Donderdag 20 september 2007 – Arsakoy, beklimming Akdag Volgens de reisbeschrijving: Arsakoy: beklimming Akdag Zeer vroeg in de nog koele ochtend begint de mogelijke, pittige wandeltocht van zo’n tien uur, naar het hoogste punt van deze reis. Met een lokale gids klim je van 900 naar ongeveer 2470 meter en word je beloond met een fantastisch uitzicht over Arsakoy en de Xanthosvallei. Ook de ruwe Akdagbergketen die zich naar het noorden uitstrekt, lokt bewonderende blikken uit. Wil je het iets rustiger aan doen vandaag dan kun je ook een kortere wandeling rond Arsakoy maken van zo’n 2 uur naar bijvoorbeeld Arsadag. Je proeft dan iets van de traditionele manier van leven en geniet volop van de uitzichten op de omgeving. Wandelduur: + 10 uur, 1500 meter stijgen en dalen De werkelijkheid: Opstaan om 6h00, ontbijt op 6h30, op stap op 7h00. Dit is de planning, maar waar is mijn pet, lichtjes paniek want zonder een petje de berg op is dodelijk (dichterlijke vrijheid om lichtjes te overdrijven). Waar is mijn pet, op tafel, onder tafel, achter de frigo, in mijn slaapzak? Nergens te vinden tot ze uiteindelijk hun schuilplaats vrij geven, in het onderzakje van de grote rugzak daar waar normaal de sandalen thuishoren. Orde moet er wezen! Griet zegt geen 100 % fit te zijn, geen honger en wat rommel in de buik, maar ze wil het er toch op wagen. Het lunchpakket bestaat een hardgekookt ei, twee tomaten, twee stukken erg zoute geitenkaas, twee stukken droog brood. Cemil, de broer van Turhan is onze ervaren gids voor vandaag. Hij ziet er toch helemaal anders uit dan Turhan. Cemil is meer een natuurmens denk ik. Hij spreekt geen woord Engels, mist een tand en mankt een beetje. Dat laatste zou het gevolg zijn van een val uit een boom als hij klein was. Daarbij komt nog dat het Ramadan is en dat hij dus van de ganse dag – van zonsopgang tot zonsondergang – niet mag eten en drinken. Hij heeft wel een fluitje bij en telkens als we, na een stop opnieuw moeten vertrekken zal hij fluiten. Het is nog frisjes als we om 6h55 vertrekken voor de beklimming van de Akdag. Akdag betekent “witte berg” en inderdaad we hadden de voorbije dagen die witte berg al in de verte zien liggen. Langs de achtertuin waar het oude huis van Turhan staat dat nu verbouwd wordt door een overgewaaide Engelsman, een schuifhek door, langs een droog beekje dat tevens dienst doet als verzamelplaats van allerhande rotzooi, naar het marktplein. De straffe kippenmestgeur laten we aan ons voorbijgaan. Op het dorpsplein is alles nog kalm en rustig, alles is nog gesloten. Het is aangenaam wandelen, zelfs fris.
Djoser wandelreis Turkije
september 2007
p 31/49
De eerste stopplaats – gerusch gerusch (rustig rustig) – is op een zitplateautje (bidplaats) net na een vrij steile klim. Een vrouwtje geniet van een babbel met Cemil, hij van zijn leiderschap. Een stuk langs een asfaltweg – zien we die nog wel ooit terug? Kinderen wachten op de dolmus om naar school gevoerd te worden. Foto – foto – please? Dus een groepsfoto van de schoolkinderen in hun blauw of grijs uniform, een vrolijke gids en vijf van de zes gekke wandelaars (8h). Het blijft stappen – wandelen kun je het niet noemen. We blijven lopen in de schaduw van de berg die voor ons blijft opdoemen. 8h30 een eerste maal in de zon, dan weer in de schaduw (tot 10h). Het blijft klimmen na een klein beetje bergaf. We lopen voorbij een eerste tent waarnaast een tractor geparkeerd staat, niemand thuis (9h). Hoger, hoger – er volgen nog enkele stops. Cemil spoort ons dan telkens aan te drinken, maar zelf blijft hij droog. We komen op een plaats waar zelfs een emmer water klaargezet werd, goed om ons gezicht eens te verfrissen, Cemil geeft het goede voorbeeld. Een half uur verder komen we weer bij een tent bewoond (?) door twee vrouwtjes die moeder en dochter blijken te zijn. Er lopen ook drie honden rond. Alles rondom de tent is net en proper, het afgebakende voortuintje netjes geveegd met een bezem gemaakt van samengebonden hulstetakken. We mogen ook eens in de tent kijken. Een tapijt op de grond, alles keurig op zijn plaats, ook een arsenaal aan keukengerei, zo ook een stok vertikaal aangebracht op een plank met gaten. Dit dient waarschijnlijk om de ezelinnenmelk en geitenmelk te klutsen (karnen) en boter te produceren. Cemil moet natuurlijk de laatste nieuwsjes (roddels) uit het dorp vertellen. Cemil probeert ons het een en ander over de bomen en de planten bij te brengen. Hij laat ons aan ceder en ander hout ruiken, doet ons naar vogels luisteren. We gaan nog steeds bergopwaarts, hoger en hoger. De bomen maken plaats voor enkel stenen, de zon begint goed te branden. Cemil krijgt het ook warm. Zijn vest heeft hij niet langer nodig, het blijft toch mooi weer. Hij verstopt zijn jasje dan ook maar onder een rots. Hij moet er toch vrij zeker van zijn dat hij die op de terugweg weer kan
Djoser wandelreis Turkije
september 2007
p 32/49
oppikken, we zijn blijkbaar in goede handen. Het wordt lastig en is toch zwaarder dan we hadden verondersteld, maar iedereen volgt toch nog goed. Ook de zon begint lastig te doen. 10h45 we zien zeven ezels (alweer zeven!), waarschijnlijk behoren ze toe aan de twee dametjes. Voor de ezelinnenmelk zouden het dus ezelinnen moeten zijn, maar bij één van de dieren is op de plaats van de uier iets te merken dat met de seconde groter en groter wordt, heeft “hij” mijn wandelgezellen opgemerkt? De ezels zullen zich, met naar ons te kijken, zeker de vraag gesteld hebben wie is er hier nu de ezel.
12h We komen aan op het zadel, een hooggelegen dalletje voor de eigenlijke beklimming naar de top. Een weg naar boven is er niet, je moet van de ene rotsblok op de andere stappen, niet echt gemakkelijk. Volgens het draaiboek zou het nog zo’n 40 minuten lopen zijn naar de eigenlijke top en dan eens 40 terug. Ineke besluit dat het genoeg geweest is. Annedien blijft bij haar moeder hoewel dit van Ineke niet echt hoefde. We trekken na een rustpauze vol goede moed met 4 samen met Cemil verder. Het wordt echt zwaar. Eerst langs een vrij steile en smalle richel, dan over grote en onregelmatige rotsblokken omhoog. We kijken omhoog. We vorderen echt niet snel. We zijn waarschijnlijk nog niet in de helft van dit laatste maar erg moeilijk stuk. Griet is wat onzeker op deze ondergrond en ziet het niet meer zitten, stijgen gaat nog, maar ze begint er plots aan te denken dat we ook nog terug moeten en dit vindt ze nog risicovoller. Dalen zal, wat haar betreft, nog meer tijd vergen dan het stijgen. We laten Francine, Sylvie en Cemil gaan. Ze klimmen echt als geiten, gezwind balanceren van steen tot steen. De echte berggeiten laten het aan zich voorbijgaan. Wij beginnen behoedzaam aan de afdaling naar Ineke en Annedien. De afdaling verloopt niet zo voorspoedig. Aan de binnenkant van de richel staan een heleboel berggeiten geparkeerd die de Djoser wandelreis Turkije
september 2007
p 33/49
schaduw zoeken. Dit moet uiteraard op de foto.
Om de handen toch een beetje vrij te hebben leg ik mijn wandelstokken op de rotsblok tussen mijn voeten. Stapje vooruit om mooi te kadreren met als gevolg dat één van mijn stokken weggekatapulteerd wordt in de kloof. Ik wil mijn stok terug! Ik wil mijn stok terug en zal het geen twee keer zeggen! Rugzak af, fotoapparaat bij Griet en op handen en voeten de kloof in. Rechts zoeken, links zoeken, iets hoger, iets lager, maar uiteindelijk heb ik mijn mooi gebogen stick terug. Zonder verdere ongelukken of vertraging komen we bij Ineke en Annedien aan. Het is al na 1h. Hoog tijd om wat te nuttigen. Het lunchpakket wordt aangesproken, maar het verorberen lukt niet zo goed. Het brood te droog, de kaas te zout, het ei te droog. Enkel de tomaat en de gekookte aardappel lukken net. Griet heeft nog minder honger – vermoeidheid? Francine, Sylvie en Cemil hebben er goed aan door gedaan – of zijn wij zo traag geweest in het afdalen? We zijn nog maar net weer beneden of we zien ze ook al van de berg afdalen. Ze hebben intussen gegeten, de echte top bedwongen en nog een stukje verder gelopen om van het prachtig uitzicht te genieten. ’t Zijn cracks, ze verdienen een dikke proficiat en de prijs van de dag! We zijn weer voltallig, klaar voor de lange weg terug. Het is ondertussen bijna 2h. Dalen is minstens zo lastig als stijgen hoewel er uiteraard minder gezweet en geblazen wordt, maar je moet er wel het kopje bijhouden en uitkijken waar je je voeten neerzet. Griet mag (moet) net achter de gids lopen. Ze is wat onzeker in het afdalen en zo ziet ze goed waar Cemil stapt over het voor ons onzichtbare pad als er al een is. Toch moet er ergens een geheim zijn, want Cemil vindt zonder moeite zijn vest terug. Ik schuif uit, een knieval zonder pijn. Annedien volgt mijn slecht voorbeeld, gelukkig ook zonder erg. Steentjes, steentjes wat doe je ons aan! De volgende hindernis is een sparrenbos, gemakkelijker stappen en dus tijd om nog eens van het vergezicht te genieten. Dit is toch niet zo’n goed idee want plots horen we “krak” en zien Francine over de grond rollen. Cemil spurt ondanks zijn manke poot in 1-2-3 de helling weer op tot bij haar. Opent zijn eerste-hulp-bij-ongevallen-kit. Het bloed aan de knie wordt gestelpt met een knoopverband. Mooi, niets ernstig, gelukkig want hoe raak je anders beneden als er iets ergs zou gebeuren. Toch een mooie demonstratie van onze Cemil! Het blijft maar dalen en dalen. We komen voorbij de dametjes met het geveegde voorhofje, we hebben al minder praats. Bij de volgende drinkhalte zien we dat Cemil ook op zijn knie wrijft. Ook hij krijgt het lastig, maar wat wil je.
Djoser wandelreis Turkije
september 2007
p 34/49
Probeer maar eens een ganse dag gewoon te wandelen, van ’s morgens vroeg, zonder eten en drinken, laat staan een zo’n zware beklimming in die omstandigheden is eigenlijk onmenselijk. Toch wil hij het niet geweten hebben en lacht als we proberen hem er over aan te spreken, voor zover dit al gaat. Griet haar tenen beginnen meer en meer pijn te doen. Het komt door het steeds naar beneden schuiven van haar voeten in haar schoenen. Het is nu niet het beste moment om te vragen “gaat het?”, neen het gaat bijna niet meer, maar het moet. Karakter, enkel nog op karakter. Als de gids een rustpauze wil inlassen, dringen we aan om toch maar door te stappen. Beter doorstappen dan stoppen, zitten en dan bijna niet meer in beweging raken. Aan de rand van de weg zien we zowaar een schildpad. We moeten ons best doen om hem voorbij te steken (grapje). We komen op de asfaltweg. We kunnen ons niet herinneren dat die zo lang was. Bij het bidplatform van deze morgen moeten we de zandweg naar beneden inslaan maar die wordt versperd door een kudde schapen (5h15). We moeten onze stokken gebruiken om er voorbij te raken. Verder dalen, dalen tot we bij de fruitveiling komen. Daar moeten we aanritsen. Griet is weinig enthousiast want je moet dan je benen zo diep buigen. Weer langs de doorgang achter de huizen met de afval en de sterke kippenmestgeur. Het stoort ons minder dan deze morgen, alle zintuigen werken op verlaagd niveau. Nog even door het schuifhek en we hebben het gehaald. Hoera hoera – de schoenen kunnen uit. De opgelapte schoen van Ineke heeft de orkaan doorstaan. Het moet nu al 6h zijn, een wandeling van 11h. Een frisse cola of een biertje montert ons al weer op en de tongen komen los om de beleefde avonturen tegen de twee achterblijvers, Inge en Elly, te vertellen. Nu het kan niet ontkend worden dat ze er alle twee goed uitgerust uit zien. Een lekkere koud-warm douche in onze privé-cel en dan een avondmaal met weer frietjes, tomaat en vrij bittere komkommer, bonen, rijst met koriander, een biertje (of twee of …). Vermoeiende dag, dus iets na 8h bedtijd voor ons. Heerlijk dromen van vliegen tot boven de top van de Akdag.
Djoser wandelreis Turkije
september 2007
p 35/49