden niet herzien. − Indien er tussen twee leveranciers besloten is om te verrekenen (per email worden het te verrekenen volume en de bepaalde verrekenprijs per eenheid bevestigd) dan wordt per direct voor de klant de correctie doorgevoerd door de leverancier die de inkoop vergoed krijgt middels inkoopverrekening. − De datum van het laatste klant-event aan de hand waarvan geconstateerd is dat de meetreeks niet correct is, wordt door de twee partijen vastgesteld, evenals de datum die de start is van de
Pag. 109 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
−
−
−
−
Versie 5.0
(negatieve) reconciliatie-verbruiksperiode. Deze laatste datum is bepalend voor de te gebruiken verrekenprijs (zie ook de voorbeelden in bijlage I Toelichting I). De leverancier die de inkoopvergoeding dient te ontvangen stuurt hiervoor een debet-nota naar de wederpartij. Dit geldt voor zowel positieve als negatieve verrekeningen. Indien leveranciers overeenkomen om een gereconcilieerd positief volume te verrekenen maken ze gebruik van dit issue waarbij eventueel Toelichting III gebruikt kan worden om het volume te herverdelen over de periode voor en na het event. Bij een verrekening die verband houdt met artikel artikel 3.14.1.5 van de informatiecode wordt alleen het gereconcilieerde volume van de desbetreffende onterechte periode verrekend. Voor het eventueel herverdelen van een volume o.b.v. werkelijke standen kan gebruik gemaakt worden van de rekenregel zoals vermeldt in Toelichting III.
Pag. 110 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
Versie 5.0
Toelichting I Start-situatie
switch
Door een nieuwe leverancier wordt een switchaanvraag ingediend zonder daarbij standen aan te leveren. De netbeheerder heeft hierdoor voor de switch standen berekend en vastgesteld.
= reconciliatie-lijn = facturatie-lijn
= fysieke-/klantstand = berekende stand
situatie 1 voor dispuut
na dispuut switch
switch
Dispuutperiode
Dispuutperiode
= reconciliatie-lijn = facturatie-lijn = fysieke-/klantstand = berekende stand = overeengekomen stand tbv dispuut
Voordat de dispuut periode is afgelopen wordt obv een fysieke-/klantopname geconstateerd dat de eerder berekende en vastgestelde switchstand te hoog is. De netbeheerder bepaalt een negatief volume en communiceert dit middels een meetdata-bericht naar de actuele leverancier op de aansluiting. Omdat de bepaling van de nieuwe lagere stand nog binnen de dispuutperiode valt neemt de actuele leverancier contact op met de oude leverancier en stemt met hem af dat er een dispuut-stand wordt ingeschoten om de eerder vastgestelde switchstand te herzien met de bilateraal overeengekomen stand
situatie 2 switch
= reconciliatie-lijn = facturatie-lijn = fysieke-/klantstand = berekende stand
Dispuutperiode Nadat de dispuut periode is afgelopen wordt obv een fysieke/klantopname geconstateerd dat de eerder berekende en vastgestelde switchstand te hoog is. De netbeheerder bepaalt een negatief volume en communiceert dit middels een meetdata-bericht naar de actuele leverancier op de aansluiting. Omdat het negatieve volume binnen de grenzen van “Exces verrekenen bij correcties” valt verzorgt de actuele leverancier de creditering naar de klant.
Pag. 111 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
Versie 5.0
situatie 3
voor verrekenen
na verrekenen
switch
switch vergoeding inkoop oude LV middels verrekennota naar actuele leverancier
neg. inkoop reconciliatie
Dispuutperiode
= inkooplijn na verrekening = reconciliatie-lijn = facturatie-lijn = fysieke-/klantstand = berekende stand = overeengekomen stand tbv verrekenen
Dispuutperiode
Nadat de dispuut periode is afgelopen wordt obv een fysieke-/klantopname geconstateerd dat de eerder berekende en vastgestelde switchstand te hoog is. De netbeheerder bepaalt een negatief volume en communiceert dit middels een meetdata-bericht naar de actuele leverancier op de aansluiting. Omdat het negatieve volume groter is dan de grenzen bepaalt in “Exces verrekenen bij correcties” besluit de actuele leverancier om contact op te nemen met de vorige leverancier om het aan hem toegewezen negatieve volume te verrekenen zodat de vorige leverancier de correctie naar de klant uitvoert. In de communicatie dienen de volgende zaken bilateraal te worden vastgesteld: - de te hanteren verrekenprijs obv de negatieve reconciliatieperiode - het te verrekenen volume (dit kan gebaseerd zijn op een herberekende switchstand obv profielfracties of indien aanwezig een fysieke-/klantstand of het negatieve reconciliatievolume) - frequentie van versturen van verrekennota’s (per case, maandelijks, etc) Deze gegevens worden per email bevestigd. Na bevestiging van de afspraken wordt de correctie voor de klant direct uitgevoerd.
situatie 4
voor verrekenen
LV3
switch vergoeding inkoop oude LV middels verrekennota naar actuele leverancier
switch 2
LV4
LV2
LV3 LV4
LV2
neg. inkoop reconciliatie
switch 1
LV1
na verrekenen
switch 3
Het gedeelte van LV1 wordt door LV4 zelf gecrediteerd naar de klant omdat volume binnen verrekengrenzen valt
Dispuutperiode
= inkooplijn na verrekening = reconciliatie-lijn = facturatie-lijn = fysieke-/klantstand = berekende stand = overeengekomen stand tbv verrekenen
Dispuutperiode
Nadat de dispuut periode is afgelopen wordt obv een fysieke-/klantopname geconstateerd dat de eerder berekende en vastgestelde switchstanden te hoog waren. De netbeheerder bepaalt een negatief volume en communiceert dit middels een meetdata-bericht naar de actuele leverancier op de aansluiting. Omdat het negatieve volume groter is dan de grenzen bepaalt in “Exces verrekenen bij correcties” besluit de actuele leverancier contact op te nemen met de vorige leveranciers om het aan hem toegewezen negatieve volume te verrekenen zodat de vorige leveranciers de correcties naar de klant uitvoeren. In de communicatie dienen de volgende zaken bilateraal te worden vastgesteld: - de te hanteren verrekenprijs obv de negatieve reconciliatieperiode - het te verrekenen volume (dit kan gebaseerd zijn op een herberekende switchstand obv profielfracties of indien aanwezig een fysieke-/klantstand of het negatieve reconciliatievolume) - frequentie van versturen van verrekennota’s (per case, maandelijks, etc) Deze gegevens worden per email bevestigd. Na bevestiging van de afspraken wordt de correctie voor de klant direct uitgevoerd.
situatie 5 voor verrekenen
na verrekenen Verhuizing
Verhuizing LV2
neg. Klant B inkoop reconciliatie
Klant A
vergoeding inkoop oude LV middels verrekennota naar actuele leverancier
Dispuutperiode
= fysieke-/klantstand = berekende stand = overeengekomen stand tbv verrekenen
Klant B
LV1 Klant A
LV1
= inkooplijn na verrekening = reconciliatie-lijn = facturatie-lijn
LV2
Dispuutperiode
Nadat de dispuut periode is afgelopen wordt obv een fysieke-/klantopname geconstateerd dat de eerder berekende en vastgestelde switchstand te hoog is. De netbeheerder bepaalt een negatief volume en communiceert dit middels een meetdata-bericht naar de actuele leverancier op de aansluiting. Omdat het hier een verhuizing betreft en de correctie naar de vorige bewoner uitgevoerd moet worden besluit de actuele leverancier om contact op te nemen met de vorige leverancier om het aan hem toegewezen negatieve volume te verrekenen zodat de vorige leverancier de correctie naar de klant uitvoert. In deze situatie wordt er altijd verrekend ook als het volume binnen de grenzen van “Exces verrekenen bij correcties” valt In de communicatie dienen de volgende zaken bilateraal te worden vastgesteld: - de te hanteren verrekenprijs obv de negatieve reconciliatieperiode - het te verrekenen volume (dit kan gebaseerd zijn op een herberekende switchstand obv profielfracties of indien aanwezig een fysieke-/klantstand of het negatieve reconciliatievolume) - frequentie van versturen van verrekennota’s (per case, maandelijks, etc) Deze gegevens worden per email bevestigd. Na bevestiging van de afspraken wordt de correctie voor de klant direct uitgevoerd.
Pag. 112 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
Versie 5.0
situatie 6 na verrekenen
voor verrekenen
Verhuizing
Verhuizing LV1 neg. Klant B inkoop reconciliatie
LV1 Klant B
LV1 Klant A
LV1 Klant A
Dispuutperiode
= reconciliatie-lijn = facturatie-lijn = fysieke-/klantstand = berekende stand = overeengekomen stand tbv verrekenen
Omdat de actuele leverancier voor zowel klant A als klant B verantwoordelijk is wordt de facturering door de leverancier zelf hersteld. Hij zal de oude bewoner van het pand crediteren voor het teveel in rekening gebrachte en de nieuwe bewoner bij de eerst volgende afrekening met de nieuwe beginstand afrekenen. Indien er reeds een afrekening is opgemaakt voor de nieuwe bewoner kan de leverancier besluiten om het verschil via een aanvullende factuur in rekening te brengen.
situatie 7
voor verrekenen verhuizing LV2 Klant A
switch LV1
Dispuutperiode
LV2 Klant B
na verrekenen
neg. inkoop reconciliatie
Dispuutperiode
= fysieke-/klantstand = berekende stand = overeengekomen stand tbv verrekenen
LV2 Klant A
LV2 Klant B
switch LV1 Klant A
Klant A
= inkooplijn na verrekening = reconciliatie-lijn = facturatie-lijn
Verhuizing
eventueel: vergoeding inkoop oude LVmiddels verrekennota naar actuele leverancier
Dispuutperiode
Omdat de actuele leverancier voor zowel klant A als klant B verantwoordelijk is wordt de facturering door de leverancier zelf hersteld. Hij zal de oude bewoner van het pand crediteren voor het teveel in rekening gebrachte en de nieuwe bewoner bij de eerst volgende afrekening met de nieuwe beginstand afrekenen. Indien er reeds een afrekening heeft plaatsgevonden kan de leverancier besluiten om het verschil na te factureren Voor de periode voor de switch zal de nieuwe leverancier indien het verbruik boven de grenzen van “Exces verrekenen bij correcties” uitkomt de procedure volgen van verrekenen bij een switchsituatie. In de communicatie dienen de volgende zaken bilateraal te worden vastgesteld: - de te hanteren verrekenprijs obv de negatieve reconciliatieperiode - het te verrekenen volume (dit kan gebaseerd zijn op een herberekende switchstand obv profielfracties of indien aanwezig een fysieke-/klantstand of het negatieve reconciliatievolume) - frequentie van versturen van verrekennota’s (per case, maandelijks, etc) Deze gegevens worden per email bevestigd. Na bevestiging van de afspraken wordt de correctie voor de klant direct uitgevoerd.
Pag. 113 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
Versie 5.0
Toelichting II
Toelichting III
switch
neg. inkoop reconciliatie
overeengekomen verrekenvolume obv verdeling werkelijk gemeten volume obv profielfracties: rekenregel:
gemeten periode * Σ profielfracties periode na event Σ profiel-fracties gemeten periode
= verbruik tussen 2 werkelijke standen = reconciliatie-lijn = facturatie-lijn Dispuutperiode
= fysieke-/klantstand = berekende stand
Pag. 114 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
Bijlage
Versie 5.0
Verblijfsfunctie en Complexbepaling
Toekenning, administratie en communicatie van de verblijfsfunctie 1. Het uitvragen van de verblijfsfunctie en het toekennen van een juiste heffingskorting op basis van de verblijfsfunctie en de eventuele toepassing van een complexbepaling (zie issue IC038A) is een verantwoordelijkheid van de leverancier; 2. De leverancier kan die uitvraag doen bij de intake van een verhuizing, switch (en met ingang nieuw marktmodel de naamswijziging); 3. De leverancier hanteert bij de beoordeling de uniforme indelingslijst, die binnen de sector is overeengekomen; 4. De leverancier: a. geeft via het veld ‘MEP’ in het bericht Leveranciersswitch dan wel Inhuisbericht (of met ingang van het nieuwe marktmodel de naamswijziging) de juiste verblijfsfunctie door aan de netbeheerder; b. heeft de mogelijkheid in het bericht de MEP indicatie leeg te laten. In dat geval wordt de indicatie in het AR van de netbeheerder niet aangepast. 5. De juistheid van de door de klant aan de leverancier gegeven verblijfsfunctie is verantwoordelijkheid van de klant. 6. Het veld ‘MEP’ wordt gevuld conform de codering zoals beschreven in IC038A; 7. De netbeheerder muteert het veld ‘MEP’ in het aansluitingenregister (AR) aan de hand van het bericht van de leverancier, de netbeheerder neemt de inhoud één op één over zoals aangereikt door de leverancier, behalve indien de indicatie LEEG is, dan blijft 4b gelden. Vervolgens communiceert de netbeheerder de (nieuwe) inhoud van dat veld via het berichtenverkeer (stamgegevensberichten) door aan alle betrokken marktpartijen; 8. In het huidige marktmodel is er geen afspraak over de wijze waarop buiten de switches en inhuizingen om aangegeven kan worden dat de verblijfsfunctie moet wijzigen. Dit wordt aan bilaterale afspraken overgelaten. In het nieuwe marktmodel wordt voorgesteld hiervoor het bericht naamswijziging te gebruiken; 9. Wijzigingen in het AR (dus ook MEP/ verblijfsfunctie) worden altijd bevestigd met een stamgegevensbericht; 10. In geval van een nieuwe aansluiting (EAN code wordt voor het eerst toegekend bij een aansluiting met de Fysieke status = “In aanleg”) dan vult de netbeheerder de MEP indicatie in het AR default met de waarde zoals aangegeven in IC038A. Verantwoordelijkheid van een leverancier en netbeheerder De leverancier is verantwoordelijk voor: Het juist inventariseren (uitvragen en vastleggen) van een door de klant aangegeven verblijfsstatus (de bijgevoegde uniforme indelingslijst is een hulpmiddel). Primair bij de processen inhuizen en switchen; Ook op andere relevante (mutatie)momenten moet de leverancier de verblijfsfunctie van de aansluiting bij de klant uitvragen. Bij twijfel kan de leverancier de klant verzoeken een bewijs (verklaring) van verblijfsfunctie te overhandigen; Verplicht communiceren van de verblijfsfunctie via het veld ‘MEP’ in de berichten aan de netbeheerder; Bij wijzigingen van de verblijfsfunctie anders dan bij switch en inhuizing, de (gewijzigde) verblijfsfunctie communiceren aan de betrokken netbeheerder (via naamswijzigingbericht na invoering nieuw marktmodel). De netbeheerder is verantwoordelijk voor: Het één op één overnemen in het AR van de door de leverancier aangeleverde verblijfsfunctie via het veld ‘MEP’. Deze (gewijzigde) verblijfsfunctie kan de
Pag. 115 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
Versie 5.0
netbeheerder bereiken dmv de berichten ‘Leveranciersswitch’ en ‘Inhuisbericht’ en ‘Naamswijzigingsbericht’; Na mutatie van het veld ‘MEP’ in het AR dient de netbeheerder via stamberichten terugkoppeling te geven van de mutatie aan de betrokken leverancier.
Pag. 116 van 117
DPM Mutatie- & meetprocessen KLEINVERBRUIK
Bijlage Versie 2.9 3.0 4.0 4.1 4.2
Versie 5.0
Wijzigingen t.o.v. voorgaande versie Wijziging Geactualiseerd naar aanleiding van codewijzigingsvoorstel Informatiecode Elektriciteit en Gas Vastgesteld in ALV NEDU dd. 14-12-2011 Vastgesteld in ALV NEDU d.d. 25-01-2012 (details van wijzigingen, zie document: 20120118 Wijzigingsnotitie ALV 25-01-2012 Diverse wijzigingen in MPM en DPM's) Wijzigingen doorgevoerd zoals omschreven in de Erratumiijst (tekstuele wijzigingen en changes) Wijzigingen doorgevoerd zoals omschreven in de Erratumiijst
Pag. 117 van 117