Doel. Dit spel is een concrete tool dat de dialoog rond eerlijkheid mogelijk maakt. Aan de hand van herkenbare situaties worden 14 tot 18 jarigen uitgenodigd voor zichzelf na te denken over wat eerlijk is voor hen en wat niet. Een complex begrip als eerlijkheid laat zich niet gemakkelijk definiëren en krijgt pas echt vorm in de praktijk. Veel succes!
Wat heb je nodig? • • • •
1 begeleider en een groep jongeren in de leeftijd 14 tot 18 jaar. 13 debatstellingen. 12-ogige dobbelsteen (zie het model op de laatste blz. dit kan je knippen, plooien en kleven volgens de lijnen). 3 standpunten op een blad papier: ‘Zou ik ook doen’, ‘Doe ik niet’, ‘Ik twijfel’ (ook verderop te vinden).
Spelregels. 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Leg de bladen met de 3 standpunten verspreid over een ruimte. Gooi de 12-ogige dobbelsteen. De begeleider leest de stelling voor die overeenkomt met de ogen van de dobbelsteen. Nodig de kinderen uit om een standpunt in te nemen en naar het blad te gaan dat die mening weergeeft. De begeleider vraagt aan een aantal mensen wat maakt dat de situatie kan of niet kan. Herhaal stap 2 tot 5 opnieuw tot alle stellingen aan bod zijn gekomen.
met dank aan het team van KLASSE
Hoe eerlijk ben jij? Een leugentje om bestwil moet af en toe kunnen. Zelfs je ouders deden het al toen je klein was. Denk maar aan Sinterklaas of de paashaas. Maar hoe ver kan je gaan? Kan je elk leugentje verantwoorden? Antwoord op volgende stellingen en kom te weten hoe eerlijk jij bent. Eerlijk antwoorden met: Zou ik ook doen. Doe ik niet. Ik twijfel. Stelling 1 Het is vrijdagavond, je hebt over een uurtje volleybalmatch maar je wil niet meespelen omdat je nieuw lief je heeft gevraagd om naar de bioscoop te gaan. Je belt naar je trainer en zegt dat je een verrekking aan je kuit hebt opgelopen.
Stelling 2. Gisteren heb je op het examen wiskunde een balpen geleend van een klasgenoot. Je vergeet de balpen na het examen terug te geven maar weet dat hij er toch niet meer naar vraagt, dus hou je hem maar bij.
Stelling 3. Je gaat samen met je beste vriend naar een feestje. Je weet dat er heel wat leuke mensen zullen zijn. De sweater die hij draagt staat hem echt afschuwelijk, maar je zegt dat hij er goed uitziet.
Stelling 4. Je neemt de laatste tram naar huis na een feestje. Omdat je krap bij kas zit, rij je die paar haltes maar zwart. Er is ‘s nachts toch nooit controle.
Stelling 5. Je oma heeft de hele familie uitgenodigd voor een brunch op zondagochtend. Omdat je liever uitslaapt, zeg je aan je familie dat je te veel huiswerk hebt en dus geen tijd hebt voor de brunch.
Stelling 6. Deze week ben je drie keer te laat op school aangekomen, dat betekent de volgende woensdagmiddag twee uur nablijven. Aan je ouders zeg je dat je iets gaat eten in de stad en daarna naar huis komt. Dat bespaart je weer een preek.
Stelling 7. In de klas is een stinkbom ontploft. Je klastitularis vraagt wie het gedaan heeft. Jij weet het. Niemand antwoordt. Zij wil de hele klas straffen. Je steekt je vinger op en zegt wie het gedaan heeft.
Stelling 8. De bakker geeft je per ongeluk terug op een briefje van 50 euro, terwijl je maar 20 euro betaalde. Je weet dat hij fout zit, maar zegt er niks van.
Stelling 9. Eén keer per schooljaar ben je niet écht ziek. Je doet alsof je barstende hoofdpijn hebt ’s morgens en niet naar school kan. Een dagje voor jezelf moet kunnen, toch?
Stelling 10. Je vindt een portemonnee op de parking van de supermarkt. Er zit maar 10 euro cash in. De portemonnee lever je in bij de politie, maar het geld hou je bij, als beloning.
Stelling 11. Je weet dat het lief van je vriendin vreemd is gegaan met iemand die je kent. Je beslist om het te verzwijgen, het is niet jouw taak om te vertellen dat ze bedrogen is.
Stelling 12. Het is onmogelijk om alle muziek en films die je wil luisteren en zien te kopen. Daarom download je illegaal. De artiesten verdienen toch al genoeg geld met optredens.
Stelling 13. In de LO-les heeft één van je klasgenoten last van een verschrikkelijke zweetgeur. Je denkt dat hij beter een goede deo kan gebruiken, maar toch zwijg je, om hem niet te kwetsen.
En nu… de resultaten Gebruik je vaak leugens om bestwil? Dan ben je niet eerlijk met jezelf of gewoon bang om anderen te kwetsen. Dat siert je, maar soms moet je de waarheid onder ogen durven zien. Let op dat je jezelf geen dingen gaat voorliegen.
Lieg je nooit? Jij draait niet rond de pot, maar kwetst zo soms ook anderen of doet jezelf te kort. Let op dat ze geen misbruik maken van jouw goedheid.
Twijfel je vooral? Dan heb je deze test waarschijnlijk het eerlijkst ingevuld. Er is namelijk geen ‘goed’ of ‘fout’ antwoord. Wat je moet doen in een bepaalde situatie, kom je vooral te weten door er open én eerlijk over te praten met je vrienden, ouders, leraren of klasgenoten.
Waarom liegen we af en toe? 1. uit angst om straf te krijgen (‘Anders mag ik dit weekend niet uitgaan’) 2. uit angst om anderen te ontgoochelen (‘Ik wil niet dat ze dit van me weten.’) 3. om gezeur te vermijden (‘Ik heb geen zin in een preek.’) 4. om indruk te maken (‘Zie eens wat ik durf’) 5. uit schaamte (‘Als ik de waarheid zeg zullen ze me belachelijk vinden’)
zou ik ook doen.
doe ik niet.
ik twijfel.